LBActualiteiten Wekelijkse informatie van de LNV-Vertegenwoordiging Buitenland
Jaargang 16, 13 januari 2006 , nummer 1
Colofon Uitgave van: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie Internationale Zaken Postbus 20401 2500 EK Den Haag Telefoon: 070 378 41 87 Telefax: 070 378 61 31 Verantwoordelijk voor inhoud: Hoofd Bureau LNV-Vertegenwoordiging Buitenland Dr. M.H. de Jong Eindredactie, opmaak, reproductie: Directie Informatiebeleid en Facilitaire Zaken
Overname uit LBActualiteiten is met bronvermelding toegestaan
Inhoud
Multilaterale landbouwpolitieke ontwikkelingen
5
Finland, Ierland, Spanje, Verenigd Koninkrijk
Nationale landbouwpolitieke aangelegenheden
8
Frankrijk,Ierland ,Oostenrijk, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk Chili, Roemenië
Economische en handelsaangelegenheden
16
België, Hongarije, Ierland, Spanje, Argentinië, Canada, Roemenië Verenigde Staten
Agro-industrie
20
Finland, Ierland, Spanje, Verenigd Koninkrijk
Akker- en tuinbouw
24
België, Hongarije, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Marokko
Veehouderij en zuivel
28
België, Spanje
Visserij en aquacultuur
30
Denemarken, Ierland, Noorwegen, Spanje, Verenigd Koninkrijk
Wetenschap, onderwijs, voorlichting en onderzoek
34
Denemarken, Noorwegen, Verenigde Staten
Voedings- en kwaliteitsaangelegenheden
35
Denemarken, Frankrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Bulgarije Verenigde Staten
Veterinaire aangelegenheden
39
België, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten
Natuur, bos, landschaps- en faunabeheer
44
Groenland, Noorwegen, Spanje, Verenigd Koninkrijk
Milieuaangelegenheden
47
België
Biotechnologie
48
België
Diversen
50
België, Spanje
3
4
Multilaterale landbouwpolitieke ontwikkelingen
Finland: scepticisme naar EU Uit een enquête onder 1000 personen blijkt dat de Finnen, ooit zo enthousiast over de EU dat richtlijnen al werden geïmplementeerd voordat deze in Brussel waren aangenomen, nu wat sceptischer geworden zijn. Van de ondervraagden bleek dat 49% nog steeds vóór een lidmaatschap van de EU was, 44% zei er tegen te zijn en 8% wist niet of ze vóór of tegen was. Van de ondervraagden vond 60% dat Finland niet uit de EU zou moeten stappen.
Ierland: WTO-akkoord over exportsubsidies afgewezen Landbouworganisaties zijn unaniem in hun veroordeling van de overeenkomst tussen WTO-leden in Hongkong om de exportsubsidies in 2013 af te schaffen. Volgens de Irish Farmers Association kost deze overeenkomst Ierland ongeveer 50.000 banen in de agribusiness, maakt deze een eind aan ongeveer 33% van de agrarische productie en leidt hij tot een verlies voor de Ierse plattelandseconomie van ¤ 800 miljoen per jaar. De kleinere Irish Creamery Milk Suppliers Association noemde de overeenkomst ‘rampzalig voor de Ierse landbouw, in het bijzonder voor de melkvee- en vleesveehouderij.’ Onder vuur van haar eigen boerenorganisaties kwalificeerde de in Hongkong aanwezige minister Coughlan van Landbouw en Voedsel de overeenkomst als ‘de best mogelijke uitkomst voor Ierland’. Zij claimde hard gevochten te hebben tegen verdere concessies door de EU en zei daarmee te hebben bijgedragen aan een harde houding van de EU, die leidde tot een betere uitkomst van de onderhandelingen dan aanvankelijk voorzien. Ook verklaarde zij dat de einddatum van 2013 slechts dan van kracht wordt, wanneer overeenstemming is bereikt over het afschaffen van alle vormen van exportsteun. Met deze einddatum had de Ierse agrarische sector nu acht jaar om zich aan te passen aan nieuwe omstandigheden, aldus minister Coughlan. Oxfam Ireland heeft laten weten in zijn geheel niet tevreden te zijn met deze overeenkomst. Volgens een woordvoerder was het een ‘intens teleurstellende tekst (van het akkoord, red.) waarin de belangen van de rijke landen opnieuw de boventoon voeren.’
Ierland: overeenkomst EU-financiën ‘goed’ voor boeren Volgens premier Bertie Ahern is de overeenkomst over de EU-financiën voor de periode 2007-2013 ‘goed voor Europa, goed voor Ierland en in het bijzonder goed voor Ierse boeren.’ Ahern onderstreepte na afloop van de marathonvergadering het feit dat de verplichtingen aangegaan ten aanzien van het budget voor het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid in stand blijven tot en met 2013. In de periode 2007-2013 ontvangt Ierland ¤ 10,4 miljard aan GLB-eerste-pijler-uitgaven, ¤ 1,9 miljard aan GLB-tweede-pijlersteun, ¤ 0,8 miljard aan Structuurfondsmiddelen en ¤ 0,9 miljard aan andere EU-middelen (in totaal ¤ 14 miljard). Er vindt een evaluatie van het GLB plaats in 2008-2009, maar de premier onderstreepte dat wijzigingen die hieruit voortvloeien wat hem betreft niet eerder dan in 2014 zullen worden geïmplementeerd. Naar zijn zeggen zijn ook vele andere lidstaten die mening toegedaan. In een bijdrage aan de opiniepagina van The Irish Times van 19 december
5
2005 legt premier Ahern er de nadruk op dat implementatie van wijzigingen in het beleid, voortvloeiend uit de evaluatie, bij unanimiteit overeengekomen moet worden. Ook beklemtoont de premier in zijn artikel dat Ierland altijd op het standpunt heeft gestaan dat de nieuwe lidstaten ‘genereus’ gesteund moeten worden uit de Structuur- en Cohesiefondsen. ‘Het is alleen maar goed dat wij dezelfde solidariteit met de nieuwe lidstaten tonen die ons gedurende de laatste 30 jaar werd getoond’, aldus premier Ahern.
Spanje: gevolgen nieuwe Europese begroting De gevolgen van de besluiten over de Europese begroting voor de periode 2007–2013 waren op voorhand al duidelijk: Spanje zou veel minder krijgen. De regering toont zich niet al te ontevreden over het akkoord, terwijl de oppositie met vreemde cijfers probeert aan te tonen dat Spanje nog meer heeft ingeleverd dan in werkelijkheid het geval is. De daling van de structuurfondsen (van ¤ 49,89 miljard naar ¤ 26,582 miljard) zal niet alle autonome gewesten in gelijke mate treffen. Bij de verdeling van de fondsen heeft de regering in Madrid altijd rekening gehouden met de economische ontwikkeling van het betrokken gewest. Zoals het er nu naar uitziet zullen de gewesten Andalucía, Castilla-La-Mancha, Extremadura en Galicia nog dezelfde steun krijgen als voorheen. De gewesten Canarische Eilanden, Castilla y León en Valencia zullen met een flinke daling te maken krijgen en de overige gewesten ontvangen iets minder dan voorheen.
Spanje: invoering GLB-hervorming Pas op 30 december 2005 heeft de ministerraad het Koninklijk Besluit vastgesteld waarbij de unieke steun in Spanje per 1 januari 2006 wordt ingevoerd. In veel gevallen is gekozen voor de laagste ontkoppeling die de EU toestaat. Een aantal belangrijke elementen: • De aanvraag voor de unieke steun dient in 2006 te worden ingediend tussen 1 februari en de tweede vrijdag van maart. In volgende jaren dient de aanvraag te worden gedaan tussen 1 januari en de tweede vrijdag van maart. • De overdracht van rechten zonder land wordt onderworpen aan inhoudingen en strengere voorwaarden. • De kortingen krachtens artikel 69 worden toegepast op zowel de unieke steun als op de gekoppelde steun bij katoen (10%), tabak (5%), vleesrunderen (7%) en bij melkvee (10%), om acties te kunnen financieren op het gebied van kwaliteit en milieu. • Van alle rechten valt 3% toe aan de nationale reserve; dit percentage kan zo nodig worden verhoogd.
Spanje: prijskorting vanaf 1 januari 2007 Het ministerie van Landbouw is van plan om vanaf 1 januari 2007 een korting van 10% op alle unieke steun door te voeren. Zij hoopt dat de Europese Commissie tijdig de juiste criteria zal invoeren voor de herverdeling van de opbrengst onder boeren. Het gaat hierbij om de criteria op het gebied van milieu en werkgelegenheid.
Verenigd Koninkrijk: premier Blair onder vuur Premier Blair is in het Lagerhuis onder vuur komen te liggen over de onder zijn verantwoordelijkheid tot stand gekomen overeenkomst over de EU-financiën voor de periode 2007-2013. Oppositieleider Cameron beschuldigde de Britse ministerpresident ervan geen enkele van de drie ‘redelijke’ doelen, die hij zichzelf publiekelijk had gesteld, te hebben verwezenlijkt. De drie doelen waren een beperking van de omvang van de EU-begroting, het verzekeren van een hervorming van het GLB en het behoud van de Britse korting. De overeengekomen EU-begroting is hoger dan aanvankelijk door het VK voorgesteld, aldus Cameron (maar veel lager dan door de Commissie voorgesteld en ook lager dan in het compromis, zoals
6
geformuleerd door de Luxemburgers in juni 2005, red.). Er is een vage afspraak over een evaluatie van het GLB in 2008, voegde hij er aan toe, en ‘de Britse korting is weggegeven zonder toezeggingen over verdere hervormingen van het GLB, ondanks de steeds volgehouden verklaring van de premier dat dit niet zou gebeuren. De minister-president zette de oppositionele woordvoerders neer als tegenstanders van de uitbreiding van de EU, dan wel als ouderwetse conservatieve Eurosceptici. ‘Wanneer de Britse regering zou hebben geweigerd zijn aandeel te leveren in de financiering van de kosten van de uitbreiding zou dat verraad zijn geweest aan alles waarvoor de Britse regering heeft gestaan sinds de val van de Berlijnse Muur’, aldus Blair. Hij noemde de acht lidstaten uit Centraal- en OostEuropa ‘onze bondgenoten’. ‘Het is onze plicht achter hen te staan. Maar het is ook in ons eigen voordeel om dat te doen.’ Het VK levert ongeveer ¤ 10 miljard (over een periode van zeven jaar) van zijn kortingsregeling in. Dat betekent een toename van de VK-bijdrage aan de Brusselse kas na 2007 met 63%, rekende Blair een luidruchtig Lagerhuis voor. Oppositieleider Cameron probeerde overigens zonder succes de premier uit te spelen tegen minister van Financiën Gordon Brown, van wie wordt beweerd dat hij knarsetandend heeft moeten toekijken hoe de premier, tezamen met zijn minister van Buitenlandse Zaken Jack Straw, delen van de Britse kortingsregeling als smeerolie inzette om een overeenkomst over de Financiële Perspectieven te bereiken. In schriftelijke antwoorden op vragen uit het Lagerhuis gaf minister Brown aan dat het Britse ‘offer’ om de overeenkomst over de Financiële Perspectieven 2007-2013 te redden, op termijn een groter gat in de Britse schatkist zal slaan dan tot nu toe is aangenomen. Hoewel het totaalbedrag van de beperking van de Britse kortingsregeling tot en met 2013 ruim ¤ 10 miljard blijft, wordt de financiële last voor de Britse schatkist als gevolg van deze toezegging geleidelijk opgebouwd. In het begrotingsjaar 2007-2008 bedragen de kosten circa ¤ 700 miljoen; in het begrotingsjaar 2008-2009 zijn er geen kosten; in het begrotingsjaar 2009-2010 bedragen de kosten zo’n ¤ 1,4 miljard en daarna steeds tussen de ¤ 2,3 en ¤ 2,7 miljard per begrotingsjaar. Deze cijferreeks impliceert dat het effect op de Britse schatkist na 2013 ¤ 2,7 miljard blijft. Een dergelijk bedrag is, gezien de huidige stand van de Britse overheidsfinanciën, een behoorlijke aanslag op de publieke middelen. Deze effecten waren in veel mindere mate opgetreden als het VK had aangeboden het bedrag van ¤ 1 miljard ‘gewoon’ als ‘lumpsum’ te betalen aan de Brusselse kas in plaats van het bijeensprokkelen van dezelfde som door een beperking van de Britse kortingsregeling. Deze optie is ook lang door premier Blair op tafel gehouden, maar uiteindelijk als niet-doeltreffend verworpen. Er moest hoe dan ook – zeker voor de Fransen – in de beeldvorming iets met de Britse kortingsregeling gebeuren om een akkoord te bereiken, wordt achteraf gesteld.
7
Nationale landbouwpolitieke aangelegenheden
Frankrijk: versterking tuinbouwsector Als gevolg van de aanhoudende crises in de voedingstuinbouw gedurende de laatste twee jaar, heeft minister van Landbouw Bussereau eind december aangekondigd een extra bedrag van ¤ 10 miljoen te willen reserveren voor structuurmaatregelen voor de fruitteelt. Dit bedrag is bestemd voor het rooien van fruitboomgaarden, vooral appel, peer, perzik, nectarine en zwarte bes. Deze sector kreeg al eerder, tijdens de aankondiging van het steunplan, een bedrag van ¤ 3 miljoen toegewezen. Het gaat om nationale subsidies, die voor de jaren 2006/2007 voor deze branche opnieuw geactiveerd en bij de Europese Commissie gemeld worden. Voor de periode 2001-2004 subsidieerde Frankrijk ook dergelijke structuurmaatregelen. Voor investeringen in de vernieuwing van boomgaarden is voor 2006 in het kader van het Plattelands Ontwikkelingsfonds (POP) een bedrag van ¤ 3 miljoen uitgetrokken. Dit bedrag zal voornamelijk voor kwaliteitsverbetering worden gebruikt en wordt aangevuld met een nationale financiering van ¤ 2,4 miljoen en cofinanciering van de EU. Dit levert een totaalbedrag van ¤ 7,8 miljoen op voor vernieuwing van de fruitboomgaarden. Concreet bezien stijgt hiermee het subsidieaandeel van de overheid/EU in de totale investeringskosten per teler van 16% naar circa 30-35%. Bij deze steunmaatregelen moet nog een bedrag van ¤ 25 miljoen voor gesubsidieerde leningen worden opgeteld, evenals een niet gepreciseerd bedrag voor subsidies bestemd voor uitstel van afdracht van fiscale en sociale lasten van tuinders in grote financiële moeilijkheden. Het merendeel hiervan zouden fruittelers zijn. Het steunplan voor de voedingstuinbouw, dat in oktober jl. werd aangekondigd, beschikt nu dus over een totaal budget van ¤ 50 miljoen. Minister Bussereau herinnerde de sector er voorts aan dat Frankrijk, in verband met de appelimporten uit derde landen, in december jl. de Commissie heeft verzocht om de vrijwaringsclausule in werking te stellen. Als reactie hierop zegde de Commissie toe de importcontroles aan te scherpen en de voorwaarden voor toepassing van de vrijwaringsclausule eventueel te herzien op het onderdeel ‘importvolumes’, om overschotsituaties op de markt te kunnen beperken. Het nationale steunplan moet de sector meer perspectieven bieden. Minister Bussereau stelt als eis aan de sector dat deze de herstructurering voortzet en de ‘interprofession’ (sectororganisatie) versterkt. De ‘interprofession’ van de tuinbouwsector werd in 2006 intern verscheurd door tegenstrijdige belangen. De zorg van de overheid voor de in crisis verkerende tuinbouwsector uit zich ook in de Franse medeondertekening van een gemeenschappelijk memorandum voor de Europese tuinbouwmarkt, zowel vers als verwerkt. Dit document is opgesteld door Spanje, Portugal, Italië, Griekenland, Hongarije en Cyprus, en werd eind december aan Landbouwcommissaris Fischer Boel overhandigd. De zeven lidstaten willen een snelle hervorming van de marktordening groenten en fruit, waarmee beter kan worden geanticipeerd op steeds terugkerende crises, waardoor deze beter beheersbaar worden. In 2006 moet de Europese Commissie met een voorstel voor een nieuwe marktordening komen. De sector wordt, aldus deze lidstaten, verzwakt door een samenspel van factoren, zoals grillige weersomstandigheden, de grote productiespreiding, toenemende concentratie bij de afnemers en een stagnerende consumptie. In het memorandum pleiten de lidstaten voor meer flexibiliteit in de erkenning van de telersorganisaties, versterking van de actie-/promotiefondsen en
8
een nieuw mechanisme, voorzien van nationale enveloppen, voor het uit de markt nemen van (over)productie. Ook legt het memorandum de nadruk op het belang van het behoud van de communautaire preferentie in het kader van de WTOonderhandelingen. Men roept op uiterst waakzaam te zijn ten aanzien van markttoegang als het gaat om producties die voor de EU van belang zijn (appels, citroenen, tomaten, knoflook).
Frankrijk: nieuwe oriëntatiewet landbouw Eind december heeft het parlement de nieuwe ‘Loi d’orientation agricole’ (LOA) definitief aangenomen. De meerderheid hiervoor kwam van de rechtse UMP en de centrumrechtse UDF. De vertegenwoordigers van de socialistische en communistische partij stemden tegen. Hoewel de UMP en UDF van mening waren dat de nieuwe wet de Franse boeren tenminste een ‘richting’ aangeeft die perspectief biedt, veroordeelden de linkse partijen de wet. Voor de communistische partij maakt de wet van de boeren ‘slechts agromanagers’ en voor de socialisten, die overigens de wet op bepaalde onderdelen een vooruitgang vinden, is de LOA ‘slechts een wet voor renteniers’ en geeft deze één richting - de liberale - aan. De nieuwe LOA (te lezen op www.agriculture.gouv.fr ) is een wet die de Franse landbouw én de verwerkende sector ‘een nieuw kader van strategische instrumenten moet aanreiken om zich te kunnen moderniseren en zich duurzaam te kunnen ontwikkelen in een veranderde context om zo zijn concurrentiepositie, als grootste landbouwmacht in de EU, ook ná 2013 te kunnen handhaven’, aldus minister van Landbouw Bussereau. De vorige LOA dateerde uit juli 1999. De nieuwe LOA omvat negentien onderdelen, waarvan vele vooral betrekking hebben op versterking van de boerenonderneming. De overige zijn gericht op onderwerpen als het sociaal beleid, de ontwikkeling van de werkgelegenheid, het stimuleren van de bio-economie (transportbrandstoffen en biomassa), de hervorming van de Wet op de veehouderij en milieuvriendelijke productiemethoden. Drie facetten worden echter gepresenteerd als zijnde van fundamenteel belang: • verbetering van de boereninkomens, dankzij versterking van de economische organisatie (sectororganisaties) binnen de landbouwsector en het coöperatiewezen; stimulering van economische clusters van boerenbedrijven, waarvoor een landbouwfonds en een overdraagbare pacht wordt ingesteld; verbetering van het risicobeheer (uitbreiding verzekeringsmogelijkheden); vereenvoudiging van administratieve lasten • antwoord op maatschappelijke verwachtingen: productkwaliteit en voedselveiligheid. De leesbaarheid van de bestaande kwaliteitsmerken zal worden verbeterd: indeling in drie kwaliteitsgroepen en oprichting van één instantie (Institut de la Qualité), belast met erkenning van en controle op kwaliteitsmerken (AOC, Label Rouge, Agriculture Bio, IGP, STG). Dit betekent een reorganisatie van het INAO, het instituut voor AOC- (producten met een beschermde oorsprongsbenaming), IGP- (beschermde geografische aanduiding) en STG-producten (gegarandeerde traditionele specialiteiten). Het Agentschap voor Voedselveiligheid (AFSSA) krijgt voorts risico-evaluatie van meststoffen en bestrijdingsmiddelen als taak erbij; • behoud van een duurzaam milieu: de rol, toegekend aan de land- en bosbouw in de strijd tegen het broeikaseffect, wordt groter; deze doelstelling wordt opgenomen in het takenpakket van het INRA (instituut voor landbouwkundig onderzoek). Stimulering van non-food aanwendingen van biomassa: in 2010 een verbod op de distributie van plastic zakken die niet biologisch afbreekbaar zijn; opname in de LOA van het nationale steunplan voor biotransportbrandstoffen; toelating van de aanwending van zuivere, plantaardige olie in landbouwmachines (in 2006 alleen voor zelfverbruik) en vanaf 1 januari 2007 op commerciële basis.
9
Frankrijk: prioriteiten voor 2006 Tijdens zijn nieuwjaarsspeech heeft minister van Landbouw Bussereau zijn actiepunten voor 2006 bekendgemaakt. De volgende punten staan centraal: voorbereiding van een crisisbeleid in Europees verband; snelle uitwerking van de uitvoeringsdecreten van de nieuwe oriëntatiewet voor de landbouw; snelle ontwikkeling van non-food aanwendingen van landbouwproducten; voedselveiligheid en vogelgriep; een ontwikkelingsplan voor het behoud van het milieu, gebaseerd op plantaardige producties; landbouwonderwijs; uitbreiding van landbouwverzekeringen; hervorming van de marktorganen (‘Offices’); reorganisatie van het INAO (instituut voor producten met een beschermde oorsprongsbenaming); administratieve vereenvoudiging.
Frankrijk: fusies marktorganen De marktorganen per productgroep – instanties ressorterend onder het ministerie van Landbouw en Visserij, belast met markt-/structuurbeleid en financiering (onder meer EU-fondsen) onder de namen van OFIVAL (veehouderij en vlees), ONILAIT (melkveehouderij en zuivel), ONIFLHOR (tuinbouw) en ONIVINS (wijnbouw) zullen in 2006 verdwijnen. OFIVAL en ONILAIT zullen fuseren in een ‘Office de l’Elevage’ ; ONIVINS en ONIFLHOR zullen samen opgaan in ‘VINIFLHOR’. Ook voor de akkerbouwsector zal één marktorgaan worden ingesteld, dat zowel de ONIC (granen) als ONIOL (oliezaden en voedergewassen) zal bundelen onder de naam ‘Office Interprofessionnel des grandes cultures’. Een recent verschenen wettekst heeft de nieuwe juridische structuur, de taken en de geografische organisatie vastgelegd. Een en ander houdt verband met de doelstelling ‘administratieve vereenvoudiging’ (en lastenverlichting) van de regering en de wens om te komen tot een grotere coherentie.
Ierland: nieuwe voorzitter IFA Padraigh Walshe wordt de nieuwe voorzitter van de Irish Farmers Association, de belangrijkste Ierse boerenorganisatie. In stemmingen door het gehele land wist hij in twee rondes de benodigde absolute meerderheid te behalen. Hij behaalde de meeste steun in het zuidelijke deel van het land. Over enige weken zal hij formeel de voorzittershamer overhandigd krijgen door scheidend voorzitter John Dillon. De verwachting is dat Walshe, als meest militante van de drie kandidaten voor het voorzitterschap, de harde lijn van John Dillon voortzet, inclusief de inzet van middelen als demonstraties en bezettingen van bedrijven die een beleid voeren dat de IFA niet zint. Gewelddadige acties kwamen overigens onder het bewind van John Dillon niet voor en worden ook nu niet verwacht. Minister Coughlan van Landbouw en Voedsel zal het het komende jaar zeker niet gemakkelijker krijgen met de IFA, vermoedt men. Er heerst massale onrust in de agrarische sector over de invoering van de Nitraatrichtlijn per 1 januari 2006, over de voortgang van de WTO-onderhandelingen, over de verwachte moeizame discussies over markttoegang en over de resultaten van de EU-suikerhervorming, welke laatste waarschijnlijk leidt tot het verdwijnen van de suikerbietenteelt in Ierland. Hieruit voortvloeiend wordt een intense strijd verwacht over wie de begunstigde zal zijn van de uit te betalen compensaties: de 3200 suikerbietentelers of Greencore, de eigenaar van de enige nog bestaande suikerfabriek in Ierland.
Oostenrijk: rijzende ster minister Pröll Minister Pröll van Land- en Bosbouw, Milieu en Waterbeheer, het eerste halfjaar van 2006 voorzitter van de EU-Landbouw- en Visserijraad en van de Milieuraad, is een rijzende ster in de Oostenrijkse christen-democratie. Hij heeft een bliksemcarrière gemaakt: in de Oostenrijkse pers wordt hij een serieuze kandidaat geacht voor opvolging van Kristian Konrad als voorzitter van de Raad van Commissarissen van de Raiffeisenbank en ook genoemd als politiek erfgenaam van premier Schüssel. Hij is pas 37 jaar en acht jaar geleden was hij nog medewerker van de regionale Landbouwkamer in Niederösterreich, terwijl vele van zijn huidige colle-
10
ga’s toen al minister waren. Daarna ging het snel: medewerker en later directeur van de Oostenrijkse Boerenbond, medewerker van een EU-parlementariër en kabinetschef van minister van Landbouw Molterer. Nu wordt hij in de pers omschreven als de belangrijkste vertegenwoordiger van de ‘next generation’ in de Oostenrijkse Volkspartij ÖVP. Na amper drie jaar ministerschap is hij volgens een enquête de ÖVP-minister waarin de Oostenrijkers het meeste vertrouwen stellen. Niet onbelangrijk, aangezien 2006 een verkiezingsjaar is. De link die vaak wordt gelegd met zijn oom Erwin Pröll, als Landeshauptmann in Niederösterreich ook een belangrijk ÖVP-leider, is hij dus allang ontgroeid. Pröll heeft zijn PR goed voor elkaar. Altijd goede plaatjes voor de pers. Hij presenteert zich als man van het volk. Dat hij in één jaar zijn gewicht van 118 kg met 30 kg wist te verminderen (‘abspecken’) is deel van de folklore. Zijn missie is het Europese landbouwmodel, zelfs ‘levensmodel’, veilig te stellen tegenover vooral de VS. Daar is geld voor nodig. ‘Als wij goedkopere producten krijgen opgedrongen die niet zijn geproduceerd volgens onze normen, dan dienen de boeren te worden gecompenseerd’, aldus Pröll. Daarnaast vindt hij dat de concurrentiekracht van de Oostenrijkse landbouw dient te worden versterkt: vergroting van de efficiency, onder meer door samenwerking tussen bedrijven, maar ook ontwikkeling van een prijspremie voor regionale producten. Met het oog op dit laatste is het initiatief ‘Genussregion Österreich’ gestart. Pröll heeft een ambivalente verhouding met de Groenen. Nu eens flirtend en dan weer, soms scherp, afstand houdend. Door zijn leeftijd, soepele omgang en openheid legt en onderhoudt hij gemakkelijk contacten in die wereld en laat zich daar ook graag zien. Waar mogelijk wordt dit publicitair goed uitgebuit. Vanuit Greenpeace wordt zijn aanpak ongeveer als volgt omschreven: ‘de NGO’s worden voor alles uitgenodigd; vriendelijk lachend omarmt hij ze en neemt ze daarbij in een houdgreep; hij danst op alle kermissen, maar wee degene die niet meedanst’. Als voorbeeld van zijn goede neus voor publiciteit noemt de pers zijn vondst ‘Diesel Bio Plus’: slechts 4% van plantaardige oorsprong en zeker niet biologisch geteeld. Vanuit de milieusector en de oppositie wordt Pröll voor de voeten geworpen dat hij bij tegenstrijdige belangen voor de landbouw kiest, boven het milieu. Zo heeft hij bij het beleid voor fijn stof landbouwtrekkers en -werktuigen uitgesloten van de beperkingen, terwijl de schadelijke uitstoot daarvan 50% hoger zou zijn dan van die van het totale personenautoverkeer. Dit soort aantijgingen wijst Pröll af: Oostenrijk heeft Europa’s strengste milieuprogramma voor de landbouw, de meeste bioboeren (er zijn 18.400 biologische landbouwbedrijven: een kleine 10% van de boeren, overigens met maar 5% handelsaandeel) verzetten zich met kracht tegen gentechniek. Pröll is een vertegenwoordiger van de nog steeds machtige landbouwlobby in de ÖVP. Na een dipje begin jaren 90, toen nog slechts 16% van de ÖVP-parlementariërs uit de landbouwsector afkomstig was, is dit percentage sinds 1995 voortdurend gestegen tot 26% nu, terwijl slechts zo’n 5% van de Oostenrijkse bevolking nog van de landbouw leeft. Oostenrijk heeft 190.000 boerenbedrijven, waarvan 80.000 voltijds. Op nationaal en regionaal niveau is de landbouw relatief sterk vertegenwoordigd in de ÖVP-leiding. Deze ziet het belang in van het klaarstomen van veelbelovende jongeren voor hogere functies.
Spanje: nog droger jaar verwacht De directeur-generaal voor de Watervoorziening maakte onlangs bekend dat in het laatste kwartaal van 2005 minder regen is gevallen dan in het laatste kwartaal van 2004. Op basis daarvan concludeert hij dat Spanje opnieuw met droogte te kampen zal krijgen. Het jaar 2005 was het droogste sinds 125 jaar, maar hij vreest dat het dit jaar nog veel erger zal worden.
Spanje: verhoging steun verzekeringen Boeren die een verzekering afsluiten krijgen subsidie op de premie, die kan oplopen tot iets boven de 50% van het premiebedrag. In de Spaanse begroting was
11
hiervoor een begrotingspost van ¤ 224,2 miljoen voorzien, maar na de vorst en de droogte werden in 2005 meer verzekeringen afgesloten dan verwacht, waardoor in 2006 een totaalbedrag van bijna ¤ 251,5 miljoen aan subsidies moet worden betaald, 7% meer dan in 2005. Daarom heeft de Spaanse regering het budget voor de subsidies verhoogd met ¤ 27,3 miljoen. De animo om zich te verzekeren wordt bewust door de overheid gevoed: wanneer een ramp plaatsvindt waarvoor geen verzekering bestaat, betaalt de overheid alleen schadevergoeding aan de landbouwers die zich wel tegen de gewone risico’s hebben verzekerd. Ergo: landbouwers die zich nergens tegen willen verzekeren krijgen ook bij grote rampen geen enkele uitkering. Tevens kan een aantal nieuwe verzekeringen worden afgesloten: voor kaki en kweepeer, legpluimvee, vleeskalkoenen, ombervis (corvina) in de aquacultuurverzekeringen; en verzekeringen tegen voorjaarsvorst, MKZ bij runderen en verwijdering en vernietiging van op het bedrijf gestorven runderen.
Tsjechië: aankoop landbouwgrond Bij toetreding tot de EU heeft de Tsjechische Republiek een overgangsperiode bedongen voor de aankoop van landbouw- en bosgrond in Tsjechië door burgers van andere EU-lidstaten. Formeel gezien is het voor een burger uit een andere EUlidstaat voor een periode van zeven jaar na toetreding van Tsjechië (1 mei 2004- 1 mei 2011) niet toegestaan om Tsjechische landbouw- of bosgrond te kopen. Volgens de huidige wetgeving kunnen agrarische ondernemers uit de EU landbouw- en bosgrond aankopen indien men een permanente verblijfsvergunning heeft en tenminste drie jaar in Tsjechië verblijft. De Tsjechische regering heeft op 4 januari jl. besloten dat ze het debat over de wijzigingen van de ‘foreign exchange act’ en ‘state land privatisation act’ tot 30 juni 2006 zal uitstellen. Het doel van de wetswijzigingen is vereenvoudiging van het verwerven van landbouwgrond door buitenlanders. De eis dat men tenminste drie jaar in Tsjechië moet verblijven zou vervallen. Volgens een woordvoerder van de regering is de officiële reden van de vertraging het gebrek aan tijd om de wetswijzigingen in het parlement te bespreken. De feitelijke reden is dat sommige ministers bezwaren hebben tegen de voorgenomen wijzigingen. Minister van Landbouw Mladek (sociaal-democraten) en vertegenwoordigers van de grootste landbouworganisaties (Agrarian Chamber, Agricultural Association) zijn ook tegen de wetswijziging. Hun bezwaar is dat buitenlandse agrarische ondernemers in het voordeel zijn ten opzichte van de Tsjechische agrarische ondernemers ‘door hogere landbouwsubsidies in hun eigen land‘. Met een vrije toegang tot de Tsjechische landbouwgrond vreest men dat een groot deel van de landbouwgrond in buitenlandse handen komt. Bovengenoemde voorwaarden zijn echter strikt formeel. Op dit moment kan namelijk in principe iedere buitenlander landbouw- of bosgrond kopen, na registratie van een bedrijf in Tsjechië.
Verenigd Koninkrijk: NFU-voorzitter uitgedaagd De voorzitter van de National Farmers’ Union, Tim Bennett, krijgt mogelijk op de komende algemene ledenvergadering van de NFU (februari 2006) te maken met uitdagers voor zijn voorzitterschap. Na twee jaar voorzitterschap moet hij in die baan herkozen worden. Er zijn regio’s binnen de NFU die één van de meer actieve bestuursleden, Peter Kendall, naar voren lijken te schuiven als toekomstig NFUvoorzitter. Naast deze interne uitdaging is er ook een andere kandidaat te verwachten, in de persoon van Farm for Action-voorzitter David Handley. Deze (ook lid van de NFU) heeft samen met één van de regionale vice-voorzitters van de NFU (Derek Mead) de beweging BetterNFU opgericht. Zij dreigen zich kandidaat te zullen stellen voor het voorzitterschap wanneer het actieprogramma van deze beweging geen NFU-beleid wordt. David Handley is bekend van zijn acties voor betere (zuivel)prijzen voor primaire producenten en organiseerde onlangs een driedaagse staking van leveranciers aan supermarkten, waaraan ongeveer 3000 boeren deelnamen. Actiepunten van BetterNFU zijn onder meer: • Een juridisch bindende gedragscode voor supermarkten met meer strikte voor-
12
waarden ten aanzien van hun relaties met leveranciers. • Een betere PR-campagne om voedingsmiddelen van Britse bodem te promoten. • De start van een campagne om alle lokale autoriteiten in het VK te bewegen meer lokaal geproduceerd voedsel te kopen. • Het berekenen van de kosten van administratieve lasten, zodat de regering beter en gerichter door de NFU beïnvloed kan worden. • Meer steun voor promotionele activiteiten en coöperaties die uit boeren voortkomen. Voorzitter Tim Bennett reageerde als door een wesp gestoken op aantijgingen dat de NFU te weinig voor zijn leden zou doen. ‘Ik ervaar beschuldigingen dat de NFU niet zijn werk voor zijn leden zou doen als een grote belediging’, aldus de zittende voorzitter.
Verenigd Koninkrijk: daverende kritiek NFU op regeringsbeleid De ook intern in het nauw gebrachte voorzitter van de National Farmers’ Union, Tim Bennett, heeft op een voor zijn doen ongebruikelijk harde wijze het Britse regeringsbeleid op agrarisch gebied geattaqueerd. In een door velen als herverkiezingtoespraak (in de aanloop naar de NFU-algemene ledenvergadering van februari 2006) betitelde speech op de Oxford Farming Conference op 4 januari 2006, haalde Bennett niet alleen uit naar de regering, maar ook naar de Conservatieve oppositie en de niet-landbouw NGO’s. Ook de media die aangaande WTO-aangelegenheden ‘mythes’ in stand zouden houden, respectievelijk op volstrekt onverantwoorde wijze over de sector zouden berichten, kregen ervan langs. De NFU-voorzitter beschuldigde de regering ervan de agrarische sector te hebben gebruikt als het ‘offerlam’ om binnen de EU overeenstemming te bereiken over de nieuwe EU-langetermijnbegroting voor de periode 2007-2013. Met zijn speech wees Bennett uitdrukkelijk de door staatssecretaris Lord Bach - verantwoordelijk voor het landbouwbeleid bij het ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken uitgestoken hand naar de sector af. Hij deed dat in bijzijn van de staatssecretaris, de nieuwe hoogste ambtenaar van het ministerie Helen Ghosh en de hoogst verantwoordelijke ambtenaar voor het landbouwbeleid Andrew Lebrecht. De kritiek van Bennett op het gebruiken van de agrarische sector als ‘offerlam’ had in het bijzonder betrekking op twee uitkomsten van de onderhandelingen over de Financiële Perspectieven 2007-2013: de kortingen op de middelen voor het plattelandsbeleid en de geïntroduceerde mogelijkheid voor vrijwillige modulatie tot een niveau van 20%. Op dit moment loopt het VK (in het bijzonder Engeland) voorop met het door middel van vrijwillige modulatie (bovenop de binnen de EU verplichte modulatie) overhevelen van ‘single farm payment’-middelen naar het plattelandsontwikkelingsbeleid, de tweede pijler van het GLB. Overigens zal in 2007 in Engeland een vrijwillige modulatie van 10% worden toegepast. ‘Wanneer onze regering besluit niet over te gaan tot het storten van eenzelfde bedrag als gevraagd van de boeren in de fondsen voor plattelandsontwikkeling, is dat verraad aan de eerder afgegeven waarborgen voor voldoende middelen in de plattelandsfondsen’ , aldus Bennett. Een verplichting tot dergelijke ‘match-funding’ is niet opgenomen in de afspraken over vrijwillige modulatie tot 20%. Bennett eiste van de ministers Brown (Financiën) en Beckett (DEFRA) zo spoedig mogelijk duidelijkheid over deze kwestie, om de periode van onzekerheid voor boeren zo kort mogelijk te houden. Ook maakte Bennett van zijn hart geen moordkuil over de ‘renationalisatie’ van het landbouwbeleid die aan de laatste GLB-hervorming kleeft. Hierdoor ontstaat een nadelige concurrentiepositie voor Britse boeren als gevolg van de implementatie van het gewijzigde GLB in het VK en in het bijzonder in Engeland. ‘Ik maak sterk bezwaar tegen het gebruik van Britse boeren als proefdieren voor het testen van hervormingen van het GLB’, aldus Bennett. Hij noemde het ‘stuitend’, dat een regering die de GLB-hervorming van 2003 begroette als dé wijze om agrarische activiteiten meer in lijn te brengen met de gangbare economische praktijk, nu weigerde te erkennen dat zakendoen in een meer marktgerichte omgeving een stabiele omgeving vereist, waarin toekomstplannen gemaakt kun-
13
nen worden. In dat verband kritiseerde hij het begin december 2005 uitgebrachte visiedocument over de toekomst van het GLB als niet gebaseerd op realiteit, maar op retoriek. Bennett hekelde de onrechtvaardige wijze waarop de waarde en toegevoegde waarde van producten binnen de keten van productie, verwerking en afzet van voedingsmiddelen wordt verdeeld over de verschillende schakels en de wijze waarop dat uitpakt voor de primaire sector. Hij moest toegeven dat zijn idee van een ‘Buyer’s Charter’ (een vrijwillige code gericht op het beschermen van leveranciers van misbruik) geen succes was gebleken, door onvoldoende medewerking van belangrijke partijen in de keten zoals de grote voedingsmiddelenproducenten en supermarktketens. Hij zal zich nu naar alle waarschijnlijkheid inzetten voor een nieuw onderzoek van de mededingingsautoriteiten naar de praktijken van supermarktketens in hun relaties met leveranciers en een wettelijk geregelde gedragscode als vervolg daarop. In zijn toespraak verdedigde staatssecretaris Bach niet alleen de inhoud, maar ook uitdrukkelijk het karakter van het begin december 2005 uitgebrachte visiedocument van de regering over de toekomst van het GLB. Hij benadrukte dat dit een document was voor de langere termijn (tot 2020), dat de weg naar realisering van de visie er één zou moeten zijn van geleidelijkheid en het creëren van kansen voor primaire producenten om hun toekomst te plannen en toe te werken naar het bedrijven van landbouw onder gewijzigde omstandigheden. De hoofdkenmerken van de visie zijn: een marktgerichte landbouw, die veilig en op diervriendelijke wijze voedsel produceert en tevens bijdraagt aan duurzaamheid; afschaffing van alle productiegerelateerde subsidies en slechts financiële ondersteuning voor geleverde ‘publieke goederen’ (zoals landschap en biodiversiteit), werkend binnen een ‘level-playing field’ op de interne markt met niet meer ondersteuning uit publieke middelen dan andere economische sectoren. Bovenal benadrukte de staatssecretaris dat dit een bijdrage was aan de nationale Britse en EU-discussie over de toekomst van het GLB. Het is een startdocument in die discussie, niet een einddocument, onderstreepte de bewindsman. Hoewel de bewindsman in zijn toespraak niet repte van verdere hervormingen van het GLB vóór 2013 (met uitzondering van een verwijzing naar de in de ‘mid-term-review’ voorziene evaluatie van het Akkoord van Luxemburg in 2008), sloot hij in antwoord op vragen na zijn lezing verdere hervormingen vóór 2013 niet uit. De staatssecretaris zei teleurgesteld te zijn over de kortingen op de fondsen voor plattelandsbeleid als uitkomst van de overeenstemming over de Financiële Perspectieven 2007-2013. (Hij vergat daarbij dat dergelijke kortingsvoorstellen vanaf het allereerste moment hebben gefigureerd in de door het Britse voorzitterschap opgestelde compromisvoorstellen, red.) Hij voegde eraan toe dat de voorgestelde vrijwillige modulatie tot 20% van wezenlijk belang is voor het op peil houden van de fondsen voor plattelandsontwikkeling in het VK. De staatssecretaris weigerde desgevraagd uitspraken te doen over eventuele overheidsfinanciering gelijkwaardig aan de opbrengst van (eventuele verdere verhoging van) de vrijwillige modulatie in het VK, in het bijzonder in Engeland. Hij verwachtte daarover geen spoedig besluit van de ministeries van DEFRA en Financiën. De speech van Lord Bach had het karakter van het uitsteken van een hand naar de sector door een bewindsman die de indruk wekt affiniteit te hebben met en passie te tonen voor de Britse agrarische sector. In eerste instantie werd deze uitgestoken hand echter in aanwezigheid van iedereen die iets betekent in de Britse landbouw op betrekkelijk ruwe wijze afgewezen.
Chili: vrijhandelsverdrag met China De presidenten van China en Chili hebben op 18 november 2005 een bilateraal vrijhandelsverdrag ondertekend. In de onderlinge handel worden de invoertarieven afgeschaft, met uitzondering van de tarieven voor 152 ‘gevoelige producten’. Zo zal gedurende een overgangsperiode van tien jaar Chili nog handelsbarrières opwerpen tegen Chinees schoeisel en textiel, terwijl dit voor de export van
14
Chileens fruit, kaas, tomatenpasta en varkens- en kippenvlees naar China nog vijf jaar geldt. Voor Chileense wijn geldt een overgangsperiode van tien jaar. Chili heeft intussen een hele serie van dergelijke bilaterale verdragen afgesloten, met onder meer de EU, de VS, Mexico, Zuid-Korea, Zuid-Afrika, Nieuw-Zeeland en Australië. Met Japan zijn onderhandelingen gaande.
Roemenië: circa ¤ 180 miljoen voor bosbouw Het SAPARD-bureau heeft circa ¤ 180 miljoen van zijn begroting voor 2006 bestemd voor projecten die betrekking hebben op duurzame bosbouw. De afgelopen jaren zijn vele bossen uitgedund door menselijk handelen. Een deel van de projecten richt zich daarom op (her-)aanplant van bomen. Ook landbouwgronden zullen worden beplant, zodat uiteindelijk circa 40.000 hectare herbebost zal worden. Bovendien zullen in deze nieuw ontstane bossen, eveneens met steun van SAPARD-kapitaal, zo’n 450 kilometer aan paden worden aangelegd. Naast aanplant is ook het beheer van bossen een belangrijk speerpunt. SAPARD hoopt met deze investering de ecologische, economische en sociale waarden van de bossen te verbeteren.
15
Economische en handelsaangelegenheden
België: sluiting Veurnse suikerfabriek De directie van de Iscal Sugar groep heeft bekendgemaakt de Veurnse suikerfabriek te gaan sluiten. De Europese landbouwpolitiek met de steeds dalende productiequota ligt aan de basis van dit voornemen. Omdat in de Veurnse vestiging de laatste jaren niet meer werd geïnvesteerd, verkiest Iscal Sugar deze vestiging te sluiten, ten faveure van de twee andere vestigingen in België, die in Fontenoy en Moerbeke. Iscal Sugar heeft in totaal 313 medewerkers en 6720 suikerbietplanters, terwijl de vestiging in Veurne 77 medewerkers kent en 2200 suikerbietenplanters hun suikerbieten aan Veurne leveren. Zo’n 5000 gezinnen uit vooral de Westhoek halen een deel of hun volledige inkomen uit de teelt of verwerking van de suikerbieten. Om sluiting tegen te gaan wordt momenteel onderzocht of er in de suikerfabriek bioethanol geproduceerd kan worden. Bio-ethanol is in feite vergiste suiker, die eenvoudig gewonnen kan worden uit suikerbieten. In dat geval zou een deel van de bestaande installaties op de terreinen van de suikerfabriek kunnen worden gebruikt en zou werkgelegenheid geboden kunnen worden aan de vele mensen die door de sluiting van de fabriek worden getroffen.
België: batterijeieren uit schappen bij Makro Dierenrechtenorganisatie Gaia heeft onlangs een reuzentaart overhandigd aan de directie van het Makro-warenhuis in Machelen. De taart werd gemaakt met eieren van kippen die vrij rondlopen. Gaia wil Makro op die manier feliciteren met de beslissing voortaan geen eieren meer te verkopen van kippen uit een legbatterij. Alleen eieren van scharrelkippen met overdekte buitenloop of vrije uitloop zijn nog in de rekken van de Makro-warenhuizen te vinden. In België is Makro de eerste warenhuisketen die het initiatief, dat al in Nederland in een aantal supermarkten bestaat, navolgt. Volgens Makro was de verkoop van batterijeieren sterk teruggelopen. Gaia hoopt dat ook andere warenhuizen dit voorbeeld zullen volgen en dat het initiatief een signaal is naar veehouders om te investeren in diervriendelijke huisvestingssystemen. Steeds meer consumenten kiezen bewust voor diervriendelijke producten en zijn ook bereid hiervoor meer te betalen. Dit blijkt uit een opiniepeiling, uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Daarin wordt onder meer gevraagd naar de houding van Europeanen ten aanzien van dierenwelzijn en de invloed hiervan op hun koopgedrag. Ruim 60% van de ondervraagde Belgen zou bereid zijn meer te betalen voor eieren afkomstig uit diervriendelijker huisvestingssystemen.
Hongarije: Aldi komt eraan! Aldi gaat in Hongarije de concurrentie aan met Auchan, Metro, SPAR, Tengelmann, CORA, Plus (CORA-dochter met kleine winkels), Réwée, Lidl en de Hongaarse inkoopcombinaties voor vooral kleine supermarkten Co-op en CBA. Het jaar 2006 is een voorbereidingsjaar en in 2007 moet de eerste Aldi-winkel opengaan. De verwachting is dat dit de detailhandel nog eens flink zal opschudden. In Hongarije is ook voor de middenklasse de prijs het belangrijkste keuzecriterium. Daar sluit Aldi’s filosofie dus goed op aan. De ruimte die Aldi op de markt zal veroveren gaat ten koste van de concurrenten. Vooral de kleine winkels, die zowel in de stad als
16
op het platteland nog een grote rol spelen, zullen hierdoor nog meer in de problemen komen. De Hongaarse detailhandel verloopt nog voor circa 60% via kleine winkels, die veelal zijn aangesloten op de inkoopcombinaties Co-op en CBA of onderdeel zijn van de winkelketen Plus. Nu al heeft Plus de strategie aangepast: een kleiner en goedkoper assortiment en een soberder inrichting. De verwachting is echter dat ook de ketens met grotere winkels de concurrentie zullen voelen. Men houdt er dan ook rekening mee dat ook daar een consolidatie zal plaatsvinden. Ook de leveranciers zullen nog meer onder druk worden gezet. Aldi zal haar inkoopexpertise inzetten en de leveranciers zullen moeten kunnen concurreren met Aldi’s leveranciers in West-Europa. Hierdoor zullen de andere ketens hun leveranciers de duimschroeven ook verder aandraaien. In november werd Auchan door haar leveranciers nog beschuldigd van machtsmisbruik toen het de inkoopprijzen voor vier maanden wilde bevriezen, omdat de consument vanwege onder meer de hogere energiekosten steeds prijsgevoeliger wordt. Auchan zou ook producten hebben verkocht beneden de aankoopprijs, iets wat in Hongarije verboden is.
Ierland: wetsvoorstel mededinging ingediend Minister Martin van Economische Zaken heeft bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel ingediend waarmee niet alleen de Groceries Order wordt ingetrokken, maar ook nieuwe regels worden geïntroduceerd op het gebied van mededinging. Eerder was al bekendgemaakt dat de Groceries Order, op grond waarvan bij voorbeeld de verkoop van levensmiddelen voor een prijs lager dan de productiekosten was verboden, zou worden ingetrokken. Volgens consumentenorganisaties en mededingingsautoriteiten was het bestaan van deze regeling een van de oorzaken van ‘RipOff Ireland’, de volgens velen veel te hoge prijzen voor levensmiddelen in Ierse supermarkten en winkels. Minister Martin verwacht rond Pasen 2006 overeenstemming met het parlement te bereiken over de nieuwe wetgeving, zodat die rond de zomer in werking kan treden. Tot die tijd blijft de Groceries Order bestaan. Bij de aankondiging van zijn besluit om de Groceries Order af te schaffen, maakte de minister al bekend dat er nieuwe mededingingsregels zouden komen die de verwachte negatieve effecten van het besluit, voornamelijk voor de onafhankelijke, kleine winkels zouden verzachten. In onderhavig wetsvoorstel zijn deze regels nu dan opgenomen. Op grond van de nieuwe wetgeving wordt het leveranciers en producenten van levensmiddelen verboden om de detailhandelsprijs van hun goederen voor te schrijven. Bovendien is er een verbod op de praktijk van het vragen om en het innen van geld door supermarkten om producten in de winkel te verkopen. Ook kunnen de supermarkten geen beroep doen op de leveranciers of producenten om reclamecampagnes te financieren ten behoeve van de verkoop van hun producten. Evenmin is het toegestaan een zodanig gerichte prijsstelling te hanteren, dat daardoor kleinere concurrenten gedwongen worden hun winkels te sluiten. Laatstgenoemd verbod is echter volgens de belangenbehartigingsorganisatie van de kleine, onafhankelijke kruidenierswinkels, RGDATA, veel te ruim geformuleerd, waardoor deze praktijk - ook op grond van de regels van de nieuwe wet - op ruime schaal kan plaatsvinden. Volgens RGDATA geldt het verbod alleen wanneer een bedrijf een dominante positie heeft (volgens het ministerie van Economische Zaken zou dat bij een marktaandeel van 35% het geval zijn). Welnu, redeneert RGDATA, alle Ierse supermarkten zitten beneden dat getal (het grootst bekende marktaandeel is 27%) en kunnen zich - op grond van de bestaande tekst van deze ontwerpwetgeving - onbeperkt bezig houden met een zodanig gericht prijsbeleid, dat kleine concurrenten gedwongen worden hun winkel te sluiten.
Spanje: brandstofcompensatie Het akkoord tussen het ministerie en de landbouworganisaties over een compensatie voor de stijging van de brandstofprijzen (onder meer 0,5% hogere BTW afboerderij en verlaging van de brandstofaccijns in 2007 en 2008) kost de overheid ongeveer ¤ 394,2 miljoen. Onderdeel van het akkoord is ook de oprichting van instanties die de brandstofprijzen blijven volgen en zonodig voorstellen voor fisca-
17
le compensatie zullen doen. De instanties werken onder de naam ‘Mesa de Precios, Biocarburantes y Fiscalidad’. De Bond voor Jonge Boeren (Asaja), in feite de Bond voor Grote Boeren, was overigens op het laatste moment uit de onderhandelingen gestapt. Zij vertegenwoordigt ongeveer 60% van alle agrariërs. Dat betekent dat het akkoord alleen door de Vereniging van Landbouwcoöperaties en de Bond van Kleine Boeren (UPA) is getekend. Die beschuldigen Asaja ervan met de oppositie mee te lopen. De overeengekomen regeling geldt overigens wel voor álle agrariërs.
Argentinië: inflatie en export Argentinië worstelt met een toenemende inflatie. De regering tracht door het terugdringen van de buitenlandse vraag de inflatiedruk enigszins te temperen. Zo heeft men onlangs besloten in een aantal gevallen de exportrestituties niet meer uit te keren, als gevolg waarvan de Argentijnse export duurder wordt. Zo’n 200 producten worden door deze maatregel getroffen (o.a. vlees, vis, zuivel, groenten, koffie, rijst, tarwe en oliehoudende zaden). De pluimveesector blijft buiten schot, omdat deze (sterk verticaal geïntegreerde) sector zich houdt aan de met de regering gemaakte prijsafspraken. Verder heeft de Argentijnse regering bepaald dat de door de sector sterk bekritiseerde belasting op de export van rundvlees wordt verdrievoudigd: van 5% naar 15% van de exportwaarde. Zij hoopt hierdoor het binnenlands inflatiepeil terug te dringen. De rundvleesprijzen staan onder druk door een toegenomen buitenlandse vraag onder invloed van MKZ in Brazilië en BSE in de VS. Veel waarnemers vrezen dat de maatregel hooguit een beperkt effect op de zeer korte termijn zal hebben.
Canada: handelsoorlog maïs met VS Op 15 december 2005 heeft het Canadese grensagentschap (CBSA) bekend gemaakt dat een extra invoertarief van Can $ 1,65 per bushel zal worden geheven op Amerikaanse maïs. De strafheffing is het gevolg van een verzoek van Canadese maïsboeren aan het Canadese Internationale Handelstribunaal (CITT) om onderzoek te doen naar het onder kostprijs dumpen van Amerikaanse maïs op Canadees grondgebied. De extra invoerheffingen zijn tijdelijk, namelijk totdat het onderzoek is afgerond. Als blijkt dat Canadese maïsboeren geen materiële schade lijden als gevolg van deze invoer, worden de extra invoerheffingen met rente teruggestort. Naar verwachting zal het CITT rond 15 april een definitieve beslissing nemen. De voorlopige beslissing heeft tot heftige reacties geleid onder Canadese rundveeen varkenshouders. Canadese veehouders voeren veel Amerikaanse maïs aan hun dieren. De Canadese brancheorganisatie voor rundveehouders schat dat deze actie de kosten per rund met Can $ 100 zal doen stijgen, voor varkens ligt dit bedrag rond de Can $ 20. Dit is met name voor de rundveehouders een grote strop, zeker nu deze sector net uit een diep dal begint te kruipen na de BSE-crisis. Tijdens de zomer van 2005 werd de Amerikaanse grens voor Canadees rundvlees weer geopend nadat deze meer dan twee jaar gesloten was geweest. Daarnaast heeft Japan in december aangekondigd dat rundvlees uit Canada weer zal worden geaccepteerd.
Roemenië: landbouwsector interessant voor buitenlandse investeerders Op middellange termijn is de landbouwsector uitermate interessant voor buitenlandse investeerders. Roemenië heeft een groot potentieel op landbouwgebied en men verwacht dat het land in de nabije toekomst één van de belangrijkste exporteurs van landbouwproducten zal worden. De Wereldbank zet zich momenteel in op het gebied van hervormingen, institutionele consolidering en investeringsprogramma’s in diverse sectoren. Op het gebied van landbouw investeert de Wereldbank in een tweetal projecten. Ten eerste worden kleine boeren ondersteund bij het verkrijgen van toegang tot de huidige EU-SAPARD fondsen en worden zij voorbereid
18
op de toekomstige beschikbaarheid van EU-fondsen binnen het GLB. Ten tweede is er het MAKIS-programma van de Wereldbank, waarbij kennis op de Roemeense boeren wordt overgebracht. Het gaat hierbij vooral om pragmatische kennis zoals het vinden van de juiste loketten voor financiering van investeringen en voor informatie over productiestandaarden en afzetmarkten.
Verenigde Staten: minder registraties Bioterrorisme-wet dan verwacht Volgens de laatste cijfers van de Food and Drug Administration hebben 271.000 bedrijven zich inmiddels geregistreerd op grond van de Bioterrorism Act van 2002. 116.000 Amerikaanse bedrijven staan geregistreerd, tegenover 155.000 buitenlandse bedrijven. Hoewel het aantal omvangrijk is, schatte de FDA bij de implementatie van de Act in december 2003 dat bijna twee keer zoveel, namelijk 420.000 bedrijven zich zouden melden bij het agentschap. Volgens een woordvoerder van de FDA kan een reden voor het aanmerkelijk lagere aantal aanmeldingen zijn dat een aantal voedingsmiddelenfabrikanten en verwerkers nog niet aan de registratieverplichting heeft voldaan. Ook is het mogelijk dat een aantal buitenlandse firma's gestopt is met de export van voedingsmiddelen naar de VS.
19
Agro-industrie
Finland: bio-energie Een werkgroep die de toekomst (tot 2012) van de Finse landbouw onder de loep heeft genomen, heeft vastgesteld dat een half miljoen hectare landbouwgrond gebruikt zou kunnen worden voor de productie van bio-energie. Er zou op dit moment grond genoeg zijn voor het aanleveren van voldoende grondstoffen voor zowel de industrie als voor alternatieve doeleinden, zoals bio-energie.
Ierland: Starbucks slaat toe Starbucks, de bekende Amerikaanse koffieshopketen, wil nu ook een echt graantje meepikken op de Ierse koffiemarkt, de ‘Celtic Tiger’-economie. Na eerdere opening van twee zaken komt er in 2006 een derde koffieshop in Dublin bij. Volgens cijfers van Euromonitor groeide tussen 1999 en 2004 de omzet van koffie in gespecialiseerde koffieshops in West-Europa van ¤ 1,02 miljard naar ¤ 2,09 miljard, waarbij de verkopen in Ierland stegen van ¤ 21,8 miljoen naar ruim ¤ 40 miljoen. In het VK steeg de omzet in dezelfde periode van ¤ 245 miljoen naar ¤ 766 miljoen. In Ierland nam de totale koffiemarkt (dus ook de thuisgezette kopjes koffie en gedronken koffie in andere etablissementen) alleen al in 2004 toe met 44%; daarentegen nam de theeconsumptie af met 11%. Naar schatting van consultants zal de markt voor warme dranken (koffie, thee, chocolademelk en dergelijke) in 2009 een waarde van ¤ 158 miljoen bereiken. De koffieconsumptie in het VK en Ierland behoort evenwel nog steeds tot de laagste in Europa en de helft van de gedronken koffie is bovendien instantkoffie.
Spanje: meer etnische levensmiddelen Uit de statistieken blijkt dat de grootwinkelketens Carrefour, Alcampo en Eroski eindelijk hebben ontdekt dat er meer dan 3,7 miljoen consumenten in Spanje leven die oorspronkelijk uit andere landen afkomstig zijn. Dit marktsegment zal steeds belangrijker worden, omdat deze consumentengroep in 2010 waarschijnlijk tot 5,2 miljoen zal zijn toegenomen. Enige statistieken: • Het aandeel van deze consumentengroep op de totale bevolking is gestegen van 1,6% in 1998 tot 8,4% nu. • De verkoop van rijst in de kleinhandel is toegenomen van 7.624 ton in 2002 tot 22.406 ton nu. Op de groothandelsmarkt Mercamadrid (bij Madrid) waren tussen 2000 en 2005 de volgende verkoopontwikkelingen te zien: • kleine banaantjes : van 7,6 ton tot 140 ton • manga’s : van 6,2 ton tot 95,5 ton • maracuja’s : van 0,0 ton tot 111,9 ton • moerbeien : van 0,9 ton tot 96,4 ton • papaja’s : van 15,2 ton tot 229,8 ton • ananas : van 4,6 ton tot 9,2 ton • yuca’s : van 216 ton tot 469 ton.
20
Spanje: prijsstijging en -daling van levensmiddelen Bij vergelijking van de winkelprijzen in december 2004 en december 2005 is gebleken dat sommige artikelen behoorlijk in prijs gestegen waren: • olijfolie: 18,48 % • ansjovis: 18,04 % • sla: 14,12% • bananen uit de Canarische eilanden: 13,68% • geitenvlees: 12,29% In prijs gedaald waren: • tomaten: - 12,75% • groene paprika: - 11,56% • vers kippenvlees: - 11,51%
Verenigd Koninkrijk: explosieve groei internetverkopen Tien dagen voor Kerstmis en ondanks sterk uitgebreide logistieke mogelijkheden om via internet te winkelen zijn de drie grootste supermarktketens (Tesco, Asda en Sainsbury) en de meest geavanceerde supermarktketen Waitrose al gestopt met het aannemen van nieuwe internetwinkelopdrachten, omdat zij uitvoering ervan niet kunnen garanderen. Als deze trend zich heeft doorgezet zal in de kerstperiode voor ongeveer ¤ 740 miljoen aan kruidenierswaren alleen al via internet zijn gekocht. Tussen eind november en Kerstmis zal naar schatting in het VK in de detailhandel door 24 miljoen klanten voor ¤ 7,5 miljard aan internetaankopen zijn gedaan. Voor dezelfde periode in 2004 bedroeg het uiteindelijke cijfer ¤ 5,25 miljard. Deze cijfers moeten gezien worden tegen de achtergrond van een periode van kommer en kwel voor de detailhandel in het afgelopen jaar. De kerstperiode is traditioneel een periode dat veel Britten de overvolle winkels links willen laten liggen en eerder geneigd zullen zijn via internet te winkelen. Volgens Tesco stegen de wekelijkse internetwinkelopdrachten in december 2005 van gemiddeld 170.000 naar 200.000. Sainsbury scoorde zijn hoogste aantal internetopdrachten met gemiddeld 41.000 per week tegen normaliter 38.000 orders. Ocado, het bedrijf dat de internetorders voor Waitrose afhandelt, leverde tweemaal zoveel kalkoenen af via internet als vorig jaar. Het bedrijf zei soms wel 10.000 potentiële internetklanten nee te hebben moeten verkopen. Ondanks de klachten van klanten over het gebrek aan capaciteit ontkenden de supermarktketens dat zij zich slecht op de kerstperiode hadden voorbereid. James Roper, directeur van Interactive Media in Retail Group, de belangenbehartigingsorganisatie voor de internetdetailhandelaren, verklaarde echter dat meer investeringen in de kruidenierswaren internetsector noodzakelijk zijn. Tesco, dat al eerder bekendmaakte over de eerste helft van dit boekjaar een stijging van de internetomzet met 31% tot ¤ 600 miljoen te hebben geboekt, is van plan een distributiecentrum voor uitsluitend internetverkopen te openen in het zuidoostelijke deel van het land.
Verenigd Koninkrijk: Asda ook in kleinere buurtwinkels Asda, de tweede supermarktketen in het VK, gaat alsnog proberen de achterstand in te halen die het bedrijf opliep doordat het de slag om de buurtwinkel heeft gemist. Daar waar Tesco de leidende keten op het gebied van buurtwinkels (Spar) bijna heeft ingehaald (5,6% marktaandeel tegen 5,4% voor Tesco) en ook Sainsbury en Somerfield tijdig hebben geïnvesteerd in overnames van buurtwinkelketens, kijkt Asda wanhopig om zich heen om ook op dit marktsegment omzet te behalen. Asda voelt zich in zijn verdere ontplooiing belemmerd – volgens het VK-management maar ook naar zeggen van de Amerikaamse Wal-Mart opperbazen – door de Britse regelgeving voor ruimtelijke ordening en mededinging. Om daaraan nu een mouw te passen en gehoor te geven aan de publiek geuite opdracht van de voorzitter van de Raad van Bestuur van Wal-Mart, Lee Scott, om in de sector van de buurtwinkels naar mogelijkheden voor uitbreiding te zoeken, komt Asda nu met een eigen concept buurtwinkel. In Northampton wordt een voormalige winkel van
21
Co-op omgebouwd tot een Asda-buurtwinkel, waarin bijna uitsluitend eigen Asdamerken in de twee goedkoopste prijscategorieën zullen worden verkocht. Er zal slechts plaats zijn voor minder dan 100 A-merken. Bovendien zal het aanbod ‘nonfood’-artikelen zeer gering zijn. Volgens planning zal de winkel in het voorjaar van 2006 worden geopend. In de vakpers is het nieuwe concept op verschillende manieren geïnterpreteerd. Enerzijds als een aanval van Asda op de dominante positie van Tesco op het gebied van buurtwinkels (‘convenience-shopping’). Anderzijds als een poging van het bedrijf om én Tesco aan te pakken én tegelijkertijd ook prijsvechters als Aldi, Lidl en Netto, het achterwiel te laten zien. Vooral wanneer het laatste het geval is wordt dat door analisten als opmerkelijk gezien, omdat tot nu toe voorspeld was dat Tesco als eerste de prijsvechters op hun eigen terrein zou gaan bevechten.
Verenigd Koninkrijk: grote zuivelovername in de maak Er lijkt weer een grote zuivelovername in Europa op komst. De overnamekandidaat in de etalage lijkt Dairy Crest te zijn, de tweede zuivelverwerker in het VK na Arla Foods en te vinden op de negende plaats van zuivelverwerkers in Europa. Als potentiële kandidaat wordt de Franse zuivelgigant Lactalis regelmatig genoemd, op de mondiale ranglijst van zuivelproducenten op de zevende plaats met een omzet van ¤ 5,5 miljard. De Fransen zouden, volgens uitgelekte verslagen van besprekingen tussen het Franse en het Britse bedrijf, bereid zijn de aandeelhouders van Dairy Crest een premie op de huidige waarde van hun aandelen te bieden van 25 tot 30%, waarmee de beurswaarde van Dairy Crest zou komen op een kleine ¤ 1,2 miljard. Op 21 locaties in het VK maken ongeveer 7000 werknemers in het bijzonder eigen-merk-kaas voor supermarktketens Asda en Morrison. Het bedrijf heeft exclusieve leveringsrechten voor yoghurt en melkdranken aan de supermarktketens Waitrose en Marks & Spencer. Volgens analisten is het sterke punt van Dairy Crest de kaasverkoop en in het bijzonder zijn eigen sterke merken zoals Cathedral City. Een combinatie van Dairy Crest en Lactalis zou in het VK 60% van de kaasmarkt in één hand brengen (Lactalis is al eigenaar van de grote Schotse ‘cheddar’-maker McLelland). Het zwakke punt van Dairy Crest is volgens analisten zijn verse melktak, die is verzwakt door het verlies dit jaar van het contract met supermarktketen Tesco, een contract met een waarde van ¤ 90 miljoen. Om zijn afzet te kunnen waarborgen moest Dairy Crest daarna contracten voor verse melk ‘kopen’ bij Morrison’s en Sainsbury’s, waardoor de marges wel erg smal zijn geworden. Dairy Crest doet er alles aan om zijn duikeling in de winstcijfers na de helft van dit boekjaar als een ‘accident de parcours’ voor te stellen en voorspelt een winst van ongeveer ¤ 120 miljoen aan het einde van het lopende boekjaar, slechts ¤ 7 miljoen lager dan het afgelopen jaar. Lactalis is ook in gesprek met de zuiveltak van Nestlé, de Zwitserse voedingsmiddelengigant, over een ‘joint venture’. Dairy Crest ontkent alle berichten als zou het bedrijf in serieus gesprek zijn met welke potentiële overnamekandidaat dan ook. Ook Lactalis hult zich in een voortdurend stilzwijgen. Voor overname van Dairy Crest zouden volgens analisten ook de Ierse Kerry Group en de beide grote Nederlandse zuivelcoöperaties in aanmerking kunnen komen.
Verenigd Koninkrijk: overname supermarktketen op een oor na gevild De overname van de supermarktketen Somerfield (de vijfde in het VK met een marktaandeel van ongeveer 8%) is op een oor na gevild. Dit betekent dat de private investeringsmaatschappij Violet Acquisitions de keten overneemt voor een bedrag van ruim ¤ 1,5 miljard. De investeringsmaatschappij Violet Acquisitions is het voertuig voor deze overname van financieringsconsortium Apax Partners, Barclays Capital en Robert Tchenguiz. Aanvankelijk maakte ook de IJslandse boekanier Baugur (Jon Asgeir Johannesson) deel uit van het consortium, maar dit bedrijf moest afhaken nadat deze flamboyante ondernemer door zijn nationale autoriteiten van fraude werd beschuldigd. Inmiddels is deze zaak afgesloten zonder succes voor het IJslandse Openbaar Ministerie, dat de aanklachten heeft moeten intrek-
22
ken. De plaats van Baugur in het consortium is ingenomen door de IJslandse Kaupthing Bank. Baugur had tot medio 2005 een ware rooftocht gehouden onder Britse voedingsmiddelen- en detailhandelsbedrijven en was vastbesloten ook Somerfield aan zijn zegekar te binden. Baugur bracht het spel rond Somerfield dan ook op de wagen in januari 2005 met een eerste bod, dat destijds werd afgewezen. Uiteindelijk wist het consortium achter Violet Acquisitions, met een bod van dezelfde omvang als Baugur destijds, Somerfield te verwerven.
Verenigd Koninkrijk: strijd om bescherming specifieke pastei Normaliter valt te verwachten dat lidstaten of EU-regio’s elkaar bestrijden over aanvragen voor de specifieke bescherming van regionale producten. Het belang van erkenning van regionale of lokale producten in het kader van de EU-verordeningen is blijkbaar zodanig gegroeid, dat nu zelfs bedrijven in het VK elkaar voor de rechter slepen om bescherming tegen te gaan of juist te verkrijgen. Eén van de grootste voedingsmiddelenfabrikanten van het VK, Northern Foods, is naar de rechter gestapt om een - door het ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken gesteunde - aanvraag voor specifieke bescherming van de Melton Mowbray Pie te blokkeren. Northern Foods maakt een eigen versie van deze pastei. Pasteien in allerlei regionale varianten zijn een bekend culinair product in het VK en vormen een aanzienlijke markt. In dit geval gaat het om een unieke combinatie van deeg en niet voor langere bewaartermijnen behandeld varkensvlees, bij het bakken waarvan geen bakvorm mag worden gebruikt. Het product heeft als gevolg daarvan een specifieke vorm en er moet ook speciaal deeg worden gebruikt om het bakken zonder bakvorm mogelijk te maken. Er mogen geen kunstmatige smaaken kleurstoffen worden toegevoegd of stoffen die dienen voor het verlengen van de houdbaarheid. Ook het gehalte aan dierlijke vetten moet vrij hoog zijn om de smeuiïgheid te waarborgen. Het product is typisch voor de streek Leicestershire. Volgens Northern Foods, gevestigd in Noord-Engeland (Yorkshire), is het productiegebied waarvoor bescherming is aangevraagd bijzonder groot en zou dit eigenlijk slechts het grondgebied van het dorp waarnaar de pastei is genoemd moeten omvatten. In de voorgestelde regionale afbakening zit ook de stad Leicester, waar Samworth Brothers de pastei op min of meer industriële schaal fabriceert. Dit bedrijf bezit 62% van de Britse markt voor deze soort pastei, tegen Northern Foods 28%. Wanneer de regionale bescherming tot stand komt zoals voorgedragen door het ministerie, zou Northern Foods de pastei niet meer onder die naam mogen produceren. De rechter wees echter de bezwaren van Northern Foods af. Daarbij werd gerefereerd aan de praktijk bij het toekennen van een beschermde status: andere producten met beschermde status in de EU hebben zelfs een ruimer productiegebied dan de voorliggende aanvraag. Northern Foods laat het niet bij deze uitspraak: het bedrijf gaat in hoger beroep en zal daarbij als argument gebruiken dat EU-regels worden misbruikt om de grootste speler op een bepaalde markt in de gelegenheid te stellen zijn dominante marktpositie nog verder uit te breiden. De voorzitter van de Melton Mombray Pork Pie Association, Matthew O’Callaghan, toonde zich zeer verheugd met de uitspraak van de rechter. Hij beschouwde dit als een overwinning voor het rijke Britse culinaire erfgoed. Op dit moment genieten 36 Britse producten bescherming op grond van de betreffende EU-verordeningen (specificiteit en geografische benamingen). Voor achttien producten lopen aanvragen voor een beschermde status.
23
Akker- en tuinbouw
België: boeren zaaien meer gerst en koolzaad De boeren hebben voor deze winter massaal wintergerst en winterkoolzaad ingezaaid in plaats van wintertarwe, maar deels ook op vroeger braakliggende gronden. Het areaal wintergerst nam met een derde toe tot 188.700 hectare. Het areaal aan koolzaad verdubbelde tot 10.900 hectare in november 2005. Dat blijkt uit een enquête van de statistische dienst van Economische Zaken. De oppervlakte aan wintertarwe nam met 3,5% af tot 188.700 hectare. Wintertarwe blijft veruit het belangrijkste wintergewas, zowel in Vlaanderen als in Wallonië.
Hongarije: uienareaal daalt In tegenstelling tot de trend wereldwijd, is het areaal uien van 6000 hectare in de periode 1995-2000 gedaald naar 4000 hectare in 2004; de totale productie bedraagt 119.000 ton, een opbrengst van gemiddeld 30 ton per hectare. Het Productschap voor Uien verwacht, na een daling van het areaal in 2005 van 20%, dat deze ontwikkeling zich dit jaar doorzet met een afname van maar liefst 43%. Van de 4000 hectare in 2004 was 450 hectare plantui/sjalot, 500 hectare meerjarige teelt (winterhard, twee seizoenen) en circa 3000 hectare eenjarig gewas op basis van zaad. De gebruikte (lokale) rassen zijn Remény en Tétény Rubin; de hybriden zijn Vihar F1, Ritmus F1 en Hilton F1. De opbrengsten wisselen sterk per bedrijf: van 10-15 ton per hectare tot 50-70 ton per hectare. De lage opbrengsten zijn vooral te zien bij kleine boeren die zich geen dure investeringen kunnen veroorloven en extensief telen. Voor een intensieve teelt met hoge opbrengsten zijn arealen van 50-100 hectare essentieel, vooral met het oog op de benodigde machines en afzet aan de winkelketens. Dit laatste in verband met de daarbij vereiste kwaliteit en kwantiteit. Vond de uienteelt traditioneel vrijwel uitsluitend plaats in Oost-Hongarije, rond de plaats Mako, tegenwoordig worden ook veel uien geteeld in Midden-Hongarije. Volgens de laatste cijfers (2003) van AKI, de Hongaarse equivalent van het LEI, lag de opbrengstprijs op ¤ 210 per ton. Na de EU-toetreding steeg de import van 10.000 ton in 2003 tot 22.000 ton in 2004. De export, die voor toetreding 20-30.000 ton per jaar bedroeg is, inmiddels gezakt tot 1000 ton per jaar.
Spanje: een productschap voor tuinbouw De Vereniging van Landbouwcoöperaties van de Provincie Almería (COAGAlmería) wil een productschap voor de tuinbouw oprichten waarin ook de grote winkelketens zitting moeten hebben. Zij hoopt dat het daarmee mogelijk wordt de prijzen tussen bedrijf en winkel onder controle te kunnen houden, zodat ook de tuinders profiteren wanneer de consumenten in de winkels meer willen betalen.
Spanje: bescherming benaming ecologische productie Op 30 december 2005 heeft de ministerraad (eindelijk) de al lang aangekondigde wijziging van het Koninklijk Besluit 1852/1993 vastgesteld. Daarmee zijn de termen ‘biologisch’, ‘ecologisch’ en ‘organisch’ alleen nog toegestaan voor producten en hun bestanddelen die daadwerkelijk aan de eisen van ecologische productie voldoen.
24
Spanje: referentieprijzen zonnebloem In 2004 hebben de akkerbouwers en de verwerkende industrie afspraken gemaakt over minimumprijzen voor zonnebloemen. Daarbij zouden wekelijks referentieprijzen worden vastgesteld. In de praktijk heeft dit in 2004 niet of nauwelijks gewerkt. In 2005, toen door droogte weinig werd geoogst en veel werd ingevoerd, trad het systeem niet in werking.
Verenigd Koninkrijk: ruimtelijkeordeningsproblemen over plastic ‘kassen’ Het besluit van de Britse Inspectie voor de Ruimtelijke Ordening om een boer te gelasten zijn plastic ‘kassen’ voor de teelt van zacht fruit en tijdelijke gebouwen voor de huisvesting van arbeidskrachten te verwijderen, kan een serieuze bedreiging betekenen voor de concurrentiekracht van de Britse zacht fruit-sector. Dat vindt de National Farmers’ Union. De ‘kassen’ waren zonder de benodigde vergunningen geplaatst. De inspectie heeft gehandeld op initiatief van klachten van omwonenden. Volgens de boerenorganisatie is het tijdelijke gebruik van dit soort constructies ‘van wezenlijk belang’ voor Britse producenten van zacht fruit, omdat daarmee hun groeiseizoen wordt verlengd en hierdoor minder importen van het Europese vasteland en de VS noodzakelijk zijn. Door het gebruik van deze plastic tunnels versterken Britse producenten van zacht fruit de plattelandseconomie, leveren zij veilige producten van hoge kwaliteit van mei tot het midden van de herfst, ontwikkelen en produceren zij biologische variëteiten, beperken zij het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en leveren zij een bijdrage aan de beperking van ‘food miles’. Door middel van een gedragscode voor verantwoord gebruik van dit soort plastic ‘kassen’ moeten problemen tussen producenten en omwonenden worden voorkomen. De NFU bepleit het zoeken naar een evenwichtige benadering tussen enerzijds de mogelijkheid van een winstgevend zacht fruitbedrijf en anderzijds de zorgen van omwonenden over dit soort hulpmiddelen.
Verenigd Koninkrijk: Hogerhuisrapport over suikerhervorming Een subcommissie van de vaste Hogerhuiscommissie voor EU-aangelegenheden heeft grotendeels positief geoordeeld over de hervorming van het suikerbeleid, waartoe de EU-Landbouwministers eind 2005 besloten. Zij lardeerde het rapport echter met waarschuwingen op een aantal terreinen. De subcommissie, onder voorzitterschap van Lord Renton of Mount Harry, telde landbouwcoryfeeën als Lord Chris Haskins en Lord Henry Plumb tot haar leden. Hoewel zij het grootste deel van haar werkzaamheden (waaronder een groot aantal verhoren, onder andere van EU-Landbouwcommissaris Fischer-Boel) uitvoerde vóór de totstandkoming van de besluitvorming in de EU-Landbouw- en Visserijraad, is het nu gepubliceerde rapport eigenlijk een beoordeling van het uiteindelijke resultaat geworden. De Lords laten weten de uiteindelijk overeengekomen prijskorting van 36% een duidelijk en gepast signaal te vinden voor de sector, in verband met de planning van toekomstige investeringen. Bezorgdheid tonen de parlementariërs over het lot van de suiker (riet)telers in een aantal ACP-landen. Uiterst kritisch zijn de Lords over de afspraken over de vormgeving van (delen van de) compensatiemaatregelen voor telers. Hoewel niet expliciet gemeld zijn deze kritische opmerkingen vooral gericht op de compensatiemaatregelen die zijn afgesproken om het benodigde aantal EU-lidstaten binnenboord te krijgen bij het bereiken van het uiteindelijke compromis. De kritiek richt zich op de mogelijkheden die zijn gehandhaafd om de compensatie op gekoppelde wijze uit te keren, wat leidt tot concurrentieverstoring voor suikerbietentelers en –verwerkers in het VK; dit houdt niet-doelmatige producenten in de benen en dwingt doelmatige producenten om ook hun productie in te perken als bijdrage aan het halen van de overeengekomen productiebeperking in de EU. De kritiek richt zich ook op de strijdigheid van deze oplossing met het doel van de hervorming van het suikerbeleid, namelijk het in evenwicht brengen van productie en afzet door middel van prijsverlaging en herstructurering. Opmerkelijk is de kri-
25
tiek van de Lords dat al met al de compensatie voor telers nu te ruim is uitgevallen en dat er geen vergelijkbare compensatie is voor landarbeiders en arbeiders in suikerfabrieken die hun banen dreigen te verliezen als gevolg van de herstructurering in de suikersector. De Lords uitten zich ook kritisch over de concurrentiemogelijkheden die bestaan dan wel zullen ontstaan binnen de suikersector. Naar hun mening zal de hervorming niet leiden tot een competitieve markt voor suiker, omdat de overeengekomen hervormingen er in onvoldoende mate in geslaagd zijn quota uit de markt te nemen en omdat de quota niet overdraagbaar blijven tussen lidstaten. De Lords wijzen op de monopolistische tendensen in de verwerking van suikerbieten en op de feitelijke monopoliepositie van Tate and Lyle als het gaat om de raffinage van suikerrietsuiker. De Lords roepen de EU-Commissie op de werking van de suikermarkt goed te blijven volgen en te waarborgen dat er sprake is van een ‘voortgaande en robuuste’ concurrentie tussen bietsuiker- en suikerrietsectoren. Overgangssteun voor de raffinagesector vinden zij aanvaardbaar, gezien de sterke mate van regulering en het monopolistische karakter van de markt als het gaat om verwerking. Hoewel niet als zodanig opgenomen in het rapport, nodigt het Hogerhuis hiermee impliciet de mededingingsautoriteiten uit in de EUlidstaten, en zeker in het VK, eens een concurrentieonderzoek te doen naar de mededingingsaspecten van de verwerking van suiker. Eerder speelde de vaste Lagerhuiscommissie voor Milieu, Voedsel en Plattelandszaken ook al met dit idee. De Lords zouden graag zien dat de implementatie van het nieuwe regime gepaard gaat met de invoering van gerichte natuur- en milieubeleidsmaatregelen. De Hogerhuiscommissie adviseert goed te kijken naar de mogelijkheden van suiker van suikerbieten voor de productie van ethanol, maar waarschuwt echter dat op basis van de nu beschikbare informatie, het in het geheel niet duidelijk is of aldus geproduceerde suiker wel de meest geschikte grondstof is voor de ethanolproductie. Suiker uit suikerbieten moet dan ook gezien worden als één van de mogelijke grondstoffen hiervoor en moet daarvoor slechts worden gebruikt in situaties waarbij concurrentie met andere grondstoffen mogelijk is, zonder specifieke subsidiemaatregelen. Hoewel de Lords de benadering van de Europese Commissie van de problematiek van de ACP-landen met specifieke actieplannen per land onderschrijven, constateren zij dat er een geweldige kloof zit tussen de nu uitgetrokken bedragen voor dergelijke ondersteuning en de geventileerde behoefte aan bijstand in die landen. De Lords dringen dan ook aan op duidelijkheid over het meerjarige perspectief voor de financiering van deze actieplannen, aangezien het overgangs- en aanpassingsbeleid van deze landen voor hun suikersector niet of onvoldoende van de grond komt, met grote gevolgen op macro- en micro-economisch niveau voor deze landen. Ook hopen de Lords dat de in november 2005 overeengekomen langere overgangstermijn (verlengd van twee naar vier jaar) niet leidt tot enige vertraging in de uitvoering van concrete acties om de suikersectoren in de ACP-landen aan te passen aan de nieuwe omstandigheden. Zij wijzen er op dat het in het belang van de betreffende landen zelf is, de EU-hulp vooral te gebruiken in het kader van een ontwikkelingsstrategie voor de lange termijn, in plaats van voor het instandhouden van een suikersector die alleen tegen hoge kosten kan produceren. De Lords waarschuwen dat de in het ‘Everything But Arms’-akkoord opgenomen vrijwaringsmaatregel (ter voorkoming dat EBA-landen suiker uit andere landen importeren om die vervolgens tegen betere voorwaarden op de EU-markt af te zetten) door de Europese Commissie en de EU-lidstaten niet gebruikt moet worden om onder verplichtingen van het EBA-akkoord uit te komen. Hoewel de Lords de problemen die sommige producenten hebben met een prijskorting van 40% kunnen begrijpen, zou de afgesproken prijsdaling wel eens te klein kunnen blijken om te komen tot de voorgenomen korting in de suikerproductie binnen de EU. Wanneer dat het geval is vinden de Lords dat de EU-Commissie verdere prijsdalingen moet introduceren en niet moet overgaan tot het met de kaasschaafmethode verder beperken van de productiequota. Bovendien, wanneer de prijsdaling en het herstructureringsproces goed uitpakken, zullen in de gedachtegang van de Lords suikerproductiequota niet meer nodig zijn en zelfs kunnen
26
worden afgeschaft. De afspraak om het nieuw overeengekomen suikerregime tot 2014 in deze vorm te handhaven, vinden de Lords dan ook geen goede gedachte, want daardoor kan niet eerder tot afschaffing van productiequota worden gekomen. De eindconclusie van de Hogerhuis-subcommissie is dat deze suikerhervorming een stap in de goede richting is naar een suikersector die in staat moet zijn wereldwijd te concurreren zonder beschermingsmaatregelen van een hoger niveau dan toegestaan voor andere economische sectoren in de EU.
Marokko: succesvolle groenten en fruitbeurs in Agadir De in december 2005 voor de derde maal in Agadir georganiseerde Marokkaanse beurs voor groenten en fruit doet, vergeleken met Portugese en enkele Spaanse beurzen, bijzonder professioneel aan. Er is geen enkele stand die niets met de landbouw te maken heeft: geen snoepgoed, geen reclamestands van dorpen en steden, geen massagestoelen. In december 2004 groeide het aantal standhouders, waarvan 53% uit het buitenland, van 120 naar 195 en in december 2005 was dit aantal tot 268 gestegen. De beurs was daarom met een derde zaal uitgebreid. Het aantal bezoekers lag in 2003 op 10.000, in 2005 waren er naar schatting iets meer dan 15.000 bezoekers. Standhouders: • In 2004 waren 195 stands uit dertien landen te zien, waaronder uit Marokko (96 stands), Frankrijk (45), Italië (27), Spanje (11), Nederland (4), het VK (3) Duitsland en België (elk 2). • In 2005 stonden 268 stands uit twaalf landen opgesteld, waaronder uit Marokko (125 stands), Frankrijk (56), Italië (22), Spanje (50), Nederland (6), Griekenland, Portugal en Tunesië (elk 2). Opvallend waren de vervijfvoudiging van het aantal Spaanse deelnemers, de grote collectieve inzendingen van Frankrijk en Spanje en natuurlijk ook de kleine deelname uit Nederland. De sterke Franse deelname is vermoedelijk ook toe te schrijven aan het feit dat de organisatie in Franse handen is en er vooral reclame in Frankrijk wordt gemaakt. Een onderverdeling naar inhoud leverde in december 2005 het volgende beeld: werktuigen en materiaal (109 stands), mest, kunstmest en turf (45), zaden en kwekerijen (33), verpakkingen (30), irrigatie (27), kassen (22), productie en uitvoer (19), gewas- en productbescherming (15), transport (8), pers (6), certificering (5), laboratoria (5), productietechniek (5) en informatica (5). Deelname door Nederlandse bedrijven lijkt zinvol. Bezoekers hebben aan een halve dag voldoende om rond te lopen, maar om contacten te leggen en die op de volgende dagen te versterken, zijn wel drie dagen nodig.
27
Veehouderij en zuivel
België: ecologisch alternatief voor koemelk Toen de Vandemoortele-groep Alpro oprichtte, wilde het een ecologisch alternatief voor koemelk bieden. De productie van plantaardige sojamelk is veel milieuvriendelijker en efficiënter. Een hectare met sojabonen levert achtenhalf keer meer proteïnen in vergelijking met rundvlees. Voor de productie van soja zijn bovendien minder water en energie nodig. Terwijl NGO’s de soja afschilderen als drijfveer achter grootschalige ontbossing en gefnuikte mensenrechten wordt Alpro alom gewaardeerd. Alpro kreeg recent de Belgische milieuprijs en de prijs voor de snelste groeier in de voedingsindustrie. Het uitgebreide sojagamma kent succes. Tussen 2000 en 2005 verdubbelde de omzet tot ¤ 250 miljoen en ondertussen heeft Alpro ook een productievestiging in Frankrijk en in het VK. Het succes zou in de eerste plaats te danken zijn aan een groeiend gezondheidsbewustzijn bij de consument. Soja is plantaardig, bevat weinig vet en geen cholesterol en er zijn geen bewaarmiddelen of kleurstoffen toegevoegd. Diezelfde consument is ook gevoeliger geworden voor ethische waarden. Alpro probeert steeds te werken met respect voor maatschappij en milieu. Zo worden geen bonen gekocht die geteeld zijn op ontboste grond van het regenwoud en worden ook geen genetisch gemanipuleerde gewassen gebruikt. De bonen worden vooral gekocht bij familie-landbouwbedrijven in Brazilië en China, waarbij de boeren een eerlijke prijs voor hun producten ontvangen.
Spanje: groei export en een strategisch plan Het aantal legkippen in Spanje daalde in 2005 ten opzichte van 2004 met bijna 6 miljoen tot 44 miljoen. Gezamenlijk produceerden de kippen 1025 dozijn eieren, waarmee Spanje, na Frankrijk, de tweede EU-producent is. Dat betekent ook dat de uitvoer veel belangrijker is geworden. Vroeger werd export gezien als een periodieke uitlaatklep bij te hoge nationale productie, maar tegenwoordig wordt 15 tot 20% van de productie structureel uitgevoerd (ongeveer 120.000 ton). Er wordt voornamelijk naar EU-lidstaten geëxporteerd. De jaarlijkse consumptie in Spanje blijft rond de 248 eieren per persoon. De consumptie betreft voor 85% hele eieren en 15% eiproducten. De consumptie vindt voor 73% plaats in huishoudens. In Spanje is in 1998 een soort Productschap voor Ei en Eiproducten opgericht (Organización Interprofesional del Huevo y sus Productos, INPROVO). De doelstellingen zijn onder meer de bevordering van onderzoek, verbetering van imago en kwaliteit en bevordering van een transparante markt. Leden zijn onder meer de Confederatie van Spaanse landbouwcoöperaties (COAG), de Vereniging van Producenten van Bijzonder Pluimvee (Criadores Españoles de Aves Selectas), de landbouworganisaties ASAJA en UPA en de Spaanse Vereniging van Producenten van Eiproducten (Asociación Española de Industrias de Ovoproductos). INPROVO heeft voor 2006 een Strategisch Plan opgesteld. Daarmee moeten alle bedrijven worden aangespoord om zich aan te passen aan de nieuwe wetgeving op het gebied van gezondheid, dierenwelzijn, voedselveiligheid, milieu en afzet. Een aantal praktijkgidsen over tracering en milieu zijn al uitgegeven. Overigens werd tracering in het jaar 2005 voor de hele eierketen ingevoerd. Elk ei heeft nu een stempel, waarmee het legbedrijf te traceren is. Overige activiteiten waar INPROVO bij betrokken is:
28
• De verspreiding onder alle bedrijven van het komende Koninklijk Besluit met het nationale salmonellabestrijdingsprogramma zodra de Europese Commissie haar studie over salmonella bij legkippen heeft gepubliceerd (verwacht in de lente). • De uitvoering van maatregelen tegen vogelpest. • Ten slotte heeft INPROVO het initiatief genomen tot het vaststellen van een nieuw verzekeringsprogramma voor legbatterijen, dat eind 2006 moet leiden tot een verzekering.
Spanje: opkoop in zuivelsector Half december 2005 heeft de ministerraad de laatste bedragen vastgesteld om alle melkveehouders die aan de vrijwillige opkoop meedoen te kunnen betalen. Het gaat om 2038 melkveehouders met een totaal van 296.536 ton melk, voor een uitkoopbedrag van ¤ 151 miljoen. In het kader van de herstructurering is tot nu toe 330.000 ton quota doorverkocht aan 12.600 melkveehouders, voor een prijs tussen de ¤ 0,14/kilo tot ¤ 0,50/kilo.
Spanje: niet iedereen tevreden over herstructurering zuivelsector Volgens de Nationale Federatie van Zuivelindustrieën (FENIL) is de herstructurering van de zuivelsector nauwelijks succesvol geweest. Deze heeft er volgens haar slechts toe geleid dat quota zonder grond niet meer tussen particulieren kunnen worden overgedragen. Er zijn slechts 2038 melkveehouders gestopt en hun gezamenlijk quota bedroegen minder dan 4,5% van de nationale productie. Ook de gemiddelde bedrijfsoppervlakte steeg nauwelijks.
Spanje: melkveehouders ontevreden over ‘lage’ prijzen De melkveehouders zijn ontevreden met de beslissing van de melkfabrieken om de ‘lage’ prijzen ook in januari te handhaven. De gemiddelde prijs ligt nu (exclusief toeslagen) op ¤ 0,30 per liter. De fabrieken stellen dat ze de prijs wel moeten verlagen omdat anders nog meer melk uit andere lidstaten wordt aangevoerd. Daar is de prijs nog lager.
Spanje: bijna helft Spanjaarden positief over welzijn varkens Uit een enquête van Eurobarometer blijkt dat 46% van de Spanjaarden van mening is dat het met het welzijn van de varkens goed gesteld is. Slechts 6% is van mening dat het welzijn beneden de maat is en 21% denkt dat het nodig is maatregelen tot verbetering te nemen. Degenen die het meest kritisch over het welzijn oordelen zijn vrouwen (45%), jongeren (47%), hoger opgeleiden (51%) en ‘personen die aan de linkerkant van het politieke veld verkeren’.
29
Visserij en aquacultuur
Denemarken: informatie over visserijvaartuigen op internet Basisgegevens over geregistreerde visserijvaartuigen zijn nu beschikbaar via het internet. Het register (via www.fd.dk) omvat informatie over: • identificatiegegevens: havennummer, naam, radiosignaal en EU-id-nummer • naam- en adresgegevens van de eigenaar of contactpersoon • gegevens over het schip: type, tuig, bouwjaar, werf, thuishaven, startjaar en eventueel jaar van visserijstop • capaciteit: tonnage, maximale motorkracht en eventueel geremde motorkracht • maten: lengte, breedte, diepte De openbare toegankelijkheid van deze gegevens was een wens van de vissers zelf, die onder meer in koop/verkoopsituaties behoefte hebben aan inzicht in het scheepsregister.
Ierland: tevredenheid over visserijakkoord Staatssecretaris Pat the Cope Gallagher van Visserij, politiek in het nauw wegens de berichten over de slechte verhouding tussen hem en zijn minister Noel Dempsey (een politieke hoogvlieger binnen regeringspartij Fianna Fail), zal blij zijn met de positieve reacties van ‘zijn’ achterban op de resultaten voor Ierland van de Landbouw- en Visserijraad van december 2005. De grootste lof ging zelfs uit naar een maatregel getroffen uit natuur- en milieuoverwegingen, die ook positieve effecten op Ierse visbestanden heeft. Het betreft hier de noodmaatregelen getroffen tegen het vissen op diepzeesoorten (tussen 200 en 1200 meter) met bepaalde visnetten die leiden tot grote sterfte onder bij voorbeeld haaien en andere vissoorten. Deze visserijmethode wordt in het bijzonder gepraktiseerd aan de Ierse en Schotse westkusten. Eerder werd in het kader van onderzoek naar dit soort netten (de zogenaamde, in Ierland veel ophef veroorzakende, studie DeepNet) 160 kilometer van dit soort netten in Ierse wateren onbeheerd aangetroffen. Er zat veel vis in, die niet geschikt is voor menselijke consumptie. Tijdens een recent bezoek aan Ierland werd EU-Visserijcommissaris Borg met deze praktijken geconfronteerd. Ierse visserij-organisaties beijveren zich voor noodmaatregelen. Jason Whooley van de South and West Fishermen’s Organisation noemde deze overeenkomst ‘zelfs beter dan welke vergroting van de quota ook’. Ook staatssecretaris Pat the Cope Gallagher noemde het besluit ‘een enorme stap vooruit in de bescherming van visbestanden’. In het kader van de noodmaatregel wordt deze vorm van visserij tussen 1 februari en 1 augustus 2006 verboden. Ook zijn de Ierse visserijorganisaties blij met de goedkeuring van de voortzetting van het door de sector geïnitieerde plan om een gebied van ruim 11.000 vierkante kilometer tussen de Ierse zuidoost- en de Britse zuidwestkust gedurende twee maanden af te sluiten voor visserijactiviteiten (het is een gebied waarin veel jonge kabeljauw opgroeit). Werd vorig jaar nog een uitzondering gemaakt voor boomkorvissers, dit jaar is deze uitzondering niet in het akkoord opgenomen. Volgens Whooley levert dit besluit ‘majeure voordelen’ voor de bescherming van de diverse visbestanden op. Lorcan Ó Cinnéide van de Irish Fish Producers’ Organisation noemde het totaalbesluit van de Raad ‘geloofwaardig’, maar waarschuwde dat de Ierse visserijsector nog steeds in structurele problemen verkeert. Hij kon het bovendien
30
niet nalaten de staatssecretaris nog even zijn woede over de voorgenomen nieuwe wetgeving op het gebied van handhaving van het visserijbeleid onder de neus te wrijven. Seán O’Donoghue van de Killybegs Fishermen’s Organisation (in de politieke achtertuin van Pat the Cope Gallagher en geteisterd door een massaal visfraudeonderzoek) roemde de invloed van de regionale adviesraden op de uitkomsten van het nachtelijke beraad. Volgens hem had de Raad 80% van de aanbevelingen van de regionale adviesraden overgenomen. Joe Maddock, voorzitter van de Irish Fishermen’s Organisation, kwalificeerde de besluitvorming van de Raad als een boodschap met ‘gemengd nieuws’. Overigens heeft deze organisatie zich als enige in Ierland niet achter het verbod op de genoemde vorm van diepzeevisserij geschaard. Volgens de organisatievoormannen worden de kortingen voor de Ierse vissers op de quota voor kabeljauw, schelvis en wijting, voor een belangrijk deel goedgemaakt door vergroting van de quota voor zeeduivel, heek en een aantal soorten schaal- en schelpdieren.
Noorwegen: zalm weer verdacht Volgens een Amerikaans onderzoek, gepubliceerd in de Journal of Nutrition, zou het gehalte PCB en dioxine in gekweekte Noorse zalm te hoog zijn. De Deense Veterinary and Food Administration stellen daar tegenover dat in het Amerikaanse onderzoek andere risicoanalysemethodes zijn gebruikt dan de EU en WHO voor bruikbaar aanzien. Per Hendriksen geeft aan dat voor de melding uit de VS handelspolitieke motieven zouden kunnen bestaan. De voedselcontrole-instantie in Singapore heeft na onderzoek geconcludeerd dat de Noorse zalm veilig is. Ook Japanse controle had hetzelfde resultaat.
Spanje: sterfte door ‘rode vloed’ Vlak voor kerst werden de Spaanse rivieren overvallen door de marea roja, de giftige microalgen. Het is de ergste plaag sinds 1993. Meer dan 80% van de gebieden met vlottende kweekbakken voor blauwe mossel moesten worden gesloten, evenals ruim 20% van de gebieden voor de kweek van zeemossel, hartmossel en andere schaaldieren. Er mag niet meer langs de kust van de Cíes-eilanden op de eendemossel worden gevist. Oorzaak van het probleem was de tamelijk hoge temperatuur van het oppervlaktewater: 14 tot 15ºC in plaats van de gebruikelijke 12ºC .
Spanje: visserij op ansjovis in Golf van Cádiz Volgens de visserijorganisaties heeft de periode van 45 dagen, waarin de op ansjovis vissende schepen werden stilgelegd, tot succes geleid. De gewestelijke autoriteiten en de visserijsector waren de stilligregeling overeengekomen. Inmiddels is de ansjovis gegroeid tot bijna 9 cm; zodra de minimummaat van 10 cm is bereikt mag er weer gevist worden. De vissers en bemanningsleden kregen gedurende de 45 dagen een vergoeding van ¤ 45 per dag.
Spanje: Canarische eilanden verdienen aan illegale visvangst Volgens de Britse Foundation for Environmental Justice staan de autoriteiten van de Canarische eilanden toe dat de vloten die illegaal de wateren van Afrikaanse landen leegvissen, de haven van Las Palmas als commandocentrum gebruiken.
Verenigd Koninkrijk: visserijcompromis gematigd positief ontvangen De uitkomsten van de Landbouw- en Visserijraad van eind december 2005 over de verdeling van Total Allowable Catches (TAC) en quota voor de visserij zijn door de Britse visserijorganisaties gematigd positief ontvangen. ‘Het had een stuk slechter gekund’, zo kan met de woorden van Bertie Armstrong, directeur van de Scottish Fishermen’s Federation (SFF), de algemene reactie in de visserijsector worden
31
omschreven. Met zijn uitspraak reageerde Armstrong eigenlijk op de kleinere korting op het aantal beschikbare zeevisserijdagen dan aanvankelijk door de Commissie voorgesteld. Bertie Armstrong van de SFF was evenwel teleurgesteld in het akkoord over schelvis (een reductie van 13%, hoewel het bestand gezond is), maar ook hij kon niet om het feit heen dat schelvis een vissoort is die samen optrekt met kabeljauw en veel bijvangst van kabeljauw oplevert. Hij noemde deze korting een slag voor de Schotse visserijvloot. Volgens Mike Park, voorzitter van de Scottish White Fish Producers Association is het bereikte akkoord over de TAC’s en quota ‘in politieke termen de beste overeenkomst die kon worden gesloten’. De voorzitter van de Visserijraad, staatssecretaris Ben Bradshaw van het ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken, noemde de uitkomsten een evenwichtig compromis en daarom een succes. ‘Ik geloof dat deze uitkomst behulpzaam zal zijn bij het beschermen van de visbestanden, het mariene milieu zal beschermen en zal bijdragen aan een duurzaam perspectief voor de visserijsector op de lange termijn. Niemand heeft alles gekregen wat hij of zij wilde hebben, maar wij zijn zeer tevreden met de geest van samenwerking die door alle lidstaten tijdens de onderhandelingen is getoond.’ Daarentegen verstoren de natuur- en milieuorganisaties het feestje voor het Britse EU-voorzitterschap. Stuk voor stuk zijn deze organisaties negatief tot zeer negatief over het bereikte akkoord, waarin de sluiting van de industriële visserij op zandspiering zo’n beetje als enig lichtpuntje wordt genoteerd. Zij voelen zich gesterkt in die wetenschap doordat - ongevraagd - de vice-voorzitter van de prestigieuze Royal Academy (voor Wetenschappen), professor David Read, een negatief oordeel over het bereikte visserijakkoord uitsprak: ‘Dit is niet de tijd voor het nemen van halve maatregelen om de kabeljauw te beschermen. De waarschuwing van de biologen kan niet duidelijker worden geformuleerd: er moet een totaalverbod op de kabeljauwvisserij in de Noordzee komen. Toch schijnen de ministers in hun paardenhandel-achtige wijze van opereren in de Visserijraad het zicht verloren te hebben op het feit dat, tenzij zij het wetenschappelijke advies volgen, er op korte termijn geen kabeljauw meer zal zijn waarover valt te onderhandelen, voor de vissers om op te vissen of voor ons om aan onze kinderen over te dragen.’ Bryce Beukers-Stewart, verantwoordelijk voor visserijbeleidszaken bij de Marine Stewardship Council, wijst op het voorbeeld van de kabeljauwbestanden in de Canadese wateren. Deze visbestanden zijn in het begin van de jaren negentig ingestort, de visserij erop is gesloten en nog steeds tonen de Canadese kabeljauwbestanden nauwelijks enige mate van herstel. Volgens hem is het hard nodig dat politici een keer door de zure appel heen bijten en besluiten tot een totaal vangstverbod op kabeljauw. Ook Oliver Knowles van Greenpeace hekelde het kabeljauwakkoord en verweet de ministers opnieuw te hebben gefaald in het nemen van beslissingen en daarmee de verantwoordelijkheid te nemen voor het langzaam maar zeker vernietigen van alles wat leeft in de Noordzee. WWF reageerde met de constatering dat de 25 bewindslieden in feite hebben besloten de kabeljauw in de Noordzee verder af te schrijven, aldus woordvoerder Charlotte Mogensen. Het akkoord tussen de EU en Noorwegen over blauwe wijting werd door de natuur- en milieuorganisaties veroordeeld als onverantwoordelijk, gezien de stand van zaken van het bestand. Ten algemene valt op hoeveel ruimte in de serieuze Britse kranten wordt ingeruimd voor de standpunten van de natuur- en milieuorganisaties over het visserijakkoord. Dat verbaast niet voor de Labour-geaffilieerde The Guardian, maar wel degelijk voor de The Daily Telegraph, bekend om zijn redactionele vriendschap voor de Conservatieve Partij. Deze krant betitelt het visserijakkoord redactioneel als een ‘ramp’. In zijn verslaggeving over het akkoord ten aanzien van de zeedagen schrijft The Daily Telegraph dat de regeling om meer zeedagen toebedeeld te krijgen wanneer men bereid is een waarnemer aan boord te nemen, is bedoeld om te komen tot ‘het beter bijhouden van de logboeken op het punt van bijvangsten door Nederlandse boomkorvissers die op platvis vissen’.
32
Marks & Spencer heeft bekendgemaakt geheel te stoppen met de verkoop van kabeljauw gevangen in de Noordzee, nadat eerder was gebleken dat 70% van zijn klanten ‘het overbevissen van visbestanden’ de belangrijkste ethische overweging vindt in de keuze van voedingsmiddelen. Al eerder had Marks & Spencer een (praktijk)onderzoek naar alternatieve visserijmethoden financieel ondersteund. Onderzocht werd hoe schelvis in de Noordzee kan worden gevangen met een minimum aan bijvangst van kabeljauw. Op deze manier gevangen schelvis wordt als zodanig geëtiketteerd - in de winkels van Marks & Spencer verkocht.
33
Wetenschap, onderwijs, voorlichting en onderzoek
Denemarken: DNA-chip in de strijd tegen salmonella De Deense onderzoeksinstantie op het gebied van voedsel (www.dfvf.dk) is, met een onderzoek betreffende het opsporen van salmonella met een DNA-chip, gekozen als voortrekker van een Noords project dat de komende drie jaar een goede en goedkope opsporingsmethode moet ontwikkelen. Met de DNA-chip zouden veel bacteriestammen tegelijkertijd onderzocht kunnen worden door middel van de zogenaamde micro-array methode. Met een precies beeld van het DNA-profiel zijn besmettingen en besmettingstracés gemakkelijker te vinden. Het Deense instituut leidt het project, waaraan ook het Noorse instiuut Matforsk (voedselonderzoek) en de universiteit in het Zweedse Lund deelnemen.
Noorwegen: biowetenschappelijke fusie Drie onderzoeksinstanties op het gebied van plantkundig onderzoek: Jordforsk, NORSØK en Plantforsk zijn vanaf 1 januari 2006 samengevoegd tot Bioforsk. Bioforsk heeft als doelstelling op het gebied van plantenproductie, voedselveiligheid, biologische landbouw en milieulandbouwonderzoek internationaal concurrerend te zijn.
Verenigde Staten: $ 5 miljoen voor onderzoek kleine agrarische ondernemingen Onlangs heeft het ministerie van Landbouw aangekondigd dat $ 5 miljoen beschikbaar wordt gesteld voor onderzoek om instrumenten te ontwikkelen waarmee kleine en middelgrote boeren winstgevend kunnen blijven opereren. Het subsidiebedrag wordt verdeeld onder het coöperatieve onderzoeks- en onderwijsinstituut (CSREES) van het ministerie en vijftien universiteiten en colleges voor hoger beroep, verspreid over dertien staten. Projecten worden tot maximaal $ 500.000 gefinancierd, voor een periode van twee tot vier jaar. Het idee voor het project, genaamd ‘the Agricultural Prosperity for Small and Medium-Sized Farms Program’, is ontstaan tijdens de bezoeken van minister van Landbouw Johanns aan een groot aantal agrarische gebieden in de Verenigde Staten. Tijdens deze bijeenkomsten was er veel aandacht voor de uitdagingen van kleine en middelgrote landbouwbedrijven. Dit programma draagt volgens Johanns bij aan de ontwikkeling van langetermijn oplossingen. Volgens hem vormen de levensvatbaarheid en concurrentiekracht van kleine en middelgrote bedrijven een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse landbouw.
34
Voedings- en kwaliteitsaangelegenheden
Denemarken: Smiley onder druk De Consumentenbond en de Vereniging van Dierenartsen verklaren dat de ‘Smiley’ niet langer geloofwaardig is. De voortgaande besparingen op het gebied van de landbouw- en levensmiddelencontrole zouden een dusdanig laag peil hebben bereikt, dat er alle reden is voor bezorgdheid. De Smiley is een symbolische samenvatting, in vier varianten, van het resultaat van de controle in winkels en bedrijven die met levensmiddelen te maken hebben en die voor de klanten zichtbaar moet zijn opgehangen. Volgens Per Thorup van de Vereniging van Dierenartsen heeft de Deense consument een groot vertrouwen in de Smiley's, maar is dit niet meer terecht. De verantwoordelijk minister, Lars Barfoed van Familie- en Consumentenaangelegenheden wijst de beschuldiging dat de voedselveiligheid in gevaar zou zijn volledig af. Directeur Anders Munk Jensen van de Foodadministration verklaart dat er 'meer met minder' wordt gedaan: de bedrijven die een ‘blije Smiley’ scoren worden in het vervolg minder en de risicobedrijven meer gecontroleerd. In plaats van steekproefcontroles dus gerichte controles. In 2004 werkten er bij de Deense Foodadministration 1099 personen fulltime, voor 2009 zouden dat er, volgens de begrotingsvoorstellen, nog maar 898 zijn. Ook bij het levensmiddelenonderzoek verdwijnen in die periode ca 100 fulltime banen.
Frankrijk: export deskundigheid in de jaren negentig heeft Frankrijk landen als China, Rusland en Argentinië via de institutionele weg aangespoord om nationale wetgeving te ontwikkelen voor de bescherming van producten op het vlak van oorsprong of geografische aanduiding. In deze tijden is de INAO, het instituut voor AOC- en IG-producten (beschermde oorsprongsbenaming en geografische aanduiding) zeer actief met het verstrekken van praktijkgerichte en juridische expertise aan ontwikkelingslanden. De INAO wordt hierin gesteund door enkele ‘interprofessions’, zoals het Bureau voor Cognac, dat inmiddels in China zeer actief is geworden. De doelstelling is strategisch: bij derde landen meer belangstelling kweken voor het behoud van hun nationale traditionele producten/productmethoden, waarbij onder meer het argument van plattelandsontwikkeling wordt gehanteerd. Op deze manier kunnen deze landen, wanneer zij daadwerkelijk overgaan op beschermende wetgeving, als bondgenoten worden beschouwd binnen de WTO. Binnen deze organisatie is het onderwerp geografische bescherming van producten namelijk nog steeds onderwerp van bespreking. Als de groep ‘bondgenoten’ op wereldwijd niveau groter wordt, kunnen landen die beschermde imitatieproducten produceren, gemakkelijker juridisch worden ‘afgestraft’. De activiteiten van INAO blijven niet zonder succes. China telt inmiddels een honderdtal beschermde oorsprongsproducten. INAO heeft voorts samenwerkingsverbanden, via NGO’s, ontwikkeld met Argentinië, Chili, Colombia, Peru en Brazilië; ook zijn contacten gelegd met enkele landen in Centraal-Amerika. Juridische bijstand wordt vooral gegeven aan Marokko, Cambodja, Laos, Indonesië en enkele Afrikaanse landen.
Spanje: prijsstijgingen niet voor veehouders Het was kerstmis, maar de cadeaus werden ongelijk verdeeld. De landbouworga-
35
nisaties van het gewest Valencia vragen de overheid maatregelen te nemen tegen de enorme prijsstijgingen in de winkels (van 300% tot 800% bij alle vleessoorten). De veehouders krijgen namelijk geen cent extra betaald.
Verenigd Koninkrijk: gezonder eten? In het afgelopen jaar werden bijna 100 miljoen (kleine) zakjes chips minder verkocht dan in 2004. Walkers, de grote Britse chipsfabrikant, zag de omzet van zijn ‘gewone’ chips dalen met 7,3% naar een kleine ¤ 580 miljoen (een omzetverlies van ruim ¤ 45 miljoen) en van zijn luxe-variant met bijna 18% naar ruim ¤ 120 miljoen. De chipsvariatie met een laag vetgehalte heeft het evenwel heel goed gedaan. Een en ander blijkt uit een overzicht van de meest verkochte producten in Britse supermarkten in 2005. Hierbij moet worden aangetekend dat, na de verkoop van CocaCola, chips nog steeds, ook in 2005, het grootste marktaandeel had. Het overzicht van de producten die verlies leden ten opzichte van 2004 en de producten die winst boekten doet vermoeden dat de Britten hebben gekozen voor een meer gezonde levensstijl. Daarvan zijn in het bijzonder de verkopen van gerenommeerde A-merken het slachtoffer geworden. Zo gaf de verkoop van zuiveldranken het afgelopen jaar een enorme stijging te zien ten opzichte van 2004. Er werden, met uitzondering van het ook in Nederland bekende merk Yakult (-3,6%), omzetstijgingen genoteerd van 36% tot en met meer dan 4000%. Ook voor de verkopen van de meeste fruitdranken en mineraalwaters was 2005 een goed jaar. Met uitzondering van energiedranken moesten de meeste frisdranken terrein prijsgeven. Ook de ontbijtgranen profiteerden van de gezondheidsrage. De afdeling zoetwaren was gedwongen het afgelopen jaar 3% omzetverlies te incasseren (-6% Mars; -7% Snickers en -6% Smarties). De gezonder geachte Galaxy-repen stegen echter in omzet met bijna 14%. Het meer verantwoorde gedrag van de Britten werd bij lange na niet vertaald in minder alcoholverkopen: de hoeveelheden alcohol voor thuisconsumptie bleven stijgen en waren goed voor een omzet van ruim ¤ 16 miljard. Binnen die sector vindt echter een verschuiving plaats van bier naar wijn en is een aanmerkelijke groei te zien in de omzet van cider.
Verenigd Koninkrijk: totaal rookverbod komt dichterbij Een totaal rookverbod in openbare gelegenheden in plaats van het nu door de Britse regering voorgestelde gedeeltelijke rookverbod in het openbaar komt met rasse schreden dichterbij. De vaste Lagerhuiscommissie voor Volksgezondheid heeft het ingediende plan van de regering, waarin roken blijft toegestaan in pubs die geen voedsel serveren en in besloten clubs, afgewezen als strijdig met de logica en het plan gekwalificeerd als ‘oneerlijk, onrechtvaardig en onwerkbaar’. In het bijzonder de uitzondering voor pubs die geen voedsel serveren lijkt te gaan sneuvelen; het handhaven van de mogelijkheid tot roken in besloten clubs blijft evenwel een kanshebber. De Lagerhuiscommissie schrijft in haar rapport over de kabinetsplannen, dat zij nog steeds geen overtuigend motief van de zijde van de regering heeft gehoord ten aanzien van het voorgestelde gedeeltelijke verbod. De commissie stelt dat daardoor werknemers, die het meest worden blootgesteld aan passief roken en daardoor het meeste risico lopen, onbeschermd blijven. Inmiddels hebben 95 parlementsleden kenbaar gemaakt ‘vrij’, dus niet onderworpen aan fractiediscipline, te willen stemmen, waaronder 64 leden van de Labourfractie. De regering-Blair heeft een meerderheid in het Lagerhuis van 66 leden.
Bulgarije: beoordeling voedingsmiddelensector De Nationale Veterinaire Dienst heeft een schema opgesteld om de herstructurering van de voedingsmiddelensector in de eerste negen maanden van 2006 af te ronden. Het gaat hierbij om de eindbeoordeling van 733 bedrijven in de vlees-, visen melkverwerkende industrie. Het plan ligt momenteel ter goedkeuring bij de Europese Commissie. Van een honderdtal bedrijven is al vastgesteld dat zij niet binnen redelijke termijn aan de EU-eisen zullen kunnen voldoen. Deze onderne-
36
mingen zullen nog vóór januari 2006 worden gesloten. Deze maand wordt gestart met de keuring van de visverwerkende bedrijven. De bedrijven hebben in de eerste drie maanden van 2006 nog de tijd toe te werken naar de EU-voorwaarden. Wanneer dit niet lukt, zullen zij alsnog gesloten worden. Tussen 1 april en 30 mei 2006 zullen alle melkverwerkende bedrijven beoordeeld worden. De bedrijven moeten de hygiëneregels van de EU toepassen volgens het HACCP-systeem. Dit vormt een extra barrière voor de goedkeuring van melkverwerkende bedrijven. De Nationale Veterinaire Dienst voorziet een sluiting van 50 tot 60 bedrijven op een totaal van 248, momenteel in Bulgarije actief. Een andere kwestie in deze tak van de voedingsmiddelenindustrie is het maken van een tweedeling tussen melk die wél en melk die níet aan de kwaliteitsnormen van de EU voldoet. Melk die niet aan deze normen voldoet mag tot en met december 2009, na verhitting, nog slechts verwerkt worden voor gebruik op de binnenlandse markt. Deze tweedeling dient op 15 juni 2006 voltooid te zijn. De vleesverwerkende industrie ten slotte wordt in de periode 1 juli tot en met 30 september 2006 aan een afrondend onderzoek onderworpen. De Bulgaarse organisatie voor de voedingsmiddelen- en drankenindustrie heeft opnieuw aangegeven het de hoogste tijd te vinden dat de samenwerking met het Bulgaarse ministerie van Land- en Bosbouw verbetert. Twee jaren geleden kwam deze kwestie ook al aan de orde, maar tot op heden zijn de gemaakte afspraken niet geïmplementeerd. De Europese Commissie moedigt de plannen aan. Zij stelt voor een apart orgaan op te richten voor dit doel, zodat zowel bedrijven als de overheid een duidelijk aanspreekpunt hebben. De landbouwsector en de voedingsmiddelenindustrie zijn nauw verbonden. Met name voedselveiligheid is een belangrijke kwestie, zeker met de toetreding tot de EU in het vooruitzicht. Circa 60% van de Europese wet- en regelgeving heeft betrekking op landbouwgerelateerde zaken. De Bulgaarse wetgeving komt hier steeds meer mee in overeenstemming, maar vooral op het terrein van de verwerking van dierlijke producten bestaan nog grote discrepanties.
Verenigde Staten: kosten E. coli infecties Volgens een recente studie, gepubliceerd in de decembereditie van de Journal of Food Protection, zijn de kosten in de Verenigde Staten als gevolg van voedselvergiftigingen door E. coli O157 jaarlijks rond de $ 405 miljoen. Het onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van de Economische Onderzoeksdienst (ERS) van het ministerie van Landbouw en de Centra voor Ziektenbeheersing en Preventie (CDC). Uit het onderzoek komt naar voren dat van de $ 405 miljoen, $ 370 miljoen kan worden herleid naar vroegtijdige sterfgevallen, $ 30 miljoen naar kosten voor medische zorg en $ 5 miljoen naar het verlies van productiviteit. De studie is gebaseerd op CDC-schattingen van het aantal E. coli O157-infecties in 1997. Volgens deze cijfers vinden jaarlijks 73.000 E. coli O157-infecties plaats, met als gevolg 2000 ziekenhuisopnames en 60 sterfgevallen. In de studie zijn de kosten voor bezoeken aan doktoren, eerste hulp in ziekenhuizen, geneesmiddelen, ziekenhuisopnames, ziekteverlof en sterfgevallen meegenomen. Daarnaast werd gekeken naar levenslange medische zorg, een verkorte loopbaan en een verminderde levensverwachting als gevolg van ESRD (end-stage renal disease), een chronische nieraandoening, die wordt veroorzaakt door een complicatie van bepaalde E. coli-infecties. De onderzoekers vinden dat, hoewel slechts een klein deel van de infecties leidt tot ESRD of sterfgevallen, deze zeer ernstige gevallen verantwoordelijk zijn voor 93% van de kosten, ofwel $ 378 miljoen. Een aantal statistieken: Jaarlijkse kosten E. coli O157-infecties: $ 405 miljoen Aantal jaarlijkse gevallen: 73.480 % dat geen arts bezocht: 78
37
% dat een arts bezocht, maar niet werd opgenomen in het ziekenhuis: 19 % dat werd opgenomen: 3 Van de geschatte 2168 ziekenhuisopnames: % dat het hemolytisch uremisch syndroom (HUS) ontwikkelde: 16 % dat ESRS ontwikkelde: minder dan 1 % dat overleed: 3 Aantallen: Doktersbezoeken: 20.000 Eerste hulpbezoeken: 7.500 Dagen ziekteverlof: 24.200 De ERS zal in de toekomst een kostencalculator plaatsen op hun website voor E. coli O157, waarbij bezoekers de aannames kunnen wijzigen (aantal infecties, ernst van de gevallen, kosten per geval). Met deze calculator kan een eigen kostenraming worden gemaakt. Voor Salmonella is de calculator al in werking. De website is http://www.ers.usda.gov/data/foodborneillness Het volledige onderzoek is beschikbaar voor $ 30 via IngentaConnect: http://www.ingentaconnect.com
38
Veterinaire aangelegenheden
België: tijdelijke schapenmarkt voor moslims schot in de roos Op 10 januari vierden de moslims in Brussel het Offerfeest, waarbij traditiegetrouw een schaap geslacht dient te worden. De voorbije jaren gebeurde dat vaak thuis onder onhygiënische omstandigheden. Het slachtafval werd na afloop dikwijls gewoon op straat achtergelaten. Om dergelijke wantoestanden te vermijden heeft het Brusselse Gewest dit jaar voor het eerst een schapenmarkt opgezet, waarop moslims zich telefonisch konden inschrijven. Ter plaatse kozen ze een schaap uit, dat vervolgens in de tijdelijke slachtruimte door erkende slachters werd gedood. Ook op drie andere plaatsen binnen de Brusselse agglomeratie werden tijdelijke slachtruimtes ingericht, en ook daar was bijna alles volgeboekt. De moslimsgemeenschap reageerde positief op het initiatief.
Spanje: ontevredenheid over regeling diertransporten De Spaanse diertransportsector is niet tevreden met het EU-akkoord over diertransporten. Men acht de regeling voor rijtijden en rustperiodes zó ingewikkeld dat de vervoerders eigenlijk een cursus wiskunde op de universiteit zouden moeten volgen, met een ‘Nobelprijs voor degenen die het begrijpen’.
Spanje: runder-tbc bij wilde zwijnen Onderzoekers van het Instituut voor Cinegetische Bronnen van de Universiteit van Castilla-La-Mancha hebben de kenmerken ontdekt van de genetische resistentie die wilde zwijnen tegen rundertuberculose hebben.
Spanje: nieuwe maatregelen tegen ziekte van Aujeszky In het gewest Cataluña zal in 2006 op alle varkensmesterijen driemaal tegen de ziekte van Aujeszky worden gevaccineerd: eenmaal in de eerste tien tot twaalf weken, vervolgens drie tot vier weken daarna; de derde vaccinatie vindt drie tot vier weken na de tweede plaats. Ook het vervoer wordt aan banden gelegd zodat vanaf 1 januari 2006 alleen dieren mogen worden aangevoerd uit Aujeszky-vrije bedrijven. Toch zal ook daar maandelijks op de ziekte worden gecontroleerd. Vanaf 1 januari 2006 is ook het vervoer van dieren verboden vanuit een veterinaire regio (comarca) die niet Aujeszky-vrij is. Halverwege het jaar wil men starten met een vervoersverbod voor alle niet Aujeszky-vrij verklaarde bedrijven. De volgende gemeentes (in het gewest Cataluña) zijn aangewezen als risicogebieden voor Aujeszky: • Provincie Lleida, Comarca de Les Garrigues: de gemeentes Juneda, Arbeca, Les Borges Blanques i Puiggròs. • Provincie Lleida, Comarca de La Noguera: de gemeentes Bellcaire, Bellmunt, Montgai, Penelles, Preixens, Térmens, Vallfogona de Balaguer. • Provincie Lleida, Comarca del Pla d’Urgell: de gemeentes Barbens, Bell-lloc d’Urgell, Bellvís, Castellnou de Seana, Fondarella, Golmés, Ivars d’Urgell, Linyola, Miralcamp, Mollerussa, Palau d’Anglesola, El Poal, Sidamon, Torregrossa, Vilanova de Bellpuig, Vila-sana.
39
• Provincie Lleida, Comarca de l’Urgell: de gemeentes Bellpuig, Agramunt, Castellserà, La Fuliola, Preixana, Puigverd d’Agramunt, Tornabous. • Provincie Lleida, Comarca del Segrià: de gemeentes Almacelles, Almenar, Alguaire, Alcoletge, Alcarràs, Alamús, Alpicat, Benavent de Segrià, Corbins, Gimenells, Lleida, La Portella, Rosselló, Torrefarrera, Vilanova de la Barca, Vilanova de Segrià • Provincie Lleida, Comarca de la Segarra: de gemeente Ivorra. • Provincie Barcelona, Comarca del Bages: de gemeente Cardona. • Provincie Barcelona, Comarca del Berguedà: gemeente Cáceres. • Provincie Barcelona, Comarca d’Osona: de gemeentes Gurb, Manlleu, Les Masies de Roda, Les Masies de Voltregà, Sant Julià de Vilatorta, Santa Eugènia de Berga, Santa Maria de Corcó, Taradell, Torelló, Vic, Calldetenes, Folgueroles, Tavèrnoles • Provincie Barcelona, Comarca del Vallès Oriental: gemeente Caldes de Montbui. • Provincie Barcelona, Comarca del Vallès Occidental: gemeente Sentmenat. • Provincie Girona, Comarca de l’Alt Empordà: de gemeentes Bàscara, Borrassà, Cabanes, Figueres, Garrigàs, Navata, Ordis, Peralada, Riumors, Siurana, Torroella de Fluvià, Ventalló, Vilamalla, Vilamacolum i Vila-sacra. • Provincie Girona, Comarca del Baix Empordà: de gemeentes Corçà, CruïllesMonells-Sant Sadurní de l’Heura, Foixà, Forallac, Gualta, Parlavà, Rupià, Serra de Daró, Ultramort, Verges. • Provincie Girona, Comarca del Gironès: de gemeente Viladasens. • Provincie Girona, Comarca del Pla de l’Estany: de gemeentes Camós, Cornellà del Terri, Esponellà, Fontcoberta, Vilademuls. · Provincie Girona, Comarca de la Selva: de gemeente Riudellots de la Selva.
Spanje: verhoging slachtvergoeding bij uitroeiing brucellose en tuberculose Op 9 december heeft de Spaanse ministerraad besloten dat de volgende maximumbedragen kunnen worden betaald bij verplichte slacht wegens brucellose of tuberculose: • Maximum 75% van de geschatte waarde. • melkschapen ¤ 90,15. • vleesschapen ¤ 75,13. • schapen ouder dan vijf jaar ¤ 42,07. • melkgeiten ¤ 75,13. • vleesgeiten ¤ 45,08. • geiten ouder dan vijf jaar ¤ 22,84. • runderen jonger dan drie maanden ¤ 156,26. • runderen tussen de drie en twaalf maanden ¤ 300,51. • runderen tussen de 12 en 24 maanden ¤ 384,65. • runderen tussen 24 maanden en vijf jaar ¤ 528,89. • runderen tussen de vijf en tien jaar ¤ 480,81. • runderen ouder dan tien jaar ¤ 240,40.
Spanje: vierhonderd veehouderijen op slot door ambtenarenstaking Doordat de ambtenaren van een regionaal laboratorium in het gewest Extremadura in staking zijn gegaan, kunnen geen monsters meer worden geanalyseerd. Dit heeft tot gevolg dat dieren afkomstig van meer dan 400 rundveehouderijen niet meer mogen worden afgevoerd. Een aantal van de bedrijven verkeert hierdoor al in grote financiële problemen. Volgens regionale landbouworganisaties zal de staking binnenkort ook varkenshouderijen en pluimveehouderijen treffen. De organisaties geven de gewestelijke landbouwminister de schuld omdat deze niets heeft gedaan om de staking te vermijden.
40
Verenigd Koninkrijk: nieuwe maatregelen rundertuberculose Staatssecretaris Bradshaw, binnen het ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken onder meer verantwoordelijk voor veterinair beleid, heeft pal voor de Kerst een nieuw pakket maatregelen gepresenteerd om de verdere verspreiding van rundertuberculose te voorkomen en bestaande besmettingshaarden in te dammen. Het is een controversieel pakket maatregelen geworden, waarvan sommige onderdelen per direct in werking treden. Een van de meest omstreden onderwerpen, het doden van dassen, (in het VK een beschermde diersoort, op grond van de Protection of Badgers Act 1992) is nu onderwerp van maatschappelijke consultatie. Het document over het doden van dassen kent een open vraagstelling over het principe van het doden van dassen ter voorkoming en bestrijding van de dierziekte en, wanneer tot het doden zou worden besloten, de omstandigheden waaronder en de manier waarop dat het beste zou kunnen gebeuren. Tot grote woede van de Britse rundveehouderijsector weigerde de regering tot nu toe om vooruit te lopen op de resultaten van proefnemingen met betrekking tot dit onderwerp (die pas in 2007 zouden komen). Nu wordt gesteld dat in het VK dassen als een serieuze infectiehaard voor rundertuberculose moeten worden gezien. Dit beeld is volgens de staatssecretaris de laatste tijd bevestigd door nieuwe informatie uit Ierland (de resultaten van proefnemingen aldaar) en ander wetenschappelijk onderzoek. In het consultatiedocument wordt deze informatie samengevat, worden kosten en baten van het doden van dassen in beeld gebracht en worden de gevolgen van het doden van deze dieren voor zowel natuur en milieu als voor het welzijn van deze dieren in kaart gebracht. Als mogelijke manieren voor het doden van dassen, in het kader van de bestrijding van rundertuberculose, brengt het document in beeld: vergunningverlening voor het doden van individuele dassen (is al mogelijk op grond van de bestaande wetgeving); het gericht doden van grote aantallen dassen in specifieke gebieden, waar rundertuberculose voorkomt en het meer algemeen doden van grote aantallen dassen in grotere gebieden waarin rundertuberculose veel voorkomt (bij voorbeeld zuidwest-Engeland). Ook kunnen betrokkenen hun mening geven over de wijze van doden van dassen, zoals het strikken, het vergassen en het doodschieten van dassen. De regering heeft de methode van het vangen van dassen door middel van een val en de dieren daarna doodschieten als ondoelmatig van de hand gewezen. Een positief besluit over het doden van dassen als infectiehaard voor rundertuberculose is van grote betekenis voor de medewerking van Engelse rundveehouders aan andere maatregelen uit het nu gepresenteerde pakket. Verder is een dergelijk besluit ook van belang voor de implementatie van de ‘partnerschaps’filosofie waarmee de Britse regering de komende jaren de langetermijnsstrategie voor dierengezondheid en -welzijn wil uitvoeren, in het bijzonder het onderdeel over het delen van de kosten van dierziektebestrijding. Met ingang van 20 februari 2006 zal het systeem ingaan waarin het verplicht wordt gesteld runderen op rundertuberculose te testen, voordat zij van het ene naar het andere gebied worden vervoerd. Dit verlaagt het risico van insleep van ziekte in gebieden waar de besmettingsgraad laag of zelfs geheel afwezig is. De wettelijke regeling is van toepassing op runderen van vijftien maanden en ouder, die verhuizen vanaf een boerderij die elk jaar of eenmaal in de twee jaar op rundertuberculose wordt getest. Op 1 maart 2007 wordt de werkingssfeer van de regeling verruimd naar alle runderen ouder dan 42 dagen. Alvorens een rund mag vertrekken van een dergelijke boerderij moet het dier 60 of minder dagen geleden een negatieve score hebben gehad op een test op de aanwezigheid van rundertuberculose. De kosten van de veterinaire aspecten van de proefnemingen komen voor rekening van de boer die de test laat uitvoeren; de overheid neemt de overige kosten voor zijn rekening. Wales zal het systeem in het voorjaar van 2006 invoeren. De deelregering van Schotland heeft een dergelijk systeem al in september 2005 ingevoerd (voor dieren ouder dan 42 dagen). Per 1 februari 2006 wordt ook een nieuw systeem geïmplementeerd, waarbij een waardebepaling van de te ruimen dieren plaatsvindt. Dit nieuwe systeem moet toekomstige kritiek op de waardebepaling
41
van dieren en de hoogte van de daarop gebaseerde compensatie in deze omstandigheden tegengaan. Het VK is bij de laatste MKZ-uitbraak fors gekort op de bijdragen uit Brussel in het kader van de dierziektebestrijding. Dit kwam volgens de Europese Commissie doordat de waardebepalingen en daarmee de compensaties te hoog waren. Ook nationaal hebben onderzoeken van het equivalent van de Algemene Rekenkamer in Wales (2003) en van de interne accountantsdienst van het ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken (2003 en 2004) laten zien dat er te hoog werd getaxeerd in gevallen van compensatie voor ruiming in verband met rundertuberculose. Twee studies van de Universiteiten van Exeter en van Reading kwamen tot de conclusie, dat sommige rundveehouders zelfs winst hebben geboekt als gevolg van de uitbraak van rundertuberculose en de daaropvolgende ruiming van hun bedrijven. Het nieuwe compensatiesysteem is van toepassing op de ziekten rundertuberculose, brucellose en een inheems voorkomende bloedziekte bij runderen (ELB). Voor BSE zal het nieuwe systeem op een later tijdstip in 2006 worden geïntroduceerd. Het nieuwe systeem gaat uit van forfaitaire waarden voor niet minder dan 47 typen rundvee. Deze waarden worden elke maand bepaald aan de hand van de gemiddelde verkoopprijzen voor de betreffende typen dieren. Voor fokvee zal deze waarde worden vastgesteld aan de hand van de verkoopwaarden over de laatste zes maanden. De compensatie voor de boeren is dan even groot als de vastgestelde waarde. Verder maakte de staatssecretaris de instelling van een TB Stakeholder Advisory Body bekend, waarvan de voorzitter wordt benoemd door de regering. Doel is het adviseren van de regering over maatregelen om rundertuberculose in Engeland en indien mogelijk in het VK te beheersen en terug te dringen en daarbij de samenwerking tussen regering en alle betrokkenen te bevorderen. De leden van het adviesorgaan zitten er niet in namens de organisaties waaruit zij voortkomen, en dienen verstand van zaken te hebben op het gebied van veehouderij, consumenten- en volksgezondheidszaken, agrarische economie, natuur en fauna, dierenwelzijn, epidemiologie en op veterinaire zaken. De regering beloofde voorts om actief te blijven op het punt van de ontwikkeling van vaccins voor zowel runderen als dassen. De National Farmers’ Union heeft de aankondiging van de regering beoordeeld als een erkenning van de noodzaak om ook de besmettingshaarden in de fauna aan te pakken, in het bijzonder de dassen. Wat betreft het verplichte testen van runderen gaat de NFU akkoord met het principe, maar vindt het bijzonder moeilijk verteerbaar wanneer de kosten ervan grotendeels op het bordje van de boer terechtkomen. Volgens NFU-voorzitter Tim Bennett betekent dit een grote financiële aderlating voor rundveehouders, in het bijzonder voor de kleinere bedrijven. De NFU zou een meer evenwichtige kostenverdeling tussen overheid en bedrijfsleven willen zien of een meer geleidelijke kostenoverdracht van overheid naar bedrijfsleven om de bedrijven de tijd te geven zich aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. De NFU was harder in haar afwijzing van het forfaitaire waarderingssysteem voor de bepaling van de compensatie in geval van ruiming bij dierziekten. Volgens de boerenorganisatie is dit systeem ‘totaal inadequaat en te weinig flexibel om rekening te kunnen houden met de enorme verschillen binnen de totale veestapel en kan daardoor nooit de werkelijke waarde van de rundveestapel van een boer tot uitdrukking brengen.’ Volgens Tim Bennett is het systeem ‘totaal onaanvaardbaar’, omdat niet is voorzien in een beroepsmogelijkheid voor boeren. De NFU zal proberen minister Beckett te bewegen haar staatssecretaris te ‘overrulen’. Bovendien zal de NFU niet aarzelen juridische wegen te bewandelen om introductie van dit systeem te voorkomen. Volgens de NFU is dit jaar het aantal geruimde dieren (van 1 november 2004 tot en met 31 oktober 2005) als gevolg van rundertuberculose toegenomen met ruim 36% van ruim 18.500 dieren naar ruim 25.300 dieren.
Verenigde Staten: Hong Kong opent grens voor Amerikaans rundvlees Na Japan heeft eind december ook Hong Kong zijn grenzen geopend voor rundvlees uit de Verenigde Staten. Daarmee is een eind gemaakt aan het invoerverbod
42
dat sinds twee jaar van kracht was. Met een waarde van $ 90 miljoen in 2003 was Hong Kong de op vier na grootste markt voor Amerikaans rundvlees voordat in december 2003 de grens werd gesloten nadat bij een koe in Washington State BSE werd vastgesteld. In tegenstelling tot Japan, dat een leeftijdsgrens heeft opgelegd van maximaal 20 maanden, staat Hong Kong de invoer toe van ontbeend rundvlees van dieren tot 30 maanden oud. De autoriteiten in Hong Kong suggereerden dat de 30 maanden-restrictie "een eerste stap" was en dat mogelijk in de toekomst de invoer van dieren van elke leeftijd zal worden toegestaan. Minister van Landbouw Johanns is zeer gelukkig met de beslissing van Hong Kong. Dit besluit zal de bilaterale handelsrelatie tussen de Verenigde Staten en Hong Kong versterken. De regering hoopt en verwacht dat ook Zuid-Korea binnenkort zijn grenzen voor Amerikaans rundvlees opent.
Verenigde Staten: internationale terughaalactie besmet hondenvoer Begin januari heeft de Voedsel en Geneesmiddelen Autoriteit een internationale terughaalactie voor hondenvoer aangekondigd. Dit hondenvoer is geproduceerd door Diamond Pet Food in Gaston, South Carolina. De hondenvoeding, met een uiterste gebruiksdatum tussen 1 maart 2007 en 11 juni 2007 blijkt besmet te zijn met aflatoxine. Volgens berichten van de FDA is dit voer niet direct geëxporteerd naar Nederland, maar wel naar een aantal andere EU-lidstaten, waaronder Frankrijk, Spanje, Denemarken en Zweden. Het is dus mogelijk dat het product inmiddels alsnog in Nederland op de markt is gebracht. Intussen zijn 23 honden in de VS overleden als gevolg van het eten van besmet voer. Consumenten wordt geadviseerd onmiddellijk te stoppen met het voeren van het product. Meer informatie staat op de website van Diamond Pet Foods. Http://www.diamondpet.com
43
Natuur, bos, landschaps- en faunabeheer
Groenland: pelsfirma betrokken bij zeehondenmishandeling Een niet gering aantal Denen loopt tot op de dag van vandaag nog rond in jassen van zeehondenbont. Tot nu toe met een goed geweten, omdat het bont afkomstig zou zijn van volwassen zeehonden, die door Groenlanders gevangen werden en op humane wijze waren gedood. Een bericht in de media over de herkomst van het bont heeft aan dat goede geweten een wreed einde gemaakt. In 1975 werd de pelsfirma The Greenland Tannery opgericht. In 1991 werd gekozen voor naamsverandering tot Great Greenland (GG), mede om afstand te nemen van de Canadese jachtmethodes. GG argumenteerde destijds dat men huiden opkocht van dieren, die met andere methoden gedood werden en met andere doeleinden dan alleen de huid, onder meer met voedsel als oogmerk. Veel van de Groenlandse huiden worden echter niet correct behandeld door de jagers en GG vult de aanvoer aan met invoer van kwaliteitshuiden uit Canada. Het begon met 2000 stuks in 2002, maar in de eerste drie kwartalen van 2005 waren dat er al 46.600 stuks met een totale waarde van ¤ 2,95 miljoen. In heel 2005 kocht GG voor ¤ 3,2 miljoen aan huiden. De invoer betekende dat GG van 2003 tot 2004 een omzettoename had van ¤ 4,2 miljoen tot ¤ 6,8 miljoen, echter nog steeds met een verlies van ¤ 0,3 miljoen. Veel van de huiden worden verder verkocht aan Denemarken; in 2004 waren dit 58.000 stuks. In een tv-rapportage met gruwelijke beelden werd gemeld dat GG huiden uit Canada opkocht, die afkomstig zijn van jacht met knuppels en ijshaken, waarbij met het villen van de dieren niet altijd gewacht wordt tot ze dood zijn. Bijna alle huiden zijn van heel jonge dieren, in elk geval jonger dan één jaar, de meeste zelfs tussen enkele weken en drie maanden oud: die hebben de mooiste pels. Directeur Ole Münster van de Deense dierenbescherming zegt diep geschokt te zijn. Hij wijst er op dat GG financieel gesteund wordt door de eigenaar, het Groenlandse zelfbestuur en in laatste instantie ook door de Deense overheid, die Groenland subsidieert. Ergo subsidiëren de Deense belastingbetalers de Canadese zeehondenjacht. Een vertegenwoordiger van GG deed zijn bedrijf en de Groenlandse jacht op zeehonden geen goed, toen hij arrogant op tv verklaarde dat GG mogelijk ook dit jaar bont uit Canada zal importeren en dat hij daar geen probleem mee had. Het Groenlandse zelfbestuur, nam echter direct de beslissing om de inkoop van zeehondenhuiden uit Canada te stoppen. Premier Hans Enoksen verklaarde dat de productie van Great Greenland gebaseerd is op Groenlandse tradities. De Canadese vangstmethodes zouden in de Groenlandse cultuur onacceptabel zijn.
Noorwegen: hoger quotum vangst dwergvinvissen Minister Helga Pedersen heeft besloten het quotum voor dwergvinvissen te verhogen met 250 tot 1052 vissen. Het quotum geeft de wens van de regering weer om het bestand te reguleren en is gebaseerd op het quotum van 2005: 745 plus het aantal vissen dat onder de quota voor 2004 en 2005 niet werd gevangen.
Spanje: uitbreiding Ramsar-areaal De regering heeft in december 2005 veertien nieuwe gebieden op de lijst van internationaal belangrijke watergebieden geplaatst. De gebieden zijn met name
44
van betekenis voor watervogels. Daardoor kent Spanje nu 63 Ramsar-watergebieden, met een totaal van 283.873 hectare. Dat de nieuwe gebieden voldoen aan de Ramsar-voorwaarden was al in januari 2005 in het Spaanse Comité voor Watergebieden vastgesteld. De nieuwe Spaanse Ramsar-gebieden zijn: • In het gewest Cataluña: het nationaal park van Aigüestortes i Estany de Sant Maurici; • In het gewest Madrid: los humedales del Macizo de Peñalara; • In het gewest Rioja: los humedales de la Sierra de Urbión; • In het gewest Andalucía: Paraje Natural Punta Entinas-Sabinar, Reserva Natural Complejo Edorreico de Espera, Reserva Natural Laguna del Conde o El Salobral, Reserva Natural Laguna de Tíscar, Reserva Natural Laguna de los Jarales, humedales y turberas de Padul, Paraje Natural Laguna de los Palos y Madres, Reserva Natural Laguna Honda, Reserva Natural Laguna del Chinche, Reserva Natural Lagunas de Campillos y Paraje Natural Brazo del Este.
Spanje: waterverkoop Als in het jaar 2006 de droogte wederom zou toeslaan, dan hebben de eigenaren van publieke en semi-publieke stuwmeren in de rivieren Segura en Almanzora het recht om water te kopen en te verkopen. De kanalen hiervoor bestaan al, tussen het stuwmeer van Negratín en Almanzora (Almería) en tussen de Taag en de Segura. Hiervoor zullen in de lente Waterbanken worden opgericht. De gewesten Murcia en Valencia zijn het er niet mee eens, omdat zij het water gratis willen krijgen. Ook de natuurbeschermingsorganisaties zijn tegen omdat zij denken dat het zal leiden tot milieuschade en het slaan van illegale putten.
Spanje: beter beheer natuurgebieden Het ontwerp van de nieuwe wet op het natuurlijk cultureel erfgoed en de biodiversiteit behelst een belangrijke verbetering ten opzichte van de huidige wet op het beheer van de natuurgebieden en de flora en fauna in bossen. Er wordt in de nieuwe wet namelijk voorzien in economische en financiële steun voor particulieren die terreinen hebben die in een natuurpark liggen. Hierdoor hoopt men te bereiken dat particulieren meer belangstelling voor natuurbescherming zullen krijgen. Andere vernieuwingen zijn: • Alle nationale beambten in natuurparken zullen gewestelijke ambtenaren worden. • In de natuurparken wordt geheel verboden: de winning van plantaardige en minerale stoffen, het winnen van energie uit water, vestiging van bedrijven die wilde dieren houden, de jacht en sportvisserij en ‘alles wat het park kan schaden’. • Tenminste 50% van het park dient eigendom van de overheid te zijn. • Alle parken moeten zorgen voor publieksvoorlichting, het rondleiden van publiek en het bevorderen van onderzoek. • In de parken dient met name te worden gezorgd voor het behoud van met uitsterven bedreigde dieren en migratoire soorten. • De parken moeten meewerken aan het opbouwen van een genenbank van alle soorten. Het Constitutionele Hof heeft onlangs beslist dat alleen de autonome gewesten (en dus niet de nationale overheid) het beheer over nationale parken mogen voeren. De nationale regering heeft echter wel de mogelijkheid de bijzondere status van een park in te trekken wanneer niet meer aan de vereisten wordt voldaan.
Spanje: straf op jacht leeuwen en tijgers Een landeigenaar in het gewest Extremadura had op zijn met elektrische omheiningen afgesloten terrein een jacht op leeuwen, wolven en tijgers georganiseerd. Het is nog niet duidelijk uit welke landen de dieren waren geïmporteerd. De jacht zou lucratief zijn: volgens krantenberichten zou alleen al de jacht op wolven de eigenaar ¤ 24.000 opleveren.
45
Spanje: verbetering snelweg leidt tot kap bomen Iedere bezoeker van Madrid valt de hoeveelheid parken en bomen in de stad en omgeving op. De verbetering van de ringweg M-30 rond Madrid, nodig om de enorme verkeersoverlast tegen te gaan, heeft echter geleid tot het kappen van vele bomen. De natuurbeschermingsorganisatie ‘Ecologistas en Acción’ publiceerde hierover een uitgebreid rapport en stelt dat bijna 70 hectare park is vernietigd en dat 20.000 bomen zijn gekapt. De organisatie begrijpt niet hoe het mogelijk is dat het gewestelijke bestuur van Madrid de verplichte milieutoets heeft kunnen ontduiken. Overigens zijn de natuurorganisaties wel blij met de 80 km ‘ecologische wandelpaden’ die het gewest in het zuidoosten heeft laten aanleggen.
Spanje: water voor natuurpark De minister van Milieu heeft verklaard dat de watervoorzieningssituatie van het Nationale park Las Tablas de Daimiel zo dramatisch is, dat omleiding van water naar dit park volledig gerechtvaardigd was.
Verenigd Koninkrijk: campagnevoerder overleden Tony Banks, tot mei 2005 een populair lid van het Lagerhuis, overleed onlangs onverwacht op 62-jarige leeftijd. Banks, de luis in de pels van de regering, gold als de instigator van het wetsvoorstel waarin het jagen met honden op vossen, hazen en herten is verboden. Het betreffende wetsvoorstel trad in februari 2005 in werking. Hij was voormalig minister van Sport in een van de kabinetten van premier Blair. Daarna zette hij zich als parlementslid en onder meer als vice-voorzitter van de League against Cruel Sports in voor het verbieden van zogenaamde ‘bloodsports’ op het Britse platteland, in het bijzonder het jagen met honden op vossen, hazen en herten. Premier Blair had hem benoemd tot lid van het Hogerhuis, waar hij zetelde als Lord Stratford (een plaatsje in Oost-Londen).
46
Milieuaangelegenheden
België: Eco Flanders naar Nederland Eco Flanders maakte onlangs bekend dat het de komende vijf tot acht jaar 50 vergistinginstallaties in Vlaanderen wil bouwen. Het bedrijf wil in februari met de bouw van de eerste twee installaties starten. Ook in Nederland heeft Eco Flanders plannen: het wil een bedrijf oprichten dat de naam Biomaat zou krijgen en dat vier tot zes vergistinginstallaties per jaar in Nederland bouwt. Eco Flanders wil nog niet zeggen met welk aannemersbedrijf zij in zee gaan om het project te realiseren. De eerste installatie van Eco Flanders in Vlaanderen komt bij een varkenshouder in Diksmuide. Hij vergist varkensmest met energiemaïs en restanten van bietenteelt. De andere installatie komt bij een voedingsmiddelenbedrijf in Vleteren. Daar worden aardappelschillen vergist met energiegewassen. Eco Flanders denkt dat 50 installaties het mestprobleem in Vlaanderen zal oplossen. Ook wil Eco Flanders het groenafval van veilingen, gemeenten en steden vergisten. Eén vergistinginstallatie kost ongeveer ¤ 5,7 miljoen. Daarmee wordt 10 tot 12 miljoen kWh per jaar geproduceerd, en wordt voor ¤ 0,15 per kWh aan Electrabel geleverd.
47
Biotechnologie
België: milieurapport pleit voor gebruik biobrandstoffen Het Vlaamse milieubeleid boekt op vele terreinen resultaat. Toch is deze vooruitgang vaak onvoldoende om de milieudoelstellingen te halen. Dat blijkt uit het jaarlijkse Milieurapport Vlaanderen (MIRA-T 2005) van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), dat pleit voor het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. MIRA-T 2005 ziet op verschillende vlakken grote vooruitgang in het Vlaamse milieubeleid, maar plaatst er ook enige kanttekeningen bij. Zo verminderde de vervuiling van het oppervlaktewater de afgelopen vijftien jaar aanzienlijk: de lozing van stikstof door huishoudens daalde met 35%, die door de industrie zelfs met 59%. Deze daling deed zich volgens het rapport vooral in het begin van de jaren negentig voor, maar viel de laatste jaren stil. Het Milieurapport Vlaanderen breekt een stevige lans voor het promoten van alternatieve brandstoffen. Het areaal van tarwe en suikerbieten, waaruit bio-ethanol kan worden geproduceerd, is nu al vele malen groter dan de benodigde hoeveelheid om voor benzinewagens de Vlaamse en Europese doelstelling van 5,75% biobrandstoffen in de totale hoeveelheid transportbrandstoffen tegen 2010 te halen. De prijsvorming hier zal bepalen in welke mate deze twee teelten voor niet-voeding worden toegepast. Of de doelstellingen voor biodiesel kunnen worden gehaald via koolzaad, betwijfelt het rapport. Het geeft wel aan dat het belangrijk is de binnenlandse productie en verwerking te stimuleren, de invoer ervan vergt immers weer energie en vergroot de milieudruk in binnen- en buitenland. Volgens Vlaams minister Peeters van Leefmilieu zal de inzet van biobrandstoffen ervoor moeten zorgen dat naast de creatie van een nieuwe economische activiteit in de Vlaamse landbouw, er ook reducties van CO2 worden gerealiseerd. De minister kreeg het milieurapport recent overhandigd.
België: CropDesign en BASF sluiten miljoenencontract Het Gentse plantenbiotechnologiebedrijf CropDesign sluit een belangrijke licentieovereenkomst en onderzoekssamenwerking met BASF Plant Science. CropDesign zal daarbij betalingen ontvangen van enkele miljoenen euro. Substantiële, bijkomende betalingen zijn gekoppeld aan het uitvoeren van het onderzoeksprogramma en het behalen van bepaalde resultaten. Daarbij komen ook nog de inkomsten op de verkoop van producten. BASF Plant Science zal CropDesign’s portfolio van plantengenen gebruiken om meeropbrengst te realiseren in landbouwgewassen zoals maïs, soja en tarwe. Volgens het akkoord verwerft BASF Plant Science exclusieve licentierechten om genetische eigenschappen, ontdekt en getest door CropDesign, commercieel toe te passen in een aantal belangrijke landbouwgewassen. Beide bedrijven starten ook een meerjarensamenwerking om bijkomende genetische eigenschappen te ontwikkelen. Het is de bedoeling om de opbrengst van landbouwgewassen te verhogen en hun weerstand te verbeteren tegen stresscondities zoals droogte. De verwachting is dat BASF met de samenwerking een belangrijk competitief voordeel verwerft in het streven naar marktleiderschap in de verbetering van landbouwgewassen. De overeenkomst zou een duidelijke erkenning zijn van de concurrerende positie van het onderzoek en van de in de voorbije jaren geteste en ontwikkelde kwaliteit van de genetische eigenschappen. Bovendien behoudt
48
CropDesign de mogelijkheid tot eigen productontwikkeling in gewassen zoals rijst. De overeenkomst is voor de realisatie van CropDesign’s strategie voor verdere groei en ontwikkeling van groot belang. De Belgische investeringsmaatschappij GIMV, het Nederlandse Gilde, het Britse Omega Fund GP en Burrill & Company hebben belangen in CropDesign. CropDesign is een spin-off van het Vlaams Interuniversitair Instituut voor Biotechnologie (VIB). Het bedrijf specialiseert zich in celcycluscontrole van planten en wil deze knowhow gebruiken om nieuwe toepassingen in de agrobiotechnologie te ontwikkelen. CropDesign werd in 1998 opgericht en heeft 75 medewerkers in dienst in de onderzoekslaboratoria in Gent.
49
Diversen
België: feiten en cijfers Uit de landbouwtelling van mei 2005 van het Nationaal Instituut voor de Statistieken blijkt dat in een jaar tijd het aantal landbouwbedrijven met 3,2% is gedaald. Momenteel zijn in België nog 51.540 landbouwbedrijven actief, 1681 minder dan in 2004. In Vlaanderen verdwenen 1076 landbouwbedrijven (-3,0%), in Wallonië 603 (-3,4%). Het totaal aantal arbeidskrachten in de landbouw daalde in dezelfde periode met 3462 (-3,5%), waarbij de daling in het Vlaamse Gewest groter is dan in het Waalse Gewest. Het aantal rundveehouders verminderde in hoog tempo (-4,1%). Het totaal aantal runderen is op nationaal niveau teruggelopen met 39.999 dieren (-1,5%), voor Vlaanderen met 1,7% en voor Wallonië met 1,2%. Bovendien valt een daling te zien van het aantal productieve melkkoeien (-3,6%), terwijl het aantal productieve zoogkoeien met 3,1% stijgt. De varkensstapel is in een jaar tijd met 37.120 dieren gekrompen. Dit gaat gepaard met een daling van het aantal varkenshouders, zowel in het noorden (-4,1%) als in het zuiden van België (-6,9%). Daarentegen steeg het aantal aanwezige ooien op de landbouwbedrijven met 1,2%, evenals het aantal geiten (+2,9%) en paardachtigen (+4,6%). Het pluimvee gaat globaal in aantal achteruit (-2,6%), voornamelijk te wijten aan de daling van de vleeskippen (-3,1%); ook het aantal pluimveehouders krimpt sterk (-8,5%).
België: Vlaamse landbouwcijfers in zakboekje De schaalvergroting in de landbouw heeft zich in 2004 duidelijk doorgezet. Het aantal land- en tuinbouwbedrijven blijft dalen, terwijl de gemiddelde oppervlakte of veebezetting per bedrijf stijgt. De gemiddelde oppervlakte nam sinds 1990 toe met ruim 71% tot 17,9 hectare per bedrijf. Dit is één van de constateringen die terug te vinden zijn in een handig zakboekje van het Vlaamse ministerie van Landbouw over de feiten en cijfers in de sector. Sinds 1990 daalt het aantal runderen geleidelijk, maar constant. Het aantal varkens en het aantal stuks pluimvee bleef stijgen tot 1999, maar kent sindsdien een daling. Melkveehouderij is vooral in Antwerpen en Noord-Limburg te vinden, terwijl de varkenshouderij vooral in West-Vlaanderen voorkomt. De oppervlakte cultuurgrond in Vlaanderen bleef sinds 1998 stabiel. Het jaar 2004 geeft een duidelijke stijging in de oppervlakte voor wintertarwe (+16%) en aardappelen (+14%) te zien ten opzichte van het jaar daarvoor. Het aantal land- en tuinbouwbedrijven daalde van 57.934 in 1990 tot 35.486 in 2004. Met uitzondering van het jaar 2002 blijft het totaal aantal arbeidskrachten sinds 1990 geleidelijk dalen. Het aandeel vrouwelijke arbeidskrachten blijft de laatste drie jaar constant op ongeveer 36%. De laatste tien jaar wordt de kloof tussen het arbeidsinkomen uit landbouw en het vergelijkbaar inkomen uit andere sectoren steeds groter. In 2004 bedraagt het arbeidsinkomen uit landbouw met ¤ 20.100 iets minder dan 60% van het vergelijkbaar inkomen. Daartegenover staat dat de kapitaalintensiteit van de sector voortdurend toeneemt. Het overschot aan stikstof en fosfor op de nutriëntenbalans van de landbouwsector kent een dalende trend sinds 1990, voornamelijk ten gevolge van de verminderde veestapel. De druk op het waterleven als gevolg van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen daalt met ruim 38%. Deze daling is voornamelijk toe te schrijven aan de halvering van het gebruik van insecticiden.
50
Voor de uitvoering van het Europese landbouwbeleid ging in 2004 ¤ 267 miljoen naar de Vlaamse landbouw. Hiervan werd ¤ 191 miljoen uitbetaald in de vorm van directe steun voor de teelt van granen of maïs of voor het houden van zoogkoeien en ooien. ¤ 76 miljoen werd toegekend binnen de uitvoering van het Vlaams programma voor plattelandsontwikkeling. Van dit bedrag ging bijna de helft naar investerings- en vestigingssteun en circa 18% naar beheersovereenkomsten. Het totale areaal cultuurgrond dat onder één of meerdere beheersovereenkomsten valt, steeg in 2004 met een kwart tot 82.582 hectare.
Spanje : colloquium over nut coöperaties De Confederatie van Spaanse Landbouwcoöperaties (CCAE) organiseerde in november 2005 een colloquium over het nut van coöperaties. De conclusie was, dat wat Nederland en Denemarken op dit gebied presteren ook voor Spanje haalbaar moet zijn. De grootste uitdagingen voor Spanje zijn het bereiken van optimale grootte van de coöperaties en de internationalisering daarvan. De directeurgeneraal van de CCAE, de heer Eduardo Baamonde, bracht verslag uit van een studie over coöperaties in de EU. Aardig is dat hij vaak een vergelijking met Nederland trok: • Als voorbeeld om na te volgen noemde hij Ierland, omdat ‘Nederland te ver voorop loopt om te kunnen inhalen’. • In Spanje is 5,6% van de bevolking werkzaam in de landbouw, in Nederland 2,7%. • Van de eerste 30 levensmiddelencoöperaties in de EU (gemeten naar omzet) komt er niet één uit Spanje; uit Nederland echter zes. • In het jaar 2003 had Spanje 4175 coöperaties, Nederland 44. • Het gemiddeld aantal leden van coöperaties bedraagt in Spanje 223, in Nederland 3250. • Het aantal door de coöperaties betaalde medewerkers bedraagt in Spanje 78.440, in Nederland 59.600. • De totale omzet in ¤ 1.000 miljoen bedraagt in Spanje ¤ 14,19, in Nederland ¤ 45,16. • De gemiddelde omzet per coöperatie bedraagt in Spanje ¤ 3,4 miljoen, in Nederland ¤ 1.026,36 miljoen. • Het is verbazingwekkend dat Spanje met het grootste wijnbouwareaal ter wereld geen enkele wijncoöperatie bij de eerste tien op de EU-ranglijst heeft zitten. Maar in de olijfoliesector is het in orde: de eerste tien coöperaties op de EUranglijst zijn alle Spaans.
Spanje: dierenmishandeling Volgens de dierenbescherming zouden jaarlijks meer dan 50.000 windhonden aan het einde van het jachtseizoen door jagers worden gedood omdat ze niet meer nuttig zijn als ze ouder zijn dan tweeënhalf jaar. De dieren worden opgehangen, in putten gegooid, levend verbrand of doodgeschoten. De dierenbescherming heeft de regering gevraagd alle jacht met windhonden te verbieden.
51