LBActualiteiten Wekelijkse informatie van de LNV-vertegenwoordiging Buitenland
Jaargang 13, 10 oktober 2003, nummer 29
Colofon Uitgave van: Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Directie Kabinet Postbus 20401 2500 EK Den Haag Telefoon : 070 378 41 87 Telefax : 070 378 61 36 Verantwoordelijk voor inhoud: Hoofd Bureau LNV-vertegenwoordiging Buitenland Dr. M.H. de Jong Eindredactie, opmaak, reproductie: Directie Informatiemanagement en Facilitaire Aangelegenheden
Overname uit LBActualiteiten is met bronvermelding toegestaan
Inhoud
Multilaterale landbouwpolitieke ontwikkelingen
5
Italië, Japan
Nationale landbouwpolitieke aangelegenheden
7
Frankrijk, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Hongarije, Verenigde Staten
Economische en handelsaangelegenheden
11
Frankrijk
Agro-industrie
12
Denemarken, Italië, Japan
Akker- en tuinbouw
14
Spanje, Hongarije, Japan
Veehouderij en Zuivel
15
Denemarken, Ierland, Zweden, Hongarije
Visserij en Aquacultuur
17
Portugal, Verenigd Koninkrijk, Japan
Voedings- en Kwaliteitsaangelegenheden
19
België, Denemarken, Hongarije, Verenigde Staten
Veterinaire Aangelegenheden
22
Portugal, Japan
Gewasbescherming
23
Frankrijk, Zweden
Natuur, Bos, Landschaps- en Faunabeheer
24
Portugal, Spanje
Milieu-aangelegenheden
25
België, Denemarken
Biotechnologie
26
België, Verenigd Koninkrijk
Diversen
28
België, Portugal, Japan
3
4
Multilaterale landbouwpolitieke ontwikkelingen
Italië: conferentie EU-parlementariërs landbouw Het Italiaanse voorzitterschap heeft een aantal conferenties belegd voor parlementariërs uit de EU-lidstaten en kandidaat-lidstaten. Tijdens de eerste conferentie, op 2 en 3 oktober, kwamen leden van de vaste kamercommissies voor landbouw bij elkaar. Namens de Nederlandse Tweede Kamer waren aanwezig: Gert Jan Oplaat (VVD, voorzitter), Myra van Loon-Koomen (CDA) en Harm Evert Waalkens (PvdA). Bij de keuze van het onderwerp van de conferentie bespeurt men al de hand van het gastland: ‘globalisering en kwaliteit in het landbouwbeleid’. Dat de Italianen ook de discussie sterk bepaalden, is af te leiden uit de lijst van inleiders: de minister van landbouw, Alemanno, de voorzitter van de tweede kamer, Casini, de voorzitter van de vaste tweede-kamercommissie voor landbouw, De Ghislanzoni Cardoli, de voorzitter van de vaste commissie voor landbouw van de senaat, Ronconi, prof. Casati van de universiteit van Milaan en prof. Frascarelli van de universiteit van Perugia. Allen Italianen. Voor de landen uit Noord-Europa was het een goede gelegenheid kennis te maken met de hartstocht waarmee Italië en andere zuidelijke lidstaten de ‘kwaliteit’ van het traditionele, regionale voedsel bezingen en een beroep doen op de overheid deze kwaliteit te beschermen. Kwalitatief goed voedsel is volgens de zuidelijke landen niet in de eerste plaats voedsel dat aan de eisen van de warenwet voldoet, maar voedsel dat onderdeel is van het erfgoed van het land of van de streek van herkomst. Daarom heeft de Italiaanse regering voorgesteld de Europese voedselautoriteit in tweeën te splitsen: één autoriteit in Parma, die de kwaliteit van het traditionele voedsel bewaakt, en één in het onherbergzame Helsinki, die zorg draagt voor de veiligheid van voedsel. De Finse delegatie drong er bij de Italiaanse regering op aan in de Europese Raad van december een beslissing te forceren over de vestigingsplaats van de Europese voedselautoriteit. Men wees de andere landen erop dat Finland geen enkel Europees agentschap binnen haar grenzen heeft. De lof der streekproducten werd ook luid bezongen door de Oostenrijkse en Spaanse delegatie. De consument moet niet alleen weten wat hij eet, maar de herkomst moet ook gegarandeerd zijn. Als in een streekproduct grondstoffen uit andere landen zijn verwerkt, moeten die op het etiket vermeld worden en traceerbaar zijn. Nauwelijks werd de vraag gesteld hoever de overheidsverantwoordelijkheid voor voedsel moet gaan, waar de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven ligt en welke rol de consument zelf speelt. Een Britse vertegenwoordiger wees voorzichtig op de grote veranderingen die opgetreden zijn bij de consument, die geen tijd meer heeft voor lange sessies in de keuken en gemaksvoedsel verlangt. Daar moet het bedrijfsleven op inspelen. Ook is Groot-Brittannië altijd een grootimporteur van voedsel geweest, het streekproduct speelt er niet zo’n belangrijke rol. De zuidelijke landen roepen voortdurend de hulp in van de overheid om de streekproducten te beschermen door subsidies (een gemeenschappelijk landbouwbeleid gericht op kwaliteit) en een publiekrechtelijke regeling voor beschermde streekproducten. Het merkenrecht en het ‘made in province of …’ vinden zij onvoldoende. Met name prof. Frascarelli van de universiteit van Perugia signaleerde het spanningsveld tussen twee trends: ‘globalisation and localism’. De typisch lokale producten
5
versterken de economie van het platteland. Hij wees op een vergelijkende studie van Van der Ploeg e.a. in Parma en Friesland. Beide provincies verwerken ongeveer evenveel melk (1,6 miljoen ton), in Friesland zijn daar 8.400 mensen bij betrokken, in Parma 21.000.
Japan: vrijhandelsverdrag met Mexico? Ook na het mislukken van de WTO-top in Cancun kijkt het ministerie van landbouw, bosbouw en visserijen niet met andere ogen naar de mogelijkheden om vrijhandelsverdragen te sluiten met andere landen. Momenteel staat een handelsverdrag met Mexico in de schijnwerpers, waarin het al dan niet opnemen van varkensvlees het gevoeligste punt is. Op 15 oktober komt de Mexicaanse president Fox naar Japan. Het landbouwministerie houdt op alle mogelijke manieren het been stijf: er kan niet worden gepraat over varkensvlees. De nieuwe minister van economie, handel en industrie, onder wiens verantwoordelijkheid zo’n verdrag valt, Nakagawa, wijst erop dat een vrijhandelsverdrag niet moet worden gezien als een ‘alles of niets’overeenkomst en dat er voor beide partijen veel voordeel te behalen is. Juist ook omdat er begin november parlementsverkiezingen in Japan zijn, ligt het gevoelig concessies te doen op landbouwonderwerpen. Dat zou een reden kunnen zijn voor Mexico om de afronding van de onderhandelingen een paar maanden op te schuiven.
6
Nationale landbouwpolitieke aangelegenheden
Frankrijk: concurrentieverstoring door regionalisering steun De FNPL en de FNPF, nationale bonden van respectievelijk groente- en fruittelers, hebben samen met de federatie van producenten van consumptieaardappelen UNPT de ‘nieuwe concurrentieverstoring’ aan de kaak gesteld. Die verstoring zou het gevolg zijn van de regeling voor regionalisering van de steun, die tijdens de laatste Landbouwraad is goedgekeurd. Hierdoor kunnen enkele lidstaten die voor deze optie hebben gekozen, waaronder Duitsland, op basis van hun referentieareaal in 2000-2002 steun geven aan hun groente-, fruit- en aardappeltelers. De Franse tuinbouwsector krijgt steun van de Italiaanse en Spaanse collega’s. Zij wijzen gezamenlijk op de inbreuk die gemaakt wordt op de basisprincipes van het Europese concurrentierecht. De Franse bonden merken op dat het besluit de EUmarkt en -producenten zal destabiliseren, hetgeen haaks staat op de afspraken. Volgens de bonden zijn de Franse productiebedrijven door de huidige laagconjunctuur zeer kwetsbaar geworden en verdwijnen ze ‘tweemaal zo snel als een gemiddeld landbouwbedrijf’. Dankzij de nieuwe EU-regeling zouden de Duitse telers hun eigen marktaandeel kunnen vergroten. De Franse tuinbouwsector is dan ook bang voor zijn afzet op de Duitse markt - Duitsland is de grootste afnemer van Franse tuinbouwproducten. Bovendien kan Duitsland, volgens FNPL-voorzitter Scherrer, door middel van een politiek akkoord met Polen de komst van goedkope Poolse seizoenwerkers in de Duitse tuinbouw vergemakkelijken. Ook vreest men dat Duitse akkerbouwers (die al tuinbouwproducten teelden) door de verlaging van de graanpremie deels zullen overgaan op de teelt van tuinbouwproducten. Het ministerie van landbouw is echter van mening dat de negatieve gevolgen voor de Franse tuinbouw beperkt zullen blijven. De concurrentiebedreiging voor Frankrijk zou niet zozeer uit Duitsland komen, maar uit Zuid-Europa.
Frankrijk: toetreding vleeswarenindustrie tot INAPORC Na maandenlange onderhandelingen heeft de FICT, de federatie van de vleeswarenindustrie, aangekondigd te zullen toetreden tot INAPORC, de ‘interprofession’ van de varkensvleessector. Hiermee wordt ook voor INAPORC de weg geopend naar een officiële erkenning door de overheid. De varkenssector heeft INAPORC circa anderhalf jaar geleden in het leven geroepen. Tot op heden bundelde de organisatie de gehele sector (varkenshouders, handelaren, particuliere en coöperatieve slachterijen en uitsnijderijen), behalve de vleeswarenindustrie. Een sectororganisatie kan van het ministerie van landbouw geen officiële erkenning als ‘interprofession’ krijgen als niet alle schakels vertegenwoordigd zijn. Eenmaal officieel erkend, kan de ‘interprofession’ door het ministerie bepaalde, nationale maatregelen verplicht stellen (de zgn. ‘extension’). Minister van landbouw Gaymard heeft sinds zijn aantreden steeds verkondigd een groot voorstander van de ‘interprofessions’ te zijn en de oprichting daarvan te zullen stimuleren. De grootste struikelblokken voor de toetreding van de FICT tot INAPORC vormden het label ‘VPF’ (Viande Porcine Française) en de instelling van een apart college,
7
los van dat van de slachtsector. Aan beide wensen van de FICT blijkt nu voldaan te zijn. Op het gebied van de VPF zullen de organisatie en het label geen deel uitmaken van INAPORC, zoals de overige deelnemende partijen (waaronder de FCD, de organisatie van supermarktketens en de primaire sector) wilden. VPF krijgt de status van een zelfstandige organisatie. VPF is een ‘keurmerk’, voornamelijk gericht op traceerbaarheid, op basis van een productcode en gecertificeerd door een onafhankelijke certificeringsorganisatie. Het vlees moet afkomstig zijn van Franse varkens. De FICT, die een deel van zijn grondstof uit de Europese Unie haalt, vreesde hiermee voor een (ongewenste) ‘renationalisering’ van de varkensmarkt. INAPORC staat dus nu in de startblokken. Het enige dat nog ‘binnenshuis’ geregeld moet worden, is de invoering van de voor de leden verplichte heffing ter financiering van INAPORC.
Frankrijk: door droogte getroffen departementen Na een tweede evaluatie door de nationale commissie van het landbouwrampenfonds, zijn de aanvragen voor financiële steun uit dat fonds van nog eens negentien departementen goedgekeurd. Ook deze departementen hebben zware verliezen geleden door de droogte, maar ook door de vorst in het voorjaar. De getroffen producties zijn voedergewassen, de schelpdierproductie, fruitteelt en wijnbouw. In de eerste ronde hadden al 49 departementen financiële steun toegewezen gekregen. Het tekort aan voedergewassen door de aanhoudende droogte bedraagt in Frankrijk zo’n 60%. Dit heeft gevolgen voor de rundvleessector (noodslachtingen). Voor de rundveesector wordt de schade op circa ¤ 1,5 mld. geraamd (op een totaal van ¤ 4 mld. voor de gehele landbouwsector). De kosten voor de melkveehouders om hun voedervoorraden voor het komende winterseizoen veilig te stellen schat de sector op ¤ 625 mln. De schade voor de varkens- en pluimveesector wordt op respectievelijk ¤ 55 mln. en ¤ 42 mln. geraamd. Zoals al eerder aangekondigd, heeft minister van landbouw Gaymard een bedrag van ¤ 500 mln. gereserveerd. Dat bedrag wordt voor de aanvulling van het rampenfonds, voor transportsubsidie voor stro en een aantal fiscale maatregelen gebruikt. De FNSEA, de grootste boerenbond en coördinator van de solidariteitsactie voor het transport van stro naar de getroffen gebieden, verklaart dat het met de ‘solidariteit’ voor de veehouders treurig gesteld is en wijst op de enorme logistieke problemen. De vervoerssubsidie van ¤ 45 per ton stro is verre van voldoende om de kosten van de transportbedrijven te dekken. Vervoer per spoor pakt nog duurder uit, ook al heeft de SNCF tien treinstellen ter beschikking gesteld. Het Franse leger zou worden ingezet, maar is wegens een lagere bezetting minder beschikbaar. Regio’s zoals Auvergne en zuidoost Frankrijk worden nauwelijks meer bevoorraad, terwijl er, voornamelijk in noord-Frankrijk, nog 350.000 ton stro klaar ligt. De huidige weersomstandigheden maken de kwaliteit van het stro er ook niet beter op. Voor slechts 190.000 ton is tot nu toe een vervoersmogelijkheid gevonden. Het grootwinkelbedrijf Intermarché, dat op eigen kosten negentien transportwagens ter beschikking stelt, ontving van de FNSEA een pluim.
Spanje: uniforme toepassing GLB Op 6 oktober is tussen het ministerie van landbouw en de landbouwdiensten van de autonome regio’s afgesproken dat álle regio’s het gemeenschappelijk landbouwbeleid uniform zullen toepassen. De verschillen in uitvoering, die tot nu toe vaak voorkomen, moeten daarmee verdwijnen.
8
Spanje: ongelukkig met akkoord EU-Marokko De landbouwverenigingen, coöperaties en de socialistische oppositie hebben zich categorisch uitgesproken tégen het binnenkort te sluiten landbouwakkoord tussen de Europese Unie en Marokko. Volgens hen zullen de Spaanse tomatentelers enorme verliezen lijden, terwijl de Franse graantelers aan het akkoord gaan verdienen. De Marokkaanse uitvoer vaart wel bij het akkoord: de hoeveelheid van 168.757 ton die nu tussen oktober en mei naar de EU kan worden uitgevoerd, zal na inwerkingtreding van het nieuwe akkoord worden verhoogd tot 190.000 ton in het eerste jaar, 200.000 in het tweede jaar, 210.000 in het derde en 220.000 ton in het vierde jaar, tegen een prijs van ¤ 46,10/kilo.
Verenigd Koninkrijk: landbouwvoorman treedt af Sir Ben Gill, de voorzitter van de National Farmers’ Union (NFU), treedt in februari 2004 af tijdens de jaarvergadering van de NFU. Hij heeft dit op 6 oktober aangekondigd. Gill, de Britse Gerard Doornbos, is sinds 1998 NFU-voorzitter. Hij heeft leiding gegeven aan de NFU tijdens een zeer moeilijke periode voor de Britse landbouw, waarin de sector werd geteisterd door de nasleep van de BSE-crisis en de mond- en klauwzeercrisis. Daarnaast kregen de boeren relatief slechte prijzen als gevolg van de gedurende lange tijd sterke positie van het Britse pond ten opzichte van de euro. Gill, zelf een boer uit Noord-Yorkshire, is in juni 2003 geridderd wegens zijn verdiensten voor de Britse landbouw. Gill motiveerde zijn besluit om zich niet beschikbaar te stellen voor een volgende periode met een verwijzing naar het breukvlak waarop de Britse landbouw nu staat en de grote uitdagingen die aangegaan moeten worden. Hij refereerde aan de hervormingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid als gevolg van de Mid Term Review en aan de zwakkere positie van het Britse pond ten opzichte van de euro, waardoor sommige sectoren in de Britse landbouw enige verlichting is gebracht. Daarnaast zijn binnen de NFU grote organisatorische veranderingen in gang gezet, zodat de organisatie ook in de toekomst de belangen van de Britse boeren adequaat kan behartigen. Al met al is het tijd dat een nieuwe voorzitter zijn of haar stempel op de NFU gaat zetten, aldus Gill. In een eerste reactie op zijn besluit roemde minister Beckett (milieu, voedsel en plattelandszaken) de kwaliteiten van de terugtredende NFU-voorzitter. Zij zei dat de laatste jaren heel moeilijk zijn geweest voor de Britse boeren, maar dat Ben Gill in alle omstandigheden voor de gerechtvaardigde belangen van zijn leden opkwam.
Hongarije: privatisering staatsbedrijven De Hongaarse regering heeft besloten de bedrijven die nog in staatshanden zijn, te privatiseren. Dat houdt in dat het management en de werknemers in het proces van privatisering voorrang krijgen. Het grootste bedrijf, Babolna NV, kan niet gesplitst worden en wordt als geheel geprivatiseerd. De netto-omzet van Babolna in 2002 was HUF 37 mld., met een winst van HUF 7,7 mld. Het bedrijf telt 3.300 werknemers.
Verenigde Staten: adviescommissie startende boeren De minister van landbouw, Ann Veneman, heeft vorige maand de twintig leden van haar adviescommissie voor startende boeren benoemd. Bij die gelegenheid kondigde zij tevens een proefprogramma aan dat startende boeren financiële hulp gaat bieden bij de aankoop van land. De commissie, die in 1992 bij wet is ingesteld, gaat de minister van landbouw adviseren over de manier waarop de federale en statelijke overheden gezamenlijk financiële stimulansen kunnen bieden aan startende boeren en over nieuwe moge-
9
lijkheden voor agrarisch ondernemerschap. De leden van de commissie hebben allen een agrarische achtergrond en worden gekozen op aanbeveling van congresleden, staatsministeries van landbouw, universiteiten en onderdelen van het federale ministerie van landbouw (USDA). Een benoeming geldt voor twee jaar. Het proefprogramma, dat luistert naar de fraaie naam Beginning Farmer and Rancher Land Contract Guarantee Pilot Program, is een uitvloeisel van de landbouwwet van 2002 (de Farm Bill) en zal van 2003-2007 in zes staten worden getest. In het kort komt het erop neer dat een verkoper die verkoopt aan een door het USDA goedgekeurde koper, gedurende tien jaar de garantie krijgt dat het USDA gemiste betalingen compenseert. De proef geldt voor vijf koopcontracten per jaar per staat en de compensatie is inclusief niet betaalde belastingen en verzekeringspremies. De garantie is echter wel gelimiteerd, namelijk tot de tegenwaarde van twee jaarlijkse afbetalingstermijnen. Het uitgekeerde bedrag wordt omgezet in een federale schuld voor de koper. Verder zijn er nog enkele andere voorwaarden waaraan koper en koopcontract moeten voldoen. Zo mag de aankoopprijs van het bedrijf niet meer zijn dan $ 500.000 en is er voor de koper een limiet aan het rentepercentage.
10
Economische en handelsaangelegenheden
Frankrijk: versterking positie Bonduelle op Duitse markt Reorganisatie en verdere uitbreiding op Europees niveau lijken de leidraad van Bonduelle’s commerciële strategie (geconsolideerde jaaromzet 2001/2002: ¤ 1,3 mld.). Tegelijk met de overname van het Duitse bedrijf Vita (jaaromzet ¤ 70 mln.; marktaandeel op de Duitse markt: 25%), heeft Bonduelle zijn productie-unit in het departement Loire-Atlantique gesloten, een besluit dat het bedrijf door de regio niet in dank wordt afgenomen. De overname van Vita gaat samen met de opening van een tweede productie-unit van Vita in Duitsland, waarin Bonduelle zwaar heeft geïnvesteerd. Bonduelle is ‘s werelds grootste groenteverwerkende bedrijf. Bonduelle heeft 5.500 telers, die samen goed zijn voor een areaal van 65.000 ha. Voorts heeft Bonduelle 4.705 werknemers in dienst, verspreid over achttien landen en telt het bedrijf in totaal 25 productie-units. De drie voornaamste merken van Bonduelle zijn Cassegrain, Marie Thumas en uiteraard Bonduelle.
11
Agro-industrie
Denemarken: Carlsberg koopt Servische brouwerij Het Deense brouwerijconcern Carlsberg heeft laten weten bezig te zijn met de aankoop van de Servische brouwerij Pivara Celarevo. De brouwerij heeft een marktaandeel van ongeveer 15% op de Servische markt met het merkbier Lav. “De aankoop van Pivara Celarevo versterkt onze positie op de Balkan, waar we al brouwerijen hebben in Bulgarije, Kroatië en Roemenië,” aldus de topman van Carlsberg, Nils S. Andersen.
Italië: familiebedrijven willen naar de beurs Het familiebedrijf is de belangrijkste oorzaak van de wonderbaarlijke wederopstanding van de Italiaanse economie na de oorlog. Nog steeds speelt het middenen kleinbedrijf een heel belangrijke rol in de Italiaanse economie. Het is ook de wens van zo’n 70% van de Italianen om een eigen bedrijf te hebben en als ‘indipendente’ door het leven te gaan. De levensmiddelenindustrie is met 11% van de industriële productie de derde sector van het land, na de metaalindustrie en de textiel. De sector omvat 37.000 kleine en grotere bedrijven met in totaal 400.000 werknemers. Waar de ondernemerszin, de werklust en de spaarzaamheid van het familiebedrijf de oorzaken waren van de snelle groei van de Italiaanse economie, komen nu allengs de zwakke kanten te voorschijn: te klein voor export, te klein voor buitenlandse investeringen, beperkte toegang tot de kapitaalmarkt, teveel minder bekwame familieleden in het management en te weinig externen. Vooral bij generatiewisselingen binnen het familiebedrijf en reorganisaties komen nu beursgang en openbreken van de eigendom als strategische opties naar voren. Waar elders in Europa gemiddeld 17% van de productie wordt geëxporteerd, is dat in Italië 14%. Jaarlijks wordt voor bijna ¤ 14 mld. aan industrieel bereide levensmiddelen geëxporteerd en voor ¤ 11,5 mld. geïmporteerd. Het belangrijkste exportproduct is wijn. De kleinere Italiaanse levensmiddelenindustrieën moeten in binnen- en buitenland opboksen tegen giganten als Unilever en Nestlé, maar ook tegen grote wijnhandelaren uit Australië en de Verenigde Staten. Om dat te kunnen doen zijn voortdurend nieuwe investeringen nodig, die gedeeltelijk gefinancierd moeten worden door aandelenemissies. Bedrijven die een beursgang overwegen zijn: Arena (diepvriesvis), Bauli (bakwaren), Casoni (likeuren), Centrali Produttori latte Lombardia (zuivel), Colussi (pasta), Coprob (suiker), Eridiana (suiker), Galbani (zuivel), Granarolo (zuivel), Gruppor Ialiani vini (wijn), Italia Salumi (vleeswaren), Marr (catering), Onama (catering), Panapesca (vis), Parmacotto (ham), Pavan (pasta), Runner pizza (bezorgpizza), Sammontana (ijs, diepvries), Tigros (supermarkt), Vini corvo (wijn) en Yomo (zuivel).
Japan: Bongrain verkoopt kaas ‘made in Japan’ Onlangs werd het startschot gegeven voor de verkoop van twee Bongrain-kazen, geproduceerd in Japan. Tot nu toe werden alle Bongrain-producten uit Frankrijk geïmporteerd. De beslissing voor de productie in Japan maakt deel uit van het plan van de Franse kaasproducent om 5% van de Japanse kaasmarkt te veroveren.
12
De kazen Caprice des Dieux en Gerard, beide natuurlijke kazen, worden geproduceerd door Fromagers Associs Japon KK, de joint venture die Bongrain vorig jaar oprichtte met Kyodo Milk Industry Co. De kazen zijn aangepast aan de smaak van de Japanse consument. Voor de productie wordt gebruik gemaakt van de know-how van Bongrain. Een deel van de fabrieksinstallatie is ook uit Frankrijk afkomstig. Kyodo Milk en kaasimporteur Chesco Ltd. nemen de distributie voor hun rekening. De jaarlijkse verkoop is geraamd op ¤ 2,7 mln.
13
Akker- en tuinbouw
Spanje: uitstel rooien illegaal wijnareaal De Europese Unie heeft Spanje tot 30 juni 2004 uitstel gegeven om ervoor te zorgen dat de vóór 1 september 1998 illegaal geplante wijngaarden gerooid worden. Van 1988 tot 1998 vond een grote herstructurering van de sector plaats. Maar waar de ene wijnbouwer (met EU-steun) hectares rooide, plantte de andere illegaal wijngaarden bij. Volgens niet-officiële cijfers gaat het om bijna 100.000 ha. Men hoopt de zaak in orde te kunnen brengen door wijnbouwers de mogelijkheid te bieden anderhalve illegale hectare in te ruilen tegen één legale hectare. Overigens moeten alle wijngaarden die ná 1 september 1998 zijn aangeplant, gerooid worden.
Hongarije: rijstoogst In Hongarije wordt per jaar gemiddeld tussen 2.000 en 2.500 ha. rijst geoogst. Waarschijnlijk is de opbrengst dit jaar ongeveer 8.000 ton, 10% van de Hongaarse consumptie per jaar. De hete zomer van 2003 is voor de opbrengst geen probleem geweest, omdat rijst op akkers wordt geteeld waar de watervoorziening goed is. Een groot deel van de Hongaarse consumptie wordt in Italië gekocht. Kleinere hoeveelheden komen uit Pakistan en India.
Japan: aardappelen in kleur Sinds kort wordt het assortiment consumptieaardappelen in Japan uitgebreid met twee nieuwe rassen, die worden gekweekt op het noordelijke eiland Hokkaido. De Cynthia speelt in op de steeds meer eisende Japanse consument: die wil een aardappel die gemakkelijk te schillen is, niet kruimelt en ook nog eens smaakvol is. Daarnaast is de aardappel door haar gelijkmatige ei-vorm ook een aantrekkelijk ras voor producenten. De andere nieuwkomer betreft de Inca no Mezame. Dit ras, dat gekweekt is uit aardappelrassen uit de Andes, valt niet zozeer op door zijn functionele eigenschappen maar door zijn visuele aantrekkelijkheid. De nieuwe Inca-aardappelen komen namelijk in drie kleuren voor: diepgeel, rood en paars, en worden om die reden ook wel aangeduid als de driekleurenbroertjes. De productie van de twee nieuwe rassen is vooralsnog beperkt.
14
Veehouderij en Zuivel
Denemarken: zaaizaad met fungiciden als veevoer In oostelijk Jutland is een boer bij de politie aangemeld voor het gebruiken van met fungiciden behandeld zaaizaad als voer voor varkens. De eigenaar van het bedrijf heeft gedurende een langere periode in verschillende landbouwtijdschriften geadverteerd voor graan en veevoer met handelsdefecten; ook kocht hij restpartijen op. Via die weg hebben ook anderen een mogelijkheid gezien om van restpartijen giftig zaaizaad af te komen. De eigenaar van het bedrijf heeft graan en veevoer verkocht en mogelijke kopers worden opgeroepen zich te melden. Uitgaande van de beschikbare gegevens menen de autoriteiten dat er geen gevaar is voor de volksgezondheid.
Ierland: onderzoek naar rundvleesetikettering De Ierse consument wordt misleid over het land van herkomst van rundvlees. Dit blijkt uit een onderzoek van de Irish Farmers’ Association (IFA). Van de 53 proeven ging het in 12 gevallen, waarvan beweerd werd dat het om Iers rundvlees ging, om rundvlees afkomstig uit landen buiten Europa. In 8 van die 12 gevallen was geen etiket aanwezig. In de andere 4 gevallen was het rundvlees voorzien van een etiket waarop stond dat het om Iers rundvlees ging, terwijl DNA-tests uitwezen dat het Braziliaans rundvlees betrof. Drie andere tests toonden aan dat het vlees niet Europees was, maar in die 3 gevallen was wel op het etiket vermeld dat het Braziliaans vlees was. En dan is het niet illegaal. John Dillon (president IFA), die de resultaten van het onderzoek presenteerde, zei er verbaasd over te zijn dat Ierse boeren een uitgebreid identificatiesysteem kennen voor hun eigen vee, maar dat de herkomst van vlees afkomstig uit landen buiten Europa blijkbaar niet waterdicht te maken is. Er bestaat al helemaal geen inzicht in de herkomst van rundvlees dat verkocht wordt in restaurants, hotels en aan de groothandel. Dillon deed een dringend beroep op minister Joe Walsh van landbouw om een helder labellingsysteem te introduceren voor alle rundvlees dat in Ierland wordt verkocht. De minister zei in een reactie dat de controle voor levensmiddelenetikettering een verantwoordelijkheid is van de Food Safety Authority (FSA) en dat overtredingen van de voorschriften dan ook bij die instantie gemeld moeten worden.
Zweden: hogere naaldhoutproductie Zagerijen in Zweden hebben hun naaldhoutproductie het lopende jaar beduidend verhoogd. Tussen januari en juli is de productie ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar verhoogd met 326.000 m³ (+ 3,8%) tot 8,81 miljoen m³. In het eerste kwartaal werd 4,10 m³ geproduceerd; in het tweede kwartaal was dat 4,15 m³. De houtproductie is in de eerste 7 maanden van dit jaar in de verschillende regio’s als volgt: Zuidoost Zweden: 3,37 miljoen m³ (+ 3%) Noord Zweden: 2,52 miljoen m³ (+ 2%) Midden Zweden: 1,72 miljoen m³ (+ 3%) Zuidwest Zweden: 1,2 miljoen m³ (+ 12%).
15
Hongarije: conflict over melkprijs De Hongaarse melkveehouders hebben klachten ingediend bij het ministerie van landbouw over het feit dat twee grote Hongaarse zuivelbedrijven in plaats van de gebruikelijke 72 Huf per liter, voor de melk 58,40 Huf hebben betaald. Dit is in tegenspraak met de overeenkomst tussen het ministerie en het productschap zuivel. Wanneer het ministerie geen actie onderneemt zullen de boeren staken en niet meer voldoen aan hun afdrachtverplichting. Deze situatie is het gevolg van het feit dat Hongarije een melkoverschot heeft van 400 miljoen liter. Dit probleem bestaat al jaren en is nog steeds niet opgelost.
16
Visserij en Aquacultuur
Portugal: verhuizing vismarkt Docapesca De MARL (Mercado Abastecedor da Região de Lisboa) ontvangt na jaren getouwtrek eindelijk de vismarkt van Pedrouços. Omdat de regering heeft besloten zich kandidaat te stellen voor de regatta America’s Cup 2007, moet de vismarkt naar een andere plek. De in 1996 gebouwde MARL is hiervoor ideaal. Het was toentertijd overigens ook de bedoeling dat de vismarkt hier naar toe zou gaan. De groothandelsmarkt is echter nooit geaccepteerd door de vismarkt van Lissabon. Terwijl andere markten zich hier al jaren hebben geïnstalleerd, wilde het met de vismarkt van Lissabon maar niet vlotten. Men vond het te ver van de haven en omdat er onvoldoende politieke druk werd uitgeoefend, voelde men zich niet genoodzaakt te vertrekken. Nu is daar een eind aan gekomen en moeten zowel de markt als alle magazijnen en administratieve diensten vóór 3 december vertrekken.
Verenigd Koninkrijk: gemeenschappelijk visserijbeleid onder vuur De leider van de oppositie in het Schotse parlement, de conservatief Ted Brocklebank, is van mening dat het Verenigd Koninkrijk uit het gemeenschappelijk visserijbeleid moet stappen en zelf weer de controle over de eigen wateren moet nemen. Naar zijn mening wil een grote meerderheid van de Schotse vissers dit ook. Zij claimen recht van spreken te hebben omdat tweederde deel van de resterende Britse visserij in Schotland is gevestigd. Met de malaise in de kabeljauwvisserij op de achtergrond is hiermee in het Schotse parlement een gevoelige kwestie op scherp gezet: de centrale regering in Londen is de spreekbuis van het VK in de Landbouw- en Visserijraad en de Schotse visserijminister Ross Finnie speelt de tweede viool. Verder vinden de Schotse vissers dat de centrale regering hun belangen in Brussel verkwanselt. Ben Bradshaw, de kersverse staatssecretaris voor visserijzaken van het ministerie van milieu, voedsel en plattelandszaken (vlak voor de zomer aangetreden), reageert laconiek op de onrust in Schotse visserijkringen. In zijn eerste grote interview met het veelgelezen visserijblad Fishing News zegt hij dat de Schotse oppositieleider zeer misleidende uitlatingen doet. Zijn oproep zou namelijk betekenen dat het VK de Europese Unie moet verlaten. Er kan volgens Bradshaw maar één antwoord zijn op de onrust in Schotland: gezamenlijk met de partners in de EU werken aan hervorming en verbetering van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Bradshaw krijgt steun van het lid van het Europees Parlement voor de United Kingdom Independent Party, Nigel Farage, die zegt dat de conservatieven de Schotse vissers “bedotten”. Overigens erkent Bradshaw de gevoeligheden in de taakverdeling tussen een Britse bewindsman, die in Brussel verantwoordelijk is voor het visserijbeleid, en een Schotse visserijminister, die volledige verantwoordelijkheid heeft voor het Schotse visserijbeleid (en daarmee in feite voor een belangrijk deel van het Britse visserijbeleid, gezien de verhoudingen). Bradshaw zegt tot nu toe goed te hebben kunnen samenwerken met Ross Finnie. Hij zegt er ook absoluut geen probleem mee te hebben als Finnie in Brussel over een aangelegenheid die voornamelijk Schotland aangaat, het woord voert: “Ik ben niet een dominante control-
17
freak”, aldus Bradshaw. Hem is opgevallen dat er een grote kloof van onbegrip bestaat tussen sommigen in de visserijsector en de wetenschappers. Hij vindt dat er eerst overeenstemming moet zijn tussen beide groepen voordat beleidsmakers beleid kunnen maken dat voor beide partijen aanvaardbaar is. Hij spreekt de hoop uit dat de £ 1 mln. die de regering beschikbaar heeft gesteld om de kloof te overbruggen, geen parels voor de zwijnen zijn.
Japan: antibiotica in Chinese garnalen Antibiotica blijven Chinese garnalen parten spelen. Onlangs troffen de Japanse autoriteiten in een partij uit China geïmporteerde bevroren garnalen het verboden middel chloortetracycline (CTC) aan. Na de vondst werd de betrokken importeur, voedselproducent Nichirei, gelast de partij van 4,2 ton garnalen van de markt te halen. In augustus vorig jaar werd bij een inspectie van een partij levende kuruma garnalen uit China het antibioticum oxytetracycline (OTC) aangetroffen. Sindsdien worden Chinese garnalen getest op de aanwezigheid van antibiotica. In het onderhavige geval kwam het gebruik van OTC pas aan het licht tijdens een marktinspectie. Voor Nichirei, marktleider op het gebied van diepvriesproducten, is de vondst een pijnlijke blaam op haar imago. Pogingen van Nichirei om de vondst te sussen met het argument dat het een geringe, voor de gezondheid volstrekt ongevaarlijke dosis van OTC betreft, hebben niet alleen de autoriteiten niet overtuigd, maar ook het imago verdere schade toegebracht. Verder is de vondst nadelig voor andere voedselen visproducenten, zoals Katokichi en Maruha, die een deel van hun productie aan Chinese bedrijven hebben uitbesteed. Het incident toont namelijk nog eens aan dat het, ondanks alle opmerkingen van producenten de voedselveiligheid hoog in het vaandel te hebben staan, nog steeds schort aan effectieve controle op de plaats van productie. Een en ander versterkt het wantrouwen van de Japanse consument ten aanzien van voedselproducten uit China. Nichirei is inmiddels begonnen met het terugroepen van ongeveer 774 ton garnalen, die het bedrijf sinds juli van het vorig jaar heeft geïmporteerd.
18
Voedings- en Kwaliteitsaangelegenheden
België: teveel dioxines in eieren Er zitten in scharreleieren van eigen kippen meer dioxines dan goed is voor de mens. Dat zegt het wetenschappelijk comité van het Federaal Voedselagentschap. Volgens het agentschap krijgt 50% van de bevolking dagelijks meer dioxines en dioxineachtige pcb’s binnen dan goed is voor de gezondheid. Bij mensen die kiezen voor scharreleieren van particuliere pluimveehouderijen loopt dat percentage op tot 70. Dat is ontnuchterend, want algemeen werd het omgekeerde aangenomen. Het gehalte aan dioxines in eieren van eigen kippen is beduidend hoger dan in eieren van kippen van legbatterijen én van kippen met vrije loop op professionele bedrijven. Het Voedselagentschap heeft geen echte verklaring voor dat grote verschil. De voeding van de kippen speelt waarschijnlijk een rol. Dioxines in de bodem en in organismen die in de bodem leven, zoals aardwormen, hebben de neiging zich via de voeding van de kip in eieren te concentreren. Het verbranden van hout en afval in de tuin kan ook een verklaring zijn. Ten slotte meent het comité dat de grote oppervlakte waarop de particuliere kippen naar eten zoeken een rol speelt. Mits goed schoongemaakt, is de aanwezigheid van dioxines in groente niet gevaarlijk, aldus het agentschap. Behalve scharreleieren van particuliere pluimveehouderijen, bevatten vette vis en vetrijke zuivelproducten dioxines. Het agentschap adviseert dan ook niet overdreven veel van deze producten te eten, zeker niet in combinatie met het veelvuldig eten van andere producten van dierlijke oorsprong.
België: verplichte keuring wild Aan het begin van het jachtseizoen herinnert het Voedselagentschap eraan dat elk stuk wild dat in een slagerij of een restaurant wordt verkocht, vooraf moet worden gekeurd. Alleen de directe overdracht van kleine hoeveelheden wild van jager aan consument ontsnapt aan deze regel. In dit geval wordt de consument geacht op de hoogte te zijn van het feit dat dit wild aan geen enkele officiële controle onderworpen wordt. Restauranthouders en slagers moeten zich bij een erkend vrij wild verwerkingsbedrijf bevoorraden. De stukken vrij wild die ze direct bij een jager kopen moeten door het Voedselagentschap worden gekeurd. De keuring is natuurlijk ook verplicht als de restauranthouder of de slager zelf jager is. Restauranthouders en slagers die hun stukken wild willen laten keuren in hun inrichting, moeten vooraf een erkenning voor hun bedrijf aanvragen. Hun bedrijf moet een speciaal ingerichte ruimte hebben en voldoende koelinstallaties. Deze vereenvoudigde erkenning, verleend door het Voedselagentschap, moet het mogelijk maken de consument alle garanties te geven zonder de jachttradities te hinderen. Het Voedselagentschap zal controles uitvoeren om erop toe te zien dat de wetgeving wordt nageleefd.
19
België: ‘Hoeveproduct’ wordt kwaliteitslabel De Vlaamse overheid wil de benaming ‘hoeveproduct’ reglementeren en er een kwaliteitslabel van maken. Dit heeft de Vlaamse minister van Landbouw, Ludo Sannen (Agalev) gezegd tijdens een bezoek aan een melkveebedrijf in Zele (OostVlaanderen), in het kader van de Open Bedrijvendag. Anders dan voor biologische producten, zijn er geen strikte regels voor boerderijproducten. Om de band tussen landbouwer en consument aan te halen en het vertrouwen van de consument in de producten van het landbouwbedrijf te vergroten, is het volgens Sannen nodig het gebruik van de benaming ‘hoeveproduct’ te regelen. Er zullen onder meer aanvullende eisen gesteld worden aan de hygiënische omstandigheden waaronder de producten worden geproduceerd.
Denemarken: verschil conventionele en biologische groente Volgens een Deense studie zou biologische groente markant grotere hoeveelheden flavonoïden (natuurlijke anti-oxidanten) bevatten. Over de oorzaak en de betekenis voor de gezondheid van het verschil zijn de onderzoekers het nog niet eens. De studie is een samenwerking tussen verschillende onderzoeksinstituten van de ministeries voor voedsel en milieu en de veterinaire en landbouwuniversiteit van Kopenhagen. De studie is te vinden in de Journal of Agricultural and Food Chemistry, volume 51, nummer 19, 2003.
Hongarije: sluiting slachthuizen De toetreding van Hongarije tot de Europese Unie wordt veel Hongaarse slachthuizen fataal. Vooral de kleinere slachthuizen kunnen niet voldoen aan de hoge Europese eisen. Momenteel beoordeelt een commissie de slachterijen en vleesverwerkende bedrijven. Tot nu toe heeft men de bedrijven in vier categorieën ingedeeld: 1. Bedrijven die voldoen aan de Europese voorschriften; 2. Bedrijven die tot 2004 de tijd krijgen om te voldoen aan de nog openstaande punten; 3. Bedrijven die alleen op de Hongaarse of regionale markt kunnen leveren en niet kunnen deelnemen aan de internationale handel en 4. Bedrijven die gesloten moeten worden omdat ze niet aan de huidige eisen kunnen voldoen. Deze vierde groep bestaat voornamelijk uit kleine bedrijven. De vergunningen zijn ingetrokken.
Verenigde Staten: voedselveiligheid op de boerderij De afgelopen weken hebben zowel het ministerie van landbouw (USDA, in casu de Food Safety and Inspection Service (FSIS), die verantwoordelijk is voor de veiligheid van vlees, pluimveevlees en eiproducten op het niveau van verwerking), als het Center of Science in the Public Interest (CSPI, een consumentenorganisatie) bijeenkomsten georganiseerd over het thema ‘voedselveiligheid op de boerderij’. Bij het symposium van het USDA was de zogenaamde ‘pre-harvest prevention’ van E.coli O157:H7 het onderwerp. Formeel heeft de FSIS geen zeggenschap over boerderijen. De laatste jaren is er echter een groeiend besef dat preventiemaatregelen op de boerderij in belangrijke mate zouden kunnen bijdragen aan het voorkomen van E.coli (en andere voedselgerelateerde ziekten). Het symposium werd bijgewoond door vertegenwoordigers uit de veehouderij, de verwerkende industrie, de academische wereld, overheid en consumentenorganisaties. De conclusie was dat er nog geen betrouwbare preventiemethode voor E.coli bestaat, dat de rol van veevoeder en water hierbij nog niet helder is en dat sommige raadsels - waarom dieren deze ziektekiem ‘s zomers meer afgeven dan ‘s winters bijvoorbeeld - onopgelost blijven. Enkele veelbelovende maatregelen, zoals vaccins en probiotica, behoeven meer praktijktoepassing voor-
20
dat een definitieve conclusie kan worden getrokken, hoewel de ervaringen met lactobacillus acidophilus (goedgekeurd voor gebruik in veevoeder) zeer positief zijn. Tijdens de bijeenkomst van het Center for Science in the Public Interest werden meer onderwerpen behandeld. Hier werd zowel naar de dierlijke als naar de plantaardige productiebedrijven gekeken. Immers, voedselgerelateerde ziekten worden in toenemende mate ook veroorzaakt door ziektekiemen op verse groente en fruit, met name in ongepasteuriseerde vruchtensappen, op kiemgroenten, veldsla, meloenen, veldtomaten en boomgaardvruchten (veroorzaakt door herten). Een grote rol hierbij spelen ook de veranderingen in het consumptiepatroon, waarbij groente tegenwoordig vaker in rauwe vorm wordt gegeten. En in tegenstelling tot recente berichtgeving van het USDA vertoont het aantal ziektegevallen veroorzaakt door E.coli en salmonella volgens de spreker van de Centers for Disease Control and Prevention geen neergaande lijn. Op deze dag stond de vraag of de overheid genoeg doet op het terrein van ‘preharvest food safety’, centraal. De spreekster van de United Fresh Fruit and Vegetable Association vertolkte de gevoelens van velen toen zij zei dat je voedselrisico’s niet kunt wegreguleren. Je kunt ze weliswaar reduceren, maar een nulrisico bestaat niet. Daarnaast kwam zeer duidelijk naar voren dat er in de Verenigde Staten geen enkele overheidsinstantie is die zeggenschap heeft over dit aspect. De voedsel- en geneesmiddelenautoriteit (FDA) heeft bepaalde bevoegdheden op de boerderij, maar deze zijn beperkt tot het reguleren van veterinaire medicijnen. De Food Safety Inspection Service van het ministerie heeft, zoals eerder vermeld, geen enkele zeggenschap op de boerderij. Ten slotte heeft de Animal and Plant Health Service van het ministerie alleen bevoegdheden op het gebied van dierziekten (dat wil zeggen ziekten die dieren ziek maken). Het nut van de herhaalde oproep van congreslid Rosa DeLauro aan het begin van de dag om een ‘single food safety agency’ te vormen, werd daarmee aan het einde van de dag bevestigd. Zij zal binnenkort een initiatief van wet hiertoe, de Safe Food Act, in het Congres introduceren.
21
Veterinaire Aangelegenheden
Portugal: einde gekkekoeienziekte nog niet in zicht Het BSE-drama is nog steeds niet ten einde in Portugal. In juni is BSE geconstateerd bij een koe van minder dan 30 maanden. Hoe dit heeft kunnen gebeuren is nog niet achterhaald. Het veevoer en het water zijn getest, maar daar is niets uit gekomen. Het dier is gedood, samen met de rest van de veestapel. Het ministerie van landbouw heeft meegedeeld dat dit geen exclusieve Portugese situatie is en dat deze gevallen ook voorkomen in andere EU-landen. Vanaf 1990 tot juni 2003 zijn er 788 BSE-gevallen geregistreerd. De eerste helft van 2003 zijn er 62 gevallen geconstateerd. Verwacht wordt dat dit cijfer tot het eind van dit jaar flink zal oplopen, mede dankzij de nieuwe snelle test op dieren. Hoewel er nog steeds BSE-gevallen voorkomen, verwacht Portugal toch dat het exportverbod op vee en vlees binnenkort wordt opgeheven.
Japan: achtste geval BSE een bijzonderheid In Japan is op 6 oktober het achtste geval van BSE geconstateerd. Het gaat om een Holstein stier die 29 september voor de slacht werd aangeboden. Het bijzondere is dat het dier is geboren in oktober 2001 en dus nog maar 23 maanden oud is. Volgens een panel, dat bijeen werd geroepen om de tests van het instituut voor besmettelijke dierziekten te analyseren, gaat het om een a-typische vorm van BSE die om nader onderzoek vraagt. De vondst van dit BSE-geval komt op een voor het ministerie van landbouw buitengewoon ongelegen moment. Juist vorige week werd een rapport bekendgemaakt over het ontstaan van de zeven eerdere BSE-gevallen. Daarin wordt gewezen op de invoer van Brits vee, dat uiteindelijk in het lokale vlees- en beendermeel terechtgekomen zou zijn, en op de invoer van mogelijk slecht verhit vlees- en beendermeel uit Italië. Het laatste geval past niet in de in het rapport ontwikkelde hypothese. De ontdekking van BSE op jonge leeftijd hoeft niet noodzakelijkerwijs slecht nieuws te zijn voor een eventuele hervatting van de export van kalfsvlees. Het ligt voor de hand dat Japan ten minste zal eisen dat alle dieren, ongeacht de leeftijd, op BSE worden getest. Omdat dat nu in Japan al het geval is, had deze voorwaarde toch al in het eisenpakket gezeten.
22
Gewasbescherming
Frankrijk: kaderakkoord ruiming gewasbeschermingsmiddelen Minister Bachelot van ecologie en duurzame ontwikkeling heeft een kaderakkoord getekend met Adivalor, een in 2001 opgericht bedrijf dat gespecialiseerd is in het ophalen en vernietigen van ongebruikte fytosanitaire producten en verpakkingen. De aangesloten dertig bedrijven financieren Adivalor door een heffing van 4 cent per liter of kg product, dat door hen op de markt wordt gebracht. Inmiddels zijn 800 distributeurs van fytosanitaire producten, coöperaties en handelshuizen een contract aangegaan met Adivalor. In heel Frankrijk zijn 3.300 ophaalpunten in gebruik. Adivalor wordt gesteund in zijn aanpak door de ‘Chambres d’Agriculture’ en de CUMA’s, kleine coöperaties voor het gemeenschappelijk gebruik van landbouwmachines. Op grond van het akkoord met de overheid verplicht Adivalor zich ertoe om in 2004 een kwart en in 2006 de helft van de totale hoeveelheid aan leeg verpakkingsmateriaal (in totaal 10.000 ton per jaar) en 1.500 ton op een totaal van 8.000 ton ongebruikte fytosanitaire producten op te halen en te vernietigen. Adivalor ontvangt van de overheid en de waterschappen voor een periode van vier jaar een subsidie van ¤ 760.000 per jaar voor het ruimen van 8.000 ton ongebruikte gewasbeschermingsmiddelen, die nog op de boerenbedrijven liggen opgeslagen. Minister van landbouw Gaymard heeft de telers wederom opgeroepen tot een meer verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Uit het zojuist verschenen - jaarlijkse - rapport van de IFEN, het nationaal instituut voor het milieu blijkt dat er (nog steeds) zo’n 150 gewasbeschermingsmiddelen (van de 370 waarnaar gezocht werd) in de Franse wateren aanwezig zijn. Volgens de IFEN kan de waterbiotoop hierdoor ernstig verstoord worden en zal de zuivering van drinkwater in bepaalde gebieden een speciale behandeling nodig hebben. Het gaat, evenals vorig jaar, vaker om oppervlaktewater dan om grondwater. Vooral triazinen blijken nog steeds massaal aanwezig te zijn. Minister Gaymard bracht in herinnering dat dit dossier zijn ‘volle aandacht heeft’ en dat het aantal veldcontroles tussen 2000 en 2002 vertienvoudigd is: in 2002 waren dat er 3.000, in 2000 300.
Zweden: boeren willen geen paraquat Paraquat is sedert 1983 verboden in Zweden, maar werd onlangs door de EU goedgekeurd voor gebruik. Zweedse boeren laten via milieuwoordvoerder Jan Eksvärd van de landbouworganisatie LRF echter weten deze onkruidverdelger niet te zullen gaan gebruiken. “Het Zweedse chemicaliëntoezicht heeft het middel om goede wetenschappelijke redenen verboden en wij zien niet dat het verenigbaar zou zijn met onze milieudoelstellingen om het middel in gebruik te nemen”, aldus Jan Eksvärd.
23
Natuur, Bos, Landschaps- en Faunabeheer
Portugal: schade bosbranden De laatste gegevens van de directeur-generaal bosbouw geven aan dat er tot 30 september jl. 390.146 ha. is verwoest door brand. Dit is echter geen definitief cijfer. Wel kan met zekerheid worden vastgesteld dat deze zomer aan de top staat wat bosbranden in Portugal betreft. In de districten van Castelo Branco, Portalegre en Santarém is de meeste schade aangericht: 60% van het totaal aantal verbrande hectares bevindt zich in deze districten. 85% van de verbrande hectaren betreft bosbouw en 12% landbouwgronden. De Europese Unie heeft met behulp van het EFIS (European Forest Information System) geschat dat het aantal verbrande ha. op 430.725 ligt. Deze hogere schatting kan worden verklaard door een andere meetmethode. Terwijl het EFIS vooral gebruik maakt van satellietfoto’s, bekijkt de directeur-generaal bosbouw de situatie ter plekke met behulp van boswachters en militaire landkaarten.
Spanje: CITES-vlinders in beslag genomen De Spaanse politie heeft 7.000 in doosjes verpakte vlinders in beslag genomen. Een aanzienlijk deel daarvan zou onder de CITES- bescherming vallen. De doosjes waren ingevoerd uit China.
24
Milieu-aangelegenheden
België: kritiek op milieubesluiten Febelhout, de federatie van de hout- en meubelindustrie, is niet te spreken over een reeks nieuwe milieubesluiten die de Vlaamse regering binnenkort wil goedkeuren. “Wetenschappelijk-technische argumenten moeten wijken voor politieke overwegingen”, aldus de belangenorganisatie. Febelhout vreest dat de nieuwe maatregelen de werkgelegenheid en de concurrentiepositie van de sector ondermijnen. “En de slechte economische situatie eist al haar tol”. De Vlaamse regering besloot eind juli de Raad van State een reeks nieuwe milieubesluiten voor te leggen. Het gaat om beslissingen over houtverbranding, afvalbeheer en een ‘houtafvalplan’, die vermoedelijk binnenkort worden bekrachtigd. Eén van de geplande maatregelen is de invoering van een aanvaardingsplicht voor houtafval en houten vloeren. In het houtafvalplan is sprake van een recyclebijdrage van ¤ 70 per ton hout dat op de markt wordt gebracht. “De gemiddelde verkoopprijs van eenvoudige houten producten schommelt rond ¤ 200 per ton”, aldus Febelhout. “Het is dan ook te begrijpen dat de sector erg ongerust is over de recyclagebijdrage”. De Vlaamse minister van Landbouw en Leefmilieu, Ludo Sannen (Agalev), baseert zich op een externe studie. Volgens Febelhout is die studie onvoldoende onderbouwd en houdt de politiek te weinig rekening met de opmerkingen uit het bedrijfsleven. De verbranding van hout zou automatisch als verbranding van afval moeten worden beschouwd. Er zouden ook vaak scheikundige analyses moeten worden uitgevoerd op de te verbranden resten. Maar volgens de federatie zullen bedrijven nooit volledige zekerheid hebben over het type houtresten dat ze verbranden en weten aan welke emissienormen ze moeten voldoen.
Denemarken: minister Schmidt van milieu in opspraak Minister Hans Christian Schmidt van milieu is in opspraak gekomen omdat hij in een aantal gevallen zelf betrokken zou zijn geweest bij de verdeling van fondsen voor projecten om mensen en natuur dichter bij elkaar te brengen. Zo zou onder meer de school waar de heer Schmidt hoofdonderwijzer was tot hij minister werd door zijn persoonlijke bemoeienis in de prijzen zijn gevallen. Minister Schmidt wijst de beschuldigingen van de hand.
25
Biotechnologie
België: financiële steun voor biologische landbouw Vlaanderen Vlaamse landbouwers, die besluiten biologisch te gaan boeren, krijgen daarvoor financiële steun. Dat heeft de Vlaamse regering op voorstel van de Vlaamse minister van landbouw Ludo Sannen en na advies van de Raad van State, besloten. Ook fruitboeren die het gebruik van pesticiden beperken, kunnen rekenen op een tegemoetkoming. Kwekers van pitfruit, onder meer appelen en peren, die overschakelen op een geïntegreerde productiemethode, krijgen subsidies. Die subsidies worden berekend per hectare en kunnen vijf jaar lang verkregen worden. In het eerste jaar na de omschakeling kan een fruitboer die het gebruik van pesticiden beperkt, ¤ 250 per ha. steun ontvangen. In het vijfde jaar na de omschakeling heeft hij nog steeds recht op ¤ 62 per ha. Ook landbouwers die beslissen om (deels) bioboer te worden, krijgen subsidies. Het bedrag van de subsidie is afhankelijk van het soort teelt en dus van de kosten voor de landbouwer. Ook hier is een hectaresubsidie voorzien voor vijf jaar. Het subsidiecontract kan daarna verlengd worden. Tijdens de eerste jaren is de subsidie het hoogst: de landbouwer werkt weliswaar al biologisch, maar mag zijn teelten nog niet als bioproduct verkopen. De subsidiemaatregel past in het Vlaamse actieplan voor de biologische landbouw.
Verenigd Koninkrijk: resultaten veldproeven genetisch gemodificeerde gewassen Twee van de drie in het Verenigd Koninkrijk experimenteel geteelde genetisch gemodificeerde gewassen zijn in combinatie met het gebruikte gewasbeschermingsmiddel schadelijker voor de biodiversiteit, in het bijzonder voor planten en insecten, dan conventionele gewassen. Daarmee is ook de schade voor de dieren die hoger in de voedselketen staan, aanmerkelijk groter. Het gaat om experimenteel geteeld genetisch gemodificeerd raapoliezaad en suikerbieten. Naar verwachting zullen de onderzoekers het op commerciële schaal telen van deze gewassen ontraden. De resultaten staan waarschijnlijk in de op 16 oktober te verschijnen rapportage over de voor- en nadelen van de experimentele teelt van genetisch gemodificeerde gewassen op bedrijfsniveau en zijn via serieuze Britse media uitgelekt. Deze rapportage is het derde en laatste deel van onderzoek en maatschappelijke raadpleging, op basis waarvan de Britse regering een besluit moet nemen over het al dan niet toestaan van deze teelt. Enkele weken geleden verscheen de rapportage van het maatschappelijk debat over dit onderwerp en vlak voor de zomervakantie een rapport met een evaluatie van de wetenschappelijke stand van zaken op dat moment. De experimentele veldproeven zijn in 1999 begonnen op instigatie van toenmalig milieuminister Meacher, die tegelijkertijd een akkoord sloot met de grote zaadbedrijven over een moratorium op de commerciële teelt van ggo-gewassen in het
26
Verenigd Koninkrijk voor drie jaar. De experimentele teelten hebben op veel locaties plaatsgevonden, waarbij veel proefvelden in de loop der jaren zijn vernield. Desondanks vinden de onderzoekers dat zij genoeg materiaal hebben om een verantwoord rapport uit te brengen. De betreffende genetisch gemodificeerde gewassen zijn resistent tegen bepaalde typen gewasbeschermingsmiddelen. In velden met genetisch gemodificeerd raapoliezaad en genetisch gemodificeerde suikerbieten bleken na behandeling met het betreffende middel aanmerkelijk minder onkruiden en insecten te leven dan in de conventionele velden. Bij het derde experimentele gewas, maïs, is een omgekeerd effect te constateren: daar bleven aanmerkelijk meer onkruiden en insecten over na behandeling met het gewasbeschermingsmiddel dan in het veld met het conventionele gewas. De onderzoekers zullen naar verwachting dan ook rapporteren om de teelt op commerciële schaal van dit gewas wel toe te staan. In het onderzoek zijn uitdrukkelijk geen andere mogelijke effecten van de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen naast conventionele gewassen, zoals bij voorbeeld kruisbestuiving, meegenomen. Ook is niet gekeken naar andere effecten van deze teelt op biodiversiteit.
Verenigd Koninkrijk: referendum over genetisch gemodificeerde organismen? Voormalig (langjarig) staatssecretaris van milieu, Michael Meacher, heeft en marge van de grote jaarlijkse partijconferentie van de Labourpartij in Bournemouth een oproep gedaan om een referendum te houden over de mogelijke introductie van de commerciële teelt van genetisch gemodificeerde gewassen in het Verenigd Koninkrijk. Michael Meacher, vele jaren de Britse vertegenwoordiger tijdens de EUMilieuraad en op mondiale natuur- en milieuconferenties, heeft onlangs bij een herziening van het Kabinet-Blair het veld moeten ruimen. Hij is nu weer gewoon lid van het Lagerhuis. Met zijn oproep reageerde hij op het onlangs gepubliceerde rapport van het maatschappelijke debat over biotechnologie en de mogelijke commerciële teelt van genetisch gemodificeerde gewassen. Tijdens dat debat bleek de overgrote meerderheid van het Britse volk zeer sceptisch, dan wel ronduit afwijzend te staan tegenover de teelt van deze gewassen. In het geval de regering niet zou luisteren naar die duidelijke boodschap, vindt Meacher de introductie van genetisch gemodificeerde gewassen in de Britse landbouw een referendum waard, omdat het gaat om een zaak van “vitaal nationaal belang”. Meacher liet nog eens duidelijk blijken dat hij op dit moment tegenstander is van de introductie van de teelt van ggo-gewassen, omdat er geen ondubbelzinnige resultaten van tests op milieu- en volksgezondheidseffecten zijn. Er moeten volledige en onafhankelijke onderzoeksresultaten op de aspecten natuur, milieu en volksgezondheid zijn alvorens een besluit over de introductie van deze gewassen kan worden genomen, aldus de voormalig bewindsman. Andere voorwaarden die hij verbond aan de introductie zijn: – De aanwezigheid van een beter etiketteringsysteem; – De aanwezigheid van een praktisch en werkbaar kader om met het naast elkaar bestaan van wel en niet genetisch gemodificeerde gewassen om te gaan; – Instemming van de publieke opinie. Naar zijn mening zou de instemming van de publieke opinie voor het introduceren van ggo-gewassen zwaarder moeten wegen dan de regels van de internationale handel in landbouwproducten. Het gaat hier immers om mogelijk onomkeerbare gevolgen voor natuur en milieu en om voedsel.
27
Diversen
België: Interbrew heeft controle in Servische brouwer De Leuvense biergroep Interbrew heeft een controlemeerderheid van 50,1% in de grootste Servische brouwer, Apatinska Pivara, verworven. Interbrew lanceert ook een openbaar bod op de uitstaande aandelen en hoopt deze transactie af te ronden op 31 maart 2004. Interbrew had al op 11 september gemeld dat het toestemming had gekregen van de aandeelhouders van de Servische groep om het bestaande belang van 9,3% op te trekken tot 100%. Ook over de prijs was al overeenstemming: ¤ 167,7 per aandeel, hetgeen de Servische brouwer waardeert op ¤ 262 mln.
België: subsidie voor openstellen privé-bos Privé-eigenaren die hun bossen voor wandelaars openstellen, kunnen op financiële steun van de overheid rekenen voor het onderhoud van hun wandelpaden. Dat heeft de Vlaamse minister van Leefmilieu, Ludo Sannen (Agalev), gezegd bij de opening van de 25ste Week van het Bos in Maasmechelen. Hij stelde er zijn ‘Open Bos’- plan voor. Sannen hoopt hierdoor op termijn meer dan 100.000 ha. bos toegankelijk te maken voor recreanten. Voor het project van duurzaam bosbeheer maakt de Vlaamse overheid volgend jaar ¤ 570.000 vrij. De Europese Unie legt daar nog eens ¤ 546.000 bij.
Portugal: bloemen- en plantensector wordt vergeten Ondanks het ideale klimaat, wil de productie van bloemen en planten maar niet lukken in Portugal. Volgens de voorzitter van de vereniging van bloemen en planten is dit hoofdzakelijk te wijten aan de Staat. Er wordt te weinig geïnvesteerd in deze sector en er is gebrek aan communautaire hulp, aan specifieke kredieten en aan verzekeringen. Ook ondervindt men teveel fiscale hindernissen in vergelijking met het buurland Spanje. Actuele cijfers over de facturering in deze sector worden niet bijgehouden. De laatste cijfers dateren van twee jaar terug. Een studie heeft toen uitgewezen dat alleen al de plantenproductie ¤ 100 mln. in het laatje bracht en de bloemenproductie ¤ 120 mln. Toch is het Portugese klimaat uitermate geschikt voor het kweken van veel soorten bloemen. Het lage salaris en ook de huidige transportkosten bevorderen dat diverse buitenlandse bedrijven zich in Portugal vestigen. Dit zijn voornamelijk Nederlandse, Franse en Belgische bedrijven. Zij exporteren op hun beurt de bloemen weer naar hun land van herkomst. De planten worden vooral verkocht aan buitenlandse kwekerijen, Nederlandse veilingen, grote distributieketens en tuincentra.
Japan: rijst dit jaar 20% duurder Japan heeft een zeer natte en relatief koude zomer achter de rug. De rijstprijzen zijn de afgelopen weken dan ook flink gestegen. Het was de slechtste oogst in tien jaar. Voor een zak van 10 kilo Koshihikari rijst uit de prefectuur Niigata, volgens Japanners de allerbeste die er is, geldt een detailhandelsprijs van 7.000 yen, zoiets als ¤ 52.
28
29
30