5
cultureel maandblad | jaargang 2 | mei 2008
zuiderlucht
Actrice Hadewych Minis als engel in Amerika 5 ‘Vorm’ of ‘vent’ bij Henry Luyten (1859-1945) 10 Fotograaf Chris Keulen in Le Tour d’Afrique 16 Het leven na Idols volgens Bas Heijne 20 Kim Gordon: Sonic Youth of beeldende kunst 29
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
KUS_QuikSand_def
Inhoud
De Wiki-cultuur
5 Hadewych Minis als engel
Of internet de wereld heeft veranderd? Dezer dagen reist een wat verbeten vrouw door Nederland die premier wil worden. Ze zegt dat we trots moeten zijn. Haar boodschap is niet gebaseerd op trots, maar op angst en negativisme. Op een wereldbeeld hebben we haar nog niet kunnen betrappen, haar programma laat ze samenstellen door de kiezers. Knip en plak er maar op los, zet het op internet en alles komt goed. Oorspronkelijkheid en persoonlijke signatuur spelen steeds minder een rol. Op internet worden afstudeerscripties, politieke programma’s en encyclopedieën in elkaar geknutseld. Een van de grote succesnummers van het wereldwijde web is Wikipedia. Iedereen kan de inhoud van deze gedemocratiseerde encyclopedie aanpassen, kleine gebreken geen bezwaar. Het is wat Bas Heijne in dit nummer de ‘Wiki-cultuur’ noemt: de professional is vogelvrij verklaard, iedereen speelt journalist, schrijver, wetenschapper, politicus, detective. En internet is het ideale, voor iedereen toegankelijke platform om het branchevervagend broddelwerk op een groot publiek bot te vieren. Gelukkig zijn er nog genoeg plaatsen waar oorspronkelijkheid en vakmanschap op waarde worden geschat. In Milaan bijvoorbeeld, op de jaarlijkse Salone del Mobili, kortweg de designbeurs, waar de voertaal bijna Nederlands is. Dutch Design is een nationaal exportproduct geworden, niet in het minst door een uitgekiende publiciteitscampagne. Zo maakte l’Uomo Vogue in het aprilnummer goede sier met in Italiaanse mode uitgedoste ontwerpers als Maarten Baas, Jürgen Bey, Rem Koolhaas, Job Smeets en Marcel Wanders. Voor Zuiderlucht was Danielle Arets in Milaan met het verzoek de nieuwste snufjes uit designland mee naar huis te nemen. In Heerlen staat deze maand Hadewych Minis drie dagen op de planken met het luid bejubelde Angels in America. In dit nummer een portret van de actrice van de hand van Annette Embrechts. Verder besteden we aandacht aan Bart Dirks’ boek België bestaat, de fenomenale fotoreportages die Chris Keulen maakte van wielrennen in Afrika, de biografie van Sjeng Scheijen over de Russische impresario Sergei Diaghilev en de expositie van Kim Gordon in het Glaspaleis. Waar de vraag zich opdringt of zij naar Heerlen is gehaald vanwege haar werk als beeldend kunstenaar of haar bekendheid als zangeres van Sonic Youth. Het is het aloude debat over ‘vorm of vent’ (m/v): in hoeverre laten we ons bij het beoordelen van een kunstwerk beïnvloeden door de persoon die het heeft gemaakt. Henk Verbeek schreef er het essay Een onaangename ontmoeting over: hoe hij zijn onbevangenheid verloor bij het werk van Henry Luyten nadat hij een niet mis te verstane foto van de Roermondse kunstenaar was tegengekomen in een nazitijdschrift uit 1941. Niet te vinden op Wikipedia trouwens, die Luyten. Daar kennen ze alleen een Belgische wielrenner van die naam, hij was nationaal kampioen in 1894, 1895 en 1896.
7 Designsnufjes uit Milaan 9 De toekomst heet Moke 10 Het naziverleden van Henry Luyten 13 Bart Dirks: eigen baksteen eerst 14 Zappend op het popfestival 16 Chris Keulen in Afrika 19 Todi: Picknick in Italiaans verleden 20 Bas Heijne ziet leven na Idols 23 Slanke sound Studium Chorale 25 Vier meisjes op Toneelfestival 26 Biografie van Sergei Diaghilev 29 Kim Gordon in Heerlen 30 Agenda En verder: 8 Keetje Mans in Station Zuiderlucht 15 Siciliaanse Notities door Pieter Beek 21 Enkeltje Utopia door Wido Smeets 23 Perron Poëzie met Paul Hermans Cover: Ronde van Kameroen, 2005. Foto Chris Keulen. Zie ook pagina 16 en 17.
WIDO SMEETS, hoofdredacteur
[email protected] Word begunstiger en krijg elke maand Zuiderlucht thuisbezorgd. Als welkomstgeschenk ontvangt u het boek ‘Enkeltje Utopia’ van Wido Smeets. Ga naar www. zuiderlucht.eu en klik op de button ‘begunstigers’ of bel naar 043 3510029.
21-04-2008
11:07
Pagina 1
werken uit de collectie van Jo en Marlies Eijck werk van kunstenaars uit de jaren ‘60 - ‘80, met een verrassende bijdrage van hedendaagse kunstenaars.
Hedge House Kasteel Wijlre open donderdag en vrijdag van 11.00-17.00 uur. nieuw! ook elk 2e weekend van de maand van 14.00-17.00 uur. hedge house • kasteel wijlreweg 1 • 6321 pp wijlre tel 043 450 26 16 • www. hedgehouse.nl
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
;X^ mXe _\k <jjXp 24 MEI 2008
LITERATUURWERK LIMBURG I.S.M. BINDELS & VAN MELICK
DE BOVENKAMER
WWW.HKLIMBURG.NL/LITERATUUR HET HUIS MET 1000 KAMERS.
LE TOUR D’AFRIQUE \ CHRIS KEULEN
HETE GLASSPLINTERS CENTRE CÉRAMIQUE \ MAASTRICHT 18.05 \ 14.09.2008 Avenue Céramique 50 6221 KV Maastricht www.centreceramique.nl
Angels in America Toneelgroep Amsterdam | Regie: Ivo van Hove Theater Heerlen | 14 t/m 17 mei
045 571 66 07 / WWW.PARKSTADLIMBURGTHEATERS.NL
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Maastrichtse engel in Amerika
signalement
Angels in America, een van de meest bejubelde producties van het theaterseizoen, brengt actrice Hadewych Minis enkele dagen terug naar haar geboortegrond. “Toneel was voor mij jarenlang een kinderdroom. Fantasie. Later begreep ik dat theater ook werkelijkheid kan zijn.” door Annette Embrechts
N
atuurlijk, ze ziet er aantrekkelijk uit. Blond, lang, sterk en knap, al denkt ze over dat laatste zelf anders. Toch is niet haar uiterlijk maar haar stem hét handelsmerk van actrice Hadewych Minis. Wie op haar website klikt op voice kan hem horen: die lekker lage, hese stem, die al bij de eerste woorden een sterke aanwezigheid verraadt. Hoor Hadewych praten en er komt iemand binnen. Het had niet veel gescheeld of het was anders geweest. De docenten op de Toneelacademie Maastricht, waar Minis op haar 17e werd aangenomen, maakten zich zorgen over de knobbeltjes op haar stembanden die er al zaten sinds ze kind was. Het team vreesde dat haar stem haar zou beperken in haar dynamiek, bereik en veelzijdigheid. Een arts stelde haar voor een dilemma: accepteren (met een voorzichtige omgang met stemvolume) of opereren (met als resultaat een hogere stem). Minis koos voor het eerste: “Die stem is zo Hadewych.” Ze heeft er nooit spijt van gehad: “Het is eigenlijk absurd wat ik kan met deze gebobbelde stembanden, dankzij veel stemtrainingen en een specifieke techniek die ik op de Toneelacademie heb geleerd.” Alleen als haar gezondheid te wensen overlaat, slaat dit direct op haar stem. Ze kan er inmiddels alles mee, met die markante stem: rocken bijvoorbeeld. Hadewych Minis (Maastricht, 1977) is
niet alleen actrice maar zingt ook in een band. Ze vertolkt net zo gemakkelijk Franse chansons, Duitse liederen als jazzy repertoire. En kan er ook komische typetjes mee neerzetten, bijvoorbeeld in het cabaret van Koppensnellers of stemmetjes voor de televisieanimatie Café De Wereld. Stevige filmrollen heeft ze ermee verworven, zoals de grofgebekte Gulpje in Phileine zegt sorry (regie Robert Jan Westdijk), Prinses Máxima in de VPRO-dramaserie De Kroon (regie: Peter de Baan) en miljonairsvrouw Estelle in de zwarte komedie Moordwijven van Dick Maas. Nu speelt ze de hypergevoelige Harper in de bejubelde toneelmarathon Angels in America van Toneelgroep Amsterdam. “Soms is mijn stem lastig voor mijn imago. Mensen denken bij mij niet snel aan kwetsbaarheid. Ik kom over als een extreem energiek iemand die snel doet, praat en denkt. Maar ik heb ook een verstilde kant.” Zo maakt Minis vrijwel elke dag een wandeling van een uur voordat ze gaat slapen. De beroemde regisseur Christoph Marthaler was de eerste die juist gefascineerd raakte door Minis’ rust, toen hij vorig jaar de poëtische voorstelling Maeterlinck regisseerde bij Toneelgroep Amsterdam en NTGent en daarvoor Seemannslieder bij ZT Hollandia. Minis: “Het was een opsteker te weten dat ook als ik bijna niets doe op het toneel, het genoeg is.” De Harper uit het hartbrekende Angels in America – vijf uur, inclusief
dinerpauze – kampt met straatvrees, verlatingsangst en een valiumverslaving. Volgens Minis heeft ze een paar huidlagen te weinig. “Ze is te open en ontvankelijk en daardoor te kwetsbaar.” Maar ze is ook de eerste in dit menselijk drama over liefde en dood die voor de moeilijke weg kiest haar angsten aan te pakken. “Het ontroert mij keer op keer wanneer ze besluit voor het eerst alleen de straat op te gaan.” Om Harper te spelen gaat ze vooral te rade bij haar eigen kinderlijke en impulsieve kant. “Reageren zonder voorbehoud, zonder dubbele agenda.” Het kale decor biedt weinig houvast: “Juist dat is onze kracht: we voelen ons als acteurs ontzettend naakt.” Voor Minis kwam er tijdens de repetities van Angels in America nog een kwetsbare laag bij. Het stoppen met de anticonceptiepil veroorzaakte bij haar een extreme hormonale reactie: “Mijn hele gezicht zat onder de bobbels. Ik wilde daarom niet duidelijk op scènefoto’s staan.” Het maanlandschap is inmiddels met heftige medicijnen teruggebracht tot een ordentelijk en toonbaar gezicht. “De vraag is nu hoeveel littekens er achter blijven.” Het was mede daarom dat ze aan haar dagelijkse avondwandeling begon: “In het donker lekker naar buiten.” Tien jaar geleden, tijdens haar studietijd in Maastricht, zag Minis de versie van Angels in America van het RO Theater. “Ik was diep onder de indruk van Catharine ten Bruggencate in de rol van Harper. Ik herinner
Hadewych Minis: “Ik was acht toen ik Jeroen Willems zag spelen op de Toneelacademie. Ik was volledig door hem geïntrigeerd.” foto Dinand van der Wal
mij nog hoe zij met ovenwanten aan over het toneel rent, om zichzelf te beschermen.” Halverwege mei, voor de optredens van het stuk in Heerlen, zal ze weer even in Limburg zijn, haar geboortegrond. Haar moeder, cellist Trudy Straus, woont nog steeds pal naast de Toneelacademie, in het ouderlijk huis waar Minis haar jeugd doorbracht en vanuit haar slaapkamer het stemlokaal kon binnen kijken. Haar vader, fluitist Jérôme Minis, woont in Wyck. “Ik was acht toen ik Jeroen Willems zag spelen op de Toneelacademie. Ik was volledig door hem geïntrigeerd. Vond hem een tovenaar. Toneel was voor mij jarenlang een kinderdroom. Fantasie. Pas toen ik werd aangenomen,
begreep ik dat theater ook werkelijkheid kon zijn.” Straks zal ze ook haar droge humor weer even met haar familie delen. ‘Bila-kanza’ zeggen als ze het over zichzelf heeft. “Ik hou van woorden die niet bestaan.” En als ze de tijd vindt, zal ze even de Onze Lieve Vrouwekerk binnenlopen. Niet omdat ze gelovig is, maar om rustig te worden van de aanblik van biddende vrouwen. Zelf doet ze ook nog steeds een schietgebedje voordat ze het toneel opgaat. De hoop op een mooie voorstelling smelt dan even samen met een weesgegroetje aan Maria. Angels in America door Toneelgroep Amsterdam, 14, 15 en 17 mei in Theater Heerlen. Zie ook www. parkstadlimburgtheaters.nl en www.hadewychminis.nl
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
LM heeft een groot aantal werken in stock van o.a.
Arie Berkulin Pieter Defesche Theo Kuijpers Lei Molin Ger Lataster Toon Teeken
moderne kunst
Wij hebben geen vaste openingstijden, maar na een telefonische afspraak bent u van harte welkom. Leon Mommers Savelsbosch 40, 6228 SB Maastricht 043 361 01 38 Even voorkijken? Zie: www.lm-modernekunst.nl
galerie dis Galerie DIS Tafelstraat 28 6211 JD Maastricht tel 043 325 91 17 Geopend: Do t/m Za van 13h - 17h en op afspraak
www.galeriedis.nl vernissage vrijdag 23 mei van 18 - 21 uur. Kunsttour 24 mei t/m 22 juni.
Galerie new Untitled eigentijdse schilderkunst, fotografie en sculpturen bolwaterstraat 30 venlo
www.galerienewuntitled.nl
emma van drongelen en gies backe opening expositie 9 mei19.00 uur
museum land van valkenburg
galerie zeemeermin
Grotestraat Centrum 31 6301 CW Valkenburg aan de Geul tel. 043 601 63 94 Geopend: di t/m vr 10-17u, za en zo 13-17u.
[email protected] www.museumlandvanvalkenburg.nl
Wij nodigen uit voor de expositie
SJEF HUTSCHEMAKERS / PALLIETER HUTSCHEMAKERS 27 APR t/m 8 JUN EYCK ‘48 / 2 MRT t/m 7 SEP
“VERSTILDE SCHOONHEID” Stillevens in olieverf door HUB POLLEN Vanaf 16 maart 2008 Galerie de Zeemeermin, Theo Doesborgh Nabben 13, Steyl Open zondagmiddag en na afspraak telefoon 077 3732165
kunsthandel primavera-art Theo Schroijen Sphinxlunet 101E 6221 JK Maastricht Geopend: op afspraak tel. 06 10625212
[email protected] Jacques Huinck, nieuwe werken
Primavera-Art
keramiek galerie groot welsden Groot Welsden 48 6269 EV Margraten tel. 043 458 27 51 Geopend: woensdag, zaterdag en zondag van 13-17 uur en op afspraak. www.keramiek-grootwelsden.nl
t/m 15 juni architectuur en geometrie Inke & Uwe lerch en Martin McWilliam
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Designbeurs Milaan: over eten, politiek en virussen
Vormgevers mogen zich graag over de toekomst buigen. De designbeurs Salone del Mobile in Milaan liet er talloze staaltjes van zien, maar gaf ook ruimte aan het relativerende verhaal van het verleden. “Don’t step on Tibet!”
Living Kitchen, de keuken van de toekomst. foto Veneta Cucina
door Danielle Arets
“M
et betrekking tot elektrisch licht kan ik zonder tegenspraak zeggen dat er niet meer over zal worden vernomen.” Deze opmerking uit 1879 van Eramus Wilson, directeur van het Stevens Institute of Technology, staat samen met een tiental andere onjuist gebleken uitspraken over onze technologische toekomst in het boek Surprising the Future. Het boek is uitgegeven door Pershing, een Italiaans bedrijf voor motorjachten dat vorige maand een van zijn peperdure boten als blikvanger presenteerde van de jaarlijkse Salone Internationale del Mobile, ‘s werelds grootste designevenement in Milaan.
Het jacht werd niet, zoals gebruikelijk op de Salone, tentoongesteld in een van de vele fabriekshallen in stad, maar lag doodleuk aangemeerd aan een kanaaltje bij Tortona, de voormalige buitenwijk die sinds een paar jaar het hart van de Salone vormt. Van de in totaal meer dan 1300 exposities van de designbeurs bevinden er zich zo’n 150 in voormalige fabriekshallen en werkplaatsen in Tortona. De onvoorspelbaarheid van onze technologische toekomst was een geschikt thema geweest van deze Salone waar veel innovatief vernuft ons in het duister liet tasten over wat ons te wachten staat. Gaan we inderdaad over tot de Living Kitchen waarbij wijnkoelers in de keuken zijn ingebouwd, fornuizen verplaatsbaar en
koelkasten buigbaar zijn? Het project van het Italiaanse merk Veneta Cucina, samen met ontwerpbureaus als Electrolux en jonge designers van de Domus Academy, geeft een idee hoe de keuken van de toekomst eruit kan zien. De uitkomsten zijn niet alleen in hardware uitgedrukt, maar ook conceptueel. De keuken is het decor van de totaalervaring die eten is geworden, waarbij kwaliteit en genieten voorop staan. Dat betekent goed en eerlijk voedsel (de natuurlijke keuken) met aandacht voor vorm (food design) en traditie (slow food), culturele verscheidenheid (fusion cooking) en bovenal: het verhaal. Voedsel als verbindende factor: met tradities uit het verleden,
maar zeker ook met onze tafelgenoten. De keuken moet dus geen geïsoleerde plek in huis zijn, maar een plek waar tongen losgemaakt kunnen worden. Studenten van de Design Academy, als altijd ruim vertegenwoordigd in Milaan, hebben dat goed aangevoeld. Onder de titel Still presenteert de Eindhovense academie zich op een sereen plekje in Milaan. De kacheltafel van Reinier Bosch geeft aan dat de tafel de centrale, warme plek in huis is en de verwarmde koelkast van Michou-Nanon de Bruijn geeft restwarmte af aan een stoel. Een andere trend is de hang naar wellness en de rol die de techniek daarin kan spelen. Exemplarisch is het Light Prose project van SAAZS waarbij lampen niet langer voor licht en sfeer maar ook voor droomervaringen zorgen. De beleving krijgt meer aandacht dan de hardware. Zo is Flaq volgens de brochure een “verhaal van licht water en reflectie die precies die ervaring kan brengen wanneer na een regenbui de plassen water de stad reflecteren.” Op het snijvlak van wellness, techniek en esthetiek nemen de Japanners een leidende positie in, met hun gevoel voor synthese van de Oosterse filosofie van zingeving en de Westerse drang naar vernieuwing. De befaamde Japanse ontwerper Tokujin Yoshioka presenteerde het project Bouquet and Little Garden waarbij natuur en techniek samenvloeien in stalen bloempotten. Ook de expositie Creative Hongkong focust op de Japanse positie als bruggenbouwer tussen Oost en West. Tien Japanse ontwerpers gingen met internationale designbureaus aan de slag, hetgeen resulteerde in evenzoveel ontwerpen. Zo
is het Kong Fu tea pot project van de Japanse architect Gary Chang een variatie op Alessi’s torenvormige koffie- en theepot. Met titels als Creation 9707, Image 9707 en Design 9707 geven de Japanners bovendien aan de politiek niet te vergeten. Tien jaar na de politieke verzoening met China zijn ook daar nog genoeg bruggen te bouwen. Ook de Italiaanse ontwerper Marco Piva schuwt politieke statements niet. In zijn studioruimte, naast het schitterende Triennale designmuseum, presenteert hij zijn notebook designs, ontwerpen gemaakt op een notebook. Het ontwerp van een Tibetaanse karpet krijgt de tekst ‘Don’t step on Tibet!’ mee. Dat het notebook (de elektronische versie dus, als laptop of ‘schootcomputer’) steeds belangrijker wordt bij het ontwerpen heeft HP begrepen. “The computer is personal again”, legt een van de medewerkers uit. Computer maakt het mogelijk ontwerpen steeds meer aan te passen aan de individuele gebruiker. De gebruiker kan zelfs meeontwerpen. Het wordt echt you-ser friendly. De technologie dient echter ook gerelativeerd te worden. In de digitale wereld is de angst voor virussen spreekwoordelijk. Gevolgen daarvan worden getoond door de bacterievormige lampen van Pieke Bergmans (Droog Design). De ‘mis’vormde lampen verpletteren met hun gewicht de tafel die ze belichten, of hangen als een doek over een stoel die daardoor onbruikbaar wordt. “New ideas set tomorrow’s standards”, is de slotzin van het boek van Pershing. De toekomst zal het uitwijzen.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
station
zuiderlucht
Keetje Mans (1979) Eiland “Het tropische eiland waar ik als kind woonde was mijn baken, het is alleen al lang dat eiland niet meer. In mijn hoofd en werk is het door de tijd vervaagd tot een nostalgisch schemergebied ergens in de zee tussen twee verschillende culturen waar ik alles op trek en mee verbind. Ik meng exotische ornamenten en vormen uit de Latijns-Amerikaanse en Afrikaanse volkskunst met half vergeten herinneringen en legendarische, carnavaleske of heilige personages en dieren. Figuren die kunnen oplichten door scherp onnatuurlijk kleurgebruik of als een schim van het canvas terug het verleden in kunnen verdwijnen.”
Toro (2006), olieverf en pastels op canvas, 105 x 135 mm.
Station Zuiderlucht In de vijfde aflevering van Station Zuiderlucht, halteplaats voor jonge kunstenaars en vormgevers, aandacht voor Keetje Mans. Het werk Toro wordt per opbod verkocht op www.zuiderlucht.eu Klikken op de button ‘Station Zuiderlucht’. De bieding begint bij 930 euro. Werk van Keetje Mans wordt gepresenteerd in Galerie Stevens Maastricht (mei) en Galerie New Untitled in Venlo (juni).
Relic, ovaal, acryl op hout, 55 x 66 mm.
2004 Academie Beeldende Kunsten Maastricht | 2004 groepsexpo Chocoladefabriek Zaandijk 2005 Kunsttour Maastricht | 2006 solo B32 Maastricht | 2007 Think outside the box, ‘t Brandweer Maastricht | 2007 Kunstsupermarkt Stadsgalerij Heerlen | 2008 House of John Egon, Hedah Maastricht www.keetjemans.nl
‘Station Zuiderlucht’ wordt ondersteund door Amacura Sittard-Geleen, Galerie New Untitled Venlo, Galerie Stevens Maastricht, Huis voor de Kunsten Limburg, Océ Kunstbezit, Servatius en House of John Egon (2007), acryl op canvas, 135 x 210 mm.
Unlimited.DSM.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Mijn toekomst is Moke
“Nederlandse zangers die het in het Engels proberen, zijn ook maar half zo goed als ze eigenlijk zouden kunnen zijn.” foto Govert de Roos
Moke zal zo’n beetje Nederlands strakste rockband van het moment zijn. De groep prijkt komende zomer op het affiche van zo’n 25 popfestivals, met Pinkpop als hoogtepunt. Gitarist Phil Tilli: “Het heeft geen zin om zomaar in een busje te stappen en maar zien waar het schip strandt.” Door Paul Verstappen
H
ij probeert er zich een voorstelling van te maken. Van die 25 duizend mensen die straks voor zijn neus staan. “Dat is veruit het grootste publiek waarvoor we ooit hebben gespeeld. Geen idee hoe dat voelt, maar het is in elk geval veel vervelender om voor een half gevulde zaal te moeten spelen.” In een vorig muzikaal leven speelde Phil Tilli met zanger Rick de Leeuw in de Tröckener Kecks. Ook geen mis groepje trouwens. Moke is volgens de gitarist een afwijkende band in het Nederlandse muzieklandschap. “Onze zanger Felix Maginn is geboren in Belfast. Hij droomt in het
Engels en dat merk je aan onze teksten. Nederlandse zangers die het in het Engels proberen, zijn ook maar half zo goed als ze eigenlijk zouden kunnen zijn.” Verlangt hij zelf nog wel eens terug naar Nederlandstalige muziek? “Rick komt binnenkort met een soloalbum. Daar ben ik zijdelings bij betrokken geweest. Ik heb meegeschreven aan enkele nummers en heb demo’s ingespeeld. En wat hij doet vind ik nog steeds prachtig, maar mijn toekomst is Moke.” Hij is naar eigen zeggen van plan om te gaan spelen alsof zijn leven er van af hangt. “Ik ben tot op het bot gemotiveerd om de beste show te geven die we ooit gedaan hebben. De verhalen van verveelde voetballers die ongeïnteresseerd vooruitblikken
naar de volgende wedstrijd? Dat gevoel kennen we niet.” De vergelijking tussen popmuziek en topsport is niet zo vergezocht. In 2007 werd Moke’s nummer Last Chance bijvoorbeeld opgepikt door de NOS. Ze gebruikten het als herkenningsmuziek voor de Champions Leaque. Tilli’s pakkende gitaarrif was net zo doeltreffend als de schijnbewegingen van aanvaller Cristiano Ronaldo. Ook 2008 kent weer een overvolle sportzomer. Zijn er al muzikale plannen gemaakt voor het EK voetbal? “We zijn er nog niet voor benaderd, maar dat lijkt me zeker interessant. Al zullen we geen EK-lied componeren, dat laat ik graag aan anderen over. Last Chance was een bestaand nummer en het paste natuurlijk
uitstekend bij de knock-outfase van de competitie.” Het bewijst nog maar eens dat een popsong verschillende betekenissen kan krijgen. “Dat is het mooie van muziek. In Rule The World zingt Felix Maginn bijvoorbeeld over de problematiek in zijn geboortestad. In een verscheurd land hoopt hij dat de politieke partijen alsnog rond de tafel gaan zitten. Enkele kennissen hebben er hun persoonlijk lijflied van gemaakt. Je kunt zo’n politiek getint verhaal dus op meerdere manieren interpreteren. Dat is waarom goede popmuziek kunst is.” Sinds in maart 2007 hun debuutalbum Shorland verscheen, is hij met zijn band in een stroomversnelling terecht gekomen. Moke is een dagtaak
geworden. Iedere laatste vrijdag van de maand maken ze hun opwachting bij Mathijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door. “Onze opdracht wordt steeds breder. In het begin ben je alleen gefocust op elkaar. Alles draait om de liedjes en de wereld is niet veel groter dan het oefenhok, waarin je samen werkt aan de nieuwe arrangementen. Het Moke-wereldje wordt nu steeds groter.” Moke speelt volgens Tilli ‘een onontkoombare mix van Britpop, folk en soul’. “We maken songs met hooks en mooie zanglijnen. Onze stijl is erg uitgesproken, maar de nummers blijven wel toegankelijk en herkenbaar. Dat zien we als we op een festival Last Chance inzetten. Ook al komt het publiek niet speciaal voor ons, het nummer wordt wel overal meteen goed opgepikt.” In maart was de band voor optredens in de Verenigde Staten. Zijn ze klaar voor een sprong over de landsgrenzen? “We spelen dit seizoen nog in heel Nederland en dan zullen we even pas op de plaats maken. We hebben nu alles in Nederland gehad, het is tijd voor iets nieuws. Het was overigens zo’n typische Amerikaanse showcase waar je speelt voor de belangrijkste platenbonzen. We moeten nog maar afwachten wat het ons zal opbrengen. Maar ik heb een immens vertrouwen in deze band. Onze ambitie is enorm. We zijn niet alleen gericht op een doorbraak in Amerika. Ik stap net zo graag in de tourbus om in Duitsland op te kunnen treden.” Moke wil graag de wereld in, maar stelt realisme voor alles. “Het heeft geen zin om in een busje te stappen en maar te zien waar het schip strandt. Dat kost alleen maar geld.” Moke speelt op Pinkpop Landgraaf (31/5), Zoks festival Venlo (28/6) en de Vierdaagsefeesten Nijmegen (13/7).
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Een onaangename ontmoeting
Miserie/Werkstaking/Na de opstand, drieluik van Henry Luyten. foto Stedelijk Museum Roermond.
In een nazitijdschrift uit 1941 ontdekte Henk Verbeek een foto van Henry Luyten. Zijn bewondering voor de Roermondse schilder raakte overwoekerd door twijfels over diens gedachtegoed. “De onbevangenheid waarmee ik in mijn jeugd zijn werk heb bewonderd, heeft hij met deze foto wreed verstoord. En toch zijn het nog steeds dezelfde kunstwerken.” door Henk Verbeek
H
et drieluik De werkstaking van de Roermondse schilder Henry Luyten in het Gemeentemuseum van zijn geboortestad vormde in de loop der jaren de achtergrond voor optredens van artiesten als Herman Krebbers en Rob van Rijn. Ook voor een liedjeszanger die de volgende, bij het publiek passende tekst ten gehore bracht. Er was eens een onderwijzer, die begreep alras, dat hij van boven veel wijzer dan van onderen was. Het waren optredens in de jaren zestig voor studenten van de plaatselijke Pedagogische Academie. Soms boeiend, soms minder. Fascinerend, altijd weer, was die achtergrond, dat enorme schilderij van Luyten. De afmeting van drie bij tien meter, de kleurstelling, de thematiek, de dynamiek: steeds wist het doek muziek of voordracht te
overstemmen. Na de optredens liep ik door de zalen om landschappen, zeegezichten en portretten van Henry Luyten (1859-1945) te bewonderen. Ik vroeg mij dan af waarom deze schilder niet in onze kunstgeschiedenisboeken genoemd werd. Was het de kwaliteit van zijn werk? Waarom wel de zeegezichten van de Haagse School en niet die van Luyten? Was het omdat hij een groot deel van zijn leven in België had gewoond en gewerkt? De verschillen in de waardering van kunst door ‘autoriteiten’ hebben mij altijd geïntrigeerd. Het was mijn drijfveer om in die jonge jaren een afstudeerscriptie te schrijven over (literaire) kritiek. Bij het bestuderen van het werk van Paul de Wispelaere, Kees Fens en Menno ter Braak stond de vraag centraal of het bij de beoordeling van kunst moet gaan over de persoon,
10
de vent, en/of de vorm en/of de inhoud. Welke criteria worden gehanteerd? Tijdens het onderzoek bouwde ik een afkeer op ten aanzien van een uitgesproken ‘ventstandpunt’. Een standpunt dat te gemakkelijk leidt tot gepsychologiseer, persoonlijkheidsverheerlijking of tot het aan de grond toe affakkelen van de kunstenaar zonder dat naar de kwaliteit van de kunstwerken zelf wordt gekeken. Henry Luyten, zo las ik later, was getrouwd met een Duitse vrouw en koesterde Duitse sympathieën. Hier moest de oorzaak liggen van het stelselmatig ontkennen van de kwaliteit van zijn werk in onze boeken over kunstgeschiedenis. De discussie over de kwaliteit van kunstwerken van politiek niet-correcte kunstenaars wordt angstvallig vermeden. Als iemand de euvele moed heeft een artistiek-inhoudelijk debat
aan te gaan, wordt hij als nazisympathisant gekentekend en neergesabeld. Met het aanduiden van eigentijdse kunst als entartet hebben de Nazi’s ons de onbevangenheid en het principiële democratische recht ontnomen om in alle vrijheid een afkeurend oordeel te mogen vellen. Hetzelfde geldt voor de vrijheid om een positief oordeel te mogen vellen over contemporaine kunst die door de Nazi’s wél werd gewaardeerd – zoals die van Henry Luyten. Discussies over kunst van ‘foute’ kunstenaars zijn praktisch niet te voeren. Hun kunst wordt angstvallig weggehouden van het publiek. De formele en esthetische kwaliteiten van een werk kan door velen niet los worden gezien van de persoon van de kunstenaar. Het morele oordeel over de kunstenaar blokkeert een artistiek oordeel over het kunstwerk zelf. Een objectieve beoordeling is dan alleen mogelijk als de kunstenaar onbekend is. Enige tijd geleden kreeg ik de gebonden jaargangen 1940/1941 van het tijdschrift Signaal in handen, de Nederlandse editie van het Nazistische propagandatijdschrift Signal. De verbazing over de hoge
kwaliteit van vormgeving en fotografie maakte snel plaats voor verbijstering over het onverbloemde racisme en de verheerlijking van geweld. Natuurlijk kende ik de films van Leni Riefenstahl en de propagandafilm Der ewige Jude, dat dit soort teksten ook in het Nederlands bestonden, maakten lezing van dit tijdschrift tot een schokkende ervaring. Tussen de nummers van december 1940 en januari 1941 was het themanummer De Beestmensch, der Übermensch opgenomen. Op de naast elkaar gelegen, opengeslagen pagina’s worden links de beestmenschen met hun misdaden en hun marginale cultuur in een kwaad daglicht gesteld. Ter rechterzijde worden de Duitsers en hun bondgenoten met hun weldaden en hoogstaande cultuur verheerlijkt. Boosaardige gelaatsuitdrukkingen op de linkerpagina’s, het resultaat van nogal opzichtig retoucheren, vormden de illustraties bij vijftig pagina’s vol onverbloemde uitingen van haat en racisme. Vier bladzijden (links) waren ingeruimd voor entartete beeldhouwkunst, afgezet (rechts) tegen de door de nazi’s bewierookte sculpturen van
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
‘Vorm’ of ‘vent’ bij Henry Luyten (1859-1945) Arno Breker. Bij de entartete kunst is te lezen: ”’In den naam van onze dageraad willen wij Raffaël verbranden, kunstverzamelingen verwoesten, hoog opgebloeide kunst vernietigen.’ Zoo zingt een sowjetdichter. Wij weten wat hij zeggen wil. Zoo de jood, zoo zijn kunst. Zoo de kunst, zoo zijn materiaal: Blik, cement en gips.” Bij het werk van Breker staat te lezen: “Zoo edel als de Arische mens, zoo edel is zijn kunst. Zij verwezenlijkt de dromen op deze wereld.” Arno Breker (1900-1991) was een bekwaam beeldhouwer van suikerzoete, geïdealiseerde mannen- en vrouwenlichamen en portretten. De theatrale poses die zijn beelden kenmerken, sluiten naadloos aan bij het idee van de edele, heldhaftige Arische mens. Het zijn versteende scènes uit de films van Riefenstahl. Tijdens de naoorlogse Entnazifizierung werd deze sterbeeldhouwer van Speer als meeloper
Het doek Vlaamsche mannen in den loop der tijden bevindt zich tegenwoordig onder de titel Het Gulden Doek van Vlaanderen in Diksmuide. Afgebeeld zijn beroemde Vlaamse mannen rond een schilderij van Rubens. De Vlaamse Beweging heeft in de 20e eeuw gedurende beide wereldoorlogen gecollaboreerd met de Duitse bezetter. Tal van kunstenaars, onder wie de Nederlandse inwijkeling Luyten, wisten niet de gepaste afstand te bewaren. Na 1945 zijn ze daar nadrukkelijk op aangesproken. Nog altijd worden kunstenaars op hun fout-zijn tijdens die oorlogen afgerekend, terwijl dat bij ontwerpers en constructeurs van oorlogstuig nauwelijks het geval is. Wie heeft moeite met het kopen van een BMW, terwijl de grootaandeelhouders hun kapitaal verworven in de oorlogsindustrie van de nazi’s? Wordt voor kunstenaars een hogere morele standaard gehanteerd? Hebben kunstenaars meer onheil aangericht dan bijvoorbeeld - genoemde constructeurs?
gekarakteriseerd en min of meer gerehabiliteerd. Breker was weer salonfähig. Via Arno Breker kom je bij de gerenommeerde kunstverzamelaar Peter Ludwig die zich, net als tal van andere prominente Duitsers en gerenommeerde kunstenaars, door Breker heeft laten portretteren. En hoewel de alom nagevolgde, trendsettende
Ludwig geen problemen had met een kunstwerk van Breker, wordt diens Breker nog altijd doodgezwegen. Verder bladerend door het bijna tien centimeter dikke boekwerk van de verzamelde Signaal-tijdchriften kwam ik, na een bizarre melange van idyllische én weerzinwekkende foto’s en teksten, in het julinummer van 1941 een
Foto van Henry Luyten in het nazi-tijdschrift Signaal van januari 1941.
11
prachtige kleurenfoto tegen met Hendrik Luyten, de schilder van dat boeiende Roermondse drieluik. Ernstig kijkend naar zijn kleurige palet, waarop hij met een penseel verf mengt, voor een schilderij. De foto is geplaatst ter gelegenheid van de expositie Vlaamsche kunstenaars van heden en hun werken in de Berlijnsche Kunsthal. De begeleidende tekst begint met de mededeling dat Vlaanderen “een van de belangrijkste kunstcentra der Germaansche cultuurkringen” is. In het onderschrift bij de foto staat: “Vlaamsche mannen in den loop der tijden, een compositie van geweldige grootte. De kunstenaar woont in Brasschaet bij Antwerpen. Hij werd om zijn Duitschgezinde houding als vijand beschouwd. Bij het uitbreken van dezen oorlog drongen Belgische soldaten zijn huis binnen en verwoestten daar met hun bajonet enkele zijner schilderstukken.” Het werk van Breker in deze omgeving was geen verrassing. Maar Luyten? Door de foto in dit tijdschrift kreeg de nogal zakelijk klinkende typering dat hij Duitse sympathieën koesterde, een andere lading. Hendrik Luyten staat daar op die foto, net zoals die artiesten in het Roermondse museum van mijn jeugd, met een schilderij van hem op de achtergrond. In de museumzaal overstemde die achtergrond de optredende artiesten. De achtergrond van het schilderij in het tijdschrift echter doen de artiest Luyten niet verdwijnen. Integendeel. Door zo te poseren in dat van haat vergeven tijdschrift stelt hij zichzelf in een kwaad daglicht. Al zijn schilderwerk plaatst hij in de inktzwarte slagschaduw van zijn persoon. Hij roept het onheil over zijn werk en over zichzelf af. Hoe is het mogelijk dat de persoon achter de onverdachte prachtige landschappen, zeegezichten
Cover van nazi-tijdschrift Signaal.
en groepsportretten zich heeft laten portretteren in dit weerzinwekkend tijdschrift? Waarom heeft hij samen met andere Vlaamse kunstenaars deelgenomen aan die expositie met Vlaamsche kunst in Duitsland? Waarom heeft hij en waarom hebben Breker, Riefenstahl en al die anderen zich laten meezuigen? En dan die steeds weer opduikende vraag. Kan, mag ik zijn kunstwerken nog wel waarderen? Net als bij anonieme werken probeerde ik bij Luyten, onbeïnvloed door de ‘vent’ erachter, te genieten van de ‘vorm’. Maar nadat ik de ‘vent’ in dat vreselijke tijdschrift heb ontmoet, wordt dat genieten wel een erg verwarrende bezigheid. In het Stedelijk Museum van Roermond (waar momenteel een expositie van het werk van Luyten te zien is, red.) drongen zijn schilderijen de persoon Luyten naar de achtergrond. Het omgekeerde is nu het geval. Het is Luyten die als persoon zijn eigen schilderijen overschaduwt en ze doet verdwijnen. Discussies over de kwaliteit van het werk van Riefenstahl, Breker en al die andere kunstenaars uit het Derde Rijk heb ik altijd met objectieve distantie proberen te volgen. Door mijn ‘botsing’ met Luyten kan ik dat nauwelijks meer opbrengen. Dat ik zo getroffen ben door die foto in Signaal zal alles te maken hebben met de onbevangen ogen waarmee ik in mijn jeugd zijn werk heb bewonderd, een onbevangenheid die hij met deze foto wreed heeft verstoord. En toch zijn het nog steeds dezelfde kunstwerken.
Henk Verbeek (Sint-Odiliënberg, 1943) is beeldend kunstenaar en oud-docent aan kunstacademies en lerarenopleiding. De tentoonstelling ‘Het Volk van Luyten’ is tot en met 25 mei te zien in het Stedelijk Museum Roermond.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Maastricht, Sassen/Dielemans/Dickhaut Uitvaartverzorgers, interieur
3JKLTNVTFVN.BBTUSJDIU 1BMB[[PWFS[BNFMFOWBO 7SPFH*UBMJBBOTFLVOTUJO /FEFSMBOE
FFOFFFVXTFTDIJMEFSLVOTU VJUEF;VJEFMJKLF/FEFSMBOEFO NJEEFMFFVXTFTDVMQUVVSLVOTUOJKWFSIFJE XXXCPOOFGBOUFOOM
N Architecten Koningsplein 16 6224 EC Maastricht Nederland T +31 (0)43 408 18 27 F +31 (0)43 362 87 90 E
[email protected]
#POOFGBOUFONVTFVN .BBTUSJDIU
KERAMIEKMARKT
SWA L M E N • P I N K ST E R E N E E R ST E E N TW E E D E P I N K ST E R DA G VAN 10.00 TOT 18.00 UUR • 11 EN 12 MEI 2008
De grootste keramiekgalerie van de Benelux in de openlucht
WWW.KERAMIEKMARKT-SWALMEN.NL
honderd keramisten uit twaalf landen
12
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Eigen baksteen eerst
De afgelopen vijf jaar was Bart Dirks (Heerlen, 1972) correspondent voor de Volkskrant in Brussel. Deze maand verschijnt zijn boek ‘België bestaat – cultuurwijzer van een gespleten land’. Een voorpublicatie. door Bart Dirks
H
et Kempisch Klompje is dé verkoophit van steenfabriek Olivier uit Rumbeke. Het is een roodoranje steen met grijze en okerkleurige nuanceringen. Ook in trek: de Brugse Abdijmoef, geel met grijze tinten. “Zeer geschikt in combinatie met blauwsteen”, zegt verkoper Dirk Samaey. “Met de natuursteen omlijst je ramen en deuren. Prachtig voor een pastorijwoning dus.” Na de fermette (de hoevewoning met kleine ramen die weer in ruitjes zijn onderverdeeld) en de huizen in ‘Spaanse’ stijl (kasteelachtige woningen met overhangende daken en afgeronde dakpannen) heeft België de pastorijwoning omarmd. Gemodelleerd naar de robuuste woning waar vroeger mijnheer pastoor woonde. Een logische trend, zegt Samaey: bouwkavels worden schaarser, duurder en dus kleiner. Een pastorijwoning heeft twee verdiepingen, dus je kunt hetzelfde woonoppervlak kwijt op een kleiner lapje grond. Die mode is voormalig Vlaams bouwmeester, architect en hoogleraar Bob van Reeth ook opgevallen. Voordat hij een lezing gaf in Zoersel, ten oosten
foto Stephan Vanfleteren
van Antwerpen, reed hij door het dorp om de smaak van de inwoners te peilen. “Die avond zei ik: er moeten enorm veel roepingen zijn in uw dorp, want het staat vol met pastorijen.” Het gezegde dat de Belg ‘met een baksteen in de maag’ wordt geboren, doet nog steeds opgeld. Het ideaal is een stukje grond te erven of te kopen, en daar naar eigen inzicht een huis te bouwen. Van Reeth: “Als je een geliefde hebt en je gaat trouwen, heb je idealiter al grond. Liefst is de bouw al bezig voor in de kerk het jawoord klinkt. Je hebt de hoofdprijs als je vader en schoonvader er samen al hun energie in steken. Ik ken heel wat mannen die in elk vrij uurtje vier woningen bouwden, een voor elke dochter.” De liefde kan je nergens beter aanschouwen dan op de Batibouw, de jaarbeurs in Brussel voor bouwen, verbouwen en interieurs. Altijd goed voor ruim driehonderdduizend bezoekers. De gestegen prijzen kunnen The Belgian Dream niet verstoren. Opvallend veel jonge stellen lopen rond bij de stands van dakpannen, gevelstenen en isolatiemateriaal. Zoals Guy van
13
Cotthem en Ann de Witte. Ze kochten al enkele jaren geleden grond in Sint-Niklaas en willen nu aan de slag. Guy: “Het probleem is dat we heel andere ideeën hebben. Zij wil modern, ik wil klassiek.” Ann: “Guy denkt aan pastorijstijl met een dubbele garage.” Guy: “De huizen die Ann mooi vindt, noem ik bunkerstijl: aan de straatkant alleen muur, aan de tuinkant alleen glas.” Ann: “Een huis bouwen zit ons Belgen in de genen. Nu wonen we in een rijtjeswoning zonder tuin met twee kamers. Te klein als er een tweede kindje komt.” Guy: ‘We zijn hier om ideeën op te doen. Voor je naar een architect stapt, moet je toch eerst weten wat je wilt.” Die architecten worden soms tureluurs van de particuliere opdrachtgevers. “Ik zou willen dat ze een iets meer gestandaardiseerd product afnamen”, verzucht Nico Slegers van Desmet Architecten in Leuven. “Maar ze willen altijd hun eigen stempel zetten. Ze hebben uitgesproken ideeën, maar niet de kennis. Dat is continu schipperen. Op elke uitgave wordt beknibbeld. Als men moet kiezen, bezuinigt
men liever op materialen dan op oppervlakte van de woning.” Qua stijl en vorm mag alles. “Het enige dat voorgeschreven is, is hoe ver je van de rooilijn moet blijven, hoe hoog en hoe diep je mag bouwen. Het verklaart de typisch Belgische lintbebouwing waar alle smaken door elkaar staan.” In Wallonië zijn de regels strenger dan in Vlaanderen. De uitstraling van de nieuwbouwhuizen moet ‘regionaler’ en ‘nostalgischer’ zijn. Materiaalgebruik en kleur van baksteen en dakpannen zijn doorgaans per dorp streng voorgeschreven. “Men heeft er de keuze tussen roodbruine baksteen of grijs natuursteen”, moppert Rolande Donné van Vandesanden, de grootste Belgische producent van handvormgevelstenen. In Wallonië verkoopt hij vooral de Brique Baroque. ‘Jammer dat het zo wordt ingeperkt. Laat de mensen toch zelf beslissen wat ze met hun spaargeld doen. Maar kennelijk willen ze het daar somber houden.” Het vergt soms een geoefend oog om het verschil te zien tussen Vlaamse en Waalse woningen, iedereen ziet het onderscheid tussen Belgische en
Nederlandse huizen. “Een Belg wil nog niet dood gevonden worden in zo’n eenvormige Hollandse Vinexwijk”, stelt Bob van Reeth. “Terecht. Een Belg wil zelf bouwen om zijn rijkdom te tonen, hoe bescheiden ook, en om zich af te zetten.” Toch werkt hij graag in Nederland. “Ik houd van de Nederlandse collectiviteit, die in België wordt ervaren als armoede. Maar kijk eens hoe goed binnensteden worden opgeknapt. Nederland is gevoeliger voor het algemeen belang. Hier denkt men dat het algemeen belang een optelsom is van alle individuele huisjes.” Nederlanders kun je beter niet zelf hun huis laten ontwerpen, vindt hij. Neem het Wilde Wonen dat architect Carel Weeber propageert. “Het Wilde Wonen is in Nederland een thema. Bij ons is het een volksaard. Daarmee is alles gezegd.” Bart Dirks, België bestaat – cultuurwijzer van een gespleten land. Uitgeverij Bert Bakker, 18,95 euro. Op donderdag 8 mei wordt Bart Dirks in boekhandel Selexyz Dominicanen in Maastricht geïnterviewd door George Vogelaar. Aanvang 19.30 uur.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Het popfestival en de zappende tijdgeest
Popfestivals floreren nu bands door het gratis downloaden van hun muziek via internet steeds vaker moeten optreden. foto Franky Bruyneel.
Popfestivals. Ooit hadden ze één programma op één dag op één podium. Aan de vooravond van het nieuwe festivalseizoen praat Zuiderlucht met organisator Paul Adriaens van Bospop Weert, muziekjournalist Geert Henderickx van Muziekkrant Oor en zanger Jack Poels van Rowwen Hèze over de veranderende tijdgeest. Het popfestival als belichaming van de ‘verpretting’ waar de zoekende en zappende mens zo naar hunkert. door Ludo Diels
R
oemruchte festivalnamen markeren de geschiedenis van de popmuziek: Monterey, Altamont en Woodstock. Deze heilige plekken waar peace, love and understanding de boventoon voerden en waar naar hartenlust werd geblowd, gezopen en geneukt, waren decennialang de ijkpunten van de authentieke festivalbeleving. De geest van de Summer of Love waart volgens sommige romantici nog onverdroten voort op de Nederlandse festivalweiden. Maar het valt niet te ontkennen dat de popevenementen, zowel binnen als buiten, ingrijpend van karakter zijn veranderd. De door critici
geconstateerde ‘festivalisering’ van evenementen als Pinkpop, Pukkelpop, Moulin Blues en Bospop zijn niet onopgemerkt gebleven. The Times, They Are A-Changin’. Behalve het aantal zijn ook de opzet van de festivals en de leeftijd van het publiek veranderd. “Op gebied van de catering heeft de laatste tien tot twaalf jaar een enorme uitbreiding van het assortiment plaatsgevonden”, constateert Paul Adriaens van Bospop Weert. “Vroeger was alles veel kleinschaliger. De mensen zijn, denk ik, veeleisender geworden. Je kunt ze geen drie dagen achter elkaar friet met frikadel voorzetten. Bospop is allang geen eendaags evenement meer en dat betekent dat we alleen al qua
14
foodcatering de breedte in moeten gaan. Omdat wij in onze programmering vooral inzetten op de oudere rock and roll, met dit jaar Neil Young en ZZ-Top als toppers, is ons publiek ook wat ouder. Het zijn mensen die wat meer te besteden hebben dan tieners. Daarbij merk je dat het publiek meer wil beleven dan alleen muziek. Hoewel wij ons primair richten op de muziek en minder, zoals bijvoorbeeld Pinkpop, op een spectaculair randgebeuren waar je kunt bungee jumpen of een bezoek kunt brengen aan de masseur of de kapper, is Bospop toch een happening geworden. Beleving vormt tegenwoordig wel een sleutelwoord.” Al in de achttiende eeuw vonden er in Engeland
muziekfestivals plaats rond Georg Friedrich Händel. Het waren ontmoetingsplekken voor gelijkgestemden, een definitie die ook voor de huidige popfestivals opgaat. Een enkele jaren geleden ingezette trend om diverse kunstvormen of disciplines in één programma bijeen te brengen, grijpt nog steeds om zich heen. Het driedaagse popfestival Lowlands in Biddinghuizen programmeert behalve popmuziek ook lezingen, films, toneel en ballet. Crossing Border Festival ontleent er zijn bestaansrecht aan. Journalist Geert Henderickx van Muziekkrant Oor en Heaven spreekt over hedendaagse popfestivals als “een sociaal evenement
dat in zijn totaliteit de muziekbeleving overstijgt. Het gaat niet primair om de muziek. De kids beleven er veel lol en daar is niets mis mee, maar een echte muziekliefhebber gaat liever naar een club. Ik mis de subtiliteit van een optreden in een club of zaal. Festivals kosten me teveel moeite om me te concentreren. Ik ben er geen liefhebber van, ook nooit geweest. Optredens tijdens festivals werken volgens een stoomwalsidee. Je krijgt als publiek per definitie de platte versie, waarin bands volgens hetzelfde doorzichtige mechanisme werken: safe spelen en zorgen dat iedereen bij de les blijft. Dat is ook begrijpelijk, ze krijgen een uur de tijd om hun kunstje te flikken, in die zestig minuten moet het publiek om. In een club of zaal krijgen ze veel langer de kans om naar een climax toe te werken en om nummers te spelen die niet behoren tot hun ijzeren repertoire. Een goed optreden moet me ontroeren, troosten of verheffen. Je moet er na zo’n concert weer even tegen kunnen.” Nu de platenmaatschappijen door het gratis downloaden via internet in de problemen zijn geraakt, proberen ze hun grip op de festivals te vergroten, constateert Henderickx. “Bands moeten meer spelen om hun geld te verdienen. Nu de cd-verkoop stagneert is het bon ton geworden om bands die op het punt staan door te breken, meteen te programmeren voor festivals. Vroeger moesten die eerst het club- en kleine-zalencircuit achter de rug hebben.” In haar boek Pret! Leisure en Landschap geeft Tracy Metz aan dat de ‘verpretting’ van het landschap, zowel in de stad als op het platteland, Nederland in zijn greep heeft. Festivals maken deel uit van die ontwikkeling, ze vormen
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Siciliaanse notities
Jack Poels, Paul Adriaens en Geert Henderickx over het popfestival vroeger en nu een regelrechte vertaling van onze behoefte aan pret. Zoals de moderne mens zich met zijn afstandsbediening een weg hakt door het woud aan tv-programma’s, zo zapt de festivalbezoeker door de geboden line up. Van het ene podium naar het andere, van de ene (culinaire) ervaring naar de andere. Waar de festivalbezoeker zo’n vijftien jaar geleden het nog moest doen met één programma en daarbij nog eens iets nieuws ontdekte, stelt de moderne festivalganger zijn eigen programma samen. Keuzevrijheid is belangrijk, evenals het feest der herkenning. De verrassing wordt uitgebannen. Bospop-organisator Paul Adriaens drukt het anders uit. Volgens hem is Bospop uitgegroeid tot een festival met verschillende meerdere sferen. “De drie festivaldagen hebben een eigen programmatisch karakter. Als vrijdags Neil Young optreedt, zie je veel mensen in colbert, terwijl ’s zondags de spijkerjasjes voor ZZ-Top overheersen. Ook ons publiek heeft behoefte aan keuzemogelijkheden.” Hoewel bekend geworden met hun live act in uitpuilende feesttenten heeft frontman Jack Poels van Rowwen Hèze naar eigen niets met de massaliteit van
een festival. “Ik ging vroeger met mijn dorpsgenoten vaak naar Pinkpop, maar dat gekrioel voor het podium sprak me niet aan. Mij vond je meestal in de buurt van de toog. Ik ben slecht publiek. Maar het moment dat ik The Pogues op Pinkpop aan het werk zag, vergeet ik nooit. Toen besloot ik dat ik ook ooit op dat podium wilde staan. Dat is inmiddels al een paar keer gelukt. Voor een artiest maakt het qua intensiteit geen verschil of hij in het theater, zaal of festival speelt. De spanning is altijd dezelfde. Wel is het zo dat het gevoel van de muziek anders is. In een feesttent of festival is het fysiek zwaar en dus zweten geblazen. Bij een festival weet ik dat mensen kunnen gaan lopen. En dan weet ik dat het mis gaat. Ik houd de lopers dan ook nauwlettend in de gaten. In het theater zitten ze keurig in hun pluchen stoeltjes. Daar kunnen we meer aandacht besteden aan de opbouw van het programma, en liedjes in een ander jasje steken. Bij grote festivals is het meteen vol gas, bij de eerste twee liedjes moet je de bezoekers bij de lurven hebben. Dat is nu eenmaal een wetmatigheid bij een festival. Hoewel ik als bezoeker nooit zo’n gangmaker was, registreer ik wel degelijk de vrolijke kopjes in het
Jack Poels van Rowwen Hèze: “Ik houd de lopers nauwlettend in de gaten.” foto
publiek.” Op het podium mag er niet zo veel zijn veranderd, backstage is het een ander verhaal, zegt Poels. “Qua logistiek is er veel veranderd. Het is groter geworden. Backstage is het niet langer één ruimte, maar zijn het verschillende gebieden. Waar we ons al spelend van bewust zijn, is dat - door de verschillende podia die de bezoekers kunnen zien - de kans groot is dat we toch voor ons eigen publiek spelen. Zij hebben immers de keuze gemaakt om ons aan het werk te zien. Bospop vind ik in dit opzicht één van de meest aangename popfestivals die ik ken. Het is er groot, maar het voelt niet zo. Er heerst, net als bij Roskilde in Denemarken, een aangename, relaxte sfeer. Het ene festival is het andere niet, maar waar we spelen rukken we uit met een stoomwals. Het publiek gaat plat.” Het festivallandschap kent een bonte diversiteit, maar anno 2008 is de doorsnee bezoeker een kieskeurige klant die service verlangt. En keuzes, hij moet zich kunnen laven aan een lopend buffet met verschillende muzikale ingrediënten. Een festival moet ook kunnen opboksen tegen niet-muzikale uitstapjes. Zo ziet Bospop, met zijn wat oudere bezoekers, een touroperator met weekendjes Parijs en Madrid in de aanbieding als grotere concurrent dan andere festivals. Toch liggen evenementen die zich op de ouder wordende popliefhebber richten goed bij het publiek. Wellicht omdat hun favorieten, mits niet ten onder gegaan aan een overdosis peace, love and understanding, gretig inhaken op de trend en doen alsof de eeuwige jeugd bezit heeft genomen van zowel het podium als de festivalwei. In elk geval gedurende het festivalweekend.
Namen en bijnamen
H
et moest er een keer van komen en nu is het dan zover: meer dan vroeger in Maastricht kom ik hier op Sicilië mensen tegen die mij goeiedag zeggen, die naar me zwaaien, die een praatje maken, die even naar me lachen als teken van herkenning. En er komen ook steeds meer mensen bij die me bij mijn voornaam noemen: Pietro, al is dat een op Sicilië weinig voorkomende naam. Hier in de omgeving heet ongeveer de helft van de mannen Corrado, genoemd naar de heilige Corrado, die vlak bij ons huis in de eerste helft van de veertiende eeuw als kluizenaar in een grot leefde en die volgens de overlevering veel goed werk voor de armen heeft gedaan. Maar als de helft van de mannen Corrado heet, hoe weet je dan over welke Corrado het gaat als iemand tegen je zegt: “Vraag het maar eens aan Corrado, die weet het wel”? Gewoon, door Corrado van een toevoeging te voorzien: de metselaar, de man van Vera, de zoon van de dokter, die oude van de post... Nogal prozaïsch dus. Niet die prachtige omschrijvingen zoals ik me die uit mijn jeugd herinner. In mijn geboortedorp was ik als kind niet wie ik was, maar werd over mij gesproken als ‘de witte van An van de sjmeed’ (lees: die jongen met dat witte haar, zoon van Anna van de smid). En hoe verder weg van mijn geboortedorp, hoe langer de toevoeging. Kwam ik bij familieleden in Swalmen, Beesel of Thorn, dan was de begroeting meestal: “Och, dao is de witte van An van de sjmeed van Bongers oet Neel!” ‘Neel’ is mijn geboortedorp Maasniel. Niets van al dat fraais hier. Bijnamen zeggen op Sicilië soms iets over iemands werk, maar vaker nog over iemands karakter. Ik ben net begonnen aan de roman De leeglopers van de in Catania geboren schrijver Giovanni Verga, een van de grootste Italiaanse schrijvers van rond 1900. In een korte verantwoording leggen de vertalers uit waarom ze voor de tientallen bijnamen in het boek een Nederlands equivalent hebben gezocht: “Omdat deze bijnamen een wezenlijke bijdrage leveren aan de sfeer en toon van de roman.” En zo maken we kennis met families als de Leeglopers, de Bonenbikkers, de Hinkepoten, de Ganzevoeten en met personages als de Kwezel, de Uilskop (ook wel de Zijderups genaamd), de Kwartel, de Ruige, de Tuiger, de Wesp, enzovoorts. Een beetje braafjes allemaal, maar het hoort bij die tijd. In de maffiawereld gaat het er iets pittiger aan toe. Een kleine greep uit krantenartikeltjes van de laatste weken: De Jakhals, Het Litteken, De Genadeloze, De Doodgraver, De Afperser. En de mooiste: Francesco Het Mes (Il Coltello). Ik heb het helaas nog niet zover geschopt dat ik hier al een vaste bijnaam heb, ofschoon ik soms al heb horen zeggen: ‘Pietro lo scrittore’. Dat is veel te veel eer, maar op dit eiland ben je al een schrijver als je af en toe een stukje schrijft. Misschien moet ik het maar zo laten en het koesteren.
PIETER BEEK
Franky Bruyneel.
15
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
Een Afrikaan is Na tien jaar fotograferen van epidemieën en burgeroorlogen in Afrika vond fotograaf Chris Keulen dat hij ook de andere kant van het continent moest laten zien. Vijf jaar volgde hij de wielerrondes in Burkina Faso, Eritrea, Kameroen en Senegal. De beste foto’s zijn nu bijeen gebracht in een boek en een expositie. “Ik heb niet de pretentie de berichtgeving over Afrika in balans te brengen, ik probeer mijn werk in balans te brengen. En daarmee mezelf.” door Wido Smeets
“D
e Leica M-6 uit begin jaren negentig is zijn wapen. Een ouderwetse mechanische camera, relatief zwaar, ter grootte van een mensenhand. Chris Keulen maakt er zwartwit foto’s mee, op al even ouderwetse rolletjes. Soms zijn ze messcherp, soms hebben ze een ‘grove korrel’. Maar nooit zonder reden. In het werk van Keulen heeft alles een reden. Buiten de andere kwaliteiten die hem beter maken dan de meeste van zijn collega’s is dat een eigenschap die blijft fascineren. We kennen de fotografen die met een lucky shot bekend werden, hun roem zij hun gegund. We mogen
Burkina Faso 2005.
Keulen ervan verdenken dat hij gedurende zijn loopbaan heel wat lucky shots in de prullenbak heeft gemieterd. Pronken met een toevalstreffer, het zou hem
16
zwaar vallen. Hij zou het als een belediging beschouwen van het vak – dat het toch al zo moeilijk heeft. Juist om die reden is respect voor dat
vak, de fotojournalistiek, belangrijker dan persoonlijke roem. Dat betekent niet dat Keulen wars is van erkenning. Integendeel. De moeizame
totstandkoming van het net verschenen, monumentale fotoboek Hete glassplinters is er het stilzwijgende bewijs van. Chris Keulen (Geleen, 1959)
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
niets zonder fiets “Wielrennen biedt mensen een kans aan de armoede te ontsnappen.” heeft het geblokte lichaam van een ijshockeyer, een sport die hij ook daadwerkelijk beoefende. Voordat hij professioneel fotograaf werd, studeerde hij Nederlands. Die academische opleiding klinkt door in zijn positie als fotograaf. Keulen staat bekend als kritisch: op zijn eigen werk, op dat van zijn collega’s, op actuele opvattingen over de foto(journalistiek), over de ontwikkeling van de samenleving als geheel. Dat engagement bracht hem in de jaren negentig naar Afrika, waar de ene humanitaire ramp op de andere volgde terwijl het Westen het hoofd steeds vaker afwendde. Tien keer trok hij in die jaren met zijn onafscheidelijke Leica door het vergeten continent. Met heftige reportages keerde hij terug van crisissituaties in landen als Congo, Oeganda en Mozambique. Geen bloedige foto’s – “ik ben geen oorlogsfotograaf”- maar foto’s die, zoals het cliché zegt, meer zeggen dan duizend woorden. Het vaakst was hij in het door een bloedige burgeroorlog verscheurde Rwanda, waar in 1994 in enkele maanden tijd tussen 500.000 en een miljoen mensen werden vermoord. De Afrika-reportages werden een begrip. In 2001 won Keulen de World Press Photo met een reportage uit Burkina Faso, waar hij enkele weken meetrok in de karavaan van de nationale wielerronde. Dat hij zich na tien jaar had afgewend van de menselijke ellende in Afrika en op pad was gegaan voor een sportreportage had, uiteraard, een reden. “De switch was nodig”, zegt Keulen in zijn Maastrichtse atelier, “omdat ik vond dat ik met mijn eerdere reportages Afrika te weinig recht heb gedaan. Ik heb er mijn bekendheid aan te danken, maar het bleef aan me knagen dat ik zo weinig had laten zien van de
wilskracht en levensvreugde die deze mensen tekent. Ik voelde het als een verplichting ook die andere kant te laten zien. Voor de Afrikanen, maar ook voor mezelf. Ik heb niet de pretentie dat dit boek de berichtgeving over Afrika in balans brengt, ik probeer mijn werk in balans te brengen. En daarmee mezelf.” Dat hij er in 2001 de World Press Photo mee won, was daarbij een mooie opsteker. In de daaropvolgende jaren fotografeerde hij ook de nationale rondes van Eritrea, Kameroen en Senegal. Als adept van de participating journalism trok hij op met officials, verzorgers en rondemissen, en sliep in dezelfde ruimtes als de renners. “Om de andere kant van Afrika te laten zien, had ik kunnen volstaan met beelden van lachende negers en natuurfoto’s. Dat wilde ik natuurlijk niet. Het werd wielrennen, omdat dat een sport is die de mensen een kans biedt hun wilskracht aan te spreken om aan de armoede te ontsnappen. Atletiek had dus ook gekund, geen voetbal. Om dit verhaal te vertellen, heb je decor nodig, en couleur locale.” Het idee werd hem aan de hand gedaan toen hij in 2000 in opdracht van NRC Handelsblad in het West-Vlaamse Puivelde de teloorgang van de kermiskoers ging fotograferen. “Het is de bakermat van het Belgische wielrennen, maar de echte toppers zijn te duur geworden voor een rondje om de kerk. Elke keer nadat de renners een rondje hadden afgelegd, renden de supporters de kroeg in. Daar stond de tv aan, met live beelden van de Ronde van Italië. Keulen fotografeerde er een 85-jarige supporter die in de outfit van de door het Vaticaan gesponsorde ploeg van Amore & Vita (liefde en leven) aan de tv zat gekluisterd. “Je moet eens naar Afrika gaan met die camera”, zei de man, “naar de Tour du Faso.” Hij had er een tv-documentaire
17
over gezien. Keulens kennismaking met de Ronde van Burkina Faso dreigde een fiasco te worden. Dertig procent van de renners was blank. “Europese professionals die bij ons niet goed genoeg zijn, zoeken daar het avontuur. Van een wedstrijd was geen sprake, de ploeg van Selle d’Italia won vrijwel elke etappe.” De Europese ploegen waren ook veel beter uitgerust, met hun aerodynamische wielen en gestroomlijnde helmen. “Voor de lokale bevolking waren die blanke renners als wezens out of space. Na drie dagen wilde ik naar huis. Ik dacht: bij deze flauwekul heb ik niets te zoeken.” Totdat hij zag dat het wielrennen in Afrika en Europa vooral veel overeenkomsten kent: de massa vergaapt zich aan het speeltje van een kapitaalkrachtige organisatie. Prachtige foto’s maakte hij van Eddy Merckx en ander coryfeeën van het Westerse wielrennen, onderuitgezakt in een sky box met de lokale machthebbers. “Het is exact
hetzelfde wat je ziet bij de Ridderronde in Maastricht.” Het was echter niet het thema dat hem naar Afrika had gebracht. In 2002 volgde Keulen met schrijver en oudwielerprof Peter Winnen de nationale ronde van Senegal. Opnieuw stond de fiets centraal. Niet alleen als het glamoureuze speeltje van de wielrenner, maar ook als transportmiddel van de bevolking. “Voor de doorsnee Afrikaan is de fiets een economische factor van belang. Niet alleen om zichzelf te verplaatsen, maar ook om eten te vervoeren of handelswaar aan de man te brengen.” Voor deze foto’s verving Keulen zijn Leica door een grootbeeldcamera waarmee hij een kleurrijke hommage bracht aan de gemiddelde Afrikaan die, ver weg van het fancy wielrennen, de fiets gebruikt in de strijd om het dagelijks bestaan. De combinatie van de in grove zwartwitfoto’s geschoten wielerreportages en de secure kleurportretten zorgt voor een contrastrijke relativering van de uit het Westen geïmporteerde
sportcultuur: de gevallen coureur die op een bankje in het ziekenhuis zijn beurt afwacht naast een moeder met een doodzieke dochter, en de verbaasd omkijkende groentehandelaar voor wie de fiets een middel van bestaan is. En natuurlijk is er een foto (uit de Giro d’Eritrea van 2004) van een renner van de Amore & Vita ploeg die het project terugbrengt naar het begin: de 85-jarige supporter in dezelfde outfit die Keulen vier jaar eerder fotografeerde in het wielercafé in het West-Vlaamse Puivelde. De expositie ‘Hete glassplinters’ is van 18 mei t/m 14 september in Centre Céramique in Maastricht. www.centreceramique.nl. Vanaf 24 september is de expositie te zien op BredaPhoto. Chris Keulen, ‘Hete glassplinters. Le Tour d’Afrique’. Met voorwoord van Peter Winnen. Uitgeverij Ipso Facto, drukkerij Rosbeek Nuth, vormgeving en projectbegeleiding door bureau Zuiderlicht Maastricht. Prijs 35 euro, verkrijgbaar in de boekhandel of via www.chriskeulen.com
Hospital Kaolack, Senegal 2002.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
6OOR CULTUUR DIE U RAAKT
'EEF WORD DONATEUR (ET 0RINS "ERNHARD #ULTUURFONDS ZET ZICH IN VOOR CULTUUR EN NATUURBEHOUD
*AARLIJKS STEUNEN WE BIJNA PROJECTEN OP GROTE EN KLEINE SCHAAL $ENK AAN MUZIEK VAN CULTUUR GAAT UW INTERESSE UIT !LS U DONATEUR WORDT STEUNT U DAARMEE DE CULTUUR DIE U RAAKT $ONATEUR BENT U AL VANAF ` PER MAAND OF ` PER JAAR 7ORD NU DONATEUR GA NAAR WWWCULTUURFONDSNL
0RINS "ERNHARD #ULTUURFONDS GEEFT CULTUUR DE KANS
18
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad mei 2008
&OTO