2
cultureel maandblad | jaargang 1 | april 2007
gratis
zuiderlucht
Jurriaan Benschop bericht uit Berlijn 8 Heerlen bespeurt culturele lente 14 Wandel met Reve door Weert 17 De houdbaarheid van BritArt 18 Franse zuchtmeisjes raken de ziel 21
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Levenskunst
Inhoud
www.heukelomverbeek.nl
Hectische weken waren het, zowel voor als na de lancering van het eerste nummer van Zuiderlucht. Maar niemand hoort ons klagen, want de reacties waren even talrijk als overweldigend. Verderop, op pagina 13, een bloemlezing.
Landmark Steenberg Staatsmijn Wilhelmina
Betrokken, anders, actief en trefzeker! Voor informatie kunt u contact opnemen met één van de onderstaande vestigingen: Baat Heerlen: 045 – 5711338 Baat Maastricht: 043 – 3258700 Baat Roermond: 0475 – 350909 Baat Sittard: 046 – 4200620 Baat Venlo: 077 – 3549955 of kijk op onze website www.baat.nl.
‘Baat accountants en fiscalisten’ onze naam zegt het al!
.nl
maastricht
Een van de reacties maakte melding van een verre voorganger van dit blad, getiteld Zuidenwind, een katholiek cultureel maandblad van Paul Haimon. Omdat wij hier, om het maar Lubberiaans te zeggen, geen herinnering aan hebben (we waren nog niet geboren) roepen we lezers op ons te voorzien van herinneringen aan en materiaal over dat blad – maar ook van andere tijdschriften over cultuur die in deze gebieden de laatste halve eeuw zijn verschenen. Kan een mooie aanleiding zijn om in een volgend nummer een stukje persgeschiedenis te schrijven. Terug naar het heden. “De energie en levensvreugde die de kunst mij schenkt, wil ik graag overbrengen op anderen”, zegt huisarts Jeu van Sint Fiet in de rubriek De verzamelaar in dit nummer. Vandaar dat hij een deel van zijn kunstverzameling heeft ondergebracht in zijn praktijk. Levenskunst noemt hij het; in de mond van een huisarts/verzamelaar krijgt dat begrip toch een nieuwe lading. Energie, dynamiek en levenskunst spatten van de pagina’s in dit tweede nummer van Zuiderlucht. Jurriaan Benschop beschrijft vanuit Berlijn de culturele dynamiek in die stad, veroorzaakt door de vele nationaliteiten die er zijn neergestreken. In een tijd waarin de geest van de xenofoob Geert Wilders aanstekelijk blijkt te werken op tot voor kort eerbare politieke partijen, zou je dit voor de hand liggende effect bijna vergeten. Dynamiek en energie zijn ook de trefwoorden in de reportage die we maakten in Heerlen, tien jaar geleden nog een culturele woestenij, nu een kraamkamer van tal van culturele initiatieven die de voormalige mijnstad nieuw zelfvertrouwen geven. Cyrille Offermans neemt aan de hand van de expositie van Gavin Turk in Den Haag de BritArt, de stroming die in de jaren negentig de ingedutte Britse kunst een nieuwe impuls gaf, de maat. Vol levensdrift zit ook het artikel van Guuz Hoogaerts, verslingerd als hij is aan de klanken van Franse zuchtmeisjes als Charlotte Gainsbourg (inderdaad, dochter van…), Coralie Clément en Carla Bruni. In een hartverwarmende brief wekt hij zijn vroegere lerares Frans, soeur Ignace, tot leven. Had hij tijdens haar lessen maar beter opgelet, merdenomdedieu!
3 Joke van Leeuwen komt voorlezen 7 Kunst in de huisartspraktijk 8 Benschop bericht uit Berlijn 11 Jonge Makers: Pedro Meireles 12 Maastrichtse architecten op Céramique 14 Culturele lente in Heerlen 17 Wandel met Reve door Weert 18 Cyrille Offermans over de BritArt 21 Zuchtende Franse chansonnières 22 Verliefd in het Strauss Orkest 25 Heksensabbat in Limburgs Museum 26 Simone stript 26/27 Agenda
En verder:
Wido Smeets
[email protected]
13 Reacties van lezers 13 Column Expats door Hans Dekkers
Begunstigers krijgen Zuiderlucht elke maand franco thuisbezorgd. Aanmelden als begunstiger kan via de site www.zuiderlucht.eu, klikken op ‘begunstiger’.
13 De schatkist van Stijn Merris (Monza)
Cover: Muziekschool/Glaspaleis in Heerlen. Foto: Romy Finke
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Goedmoedige reus in sprookjesachtig landschap
signalement
Ontwerpschetsen van de Indemann, het 45 meter hoge bezoekerscentrum aan de rand van de bruinkoolgroeve bij Inden. Artist’s impression: Maurer United Architects
schade aangericht in het landschap. Duizenden bewoners van het Indeland hebben de afgelopen jaren huis en haard moeten verlaten vanwege de afgraving. Hele dorpen zijn vermalen door de grote bruinkoolmachines die zich door het landschap vreten. De verontwaardiging van de reus uit het sprookje van de Maurers komt niet uit de lucht vallen. Het is de daadwerkelijke gemoedstoestand van veel Indelanders.
door Wido Smeets
E
r was eens een wondermooie streek waar de bewoners hun kachels stookten op steenkool uit eigen bodem. Maar ze groeven zo lang en zo diep dat er van die bodem weinig overbleef. Uiteindelijk moesten ze hele dorpen slopen om aan steenkool te komen. Op een dag stuitten ze in de groeve op een netwerk van onderaardse tunnels. De aarde begon te beven en er kwam een hoekige, metalen reus uit te voorschijn. Hij werd erg treurig toen hij zag hoe de mensen het landschap hadden vernield. Toch beloofde hij de bevolking te helpen met de steenkoolwinning, op één
voorwaarde: dat ze na afloop de natuur haar oude glorie zouden teruggeven. De reus hielp de bevolking met het bouwen van grote machines, die supersnel konden graven. Ze leidden de loop van een rivier (de Inde) om, en verzamelden regenwater in een nieuw meer. Toen het afgraven voorbij was, keerde de reus tevreden terug naar zijn onderaardse gangenstelsel. Het heringerichte landschap was mooier dan voorheen. Uit dankbaarheid richtten de bewoners een standbeeld voor hem op. Het Maastrichtse architectenechtpaar Marc en Nicole Maurer
bedacht niet alleen dit eigentijds sprookje, maar ook het eruit voortgekomen ‘standbeeld’ – dat langzamerhand werkelijkheid gaat worden. Volgend jaar zomer wordt het 45 meter hoge beeltenis van de reus, uitgevoerd in glas en staal, in gebruik genomen, aan de rand van de bruinkoolgroeve bij het Duitse Inden, net over de grens bij Kerkrade. Het gaat natuurlijk niet echt om een standbeeld. Maar de sprookjesachtige symboliek om het bouwwerk, waar een bezoekerscentrum, uitkijktoren en restaurant worden gevestigd, is er niet voor niets. De bruinkoolgroeve heeft grote
Nu het einde van de bruinkoolwinning in zicht komt, zijn er plannen ontwikkeld om het geteisterde landschap een metamorfose te laten ondergaan. De groeve zal halverwege de eeuw zijn veranderd in een meer, de Indesche See. Aan de rand ervan komt de tot ‘Indemann’ gedoopte schepping van Maurer United Architects te staan, als een wachtpost die het landschap in de gaten houdt. Marc Maurer: “We willen Inden, een jonge gemeente met een nog te ontwikkelen identiteit, iets geven waarmee de inwoners zich kunnen profileren. De Indemann heeft de vorm van een game character, maar is tegelijkertijd een archetype. Wie hem eenmaal heeft gezien, vergeet hem nooit meer.” De Indemann moet niet alleen
verwijzen naar een keerpunt in de plaatselijke geschiedenis, maar verwijst ook naar de overgang van een industrieel tijdperk (in het materiaalgebruik: glas en staal) naar het huidige mediatijdperk (in de vorm: die van een game character). Daarnaast symboliseert de Indemann ook de economische verandering in de regio zelf. De natuur gaf de bevolking welvaart door zijn bruinkoolgroeve. Als de groeve is omgevormd tot een meer, zullen de watertoeristen toestromen, verwacht Volmar Delheij, de Heerlenaar die als projectleider van de Euregionale 2008 aan de basis stond van de Indemann. “We waren aan het stoeien met het idee van een uitkijktoren. Ik vond dat het geen standaardgebouw mocht worden, dat we jonge, brutale gasten moesten uitnodigen om met een ontwerp te komen dat niemand had verwacht. Zo zijn we bij de Maurers uitgekomen.” Op dit moment proberen Nicole en Marc Maurer de opdrachtgevers te overtuigen van het belang van een interactief lichtprogramma. Nicole Maurer: “Hierdoor zou de façade van de Indemann een samengesteld beeldscherm worden. Zelfs met een lage resolutie is het effect enorm omdat het game character daadwerkelijk interactief zou worden.” Delheij onderschrijft de voordelen van de verlichte reus die ook ’s nachts het landschap zal blijven overheersen en medio 2008 wordt geopend. “Vanaf de autobaan tussen Aken en Keulen moet dat een fantastisch beeld bieden.”
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
De kunst van het wonen Vesteda is een landelijke verhuurder van kwalitatief hoogwaardige woningen en richt zich op huurders die grote waarde hechten aan plezierig wonen, een hoog wooncomfort en een aangename leefomgeving. Kunst voegt daar ons inziens een extra kwaliteit aan toe. Daarom combineren we in steeds meer projecten architectuur en woonbeleving met kunst. Zo hebben we in de Vesteda Toren in Eindhoven nauw samengewerkt met kunstenaar Fons Haagmans; in deze woontoren heeft hij zijn concept ‘Die Magie der Zahl’ op iedere verdieping integraal toegepast.
Ontwerp Vesteda Toren: Jo Coenen & Co Architecten. 44 luxe appartementen en twee penthouses. Met gastenverblijven, health club, services en meer. Te huur vanaf € 1.700 per maand. Geïnspireerd? Maak een afspraak voor een Grand View. Bel (040) 296 93 50 of kijk op www.vestedatoren.nl.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Een weerwoord tegen de tijdgeest Schrijfster, tekenaar en performer Joke van Leeuwen is op 13 april te gast op de Avond van de Poëzie in Landgraaf. “Wat niet doorsnee is, noemen we weer veel te gauw elitair.” door Emile Hollman
L
ees je met plezier op zo’n poëzieavond? ,,Optreden biedt een mooi tegenwicht tegen het alleen thuis zitten. Het beeld van een gedicht op papier valt weg, wat niet geheel onbelangrijk is, maar daar staat tegenover dat je het rechtstreeks kan brengen. Dat kan een meerwaarde geven als je het met plezier en overtuiging voordraagt.” Heb je voor dat soort avonden een vast programma? ,,Ik probeer een mengeling te maken van poëzie uit de bundels en gedichten die wat meer geschikt zijn voor performance. Meestal begin ik wat zwaarder en eindig ik meer entertainend.” Schrijf je gedichten met in het achterhoofd het idee dat ze je wel eens voor zou moeten dragen? ,,Nee, meestal merk ik in de praktijk dat gedichten zich goed laten brengen. “ Je bent vaker te gast geweest op het festival in Landgraaf. Wat is er speciaal aan? “Wat ik leuk vind is dat ze een link met de omgeving proberen te leggen. De laatste keer dat ik er was, speelde bijvoorbeeld een plaatselijke fanfare, en die was van hoog niveau. Het is niet te massaal, er heerst een bepaald soort intimiteit.” Dezer dagen ben je erg veel op pad. Ligt het schrijven dan stil of doe je dat tussen de bedrijven door? “De maand maart is wel erg druk. Ik werk projectmatig en in periodes. Poëzie schrijf ik soms tussendoor maar als er een bundel aankomt, dan richt ik me daar helemaal op. Vorige zomer werkte ik aan
een boek voor volwassenen. Ik zocht eigenlijk naar meer combinatie tussen tekst en beeld. Zo kreeg ik het idee voor een non-fictieboek. En dan ga je weer mijmeren. Momenteel ben ik bezig met een opdracht voor een festival in Brussel rond Billie Holiday. En daarna volgt weer iets van de lange adem.” Schrijf je gemakkelijk in opdracht? Je schreef het Stadsgedicht voor de gemeente Genk. ,,Voor dat gedicht ben ik naar Genk gegaan, heb de cités bezocht, ben in de bieb gaan kijken. Zelf heb ik in Kerkrade en Maastricht gewoond dus ik ben wel bekend met de mijngeschiedenis en hoe niet alleen Genk na de sluitingen een nieuwe toekomst moest vinden.” Je grossiert in griffels, prijzen en nominaties. Hoeveel succes kan een mens hebben? “Het is altijd mooi. Het is een erkenning van kwaliteit.” Toen Kees Fens je jaren geleden belde om je te vertellen dat je de Theo Thijssenprijs zou krijgen, zou je gereageerd hebben met een afgemeten ‘o leuk’. Fens overdreef. Al jaren lees ik in allerlei eindstudies dat ik iets gezegd zou hebben in de trant van: ‘Als ik maar lol heb bij het schrijven; de kinderen kunnen me niks schelen’. Zoiets blijft je achtervolgen. Maar het is fijn dat ik gewaardeerd word in mijn eeuwige drang om iets te maken.” Nu was je genomineerd voor de zeer prestigieuze internationale Astrid Lindgren Award. “Ik ben nuchter genoeg om me te
Joke van Leeuwen tijdens een optreden in de Kruisherenkerk in 2005. foto: Johannes Timmermans realiseren dat er voor die prijs een stuk of honderd schrijvers wereldwijd genomineerd waren. Het is een opsteker alhoewel ik er niet op reken dat ik de prijs krijg. Wat me wel opvalt, is dat het de laatste jaren beter gaat met mijn boeken in Vlaanderen en Duitsland dan in Nederland waar de meisjesboeken de markt domineren.” Wat bedoel je precies met meisjesboeken? “Zowel veel pubermeisjes als veel volwassen vrouwen lezen ‘chick lit’, eigenlijk eigentijdse meisjesboeken. Nog maar pas een halve eeuw geleden zijn we juridisch en maatschappelijk volwassenen verklaard. Ik vind het vervreemdend dat dit soort boeken weer overheersend zijn geworden. Los daarvan beweerde recensent Pjotr van Lenteren eens in de Volkskrant dat boeken die de staatsprijs kregen niet door kinderen werden gelezen. Terwijl ik jaar in jaar uit kinderen die niet van lezen houden, heb geënthousiasmeerd, en ik regelmatig van ouders te horen kreeg dat kinderen door mijn boeken het plezier van het lezen te pak-
ken kregen. Maar dat gaat meer over het veel te gauw elitair noemen van wat niet doorsnee is.” Wacht even, je voelt je toch niet miskend? ,,Welnee, daar heb ik het niet over. Ik heb het over een andere tijdgeest en de gevolgen daarvan. Als je nu aan kinderen vraagt wat ze willen worden, gebeurt het nogal eens dat ze geen beroep noemen, maar zeggen: beroemd. Je kunt hen dat niet verwijten, het zijn de volwassenen die hen ermee overvoeren. Door al die soaps en door Idols zie je soms ook dat in de theaterwereld de hoofdrollen niet meer gaan naar de beste acteurs maar naar tv-bekendheden. Met als gevolg dat de bijrollen dan kwalitatief beter bezet zijn dan de hoofdrollen. Toneel wordt ook in veel theaters nog maar moeilijk verkocht. Momenteel speel ik, als herintreedster, in Vlaanderen EN/EN, een cabaretesk programma, samen met de BosnischLimburgse gitarist-zanger Mario Paric. Het is nog afwachten of er in Nederland belangstelling voor zal zijn.”
Kun je als schrijfster de tijdgeest beïnvloeden? “Je kunt er hooguit op je eigen manier een weerwoord aan geven. Ik heb nu bijvoorbeeld net een boek af over kijken. Beeld is allesbepalend geworden, dus heeft het zin daarover na te denken, ook als je een kind bent.” Hoe merk je de verschillen tussen Nederland, België en Duitsland? ,,Wat me bijvoorbeeld opvalt is dat er in Vlaanderen meer plaats is voor experimenteel illustreren en dat men daar trots op is. Een boek als Kweenie heeft in Nederland niet veel gedaan, al had het goede recensies, maar in Duitsland eindigde het in de eindejaarslijstjes.” Hoe verklaar je dat? ,,Ik denk dat we een cultureel probleem hebben, dat in Nederland sterker speelt, omdat het vergeleken met de omringende landen trendgevoeliger te is. Het overheersende marktdenken heeft toch iets kapot gemaakt.” www.jokevanleeuwen.com www.poeziefestival.nl
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
m 06 18 64 10 31
www.galeriewolfs.nl
donderdag en vrijdag 12.00–18.00 uur
(en op afspraak)
Hans Dekkers
Lucienne Stassaert (b) Erik Menkveld presentatie Lizet Duyvendak muzikale entr’acte Tanja van der Kooij hobo Marieke Schoenmakers harp reserveren Theater Landgraaf t 045 531 0929 www.poeziefestival.nl
vang 20.0
12.00–17.00 uur
Joke van Leeuwen
07 3 april 20 vrijdag 1 0 uur / entree Ð7,50
zaterdag
dichters
g 4 / Aan , Kerkber
Peter Cox Juan Heurter Ben Leenen
openingstijden
6aveond van de
andgraaf
t 043 321 04 41
Theater L
Maastricht
sfloWeirelag
Hoogbrugstraat 69
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
de verzamelaar
HIER & DAAR Wie werkte bij Cuypers?
De 19e eeuwse bouwmeester Pierre Cuypers overleed honderd jaar geleden. Dus wordt 2007 een Cuypersjaar: we mogen de biografie van Wies van Leeuwen tegemoet zien, en exposities bij het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) in Maastricht en in het Stedelijke Museum in zijn geboorteplaats Roermond. De meeste activiteiten vinden in de tweede helft van het jaar plaats, hegeen het museum nog even de tijd geeft (verder) te zoeken naar familieleden van werknemers die vóór 1900 gewerkt hebben in de befaamde werkplaatsen van Cuypers in Roermond. Ook zoekt het museum naar gereedschap, tekenmateriaal, foto’s, werkbriefjes, schetsontwerpen, studieboeken, modellen of andere voorwerpen die iets vertellen over het werken bij Cuypers. Bellen naar 0475 333496.
Jeu van Sint Fiet Sommigen vinden het net een circus
Het visioen, niet de methode
Deze vijf woorden vormden de inhoud van een advertentie in Zuiderlucht van maart. Ze maakten deel uit van een project van de Venlose kunstenares Trudy van Soest, die enkele weken later tekst en uitleg verschafte. Met een gedicht en een sprookjesachtige tekst over een man die aan de oever van de Maas in slaap viel en een visioen kreeg. Hij droomde van muren, torens, witte vlaggen, van overvloed en veiligheid, werd wakker en noemde zijn visioen STAD (Samen Tegen Alles Daarbuiten). Hij overtuigde zijn omgeving en de stad werd gebouwd. Lang geleden dus. Het is al lang de (vrij)stad niet meer waar Trudy van Soest anno 2007 in woont, die anonieme verzameling gebouwen en mensen met de suggestie van veiligheid en geborgenheid. “Het is alweer heel lang geleden dat die eerste stad er was, met muren, torens en witte vlaggen. Ik zie vanuit mijn huis de lucht niet meer, de zon alleen maar even, door dat ene raam, zo en zo laat. Ik zie vanuit mijn huis de grond niet meer; ik kan nog wel even naar buiten... Op het dak van een ander huis... Ik weet niet wie daar woont.”
Peter Greenaway als VJ
Vorig jaar zou hij naar Cultura Nova komen, het grote zomertheaterfestival in Heerlen, maar het ging niet door. Vrijdag 6 april komt de vermaarde Britse cineast alsnog, en wel als VJ. Samen met DJ Radar zal hij de multimediale show The Tulse Luper VJ Performance verzorgen. Het is de allereerste voorstelling in de Limburgzaal van de verbouwde Stadsschouwburg, die na de heropening als Theater Heerlen door het leven gaat. Onlangs oogstte Greenaway veel succes met zijn programma tijdens het Londense festival Optronica. Peter Greenaway is bekend van vaak controversiële films als The Pillow Book, The Cook The Thief His Wife And Her Lover, Prospero’s books and The Tulse Luper Suitcases. In Heerlen staat hij op het podium als VJ. Een enorm touch screen plasmascherm maakt het hem mogelijk om op de muziek van DJ Radar filmbeelden in voortdurend wisselende samenstelling op zes videoschermen tegelijk te laten zien. Greenaway (1942) is behalve als filmmaker ook curator, kunstenaar, schilder, schrijver, theatermaker, componist, documentairemaker en filmcriticus.
Peter Greenaway in actie als VJ. foto Parkstad Limburg Theaters
Jeu van Sint Fiet in zijn huisartspraktijk: “Je koopt geen kunst om in de garage op te slaan.” foto: Moniek Wegdam
door Wido Smeets
”D
e liefde voor de kunst heb ik van huis uit meegekregen. Mijn vader verzamelde antiek, maar ook kunst. Hij had schilderijen van Hofhuizen, Jonas en Charles Eyck. Als slager richtte hij op Witte Donderdag, de dag van de slachters, zijn etalage in met stukken uit zijn verzameling. Toen ik geneeskunde studeerde in Nijmegen had ik een Rietveldstoel op mijn kamer staan. Weliswaar een kopie, van Cassina, maar toch. Als er gefeest werd, zei ik tegen mijn medestudenten: doe wat je wil, maar van die stoel blijven jullie af. Mijn vriendin Netty, mijn huidige vrouw, was ook in kunst geïnteresseerd, zo stimuleerden we elkaar. Later, toen ik huisarts was, kon ik daadwerkelijk dingen gaan kopen. De laatste jaren geniet ik ook van de contacten met kunstenaars van wie ik werk heb. Joep van Lieshout, Rieneke Dijkstra, Ted Noten, Marc Mulders. We verzamelen alleen he-
dendaagse kunst. De energie en de dynamiek die daarvan afspat. Dat oudere werk, och, ik merkte het weer toen ik op de Tefaf was, het raakt me niet. Achttien jaar lang had ik een maatschap met een collegahuisarts. In 2004 hebben we de praktijk opgesplitst, we waren op elkaar uitgekeken. Men vindt het tegenwoordig vanzelfsprekend dat je samenwerkt, terwijl het zoveel beter is je eigen identiteit te benadrukken. Ik heb Joep van Lieshout gevraagd mijn praktijk, die ik Mediville heb genoemd, in te richten. De anonimiteit van de wachtkamer contrasteert met de intimiteit van de spreekkamer. Vanwege haar spilfunctie heeft hij de assistente een centrale positie gegeven; haar werkruimte noemen we de cockpit. De portretten in de wachtkamer, van Jody Foster en Michael Stipe, zijn gemaakt door Anton Corbijn. De wanden in de behandelka-
mer zijn bekleed door Fransje Killaars. Dat de vloer en het meubilair in de spreekkamer oranje zijn, komt niet doordat ik zo’n fan ben van het Nederlands elftal, zoals patiënten in het begin wel eens dachten. Oranje is in de filosofie de kleur van de rust. In een spreekkamer is het belangrijk dat patiënten tot rust komen, in balans raken. Vandaar dat er de befaamde foto van Job Koelewijn hangt, ‘A Balancing Act’, waarbij de kunstenaar op een trottoir in New York staat te balanceren met een toren van gestapelde plankjes en glazen, tegen een achtergrond van wolkenkrabbers. De energie en de levensvreugde die de kunst mij schenkt, wil ik graag overbrengen op mijn patiënten. Sommige mensen vinden dat ik er een circus van maak, maar ik weet dat het werkt. Tegelijkertijd realiseer ik me de kwetsbaarheid van dat streven: mensen die zich ziek voelen, hebben geen boodschap aan al die kunst. Toch maakt de kunst mijn praktijk laagdrempelig. Ik wil laten zien hoe kwetsbaar kunstenaars zijn, hoe consciëntieus ze met het materiaal en hun gedachten omgaan. Het is een vorm van levenskunst die ik patiënten graag wil bijbrengen. Je kunt de pijn er niet mee wegnemen, maar kunst kan je de energie geven om pijn te accepteren. Het is meer dan troost, het is ook kracht. Inmiddels hebben we zoveel verzameld dat we voor de keuze staan: reorganiseren of de lat hoger leggen. Je koopt geen kunst om in de garage op te slaan. Mooie dingen vragen en verdienen respect. Ze moeten getoond worden, als je ze moet opslaan, levert dat een gevoel van schaamte op. Voor mij is het ook niet langer een verzameling, maar een concept waar ik mee bezig ben. Een concept waar mijn praktijk deel van uitmaakt. Kunst is een instrument om dingen te realiseren die anders buiten mijn bereik zouden zijn gebleven.”
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Daar woonden de anderen door Jurriaan Benschop
E
Op een maandagavond in het najaar reed ik vanuit Heerlen over de snelweg richting Beek om van daaruit naar Berlijn te vertrekken. Het waren de dagen dat een makkelijk genaamd vliegtuig de Euregio nog met een van Europa’s metropolen verbond. Twee keer per dag van Maastricht-Aachen, zoals het vliegveld schizofreen maar internationaal wordt genoemd, naar Berlin-Schönefeld. Ondanks het lokkende vooruitzicht van een nieuwe standplaats stemde de rit naar Beek ook weemoedig. Het was een afscheidsrit, het land uit. Ik had een half jaar gewerkt in museum De Stadsgalerij in Heerlen. Een periode waarin ik als ‘Hollander’, zo bleek, Limburg beter had leren kennen en contact had gelegd met kunstenaars in de regio, met stad en landschap. De plattegrond van het zuiden had kleur en reliëf gekregen. Waar vroeger het land ophield op de kaart, wandelde ik nu op een zondagmiddag nietsvermoedend België in. De bomen keken er niet van op, alleen de ijscovrouw sprak een andere taal. Achter een rij flats in de stad bleken ateliers te liggen waar kunstenaars aan een door toeval gestuurd schilderij of een verminkte collage werkten. En op een terras aan de Maas werd gepraat over de kansen voor jonge kunstenaars. Werd het niet tijd om te vertrekken, als je verder wilde? Of moest je juist hier iets uit de grond trekken, meestuwen in de regio? Dit weerspannige zuiden van Limburg, waar het zo goed toeven was geweest, werd nu een verzameling lichte vlekken en punten in een verdonkerend landschap. Het vliegtuig steeg op, trok zich van weemoed of
Vorig jaar werkte Jurriaan Benschop nog als gastcurator in de Stadsgalerij in Heerlen. Inmiddels woont hij in Berlijn, waar hij schrijft aan een nieuw boek. Voor Zuiderlucht zette hij zijn ervaringen op een rijtje. “Europa is hier oud en getekend, maar niet vermoeid.” andere zwaartekracht niets aan en stak de neus naar het oosten. Weg zuiderlucht. Na een uurtje was ik in Berlijn. Een nieuwe stad, een nieuw begin. Er zijn weinig steden met een zo verdeeld verleden als Berlijn. Met zo’n geschiedenis zou je denken dat Berlijn een treurige stad is, een lelijk oorlogskind.
Deels is dat ook zo. Wie snel een stad moet herbouwen kan niet alles mooi en elegant maken. En een wandeling door de binnenstad levert meestal ook nog wel een gevel op waar kogelgaten in zitten. Toch is Berlijn ook een opgewekte en een gemoedelijke stad, wat je misschien niet direct verwacht van een metropool.
Kunstenaars uit alle hoeken van het continent zijn sinds de ommekeer hier naartoe gekomen. Zo is Berlijn met recht een Europese hoofdstad te noemen. Portugal, Spanje, België, Holland, Limburg, noem het maar op en je vindt het. En ieder brengt zijn vaderland mee, zijn culturele achtergrond en
eigenaardigheden. De Portugese die klaagt dat het voedsel hier niet vers is, de Spanjaarden die ruzie maken over hun galerie. Tegelijk deelt ieder deze stad met elkaar en geeft elkaar de ruimte. Er is ‘s avonds geen eigen land waarnaar je terugkeert. Europa is hier oud en getekend, maar niet vermoeid. In tegen-
Voormalig Oost-Berlijn, bij de Bornholmerstrasse. foto: Jurriaan Benschop
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
deel, de stad is in verandering en volop in beweging. Ondernemend ook. Hoeveel kunstenaars beginnen hier niet hun eigen ‘Produzentengalerie’ als ze niet door een bestaande galerie worden opgepikt. Vaak zijn het mensen die elkaar van de academie kennen, of uit een atelierpand. Ze besluiten om de handen ineen te slaan, een ruimte te huren en zelf hun werk te verkopen, of iemand daarvoor aan te stellen. Anderen bouwen een kamer van hun woning om tot ’Projektraum’ waar in het weekend publiek langs kan komen en dat gebeurt dan ook. Hier wacht je niet tot de
Dan kun je beter een boek lezen, of naar de film gaan, waarin de werkelijkheid is verdicht. Het doet ook denken aan die andere filmklassieker, Der Himmel über Berlin, uit de jaren tachtig. Daar zijn het geen informanten, maar engelen die het leven van anderen bekijken en in kaart brengen. Zij kunnen gedachten lezen, gevoelens peilen, meekijken over de schouder van de mensen die in Berlijn leven. Ze kunnen zelfs over muren vliegen, wat een vrijheid, maar het zijn dan ook engelen, gezanten van het goede, en die mogen dat. Ze kijken belangeloos naar het leven van anderen. De plattegrond van Berlijn begint langzaam kleur te krijgen. Ik woon hier tussen mensen die op zeker moment collectief in een andere werkelijkheid zijn wakker geworden. Alleen dat stemt al nederig, zoveel dubbele geschiedenis om je heen. Het spreekt ook tot de verbeelding, maakt nieuwsgierig naar de verhalen van anderen die een film zouden kunnen zijn. In een parkje spreek ik een man die Berlijn nog nooit is uitgeweest. Hij kent de stad als zijn broekzak, woonde zowel in het oosten als het westen. Je had een tweede hart, zegt hij, wijzend naar zijn borst en doelend op de periode dat Berlijn verdeeld was en hij achter de Muur woonde. Een extra zintuig. Altijd peilend in welke realiteit je verkeerde.
galeriedestijl.be
AGENDA BELGIË
)
graphic design www.obidesign.nl
Limburgse kunst uit de 20e eeuw Maastricht, Witmakersstraat 1 T. 043 - 325 85 89 www.schiltaere.nl
Jurriaan Benschop stelde in 2004 de bundel Atelier Berlijn samen, met teksten van onder meer Adriaan van Dis en F. Springer. Vorig jaar verscheen van zijn hand de essaybundel ‘De berg van Cézanne.
wo. t/m vr. 14.00-17.30 u. stu12.00-17.00 u. zaterdag
dio -k e
d lan rn
telefoon gaat, maar pakt zelf de hoorn op. Die mentaliteit maakt de stad levendig en monter. Het ruime aanbod zorgt er bovendien voor dat de aandacht verdeeld is. Niet iedereen kijkt steeds naar hetzelfde. Ik woon nu in een wijk die vroeger achter de Muur lag, waar zich een leven afspeelde dat voor ons in het westen ‘geheim’ was. Daar in de DDR, daar woonden de anderen, de communisten, daar was kunst een voertuig voor propaganda, en niet vrij, zoals bij ons. Zo herinner ik me Berlijn van een schoolreisje vanuit Nederland. Een stop op de Potsdamer Platz die toen nog een vlakte was. Daar kon je, tien of vijftien treden op, een houten plateau bestijgen en dan over de muur kijken naar het oosten, zwaaien naar de anderen, die niet zo’n kijkpost hadden. Het is merkwaardig hoe de Muur nog bestaat nu hij er niet meer is. Bezoekers van de stad zoeken hem nog dagelijks, waar liep hij precies? Zijn we nu in oost of west? Bijna teleurgesteld als hij niet meer te vinden is. Alleen een dubbele rij stenen op de grond of bordjes met de aanduiding ‘Mauerweg’ markeren nog waar de grens liep, het is nu een voetpad aan het worden. Goddank is het ding zelf verdwenen, afgebikt en opgeruimd. Bij genoeg mensen loopt hij toch nog door het hoofd, door hun geschiedenis, door hun familie. Een film die daar iets van doet oplichten is Das Leben der Anderen. Ik zag de film een jaar geleden, ook in Berlijn. Toen ik de bioscoop uitkwam, was er iets veranderd in de stad. Het was alsof er een sluier was weggenomen, alsof ik nu iets wist over de mensen op straat. De film greep om zich heen, ook de weken erna, nog steeds eigenlijk. In de Stadtbahn bijvoorbeeld, waar het zo muisstil kan zijn dat het gaat opvallen. Tijdens de spits, als het treinstel helemaal vol is, dan gaat het klinken, dat zwijgen. Wat denken al die
mensen, vraag ik me af. Wat zit er in die geheime kamers achter die geplooide gezichten? Wie bekeek wie destijds en hoe gaan ze daar vandaag mee om? Maar misschien zie ik spoken, want het is ook gewoon algemeen Duits gebruik om je een beetje koest te houden in het openbaar. De film werkt ook als een spiegel. Ik zie terug in wat voor clichébeelden ik heb gedacht over de DDR en de mensen die daar woonden. De anderen, die altijd in een paar zinnen samengevat lijken te kunnen worden, vooral als ze ver weg zijn, over de grens. Duitsers, communisten, Stasi’s. Limburgers, Belgen, Hollanders. In dit geval was er een kunstwerk voor nodig, een film, om uit zo’n clichébeeld te stappen. Dankzij fictie kon ik iets van de werkelijkheid zien zoals die zich destijds achter de Muur had afgespeeld. Kijken naar het leven van anderen. Sinds ik in Berlijn ben, doe ik weinig anders. Wat een merkwaardig bestaan moet het geweest zijn, als je dat in opdracht van de staat deed om te zien of die anderen zich wel gedroegen. Fascinerend ook, om zo dicht bij andere levens te zijn. Op zolder met een koptelefoon, luisterend naar wat er twee verdiepingen lager werd gezegd. Maar in de film werd er dan ook een interessant leven afgeluisterd, van mensen die iets wilden, die destijds het kunst- en theaterleven in OostBerlijn bezielden, het vrije woord zochten en daarmee een grens overschreden. In de meeste gevallen zal het behoorlijk saai zijn geweest, om op te tekenen wat mensen ‘s avonds achter de gordijnen tegen elkaar zeiden.
Kijken naar kunst.’
Distance to the sun
minds are
Bodosz
like parachutes,
ideeën | concepten |
they
journalistieke producties
function best
T +31 43 3510029
when
www.bodosz.nl
open
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
2007
t/m 29 april John Klijnen – Limburg met vlag en wimpel t/m 31 oktober Zwerkballen, grobbebollen en toverkollen Heksen en tovenaars van toen en nu t/m 20 mei Cultuurlab 3 – Collectie Schiffmacher Tatoeage: taal, teken & trend
.*44*0/45"5&.&/5Platform Limburg Beeldende Kunsten wenst, in samenspraak met haar huidige zeven structurele partners Z33, CIAP, FLACC , NICC, PHL, Artisit en KHLim, een voedingsbodem te creëren waarbinnen de beeldende Kunsten in Limburg kunnen floreren.
4 mei t/m 12 augustus Patricia Steur – Dutch beauty 4 mei t/m 12 augustus Brendan van den Beuken – Why Music?
PLBK heeft een heel eigen dynamiek. De platformfunctie is uitgesproken ondersteunend, medieert tussen verschillende actoren – organisaties, kunstenaars en publiek. PLBK voert ondermeer een uitgebreide en gediversifieerde communicatiestrategie, werkt faciliterend (door zowel reële als virtuele ruimtes beschikbaar te stellen), gaat coproducties aan,
8 juni t/m 14 oktober Breekbaar Verleden – Het mooiste Romeinse glas
ontwikkelt en ondersteunt kunstenaars en hun werken én stimuleert bovenal de dialoog rond beeldende kunsten.
Limburgs Museum
Meer weten? www.platformlimburg.be/beeldende_kunsten
Keulsepoort 5, 5911 bx Venlo 077 3522112 www.limburgsmuseum.nl 1-"5'03.#&&-%&/%&,6/45&/-*.#63( Zuivelmarkt 33, 3500 Hasselt 5&-0032 (0)11 29 59 77 '"9 0032 (0)11 29 59 85 &."*-
[email protected] www.platformlimburg/beeldende_kunsten
38-Adv glasp-122x178,5fc
20-03-2007
10:37
Pagina 1
ADVPRINSENHOEK:ADVPRINSENHOEK
30-03-2007
09:28
Pagina 1
GLASPALEIS venster op cultuur
JUBILEUMEXPOSITIE GALERIE PRINSENHOEK 5 JAAR
performances>onderwijs> exposities>bijeenkomste n>uitleen>muziek>archit ectuur>literatuur>dans> kunst>film>lunch>diner> www.glaspaleis.nl
VAN 15 APRIL T/M 13 MEI
MET WERK VAN: FABIENNE CLAESEN | LO VAN DER LINDEN FRANÇOISE DEPREZ | ENA LINDENBAUER | CHRISTA DOHMEN | SABINE LINTZEN | TON FREENS | JORGEN POLMAN | IZY•MANNY | ALEXANDER VOGELS | SJER JACOBS JENNY ROOST | RUDY LANJOUW | OENE ZWIETINK
galerie
prinsenhoek RINGWEG 7 6141 LM LIMBRICHT-SITTARD T 046 451 84 59
Voor programmering zie onze maandbrochure, o.a. verkrijgbaar bij het Glaspaleis | Bongerd 18 6411 JM Heerlen | Postbus 1 6400 AA Heerlen | ma-za 9-23 u I zo 11-17 u | 045 - 5772200
10
WWW.GALERIEPRINSENHOEK.NL OPENINGSTIJDEN DO. VAN 14.00 - 21.00 UUR ZO. VAN 13.00 - 17.00 UUR EN OP AFSPRAAK
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Pas na jaren ga je elkaar aanvoelen
jonge makers
Het talentvolle Galitzin Quartet uit Londen miste vorig jaar op een haar de finale van het kamermuziekcompetitie Charles Hennen Concours in Heerlen. Deze maand komen ze terug. Een vraaggesprek met de Portugese voorman Pedro Mereiles. “Promotie en marketing zijn net zo belangrijk geworden als kwaliteit en ervaring van de muzikanten”.
En de concurrentie is groot. Er zijn geweldige musici en ensembles en iedereen wil een deel van de koek.”
door Emile Hollman
W
ie was Charles Hennen?
“?!”
Kende je het Charles Hennen Concours voor je in 2006 werd uitgenodigd? “Het kwartet van een vriend nam eerder deel en raadde ons aan zijn voorbeeld te volgen. Het zou anders zijn dan andere competities. Dat klopte; de accommodatie bijvoorbeeld is geweldig. Wij kregen bijna een vakantiegevoel en dat scheelde in de stress. Verder is er een masterclass op de dag van de finale voor de niet-finalisten en spelen de meeste kwartetten buiten het concours nog ergens in of rond Heerlen. Daar kun je alleen maar beter van worden.” Wat heb je in Heerlen ervaren? “Veel. Van een aangename tijd
Pedro Mereiles: “Iedereen heeft recht op zijn mening, en die mag afwijken van die van de jury”. foto: Galitzin Quartet.
in de kroeg terwijl de zon aangenaam scheen tot een poging tot wraak op de winnaars van het concours op het dartboard, enkele uren na de finale. Onze beste momenten beleefden we toen we verdwaalden op weg naar de finale. De chauffeur bracht ons naar het verkeerde kasteel. Op hoeveel plaatsen ter wereld kun je naar het verkeerde kasteel gebracht worden? Verkeerde straat, verkeerde kerk, allemaal tot daar aan toe, maar het verkeerde kasteel…?!” Het Galitzin Quartet is geformeerd uit prijswinnende musici, is dat een garantie voor succes? “Absoluut niet. Die prijzen laten zien dat we waardige performers en musici zijn. Maar
11
kamermuziek is een pad vol obstakels. Het is wel van belang om vast te stellen dat elke muzikant kamermuziek moet ervaren om een goede musicus te worden. Muziek is zelden een individuele aangelegenheid. Om een strijkkwartet te op niveau te brengen, moet je helemaal opgaan in het repertoire en de behoeften van het kwartet onderkennen. Een kwartet is meer dan de optelsom van vier leden. Het heeft een eigen dynamiek en kan onvoorspelbaar zijn. Pas na jaren ga je elkaar aanvoelen en alleen dan kun je écht met zijn vieren samen spelen. Maar zelfs dan is succes niet gegarandeerd want in de 21e eeuw zijn promotie en marketing net zo belangrijk geworden als kwaliteit en ervaring.
Wat vind je van dat circus van concoursen, prijzen en awards? Het lijkt wel spelen in de premier league van de klassieke muziek? “Zeker weten. Ik zou er een boek over kunnen schrijven. Maar laat ik me ertoe beperken te zeggen dat deze competities voor het publiek inzichtelijk maken wie wie is. Voor jonge musici bieden zulke podia een kans om in de muziekscène te rollen. Sommige competities zijn eerlijk, andere zijn dat niet, maar meestal komt muziek als winnaar uit de bus.” Wat maakt het Galitzin Quartet zo bijzonder? “Om te beginnen spélen we niet alleen samen maar zijn we ook goede vrienden. Ieder kwartet koestert het imago van een vriendenclub maar vaak is dat een leugen, een professionele noodzakelijkheid. In een kwartet spelen is zoiets als getrouwd zijn met drie andere mensen en het huwelijk is een openbare aangelegenheid.” Waarom is het kwartet vernoemd naar prins Nicolas Galitzin? “Hij was de opdrachtgever van drie van de vijf meest bijzondere strijkkwartetten die ooit zijn geschreven: Beethovens latere opus 127, opus 132 en opus 130. Hij speelde zelf ook viool. De kwartetten werden ook aan hem opgedragen.” Jullie behaalden de derde prijs vorig jaar. Teleurgesteld? “No way. We waren verbaasd dat we zo ver kwamen, omdat we geen idee hadden wie we waren en waar we stonden. De belangrijkste reden om deel te nemen was het vooruitzicht op een masterclass met professor Thomas Brandis. Die was dus voorbehouden aan kwartetten die de finale niet haalden. Wat dat betreft zou het zelfs jammer
zijn geweest als we de finale hadden gehaald.” In de popmuziek is Britpop leading op dit moment. Is dat ook zo in klassieke muziek? “Ja, ik denk dat Engeland aan het muziekfront staat. Vergelijkenderwijs zijn Amerikanen erg klinisch, de Zuid-Europeanen licht chaotisch, maar ongelofelijk gepassioneerd en extravert, de Russen worstelen om hun tradities te behouden. Maar al met al loopt Europa voorop als het gaat om de traditie van musiceren. Internationale samenwerking kan die alleen maar verrijken.” In hoeveel kwartetten en ensembles schabbel je? “Ha ha. Eén kwartet is genoeg. Een dag heeft 24 uur. Tussen oefenen, repeteren, zoeken naar muziek en organiseren van concerten door gaan er zes tot tien uur per dag op aan het kwartet. En een week telt bij ons zeven dagen. Daarnaast speel ik voornamelijk solo. Ik ben wel een liefhebber van concerto´s en heb op uitnodiging gespeeld bij het Kreutzer- en het Alberni kwartet.” Wat kunnen we van jullie verwachten? “Dat we vol vreugde een prachtig programma brengen en ons uiterste best zullen doen. Competities zijn altijd onvoorstelbaar. Er speelt een Londens orkest waarin ik ooit viool speelde dat erg goed is, en zo zullen er meer zijn. Dit soort evenementen zijn de beste podia voor nieuwe generaties artiesten die hun gevoelens willen communiceren door middel van muziek. En vergeet niet dat iedereen recht heeft op zijn mening en dat die mag afwijken van die van de jury.”
Het Charles Hennen Concours dankt zijn naam aan de oprichter van de Heerlense Muziekschool. De competitie voor jonge strijkers is op 20, 21 en 22 april in de muziekscholen van Heerlen en Hoensbroek. Zie ook www.chc.nl
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Vorm verbergt functie Met La Forma en Piazza Céramique leveren de Maastrichtse architecten Harry Gulikers en Jo Janssen twee van de drie sluitstukken van Céramique af. Nog maar tien jaar geleden morde de stad omdat plaatselijke coryfeeën er niet aan de bak zouden komen.
Harry Gulikers bij de royale entree van la Forma.
door Wido Smeets
E
en tijdje geleden bezocht Jo Janssen de Braziliaanse hoofdstad Brasilia, de stad van Oscar Niemeyer. Wereldberoemde architectuur, maar voor Janssen een afknapper. Veel meer genoot hij van de gebouwen van Paulo Mendes de Rocha. Hij fotografeerde zich suf, en probeerde de beelden tijdens een lezing als illustratie te gebruiken van zijn stelling dat het werk van Mendes, de Pritzker Prize-winnaar van 2006, interessanter is dan dat van Niemeyer. Het pakte averechts uit. De spierballenarchitectuur van Niemeyer bracht zijn gehoor in verrukking, terwijl de sfeervolle subtiliteit in de gebouwen van Mendez niet bleek te werken. “Dat heb je vaker”, haalt Janssen de schouders op. “Niet alle architectuur leent zich voor fotografie.”
12
Misschien bedoelt hij wel dat architectuur niet over het ontwerpen van gebouwen gaat, maar over het vormgeven van ruimte, over het creëren van sfeer. En sfeer laat zich nu eenmaal moeilijk fotograferen. Wat de anekdote ook duidelijk maakt, is dat je voor spektakelarchitectuur niet bij Jo Janssen moet zijn. Zijn gebouwen zijn introvert, op het saaie af. Geen blikvangers, geen
tierelantijnen. Veel aandacht voor symmetrie, minimalisme en esthetiek. Janssen: “Bij ons begint het spektakel pas als je binnen bent.” Is een gebouw de weerspiegeling van het karakter van een architect? Moet je een ontwerp schil voor schil afpellen om tot de kern te komen? Janssen, glimlachend: “Misschien klopt dat wel. In de gebouwen die wij maken gaat het vaak over de overgang tussen openbaar en privé. Ik hou wel van die duidelijkheid. Als je door die laag heen dringt, begin je te ontdekken dat een gebouw veel interessanter is wanneer de binnenkant anders blijkt dan wat je aan de buitenkant had verwacht.“ In het zes verdiepingen hoge Piazza Céramique gebeurt dat vooral wanneer je de trap neemt – de ingang van de lift heeft Janssen min of meer verborgen. Hij wil dat de gebruikers de trap nemen die als een promenade architecturale in het atrium van het gebouw zweeft. Nog geen honderd meter verderop, aan de andere kant van de Avenue Céramique, wordt de binnentuin ingericht van het appartementencomplex La Forma, de jongste schepping van Gulikers Architecten. Midden in de tuin komt een bosje met van onder aangelichte vliegdennen, vertelt Harry Gulikers. Als verlengstuk van de gezichtbepalende kolommen in de royale entree van het complex. Net als Janssen bouwt Gulikers over het hele land, maar een gebouw op Céramique, de wijk die Maastricht tot architectuurstad maakte, is en blijft speciaal. In de jaren negentig haalde Céramique-supervisor Jo Coenen grootheden als Botta, Siza, Rossi en Snozzi naar Maastricht. Janssen ziet het als een erkenning dat hij nu ook in dat rijtje staat. De kritiek van tien jaar geleden,
dat de plaatselijke architecten op Céramique het nakijken hadden, schuift hij terzijde. “Ik moet er niet aan denken dat de grote bureaus van die tijd hier aan het werk zouden zijn gezet. Qua architectuur was dat een ramp geweest.” Gulikers houdt zich op de vlakte. Hij had in een vroeg stadium de opdracht op zak voor een groot blok op een prominente plek, halverwege de Avenue Céramique. Dat
“Het spektakel begint pas als je binnen bent.” het meer dan tien jaar duurde eer hij kon beginnen, och, in de bouw ben je pas zeker van je zaak als de bewoners hun meubeltjes naar binnen dragen. Door de vertraging, vindt hij, is zijn ontwerp er trouwens alleen maar beter op geworden. Waar Jo Janssen vasthoudt aan een stringente symmetrie, laat Gulikers de verdiepinghoge vensters in het zes lagen tellende gebouw naar hartenlust verspringen. Met hetzelfde effect als bij Janssen: aan de buitenkant is niet te zien hoe groot de appartementen zijn. “Vorm verbergt functie”, ironiseert Janssen het motto van de 20e eeuwse modernisten. Met Piazza Céramique heeft hij niet een doorsnee monofunctioneel gebouw willen ontwerpen, maar een ensemble dat zowel appartementen, kantoren, een museum of een theater kan herbergen. “Zonder dat je de gevel hoeft aan te passen.”
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
reacties van lezers “Complimenten! Ziet er fantastisch uit. Veel succes.” Jan Brouwers, Venlo. “Een lang verwachte wens voor de Limburgse en Euregionale kunst en cultuur is verwezenlijkt. Mag Zuiderlucht bijdragen aan informatie, debat en verrijking.” Bert Bremen, Heerlen. “Het is een bijzonder cultureel maandblad omdat het zich meteen al niet beperkt tot Limburg en ook internationaal verschijnt.” Sante Brun, Landgraaf ”Vormgeving is in deze bepalend voor de sfeer van een blad, dat is helemaal gelukt. Tot en met de geur van het krantenpapier. De artikelen zijn van hoge kwaliteit, de onderwerpen divers en interessant. (…) Een verademing bij alles wat op dat gebied verschijnt.” Frans Budé, Maastricht. “Goed initiatief, dat Zuiderlucht!” Maurice Copier en Frans Bronzwaer, Brunssum “Mooi initiatief, serieuze journalistiek. Dat kunnen we best gebruiken in Limburg.” Jos Cortenraad, Meerssen “Eindelijk, hier kunnen we om juichen. Heel brede scope en verdiepend. Fons Haagmans, Paul Cox, Q4, het kan niet op.” Emma Crebolder, Maastricht.
Architect Jo Janssen in het atrium van Piazza Céramique.
Gulikers heeft zich met La Forma geconcentreerd op de openheid en toegankelijkheid van het gebouw. Dat lijken clichés, maar niet voor wie de gesloten blokken links en rechts van La Forma in ogenschouw neemt. Als reactie op de steriele gevel van het aanpalende gebouw Patio Sevilla van Cruz & Ortiz, opgebouwd uit horizontale lagen oranjerood keramiek en gepatineerd zink, heeft La Forma een beweeglijke huid van verspringende ruwe baksteen. “Zoals je in Italië wel ziet bij gebouwen waar de baksteen te voorschijn komt achter de afgebladderde laag stucwerk”, zegt Roel Hochstenbach, die het ontwerp van Gulikers Architecten onder zijn hoede had. Meest opvallende aan La Forma zijn de horizontale waterlijsten aan de gevel. Het lijkt natuur-
steen, maar is in werkelijkheid gestort beton met een grillige granietstructuur en het kleurpigment van hardsteen. Net als de verdiepinghoge kozijnen verwijzen de waterlijsten naar de traditionele Maaslandse architectuur in de oude binnenstad van Maastricht. Gevoegd bij de Italiaanse uitstraling biedt La Forma hiermee een synthese van regionale en mediterrane architectuur. La Forma is vrijwel uitverkocht, van de relatief moeilijk verhuurbare woonwerkwoningen in Piazza Céramique is inmiddels tweederde in gebruik. Voor een zich deels onder het maaiveld bevindende loftachtige atelierruimte heeft zich een opvallende kandidaat gemeld: architectenbureau Coenen & Co. Jo Janssen ziet het als een bevestiging dat hij een goed gebouw heeft afgeleverd.
13
“Complimenten. Sterke hoofdredactionele (en beloftevolle) opening, mooi rond verhaal met Fons Haagmans, ook voor een breder publiek prikkelend stuk van Cyrille Offermans. Ook grafisch concept staat als een huis.” Govert Derix, Maastricht. “Een prachtig nieuw blad.” Maud Douwes, Heerlen. “Complimenten. Een juiste mix van onderwerpen. Prettige en zorgvuldige schrijfstijl, schitterende foto’s en advertenties die niet storend en schreeuwend aanwezig zijn.” Pieter Duijf, Venlo. “Zuiderlucht van A tot Z gelezen. Je kunt met al je medewerkers met recht trots zijn op het resultaat. Heel goed dat het zo divers is, volgens mij bereik je zo een groot publiek. Van TEFAF tot de straat. Fris is de zelfreflectie van de lui in Venlo. Laat de wind voortaan maar uit het zuiden komen.” Guido Geelen, Tilburg
“Goede opzet, serieuze inhoud. Heel professioneel. Bravo! Ook voor de vormgeving!” Piet Gerards, Amsterdam “Je hebt ’t geflikt: een eigen kwaliteitsblad. Met recht een mijlpaal.” Jasper Groen, Amsterdam. “Hartelijk gefeliciteerd met de eerste frissen geluiden uit het zuiden.” Marcel van der Heyden, Heerlen. “Een echte verrijking voor de bladenmarkt.” Roermond, Jeannine Hövelings. “Het ziet er aantrekkelijk uit en je hebt kundige mensen aan je weten te binden.”Ad van Iterson, Maastricht. “Zuiderlucht is noodzakelijk om het cultureel klimaat in Limburg op niveau te houden/krijgen. Is misschien wat aan de dikke kant, zeker gezien de opmaak, die te veel ruimte open laat. Alsof een ‘witbord’ met pastelviltstift beschreven staat ergens in een vormingscentrum. Foto’s zijn vaak saai en braaf, net als de inhoud. Volgens mij ligt ’t aan het feit dat jullie geen recensieachtige stukken hebben. Ik verheug me desondanks op het volgende nummer.” Ben van Melick, Hoensbroek “De brede opzet, de hoge kwaliteit van de bijdragen, de prachtige vormgeving én het ontbreken van kneuterigheid, vluchtigheid, leukigheid en misplaatst chauvinisme maken het lezen tot een genot.” Wim Moorman, Horst. “Eindelijk een gevarieerd, cultureel sterk maandblad. We verheugen ons op de volgende druk.” Elly van Laar, Peter Cox, Maastricht. “Mooie lay out en pakkende onderscheidende intro.” Paul Moris, Wessem. “Proficiat met je eerste nummer. Ook op het web ziet het er zeer goed uit.” Geert Mullens, Heusden-Zolder. “Complimenten. Mooi portret van Fons Haagmans. Een inleiding die me uit het hart gegrepen is.” Wim Ortjens, Maastricht. “Zie er geweldig uit, dat eerste nummer van Zuiderlucht, zowel inhoudelijk als vormtechnisch.” Ton Pagen, Heerlen.
“De krant is prachtig geworden en de artikelen spreken me erg aan. Ook in de redactionele formule kan ik me goed vinden.” Nicole Pol, Roermond. “Complimenten voor dit initiatief!” Pauline van der Pol, Maastricht. “Dat de Zuiderlucht nog lang helder blauw mag blijven.” Guido Provaas, Maastricht. “Het leest lekker, eigenzinnig, informatief en fris. Een goeie verzamelplaats voor nieuwe luchtjes. Veel succes!” Ardi Poels, Maastricht. “Een cultureel blad in Limburg uitgeven, daar heb ik een complimentje voor over.” Luc de Rooy, Amsterdam. “Zuiderlucht zet mensen aan tot nieuwsgierigheid en verheldering; tevens ook een aantrekkelijke layout. ” Martine Strous, Maastricht “Eindelijk een serieus cultuurblad voor het zuiden! En dan ook nog eens openen met een stuk over Q4 en over mijn grote Belgische held Luc de Vos!.” Marcel Tabbers, Venlo. “Indrukwekkend stukje werk… een aanwinst voor de hele provincie, Zuiderlucht.” Jean-Paul Toonen, Maastricht. “Ik heb ergens een mooie, blonde, bijna lente-achtige cultkrant gevonden. Ik mis een beetje de hoekigheid, maar de makers verdienen alle lof.” Henk Verbeek, Sint Odiliënberg. “Complimenten. Ik kijk uit naar het volgende nummer.” Tieneke Verstegen, Venlo. “Keep up the good work.” David de Visser, Amsterdam.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Heerlen voelt iets van door Emile Hollman en Wido Smeets
“V
eel mensen schrikken van Heerlen”, zegt Joep Moonen van de Amsterdamse projectontwikkelaar Snippe. “Wij niet.” Dat wil zeggen: niet meer. In de bouwwereld staat Heerlen te boek als een moeilijke stad. Niet zo vreemd dus dat Snippe de enige projectontwikkelaar van Nederland was die toehapte toen De 3 Musketiers, drie woontorens aan de rand van het stadscentrum, zich aandienden. “Omdat we gespecialiseerd zijn in binnenstedelijke projecten”, luidt de laconieke uitleg van Moonen. En zie. De kijkdag voor de eerste van de drie door Wiel Arets ontworpen glazen woontorens had 100 voorinschrijvingen opgeleverd. Uiteindelijk kwamen 450 kijkers. Van de 42 appartementen in de toren waren er twee weken na de kijkdag al twaalf vergeven. Bij het dubbele gaat het sein op groen. Moonen: “Dan beginnen we op het eind van het jaar te bouwen.” Op ranglijsten die steden rubriceren in termen van lelijkheid, onveiligheid en drugsoverlast scoorde Heerlen jarenlang topposities. De stad stond bekend als zouteloos, een culturele woestenij. Pogingen om de stad meer dynamiek te geven door het stadscentrum op te knappen, liepen uit op decepties. “ “Ambities genoeg, maar ze werden nooit waargemaakt”, brengt Jules Beckers de laatste twee decennia in beeld. Begin jaren negentig was er het centrumplan van Oscar Mathias Ungers, toch niet de eerste de beste, maar het belandde in de la. Beckers: “Ungers legde de focus terecht op het centrum, want daar verdient een stad zijn geld.” Maar PvdA-wethouder Zuidgeest verlegde de aandacht naar station en omgeving, broeinest van drugsoverlast en criminaliteit. Zuidgeest presenteerde een stationsplan van de hand van Jo Coenen; het belandde in dezelfde la als het denkwerk van Ungers. Inmiddels ligt daar ook het
Billboard op het Pancratiusplein. foto: Romy Finke
Eindelijk lijkt Heerlen zich te ontworstelen aan het imago van culturele woestenij. Glaspaleis, Stadsschouwburg en de Nieuwe Nor geven de stad nieuw zelfvertrouwen. Heerlernaren maken zelfs weer een lange neus naar die andere Zuid-Limburgse stad. “In Maastricht wonen mensen die ooit iets deden, in Heerlen wonen mensen die iets aan het doen zijn.” concept van Stadspark OranjeNassau, nog zo’n ambitieus, in de kiem gesmoord plan. Er zijn ook initiatieven die de eindstreep wèl hebben gehaald. Zoals de renovatie van het Glaspaleis en de onlangs geopende poptempel de Nieuwe Nor. En het stationsgebied verandert in Maankwartier, naar een ontwerp van beeldend kunstenaar Michel Huisman. Een plan dat de stad heeft verdeeld in voor- en tegenstanders. Jules Beckers hoort bij de laatsten. Als architect heeft hij weinig fiducie in de stedenbouwkundige opzet van het ontwerp. “Los daarvan is het geen goed idee, omdat Heerlen deze maatvoering niet aankan.“ “Een kleurloze, wat verpauperde
14
industriestad”, was het beeld van Heerlen dat Joery Wilbers jarenlang met zich meedroeg. “Of erger nog: een winkelstad. Alsjeblieft zeg, een stad moet niet praktisch zijn, een stad moet bruisen. Een stad moet ook niet te makkelijk zijn. Pas als je moeite moet doen, ga je opletten en zie je dingen die je anders niet zou zien.” Nieuwe Nor-baas Wilbers werpt zich op als representant van de Heerlen Revival. “In Heerlen gebeurt het”, hiephoit hij. “De term ‘on-Heerlens goed’ is hier al gevallen.” De Nieuwe Nor wordt genoemd als een van die initiatieven die Heerlen uit het moeras van richtloosheid en apathie hebben getrokken. “Voor een goed popconcert hoeven we niet meer naar Tilburg, Eindhoven of
Keulen”, zegt Wilbers. Beckers prijst vooral het stadsbestuur dat onder de nieuwe burgemeester Gresel - eindelijk - met één mond spreekt. “Gresel en wethouders als Riet de Wit, Lex Smeets en Karel Scholtissen erkennen het belang van het centrum. En ze dragen het positivisme uit dat deze stad zo nodig heeft. ” Heerlen lijkt zijn zelfvertrouwen te hervinden met het gerestaureerde Glaspaleis, de vernieuwde schouwburg en poptempel Nieuwe Nor. Schouwburgdirecteur Bas Schoonderwoerd vult het rijtje moeiteloos aan met het Patronaat en, elders in Parkstad, de vernieuwde Rodahal en het uitbreidende Industrion. Hij citeert burgemeester Gresel die
een “nieuwe lente“ ontwaart in Heerlen. Hoewel hij vindt dat de Haagse cultuurpausen de Parkstad – “toch de vijfde stad van Nederland “- links laten liggen, prijst Schoonderwoerd zich aan de vooravond van de opening van zijn nieuwe schouwburg gelukkig met een kaartverkoop “die gaat als een speer”. Als klinkend bewijs dat kunst en cultuur hot zijn in Parkstad. Fiedel van der Hijden betitelt de Stadsschouwburg als “het bovenregionaal uithangbord” van Parkstad. Hij weet waarover hij praat. In de jaren tachtig begon hij met het straattheaterfestival Kultuur Avontuur, inmiddels uitgegroeid tot het multidisciplinaire zomerfestival Cultura Nova. Van der Hijden herkent het
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
een culturele lente. “Nu speelde bij wijze van spreken een blokfluitclub het Vader Jacob achterstevoren.” revivalgevoel bij Beckers, Wilbers en Schoonderwoerd, maar weet het ook te relativeren. “Ik loof een VVV-bon uit voor de bezoeker die in deze stad binnen een uur de VVV weet te vinden.” Waarom zit de VVV niet in het Glaspaleis, vraagt hij zich af. “Dat moet het kloppende hart van het centrum worden en dient dezelfde uitstraling te hebben als de nieuwe Stadsschouwburg. Ze zouden de schouwburg moeten verplichten om ook kaarten te verkopen in het Glaspaleis, vindt hij. Schouwburgdirecteur Schoonderwoerd ziet niets in dat idee. “Ik beschouw het Glaspaleis als een perfect ensemble van culturele rust en stilte, contrasterend met de stedelijke drukte eromheen. Daar moet je helemaal geen kassadrukte willen hebben.” Van der Hijden heeft nog meer kritiek op het Glaspaleis, enkele jaren geleden opgeknapt door Jo Coenen en Wiel Arets, getalenteerde stadszonen die Heerlen ontvlucht zijn. Over tien, twintig jaar geldt de restauratie wellicht als het startpunt van de Heerlense revival. Maar op dit moment is het Glaspaleis in de ogen van Van der Hijden “een veredeld gemeenschapshuis”. De opening was al een gemiste kans. Die had de ambities moeten blootleggen:
een breed programma met internationale toppers uit architectuur, literatuur en theater. Gasten van allure. Nu speelde bij wijze van spreken een blokfluitclub het Vader Jacob achterstevoren.” Joery Wilbers karakteriseert de verzamelde directies van muziekschool, Stadsgalerij, bibliotheek, filmhuis De spiegel en architectuurcentrum Vitruvianum, de instellingen die onderdak vonden in het Glaspaleis als “een naar binnen gekeerd clubje. Men kijkt teveel naar elkaar, er is te weinig samenhang. Heerlen heeft pas echt kans van slagen als het zich ook hier als een stad gaat gedragen.” “Dat begint met de juiste mensen op de juiste plek te zetten en een zakelijk en artistiek directeur aan te stellen”, vervolgt Van der Hijden. En dan hoor je in Heerlen al snel de naam van Stijn Huijts door de straten gonzen. De directeur van het Sittardse museum het Domein is een Heerlenaar met hart voor de stad. Samen met historicus Volmar Delheij, ontwerper Marcel van der Heyden en Cultura Nova-directeur Rocco Malherbe richtte hij vorig jaar SOA op, de Stichting Ongevraagd Advies. Te pas en te onpas voorziet SOA de stad van adviezen op het gebied van cultuur en stedenbouw.
15
Is duizendpoot Huijts wellicht in om algemeen directeur te worden van het Glaspaleis? “Een serieuze vraag verdient een serieus antwoord. Deze vraag is mij nooit gesteld. Dus kan ik ook geen serieus antwoord geven. Onlangs heeft zich wel een particulier gemeld met een serieuze vraag: hij wil een museum stichten in de Randstad. Ik ga hem dus een serieus antwoord geven.” ‘Heerlen, tijd om te genieten’, prijkt op een billboard op het Pancratiusplein. “’Handen aan de ploeg’ lijkt me een betere slogan”, reageert Huijts. “Er is in deze stad altijd een onderstroom geweest van cultureel ondernemerschap die best bijzonder is. Heerlen heeft altijd een open cultuur gehad en een multicultureel klimaat. Er is inderdaad iets van een nieuw elan bespeurbaar, nieuwe ambities komen aan de oppervlakte en er wordt minder geklaagd. L1-programmamaker Hans op den Coul riep laatst dat hij naar Heerlen wilde verhuizen omdat hij hier de dynamiek en tegendraadsheid aantreft die in Maastricht aan het verdampen zijn. Dat neemt niet weg dat de culturele elite zich nog steeds niet in Heerlen vestigt maar in Maastricht. Het is gemakkelijk zoiets te roepen vanuit Sjiek en Sjoen Maastricht, maar het ligt
genuanceerder. Heerlen biedt veel kansen en er blinkt veel goud. Als je het wil zien.” In de ogen van Huijts kan het Glaspaleis dé aanjager zijn voor hedendaagse cultuur. “Als accommodatie, als landmark en als logo van de stad mag Heerlen zichzelf feliciteren met deze investering. Maar de programmering moet wel van afgeleid niveau zijn. Op lokaal niveau lijkt het Glaspaleis goed te functioneren, maar het komt er op aan een samenhangend beleid te voeren onder de titel ‘Hei brennt de lamp’. Met tot voorbeeld strekkende kwaliteit boven het concept van de breedte. Volgens mij was dat ook ooit de ambitie.” Vorige maand werd in de Stadsgalerij, gevestigd in het souterrain van het Glaspaleis, een tentoonstelling geopend van de schilder Jan Roeland. Na afloop streek kunstverzamelaar Jacques Defauwes neer op het terras aan het net opgeknapte Pancratiusplein, klagend over de plaatselijke elite die het weer eens had laten afweten. Hij somt de kunstenaars op die hij onder de bezoekers aantrof. Jan Roeland uiteraard, K. Schippers, Klaas Gubbels, Reinier Lucassen, Alphons Freimuth, Fons Haagmans. “De eredivisie van de kunst.” Allemaal naar Heerlen ge-
komen voor deze opening. “Maar waar was de Heerlense elite? B en W? De politici? De krant? Het bedrijfsleven?” Het ontbreekt Heerlen aan flair, stelt Defauwes vast. Aan mensen die het voortouw nemen en anderen aan zich kunnen binden. ”Er is zoveel power in Heerlen, er zijn zoveel jongeren die iets willen, maar ze worden geblokkeerd door een bovenlaag. Ze houdt tegen in plaats van te begeesteren.” Maar Defauwes is niet bevattelijk voor cynisme. Heerlen gaat het maken, weet hij, het is slechts een kwestie van tijd. “Maastricht is de stad voor de ouderen. Dat Plein 1992 is aangelegd voor rollators, daarom ligt het waterpas. In Heerlen barst het van de jonge mensen die wat willen, het plein voor het Glaspaleis ligt dan ook een tikkeltje scheef.” Heerlen durft Maastricht weer aan: een teken van hervonden zelfvertrouwen? Stijn Huijts is niet te beroerd een duit in het zakje te doen. “In Maastricht wonen mensen die ooit iets deden, in Heerlen wonen mensen die iets aan het doen zijn.”
Links: De vernieuwde Stadschouwburg. foto: Romy Finke Rechts: Poppodium de Nieuwe Nor. foto: Nieuwe Nor
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
expats
de schatkist van
De Toevlucht
Stijn Meuris (42)
W
zanger van popgroep Monza
G
eboren: In Neerpelt, op 1 december 1964. Gaat het goed? Redelijk. Teveel werk door teveel spin off van allerlei projecten, die soms op hun beurt weer spin off zijn van de dingen waarmee ik echt bezig zou willen zijn: muziek en regisseren. Maar verder alles okay, want we zijn met Monza ook bezig aan een nieuw album. Hoe zou je die nieuwe cd willen omschrijven? Als een vervolg op de vorige, ‘Grand’, die twee jaar geleden akelig dicht in de buurt kwam van hoe ik een Monzaplaat zie: intens, eerlijk tot op het pijnlijke af, groots en toch intiem, verrassend en volstrekt autonoom binnen het muzikale landschap. Wie zijn je helden? Mensen die dwars door alle tendensen heen hun eigen intuïtie volgen. Dat kunnen kunstenaars zijn (in ons land bij voorbeeld de schilder Luc Tuymans of de jonge beeldende kunstenaar Jan de Cock), artiesten (Nick Cave, Arno, Tragically Hip, Arcade Fire) of gewoon mensen die met iets bezig zijn dat hen begeestert en daardoor anderen over de lijn trekt. Waarom breken je bands niet door in Nederland? Geen idee. We hebben er vroeger met Noordkaap en nu met Monza hard aan gewerkt, en live lukt het steeds: mensen die naar een concert kwamen kijken, waren nadien danig perplex. Hetzelfde geldt voor de schrijvende pers: hadden ze nog nooit gezien, zoveel authentieke energie die niet enkel door decibels gegene-
reerd werd maar door euh… muziek. Maar op de Nederlandse radio doen we helemaal niks. En dan houdt het blijkbaar op. Kortom, we zijn gestopt met het idee dat een Nederlandstalige band met weerhaakjes ook in Nederland moet scoren. Op dit moment wil Monza überhaupt niet ‘scoren’, enkel een impressionante nieuwe plaat maken. En daarna weer spelen, dit keer bijvoorbeeld in een tour met een schitterende circustent. Als Nederland een teken van leven zou geven (en ophoudt met vreemde vergelijkingen te maken, zoals ‘het is een beetje zoals Blöf’...), dan proberen we het graag opnieuw. Wat is je meest kostbare bezit? Mijn brein. Dat helaas vaak in zesde versnelling staat, terwijl het volgens mij slechts vijf versnellingen heeft. De plek waar je steeds naar terugkeert? Naar huis. In Hasselt, België. Het grootste misverstand over Stijn Meuris? Weet ik niet, maar het zal allicht lijken op: ‘Meuris is ooit, lang geleden, in een grote koperen ketel met een vreemd demonisch drankje gevallen...’
Met wie zou je ooit samen willen spelen? Met de Talking Heads, van wie ik nog altijd hoop dat ze, zoals de Pixies, ooit een sterke comebacktour zullen doen. Wie zou je graag willen ontmoeten? David Byrne van diezelfde Talking Heads. Wat is je motto? Think Global, Act Local. Fijnste land? Wellicht Canada. De ruimte, de lucht, de bergen, de baaien. De muziek. Welke kunstenaar krijgt je mond gesnoerd? De jonge Vlaamse theatermaker Wayn Traub. Welke film moeten we gaan zien? ‘Magnolia’ van Paul Anderson. Heb ik twee keer gezien. Een groot wonder. De mooiste zin die je ooit aan een nummer hebt toevertrouwd? ‘Jij daar boven Afrika / en ik hier in dit land / Jij ziet de halve wereld / en ik zwaai eens met mijn hand’. Uit Satelliet Suzy van Noordkaap.
Welk concert zal je het langste heugen? Zo vele, maar om er eentje te noemen: de ge-weldige en volstrekt onderschatte Canadese band Tragically Hip, vorige zomer nog op BosPop in Weert. Was van zo’n enorme schoonheid, dat concert.
Nederland is om zeep, riep je vorig jaar. Euh, ja sorry. Ik bedoelde daarmee dat het land – dat ik tamelijk goed ken – althans op media- en muziekvlak gekozen heeft voor een volstrekt versuikerde vervlakking, de loutere commercie. Waardoor pure schoonheid geen kans meer krijgt, terwijl er zo verrekte veel talent rondloopt.
Welk boek lees je? ‘Tirza’ van Arnon Grunberg.
Meer info: www.monza.be foto: Alex Varhee
16
at doet me ertoe besluiten bij een recent bezoek aan mijn ouders in Venlo het kapelletje van Genooi te bezoeken? Is het om een soortgelijke reden als wat Frank Westerman dreef om de heilige Armeense berg Ararat te beklimmen en daardoor te onderzoeken of er nog een religieus residu in hem sluimerde? Nee, niets religieus sluimert nog in mij en van kwezels heb ik een uitgesproken afkeer. Het is iets anders en het heeft te maken met het verschil tussen een plek die in de werkelijkheid bestaat en wat die plek in de verbeelding is geworden. Het ‘Kepelke van Genuë’ speelt een rol in een aantal van mijn ‘Venlose’ verhalen. Als kind zwierf ik vaak met mijn vriendjes langs de oever van de Maas en geregeld gingen we er vissen. Tijdens die tochten deden we wel eens het kapelletje aan. We troffen bij de ingang een register aan waarin bezoekers verzoeken aan de Heilige Maagd deden. Meestal betrof het de smeekbede een ziekte of gebrek te verhelpen, een enkele keer de dringende vraag te voorzien in een nieuwe brommer of aantrekkelijkere vriend. Ook nu tref ik ook zo’n register aan met soortgelijke verzoeken. Het kapelletje is erg klein en omdat de walmende kaarsen roet achterlieten op de wanden en het plafond is er – hoe bizar – een reusachtige afzuigkap geplaatst boven een zee van waxinekaarsjes in rode glaasjes. Het geheel is even groot als het altaar met de Maagd. Er is geen echte kaars meer te bekennen. De theelichtjes hullen de ruimte naast het altaar in een rode hoerengloed. Ik verlaat het kerkje en loop het pad af naar de Maas. Eerst langs de sportvelden en daarna langs een groot stoppelveld met kraaien. En ineens weet ik waarom ik hierheen ben gekomen. Het is niet het kapelletje, niet de Maria die wonderen heeft verricht, niet de geur van walmende was. Het is de rivier. De talloze uren die ik als kind aan de oever heb doorgebracht komen in mijn herinnering terug. Het is ‘ôs Mooder Maas’ die me linea recta kan terugvoeren naar mijn kinderjaren. Een moeder die ik in een verhaal heb aangeduid als ‘een moeder die rook naar bederf en riool.’ Vreemd genoeg is dat bederf verdwenen op het moment dat ik aan de oever sta en de geur van het water opsnuif. ‘Je ruikt nooit twee keer dezelfde rivier,’ denk ik teleurgesteld. Ik buig me voorover en vis een kiezelsteen uit het water. T.S. Eliot noemde de rivier een bruine god, ‘reminder of what men choose to forget.’ Ik verkies niet te vergeten hoe ik hier als kind nadacht over alle dingen die nog te gebeuren stonden. Nadat ik de kiezelsteen heb afgedroogd, stop ik hem weg in mijn jaszak. De steen is tegelijk mijn verleden en mijn toekomst. Hans Dekkers (Venlo, 1954) schrijft romans, verhalen, gedichten en theaterstukken. Hij woont en werkt in Amsterdam. Op 13 april is hij te gast op de Avond van de Poëzie in Landgraaf. Zijn vijfde roman Lady Di en de verwildering verschijnt in het najaar. Zie ook www.hansdekkers.org
Expats is een estafettecolumn. Voor het volgende nummer geeft Dekkers het stokje over aan componist Bart Spaan.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Ergens moeten we een boek van Reve hebben… Weert gaat er prat op dat volksschrijver Gerard Reve – hij overleed een jaar geleden – er van 1972 tot 1975 woonde. Koninklijke jaren zouden het zijn geweest, aldus Bert Boelaars die er een boek over schreef. Hij stelde ook een stadswandeling samen. door Emile Hollman
H
et toeval voerde de grote volksschrijver ooit naar Weert. Op 12 januari 1968 had hij een lezing gegeven bij het COC Eindhoven. Reve wilde in de buurt overnachten maar beslist niet in een hotel. Kapelaan Jan Hendrix van de Weerter parochie De Keent bood hem een kamer aan in zijn pastorie, waar Reve een heftige nacht beleefde met de eerste jongen die hij Jakhals noemde en op wie de kapelaan zelf al vijftien jaar tragisch verliefd was. In Weert raakte Gerard Reve bevriend met COC-voorzitter Guus van Bladel die hem woonruimte aanbood in zijn appartement aan de Nieuwe Markt. Van Bladel trachtte de alcoholconsumptie van de schrijver binnen de perken te houden, bewaakte zijn schrijfrust en keurde zijn vriendjes alvorens ze door Reve bereden werden. In die tijd legde Van Bladel ook een collectie Reve aan die hij vele jaren later aan de gemeente Weert zou verkopen. Je zou derhalve denken dat die collectie een prominente plaats heeft gekregen in de Stadswandeling die Weert aan de schrijver heeft gewijd, maar niets is minder waar. Treed mee in de voetsporen van de Grote Schrijver, tettert de folder van de wandeling, die begint bij het station. Als er bezoek per trein kwam, wachtte Reve zijn gast vaak op aan het station, zo luidt de verantwoording. Joseph Cals, Ernst-Jan Engels, Rik van Dam en Joop Schafthuizen namelijk kwamen herhaaldelijk met het openbaar vervoer naar Weert, moet u weten. Maar je kunt het prachtige stationsge-
bouw in Weert binnenste buiten keren zonder dat er iets naar boven komt dat aan Reve doet denken of anderszins met hem in verband gebracht kan worden. Een jaar geleden, om precies te zijn op 8 april 2006, stierf de volksschrijver in het Vlaamse dorp Machelen. Zijn naam staat nog steeds in het telefoonboek - waarvan hij al bij leven wist dat hij het in populariteit nooit zou kunnen overtreffen. “Het leven is erg zwaar geworden”, bekent zijn weduwnaar Joop Schafthuizen telefonisch. ,,Ik heb teveel verdriet om door te kunnen leven.” Heeft hij speciale herinneringen aan Reves tijd in Weert? ,,Ik ben er een paar keer geweest, maar kan me daar niets van herinneren. Wel was ik erg geroerd toen ik er vorig jaar een plaquette voor Gerard mocht onthullen. Het spijt me maar het lijkt me geen belangrijke periode te zijn geweest.” Inmiddels lopen we in Weert langs de voormalige friethal waar Reve graag hoereerde. Volgens de wandeltekst betreft het hier kiosk Primera, een voortreffelijke naam die helaas is veranderd in Tabakscorner. Het is wel de poort naar een groezelig stukje stad waar Schoenenreus en Scapino uit elkaar worden gehouden door een gribus. Hier was vroeger de mensenvriend Hema waar Reve kaas, rookworst en enveloppen kocht, zo leren we. En verder voert het door Weert. Onze papieren gids wijst op het pand van ABN-Amro aan de Langstraat. ‘Hier was vroeger de Algemene Bank Nederland waar Reve en Van Bladel klant waren.’ En: ‘Waar nu de Douglas is, haalde Reve vroeger voor 7,50
17
gulden nasi’. Dat biograaf Nop Maas dit straks niet over het hoofd ziet! Op nummer 14 moet destijds een boekhandel zijn geweest die bij de verschijning van Lieve Jongens de etalage inrichtte rondom Reve. Nu zien we even verderop een boekhandel. ,,We moeten èrgens een boek van Gerard Reve hebben”, stelt de verkoopster ons gerust terwijl ze door de knieën gaat. Maar hoe zeer zij ook zoekt, zij zal niet vinden. Reve sleet zijn Weerter jaren in een appartement aan de Nieuwe Markt, op nummer 12. Van daaruit had hij volop uitzicht op de gymzaal van het Bisschoppelijk College. Dat wil zeggen, de ramen waren gematteerd tegen inkijk, maar er was een klein gat uitgespaard voor des schrijvers uitkijk, opdat hij ongestoord aan zijn gerief kon komen. Het college is inmiddels verdwenen. Net als de buren, de Zusters van Liefde, aan wie hij het gedicht Roeping opdroeg. De tekst is gebeiteld in een in de Nieuwe Markt verzonken steen. Onder het appartement huist tegenwoordig een broodjeszaak. De lieftallige uitbaatster heeft nog nooit van Reve gehoord. Ook het gedicht in de bestrating van de markt kan ze niet aanwijzen. ,,Sorry, maar ik ben van Roermond.” En zo gaat dat door. In het gemeentehuis kreeg hij zijn ridderorde, in de Martinuskerk stak hij wel eens een kaars op. Bij boekhandel Willems kocht hij wel eens een krant, en zowaar, ze verkopen er ook boeken van Reve, zeven verschillende titels
zelfs. We passeren het restaurant waar hij zijn verjaardag vierde, de apotheek waar hij zijn pillen kocht, de warme bakker die hem inspireerde tot het verhaal Lekker Kerstbrood. Hoogtepunt van de Reve-wandeling is ongetwijfeld aanmeerplek nummer 26. Gepaste stilte graag. Hier woonde Guus van Bladel voordat hij naar de Nieuwe Markt verhuisde! Komt dat zien. En stoot dan door naar het voormalige huis van schrijver Bert Boelaars aan de Kapittelstraat. Die was destijds hoofdredacteur van het Weerter blad Op de keper waar Reve nog een jaar na diens vertrek uit Weert in het colofon stond. Het moge duidelijk zijn: in het spoor van de volksschrijver mogen we ook Boelaars en Van Bladel rekenen tot de groten der gemeente Weert. Stadsarchivaris Jos Wassink hoort het allemaal aan. Wie een blik wil werpen op de collectie
die de gemeente aankocht, dient met hem een afspraak maken om de archiefbewaarplaats te openen. Heeft ie al veel bezoek gehad? ,,Als ik zeg tien keer dan is het veel.” Inclusief de bezoeken van Nop Maas, Reves biograaf. ,,Het is de bedoeling om de inventaris ooit op internet te zetten, op een speciale website, want Gerard Reve is een goede pr voor de stad. En wie weet komt er, als we ooit verhuizen naar een andere locatie, een vitrine met een deel van de collectie.” En de wandeling? ,,Er zijn plannen om die te upgraden. We willen er ook meer algemene informatie over Gerard Reve in stoppen. Want Weert wil zich profileren als Reve-stad.” Wanneer mogen we al dit heugelijks verwachten? “Oh dan moet er eerst een advies worden uitgebracht aan de gemeenteraad. Die neemt daar dan een besluit over.”
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
De indiscrete charmes van echte rotzooi
Gentleman Jim (2005)
Met Gavin Turk heeft het GEM in Den Haag een overzichtstentoonstelling van een van de representanten van de gedurende de jaren negentig zo hippe BritArt in huis gehaald. Cyrille Offermans speculeert over de plek die Turk en de zijnen, groot gemaakt door kunstverzamelaar Charles Saatchi, ten deel zal vallen in de kunstgeschiedenis. door Cyrille Offermans
Gavin Turk, The Negotiation of Purpose. GEM Den Haag, tot en met 20 mei . www.gem-online.nl Foto’s: GEM
C
harles Saatchi weet hoe je iets aan de man brengt. Samen met zijn broer Maurice is hij de oprichter van ’s werelds grootste reclamebureau, Saatchi & Saatchi, later omgedoopt tot M & C Saatchi, met 143 vestingen in 84 landen. Zijn belangrijkste bijdrage aan de modernisering van de wereld bestaat eruit dat hij niet alleen producten ‘in de markt zet’, maar ook ideeën, concepten, reputaties, programma’s, personen. Tot zijn indrukwekkendste wapenfeiten rekent hij de campagne waarmee hij de Conservatieve Partij van Marga-
18
ret Thatcher vanaf 1979 aan drie achtereenvolgende verkiezingsoverwinningen heeft geholpen. Daarmee is niet gezegd dat Saatchi rechts is. In zijn universum zijn begrippen als links en rechts of goed en kwaad achterhaald, alle morele en politieke onderscheidingen zijn er opgelost in het teken van het pond. Voor Amnesty International ontwierp hij een serie postzegels gericht tegen diverse lugubere despoten. Een andere, nauwelijks minder lugubere despoot, Boris Jeltsin, hielp hij
ondanks diens dronkemanstronie aan het eerste democratische presidentschap van Rusland. Als we er tegenwoordig van overtuigd zijn dat de wereld één grote markt is, dat alles, zonder uitzondering, is voorbestemd daar als product te verschijnen, dan danken we die overtuiging aan het visionaire genie van Saatchi, de geboren conceptkunstenaar. Daarom kon het niet uitblijven dat hij zich ooit op de kunst zou storten. Je kunt ook zeggen: de kunst was rijp voor een Saatchi. In het spoor van Duchamp en Dali had Andy Warhol
in de jaren zestig en zeventig al het nodige voorwerk verricht en de ernstig verstoorde relatie tussen kunst en markt hersteld. Daarmee was de kunstkritiek op een zijspoor gezet. Saatchi begreep dat het voortaan niet meer ging om de vermeende kwaliteit van het werk, ja, dat kwaliteit als effect van bluf en slogans objectief meetbaar was in handelswaarde. Het duurde even voor hij als kunsthandelaar zijn draai vond. In 1985 opende hij een galerie in Londen, zijn thuisbasis, waar hij werk van Twombly en Serra, van
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Gavin Turk’s Bronze Roller (1998)
LeWitt en Koons verkocht. Maar Saatchi wist natuurlijk dat hij met onbekende namen veel sensationeler kon uitpakken. Snakte het publiek immers niet naar iets nieuws? Was het niet uitgekeken op die eeuwige zeefdrukken van Warhol en dat afgezaagde minimalisme van Judd? Eind jaren tachtig deed hij vrijwel zijn hele collectie gevestigde Amerikanen van de hand. Vervolgens kocht hij, uiteraard voor een appel en een ei, het complete oeuvre van een groep jonge Britse kunstenaars, door één van hen, Damien Hirst (1965), in 1988 bijeengebracht in een expositie getiteld Freeze. Een merknaam was gauw gevonden: Young British Artists, ofwel YBA’s. De verzamelnaam voor hun werk: BritArt. De eerste grote groepstentoonstelling vond plaats in 1992. Het pronkstuk was een installatie van Hirst, die sindsdien als een soort groepssymbool van BritArt zou fungeren: een zes meter lange tijgerhaai op sterk water, getiteld The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living. Opgezette dieren in een aseptische vitrine of op sterk water bleken al gauw een specialiteit van Hirst. Een schaap – Away from the Flock
– bezorgde hem opnieuw publiciteit en roem, vooral dankzij de actie van een bezoeker die een fles inkt in de conserveringssoep van het schaap gooide, een daad die toch ook gemakkelijk als kunstwerk betiteld had kunnen worden. Saatchi doet zijn heilzame werk uiteraard niet pro Deo. De tijgerhaai had hij voor een paar duizend pond gekocht; toen hij hem in 2004 van de hand deed ving hij zes en een half miljoen pond voor het beest, hoewel dat zijn schrikaanjagendheid allang verloren had. Vanaf dat moment was Hirst, na Jasper Johns, de duurste contemporaine kunstenaar. Toen Hirst onlangs de garantie gaf dat zijn handtekening op een waardeloos rommelmarktschilderijtje van Josef Stalin met een door hem rood geverfde neus echt was, betaalde een bewonderaar bij het gerenommeerde Sotheby’s grif 140.000 pond voor het werkstuk. Behalve Hirst heeft vooral Tracey Emin (1963) Saatchi geen windeieren gelegd. Zij maakt deel uit van de groep sinds de geruchtmakende tentoonstelling Sensations, die Saatchi in 1997 organiseerde in de Royal Academy. Emin was inderdaad
een sensatie. Niet alleen verscheen ze dronken en scheldend op tv, ze was ook bereid haar intieme leven te delen met de toeschouwers. Vooral My bed trok veel aandacht. Het ging dan ook om het bed van Tracey zelf, in authentieke staat kort na het bedrijven van de liefde. De door elkaar gewoelde dekens, een panty, vuil ondergoed, gebruikte en ongebruikte condooms, dat alles was ruimschoots voldoende om het publiek actief speculerend bij het kunstwerk te betrekken. Ooit wilden kunstenaars volledig verdwijnen in de anonimiteit, autobiografische gegevens waren voor het begrip van hun werk irrelevant. Tracey Emin rekent af met die traditie. Zij heeft het onderscheid tussen kunst en leven opgeheven, haar werk is alleen kunst dankzij de galerie of het museum waarin het wordt getoond. In feite gaat het om het verhaal dat bij het werk hoort. Daarom was het alleen maar consequent dat zij in 2005 een autobiografisch boek publiceerde, Strangeland, waarin zij de triest stemmende geschiedenis van haar jeugd, compleet met de onvermijdelijke verkrachtingen omstreeks haar dertiende, uit de doeken doet. Tracey Emin bewijst het
Relic (Cave) (1991-93)
publiek, dat in de jungle van de eigentijdse kunst allang de weg kwijt is, een grote dienst. Ze komt tegemoet aan een diep gekoesterd verlangen naar echtheid. Want verlangen wij, kunstliefhebbers, niet elk seizoen naar iets authentieks? En voelen we ons niet elk seizoen opnieuw bedrogen als we met nieuwe bergen rotzooi worden afgescheept? Ons rest dan nog maar één hoop: dat het dan in elk geval om echte rotzooi gaat. Zelfs dat kan van het werk van Gavin Turk niet gezegd worden. Ook Turk (1967) is een YBA, dus gaan ook voor hem alle museumdeuren open. Op dit moment exposeert hij in het Haagse GEM. Een muurtekst leert ons dat Turk vooral geïnteresseerd is in kwesties als de authenticiteit, originaliteit en context van het kunstwerk, alsook in de positie van de kunstenaar. Dat blijkt in de praktijk neer te komen op een speelse obsessie voor zijn eigen handtekening. Die heeft hij in uiteenlopende afmetingen en materialen uitgevoerd, soms flauw, soms vindingrijk, altijd smetteloos. Zeker niet onaardig is de reusachtige wandhandtekening in metaal, versierd met een flink aantal sponzen gedrenkt in Yves Klein-blauw. Maar het blijft salonkunst, er staat niets op het spel. En echt is noch het opgebaarde lijk van Che, noch de afgebrande lucifer, het afgeklo-
ven appeltje of het opengeklapte eierdoosje, al is het duidelijk de bedoeling dat we ons dat als bezoeker afvragen. Het gaat om wassen beelden of beschilderd brons, precies één keer was dat min of meer verrassend: een slaapzak (vorig jaar nog te zien in Odapark Venray) met daarin een opgerolde zwerver, in een hoek van het trappenhuis van het museum. Maar schokkend? De trompe-l’oeil was ook in vroeger eeuwen al bedoeld als sophisticated vermaak. Of Turk over tien jaar nog zo gemakkelijk in het museum komt is twijfelachtig. Als geen ander weet Saatchi dat een merknaam, hoe sterk dan ook, na een jaar of tien is uitgewerkt. Dus verkocht hij in 2005 zijn hele BritArt-collectie, voorzover die niet kort daarvoor al bij een pakhuisbrand in vlammen was opgegaan, en verkondigde The Triumph of Painting. Ditmaal concentreerde hij zich weer op gevestigde namen: Jörg Immendorff, Marlene Dumas, Luc Tuymans, Martin Kippenberger. Opmerkelijk was dat Saatchi’s loflied op het pure schilderen vervat was in vrijwel dezelfde woorden waarmee een groep schilders, genaamd de Stuckists, zich een paar jaar eerder per manifest tegen het conceptualisme en de ego-cult van BritArt had gekeerd. Saatchi (1943) wordt een jaartje ouder, misschien is dat de verklaring.
Oil (1998)
19
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
20
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Chère soeur Ignace,
Charlotte Gainsbourg
door Guuz Hoogaerts
U
heeft waarschijnlijk nog nooit van de term ‘zuchtmeisjes’ gehoord. Zonder u was deze van schrijver Ronald Giphart geleende term echter nooit verbonden geraakt met Franstalige zangeressen. Ik weet niet of u nog leeft, en of u zich mij nog herinnert. Exact 25 jaar geleden was u mentor van de brugklas waarin ik zat. Beetje achteraan, slungelachtig type. Probleemhuid en regelmatig een bad hair day. Ik geef toe: dat gold voor heel veel van mijn klasgenoten, maar wie weet. U was niet alleen mentor, u gaf ook Franse les. De details van uw achtergrond, de reden waarom u destijds non werd en wat uw missie in Afrika precies inhield, ik ben het vergeten. Excusez-moi. Maar uw Franse lessen waren onvergetelijk. U duldde geen tegenspraak, sprak nauwelijks Nederlands tijdens de lessen en barstte van de stopwoordjes en vaste zinnetjes die wij, achter uw rug natuurlijk, gretig herhaalden. Wij kregen les volgens de Vive le Français-methode, de boeken met het zwart-witte cirkellogo. Een begrip voor een hele generatie, de onzin-zin ‘Papa fume une pipe dans la rue’ brengt velen weer terug naar de schoolbankjes, de kalverliefdes, de proefwerkstress en, ja, de probleemhuid. Vive le Français
Carla Bruni foto: Claude Gassian
In de taal van de liefde is het goed zingen, maar nog beter zuchten. Van Arielle tot Zazie, van Jane Birkin tot Charlotte Gainsbourg, het verzamelen van platen van Franse zuchtmeisjes leidt onherroepelijk tot een obsessie. Althans, bij Guuz Hoogaerts, die er zijn vroegere lerares Frans, soeur Ignace, voor tot leven wekt. “Iedereen aan de Coralie Clement, merdenomdedieu!” stamde uit de jaren zeventig, het gezin Dupont uit de lesboeken bestond uit vader, moeder en twee tieners. Die laatste twee hielden, volgens een bepaald hoofdstuk, vooral van Sylvie Vartan en Johnny Hallyday. Namen waar wij, die Depeche Mode en Duran Duran op onze enorme boekentassen kalkten, nog nooit van hadden gehoord. Toch staat mij het beeld van de blonde vamp Sylvie Vartan uit de lesboeken nog helder voor de geest. Of er muziek van Vartan dan wel ‘Allyday in de klas te horen was (er werd gewerkt met cassettebandjes) weet ik niet meer, maar ergens moeten de blonde lokken van Sylvie een keer zijn samengevloeid met uw stem. Het zal bij een gezamenlijke kerstviering van onze keurige katholieke school geweest zijn dat ik u hoorde zingen. Minstens zo ferm als de manier waarop u orde hield, maar ook hoog, een tikje onzeker. Die toon moet iets in me hebben losgemaakt. Want momenteel stapelen de cd’s van Franse zangeresjes die ook zo hoog en onzeker zingen, zich op in mijn huis. Sylvie Vartan zit daarbij, zij is samen met Jane Birkin de moeder aller zuchtmeisjes. Ik ben ze zo gaan labelen nadat ik Gipharts omschrijving (“Meisjes waarvan je, als je ze ziet, gewoon een beetje moet
21
zuchten”) ook van toepassing vond op de vocale kwaliteiten van Coralie Clément, Keren Ann, Emilie Simon, Camille, Axelle Red en al die collegaatjes. Wie begint te graven in het bestand Franse zangeressen dat technisch beroerd, maar uitermate suggestief kan zingen, stuit op een mer à boire. Ze zijn allemaal even prachtig om te zien, van de lippen van Axelle Red tot de hertenogen van Keren Ann. En ja, daarbij komen wel wat zondige gedachten vrij, chère soeur. Als ik u vertel dat Charlotte, de verpletterend mooie dochter van Serge Gainsbourg en Jane Birkin, twintig minuten lang op haar knieën voor me heeft gezeten toen ik haar interviewde, op minder dan vijftig centimeter van mijn kruis, dan…enfin. Dat ze daarbij vertelde over haar album 5.55, die gaat over het schemergebied tussen slapen en waken, en alles wat je in de nacht kunt doen, dan…soit. Dat interview was overigens in het Engels, gelukkig de tweede taal van Charlotte. Mijn liefde voor het Frans gezuchte lied kwam helaas ruim ná mijn schooltijd. Tijdens het ontcijferen van de teksten moet ik ook nog wel eens aan u en uw latere collega’s terugdenken: had ik maar beter opgelet, toen. Mijn Frans is het Papa fume une
pipe dans la rue-niveau helaas nooit ontstegen. Met veel moeite, internet-foefjes als translate. google.com en Babelfish en een beetje gokken kom ik een heel eind. Gelukkig is de sfeer van veel liedjes van genoemde artiesten ook heel bijzonder. Zoals André Hazes ooit over het Portugese fado-ikoon Amalia Rodrigues zei: “Ik versta er niks van, maar het komt keihard binnen.” En zo is het ook met veel Franse muziek. Carla Bruni, weliswaar Italiaans van afkomst maar een wereldster in Frankrijk, vertelde me tijdens een ander interview dat het vrijwel onmogelijk is om in het Frans simpele liedjes te schrijven. Dan wordt het direct kinderlijk. Een simpel rock ’n roll-nummer als She Loves You van The Beatles kan niet in het Frans. Een behoorlijk Frans liedje bevat meerlettergrepige woorden, veel beeldspraak, innuendo en, zeker als Serge Gainsbourg de auteur was, jeux de mots. Als Jane Birkin de peetmoeder is van veel Franse zuchtmeisjes, dan is Gainsbourg minstens de patroonheilige. Zonder zijn teksten vol dubbele bodems (zijn lied Les Sucettes moet ook bij u voor rode konen zorgen) en zijn voorkeur om die te laten zingen door fragiel ogende filles die véél x-factor maar nul zangkwaliteit hadden,
heeft tot veel navolging geleid. Nog altijd worden zijn liedjes gecoverd, vallen hem eerbetonen ten deel (vorig jaar nog, vanwege zijn vijftiende sterfdag) en is zijn invloed onmiskenbaar. Neem zangeres Zazie, die op het aanstaande Francofolies-festival in Spa komt spelen. Zazie, een grote ster in Frankrijk, eigende zich Serge’s lijflied Requiem Pour Un Con toe, en schreef voor hem het eerbetoon Je t’aime Mais. Dat is inderdaad een verwijzing naar Je t’aime Moi Non Plus, de grootste hit van Gainsbourg, die ondermeer tot een veroordeling van het Vaticaan leidde. Niet aan u besteed dus, vrees ik. Desalniettemin, je vous merci. Voor wat u destijds in mij losmaakte, voor de liefde voor het gezuchte Franse woord die daarop volgde en de zendingsdrift (jazeker!) die het in mij losmaakte. Iedereen aan de Coralie Clement, merdenomdedieu! Francofolies Spa, van 18-22 juli. Met onder meer Renaud, Laurent Voulzy, Patrick Bruel, Zazie en Zoé. Zie www.francofolies.be Internetlinks: www.french-music.org www.rfimusique.com www.thefrenchtouch.com www.fillessourires.com
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
‘We zitten niet te faken in het Strauss-orkest’
family affair
door Emile Hollman
Lin Jong (Amsterdam, 1969) is eerste violiste in het Straussorkest van André Rieu. Haar man Ruud Merx (Bocholtz, 1969) speelt trombone in datzelfde orkest. “Doen waar je goed in bent is kiezen voor de weg van de minste weerstand.”
L
in: “Als kind van een jaar of zeven hoorde ik vioolconcerten van Beethoven en Bruch. Ik was er kapot van, al had ik nog nooit een viool in handen gehad. Ik moest en zou de noten en de muziek hebben en die heb ik ook gekregen. Daar moet ik nog wel eens aan denken.” Ruud: “Als jongetje van vier was ik al gek van muziek. Als er iemand buiten een wijsje floot, dan pingelde ik net zo lang op de piano tot ik het na kon spelen. Mijn gehoor is zeer goed ontwikkeld. Bij mijn grootouders hing een foto van mijn opa met zijn sousafoon, die maakte veel indruk op me. Met zo’n instrument scoor je meteen. ” Lin: “Na de scheiding van mijn ouders kwamen we in Eindhoven terecht. Aan de Vrije School was een vioolleraar verbonden. Heel bijzonder. Veel kinderen speelden cello of viool. Ik had een uur per week les en de leraar meende dat ik zoveel talent had dat hij me naar de Yehudi Menuhin School in Londen wilde sturen. Maar daar vond mijn moeder me te klein voor.” Ruud: “Op de muziekschool van Simpelveld kreeg ik pianoles. Het was saai, want het ging vanzelf, ik hoefde er niet veel voor te doen. Als iemand me in die tijd had gedwongen meer te repeteren was ik er echt mee gestopt. Doen waar je goed in bent is kiezen voor de weg van de minste weerstand, hè. Ik heb daar nóg last van. Als ik les geef, dan moet ik me soms heel bewust verplaatsen in het feit dat muziek spelen moeilijk voor iemand kan zijn.” Lin: “We verhuisden door naar Hunsel bij Weert. Compleet met pleegkinderen waren we met
zijn twaalven en allemaal hadden we wel iets van muziekles. Na een jaar of twee had ik mijn buik vol van vioolles. Ik was ontzettend lui. Spelen vond ik wel leuk, maar ik deed het te weinig. Op de middelbare school was ik dan weer het enige meisje dat viool speelde. In een popgroep zelfs die Regent Street heette.” Ruud: “De broer van mijn vader had een boerderij in Bocholtz. Ik vond het geweldig om er te helpen. Op de tractor vergat ik alles, ook de muziek. Ik weet nog goed dat we net stro hadden binnengehaald toen ik de mannen van de harmonie in hun zwarte kostuums voorbij zag komen. De fanfare is de zeem van de Limburgse samenleving hè. Mijn tromboneleraar Wil Hupperetz sr. stapte uit
“André wilde horen hoe flexibel ik was.” een auto met mijn kostuum en instrument. ‘Laat dat jong toch, dat wordt nooit wat,’ zeiden ze vaker tegen hem. Maar hij heeft me tot en met de toelating aan het Conservatorium begeleid.” Lin: ,,Uiteindelijk heb ik er hard voor moeten werken. Ik heb examen gedaan voor uitvoerend musicus. Ik was best goed in moderne muziek, maar je moet toch een bepaald type zijn: continu optreden, je bewijzen
22
op concoursen, het is echte topsport en daar was ik eigenlijk niet geschikt voor. Ik ben best gestresst en als ik iets doe dan moet het voor honderd procent goed zijn. Ik wilde altijd beter zijn dan de rest.” Ruud: “Die drang is mij helemaal vreemd. Als er ongein is, sta ik vooraan. Dat zie je ook op de bühne. Wel gedoseerd hè. Je moet rekening houden met de uitstraling van het orkest en André Rieu. Je maakt daar deel van uit. We stralen iets uit van een perfecte wereld.” Lin: “Een soort sprookje.” Lin: “Ik zat in het tweede of derde jaar op het Conservatorium en ik hoorde dat André Rieu een violist zocht voor het Maastrichts Salonorkest. Een schnabbel eigenlijk. We speelden vooral in Limburg, niet meer dan een paar keer per jaar. Toen waren er vier violen, nu zijn het er veertien. Het orkest bestond uit hooguit twaalf man, nu zijn dat er vijftig. In 1994 ging heel Nederland plat met Second Waltz, Duitsland volgde in 1996, daarna Frankrijk, in 1997 Amerika en in 2001 Japan. André vroeg of ik alles mee wilde doen. Ik vond het leuk en bovendien wist ik dat het niet makkelijk zou zijn om ergens anders mijn geld te verdienen. Mijn ex bijvoorbeeld is een zeer goede cellist maar hij heeft nooit een vaste baan kunnen krijgen. Ik was er al bij voordat André beroemd werd, ben meegegroeid. We speelden in alle theaters, in het Concertgebouw, daarna in Duitsland. Dat is wat. Je hoort wel eens dat het allemaal niks voorstelt, maar die mix van klassiek en licht klassiek, van entertainment en
show wordt ontzettend gewaardeerd door het publiek. Mensen leven er echt van op. En het doet allemaal niets af aan mijn passie voor klassieke muziek.” Ruud: “Ik was bezig met het opzetten van een eigen lespraktijk toen André me belde. Hij woonde nog op Daalhof toen ik bij hem thuis moest voorspelen. Hij stond zich boven te scheren of zo. Zeg, moet je niet inspelen, riep hij naar beneden. Ik: eh, neuh. Later speelde ik een stukje uit Second Waltz, dat ik uit mijn hoofd kende. Hij wilde vooral horen hoe flexibel ik was. Na een keer of drie meespelen met het orkest, vroeg hij of ik mee wilde doen. Ik zag dat dit tot immense hoogten zou kunnen groeien. Eerst was er het feestje goud. Toen het feestje platina. Toen het feestje dubbel platina. Toen het feestje driedubbel platina.” Lin: “Eind 1995 kwamen we voor het eerst naast elkaar in de bus te zitten. Van Stadskanaal naar Maastricht.” Ruud: “In die vier uur heb ik meer van mezelf laten zien dan in de acht jaar in de relatie die ik toen had.” Lin: “Na afloop van een concert in Sittard raakten we eens de tijd kwijt in een auto op de Markt. Totdat iemand op de ruit tikte en vroeg waar hij zich kon inschrijven voor de Kennedymars. Bleek het half zeven ’s morgens te zijn. In 1996 kreeg André een award in Monaco. Doorgaans bepalen we in het hotel wie bij wie op de kamer slaapt, mannen bij mannen en vrouwen bij vrouwen in steeds wisselende samenstelling. Ruud meldde luidkeels een nieuw koppel aan: Merx-Jong. Er ging een golf van verontwaardiging door het orkest. Wij vormden het eerste koppel. Nu zijn er zes in totaal, geloof ik. Opvallend genoeg hebben drie Limburgse koperblazers een relatie met blonde niet-Limburgse violistes.” Ruud: “Hannibal Lector zei al
in The Silence of the Lambs: ‘Je begeert datgene waar je mee omgaat, datgene wat je elke dag ziet.’ Als je drie weken achter elkaar weg bent, leer je elkaar beter kennen dan wanneer je elkaar elke dag vluchtig op het schoolplein ziet. Veel onderweg zijn heeft ook wel een voordeel dat mensen met kinderen niet hebben: je hebt meer tijd voor je relatie. Je haalt dingen bij elkaar boven die blijven liggen als je
“In samenspelen schuilt geen romantiek.” niet samen onderweg bent.” Lin: “We zijn nu elf jaar samen, we zijn allebei muzikant en begrijpen daarom veel van elkaar. Sinds we kinderen hebben, werken we minder. Als we samen onderweg zijn, geeft dat nooit problemen. We sluiten ons ook niet af. Soms is het goed als je alleen weg bent, soms is het goed dat je juist samen bent, gemiddeld zal dat zo´n veertig tot vijftig dagen per jaar zijn.” Ruud: “In het orkest vormen strijkers en blazers geen aparte groep. Op het Conservatorium zag je dat vroeger wel. Cellisten en violisten kwamen uit de gegoede stedelijke families. Blazers zijn wat boerser, biertje erbij en zo.” Lin: “Blazers opereren meer in groepsverband. Strijkers zijn eerder solistisch van aard.” Ruud: “Vanaf 2003 nam het aantal concerten toe. Onze zoon Oscar zat er aan te komen en André stelde zelf voor dat mensen met kinderen parttime konden werken. Daar hebben we meteen gebruik van gemaakt.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Ik wil een andere vader zijn dan de vaders die ik om me heen zie. Binnenkort gaat Lin op tournee door Frankrijk. Dan ben ik vijf dagen thuis met de kinderen. Daar geniet ik van, dat brengt mijn leven in balans.” Ruud: “De uitdaging zit hem in het spelen zelf, niet in het repertoire. Ik doe mijn klapper bijna niet meer open. We doen nu een stuk waarin vier hoorns zitten. We hebben geen hoornist dus die stemmen verdelen we over het koper. Het is een uitdaging om dat zo goed mogelijk te doen. Je wil dat het helemaal
af is. Dat is nog niet zo eenvoudig want in die hallen waar wij spelen is nauwelijks akoestiek. Je hoort anderen niet, ik hoor mezelf amper. Het gaat om de afwisseling in al het andere dan het repertoire.” Lin: “Buiten het orkest spelen we zelden samen, er is geen muziek voor viool en trombone. Tijdens de bruiloft van mijn zus hebben we samen het Avé Maria gespeeld.” Ruud: “Dan merk je dat je elkaar ook goed aanvult met muziek. Dat zit hem in talent. Als Lin een amateur zou zijn geweest dan
23
was al haar energie gaan zitten in het vasthouden van haar viool en dan had ik me daarbij aan moeten passen. Als je kan spelen alsof je tegen elkaar praat dan kun je pas communiceren.” Lin: “Je moet boven een stuk kunnen staan.” Ruud: “Iemand die wéét dat wij man en vrouw zijn raakt daardoor misschien geëmotioneerd, wij niet. We speelden gewoon het Avé Maria. Het is werk, je relatie staat uitsluitend in dienst van de muziek. In samenspelen schuilt geen romantiek. In ieder geval niet meer romantiek dan
in onze normale relatie. Die is trouwens zeer romantisch.” Lin: “Familie vind ik een te groot woord voor het Strauss-orkest.” Ruud: “Maar het is ook geen reguliere werksfeer. We zijn meer dan collega’s, eigenlijk een grote groep kinderen - in de positieve zin van het woord. Het voelt eerder als goede vrienden onder mekaar dan familie. Als iemand in de kopergroep niet lekker in zijn vel zit, dan merken we dat meteen. We zijn betrokken bij elkaar. Dat stralen we ook uit op het podium. We zitten niet te faken, we hebben echt plezier.
Dat is ook het mooie van het Strauss-orkest, dat het niet te serieus is, dat we kunnen relativeren.”
Foto’s: Romy Finke
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
dsm_adv_kunst_zuidlucht.qxd
29-03-2007
10:39
Pagina 1
Ruud van Empel, World # 18, 84x60 cm, Cibachrome, 2006, DSM Art Collection
Kunst is innovatie. Innovatie is DSM
Ruud van Empel Wim Claessen Birgitta van Drie
Fotowerken t/m 3 juni 2007, Museum het Valkhof, Nijmegen Landschappen, t/m 16 april 2007, Hoofdkantoor DSM, Heerlen Acrylverf op papier, t/m 7 mei 2007, Kantoor DSM, Sittard
De DSM Art Collection bestaat uit hedendaagse schilderkunst, beeldhouwkunst, fotografie, glas, keramiek en design. De verzameling telt ruim 2000 werken van Nederlandse en buitenlandse kunstenaars. www.dsm.com
24
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Heksen zijn cool – al sinds de Middeleeuwen Eeuwenlang boezemden heksen en tovenaars mensen angst in. In de huidige tijd worden ze – in films, in boeken en met Halloween - vooral gebruikt om een potje te kunnen griezelen. Toch zijn er nog steeds volwassenen die hekserij serieus nemen.
door Wido Smeets
Z
e zitten in de per abuis tot Beste Film Aller Tijden uitgeroepen Lord of the Rings. Ze spelen een prominente rol in de Harry Potter-hype. Ze dragen tv-series als Ti-Ta Tovenaar, Charmed en Sabrina, the Teenage Witch. En vormen een eindeloze bron van inspiratie voor schrijvers van kinderboeken, van Roald Dahl tot Francine Oomen. Heksen en tovenaars worden tegenwoordig vooral gebruikt om de fantasie in werking te zetten. Voor kinderen is griezelen een vorm van vermaak; ze zien er de grap wel van in. Voor volwassenen is hekserij, vreemd genoeg, vaak een uiterst serieuze zaak. Hekserij is meer dan een relict uit het verleden. Heksen (wicca’s) bestaan nog steeds, al zijn ze niet te vergelijken met de historische figuren die tussen 1450 en 1750 West-Europa onveilig maakten. Nou ja, onveilig. Vooral kerk en overheid, van oudsher wars van buitensporigheid, maakten er werk van om tovenaars en heksen tot outcasts te verklaren. Zoals in 1613, toen in Roermond een van de meest geruchtmakende heksenprocessen in WestEuropa plaatshad. Een meisje uit die stad bleek lint, garen, geld, stenen en spelden te spugen. Ze werd opgepakt en bekende alles van haar moeder te hebben geleerd. Het leidde tot een reeks van heksenvervolgingen, en uiteindelijk tot een monsterproces waarin minstens veertig
mensen de dood vonden. Er waren ook uitzonderingen. Een jaar later werd in Venlo een zekere Barbara Vreesen van hekserij beschuldigd, opgepakt en vervolgens vrijgesproken. Wellicht een politiek statement van het gerechtshof, dat met de vrijspraak wilde aantonen dat Venlo zich niets aan zijn buurstad gelegen liet liggen, zegt Barbara Kruijsen, een van de samenstellers van de tentoonstelling ‘Zwerkballen, grobbebollen en toverkollen’ in het Limburgs Museum in Venlo. De aanleiding voor een expositie waarin tovenarij en hekserij door de eeuwen heen centraal staat, lag voor het oprapen. “We verbaasden ons al een tijdje over de aanhoudende aandacht voor hekserij en tovenarij in allerlei media”, zegt Kruijsen, terwijl het
“Meestal ging de verdachte kopje onder, en verdonk ze” gegil van heksen en het gekrijs van katten door het museum klinken. Hekserij is zo oud als de mensheid, maar werd, zo blijkt uit de expositie, pas tegen het eind van de middeleeuwen een als
25
een probleem gezien. Overheid en kerk, vaak hand in hand opererend, brachten heksen aan maar kwamen, hoe uitputtend de processen ook waren, zelden tot een sluitende bewijslast. Bekentenissen kwamen alleen via martelingen tot stand. Daarnaast werd vaak besloten werd tot de heksenproef. De heks werd geboeid in de rivier gegooid. Bleef ze drijven, dan was ze de pineut. Dan was ze gewichtloos en dus een heks, en kon ze verbranding of ophanging tegemoet zien. Maar in de regel ging de beschuldigde koppie onder, en verdronk ze jammerlijk. “Het waren de jaren van de demonologische heks, die een seksuele verhouding met de duivel
zou hebben”, zegt Kruijsen. Zelfs voor de katholieke kerk was dit geen houdbare regel. “De duivel was immers een geestesverschijning, en daar kun je nu eenmaal geen fysieke seks mee hebben.” De tentoonstelling besteedt ook aandacht aan moderne hekserij die sinds het midden van de vorige eeuw aan populariteit wint. Geestelijk vader hiervan is Gerald Gardner (1884-1964) die een samenhangend concept ontwikkelde waar de nog steeds bestaande wicca-bijeenkomsten een belangrijk deel van uitmaakten. Daarnaast zijn er ook individuele vormen van hekserij, herkenbaar aan uit religies en vrijmetselarij ontleende attributen. De ontkerkelijking zou
een van de verklaringen zijn van die populariteit; de mens blijft op zoek naar het bovennatuurlijke. Waarmee misschien ook verklaard is waarom beoefenaren zich zo serieus nemen. In tegenstelling tot de hekserij in de meeste tv-series, films en kinderboeken, en bij volksfeesten als Halloween en Carnaval, waar heksen toch vooral het middelpunt van (zelf)spot zijn.
‘Zwerkballen, grobbebollen en toverkollen. Heksen en tovenaars van toen en nu’. Tot 31 oktober in het Limburgs Museum, Keulsepoort 5, Venlo. 077 3522112 www.toverkollen.nl
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
Agenda
> Brussel – Koninklijke Musea voor Schone Kunsten. Euro Visions. Tot enmet 1 juli. www.expo-eurovisions.be
13 april (19.00 uur) door Patricia van der Lugt, directeur Stadsgalerij Heerlen. Tot en met 26 mei. www.kunstencentrumsigne.nl
> Brussel – Paleis voor Schone Kunsten. Kijk op Europa. Europa en de Duitse schilderkunstin de 19e eeuw. Tot en met 20 mei. www.bozar.be
> Heerlen – Stadsgalerij,
> Echt – Art. Dabekaussen.
>Heusden-Zolder - Galerie
Schilderijen van de Gentse kunstenaar Patrick Ceyssens. Tot en met 15 april. www.artdabekaussen.nl
De Stijl. Niko van Stichel, beeldhouwwerk en installaties. Van 15 april t/m 20 mei. www.galeriedestijl.be
Schilderijen van Jan Roeland 1997-2007. T/m 27 mei. www.stadsgalerijheerlen.nl
Niko van Stichel in Galerie De Stijl
>Heusden-Zolder – Kun
Architectuur > Maastricht –Nederlands Architectuurinstituut. New Faces in European Architecture. T/m 22 april. De eetbare stad - Food for Thought. T/m 22 juni. www.naimaastricht.nl
Beeldende kunst
> Eindhoven – Van Abbemuruimtes in het museum worden omgetoverd tot ontmoetingsplekken. www.muhka.be
seum van Hedendaagse Kunst) Lentefestival door beeldend kunstenaar Charif Benhelima, de
> Jabeek – Galerie REM, Werk
> Antwerpen – Koninklijk Museum voor Schone Kunsten. Vlaamse primitieve, de mooiste tweeluiken. Tot en met 27 mei. www.kmska.be
> Brussel – Musée Charlier. De > Antwerpen – MUHKA (Mu-
stgalerij de Mijlpaal, dialoog tussen etnische en hedendaagse kunst met foto’s van Marrie Bot. T/m 14 april. Tel: 0032-11435202.
seum. Allan Kaprow. Kunst als leven – Art as Life. Tot en met 22 april. www.vanabbemuseum.nl
vrouwelijke zinnen. Expositie over de vrouw in de kunst. Tot en met 15 juni. www.charliermuseum.be
> Hasselt - Z33 Designing critical design. Vier ontwerpers die bekend staan om hun kritische houding tegenover mainstream productdesign. Tot en met 3 juni. www.z33.be
> Heerlen – Signe For your eyes only. Ilse Wielage en Jeanny Golembiesky. Opening vrijdag
Jan Roeland in Stadsgalerij Heerlen
>Heusden-Zolder - Cultuurcentrum Muze, The Rhythm Junks & Kathleen Vandenhoudt & band & dj motso Gutsji. Op 7 april, 20.15 uur. www.muze.be
uit de collectie van de kunstuitleen. In de beeldentuin o.a. Maria Stams, Loek Hambeukers, Anne Martens, Huub Mintjens, Lo van der Linden en Jos Beurskens. www.galerierem.nl
> Limbricht – Galerie Prinsenhoek. Jubileumexpositie van vijftien kunstenaars. Van 15/04 t/m 13/05. www.galerieprinsenhoek.nl
Oene Zwietink in Galerie Prinsenhoek
> Luik – Monos Art gallery. Werk van de Roermondse kunstenaar Jan Martens. Van 15 april t/m 31 mei.Tot www.monosgallery.com
> Luik – Galerie Nadja Vilenne. Tsuneko Taniuchi, Jerone van Bergen en Emilio LopesMenchere. Tot en met 5 juni. www.nadjavilennen.com
> Maastricht – Bonnefantenmuseum. Lost Highway, Fons Haagmans. T/m 6 mei. From Vulcan’s Forge, bronzen sculpturen, t?m 16 september. Prospect Park, t/m 22 april. Foto’s van François Hers uit collectie Vandenhove, t/m 26 augustus. www.bonnefanten.nl
> Maastricht – Galerie Post & Garcia. Werk van Hervé Martijn. Vanaf 22 april Alexander Vogels. www.postgarcia.nl
> Maastricht – Galerie Wolfs. Werk van Pieter Cox, Juan Heurter en Ben Leenen. Tot 1 mei. www.galeriewolfs.nl
26
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
> Maastricht – Rob van Rijn, Voorjaarstentoonstelling Gegoten Verbeelding: 100 sculpturen van 30 beeldhouwers. www.robvanrijn.nl
Mesters (t/m 5 mei) en schilderijen van Jacques Dieteren (t/m 29 april). www.galerieknops.nl
> Tilburg – De Pont. Keith > Maastricht – Marres, RAW Among The Ruins. T/m 19 mei www.marres.org
Tyson, Large Field Array. Tot en met 17 juni. www.depont.nl
Theater > Maastricht - Het Vervolg. Imago, een relatiethriller van Ulrich Hub waarin illusie en werkelijkheid met elkaar strijden. T/m 28 april. www.hetvervolg.nl
>Tegelen – Projectruimte Kievit & drukkerij paters Steyl. Theatervoorstellingen van Saartje Hoogland en Kant Kalf 16 t/m 20 april. Vanaf 21.00 uur. www.dubbelvoorstelling.uxl.nl
Colofon
Muziek
>Venlo – Galerie Sir Harald’s > Maastricht – Galerie Stevens, Helden/Heroes. www.galeriestevens.nl
> Maastricht – Schiltaere Kunsthandel. Werk van Limburgse kunstenaars, o.a. Pieter Defesche, Appie Drielsma, Charles Eijck, Gene Eggen, Robert Graafland, Sjef Hutschemakers, Piet Killaars. Lei Molin, Anton Rooskens, Hans Truijen en de Bergense kunstenaar Jaap Min. www.schiltaere.nl.
Art. Eigen collectie met werken van Armand Bouten, Eugène Brands, Jan Stekelenburg, Aad de Haas en anderen. T/m 27 april. www.sirharaldart.com
>Venlo – Museum Van Bommel Van Dam, Tune the Light - Industriële lichtontwerpen uit Limburg 2007. Tot en met 10 juni. www.museumbommelvandam.nl
> Landgraaf - 26, 27, 28 mei:
Zeiten van Monique Camps. Tot en met 20 mei. www.odapark.nl
Fotografie
> Maastricht – Theater aan het
> Venray – Odapark, Wilde
tot en met 29 april 2007 foto’s van John Klijnen van het Limburgse leven. www.limburgsmuseum.nl
Vrijthof. Koninklijke Harmonie St.Caecilia Mheer speelt Planet Earth van Johan de Meij. 9 april, 20.15 uur. www.harmoniemheer.nl
> Maastricht – Conservatorium. Music Award, met zes pianotalenten, 14 april. www.musicawardmaastricht.nl
Letteren
Ton of Holland tot en met 7 april. Vanaf 14 april Patricija Jurksaityte. www.galeriedis.nl
> Heerlen – Lit.Pelt, literair
Gallery. Jasper Hagenaar. T/m 28 april. www.traderspopgallery.nl
Hacienda Brothers (USA) + The Bluescrowns, 26 april www.nieuwenor.nl
Pinkpop met o.a. Smashing Pumpkins, Korn, The Fratellis, Iggy Pop & The Stooges, Muse, Razorlight. www.pinkpop.nl
> Maastricht – Galerie Dis,
>Maastricht – Traders pop
Concours, 20, 21, 22 april. Muziekschool Heerlen, muziekschool Hoensbroek. www.chc.nl
>Heerlen – De Nieuwe Nor.
> Venlo – Limburgs Museum,
Hans Truijen in Galerie Schiltaere
>Heerlen – Charles Hennen
café in Café Pelt. Plaatselijke jury beoordeelt genomineerde boeken Gouden Uil. 16.00-18.00 uur.
desBeaux Arts Mons (BAM). Surrealisme in België 1924-2000. Met onder anderen René Magritte, Marcel Mariën, Man Ray en Paul van Ostaijen. Tot en met 19 augustus. www.mons.be
> Roermond – Galerie DZD Art. Flashes of People door Karin Verhelst en Hendrik Jan Visser. T/m 22 april. Sieradenparade met Mecky van den Brink (tot 9/4) en Sylvia Blickman (tot 22 april) www.dzdart.nl
nale. Vidoefestival. Tot en met 15april. www.videonlae.org
> Maastricht – 3e Avond van
Diversen
met oa Arctic Monkeys, Bloc Party, Pearl Jam, Metallica, The Kooks. 28 juni – 1 juli www.rockwerchter.be
> Heerlen – Stadsschouwburg Heerlen. Cineast Peter Greenaway treedt op als VJ, samen met DJ Radar. Vrijdag 6 april, 20.30 uur. www.parkstadlimburgtheaters.nl
> Heerlen – Openbare bibliotheek. Lezing over Meesters in de filosofie van de gebroeders Meesters, 20.00 uur.
seum Roermond. Studenten van de Academie Beeldende Kunst Maastricht / Hogeschool Zuyd fotografeerden vijfentwintig Limburgse schrijvers. T/m 15 april. Van 20 april t/m 6 mei: Atelier Cuypers. www.museum.roermond.nl
Aquarellen van Ewald Mataré. T/m 3 juni. www.museumkurhaus.de
FRANKRIJK > Parijs – Grand Palais. Nouveaux réalistes, de Franse pendant van de pop art. Met onder anderen Nikki de Saint Phalle, Tinguelay en Christo. Tot en met 2 juli. www.rmn.fr
engeland Museum. Surreal Things: Surrealism and Design. Over de stimulerende werking van het surrealisme op andere kunstdisciplines. Tot en met 22 juni. www.vam.uk
woon gezellig, de jaren ‘50’. T/m 6 mei. www.industrion.nl
> Tegelen – Boekhandel Wilbro.
> Roermond – Sieradenparade.
Literaire avond met Martin Bril, 13 april, 20.00 uur.
[email protected]
Diverse lokaties in de stad. Tot en met 18 april. www.sieradenparade.nl
27
> Kleve – Museum Kurhaus.
> London – Victoria and Albert
> Kerkrade - Industrion – ‘Ge-
Knops. Beelden van Sjaak
– Malen gegen die Zeit. Tot en met 28 mei. K21: installaties van Gregor Schneider t/m 15 juli. www.kunstsammlung.de
kunst met bijzondere gast in Stadsgalerij Heerlen. 29 april, 12.30 uur. www.stadsgalerijheerlen.nl
Domein. Wouter van Riessen, Jacques Dieteren (t/m 29 april), Ode aan professor Timmers (t/m 28 mei). www.hetdomein.nl
> Sittard – Galerie Michel
> Düsseldorf – K20. Picasso
> Heerlen – Artkitchen. Lunch,
> Sittard – Museum Het Martin Bril foto: Anneke Stehouwer
DUITSLAND > Bonn – Kunstmuseum. Video-
> Werchter - Rock Werchter
> Roermond – Stedelijk Mu-
seum. Tentoonstelling over geschiedenis en betekenis tatoeages. Met documentaire over Henk Schiffmacher. Tot en met 20 mei. Zwerkballen, grobbebollen en toverkollen. Expositie over heksen door de eeuwen heen. T/m 31 oktober. www.limburgsmuseum.nl
sief try out concert van Gabriël Rios naar aanleiding van nieuwe cd Angel Head. 20 april. www.develinx.be
van de Poëzie in Theater Landgraaf op 13 april. Met dichters als Hans Dekkers, Joke van Leeuwen, Eric Menkveld en Lucienne Stassaert. www.poeziefestival.nl
het gesproken woord, door Studium Generale. Met onder anderen Michiel Romeijn, André Manuel, Jan Hoet, Neeltje Maria Min, René Gabriëls en Pieter Hilhorst. Theater aan het Vrijthof, 20.15 uur. www.sg.unimaas.nl
>Venlo – Limburgs Mu-
> Tongeren – De Velinx. Exclu-
> Landgraaf – Zesde Avond > Mons (Bergen) – Musée
Theatervoorstelling van Saartje Hoogland in zaal de Kievit in Tegelen
Vermelding in de agenda kan tegen betaling via onze website www.zuiderlucht.eu (Vanaf nummer drie) Voor adverteerders is de agenda gratis.
Uitgever: Bodosz, Stationsplein 27, 6221 BT Maastricht. Telefoon: 0031 43 3510029 Fax: 0031 43 3500636 Email:
[email protected] Hoofdredactie: Wido Smeets. Telefoon: 0031 43 3500591 Mobiel: 0031 653 338905 Email:
[email protected] www.zuiderlucht.eu Eindredactie: Emile Hollman. Telefoon: 0031 43 3500592 Mobiel: 0031 646 052505 Email:
[email protected] Medewerkers: Benti Banach, Jurriaan Benschop (Berlijn), Guus Beumer, Simone van Dijken, Fons Geraets, Lene ter Haar, Jos Hodenius, Guuz Hoogaerts, Meyke Houben, Sander Jongen, Xander Karskens, Pascalle Mansvelders, Maaike Lauwaert, Leentje Mostert, Stef Telen, Cyrille Offermans, Maaike van Stolk, Noëlle Stommel, Leon Verdonschot, Sara Weyns. Fotografie: Romy Finke, Vincent van den Hoogen, Chris Keulen, Johannes Timmermans, Moniek Wegdam Website: Gosi Design Urmond Ontwerp: Baer Cornet Vormgeving: Obidesign Commercie: Annette Reiff Bladmanagement: Bodosz Maastricht Druk: Concentra, Hasselt (B.) Distributie: Habetsxpress/Leo Gerards Zuiderlucht wordt in een oplage van 23.000 verspreid via theaters, musea, galeries, bibliotheken, (hoge)scholen, universiteiten en andere culturele instellingen. Zuiderlucht verschijnt in de eerste week van de maand (m.u.v. juli). Begunstigers van de Stichting Zuiderlucht krijgen het voor 55 euro per jaar thuisgestuurd. Aanmelden kan via de site. Zuiderlucht wordt ondersteund door de provincie Limburg, het Fonds BKVB, Brand Cultuurfonds, SNS Reaalfonds, de Tripoolsteden en de gemeente Venlo.
© Uitgeverij Bodosz. Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming van de uitgever worden overgenomen of vermenigvuldigd.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007
wonen werken zorgen leren beleven
Processen versnellen, kwaliteit leveren, vertrouwen verdienen. Daar gaat het om in onze dienstverlening. RO groep adviseert over lange termijn huisvestingsvraagstukken. Geeft beleidsadviezen over ruimtelijke ontwikkelingen, verzorgt integrale gebiedsontwikkeling in opdracht, voert de directie van complexe bouwwerken en beheert gebieden en gebouwen. Graadmeter is kwaliteit, maatschappelijk rendement en levensduurkosten. Of het nu om wonen, werken, zorgen, leren of beleven gaat.
www.rogroep.nl 28
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad april 2007