1
cultureel maandblad | jaargang 1 | maart 2007
zuiderlucht
Luc de Vos houdt van beleefdheid 5 Het land van Haagmans 16 Cyrille Offermans over de boekenweek 20 Hans Liberg & Marliz Frencken 22 Wat doet museum Het Domein in China? 24
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Zuiderlucht uw professionele partner voor internationale zakenreizen en kunst & cultuur groeps*arrangementen
“Niets verandert hier, alles blijft hetzelfde. Het hoort bij de kort-en-klaar cultuur”, zegt rapper Ramzy Oulad in de rubriek ‘Jonge makers’ in dit eerste nummer van Zuiderlucht. Om vervolgens allerlei nieuwe ontwikkelingen te schetsen in de Heerlense scène waar hij actief is.
*lezersaanbieding bij het boeken van een groepsarrangement van minimaal 20 personen mag de hoofdboeker vooraf een gratis kennismakingsreis naar de betreffende bestemming maken
Niet alleen in Heerlen, dat zich langzaam maar zeker onttrekt aan zijn postindustriële depressie, ook elders neemt de culturele wereld verloren gegane posities opnieuw in. Dat het pas aangetreden kabinet honderd miljoen extra voor cultuur beschikbaar stelt, laat (los van de beoogde bestemming) zien dat ook de nieuwe bewindvoerders van de BV Nederland het belang van de sector erkennen.
Uniglobe Business Event Travel Nieuwe Markt 1 - 6067CG - Linne
[email protected] (+31) 0475 - 43 84 90
Terecht. Er zijn initiatieven, betrokken bestuurders, getalenteerde kunstenaars. En er is een groeiend publiek dat zich niet langer tevreden stelt met soundbytes en hapklare brokken, maar wil weten van de hoed en de rand. Tijdens een bijeenkomst in het Glaspaleis, alweer Heerlen, hingen in januari 300 euregionale cultuurmakers uit de ramen, zo druk was het. Ze willen gehoord en gezien worden.
coiffeurs for men & women
z o n d e r a f s p r a a k : B o s c h s t r a at 4 6 , M a a s t r i c h t e n H a s p e l s t r a at 1 1 , S i t ta r d o p a f s p r a a k : S t. G e r l a c h u s w e g 2 , M a a s t r i c h t | t e l e f o o n 0 4 3 3 2 6 2 7 2 4 o p e n : d i n s d a g t / m v r i j d a g va n 8 . 3 0 tot 1 7 . 3 0 e n z at e r d a g va n 8 . 3 0 tot 1 5 . 3 0 emailadres:
[email protected] site: www.wijnhovencoiffeurs.nl
In dat speelveld past een blad als Zuiderlucht. Geen glossy, geen gelikte marketingformule met bij adverteerders ingekochte content, maar een onafhankelijk blad met ouderwetse journalistieke uitgangspunten: registreren, informeren, becommentariëren, opiniëren. In Zuiderlucht geen emotiejournalistiek, geen straatinterviews, geen opeenstapeling van bijeengeveegde oneliners of als meningen verklede emoties. Snelle marketeers in Italiaanse pakken verdienen goud geld door kranten voor te houden zich te focussen op leeftijdsgroepen en thema’s. Zuiderlucht richt zich op cultuurliefhebbers van 18 tot 88 met artikelen over architectuur, beeldende kunst, dans, design, film, muziek, literatuur, theater, vormgeving, en alle andere culturele genres die een mens kan verzinnen. Om dat spectrum in beeld te brengen heeft Zuiderlucht een ploeg medewerkers van wie de helft rond de dertig of jonger is, en bijna de helft vrouw. Ze komen uit Nederlands en Belgisch Limburg, en daarbuiten, tot Berlijn en Londen toe.
graphic design
Zuiderlucht verschijnt integraal op internet, de gedrukte oplage van 30.000 exemplaren wordt gratis verspreid via musea, theaters, bibliotheken, galeries, scholen en universiteiten en andere culturele instellingen in Nederlands en Belgisch Limburg. Zuiderlucht schrijft over mensen, gebeurtenissen en ontwikkelingen die regionale, landelijke en internationale relevantie hebben. Zuiderlucht voelt zich niet te groot voor de wijk, en niet te klein voor de wereld. Een in Venray opgetekend artikel is ons net zo lief als bijdrages uit Berlijn en Brussel of, zoals in dit nummer, een lijvige reportage uit Guangzhou, China. We kijken niet over de grenzen omdat dat interessant klinkt, maar omdat die grenzen er nog amper toe doen. Door internet, maar ook door nieuwe technologieën schuren wijk en wereld steeds nadrukkelijker tegen elkaar aan. Ook fysieke afstanden krijgen andere dimensies: vanuit Maastricht ben je met de trein sneller in Parijs dan in Amsterdam.
Inhoud 3 Heerlense rap van Ramsey 5 Luc de Vos: meer beleefdheid svp 8 In Venlo kun je nog jezelf zijn 11 Renee Steenbergen over kunstverzamelen 13 Regisseur Paul Cox op Filmfestival Maastricht 14/15 De députés van beide Limburgen 16 Fons Haagmans is geen kladschilder 20 Cyrille Offermans over Boekenweekthema 22 Family Affair: Hans Liberg en Marliz Frencken 24 Sittards museum Het Domein in China 29 Festival Cement terug in Maastricht 30 Agenda / Simone stript moderne kunst En verder: 7 Joep Franzen in De Verzamelaar 19 Column Expats door Peter Drehmanns 19 De schatkist van Floor Janssen (After Forever)
De belangrijkste succesfactor van Zuiderlucht is het publiek. U dus. Lees het blad, praat erover, laat ons weten wat u ervan vindt. We spreken elkaar dan weer in het tweede nummer.
.nl
maastricht
Wido Smeets hoofdredacteur
[email protected]
Cover: Fons Haagmans voor zijn schilderij Eteilla-Monstrans uit 1988. Foto: Chris Keulen
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Ramzy rapt in de kort-enklaar-cultuur
jonge makers
Is er iets veranderd in de afgelopen vijf jaar in de regionale hiphopscène? “In de Limburgse scène verandert niets, roep ik altijd. Hoort bij de kort-en-klaar-cultuur hier. Verandering is er nu alleen door de nieuwe Nor met elke maand een hiphopavond, Check One-Two. Laatst was er een open mix sessie, het was echt vet, er kwamen onverwacht heel veel mensen op af.”
Waarom zijn er zo weinig mensen bereid om echt verandering teweeg te brengen, vraagt rapper Ramzy Oulad zich af. “In de Limburgse scene verandert niets.”
door Lene ter Haar
E
erst komt het geloof, dan de muziek, zegt de Heerlense Ramzy Oulad, rapper van de Cultivated Minds. Daarnaast is Ramzy (23) als beatmaker, tekstschrijver en alweer rapper bij de hiphopfunk-formatie D-Funktional betrokken. Die laatste groep produceerde eind januari de eerste plaat en de gelijknamige videoclip Only a few. Op 28 april is het gezelschap te bewonderen in Meerssen. Hoeveel mensen hebben de videoclip inmiddels gezien? “Tijdens de presentatie van de clip in Lumière in Maastricht was het heel druk, vooral veel vrienden en familie. Potentieel belangrijke mensen zaten er niet zo tussen. Nu is de clip opgestuurd naar TMF/ MTV en The Box. De doorbraak is er nog niet, nee. Wij hebben ook alles uit eigen zak betaald.” Waar gaan je teksten over? “In het algemeen over belangrijke wereldse gebeurtenissen, het zijn bewuste teksten. Dat komt allemaal uit mijn persoonlijke visie en ontwikkeling en zo. Ik schrijf ze soms in een dag, soms duurt het langer - nu heb ik bij voorbeeld al maandenlang een blok. Only a few, de song van de videoclip, gaat over de weinige mensen die bereid zijn om echt een verandering te weeg te brengen. Het eerste couplet gaat over hoe je wakker wordt, en het tweede over het besef dat je echt iets kan
doen. Beide komen in het laatste gedeelte bij elkaar.” Heerlen: straf of kans? “De stad begint te bloeien, hiphop wordt steeds populairder en er gebeurt echt wel wat op hiphopgebied. Al die jonge gasten… Er komen ook nog een paar grote evenementen. Sinds bijna een jaar ben ik samen met wat andere gasten fulltime bezig met Stichting Cuttin’Class om hiphop te promoten hier in Limburg. Tijdens het zomerfestival Cultura Nova hebben wij de hiphopexpositie en de workshops gedaan, op het Solar Festival hadden wij een stand in het Glaspaleis met een battle – is wel heel erg veel in een jaar!”
De nieuwe Nor, de School of Hiphop in het Glaspaleis? Uitverkoop of ontwikkelingshulp? “De School of Hiphop, dat is officieel echt werk voor mij. Zij hebben een nieuwe afdeling op de muziekschool, met beatbox, breakdance, dj en rap-les.” Jij geeft de rap-les? “Ja, maar ik ben nog niet begonnen. Er zijn nog geen inschrijvingen.” Wat denk je over cross overs en kruisbestuiving? “Zegt me helemaal niets. De gemeente moet gewoon geld geven en op afstand blijven, moet zich er niet mee bemoeien. Een adviseur is prima. Je moet wel uitkijken met wat voor jongens je aan de slag gaat. Niet iedere jongere heeft verantwoordelijkheidsgevoel, daar moet je wel op letten. De mensen van Crosstown hebben contact opgenomen met ons, zij willen wat dingen samen doen, maar tot nu toe is er nog niets van gekomen. Hoe meer hoe beter, wat mij betreft.” Wie is het volgende talent? Ramzy featuring XXX? “Ik maak wel hiphop maar ik luister er niet naar. Zeker, het volgende talent zijn TIPP, The Insane Prodigy Posse uit Heerlen. Allemaal 15 en 16 jaar en echt heel erg goed. Ze stonden in het voorprogramma van Opgezwolle. Hun repetitieruimte? Ze repeteren gewoon op de hoek van de straat.”
Hey Ramzy hoe is het verder eigenlijk? “Gaat zeker goed, ik heb hele vette dingen meegemaakt, ben in New York geweest, en zo. Maar nu ga ik echt wel een andere richting op. Ik heb een flinke baard, ben echt veranderd. Ik ben mijn geloof aan het praktiseren, de islam. Dat is echt niet normaal, hoeveel autochtone Nederlanders zich hebben bekeerd tot de islam. Ik ga elke dag naar de moskee, lees de koran en geloofsleerboeken, leer Arabisch. Ben echt 180 graden gedraaid zo.” Hoe kwam je erbij? “Een Nederlandse klasgenoot die is bekeerd, heeft me zo’n klein jaartje geleden eens meegenomen. Het gevoel is geweldig, ik heb rust gevonden en iets om voor te leven.” En je omgeving? “Wat vrienden hebben zich uit de voeten gemaakt en mijn familie dacht eerst: oeh, een extremist. Nu hebben zij het wel geaccepteerd. Ik loop ook wel in normale kleren. Het geloof staat nu op nummer 1, de muziek op 2. Op gegeven moment moet je toch een keuze maken, voor het stabiele leven en zo. Tot nu toe is het zo doorgegaan van het ene optreden naar het ander, ook wel veel lanterfanten. Toen ben ik eens flink gaan nadenken: wat wil je nou met het leven en zo. Ik ben nu 23 en heb de hele tijd muziek gemaakt. Zelf geleerd, niet via een opleiding. Het geloof heeft totaal niets met muziek te maken. Het was daarom ook wel raar dat de bekering kwam toen we bezig waren die clip te schieten. Nu gaat het hand in hand, in toekomst zie ik het wel. Only a few, hè.” Meer info: www.d-funktional. com of www.msh.nl (School of Hip Hop)
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Luc de Vos: er is niks mis met beleefdheid Luc de Vos is zanger van de Vlaamse band Gorki en schrijver. In zijn boeken beschrijft hij zijn jeugd, waarin hij opkeek tegen dat land waar alles mocht: Holland. “Belgen zijn bange schijtboeren”. door Leon Verdonschot
L
uc de Vos, zanger van het Belgische Gorki, heeft de eerste twee concerten van de nieuwe theatertournee van de band er net opzitten. Ruim twee uur lang speelt hij met zijn band een soms verrassende selectie van het laatste album Homo Erectus en al zijn voorgangers. En dan komen ook nog onder meer Wim Helsen - hard op weg de grootste komiek van Vlaanderen te worden - en “een charmezangeres op haar retour” opdraven als gasten, al dan niet via een videoscherm. De Vos: “Laat ik maar eens pretentieus formuleren: wij brengen een avond totaaltheater. Maar don’t worry: ik heb alles onder controle.”
te nemen. De Vos: “In Holland moet popmuziek vooral gezellig zijn. Een hobby. Je gaat volleyballen en je gaat naar een ‘bandje’ kijken. Vergeleken daarmee speelt de popmuziek zich bij ons af op het snijvlak van leven en dood. En misschien nemen wij het wel weer te au serieux, hoor. Maar populaire Nederlandse artiesten lijken altijd vrienden van het volk. In België mag het ook best moeilijk zijn. Misschien wordt bij jullie popmuziek als vrijblijvender ervaren, omdat jullie al langer bands kennen die in het buitenland succes hadden. Of door die subsidiecultuur. Wellicht is het heel raar, maar ik heb geen enkele moeite met het subsidiëren van opera of toneel. Maar zogauw het over pop-
muziek gaat, denk ik: “Wil jij een bandje? Ga maar borden wassen en koop daar een gitaar van.” En de tweede reden: “De Belgen zijn een zeer gedisciplineerd volk. Het zijn bange schijtboeren, in tegenstelling tot de Hollanders.” Het beeld dat de Nederlander alles doet wat de Belg zou willen durven; het levert in De Vos’ vierde roman De Laatste Mammoet amusante jeugdherinneringen op van een van de twee hoofdpersonen, de jonge Godfried (de andere hoofdpersoon is zijn neef, en heet Winfried). Symbool van de Nederlandse vrijheid van moraal is een televisiezender: Holland Twee. Godfried mijmert in de roman: “De programma’s
van Holland Twee, daarover werd gepraat in de wereld. (…) Smart overviel mij wanneer jongens op de speelplaats vertelden over de wonderlijke programma’s die ze op Holland Twee toonden en die misschien wel in onze televisie aanwezig waren maar niet konden gezien worden.” De Vos: “In mijn jeugd stond de Belgische televisie gelijk aan een staatsomroep met een soort DDR-karakter. Terwijl in Holland! Open en bloot, alles! Vanuit een kind gezien was Holland een soort Amerika. Ik herinner me dat ik met mijn moeder een keer naar Holland ging, en toen had ik echt het gevoel dat we een soort paradijsje op aarde betraden. Die Hollanders, die deden het toch maar, die durfden alles, en die veroverden met de Golden Earring ook echt Amerika. En wij domme idioten van Belgen, wij konden daar alleen met open mond naar kijken.” De Vos is in zijn roman on-
verveeld positief over de jaren zeventig: “In de jaren zeventig is de moderne tijd eindelijk begonnen.” Dat de emancipatie van de jaren zeventig heeft geleid tot zoveel assertiviteit dat bezoekers anno 2007 door concerten heen praten, als ze daar zin in hebben: De Vos wil zich niet mengen in die discussie over de erfenis van een decennium. “Ik ben geen socioloog. Maar als niet-socioloog merk ik in Holland natuurlijk wel de brutaliteit, en vraag ik me wel eens af of dat de prijs is die je blijkbaar voor dat lef moet betalen. Ik weet het niet. Wat ik wel weet, is dat er volgens mij nog steeds niks mis is met beleefdheid.”
De boeken van Luc de Vos verschijnen bij Uitgeverij Atlas. Op 30 maart treedt Gorki op in Cultuurcentrum Achterolmen in Maaseik. Zie www.gorki.be en www.achterolmen.be foto: Frank Clauwers
Natuurlijk, zegt De Vos, schrijver van Mia - het volgens de luisteraars van Studio Brussel beste Belgische nummer aller tijden – en vele andere Belgenhits: hij blijft een rocker. “Mijn hart gaat uit naar de zomeroptredens, de feesttenten met het bier, de worsten en de lekkere wijven. Maar optreden voor een zittend publiek bevalt me ook goed. Het is een uitdaging, zal ik maar zeggen.” Een groot voordeel van theaters, zo oordeelt menig artiest na jaren clubcircuit, is de stilte. De Vos begrijpt sowieso weinig van het geroezemoes tijdens concerten. “Een dag heeft 24 uur. Daarvan slaapt men er acht. Al die overige tijd heb je over om te zeggen wat je wilt. Het verbaast me toch wel dat sommige mensen daar uitgerekend die twee uur dat ze naar een concert gaan voor gebruiken.” In België valt het met die categorie doorgaans mee. Op de eerste plaats omdat Belgen hun popmuziek serieuzer lijken
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
gehuisvest in het Glaspaleis Bongerd 18 / Postbus 1, NL 6400 AA Heerlen +31 45 577 22 10 /
[email protected] / www.stadsgalerijheerlen.nl di, wo, vrij 11:00-17:00 uur / do 11:00-20:00 uur / za/zon- en feestdagen 13:00-17:00 uur
08/03/07 > 27/05/07
JAN ROELAND
Eend, 2002-2003, olieverf op linnen, 80 x 80 cm
SCHILDERIJEN 1997-2007
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
de verzamelaar
HIER & DAAR Geen museum
Nog niet zo heel lang geleden werd gevreesd voor het voortbestaan van Industrion, museum voor Industrie en Samenleving in Kerkrade. In 2004 zakte het bezoekersaantal naar 40.000. De critici die riepen dat Limburg te klein is voor drie provinciale musea (Bonnefanten en Limburgs Museum zijn de andere twee) leken gelijk te krijgen. Drie jaar later is Industrion pardoes in de vette jaren aanbeland. Onder de nieuwe directeur Hans Gubbels is de weg naar boven weer gevonden, resulterend in 81.000 bezoekers in 2006. En omdat het museum onder jongeren een suf imago heeft, presenteert Industrion zich tegenwoordig als no museum. Met succes. Bezoekers, vooral jongeren, worden niet zozeer rondgeleid door statische presentaties, maar aan het werk gezet, bij voorkeur digitaal en multimediaal. Het slaat aan: Industrion dankt zijn toenemende populariteit juist aan de schoolgaande jeugd. Iets wat lang niet alle musea kunnen zeggen. Wie groeit, wil uitbreiden. En dus vallen in september bouwploegen het Industrion binnen voor een uitbreiding van 1500 vierkante meter. Eind volgend jaar moet de nieuwbouw, naar een ontwerp vanarchitectenbureau Metz uit Weert, klaar zijn. Kosten 2,5 miljoen euro. Het geld is beschikbaar gesteld door de provincie waar met kennelijke opluchting is geconstateerd dat het museumbeleid in Kerkrade zijn vruchten begint af te werpen. In 2010 wil Gubbels zijn museum-dat-geen-museum-mag-heten laten doorgroeien naar meer dan 100.000 bezoekers. Waarmee het voormalige zorgenkind op gelijk niveau komt met het Bonnefanten in Maastricht.
Godsgeschenk
Architect Rem Koolhaas bracht het enkele jaren geleden al in kaart: kunstmusea zijn net als multinationals uit op schaalvergroting. Steeds vaker kijken vooral de rijke musea met hun omvangrijke privécollecties buiten de landsgrenzen. Tamelijk onverwacht blijkt ook het Bonnefanten in Maastricht in de weer te zijn met een buitenlandse vestiging. Door bemiddeling van Vestedadirecteur Huub Smeets heeft de Luikse architect Charles Vandehove, die in Maastricht onder meer het Staarcomplex en de Charles Voscour ontwierp, zijn complete kunstcollectie in bruikleen gegeven aan het Bonnefanten. Bonnefanten-directeur Alexander van Grevenstein begroette werken daaruit van minimalisten als LeWitt, Serra en Buren passen naadloos in de Bonnefantencollectie. Dat geldt niet voor vertegenwoordigers van de École de Paris en de expressionisten die Vandenhove in de loop der jaren heeft verworven. Ze vormen een ‘exotische’ aanvulling op de nog jonge Bonnefantencollectie. Met de bruiklenen heeft het Maastrichtse museum ook een dependance in Luik verworven waar de collectie op termijn zal worden getoond: het door Vandenhove ooit gerestaureerde, voormalige Hôtel Torrentius. Als voorproefje licht het Bonnefanten deze maand in Maastricht alvast een tipje van de sluier op met foto’s die de Franse fotograaf Francois Hers maakte van Torrentius. Vanaf april zullen er kleine overzichtexposities worden gepresenteerd van kunstenaars uit de Vandehovecollectie. Waneer Hôtel Torentius officieel als Bonnefantendependance zijn deuren opent, is nog onbekend.
Joep Franzen ‘Je wordt een concurrent van jezelf’
Joep Franzen: “Van de vorm van de dingen kan ik enorm genieten.” foto: Romy Finke
door Emile Hollman
,,H
et begon met botjes. Van vossen, fazanten, merels, konijnen. In de bossen kon je oogsten wat in de natuur gestorven was. Ik was nog jong maar de vormen van die botjes fascineerden me enorm. Ieder botje is op zich al een kunstwerk hè. Waarin de vergankelijkheid of zo je wil de verwering een grote rol speelt. Net als bij stenen of een stuk boom. Zo ben ik als kind begonnen dingen op te rapen, langs de Selzerbeek en rond de Sneeuwberg in Vaals. Van botjes werden het langzaam fossielen, opeens vond ik stukjes belemniet, schelpen, zeedieren, mineralen. Tot mijn tiende heb ik dat in mijn eentje gedaan. Toen leerde ik Hans Hermans van het IVN in Vijlen kennen. Die begreep wat ik deed. Ik was toch een beetje dat zonderlinge kind dat van alles mee naar huis sleepte. Maar het ging me niet om het macabere, het ging me niet om de dood. Ik zag mijn
vondsten als juwelen. Natuurlijk, als je het hebt over het patina van dingen, dan heb je het ook over sporen van gebruik. Ik belandde van de biologie in de geologie en van de geologie in de archeologie. Inmiddels werk ik bijna 25 jaar als archeologisch opgravingstechnicus in Duitsland en heb ik veel opgegraven: van de nét niet oude steentijd tot en met de industriële archeologie. Ik ben me er lang niet bewust van geweest dat ik een verzamelaar ben. Dat kwam pas toen ik systematisch ging werken. Via de archeologie kwam ik terecht bij de volkenkunde en zo bij de primitieve niet-westerse kunst. Eerst koop je een houten fluitje, een leuk object. Dan zie je een tweede, een derde, een veertiende en na enige tijd heb je er honderd. Zo ging dat ook met textiel, met mijn collectie schaamschortjes, lendendoekjes eigenlijk. Ik heb er meerdere
tentoonstellingen mee kunnen maken. Van de vorm van die dingen kan ik enorm genieten. Het is me altijd om de vorm te doen geweest. Vervolgens kijk je naar de status van het textiel, het materiaal, je gaat analyseren en voor je het weet ben je wetenschappelijk bezig. Dat doe je dan een jaar of vijf en dan verleg je de interesse. Ik verzamel nu vooral schilden. Het zijn niet eens zo zeer de schilden zelf die me interesseren maar de vormen van die schilden. Zeker als ik ze koop en thuis uitstal, haal ik ze uit hun context en worden het objecten. In die zin is een verzamelaar ook een kunstenaar. Ik ben wel in Afrika geweest maar niet overdreven vaak. In Afrika is niet veel meer te vinden en bovendien weten de Afrikanen dat ze het hier kunnen verhandelen. Ik ben nu 52 en langzaamaan in de meditatieve fase van het leven terecht gekomen. Vroeger verdreef de drang, de jacht van het materialisme, het plezier nog wel eens. Nu kan ik meer genieten. Verzamelen heeft een negatieve bijklank, je wordt een concurrent van jezelf, een slaaf van je fascinatie. Er zijn momenten geweest dat ik een object moest hebben, maar dat is voorbij. Ik heb denk ik zo´n 60.000 artefacten. Veel zal men weggooien als ik sterf omdat ze er niet in zullen herkennen wat ik er in heb gezien. Ik kan dit alles straks niet de dood in dragen. We wilden iets meer doen met de collectie. Op tweede paasdag openen mijn vriendin Carin en ik een kunsthuis genaamd De Verloren Vorm. We hebben een prachtige collectie van originele voorwerpen en veel kennis die we willen uitdragen. Ook wij zullen gevonden worden.” Kunsthuis De Verloren Vorm, Roebroekweg 54a Heksenberg Heerlen. Open do, vr, zat en op afspraak. Tel: 045-5217469
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
In Venlo kun je nog iemand zijn door Benti Banach
E
en paar jaar geleden stond Sander van Driel nog te skateboarden op het Nolensplein in Venlo. De hoek om, richting Ginkelstraat, daar kwam hij omwille van de veiligheid liever niet. Maar afgelopen januari heeft de 23-jarige fotograaf er met zijn artistieke partner Kevin Boitelle het voormalige café Dirty Sanchez betrokken. Pakweg 25 culturele ondernemers zijn het tweetal in de wijk voorgegaan. Als cultuurwijk Q4 ontpopt de voormalige ‘Duitse Hoek’ zich als een stadsdeel waar de drugshandelaren inmiddels ver in de minderheid zijn. ‘Eindelijk gebeurt er iets vooruitstrevends in Venlo,’ zegt Van Driel. Venlonaren hebben het over de Duitse Hoek, de wijk waar de voertaal die van de oosterburen is en de winkeliers niet nalaten te benadrukken hoe gut und billig hun spullen zijn. Dat was in de jaren zeventig en tachtig. Daarna vormden niet langer Kaffee und Zigaretten de motor van de economie in de wijk, maar softdrugs die op straat en vanuit meer dan zestig panden aan de man werden gebracht. De doorsnee Venlonaar liep met een grote boog heen om het gebied tussen Maas en Nolensplein. Een aanhoudende, maar volgens velen te laat ingezette schoonveegactie resulteerde in 2004 in de sluiting van bijna alle drugspanden en dientengevolge een naargeestige leegstand. “In veel steden ontstaat er dan een natuurlijke trek van kunstenaars naar groezelige buurten als deze”, zegt Tieneke Verstegen. In Venlo zou het lang wachten zijn tot kunstenaars spontaan de holle kiezen in de wijk zouden opvullen. Dus nam culturele duizendpoot Verstegen zich voor die beweging zelf op gang te brengen, ook omdat ze ervan overtuigd was dat de gemeente bij de geplande revitalisering alleen oog zou hebben voor de economische haalbaarheid en niet voor het menselijk welbe-
Van ‘Drogenviertel’ tot cultuurwijk. Kunstenaars en ontwerpers moeten het Venlose experiment Q4 tot een succes maken, samen met het Duitse achterland. Maar de weg is lang. “De kracht van de gezamenlijkheid is er nog niet.” vinden. In korte tijd vond ze niet alleen tientallen geïnteresseerden aan haar zijde maar ook het gemeentelijke projectbureau Q4, dat het initiatief omarmde omdat cultuur de eerste jaren de sinistere sfeer uit de wijk zou kunnen verjagen. Tot Q4 af is, over ruim tien jaar, kunnen allerlei culturele ondernemers gebruik maken van de vele ruimtes die anders onbenut blijven. Een toetsingscommissie screent de kandidaten en biedt hun een passend en goedkoop pand aan. Op deze wijze moet er de komende jaren een kunstzinnige wijk ontstaan, waar het broeit en spettert van de
creatieve activiteiten, waar de Venlonaar wordt uitgenodigd en uitgedaagd; een soort Quartier Latin sur la Meuse.
“Q4 is nu op zijn spannendst.” Maar heeft Venlo zo veel sprankelends in huis dat er een cultuurwijk mee kan worden
gevuld? Verstegen zelf noemt het lokale aanbod beperkt. Sander van Driel twijfelt en noemt Q4 de ultieme test voor de stad om zich op cultureel vlak te bewijzen. Maar cultuurwethouder Peter Freij (GroenLinks), vorige maand nog tot prins carnaval gekroond, durft de stelling aan dat Venlo een echte cultuurstad is, “alleen komt dat te weinig op die manier naar buiten. We moeten ons meer op die manier profileren. We staan nog steeds hoofdzakelijk bekend om de drie D’s: druk, Duits en drugs.’ Cultuur in Q4 is in zijn ogen niet alleen beeldende kunst, het
is ook muziek, mode, grafische vormgeving, design. Juist in die laatste discipline hoopt de stad jonge, vernieuwende bedrijfjes van buiten aan te trekken. Het door de gemeente gesubsidieerde Bureau Koekoek is gestart met een poging in drie jaar 24 nieuwe creatieve ondernemers onder te brengen in de wijk. Het bureau richt zijn pijlen vooral op bedrijfjes die vormgeven in opdracht. Marcel Tabbers van Koekoek zegt zich in die taak een missionaris te voelen. “Venlo heeft geen verleden op dit vlak, creatieve industrie is een nieuw begrip.” Wat zou een buitenstaander
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
bewegen om zich in Venlo te vestigen? “In Amsterdam of Berlijn struikel je over de vormgevers, hier kun je nog iemand zijn.” Volgens Tabbers liggen in Duitsland veel kansen, waar nog veel maakindustrie zit en waar de creatieve industrie vaak nog te technisch van aard is. “In Nederland heeft die een goede naam, hier staat het vrije denken meer centraal, dat heeft Duitsland niet zo.” De taak van Koekoek houdt niet op bij het over de streep trekken van ondernemers. Behalve een gunstig huurtarief en de synergie met gelijkgestemde ondernemers in de wijk biedt Koekoek de nieuwelingen een bedrijfsmatige opleiding en begeleiding bij het verwerven van opdrachten, met name in het Duitse achterland. Maar Tabbers en Verstegen beseffen dat Q4 niet alleen de biotoop van de designers mag worden. Autonome kunstenaars horen ook in de wijk, zoals André Wiehager, die zijn intrek heeft genomen aan de Maaskade. Als het begint te schemeren, krijst zijn tl-licht in het voormalig winkelpand al van ver om aandacht. Een eenzaam ijsberende knaap op het trottoir speelt de ervaren padvinder die als enige het spoor naar de wiet nog kent. Binnen, tussen een opstelling die het midden houdt tussen een Emmaus-inventaris en een expositie, vertelt Wiehager dat hij continu iets verrassends, iets verwarrends in Q4 verwacht. “Je moet iedere dag opstaan en je afvragen wat er vandaag weer voor geks staat te gebeuren.” Q4 mag in zijn ogen niet alleen het domein van marktgerichte creativiteit worden. “Veel van wat er nu zit, vind ik dubieus. Het zijn vaak frutsels die beter bij de Hema thuishoren, economisch rendabele onzin van de Design Academy.” Hij verlangt ook naar samenwerking tussen de verschillende deelnemers aan Q4, maar ook met andere wijkbewoners , “zoals Petatte Wiel en de allochtoon op straat. Daar hangt voor mij het succes van af.” Maar het is onwaarschijnlijk dat zijn frietbakkende overbuurman daar op zit te wachten. Uitbater Dave Verstappen ziet liever dat alle drugsrunners uit de wijk verdwijnen, “dat is nog even erg als vroeger. Cultuur mag van mij, maar niet op de manier zoals het nu gebeurt. Er is veel te weinig open, er is geen continuïteit”. Hij wijst naar de atelierwinkeltjes aan de overzijde van de straat die hooguit drie dagen per week open zijn. Het is kritiek die vaker in de wijk te horen valt, zoals ook bij
kaasboer Herm Peulen, al 35 jaar zetelend in de Bolwaterstraat, de straat met het slechtste imago. “De voorbijganger ziet iets en wil naar binnen, maar dat kan nauwelijks. Dit is uit nood geboren, het is gedwongen kunst, alleen om de panden vol te krijgen.” Q4 heeft in Venlo ook de naam een vrijstaat te zijn waar kunstenaars op kosten van de belastingbetaler verf in de rondte mogen slingeren, waarna ze er het etiket ‘kunst’ op plakken. Maar het enige voordeel dat de culturele ondernemers genieten is een lagere huur; daartegenover staat de onzekerheid van de tijdelijkheid. “Een normale ondernemer zou er niet aan
denken om zich hier te vestigen. De Venlonaar gaat hier niet lekker wandelen. De kunstenaars zijn pioniers, ze steken hun nek uit”, zegt Verstegen. Ze verwacht dat de sceptici het project uiteindelijk zullen omarmen wanneer de resultaten duidelijk zichtbaar zijn. “Er moet meer op straat te zien zijn, de kunstenaars zitten op dit moment nog te veel binnen in hun werkhokjes. En de kracht van de gezamenlijkheid, het elkaar versterken is er ook nog niet.” Op termijn zullen alleen de creatieve ondernemers die de marktconforme huur kunnen betalen een vaste plek in de wijk verwerven. Iemand als Wiehager zal nagenoeg zeker
moeten vertrekken, zijn werk is zo tegendraads dat het moeilijk verkoopt. Tegelijkertijd is zijn aanwezigheid onontbeerlijk voor een culturele wijk als deze. De laboratoriumfunctie zal de wijk echter alleen de eerste jaren hebben, als de panden nog sjofel zijn en de huren laag. Daarom is Q4 juist nu op zijn spannendst, nu de mogelijkheden het grootst zijn. “Ik leef van dag tot dag, al zit ik hier maar drie jaar. Voor mij is dit een experimentele fase”, zegt Sander van Driel. ”Normaal ga je van punt A naar punt B”, zegt Tieneke Verstegen. “Nu zitten we op een weg waarvan niemand het einddoel kent. Die onzekerheid is ook een enorme kracht.”
“In veel steden ontstaat dan een natuurlijke trek van kunstenaars naar groezelige buurten als deze.” foto’s: Vincent van den Hoogen
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
10
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Musea doen te weinig met verzamelaars Kunstverzamelaars aller landen verenigen zich begin maart in en rond de kunstbeurs TEFAF in Maastricht. Niemand die meer weet over de psyche van de verzamelaar en het geschiedenis van het mecenaat dan Renee Steenbergen. door Lene ter Haar
V
orig jaar maakte u bij cultuurcentrum Marres in Maastricht de expositie La Collection Imaginaire. Waar houdt u zich momenteel mee bezig? “Vijf jaar geleden ben ik gepromoveerd op een onderzoek naar particuliere kunstverzamelaars. Sinds 25 jaar schrijf ik als free lancer voor NRC Handelsblad. Verder geef ik advies over het betrekken van particulieren bij musea, maak tentoonstellingen en ben bezig met een boek over het mecenaat in Nederland. In de professionele kunstwereld was niemand die er echt iets van af wist.” Onbekend terrein? “Verzamelen van hedendaagse kunst was lange tijd een thema waar men niet graag over praatte. Dat heeft natuurlijk met de jaren zestig en zeventig te maken. Je werd er op aangekeken als je ging verzamelen, dat was immers een teken dat je geld had. Verzamelaars zijn toen kopschuw gemaakt.
Vandaag de dag vindt er in het culturele veld een verschuiving plaats omdat de overheid zich financieel terugtrekt. Sindsdien is een zoektocht naar extra geld begonnen die zich richt op particulieren en ondernemers. In Nederland is het bedrijfsleven de belangrijkste financier van kunst, in Engeland bijvoorbeeld zijn dat de particulieren. Dat laatste gaat hier nu ook gebeuren, ik richt mij nu op de vraag hoe dat in de toekomst in zijn werk zal gaan. Daarvoor heb ik eerst naar eind 19e, begin 20e eeuw gekeken, naar de jaren van economische bloei en de stichting van de musea zoals wij ze nu kennen. Ze zijn vaak met particulier geld opgericht. Tot 1940 waren ze voor de opbouw van hun collectie afhankelijk van particulieren. Heel anders dan nu, het geld komt nu vooral van de overheid. De vraag is hoe het komt dat die situatie toen als normaal werd beschouwd en hoe mensen ook in deze tijd te motiveren zijn om zich privé in te zetten voor musea. Rond 1900 heerste er een andere mentaliteit rond het verzamelen. Doneren voor cultuur leverde particulieren maatschappelijk aanzien op. Sponsoren werden met naam genoemd, met verschillende boorden voor verschillende bedragen en al. ‘Amerikaanse tijden’ dus in Nederland – heel anders dan nu, waar men vooral anoniem doneert.
11
Toch komt daar verandering in. Wij hebben nu de gouden eeuw van de privé-vermogens, zoals de Amsterdamse socioloog Theo Schuyt dat noemt. Het vermogen gaat niet langer alleen naar de kinderen, mensen zijn eerder geneigd te zoeken naar goede doelen. Van alle donaties in Nederland gaat maar 2,5 procent naar cultuur en dat is heel weinig. Hierover gaat het boek dat ik nu schrijf: Particuliere cultuur - Naar een derde Gouden Eeuw van het mecenaat in Nederland.” En de musea? “Musea doen iets niet goed omdat ze niet inspelen op kansen die particulieren bieden. Nederland is klein, maar proportioneel zitten hier grote particuliere collecties. Musea halen geld bij de Mondriaan Stichting of de overheid, maar dat kost evenveel tijd als aankloppen bij particulieren. Museumdirecteuren zijn bang dat er iemand meeregeert en verwarren de betrokkenheid van de verzamelaar met bemoeienis. Maar alleen geven en dan snel weer de deur uitgeschoven worden, dat werkt natuurlijk niet bij een verzamelaar. Dat is ook zonde omdat de meeste verzamelaars zeer deskundig zijn, vanuit hun passie, maar ook vanuit hun beroep en functie. Directeuren ervaren het kennelijk als moeilijk om een band met een verzamelaar op te bouwen en hem bij het museum te betrekken. Een verzamelaar is een amateur, en dat woord betekent in de eerste plaats ‘liefhebber’. Die wil zich helemaal niet met de taken van de directeur bemoeien.” Is het mecenaat geen andere vorm van handel? “Elke gift is ook een ruil, en particuliere verzamelaars willen graag aandacht. Wederdiensten zijn inderdaad vreemd op het sociale vlak. Mensen moeten elkaar ook mogen. Als het klikt,
“ We hebben nu de Gouden Eeuw van de privévermogens.” dan zullen verzamelaar en museum veel samen doen. “ Zijn er voorbeelden waar dat wel is gelukt? “De beste voorbeelden zijn dus van een eeuw geleden. Tegenwoordig vind ik het Concertgebouw in Amsterdam een succesvol voorbeeld, maar ook de fondsen op naam, en het Mauritshuis.” Verzamelen: passie, ziekte of renteopbouw? “Hangt er vanaf wat je verzamelt. Als goede belegging koop je geen hedendaagse kunst, dan koop je impressionisten en dergelijke. Bij hedendaagse verzamelaars is dat niet aan de orde, ook al kan je natuurlijk meemaken dat een werk een veelvoud waard wordt van wat het heeft gekost. Maar verkopen is ingewikkeld omdat je dan ook je beste stukken kwijt raakt. De smaak van de verzamelaar verandert sneller dan het inkomen. Je hebt meestal een duurdere smaak dan je inkomen toelaat. Beleggen is het daarom ook echt niet. Echt verzamelen is een passie. Een ziekte? Nou ja, het gevaar van verslaving voel je wel. De frequentie van aankopen wordt hoger, je wilt andere dingen, grenzen verleggen. Er zit iets onmatigs in. Een kunstverzameling is nooit compleet.” foto: Moniek Wegdam
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
12
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Een levenslange hekel aan oorlogsfilms Leven en werk van de Australische regisseur Paul Cox staan in het teken van zijn moeilijke jeugd in zijn geboorteplaats Venlo. De films van Cox staan centraal tijdens het Filmfestival Maastricht. “Alles wat we maken moet op een of andere manier een zelfportret zijn.”
door Jos Hodenius
E
en raam. Daarachter een moeder met een hand voor de ogen van haar baby. De Tweede Wereldoorlog is net begonnen. Ze wil haar kind de aanblik van gesneuvelde soldaten in en rond de vijver van het Venlose park besparen. Decennia later krijgt het kind, inmiddels een gelauwerd filmmaker, een prentbriefkaart cadeau van een filmstudente. “De kaart deed me zo aan uw films denken”, schreef ze op de achterkant. Bij de aanblik van de oude foto springen de tranen in de ogen van de filmmaker, hij ziet er het park van zijn jeugd. Niet hun keuzes, maar het lot bepaalt het leven van mensen, is de overtuiging van regisseur Paul Cox (Venlo, 1940). Als jonge twintiger ontvluchtte hij zijn geboortestad, werd filmmaker en werkt in die hoe-danigheid gestaag aan een indrukwekkend oeuvre. Tegenwoordig woont Cox in Melbourne. Een huis in Arnhem en een pied-à-terre in Zuid-Frankrijk staan hem ter beschikking wanneer hij in Europa verblijft. De films van Cox, die eind deze maand centraal staan in het Filmfestival van Maastricht, zijn zelden kassuccessen. Vooral onder echte
13
filmliefhebbers oogst hij bewondering met zijn diepzinnige, op menselijke maat gesneden films. Man of Flowers (1983), Vincent, The Life and Death of Vincent van Gogh (1987) en Innocence (2000) zijn het meest bekend. Verlangen naar schoonheid in leven en kunst is een belangrijk thema in zijn werk. Zo ook het breekbare van menselijke relaties en de dood is nooit ver weg. In zijn autobiografie Reflections noteert Cox herinneringen aan de oorlog en de daaropvolgende beklemmende opbouwjaren in het katholieke Venlo. Hij schrijft over het weinig harmonieuze huwelijk van zijn ouders Wim en Else, over agressieve Duitse soldaten tijdens een razzia, de levensgevaarlijke evacuatie – via Duitsland - naar het noorden van Nederland waarbij vele doden vielen door honger of verstikking, over het ouderlijk huis dat bij terugkeer door anderen bleek ingenomen en de tirannie van zijn artistiek gefrustreerde vader. Zijn eeuwig zorgdragende moeder, afkomstig van Franse adel, blijft voor Cox het symbool van het goede in de mens. Cox’ vader begint in de jaren vijftig in Venlo een fotozaak onder de naam Studio 45. De oorlog heeft zijn ambities als regisseur gefnuikt; hij is een verbitterde, afstandelijke man met obsessief-perfectionistische trekken die in woede uitbarst als iemand niet aan zijn hoge eisen kan voldoen. Zo verpest hij voor altijd het kerstgevoel voor de 12jarige Paul als hij de feestelijke kerstdis op de grond kiepert uit woede over een te hard zingend kinderkoortje op straat. De bezettingsjaren hebben de filmmaker een levenslange hekel bezorgd aan oorlogsfilms, heldenverering en alles wat in de film bigger than life is, zoals filmsterren. “Ieder denkend, voelend, worstelend individu is groter dan hen. Film laat zelden het innerlijk zien, terwijl het nou net een medium is om tot iemands innerlijk door te drin-
“Film laat zelden het innerlijk zien.” gen. Dat wordt steeds moeilijker omdat iedereen meer en meer tot een eendimensionale consument wordt omgebouwd.” Cox’ fascinatie gaat vooral uit naar mensen als Vincent van Gogh en de danser Nijinksy, over wie hij indringende films maakte. “Ze leefden op de drempel van rede en waanzin, boorden door alle wereldse bullshit heen en streefden ondanks grote tegenslagen constant naar hoge kwaliteit. Ze brachten de mooiste kunstwerken voort en kwamen zo het dichtst bij wat men God noemt.” Zijn eigen geloof verdween door mijnheer pastoor die hel en verdoemenis preekte en die kritische jongetjes als hij streng bestrafte. Zijn laatste film, Salvation uit 2006, is een zwarte satire over een beweging van wedergeboren christenen in Amerika. “Ik haat dat soort bewegingen en ik haat religie, die in mijn ogen een extreem manipulatieve institutie is en die in de loop van de geschiedenis in naam van God al miljoenen slachtoffers heeft gemaakt.” Het hoeft geen betoog dat Cox zijn katholieke jeugd van zich heeft afgeschud. Salvation is overigens opdragen aan zijn vriend Theo van Gogh die hem destijds hielp met het script. De potentie van het medium film is volgens Cox nog niet helemaal ontwikkeld. Hij foetert vaak en veelvuldig op het formulewerk uit Hollywood, dat daarvan de oorzaak zou zijn. Cox beschouwt de meeste producenten als geldwolven zonder hart voor het vak. “Het probleem is dat
de meeste films niets te zeggen hebben. Ik heb niets tegen amusement, waar ik tegen ben is dat het publiek geconditioneerd wordt in de verwachting dat het geamuseerd wordt. Dus moet je de kijkers weer deconditioneren. Toen ik mijn film Cactus (1986) met Isabelle Huppert mocht introduceren tijdens een festival in Canada vroeg ik het publiek niets te verwachten en de film gewoon vijftien minuten van hun leven te geven. Het werkte, want na afloop was er zoveel enthousiasme en liefde voor de film, dat ik in tranen uitbarstte.” Toch is hij ervan overtuigd dat mensen zelden in staat zijn de werkelijke waarde van iets onmiddellijk en volledig in te kunnen schatten. “Een film is pas goed als hij je ook bij nader inzien nog weet te boeien.” Tijdens het Film Festival Maastricht (25 maart tot en met 1 april) zal een klein retrospectief van zijn films te zien zijn. De cineast komt er voor over uit Australië. In de hoop dat de festivalbezoekers zich bij zijn films zijn levensmotto voor ogen houden: “Alles wat we maken, moet op een of andere manier een zelfportret zijn. Niet om het ego te bevredigen of te spiegelen, maar om ons natuurlijk vermogen voor het delen van schoonheid te voeden en onze innerlijke waarheden te reflecteren”. Paul Cox: Reflections, an autobiographical Journey (1998, Currency Press, Australië) De films van Paul Cox die op het Film Festival Maastricht te zien zijn : Man of Flowers (1983), Vincent, The Life and Death of Vincent van Gogh (1987), A Woman’s Tale (1991), Molokai, The Story of Father Damien (1999, directors cut), Innocence (2000), The diaries of Vaslav Nijinksy (2001). Paul Cox zelf is zaterdagmiddag 31 maart aanwezig in Lumière. Zie www.lumiere.nl foto: Elimination films
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Gilbert van Baelen zet streep door museum ,,Zij hebben Maastricht en wij niet.” De kersverse cultuurgedeputeerde van Belgisch Limburg Gilbert van Baelen windt er geen doekjes om. Hasselt heeft aan zichzelf kennelijk niet genoeg om de grote motor van het culturele leven in Belgisch Limburg te zijn. Daarom ziet hij een schone taak weggelegd voor het provinciebestuur ofwel de gedeputeerde voor cultuur, Gilbert van Baelen zelf. Jong, slim en dynamisch zijn de sleutelwoorden die hij van toepassing wil verklaren op zijn gouw. door Stef Telen
O
p 1 december van vorig jaar legde de 47-jarige Van Baelen de eed af als gedeputeerde voor Euregionale contacten, wonen, personeel en cultuur. De voorbije zes jaar mocht Van Baelen voor de liberale partij VLD Limburg vertegenwoordigen in het federale parlement in Brussel. Daar profileerde hij zich vooral als onderwijsspecialist. “Maar denk niet dat de culturele sector nieuw voor me is. In de jaren negentig heb ik gewerkt voor de stichting Lodewijk De Raet, een instelling voor culturele vorming. De spelers uit de culturele sector die ik die periode tegen het lijf ben gelopen, ben ik nooit uit het oog verloren”, zegt Van Baelen.
“Met vijf miljoen bouw je geen tweede Guggenheim.” “Vroeger werd fors geïnvesteerd in instellingen die zichzelf konden bedruipen, denk maar aan het provinciaal domein Dommelhof, vooral bekend om zijn theater- en circusproducties en het kunstencentrum Z33 in Hasselt.” Nu wordt vooral ingezet op samenwerking. ,,Zo investeren we in onze platformwerking, onder meer voor dans, klassieke muziek en jazz. Op die manier willen we dubbele programmering vermijden en dankzij onze financiële steun kunnen gevestigde namen en veelbelovende talenten uit de jazz- en klassieke muziekwereld naar de culturele centra gehaald worden.” Van Baelen vindt dat de culturele werking van de provincie op bepaalde vlakken te kort schiet. ,,We doen te weinig voor de ondersteuning van het hedendaagse theater. De Queeste levert weliswaar uitstekend werk, maar in globo is er ter weinig doorstroming van het Limburgse theaterwezen naar de top. Voor pop en rock bijvoorbeeld is dat wel het geval. Met de Muziekodroom, die het beste van de concertwereld en de popeducatieve wereld samenbrengt, tellen we een belangrijke speler die uitstekende resultaten boekt en grote namen, zoals onlangs nog John Cale naar hier lokt. En de toekomst oogt nog fraaier, want binnenkort krijgt Limburg, naar het voorbeeld van Tilburg een eigen pop- en rockacademie. Ook op het vlak
14
van hedendaagse kunst hinken we wat achterop, maar gelukkig kunnen we ons daar de volgende jaren in gaan uitleven”, belooft Van Baelen. Hij duidt op de ambitieuze kunstroute waarmee gouverneur Steve Stevaert vorig jaar op de proppen kwam. Het plan moet de aloude vraag naar een Limburgs museum voor actuele of schone kunsten definitief pareren. Voor het project, een soort beeldentuin dat het parcours van het alom geroemde fietsroutenetwerk volgt, is 5,25 miljoen uitgetrokken. Jan Debbaut, die zijn strepen verdiende bij Tate Modern in Londen en het Eindhovense Van Abbemuseum, coördineert de voorbereiding. “We moeten realistisch zijn. Met vijf miljoen bouw je geen tweede Guggenheim. En zelfs als dat zou lukken, is er geen geld om het museum te vullen. ” De kans dat Limburg nog ooit een eigen museum krijgt voor schone kunsten is vrijwel nihil. Daarom lijkt ons de keuze voor kunst in de openbare ruimte veel logischer. Op die manier kunnen we de link leggen tussen de natuur, onze belangrijkste troef, en cultuur. Maar we gaan niet zomaar wat beelden plaatsen in het bronsgroen eikenhout”, zegt Van Baelen. ”Daarom organiseert Jan Debbaut in het najaar een internationaal symposium over kunst in de openbare ruimte en werken we nauw samen met de lokale besturen. Ook is het de bedoeling dat we een collectie aanleggen van de schetsen en voorbereidende studies van de kunstenaars. Het is alleszins de bedoeling dat de kunstwerken een toegevoegde waarde hebben en als hefboom fungeren voor de verdere ontplooiing van onze provincie.” foto: Mine Dalemans
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Het warme bad van Odile Wolfs Tevreden over de belangstelling voor cultuur van collegagedeputeerden? “Lastige vraag. Het valt mee. Enkele collega’s tonen belangstelling. Maar cultuur staat niet als vanzelf boven aan de agenda, nee.”
Odile Wolfs heeft er vier jaar op zitten als cultuurgedeputeerde. “Cultuur staat niet als vanzelf boven aan de agenda.” door Emile Hollman
U
heeft de afgelopen vier jaar als cultuurgedeputeerde veel concerten, tentoonstellingen en evenementen bezocht. Wat heeft u het meest geraakt? “In het Theater aan het Vrijthof in Maastricht zag ik een presentatie van eindexamenleerlingen van de vooropleiding dans. Daar maakte Ticho Hupperets veel indruk op me. Wat een inspiratie zat er in dat jonge lichaam. Zo zelfverzekerd maar toch ingetogen. Dat was voor mij echt ongecompliceerd genieten.” Heeft u ook tijd gevonden voor de inhoud of was u vooral bezig met politiek en beleid? “Ik heb veel gehoord en gezien. Bij de opening van exposities word je natuurlijk voortdurend aangesproken op je bestuurlijke status; in het theater kan ik genieten zodra het licht uitgaat.” Wat doet het met een mens: vier jaar lang intensief met cultuurpolitiek bezig zijn? “Ik ben vanaf mijn pubertijd al intensief bezig met cultuur. Ik zat bij het amateurtoneel en heb nog ooit geprobeerd om op de Toneelacademie te komen. Dat is toen niet gelukt. Maar ook toen ik het onderwijs werkte, heb ik altijd de beeldende kunst en de podiumkunsten gevolgd. Vergeet niet dat ik 21 jaar lang in de statencommissie cultuur heb gezeten. Toen ik deze portefeuille kreeg, voelde dat als een warm bad.” Is het een populaire portefeuille?Er valt veel geld te verdelen. “Ja, maar bij werkgelegenheid zijn er ook subsidies te verdelen en bij ontgronding gaat het om interessante vergunningen. Binnen elke portefeuille valt wel wat uit te delen, maar daarmee komt het niet als vanzelf goed.”
15
Is er genoeg budget? “Er is altijd geld te weinig. Er zijn erg veel initiatieven en de subsidieverzoeken komen aan de lopende band binnen. Dat loopt echt in de honderden. Je moet natuurlijk voorkomen dat het budget halverwege het jaar op is en dat je daardoor een goed initiatief niet meer kunt honoreren. Dat is nu via het kunstenplan gestructureerd. De kleintjes verwijzen we terug naar de regio of de gemeenten. Elke euro die wij geven, moet verdubbeld worden door de gemeenten. De miljoen euro die de provincie dus doneert, wordt zo twee miljoen. Jonge makers kunnen we selectief helpen via de zogenaamde tenderregeling.” Laten we enkele opvallende zaken uit uw beleid doornemen. Allereerst de creative industry. Toen u ermee kwam klonk het als I have a dream. We zouden zelfs het bewustzijn moeten afkijken van Toscane en Catalonië. Zit er schot in? “Neem Q4, de wijk in Venlo waar jongeren een plek hebben gekregen zichzelf te ontwikkelen. Dat loopt goed. Maar AINSI in Maastricht komt nog onvoldoende van de grond, dat duurt mij te lang. Elke stad zou zijn broedplaatsen moeten hebben. In heb begrepen dat ik het Landbouwbelang in Maastricht niet meer mag noemen omdat ik het anders zou doodknuffelen. Maar wat jonge kunstenaars daar doen, ook in relatie tot techniek en ict is mooi. We hebben afspraken gemaakt met de Hogeschool Zuyd om creatieve mensen te helpen naar een zelfstandig bestaan. We willen jongeren niet van de wieg tot het graf bij de hand pakken, maar wel aanjagen, een podium bieden.”
U daagde de gemeenten destijds uit om visie en lef te tonen en de beurs te trekken. Tevreden? “Nog steeds niet. Er zou wat meer enthousiasme mogen zijn, ze zouden meer mogen prikkelen en stimuleren. Met de nieuwe wethouders in Venlo, Heerlen en Sittard-Geleen is er wel nieuw elan gekomen.” Tijdens de Lange Nacht van de Creativiteit in 2006 werd gewezen op de concurrentie in de creative industry. Heeft u die al gevoeld? “We voelen steeds meer concurrentie van Eindhoven. De samenwerking zou wel wat beter kunnen. Maar de rol van de provincie ligt vooral in de regie. De hogeschool zou een rol moeten spelen en initiatieven moeten echt vanuit het bedrijfsleven komen. Een bedrijf als DSM pakt dat goed op door creatieve ondernemers ruimte te bieden.” Waarom heeft u zo hoog ingezet op design? “Er was een hiaat. Opera, theater, klassieke muziek, daar is allemaal wel in voorzien. Ik miste design en vormgeving. Net als architectuur. Limburg levert architecten af van naam en faam maar we doen er te weinig mee. Ik ben heel erg trots dat het gelukt is om het Nederlands Architectuurinstituut naar Maastricht te krijgen. En ook nog onder voorwaarden: dat er aandacht is voor jonge architecten en dat er verbanden worden gelegd met design.” Van die overdreven aandacht voor jonge makers wordt niet iedereen blij. “Ik heb gezegd: jong zijn of jong van geest. Maar het klopt, ik heb brieven gekregen van teleurgestelde oudere kunstenaars. Toch, als je ziet dat Limburg sterk ontgroent, dat duizenden jongeren de provincie verlaten dan hebben we daarin een opdracht. Als je vijftig bent moet je je eigen boontjes wel kunnen doppen.”
Ondanks al die aandacht voor jongeren is er nog steeds geen goede poptempel in de provincie. “Dat gaat lukken. Met de stichting Popmuziek Limburg heb ik vastgesteld dat er onvrede is over de rol van de gemeenten daarin. Dus hebben we een bijeenkomst met de wethouders geregeld. Heerlen is nu aangewezen als popstad. De Nor is verbouwd en heropend. En als provincie hebben we een financiële bijdrage geleverd aan de nieuwe middenzaal van het Parkstad Limburg Theater, onder voorwaarde dat er vooral popmuziek en dans wordt geprogrammeerd. Verder ben ik met collega Driessen overeengekomen dat straks tijdens de Floriade in Noord-Limburg elke avond een cultureel programma moet worden geïntegreerd. Daarvoor wordt een podium gebouwd dat na de Floriade blijft bestaan, met een goede infrastructuur en zonder overlast voor omwonenden. Het is een schande dat in Noord-Limburg geen goed poppodium is.” Tilt u er zwaar aan om straks terug te keren als cultuurgedeputeerde? “Heel zwaar. Ik ben lijsttrekker geworden voor de PvdA en heel nadrukkelijk kandidaat-gedeputeerde. En van alle portefeuilles is deze mij het liefste.” Wat zal dat voor het budget betekenen? “Dat moet zeker omhoog. Alles is krap aan. De Zomerparkfeesten in Venlo en Klassiek op Locatie bijvoorbeeld zijn nog steeds geen cultuurplaninstelling. Willen we werk maken van de creative industry en het NAi en allerlei andere initiatieven een kans geven, dan moet er minstens een miljoen bij. En als het werkelijk lukt om Maastricht in 2018 Culturele Hoofdstad te laten worden, dan vergt dat de komende jaren nog eens de nodige miljoenen extra.”
foto: Lé Giesen
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
‘Ik heb nooit een k door Wido Smeets
Z
ijn werk, en de tentoonstelling ervan in het Bonnefanten. Daarover wil Fons Haagmans praten. Niet over wat hij betitelt als “kunstpolitieke zaken”. Die moeten maar een andere keer, zegt hij. “Ik ken mijn positie, en de meningen daarover.” Het is een opmerkelijke zelfbeperking voor een man die zijn meningen nooit onder stoelen of banken steekt. Zeker over de kunstwereld waar naar zijn idee veel gebakken lucht als universele wijsheid wordt verkocht. De positie waar hij op doelt, is die van Limburgse ‘kunstpaus’. Hij adviseert of adviseerde bij de Jan van Eyckacademie, de inmiddels afgeschafte BKR, kopieerconcern Océ, woonbedrijf Vesteda en tal van al dan niet opgeheven kunstcommissies. Daarnaast is hij de mentor van een aantal jonge kunstenaars. Nu het Bonnefanten uitpakt met een grote tentoonstelling over zijn werk, wil hij zich beperken tot zijn positie als kunstenaar. So far so good – maar soms valt hij uit zijn rol. Zoals bij zijn constatering dat Limburg momenteel een opvallend sterke generatie jonge kunstenaars herbergt. Die één ding gemeenschappelijk hebben: uitbundigheid. “Ze voelen geen enkele schroom om iets mooi te maken. Van de soberheid van enkele decennia geleden is weinig meer over.” Het zijn kunstenaars die hun eigen fantasiewereld bouwen, met de nieuwe media als inspiratiebronnen. Opvallend honkvast zijn ze. Reizen, van huis weggaan om het leven elders te ontdekken is hen vreemd. Haagmans betreurt het: “Ze halen hun informatie van internet, niet uit het leven zelf. Het is altijd een reproductie.” Maar veroordelen doet hij die opstelling niet. “Kunst is het enige gebied waar je altijd weer het wiel mag uitvinden. Als je alles weet, kom je tot niets. Ik ben blij dat ik in mijn tijd niet veel van minimal art wist, anders
Na twintig jaar is Fons Haagmans terug in het Maastrichtse Bonnefanten met een overzichtstentoonstelling. Een dwarse kunstenaar met een veelzijdig oeuvre, bijeengehouden door een uit duizenden herkenbaar handschrift. “Kunst is het enige gebied waar je altijd weer het wiel mag uitvinden.”
had ik veel van mijn werk nooit gemaakt.” Fons Haagmans (1948) werd geboren in Schinnen, groeide op in Hoensbroek en woonde in Italië, Amsterdam en New Haven (VS). Sinds een jaar of tien heeft hij
16
zijn atelier in hartje Maastricht, in een voormalige paardenstal annex pakhuis van Van Gend & Loos. Zijn atelier hoort duidelijk niet tot de categorie die ooit door Theo van Doesburg werd omschreven als ‘kooien waar
het naar zieke apen stinkt’. In de werkruimte van Haagmans heerst orde en functionaliteit, zoals ook in zijn werk weinig aan het toeval wordt overgelaten. De verfresten op de vloer lijken daarmee te contrasteren, maar zijn het gevolg van zijn werkwij-
ze: hij schildert zijn doeken op de grond. Met industriële verf, die gaat nu eenmaal drijven als je het doek op een ezel zet. Werken met olieverf vond hij als academiestudent al niks. “Ik kón ’t ook niet, ik was de slechtste van de klas. Maar ík had ideeën,
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
kladschilder willen zijn’ ‘Het Vrijthof is het meest geperverteerde plein van Nederland’ dat kon je van de meeste anderen niet zeggen.” Als student verzette hij zich tegen ‘romantische’ schilders van de École de Paris, de bohémienartiesten in Montmartre, zoals Chagall en Modigliani. Liever bestudeerde hij de Duitse en Belgische expressionisten, schilders als Beckmann, Schlemmer en de vroege Gustave Desmet. Hij ontwikkelde al vroeg zijn eigen methodes, met industriële verf en sjablonen. Zijn onhandigheid met olieverf ontwikkelde zich via een beredeneerde afkeer tot een dwarse, provocatieve
kunstopvatting. Anno 2007 kun je het eigenlijk niet meer maken om met olieverf te schilderen, vindt Haagmans. “Olieverf wordt alleen nog verkocht aan amateurs en aan BN’ers die aan het schilderen zijn geslagen.” Hij koketteert met de rol van huisschilder die hij zich aanmeet als hij zich omschrijft als “de beste klant bij Verfland” waar hij, als ware hij onderweg naar de volgende klus, zijn auto voorrijdt om tientallen blikken met basiskleuren in te laden en gemengde verven uitzoekt met de kleurenwaaier. De keuze voor industriële verf had cruciale gevolgen voor Haagmans’ oeuvre. De expressieve toets van olieverf heeft hij ingeruild voor de nivellerende werking van vaak in vele lagen aangebrachte industriële verf. Net als het werk van Gary Hume, vriend en bewonderaar van Haagmans, maken ze zijn doeken zo plat als een dubbeltje. Door zijn kunstopvatting en zijn werkwijze is Haagmans een conceptueel kunstenaar. Zelf vindt hij dat een logische ontwikkeling. “Kunst is toch vooral het overdragen van een idee. Bij een schilder uit zich dat in een aanhoudende strijd tussen het conceptuele en het pictorale, tussen het idee en de afbeelding.” Wat is dan de idee die hij wil overdragen? “Eigenlijk weet je dat niet. Het is ook erg arrogant iets te willen overdragen waar niemand om heeft gevraagd. Net zoals het vreemd is om nóg een schilderij te willen maken als je net een goed werk hebt afgerond. Dat is het nutteloze van de kunst.”
Fons Haagmans (l) en Bonnefantendirecteur Alexander van Grevenstein tijdens het inrichten van de expositie Lost Highway. foto: Chris Keulen
17
Toen Fons Haagmans in 1988 zijn eerste grote expositie had in het Bonnefanten was Groot cijferschilderij 1 een van de blikvangers. Het was het eerste van een reeks doeken met cijferreeksen, verwijzend naar de Kabbala, de joods-arabische traditie die een verborgen betekenis verbindt aan getallen en magische vierkanten. Persoonlijk heeft Haagmans niets met de mystieke kanten van kabbala, tarot (het ‘lezen’ van speelkaarten) en heraldiek, de symboolsystemen die steeds opnieuw in zijn werk opduiken. Het zijn de erbij horende regels die hem fascineren. “Ze beteugelen je vrijheid als kunstenaar, maar dwingen je om de intensiteit te vergroten. Ik heb nooit een kladschilder willen zijn.” De ruim tachtig werken tellende expositie in het Bonnefanten laat zien dat Haagmans de afgelopen twintig jaar meer heeft geschilderd dan cijferreeksen en symbolen uit tarot en heraldiek. Er hangen stillevens, naast abstract en figuratief werk. “Ik heb het altijd naast elkaar gedaan. ’s Morgens een stilleven, ’s middags een abstract werk: die vrijheid wil ik houden. Het is mijn handschrift dat de thema’s verbindt.” De titel van de expositie, Lost Highway, is een vingerwijzing naar die veelzijdigheid. Lost Highway is het beroemde lied van countryzanger Hank Williams (1923-1953), met de beroemde regels: “…Now I´m a rollin’ stone all alone and lost For a life of sin I have paid the cost When I walk by all the people say Just another guy on the lost highway…” Lost Highway, een installatie van vier schilderijen met onder meer Hank Williams en Tammy Wynette, leek Haagmans wel een passende titel voor de expositie. “De critici zullen wel weer zeggen dat het alle kanten
opgaat, dat werk van mij. Dat ik de weg kwijt ben. Dat eerste klopt: ook qua thematiek gaat het alle kanten op.” Haagmans schildert zijn muziekhelden als iconen. Williams als de houterige man met gitaar en cowboyhoed is een clichébeeld, net als de blinde bluesgitarist Blind Blake en de door nepdiamanten omringde Elvis Presley in zijn Vegas-jaren. Het zijn werken die elke dynamiek ontberen. Bij Haagmans is een schilderij stilstand. Gestolde tijd. Het suggereren van beweging is een illusie, daar past hij voor. Wat hebben artiesten als Williams, Presley en Blind Blake gemeen dat hij ze schildert? “Ze hebben net als ik hun roots op het platteland. Rauwe, elektrische stadsblues kan ik niet schilderen. Wel countryblues, die is op gospelmuziek gebaseerd.” Platteland en kerkmuziek, het is de omgeving waar ook Haagmans in opgroeide. “Mijn vader was mijnwerker. Door elk raam waar we naar buiten keken, zagen we de schacht van de staatsmijn Emma.” Vanuit de mijnwerkerscafés schalde de accordeonmuziek van Leni und Ludwig: “Schön ist die Jugendzeit”. Ook deze teksten (“Pure Vanitas, maar dan in eenvoudige mijnwerkerstaal”) kent hij uit zijn hoofd: “…Es blühen Blumen auf Flur und Halde Sie welken alle im Jahreslauf Und so das Menschenherz verwelket balde Und blüht zum zweiten Mal nicht wieder auf….” De klanken en de beelden uit zijn jeugd vormen een belangrijke inspiratiebron voor zijn werk. Ze leveren de thema’s die hij omarmde toen hij, vele jaren geleden, constateerde dat hij “alleen maar moderne kunst zat na te doen. Ik merkte dat ik dichter bij mezelf moest blijven, bij de streek waar ik ben opgegroeid”,
zei hij begin februari bij de opening van de expositie. Zijn geboortestreek, het land van krochten, mijnen, kerken en vermommingen, werd het land van zijn verbeelding. “Twee jaar geleden bezocht ik de parochiekerk van mijn jeugd. Het bleek dat ik alle beelden in die kerk had opgeslagen, inclusief de scheuren in de flagstones op de vloer.” Maar de geboren outsider Haagmans (“ik ben een ridder op een ezel”) is er de man niet naar om zijn geboorteland te verheerlijken. Als hij een dienblad bier schildert, is dat geen ode aan het Bourgondische leven, dat zo misplaatste clichébeeld dat aan Zuid-Limburg kleeft. Integendeel. Het Vrijthof met zijn terrasjes en de Winterland-tralala is als sublimatie van dat cliché in zijn ogen geworden tot “het meest geperverteerde plein van Nederland”. De met nepdiamanten behangen Schmuckbilder verwijzen naar de rijkelijk met edelstenen versierde schrijn van Sint Servaas. Maar met nostalgie naar het Rijke Roomse leven heeft het niets van doen. “Die nepdiamanten geven me de vrijheid om ordinaire dingen te doen, vrij van de ernst en de pretentie van de Grote Schilderkunst.” Maar er zit nog een tweede laag onder. Sjablonen en edelstenen herinneren aan Limburg en aan het werk van de neo-gotische bouwmeester Pierre Cuypers, maar ook aan de Oostere culturen. Haagmans: “Ik verzet me tegen het modernistische idee dat decoratie minderwaardig zou zijn. Het tegendeel is waar. Arabesken zijn van oorsprong de verbindingen tussen cijfers en letters. Decoraties vormen het bewijs van een hoge, rijke cultuur.” Lost Highway van Fons Haagmans is t/m 6 mei te zien in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. www.bonnefanten.nl
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
6:.4< 6:.4<
1, Ê1
/Ê 6 ,6"Ê /
,/Ê <1 ,1 /
-/ Ê
/i}iÊ iÛiÀ}Ê Û>Ê `iâiÊ ÛÀ`iiLÊ ÌÛ>}iÊ iâiÀÃÊ Û>Ê <Õ`iÀÕV
ÌÊ Ó]ääÊ ÀÌ}Ê «Ê `iÊ ÛÀÃÌi}Ê >}Ê Ê
iÌÊ iÀÊ /
i>ÌiÀÊ Ê >>ÃÌÀV
Ì°Ê 1Ê LiÌ>>ÌÊ `> £Ó]ääÊ °«°Û°Ê
iÌÊ À>iÊ Ì>ÀivÊ Û>Ê £{]äätÊ i`}ÊÛÀÊ>Ý°Ê{Ê«iÀÃi]ÊiÌÊ°V°°Ê >`iÀiÊÀÌ}i°
K10D_Advert_Zuiderlucht.indd 1
ÓÇÊ,/Ê/ÉÊ ÓnÊ*,ÊÓääÇ ," Ê/ / ,Ê-/, / 777° /6 ,6"° ÊUÊä{ÎÊÊÎxäÊÎäÊxä
2/13/07 9:36:50 PM
RAW Among the Ruins March 10 – May 20, 2007 Farîd ud-dîn ‘Attar, Robert Breer, Marc Camille Chaimowicz, Dee Ferris, Jason Fox, Vidya Gastaldon, Richard Hawkins, Uwe Henneken, Karl Holmqvist, Jonathan Horowitz, Dorota Jurczak, John Kleckner, Mrzyk & Moriceau, Alessandro Pessoli, Nathalie Rebholz, Nick Relph & Oliver Payne, Re-magazine, Markus Schinwald, V/vm, Camille Vivier, TJ. Wilcox, and some historical damaged artworks to be rediscovered. Curated by Lisette Smits and Alexis Vaillant. The exhibition will be accompanied by a catalogue with texts by Brian Dillon, Raimundas Malasauskas, Noellie Roussel, Phillip van den Bossche, Lisette Smits and Alexis Vaillant.
Richard Hawkins Ancient and Exotic Masculine x2 2006, courtesy Corvi-Mora, London
Capucijnenstraat 98 6211 RT Maastricht The Netherlands T +31.(0)43.3270207 F +31.(0)43.3270208 info @ marres.org www.marres.org
MARRES CENTRE FOR CONTEMPORARY CULTURE
18
wenst Zuiderlucht veel succes!
www.odapark.nl
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
expats
de schatkist van
Ontbinding
Floor Jansen (25), zangeres After Forever
W G
eboren: In de kraamkliniek van Goirle (mijn ouders woonden destijds in Tilburg) Waar ben je komende tijd te bewonderen? Veel in Nederland maar ook erg veel in het buitenland. Zie www.afterforever.com, bij gigs. Wie zijn je helden? Ik heb eigenlijk geen helden, wel mensen die ik bewonder om hun stem zoals Skin van Skunk Anansie, Seal, Sting, Maria Callas, Annie Lennox, Geoff Tate, Jorn Lande, etc, etc. Hoe zou je de band willen omschrijven? Als een melodische metalband met klassieke invloeden. Wat is het mooiste compliment dat je ooit hebt gekregen? Dat ik altijd bij stem ben en vrolijk. Wat is het hoogst haalbare voor deze band? The sky is the limit!!! We gaan voor de top en zien wel waar het schip strand. De muziekwereld is steeds meer geopend voor muziek als de onze en de wereld is groot. De mooiste zin van de nieuwe cd? Take my heart and set it free. Take my heart and give it time to heal, (…)Take my heart a little while, Take it with you to the place you’ll go. I know we will meet again some day. Wat trekt je zo in metal? De emotie, het harde en agressieve, en dat terwijl ik zelf helemaal niet agressief ben. In veel metal zit een enorme climax en die mis ik vaak in rustigere muziek. Wie zou je graag willen ontmoeten? Hmm, Skin zou ik wel eens willen ontmoeten. Heb je een lievelingsplek? Een mooi plekje in de natuur misschien. En mijn bed is ook lekker trouwens. Wat is je meest kostbare bezit? Mijn foto’s. Nog gehuild de laatste tijd? Ik ben een vrouw van (bijna) 26, en heb het sterrenbeeld vis....wat denk je! Welk concert zal je het langste heugen? Ons concert in de Heineken Music Hall, als voorprogramma van de Finse band Nightwish. We hebben die show met een andere drummer gespeeld omdat onze eigen drummer Andre in het ziekenhuis lag met kanker. Hij wist dat net een paar dagen toen. Hij is er trouwens helemaal bovenop gekomen maar toen was het heel moeilijk voor iedereen. Die show had zo’n emotionele lading, dat vergeet ik nooit meer! Waar zijn jullie populair? Nederland, België, Brazilië en Mexico denk ik. Verder in Spanje, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Wat is het grootste misverstand over After Forever? Dat we een gothic band zijn... Is er een leven after After Forever? Natuurlijk. Ik wil nog jaren van deze band genieten maar zie mezelf als 60 jarige niet echt headbangend over de wereld reizen. Ik ben breed opgeleid als muzikant en hoop daar na AF nog verder mee te kunnen, of wie weet heb ik het ooit gehad met muziek en ga ik iets heel anders doen.... word ik moeder, of ga ik zwerfhonden voeren in Afrika.... alles kan. foto: Beckflash
19
aar je vandaan komt en waar je heen gaat. Daartussen besta je, als jager, op zoek naar prooi in donkere bossen, en als verzamelaar, druk doende jezelf te verankeren. Aldus denk je terwijl je de deur van je huis achter je dichttrekt. Daar ga je, met rigoureus gereinigde handjes en tandjes, de trein in, die je over honderd minuten op je geboortegrond zal uitspugen. Wat je achterlaat: je huis met onder de vloer ergens (maar waar, waar precies?) een rottende rat, accuraat gedood door rode gifkorreltjes maar nog altijd aanwezig vanwege een pestilente geur, de geur van ontbinding. Daar ga je, opgetuigd en opgeluisterd, sneuvelbereid kortom, klaar om ten offer te vallen aan een vrouw die in een streek woont waar jij vandaan komt, opgegroeid bent, hutten gebouwd hebt, bouwsels die steeds weer instortten. Zij woont daar waar je ooit vandaan gegaan bent, een Friezin die zich in Limburg heeft gevestigd. Je keert terug in de tijd, de trein rijdt langs het bos waar je vlinders probeerde te vangen toen je negen was en op de rug van een paard door de wereld zweefde toen je twaalf was. Hoe vaak heb je niet moeten wachten voor die spoorbomen aan de Hornerweg met je Fongersfiets en je schooltas, en nu glijd je ertussendoor, nu wacht men totdat jij voorbij bent, een schim achter een raampje. Je rijdt langs en door je verleden naar een punt in de toekomst, door de nevel naar de nevel, van Utrecht (waar een rat onder je huis ligt) via ’s Hertogenbosch (waar je ouders tegenwoordig wonen) en Roermond (waar je werd geboren) naar een in Sittard woonachtige Friezin. Die in een huis woont dat omsloten is door
een cohorte van rolluiken. ’s Ochtends, na een nacht verwoed jagen en verzamelen, zie je een rozenkrans van lichtjes geprojecteerd op de wanden van de slaapkamer. Ook zie je: de nagels van de Limburgse Friezin, tot het uiterste teruggedrongen. En haar mond die zich niet thuis voelt in dat gezicht van kwartsglas, net zomin als jij je thuis voelt in dat bed, in dat huis, in dat gebied waar je ooit de wereld in geworpen werd. Je aanvaardt de terugreis en vanuit de trein zie je nu dat de PLEM bij Buggenum beroofd lijkt van een paar schoorstenen, die in je herinnering met meer machtsvertoon gerangschikt waren, een opklimmende reeks op weg naar de hemelpoort. Thuis wacht de rat, ergens en nergens, in het duister onder de vloer, de zure lucht van wat
heeft opgehouden te bestaan en niettemin nog voortwoekert als de wild wapperende geurvlag van de dood. Zodra je de deur openduwt dringt de stank van wat je hebt geëlimineerd onbarmhartig bij je naar binnen samen met dat ene zinnetje van Cioran: ‘Buitengesloten zijn is de enige waardigheid die we hebben’. Peter Drehmanns (Roer-
mond, 1960) publiceerde vier romans en een verhalenbundel. Daarnaast recenseert hij buitenlandse literatuur voor NRC Handelsblad. Deze maand verschijnt zijn vijfde roman Altijd maar begraven. Zie ook www.peterdrehmanns.nl Expats is een estafettecolumn. Voor het volgende nummer geeft Drehmanns het stokje over aan schrijver Hans Dekkers.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
boekenweekthema
Tekening: Ruben L. Oppenheimer
Lof
‘Lof der zotheid’ luidt het boekenweekthema van dit jaar. Dan weet iedere Nederlander die zijn canon kent hoe laat het is. Het gaat, in de geest van Erasmus, om ‘scherts, satire en ironie’. Lof der zotheid (1509) is immers de titel van het even geestige als geleerde boek waarmee Erasmus de gediplomeerde grootsprekers van zijn tijd de oren waste. Vier eeuwen later verkeert de satire in een crisis. door Cyrille Offermans
H
et lijkt een thema waar de organisatie van de boekenweek, de stichting CPNB, zich geen buil aan kan vallen, een thema van alle tijden, passend in het bleke rijtje van de laatste jaren: muziek, geschiedenis, dood. Het voorop geplaatste ‘scherts’
20
doet ook eerder denken aan de belegen moppentrommel van Godfried Bomans dan aan het delirerende absurdisme van Hans Teeuwen. Maar mogelijk is dat strategie. Het venijn schuilt in het tweede woord: satire. Alle goedmoedige scherts kan de actuele polemische lading van dat woord niet verhullen. Satire
is tamelijk plotseling weer geworden wat het meestal al was: linke soep. Ook Erasmus, pacifist in hart en nieren, hield het auteurschap van een vlijmscherpe dialoog tegen de corrupte oorlogshitser paus Julius II maar liever geheim. Nederland geldt al eeuwenlang als het land van het vrije woord,
en niet ten onrechte. In hun thuisland vervolgde vrijdenkers als Spinoza, Descartes en Bayle vonden hier een betrekkelijk veilig onderkomen. Natuurlijk, ook onze geschiedenis kent periodes van angstig conformisme, van treurigstemmende gezapigheid en saaiheid, maar vergeleken bij andere Europese
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
der zotheid ,,Wie om zichzelf kan lachen, is verloren voor elke heilige oorlog” landen was het hier ook dan nog een frivole boel. Ketters belandden niet op de brandstapel, excentriekelingen zelden in het gekkenhuis. En vanaf de jaren zestig verwierf Nederland tot in de VS de reputatie van een land waarin alles mocht en kon wat God verboden had. Nogal verrassend klonk daarom in de dagen van Fortuyn de stem van het morrende volk: in Nederland mocht je niet zeggen wat je dacht. Schuld daaraan had de linkse kerk, tot dan toe curieus genoeg eerder de promotor dan de censor van het vrije woord. De socialisten – zo werden we snel bijgepraat – controleerden de media. Met een strak georganiseerd netwerk van spionnen en verklikkers beheersten zij het openbare debat, van de landelijke podia in Den Haag en Hilversum tot de buurtcentra diep in de provincie. Onder leiding van de apparatsjiks Kok en Melkert was Nederland ongemerkt veranderd in een soort tweede DDR. Zou het? Mocht je in Nederland werkelijk niet zeggen wat je dacht? Of moest het gefoeter tegen de linkse kerk vooral de eigen lafheid verhullen? Hoe dan ook, er kan geen twijfel over bestaan dat de populistische welbespraaktheid van Fortuyn ervoor heeft gezorgd dat ook zijn minder welbespraakte volgelingen ineens alle schroom
un
van zich afwierpen en hun niet altijd onbegrijpelijke frustraties de vrije loop lieten. En vrij wil in dit geval zeggen: in de richting van de zondebok die Fortuyn had aangewezen, de achterlijke moslims, geprotegeerd door de linkse kerk. De gevolgen zijn bekend. Ze hadden minder weg van satire dan van hysterie. Nederland was in oorlog, aldus de altijd goedlachse minister Zalm. TPG Post kwam vervolgens handen tekort om alle kogelbrieven bij schuldig bevonden collaborateurs af te leveren. En wie in die woelige dagen zonder een legertje loensende kleerkasten door het leven moest, kon zich nog amper met goed fatsoen ergens vertonen. Maar in het tijdperk van de telecommunicatieve globalisering kan elk gerucht zich als een onstuitbaar virus onder het gealarmeerde volk verspreiden en aldus de status van feit verwerven. Voor je het weet rijden er echte tanks door de straten en vallen er doden. Bijna van de ene dag op de andere – zo bleek – veranderde het volk dat altijd zo trots was op zijn tolerantie en zijn openheid in een stelletje geborneerde angsthazen. Een minister-president bekende in den vreemde dat hij het homohuwelijk persoonlijk onzin vindt en de doodstraf voor Saddam Hussein begrijpelijk. Een minister van justitie vond
Distance to the sun
de onschuldige reli-glitter van een popster al over de schreef en toonde begrip voor alle lange tenen waar ook ter wereld. En dat terwijl die tenen in delen van de moslimwereld onwaarschijnlijk kwetsbaar blijken te zijn. Maanden nadat een Deense krant een aantal tamelijk flauwe spotprenten van de profeet Mohammed had afgedrukt, sloeg in diverse landen waarin demonstreren doorgaans streng verboden is de vlam in de pan. Westerse kranten wezen op de onwaarachtigheid van die gekrenktheid: de Syrische televisie noemde joodse rabbi’s bij herhaling kannibalen, de haatpredikers in Teheran bleven hun beledigde volgelingen voorhouden dat de holocaust een joodse leugen is. Bijna komisch werd dat alles toen bleek dat de meest gewraakte spotprenten door een ijverige Deense moslimleider eigenhandig waren gemaakt en, uiteraard zonder dat erbij te zeggen, onder zijn geloofsbroeders in de thuislanden verspreid. Voor de zekerheid had hij de spot extra aangezet: op één tekening had hij Mohammed voorzien van een varkenskop, op een andere werd een geknielde moslim anaal genomen door een hond. Niet verwonderlijk dat er onder kunstenaars, komieken en publicisten een vlucht naar voren op gang kwam. Het verst
ging daarbij de intendant van de Deutsche Oper in Berlijn, die een voorstelling van de Mozart-opera Idomeneo van het repertoire haalde omdat er in de slotscène afgehakte hoofden te zien waren van Neptunus, Jezus, Buddha en, jawel, Mohammed. Nu kan men twisten over de esthetische noodzaak van die hoofden. In het libretto van Gianbattista Varesco (1781) komen ze niet voor, en ook na grondige lectuur zie ik geen enkele scène die bijvoorbeeld metaforisch met onthoofdingen in verband kan worden gebracht. Maar in de discussie speelde dat gelukkig nauwelijks een rol. Het stemt hoopvol dat de betreffende intendant de wind stevig van voren kreeg, principieel, niet alleen van kunstbroeders maar ook van politici van alle denkbare richtingen. Angela Merkel noemde het schrappen van de opera zonder aarzelen ‘onacceptabel’. Moeten we ‘de’ moslims nu maar eens een lesje leren? Moeten we hun tolerantie bijbrengen door hen te bespotten, te krenken en te beledigen? Moeten we al onze satirische pijlen op dit vrome volk richten teneinde het een beetje erasmiaanse twijfel bij te brengen? Die opvatting – in kringen van geharnaste antimulticulti’s populair – getuigt van weinig inzicht in het wezen van de sa-
tire. De satiricus is niet zomaar een pestkop, en zeker is hij geen specialist in het trappen naar beneden. Van oudsher is hij gericht op het ridiculiseren van de plechtige praatjes van de machthebbers of op het ontwrichten van kwalijke gewoonten. Hij is een moralist, iemand die is getroffen, geraakt, beledigd door de domheid of de bemoeizucht van zijn soortgenoten. Zijn lach is niet rancuneus en zinnend op wraak, maar bevrijdend, hij maakt het leven van zijn gekrenkte lotgenoten draaglijk en schept mogelijk zelfs ruimte voor nieuwe inzichten. Jammer alleen dat dit effect doorgaans alleen optreedt bij mensen die al hébben geleerd zichzelf te relativeren. Dat vermogen is het product van zelfvertrouwen, van de wetenschap dat je niet bij het eerste zuchtje tegenwind omver wordt geblazen. Als we willen dat ‘de’ moslims, om te beginnen in Nederland, minder gauw beledigd zijn, moeten we hen weerbaar maken, intellectueel en maatschappelijk. Dat geldt trouwens net zo goed voor de overige Nederlanders. Lof der zotheid kan daarbij helpen. Moderne varianten, bij voorkeur van allochtone zijde, evenzeer. Want wie om zichzelf kan lachen is verloren voor elke heilige oorlog.
minds
stud ioke
are like parachutes,
d lan rn
they function best
Bodosz
when
ideeën | concepten |
open
journalistieke producties
T +31 43 3510029 www.bodosz.nl
21
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Het gaat nergens over, maar het is wel top
family affair
door Emile Hollman
M
arliz: “Ik zeg tegen Hans: ik zou hem zo graag eens spreken maar dat staat zo opdringerig. Zegt Hans: ik ga hem wel even een hand geven. Blijkt Hoet een fan van Hans te zijn. Hij kende zelfs stukken uit zijn shows.” Hans: “Dat is het buitenland hè. Als ik Rudi Fuchs op een kunstbeurs tegenkom, dan zie je hem denken: wat doet die Liberg hier.” Marliz: “We raakten aan de praat en hij kon me vrij snel plaatsen. Alsof hij door me heen kon kijken. Hij werd héél nieuwsgierig. Hans haalde een catalogus uit de auto. Toen hij die zag, flipte hij helemaal uit. Ongelofelijk, binnen tien minuten had hij een tentoonstelling ingericht. Terug in de auto dacht ik: dit is krankzinnig. Wat moet ik hiermee?”
Hans Liberg en Marliz Frencken ontmoetten elkaar dertig jaar geleden bij toeval in Parijs. Ze wonen sprookjesachtig in de bossen van Hollandsche Rading. Qua uitstraling heeft het huis wel iets van Marliz´ouderlijk huis in Panningen. Haar moeder stierf jong. “De ziekte openbaarde zich toen ik zes weken oud was. Dertien jaar lang heb ik met haar meegeleefd. Ik sliep bij haar in bed en in al die jaren heb ik heel veel gezien. Schoonheid en vergankelijkheid. Ze kwam uit Maastricht ,was beeldschoon en een kop groter dan mijn vader. Aan de hand van mijn vader verhuisde ze naar Panningen. Eigenlijk was ze veel te sophisticated voor dat botte en sobere Noord-Limburg. Ze hield van mooie kleren, kleuren, stoffen en juwelen. Daar zocht ik ook troost in. Ik versierde altaartjes en was altijd aan het tekenen. Van haar kreeg ik mijn eerste olieverf.” Hans: “Bij ons thuis was het eerder: hé, er is talent, laten we dat maar geheim houden.” Van
Ze is er nog steeds beduusd van. Op de terugweg van de kunstbeurs in Berlijn besloten beeldend kunstenaar Marliz Frencken en theatermaker Hans Liberg te gaan lunchen in het MARTa museum van Herford waar kunstpaus Jan Hoet zijn ding doet. Op de beurs hadden ze hem nog gezien en dus was het een verrassing dat hij alweer in zijn museum rondliep.
jongs af aan zoog Liberg alle mogelijke muziek in zich op. Van pop tot klassiek tot de krontjong van de Indonesiërs aan de overkant van de straat in Amsterdam. Later stroomde de jazz zijn leven binnen. Tijdens zijn studie muziekwetenschappen nam hij alles in zich op. “Ik wilde sitar spelen, blaasinstrumenten, gamelan.” Hans: “Ik was eens bij een concert van Steve Reich. In de zaal zaten allemaal witte bloezen te luisteren. In trance. Alsof het om religie ging en niet om
“Hans was altijd al leuk tussen de schuifdeuren.” muziek. Het ergerde me, het klopte niet en ik voelde een grote behoefte om daar mijn vinger op te leggen. Ik ben thuis mijn orgeltje gaan halen en ben in de foyer van de zaal, verkleed als matroos, minimal music gaan spelen waarbij ik teksten in een soort Italiaans koeterwaals zong. Ter relativering.”
Is ie altijd grappig geweest? Marliz: “Hans is altijd wel een entertainer geweest. Jij was
22
altijd al leuk tussen de schuifdeuren.” Hans citeert Robin Williams: ‘Als het licht van de koelkast aanfloept, begin ik al te stralen‘.” Marliz: “Op de kunstacademie heb ik mode gedaan, dat had mijn vader geregeld. Maar ik wilde schilderen. Ik had een enorme behoefte om te leren. Maar bij wie moest ik het halen? Niet uit het avant-gardistische milieu. Ik vond het een zooitje, viezig, iedereen was zwaar aan de coke, hard, onopgevoed. Ik was een vrouw die net gekleed ging, dat was not done.”
Hans: “Jullie hadden punk op de academie, heftige lui maar ook slimme denkers. Ik werd door dat milieu juist gestimuleerd. Al hadden sommigen een hekel aan mij. Als ze mijn kop weer ergens hadden zien hangen in de stad.” Marliz: “Door Hans kwam ik uit mijn isolement. Kunst maken is eenzaam, door hem kwam ik onder de mensen.” Hans: “Ik geloof niet dat mijn werk jou beïnvloed heeft. Niet zoals Hella dat bij Freek de Jonge doet. Als jij voor mij werkt, doe je dat zoals je dat voor een vriend doet: toegepast.” Marliz: “Zoals ik thuis de vaatwasser uitruim.” Hans: “Wat Marliz doet is altijd goed. Ik ben hooguit een klankbord. Kunstenaars gaan toch altijd hun eigen weg. Je kunt nooit zeggen dat een werk wat minder is, want het is allemaal op niveau.”
Marliz: “Op Hans ben ik superkritisch. Ik heb een goed gevoel voor timing. Als het me niet bevalt, zeg ik het. Ik zie wat goed is, waar potentieel in zit. Maar ik kom pas in beeld bij de eerste try-outs. Dan is het vaak nog een zooitje en lig ik dagen in een deuk van de klungeligheid.” Hans, tongue in cheek: “Oh, dus inhoudelijk vind je het niet veel.” Marliz: “Ik vind je wel een topentertainer. Als vakman ben je top. Het gaat nergens over maar het is top. Ik zou zelf nooit naar zo’n voorstelling toegaan.” Lachend: “Het is dat ik met je getrouwd ben.” Hans: “Je zou ook niet naar Freek de Jonge gaan.” Marliz: “Klopt. Maar soms, zoals die keer in Duitsland, kun je me echt optillen, dan is er magie in de zaal.” Hans: “Het is ook niet veel. Het lost op in de lach en het is weg. Het is een explosie van warmte en absurditeit. En het is leuk. Hoewel ik ook brieven krijg van het soort: ‘Ik heb zoveel pijn in mijn leven maar in die twee uur was die weg’.” Marliz: “Wat Hans doet is voor negentig procent techniek.” Hans: “Ik hoef niet geïnspireerd te zijn om erin op te gaan. Ik ben wel altijd erg gespannen voor een voorstelling. Als ik niet hoef te spelen denk ik al snel: hé het is een leuke dag. In de coulissen kun je nog de meest relativerende opmerkingen maken, maar als je opkomt, is het weg. Dat is het magische van het vak.” Marliz: “Hans speelt wel 120
voorstellingen in een jaar maar ik ga maar een keer of drie mee. Misschien wat meer als hij in het buitenland is. Als hij optreedt, staat zijn hoofd toch niet naar de stad waar hij speelt. Het is niet mijn hobby om naar shows te gaan en er wat van te vinden. Ik zou het liever afschuiven naar een ander. Maar soms moet het.” Hans: “Jij kan dat als de beste. Jij bent onbaatzuchtig.” Marliz: “Ik heb al vaker gezegd: vraag Kees van Kooten eens. Maar ja, dan zeg jij weer: die wil misschien helemaal niet. Ik vind het gewoon veel om erbij te hebben. Ik voel me er verantwoordelijk voor. Ik kan het niet aanzien dat dingen niet goed gebeuren.” Hans: “Het komt wel goed, weet je.” Marliz: “In zijn laatste dagen was het lastig om tot mijn vader door te dringen, contact was bijna niet mogelijk. Hij had nog twee zinnen voor mij. ‘Je moet je schilderijen in de grond stoppen en begraven’ en ‘Je moet niet te hard duwen, je krijgt de kans van je leven’.” Ze stopte met schilderen. Ze zegt: ik schilder nu met beelden. In die beelden brengt ze de schoonheid en de vergankelijkheid van haar moeder, een heilige in haar ogen, samen. Ze is er gekomen via enorme hoeveelheden zelfportretten, schilderijen van beroemde vrouwen, madonna’s, barbies. Opgezet in een transparant
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
vernis van tristesse. Hans: “Ik laat steeds meer gaten in mijn agenda vallen. Zodat ik met Marliz mee kan, bijvoorbeeld naar de beurs. Kunst verzamelen is heel belangrijk voor me geworden. We hebben hier veel werk. Het is heerlijk om zo de ideale gesprekspartner in huis te krijgen. Die me kan inspireren
om dingen te maken die net zo sterk zijn als dat werk.” Marliz: “Op zwakke momenten slaat de twijfel toe. Dan hoop ik maar dat Jan Hoet zich niet heeft vergist. Kunst is vaak etalage. In mijn beelden ben ik heel diep gegaan: ik wilde liefde laten zien. En schoonheid. Ik denk dat Jan Hoet dat gezien heeft.”
23
De tentoonstelling van Marliz Frencken in museum MARTa in Herford (D.) gaat op 23 maart van start. Zie www.marlizfrencken.com. Voor een speellijst van Hans Liberg zie www.hansliberg.com
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Spiegelen aan China door Wido Smeets
O
nder een viaduct speelt een orkest traditionele theatermuziek, de schelle stem van de zangeres galmt door Shamian Park. Een straat verderop beoefenen een man en een vrouw tai chi, de vreedzame gevechtsport uit het Oosten. Ze schuiven als spiegelbeelden over de kiezels. Shamian Park in de Chinese miljoenenstad Guangzhou vormt een verbinding tussen het gelijknamige wijkje van onmiskenbaar Europese snit en de Zhujiang rivier. Op elke straathoek staan door de Bank of China gesponsorde beeldengroepen die een vloeiende overgang tussen de oude en de nieuwe tijd suggereren. Zoals het beeld van de drie generaties vrouwen. Oma in het vormloze maopak, moeder in trui en rok, dochter in strakke jeans en naveltruitje, mobieltje aan het oor. Ze verkondigen de boodschap van de overheid: in dit land gaan verleden, heden en toekomst naadloos in elkaar over. De Shamian-wijk is een wijk met historie. Guangzhou ligt in de delta van de Zhujiang rivier, ruim honderd kilometer landinwaarts bij Hong Kong en Macao. In een bocht van die rivier lag het eiland Sha Mian, in de 19e eeuw een handelsnederzetting waar Franse, Engelse en Nederlandse schepen aanmeerden. In het symmetrisch stratenplan van de Shamian-wijk mijmeren statige herenhuizen over hun gemeenschappelijke koloniale verleden. Plaquettes vertellen hun verhaal. In 1881 zat hier Butterfield & Swire Shipping. Verderop vestigde zich in 1862 Sassoon & Co and the Nether-
Na het Louvre (Abu Dhabi) en Guggenheim (Bahrein) trekt ook museum Het Domein uit Sittard naar een ver buitenland: China. Niet met de collectie, maar met een project dat veel verder gaat dan beeldende kunst alleen. Zuiderlucht ging een kijkje nemen in Guangzhou. “Europa is oud. En vermoeid.”
lands An Da Bank. Het weerbarstige heden is niet ver weg. Achter het park ligt het White Swan Hotel, waar Amerikaanse echtparen naar buiten komen met Chinese kleuters aan hun hand. Adoptiehandel, op loopafstand van het Amerikaans consulaat, met meisjes die jong te vondeling zijn gelegd. Resultaat van het één-kind-pergezin beleid in China.
“We volgen geen trend, zijn eerder initiator.” Het Nederlandse verleden in Guangzhou, met vijftien miljoen inwoners de vierde stad van China, herleeft nu het Sittardse museum Het Domein gaat samenwerken met Vitamin Creative Space. Het platform voor hedendaagse kunst bevindt zich op de tweede verdieping van een afgebladderd woonblok. Eronder zitten een internetcafé, waar in fauteuils onderuitgezakte jongeren zitten te gamen of te mailen, en een naaiatelier. In de appartementen erboven staan de balkons vol met overtollige huisraad en drogende was. De woonblokken zijn twaalf jaar oud, ze lijken wel 120. Vitamin gaat schuil achter een semi-legale, met gelige golfplaat overdekte straatmarkt en
24
een versmarkt met groenten, bloemen, vis en vlees. Slangen en schildpadden, klaar voor consumptie, draaien hun laatste rondjes in plastic emmers. Geuren van verse groente, thee en kruiden worden afgewisseld met de weeïge stank van verrotting en bederf. Op de weg ernaartoe arriveert een handvol politieagenten op de fiets om een amokmaker bij een bank te arresteren. Op de bagagedrager zit een blauwe kist met een rood zwaailicht. Onze gids He Chong, een goedlachse 24-jarige student, komt me halen om het tafereel te fotograferen. “Wees voorzichtig”, zegt hij. ”En zeg niet dat je journalist bent als je iets wordt gevraagd.” Onderzoekende agentenogen komen mijn kant op als ik afdruk. Snel verdwijnen we in de drukte van de markt. Terug bij Vitamin beklimmen we veertig betonnen traptreden, voorzien van existentiële vragen als ‘What is truth?’, ‘What is metaphysical?’ en ‘What is objective?’.
kunst in een stad waar 99 procent van de bevolking geen idee heeft wat dat betekent. Officieel staat Vitamin te boek als galerie. Met reden. Een
galerie geldt als een bedrijf en wordt door de overheid met rust gelaten. Dat ze in het project Made in Mirrors gaan samenwerken met Het Domein is dan
De geschiedenis van Vitamin begint in 2002 wanneer Zhang Wei een leegstaande ruimte huurt in Guangzhou. Het is een emotionele beslissing. Kort daarvoor is Hans van Dijk, de Nederlander die sinds de jaren tachtig een galerie had in Beijing, overleden. Zhang Wei: “Ik vond dat ik zijn werk moest voortzetten.” Na een studie Engels in Beijing deed Zhang de befaamde curatorenopleiding aan Goldsmith College in Londen. Samen met journalist/schrijver Hu Fang, inmiddels haar levensgezel, begon ze Vitamin Creative Space, een centrum voor hedendaagse
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
ook niet zonder risico. Het Sittardse museum heeft zich in Nederland via subsidies (Mondriaan Stichting) en sponsoring (DSM) verzekerd van een budget van bijna drie ton. Hoe reageert de Chinese overheid als blijkt dat Vitamin in een project zit dat mede ondersteund wordt door de Nederlandse staat? Hu: “We weten niet wat morgen gebeurt. Misschien zitten we dan wel in een crisis.” In Guangzhou zijn weinig culturele instellingen, vandaar dat Vitamin bij voorkeur buitenshuis opereert. Zhang: “We leggen contacten met kunstenaars en curatoren, geven adviezen en produceren projecten. We bouwen bruggen en laten het dan over aan de betrokkenen.” Hu: “Het zijn onverwachte ervaringen die ergens moeten landen. Maar we weten niet waar.” Zhang: “We hebben liever dat het project ons vormt, dan dat wij het project vormen.” Kunst van de straat naar binnen halen om de gewijde sfeer van het museum terug te dringen, directeur Stijn Huijts van Het Domein houdt er zich al jaren
mee bezig. Sinds de deelname aan het Europese project Rinascimento Nascimento uit 2001, waarin - net als tijdens de renaissance - kunst, wetenschap en technologie weer bij elkaar werden gebracht, zet hij in op een dubbele agenda: een artistieke en een culturele. “Zonder onze kernactiviteit – kunst laten zien – weg te gooien, willen we in Het Domein naar een grotere culturele diversiteit toe.” Liefst in een internationale context. Vandaar dat Made in Mirrors niet beperkt blijft tot Sittard en Guangzhou. Eind dit jaar voegt Recife (Brazilië) zich bij het project, een jaar later een Afrikaanse of Arabische stad. De belangstelling van Het Domein voor China komt niet uit de lucht vallen. In 2004 kreeg de Chinese kunstenaar Ni Haifeng al een solo in Sittard. Een jaar later kwam Huijts tijdens een China-reis terecht in Guangzhou, waar hij kennis maakte met Vitamin Space. Het leidde vorig jaar tot de expositie van de jonge kunstenares Cao Fei in Het Domein. En nu is er dan Made in Mirrors, een culturele en artistieke
spiegeling over vier continenten: Europa, China, Latijns-Amerika en Afrika. Probeert Het Domein een graantje mee te pikken van de trend van grote musea als het Louvre (Abu Dhabi) en Guggenheim (Bahrein) om het ver weg van huis te zoeken? Huijts: ”We volgen geen trend, we zijn eerder initiator. Wij waren het eerst. Maar ik voel me niet verwant met die musea. Het gaat ons niet om het prestige van de collectie, maar om het programma. China is natuurlijk wél een trend, sinds het land zich steeds meer openstelt voor buitenlandse invloeden.” Made in Mirrors gaat veel verder dan beeldende kunst. Er komen interculturele kwesties aan bod, zoals tradities en modernisering, verstedelijking en globalisering, koloniale geschiedenis en industrialisatie. Behalve kunstenaars en curatoren worden ook critici, schrijvers en wetenschappers bij de projecten betrokken. In de Sittardse delegatie die eind januari Guangzhou bezocht, zaten een schrijver/filosoof, een psychiater en een kleine DSM-delegatie. Het chemiecon-
cern, dat in 2010 een nieuw hoofdkantoor opent in Sjanghai, ondersteunt Made in Mirrors omdat het, aldus woordvoerster Nelleke Barning, “alle mogelijkheden aangrijpt om de 22.000 werknemers wereldwijd elkaar beter te laten begrijpen. Dat kan door verschillen èn overeenkomsten zichtbaar te maken. Kunst en creativiteit kunnen bijdragen
“Neem nou de filmclubs die zijn overal in China verboden.” aan het innovatiever maken van het bedrijf.” Catharien Romijn, curator van de DSM-kunstcollectie, wil van de gelegenheid gebruik maken om de rol van de multinational door de ogen van een kunstenaar te laten bekijken. Het concern laat de jonge kunstenares Cao Fei projecten doen op de sites van DSM in Guangzhou en Sittard. Van cultuurrelativisme is bij Made in Mirrors geen sprake. “We willen de culturele diversiteit juist stimuleren”, zegt Huijts, “niet wegpoetsen.” Volgens gids He Chong is juist de beeldende kunst geschikt om die boodschap te verkondigen. “De overheid is niet in hedendaagse kunst geïnteresseerd. Voor kunstenaars geldt zo’n beetje hetzelfde als voor journalisten. Pas als ze zich gaan bezighouden met sociale problemen, wordt het gevaarlijker. Dan is het zo afgelopen.” Voor kritische curatoren en kunstenaars, zoals Hu Fang en Cao Fei, is het daarom balanceren op een dun koord. Chong is ervan overtuigd dat het zíjn generatie is die als brenger van de nieuwe tijd moeten worden beschouwd. Op de campussen heerst een grotere vrijheid dan erbuiten. He: “Neem nou filmclubs, die zijn overal in China verboden. Behalve op de universiteit. Ik kan het weten, ik ben zelf voorzitter van zo’n club.” Vol trots vertelt hij over de volledige werken op dvd van Woody Allen, Pedro Aldomóvar en Ingmar Bergman die hij thuis heeft.
Een delegatie van Het Domein en Vitamin Space op bezoek in het Guangdong Museum of Modern Art. foto: Wido Smeets
25
Net als Guangzhou heeft Recife, de Braziliaanse stad die eind 2007 zal aanschuiven bij het Made in Mirrors-project, een Nederlands verleden. In 1637 landden er de schepen van de West-Indische Compagnie met twee kunstschilders en een natuurkundige aan boord. De WIC zou maar tot 1654 blijven, lang genoeg om van het visserdorp een garnizoenstad te maken. In het strakke stratenplan van het oude Recife is de Nederlandse inbreng nog steeds terug te vinden. Het ligt ook nog eens onder de zeespiegel. Nog steeds leeft in Recife de herinnering aan de Nederlanders, zegt Christiana Tejo. “Ze stimuleerden kunst en wetenschap en predikten verdraagzaamheid in het multiculturele Recife.” Tejo, de pas 30-jarige directeur van het Museu de Arte Moderna Aloisio Magelhaes, verwacht dat het Nederlandse verleden van Recife (drie miljoen inwoners) de stad nieuwsgierig zal maken naar Made in Mirrors. Net als Vitamin Space in Guangzhou en Het Domein in Sittard wil Tejo in Recife een internationale dialoog op gang brengen. “We hebben goede jonge kunstenaars en critici die je overal in de wereld tegen komt.” Eind 2007 heeft Made in Mirrors een workshop in Recife. Tejo: “Ik ga vanaf het begin de inwoners erbij betrekken, met voorstellingen, debatten en tvprogramma’s”. Guangzhou, Recife, in 2009 wellicht Accra: waarom zoekt een klein museum als Het Domein het in miljoenensteden zo ver van huis? Stijn Huijts: “Het is op organische wijze zo gegroeid. We hebben veel internationale contacten. Het voelde gelijk goed toen ik in 2005 voor het eerst bij Vitamin was. Daar is het idee geboren om samen iets te gaan doen. Het scheelt natuurlijk dat we zo’n idee door de lage prijzen in dat land niet gelijk als onrealistisch hebben moeten parkeren”. Een andere beweegreden is dat hij Europa als “oud en vermoeid” beschouwt. “Wat me in China, maar ook in de VS en Brazilië aanspreekt, is het enthousiasme van mensen die het gevoel hebben aan het begin van iets te staan, in plaats van aan het einde, zoals in Europa. Als het bij ons economisch tegenzit, ontstaat al gauw een soort defaitisme. In China en Brazilië gaat het de mensen qua welvaart veel slechter, maar ze ontwikkelen een enorme energie. En ze gaan voor de inhoud, zoals bij Vitamin. Ze laten zich niks afnemen, en wijken niet af van hun uitgangspunten.”
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Made in Mirrors foto’s: Wido Smeets
Wat het project Made in Mirrors in 2007 oplevert: maart: presentatie van het project in het Gouvernement in Maastricht, als onderdeel van Bipolis, een manifestatie over de creatieve industrie in de Euregio; maart: publicatie Made in Mirrors Manual: een handboek dat het project vanuit diverse gezichtspunten beschrijft; vanaf april: zes artist’s residen-
26
cies van gemiddeld een maand door Nederlandse kunstenaars/ critici/curatoren in de Chinese stad Guangzhou; vanaf april: een multimediale opstelling in de vorm van een Chinese Muur in museum Het Domein met actuele informatie over de voortgang van het project; vanaf mei: artist’s residencies in Sittard van onder andere
Christiana Tejo, directeur/curator van MAMAM in Recife (Brazilië), de Chinese kunstenaar Xu Tan en architectuurcriticus Jiang Jun; tentoonstellingsprojecten en interventies in Het Domein van de curatoren Zhang Wei, Hu Fang en Xu Sha Xien van Vitamin Space in Guangzhou; contacten voor uitwisseling tussen scholen en kunstacademies
in Limburg en Guangzhou en Recife; najaar: film over Made in Mirrors, gemaakt door studenten van de kunstacademies in Maastricht, Guangzhou en Recife wederzijdse uitwisseling van stageairs en curatoren in opleiding; november: workshop van de drie MiM-partners in Recife, Brazilië.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Beelden uit Guangzhou
27
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Chemelot Research & Business Campus van lelijk eendje tot mooie zwaan
‘EXTREME MAKE-OVER’ Van troosteloos naar inspirerend. Dat is het motto van de bouwactiviteiten van de Chemelot Research & Business Campus in Geleen de komende jaren. De ambitie van het masterplan, dat aan de ingrijpende verbouwing van het gedateerde gebouwencomplex ten grondslag ligt, past binnen alle ontwikkelingen op de Chemelot site en is volledig in balans met de ambities van DSM’s Vision 2010. DSM is één van de prominente bewoners van Chemelot. De Chemelot Campus gaat de toponderzoekers die er dagelijks werken, bij hun innovatieve werk een passende inspirerende werkomgeving bieden, met een werkcomfort dat uitnodigt tot het leveren van topprestaties. Directeur Hans Gaalman: “Chemelot profileert zich nadrukkelijk als ontwikkelaar en ‘good housekeeper’ van één van de mooiste industriële bedrijvenparken in Nederland en de Euregio.”
Voor directeur Hans Gaalman staat als een paal boven water dat ‘zijn’ Research & Business Campus heel veel potentieel heeft als huisvestingslocatie voor nieuwe jonge bedrijven in de keten van industriële chemie naar innovatieve materialen. “Niets ten nadele van mijn voorgangers, maar er is te lang mondjesmaat geïnvesteerd in het vastgoed - de gebouwen - van de Campus. We hebben goed geluisterd naar de reacties en kritiek van de Campusbewoners op de eerste concrete plannen om de Campus te verbouwen, waarin het zwaartepunt lag op het realiseren van een parkachtige omgeving. Dus komt nu ook in de huisvesting zelf merkbaar verbetering en zichtbaar verandering. De Chemelot Campus wordt niet alleen fraai maar vooral ook comfortabel. Herstel van het werkcomfort voor toponderzoekers die hier tot topprestaties moeten komen is een speerpunt.”
Trots, dat mag je laten zien. De Campus moet dat uitstralen, in een sfeer die constructief werkt en positieve gevoelens oproept. Dat komt de samenwerking tussen mensen en bedrijven ten goede.”
TOPLOCATIE
Het bouwteam dat de Chemelot Research & Business Campus zijn nieuwe ‘look & feel’ moet geven, is al druk in de weer met de voorbereidingen. Er is en wordt veel overlegd met de bewoners, naar suggesties wordt goed geluisterd. De groei van de activiteiten blijkt zo veel sneller te gaan, dat eerdere plannen al zijn bijgesteld. Ook voorziet het masterplan in de concentratie van sommige activiteiten. Bundeling van expertises op basis van voortschrijdend inzicht zorgt ook hier voor een optimale efficiency en synergie. Hans Gaalman maakt graag de vergelijking met de renovatie van de badkamer thuis. “Ook dan zie je gaandeweg soms nieuwe kansen op verdere verbetering die je eerst niet zag. Zo is het hier ook. We mogen geen kansen laten liggen. Om te voorkomen dat de Campus één grote bouwput wordt, want dat werkt niet lekker, zullen de verbouwingen een aantal jaren in beslag nemen. We moeten nog even geduld hebben, maar dan staat er een complex met een kwaliteit en uitstraling die recht doet aan de innovatieve prestaties van de Campusbewoners. Oftewel: verpakking en inhoud zijn dan met elkaar in balans. Een huisvesting die aan de maat is voor toponderzoek.”
Chemelot profileert zich nadrukkelijk als ontwikkelaar en ‘good housekeeper’ van één van de mooiste industriële bedrijvenparken in Nederland en de Euregio. En de Campus als uniek verlengstuk daarvan gaat daar als onderdeel van Chemelot nadrukkelijk in mee. Hans Gaalman zet de gedachte achter het masterplan kort en krachtig uiteen: “Afgelopen jaar Architect Jan van Iersel: “De Campus gaat weer trots uitstralen.” is met de afronding van het masterplan de basis gelegd voor de bouw- en verbouwactiviteiten van de komende jaren. De Campus wordt de toplocatie waar onze bewoners recht op hebben. 2007 wordt het jaar waarin de eerste resultaten van deze metamorfose zichtbaar en ook voelbaar worden.”
BEELDKWALITEIT Grijs en grauw was decennia lang de kleur van het researchcomplex, maar dat is binnenkort passé. Groen is de nieuwe kleur van de Chemelot Campus. Om dit te bereiken zijn een masterplan en een beeldkwaliteitsplan gemaakt. Deze geven in grote lijnen aan hoe de nieuwe Campus wordt aangepakt en wat je zult zien als je er over en paar jaar doorheen loopt. Dit plan is tot stand gekomen in samenwerking met architectenbureau Broekbakema. Architect Jan van Iersel: “Nadat ik voor het eerst een wandeling maakte over het terrein, was ik zwaar gedeprimeerd. Ik had op internet een mooi beeld gekregen van de activiteiten die hier plaatsvinden en van de prachtige producten die hier ontwikkeld zijn. En dan ben je hier en vind je werkelijk niets terug van de trots die je zou mogen verwachten.
INSPIREREND De bewoners wacht nu een werkomgeving die past bij de zich steeds verder ontwikkelende R&B activiteiten. Een werkomgeving die de bewoners uitnodigt tot communiceren en samenwerken. De basis van creativiteit en succesvolle innovatie. “De Chemelot Research & Business Campus levert op die manier een bijdrage aan de versnelde businessgroei van bedrijven die op Chemelot gevestigd zijn,” onderstreept Gaalman.
NIEUWE LOOK & FEEL
CHEMELOT ALS VESTIGINGSLOCATIE Chemelot is een complex van 800 hectare (1500 voetbalvelden), acht keer zo groot als bijvoorbeeld de High Tech Campus Eindhoven. Het is van oorsprong een chemische locatie, die tot ontwikkeling kwam toen DSM de ommezwaai maakte van steenkolenwinning (de laatste kolenmijn ging dicht in 1975) naar chemie. Te onderscheiden is een drietal hoofdactiviteiten: een industriesite met een vijftigtal fabrieken, een Research- & Business Campus en een cluster service-providers, die de bewoners een scala van diensten aanbieden – variërend van de bedrijfsbrandweer en een grote afvalwaterzuivering tot onderhoud, engineering en afvalverwerking. Het complex heeft circa 5000 ‘vaste’ bewoners, waarbij je gemiddeld 1500 man personeel ‘van buiten’ mag optellen. En dat aantal groeit: de afgelopen twee jaar kwam er een 25-tal bedrijven bij en de komende vijf tot acht jaar mikt de Chemelot Research & Business Campus op een groei van 1000 tot 1600 arbeidsplaatsen.
Zo gaat de nieuwe Research & Business Campus er de komende jaren uitzien, omgetoverd tot een werkomgeving die uitnodigt tot topprestaties.
7024_advertorial_research 1
22-02-2007 11:00:40
28
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Festival Cement feestje voor jonge theatermakers Voor de derde keer maakt Maastricht zich op voor het Festival Cement op vijftien locaties in de stad met zo’n honderd voorstellingen. Theater, dans, film, muziek en beeldende kunst komen aan bod, maar ook debatten en een dagelijks ‘portuurtje’. Rode draad door het festival zijn de jonge makers.
door Meyke Houben
E
ven was het afgelopen najaar nog spannend of de derde editie van het Festival Cement in Maastricht wel doorgang kon vinden. Het evenementenbudget van de gemeente bleek plotseling bijna tot nul gereduceerd, waardoor onder meer de opening van het theaterseizoen Het Parcours, maar ook Cement dreigden te worden afgeblazen. Na hevige protesten werd er her en der wat geschoven met middelen, zodat het festival nu toch kan doorgaan. Cement is een initiatief van Stichting Cement, Productiehuis Brabant en het Huis van Bourgondië. Het festival vindt elk jaar om en om plaats in een Brabantse stad en in Maastricht. De productiehuizen stimuleren en ondersteunen jonge kunstenaars die artistieke risico’s willen nemen. Tijdens Cement krijgen zij de kans zich in de kijker te spelen. “Cement is bedoeld om datgene waar jonge makers mee bezig zijn, in de etalage te zetten”, zegt Maarten Verhoef van het Huis van Bourgondië. “Het is een feestje voor de stad, maar Cement wil nadrukkelijk meer zijn dan dat. Juist doordat je jonge makers een podium biedt, heb je een signalerende functie. Daar moet je iets mee doen, vinden wij. Vandaar dat we dagelijks lunches, ontmoetingen en debatten organiseren. Aan het eind van de middag hebben we een ‘portuurtje’ in de Groote
Sociëteit tegenover het Theater aan het Vrijthof. Daar gaan we de diepte in, is er ruimte voor bezinning, reflectie. Het festivalhart is dit jaar de bovenzaal van het Theater, waar je andere festivalgangers kunt ontmoeten in het festivalcafé. De avond wordt afgesloten in de Specieclub. Daar kun je dansen, lachen, een onvergetelijke kleine theatrale ervaring opdoen, of misschien net die onverwachte ontmoeting hebben waar je op hoopte.” Even terug naar de signalerende functie van Cement. Wat is volgens de organisatoren de belangrijkste trend van dit jaar? “Er zijn op dit moment twee stromingen die bij de jonge makers sterk naar voren komen”, meent Verhoef. “Aan de ene kant is het beeldende theater
“We merken dat er een voedingsbodem ontstaat” sterk vertegenwoordigd, aan de andere kant zijn er steeds meer makers die hun eigen teksten schrijven. De nieuwe generatie beeldend theatermakers maakt visueel, poëtisch theater, vaak tegen de performance aan. Via beeldende metaforen weten zij de hectiek van de alledaagsheid te vatten. Hun voorstellingen zijn veelal kritisch of reflecterend. Enkele vertegenwoordigers van deze stroming bij
29
Cement zijn Powerboat, Suzanne van der Horst , Jef Van gestel, Lieke Benders en Madeleen Bloemendaal, de laatste drie afkomstig van de Toneelacademie Maastricht.” “Daarnaast zie je dat de nieuwe generatie geen behoefte meer heeft aan het spelen van de klassiekers uit de toneelliteratuur. Liever schrijven ze zelf hun teksten. Tijdens Cement vind je geen gekend repertoire. In de Groote Sociëteit reflecteren we daarop door middel van debatten met makers en betrokkenen uit de theaterwereld. Vooral voor vakgenoten en programmeurs is het manifest maken van deze stromingen heel interessant. Het tekent de tijdgeest.” Maar Cement is natuurlijk niet uitsluitend bedoeld voor theatermensen. Begint het festival na twee keer in Maastricht voet aan de grond te krijgen? “Laat ik voorop stellen dat we een publieksfestival zijn, maar dat we ons wel uitspreken voor een bepaald segment. Er is in Maastricht een enorme diver-
siteit aan evenementen. Cement begint net nadat de TEFAF is afgelopen. Wij hopen dat ons festival net zo stevig op de agenda komt als de kunstbeurs.” “We merken wel dat er een voedingsbodem ontstaat. Het festival wordt gedragen door de culturele instellingen in Maastricht en omstreken: iedereen doet mee. In samenwerking met de Jan van Eyck Academie is er bijvoorbeeld een speciaal programma over de performancekunst en studenten van de Toneelacademie hebben hun eigen premières tijdens de zogenaamde Turbulentieroutes. Wat het publiek betreft: de vorige keer hadden we 5000 bezoekers. Het probleem blijft dat we te weinig accommodaties hebben. We spelen veel op locatie, maar daar kun je vaak minder mensen kwijt dan in een reguliere zaal.” Anders dan in Brabant is de Maastrichtse variant van Cement interessant vanwege de ligging in de grensstreek, meent Verhoef. “Er is een artistieke
vanzelfsprekendheid om samen te werken. Je kunt elkaars netwerken inzetten om wat voor elkaar te betekenen. Nu hebben we al voorstellingen van Belgische gezelschappen als De Queeste en Victoria, in de toekomst hopen we ook bijvoorbeeld Ludwig Forum uit Aken bij het festival te betrekken. Voor Maastricht heel erg belangrijk is de keten die er is ontstaan van de Toneelacademie via Het Huis van Bourgondië naar de theatergezelschappen Het Vervolg en Het Laagland. Makers die als student op de Toneelacademie beginnen, krijgen bij Het Huis de kans hun eerste stappen te zetten en daarna door te stromen in het reguliere theatercircuit. Via deze keten kunnen we interessante theatermakers langer vasthouden voor deze regio. Dat is goed voor de makers, voor de gezelschappen, voor het publiek en voor de stad.”
Het festival Cement is van 20 t/m 25 maart in Maastricht. www.festivalcement.nl foto: Wildvlees
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
Agenda
> Eindhoven – Van Abbemuseum. Allan Kaprow. Kunst als leven – Art as Life. Tot en met 22 april. www.vanabbemuseum.nl
>Jabeek – Galerie REM. Werk uit de collectie van de kunstuitleen. Op 17 en 18 maart werk van Jos Gielens. In de beeldentuin werken van o.a. Maria Stams, Loek Hambeukers, Anne Martens, Huub Mintjens, Lo van der Linden en Jos Beurskens. www.galerierem.nl
>Limbricht – Galerie prinsen-
Architectuur > Heerlen – Vitruvianum (Glaspaleis) Lezingencyclus over architectuur. Met Jo Jansen (7 maart), Marc Maurer (14 maart), Maarten Terryn (21 maart) en Fred Humblé (28 maart). Gratis, wel reserveren. www.vitruvianum.nl
en landschap van Zuid-Limburg 1750-2050. www.naimaastricht.nl
Beeldende kunst > Maastricht – Bonnefanten, > Amsterdam – Galerie Fons Welters. Schilderijen van Sven Kroner onder de titel Witterung. Tot 7 april. www.fonswelters.nl
Beneden: De eetbare stad. Tot en met 22 juni. Boven: Van Cuypers tot Coenen. Architectuur
Lost Highways, overzichtsexpositie Fons Haagmans. Tot en met 6 mei. www.bonnefanten.nl
> Maastricht – Theater aan het > Echt – Art. Dabekaussen.
> Maastricht – NAi Maastricht.
hoek. Schilderijen van Leszek Skurski, objecten en schilderijen van Joanna Skurska. Tot 1 april. www.galerieprinsenhoek.nl
Schilderijen van de Gentse kunstenaar Patrick Ceyssens. Van 9 maart tot en met 15 april. www.artdabekaussen.nl
Vrijthof. Werk van Hans Lemmen, Heleen van der Wusten en Rien Beckers. Maand maart.
> Maastricht – Galerie Post
Bep Scheeren: weerbarstige berichten. 40 euro galerie Sittard
& Garcia. Expositie van Hervé Martijn. www.postgarcia.nl
> Maastricht – Galerie Henn. Werk van Michel Vanderheijden Van Tinteren en Roel Moonen. Op 3, 4, 10, 11, 17, 18, 24 en 25 maart van 16-20 uur. St. Nicolaasstraat 26.
> Maastricht – Rob van Rijn, Voorjaarstentoonstelling Gegoten Verbeelding: 100 sculpturen van 30 beeldhouwers. www.robvanrijn.nl
> Maastricht – Marres, RAW Among The Ruins. Van 10 maart t/m 20 mei. www.marres.org
> Maastricht – Galerie Stevens. Helden/Heroes. Vanaf 10 maart. www.galeriestevens.nl
> Maastricht – Galerie Dis, Ton of Holland, Holland Glory. Tot en met 7 april. www.galeriedis.nl
> Roermond – Galerie DZD Art, Flashes of People door Karin Verhelst en Hendrik Jan Visser. www.dzdart.nl
> Roermond – Stedelijk Museum Roermond. Studenten van de Academie Beeldende Kunst Maastricht / Hogeschool Zuyd fotografeerden vijfentwintig Limburgse schrijvers. www.museum.roermond.nl
> Sittard – Museum Het Domein. Rik Meijers - Doe dat niet meer. Tot en met 11 maart. Ode aan Professor Timmers (19071996) 10 maart t/m 28 mei www.hetdomein.nl
30
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
> Sittard – 40 eurogalerie,
Letteren
>Maastricht - Messiaendag,
> Luik – Mamac, In het museum voor contemporaine kunst wordt van 16 maart tot 20 mei de zesde internationale biennale voor gravures gehouden. www.mamac.be
Theater
24 maart. Prometheus Ensemble in Theater aan het Vrijthof (14.45 uur), Marcel Verheggen in Sint Servaasbasiliek (16.15 uur), Ingrid Kapelle en Hakan Austbo in Theater aan het Vrijthof (17.45 uur) en LSO olv Ed Spanjaard met Orchestre Philharmonique de Liège: Eclairs sur l’Au-delà (20,15 uur). www.lso.nl
> Tilburg – Museum DePont.
> Maastricht - Het Vervolg.
Diversen
Keith Tyson, Large Field Array. Tot en met 17 juni. www.depont.nl
Imago, relatiethriller van Ulrich Hub waarin illusie en werkelijkheid met elkaar strijden. Vanaf 27 maart. www.hetvervolg.nl
Oude Markt. Bep Scheeren exposeert zo’n dertig schilderijen. Tot en met 7 april. Woensdag t/m zaterdag van 12-17 uur. www.de40eurogalerie.nl
> Sittard – Galerie Michel Knops. Schilderijen van Guus van Eck. Vanaf 24 maart: Jacques Dieteren. www.galerieknops.nl
> Landgraaf –Zesde Avond van de Poëzie in Theater Landgraaf. Met onder anderen Hans Dekkers, Joke van Leeuwen, Eric Menkveld en Lucienne Stassaert. Vrijdagavond 13 april. www.poeziefestival.nl
> Venlo – Galerie Sir Harald’s Art. Werk van Armand Bouten, Eugène Brands, Jan Stekelenburg, Aad de Haas en anderen. Tot en met 23 april. www.sirharaldart.com
> Sittard – Theater Laagland. Koffers op reis van Geert Genbrugge. Op 1 en 8 april. www.hetlaagland.nl
> Werchter - Rock Werchter
Uitgever: Bodosz,
met oa Arctic Monkeys, Bloc Party, Pearl Jam, Metallica, The Kooks. 28 juni – 1 juli www.rockwerchter.be
Stationsplein 27,
DUITSLAND
Email:
[email protected]
>Kerkrade Industrion – ‘Gewoon gezellig, de jaren ‘50’. De jaren vijftig herleven, inclusief ontwikkelingen in de Euregio gedurende die periode. Tot en met 6 mei. www.industrion.nl
>Nijmegen Museum Het Valkhof. De laatste uren van Herculaneum. Tot en met 18 maart. www.hetvalkhof.nl
BELGIË > Antwerpen – MUHKA (Museum van Hedendaagse Kunst). Lentefestival door beeldend kunstenaar Charif Benhelima, de ruimtes in het museum worden omgetoverd tot ontmoetingsplekken. Vanaf 15 maart. www.muhka.be
>Aken – Atelierhaus. Het Urban Myths New Media Lab (UMNMLab), offline platform voor nieuwe media kunstenaars uit de Euregio. Tot en met 25 maart. Op 4, 11, 18 en 25 maart zijn er speciale zondagochtendbijeenkomsten. www.urbanmyths.nl
De Stijl. Ingrid Simons ‘Primo Vere’, schilderijen en litho’s. www.galeriedestijl.be
> Luik – Salle Philharmonique. Eclairs sur l’Au-delà van Messiae. Philharmonique Liège met LSO olv Ed Spanjaard. 23 maart, 20.00 uur. www.lso.nl Kaat Waterschoot: Olieverf op doek. Galerie Stevens Maastricht.
> Venlo – Museum Van Bommel
> Roermond – Oranjerie.
Van Dam. Tekeningen van A. van Campenhout. Marc Nagtzaam: Stay In–Stay Out. Tot en met 18 maart. www.museumbommelvandam.nl
Middeleeuwse pop van Incarnatus. Op 8 maart, 20 uur. www.theaterhotelroermond.nl
Fotografie > Venlo – Limburgs Museum. Foto’s van John Klijnen van het Limburgse leven. Tot en met 27 april. www.limburgsmuseum.nl
Fax: 0031 43 3500636 Hoofdredactie: Wido Smeets. Telefoon: 0031 43 3500591 Mobiel: 0031 653 338905 Email:
[email protected] www.zuiderlucht.eu Eindredactie: Emile Hollman. Telefoon: 0031 43 3500592 Email:
[email protected]
– Malen gegen die Zeit. Tot en met 28 mei. K21: Vanaf 17 maart tot en met 15 juli installaties van Gregor Schneider. www.kunstsammlung.be
Medewerkers: Benti Banach,
> Kleve – Museum Kurhaus. Aquarellen van Ewald Mataré. 18 maart t/m 3 juni. www.museumkurhaus.de
Jurriaan Benschop (Berlijn), Guus Beumer, Simone van Dijken, Fons Geraets, Lene ter Haar, Jos Hodenius, Guuz Hoogaerts, Sander Jongen, Xander Karskens, Pascalle Mansvelders, Maaike Lauwaert (Brussel), Leentje Mostert, Stef Telen, Cyrille Offermans, Maaike
>Parijs - Musée d’Orsay
van Stolk, Noëlle Stommel, Leon
Van maart tot mei staat het bos van Fontainebleau centraal, dat vele kunstenaars, van Corot tot Picasso, inspireerde. Voorts werk van Jules Bastien-Lepage. www.musee-orsay.fr
Verdonschot, Sara Weyns. Fotografie: Romy Finke, Chris Keulen, Vincent van den Hoogen Website: Gosi Design Urmond Ontwerp: Baer Cornet Vormgeving: Obidesign
>Parijs - Centre Pompidou. Van 14 maart tot en met 25 juni presenteert het Centre Pompidou een tentoonstelling met werk van de Ierse schrijver Samuel Beckett. Daarnaast doen hedendaagse kunstenaars verslag van hun dialoog met Becketts thema’s. www.centrepompidou.fr
Groot-Brittannië > Londen – Tate Modern. Grote overzichtstentoonstelling van Gilbert & George. Tot 7 mei. www.tate.org.uk
Commercie: Annette Reiff Bladmanagement: Bodosz Maastricht Druk: Concentra, Hasselt (B.) Distributie: Nina Grunenberg Zuiderlucht wordt verspreid in een oplage van 30.000. Echte liefhebbers krijgen Zuiderlucht voor 45 euro per jaar franco thuisgestuurd. Mail naar
[email protected] of bel 0031 43 3510029 Zuiderlucht wordt ondersteund door de provincie Limburg,
Muziek
het Fonds BKVB, Brand Cul-
> Venray – Odapark, schrijvers Bart Chabot en Ronald Giphart met Bril en Boekenbal (17 maart). Jan Siebelink: 25 maart. www.odapark.nl
Telefoon: 0031 43 3510029
> Düsseldorf – K20. Picasso
> Hasselt - Z33. Designing criti-
> Heusden-Zolder - Galerie
6221 BT Maastricht.
Mobiel: 0031 646 052505
FRANKRIJK cal design. Vier ontwerpers die bekend staan om hun kritische houding tegenover mainstream productdesign. Tot en met 3 juni. www.z33.be
Colofon
>Landgraaf - Pinkpop met o.a.
vermelding in de agenda
Smashing Pumpkins, Korn, The Fratellis, Iggy Pop & The Stooges, Muse. Megaland, 26, 27, 28 mei. www.pinkpop.nl
Vermelding in de agenda kan tegen betaling via onze website www.zuiderlucht.eu (Vanaf nummer drie) Voor adverteerders is de agenda gratis.
>Maastricht – Het Brabants Orkest olv Kees Bakels. Met werk van Wagenaar. Prokofjev, Berlioz. Piano: Markus Groh. Zondag 4 maart. www.lso.nl
31
tuurfonds, SNS Reaalfonds, de Tripoolsteden en de gemeente Venlo.
© Uitgeverij Bodosz. Niets uit deze uitgave mag zonder toestemming
Beeld van Maria Stam bij galerie
van de uitgever worden overge-
Rem in Jabeek
nomen of vermenigvuldigd.
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007
#POOFGBOUFONVTFVN .BBTUSJDIU 'SPN7VMDBOµT'PSHF #SPOTTDVMQUVVSVJUIFU3JKLTNVTFVN "NTUFSEBN 'POT)BBHNBOT-PTU)JHIXBZ XXXCPOOFGBOUFOOM
32
www.zuiderlucht.eu cultureel maandblad maart 2007