augustus 2010
zuiderlucht
mythe berlijn limburgse kunstenaars in berlijn
Museum Het Domein presenteert: ‘Mythe Berlijn’ 26/8 t/m 12/9 in AINSI Maastricht
Hadassah Emmerich William Engelen Anneke Eussen Alien Oosting Geer Pouls Donya Saèd Sebastiaan1Schlicher
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
Art is creativity. Creativity is DSM
Folkert de Jong, Cyan- Kali, polystyreen, styrofoam, hout, 2005, collectie Museum Het Domein
Een keuze uit de collectie van Museum Het Domein DSM hoofdkantoor Heerlen, Ni Haifeng tot en met september 2010 DSM kantoor Sittard, Folkert de Jong, Desiree Dolron, Rineke Dijkstra tot en met september 2010 De DSM Art Collection bestaat uit hedendaagse schilderkunst, beeldhouwkunst, fotografie, glas, keramiek en design. De kernverzameling telt ruim 600 werken van Nederlandse en buitenlandse kunstenaars.
www.dsm.com
2
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
mythe berlijn
inhoud
B
4
Niet verdwenen, uit het zicht
6
Een mythe, of the place to be
8 William Engelen
Wo bist du geboren?
10 Anneke Eussen
Ich bin eine Berlinerin
12 Geer Pouls
Om de hoek bij David Bowie
14
Berlijn in beeld
16
Scharnierpunt tussen Oost en West
18 Donya Saèd
Gapende gaten
20 Sebastiaan Schlicher
Rechtstreeks uit de underground
22 Hadassah Emmerich
Soms kriebelt het weer
24 Alien Oosting
Alles is hier vluchtig
27
Parallelprogramma
3
erlijn! De geschiedenis heeft een belangrijk stempel gedrukt op deze stad en nog steeds wordt er geschiedenis geschreven. Het huidige Berlijn is een broedplaats voor de veel kunstenaars. Het uitgebreide galeriewezen, de kunstbeurzen, de festivals en de dynamiek die een miljoenenstad kenmerkt, maken dat zij zich er thuis voelen. Berlijn lijkt voor veel beeldend kunstenaars een droom: goedkope ateliers, een gevarieerde kunstscene, de inspiratie van een metropool, een overvloed aan galeries en een kooplustig (of op zijn minst een geïnteresseerd) publiek. Is Berlijn als kunststad een droom, een wens of een mythe? De tentoonstelling Mythe Berlijn. Limburgse kunstenaars in Berlijn, georganiseerd door Museum Het Domein Sittard in samenwerking met cultureel maandblad Zuiderlucht, onderzocht deze vraag. Zuiderlucht zocht en vond Limburgse kunstenaars in Berlijn en sprak met hen over kunst, over de stad en hun werk in relatie tot Berlijn. Museum Het Domein nodigde deze kunstenaars uit om hun Berlijnse werk aan het Limburgse publiek te laten zien. Vanaf 26 augustus zal in AINSI het werk van Hadassah Emmerich, William Engelen, Anneke Eussen, Alien Oosting, Wiebke Pöpel, Donya Saèd en Sebastiaan Schlicher te zien zijn. Heeft Berlijn hun dromen als kunstenaar waargemaakt of bleek Berlijn een mythe? De foto’s die Chris Keulen in opdracht van Zuiderlucht maakte van de kunstenaars en de stad, zijn eveneens onderdeel van Mythe Berlijn. Berlijn speelt binnen de kunsten een belangrijke rol, zo ook bij de Academie Beeldende Kunsten Maastricht (ABKM). Niet alleen vanwege de excursies, maar ook de trek van afgestudeerden naar deze stad om zich er voor korte of langere tijd te vestigen. Deze braindrain is de laatste jaren een belangrijk item geweest in de discussie over het behouden van talent voor de regio waar ik, ook als voormalig directeur van de ABKM, aan deelnam. Het debat is nog steeds actueel. Moet je talent krampachtig proberen te behouden voor de eigen omgeving of moet je stimuleren dat talent wegtrekt en zich elders verder ontwikkelt? Mijn standpunt is altijd geweest dat jongeren na hun studie moeten vertrekken om nieuwe inspiratie en kennis moeten opdoen op interessante plekken. Van belang is daarbij wel dat we vanuit de eigen omgeving contact blijven houden en het doorontwikkelde talent hier een platform blijven geven. De elders opgedane kennis, ervaringen en technieken kunnen hier dan weer gedeeld worden met nieuw talent. In de aanlooptijd naar de kandidatuur van de Euregio voor Maastricht Culturele Hoofdstad 2018, waar ook Heerlen en Sittard-Geleen deel van uitmaken, is het tonen van ons “eigen” vernieuwend talent een belangrijk gegeven. Museum Het Domein heeft dit hoog in het vaandel staan. De kunstenaars in Mythe Berlijn stonden door de jaren heen al in de belangstelling van Het Domein. Enkelen hebben er geëxposeerd, met anderen worden goede contacten onderhouden met de mogelijkheid om, zoals nu, bij Het Domein op locatie hun werk te laten zien. De expositie heeft in AINSI een passende omgeving gevonden die aansluit bij het rauwe karakter van Berlijn en de monumentale industriële gebouwen die er intensief door kunstenaars gebruikt worden. In onze omgeving met alle spannende ontwikkelingen, in een tijd waar uitwisseling, kennismaken en afstanden overbruggen noodzakelijk is voor de ontwikkeling van de beeldende kunsten is een presentatie als deze van groot belang. Daarmee kunnen we weer een verdere stap zetten in de richting van de Euregio als kunstmetropool met nieuw en eigen talent
coördinaten
Museum Het Domein presenteert: Mythe Berlijn, Limburgse kunstenaars in Berlijn. Met foto’s van Chris Keulen. In AINSI, Maastricht van 26.08.2010 – 12.09.2010. Open op donderdag tot en met zondag van 11.00 tot 17.00 uur Vrijdag 3 en 10 september tot 22.00 uur geopend Entree gratis. AINSI, Lage Kanaaldijk 112-113, 6212 NA Maastricht. tel. 043 3233265. www.ainsi.nl
colofon Beeldbewerking: www.mindswing.eu Concept: Wido Smeets Eindredactie: Emile Hollman Fotografie: Chris Keulen Teksten: Jurriaan Benschop, Peter Fransman, Wido Smeets Vormgeving: Obidesign/Annebeth Nies
PETER FRANSMAN, directeur Museum Het Domein Sittard
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
Niet verdwenen, uit het zicht
T
ot halverwege de jaren negentig was op de Neue Schönhauserstrasse in Berlin-Mitte een drukkerij gevestigd. Op zoek naar de geur van Oost-Duitse drukinkt, liep ik er een keer binnen. Ik werd te woord gestaan door een vrouw met een B52-kapsel en te veel rode lippenstift. Ostalgie bestond nog niet; tien jaar later zou de DDR-generatie worden vereeuwigd in heimweefilms als Goodbye Lenin. In die tussentijd kreeg de geschiedenis greep op Druckerei Müller, die door de snuisterige modezaak Miss Sixty werd verdrongen naar de Hinterhof. Niet verdwenen, maar uit het zicht. Bij café Adebar, aan de overkant, werd ik vijf jaar geleden nog bediend door Sabine, een blonde studente
4
politicologie met piercings en tattoos. Nu lopen op het inmiddels verwarmde terras in het zwart geklede dames met mediterrane looks. Hun goed bezorgde decolletés deinen als golven tussen elektrokachels, palmbomen en verticaal opgestelde tl-buizen. Hier telt het jaar maar één seizoen. Sabine is verdwenen, net als het Mexicaanse restaurant om de hoek, en de galerie op de kop van de Auguststrasse waar ze nu couture verkopen. In Berlijn is de plattegrond van vandaag een andere dan die van gisteren. De stad verkeert permanent in een financiële crisis, maar de dynamiek is er niet minder om. Afgelopen winter zag ik meer zwervers en daklozen dan ooit bedelen en prullenbakken leegeten. De wijken verslonzen en tegelijkertijd, het lijkt een tegenstrijdige beweging, blijven projectontwikkelaars zonder enige vertraging de laatste gaten in
de bebouwing opvullen met “lelijke Duitse architectuur”, zoals kunstenares Donya Saèd het elders in deze bijlage het uitdrukt. In deze stad bedacht schrijver/ beeldend kunstenaar Armando het begrip ‘schuldig landschap’, een landschap dat de restanten van de geschiedenis wegpoetst. Juist in deze stad lijkt dat ‘schuldig landschap’ sneller om zich heen te grijpen dan elders – zelfs vliegveld Tempelhof moet eraan geloven. Het imago van de stad lijdt er niet onder, de magneetfunctie wordt alleen maar sterker. “Berlijn staat bovenaan in mijn top-drie van Europese hoofdsteden”, zegt een Poolse vriend terwijl we een preiswerte cocktail drinken in een met kringloopmeubels ingerichte loungebars in Mitte. Naast zijn stoel staan drie shopping bags. Hippe, relaxte bars als deze, waar je de hele dag ontbijt, je laptop openklapt
www.zuiderlucht.eu
om te werken, vrienden ontmoet, werkafspraken afhandelt: deze stad heeft er honderden. Hier zitten jongeren met bierfles in de hand in de U-Bahn, kun je op elke hoek van de straat falafel, döner, focaccia of Bratwurst mit Senf eten. Hier drink je bio-drankjes, beland je in cafés met Bier zur selbst Zapfen en dagschotels voor 4,90 euro, waarna je buitengekomen door een gehelmde fietser van het trottoir wordt gereden. Ook als kunstenaarsstad wisselt Berlijn voortdurend van kleur en positie. Uit het zicht betekent niet altijd verdwenen. In de underground is het letterlijk een komen en gaan van artiesten: never a dull moment. De bovengrondse scène houdt zich, ondanks de economische crisis, overeind met slimme marketing. Tijdens het Gallery Weekend in het voorjaar werden dit jaar 800 verzamelaars uit de hele wereld ingevlogen. De kunstbeurs Art Forum in het najaar is eveneens
augustus 2010
Straatbeeld Berlin-Mitte. foto Chris Keulen
zo’n hit waar de recessie maar geen vat op lijkt te krijgen. Intussen groeit het aantal privé-musea in de stad, vaak bedacht door architecten van faam, nog steeds, gesticht door rijke verzamelaars die opvallend vaak uit het Ruhrgebied afkomstig zijn. De aantrekkingskracht op kunstenaars stamt uit de jaren twintig, toen Berlijn als muziek – en theaterstad de wereld aan de hand had. Na de val van de Muur kreeg die traditie een nieuwe impuls, nu trokken vooral beeldend kunstenaars naar de in ere herstelde Duitse hoofdstad. Onder de Nederlandse kunstenaars die voor Standort Berlin kiezen, zijn de laatste vijf jaar opvallend veel afkomstig uit Limburg, beter gezegd: van de Maastrichtse kunstacademie. Waar komt die artistieke brain drain vandaan? Wat trekt hen aan? Kunnen ze zich in Berlijn beter artistiek ontwikkelen? Zijn
5
ze verdwenen of alleen maar uit het zicht geraakt? De 21e eeuwse kunstenaar heeft eigenlijk geen vaste woon- of werkplaats meer. Hij/zij is foot loose, meer dan ooit onderweg. Reizen is goedkoper dan ooit, door internet is de wereld je werkterrein. Hebben kunstenaars dan geen wortels meer? De begrippen tijd en ruimte hebben een andere betekenis dan honderd jaar geleden, maar zijn daarmee herkomst en woonplaats, verleden en heden, verdwenen uit het bewustzijn van de kunstenaar? Speelt het geen rol meer of hij zijn werk in Beesel, Bejing of Berlijn concipieert? Zuiderlucht volgde ruim een jaar een groep Berlijnse Limburgers, sprak met hen over hun kunstenaarschap, de ontwikkeling van hun werk en de impact daarop van de stad waar ze wonen. Deze bijlage is de caleidoscopische weerslag daarvan.
Daarin vertelt Alien Oosting hoe ze een ‘wereldproject’ terugbracht naar Berlijnse proporties omdat de stad de beoogde ingrediënten zelf in huis bleek te hebben. Sebastiaan Schlicher legt uit waarom hij met zijn punk-kunst niet in Londen, de bakermat van de punk, maar wel in Berlijn aan de bak komt. Anneke Eussen absorbeerde twee jaar lang de stad en maakte toen haar Plattenbausculpturen. Hadassah Emmerich zag hoe in Berlijn de kleuren op haar palet veranderden, en haar werk conceptueler werd. Opgeleid als beeldend kunstenaar ontwikkelde William Engelen zich tot vooraanstaand componist van grafische partituren, in elke andere stad dan Berlijn was dat ondenkbaar geweest. Donya Saèd kent geen oord waar de bewoners (nog steeds) zo verwonderd om zich heen kijken als Berlijn. Voor Geer Pouls, die vóór 1989 al in Berlijn zat en nu alweer bijna vier jaar terug is,
www.zuiderlucht.eu
is weggaan geen optie meer. Nooit heeft hij begrepen waarom kunstenaars naar Amsterdam wilden. “En nu al helemaal niet meer. Amsterdam is zo dood als een pier.” De fotografie bij dit project is van Chris Keulen, wiens foto’s ook te zien zullen zijn tijdens de expositie Mythe Berlijn van 26 augustus t/m 12 september in Cultuurhuis AINSI in Maastricht. Een presentatie van een nogal uiteenlopend gezelschap kunstenaars dat we hier, voor het gemak en voor de duur van deze expositie, zullen betitelen als ‘Berlijnse Limburgers’. Ze mogen misschien uit het zicht zijn geraakt, maar ze zijn niet verdwenen. WIDO SMEETS
augustus 2010
Een mythe, of the place to be? Hoeveel ze ook houden van de stad, kunstenaars hanteren geen ideaalbeeld van Berlijn. Over (de mythe van) de rauwe stad, het veranderende imago en eten van het brood van elders. “Berlijn maakt alles waar, behalve je voorstellingen.” door Wido Smeets
Z
ullen we naar het park gaan, vraagt William Engelen wanneer ik hem de eerste keer ontmoet. Hij woont op vijf minuten lopen van Tiergarten, de 210 (!) hectare metende groene enclave in de stad en op deze zomerse zaterdag een kleurrijke ontmoetingsplek voor multiculti Berlijn. We belanden in een uitspanning die wij in Nederland paviljoen zouden noemen, maar hier gewoon Biergarten heet. Engelen, lang en slank, poloshirt, sandalen, zonnebril, geniet zichtbaar van de omgeving. Maar het park is meer dan
6
een oord om van de zon te genieten. “Het park is een refuge. Een plek om te wandelen, te zitten, te lezen en vrienden te ontmoeten. Vooral in het weekend komen er oriëntaalse mensen bij elkaar, om te ontsnappen aan hun te kleine woningen. Zo transformeert het park van een publieke ruimte tot een bijna private ruimte. Alsof je bij die mensen thuis bent.” In 2003 componeerde Engelen een stuk bij een expositie in de Neue Aachener Kunstverein (NAK). Suleika, met verwijzingen naar de mediterrane cultuur van buiten leven, werd een stuk over de geschiedenis en de sociale functie van het Akense stadspark – waar de NAK middenin ligt. Het werd gezongen door drie klassiek geschoolde zangeressen van oosterse komaf, zittend op een kleed waar de compositie op is afgedrukt. “Het kleed ligt nu bij me op de slaapkamer”, zegt Engelen met een glimlach. William Engelen (46) woont inmiddels dertien jaar in Berlijn, een ideale uitvalsbasis voor zijn werk waarvoor West-Europa zijn speelveld is. “Berlijn is mijn productieplek. Het is een goedkope stad, er is een groot aanbod aan internationale kunst, het bier is goed, en het eten. Van hieruit kan ik mijn werk overal naar toe brengen.” Veel contact met de ‘scene’ heeft hij niet. Hij woont in Charlottenburg, in West, geen wijk van
kraakpanden, galeries en arty parties. Die afstand bevalt hem prima. ‘Woonplaats’ is een relatief begrip voor de 21e eeuwse kunstenaar die veel en langdurig onderweg is. Hadassah Emmerich (36) is daar een goed voorbeeld van. In 2007 belandde ze na drie jaar Londen in Berlijn. Ook voor haar is de stad zowel productieplaats als uitvalsbasis. Haar werk is er wezenlijk veranderd, maar of ze er zal wortelen? Afgelopen jaar werkte ze op locatie in Warschau en had solo’s in New York en Jakarta. Intussen verhuisde ze van het hippe Mitte naar het wat naargeestige Neukölln. “Een heftige wijk hoor, ik denk er over om weer terug te keren.” Heeft ze wel vaker trouwens: dat het begint te kriebelen als ze ergens gesetteld is. Meestal na een verre trip. “Na Jakarta dacht ik: als de baby is geboren, zou een half jaartje New York ook niet gek zijn”, zegt de kersverse moeder. “Maar ik zal hier altijd terugkeren. Het is toch mijn stad geworden.” De in Heerlen opgegroeide Donya Saèd (34) woont nu vijf jaar in Berlijn. Ze is niet zo reislustig als Engelen en Emmerich, houdt zich angstvallig uit de buurt van de kunstscene. “Ik ben niet naar Berlijn gekomen voor de vele kunstenaars die hier zitten. Integendeel, dat nervt me juist. Wel voor het grote kunstaanbod. Er is hier veel te zien, interessante exposities,
www.zuiderlucht.eu
internationale galeries.” Haar actieradius is gering, haar werkterrein is letterlijk dicht bij huis. Ze observeert, absorbeert, experimenteert. Voor Saèd is Berlijn vooral aantrekkelijk vanwege de surrealistische aspecten aan het leven van alledag, vaak het gevolg van de recente historie: het losweken en veertig jaar later weer samensmelten van twee stadsdelen. Dat proces, en de verwondering die dat nog steeds oplevert bij de inwoners leveren de ingrediënten voor haar werk. Maar zeggen dat het er beter is dan elders? Dat surrealisme waar ze zo van houdt, zou je ook in België kunnen aantreffen, vermoedt ze. “Maar in elk geval niet in Geilenkirchen of Mönchengladbach.” Na haar Maastrichtse academiejaren belandde Alien Oosting (30) min of meer toevallig in Berlijn – en staat alweer op het punt om te vertrekken. Komende maand trekt ze in bij haar vriend in Aken, maar haar atelier houdt ze, samen met een vriendin, aan: Berlijn blijft de plek waar ze zich het meest op haar gemak voelt. Dat gevoel maakt Oosting niet blind voor de mythevorming rond de stad. Iemand zei eens tegen haar: ‘Berlijn is een stad van toeristen en van kunstenaars die zijn blijven hangen’. Dat klopt wel een beetje, zegt ze. “Wat je in de artiestenwereld als ‘typisch Berlijns’
augustus 2010
Kunstenaarsparty in Prenzlauerberg. foto Chris Keulen
ervaart, is een soort vlies dat kunstenaars over de stad heen leggen. Als ze weg zijn, verdwijnt ook het vlies en is het een andere stad.” Dat ‘andere’ Berlijn heeft Oosting leren kennen toen ze op zoek was naar een woning. “Dan kom je op ongelooflijk tragische plekken. Maar voor een kunstenaar is het heel goed mogelijk om te functioneren zonder die andere kant van de stad te hoeven zien.” Daarom ziet ze de verhuizing naar Aken ook niet als een stap terug. “Een provinciestad kan ook weer erg interessant zijn, juist omdat er zo wéinig gebeurt. In Genk bijvoorbeeld voel je op elke plek hoe het verleden doorklinkt, hoe zo’n mijnstad is gebouwd, met zoveel nationaliteiten.” De mythe die Berlijn heet? De veelgeroemde ruwheid en rauwheid van Berlijn worden de laatste jaren minder, merkt Donya Saed. “De gaten in de bebouwing worden opgevuld door lelijke Duitse architectuur. De lege hoekjes waar je nog gauw een auto kon parkeren, verdwijnen. Ik zie gevels met aangeplakte balkons, om de huur op te drijven. En er komen steeds meer toeristen. Ook het artistieke klimaat wordt anders. Vroeger kwamen kunstenaars uit noodzaak naar Berlijn, nu komen ze omdat het hier the place to be is. Het andere imago trekt een ander type kunstenaar aan.”
7
In het begin, zegt Hadassah Emmerich, “was het allemaal even spannend: de onderontwikkelde multiculturaliteit, de trashy ruimtes. Inmiddels hou ik van wat meer sophisticated, dat heeft deze stad ook wel hoor. Het is erg dubbel allemaal.” Het went. Zoals alles went. Emmerich: “Dat is typerend voor mensen.” En in die gewenning zie je wat een stad allemaal met je doet. Zoals in Neukölln, waar ze woont. “Als je hier na negen uur in een supermarkt komt, denk je dat er alleen dronkenlappen en gekken wonen. Dat is óók Berlijn, het is niet alleen een stad van subculturen, uitgaan, plezier maken”, zegt ze in haar atelierwoning, een klassieke Altbau met houten vloeren en schuifdeuren. De bijna serene rust contrasteert met de multiculturele kakofonie van de om de hoek gelegen dagmarkt op Hermannplatz. Emmerich: “Hoe dieper je Neukölln ingaat, hoe eendimensionaler het wordt. Daar zie je alleen nog Turken en alcoholisten.” Wat ook wennen was: de lange Berlijnse winter met dagen waarin het amper licht lijkt te worden. De horrorwinter van 2008 bijvoorbeeld. Emmerich kwam alleen buiten de deur om van huis naar atelier te gaan, en terug. “Ze zeggen hier dat als je single bent, je moet zorgen in september of oktober een relatie te hebben. Om
te kunnen overwinteren.” Maar Berlijn kent vooral veel verleidingen. “Als de zon schijnt ga je aan een van de vele meertjes liggen met een boek. Lang natafelen in een restaurant is hier normaal. Er is altijd wel iemand om te ontmoeten, deze stad is één sociaal vangnet. Daar geef je je soms wel eens te makkelijk aan over.” Enkele straten verderop, op de grens van Neukölln en Kreuzberg, vond Anneke Eussen (31) begin 2006 onderdak in een oude fabriek. Na een ‘incubatietijd’ van twee jaar vond ze in Berlijn haar stek. “Deze stad is in niets vergelijkbaar met wat ik al kende. Berlijn maakt alles waar, behalve je voorstellingen.” Het is een fijne stad om je concentratie te vinden, zegt Eussen. Met zijn beladen geschiedenis heeft Berlijn haar bewust gemaakt van welke generatie ze is. “Ik ben happily and well-structured opgevoed in de stolp die Zuid-Limburg heet. Over veel dingen had ik nooit nagedacht. Nu wel. Dat heeft impact op je werk.” Wat haar ook opvalt, is dat er veel vrouwelijke kunstenaars naar Berlijn trekken. “Welcome in Girl City”, roept ze met een vette grijns in haar 140 vierkante meter grote souterrain-atelier. “Misschien is dit wel in de stad van de Gleichberechtigung.” Het is geen geheim dat veel Nederlandse kunstenaars in Berlijn hun geld uit het thuisland krijgen. Geer Pouls (58),
www.zuiderlucht.eu
eigenaar van galerie Brutto Gusto aan de Torstrasse: “De meesten eten brood van elders. Maar dat geldt niet alleen voor de kunstenaars. Bijna iedereen die hier komt wonen, brengt geld mee.” Als hun financiële bronnen opdrogen, trekken kunstenaars verder of houden zich in leven met weinig geld opleverende bijbaantjes. Zo niet Sebastiaan Schlicher (35), die Londen ontvluchtte omdat die stad te duur was. In 2006 viel hij op kunstbeurs Art Forum met de neus in de boter: binnen anderhalf uur was zijn werk uitverkocht. Eigenlijk had hij altijd teruggewild naar Londen, “maar op dat moment begreep ik dat Berlijn beter bij mij en mijn werk past.” Ook boven de grond is Berlijn een meer dan interessante kunststad met een hoge kwaliteit van leven, zegt galeriehouder Pouls. Het internationale karakter, de betaalbaarheid, de ruimtelijkheid en de relaxte sfeer maakt de stad interessant voor zowel kunstenaars als het in kunst geïnteresseerde publiek. Pouls: “Ook toen ik nog in Rotterdam zat, heb ik kunstenaars altijd gestimuleerd om weg te gaan. Wacht niet op een reisbeurs, zei ik dan, zorg dat je een werkbeurs krijgt en wegwezen. Take the money and run. En niet gelijk het atelier in. Kijk eerst maar eens een tijdje goed rond.”
augustus 2010
foto’s Chris Keulen
8
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
william engelen
William Engelen 1964 geboren in Weert / 1982-1987 kunstacademie Maastricht / 1989-1991 Jan van Eyck Academie Maastricht / vanaf 1997 Berlijn recent werk 2009 Fräulein Grosch, Tonspur Museum Quartier Wenen / Komponenten für Akkordeon, Museum Abteiberg Mönchengladbach / 2010 Verstrijken voor Ko Ishikawa en Yu-un voor shakuhachi, Tokyo / Meteophon, Haus am Waldsee, Berlijn. www.william-engelen.de
Wo bist du geboren? E
en harde werker, zegt iemand in de Berlijnse scene over William Engelen. Dat blijkt wanneer de kunstenaar in de bar van kunstplatform KW aan de Auguststrasse een exposé geeft van de dingen waar hij zoal mee bezig is. Op 13 september 2009 werd zijn Komponenten für Akkordeon opgevoerd in Museum Abteiberg in Mönchengladbach; de opnames maakten vervolgens deel uit van de expositie Das Gespinst. In november installeerde hij in Wenen een 8-kanaals klankinstallatie in een onderdoorgang in het Museumkwartier. Het ter plekke gecomponeerde stuk Fräulein Grosch baseerde hij op verhalen van mensen over pianoles in Wenen en Berlijn. Ook werd er het stuk Verstrijken voor viola, gebaseerd op dagboekaantekeningen, uitgevoerd door Dimitrios Polisoides. Begin dit jaar zat Engelen met een stipendium in Tokyo. Hij componeerde een geluidswerk op basis van de nonverbale klanken waarmee Japanners hun emoties tonen. Het werd in mei gepresenteerd tijdens een tentoonstelling over mobiele telefonie in Dresden. In Tokyo schreef hij ook nog twee stukken voor twee traditionele Japanse instrumenten, de sho (mondorgel) en de shakuhachi (bamboefluit). William Engelen (Weert, 1964) is geen componist in de traditionele zin van
9
het woord. Hij is opgeleid tot beeldend kunstenaar, als muzikant en componist is hij autodidact. In zijn werkkamer staat een piano, maar hij kan amper noten lezen. “Als student speelde ik behoorlijk slecht gitaar in popbandjes. Ik schreef wel liedjes, maar ben daar na mijn studententijd mee opgehouden. Toen ben ik me vooral gaan richten op sculpturen, installaties en tekeningen.” Engelen ziet zichzelf als conceptueel kunstenaar, hij ontwerpt ook installaties en sculpturen die één kunstwerk vormen met zijn composities, zoals Verstrijken voor Ensemble (2008) in Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam. Toch krijgen zijn muzikale activiteiten de overhand nu zijn ‘grafische partituren’ steeds meer worden uitgevoerd. Grafische partituren ontstonden in de jaren zestig van de vorige eeuw, om muzikanten meer speelvrijheid te geven. Engelen karakteriseert zijn partituren als “gestructureerde improvisaties”. Voor elk stuk bedenkt hij een notatiesysteem, bestaande uit tekens en figuren. Engelen: “Enkele parameters in zo’n partituur, zoals tijdsduur, volume en speelmateriaal, liggen vast, de rest is aan de uitvoerenden. Meestal zijn dat klassiek geschoolde muzikanten met inlevingsvermogen en improvisatietalent.” Behalve instrumentele muziek maakt hij ook klankinstallaties. Aan een façade van een leegstaand Karstadt-gebouw hing hij een stortkoker waaruit geluiden van zijn knorrende maag te horen
zijn, en voor de Bundesgartenshow in Schwerin realiseerde hij een installatie, te horen in een bouwwagen, waarin een strijkkwartet, wilde zwijnen, kikkers en tuinarbeiders die op lege flessen blazen, figureren. De klank verandert op basis van de data van een weerstation. Op dit moment is de installatie genaamd Meteophon te beluisteren in Haus am Waldsee in Berlijn in een bouwkeet. ( zie foto boven) Pas nadat hij twaalf jaar geleden naar Berlijn verhuisde, ging Engelen zich intensief bezighouden met klankinstallaties en grafische partituren. Over de stukken die hij in de beginperiode maakte, heeft hij nu zo zijn twijfels: “Het was vrij naïef allemaal.” Lange tijd waren zijn gevoelens over zijn nieuwe métier ambivalent. Na een project in het stadspark in Aken in 2003 realiseerde hij zich dat hij drie uur muziek op zijn cv staan. “Best veel, Webern heeft maar één uur gescheven.” Lachend: “Maar vijf minuten Webern zijn waarschijnlijk beter dan die drie uur van mij.” Hij vertelt het alsof het hem allemaal is overkomen. “Mijn stukken worden vaak gespeeld door muzikanten die veel beter zijn dan ik als componist. Maar ze vrágen me om stukken. Ik zit hier niet een beetje op te scheppen; af en toe is het een beetje vreemd.” Het werk van William Engelen, schreef critica Gisela Nauck in 2008, “is zo eigenzinnig dat het zich zelfs in het toch veelzijdige spectrum van de eigentijdse componisten niet laat rangschikken. (…)
www.zuiderlucht.eu
Het is muziek die zich niet zozeer door zijn bijzondere klanken legitimeert, maar door een van werk tot werk verschillende relatie tot het beeld, de ruimte en de akoestiek.” Engelen, in reactie op die woorden: “Zo weet je tenminste waar je staat.” Waarna een volle lach volgt. In zijn intuïtieve en subjectieve, vaak op dagboekaantekeningen gebaseerde werkwijze voelt hij zich nog steeds een conceptuele kunstenaar – die ook beeldend werk maakt. Zo is hij nu bezig met de renovatie van een 125 meter lang viaduct in Düsseldorf, een werk dat hij als titel Wo bist du geboren? meegaf. Engelen vroeg de inwoners van de wijk Oberbilk, met tal van nationaliteiten en culturen, in hun moedertaal hun geboorteplaats op te schrijven. Die worden verwerkt in de wanden van het viaduct, waardoor een soort utopische landkaart ontstaat. Ook de ontwerpen van groenvoorziening en het licht in het viaduct zijn van zijn hand. Voor Engelen staat vast dat hij pas als kunstenaar in Berlijn zijn plek heeft gevonden. “In Duitsland is veel aandacht voor de combinatie beeld en geluid. In Nederland ken ik vooral Monique Toebosch, Edwin van der Heide en Paul Devens die op dit terrein actief zijn. Berlijn is een echte theaterstad. Door festivals en ontmoetingen met componisten en muzikanten kwam ik hier met hedendaagse muziek in aanraking. Eerst als liefhebber, later als maker en schrijver. Ik weet niet of ik in Nederland zo met klank en muziek zou zijn gaan werken.” (WS)
augustus 2010
anneke eussen
Anneke Eussen 1978 geboren in Vaals / 1997-2001 Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht / 2004-2005 Hoger Instituut voor Schone Kunsten Antwerpen / 2006 naar Berlijn Recente exposities 2009 Double de Luxe (solo) Gallery Tatjana Pieters Gent / 2010 Young Collectors #2 (groep), Sign in, Groningen / 2010 Solo-expositie Petra Vankova Gallery Berlin / 2010 Groepstentoonstelling Joanna Seikaly Gallery, Beirut. www.anneke-eussen.com
Ich bin eine Berlinerin B
oven het bed van Anneke Eussen hangt een kunstwerk van de met haar bevriende kunstenares Donya Saèd. Het is een uitvergrote foto van een bubble, een luchtbel van zeepsop. Ze ziet daarin de Zuid-Limburgse bubble waarin ze is opgegroeid. Een zéér beschermde jeugd in het Heuvelland, zegt ze, een wereld waaraan ze stap voor stap is ontsnapt. Eerst naar Maastricht. Toen naar Antwerpen en Brussel. Uiteindelijk naar Berlijn. Eussen herinnert zich goed hoe ze begin 2006, het was steenkoud, met haar toenmalige vriend door Berlijn trok, op zoek naar een atelier. Na een misgelopen afspraak lopen ze door de Schinkestrasse in Neukölln, de in 1977 door David Bowie met donkere dreunen en zware stem bezongen wijk. Hun nieuwsgierigheid wordt gewekt door een Innenhof van zo’n typisch Berlijnse binnenstedelijke fabriek. Ooit werden er stoomketels gemaakt, later lekkernijen van chocola. Er blijkt een mooie ruimte vrij op de eerste verdieping, en haar vriend zegt: “Dit is niet slecht.” “Hij had gelijk”, zegt Anneke Eussen, die inmiddels een verdieping lager, in
10
een 140 vierkante meter grote ruimte, woont en werkt. “Veel kunstenaars komen voor dit soort ruimtes naar Berlijn. Ik woonde een half jaar in Brussel, daar vind je zoiets niet. En áls het er al is, is het onbetaalbaar.” Toch had ze twee jaar nodig om te weten of ze wel wilde blijven. Toen de twijfels waren verdwenen, kreeg ze oog voor de historie van de stad. Haar artistieke fascinatie ligt bij wat Eussen haar Gegenstandswelt noemt, ze onderzoekt hoe objecten in haar omgeving haar beïnvloeden. Een snel veranderende stad als Berlijn waar de geschiedenis je op elke straathoek tegemoet grijnst, is een vruchtbare voedingsbodem. Nog los van de Grote Projecten: de invulling van de Potsdamer Platz, de sloop van de Palast der Republik, het debat over vliegveld Tempelhof. Voor een expositie in Gent, afgelopen najaar, maakte ze drie ruïnes van Plattenbauten, de Berlijnse woonkazernes die na 1945 de woningnood moesten oplossen. Eussen: “In die tijd waren alle gevoelens van schoonheid en trots verdwenen. Die panden drukten maar één ding uit: zo snel mogelijk zo veel mogelijk woningen. Mijn sculpturen gaan over de vraag wat er gebeurt als ook de Plattenbauten tot ruïnes worden. Ik hou er van om
Plattenbau (2009, acrystal op isoboard).
de intenties van een creatie voelbaar te maken.” Voor Eussen was het nooit een vanzelfsprekende keus om kunstenaar te worden. Een half jaar voor haar eindexamen vwo pushte een tekenleraar haar om een portfolio te maken om toegelaten te worden tot de kunstacademie. Braaf tekende ze de map vol, “ik had echt niet geweten wat ik anders wilde.” Als kind wilde ze kapster worden, en danseres. Typische kinderdromen, maar de gedachte die erachter zat – op zoek gaan naar deuren die nog open kunnen – is nooit verdwenen. In haar huidige vak heet dat “de tegenstelling tussen wat je waarneemt en wat je je kunt voorstellen.” Op haar veertiende, op schoolreisje in Parijs, begreep ze dat de wereld meer was dan Vaals en omgeving. Later, besloot ze, zou ze in Parijs gaan wonen. In haar atelier in de voormalige Berlijnse chocoladefabriek zegt ze: “Ik geloof niet in het idealiseren van plekken, je pad is vooral onduidelijk. Het gaat om het overleven, meer dan op zoek te zijn naar een veilige situatie. Het is een cliché dat Berlijn een ideale stad is voor kunstenaars. Soms is het juist nodig om in een stad als Parijs te gaan zitten.” Misschien komt het er ooit nog van, maar voorlopig heeft ze hier een
www.zuiderlucht.eu
huurcontract van vier jaar, met optie van twee keer vier jaar verlenging. “De komende twaalf jaar ben ik een Berlijnse. Ich bin eine Berlinerin.” De doorstroming in Berlijn is gigantisch. Veel kunstenaars redden het niet, gaan terug of trekken verder, op zoek naar een ander netwerk. “Degenen die blijven, halen hun geld vaak van elders. Dat kan in Berlijn, het is een leefbare stad, en een goedkope. Voor vier euro heb je een ontbijt waar je de dag mee doorkomt. Iets opbouwen uit het niets, er is geen stad waar dat beter kan dan in Berlijn. Er zijn nog steeds leegstaande winkeltjes en ontruimde fabriekspanden waar je een galerie of een naaiatelier kunt beginnen, van Prenzlauer Berg en Friedrichshain in oost tot Neukölln en Kreuzberg in west.” Vorig jaar nog was Eussen een week of drie in New York, een erkende kunstenaarsstad. Iets voor haar? “New York is een consumptiestad. In Berlijn wordt vooral geproduceerd, dat past me beter. Ik zoek graag mensen op die er ook hard voor werken. Dat gevoel kreeg ik niet in Zuid-Limburg, en ook niet in New York. Misschien speelde de crisis een rol, maar ik ken drie, vier collega’s in New York die zo met me willen ruilen. Ik heb er geen seconde over na hoeven denken.” (WS)
augustus 2010
foto’s Chris Keulen
11
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
Stilleven met bloemen door Geer Pouls. foto’s Chris Keulen
12
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
geer pouls
Om de hoek bij David Bowie
D
ubbel failliet, zegt galeriehouder Geer Pouls over de economische toestand van ‘schuldenhoofdstad’ Berlijn. “Enkele jaren geleden had de stad er zich bijna aan ontworsteld, maar toen kwam de financiële crisis er overheen.” Hoewel de recessie zich ook laat voelen in de kunstwereld, boet Berlijn niet in aan belang als kunststad. Er worden nog steeds goede zaken gedaan, bestaande ontwikkelingen zetten door. Zoals de trek van de Duitse kunsthandel van Keulen naar Berlijn. Inmiddels verplaatst ook de modewereld zich van Düsseldorf naar de hoofdstad. “Het cultuurtoerisme is een machine geworden”, zegt Pouls. De vraag is of de stad dat vol kan houden. Ik ken veel mensen die elk jaar wel een keer naar Berlijn komen en het kunstaanbod is op dit moment giga. Maar er zijn ook periodes dat ik niet weet waar ik de mensen naar toe moet sturen.” Een van de trekkers is het Gallery Weekend, afgelopen voorjaar voor de zesde keer, georganiseerd door zo’n veertig galeries, die er elk 6500 euro in steken. Pouls: “Er worden 700 tot 800 verzamelaars uit de hele wereld ingevlogen, die dan stevig in de watten worden gelegd. Inclusief hotelovernachting en een gezamenlijk
13
diner in het Bode-Museum. In twee dagen worden ze met limousines voorgereden bij de deelnemende galeries.” Waar Pouls’ galerie Brutto Gusto overigens niet bij hoort. Waarom niet? “Ze hebben me nooit gevraagd. Het is een gesloten wereld waar je niet zomaar tussen komt.” Bijna vier jaar geleden verhuisde Pouls (1952) met zijn galerie Brutto Gusto, Italiaans voor ‘slechte smaak’, van Rotterdam naar Berlijn. De Duitse hoofdstad was hem niet onbekend, eind jaren zeventig woonde hij er ook al een tijdje. “Ik ben een boerenzoon uit Baarlo”, zegt hij over zijn afkomst. “Daar op de zandgrond weten ze niet wat ze met je aanmoeten als je andere ideeën hebt.” Al jong wilde hij bloemist worden, maar na twee jaar werd hij van de middelbare tuinbouwschool geschopt. Enkele jaren later ontmoette hij Paul Wegener, die in het toenmalige West-Berlijn een bloemenzaak had. Hij noodde Pouls bij hem te komen werken. In eerste instantie wilde Pouls niet echt. “Berlijn was Duitsland. En dat was not done in die tijd, hé, in Duitsland gaan wonen. Dat lag nog heel gevoelig toen.” Maar blijven was evenmin een optie. “De bloemisterij in Nederland, dat was graftakjes, kransjes en tafelstukjes maken. Helemaal niks dus.” Zo verkaste hij in november 1977 naar West-Berlijn. Hij kwam er terecht in Wilmersdorf, twee straten bij David Bowie vandaan, die er dat jaar het
legendarische Heroes-album opnam. “Ik kwam om beter te worden in mijn vak, in de bloemen en de kunst. Na drie weken voelde ik me helemaal thuis. Ik snapte niet waarom mensen naar Amsterdam wilden. Nog steeds niet trouwens; Amsterdam is zo dood als een pier. En dan de arrogantie van die mensen, ze denken nog steeds dat ze in de 17e eeuw zitten.” Spottend: “Met hun wereldberoemde, door de Mondriaanstichting ondersteunde galerieën die tijdens Art Amsterdam een stand van maar liefst 25 vierkante meter hebben.” In 1980 belandde Pouls in Japan, om een opleiding bloemsierkunst te volgen. Hij bleef er een jaar hangen. Terug in Nederland vestigde hij zich als kunstenaar, autodidact. “Ik ging installaties maken, en later foto’s. In 2002 heb ik nog werk getoond in het Fries Museum en het Frans Halsmuseum, daarna ben ik gestopt. Het werd me te veel, de combinatie met de bloemenzaak en de galerie. En wat ik als kunstenaar te vertellen had, had ik toen wel verteld.” Deze zomer toont hij in Brutto Gusto nog één keer foto’s uit die jaren, onder de veelzeggende titel At home. De thema’s van zijn werk als kunstenaar vormen ook het handelsmerk van zijn bloemenzaak annex galerie: vergankelijkheid,
www.zuiderlucht.eu
ijdelheid, consumentendwang, te herkennen in schilderijen, tekeningen, glaswerk, keramiek en fotografie. In de Brutto Gusto stal zitten onder anderen Bernard Heesen, Robin Winters, Bas Meerman en Ritsue Mishima, kunstenaars die met verschillende media en uiteenlopende materialen met deze thema’s bezig zijn. Pouls: “De vaas en de bloem hebben altijd centraal gestaan. Ze staan voor cultuur en natuur, simpeler kan ik het niet maken.” Voor die combinatie kun je trouwens ook in de ommelanden terecht, zegt Pouls, die er regelmatig op uittrekt. Brandenburg, Rügen, MecklenburgVorpommern, noem maar op. “De sanering van het landschap is hier goed aangepakt. De oude DDR-industrie is opgeruimd, de wegen zijn opnieuw geasfalteerd – maar niet verbreed. Het is een prachtig jaren vijftig landschap. Waar Nederlanders voor naar Frankrijk trekken, heb je hier om de hoek.” Pouls verwacht niet dat hij nog ooit weggaat uit Berlijn. “Ik kom nog wel in Nederland, in Baarlo, Amsterdam en Rotterdam. Maar na een paar dagen is er niets wat me weerhoudt om het gaspedaal diep in te trappen om zo snel mogelijk terug te keren.” (WS) At home Fotografie van Geer Pouls, van 26/6 t/m 6/9 in galerie Brutto Gusto, Torstrasse 175, Berlijn. www.bruttogusto.com
augustus 2010
14
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
foto Chris Keulen
15
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
Scharnierpunt tussen oost en west Wie dertig jaar geleden over Berlijn als kunststad begon, hoefde niet op veel respons te rekenen. In de wijk Kreuzberg huisde weliswaar een linkse scene, waar ook kunstenaars hun deel aan hadden, en de ‘Nieuwe Wilden’ zorgden voor enige Aufschwung in de schilderkunst, maar de stad had niet de diversiteit en de aantrekkingskracht op kunstenaars zoals nu. Waar heeft Berlijn de status als kunstenaarsstad aan te danken? door Jurriaan Benschop
A
an de ligging van Berlijn is de afgelopen decennia niets veranderd. De stad ligt nog altijd tamelijk geïsoleerd, op zo’n 600 kilometer van de Nederlandse grens. Maar in en om de stad is de plattegrond gaan schuiven, een proces dat werd ingeluid door de val van de Muur op 9 november 1989. Sinds de val van de Muur is Berlijn een scharnierpunt geworden in een zich opnieuw vormend en zich opnieuw uitvindend Europa. Berlijn is een knooppunt in de levens van veel mensen geworden. Een plek waar mensen, onder wie opvallend veel kunstenaars, met zeer verschillende achtergronden elkaar treffen, maar waar ook een gedeelde Europese geschiedenis wordt verwerkt. Een stad in beweging waar verhoudingen van voor de Wende soms zijn verkeerd in hun tegendeel. Zo is de voormalige DDR-wijk Prenzlauer Berg na 1989 Wende in bezit genomen
16
door mensen uit het westen. Omgekeerd wordt Charlottenburg, het voormalige hart van West-Berlijn, inmiddels gedomineerd door Russen. De ontwikkeling van Berlijn als kunststad kan enerzijds worden verklaard vanuit praktische en materiële omstandigheden, vanuit de fysieke infrastructuur. Anderzijds gaat het om minder tastbare zaken, om ‘wat er in de lucht hangt’. Dat zou je het artistieke klimaat of de geestelijke infrastructuur kunnen noemen. Factoren die in de jaren negentig de toestroom van kunstenaars bespoedigden, waren de beschikbare woon- en werkruimte en het feit dat het leven in Berlijn goedkoop was. Er waren veel leegstaande panden, bijvoorbeeld van mensen die na de Wende naar het westen waren vertrokken. Door de anarchie die er heerste, kon men eenvoudig ruimtes betrekken en gebruiken als atelier, woning of expositielokaal zonder dat er meteen door autoriteiten of een eigenaar werd ingegrepen. Er was, letterlijk en figuurlijk, Freiraum. Ook de geestelijke infrastructuur was interessant en dat had alles te maken met het feit dat Berlijn in een overgangsfase verkeerde. De val van de Muur had voor veel mensen het leven door elkaar geschud. Alles wat gisteren nog zeker was, kon vandaag of morgen anders zijn. De impact daarvan op het gemoed van mensen kan moeilijk worden overschat. Voor kunstenaars bracht deze tijd van onzekerheid en verandering een spannend en tolerant klimaat waarin ze zich thuis voelden. Waar ruimte was voor initiatief en experiment. Zo ontstond bijvoorbeeld een informeel clubcircuit van plekken waar men elkaar trof, vaak verborgen achter donkere poorten of verstopt in achterhoven. Een onzichtbaar uitgaanscircuit waar creatieve geesten uit verschillende disciplines elkaar vonden. Het stadsdeel waar de ontwikkelingen in de kunst het hardst gingen, was het stadsdeel Mitte, het oude centrum van het vooroorlogse Berlijn. Op en rond de
Auguststrasse ontstonden midden jaren negentig tal van kunstenaarsinitiatieven. De KunstWerke, gestart als een atelier- en expositiecomplex in een leegstaande fabriek, was een van de eerste. Maar ook kleinere particuliere galeries speelden een rol, zoals de Wohnmaschine en Eigen + Art, die in de voormalige DDR nog ondergronds opereerden. Verder waren er privé-verzamelaars die naar de stad kwamen, zoals het echtpaar Hoffmann dat besloot zich te vestigen in de Sophienstrasse en daar een oude naaimachinefabriek renoveerde om hun collectie hedendaagse kunst in onder te brengen. En er waren kunstenaars die in Mitte een atelier vonden, zoals Daniel Richter en Jonathan Meese die in de voormalige paardenstallen van het postkantoor aan de Oranienburgerstrasse aan het schilderen sloegen. Een veelheid aan kunstplekken veranderde het aanzien van de buurt. Voor de horeca werd het aantrekkelijk; middenstand en projectontwikkelaars zagen er hun kansen, en er kwamen toeristen op af. De renovaties kwamen op gang en er kwam een nieuwe bevolking vanuit het westen van Duitsland en van verder weg. Uit Nederland bijvoorbeeld. Het vacuüm dat hieraan vooraf ging - de tijd na de Wende toen de toekomst van de stad onzeker was - is wezenlijk geweest in de ontwikkeling van Berlijn tot kunststad. Door haar unieke geschiedenis is de ontwikkeling van de Duitse hoofdstad moeilijk te vergelijken met die van andere steden. Eerst was er de nazi-tijd (1933-1945), waarin de kunst monddood werd gemaakt of werd gepolitiseerd. Na de oorlog was er het gedeelde Berlijn, waarin kunstenaars in de DDR zich koest moesten houden, of als staatskunstenaar voor het karretje van de machthebbers werden gespannen. Dat alles creëerde een historisch decor waar niemand in Berlijn zich aan kon onttrekken. Toen daarin na de Wende ontspanning optrad, werd de stad snel door kunstenaars ‘bezet’. De geschiedenis was met de
www.zuiderlucht.eu
val van de Muur niet verdwenen maar kwam vrij, kon onderwerp van reflectie, expressie en discussie worden. Nog altijd stellen vele Berlijn-bezoekers vragen over de grote en dramatische geschiedenis van de 20e eeuw. Of probeert men zich voor te stellen hoe het leven voor 1989 eruit zag. Schrijvers vinden er hun motieven, zoals Cees Nooteboom – hij woonde in 1989 tijdelijk in Berlijn - die zijn romanfiguren tijdens tochten door de stad permanent in dialoog laat treden met de geschiedenis. De veelzijdigheid van schrijver/schilder/muzikant Armando had de weerbarstigheid van Berlijn nodig om tot volle wasdom te komenn. Vanuit Nederland trokken in de jaren negentig steeds meer beeldende kunstenaars naar Berlijn. Rineke Dijkstra en Marijke van Warmerdam verbleven er met een stipendium van de DAAD, de Deutsche Akademische Austausch Dienst, een instelling die in de jaren zestig was ontstaan om ervoor te zorgen dat WestBerlijn cultureel niet geïsoleerd raakte. Dijkstra maakte er haar beroemde foto’s in de Tiergarten, Van Warmerdam filmde aan de Krumme Lanke haar op Caspar
augustus 2010
Loungeruimte in Soho-Haus. foto Chris Keulen
David Friedrich geïnspireerde werk Lichte Stelle, waarin een eenzame figuur in het landschap reflecteert. Aernout Mik was in 2001 in Berlijn, eveneens via het DAADprogramma. Ook na 2000 bleef het aantal kunstenaars dat vanuit Nederland naar Berlijn kwam, groeien. Het residency-programma van het Künstlerhaus Bethanien speelde daarin een stimulerende rol. Het bracht in de jaren negentig onder anderen Lidwien van de Ven, Hester Oerlemans en Erik van Lieshout voor een jaar naar Berlijn. En veel van hen zijn gebleven. Wat tussen Berlijn en Nederland gebeurde, gebeurde intussen ook tussen Berlijn en andere Europese landen. De stad werd het hart van een uitgebreid kunstnetwerk.
I
n de jaren twintig van de vorige eeuw had Berlijn een vergelijkbare periode van culturele bloei gekend. Ook toen was de stad een scharnierpunt tussen kunstenaars uit het oosten en het westen. Kunstenaars uit Rusland gingen vaak in Berlijn voor anker voor ze verder trokken naar Parijs,
17
indertijd de hoofdstad van de moderne kunst. Deze goldene Zwanziger Jahre duurden door de opkomst van de nazi’s maar kort. Net als de culturele bloeiperiode van nu werd deze periode voorafgegaan door een politiek turbulente tijd. Destijds was dat de Eerste Wereldoorlog die nog vers in het geheugen lag en daarna de overgangstijd met inflatie en politieke strubbelingen. Vanuit Nederland trokken al sinds de ontwikkeling van Berlijn tot metropool, rond 1900, schrijvers naar de stad, voor korte of langere tijd. Hendrik Marsman was er, Frederik van Eeden, Herman Heijermans. Ze deden verslag van hun bewondering voor de Großstadt die ze zagen ontstaan, met de dynamiek, het vertier en de vrije moraal die daarbij hoorden. Het was de tijd dat men nog onder de indruk raakte van automobielen en van de Stadtbahn die het centrum doorkruiste. Een tijd ook dat men gefascineerd was door de mechanisering van het leven, prachtig in beeld gebracht door de film Sinfonie der Großstadt van Walter Ruttmann. De groei van Berlijn was explosief te noemen. Terwijl de stad in 1870 nog maar 600.000 inwoners telde waren
er dat in de jaren twintig bijna vier miljoen. Joris Ivens kwam in 1921 naar Berlijn om aan de Technische Hochschule te studeren, nog voordat hij filmmaker werd. Zijn observaties zijn veelzijdig. Ze wijzen zowel op de sociale onrust en ellende als op de artistieke vrijheid die men in de stad ervoer. Duitsland was roemloos uit de oorlog thuisgekomen en torste een enorme schuldenlast. Pogingen om een stabiele democratie te vestigen werden verstoord door nationalistische milities. En intussen was er armoede en werkloosheid. Het beeld van de oorlogskreupelen die over straat gaan en lucifers verkopen is niet alleen terug te vinden in de literatuur, maar ook in de schilderkunst van die jaren, bijvoorbeeld bij Otto Dix en George Grosz. Tegelijkertijd werd het leven gevierd en was er een levendige club- en kunstenaarsscène rond de Kurfürstendamm. Ivens schreef: “Berlijn kookte letterlijk en ik had meteen al het gevoel dat ik binnen was gedrongen in een universum waar, geheel in tegenstelling tot Holland, de mensen en ideeën zich in een staat van onevenwichtigheid en vrijheid bevonden
www.zuiderlucht.eu
van waaruit ieder zich in het avontuur van het leven kon storten zoals hem of haar goeddacht. (...) Berlijn was een warreling waar de meest extreme richtingen in de kunst en de politiek samenkwamen en waaraan ik, dat voelde ik al, me moeilijk zou kunnen ontrekken.” Uit Ivens’ relaas blijkt dat chaos en artistieke bloei hand in hand gingen, een fenomeen dat ook na 1989 zichtbaar wordt – hoe groot de verschillen verder ook zijn tussen de roaring twenties en de jaren na de Wende. Het waren beide periodes waarin na grote sociale en politieke turbulentie naar een nieuwe orde werd gezocht en het dagelijks leven opnieuw moest worden vormgegeven. Voor de enkeling gaf dat de mogelijkheid ook het eigen bestaan opnieuw te definiëren. In zo’n klimaat voelden kunstenaars zich thuis. Toen en nu. Zij maakten, en maken, deel uit van een stad die volop in beweging is. Van Jurriaan Benschop verscheen eind vorig jaar het boek Wonen tussen de anderen. Een portret van kunststad Berlijn. Uitgeverij Athenaeum, Amsterdam, 21,95 euro.
augustus 2010
foto Chris Keulen
18
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
donya saèd
Donya SaÈd 1976 geboren in Teheran / 1979 Heerlen / 19951997 bouwkunde Hogeschool Utrecht / 1997-2001 1e gr lerarenopleiding, Hogeschool vd Kunsten Utrecht / 20012002 autonoom, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht / 2005 naar Berlijn Recente exposities 2009 5 seconds later (solo), B32, Maastricht / 2009 The Forgotten Bar, Berlijn / 2010 Paranoia, Cacaofabriek, Helmond / 2010 Schunck@ pinkpop Newseum, Landgraaf. www.donyasaed.com Zonder Titel (2009). Tekening op papier, uit een reeks van zes.
Gapende gaten
B
erlijn is een tijdmachine die zichzelf de laatste twintig jaar heeft ingehaald, zegt Donya Saèd. Toen ze hier voor het eerst kwam, herinnerden tal van open ruimtes aan de recente geschiedenis van de stad. Maar voor die Ruïnenromantik is geen plaats meer, zegt ze. “De gapende gaten worden opgevuld, maar het was wel wat mij hier aantrok. Net als de grote, brede Alleen in de stad. Dat gevoel van ruimte heeft me altijd erg bevallen.” Maar de geschiedenis van de vorige eeuw gaat het afleggen tegen de stedenbouw van nu. Na 1989, toen de DDR opging in de Bondsrepubliek, wordt in hoog tempo gebouwd aan het nieuwe Berlijn. Toen Saèd hier pas woonde, in 2005, kon ze nog genieten van het enorme gat in de stad bij de Warschauerstrasse, waar ooit het niemandsland lag tussen het oostelijk en westelijk deel van de stad. Nu staat daar de O2 Arena waar de megasterren optreden die ook alle andere wereldsteden aandoen. Inwisselbaar. In 2004 ging Donya Saèd (Teheran, 1976) met een beurs voor een half jaar naar Berlijn. Het jaar erna kwam ze terug om er zich definitief te vestigen. Rotterdam of Amsterdam had ook
19
gekund, net als Brussel of Antwerpen. Utrecht, waar ze had gestudeerd, was geen optie. Teruggaan naar Heerlen, waar ze opgroeide, al helemaal niet. Wat haar trok aan Berlijn was de anonimiteit van de metropool, de volstrekte overgave aan de stad. “Ik werk graag ’s nachts, dan heb ik het gevoel dat de wereld van mij alleen is. Maar ik merkte al gauw dat aan de overkant ook elke nacht licht brandde. Daar zat kennelijk nog iemand die ’s nachts werkte. Het heeft me maanden gekost voor ik aan dat idee gewend was.” Voor haar intuïtieve, associatieve manier van werken is Berlijn de ideale stad, weet ze nu. “Je bent hier met je eigen culturele bagage, maar die is, hoe goed je de taal ook denkt te beheersen, anders. In mijn straat gebeuren voortdurend ‘normale’ dingen waar ik vreemd van opkijk. Het is die vervreemding die me voortdurend inspireert. In Heerlen en Maastricht zie ik bijna nooit vreemde dingen op straat.” Welk medium ze ook kiest, Saèd werkt altijd met collageachtige technieken. Zo werkt ze nu, aangespoord door films van Luis Bunuel en Jacques Tati, aan een Zimmerbrunnen, een soort kamerfontein van hoogst ongebruikelijke vorm, materiaal en kleur. Er komt blauw water uit. Ze deed het eerder, delen van alledaagse beelden verwerken met een niet-alledaags beeld als resultaat. Er
zitten surrealistische motieven in Saèds werk; laatst zei iemand tegen haar dat ze is als een schaatser die te veel zwiert in de bochten. Saèd: “Het moeten strakke slagen zijn: tsak, tsak, tsak. Zoals bij Marcel Broodthaers.” De Hongaarse schrijver Imre Kertész schreef ooit dat in het Westen de boeken van Franz Kafka als surrealistisch worden beschouwd, maar dat ze voor Oost-Europeanen pure realiteit waren. Zó stak hun wereld daar in elkaar. Saèd kent de passage niet, maar ziet onmiddellijk een parallel uit haar eigen bestaan en vertelt over een tentoonstellingsvoorstel bij enkele kunstenaarsinitiatieven in Nederland voor een Berlijns project. “Het concept vond men interessant, maar dat het slechts twee dagen zou duren, kon niet. Te kort. En dat er meer dan twintig kunstenaars bij betrokken waren, kon evenmin. Te veel. Ze begrepen niet dat Berlijn totaal anders is dan Amsterdam.” Vanaf de eerste dagen in Berlijn merkte Saèd dat haar geest vrijer werd. “Ik heb ook het idee dat mijn werk hier klopt. Het gevoel voor het absurde, mijn manier van kijken, ze worden hier op de een of andere manier bevestigd.” Een tijdje geleden veranderde het concept van wat sindsdien Gallerie Kaufhof is gaan heten, bij Alexanderplatz. Ineens werden er allerlei
www.zuiderlucht.eu
exotische producten aangeboden. Saèd zag mensen letterlijk met open mond naar de schappen staren, verbijsterd over de keuzes die hun ineens werden voorgeschoteld. “Misschien is dat wel wat me hier zo trekt: dat mensen zich in hun eigen omgeving nog steeds lopen te verbazen. Ach, eigenlijk weet ik het niet… Dat ik hier bijna altijd met een glimlach rondloop, is toch eigenlijk voldoende.” Met enige regelmaat vertoeft ze in Heerlen en Maastricht, goed voor een spiegeleffect dat haar steeds weer leert de zegeningen van Berlijn te tellen. “Als ik in Nederland ben, kom ik tot niets. Het kan met concentratie te maken hebben, het is moeilijk te duiden, er zijn zo veel dingen die je werk beïnvloeden. Bij terugkeer in Berlijn moet ik me de stad telkens toe eigenen door de gekte te zien. De afstand maakt dat ik me realiseer hoe gelukkig ik hier ben, maar ook welke stappen ik heb gezet in mijn werk.” Toch komt het eind van haar Berlijnse jaren langzaam maar zeker in zicht. Over een jaar of twee, drie heeft Saèd het wel gezien, vermoedt ze. Zeker als de stad zich in dit tempo blijft ontwikkelen, en steeds meer op andere grote steden gaat lijken. “De noodzaak om te blijven, is dan weg. Als ik hier niet meer met een glimlach rondloop, ben ik vertrokken.” (WS)
augustus 2010
sebastiaan schlicher Sebastiaan Schlicher 1975 geboren in Roermond / 1987-1993 Rijksscholen-gemeenschap, Roermond / 1994-1999 AKI Enschede (BA) / 1999-2000 Wimbledon School of Art, Londen (MA) / 2003 Amsterdam / 2006 naar Berlijn / Recente exposities You can tell a cowboy by the horse he rides, Barbara Seiler Galerie, Zürich / Zwei Dumme Ein Gedanke, Laden für Nichts, Leipzig / Should the world break in, Ludmila Bereznitska and Partner Gallery, Kiev / www.cultofsebastiaan.com
Rechtstreeks uit de underground
“Z
oeken naar de perfectie vind ik iets voor amateurs. Als het ergens op gaat lijken, verlies ik mijn interesse. Ik vertrouw op wat de situatie brengt, dat ligt me meer dan te werk gaan volgens een van tevoren uitgewerkt plan.”
Sebastiaan Schlicher maakt muziek, films, schilderijen, sculpturen, installaties, en is ook nog eens graag de regelneef die de disciplines bij elkaar brengt. Zo lang er maar geen blauwdrukken aan te pas komen. Neem de muziek. De leden van Amerikan Teenager (“geen band, maar een project”) liet hij op de cd Territorial Pissings / 1x1=1 uit 2002 instrumenten spelen die ze niet beheersten. In DFD (sudden death edit) coverden ze een punklied dat hij ooit op 16-jarige leeftijd speelde, als scholier in Roermond. Zelf speelt Schlicher niet meer. “Ik doe iets met noise”, zegt hij. “Voor het album No Atlantis uit 2008 namen we een boel lawaai op en destilleerden daar ieder voor zich zes liedjes uit. Het feit dat we hetzelfde source material gebruikten, zorgde voor de samenhang. Ja, als beeldend kunstenaar maak ik ook
20
gebruik van collagetechnieken. Typisch Berlijns uit de jaren twintig en dertig? Kurt Schwitters ken ik, verder weet ik het niet.” Eind 2006 kwam hij in Berlijn terecht. Tijdens een underground-expositie leerde hij galeriehoudster Klara Wallner kennen die hem hetzelfde jaar nog presenteerde op de plaatselijke kunstbeurs Art Forum. Schlicher: “Ik kwam rechtstreeks uit de underground, had geen idee wat zo’n beurs inhield. Ik vond het best, binnen anderhalf uur was mijn werk uitverkocht.” Na zijn academietijd in Enschede volgde Schlicher een mastersopleiding in Londen. De stad paste hem, maar het leven was er duur, te duur. Via tussenstop Amsterdam belandde hij in Berlijn. “Het rauwe van deze stad sluit goed aan bij het rauwe in mijn werk, hoewel ik persoonlijk best van comfort houd. Het is een soort obsessie, die fascinatie voor kraken, bandjes, muziek, eigenlijk alles wat te maken heeft met underground. Niet dat ik kraken per se zo interessant vind, maar het is een van de vele subculturen die je tegenkomt in Berlijn. Ik was vroeger gek op de Velvet Underground, niet alleen de muziek, maar ook de omgeving waarin ze zaten.
Op Andy Warhol dus, en The factory, en alles wat ze daar deden. In Londen kost een pand huren voor een expositie al gauw een paar duizend pond. Hier gaat het allemaal een stuk relaxter. In de Forgotten Bar, een kunstenaarsinitiatief, kun je je werk zo ophangen, zonder gedoe met verzekeringen en zo. Na een paar dagen kun je het werk weer komen ophalen. Vrienden huurden laatst een hokje in het poortgebouw van een parkeergarage af. Acht vierkante meter voor honderd euro per maand, ze hielden er minitentoonstellingen. Barretje erbij, koelkast, platenspeler. Twee maanden lang was er elke avond een opening. Nooit gelazer, geen politie, niets. Deze stad heeft een hoge acceptatiegraad ontwikkeld. Artistiek gezien is dat undergroundwerk misschien niet altijd even goed, maar dat maakt niet uit. Dat moeten anderen maar uitmaken, of iets goed is.” “Berlijn is een ontspannen stad, er bestaat weinig respect voor hiërarchie. Het motto is niet ‘weg met het systeem’, maar ‘waarom niet?’ Deze stad levert een ideeënrijkdom op die je meeneemt naar elders. Of mijn werk veranderd is sinds ik hier zit? Ik geloof van niet. Wel heb ik geleerd hoe het is om met
www.zuiderlucht.eu
galeries te werken, om aan te zitten bij een diner met verzamelaars, ook al is dat niet het meest interessante aan het kunstenaarsbestaan. Tegelijkertijd kan ik van die krakersromantiek geen afscheid nemen. Dat dubbele wil ik vasthouden, ook in mijn werk. Om het als een Paard van Troje in de ‘echte’ kunstwereld binnen te smokkelen. Je werk verandert sowieso permanent, dus het is moeilijk te zeggen hoe groot de invloed van de omgeving is. Het is niet cerebraal, of onderzoekend, ik maak ook geen politieke kunst, dus Berlijn als stad is geen item. Mijn werk gaat over passie, fascinatie, obsessie. De pathetiek, tot tegen de waanzin aan, zoals die ook in religie zit, in sekten, dat interesseert me. Toen ik de film Rock my Religion van Dan Graham zag, dacht ik: ‘Dát is het, dat Ersatzachtige… En of dat keldertje nu in New York is of in Berlijn, dat maakt niet zoveel uit. De scene waar ik vroeger in Roermond als scholier over las, bestáát. Ik zit er midden in, het voedt en beïnvloedt mijn werk. Mijn vriendin woont in Amsterdam. Voor haar zou ik graag verhuizen, maar ik zou er heel ongelukkig van worden. Als ik hier uit de trein stap, weet ik weer precies waarom ik in Berlijn zit.” (WS)
augustus 2010
Theoretical Adults (2010, viltstift, acryl, grafiet en collage op papier, 235 x 150 cm). foto’s Chris Keulen
21
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
Soms kriebelt het weer
V
oor Hadassah Emmerich kwam Berlijn als een geschenk uit de hemel. In het voorjaar van 2007 werd ze door het Fonds BKVB uitverkoren voor een residency in het Künstlerhaus Bethanien. Atelier, appartement en stipendium werden geregeld. Een mooi vooruitzicht: een jaar lang geen gedoe om te overleven - zoals de meeste kunstenaars gewoon zijn. Emmerich, terugblikkend: “Het was een jaar van reflectie, van alleen zijn in mijn atelier met mijn werk.”
22
De relatieve rust in het voormalige Bethanienklooster in Berlin-Kreuzberg kwam goed van pas. Hadassah Emmerich (Heerlen, 1974) had er twee intensieve jaren opzitten aan het gerenommeerde Goldsmith College in Londen. “Een indrukwekkende stad: je moet er 24 uur per dag keuzes maken. Veel meer dan in Berlijn bepaalt de stad het ritme van de dingen die je doet. Dat is wel eens vermoeiend, maar je krijgt er veel energie voor terug. Die hectiek mis ik hier af en toe.” Soms kriebelt het weer, zegt ze, en zou ze er zich opnieuw in willen onderdompelen. Maar Berlijn kwam drie jaar geleden op het juiste moment. “Ik had het nodig.
In Londen schoot zelfs het eten er vaak bij in, er was geen tijd voor, ik leefde er zo’n beetje op bier en chips.” In Londen heerst volgens Emmerich een spanning waar je als inwoner mentaal én fysiek behoorlijk fit voor moet zijn. Berlijn is een stuk relaxter en minder in zichzelf gekeerd. “Deze stad is opener, er zijn ook meer nieuwe invloeden. Dat kan te maken hebben met de ligging, en de ontwikkelingen in Oost-Europa. Vroeger zat je hier in de periferie, dat geldt nu een beetje voor Londen. Vorig jaar had ik een expositie in Warschau, je stapt ’s morgens vroeg op de trein, rond de middag ben je er.” In Warschau zag ze
www.zuiderlucht.eu
hoe een stad getekend kan zijn door de geschiedenis. De triestheid daarvan kan op je gemoed slaan, zeker na de Londense overdaad. En artistiek? In de stilte van Bethanien werd haar palet donkerder, alsof alle onrust uit de Londense jaren eruit moest. Grijs, bruin en zwart overheersen in het werk van de laatste jaren, kleuren die meer reflectie suggereren, en diepgang. Wat weer de vraag oproept waarom de volle kleuren die zo typerend waren voor haar exotische beeldtaal, minder serieus worden genomen dan grijs, bruin en zwart? Omdat die eerder geassocieerd worden met Noordwest-
augustus 2010
hadassah emmerich
Hadassah Emmerich 1974 geboren in Heerlen / 1993-97 ABK Maastricht / 1997-2000 HISK Antwerpen / 2003-06 Goldsmith College London / 2007-08 Bethanien Residency Berlin / Vanaf 2007 in Berlijn Recente exposities 2010 (najaar) solo in Palais Aktuelle Kunst, Glückstadt / 2010 Seance (solo), Schau Ort, Zürich / 2010 La charmeuse de serpents (solo), Hendershot Gallery, New York / 2010 Exopolis (solo), Erasmus Huis, Jakarta. www.hadassahemmerich.com
foto’s Chris Keulen
Europees? Met de ‘zwaarte’ van de historische stad Berlijn? Emmerich wil het niet benoemen. “Het thema blijft ongrijpbaar, maar ik probeer het te benaderen. Het mag niet alleen over mijn handschrift gaan.” In haar solo-expositie Exopolis in Jakarta van afgelopen voorjaar deed ze dat door tekeningen en schilderijen van voorgangers als Jan Brandes, Walter Spies en Paul Gauguin, die net als zij met Aziatische thema’s en motieven bezig waren, als muurschildering bijna letterlijk over te doen. “Door het maken van die replica’s probeer ik me hun blik toe te eigenen. Het biedt me ook de mogelijkheid om het in mijn
23
werk op een diepgaandere manier over de schilderkunst te hebben.” In Berlijn zoekt Hadassah Emmerich een nieuwe weg, tussen het intuïtieve en het exotische van vroeger en het striktere conceptualisme dat ze in Londen oppikte. Een clash tussen oost en west waarvoor deze stad, met zijn smeltkroes van culturen en identiteiten, een toepasselijke voedingsbodem biedt. Sinds ze in Berlijn is, werkt Emmerich met replica’s. De historische gelaagdheid van de stad speelt daar een grote rol in – wat ze zich pas realiseerde toen ze in 2008 een solo expositie kreeg aangeboden in de
projectruimte van Museum Zacheta in Warschau. “Vanwege mijn deels Indische achtergrond was ik altijd al met identiteit bezig, dat heeft zich nu uitgebreid, is specifieker geworden. In Warschau werd me duidelijk dat de huidige stad een replica is van wat ze vóór 1939 was. Door je te identificeren met – bijvoorbeeld - het vooroorlogse Warschau ontstaat er een nieuwe realiteit. In de tentoonstelling heb ik een muurschildering gemaakt van de historische koning Sigismund, eigenlijk was het een ontmoeting van oude geesten, Poolse koningen en Gauguin.” Om het heroïsche van die beelden te relativeren, verwerkte
www.zuiderlucht.eu
ze in de expositie nog een andere muurschildering, een replica van Mouvement Heroïque van Theo van Doesburg, een doek waarover een recensent in 1915 schreef dat het ‘te beredeneerd geconstrueerd in plaats van heroïsch uitgezwaaid’ was. De twee uitersten in die muurschilderingen in Warschau laten de lijnen zien binnen welke Emmerich zich op dit moment van haar loopbaan beweegt. “Zo ontstaat een reproductie van een reproductie van een idee. Sinds ik in Berlijn zit, ben ik dergelijke reflecties gaan verknopen met de autobiografische elementen in mijn werk.” (WS)
augustus 2010
alien oosting Alien Oosting 1978 geboren in Meppel / 1997-2000 Cultuurwetenschappen, Universiteit Maastricht / 2000-2004 Academie Beeldende Kunsten Maastricht / 2006 naar Berlijn / recente exposities 2010 presentatie EXTRA CITY, Antwerpen (B) / 2009 To stay for a while, groepsexpositie K09 Groningen / 2008 Open Huis, FLACC Genk (B) / 2007 Het geheugen van de ruimte, Alex Winters en Alien Oosting, PAKT Amsterdam / www.alienoosting.com
Alles is hier vluchtig Rigaerstrasse 2006 (2006, diverse materialen)
N
ee, het heeft er niets mee te maken dat ze op het punt staat de stad te verlaten, nuchterheid en directheid zitten er bij Alien Oosting nu eenmaal ingebakken. Dus vraagt ze zich hardop af of er niet te véél kunstenaars in Berlijn zitten, “of er niet sprake is van een overload.” En het idee van de ruwheid van Berlijn, “hebben we dat met zijn allen niet een beetje gecultiveerd?”
Zo krijgt een gesprek met Alien Oosting iets van een terugblik. Mogelijk dat ook de fysieke afstand een rol speelt: we spreken elkaar 800 kilometer van Berlijn, in Antwerpen, waar ze in Extra-City een presentatie heeft na een residency van een half jaar in een sluismeesterwoning in de haven. Onderzoeken en bevragen maken deel uit van Oostings natuur, en dus van haar oeuvre. De in Antwerpen gepresenteerde werken gingen over presence en at present. Ruimte en tijd, bekende thema’s in de hedendaagse kunst. In haar video’s laat ze een camera tergend langzaam door de ruimte glijden, vloeren, muren en plafonds aftastend. Het vergt een hoge concentratiegraad bij de kijker die zijn ‘normale’ beleving van tijd en ruimte moet aanpassen. Ook in haar tekeningen
24
en sculpturen probeert Oosting de raakvlakken tussen fysieke en mentale aanwezigheid te markeren. Een historische stad als Berlijn lijkt bij uitstek geschikt voor die aanpak. “Het rare is”, zegt ze,”dat ik eigenlijk niet meer weet waarom ik naar Berlijn ging. Ik wilde weg uit Maastricht, dat zeker, maar waar naar toe? Ik had niet eens de bedoeling in Berlijn te blijven, ik dacht zelf aan drie maanden of zo. Ik kende de stad door bezoeken aan een vriend, de atmosfeer en de contrasten bevielen me wel. En het filmische, elke straat is als een film. Ik koppel een soort spanning aan de stad die niet zo goed is te benoemen. Het zijn vooral de contrasten in beelden, geuren en geluiden. Een schijnbare alledaagsheid die de volgende dag weer anders is. Ik ervaar er een vluchtigheid en een tijdelijkheid in plaats van een drang naar behoud. Ik heb dat met geen van de andere steden die ik tot dusver bezocht heb zo sterk.” Vier jaar bleef ze ‘hangen’, waarvan de laatste twee het spannendste waren. “Ik had geen beurs meer, en dan is Berlijn een heel andere stad. Een harde stad ook. Geen minimumloon, veel onderbetaald werk.” Ze nam bijbaantjes en ontmoette daardoor veel nieuwe mensen met uiteenlopende achtergronden. Nuttige ontmoetingen waren dat. “Ik ben vooral geinteresseerd in ervaringen die een
relatie hebben met de werkelijkheid, niet zozeer in de ervaring van een kunstscene die toch vooral om haar eigen as draait.” Aanvankelijk ging ze naar Berlijn om die stad het startpunt te laten worden van een wereldomvattend project dat haar ook naar andere locaties zou voeren. “Eenmaal in Berlijn merkte ik dat de stad al zo overweldigend is, dat ik die rest van die reis niet meteen hoefde te maken. De contrasten die ik zocht bevonden zich hier soms binnen één wijk. Het verschil tussen de realiteit hier en de totaal andere realiteit zo dadelijk om de hoek van de straat, Berlijn doet zich aan mij voor als één grote assemblage.” Begin vorig jaar zag ze in het voormalige Stasi-hoofdkwartier linoleum-snedes van historische Duitse persfoto’s door kunstenaar Thomas Kilpper. Ze waren uitgesneden uit het linoleum van de kantine. Oosting: “Dat is een mooi voorbeeld hoe de historie van de stad letterlijk wordt uitgegraven door een handeling met een mesje in een ruimte waar geschiedenis werd geschreven.” In 2007 kreeg ze een atelier in de Kunstfabriek am Flutgraben, een voor kunstenaars heringericht industrieel pand aan de Spree. Ze maakt er abstracte modellen, sculpturen en tekeningen. Berlijn bleef uitvalsbasis, maar door werkbeurzen en locatie-gebonden interventies werkte ze ook veel elders,
www.zuiderlucht.eu
zoals in Genk, Amsterdam, Dalfsen, Brussel en Antwerpen. Haar contact met de kunstscene was van korte aard. “In het begin is dat hippe gedoe nog wel spannend, maar het is niet veel meer dan een trend: groepsexposities met een feestje eraan gekoppeld. Ik mis dan de concentratie, vaak is het – vergeef me – een bij elkaar geraapt zooitje. Eigenlijk is zo’n expositie vooral een alibi voor een feest.” Oosting heeft weinig contact met Nederlanders. “In het begin leerde ik door een tentoonstelling in een kunstenaarsinitiatief in Friedrichshain voornamelijk oudere kunstenaars uit de voormalige DDR kennen, bij hen leefde een groot gevoel van solidariteit. Misschien is dat gevoel typisch Berlijns, of ´Ostalgisch´, maar in combinatie met de schaarste van het kunstenaarsbestaan is het een prachtig gegeven. Inmiddels heb ik contact met Berlijners van de meest uiteenlopende nationaliteiten. Het internationale karakter van de stad is voor mij van groot belang.” In september verhuist ze, voor de liefde, gedeeltelijk naar Aken, waar haar vriend woont. Haar atelier in de Kunstfabrik houdt ze aan. In periodes zal ze in Berlijn blijven werken. “Eigenlijk ben ik niet zo aan oorden gebonden, maar ik heb me nergens zo op mijn gemak gevoeld als in Berlijn.” (WS)
augustus 2010
foto Chris Keulen
25
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
100% op hun plek
start academisch jaar 2010 – 2011 Propedeuse: 25 augustus 2010 Hoofdfase: 30 augustus 2010
www.hszuyd.nl/abkm
Herdenkingsplein 12 6211 pw Maastricht +31 43 346 66 70
ABKM AD-229X161.indd 1
13/07/10 13:16
26
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010
parallelprogramma donderdag 26 augustus 17.00 uur Opening expositie Mythe Berlijn, Limburgse kunstenaars in Berlijn.
Museum Het Domein presenteert in AINSI, Maastricht: Mythe Berlijn, Limburgse kunstenaars in Berlijn.
zondag 29 augustus 16.00 uur Gesprek met de kunstenaars onder leiding van Roel Arkesteijn (conservator hedendaagse kunst Museum Het Domein), gratis entree
Hadassah Emmerich William Engelen Anneke Eussen Alien Oosting Wiebke Pöpel Donya Saed Sebastiaan Schlicher
vrijdag 3 september Filmavond in samenwerking met Lumière (Expositie geopend tot 22.00 uur.)
20.00 uur Berlin: die Sinfonie der Grossstadt Walter Ruttmann, Duitsland 1927, 65 min., zwart/wit, zwijgende film. Met live muziek van Kevin Toma.
Fotografie Chris Keulen 26.08.2010 – 12.09.2010 Donderdag tot zondag geopend van 11.00 tot 17.00 uur Vrijdag 3 september en vrijdag 11 september tot 22.00 uur geopend Entree gratis
In de jaren twintig van de vorige eeuw trokken cineasten de straat op om het moderne stadsleven op film vast te leggen. Een nieuw filmgenre ontstond: de stadssymfonie. De klassieker Berlin: die Sinfonie der Grossstadt is een grandioze visuele getuigenis over een etmaal uit het leven in Berlijn, destijds het culturele hart van Europa. In Ruttmanns tussen fictie, documentaire en abstracte kunst balancerende film wordt het stadsleven met grote teugen opgezogen en in je gezicht geblazen. Filmcriticus/muzikant Kevin Toma zal de film begeleiden, waarbij hij zijn pianospel combineert met tangomuziek, Berlijnse minimal techno en omgevingsgeluiden uit het Berlijn van toen en nu. Zo trekt hij de film naar 2010, maar plaatst hij de toeschouwer tegelijkertijd in het Berlijn van toen alsof het nooit verdwenen is. Entree € 6,- reserveren via
[email protected]
22.00 uur Prinzessinenbad
(met uitzondering van
Bettina Blümner, Duitsland 2007, 92 min., Duits gesproken. Met: Klara
filmprogramma op 3/9)
Reinacher, Tanutscha Glowasz, Mina Bowling, George-Daniel Thelitz, Sascha Reinacher
Intieme documentaire over het leven van drie vijftienjarige hartsvriendinnen uit Berlijn: Klara, Mina en Tanutscha. Tijdens de zomermaanden zijn ze dagelijks in het Prinzenbad te vinden, een groot openluchtbad in het hart van Kreuzberg. Ze komen alle drie uit gescheiden gezinnen. Hun ouders bemoeien zich nauwelijks met hen; Berlijnse ouders zijn immers ‘liberaal’ en ‘tolerant’. Klara’s moeder heeft haar dochter twee leefregels meegegeven: geen heroïne gebruiken en niet zwanger raken. Verder is alles best. Regisseur Bettina Blümner wist diep binnen te dringen in de leefwereld van deze Berlijnse adolescenten. Voor de camera spreken Klara, Mina en Tanutscha openhartig over liefde en seks, familie, hun dromen en hun toekomst. Entree € 6,- reserveren via
[email protected]
27
www.zuiderlucht.eu
zondag 5 september 16.00 uur Lezing studenten ABM (Hogeschool Zuyd Academie van Bouwkunst Maastricht), gratis entree.
Het verhamburgeren van Berlijn? Vijf studenten, Thom van Eijk, Maurice Gortmans, Rob Janssen, Bram Nieuwenhuizen, Rob Pohlen en docent/beeldend kunstenaar/ fotograaf Willem Verhaeg van de Academie van Bouwkunst Maastricht hebben recentelijk een studiereis ondernomen naar Berlijn. De studenten hebben de Mythe (van) Berlijn aan een stedenbouwkundige en architectonische analyse onderworpen. Verwachtingen, bevindingen, inzichten en conclusies worden vertaald in een lezing ondersteund door eigen beeldmateriaal. Naast een historische context zal specifiek de moderne en actuele geschiedenis belicht worden die Berlijn heeft doorlopen na de val van De Muur. In de lezing komen vragen aan bod rond het centrale thema hoe het huidige Berlijn omgaat met het verleden van Die Mauer. Wilde men de DDR-geschiedenis zo snel mogelijk uit het collectieve geheugen elimineren - als het ware ausradieren - of speelde toch de kille overheersing van de commercie de boventoon bij het herstructuren en vormgeven van het verenigde Berlijn? Kortom: in welke mate is de geschiedenis nog tastbaar of is Berlijn aan het verhamburgeren?
vrijdag 10 september Avondopenstelling geopend tot 22.00 uur.
zondag 12 september Laatste dag Mythe Berlijn, Limburgse kunstenaars in Berlijn. Dit project kwam tot stand met ondersteuning van:
Brand Cultuurfonds
augustus 2010
mus e u m het domein s i t ta r d stedelijke historie
Typisch Toon t/m 26.09.2010
hedendaagse kunst
Mel Chin
Fritschy cultuurprijs Sittard-Geleen
09.10.2010•12.12.2010 Mel Chin, Our Strange Flower of Democracy, 2005-2006
De Salon Kunst uit Sittard-Geleen
19.12.2010• 09.01.2011
Leon Golub Live & Die Like a Lion? 22.01.2011• 25.04.2011
Roger Ballen
07.05.2011• 28.08.2011
Kapittelstraat 6 Postbus 230 nl-6130 ae Sittard t +31 46 4513460 f +31 46 4529111
[email protected] www.hetdomein.nl Open: Tue–Sun 11.00–17.00 hrs
28
www.zuiderlucht.eu
augustus 2010