VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 10 NOVEMBER 2005 OM 18.00 UUR AGENDA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Installatie burgemeester Horselenberg Verslag raadsvergadering 22 september 2005 Benoemen Raad van Toezicht Orchidee Scholengroep Ombuigingsvoorstellen takendiscussie (en subsidieprogramma 2006) Programmabegroting 2006 Actualisering nota's Bovenwijkse voorzieningen en Mobiliteitsfonds Uitgangspunten ontwerp nieuw subsidiebeleid Vervallen en geldend verklaren subsidieverordeningen als gevolg van nieuw subsidiebeleid
199
200
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 10 NOVEMBER 2005 OM 18.00 UUR AANWEZIG PvdA
:
H.G.J.M. Wubbels, A.D. Boland, mw. M. Duijn-Visser, P.J. Koning, mw. M-L. Moonen, mw. J.H.A. Putman, Th.H.J. Röttger
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, A. Arik, mw. G. Bouman, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers
D66
:
mw. S.C. Katus, H.L.G. Moïze de Chateleux
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
CDA
:
mr. W. Kuiper, B.H.M. Ernst, F.W.M. Ernst, W.H. Gotink, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, L.T.M. Steintjes, M.W.M. Thus
VVD
:
mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar, mr. H.M. Mourik, J.E.L. de Rechteren van Hemert, C.F.P.M. van Pul, mr. M.A.G. Rietbergen, A.J. Verhoeven
Stadspartij Doetinchem
W.D. Stoel
Voorzitter
:
mr. W. Kuiper/burgemeester M. Horselenberg
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig met kennisgeving
:
drs. D. Bos
Wethouders
:
R.P.J. Blom, mr. O.E.T. van Dijk, mw. K.E. Huijink-van Halst, drs. R.J. de Redelijkheid
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
1
INSTALLATIE BURGEMEESTER HORSELENBERG Bij dit agendapunt zit de heer KUIPER de raad voor. Wethouder DE REDELIJKHEID spreekt als loco-burgemeester de aanwezigen toe. Voorafgaand aan de belangrijkste raadsvergadering van het jaar, waarin de raad zijn kaderstellende rol in de volle breedte speelt,waarin de behandeling van de programmabegroting plaatsvindt, heeft hij eerst een bijzonder handeling te verrichten. Hij citeert: “Bij koninklijk besluit van 18 oktober 2005 nummer 05-003960 is op voordracht van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 14 oktober 2005 en gelet op artikel 61 1e lid van de Gemeentewet mevrouw Horselenberg met ingang van 1 november 2005 benoemd tot burgemeester der gemeente Doetinchem. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is belast met de uitvoering van dit besluit”. Dat betekent dat de nieuw gevormde gemeente Doetinchem daarmee haar eerste burgemeester heeft. Mevrouw Horselenberg wordt aanstonds in deze vergadering geïnstalleerd. De raad heeft de loco-burgemeester verzocht om deze formele handeling te verrichten en alvorens daartoe over te gaan, spreekt hij de aanwezigen als volgt toe. Met de installatie van onze nieuw benoemde burgemeester is er
201
de kans om een turbulente periode af te sluiten en vooruit te kijken. Er zijn in het afgelopen jaar veel dingen gebeurd en er is nog veel meer gezegd. Doetinchem is op veel manieren in het nieuws geweest en het was niet allemaal positief. De goede zaken die de gemeente tot stand heeft gebracht werden overschaduwd door het beeld van verdeeldheid, onrust, stagnatie. Elk eind is een nieuw begin. Met de benoeming en installatie van de burgemeester is er de kans een periode af te sluiten en een nieuw hoofdstuk te openen. Een hoofdstuk waarin het werken aan en voor onze gemeente centraal staat. Een periode waarin politiek en bestuur weer over inhoud gaan, naar de toekomst wordt gekeken en daaraan wordt gewerkt. Daarin kan en moet de burgemeester een belangrijke rol vervullen. De raad heeft in de profielschets voor de nieuwe burgemeester vooral om een verbinder gevraagd. Iemand die in staat is om groeperingen tot gesprek en tot gezamenlijk resultaat te brengen, die de boel bij elkaar kan houden. Hij richt zich als volgt tot mevrouw Horselenberg. “Omdat u geen onbekende bent voor ons en wij dat niet zijn voor u, wil ik u oproepen om in de lijn van de wens van de raad de rol van verbinder expliciet op u te nemen en daar in samenwerking met de raad en het college en in samenspraak met de bevolking ook meer inhoud aan te geven. Ik nodig u indachtig de slogan van het college van harte uit tot meedoen. Ik denk dat dit de belangrijkste uitdaging niet alleen voor u maar voor alle aanwezigen is in de komende periode. Doe mee voor en aan Doetinchem. Ondanks dat van een burgemeester een zekere ‘boven de partijen staat’ rol wordt gevraagd, vraag ik u toch ook om tussen de partijen te gaan staan en uzelf in de discussie te plaatsen. U maakt in uw functie deel uit van het geheel en het is goed dat dit zichtbaar is. In een niet helemaal gelukkig artikel ben u onlangs omschreven als dapper. Dat is een goede eigenschap voor een bestuurder evenals humor overigens. En die heeft u in grote mate. Die eigenschappen kunt u daar weer ten volle inzetten. Er is veel te doen in Doetinchem en er wordt veel gedaan. Als raad, college en samenleving elkaar daarin vinden, dan gaan we een goede periode tegemoet voor onze mooie gemeente en voor het dynamische centrum van de Achterhoek. U kunt daarin vanuit uw functie veel betekenen. Ik wens u geluk met uw benoeming en vooral veel wijsheid, succes, maar ook voldoening en plezier in uw functioneren. Ik hoop en verwacht dat de inwoners van onze gemeente, ondanks verschillen van inzicht die over maatschappelijke vraagstukken altijd zullen blijven bestaan, weer snel zullen zeggen ‘Er wordt in ieder geval hard gewerkt in het stadhuis. Er wordt stevig bestuurd en de resultaten zijn zichtbaar’. Daar gaat het toch om. Dat is wat onze inwoners van hun gemeentebestuur mogen verwachten.” Hij verzoekt mevrouw Horselenberg en de leden van de raad om te gaan staan opdat hij over kan gaan tot de officiële installatie van de burgemeester van Doetinchem. Hij hangt haar de ambtsketen om en feliciteert haar met deze benoeming. Namens de gemeenteraad spreekt de heer HEIJ de felicitaties uit. “Vanavond ben je geïnstalleerd in het ambt van burgemeester van de stad Doetinchem, na de gemeentelijke herindeling. Namens de gemeenteraad mag ik het woord tot je richten. We feliciteren je van harte met deze benoeming en wensen je heel veel succes. Dat is in Doetinchem niet voor de eerste keer en de verleiding is groot om een vergelijking te maken met de vorige keer. Mijn raadsverleden is gelukkig ontoereikend om dat verder uit te werken. Mijn verleden in deze raad is echter wel lang genoeg om vast te kunnen stellen dat de harmonie die Doetinchem zo lang gekenmerkt heeft minder is geworden. Als burgemeester ben je voorzitter van het college van burgemeester en wethouders én voorzitter van de gemeenteraad. Dat noemen we dan de spagaat van de burgemeester. Dat is de consequentie van het dualisme dat is ingevoerd. Dat is een van de verschillen met je vorige benoeming. Dat is ook iets dat een uitdaging is. In de gesprekken met de fractievoorzitters heb je daar met hen al over gesproken. De eigen rol van raad en college moet ingevuld worden en dat is niet voor iedereen even gemakkelijk. ‘De raad stelt kaders’ is een uitspraak die gemakkelijker gezegd is dan gedaan. De raad is namelijk zeven partijen en 31 raadsleden. Zoveel mensen, zoveel zinnen. De taak aan jou als voorzitter om dat bij elkaar te brengen. De stad waar je na de herindeling zo graag verder wilde en haar burgers verdienen dat ook. We wensen je heel veel succes bij de uitoefening van je ambt, Margreet. Persoonlijk spreek ik de wens uit dat wij als raad door harmonieus en in goed onderling overleg te opereren jou daarbij tot steun zullen zijn”.
202
De BURGEMEESTER richt zich tot de aanwezigen, waaronder haar echtgenoot, genodigden, leden van de gemeenteraad. Ze ervaart het als een wat vreemd maar heel bijzonder moment om haar eigen ambtsketen weer om te krijgen. Ze komt er nog op terug, na een bijzondere periode die ze hebben meegemaakt en die bij een aantal toch wel wat lidtekens heeft achtergelaten. Eerst memoreert ze dat er na het invoeren van de dualisering het een en ander is gebeurd met de lokale democratie. De intentie van deze wet is dat de lokale volksvertegenwoordigers meer tijd kunnen besteden aan contacten met de bevolking, het maatschappelijk middenveld enzovoort. We kunnen constateren dat voor veel lokale overheden de zoektocht naar het goed invullen van taken van controle, kaderstelling, evaluatie meer energie heeft gevergd dan te voorspellen zou zijn. Ook kunnen we vaststellen dat deze wet veel meer politieke slachtoffers heeft gemaakt dan bij een monistisch systeem. Dat is pijnlijk om te constateren. En ze hoopt dat deze trend zich in de komende tijd niet zal voortzetten. Een andere trend is dat de samenleving continu aan verandering onderhevig is. Vooral de laatste jaren zien we door de technologische ontwikkelingen dat er heel andere grenzen aan het ontstaan zijn. Mondiaal wordt er gecommuniceerd op een manier en in een taal die voor haar generatie moeilijk of niet te volgen is. Met andere woorden: er heeft nog nooit tussen mensen en groeperingen een ontwikkeling plaatsgevonden die zo een enorme invloed heeft op de bestaande hiërarchie. Mensen wisselen veel meer dan vroeger van standpunten en ideeën en daardoor wordt hun gedrag steeds onvoorspelbaarder. Het is een tendens die zich zeker zal doorzetten. Dit roept de vraag op of de politiek in de breedste zin van het woord voldoende inspeelt op deze snelle technologische ontwikkelingen. Het heeft de schijn tegen, want uit diverse onderzoeken is al gebleken dat het beeld van de politiek, te weten een belangrijke positie in de samenleving, al lang is ingehaald door een uitgebreide mondiale communicatie waar weinig of geen plek is voor politici. We moeten deze ontwikkelingen serieus nemen. Indien hier niet op ingespeeld wordt dan is het een bedreiging voor de positie van de politiek. Indien we voldoende inspelen op deze ontwikkeling, dan kan het de mogelijkheid bieden om via nieuwe sturingsinstrumenten voldoende aansluiting te vinden. Ook voor ons betekent dit dat we goed moeten nadenken op welke manier en met welke instrumenten we de kansen gaan oppakken. Ze pleit ervoor het debat te organiseren en dat te beperken tot die onderwerpen die voor het gemeentebestuur van essentiële waarde zijn. Laten we goed afwegen hoeveel tijd we besteden aan vergaderen en aan externe contacten. We leggen onze organisatie een meting, een monitoring op om goed te bekijken of de resultaten wel behaald worden. Het is opvallend te noemen dat het openbaar bestuur zichzelf nooit eens monitort. Het lijkt haar interessant dat ze dat ook eens oppakken hier in de gemeenteraad. Het college van burgemeester en wethouders heeft de afgelopen tijd met veel inzet en enthousiasme gewerkt aan het uitvoeren van het Koersdocument. Een nieuwe ploeg wethouders met verschillende ervaringen, maar met iemand in hun midden die al ver in de vorige eeuw in de Doetinchemse raad actief was. Hierdoor hebben ze veel kennis in huis waar ze veel plezier aan hebben. Onmiddellijk zijn ter hand genomen de kerntakendiscussie, de ombuigingsoperatie, de nieuwe subsidieverordening, de toekomstvisie en de ruimtelijke en stedenbouwkundige verkenning van de Schil. Heel veel organisaties, maatschappelijk middenveld en bewoners zijn betrokken bij de verschillende ontwikkelingen. Ook is gebruik gemaakt van de ict-mogelijkheden. Dit heeft geresulteerd in heel veel reacties en bijdragen. Het is in het belang van de gemeente Doetinchem om een eenmaal vastgesteld meerjarenperspectief, of de toekomstvisie of de stedenbouwkundige visie goed vast te houden. Dit biedt de mogelijkheid om tot een goede invulling te komen en daarnaast investeerders naar onze stad te trekken. Er liggen genoeg kansen voor onze gemeente maar ze zullen gezamenlijk hun schouders dienen te zetten onder de grote vraagstukken en ontwikkelingen die dienen te komen. Dit vraagt van ieder dat ze elkaar met respect behandelen en dat ze respect hebben voor de verschillende politieke standpunten. Ze vraagt dit in het debat een plek te geven. In het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal staat bij ‘bindend’: verplichting opleggend, niet vrij opzegbaar. Bindend kan ook inhouden zoals dat gehanteerd wordt in de bergsport. De berggids staat op het punt om de gletsjer over te steken met een groep. Het is noodzakelijk dat eenieder een tuig aan heeft en wordt vastgeknoopt aan een touw. Dit heeft twee
203
doelen. Ten eerste en het belangrijkste: de gletsjer is zo gevaarlijk dat ze gezamenlijk op een veilige manier de overkant willen bereiken. Ten tweede: indien iemand in een spleet valt, kunnen ze als team deze persoon redden. Wanneer deze regels niet worden gerespecteerd, dan weigert de berggids de personen naar de overkant te brengen. Wie niet aan het touw wil, mag niet mee. Dit alles is om te voorkomen dat iemand levensgevaarlijk wordt verwond of het zelfs niet overleeft. De berggids is verantwoordelijk en neemt de beslissing. Ook voor het gemeentebestuur geldt dat ze elkaar moeten vasthouden en op het juiste moment moeten zekeren om vallen te voorkomen. Daarbij geldt dat bepaalde regels gerespecteerd dienen te worden door eenieder. Ze heeft er vertrouwen in dat het gemeentebestuur van Doetinchem met elkaar de problemen aandurft en elkaar de hand reikt. Voor haar persoonlijk is het een bijzonder zware periode geweest waarin ze heeft geprobeerd zoveel mogelijk door te werken. Dat is niet voor eenieder even gemakkelijk geweest. Ze denkt daarbij met name aan haar thuisfront, de secretaris, de griffier en natuurlijk haar lieve secretaresse en iedereen die in haar nabijheid was. Maar ook voor het nieuwe college waren de omstandigheden bijzonder te noemen. Ze hoopt dat ze met elkaar weer op een normale en professionele manier verder kunnen gaan. Ze wil graag de verbinder zijn. Ze zal haar inspanningen daarop richten en ze heeft er echt alle vertrouwen in dat het hun gezamenlijk gaat lukken. Ze besluit met de oproep: “Dames en heren, aan de slag!”. De VICE-VOORZITTER schorst de vergadering enige minuten en wijst de aanwezigen erop dat er na de vergadering gelegenheid bestaat om de burgemeester te feliciteren onder het genot van een drankje. De VOORZITTER heropent de vergadering en geeft het woord aan de heer Van Doesum. De heer VAN DOESUM geeft aan dat dit de eerste raadsvergadering is die hij weer bijwoont na het overlijden van zijn dochter Fenneken in september. Hij dankt het college, zijn mederaadsleden en alle anderen voor de vele blijken van warme belangstelling bij gelegenheid van het sterven van zijn dochter. Zo’n ingrijpende gebeurtenis in je leven doet je beseffen dat het leven kort en broos is en dat leert je ook goed te relativeren waar ze zoal mee bezig zijn. Ze hebben emotionele situaties gekend. De situatie waarin zijn gezin verkeerd heeft is van een geheel andere, maar niet minder emotionele aard. Dat zet alle dingen op z’n kop. Dat heeft hij meermalen bedacht in deze periode, waarin hij op wat meer afstand volgde wat zich in de gemeente Doetinchem afspeelde. Hij zal vandaag niet de eerste woordvoerder van zijn fractie zijn, maar zijn collega-fractieleden hebben hem in de periode dat hij wat buiten beeld geweest is voorbeeldig vervangen en dat zullen ze ook vandaag doen. De VOORZITTER wenst hem ook voor de komende tijd nog veel sterkte toe. Ze wijst er vervolgens op dat de bode, Jan te Pas, vandaag voor de laatste keer in de raadsvergadering is en vraagt er aandacht aan te besteden. Zijn afscheidsreceptie is op 23 november. Omdat de inzet van de bodes steeds onmisbaar is lijkt haar een goede vertegenwoordiging van de raad daarbij gepast. Daarna wenst ze mevrouw Grootjans veel sterkte toe met haar gezondheid. 1A 3
BENOEMING PLAATSVERVANGEND VOORZITTER BENOEMEN RAAD VAN TOEZICHT ORCHIDEE SCHOLENGROEP De VOORZITTER laat voor beide onderwerpen de stembriefjes uitdelen en benoemt de heer Van Pul en mevrouw Moonen tot leden van het stembureau. Intussen wordt de vergadering vervolgd.
2
VERSLAG RAADSVERGADERING 22 SEPTEMBER 2005 Het verslag wordt zonder opmerkingen akkoord bevonden.
204
4 5 6
OMBUIGINGSVOORSTELLEN TAKENDISCUSSIE (EN SUBSIDIEPROGRAMMA 2006) PROGRAMMABEGROTING 2006 ACTUALISERING NOTA'S BOVENWIJKSE VOORZIENINGEN EN MOBILITEITSFONDS In het seniorenconvent is afgesproken dat deze drie onderwerpen als een geheel behandeld zullen worden en daarna apart in stemming worden gebracht. Voorafgaand aan de inbreng van de partijen deelt wethouder BLOM nog het volgende mee. Bij een vorige gelegenheid is de zorg uitgesproken over hoe de provincie de begroting van Doetinchem zou beoordelen. Dit vooral in het licht van de realiteitswaarde van de ingezette lijn, afgezet tegen de eis van de algemene reserve. Hij noemt nu de eerste ambtelijke reactie. De provincie is zeer tevreden over de wijze waarop Doetinchem de bezuinigingstaakstelling heeft uitgewerkt. Met name het uitwerkingsgehalte classificeren ze als ‘goed’ en daarmee ook impliciet het realiteitsgehalte. Ze zijn bij hun goedkeurende verklaring uitgegaan van het scenario dat de 18% ozb-verhoging niet doorgaat. Dat betekent dus bij de minimale variant die hier ook in staat. De positie van de algemene reserve classificeren ze als ‘zwak’, maar ze vinden de manier en de snelheid waarop ze deze weer willen gaan herstellen ‘goed’. Dat houdt in dat ze stellen dat ze op basis van de meerjarige structurele begroting zoals die hier voor ligt vanaf volgend jaar weer in aanmerking komen voor repressief toezicht en dat het toezicht dus maar beperkt was tot het ene jaar van de herindeling. De heer KUIPER stelt dat het voorstel, met name betreffende de ombuigingen zoals te verwachten was, veel discussie heeft opgeroepen, met name uit de samenleving. Over de ombuigingen in de sfeer van sport, cultuur en welzijn is veel gesproken, niet alleen over de bedragen, maar ook over de gekozen methodiek. Door het college en het ambtelijk apparaat is hierop uitvoerig ingegaan. Ook de CDA-fractie onderkent de noodzaak tot ombuigingen, gelet op de financiële situatie in onze gemeente. In het voorjaar hebben ze gepleit voor het leggen van een wat meer directe relatie tussen de toekomstvisie die toen aangekondigd werd en het maatschappelijk debat over de koers. Veel inwoners zijn voor het behoud van het voorzieningenniveau in wijken en dorpen en vinden niet dat het centraliseren of het op niveau brengen van voorzieningen in de centrumstad Doetinchem ten koste mag gaan van het aanbod met name in de dorpen. Dit beïnvloedt de te maken keuzes. Hun accenten liggen bij de ombuigingen als volgt: waar mogelijk toch nog verder terugdringen van het takenpakket van de gemeente met een hele basale benadering, inclusief mogelijkheden tot privatisering en een betere en ook efficiëntere bedrijfsvoering. Er is een rapport verschenen van de eigen ingestelde rekenkamer en daar zijn ze wel van geschrokken. Als ze de ambities die daarin zijn verwoord tot besluitvorming verheffen, kunnen ze echt heel veel geld verdienen voor de inwoners door efficiënter te werken. Hij beseft dat de besluitvorming daarover nog in deze raad moet plaatsvinden. Zijn fractie wil ook geen nieuwe schouwburg met onaanvaardbaar hoge exploitatielasten. Uit de pers heeft hij begrepen dat er toch weer wat maatschappelijke discussie is aangekondigd over de plek. De hele discussie over de schouwburg, nieuwbouw, verbouw, alle opties moeten ze goed voorbereiden. Hij weet dat de planning van het college erop gericht is (en hij hoort graag van de andere fracties hoe ze daarin staan) om die discussie afzonderlijk te voeren in december. Maar als ze nagaan hoelang ze al bezig zijn met het zoeken van middelen en van de juiste plek en ze nu merken dat daar vanwege nieuwe adviseurs de discussie over nieuwe kansen en nieuwe locaties wederom gevoerd moet worden, dan is dat erg moeilijk te verkopen aan de inwoners. De CDA-fractie wil geen substantiële verhoging van de ozb. Inzoemend op de specifieke voorstellen vinden ze de pijn met name zitten in de sector cultuur, het bibliotheekwerk en de sport. De discussie met de bibliotheken, mede tegen de achtergrond van plannen om daar basisvoorzieningen van te maken en de briefwisselingen die zijn geweest, leveren de conclusie op dat er mogelijkheden zijn om met inachtname van de bezuinigingsdoelstellingen toch andere oplossingen te bedenken, waardoor de bibliotheekfilialen elders in de gemeente toch op niveau kunnen blijven. Sport heeft niet alleen te maken met hogere tarieven, maar wordt een beetje dubbel gepakt doordat er een
205
andere subsidiemethodiek wordt gehanteerd. Ze kunnen daar de uitgangspunten wel van onderschrijven, maar de effecten naar de sport vragen toch nog een periode van implementatie. De raad gaat vanavond waarschijnlijk beslissen over de methodiek, vervolgens worden de verenigingen daarmee geconfronteerd. De CDA-fractie vindt dat zij meer gelegenheid moeten hebben om zich daarop te prepareren. Ze moeten weten wat de exacte effecten zijn. Die hangen af van de keuzes die de raad vanavond maakt. Tegen die achtergrond wil de fractie de sport wat meer ruimte bieden. Gelet op het voorgaande willen ze het realiseren van de ombuigingen voor de bibliotheek en voor de sport voor de jaarschijf 2006 niet ten laste van die sectoren brengen, maar eenmalig afdekken ten laste van eenmalige middelen. Hij zal daar eventueel een amendement over indienen. Hij tekent daarbij aan dat ze ook voorstander zijn van het handhaven van de bibliobus in het dorpje IJzevoorde. Mevrouw VAN DER MEIJS vraagt hem of hij bij het opschuiven van de eerste jaarschijf bedoelt dat het bedrag van de eerste jaarschijf bij dat van de tweede jaarschijf komt, of dat alles één jaar opschuift. De heer KUIPER maakt duidelijk dat ze de bezuiniging niet willen opschuiven, dus ze onderkennen dat in het jaar daarop extra middelen zullen moeten worden vrijgemaakt. Deze keuze wordt ingegeven doordat ze de verenigingen de gelegenheid willen bieden hun beleid af te stemmen op de beperktere mogelijkheden. De bezuiniging op Amphion van € 11.500,- is bescheiden, gelet op de jaarlijkse exploitatiebijdrage. Het college beargumenteert dit door te melden dat stijging van de entreeprijzen als bijdrage aan de bezuinigingen maar een heel bescheiden effect oplevert omdat er afspraken onder liggen met gezelschappen die optreden, waardoor het netto effect voor de gemeente maar heel beperkt is. Hij hoort graag van het college en wellicht ook vanuit de andere fracties of er mogelijkheden zijn waardoor Amphion wat meer meedoet aan de bezuinigingsronde en er mogelijk met gezelschappen dan wat andere afspraken moeten worden gemaakt. Hij hoort graag wat de marges zijn. Er is een discussie over ‘Het Babbelaartje’, een peuterspeelzaal die op zichzelf goed functioneert met enthousiaste leidsters. Hij vraagt het college of er een mogelijkheid is, vanwege het feit dat nu die peuterspeelzaal wordt geëxploiteerd zonder dat men huur betaalt, om een modus te vinden waardoor je nog een tijdje ‘Het Babbelaartje’ kunt exploiteren. Je doet er veel ouders een plezier mee. In afwachting van de nieuwe ontwikkeling in bijvoorbeeld de wijk Wijnbergen zou je een soort overgangssituatie kunnen creëren, waardoor deze peuterspeelzaal nog een tijdje open kan blijven. Hij hoort graag ook de mening van de andere fracties hierover. Bij de verkrijging van dekkingsmiddelen door verhoging van de ozb van 5% naar 13% is ook de landelijke discussie aan de orde dat je in deze tijd geen substantiële verhogingen mag introduceren en dat levert voor hen toch een dekkingsprobleem op. Ze zullen ook hiervoor in tweede instantie een amendement indienen als dat nodig mocht blijken. Met betrekking tot de programmabegroting stelt hij dat de discussie over de ombuigingen zijn vertaling in de begroting krijgt. Met inachtname daarvan zullen ze daarover beslissen. De heer STOEL neemt aan, naar aanleiding van de vraag van de heer Kuiper aan het college over de ozb, dat deze in de toelichting op de begroting heeft gelezen dat er geen mogelijkheden zijn om de tarieven te verhogen. Hij behoeft het antwoord van het college niet af te wachten; het is al duidelijk. De heer KUIPER licht toe dat er toch een dekkingsprobleem is in die zin dat het college het dekkingsverschil brengt ten laste van de algemene reserve en daar heeft zijn fractie moeite mee, want die is erg laag. Hij rondt af met de mededeling dat de CDA-fractie kan instemmen met de nota’s Bovenwijkse voorzieningen en Mobiliteitsplan. Ze vinden het fijn dat het ambitieniveau wat de naam draagt ‘Rapper op de trapper’ zichtbaar tot resultaten leidt en ook zijn ze verheugd over de plannen met betrekking tot het station in Gaanderen. De heer WUBBELS kondigt aan maar beperkt te zullen ingaan op hetgeen de heer Kuiper heeft gezegd, omdat dit beter past in de tweede instantie. De verwevenheid van de drie agendapunten die nu aan de orde zijn vindt hij positief. Hij zal dit in zijn bespreking ook zo volgen, zij het dat er met betrekking tot het Fonds Bovenwijkse voorzieningen een onderdeel boven tafel is gekomen waar hij nog apart op in zal willen gaan. Het past minder in de discussie waar het nu over gaat. Hij verzoekt de voorzitter nog even apart aan het
206
Fonds Bovenwijkse voorzieningen aandacht te mogen schenken, gezien het belang van wat hij daarover aan de orde wil stellen. Het is vandaag een belangrijk moment omdat het de eerste keer is na de start van een nieuwe bestuurlijke periode, dat ze in een vervolgfase zitten waarin ze al deze zaken integraal en in hun consequenties, voorzover op dit moment te overzien aan de orde krijgen. Er was begin dit jaar sprake van een enorme taakstelling onder moeilijke omstandigheden. Niet alleen was er een gemeentelijke fusie, niet alleen financieel waren er lastige omstandigheden, ze hadden ook te maken met een organisatie die zich nog moest doorontwikkelen, maar ook met een bestuurlijk moeras, een wadlooptocht. Dat is natuurlijk ook wederzijds van invloed. Vanuit die kennis wil hij vaststellen dat je in z’n algemeenheid waardering kunt hebben voor datgene wat er gepresteerd is. Menigmaal zegt hij dat er veel harder gewerkt is dan ooit. Er is veel gevraagd van de organisatie en het bestuur. Keerzijde was dat ze meer binnen gezeten hebben dan ze in het kader van het duale stelsel hadden moeten doen. De gigantische inspanning die er van hen gevraagd werd, maakte dat nodig en het is de moeite waard geweest. Standpunten op basis van het koersdocument waarin eenheid van bestuur aan de ene kant maar ook een solide financiële situatie door allen van belang is gevonden. Hij spreekt dan niet over de tussenliggende doelen waar je verschillend over kunt denken, maar juist over de voorwaarden. Belangrijke punten die dit jaar aan de orde zijn geweest en waar ze op verschillende manieren aan hebben meegewerkt en waarvan het beslist noodzakelijk was dat ze er kwamen, omdat je anders ongestructureerd bezig zou zijn, zijn o.a. de toekomstvisie, de daaruit voortvloeiende mobiliteitsvisie, waarvan ze nog in afwachting zijn. Die maken het ook draagbaar dat het besluit van de raad van december 2004 over de paal in de Loolaan nog niet is uitgevoerd. Ook onder het motto ‘sterkste schouders, zwaarste lasten’ is er die taakstelling opgepakt: € 2,5 miljoen bezuinigen op de ambtenaren, € 3,1 miljoen in de taken en veel eenmalig geld in de projecten. Een omvangrijk proces dat je alleen met het enthousiasme zoals dat tot nu toe ten toon gespreid is kunt waarmaken. Daarbij moet je ook met z’n allen bepalen welke categorieën je wilt ontzien en welke niet. De PvdA-fractie is tevreden over dat resultaat. Dat betekent ook dat ze het in z’n algemeenheid eens zijn met de voorstellen, zij het met een aantal kanttekeningen. Daarover vragen ze ook de mening van hun collegaraadsleden. Dat hangt samen met de insprekers die er geweest zijn, in nogal wat verschillende categorieën. Niet alleen op de verschillende thema’s, niet alleen instellingen of niet, maar hij doelt ook op de naar zijn mening ten onrechte opgeklopte tegenstelling dorp – stad met daarbinnen ook nog grote verschillen tussen voorstanders en tegenstanders, tegendenkers en meedenkers. Met die laatste zijn ze zeer tevreden. Niet omdat ze het op voorhand met hen eens zouden zijn. Dat waren ze niet, ze hadden pijn en wilden dat ook laten weten. Wel omdat ze hebben laten zien dat ze op basis van nieuwe omstandigheden bereid waren hun schouders er op een andere manier onder te zetten. Hij vraagt de raad vanuit dat perspectief om zijn mening over de volgende punten. In het geheel van aandachtspunten is de personele ontwikkeling een bron van voortdurende zorg, geweest en nog. Hij noemt het afscheid op korte termijn van een groot aantal medewerkers met een zeer hoog aantal dienstjaren. Er gaat ongeveer 750 jaar ervaring de poort uit. Dat is nogal wat, ook voor die mensen. Een aparte verantwoording op het thema personele ontwikkeling vinden ze van groot belang. De voorstellen ten aanzien van de bezuinigingen kunnen, zij het ook door hen met pijn beleefd, akkoord zijn. Er is immers ook minder meer bezuinigd dan vorig jaar de plannen waren. Toen zou 100% van € 8 ton bij de verenigingen terechtkomen ten opzichte van een lager te bezuinigen bedrag. Nu is er veel meer gebeurd en daarbinnen is minder bezuinigd en is ook nog prioriteit gesteld ten aanzien van de brede school, wijkgericht werken en de vrijwilligers. Toch zijn ze niet met alles tevreden. Bijvoorbeeld t.a.v. DHC denken ze echt dat het college binnen de sportbegroting zal kijken om DHC het ongelijkheidsgevoel dat er heerst op te heffen. De peuterspeelzaal in Wehl vindt hij lastiger. Het is een belangrijke voorziening, maar om te merken na de commissievergadering dat je door de peuterspeelzaal verkeerd wordt voorgelicht over de subsidieaanvraag vonden ze toch onplezierig. Erg veel waardering hebben ze echter voor de insteek van de Stichting Beeldende Kunst en van de bibliotheek uit Wehl. Beide steken hun nek uit, beide laten zien dat ze inventief om willen gaan met de
207
nieuwe situatie. Wat de PvdA-fractie betreft vragen beide initiatieven om een positieve houding van het college en de raad. Je zult niet alles kunnen honoreren, maar de fractie verwacht wel voorstellen waarin in deze richting tegemoet gekomen wordt. Ten aanzien van de bibliotheek in het algemeen zijn ze nog niet zover dat ze extra middelen willen toekennen. Er is immers ook een bezuinigingstaakstelling te halen. Als hij kijkt naar de kritiek die uit de dorpsraad Gaanderen is gekomen in de richting van het bibliotheekbestuur, herhaalt hij wat in de commissie gezegd is, namelijk: bibliotheekbestuur, kijk nog eens heel goed of je niet wat inventiever kunt omspringen met datgene wat je nu van plan bent, zodat je meer mensen kunt bedienen. De heer VERHOEVEN vraagt naar de invulling die de PvdA-fractie zelf heeft voor de punten die ze aangeeft. Nu vraagt hij aan het college om binnen de opdracht zoals die gesteld is aan het college om naar alternatieven te zoeken, maar hij neemt aan dat de fractie er ook over gedacht heeft. De heer WUBBELS vindt dat lastig, maar legt het als volgt uit. Als je kijkt naar de brief van de bibliotheek uit Wehl, dan worden daar een fors aantal mogelijkheden in genoemd, maar ook een aantal onzekerheden. Dat vraagt echt nader overleg en daar vragen zij ook om. Ze zien mogelijkheden voor over enige tijd als het gaat om ict, ze zien mogelijkheden in het kader van het gebouw. Een nieuwe huisvesting kost ook geld, maar hoeveel is nog niet bekend. Waar het om gaat is dat zij ook vanuit hun situatie bereid zijn een forse investering te doen.Het is dan aan het uitvoerend orgaan, het college, om die handschoen op te pakken en met goede voorstellen te komen. Wat de PvdA-fractie betreft kan het college en ook de bibliotheek rekenen op een positieve grondhouding. Als de VVD-fractie dat ook zegt, zijn we al een heel eind. De heer VERHOEVEN merkt op dat de bibliotheek tijd vraagt. In de raad is het Coach-plusmodel afgesproken; dat is voortreffelijk uitgewerkt. Maar als je dan iets anders wilt, zou je op z’n minst toch met een alternatieve dekking kunnen komen. Hij neemt aan dat de PvdA-fractie daarover heeft nagedacht. Het is ook regel. De heer WUBBELS beaamt dat, maar wil eerst weten hoe de raad hierover denkt en hoe de reactie van het college is, om er dan vervolgens wellicht met z’n allen inventief mee bezig te zijn. Hij heeft gelezen dat sommige mensen al geld gevonden hebben. Dat hebben zij zelf ook, maar de vraag is (de VVD kennende en diens waardering voor solide financiering) of je dat op dit moment al moet doen. Ten aanzien van de SBK en de bibliotheek Wehl wil hij benadrukken dat het niet alleen om geld gaat. Het gaat ook om de vraag hoe je met dingen omgaat. Wat wil je uitstralen? Voor belangrijke thema’s heeft de raad voorzien dat er drie keer € 100.000 extra inzetbaar is. Niet om problemen op te vangen, maar opnieuw besteedbaar in het kader van ontwikkelingen van beleid, wijkgericht werken, de brede school en de vrijwilligers. Meer dan ooit nodig. Het gaat er ook om dat je als college en raad in dit soort discussies stuwend aanwezig bent. Dat je duidelijk maakt wat je bedoelingen zijn en welk appel je doet op je partners om dat voor elkaar te krijgen. Dat levert ook altijd al heel erg veel op. Zeker waar het gaat om een nieuw fenomeen, het doelgroepenbeleid. Ze willen niemand uitsluiten, maar er juist voor zorgen dat nieuwe groepen deel gaan nemen. Dat kan heel erg positief zijn, zeker als verenigingen dat oppakken. Hij heeft absoluut vertrouwen in de creativiteit en de inzet van de verenigingen, maar het is toch voor iedereen een onzekere factor. Daarom ook hebben ze in de commissievergadering gevraagd om die ontwikkeling goed te monitoren. Daar heb je ook geld voor nodig. En dan komt de bottleneck. We hebben een taakstelling op gebied van financiën, we willen absoluut hoofdstuk 9 van het Koersdocument in de gaten houden, we vragen een bijdrage van allen, hetzij door inleveren, hetzij door lastenverhoging, maar je hebt dan wel wat geld nodig om die monitoring van een vervolg te kunnen voorzien. Voor de PvdA-fractie is de vrijval van middelen ad € 94.000 die in het kader van het dualisme beschikbaar komt, daar een geschikte post voor, zij het dat een voorstel om de positie van de raad door middel van versterking van de griffie wat aan bod te laten komen, ook op de sympathie van de fractie kan rekenen. In die monitoring ziet hij een speciale positie voor de dorpsraden. Hij wil graag weten hoe de raad daarover denkt. Ze hebben een speciale positie, maar hij mag wel eens onderstreept worden. Dat is ingegeven door de brief van de dorpsraad Wehl. Uiteraard hebben hun ook uit Gaanderen signalen bereikt en hij gaat ervan uit dat de dorpsraad met het bibliotheekbestuur en het college nog een eind gaat komen, maar van
208
de dorpsraad Wehl vroeg hij zich echt af of die wel alles goed begrepen heeft. Anders kan hij de brief niet duiden en dat zou erg jammer zijn. Uit die brief spreekt een versterking van het sentiment van de tegenstelling stad en dorp, zoals het ook in de commissie helaas naar voren is gekomen. Hij hecht eraan te zeggen dat hij dit niet in het belang van deze gemeente en deze gemeenschap vindt als dat zou gebeuren. Dat kan dus alleen verklaard worden uit het onvoldoende zicht hebben op de ontwikkelingen. Vandaar dat hij hen graag een speciale positie wil geven in het monitoren, met name waar het gaat om het voorzieningenniveau in de dorpen en de stad, samen één gemeente. De heer VERHOEVEN verbaast zich erover dat de heer Wubbels uitspreekt dat hij niet begrijpt wat de dorpsraad Wehl heeft bewogen om zo te reageren. Hij vraagt zich af of de heer Wubbels hierover contact heeft gezocht met de dorpsraad in Wehl en de meningen zover uit elkaar liggen of dat de boodschap over de monitoring een hele andere is dan zoals hij die nu begrijpt. De heer WUBBELS legt uit te hebben bedoeld dat het hem naar aanleiding van de reacties - in dit geval specifiek de brief van de dorpsraad die hij betreurt; ze noemen een aantal zaken, maar er staan enkele zinnen in die bij de PvdA-fractie haken, naast alle andere informatie die ze ook uit het dorp krijgen – een zorgpunt is als zich binnen deze gemeente een soort tweedeling zou voltrekken op gebied van dorp en stad. Volgens de heer VERHOEVEN is er de intentie om dorpen en wijken gelijk te stellen. In de praktijk is er wel enig onderscheid tussen beide. Hij verwacht dat de heer Wubbels met hem zou willen dat de betrokkenheid zoals die er in dorpen is er ook in de wijken in Doetinchem zou zijn. De heer WUBBELS wou dat het waar was. De heer KUIPER vraagt aan de heer Wubbels een reactie op het volgende.Hij heeft het over het zich mogelijk ontwikkelen van een verkeerd sentiment tussen de dorpen en met name Wehl ten opzichte van Doetinchem. Zelf hebben ze het gevoel dat dit sentiment een andere oorzaak heeft, wellicht in de beeldvorming over de effecten van de gemeentelijke herindeling, waar de gemeente Wehl vanuit Doetinchem mee is geconfronteerd. Er is nog geen enkel moment ontstaan dat er echt applaus opklinkt in Wehl over de positieve effecten van de bestuurskracht van de nieuwe gemeente. Daar zit volgens hem het vervelende sentiment en daar zullen ze primair aan moeten werken. De heer WUBBELS ziet dit ook duidelijk als een punt. Het is ook zo dat in de voormalige gemeente Wehl – hij kijkt dan naar de brief van de dorpsraad – gekeken wordt naar het behoud van de voorzieningen. Zo wordt er ook uit Gaanderen gekeken. Vóór de herindeling was Gaanderen een lichtend voorbeeld dat niet graag ingelijfd was bij een andere gemeente. Er zijn dus kansen. Hij is het kennelijk met hem eens dat dit een belangrijk fenomeen is. De heer Verhoeven denkt daar kennelijk ook zo over. Zijn voorstel met betrekking tot de monitoring is nu juist om specifiek de beide dorpsraden mee te laten kijken en doen om ervoor te zorgen dat, voorzover daar beelden zijn dat de dorpen worden achtergesteld t.o.v. de stad (‘leeggezogen’ las hij ergens), zij kennis kunnen nemen dat dit niet het geval is, integendeel. Uit de brieven van het college blijkt dat dit helemaal het geval niet is. Er doet zich nu een kans voor om door gezamenlijk ermee bezig te zijn te voorkomen dat men op basis van misverstanden dit denkt. Hij wil dit aangrijpen door die monitoring specifiek door hen te laten meemaken. Hij gaat er vanuit dat ze over enige tijd kunnen zeggen dat ze het erg lastig gehad hebben, maar dat ze door samen de schouders er onder te zetten – zeker vanuit de fusiesituatie, want er ligt natuurlijk een verleden – zowel inhoudelijk als financieel en ook als het gaat om de cultuur van de nieuwe gemeente de voorwaarden hebben geschapen om de toekomst van deze gemeente zelfbewust tegemoet te zien. Hij besluit dat hij ten aanzien van de begroting iets gezegd heeft over de € 94.000, dat zijn fractie akkoord gaat met het Mobiliteitsfonds, dat ze inhoudelijk akkoord zijn met de nota Bovenwijkse voorzieningen, maar dat ze op basis van die nota wel een belangrijk punt hebben ten aanzien van de informatievoorziening aan de raad en de consequenties ervan. Op dat laatste wil hij nog afzonderlijk terugkomen. Mevrouw VAN DER MEIJS kondigt aan dat zij zal spreken over de bezuinigingen en de heer Rietbergen over de begroting; ook willen ze daarna nog wat zeggen over het fonds Bovenwijkse voorzieningen. Bezuinigen is niet leuk voor bestuurders en het levert een hoop reacties op. Ze hebben alle waardering voor de insprekers en degenen die mails en
209
brieven gezonden hebben. Het is heel begrijpelijk en interessant. Zeker vanuit Wehl, omdat je dan heel snel inzicht krijgt in hoe dingen daar gaan. Dat is dan ondanks de barre tijden een bijkomend voordeel in de volksvertegenwoordigende taak. Het raamwerk van het voorliggende Coach-plusmodel is al democratisch besloten. Ze zal zich beperken tot de concrete invulling ervan. Het is een gedegen voorstel. Ze hadden veel opmerkingen en berekeningen. De ambtenaren, het college en de griffie zijn enorm lastig gevallen, maar veel kan inderdaad niet anders dan zoals het hierin staat. Ze hebben een aantal opmerkingen. Ze vinden binnen het budget cultuur ten aanzien van het bibliotheekwerk dat dit er erg bekaaid van af komt en relatief veel moet inleveren. Amphion vinden ze er relatief positief uit komen. Amphion is een centrumvoorziening en de bibliotheek een basisvoorziening voor de bevolking van Doetinchem. Dat is ontzettend moeilijk tegen elkaar af te wegen. Ze leggen aan de raad de vraag voor hoe het zou zijn als Amphion wat meer zou moeten bezuinigen ten opzichte van een verbetering van het bibliotheekwezen, waarbinnen zij dan zelf bepaalde knelpunten kunnen oplossen. Je zou kunnen denken aan € 30.000. We weten allemaal dat Amphion zuinig is in haar bedrijfsvoering. Als je aan tariefsverhoging denkt, waar de andere culturele instellingen wel mee geconfronteerd worden, dan vloeit daar maar 20% van naar Amphion. De heer WUBBELS onderbreekt haar met de opmerking dat ook in de commissie de vraag om wat verschuiving aan de orde geweest is, waardoor er wat meer evenwicht komt tussen de bezuinigingen op consumptieve cultuur (Amphion) en cultuur waaraan je zelf deelneemt. Toen is geconstateerd, dat als je wilt ingrijpen op de zgn. partageregeling Amphion veel exponentieel risico’s loopt. Hij vraagt haar hoe ze dan aankijkt tegen de mogelijkheden van Amphion om deze risico’s te dragen, respectievelijk wat dat betekent voor de relatie gemeente – Amphion. Je zou als gemeente die risico’s over kunnen nemen. Dan kom je in een positie die zij niet nastreeft. Mevrouw VAN DER MEIJS antwoordt hem dat ze niet alleen spreekt over de partageregeling, maar er zijn meer mogelijkheden voor Amphion om te gaan bezuinigen waardoor ze wat minder risico dragen. Je zou kunnen denken aan ‘Vrienden voor Amphion’. Alle vaste bezoekers krijgen nu een vrij dure folder thuisgestuurd; je zou ook de mensen een kleine bijdrage op jaarbasis kunnen laten geven, waardoor de dingen die ze nu toch doen dan betaald worden. Ze betoogt dat er meer mogelijkheden zijn, althans dat denkt de VVD-fractie. Ze willen graag de mening van de raad hierover horen. De partageregeling is bekend. Een ophoging van de toegangsprijs met € 2,50 levert voor Amphion € 0,50 per kaartje op; bij 60.000 kaartjes heb je de € 30.000 binnen. Zo simpel ligt het echter niet. De toeroperators in schouwburgland kunnen ook eisen stellen en bepalen dat het kaartje maximaal een bepaald bedrag mag kosten. Dat weet ze, maar ze hoort graag van de raad of die denkt dat Amphion op welke wijze dan ook die € 30.000 zou kunnen opbrengen ten gunste van het bibliotheekwerk. In de commissie is er meer vragenderwijs over gesproken en niet echt gediscussieerd. Als de raad gezamenlijk denkt dat het niet mogelijk is, moet er naar iets anders gezocht worden. Het bibliotheekwerk vinden ze echter wel belangrijk. De heer STOEL vindt het idee, zoals ‘Vrienden van Amphion’ sympathiek klinken, maar hij is wel benieuwd wat de hogere risico’s waarover gesproken werd, betekenen en welke dat zijn. De heer WUBBELS licht toe dat de partageregeling inhoudt dat de risico’s worden overgenomen doordat je voor een bepaalde prijs afneemt. Dat zou betekenen dat je bij afschaffing veel meer risico’s loopt ten aanzien van het aantal toeschouwers. Nu weet je van tevoren hoeveel het kost en oplevert. Als er een probleem is in de voorstelling en er onvoldoende toeschouwers komen, dan is dat jammer, maar je hebt dan als schouwburg geen financieel probleem. Als je je afhankelijk maakt van het aantal bezoekers, dan loop je veel grotere risico’s. Dan moet je je als gemeente afvragen of je dat wilt. We weten nu tamelijk goed waar we als schouwburg aan toe zijn. Er wordt efficiënt en goed gewerkt. Dat betekent dat we misschien een fonds moeten vormen of risico’s moeten willen afdekken. Persoonlijk voelt hij daar niet voor. Andere oplossingen die mevrouw Van der Meijs aandraagt vindt hij sympathieker, maar die vragen waarschijnlijk meer tijd. De heer STOEL kan zich wel voorstellen waarom de VVD-fractie daarmee komt. Als je nu kijkt naar de exploitatielasten van bibliotheek en Amphion en de opgelegde bezuinigingslasten, dan is dat zeker niet in evenwicht. De vraag is echter of je zo
210
moet kijken. Er is niet gezegd dat elke instelling een bepaald percentage moet inleveren. Er is heel duidelijk gekeken naar de mogelijkheden en wat het betekent ten aanzien van de kwaliteit. Mevrouw VAN DER MEIJS wil die discussie hier graag voeren. Denkt de raad dat er ruimte zit of niet? De VVD-fractie ziet er toch wel kansen toe en dat wil ze bespreken. De heer KUIPER stelt dat kijkend naar de correspondentie van de verschillende bibliotheken de vraag aan de politiek in feite is om wat meer ruimte te krijgen om een nieuwe visie te maken, zo mogelijk binnen de kaders van de bezuinigingsdoelstelling. Er zit een open eind in ten aanzien van het bedrag. Zijn vraag is waarom de VVD-fractie nu al een structureel voordeel inboekt naar de bibliotheek, terwijl de discussies volgend jaar worden afgerond. Is het dan niet beter om het voorstel van de CDA-fractie te volgen om het een jaar tijdelijk elders af te dekken, structureel overeind te houden en volgend jaar de balans op te maken? Mevrouw VAN DER MEIJS had daar ook nog over willen praten. Ze kent het voorstel, maar heeft de amendementen nog niet met haar fractie kunnen bespreken. De heer WUBBELS geeft aan dat het hem in het CDA-voorstel aanspreekt dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om meer tijd te geven met behoud van de financiële doelstellingen die er zijn. Wat hij er echter lastig in vindt is de dekking. Hij hoopt daar op een ander moment nog even op terug te komen. De VOORZITTER stelt vast dat wat voorbij kwam niet iedereen bereikt heeft en dat ze van de heer Kuiper heeft begrepen dat deze in tweede termijn zijn amendement wil indienen. Daarom stelt ze voor deze discussie naar de tweede termijn te verplaatsen, omdat anders ook de publieke tribune niet meer begrijpt waar het over gaat. Mevrouw VAN DER MEIJS herhaalt haar vraag dat ze graag van de andere partijen verneemt wat deze vinden van de andere verdeling binnen het cultuurbudget. Daarnaast brengt ze de bibliobus in IJzevoorde onder de aandacht. Die wordt voor € 2.600 wegbezuinigd. Haar fractie denkt er over om dat toch door te laten gaan. Op de dekking komt ze nog terug. Ook in sport heeft de VVD-fractie een probleem. Alle verenigingen krijgen een tariefsverhoging. Als je echter kijkt naar de buitensportverenigingen worden die eigenlijk extra ‘gepakt’ omdat er ook op het vervangingsplan veldinventaris een bezuiniging wordt voorgesteld van € 19.000. In feite vraag je de buitensportverenigingen om in te leveren, maar daarnaast krijgen ze er ook veel minder voor terug als enige categorie vereniging. Daar heeft de fractie moeite mee. Daarom willen ze als het kan – en ze hoort graag de mening van de andere partijen – er een amendement over indienen om dat niet door te laten gaan. Inhakend op de woorden van de PvdA-fractie geeft ze te kennen dat de argumentatie die gelegd is onder de bezuiniging van € 8.000 van DHC aan alle kanten rammelt en ook een ongelijkheid veroorzaakt. Deze willen ze teniet doen. In totaal gaat het dus om de bibliobus, het vervangingsplan en DHC. De dekking hiervoor halen ze uit de structurele vrijval voor de middelen dualisme. Het gaat dan om ongeveer € 30.000 die daaruit gedekt wordt. Er is uitgebreid gesproken over het parkeren. Uit gesprekken met de IG&D en de OVD kunnen ze niet anders constateren dan dat het een onhaalbare kaart is om veel vrij parkeren dicht bij het centrum te handhaven. Voor de veemarkt ligt er bijvoorbeeld een voorstel, samen met de OVD en de wijkvereniging om dat toch betaald te maken, maar er wordt gepraat over een dagtarief van € 2. Als de belanghebbenden het er mee eens zijn, wil de VVD-fractie niet moeilijk doen daarover. Het zou een grote wens zijn van de VVDfractie met betrekking tot parkeren dat de Nieuwstadparkeerplaatsen, dus direct bij de Hamburgerstraat wat duurder worden, maar dat de tijd om te mogen parkeren wordt beperkt tot maximaal een uur. Dat is juist voor mensen die even een boodschap willen doen of slecht ter been zijn en toch even de stad in willen. Ze vraagt de mening van het college daarover. Toen door de raad het voorstel werd aangenomen tot een ozb-verhoging van 18,5% heeft de VVD-fractie aangegeven het er niet mee eens te zijn en bovendien dat de raad het er nooit doorheen zou krijgen, want het is nu al zo dat er rijksbeleid op gemaakt wordt. Het lukt nooit en dan zit de raad met een gat. Helaas ziet het er naar uit dat ze gelijk krijgt. De VVD-fractie heeft gezegd dat er een gat ligt van € 1,1 miljoen. Dat wordt uit de algemene reserve gehaald, waarvan de situatie al licht dramatisch te noemen is. Er zijn wel extra middelen van het rijk die daar weer voor gebruikt worden. Toch hebben ze er moeite mee. Als je toen al gezegd had, dat het waarschijnlijk niet door ging en het risico niet had willen lopen met een gat te komen zitten en dat met een bezuiniging
211
of taakstelling had ingeboekt, dan was de algemene reserve minder gepakt dan nu het geval is. Er is ook een aantal onderzoeken dat nog behandeld moet worden, maar die er toch blijk van geven dat de efficiëntie van de bedrijfsvoering binnen de gemeente beter kan. Als je het aan de ene kant hebt over efficiëntieverbetering en aan de andere kant de grote projecten en het eigen ambitieniveau, zien ze door de begroting heen lopend, dat Amphion toch voor € 9 ton op de begroting drukt. In die € 938.222 zit volgens haar € 130.000 voor de extra exploitatie van het nieuwe Amphion. Dat zou ingaan in 2005. Ze vraagt of het zo is, dat je die € 130.000 er dan uit kunt halen en die kan vrijvallen. Dat zou een keuze van de raad kunnen zijn. Ze vraagt het college of haar redenering juist is. In haar achterban klinkt het door dat waar iedereen in moet leveren de gemeente het een na het ander gaat doen. Amphion is een belangrijke centrumvoorziening, maar moet die dure nieuwbouw nu wel? Ze wil daar een steen over in de vijver gooien. Moeten ze als raad nog wel willen dat er een nieuwbouw voor Amphion komt, gezien de mate waarop deze op de begroting drukt? Ze wil hierover praten. De heer WUBBELS stelt dat ze de steen in de vijver gooit. Daar heeft hij geen problemen mee. Maar ze wil de mening van de andere fracties horen zonder dat ze zelf zegt wat ze daarvan vindt. Bij de steen in de vijver behoort dat ze er zelf achteraan springt en het achterste van haar tong laat zien, zodat de andere partijen daar dadelijk ook op kunnen reageren. De VOORZITTER vraagt aan mevrouw Van der Meijs – kijkend naar de volgende raadsvergadering waarin de Schil nadrukkelijk aan de orde komt – of die discussie daar niet beter past. Dat had mevrouw VAN DER MEIJS zelf ook al bedacht. Ze kan nu de fracties vragen er over na te denken, goed te kijken hoe het op de begroting drukt en wat de achterban er van vindt. De VVDfractie heeft het probleem te vinden dat het ambitieniveau van Doetinchem ook wel eens wat minder kan. Als je kijkt naar alle projecten, dan is dit één project dat binnenkort besproken wordt en waar ze dan over gaan nadenken. De heer KUIPER geeft te kennen dat voorstel wel te willen steunen. Praktisch probleem is dat de CDA-fractie in ieder geval in één amendement een stukje dekking zoekt door te opteren voor hetgeen ze in het verkiezingsprogramma hebben geschreven, namelijk in de huidige situatie niet meer opteren voor een nieuwe schouwburg, maar kijken of je via verbouw en upgrading van het bestaande gebouw ook uit oogpunt van financiële haalbaarheid beter af bent. Als hij dat ter stemming brengt is dat een vrij cruciaal gegeven. Hij kan zich ook voorstellen dat er gezegd wordt dat er in het Schilproject nog een in den brede over wordt gediscussieerd. Dat is het dilemma waar ze mee zitten. Datzelfde, stelt mevrouw VAN DER MEIJS, geldt ook voor de VVD-fractie, maar dan meer in het licht van het rekenkamergebeuren. Het Coach-plusmodel sluit niet en levert € 1,1 miljoen verlies op. Dan zou daar nog eens € 1,1 miljoen bij komen omdat de ozb-verhoging niet geïnd kan worden. Dat wordt afgedekt door algemene middelen. Ze vraagt zich af of de raad in het licht van een rekenkameronderzoek dat nog besproken moet worden, maar waar ze allemaal kennis van hebben kunnen nemen en dat ook op straat veelvuldig gespreksonderwerp is, het college dan een taakstelling kan geven dat ze denken dat er in die efficiëntieslag nogal wat te halen valt. Ze wacht de reactie van het college af met de bijbehorende argumenten. De heer WUBBELS heeft er moeite mee. Ze heeft de steen in de vijver gegooid, maar ze staat nog steeds op de kant te kijken naar de kringen zonder dat ze zelf zegt wat ze ervan vindt. De heer Kuiper voegt er een extra probleem aan toe. Want als hij een substantieel bedrag wil halen door bijvoorbeeld niet te gaan voor de nieuwbouw van de schouwburg, dan ontstaat er een fors gat in de begroting. Het zou hem veel waard zijn als ze erin zouden slagen om de informatie op zodanige wijze bij elkaar te leggen en ook op een zodanig tijdstip dat ze in het belang van deze belangrijke voorziening voor de stad en de regio een afgewogen besluit kunnen nemen. Nu lijkt het erop dat ze door de discussie die ze vandaag voeren over de begroting en de noodzaak om die vóór x november vast te stellen en te blijven doen wat de heer Blom zei, wat door de provincie zo op prijs gesteld wordt, om daar toch uit te komen. Het geeft de raad niet de ruimte tot in december. Hij vraagt haar nogmaals zelf te vertellen wat ze vindt. Mevrouw VAN DER MEIJS verwoordt het zo dat het voor de VVD-fractie een mogelijkheid zou kunnen zijn om te beslissen tot verbouw van Amphion. Gezien alle dingen die ze hebben zou dat een van de mogelijkheden voor de VVD-fractie kunnen zijn. Mevrouw KATUS vraagt haar of ze eraan gedacht heeft dat
212
verbouwing ook consequenties heeft voor de sluiting van het gebouw, waardoor het heel lang niet gebruikt kan worden, wat ook gevolgen heeft voor de bezoekers en de centrumfunctie van Doetinchem. Mevrouw VAN DER MEIJS onderscheidt verschillende vormen van verbouwing. Je kunt de schouwburg helemaal upgraden zodat je iets prachtig nieuws krijgt, je kunt ook zeggen dat op dit moment de financiën van de gemeente dusdanig zijn dat het beter is om zo te verbouwen dat je voldoet aan de eisen en dan minimaal 10 jaar vooruit kunt, dat je gaat kijken hoe je voor een nieuwe schouwburg over 10 à 15 jaar geld kunt reserveren. Maar op dit moment kunnen we het niet betalen, zou je kunnen overwegen. Ze beseft ook dat als je dat doet, het gevolgen heeft voor de programmering van Amphion. Ook dat zal je moeten onderzoeken. Het enige wat ze nu wil is het hier bespreekbaar maken, dat ze aan de burgers laten zien, dat ze er ook aan denken om dingen eens een keer niet uit te geven en niet allemaal grote plannen te maken. Dat vinden wel de burgers van Doetinchem. Mevrouw KATUS vraagt haar of als ze nu al met moeite voldoen aan de eisen die er gesteld worden, ze niet denkt dat haar plan waarschijnlijk helemaal niet haalbaar is. Dat zal moeten blijken, reageert mevrouw VAN DER MEIJS. Ze zegt geen bouwkundig expert te zijn. Ze weet het niet, maar legt het hier neer. Ze kunnen erover denken en komen misschien tot een heel andere conclusie. Misschien is het alles meerekenend te duur voor Doetinchem of te slecht of te ingewikkeld. Het zou kunnen. Ze wil alleen laten nadenken en de discussie open trekken. De heer RIETBERGEN complimenteert het college met het verrichte werk bij hun niet geringe taak om weer een sluitende begroting te krijgen. Hij is blij te horen dat de provincie ook het vertrouwen heeft uitgesproken dat er in 2007 weer een positief saldo zal zijn. Toch heeft de VVD-fractie nog een aantal zorgpunten. De grootste zorg is de ontwikkeling van de algemene reserve. Zelfs in 2009 komen we nog niet in de buurt van de zelf opgelegde ondergrens van € 11 miljoen. In de komende periode mag dan ook niets meer tegenvallen. Vele vragen heeft zijn fractie al in de commissie beleidsontwikkeling gesteld. Deze zijn adequaat beantwoord. In de volgende uitgangspunten kan de VVDfractie zich vinden. De eigen verantwoordelijkheid en de zelfredzaamheid van de burger komen centraal te staan. Het nieuwe reïntegratiebeleid, investeren in veiligheid en handhaving. Kritisch kijken ze echter naar de verkeersafwikkeling in en rond Doetinchem. Hij vindt het voorbarig dat de wethouder in de krant gesteld heeft dat de oostelijke randweg niet meer nodig zou zijn. De oplossingen voor de verkeersafwikkeling in Doetinchem hebben voor zijn fractie de hoogste prioriteit. De VVD-fractie zal en wil er voor waken dat de oplossingen te ver vooruitgeschoven worden waardoor straks de stad vastloopt. Het tweede punt van zorg betreft de interne organisatie. Het frustreert hem dat het wederom niet mogelijk gebleken is om een simpel overzicht te verkrijgen van de inhuur van externen. Het moet toch mogelijk zijn om de raad direct en precies te informeren wat we nu aan externen inhuren. Ander punt op gebied van interne organisatie betreft het rapport van de rekenkamer, een stuk in de krant over de catering, afhandeltijd van brieven, ook daarvan vindt de VVD-fractie dat er veel meer aandacht naar zou moeten uitgaan. Concluderend kunnen ze tevreden zijn en instemmen met de begroting, maar wel met de geplaatste kanttekeningen. De heer WUBBELS stelt dat vandaag in drie betogen al het rapport van de rekenkamer is gevallen. Op zich plezierig, want het is de moeite waard, maar hij vindt het jammer dat het al een waarde en waardering krijgt zonder dat de raad volgende week – het staat dan op de agenda - al gezegd heeft hoe hij ermee om wil gaan. Hij zou het prettig vinden dat ze er vandaag iets van zeggen, maar liever niet. Zijn voorkeur heeft een reguliere behandeling volgende week, waarbij de raad aangeeft welke vragen hij richting college heeft, zodat én college én de raad richting deze zo belangrijke commissie helder kunnen zijn, zodat dit eerste rapport met zo hoge symboolwaarde voor hun controle-instrument de plek krijgt die het krijgt. Hij vraagt er liever vandaag niet meer over te spreken, maar op basis van hun vraagstelling volgende week. De VOORZITTER antwoordt dat het in ieder geval voor de volgende week geagendeerd staat. Er is ook gevraagd om alvast door het college de eerste effecten inzichtelijk te laten maken. Dat wil het ook graag volgende week kenbaar maken. De heer KUIPER stelt dat de heer Wubbels terecht opmerkt dat de raad nog besluiten moet nemen over de effecten van het rapport
213
van de rekenkamer. Dat de fracties van CDA en VVD er toch mee komen heeft ook te maken met de inhoud van het rapport, los van het geld. Daarvan is de teneur dat er al vanaf 2001 zowel door de CDA-fractie als ook mogelijk door andere fracties is gewezen op de beperkingen – ook in accountantsrapporten zijn suggesties gedaan die hadden kunnen worden opgevolgd. Elk jaar bij de begroting is er door de CDA-fractie gevraagd of er efficiënter gewerkt zou kunnen worden. De teneur van de reacties was dan ‘we werken op z’n effeciëntst’. Achteraf blijkt nu dat dit niet het geval is. Dat levert de behoefte op om zo snel mogelijk tot implementatie van het rapport van de rekenkamer over te gaan. Ook de PvdA-fractie popelt, aldus de heer WUBBELS, om het erover te hebben en het kost hem grote moeite om niet in te gaan op wat de heer Kuiper gezegd heeft. Maar dat is nou juist zijn pijn. Dit eerste rapport van de rekenkamer, hun controle-instrument bij uitstek, behoort de behandeling te krijgen die daarbij hoort. Daar gaat een hele lange doorwerking van uit. Dan moet de raad het erover hebben hoe hij het wil behandelen en daar niet op vooruit lopen, ook niet door het college. In het verslag van de commissie beleidsevaluatie heeft hij niets gelezen over afspraken daarover. Hij gaat er vanuit dat ze niet gemaakt zijn. Ze zouden wel gek zijn als ze zich dat instrument lieten ontfutselen. De VOORZITTER benadrukt dat het niet de intentie is om die bevoegdheid die bij de raad ligt te ontnemen. Daarom krijgt het volgende week de volle aandacht. De heer RIETBERGEN ziet en begrijpt de spagaat waar de heer Wubbels het over heeft. Het gaat hem erom dat vandaag gesproken wordt over mega-grote bezuinigingen terwijl ze in het achterhoofd het rapport hebben. Misschien valt vandaag voor een aantal instellingen het zwaard van Damocles, terwijl ze aan de andere kant weten dat er wat is. Met die spagaat heeft hij wat moeite en het daarom ook alleen maar aangekaart. Mevrouw BOUMAN memoreert dat ze een jaar geleden, even na de verkiezingen zijn begonnen aan het bouwen aan het koersdocument. Het was geen gemakkelijke opgave, want toen was direct al duidelijk dat er fikse maatregelen moesten worden genomen om Doetinchem weer financieel gezond te krijgen. Er hingen zware wolken boven Doetinchem. Nu een jaar later kijken ze terug op een proces waar de fractie van GroenLinks geweldig tevreden mee is, en wel om de volgende redenen. De keuzes zijn pas gemaakt nadat ze als gemeenteraad eerst samen nagedacht hebben over hun gemeentelijke rol. Vinden ze dat ze alles tot in de puntjes voor elke burger moeten regelen, of vinden ze dat elke burger zichzelf maar moet redden? Neen, ze vinden dat ze burgers die daartoe zelf de gereedschappen in handen hebben daartoe niet behoeven te helpen, maar dat ze er moeten zijn voor die burgers die het zelf niet redden zonder een steuntje in de rug. Ze vinden dat ze daarbij de solidariteit tussen mensen moeten bevorderen. Dat is Coach-plus, waarvan de uitgangspunten in deze bezuinigingsopdracht volgens de fractie van GroenLinks goed zijn vertaald. Ze zijn blij dat ze niet de kaasschaafmethode hebben toegepast. Ze hebben echte keuzes durven maken op grond van deze inhoudelijke gedachte. Er is rond deze bezuinigingsoperatie gelukkig goed gecommuniceerd. Er was goede communicatie tussen college en raad. Diverse keren is teruggekoppeld en kon de gemeenteraad de richting aangeven door de kaders te stellen en het college werkte dit met behulp van het ambtenarenapparaat vervolgens verder uit. Er is ook met het werkveld goed gecommuniceerd, met de verenigingen, met instellingen, met het bedrijfsleven. Ook zijn ze er zeer over te spreken dat de clubs, verenigingen, instellingen niet alleen geïnformeerd zijn, er is ook om advies gevraagd en vele verenigingen en instellingen hebben heel actief meegedacht en zelf suggesties en oplossingen aangedragen. Achteraf gezien blijkt dat deze hele bezuinigingsoperatie ook kansen heeft opgeleverd. Het subsidiebeleid hebben ze kunnen kantelen van een generiek systeem naar een doelgroep gericht en vraaggestuurd beleid. Ook zijn ze blij dat het taakveld cultuur, welzijn en sport procentueel gezien maar voor een klein deel van de bezuinigingen opdraait. Voor het grootste deel is gesneden in de eigen organisatie. Doordat er bewuste keuzes zijn gemaakt, is er niet alleen bezuinigd maar is er zelfs ruimte gemaakt om te investeren in de toekomst van Doetinchem. Ze denken dan aan het vrijwilligersbeleid, brede school en wijkgericht werken. Het stemt hen goed dat er ook een aantal beleidsvelden buiten schot zijn gebleven in deze gigantische bezuinigingsoperatie. Daarbij denkt ze aan de sociale sector en het
214
minimabeleid. Ook zijn ze tevreden over de beantwoording door het college van de vragen die gesteld zijn tijdens de commissievergaderingen. Een herhaling van zetten van die vergadering lijkt hen niet op z’n plaats. Ten slotte merkt ze op dat ze als nieuweling in januari van dit jaar aan het raadswerk is begonnen. Het was een jaar waarin ze zich heel regelmatig in een klap in het diepe gegooid heeft gevoeld. Wel heel leerzaam, maar niet altijd leuk. Tegelijkertijd heeft ze ook de resultaten gezien die dit college geboekt heeft, zeker gezien de omstandigheden in het moeilijke jaar dat achter hen ligt. Een jaar van bezuinigingen en een jaar van politieke onrust. Ondanks dat constateert ze dat vriend en vijand tevreden is over de kwaliteit en met name over de voortvarende aanpak van dit college, ondersteund door het ambtelijk apparaat. De fractie van GroenLinks kijkt daarom tevreden naar dit resultaat en daarom eveneens met vertrouwen naar de toekomst. De heer KUIPERS vervolgt de bijdrage van de fractie van GroenLinks met op te merken dat van de programmabegroting het eerste wat hem opvalt de kaft is: een Schotse ruit. Een teken van de wethouder van financiën van zijn voorkeur voor een Schotse drank of symbool voor een zuinige begroting? Ze gaan uit van het laatste. Al sinds dit voorjaar wordt met de voltallige raad over bezuinigingen gesproken. Ze kunnen niet anders en moeten het doen met wat ze hebben. Daarvoor is het Coach-plusscenario opgezet. Daarbij komt naar voren dat ze zijn overgegaan naar een doelgroepensubsidiebeleid. In deze begroting zijn echter veel meer afspraken verwerkt en wel op zo’n manier dat ze alle taken die ze als gemeente moeten doen nog kunnen uitvoeren zonder dat ze een artikel-12 worden. Zelfs de financiële reserves komen de komende jaren weer enigszins op orde. Nog niet op het vereiste niveau, maar de eerste goede aanzet is er. Deze begroting is en blijft een compromis. Natuurlijk wil je voor belangrijke zaken geld uittrekken, maar dat betekent dat je op andere onderwerpen extra gaat korten. Het belangrijkste voor de GroenLinks-fractie is dat deze begroting weer een weg aangeeft naar gezonde financiële huishouding. Financiën die ze hard nodig hebben om ook in de komende jaren te kunnen doen wat ze van plan zijn om te doen voor de gemeente Doetinchem en haar inwoners. De presentaties van de studies van het masterplan Schil op 31 oktober hebben hun blij verrast. Er zijn oplossingen voorgelegd voor diverse problemen in de stad. Ze verwachten dan ook snel een goed vervolg hiervan, waardoor ze op een snelle manier de hand aan de schop kunnen slaan. Met betrekking tot WEDEO wijst hij op het voorstel van de raad van Arnhem om het tekort op de sociale werkplaats op te vangen door deze wiet te laten kweken, e.e.a. in de lijn van het wetsvoorstel van de Tweede Kamer. Dus stelt hij voor, laat WEDEO wiet kweken voor de regionale koffieshops. Hiermee los je drie problemen op: de zogenaamde achterdeurconstructie van de koffieshops (de controle), extra en verdere continuering van werkgelegenheid voor de sociale werkplaats plus inkomsten voor de sociale werkplaats, waardoor het misschien mogelijk is dat er minder of misschien helemaal geen ondersteuning meer nodig is vanuit deze gemeente. Mevrouw VAN DER MEIJS voelt zich gedwongen om te reageren. De VVD is heel ondernemingsgezind en daarin vinden VVD en GroenLinks elkaar vaak, maar hij vergeet bij alle voordelen wel het aspect van het welbevinden van de werknemers van WEDEO. Zij nodigt hem uit met het voorstel te komen en de VVD-fractie zal het graag steunen. De heer KUIPERS vervolgt met een waarschuwing aan het college. Hoewel de verkoop van de aandelen Vitens als p.m.-post voor 2006 is aangegeven – bij nadere navraag betreft het hier de verkoop van preferente aandelen waar in de aandeelhoudersvergadering al toe besloten is – bepleit hij dat het voor de raad en het college duidelijk moet zijn dat verdere verkoop van aandelen uit de aandelenportefeuille voor de fractie van GroenLinks geen optie is. Zijn fractie vindt dat je als gemeente zeggenschap dient te houden in de publieke diensten, hoe klein je stem ook is. Ten slotte nog een domper voor de sceptici in het gezelschap en aan degene die ingezonden brieven schrijft naar De Gelderlander, maar een vreugde voor GroenLinks: voor 2006 staat het project ‘Rapper op de Trapper’ prominent vermeld in het mobiliteitsfonds. Zij vinden dat een overwinning voor hun wethouder en wensen haar veel fietsplezier en ze raden de raadsleden aan om ook vaker op de fiets naar deze vergadering te komen. Binnenkort kan het nog veiliger en sneller. Ze hopen naar aanleiding van de toezegging van de wethouder in de commissievergadering dat binnenkort sommige abri’s
215
voorzien zijn van een voorziening om de fiets gratis te parkeren. Door de positieve instelling van het college die blijkt uit de begroting 2006, de nota Bovenwijkse voorzieningen en de nota Mobiliteitsfonds geven ze als fractie van GroenLinks het vertrouwen aan dit college om deze ingeslagen weg te vervolgen. Mevrouw KATUS geeft te kennen dat D66 de discussie heeft gevolgd en eraan heeft meegedaan. Er is veel reactie geweest en veel gepraat, ook met de instanties samen met het college ook bij het ontwerp hiervan, het nieuwe denken over het subsidiebeleid en de takenombuiging. Het is een goede zaak dat er ook een actieve bijdrage aan geleverd is. Niemand vindt het leuk om te bezuinigen. Alle mails, alle brieven, de wijze waarop ze zijn aangesproken, het is allemaal heel begrijpelijk. Ze dankt daarvoor. Hoe begrijpelijk ook alle bezwaren zijn, er moet nu eenmaal bezuinigd worden. Als het gaat om de initiatieven betreffende Wehl en de kunstuitleen vinden ze dat wanneer instanties zelf met initiatieven komen, dit gehonoreerd moet worden. Ze vraagt het college hier goed naar te kijken. Het moet echter wel passen binnen het voorgenomen bedrag dat bezuinigd moet worden en in het voorgenomen jaar. De nieuwe ombuiging biedt echter ook kansen aan instanties. Met name noemt ze de vrijwilligers. Er is extra geld gestoken in de post vrijwilligers. Daar moet op geïnvesteerd worden. Dit zijn kansen voor de instanties om daar winst te behalen. Heel belangrijk is ook het doelgroepenbeleid. Zo belangrijk dat eigenlijk de taakstelling bij de instanties veranderd moet worden. Je zult zien dat de instanties daardoor ook enorm veel zullen kunnen behalen. De doelgroepen gaan er naar haar mening in deze bezuinigingen zelfs op vooruit. Het betekent voor de instellingen dat zij hun activiteiten iets moeten ombuigen en moeten focussen op de doelgroepen. Daarin is de extra winst te behalen. De fractie van D66 doet een beroep op al deze instanties muziekschool, bibliotheek, de sportvoorzieningen en De Gruitpoort om hier een beleid en activiteiten op af te stemmen en te laten zien dat deze kansen daadwerkelijk opgepakt kunnen worden. Het doelgroepenbeleid is naar haar mening echt een kans. Pak die ook! Alle instanties waren het destijds ook eens met de keuze voor het doelgroepenbeleid. Doetinchem stond er financieel heel erg slecht voor. Het was een enorm moeilijke opgave voor het college. Daarnaast moest er een oplossing gevonden worden voor de plannen uit de voormalige gemeente Wehl voor een groot aantal investeringsprojecten van de vorige collegeperiode die Doetinchem toch meer ging kosten dan was verwacht. Ten aanzien van de reacties die over DHC zijn uitgesproken, meent ze dat dit er inderdaad uit ziet als ongelijkheid. Ze vraagt het college om daar een correctie op te plegen, zodat deze ongelijkheid wordt opgeheven. Wat de D66-fractie betreft rammelt die bezuiniging. Inzake de tegenstelling tussen stad en dorp hebben ze de stukken zorgvuldig nagekeken, maar ze hebben geen tegenstelling waargenomen. Kijk waar de klappen vallen; dat is met name in de stad. Kijk ook naar hoe ze zelf in het eigen vlees snijden. Er gaat een behoorlijke post richting ambtelijk apparaat; die bezuinigingen worden ook gepleegd. Houd dat goed in de gaten. Ze maken zich grote zorgen over de bezuinigingen op de post cultuur. Ook daar sluiten ze zich aan. Dit komt in het hele stuk niet voor. Betekent dit cultuur volgend jaar volledig wegbezuinigen? Of vindt het college cultuur niet belangrijk genoeg om het zelfs maar te noemen? Ze hopen dat het college de zorgen van de D66-fractie daarover kan en wil wegnemen. Ook aan recreatie worden door het college slechts drie zinnen gewijd. De heer VERHOEVEN vraagt nadere toelichting over wat ze bedoelt als ze spreekt over cultuur. Wat doet het college niet? Mevrouw KATUS verduidelijkt dat ze vinden dat in de programmabegroting en ook in het subsidiebeleid cultuur een ondergeschoven kindje is. Daar willen ze graag wat uitspraken van het college over hebben. De heer VERHOEVEN vraagt of ze bedoelt dat ze de bezuiniging op het beleidsveld cultuur van ongeveer € 2 ton niet wil of wat dan wel. Mevrouw KATUS stelt dat voor D66 cultuur belangrijk is. Ze begrijpen de bezuinigingen, maar zijn van mening dat cultuur een meer prominente plaats moet krijgen en dat de bezuinigingen minder zouden moeten zijn. Wat Amphion betreft zijn ze bevreesd als Amphion meer zou moeten bezuinigen voor de risico’s ten aanzien van het aantal toeschouwers, maar ze vinden het initiatief en de denkwijze met betrekking tot de Vrienden van Amphion een goed initiatief. Daar zouden ze eens over na moeten denken. Het is een goede houding in de discussie met elkaar om als je het ergens niet mee
216
eens bent dan met nieuwe voorstellen te komen. Ze zijn het helemaal eens met het initiatief van de VVD-fractie betreffende het korter parkeren. Daarmee laat je zien wat je belangrijk vindt en wat je wilt bereiken met de bezuinigingen. Parkeertarieven verhogen is prima, maar achter de bezuinigingen wil je ook iets realiseren. Ze begrijpt dat men even de auto nodig heeft, maar dan zo snel mogelijk weer weg. Die parkeerplekken kosten nu eenmaal geld en er moet zo optimaal mogelijk gebruik van worden gemaakt. De heer MOÏZE DE CHATELEUX stelt dat het het college gelukt is om een op termijn sluitende begroting te presenteren waarin nog ruimte is gevonden voor investeringen in belangrijke items die in het koersdocument staan genoemd: sociaal beleid, mobiliteit, economie, leefbaarheid, dorps- en wijkgericht werken en de Schil. Doetinchem stond er financieel bijzonder slecht voor. Er moet dus verantwoordelijkheid genomen worden voor de financiële situatie van deze stad. De verantwoordelijkheid die voor allen geldt, is genomen met de afspraken in het koersdocument. Extra probleem was dat er een niet ingevulde maar wel ingeboekte extra bezuiniging van € 800.000 bleek te bestaan. Er zijn diverse teruglopende inkomsten.vanuit het gemeentefonds en een gedeeltelijke afschaffing van de maximering van de ozb. Hij wijst erop dat er zelfs investeringen zijn volgend jaar: mobiliteit, economie, accommodatiebeleid, platteland. De fractie van D66 ziet het rekenkamerrapport als een steun in de rug voor het beleid dat sinds begin van dit jaar door het nieuwe college is ingezet. Ze willen en zullen kijken of er nog meer winst uit te halen is. Extra budget voor de griffie is iets dat je in bezuinigingstijd eigenlijk niet moet willen. Maar extra investering is noodzakelijk om het dualistisch karakter te verbeteren. Deel is hiervoor gereserveerd. De heer RIETBERGEN reageert op het compliment dat de heer Moïze de Chateleux maakte naar het college vanwege het rapport, maar hij ziet het verband niet, omdat het nog niet zo ver is dat het nu geweldig gaat lopen. Het is alleen een constateren dat ze de afgelopen jaren misschien wat steken hebben laten vallen. Hij begrijpt de opmerking niet in relatie tot het huidige college van burgemeester en wethouders. De heer MOÏZE DE CHATELEUX zegt er inhoudelijk niet op in te zullen gaan, maar dat het duidelijk is dat het rapport van de rekenkamer een steun moet zijn voor het beleid dat het college zal moeten gaan volgen. Daar zullen ze verder volgende week over praten. De raad heeft een meer adviserende taak nodig van de griffie. Gezien de bezuinigingen willen ze echter dit budget niet eerder besteden dan wanneer helder is wat nodig is. Hij vraagt om een kort onderzoek naar de behoefte, naar de manier waarop dit in kwaliteit kan worden vertaald en wat de daaraan verbonden kosten zijn. De heer STOEL betoogt dat de moeizame economie van de afgelopen jaren ook gevolgen heeft voor de lokale overheden. De financiële positie van onze gemeente is dramatisch verslechterd. De bezuinigingen die het rijk heeft doorgevoerd, hebben dan ook tot gevolg dat onder meer de algemene uitkering uit het gemeentefonds aanzienlijk is verslechterd. De structurele bezuinigingen die de gemeente moet doorvoeren zijn groot en hebben grote gevolgen voor de interne organisatie en de burgers van deze gemeente. Hij noemt: een bezuinigingsomvang van € 5,6 miljoen structureel en daarnaast € 5,6 miljoen eenmalig in 2005 en nog eens € 5,5 miljoen eenmalig in de jaren 2006 tot 2010. Voorwaar geen eenvoudige opdracht. Toch is het college er in geslaagd om de begroting 2006 en de uitgewerkte ombuigingsvoorstellen volgens het zgn. Coach-plusmodel volgens planning aan de raad voor te leggen. Daarmee wil de Stadspartij het college complimenteren. In het Coach-plusmodel wil men meer ruimte geven aan partijen om taken uit te voeren. Dat vinden ze een goede ontwikkeling. Om de kwaliteit van de voorzieningen te waarborgen moeten deze worden gecentraliseerd met behoud van de basisvoorzieningen in de wijken en de dorpen. Ook daarmee zijn ze het eens. De insprekers tijdens de commissievergaderingen hebben de raad gewezen op de impact van de voorgenomen bezuinigingen op de beleidsvelden cultuur, welzijn en sport. ‘Liever niet bezuinigen, maar als het moet, dan in overleg met het veld en geef ons ruimte en tijd om met alternatieve voorstellen te komen en geef ons vervolgens de tijd om verhogingen door te voeren’ was de vraag van betrokkenen. Bijvoorbeeld de directies van instellingen hebben verzocht om alternatieve voorstellen te mogen indienen die hetzelfde bezuinigingsresultaat zullen
217
opleveren. De Stadspartij vindt dat daar ruimte voor moet zijn. De bibliotheek is daar een goed voorbeeld van. De sportverenigingen krijgen het hard te verduren. Zij worden geconfronteerd met tariefsverhogingen en dus ook verhoging van contributies. Ze wijzen op de mogelijke consequenties ervan. Ook zal er nog meer gevraagd worden van de vrijwilligers (alweer!) die in de sport-, cultuur en welzijnswereld werkzaam zijn. Ze zijn het ermee eens dat er geld vrijgemaakt moet worden voor nieuw beleid, en zeker met betrekking tot die vrijwilligers, maar ook voor de brede school en ook voor het wijkgericht werken. Hij vraagt het college wanneer ze de uitwerking van het nieuwe beleid tegemoet kunnen zien. De Stadspartij steunt het voorstel om te stoppen met de generieke subsidies. Daarvoor in de plaats komen gerichte subsidies en lage tarieven voor specifieke doelgroepen. Daar zijn ze het van harte mee eens. Door het maatschappelijk veld wordt er terecht op gewezen dat de ombuigingsvoorstellen ook de middeninkomens treffen, zeker voor de groep die net boven het bestaansminimum zit. Deze groep krijgt te maken met hogere contributies, ozb-verhoging en daarnaast ook met andere lastenverhogingen als energiekosten, ziektekostenpremies en andere. Ze vinden dat daar oog en oor voor moet zijn dat deze doelgroep niet verstoken blijft van de deelname aan sport en cultuur. Ze gaan ervan uit dat de overige voorgestelde bezuinigingen reëel en realistisch zijn. Het kan niet zo zijn dat ze over een aantal jaren geconfronteerd worden met een inhaalslag als gevolg van uitgesteld onderhoud. Voor de begroting 2006 staat voorop een gezonde balans tussen inkomsten en uitgaven. De algemene reserve moet weer naar de omvang die behoort bij de risicoparagraaf. Het college heeft in de begroting een ambitieus programma neergezet. Voor de Stadspartij is er niets mis met deze ambities; die behoor je als centrumgemeente te hebben. Ze maken zich echter wel zorgen over de manier waarop alles met alles verbonden is en dus tegenslagen op één beleidsveld of project onmiddellijk doorwerken naar andere beleidsterreinen en projecten. Ze zien de onuitstelbaarheid van deze ontwikkelingen ook wel in, maar er moet ook geld voor zijn. Eerst moeten de financiën op orde alvorens te beginnen met nieuw beleid, tenzij de projecten zichzelf bedruipen. Met name vragen ze aandacht voor het woningbouwprogramma. De planning van ten minste 400 woningen per jaar moet gehaald worden. De algemene uitkering is hierop gebaseerd. Als de kabinetsplannen met betrekking tot de ozb doorgaan, moet de gemeente nog eens structureel € 1,2 miljoen bezuinigen als gevolg van het niet kunnen doorvoeren van de ozb-verhoging in de tarieven in 2006 en volgende jaren. We hebben het wettelijk maximum van de tarieven bereikt en Den Haag laat ons op de blaren zitten. Hij vraagt het college het volgende: ze hebben gehoord dat de provincie toestemming kan geven om boven het wettelijk maximum uit te gaan, indien aangetoond wordt dat je er alles aan gedaan hebt om de begroting sluitend te krijgen. Is dit een juiste veronderstelling? Ze kunnen zich erin vinden als de ontstane tekorten als gevolg van het niet doorvoeren van de ozb-verhoging voorshands gedekt worden uit de algemene reserve. Wel vinden ze dat de ontstane voordelen, zoals de efficiëntieverbetering door het slimmer inkopen, dienen terug te vloeien naar de algemene reserve. Als dat onvoldoende blijkt op te leveren dan zullen ze nog eens nadrukkelijk moeten kijken op welke wijze zij het tekort dan zullen moeten dekken. Ten slotte vraagt hij hoe het staat met de vordering van de plannen om Amphion op de Veemarkt te bouwen. De discussie over het wel of niet is hen op dit moment een brug te ver. Ze willen ook de discussie afwachten om dan hun definitieve standpunt in te nemen. Hij hoort graag of die discussie in december plaats vindt. Dat hangt samen met de financiële positie van de gemeente, maar zeker ook met de investeringen die dat voor Amphion met zich meebrengen. Hij wacht de amendementen en moties die ingediend worden af. Daar zal hij zich over beraden. De heer HEIJ stelt dat het woord ‘takendiscussie’ is ingeburgerd, maar het geeft wel de essentie weer van wat ze hier doen. Bezuinigen was en is nodig. Ze staan ervoor om het probleem op te lossen en dit niet als je het tegen komt voor je uit te schuiven. Het wordt dan alleen maar zwaarder om mee te slepen en moeilijker om op te lossen. De vraag is waar te beginnen. Wat behoort er nu eigenlijk tot de taken van de gemeente of een gemeentelijke overheid? Welke rol speel je als overheid in een samenleving? Dat was de basis van wat al een half jaar als takendiscussie door het leven gaat. Inmiddels zijn ze al een
218
groot aantal bijeenkomsten verder. Ze spraken met en luisterden naar verenigingen en instellingen. Zijn eerste conclusie van die bijeenkomsten is: gemeente, werd gevraagd, maak keuzes. Tweede conclusie: gemeente geef geld daar waar dat het hardste nodig is. Vervolgens werd er veel uitgewerkt. Scenario’s om de gedachten te ordenen. Verschillende bijeenkomsten werden door de raad besproken en de lijnen werden steeds duidelijker. De gedachten vormden en het resultaat kwam boven water. Hij vindt een compliment op z’n plaats aan het adres van de ambtenaren die het hebben uitgewerkt. Het uiteindelijke resultaat is een keuze voor risicovolle groepen, jong, oud, gezondheidsbeperking. Een keuze waar hij zich in kan vinden. Daarmee doen ze recht aan hetgeen van hen gevraagd is. Dat er over die keuze gediscussieerd kan worden vindt hij prima; het is echter wel een keuze. Het is spijtig voor diegenen die met minder geld toe moeten. In het begin is duidelijk aangegeven dat er keuzes gemaakt moeten worden. Dat kost tijd. Diegenen die minder geld ontvangen krijgen de pijn uiteindelijk toch wel. Dat moment komt nu. Daarom kijken ze terug naar de keuzes gedurende het afgelopen halfjaar en staan daarvoor. In de commissie hebben ze veel ruimte gegeven aan de insprekers. In het algemeen waren ze daar niet tevreden mee. Slechts weinigen kwamen verder dan het niveau dat vooral op hun activiteit niet bezuinigd moest worden. Er zijn verscheidene deelvoorstellen in aanmaak; ze zullen die op hun merites beoordelen. Initiatief en een proactieve instelling, hoe door verenigingen en instellingen ermee is omgegaan zullen ze waarderen bij de afwegingen die in specifieke situaties nog gemaakt zullen moeten worden. Hij sluit aan bij wat door de fracties van PvdA en D66 is gezegd met betrekking tot de bibliotheek in Wehl en de Stichting beeldende kunst. Vooralsnog gaat de ChristenUnieSGP in grote lijnen akkoord met de voorliggende voorstellen. Reagerend op een aantal vragen die gesteld zijn zegt hij dat het CDA heeft aangegeven ruimte te willen geven aan instellingen die nog alternatieven willen uitwerken. Op zich vindt hij dat een sympathiek idee; echter toen ze begin dit jaar gesproken hebben over de keuzes die gemaakt zouden kunnen worden in de loop van het jaar, was aan allen al duidelijk dat, hoe lang je daar ook over discussieert, diegenen die uiteindelijk minder geld krijgen, die pijn dan toch krijgen. Vanaf dat moment was er voor de verenigingen al de gelegenheid om te anticiperen op keuzes die later in het jaar gemaakt zouden kunnen worden. Met betrekking tot het Babbelaartje hebben ze nog een probleem met zichzelf. Hoe vaak hebben ze niet gevraagd aan de ambtenaren en hebben ze niet gevraagd om erop terug te komen om de accommodaties van de gemeente beter te gebruiken? In dit geval is de accommodatie vooral van doorslaggevend belang om de maatregelen zoals voorgesteld ten opzichte van het Babbelaartje te nemen. Dan kom je voor de vraag welke keuze je het zwaarste laat wegen. Hij kan nog niets zeggen over het plan dat het CDA in tweede termijn zal inleveren. De vraag van de VVD met betrekking tot de centrumvoorziening vindt hij een moeilijke. De vraag als zodanig is gerechtvaardigd, maar ze zullen er over moeten nadenken. Voordat dit gebeurd is kan hij er nog het volgende over zeggen: het lijkt hun ten opzichte van Amphion op dit moment niet gepast om nu te beslissen over wat we met de schouwburg gaan doen. Het lijkt hem wel een aparte discussie waard, gezien het belang daarvan. De mening van zijn fractie in het verleden lijkt wel aanleiding te geven om er in mee te gaan, maar hij wil er nu nog geen uitspraak over doen. De beslissing over de bibliotheek moeten ze wel nu nemen. Een positieve insteek van verenigingen die daarin initiatief hebben genomen en een pro-actieve instelling hebben bij de te maken afwegingen wil hij wel waarderen. Een extra inspanning van Amphion lijkt hem ook sympathiek. Hoe dat uitgewerkt moet worden weet hij echter niet. Hij is geen commissaris in Amphion en is geen bouwkundige, dus kan daar verder eigenlijk niets mee. Hij wacht de mening van de specialisten af en zal daarna de keuze maken. De parkeersuggesties aan de Nieuwstad komen hem ook sympathiek over en bij een initiatiefvoorstel daarover zal hij erin meegaan. Hij deelt de zorgen van de heer Rietbergen over het functioneren van het ambtelijk apparaat. Jarenlang vragen ze al om verbeteringen in het functioneren van het ambtelijk apparaat. Jarenlang al wordt er gevraagd om inzicht in de uitgaven, het functioneren van de afdelingen, werklastbeheersing zodanig dat de ambtenaren normaal hun werk kunnen doen en zij uiteindelijk voldoende resultaat op tafel krijgen om beleid te kunnen maken en te kunnen kiezen. Uit het verhaal van de heer Kuipers was hem nog niet
219
duidelijk of ze met illegale stroomtoevoer aan de gang gaan of met legale. De heer KUIPERS adviseert het college de aandelen NUON te behouden. De commissiebehandeling van het mobiliteitsfonds en het fonds Bovenwijkse voorzieningen heeft de heer HEIJ helaas niet bij kunnen wonen. Daarom maakt hij ten aanzien van het fonds Bovenwijkse voorzieningen nu nog een opmerking over de plannen Haareweg/Kruisbergseweg. Die zijn in een veel eerder stadium al besproken. Maar gezien de kosten met betrekking tot de rotonde op de kruising Haareweg/Kruisbergseweg vraagt hij zich af hoe een kosten-batenanalyse van zo’n rotonde er dan uit ziet. Dat behoeft niet nu, maar kan later. De heer VERHOEVEN vraagt hem nadere toelichting over dit verzoek. Is hij van mening dat vanwege de kosten deze rotonde misschien niet door moet gaan? De heer HEIJ heeft begrepen dat de rotonde op het punt van uitvoeren staat, dus wel of niet doorgaan is niet aan de orde. Maar gezien het bedrag dat ermee gemoeid is van € 1,4 miljoen vraagt hij zich af – dat kan in de commissie beleidsevaluatie besproken worden – in hoeverre de investering in zo’n rotonde de kosten rechtvaardigt. Als het niet voor deze rotonde is, dan wellicht voor een volgende. De heer VERHOEVEN bevreemdt dit omdat er destijds een uitgebreide discussie is geweest over die rotonde, waarbij een aantal partijen een andere mening was toegedaan. Hij betreurt het moment waarop de heer Heij met deze opmerking komt, omdat het nu te laat lijkt te zijn. De heer VAN DOESUM herinnert zich de discussie eveneens en merkt op dat hij nu al aanbesteed is. De VOORZITTER vat samen dat er gevraagd wordt om inzicht in de financiële onderbouwing van de aanleg van die rotonde. De heer HEIJ geeft aan dat hem toen niet duidelijk was dat het om zo’n hoog bedrag ging. Hij vervolgt dat zijn fractie kromme tenen krijgt van de gang van zaken met betrekking tot de woningbouw. Ze zien de positieve inspanningen van het college en ze zien het resultaat. Dat alles lijkt echter nog niet voldoende om voldoende woningen te realiseren. Het devies is: vooral doorgaan op het ingeslagen pad en vooral het momentum vasthouden. Ze gaan akkoord met de nota’s inclusief de door het college bij beide nota’s reeds gemaakte opmerkingen. De VOORZITTER onderbreekt dit agendapunt om de uitslag van de stemming over de agendapunten 1A en 3 bekend te laten maken. De heer VAN PUL maakt de volgende uitslag bekend: 1A BENOEMING PLAATSVERVANGEND VOORZITTER Er zijn 30 stembriefjes ingeleverd. Daarvan zijn er 25 stemmen vóór de heer Kuiper, 4 blanco stemmen en 1 ongeldig. 3 BENOEMEN RAAD VAN TOEZICHT ORCHIDEE SCHOLENGROEP Er zijn 30 stembriefjes ingeleverd met de volgende uitslag: J. Blok 29 stemmen vóór, 1 blanco A.H.M. Catau 29 stemmen vóór, 1 blanco A.A. Das 29 stemmen vóór, 1 blanco I.J.H. Rhebergen 26 stemmen vóór, 4 blanco B.H. van den Tooren 28 stemmen vóór, 1 blanco De VOORZITTER concludeert dat alle kandidaten dus benoemd zijn met meerderheid van stemmen. Ze schorst vervolgens de vergadering voor 15 minuten. De heer WUBBELS verzoekt de voorzitter de bespreking van een pijnpunt met betrekking tot het fonds Bovenwijkse voorzieningen uit te stellen tot na de besluitvorming over de ombuigingen, de begroting en de fondsen. De VOORZITTER stemt hiermee in. De bespreking van de agendapunten 4, 5 en 6 wordt vervolgd met de inbreng van wethouder BLOM. Hij complimenteert de raad met de dualistische wijze waarop hij de begrotingsbehandeling heeft ingezet. Men heeft vooral naar elkaar toe gesproken en minder naar hem als wethouder financiën. Een heleboel mensen hebben gesproken over
220
de druk die Amphion legt op de begroting en de noodzaak om daarop al dan niet te bezuinigen. De begroting is meerjarig structureel sluitend. Vanaf 2007 is er een positief saldo en gaan ze weer werken aan het opkrikken van de algemene reserve tot het niveau waarop ze willen dat deze zich bevindt. Er zijn andere zaken, die niet door het college te regelen zijn, die ervoor kunnen zorgen dat de reserve nog sneller op niveau komt, zoals bijvoorbeeld de Vitens. Het college koos hier niet voor, maar zal wel kijken in hoeverre dat inpasbaar is en zo mogelijk toe te voegen is aan de algemene reserve. Dat is echter nog in onderzoek en daarom nog niet genoemd als mogelijkheid om de algemene reserve op te krikken. Het is niet nodig om buiten het programma dat het college hier heeft neergelegd extra bezuinigingen te zoeken om voor nieuw beleid in de toekomst te gaan zorgen. Het is ook op z’n minst een vreemde constructie als men zegt dat je geld moet gaan bezuinigen om tot nieuw beleid te komen en daarvoor juist ook het nieuw beleid gebruikt. Het nieuw beleid is Amphion. De € 940.000 die daarin zit waarvan € 130.000 uitbreiding van de exploitatiekosten, dat is nieuw beleid. Dat nieuw beleid kan doorgang vinden zoals het is voorgesteld en toch komt het college met een structureel sluitende begroting. Het is dus ook niet nodig om dat in te zetten en het college is daar geen voorstander van. De heer VERHOEVEN stelt dat de € 130.000 nodig is op het moment dat er een nieuwe schouwburg komt. Die is er vooralsnog niet. Dus meent hij, valt het geld op dit moment vrij. Wethouder BLOM geeft toe dat als het gaat om de exploitatie die er zou zijn vanaf 2005, de meegenomen exploitatielasten vrijvallen tot het moment dat er een nieuwe schouwburg is. Met betrekking tot de Stichting Beeldende Kunst Gelderland en de bibliotheek Wehl wil het college gaarne nader overleggen, maar er zijn een paar dingen die toch moeten blijven staan, met name bij de bibliotheek is dat nogal hard en dat betreft zaken in het kader van de basisbibliotheek. Daar hebben ze in de structuurgroep – de samenwerking tussen Doesburg, Bronckhorst en Doetinchem – afgesproken dat ze uiterlijk 1 januari 2007 komen tot de oprichting van de basisbibliotheek. Dat betekent dat vóór die tijd bezuinigingen gerealiseerd en ingeboekt moeten zijn, omdat ze ook in dat gremium hebben afgesproken dat ze niet de bezuinigingen van de ene plaats bij de ander over de muur willen gooien. Als het binnen dat raam kan wil het college graag meedenken wat het kan doen. Het bibliotheekwerk komt er volgens mevrouw Van der Meijs erg bekaaid van af, zeker als je dat afzet naar de andere. Als ze echter meer naar evenredigheid toe wil, moet ze daar ook de muziekschool in betrekken. Dat is de instantie die er procentueel het meest bekaaid van af komt met de te realiseren bezuiniging ten opzichte van het bedrag van de exploitatie. Daar hebben ze echter niet voor gekozen. Er is gekozen voor de doelen die ze benoemd hebben in Coach-plus om niet de kaasschaaf te hanteren maar in te zetten op datgene wat ze belangrijk en redelijk vonden om het een en ander te kunnen realiseren. Met betrekking tot het rapport van de rekenkamer zal er bij het rapport ook een reactie liggen van het college die een en ander in het juiste perspectief zet en waarvan hij op voorhand al mag zeggen dat het wat genuanceerder ligt. De heer WUBBELS merkt op dat het niet zo kan zijn dat het college allerlei dingen wil beantwoorden waarvan het nog niet eens weet wat de vragen zijn. Het is het instrument van de raad. De raad zal daar een aantal vragen over moeten stellen waarmee het college en wellicht ook de rekenkamer aan het werk moeten. Hij verheugt zich op een ontmoeting met de rekenkamer, maar hij wil niet op voorhand al allerlei dingen zien waarvan de wethouder zegt ‘om ze in het juiste daglicht te stellen’. Dat geeft al een soort mening die niet bijdraagt aan een adequate beantwoording van dit rapport. De heer VERHOEVEN ondersteunt dit. Het komt volgende week in de raad en het is aan de raad om daar in eerste instantie op te reageren. De VOORZITTER stelt vast dat deze mening raadsbreed ondersteund wordt. Wethouder BLOM vervolgt met te stellen dat wat daarnaast over de catering is aangegeven ook om een nadere toelichting zijnerzijds vraagt en dat daarna de verschillen die geconstateerd zijn veel inzichtelijker zullen worden. De verkoop van de Vitensaandelen was niet wat het college wenste, maar dat is door de ‘grote jongens’ opgedrongen. Het college wil nog bekijken hoe het daarmee omgaat met betrekking tot de begroting. Mevrouw Katus meende dat er in het beschrijvende deel van de begroting betrekkelijk weinig stond over cultuur. Het college zal ervoor zorgen dat er vóór de volgende begroting en vóór het al spoedig komende winterdebat voldoende informatie
221
over in staat en het de plek krijgt die het verdient binnen de stad. Op de vraag van de heer Stoel of je met toestemming van de provincie boven het wettelijk maximum van de ozb mag gaan, antwoordt hij dat dit weliswaar zo is, maar met veel restricties en mitsen en maren en een zeer goede onderbouwing. De heer STOEL vraagt hem als die mogelijkheid daar is en de voorwaarden bekend zijn, of hij daar dan ook gebruik van zou willen maken. Wethouder BLOM antwoordt dat het op dit moment volgens het college en volgens de provincie niet nodig is om daar gebruik van te maken omdat ze de begroting meerjarig sluitend hebben en vanaf 2007 alweer gaan beginnen met de opbouw van de algemene reserve. Op deze basis vindt de provincie het niet nodig om een aanvraag om extra ozbverhoging te doen. Het spreekt voor zich dat efficiëntievoordelen terugvloeien naar de algemene middelen om de financiële positie nog sneller op orde te krijgen. Over het reële en realistische van de begroting en de bezuinigingen heeft hij in het begin al aangegeven dat de provincie dat van mening is. De heer STOEL heeft echter niet zozeer naar de mening van de provincie gevraagd, hoe aardig ook, maar hij heeft het college gevraagd of ten aanzien van met name het onderhoud en de groenvoorzieningen ze niet over een aantal jaren geconfronteerd worden met achterstallig onderhoud. Mevrouw VAN DER MEIJS reageert nog op de heer Stoel en om te checken of ze het goed begrepen heeft dat de provincie misschien wel ozb-verhoging kan toestaan, maar dat het in het geval van Doetinchem toch niet lukt omdat ze op termijn weer een sluitende begroting hebben. Wethouder BLOM vervolgt ten aanzien van het onderhoud van wegen en groen dat op dit moment in kaart gebracht wordt wat wel en niet reëel is en wat wel en niet binnen het budget kan worden uitgevoerd. Als reactie op de uitspraak van de ChristenUnie-SGP dat ze de problemen niet met zich mee moeten blijven slepen, zegt hij dat ze dat in dit geval niet hebben gedaan. Ze zijn aan het begin van dit jaar begonnen met een probleem. Er stond € 800.000 en elk jaar dat je die niet invult/temporiseert worden die problemen groter in het volgende. Dan moet je meer inverdienen, het jaar overbruggen met eenmalige middelen en toch zoeken naar structurele middelen die je nodig hebt om tot die bezuiniging te komen. Dat geldt ook voor de bezuinigingen naar verenigingen en clubs toe. Je kunt blijven temporiseren, maar dan haal je je vraagstelling niet en wordt het alleen maar groter, terwijl ze al getemporiseerd hebben door het al één jaar zeker niet uit te voeren. De heer RIETBERGEN herinnert hem aan de vragen over externe inhuur waar hij geen antwoordt op kreeg. Wethouder BLOM geeft aan dat het niet moeilijk is om een overzicht te geven van externe inhuur en er is geen reden waarom hij dat overzicht niet gekregen zou hebben. De heer RIETBERGEN verduidelijkt dat het een feit is dat ze het niet gekregen hebben en dat er gezegd is dat het lastig is omdat die vraag maar ten dele te beantwoorden is. Wat ze vragen is puur voor 2005 en wat is begroot voor 2006. Dat kan in een heel simpel staatje: project X in 2005 zoveel en wat begroot is voor 2006 voor externe inhuur. Dat zoekt hij en geen lange moeilijke zoektochten. Wethouder BLOM vraagt hem of hij bij externe inhuur ook bedoelt de mensen die nu ingehuurd worden op plaatsen die ze nu niet structureel willen invullen of alleen op projecten. De heer RIETBERGEN vraag om alle externe inhuur, ongeacht waarvoor op één A4-tje. De heer WUBBELS ondersteunt dit verzoek graag. Wethouder BLOM zegt dat het hem nu duidelijk is en hij zal zorgen dat ze het ter inzage krijgen. Wethouder VAN DIJK stelt conform andere sprekers dat Doetinchem zich in slecht weer bevindt. Een van de drie sporen om Doetinchem weer financieel gezond te maken is de takendiscussie. Binnen die takendiscussie van € 3,1 miljoen gaat er vervolgens weer een bezuiniging plaatsvinden van € 800.000 op de zachte sector sport, cultuur en welzijn. Met name over die € 800.000 vindt de discussie plaats. Dat is hetgeen veel mensen raakt en wat ze merken. De suggestie van een aantal sprekers om de bezuinigingen nog iets te temporiseren of later in te laten gaan is niet verstandig. Het tekort voor 2006 en ook 2007 wordt daarmee alleen maar groter en de omvang van de bezuinigingen wordt qua effect eveneens alleen maar groter. De vorige opdracht van € 800.000 die in 2004 in de voorjaarsnota was meegegeven hebben ze al aangehouden en ingebracht in de takendiscussie. Het lijkt het college niet verstandig en ook niet nodig om het nog een keer aan te houden omdat het financiële effect alleen maar ernstiger wordt en voor de
222
samenleving niet minder. Er waren partijen in de raad, waaronder het CDA, die het college aanspoorden werk te maken van de bezuinigingen, want het betekent nogal wat voor de stad. Hij kan zich voorstellen dat de raad in tweede termijn zegt toch in te stemmen met bezuinigingen met ingang van 2006 omdat temporisering door hem niet gewenst was en het college die opdracht ter harte heeft genomen. Het was een intensief proces met elkaar, waarmee ze in maart zijn begonnen, verschillende keren in verschillende stadia met elkaar hebben gesproken en ook met het maatschappelijk middenveld. Dat het een lastig proces is, is helder. Het ging niet om het verdelen van extra geld, maar om het besteden van minder geld. De heer KUIPER onderbreekt hem om toe te lichten dat de CDA-fractie het niet doorschuift, maar de bezuinigingen op de sector cultuur – in het bijzonder voor wat betreft het bibliotheekwerk – houden ze overeind, dekken hem één jaar af zodat de sector er niet mee wordt belast en het jaar daarop gaat het gewoon structureel door. Er is in zijn beleving geen sprake van temporiseren. Wethouder VAN DIJK noemt dit wel temporiseren, want je moet het tekort voor 2006 ergens anders uit dekken. Dat hebben ze in maart ook gedaan. Het is toen gedekt uit de algemene reserve. Toen noemde de heer Kuiper het een vooruitschuiven van bezuinigingen en het eenmalig afdekken van die bezuinigingen. Nu stelt hij hetzelfde voor. De heer KUIPER verduidelijkt dat het nu wel tegen een bepaalde achtergrond is die ook de wethouder bekend is. Zijn conclusie blijkt dat er geen sprake is van temporiseren in de vorm van uitstel. Ze boeken de bezuiniging structureel wel in, maar dekken hem in één jaar anders af en belasten de sector er dan niet mee omdat die bezig is met een traject waar ze positief op willen reageren: zelf alternatieven ontwikkelen binnen de kaders die de gemeente aangeeft. Wethouder VAN DIJK kan niet anders concluderen dan dat er sprake is van temporiseren en vooruitschuiven, weliswaar inboeken maar eenmalig afdekken. Het intensieve proces dat ze met elkaar gevolgd hebben is begonnen met het definiëren van de rol die je als gemeente in de gemeenschap wilt spelen. Ze hebben een aantal uitgangspunten geformuleerd waarbij met name werd gezegd – daar konden ze zich allemaal wel in vinden – dat je als overheid de ruimte moet geven aan de samenleving om eigen initiatieven te ontplooien. Als overheid heb je wel de taak om bij bepaalde doelgroepen of bepaalde ambities die ze willen te interveniëren in het maatschappelijk veld. Een subtiel spel tussen eigen verantwoordelijkheid en verantwoordelijkheid van de overheid. Ook in het toekomstperspectief kom je die rolafbakening tegen en daarmee is de parallel gelegd tussen takendiscussie en toekomstperspectief onder de noemer Coach-plus. Er is naar zijn mening geen sprake van een tegenstelling tussen stad en dorp. Het gevoel in een herindelingsgemeente waarbij een kleinere gemeente is samengevoegd met een grotere gaat gepaard met emotie. Dat is een bekend verschijnsel in herindelingsland. Hij heeft daar begrip voor. Kijkend naar de feiten komt de oude gemeente Wehl er eigenlijk best goed van af. Er wordt niet bezuinigd op de peuterspeelzalen, in Doetinchem wel. Er wordt niet bezuinigd op sociaal-cultureel werk in Wehl, in Doetinchem wel. Zo zijn er nog meer voorbeelden te noemen. Overigens is daar een goede legitimatie voor te vinden omdat bijvoorbeeld de sporttarieven in Wehl al hoger lagen dan in Doetinchem. Er is dus geen sprake van het onevenredig treffen van de oude gemeente Wehl. Dat beeld moeten we niet laten bestaan; het is niet in het belang van de nieuwe gemeente Doetinchem. Dan reageert hij over de exploitatie en de nieuwbouw van Amphion. Bezuiniging op de exploitatie van Amphion levert op de korte termijn eigenlijk niet veel op. Dat heeft te maken met de partageregeling. Het verhogen van de tarieven spekt meer de uitvoerende gezelschappen dan de bezuinigingen van de gemeente. Als ze eventueel schrappen in de programmering hebben ze zichzelf daarmee want via de hoek van de exploitatielasten – waar de gemeente garant voor staat – komen de minder inkomsten die dat genereert weer voor rekening van de gemeente. Een bezuiniging op Amphion levert de gemeente eigenlijk niet zoveel op. Qua bezettingsgraad en overheadkosten levert Amphion eigenlijk buitengewoon goede prestaties. De subsidie die Amphion nu krijgt is vergelijkbaar met de subsidie die de schouwburg in Winterswijk krijgt, terwijl we daarmee met Amphion een bijzonder goede schouwburg neer kunnen zetten. We zitten eigenlijk voor een dubbeltje op de eerste rang. Qua exploitatielasten helpt een bezuiniging daar de gemeente niet veel verder. Wat de nieuwbouw betreft kan hij zich het gevoel voorstellen, dat ook in de stad wordt
223
waargenomen, dat de vraag oproept of we in deze tijd van bezuinigingen wel moeten investeren in een nieuwe schouwburg. Dat gevoel vindt hij wel terecht, maar er is een goede inhoudelijke argumentatie waarom ze dat doen. De discussie daarover wil hij op een later tijdstip voeren, maar nu alvast meegeven dat het niet alleen maar gaat om het culturele aanbod van de schouwburg, maar dat de positie van de schouwburg ook van belang is voor het economisch functioneren van deze stad. De schouwburgvoorziening is een van de belangrijkste dragers van de centrumfunctie van onze gemeente. De centrumfunctie die ze én in de takendiscussie én in het toekomstperspectief naar voren hebben gebracht. Het heeft niet alleen directe effecten voor de cultuurbeleving, maar ook indirecte effecten voor het economisch functioneren en het bestuurlijk functioneren als centrumgemeente in de Achterhoek. Daar horen ambities bij en zeker de ambitie voor het hebben van een schouwburg. Amphion is eigenlijk ook het enige grote investeringsproject dat voor de komende jaren op programma staat. De Schil verdient zichzelf terug, maar de schouwburg is een grote investering. De nieuwbouw van het stadhuis is geschrapt en een aantal andere grote projecten is getemporiseerd. Naar de achterban is goed te verdedigen waarom dit ene grote project wel doorgang moet vinden, omdat het niet alleen op zichzelf staat maar ook in een groter economisch functioneren. De consequenties van vernieuwbouw, twee jaar lang een schouwburg dicht, worden jaren daarna nog gevoeld. Daarmee degradeer je de schouwburg tot een soort dorpshuis. De heer VERHOEVEN heeft er grote moeite mee waar ze een hele lastige discussie hebben over de ombuigingen en met elkaar afgesproken hebben om inhoudelijk de volgende vergadering over de schouwburg te spreken, om nu dit betoog te horen. Hoe je het ook uitlegt, het is een groot bedrag, er zit bij heel veel mensen pijn. Vertel het dan maar. Een vereniging heeft ook ambities en de plannen doorkruisen we ook. Hij stelt voor die discussie dan in december te voeren. De heer WUBBELS is zich niet bewust van een afspraak. Volgens hem is in ieder geval door hem gesignaleerd dat er een volgtijdelijkheid zit, een faseverschil tussen datgene wat door sommige fracties naar voren wordt gebracht, bijvoorbeeld de CDA-fractie, de vraag betreffende de steen in de vijven van mevrouw Van der Meijs en de noodzaak om vandaag iets te doen in het kader van de verantwoording richting provincie en richting inwoners en het feit dat ze pas goed kunnen discussiëren op het moment dat ze meer informatie hebben. Ze hebben nog niet afgesproken hoe ze daarmee omgaan. Als het hun lukt om daarmee een brug naar elkaar te slaan en daar op een goede en verstandige manier mee om te gaan, graag. Hij heeft de oplossing nog niet en evenmin die afspraak. Wethouder VAN DIJK stelt voor om op een later tijdstip dit dossier met de juiste informatie over nieuwbouw versus vernieuwbouw met niet alleen de culturele maar ook de economische functie met elkaar te bespreken. De heer STOEL vraagt duidelijkheid over het woord ‘later’. Hij heeft ook gevraagd om een planning. Wanneer gebeurt wat? Wethouder VAN DIJK antwoordt dat ze in juli van dit jaar met elkaar hebben gesproken over een locatiekeuze voor de schouwburg. Daarna is er volop gerekend en getekend. Dat kost nogal wat energie en tijd om ervaringen uit het verleden te voorkomen. Hij hoopt dat ze eind dit jaar of begin volgend jaar met elkaar verder kunnen spreken over de schouwburg. Over het onderwerp sport wil hij ook misverstand voorkomen; de tarieven voor het gebruik van accommodaties gaan onhoog, maar dit behoeft niet direct consequenties te hebben voor tariefsverhogingen of contributie, omdat ook via een ander exploitatiebeheer wellicht efficiëntiekortingen bereikt kunnen worden. Via doelgroepenbeleid – jeugd, mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking, financieel minder draagkrachtigen – worden de mensen gecompenseerd. De doelstellingen die het college nastreeft en het nieuwe subsidiebeleid kunnen ook gehaald worden. Wel heeft hij opgevat dat er iets met DHC moet gebeuren. Er is al een dekkingssuggestie aangegeven in de vorm van de voormalige griffiegelden. Het college is daar op voorhand niet tegen. De VOORZITTER verduidelijkt dat dit een discussie van de raad is met initiatieven vanuit de raad en hooguit achteraf iets gezegd kan worden door het college als het aangenomen is. Met betrekking tot de bibliotheek in Wehl geeft wethouder VAN DIJK aan dat het college open staat voor elk alternatief mits dat binnen het financiële kader past zoals dat nu is afgesproken. De PvdA-fractie heeft terecht opgemerkt dat het doelgroepenbeleid een breuk betekent ten opzichte van het huidige beleid. Ze stappen af
224
van het generieke subsidiebeleid en gaan toe naar doelgroepenbeleid. Het college heeft al toegezegd tijdens de commissie dat het wil dat de doelen die voor ogen staan gehaald worden en dat de voortgang wordt gemonitord. Met belangstelling heeft hij het voorstel gehoord om Wedeo een plek te geven in de wietteelt. Hij wacht op de motie waarin dit voorstel gedaan wordt en is benieuwd naar de reactie van de raad. Wethouder DE REDELIJKHEID licht toe dat de woningproductie van 400 woningen per jaar inderdaad het streven is, maar dat dit aantal gezien moet worden als een gemiddelde over een wat langere periode. Het college is volop bezig de woningproductie op gang te brengen. Het heeft prestatieafspraken gemaakt met Sité. Dat doet het ook met andere corporaties en het trekt een aantal projecten vlot, zoals de Wehlse projecten, het Pelgrimterrein Gaanderen en Wijnbergen. Er komt een doorstart van projecten, zoals Hamburgerbroek. Er zijn projecten in uitvoering, zoals de IJsseltuinen en er komen allerlei nieuwe projecten waaronder Vijverberg-zuid, Langerak, Wehl, Gaanderen en De Schil. Het college heeft er het volste vertrouwen in dat ze straks een programma hebben waarmee ze de 400 woningen per jaar ruimschoots halen. Wethouder HUIJINK dankt voor de complimentjes voor ‘Rapper op de Trapper’. Hedenmiddag, toen ze bij de provincie was, heeft ze begrepen dat alle lichten voor een bijdrage uit de subsidiepot van de provincie op groen staan. De definitieve beslissing is echter pas in januari; ze heeft er goede hoop op. De naam mobiliteitsvisie zal waarschijnlijk niet gegeven worden aan het verhaal dat ze gaan maken over verkeer, maar de term ‘leefbaar en mobiel’ dekt aardig de lading, want de mobiliteitsvisie moet aandacht hebben voor de bereikbaarheid, zowel voor de auto, als de fiets als de mensen die met het openbaar vervoer komen en voor de voetgangers. Hij moet aandacht hebben voor de leefbaarheid en dan vooral lucht en geluid en voor parkeren, zowel locaties voor parkeren als de tarifering ervan. De richting van de oplossing – voor de oplossing moet er nog veel worden uitgezocht en uitgerekend – op het gebied van de verkeersinfrastructuur is afgelopen week wel gebleken uit de presentatie van De Schil. Het college wil alles op alles zetten om de mobiliteitsvisie voor de zomervakantie gereed te hebben. Dan hoopt ze ook antwoord te kunnen geven op vragen betreffende specifieke knelpunten als de Loolaan, oostelijke randweg, de bereikbaarheid van het Slingelandziekenhuis. Ze is de motie van december 2004 niet vergeten, maar ze wil de mensen in de Loolaan wel een heel goed verhaal kunnen vertellen op het moment dat er besloten zal moeten worden tot eventueel het tijdelijk weer openstellen. Dat goede verhaal heeft ze nog niet maar hoopt dat voor de zomervakantie te hebben. Dan kan ze bekijken wat er vervolgens allemaal moet gebeuren. De heer RIETBERGEN vraagt haar of ze aan de woorden van wethouder De Redelijkheid in de krant over de oostelijke randweg – als hij ze inderdaad zo heeft gesproken – de kwalificatie ‘voorbarig’ geeft. Pas rond de zomer komt er volgens haar een gewogen oordeel over. Wethouder HUIJINK antwoordt dat in het Koersdocument staat dat ze willen kijken naar de huidige infrastructuur, naar grofmazige ontsluiting - dat is een ander spoor dat niet tegelijk loopt met de mobiliteitsvisie – en als dat allemaal niet lukt komt de oostelijke randweg weer in beeld. De heer VERHOEVEN heeft moeite met de discussie die er komt. Er ligt een voorstel over De Schil dat de raad zal gaan behandelen en vervolgens worden er hier suggesties gewekt. Hij heeft zich niet voorbereid op deze discussie en adviseert hiermee op te houden. De heer KUIPER kan daarmee instemmen. Ook hij wil hier nu niet verder op doorgaan. De heer WUBBELS is het eens met het feit dat er eerst kwaliteit in de voorbereiding moet zitten om deze belangrijke discussie te kunnen voeren. Hij neemt kennis van De Schil via kranten en publicaties, maar hij wil er zelf eerst echt nog eens heel goed naar kijken. De VOORZITTER stelt voor dat wethouder Huijink doorgaat met de volgende vraag. Wethouder HUIJINK licht toe dat ze alleen maar wilde uitleggen dat ze eerst dat goede verhaal wil hebben voordat ze antwoord geeft op parkeertarieven en dergelijke. Daarnaast is er door de heer Heij een vraag gesteld over de kosten-batenanalyse van de rotonde op de Haareweg-Kruisbergseweg. Die rotonde is al in procedure gebracht. De baten liggen in het verhogen van de veiligheid. Het financieel overzicht daarvan zegt ze toe. Daarnaast bespeurde ze bij de heer Stoel wat
225
ongerustheid ten aanzien van het onderhoud van wegen en groen dat de nu genoemde bezuiniging een inhaalslag op termijn zou betekenen. Dat is niet de bedoeling. Ze denkt dat dit niet aan de orde zal zijn, maar het college zal de effecten van de bezuinigingen goed in de gaten houden. Over het Babbelaartje en de bezuiniging in het peuterspeelzaalwerk in het algemeen geeft ze aan dat uit het voorstel wel blijkt dat het college daar flink mee heeft geworsteld. Het wilde geen concessies doen aan de door de raad zo zorgvuldig geformuleerde uitgangspunten ten aanzien van het peuterspeelzaalwerk op de aspecten kwaliteit, leeftijdsgrens en het bereik. Het enige waar het wel een concessie aan zou kunnen doen – omdat een heleboel kinderen die naar het Babbelaartje gaan niet uit de wijk komen – is de spreiding. De peuterspeelzaal gaat pas in 2007 dicht, maar het aantal groepen blijft wel bestaan. Ze verhuizen alleen. De heer VERHOEVEN vraagt of de discussie over de schouwburg nog dit jaar komt of volgend jaar. Uit het antwoord van het college kreeg hij de indruk dat het misschien wel maart of april wordt. Als dat zo is, gaan ze anders de tweede instantie in. Wethouder VAN DIJK licht toe dat is afgesproken dat het in december zou gebeuren, maar hij wil dan wel een verhaal hebben waar dan ook cijfers bij staan. Het wordt daarom mogelijk januari, maar geen april of mei 2006. De heer WUBBELS merkt op dat los van deze maanden er het politieke gegeven ligt van wat de CDA-fractie inbracht, dat er een belangrijke bezuiniging in te boeken viel die samen hing met Amphion. Als dat vanavond een politiek feit is, dan hebben ze het er vanavond over. Hij is het er in beginsel mee eens dat er een goede discussie moet zijn en die dan ook later gevoerd zal moeten worden. Kwaliteit gaat voor levertijd. Het is de discrepantie tussen wat vandaag gevraagd wordt en misschien ook in stemming wordt gebracht en datgene wat pas over een poosje geleverd kan worden, die maakt dat hij in onzekerheid blijft verkeren wanneer er over gediscussieerd gaat worden. Zijn voorkeur gaat uit naar een later moment dan vanavond. De VOORZITTER verzoekt de partijen als ze moties of amendementen hebben om deze zo snel mogelijk te verspreiden, zodat in tweede termijn hierover gediscussieerd kan worden. Daarnaast verzoekt ze om zich te beperken tot de hoofdlijnen, gezien de duur van de eerste termijn. Ze schorst de vergadering 15 minuten. De VOORZITTER inventariseert aan het begin van de tweede termijn welke partijen moties of amendementen willen indienen en geeft het woord aan het CDA. De heer KUIPER vraagt de wethouder of de compensatie vanuit het doelgroepenbeleid richting sport in 2006 al gecompenseerd wordt gebaseerd op het nieuwe beleid in financiële zin. Wethouder VAN DIJK noemt de vraag terecht. Het nieuwe subsidiebeleid treedt in werking per 1 januari 2007. Dat betekent dat in het jaar 2006 het oude subsidiebeleid met inbegrip van de bezuinigingen vanwege de stijgende tarieven, blijft gelden. Het is dus niet zo dat er in 2006 geen subsidies meer naar sportverenigingen gaan. 2006 is nog het oude generieke beleid. Vanaf 2007 is er het doelgroepenbeleid. De heer KUIPER leest het volgende amendement voor:
AMENDEMENT De raad van de gemeente Doetinchem in vergadering bijeen op 10 november 2005 Overwegende dat in het kader van de noodzakelijke ombuigingen door het college van b en w voorstellen zijn gedaan in de vorm van de Coach-plus-variant; Dat er gelet op de te maken keuzes voor de bezuinigingen naar de verschillende sectoren voorstellen zijn gedaan, waarbij met name de sportsector wordt geconfronteerd met behoorlijke tariefsverhogingen vaak in combinatie met subsidieverlagingen; Dat de nauwkeurige effecten van de betekenis van de maatregelen voor de verenigingen bekend zullen zijn in 2006, nadat de te kiezen subsidiemethodiek is toegepast;
226
Dat er gelet op de voorstellen en de inspraakreacties uit de verenigingen aanleiding is om de ombuigingen in de sportsector voor het jaar 2006 niet ten laste te laten komen van die sector en voor de jaren daarna wel doorgevoerd kunnen worden conform het voorstel van het college; dat er voorts aanleiding is om de plaatselijke bibliotheken meer gelegenheid te bieden om binnen de afgesproken kaders alternatieve voorstellen te doen waarbinnen de kwaliteit van het bibliotheekwerk op een hoger peil blijft dan uit de voorstellen nu voortvloeit; dat in 2006 duidelijk zal zijn, welke definitieve oplossing voor het bibliotheekwerk in de gemeente gekozen wordt; dat er derhalve reden is om de ombuigingen voor 2006 eenmalig niet ten laste van de sector te brengen, doch ingaande 2007 conform voorstel van het college; dat de dekking van de lasten uit dit amendement als volgt kan geschieden: -
de eenmalige middelen ad € 119.000 ( sport € 41.000 en de cultuursector onderdeel bibliotheekwerk € 78.000 ) ten laste te brengen van de vrijval op het onderdeel Griffie ad € 79.000 en de rest ad € 40.000 ten laste van de vrijval exploitatielasten Amphion. Besluit: Af te zien van het in 2006 ten laste brengen van de sport- en cultuursector als hierboven bedoeld en de voorstellen in die zin aan te passen inclusief de hiervoor bedoelde eenmalige dekkingsmiddelen; Ondertekend Namens CDA De heer WUBBELS merkt op dat de tekst die is uitgedeeld en de tekst die de heer KUIPER heeft voorgelezen niet overeenstemmen. De heer KUIPER verklaart dat als ‘voortschrijdend inzicht’. De tekst zoals die is voorgelezen zal worden vermenigvuldigd en dan verspreid. Mevrouw VAN DER MEIJS kondigt de volgende drie amendementen aan en leest ze voor:
AMENDEMENT De raad van Doetinchem, in vergadering bijeen op 10 november 2005 Overwegende: Dat binnen de bezuinigingen in het beleidsveld cultuur het bibliotheekwerk als basisvoorziening onevenredig zwaar belast wordt, Dat binnen ditzelfde beleidsveld de schouwburg Amphion minimaal belast wordt. Dat wij de lasten van de taakstellende bezuinigingen meer evenredig verdeeld willen zien over de culturele instellingen. Besluit:
227
De taakstellende bezuiniging voor schouwburg Amphion vast te stellen op € 41.500; de taakstellende bezuiniging voor het bibliotheekwerk te verminderen met € 30.000 euro. En gaat over tot de orde van de dag. Namens de VVD-fractie
AMENDEMENT De raad van Doetinchem, in vergadering bijeen op 10 november 2005 Overwegende: Dat naast het opleggen van een extra bijdrage door verhoging van de tarieven voor sportverenigingen de buitensportverenigingen een extra inspanningsverplichting krijgen opgelegd door het schrappen van het vervangingsplan veldinventaris. Besluit Niet over te gaan tot de voorgestelde bezuinigingsbedragen van € 19.000 voor vervanging veldinventaris en de dekking hiervoor te halen uit vrijval middelen invoering dualisme (€ 94.000 structureel) En gaat over tot de orde van de dag Namens de VVD-fractie
AMENDEMENT De raad van Doetinchem in vergadering bijeen op 10 november 2005 Overwegende: Dat de argumentatie voor de opgelegde bezuinigingen van de Doetinchemse Hockey Club een theoretische is en geen recht doet aan de realiteit dat in Nederland geen enkele hockeyclub op grasvelden speelt, waardoor de grondslag voor deze bezuiniging discutabel is. Besluit Niet over te gaan tot het voorgestelde bezuinigingsbedrag van € 8.000 voor de Doetinchemse Hockey Club en de dekking hiervoor te halen uit vrijval middelen invoering dualisme (€ 94.000 structureel) En gaat over tot de orde van de dag. Namens de
228
VVD-fractie De heer MOÏZE DE CHATELEUX licht bij de volgende motie de mening van de fractie van D66 toe dat in deze tijd van bezuinigingen ook van de raad een inspanning verwacht mag worden
MOTIE De raad van de gemeente Doetinchem in vergadering bijeen op 10 november 2005 overweegt dat: − de financiële situatie van de Gemeente Doetinchem dwingt tot forse bezuinigingen; − de burgers hierdoor getroffen zullen worden door lastenverhogingen; − van de raad verwacht mag worden dat hij zijn verantwoordelijkheid in dezen neemt en uit solidariteit met de burger 5% van de raadsvergoeding inlevert; − met deze inhouding, vermeerderd met de bezuiniging die behaald zou kunnen worden op andere kosten, een fonds gesticht zou kunnen worden om eventuele onaanvaardbare gevolgen van de bezuinigingen weg te nemen; b e s l u i t: 1. de vergoeding van de raadsleden te verlagen met ingang van 1 januari 2006 met 5%; 2. geeft het college opdracht de gelden die hierdoor vrij komen in een geoormerkt fonds te plaatsen; en gaat over tot de orde van de dag. Namens de fractie van D66 De heer WUBBELS heeft naast te lezen en te luisteren ook op de gebarentaal gelet. Door het CDA werd in het kader van het amendement het een en ander gezegd en hij zag vervolgens het college neen schudden. Hij vraagt of het zo is dat bezuinigingen ingaan op 1 januari 2006 en doelgroepenbeleid in gaat op 1 januari 2007. Betekent dit, vraagt hij, dat er helemaal geen subsidie meer wordt uitgekeerd? Neen, het gaat alleen om een bepaalde vorm van korting. Hij vraagt de wethouder het te verduidelijken en het CDA daarbij instemmend te knikken. Wethouder VAN DIJK licht toe dat er per 1 januari 2007 een nieuw subsidiebeleid is, namelijk het doelgroepenbeleid. Tot die tijd is het bestaande subsidiebeleid geldend. Inderdaad vinden er per 1 januari 2006 bezuinigingen plaats, maar dat is de stijging van de tarieven voor de accommodaties. Dat is de bezuiniging voor 2006. Ook in 2007 en 2008 zullen de tarieven voor accommodaties stijgen. Het subsidiebedrag dat in 2006 ongemoeid gelaten wordt, wordt ook in 2007 ongemoeid gelaten maar omgevormd naar een doelgroepenbeleid. Het subsidiebedrag dat beschikbaar is blijft beschikbaar. Daar wordt niet op gekort, zij het dat de tarieven voor accommodaties omhoog gaan. De heer WUBBELS vraagt of dit betekent dat de bedragen die door de CDA-fractie worden opgevoerd in het amendement ook kloppen. De heer KUIPER stelt dat zoals hij het begrijpt de bezuiniging van € 41.000 wordt veroorzaakt door tariefsverhoging. Daar willen ze een jaar lang op een andere manier een regeling voor treffen. Dat is de strekking van het amendement. Wethouder VAN DIJK bevestigt dat de € 41.000 de tariefsverhoging is; niet, wat ook in het amendement staat, de verlaging van de subsidiebedragen. Die tariefsverhoging is de bezuiniging voor 2006. De heer KUIPER geeft aan dat het nu gaat om de harde cijfers en om het effect en dat er nu geen gelegenheid is om het amendement nog aan te passen. De teneur is helder. De heer WUBBELS vraagt of dat ook geldt voor het bibliotheekwerk. Wethouder VAN DIJK antwoordt dat het voor het bibliotheekwerk
229
anders geldt. Met de bibliotheek is er een budgetcontract. De kortingen in de jaarschijven zijn de kortingen die plaatsvinden op het bibliotheekwerk en de bibliotheek valt in die zin ook buiten het doelgroepenbeleid voor jeugdsubsidies zoals ze dat in 1 januari 2007 in werking laten treden. Bij de nieuwe budgetafspraken met de bibliotheek, indachtig de lijn van Coach-plus zal het college daar ook een doelgroepensubsidie, dus voor de jeugd gaan geven. Dat vindt dan plaats in het kader van de budgetcontracten. De heer VERHOEVEN vraagt verduidelijking over het volgende. De VVD-fractie heeft moeite met de dekking voor het gewijzigd rijksbeleid inzake de ozb en zou graag de discussie daarover, én over de schouwburg én over de efficiëntie van de organisatie gaan voeren als alle gegevens duidelijk zijn. Voor hun betekent het dat voor dat deel – de ozb die door gewijzigd rijksbeleid niet ingevoerd kan worden, € 1,2 miljoen – ze op zich akkoord zijn met een eenmalige dekking in 2006 en afhankelijk van de uitkomst van de discussies over beide punten eventueel wijzigingen aanbrengen. In die volgorde. Hij vraagt of dit betekent dat ze nu een motie of amendement moeten indienen of dat het hiermee voldoende is. Wethouder BLOM stelt dat hij begrijpt dat de VVD-fractie akkoord gaat met hetgeen er nu staat, maar volgend jaar de uitkomst van de discussie anders wil. Dat kan altijd; daar is geen motie voor nodig. De VOORZITTER schorst de vergadering voor 10 minuten om de verspreide amendementen en motie te bespreken. De heer WUBBELS stelt in tweede termijn dat ten opzichte van de omvang van de begroting en de bezuinigingstaakstelling het relatief over peanuts gaat, maar dat ze zich realiseren dat de impact daarvan op verenigingen e.d. heel groot kan zijn. Kijkend naar de vijf amendementen en moties wil hij ook even terugblikken op het debat tot nu toe. Een relatieve buitenstaander zou kunnen zeggen dat het allemaal behoorlijk lang duurt. Als je echter kijkt naar waar ze mee bezig zijn en naar welke inspanningen er al geleverd zijn, dan is hij niet ontevreden over de raad. Dat kan voor een Achterhoeker bijna als een compliment worden opgevat. Hij neemt waar dat de noodzaak van bezuinigingen wordt erkend en in grote lijnen akkoord is. Dat het gaat om de vraag hoe je schakelmogelijkheden kunt bieden aan al degenen die voor hun allen dit beleid uitvoeren. Dan kunnen ze ook constateren dat er sprake is van pijn. Hij geeft wethouder Van Dijk gelijk als deze zegt dat men zich daarop langdurig heeft kunnen voorbereiden. Hij heeft in het achterhoofd wat het CDA in het voorjaar niet steunde, waardoor dat uitstel niet nodig was geweest, maar dat doet niets af aan de situatie waar ze vandaag mee te maken hebben. Vanuit dat gegeven bekeken, de omvang van de operaties, de doelstellingen die ze daarmee hebben: een financieel gezonde gemeente op zo kort mogelijke termijn, kunnen ze inderdaad met een aantal zaken die voorliggen wel uit de voeten. Je kunt echter wel verschillend denken over de dekking. De PvdA-fractie wil de € 94.000 vrijval voor dualisering en griffie toch wel erg graag beschikbaar houden ten behoeve van structurele invulling van een deel van de formatie van de griffie, maar voor de rest als structureel geld om de effecten die blijken uit de monitoring van het doelgroepenbeleid te kunnen begeleiden. Daar verwachten ze echt dat het niet helemaal soepel zal gaan. Dat vereist veel van alle betrokkenen. Hij vermoedt dat ze daarvoor geld nodig zullen hebben. Wat wel beschikbaar is en niet de schoonheidsprijs heeft voor financieel beleid is de ‘vooruitkamming’ van de rekening 2005. Eigenlijk zijn ze dan geld aan het uitgeven waarvan ze pas in 2006 weten of het beschikbaar is. Dat is de eenmalige € 130.000 voor de verhoging subsidie Amphion in 2005 die nog niet nodig is omdat de nieuwe schouwburg er nog niet is. Je weet pas omstreeks mei 2006 hoe de plussen en minnen van de begroting 2005 er uit zien. Dan heb je pas zekerheid. Hij heeft er echter vertrouwen in dat die € 130.000 wel beschikbaar zal zijn. Dat eenmalige bedrag zou voor de PvdA-fractie ingezet kunnen worden om de moties en amendementen tot realiteit te brengen. Hij begint bij het eerste amendement van de CDA-fractie. Bij sport gaat het om de tariefsverhogingen. Er gaat daar heel wat gebeuren en zijn fractie kan zich erin vinden dat ze daarin eenmalig, onder nadrukkelijke voorwaarde dat de bezuinigingen wel vastgesteld worden, zoals
230
bedoeld door de heer Kuiper, tegemoet gekomen worden. Meer moeite hadden ze met het bibliotheekwerk. De bibliotheek Wehl heeft uitgeblonken in het creatief meedenken en initiatiefrijk zijn waar het gaat om het opvangen van de problemen, maar dat dit in veel mindere mate geldt, blijkens ook de kritiek van de dorpsraad Gaanderen, voor de bibliotheek Doetinchem. Bijna zou hij zeggen dat slecht beleid of minder goede reacties hier beloond worden. Daar gaat hij niet op beknibbelen; wat hem betreft zou dat moeten kunnen. De muziekschool is pas in 2007 aan bod. Het amendement van de VVD-fractie over de bezuinigingen voor schouwburg Amphion en de taakstellende bezuiniging voor het bibliotheekwerk zal de PvdA-fractie niet mee instemmen vanwege het structurele karakter van deze voorstellen. Zij vinden de risico’s voor de bedrijfsvoering van Amphion te groot. Er is te praten over andere methodes om iets te doen rond Amphion, zoals door mevrouw Van der Meijs is gezegd, maar nu zeggen ‘taakstellende bezuiniging’ wetend tegen welke achtergrond dat moet gebeuren en ook in bibliotheekwerk minder te doen zijn, daar gaan ze niet mee akkoord. Ze hebben ook een taakstelling te behalen waar het gaat om een solide financiële situatie. Bij het amendement over vervanging veldinventaris is het van belang te weten of het gaat om structureel of niet structureel geld. Als het gaat om structureel geld, dan gaat dit voor de PvdA-fractie te ver. Dan komt hun doelstelling op gebied van financiële soliditeit in gevaar. Daar gaan ze niet mee akkoord. Ten aanzien van de Doetinchemse Hockey Club zou je hetzelfde kunnen zeggen, maar denkt hij dat er mogelijkheden zijn binnen de sportbegroting. Zeker als de sportwereld een jaar extra krijgt om zich te bezinnen op hoe ze om wil gaan met de subsidiëring, met het doelgroepenbeleid dan denkt hij dat dit binnen de sportbegroting gevonden kan worden. Ze zijn het eens dat er voor DHC een oplossing gevonden moet worden, maar niet met de dekking. De motie van D66 zal door menigeen met een grim/glimlach bekeken worden omdat die gaat over het snijden in eigen vlees. Hoe aardig bedoeld ook (normaal krijg je dit soort moties alleen van de SP), zijn ze er toch niet voor. Ze vinden dat ook besturen een fenomeen is dat je moet erkennen in een gemeente en waarvan ook gezegd mag worden dat het nu eenmaal geld kost. Daarop bezuinigen draagt volgens de PvdA-fractie niet bij aan de aantrekkelijkheid van het functioneren van de gemeenteraad. Dat staat al buitengewoon onder druk. Vanuit tal van regio’s waar nog verkiezingen worden gehouden bereiken hen die signalen. Dan lijkt hen dit ideële gebaar niet op z’n plaats en contraproductief. Mevrouw VAN DER MEIJS stelt ten aanzien van het eerste amendement van het CDA dat de VVD-fractie bij de eerste discussie hierover in juni 2005 al tegen uitstel van bezuinigingen was. Dat blijven ze ook. Hoe sympathiek het ook moge lijken, het jaar daarop moeten die mensen het helemaal inboeken. Met de bibliotheek heb je het probleem dat je het neerlegt bij de basisbibliotheek in zijn geheel. Vorig jaar hebben ze gezegd dat het eigenlijk nog sneller moet en dan zou het niet juist zijn om nu te zeggen dat het nog wel een jaartje later kan. Daar gaan ze dus niet mee akkoord. Over hun eigen amendement ten aanzien van Amphion en de bibliotheek kan het wel zo zijn dat als de raad zegt er sympathiek tegenover te staan als de bibliotheek ontzien wordt maar moeite te hebben met Amphion, ze kunnen besluiten een ander amendement te maken waarbij de dekking volgens haar toch moet komen uit hun eigen geld, namelijk voor het dualisme. De VVDfractie kiest wel voor de bibliotheek en niet voor de muziekschool en Gruitpoort omdat ze vinden dat de bibliotheek voor de burgers van Doetinchem een zo belangrijke basisvoorziening is, dat ze toch menen dat ze structureel iets meer armslag moeten krijgen. Wat ze daarvoor doen en welke problemen ze daarmee oplossen is aan het bibliotheekwerk zelf, maar dat is een politieke keuze die de VVD-fractie maakt. Ze vinden dit zo belangrijk voor Doetinchem dat ze bereid zijn daarvoor wat uit het eigen geld, het potje voor dualisme in te leveren. Wat DHC betreft blijven ze bij de dekking. Ze vinden het niet juist om te zeggen dat het uit de sportbegroting moet, want dat vinden ze geen dekking. Het veldinventaris spreekt voor zich. Ze vinden het dubbelop en dat het structureel niet behoeft. Ze zijn het niet eens met de motie van D66. Ze vinden het ontzettend vreemd dat D66 eerst, terwijl de VVD-fractie tegen was, de opvolgers extra geld wil geven (het voorstel was 20% en moest naar 30% van de meerderheid van de raad)
231
en nu met dit voorstel komt. Ze sluiten aan bij de redenering van de heer Wubbels en ze vragen zich af of het überhaupt kan dat je een geoormerkt fonds maakt. Eerst wel verhogen en dan later korten vindt ze niet consequent, maar dat noemt de heer MOÏZE DE CHATELEUX voortschrijdend inzicht. Mevrouw GROOTJANS vraagt de PvdA-fractie toelichting op de dekking die ze aangaf. Deze partij wil de vrijval van Amphion inzetten. De heer Wubbels heeft geen bedragen genoemd. Hij heeft aangegeven het niet ten laste van de griffie te willen, dus ze hoort graag hoe dan wel. De heer WUBBELS licht toe dat er voor wat betreft zijn partij voor deze beweging € 130.00 beschikbaar is. Hoe dat vertaald moet worden over het geheel? Als ze meegaan met de voorstellen zoals die door de CDA-fractie zijn gedaan en die ze kunnen onderschrijven en kijkend naar de rest van de moties en amendementen kom je wellicht net wat tekort, maar dan moet je door herverdeling binnen die € 130.000 er uit zien te komen. De heer HEIJ vraagt om toelichting over wat besproken wordt als ‘het risico voor de bedrijfsvoering van Amphion’. Wethouder VAN DIJK antwoordt in eerste termijn te hebben aangegeven dat het bezuinigen op de exploitatielasten van Amphion niet zo verschrikkelijk veel oplevert. Aan de ene kant staat de partageregeling in de weg om meer inkomsten te genereren, aan de andere kant staat de gemeente ook garant voor de exploitatie van de schouwburg. Waar ze in de programmering snijden, zullen er minder rendabele uren zijn, dus minder inkomsten en dan komt het via de weg van de exploitatie weer terug bij de gemeente. Een bezuiniging op de totale omvang met een bezettingsgraad die Amphion nu kent – en die is echt bewonderenswaardig hoog – levert alleen maar verlies op. Mevrouw BOUMAN stelt dat haar fractie in eerste instantie best wil kijken hoe ze in een aantal dingen tegemoet kunnen komen, maar ze vinden het dan wel belangrijk dat ze binnen de € 94.000 in te zetten binnen één jaar blijven. Ze zijn heel benieuwd naar het aangepaste voorstel van de VVD-fractie. De heer VERHOEVEN licht toe dat zijn fractie het gebruikt als structurele dekking. Als de fractie van GroenLinks voor één jaar in de redenatie wil meegaan, zitten ze op een andere golflengte. Mevrouw BOUMAN blijft dan benieuwd naar een alternatief voorstel, een soort verzamelamendement van de verschillende amendementen die gedaan zijn. Mevrouw VAN DER MEIJS vindt dat niet handig. Partijen zijn het wellicht wel eens met het ene amendement, maar niet met het andere. Daarom hebben ze alles uit elkaar gehaald. Het gaat bij hun amendementen om bezuinigingen die ze structureel willen uitvoeren en waarvoor ze structureel het geld uit hun eigen dualismepotje willen halen. Als je de bibliotheek er ook uit zou halen, zou het gaan om zo’n € 58.000. Mevrouw BOUMAN doet er nu nog geen definitieve uitspaak over. Wat hen ook bezig houdt is dat ze denken dat ze volgend jaar ook geen onverwachte dingen meer kunnen krijgen. Je kunt nu wel vooruit denken, maar als ze denkt aan de WMO die eraan komt en waar voor uitvoeringskosten toch heel weinig beschikbaar komt, denkt ze …. De heer VERHOEVEN onderbreekt haar en verwijst naar begin van dit jaar toen de financiële situatie er een was die de raad noopte tot een hele grote bezuinigingsopdracht. Als je nu naar de begroting kijkt, zijn de financiële ‘meevallers’ heel anders dan toen begroot waren. Daarmee kan je het verhaal van de ozb binnen een sluitende begroting dekken. In een relatief korte periode is er relatief veel veranderd. Dat gaat volgend jaar ook gebeuren. Dus het feit dat mevrouw Bouman nu stelt dat wat we nu uitgeven, dat we daar volgend jaar ook mee zitten, dat kan, maar misschien valt het allemaal reuze mee. Daar kan hij nu niet zoveel mee. Mevrouw BOUMAN sluit af met de mededeling dat over de motie van D66 haar fractie verdeeld is. Mevrouw KATUS vindt het gebaar van de VVD-fractie sympathiek, maar denkt dat het op langere termijn toch lastig gaat worden. D66 zal vóór amendement 1 stemmen, bij amendement 2 vinden ze de risico’s te groot en zullen ze tegen stemmen, het amendement 3 zijn ze tegen, met nummer 4 kunnen ze instemmen mits dat gefinancierd wordt uit de €
232
130.000. Mevrouw VAN DER MEIJS interrumpeert haar met haar erop te wijzen ten aanzien van amendement 4 dat het hier gaat om structureel een bezuiniging van € 8.000, waar zij een incidentele dekking voor geeft. De € 130.000 valt alleen vrij zolang er nog geen nieuw Amphion is. Die dekking is dus maar voor een beperkt aantal jaren. Daarover wil mevrouw KATUS nog overleg plegen. De heer STOEL dankt voor het antwoord betreffende Amphion. Hij hoopt dat in december alsnog de discussie kan plaatsvinden. Bij de amendementen staat voor zijn partij voorop dat ze de structurele bezuinigingen willen handhaven, gelet op zijn eerdere betoog. Dat betekent dat ze bij het eerste amendement de € 41.000 eenmalig zullen steunen. Ten aanzien van de bibliotheek merkte hij al op dat deze zelf met alternatieve voorstellen is gekomen en dat dit dezelfde bezuinigingen oplevert. Daar behoeven ze dus geen veranderingen in aan te brengen. De heer KUIPER vraagt of hij begrijpt dat de Stadspartij het amendement wil steunen. Dat wil de heer STOEL ten aanzien van de € 41.000. De heer KUIPER merkt op dat hij het amendement dan zal moeten knippen. De heer STOEL vervolgt met op te merken dat ze het amendement van de VVD-fractie ten aanzien van Amphion niet willen. Wel willen ze meegaan met de gedachten over ‘Vrienden van Amphion’. De € 19.000 voor vervanging veldinventaris blijkt een structurele bezuiniging te zijn, die zij dus niet ondersteunen. € 8.000 voor de hockeyclub moet zoals door de PvdA-fractie is aangedragen binnen de begroting gevonden worden. Dat past binnen het voorgestelde beleid zoals hij dat net uitgesproken heeft. De heer VERHOEVEN heeft er moeite mee om zaken uit de begroting te moeten halen. Dat had in het voortraject enorm veel ruimte gegeven om van alles te vinden. Het verbaast hem hogelijk dat dit zonder meer aanvaard wordt. Het gaat hem niet om de hoogte van het bedrag, maar om het principe. Deze manier van dekking zoeken gaat hem te ver. Dan zou dat ook bij andere begrotingsbezuinigingen gedaan kunnen worden. Mevrouw VAN DER MEIJS vult aan dat het feit dat juist zij zo stringent zijn in het zoeken van dekkingen vooral voortkomt uit de kritiek van de PvdA-fractie in de commissie beleidsontwikkeling om met goede alternatieven en dekkingsmogelijkheden te komen. Tot hun grote verbazing komt dan de PvdA-fractie nu met het voorstel om het binnen de begroting te dekken. De heer STOEL antwoordt dat zij aan het college de opdracht geven om ernaar te kijken. Stel dat het college daarop terugkomt met de mededeling dat het niet mogelijk is, dan zou hij de redenering van mevrouw Van der Meijs alsnog kunnen volgen. Hij kan zich niet voorstellen dat zo’n bedrag van € 8.000 niet te vinden zou zijn binnen de begroting. De heer WUBBELS denkt dat de heer Verhoeven gelijk had dat je dat op verschillende beleidsterreinen kunt toepassen. Waar de PvdA-fractie met meerderen gevoelig voor is geweest, is de ‘ongelijkheid’ waar de hockeyclub mee kampt. Mede tegen het licht dat men daar erg veel aan jeugdbeleid doet, ga je kijken welke oplossingen je daarin kunt vinden. Dit soort dingen maakt dat je het idee hebt ‘hier gaan we iets realiseren’. Daarom zegt de PvdA-fractie ‘kom ze tegemoet, maar zoek het binnen de sportbegroting’. Ze denken dat dit te vinden is, zeker doordat er sprake is door de uitgestelde discussie over de bezuinigingen. Daarnaast gaat het om het feit dat het structureel is. Ze hebben er bezwaar tegen dat er geknabbeld wordt aan de structurele taakstelling op gebied van bezuinigingen. Dat is de reden waarom ze hier niet in meegaan. Mevrouw VAN DER MEIJS zegt dat allen bekend is hoe bepaalde zaken liggen, ook voor de burgers, dat ze plotseling vorige week ontdekten dat ze een potje dualisme structureel hadden, hun eigen geld. Dat is best belangrijk, maar sommige dingen vinden ze te zwaar en dan leveren ze iets in van een potje dat misschien wel belangrijk is, maar deze dingen vinden ze belangrijker. Ze wacht met spanning op het antwoord van het college of het binnen de begroting zou kunnen. Als dat zo is, dan is het zo. Als de toezegging komt dat DHC ermee geholpen is, dan graag. Ze vinden met z’n allen dat het rammelt en dan moeten ze ook gezamenlijk naar een oplossing zoeken. De heer HEIJ neemt aan dat in het voorstel de € 130.000 uit amendement 1 nog zal worden aangepast. Wanneer dat gebeurt kan hij ermee akkoord gaan. Bij amendement 2 gaat hij na uitleg ervan uit dat het risico te groot is en zal hij er niet mee akkoord gaan. Bij
233
amendement 3 gaat hij voorlopig met het collegevoorstel mee vanuit het feit dat zijn fractie bij amendement 4 wil voorstemmen, in die zin dat wanneer de € 8.000 niet uit de sportbegroting gehaald zou kunnen worden, dat hij wat hen betreft dan uit de pot voor de griffie gehaald zou kunnen worden, maar de € 94.000 is ten principale wel bedoeld om de bestuurlijke daadkracht te versterken en vanuit dat punt bezien vindt hij dat je daar die € 94.000 voor uit moet geven en niet helemaal weggeven. Het enige principiële argument dat bij motie 5 nog niet genoemd is, is dat ze zelf ook burgers zijn en met datgene wat speelt ook gepakt worden. Wethouder VAN DIJK vindt het eerste amendement merkwaardig. Hij is het eens met de opmerkingen van mevrouw Van der Meijs en wijst nog op een aantal consequenties hiervan. Het gaat hier om een tweede uitstel (eerst van 2004 naar 2005, nu wederom een uitstel van 2005 naar 2006). Dat betekent voor het bedrag dat ze in 2007 willen bezuinigen het niet alleen om die bezuiniging gaat, maar ook nog eens de eerder uitgestelde bezuinigingen. Het voorstel klinkt sympathiek, maar heeft een merkwaardig effect dat ook op termijn niets oplost. Dus in 2007 twee keer zoveel. Willen we de basisbibliotheek veilig stellen, dan zullen per 1 januari 2007 de bezuinigingen ingeboekt moeten worden, anders is er een structureel probleem. Ook hiervoor geldt dat er al langer sprake is van deze discussie, al vanaf vorig jaar, dus men heeft zich erop kunnen voorbereiden. Over het inzetten van het griffiegeld doet hij geen uitspraken. Dat is aan de raad. Waar door een aantal wordt voorgesteld ten behoeven van DHC te beschikken over het griffiegeld is er in ieder geval een structurele dekking. Met de uitspraak ‘zoek het maar binnen de sportbegroting uit’ kan het college niet zoveel. Dat betekent dat de € 8.000 bovenop de tariefsverhogingen van de andere sportverenigingen komen, die dankzij amendement 1 al fors omhoog gaan, dan wel dat in het om te buigen bedrag van bijna € 40.000 voor doelgroepensubsidies dit met € 8.000 naar beneden wordt geraamd. Hij vraagt de raad hierop nog te reageren, als het niet uit de griffiepot wordt gehaald. De heer WUBBELS stelt dat de weergave van de effecten van amendement 1 door de wethouder niet correct is. Wat er gebeurt is, dat de bezuiniging wel degelijk wordt gerealiseerd per 1 januari 2006. Er wordt echter een eenmalige compensatie geboden voor het jaar 2006. Wethouder VAN DIJK antwoordt dat dit hetzelfde betekent als wat het college in maart als commentaar kreeg van het CDA, namelijk dat iets een jaar vooruitgeschoven wordt. Er is dus weer sprake van temporisering terwijl dat in maart niet de bedoeling was. Vervolgens betekent het dat de tariefstijging die ingeboekt was in 2006 eenmalig wordt afgedicht. Daar heeft men in 2006 dan niets mee te maken, maar de ingeboekte bezuiniging in 2007 qua tariefstijging komt plus die van 2006 er bovenop. Dus dat telt dubbel zo hard aan. Tenzij de raad zegt dat de bezuinigingen sowieso een jaarschijf naar achteren geschoven worden. Dat betekent dat de sportinstellingen in 2007 de bezuinigingsslag van 2007 te voelen krijgen plus die van 2006. De VOORZITTER breekt deze discussie af, want het is aan de raad om te bezien of deze moties worden gesteund. Mocht het zijn dat het college constateert dat het een andere uitwerking heeft dan de raad heeft voorgesteld, dan zal het college dit aan de raad rapporteren. Wethouder BLOM vult nog aan dat het boekhoudkundig klopt dat je dan een afdekking hebt. Dat betekent alleen maar dat de mensen in 2006 dan niet geconfronteerd worden met een bezuiniging die wel boekhoudkundig wordt ingeboekt, maar niet feitelijk. Dat betekent, zoals wethouder Van Dijk zegt, dat de verenigingen in 2007 wel geconfronteerd worden met een dubbele verhoging. De heer KUIPER benadrukt dat ze dat van tevoren weten. De verenigingen zullen erop kunnen anticiperen. De VOORZITTER gaat over tot stemming, te beginnen met die van structurele aard, omdat die het meest vergaande is (volgorde: amendement 2, 3, 4, 1 en dan de motie 5). Bij 1 merkt ze op dat er vanuit de PvdA-fractie in de richting van de CDA-fractie een voorstel is gedaan. Daar heeft ze nog geen antwoord op gehad van de CDA-fractie, dus die handhaaft de huidige tekst. De dekking die de PvdA-fractie aangaf was de € 130.000 die eenmalig vrijviel. Als de CDA-fractie daarmee akkoord gaat zal gezorgd worden dat dit goed in de tekst komt. De heer KUIPER merkt op dat als je de optelsom maakt, ze nog
234
een bedrag tekort komen. Als de PvdA-fractie ermee akkoord gaat, zal dat ten laste van de post griffie moeten. De heer WUBBELS stemt hiermee in. De VOORZITTER brengt de amendementen in stemming: Amendement 2: vóór stemt de VVD-fractie, tegen stemmen de andere partijen. Daarmee is het verworpen. Amendement 3: vóór stemmen de fracties van CDA en VVD, tegen stemmen de fracties van ChristenUnie-SGP, Stadspartij, GroenLinks, D66 en PvdA. Het amendement is verworpen. Amendement 4: vóór stemmen de fracties van CDA, VVD en Stadspartij. Tegen stemmen de fracties van D66, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie-SGP. Het aantal stemmen vóór is 15 en tegen 15. De stemmen staken. Het voorstel wordt in de volgende vergadering opnieuw in stemming gebracht. Amendement 1: de dekking van dit amendement wordt gewijzigd. De dekking van de lasten ad € 119.000 komt eenmalig uit de € 130.000 die beschikbaar komt uit de exploitatie van Amphion. Vóór stemmen de fracties van CDA, ChristenUnie-SGP, Stadspartij, D66, PvdA en één lid van GroenLinks (totaal 20); tegen stemmen de fracties van VVD en 4 leden van GroenLinks. Daarmee is het amendement aangenomen. Motie 5 van D66: vóór stemmen de fracties van D66 en 2 leden van GroenLinks; tegen stemmen 3 leden van GroenLinks en de fracties van PvdA, Stadspartij, ChristenUnie-SGP, VVD en CDA. Daarmee is de motie verworpen. Vervolgens brengt de VOORZITTER de raadsvoorstellen in stemming. Ombuigingsvoorstellen takendiscussie (en subsidieprogramma 2006) Alle fracties stemmen ermee in. Programmabegroting 2006 Alle fracties stemmen ermee in. Actualisering nota's Bovenwijkse voorzieningen en Mobiliteitsfonds Alle fracties stemmen ermee in. 9.
Op verzoek van de heren Wubbels en Verhoeven wordt nog een discussie gevoerd over het fonds Bovenwijkse voorzieningen. De heer WUBBELS geeft te kennen dat er binnen zijn fractie lang geaarzeld is of ze dit punt nu aan de orde zouden stellen. Toch doen ze het, vooral in het belang van het functioneren van de raad. Ze konden instemmen met de nota Bovenwijkse voorzieningen, omdat ze het eens zijn met de inhoud, maar ook omdat ze anders het college in ernstige problemen zouden hebben gebracht. Het betreft de post Bedrijvenweg-Wijnbergsebrug. Vanaf vorig jaar hebben ze in dat dossier gezocht vanwege het feit dat hun conclusie was dat er toch wel sprake was van enorme prijsstijgingen. Dat is intussen ook uit het dossier gebleken. In een beperkt aantal jaren zijn de kosten bijna verdubbeld. Daar kunnen ze op zichzelf niets van zeggen. De oorzaken hebben te maken met bouwkostenstijgingen enz. Het ging ook om besluiten die er toen toe moesten dienen dat de weg aangelegd zou kunnen worden, de schuine brug. Een antwoord op de vraag of het te voorkomen zou zijn geweest, kunnen ze niet geven. Het besluit is genomen. In het verlengde van dat besluit zijn wel twee heel belangrijke en opvallende zaken aan de orde gekomen. In de eerste plaats was het besluit van de raad van december 2004 een onvolkomen besluit. Hij citeert uit het voorstel van vandaag met betrekking tot dit fonds: ‘Uit krediet vloeien enkele verschuivingen voort in het fonds Bovenwijkse voorzieningen’ en verder ‘De inhoud van deze nota moet in lijn gebracht worden met de besluitvorming zoals die heeft plaatsgevonden’. Op zich onschuldige zinnen die echter buitengewoon veel kunnen betekenen. In juni hebben ze over deze kwestie vragen gesteld toen ze tot de conclusie kwamen dat het fonds Bovenwijkse voorzieningen nog steeds niet vastgesteld was en er dus ook geen dekkingsmiddelen beschikbaar waren. In de bijlage van vandaag staat ‘ten onrechte hebben wij (lees: het college) hiervan geen melding gemaakt in het raadsvoorstel van 16 december 2004’. Dat betekent dat er een onvolkomen voorstel naar de raad is gegaan en ook een onvolkomen besluit is genomen. Anders gezegd:
235
er is een contract getekend, een opdracht verleend zonder dat de dekking aanwezig was. Hij heeft het nu niet over een paar pinda’s, maar over € 1,9 miljoen. De conclusie moet dus zijn dat de dekking niet geregeld is door de raad, waardoor het huidige college gedwongen geweest is om geld uit te geven zonder dat het toestemming van de raad had. Dat heeft de raad vandaag met het aannemen van het besluit over het fonds Bovenwijkse voorzieningen hersteld. Dat is echt een fout. Dit had absoluut niet mogen gebeuren. Die fout komt in een ander daglicht te staan door informatie die in het verlengde van dit voorstel van vandaag boven tafel is gekomen. Dat is de informatie die voor het college beschikbaar was in november 2004. Die leidt ertoe dat hij met name aan de fracties van CDA en VVD nu de vraag stelt wat ze vinden van deze informatie die boven tafel is gekomen, of ze ervan wisten. Dat vinden ze in het licht van de rest van dit onderwerp heel erg belangrijk om te weten. De heer VERHOEVEN vraagt hem of hij de informatie waar hij het over heeft kan verduidelijken of schriftelijk kan aanleveren. Hij kan moeilijk reageren op basis van een constatering die hij niet deelt met de heer Wubbels. De heer KUIPER sluit zich hierbij aan. De heer WUBBELS verduidelijkt dat het de informatie betreft in de toentertijd vertrouwelijke notitie, behorende bij het onderwerp gunning project BedrijvenwegWijnbergsebrug ten behoeve van de B&W-vergadering van 16 november 2004. In die notitie wordt aangegeven ‘vanwege het onvermijdelijke karakter van de kostenophoging en vanwege het gegeven dat er nu een besluit genomen moet worden hierover, stellen we u voor op dit moment de verschuiving van kosten binnen het fonds Bovenwijkse voorzieningen voor kennisgeving aan te nemen, (dat was dus ook gericht aan de raad) vooruitlopend op integrale afweging hierover bij de voorjaarsnota 2005’. Het verbaast de heer VERHOEVEN dat als er zoveel onderzoek is gedaan door de heer Wubbels op dit onderwerp, dat dit niet in een iets eerder tijdstip aan hen kenbaar was gemaakt, zodat ze op een adequate manier hadden kunnen reageren. Dit overvalt hem nu en hij vindt het een beetje tendentieus nu hij, terwijl ze de ombuigingen en de begroting hebben gehad, hier ineens op moet reageren. De heer KUIPER sluit zich aan bij de woorden van de heer Verhoeven. Er wordt de heer Wubbels een soort beeld gecreëerd alsof er sprake is fouten, boze opzet of een raad die op het verkeerde been is gezet door informatie-uitwisseling door het college of een wethouder. Wat er ook van moge zijn, het beeld dat wordt gesuggereerd werpt hij verre van zich af. Hij wil graag reageren nadat hij het dossier heeft bestudeerd en ook goed kent. De heer VAN DOESUM merkt op dat ook GroenLinks behoefte heeft aan nadere informatie over dit dossier. Als er maar de helft van waar is, zijn ze iets op het spoor dat niet deugt. Het is een financieel schandaal van de eerste orde. De heer VERHOEVEN maakt bezwaar tegen deze formulering. Daarmee loopt hij vooruit op iets waarover hij nog informatie wil hebben. De heer VAN DOESUM heeft gezegd ‘als’. Onder die conditie denkt hij dat het bij uitstek een onderwerp is dat aan de rekenkamercommissie voorgelegd moet worden. Dat is het orgaan dat dit soort dingen moet onderzoeken. De rekenkamercommissie bepaalt weliswaar zijn eigen agenda, maar hij denkt wel dat de raad enige invloed heeft als het gaat om het stellen van prioriteiten bij die commissie. Mevrouw KATUS is ook van mening dat ze eerst inzicht moeten krijgen in de stukken en stelt voor deze discussie te sluiten. De VOORZITTER merkt op naar de heer Wubbels dat hij hier een punt heeft dat goed uitgesproken moet worden. Ze stelt voor met het presidium te bekijken of dat in de commissie uitgebreid aan de orde kan komen, zodat over en weer vragen gesteld kunnen worden. Ze begrijpt dat het al ter inzage heeft gelegen en al een behandeling heeft ondergaan, maar op deze manier is het debat nogal lastig. De heer WUBBELS stelt dat als er iets is waar ze met hun allen belang bij hebben, dan is dat het feit dat deze zaak goed bekeken kan worden en door iedereen goed voorbereid kan worden, zodat ze daar niet op basis van misverstanden, maar van feiten kunnen zeggen wat wel en niet is goed gegaan. Zijn fractie heeft in de commissie beleidsontwikkeling gevraagd naar de vertrouwelijkheid van dit stuk. Dat is openbaar geworden en uit dat inmiddels openbare stuk blijkt dus dat er informatie niet ter beschikking van de raad is gekomen die wel van grote invloed had kunnen zijn op de besluitvorming in de raad van december waarin het IVP, de Bedrijvenweg en de oostelijke randweg aan de orde zijn gekomen. Hij is het ermee eens dat adequate voorbereiding de voorkeur verdient. De informatie is allemaal beschikbaar en ligt er al. Dat behoeft dus niet al te lang te duren. De VOORZITTER stelt voor om het in het presidium te bespreken en dan zo snel mogelijk
236
te agenderen. De heer RIETBERGEN vraagt nog aan de heer Wubbels waarom hij in zijn vraagstelling met name naar de fracties van CDA en VVD wijst en niet naar de andere partijen. Hij krijgt niet wekelijks de collegestukken (helemaal niet zelfs!). Als hij impliceert dat ze in november 2004 deze stukken al hadden, dan begrijpt hij de vraagstelling niet. Hij vraagt nadere uitleg. De heer WUBBELS antwoordt niet gewezen te hebben, maar een vraag te hebben gesteld. Hij kan zich voorstellen dat als deze informatie bij juist die twee partijen – hartstochtelijke voorstanders van de oostelijke randweg, van IVP – bekend zou zijn geweest, dat ze op z’n minst zeer verbaasd zouden zijn op grond van die informatie. De vraag is specifiek aan CDA en VVD gesteld, maar hij geldt voor de gehele raad, want het gaat om informatie die de raad niet bereikt heeft. Mevrouw GROOTJANS spreekt toch haar verbazing uit dat de heer Wubbels die vraag stelt aan deze twee partijen. Ze zat indertijd wel in de raad, maar deze informatie was haar niet bekend. Ze denkt dat het goed is om onderwerpen aan te kaarten maar ze betreurt zeer het moment waarop dit gebeurt, hoewel openheid natuurlijk altijd noodzakelijk is, maar ze vindt dit moment heel jammer. Ze meende dat ze vanavond als raad een aantal goede stappen gezet hebben en ze hoopte die goede stappen samen voort te kunnen zetten. Haar voorkeur gaat ernaar uit wanneer het op een ander moment was geweest. De heer WUBBELS stelt dat hij zeer nadrukkelijk zijn best gedaan heeft en daarin ook is gehonoreerd, om deze discussie niet te laten interfereren met de discussie over de begroting, de taakstelling van de bezuiniging en de feitelijke vaststelling van de beide fondsen. Een ander moment zou hij niet meer gehad hebben. Mevrouw GROOTJANS begrijpt zijn schroom. Er zijn altijd andere momenten waarop ze dat via initiatief e.d. naar voren kunnen brengen. Ze hebben er al eens over gesproken dat je sommige dingen wel zegt of niet zegt. Niettemin betreurt ze dit moment. De VOORZITTER zal het zo snel mogelijk voorleggen aan het presidium om te bezien op welk moment dit onderwerp een zorgvuldige behandeling kan ondergaan. De heer VERHOEVEN vraagt naar aanleiding van de Bedrijvenweg het volgende: op de rotonde Terborgseweg ter hoogte van de Rembrandtstraat zou je relatief eenvoudig een extra aansluiting/ontsluiting voor Oosseld kunnen maken. Daarnaast is er een plan voor Oosseld zelf. Hij vraagt of het college gekeken heeft of kijkt naar mogelijkheden om dit op te pakken en op welke termijn daarop een reactie gegeven kan worden. Wethouder HUIJINK antwoordt dat er al even naar gekeken is, maar te weinig om nu te kunnen zeggen dat het wel of niet gebeurt. In het kader van de mobiliteitsvisie wordt deze mogelijkheid zorgvuldig meegewogen. De mobiliteitsvisie zal er voor de zomervakantie liggen. Zoveel eerder als dit duidelijk is zal de raad het horen. Uiterlijk 6 juli. De VOORZITTER vraagt of er over de agendapunten 7 Uitgangspunten ontwerp nieuw subsidiebeleid en 8 Vervallen en geldend verklaren subsidieverordeningen als gevolg van nieuw subsidiebeleid vragen zijn. Vanuit de raad wordt verzocht de behandeling uit te stellen tot de vergadering van 17 november. De VOORZITTER sluit om 23.45 uur de vergadering en dankt de raad voor zijn duale wijze van vergaderen.
237
238
VERSLAG VAN HET VERVOLG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 17 NOVEMBER 2005 OM 19.30 UUR AGENDA Ingevoegd: - Benoemingen Amphion en commissievoorzitter Uit de vergadering van 10 november 2005: 7. 8.
Uitgangspunten ontwerp nieuw subsidiebeleid Vervallen en geldend verklaren subsidieverordeningen als gevolg van nieuw subsidiebeleid
Agenda voor de vergadering van 17 november 2005: 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19.
Toekomstperspectief Doetinchem 2020 Nota reïntegratiebeleid Toekomst schoolbegeleiding Programma huisvesting onderwijs 2006 Toevoeging vrijkomende middelen aan reserve huisvesting onderwijs Krediet voor nieuwbouw Het Timpaan Krediet voor nieuwbouw school Praktijkonderwijs Rozengaarde Rapport rekenkamercommissie over inkoop Aanbesteding huisaccountant 2005 en 2006-2008 Tweede bestuursrapportage 2005 Diverse aangelegenheden a. Verzoeken om planschadevergoeding b. Bestemmingsplan Binnenstad, 20e herziening c. Eerste partiële herziening bestemmingsplan Dichteren Landelijk Wonen d. Verzoek tot wijziging bestemmingsplan 2e Loolaan 38 e. Nieuw voorbereidingskrediet Woongebied Wijnbergen f. Voorbereidingsbesluit Havenstraat 55 g. Verordening opvolgers h. Wijziging gemeenschappelijke regeling Gelre-IJssel i. Wijziging Algemene plaatselijke verordening j. Opheffing IZA k. Regeling outplacement gewezen wethouders l. Jaarrekening en -verslag 2004 Stichting Gasthuisfonds 20. Ingekomen stukken
239
240
VERSLAG VAN HET VERVOLG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 17 NOVEMBER 2005 OM 19.30 UUR AANWEZIG PvdA
:
H.G.J.M. Wubbels, A.D. Boland, mw. M. Duijn-Visser, P.J. Koning, mw. M-L. Moonen, mw. J.H.A. Putman, Th.H.J. Röttger
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, A. Arik, mw. G. Bouman, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers
D66
:
mw. S.C. Katus, H.L.G. Moïze de Chateleux
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij (vanaf 20.40 uur tijdens agendapunt 9)
CDA
:
mr. W. Kuiper, B.H.M. Ernst, F.W.M. Ernst, W.H. Gotink, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, L.T.M. Steintjes, M.W.M. Thus
VVD
:
mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar, mr. H.M. Mourik, J.E.L. de Rechteren van Hemert, C.F.P.M. van Pul, mr. M.A.G. Rietbergen, A.J. Verhoeven
Stadspartij Doetinchem
drs. D. Bos, W.D. Stoel
Voorzitter
:
burgemeester M. Horselenberg
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig met kennisgeving
:
-
Wethouders
:
R.P.J. Blom, mr. O.E.T. van Dijk, mw. K.E. Huijink-van Halst, drs. R.J. de Redelijkheid
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
-
Benoemingen Amphion en commissievoorzitter De VOORZITTER leest het voorstel voor en laat de stembriefjes ronddelen.
9
TOEKOMSTPERSPECTIEF DOETINCHEM 2020 Mevrouw BOUMAN geeft aan dat op blz. 6 staat dat er wijk- en dorpsvisies moeten worden opgesteld die vanuit de wijken en dorpen zelf moeten worden opgezet. Ze vraagt of hiervoor een planning gemaakt is en hoe die er dan uitziet resp. wanneer ze die planning tegemoet kunnen zien. Een blik op de toekomst van 2020 maakt je niet omdat je weet hoe de stad er in 2020 uit ziet. Net zoals zich in de afgelopen 15 jaar ontwikkelingen hebben voorgedaan die ze niet hebben voorzien, zullen zich in de komende 15 jaar ongetwijfeld ontwikkelingen voordoen waarvan ze zich nu nog geen idee kunnen vormen. Toch is het goed om er zich nu al een voorstelling van te maken. Niet om zich daar de komende 15 jaar als een blinde aan vast te houden, maar wel om richting te geven aan een samenhangend beleid. Omdat ze zien dat er nu al plannen tot ontwikkeling worden gebracht die onder die paraplu uitgewerkt worden, zijn ze niet bang dat dit rapport in de la
241
zal verdwijnen. De fractie van GroenLinks ziet behalve de maatschappelijke tendensen van individualisering en privatisering ook dat er in de landelijke politiek op de leuze ‘eigen verantwoordelijkheid’ veel nadruk wordt gelegd. Naar hun mening komt daardoor het verantwoordelijkheid nemen voor elkaar onder druk te staan. Daarom spreekt het haar fractie aan dat de gemeente Doetinchem in haar beleid probeert de maatschappelijke betrokkenheid voor haar bewoners op een hoog niveau te houden. Stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid is nodig als je ervoor wilt zorgen dat mensen niet alleen maar verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf, als ze daartoe in staat zijn, maar het betekent ook dat je mensen daadwerkelijk stimuleert om in de gemeenschap voor elkaar verantwoordelijkheid te nemen. Juist in deze tijd van individualisering is het volgens haar fractie een noodzaak om dat zelf actief te stimuleren. Deze visie sluit naadloos aan bij het uitgangspunt van GroenLinks: eigen verantwoordelijkheid is een groot goed, maar solidariteit is minstens zo belangrijk. Op die manier maken ze gebruik van de kracht uit hun historie, het naoberschap, om de toekomst van onze stad modern vorm te geven, ook in sociaal opzicht. Ze zijn blij met het evenwicht tussen ambitie 2 en 3, want je kunt daarbij ook klem komen te zitten tussen enerzijds invulling te willen geven aan je centrumfunctie en tegelijkertijd geen onrecht willen aandoen aan de groene omgeving. Ook de groene omgeving is een kracht van onze gemeente. Door het bestaande stedelijk gebied te versterken, schep je kansen voor het behoud van de plattelandsomgeving, onze eigen dorpen en de dorpen in onze Achterhoekse regio. Doetinchem is niet alleen de economische motor voor haar eigen gebied, maar ook voor dat van haar omgeving. We hebben daarvoor een verantwoordelijkheid voor de gehele regio Achterhoek. Goed vestigingsbeleid en goede bereikbaarheid zijn daarbij sleutelwoorden. Ze hebben geconstateerd dat de drie steden met hoger en universitair onderwijs in de nabije omgeving, Nijmegen, Arnhem, Enschede, voldoende mogelijkheden bieden voor onze jonge mensen om zich opdat niveau te ontwikkelen. We zullen er wel heel goed over na moeten denken hoe we het voor elkaar krijgen dat er voor deze mensen voldoende perspectieven zijn voor werkgelegenheid als ze besluiten later naar hun wortels terug te keren. Voor haar fractie behoeft de gemeente niet hoog in te zetten op het binnen halen van nieuw HBO en universitair onderwijs. Wel staan ze voor om met de bestaande onderwijsinstellingen in Arnhem, Nijmegen en Enschede te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om afgestudeerde studenten kansen te bieden als ze zich hier willen vestigen, bijvoorbeeld met een eigen bedrijfje. De Kamer van Koophandel kan ons daarbij behulpzaam zijn. Daarvoor is niet alleen werkgelegenheid in onze stad noodzakelijk. Ook voorzieningen op het gebied van cultuur en sport zijn motieven voor mensen om zich hier te vestigen. Ook daarvoor hebben we een taak voor het gehele gebied van de Achterhoek. Doetinchem heeft in het verleden van de rest van de regio het verwijt gekregen arrogant te zijn. Het is volgens de fractie van GroenLinks belangrijk om met de regiogemeenten samen de verantwoordelijkheid te nemen voor de ontwikkeling van de regio in het algemeen en de centrumfunctie van Doetinchem in het bijzonder. Daarbij moet Doetinchem zich opstellen als de bestuurlijk trekker, echter zonder de indruk te wekken dat ze de dienst willen uitmaken. Ten slotte laat de fractie weten tevreden te zijn over de wijze waarop dit toekomstperspectief tot stand is gekomen. Dat betreft zowel de vaart die er is gemaakt als de wijze waarop het interactief tot stand is gekomen. Ze gaan ervan uit dat dit toekomstperspectief in Doetinchem mag rekenen op een groot draagvlak. GroenLinks kan zich vinden in het toekomstperspectief als kapstok voor de ontwikkelingen in de komende jaren. Mevrouw VAN DER MEIJS vindt het logisch dat er op dit moment een toekomstvisie gemaakt is. We hebben een nieuwe en grotere gemeente. Ze spreekt de wenst uit dat dit een toekomstvisie mag zijn voor de langere termijn. Het zou een slechte zaak zijn als elk college zijn eigen toekomstvisie zou maken. Voorwaarde is wel dat de visie flexibel is en dat zij of hun opvolgers tegen elkaar kunnen zeggen ‘dit is toch niet haalbaar; we hebben voortschrijdend inzicht dat wat er in 2005 is gezegd en opgenomen toch anders uit pakt’. Toch wil ze namens haar fractie nog enkele punten uit de visie accentueren. Bij het ‘noaberschap’ wordt sterkt ingezet op de vrijwilligers en de mantelzorgers. Dat is gezien
242
het WMO-gebeuren dat eraan komt ook logisch. Dat vinden ze een punt waarbij je je in de toekomst moet afvragen of dit een reële inzet is. Misschien moet je je daarover in de toekomst herbezinnen en wellicht andere maatregelen nemen. Er wordt meer activiteit en eigen verantwoordelijkheid verwacht van de individuele burger. Daar staat de VVD-fractie ook erg achter. Maar dan moeten ze hier in dit huis met z’n allen deze burger ook serieus nemen en niet altijd lastig vallen met enorm veel regeltjes en bureaucratie. Als je de burger ook serieus wilt nemen, spreekt ze met name tot het huidige en volgende colleges, moet je ook zorgen dat ze eigen initiatief kunnen ontplooien en hun eigen stem kunnen laten horen zonder te verzanden in een woud van regels en bureaucratie. Het stuk over de sociale cohesie was geweldig. Je bent een oen als je het daar niet mee eens zou zijn. Toch zal dit heel wat politieke discussie oproepen. Als voorbeeld noemt ze de tekst: ‘wij streven naar basisvoorzieningen in wijk en dorp’. Ze verheugt zich nu al op de discussie over wat ze dan onder basisvoorzieningen verstaan. Daar zal de VVD-fractie anders over denken dan die van GroenLinks. Haar fractie is het er heel erg mee eens dat er staat dat het toerisme een wat grotere plaats moet krijgen. Ze zijn benieuwd naar de economische ontwikkelingsvisie die nog komt. In die visie staat voor hen voorop dat de gemeente aan de basis voorwaardenscheppend is en de vraag leidend zal zijn voor de markt om erop in te springen. De aandacht voor de bereikbare stad is hen uit het hart gegrepen. Ze voorspelt dat in de toekomst het autoverkeer echt niet minder gaat worden, alleen maar meer. En dat ze toch hun twijfels hebben, ook gezien eerdere conclusies die uit allerlei eerdere onderzoeken zijn getrokken, dat ze zich afvragen of zonder grote extra ingrepen de problemen die er nu in Doetinchem zijn opgelost kunnen worden. Die discussie volgt echter nog. De VVD-fractie zal dit heel kritisch volgen, want bereikbaarheid is van levensbelang voor de economie van onze stad. Over de economie is een goed verhaal neergezet, maar ze plaatst wel dezelfde kanttekening als de IG&D heeft geplaatst, namelijk de sfeer van ‘we moeten blij zijn met wat we hebben en dat moeten we dan maar uitbouwen’. De IG&D zegt terecht ‘kijk ook eens naar nieuwe bedrijven in sectoren die we nog niet hebben. Vergeet dat niet en zorg dat je daarin ook als gemeente voorwaardenscheppend kunt zijn’. Dat wil niet zeggen dat je als gemeente de boer op moet om ze binnen te halen, maar wel dat je jezelf een interessante gemeente maakt zodat ook nieuwe sectoren, nieuw bedrijven en dus nieuwe werkgelegenheid zich hier kunnen vestigen. Dat had ze graag wat duidelijker in de toekomstvisie gezien. Ze voegt nog een persoonlijke noot toe. Op het einde moest ze erg lachen bij het stukje over ‘Doetinchem centrumgemeente’ waar de opmerking staat ‘Doetinchem heeft van oudsher een centrumfunctie’. Ze heeft ooit haar eindscriptie geschreven over Doetinchem en daar inderdaad groot in het voorwoord gezet ‘Doetinchem is van oudsher een centrumfunctie’. Ze had echter de pech dat een van haar professoren prof. Boogman uit Doetinchem was. Die was het met die conclusie niet eens en ze heeft een half uur moeten aanhoren dat het misschien de laatste honderd jaar wel zo was, maar dat van oudsher te lang geleden betekende en dus niet klopte. Ze sluit af met de mededeling dat de VVD-fractie kan instemmen met deze toekomstvisie. De heer KUIPER vindt het ook een goede zaak vooruit te blikken op wat je voor de samenleving wilt gaan doen. Naar de smaak van de CDA-fractie zit echter de gedachte van de maakbare samenleving af en toe nog teveel in deze nota. De samenleving zelf is nogal nuchter over de invloed van het overheidsbeleid in het algemeen. Hij verwijst naar een recente artikelenserie in de Volkskrant over een enquête over de sociale agenda. Deze enquête laat zien dat de meeste problemen door de burgers zelf niet als een maatschappelijk vraagstuk worden gezien maar als een kwestie van mentaliteit. Mensen moeten volgens de geënquêteerden zelf oplossingen zoeken. Je kunt tegen de regering ageren, maar uiteindelijk moet je het zelf doen. Uit het onderzoek bleek ook dat hoog op de sociale agenda, dus wat vinden burgers belangrijk, onderwerpen staan over wat je zelf kunt doen om het leven te leiden dat je het beste kunt en wilt leiden. Overheidsbeleid zou zich primair moeten richten op het oplossen van knelpunten van alle dag. Waar de nieuwe visie straks vertaald moet worden naar uitvoerend beleid, vragen ze om dat in deze geest te doen. Het maken van een visie is één. De overheid is goed in het vastleggen van beleid in
243
nota’s. Maar de overheid is minder goed in het uitvoeren, de vertaling van beleid naar uitvoering. Het thema solidariteit spreekt ook de CDA-fractie aan, alleen in deze tijd mag je niet verwachten dat er steeds sprake zal zijn van publieke solidariteit. Solidariteit die geïnitieerd wordt vanuit de overheid en op de samenleving wordt uitgestort. Het is iets wat in de samenleving zelf moet groeien en bloeien. In de Achterhoek, met Doetinchem als goed voorbeeld, kennen we het fenomeen ‘noaberschap’. Dat is eigenlijk een stuk maatschappelijke solidariteit zoals dat al decennia, misschien wel eeuwen in deze streek opgeld doet. Dat willen ze vooral zo houden. De overheid behoeft daar echt niet altijd zo druk mee bezig te zijn. De centrumfunctie van Doetinchem wordt terecht als zeer waardevol aangemerkt. Het betekent wel dat ze de uitstraling als centrumgemeente overeind moeten houden en dat betekent een gemeente met een sterke bestuurskracht, een gemeente die het verkeer goed oplost. Dat zijn de centrale thema’s voor de centrumpositie. Laat zien dat je het waard bent in de regio die rol te vervullen. Een woningbouwprogramma van 3600 woningen is niet mis. Ze zullen het kritisch volgen omdat de ambitie om woningen te realiseren niet altijd alleen maar van belang is voor de gemeente uit een oogpunt van volkshuisvesting, maar ook echt te maken heeft met de financiële positie die erg slecht is. Hoe meer huizen we bouwen, hoe meer inkomsten de gemeente krijgt. Ook in die zin is er een strakke planning nodig. Ook voor het masterplan Schil moet het applaus pas klinken als we echt dingen gerealiseerd hebben. Het eerste dossier dat in het kader van het masterplan de wereld in gaat, is toch de discussie over Amphion. Hij wil maar illustreren dat ze er nog lang niet zijn. Ook in die zin plaatst hij een kanttekening bij een artikel in het blad Binnenlands Bestuur, waarin namens het college de indruk wordt gewekt alsof er pas nu in deze tijd bestuurlijk goed gewerkt wordt in Doetinchem en dat vorige colleges in feite de ‘boertjes van buutn’ waren die als vrijwilliger enkele dagen per week op het gemeentehuis bivakkeerden. Dat doet tekort aan successen van vorige colleges over deze stad en het aantal goede besluiten en maatregelen die door hen zijn getroffen. Visie is mooi, maar we moeten ook investeren in een goede relatie met onze inwoners en met de representanten van belangrijke verenigingen en stromingen. In die zin een voorbeeld hoe het niet moet: we kennen het topsportplatform Doetinchem onder de bezielende leiding van George de Jong. Hij heeft een brief gestuurd aan het college over hoe om te gaan met de veemarktlocatie in het licht van de ambitie om daar een topsporthal van te maken in het licht van de ambitie om daar een schouwburg te vestigen. Als antwoord heeft hij een vierregelig briefje ontvangen dat het niet past omdat het gebruik van een schouwburg en de intensiteit van het gebruik van een sporthal op dezelfde momenten liggen. Om die reden kunnen ze niet discussiëren over integratie van die twee elementen. Hij heeft zijn conclusies getrokken en is opgestapt als voorzitter. Het zal duidelijk zijn welk een negatieve publiciteit van een dergelijk besluit uit gaat in de kringen waarin deze man vertoeft. De heer BOS stelt dat toekomstperspectieven de neiging hebben om een beetje op twee gedachten te hinken. Aan de ene kant een lange houdbaarheid met zeer globale overzichten over wat je van plan bent. Aan de andere kant de wens om toch concreet te laten zien wat je van plan bent. Het risico is dat je teveel van het een en teveel van het ander doet. De Stadspartij is van mening dat er de neiging bestaat dat er teveel toekomstvisie is met een zeer lange houdbaarheidsdatum. Er is op zich niets mis mee, maar daarom ook worden zeer oppervlakkige keuzes gemaakt. In dat verband vinden ze in het algemeen dat de ambities die gekozen zijn en de thema’s die daaraan zijn gekoppeld, bijna onvermijdelijk zijn en in die zin nauwelijks nog echte keuzes. Die keuzes zullen pas ontstaan op momenten dat je dit gaat uitwerken. Het is een toekomstperspectief waar je het onmogelijk mee oneens kunt zijn en die tegelijkertijd nog wel heel veel open laat. Niettemin heeft hij waardering voor de kwaliteit van het stuk en de manier en waarop en de snelheid waarmee het tot stand gekomen is. In de bijdragen van de heer Kuiper en mevrouw Van der Meijs trof hij een boeiende tegenstelling aan. Waar mevrouw Van der Meijs haar zorg uitsprak over de vraag of mantelzorg in de verre toekomst een mogelijkheid kan zijn om onze zorg voor met name ouderen te kunnen invullen, hoort hij de heer Kuiper het noaberschap nu juist benoemen als een essentieel onderdeel van de
244
manier waarop we in de komende jaren onze maatschappij in stand willen zien te houden. Inhoudelijk heeft de Stadspartij met één punt wat moeite, namelijk de ambitie bij Economische motor, thema 2. ‘Ei en Schil is ook economische factor’. Daarbij ontgaat hen wat hier dan die economische factor is. Is het puur het verdienen van geld? In dat laatste geval hebben ze thema 1 ‘We maken het in Doetinchem’, waarin de ontwikkeling van bedrijventerreinen toch de feitelijke economische motor benoemd wordt. Ei en Schil zijn niet de economische factor, maar het belang ervan is wel dat het de aantrekkelijkheid van je gemeente als vestigingsplaats maakt voor bedrijven en werknemers. In die zin vonden ze Ei en Schil bij thema 2 als economische motor wat ver gezocht. Hij vindt de toekomstvisie prima en een goed uitgangspunt, maar het verhaal komt hierna pas. De neiging bestaat om alles bij alles te betrekken. We maken een toekomstvisie, een masterplan Schil, nog een toekomstvisie en nog een en het wordt straks een Zwitsers uurwerk dat met de grootst mogelijke moeite draaiende gehouden kan worden omdat al die radertjes met elkaar in verband gebracht moeten worden. Daar ligt een risico. De raad moet erop letten dat niet die veelheid aan ambities je laat verstikken zodat je op een gegeven moment door de bomen het bos niet meer kunt zien. Ten slotte spreekt hij grote waardering uit voor mevrouw Van der Meijs nu blijkt dat haar scriptie het begin is geweest van deze toekomstvisie. Mevrouw KATUS vond de opstelling van de toekomstvisie een heel boeiend proces. Ze heeft alle waardering voor de snelheid waarmee het tot stand gekomen is, de kwaliteit en de grondigheid en deskundigheid en de relatie die werd gelegd naar allerlei toekomstige ontwikkelingen. Daarin werden ook diverse deskundigen betrokken die ook duidelijk wisten waar ze het over hadden en ook hun sporen hadden nagelaten in deze materie. De stad is er voor iedereen. Het is een ontmoetingscentrum in de Achterhoek. Dit sprak de fractie van D66 enorm aan. Doetinchem bruist en moet dit dan ook blijven doen. In de sessies wordt heel veel naar ouderen gekeken. Dit is voor D66 een hele belangrijke doelgroep, maar in de toekomst is Doetinchem wat hen betreft ook een plek voor jongeren. Ze sluiten zich aan bij de stelling van GroenLinks dat we de jongeren ook hier willen houden. Kans geven voor diverse initiatieven, zorgen dat mensen na hun opleiding en studie ook hier de kans krijgen om een leven op te bouwen. Ze zien hierin ook veel samenwerking met het bedrijfsleven. Er is juist een hele goede samenhang tussen diverse stukken, die bouwstenen zijn voor de toekomst, maar die ook over en weer – het is een dynamisch stuk – elke keer weer moeten worden bijgesteld. Een toekomstperspectief kan geen statisch stuk zijn. Steeds opnieuw wordt het met nieuwe ideeën aangevuld. Het behoort niet in een bureaulade te belanden, maar het moet een placemat zijn van mensen: denk erom, dit zijn onze bouwstenen. We moeten er over blijven nadenken. Zij complimenteert de IG&D die ook een sessie georganiseerd heeft, over de wijze van meedenken. Ze concludeert dat het hele verhaal naadloos aansluit op hun wensen. Alleen gaven zij een prioriteitstelling aan om de economie boven alles te stellen. Daarin kan de D66-fractie absoluut niet meegaan. In diverse situaties moet je ook andere prioriteiten stellen, zoals voor milieu, leefbaarheid, rust, ruimte en gezondheid van mensen. Ze zijn het ermee eens dat de economie goede ruimte biedt om zaken te kunnen realiseren. Economie is een motor, maar besturen is balansen tussen diverse belangen. Een symbiose tussen stad, dorpen en buitengebied is ook een visie van het Koersdocument. Om de dorpen vitaal te houden is het cruciaal dat er voldoende voorzieningen aanwezig blijven. Ze vonden het een prachtige uitwerking die met de plattelandsvisie werd gegeven. Ook hebben ze genoten van de avond met een sessie met deskundigen die hun visie daarover gaven. Ze zijn het eens met de VVD-fractie dat Doetinchem veel meer moet gaan betekenen voor het toerisme. Het uitnutten van de IJssel moet opgepakt worden. Zomerevenementen als markten, braderieën, allerlei festiviteiten, het moet mensen aantrekken om hier ook hun vakantie door te brengen. Ook culturele activiteiten die De Gruitpoort nu al organiseert kunnen hiervoor uitstekend worden benut. De prachtige omgeving hebben we al. Die moeten we koesteren. Centrumfunctie nu en in de toekomst. Ze sluiten zich erbij aan dat je mensen zelf ideeën moet laten ontwikkelen voor de toekomst. Dat is de basis van deze visie. Er is getracht alle betrokkenen erbij te betrekken.
245
Dat is vraaggericht werken, de koers die op dit moment worden gevolgd. Ook bij het subsidiebeleid zie je dat de gemeente vraagt wat ze willen en dat de gemeente dat uitwerkt binnen bepaalde kaders. Bereikbaarheid is in een stad – we zijn een echte stad! – wel wat anders dan in een dorp. Als je bedenkt dat 14% van het doorgaande verkeer Doetinchem belast en dat 86% hier moet zijn, dan ga je op een andere manier over bereikbaarheid nadenken. Bereikbaarheid is niet gewoon een weg dwars door het centrum leggen zodat iedereen precies voor het pand kan komen waar hij wil zijn. Je gaat anders nadenken over parkeerterreinen en pendelterreinen. We groeien als stad steeds meer uit en daar behoren ook dit soort complexe dilemma’s bij. Misschien kunnen we parkeerterrein buiten Doetinchem aanleggen en dan een boot op de IJssel als prachtige pendeldienst gebruiken om naar het centrum te komen. Het zal in ieder geval toeristen trekken. Dit zijn hun bouwstenen die met elkaar verder besproken moeten gaan worden. Je kunt het nog niet concreet over de uitvoering hebben. Wel moet je altijd toetsen wat dit in de uitvoering zou betekenen. Dat geeft je aanknopingspunten hoe je verder moet met het ontwikkelen van deze visie. Graag wil ze het een en ander aanvullen met een motie ‘klimaatbeleid’. Haar fractie maakt zich zorgen over de klimaatveranderingen en ziet dit graag terugkomen in het toekomstperspectief. Ze leest voor:
MOTIE De raad van de gemeente Doetinchem in vergadering bijeen op 17 november 2005; overweegt dat: − klimaatverandering invloed heeft op gemeentelijke gebieden als de waterhuishouding, de energiehuishouding, de bebouwde omgeving, economie en gezondheidszorg; − gemeenten een belangrijke rol kunnen spelen in het nationale klimaatbeleid door gebruik te maken van bevoegdheden op lokale beleidsgebieden als ruimtelijke ordening, duurzaam inkopen, communicatiebeleid en samenwerking met corporaties en andere lokale partners; − besparing van energie het meest efficiënte klimaatbeleid is wat een positief saldo oplevert voor de gemeentelijke begroting alsmede voor burgers en ondernemers; − er voldoende kennis en ervaring aanwezig is in Nederland om gemeenten bij te staan bij het voeren van een klimaatbeleid. b e s l u i t: 1 Een integraal beleid voor gemeentelijke klimaatbeleid vorm te geven. 2 Te onderzoeken welke van de voorstellen van Milieudefensie en Vereniging Klimaatverbond Nederland in dit kader haalbaar zijn voor onze gemeente en gaat over tot de orde van de dag. Namens de fractie(s) van D66, De heer WUBBELS stelt dat er nog heel vaak over de toekomstvisie gesproken zal gaan worden. Hij is blij dat het Koersdocument op deze manier wordt uitgewerkt. Het ging om iets wat er had moeten zijn, waar ze extra tijd voor nodig hebben gehad en wat bitter noodzakelijk is om van daaruit ontwikkelingen op gebied van bijvoorbeeld mobiliteit aan te sturen. Dat is gebeurd met betrokkenheid van velen. Hij spreekt de wens uit dat ze er in de komende jaren in slagen ook de betrokkenheid op dit document en de bijstellingen ervan in stand te houden. Het heeft mede daardoor een brede kijk gekregen. Het is niet slechts een structuurvisie, maar vooral ook een sociaal-economische visie met alle risico’s van dien. Daarin is een positie voor de gemeente gedacht die waarschijnlijk per onderwerp zal verschillen en ook in de toekomst nog wezenlijk anders zal zijn dan ze nu denken. Als gemeente hebben ze het immers niet zelf in de hand wat voor positie ze daarin hebben. Hij sluit zich hiermee aan bij de complimenten die gegeven zijn over de totstandkoming
246
van dit document. In de toekomst echter zal er nog de nodige aandacht gevraagd worden van de raad ten aanzien van een aantal ontwikkelingen zoals die al in het Koersdocument zijn aangekaart. Bijvoorbeeld de onderwijsambitie, die ze aan de lage kant vinden, het aspect wederkerigheid als het gaat om de relatie tussen Doetinchem en de regio, simpel gezegd: wat betekent Doetinchem voor de regio en wat betekent de regio voor Doetinchem. Wees dan ook bereid om daarin wederzijds te investeren. Dan zullen ze er zeker in de komende jaren op letten in hoeverre dat aandacht krijgt. Hij verwacht dat in de bestuursrapportages verslag wordt gedaan van de ontwikkeling van dit belangrijke richtinggevende document. Inzake de Schil merkt hij op dat als je dit document leest je de neiging hebt te denken dat je over enige tijd helemaal niet meer over de Schil behoeft te praten. Het tegendeel is het geval. Dat recht behouden ze zich volledig voor. De verwevenheid in dit instrument is groot, eigenlijk te groot. Daar kunnen ze echter pas een uitspraak over doen op het moment dat ze over de Schil praten. De PvdA-fractie is het eens met deze toekomstvisie met de uitgesproken kanttekeningen, maar op een drietal punten vragen ze om aanscherping en invulling. Hij vraagt de mening van de raad daarover. Het eerste is het element duurzaamheid. Dat element vinden ze in de toekomstvisie ontbreken. Niet alleen vanwege de eindigheid van de energievoorraad, maar vooral ook vanwege de betekenis daarvan voor de kwaliteit van de leefomgeving – en dat is meer dan alleen schoon, heel en veilig – vinden ze dat dit element in deze toekomstvisie mede leidend zou moeten zijn. Dat sluit aan op het amendement van D66, zij het dat de PvdA-fractie het meer op de hoofdlijn houdt. Het tweede punt betreft de relatie werk en zorg. Dan heb je het over lange termijn eisen en doorwerking van het in deze visie brengen van de opvattingen van de zogenaamde commissie dagindeling. Deze commissie heeft een aantal studies verricht inzake het combineren van werk en zorg en de noodzaak die daaruit voortvloeit om voorzieningen te clusteren. Het stelt grote inrichtingseisen aan de gemeente die je alleen maar kunt realiseren in echt nieuw gebied en maar heel moeilijk in bestaande wijken. Vandaar dat je er zoveel tijd voor nodig hebt, want je lift dan meestal mee met reconstructies. De combinatie werk en zorg die gelet op de demografische ontwikkelingen in toenemende mate aandacht zal vragen, lijkt hen typisch iets wat je in de komende 15 jaar in dit fenomeen mee moet nemen. Het leidt ook tot minder verkeer, kortom: iedereen blij. Als laatste, maar voortvloeiend uit de combinatie werk en zorg de positie van de ouderen. Zij vinden die in deze nota onvoldoende tot zijn recht komen. Er wordt natuurlijk wel indirect over gesproken – bij noaberschap, bij mantelzorg, bij iedereen doet mee – maar als je kijkt naar de uitwerking dan staat er x keer ‘jeugd’ en maar een zeer beperkt aantal keren ‘ouderen’. Gerelateerd aan de demografische ontwikkeling van deze gemeente en de aantrekkelijkheid van de gemeente, juist voor ouderen, clustering van voorzieningen waar het aantrekkelijk wonen is, lijk hem dat deze doelgroep een aparte benoeming vraagt in deze nota. Hij vraagt de raad zijn mening over het geven van positie in deze visie van het begrip duurzaamheid, van het fenomeen combinatie werk en zorg en de inrichtingseisen die daaraan gesteld worden en de positie van de ouderen in dit geheel. De VOORZITTER stelt vast dat de raad in tweede termijn terug zal komen op de drie door de heer Wubbels gestelde vragen. Wethouder BLOM is blij met de tevredenheid van iedereen over de wijze waarop dit product tot stand gekomen is. Het is inderdaad een coproductie van een heleboel mensen die hieraan hebben bijgedragen en hierin hebben geïnvesteerd, ook in niet betaalde tijd. Dat alles zorgt ervoor dat ze het voorliggende product hebben kunnen maken. Terecht is mevrouw Bouman begonnen met het begrip solidariteit. Dat is de kern van het verhaal van waaruit je bent gaan bouwen aan met name de sociale structuur die ook in deze toekomstvisie zit. Er is duidelijk onderscheid gemaakt tussen de sociale structuur, de bereikbaarheid ook weer opgesplitst in de culturele, sociale en fysieke bereikbaarheid. Om die solidariteit ook voldoende gestalte te kunnen geven, ook in 2020 en verder, zal je ook gebruik moeten blijven maken van het noaberschap dat hier aanwezig is. Daarom is het ook het ‘moderne noaberschap’ genoemd. Wat er was is niet geënt op een stad als Doetinchem en daar zullen veranderingen in moeten plaatsvinden. Hij is met mevrouw
247
Van der Meijs bezorgd of je het ook wel gestalte zult kunnen blijven geven in die steeds verder individualiserende maatschappij. Daar zal je de kaders voor moeten neerzetten voor de mensen die dat willen om dat ook daadwerkelijk te doen. Hij is het niet eens met de heer Kuiper die stelde dat het noaberschap er is en dat je daarvoor niet veel overheidsbemoeienis nodig hebt. Hij herinnert eraan dat de CDA-staatssecretaris de WMO heeft ingesteld om de afbrokkelende betrokkenheid weer op te waarderen. Dat is een van de dingen die o.a. vanuit rijkswege wordt gepromoot en daar gaan ze, hoopt hij, op deze manier mee verder. Terecht wordt gesteld dat toerisme een van de meest ondergewaardeerde onderwerpen is die in Doetinchem aan de orde zijn. We moeten toerisme voorwaardenscheppend verder zien vorm te geven. Het zal de markt moeten zijn die daarop inspeelt, maar dat is met een heleboel onderwerpen uit deze toekomstvisie. De gemeente kan alleen maar voorwaardenscheppend zijn. De heer F. ERNST nodigt wethouder Blom uit om een keer aanwezig te zijn in de trouwzaal bij een bijeenkomst van gehandicapten en chronisch zieken waar de staatssecretaris een hele discussie heeft gevoerd over noaberschap. Dan had hij geweten wat zij bedoelde. Zij bedoelde ongeveer wat de heer Kuiper heeft gezegd. De wethouder heeft het over modern noaberschap, terwijl de staatssecretaris het noaberschap bedoelde zoals we dat nu hier kennen. Hij had de indruk dat de wethouder iets anders wilde aangeven. Wethouder BLOM gaat hier niet op in en evenmin op een onterechte sneer die gegeven is over het topsportbeleid hoe dat weg is gezet. Daar is veel meer over te vertellen dan wat de heer Kuiper nu neerzet. In deze toekomstvisie wordt onder andere ook gesproken over bereikbaarheid. Er werd gezegd dat bereikbaarheid in de toekomst niet te waarborgen is zonder grote dure ingrepen. Daar is het college het mee eens. Er zullen ingrepen moeten plaatsvinden om de bereikbaarheid in de toekomst te waarborgen. Maar welke ingrepen dat zijn, daarover kan je van mening verschillen en zal het debat ook over gevoerd worden. Dat er echter grote veranderingen nodig zijn, moge duidelijk zijn. Hij is niet van mening dat deze visie een houding uitstraalt van ‘we zijn blij met wat we hebben en dat is het’. Wat hij wel uitstraalt is ‘laten we datgene wat we hebben koesteren’, want je moet zeker geen oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt. De bestaande economie is heel belangrijk, ook voor de vitaliteit van Doetinchem. Maar laten we vooral kijken welke nieuwe sectoren we aan kunnen gaan trekken, welke voeding we krijgen vanuit de universitaire steden en van daar uit een kwalitatief hoogwaardige industrie krijgen. ‘Van oudsher’ was niet de goede term in de scriptie van mevrouw Van der Meijs, maar misschien zijn we intussen zover dat die nu wel van toepassing is. Het college onderschrijft de uitspraak dat het ondanks het mooie stuk vooral gaat om de uitvoering. Papier is geduldig. Ze hebben al gezegd dat dit geen kaststuk moet worden, maar een handvat, een aanjager van heel veel beleid en uitvoering van zaken hier in de stad. Die uitvoering hebben ze in gang gezet en er zullen al heel snel voorstellen naar de raad toe komen die ook die uitvoering in zich hebben. Uitvoeringsvoorstellen waar heel veel geld mee gemoeid is, maar die wel essentieel zijn om onder andere datgene wat hier staat gestalte te geven. Hij sluit aan bij de dynamiek van het stuk. Het heeft geen eeuwigheidswaarde als je het laat zoals het nu is. Je zult het altijd moeten aanpassen aan de eisen der tijd en het voortschrijdend inzicht zit ingebakken in het systeem. Daarom ook zal deze kapstok nooit tot op detailniveau kunnen afdalen, maar zal altijd de schil moeten zijn waaronder een heleboel vruchten worden gehangen. Het is de bedoeling dat dit stuk met grote regelmaat zal worden geëvalueerd. In de rapportages zal dit als een apart hoofdstuk worden opgenomen. Wethouder DE REDELIJKHEID antwoordt op de vraag van mevrouw Bouman over wijk- en dorpsvisies dat ze bezig zijn met de pilot in noord. Dat staat in ‘meedoen’. Er komt binnenkort een voortgangsbericht naar de raad. Daarnaast gaan ze praten met de dorpsraad Wehl om te kijken of ze de ideeën die de raad op een lijst heeft geplaatst kunnen oppakken. Of er een visietraject voor nodig is, of dat het meegenomen kan worden in regulier beleid. Volgend jaar zullen ze bekijken, lerend van de pilot, hoe ze de andere wijken en dorpen gaan bedienen met visies. Daar is nog geen planning voor. Die komt volgend jaar. Volgend jaar ook zullen ze een actieplan toerisme en recreatie maken in samenwerking met marktpartijen. Dat krijgt een plek in de te maken economische visie.
248
Daar wordt aan gewerkt. De 3600 woningen is een ambitieus streven, het is hetzelfde aantal als in de programmabegroting staat van 450 per jaar. Er is een programma in voorbereiding waarvan ze de overtuiging hebben dat ze het kunnen halen. Met de term economische factor, zoals aangehaald door de heer Bos, wordt bedoeld dat er ontzettend veel geld wordt verdiend in de stad in dat gebied. Het is een factor van betekenis. Wethouder HUIJINK antwoordt de heer Wubbels ten aanzien van het begrip duurzaamheid dat dit voor het college leidend is en zo vanzelfsprekend – gelukkig is er al steeds meer inbedding in met name Europese regelgeving – dat het misschien te weinig expliciet benoemd is. Wat betreft de motie over het klimaatbeleid zegt ze dat er al aan gewerkt wordt. Er is al een soort programma voor. Als de raad deze motie overneemt zal het college daar absoluut geen moeite mee hebben. De heer VERHOEVEN vraagt wat de uitgangspunten van de visie zijn. Als deze gestoeld is op landelijke en Europese regelgeving zit er al een wettelijke verplichting aan vast. Of bedoelt de wethouder daaroverheen een locale ambitie? Wethouder HUIJINK bedoelt de toekomstvisie zoals ze die nu hebben. De Doetinchemse normen hebben lange tijd boven de wettelijke gelegen, maar zijn daar inmiddels door ingehaald. De landelijke en Europese normen zijn nu het uitgangspunt. Ze willen zeker niet onder die norm gaan zitten. Verder is er Europese regelgeving die zorgt dat je werkt aan een duurzame inrichting. In die zin was de duurzaamheid heel logisch, maar werd hij niet steeds expliciet benoemd. De heer VERHOEVEN vat samen dat de gemeente allereerst probeert de Europese regelgeving te halen en daar waar mogelijk en het echt rendement oplevert komt het college met aanvullende voorstellen naar de raad. Dit bevestigt wethouder HUIJINK. Wethouder BLOM vult nog aan op zijn eerdere betoog in antwoord op de opmerking van mevrouw Bouman inzake het vestigingsklimaat en het belang van cultuur daarin dat er een rapport is verschenen waaruit blijkt dat cultuur en het hebben van goede culturele voorzieningen op de vierde plaats van belangrijkheid staat voor het vestigingsklimaat voor bedrijven en mensen. Op nummer 1 staat de bereikbaarheid, nummer 2 is de bereikbaarheid per spoor, nummer 3 is de veiligheid. In de toekomstvisie wordt het hiervoor gestelde belang van culturele voorzieningen volledig onderschreven. In tweede termijn reageert mevrouw BOUMAN in de richting van de heer Kuiper over solidariteit dat behouden wat er is niet vanzelf gaat. De huidige solidariteit is er in de Achterhoek zeker, maar om die ook voor de toekomst te waarborgen zal je er ook in moeten investeren. GroenLinks zal daarbij nadrukkelijk de vinger aan de pols houden. Ze zijn blij met de aandacht die de D66 en PvdA-fracties vragen voor duurzaamheid. Ze hadden al bij de wethouder nagevraagd hoe het zat en waren ervan overtuigd dat die er al volop mee bezig was. Ze staan er achter dat duurzaamheid specifiek in deze toekomstvisie benoemd wordt. Ze vraagt of met de relatie werk en zorg bedoeld wordt dat de mensen ook moeten werken in de omgeving waar ze wonen. De heer WUBBELS verduidelijkt dat het gaat om een zodanige clustering van voorzieningen dat het niet nodig is dat bijvoorbeeld werkende ouders of zorgende mensen heel veel adressen langs moeten die op heel veel verschillende plaatsen liggen om hun verantwoordelijkheden waar te maken. Dus zorg ervoor dat voorzieningen bij elkaar liggen. Hij noemt Dichteren als voorbeeld waar de peuterspeelzaal, de kinderopvang, de school, het ouderencentrum en gezondheidscentrum allemaal bij elkaar liggen. Ook daar kan mevrouw BOUMAN zich in vinden; in het kader van de brede schoolvisie is daar al een hele stap in gezet. Wat ouderen betreft, die onvoldoende nadrukkelijk een plaats zouden krijgen in de visie, is het voor GroenLinks op grond van de verwachte demografische ontwikkelingen van belang om juist in jonge mensen te investeren, omdat die straks een groot deel van de zorg krijgen voor die ouderen. Wat meer nadruk voor ouderen is prima, maar ze vinden het belangrijk in alle doelgroepen te investeren. Mevrouw VAN DER MEIJS gaat nog even in op het noaberschap. Ze heeft het meer gebruikt als voorbeeld van de sociale cohesie en de vrijwilligers in de mantelzorg, van iets
249
waarvan ze zien dat dit in de loop van de tijd zal veranderen. Ze vinden niet dat je daar als gemeente van alles in moet investeren. Daar moet je dan op dat moment afhankelijk van de ontstane situatie met de beschikbare middelen over gaan praten hoe dat te doen. Ze heeft geen bepaald standpunt willen weergeven en zeker niet voor haar opvolgers spreken. Ten aanzien van de duurzaamheid en de motie van D66 stelt ze dat er landelijk en op Europees niveau zoveel wetgeving op dit gebied is waar je je als gemeente aan moet houden, dat je daar al de handen aan vol hebt, wat ook moet en vanzelfsprekend is. Om dan nog eens energie en tijd te gaan leveren op een lokaal iets, lijkt de VVD-fractie overbodig. De nadruk leggen op duurzaamheid in de toekomstvisie en via een motie vinden ze niet nodig. De bestaande wetgeving is daar al volledig genoeg in. Als je kijkt in de relatie werk-zorg hoe je Doetinchem aantrekkelijk kunt maken voor mensen die hier willen werken en voor het bedrijfsleven, zeker in nieuwe wijken als Dichteren en Wijnbergen, zal je niet in ieder wijkje een eigen zorgcentrum kunnen vestigen. Er moet wel naar gekeken worden. Als de raad dit zo vindt, kan het als onderliggende opmerking meegenomen worden. Daarvoor behoeft voor haar de toekomstvisie niet te worden aangepast. Dat geldt ook voor de positie van de ouderen. In haar fractie werd ook al opgemerkt dat deze gezien de demografische ontwikkeling iets meer aangezet zou kunnen worden. Ze volgt hierin in grote lijnen de redenering van de heer Wubbels. De heer WUBBELS licht toe hierover geen moties of amendementen achter de hand te hebben. Het volstaat dat als ze als raad vinden dat hier extra aandacht aan geschonken moet worden, ze het college opdragen de uitvoering daarvan ter hand te nemen. Dat kan dan bij een volgende keer, bijvoorbeeld de eerstvolgende bestuursrapportage, leiden tot discussie over de wijze waarop dat in de toekomstvisie verwerkt is. Daar kan mevrouw VAN DER MEIJS namens haar fractie wel mee instemmen. ‘Van oudsher’ is een term die duidt op honderden jaren geleden. Haar scriptie, zo verklaart ze wethouder Blom, is van recentere datum. De heer KUIPER geeft in aansluiting op de suggestie om een boot te gebruiken voor een pendeldienst over de Oude IJssel tussen parkeerplaats en centrum, dat in de CDA-fractie het idee over tafel ging om de Oude IJssel te dempen en er asfalt in te leggen. Bedoeld als grapje, maar ook om te illustreren dat dit niet de oplossing is. Hij kan de heer Wubbels volgen in zijn vragen met betrekking tot de elementen duurzaamheid omdat recent binnen het CDA is geturfd wat de leden het belangrijkste thema vinden voor nu en de toekomst. Daar is uitgekomen het begrip duurzaamheid als rode draad in alle beleid. Toch wil hij de tekst of het boekje niet opnieuw aanpassen en drukken. Als het maar in het verslag van deze vergadering wordt vastgelegd. Werken en zorg zijn ongetwijfeld ook een belangrijk toekomstig thema. Nog niet zo lang geleden heeft de raad een beleid vastgesteld op gebied van woon- en zorgontwikkeling. Dat moet echter allemaal nog vertaald worden en daar zijn de mensen druk mee. Hij bepleit daarmee verder te gaan en ook met de ontwikkelingen van de brede school. Daarin zit ook die clustering van functies. Hij constateert dat dit soort processen lang niet altijd geïnitieerd worden door de overheid. Beroepshalve is hij betrokken bij projecten – ze noemen het omgekeerde integratie – waarbij je woonconcentraties van mensen met een beperking herontwikkelt en mensen met een lichamelijke of geestelijke beperking worden gehuisvest in normale woningen in steden. Daar wonen ook mensen zonder beperkingen en daardoor komt er de clustering tot stand waar de heer Wubbels op doelt, zonder dat de overheid daar echt beleid voor heeft gedefinieerd. De enige taak voor de overheid in dit soort gevallen is het begeleiden van de ruimtelijke procedures in het kader van de Wet ruimtelijke ordening. Ook het CDA is een partij die het ouderenbeleid lief heeft, maar hij vindt het een begrip dat je niet zomaar moet toevoegen aan deze toekomstvisie. Als ze gezamenlijk vaststellen dat dit ook een belangrijk thema is als leidraad voor de toekomstplannen, moet je er verder niet moeilijk over doen. Op de reactie van wethouder Blom op hetgeen hij in eerste instantie inbracht over de gang van zaken met betrekking tot de positie van de heer George de Jong die de wethouder een peanut noemde in de context van de discussie over de toekomstvisie zegt hij dat hij de opmerking niet gemaakt zou hebben als hij hem niet zou kunnen plaatsen in een wat bredere context. Wethouder BLOM maakt bezwaar tegen de
250
kwalificatie peanut. De heer KUIPER geeft aan dat dit zijn eigen woorden zijn, maar stelt vast dat de wethouder het niet nodig vond om er op te reageren. Ook uit andere bronnen krijgt hij signalen waarbij Doetinchemmers zeggen – mensen die behoorlijke posities hebben in het maatschappelijk middenveld – dat de communicatie met de gemeente, met de bureaucratie beter is geweest dan in deze tijd. Daar hebben we dus met z’n allen een probleem. Reagerend op GroenLinks stelt hij dat het begrip solidariteit iets is wat alle partijen nastreven. Het gaat er alleen om vanuit welke bron je dingen wilt veranderen. De bron is bij de CDA-fractie niet primair de overheid. Dat is het verschil. Over de motie van D66 inzake het klimaatbeleid vraagt hij, waar deze partij toch een wethouder in het college heeft, of ze het college niet vertrouwen in zijn klimaatbeleid dat daar zo op voorhand een motie aan wordt toegevoegd. Als hij dan ook de reactie van het college hoort, bemerkt hij weinig spanning voor wat betreft de politieke ambities. De VOORZITTER meent dat ze hier duaal opereren. De raad is dus een apart bestuursorgaan en het college van B&W ook. Het staat het bestuursorgaan vrij om eigen initiatieven hier neer te leggen. De heer BOS antwoordt op de vraag van de heer Wubbels of duurzaamheid niet een meer prominente rol zou moeten hebben in de toekomstvisie, dat hij het begrip duurzaamheid deze notitie nog overstijgend vindt. In die zin vindt hij het overbodig. Ten aanzien van de vraag of de combinatie werk – zorg niet verder uitgewerkt of benoemd zou moeten worden, is hij van mening dat het uitgewerkt moet worden, maar dan is het een uitwerking van een combinatie van verschillende ambities die in het stuk zijn terug te vinden. In die zin is het een uitwerking en is het niet nodig het hierin apart te benoemen. Hij deelt niet de opvatting dat de zorg voor of de rol van ouderen in dit toekomstperspectief nader benoemd zou moeten worden. Er zijn een heleboel ambities en thema’s waarbij je ouderen niet zo gemakkelijk kunt noemen, zoals ‘wij maken het in Doetinchem’. Als het dan gaat om productie spelen ouderen er niet zo’n grote rol meer in. Hij wijst op de volgende zinsnede op bladzijde 7 over het bruisend centrum: ‘Dit maakt Doetinchem tot een levendige en bruisende stad die aantrekkelijk is voor jongeren en ouderen’. Zelfs bij dat punt, waar je het risico loopt dat alleen discotheken, bruine café’s en dergelijke genoemd worden, krijgen ook ouderen een rol in het bruisend centrum van onze stad. Hij maakt de aanwezigen nog attent op een artikel op de voorzijde van de Volkskrant van vandaag over ‘hang oud’, de problemen van hangouderen in verschillende plaatsen, zoals Almere en Oude Pekela. Wat de heer Wubbels heeft ingebracht is heel begrijpelijk, maar illustreert zijn opmerking in eerste instantie dat je ervoor moet waken dat je niet alles aan alles koppelt. Dan raak je de draad kwijt. De Stadspartij heeft geen behoefte aan de motie van de fractie van D66 omdat klimaatbeleid een zaak is van de landelijke overheid. Terecht worden zaken genoemd als ruimtelijke ordening, duurzaam inkomen, communicatiebeleid e.a.. Een aantal zaken waarvan zijn fractie vindt dat die ook moeten gebeuren, maar dat die op zich moeten gebeuren en er geen behoefte moet zijn aan het laten ontstaan van een integraal gemeentelijk klimaatbeleid. Dat gaat voor hen te ver. Mevrouw KATUS geeft te kennen dat de D66-fractie de aandachtspunten van de PvdAfractie steunt. Het schoon, heel en veilig, duurzaamheid, werk en zorg-combinatie is hun uit het hart gegrepen. Om deze voorzieningen bij elkaar te brengen is nu en vooral in de toekomst belangrijk. Het heeft ook diverse consequenties voor verkeersbewegingen en tijdsinvesteringen van mensen. Als de mening is dat de visie over ouderen te weinig naar voren komt, steunen zij het dat het meer uitgewerkt moet worden. Het moet uitnodigend zijn. Als ze nu al merken dat dit element wordt gemist, moet dat inderdaad verder worden uitgewerkt. Ze hebben zich verbaasd over de discussie dat anderen proberen aan te geven wat bedoelingen van staatssecretarissen zijn. Je weet pas of je goed hebt begrepen wat iemand bedoelt als je checkt of wat jij hebt ontvangen of je dat daadwerkelijk zo hebt gehoord. Als je nagaat wat er ook al over geschreven is, moet het toch wel mogelijk zijn om te bepalen wat de bedoeling was van deze term. Ze verbazen zich om het klimaatbeleid vanwege het feit dat enerzijds zij niet op de hoogte zijn als raadslid dat er een dergelijk klimaatbeleid is. Ze zijn er verheugd over, maar willen wel graag opmerken dat de raad hier niets van wist, behalve de eigen fractie van GroenLinks. Ze vinden het wel ernstig dat als
251
je het hebt over zulke sterke instanties die niet de geringste positie hebben in deze samenleving als Milieudefensie en Vereniging Klimaatverbond, dat die hier studie naar hebben gepleegd en met verbeteringsvoorstellen komen. Ze staan hier toch met z’n allen voor klimaatsverbetering. Als dan toch wordt aangegeven dat het stagneert – D66 heeft het altijd over een woud aan regelgeving waarin je door de bomen het bos niet meer ziet – dan is het logisch dat als je het bekijkt er zoveel initiatieven zijn dat die soms stagnerend kunnen werken. Ze zijn verbaasd dat terwijl zulke goede instanties er studies naar hebben gedaan, de raad zegt dat het allemaal niet hoeft. Ze bepleit om dit over te nemen. Mevrouw VAN DER MEIJS zegt dat er laatst ook een onderzoek is geweest in allerlei Gelderse steden naar punten die erg veel vervuild zouden zijn, maar er wordt altijd uitgegaan van de regels vanuit de wetgeving die er bestaat. In die zin is het lovend dat mensen dat soort onderzoek doen, maar het uitgangspunt is altijd de wettelijke normen die er bestaan op landelijk en Europees niveau. Mevrouw KATUS vervolgt met de opmerking dat waar er bossen aan regelgeving zijn de ambtenaren ook niet meer weten waar ze de oplossingen moeten zoeken. Ze hebben het vooral over pragmatiek en doelgerichtheid. Ze zijn blij met de correctie van de voorzitter. In het kader van het dualisme is het meer dan logisch dat je ondanks een wethouder in het college als fractie in de raad ook zelf met ideeën komt. Dat past in het duale stelsel. Ze willen zich graag aan de verbeteringsvoorstellen houden om tot dat dualisme te komen. De heer WUBBELS begint met een ogenschijnlijke kleinigheid: de opmerking van de heer Kuiper met betrekking tot het topsportplatform. Los van zijn mening over de beweegredenen van betrokkene om al of niet een einde te maken aan de activiteiten die er werden ontplooid, denkt hij dat de heer Kuiper een punt noemt betreffende communicatie ook in de richting van de raad van de zijde van het topsportplatform, maar wellicht ook van het college. Het is een onderwerp in een ander kader waar hij het graag nog eens over wil hebben hoe ze de vrijwilligers die ze immers allemaal zo hoog in het vaandel hebben staan kunnen behouden. Niet tot elke prijs, maar het is zeker een discussie waard. Namens het college heeft wethouder Blom toegezegd dat hij dit onderwerp steeds onder de aandacht van de raad zal brengen en nog leuker had hij het gevonden als de wethouder had gezegd dat hij ervoor gaat zorgen dat het groot onderhoud dat met enige regelmaat moet plaatsvinden zal gebeuren met heel veel betrokkenheid vanuit de samenleving. Over zijn punten uit de eerste instantie zegt hij het volgende. Met verschillende nadruk constateert hij dat er breed draagvlak is voor het benoemen van de thema’s duurzaamheid en dagindeling en het benoemen van de doelgroep ouderen op het eerste moment dat ze deze nota gaan bijstellen. Natuurlijk neemt het college dit vanaf nu ook mee, maar je moet zoiets wel vastleggen. De heer Kuiper zei dat in heel veel gevallen de overheid niet nodig is. Dat zal zo zijn. En als het niet nodig is, moet de gemeente zich er niet mee bemoeien. In heel veel gevallen echter is juist de overheid de instantie die verbindingen tot stand kan brengen omdat ze zich als een spin in het web van veel ontwikkelingen bevindt. En wanneer je in staat bent om vanuit een bepaald principe te zeggen dat iets een prima initiatief is en ‘we hebben nog een ander initiatief’ en hoe kunnen we dat met elkaar verbinden, dan doe je datgene wat je als overheid prima kunt regelen, dan ben je regisseur ook op het gebied van ruimte en dan breng je partijen bij elkaar en met het resultaat is dan iedereen tevreden. Daarom vindt hij het van belang om juist ook in de richting van particulier initiatief dat te benoemen. De motie betreffende klimaatbeleid heeft hun sympathie, maar wanneer dat vertaald zou kunnen worden, weg zou kunnen zakken in het aspect duurzaamheid, dan is daar een breed draagvlak voor. Hij hecht eraan om het toch benoemd te krijgen, omdat het niet alleen gaat om datgene wat op rijksniveau of op Europees niveau aan wetten, regelgeving e.d. wordt uitgedacht. Juist bij het thema duurzaamheid is de kwestie ‘denk globaal en handel lokaal’ van buitengewoon groot belang gebleken. Hij vindt het spijtig dat de wethouder zich daar wat achter verschool, waar het bij uitstek gaat om een lokale verantwoordelijkheid. Hij dankt de raad bij voorbaat voor de welwillende wijze waarop hij op de voorstellen gereageerd heeft, waarover ze dan nog nader te spreken komen bij de uitwerking. Want ze moeten nu niet allerlei zinnetjes, punten en komma’s gaan bedenken. Het is duidelijk wat ze graag benoemd willen hebben
252
en het college komt op enig moment met een nadere uitwerking. Wethouder BLOM deelt mee dat ze om energie te besparen nog niet de officiële versie hebben gedrukt. Waar er nog redactionele aanpassingen nodig zijn kunnen die nog meegenomen worden. Hij zegt toe dat de positie van de ouderen in de redigatie wat meer aandacht zal krijgen al staat het wel reeds in verschillende kwaliteiten benoemd.Vorig jaar is er al een ouderennota samengesteld en bij de WMO worden de ouderen ook breed betrokken, maar ze zullen in de redactie er nog wat extra aandacht aan besteden. Met betrekking tot de duurzaamheid zullen ze erin verwerken dat het streven zal zijn dat bij alle uitvoerende zaken niet alleen de bestaande regels maar ook het lokale duurzaamheidsbeleid gestalte zal krijgen. Het klimaatbeleid is daar een uitvloeisel van en de uitvoeringsnota is in 2004 in de raad vastgesteld. Groot onderhoud van de visie zal plaatsvinden met betrokkenheid vanuit de samenleving. Bij de opstelling van de bestuursrapportages zal dat niet gebeuren. De VOORZITTER concludeert dat dit onderwerp voldoende behandeld is met de toezegging van de wethouder dat elementen vanuit de raad nog een plek gaan krijgen in de visie. Ze brengt de motie van D66 in stemming. Vóór stemmen de fracties van GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnie-SGP. Tegen stemmen de fracties van VVD, CDA en Stadspartij. Daarmee is de motie verworpen. Vervolgens brengt de VOORZITTER het raadsvoorstel in stemming, inclusief de toegezegde tekstaanpassingen. Dit voorstel wordt unaniem aangenomen. -
UITSLAG STEMMING BENOEMINGEN AMPHION EN COMMISSIEVOORZITTER Mevrouw MOONEN meldt dat er 30 ingevulde stembriefjes zijn geteld. Voor de functie van voorzitter van de commissie beleidsontwikkeling is gekozen mevrouw Grootjans met 28 stemmen vóór en 2 blanco. Voor plaatsvervangend voorzitter van de drie raadscommissies is gekozen de heer H.G.J.M. Wubbels met 28 stemmen vóór en 2 blanco. Voor de functie van commissaris van de NV Amphion wordt aanbevolen de heer H.G.J.M. Wubbels met 28 stemmen vóór en 2 blanco. De VOORZITTER wenst beiden veel succes in de nieuwe posities.
7 8
UITGANGSPUNTEN ONTWERP NIEUW SUBSIDIEBELEID VERVALLEN EN GELDEND VERKLAREN SUBSIDIEVERORDENINGEN ALS GEVOLG VAN NIEUW SUBSIDIEBELEID Mevrouw MOONEN geeft aan dat deze nota een duidelijke relatie heeft met de takendiscussie. Haar fractie kan zich vinden in de uitgangspunten van deze nota. Een goed uitgangspunt is dat de gemeentelijke ondersteuning voor iedereen plaats maakt voor gerichte ondersteuning van de kwetsbare groepen. De uitwerking van de doelgroepen echter die voortkomen uit Coach-plus zijn voor hun heel erg duidelijk. Ze vragen wel aandacht voor de begrenzing van de doelgroepen. Er moet voorkomen worden dat de armoedeval hier een rol kan gaan spelen. Dat vereist maatwerk. In de vorige vergadering heeft de heer Wubbels gesproken over de monitoring van het subsidiebeleid. Ze denken dat dit een goed instrument is om te kijken om hierin de grensgevallen aan te geven. Voor de subsidiemethodes valt hun keuze voor de korte termijn op de geld-terug-methode en het doelgroepenbeleid. Voor de lange termijn echter vindt de PvdA-fractie dat ze moeten onderzoeken of de stadspas een mogelijkheid is. Die stadspad geldt dan voor vervanging
253
van de geld-terug-methode. Ze vragen in ieder geval om dat beter te gaan onderzoeken. Ze hebben veel waardering voor de inzet van de platforms die op dit moment in de Doetinchemse samenleving werk verrichten. Op een of andere manier moet getracht worden om hen een kans te geven om in het verenigingsleven die waardering en die inzet in ieder geval tot stand te laten blijven komen. Haar fractie hoopt dan ook dat de platforms zelf hierin een samenwerking, dan wel een andere manier zullen vinden om een gesprekspartner te blijven voor de gemeente. Dat zullen de platforms en verenigingen echter zelf moeten bepalen. Wat betreft de bevoegdheden van raad en college kiest haar fractie voor de variant ‘betrokken’. Ze willen graag betrokken blijven en voelen wat er in de gemeenschap gebeurt en voelen waar de pijn zit. Volgens hen kan dit het beste met deze variant. Mevrouw BOUMAN deelt mee dat de fractie van GroenLinks ermee akkoord gaat dat doelgroepen het nieuwe subsidiebeleid gaan bepalen. Lage inkomens, burgers met een beperking, jeugd, bevordering van participatie en preventie. Het college vraagt te kiezen voor een passende subsidiemethodiek. De fractie kiest bij voorkeur voor een methode waarbij niet het aanbod, de activiteit sturend is, maar de vraag van de doelgroep naar dat aanbod en de activiteiten is volgens hen sturend. Ze hebben daarom voorkeur voor het stadspassysteem. Ze vinden de genoemde uitvoeringskosten echter veel te hoog en hebben nog onvoldoende zicht op de mogelijkheden en onmogelijkheden. Daarom pleiten ze ervoor om bij de totstandkoming van het nieuwe subsidiebeleid dit systeem wel nader uit te werken. Kijk wat mogelijk is om uitvoeringskosten naar beneden te krijgen. Kijk ook naar de mogelijkheden om de pas voor alle Doetinchemse inwoners aantrekkelijk te maken, zowel voor degenen die hem kopen als degenen die hem krijgen omdat ze behoren tot een van de gekozen doelgroepen. Als je naar ‘vraaggestuurd’ wilt zou je als tweede keuze voor ‘geld-terug’ moeten kiezen. De fractie van GroenLinks vindt hierin een groot nadeel, namelijk dat het voor veel mensen die er recht op hebben een drempel is om dat geld terug te vragen. Dat geldt niet zozeer voor mensen die al een relatie met de gemeente hebben, maar voor degenen die dat niet hebben. Daarom pleiten ze ervoor om voor de langere termijn toe te werken naar een goed stadspassysteem en tot het zover is te kiezen voor een combinatie van deelnamesubsidies en de geld-terug-regeling. Ze gaan ervan uit dat door het doelgroepenbeleid ook kansen worden geboden voor verenigingen die met nieuwe initiatieven voor de benoemde doelgroepen komen. Ze pleiten voor zoveel mogelijk vraaggestuurd subsidiebeleid, maar daar moet volgens hen een uitzondering op worden gemaakt waar het gaat om vernieuwende activiteiten. Deze zullen ook een kans moeten krijgen. Daar zullen als je pas begint misschien nog niet zoveel doelgroepen op af komen. Ze stellen voor om voor dit soort activiteiten een gedeelte van de subsidie apart te zetten. Ze vraagt de raad om een reactie hierop. De heer VERHOEVEN vraagt haar waar ze aan denkt bij ‘vernieuwende zaken’. Mevrouw BOUMAN denkt dan bijvoorbeeld aan een theaterproductie die heel vernieuwend is of iets met film of andere cultuuruitingen. Het kan ook in de sport met iets wat nog niet zo bekend is en waar nog niet veel mensen op af komen maar wel een vernieuwend aspect heeft. De heer MOÏZE DE CHATELEUX vindt het nieuwe subsidiebeleid goed doordacht en het een goede zaak dat iedereen betrokken is bij de totstandkoming ervan. De doelgroepen gaan er op vooruit, jongeren, ouderen, gehandicapten. Dat is ook in het Koersdocument beloofd en dat staat ook D66 voor ogen. Iedereen moet mee kunnen doen. D66 is ook voorstander van onderzoek naar een Doetinchemkaart in combinatie met het doelgroepenbeleid. Door het aannemen van het scenario Coach-plus, constateert de heer VERHOEVEN, heeft de raad ingestemd met de uitgangspunten die consequenties hebben voor het nieuwe subsidiebeleid. De VVD-fractie kan op zich instemmen met de doelgroepen, lage inkomens, bewoners met beperkingen en jeugd. Voor wat betreft de bevoegdheden van college en raad gaan ze ervan uit dat de uitwerking heldere en controleerbare kaders aangeeft. In die zin zou die ook duaal ingezet moeten worden. Ze kiezen voor de geld-
254
terug-regeling. In reactie op de vraag van mevrouw Bouman stelt hij dat een relatief klein budget gekoppeld wordt aan een groep die de hulp hard nodig heeft. Om daarvan nog een groot deel te oormerken voor vernieuwende aspecten is afgezet tegen de hoogte van het bedrag absoluut niet aan de orde. De heer KUIPER geeft te kennen dat de kaders die nodig zijn voor een duale werkverhouding nog niet duidelijk genoeg zijn. Daar zullen nieuwe voorstellen over moeten komen. Daar zijn afspraken over te maken. Ze voelen wel voor de duale verhoudingen op termijn, maar kunnen zich ook wel voorstellen dat begonnen wordt met een ‘betrokken’ raad. De definitie die daarbij behoort geeft wat meer invloed aan de raad. Op het moment dat je heldere kaders hebt geformuleerd kan je over gaan naar het duale systeem, waarbij de raad op enige afstand verder opereert. Daar moeten ze uiteindelijk wel naartoe. De gekozen uitgangspunten waarbij vanwege de beperkte middelen wordt gekozen voor de doelgroepen jeugd, ouderen en mensen met beperkingen wordt ook door de CDA-fractie onderschreven. Het probleem van de armoedeval, zoals aangehaald door de PvdA-fractie, zal altijd blijven, maar hij stelt voor af te spreken dat de groep die net boven het minimum zit bijzondere aandacht krijgt. Met betrekking tot de subsidiemethoden wil de fractie kiezen voor een stimulans voor jeugd om te gaan sporten, maar ook een systeem waarbij verenigingen de prikkel blijven ervaren dat hoe meer leden ze weten te interesseren voor hun werk, hoe beter het ook voor de verenigingen is. Tegen die achtergrond kiezen ze voor de geld-terug-regeling. De doelgroepen zijn bij de gemeente in het algemeen bekend, waardoor de privacy niet al te zeer wordt aangetast. Dan spreek je over de Doetinchemse bijdrageregeling in een modern jasje. Ze zijn geen voorstander van een pasjessysteem omdat de kosten om dat proces te begeleiden veel te hoog zijn. Er zit ook altijd een stuk stigmatiseringsangst aan vast. Ook zijn ze voorstander van gerichte subsidiemogelijkheden voor specifieke activiteiten. In reactie op de suggestie van GroenLinks wil de CDA-fractie een potje met geld afzonderen voor specifieke acties. Als er in een wijk iets gebeurt dat gezien wordt als een goede actie als binder in de samenleving en er zou een blokkade zijn voor het geld, dan zou dit soort dingen toch ook vanuit de overheid gestimuleerd moeten kunnen worden. Dit zullen ze moeten ontwikkelen. Met veel respect voor wat de Wehlse verenigingsraad in het verleden heeft gedaan, stelt hij dat deze toch in een ander daglicht komt te staan. De reden waarom een aantal dingen zijn gebeurd zal deels verdwijnen. Als die verenigingsraad en andere organisaties die zich bezig houden met sportstimulering een andere rol voor zichzelf kunnen bedenken, dan is de CDA-fractie het daar van harte mee eens, maar ze moeten niet de illusie hebben dat ze op dezelfde wijze als in het verleden verder zullen kunnen gaan. De heer BOS vraagt het college waarom in het achterliggende stuk de ouderen wel genoemd worden en in het dictum niet. De fractie van de Stadspartij kiest nadrukkelijk voor de geld-terug-regeling. De stadspas vinden ze te duur en ze vrezen dat daar ook een stigmatiserende werking van uit zal gaan. Hij vraagt het college hoe het denkt om te gaan met de keuzes die hier door de verschillende fracties gepresenteerd worden. Doelgroepen zijn genoemd, de stadspas wordt wel of niet aanbevolen, moet daar dan nog een stemming over plaatsvinden? Mevrouw MOONEN onderbreekt hem met de stelling dat in haar optiek de stadspas niet stigmatiserend is. Het gaat om een stadspas die bedoeld is voor iedereen. Ook in andere steden heeft ze gezien dat iedereen hem kan krijgen, de kwetsbare groepen krijgen hem gratis en mensen met een goed inkomen kunnen die pas kopen. Er zitten erg veel voordelen aan. Ze kan zich voorstellen dat het een prima manier is om mensen zonder stigmatisering aan die cultuur te helpen waar ze gebruik van willen maken. Ze vraagt de heer Bos om na te denken of dit systeem ook niet in onze stad goed van toepassing zou kunnen zijn. De heer BOS vervolgt zijn betoog met aan te geven dat er verschillende vormen van stadspas te bedenken zijn. Hij kan doelgroepgericht worden verstrekt of beschikbaar zijn voor alle lagen van de bevolking. Hij heeft begrepen dat de ervaringen zijn geweest dat er weinig belangstelling is geweest voor de stadspas en dat de pas die breed beschikbaar is vele malen duurder is dan de pas die uitsluitend
255
doelgroepgericht wordt verstrekt. Zijn fractie heeft geen behoefte aan de stadspas en ook geen behoefte aan onderzoek daarnaar. Mevrouw KATUS was eveneens van mening dat de informatie nog dusdanig was dat je er nog geen goede beslissingen op kunt nemen. Dan kan hij het toch alleen maar met haar eens zijn dat nader onderzoek gedaan moet worden, met name hoe de kosten-batenverhouding is. De heer BOS reageert dat het basisidee van de Stadspartij is dat ze niet overal onderzoek naar willen. Er wordt ontzettend veel extra onderzocht en ze menen dat daar erg veel gemeentelijke capaciteit aan verloren gaat. Op basis van de hun verstrekte gegevens zijn ze van mening dat de stadspas hun niets lijkt. Mevrouw KATUS vraagt antwoord op haar stelling dat je eerst goed moet nadenken voordat je dingen moet doen en dat je daarvoor toch eerst wat informatie bij elkaar moet leggen om goede beslissingen te kunnen nemen in plaats van lukraak aan de gang te gaan. De heer BOS was niet aanwezig bij de behandeling in de commissie, maar heeft wel de stukken gelezen. Hij meent redelijk goed samengevat te hebben welke informatie ze hadden, wat hij gelezen heeft over de verschillende vormen, de kosten en de nadelen. Dat heeft hij gewogen en gezegd dat ze de stadspas niet zien zitten. De informatie geeft geen aanleiding om er nader onderzoek naar te laten verrichten. De heer GOTINK merkt naar mevrouw Katus op dat de stukken die ze erover gezien hebben er op duiden dat in de gemeenten die het geprobeerd hebben de stadspas er niet uit komt. Mensen die niet tot de minima behoren schaffen die pas niet aan. In Almere of Dronten waren het maar 108 mensen buiten de minima die deze pas hadden aangeschaft. Er is alle reden om daar dus niet op door te gaan. De heer BOS vervolgt dat zijn fractie kiest voor de geld-terugregeling en met dezelfde redenering als de heer Kuipers kiest zijn fractie ook voor de variant ‘betrokken’. Ze hebben het gevoel dat er nog een periode nodig is om het subsidiebeleid wat nadrukkelijker te volgen, maar dat het op zich terecht is dat je moet streven naar een duale uitvoering van het systeem. Wethouder VAN DIJK erkent dat dit voorstel nauw samenhangt met de takendiscussie. De legitimatie om te bezuinigen op de onderwerpen sport, cultuur en welzijn zijn terug te voeren op het feit dat voor de groep waarvan je vindt dat die moet blijven deelnemen aan het maatschappelijk verkeer een compensatie bestaat. Daarvoor is dit nieuwe subsidiebeleid. Daar moet nog veel voor worden uitgewerkt. Vanavond stellen ze gezamenlijk de kaders vast voor het nieuwe subsidiebeleid dat ze volgend jaar gaan uitwerken. Daarbij zijn drie vragen van belang. Stappen we af van het generieke subsidiebeleid naar doelgroepenbeleid? Welke methodiek passen we vervolgens toe? Wat is de verhouding tussen college en raad? Hij proeft bij de raad brede overeenstemming om een beperkt budget dat ze met elkaar hadden en blijven houden, zo zorgvuldig mogelijk in te zetten. Je stapt dan af van het generieke systeem naar een systeem voor bepaalde doelgroepen. Hij benadrukt dat daarvoor meer geld wordt uitgetrokken dan in de oude situatie. Het beschikbare geld wordt iets meer (€ 40.000) en dat zetten ze ook nog eens gericht in voor bepaalde doelgroepen. Over de te hanteren methodiek proeft hij wat verschillen. Met name de geld-terug-regeling voor mensen met een minimum inkomen, met een beperking en het doelgroepenbeleid voor de jeugd kan op een raadsmeerderheid steunen. De stadspas wordt door een aantal partijen voor de langere termijn als een goed idee gezien. Het gaat dan niet alleen om kwetsbare groepen of jeugd, maar ook een bredere inzet. In Arnhem was er een zogenaamde Arnhem-card waarbij je ook je grof vuil moest wegbrengen met datzelfde pasje. Iedereen kreeg die pas, maar voor een aantal doelgroepen kon je er nog wat extra functies aan toevoegen. Het kost nogal wat tijd om dat uit te werken. Dat lukt niet per 1 januari 2007. Hij hoort graag het standpunt van de raad hierover, of die het college opdracht geeft om op de korte termijn aan de slag te gaan met de geld-terug-regeling en de doelgroepensubsidies, maar daarnaast ook de mogelijkheden te onderzoeken van een stadspas. Het is hem niet duidelijk of de raad behoefte heeft aan zo’n onderzoek. Over de belangrijke rol die platforms als de Wehlse verenigingsraad tot voor kort speelden merkt hij op dat bij het beoordelen daarvan slechts één element er uit gehaald wordt, namelijk het verdelen van subsidies. De andere rollen van de Wehlse verenigingsraad, namelijk de gesprekspartner zijn van de overheid en het signaleren van ontwikkelingen op gebied van sport en cultuur en het zijn van intermediair
256
bij de ondersteuning van vrijwilligers, die blijven ook en zijn belangrijk. Hij denkt dat alleen het element subsidieverstrekkingen uit de rol van de Wehlse verenigingsraad verdwijnt, maar dat de andere belangrijke rollen blijven bestaan. De raad heeft ook niet voor niets in juli van dit jaar € 100.000 extra voor de ondersteuning van vrijwilligers uitgetrokken. Hij kan zich voorstellen dat intermediairs of platforms in dat licht een extra rol kunnen vervullen. Ten aanzien van de mate van verantwoordelijkheidsverdeling tussen raad en college merkt hij dat een deel van de raad de variant ‘duaal’ voorstaat, een andere deel de variant ‘betrokken’. Wanneer deze kadernotitie is vastgesteld zal de daadwerkelijke invoering van het nieuwe subsidiebeleid met de verordeningen en juridische producten die erbij horen door de raad moeten worden vastgesteld. Waar het om gaat is, als ze de ideaalsituatie bereikt hebben de raad en het college met elkaar omgaan met een ‘betrokken’ dualiteitsverhouding of een ‘duale’ verantwoordelijkheidsverhouding. Ofwel de raad is betrokken bij en verantwoordelijk voor het vaststellen van de nota’s en verordeningen straks en hoe vindt de raad dan er moet worden omgegaan met de verdeling tussen college en raad van de verantwoordelijkheden? Het voorstel van het college is ‘duaal’, maar hij hoort graag het standpunt van de raad hierin. De heer BOS herinnert hem aan zijn vraag waarom in het dictum de ouderen ontbraken en hij vraagt tevens een nadere toelichting op de reikwijdte van de besluitvorming van vanavond. Wethouder VAN DIJK antwoordt dat de raad de kaders vaststelt. Hij heeft een meerderheid geproefd voor de geld-terug-regeling en een doelgroepensubsidie voor de jeugd. Daar is een meerderheid voor. Als een meerderheid zegt geen behoefte te hebben aan de stadspas, zal het college dat ook niet verder onderzoeken. Wat de ouderen betreft heeft het college er niet voor gekozen om ouderen generiek als doelgroep op te nemen in het doelgroepenbeleid. Niet alle ouderen hebben generiek ondersteuning nodig. Waar het gaat om ouderen met een minimum inkomen of ouderen met een beperking worden zij ook bediend via de andere noemers. Mevrouw MOONEN herhaalt wat ze in eerste instantie benoemd heeft: kijk naar de grensgevallen in verband met de armoedeval. Daar hebben meerdere fracties mee ingestemd, tot haar vreugde. De heer Kuiper heeft gezegd zich te kunnen vinden in de voorlopige variant ‘betrokken’ in plaats van ‘duaal’. De oproep tot instandhouding van de platforms kreeg ook ondersteuning van de CDA-fractie. Ze onderstreept nogmaals dat ze het zeer op prijs zou stellen als deze groepering met hun vrijwilligers toch een plek in de samenleving kan blijven behouden. Op de korte termijn de geld-terug-regeling, maar voor de langere termijn onderzoek naar de stadspas. De PvdA-fractie heeft de indruk dat daar toch iets meer navraag naar gedaan moet worden. In haar beleving zijn er verschillende steden die wel goed met die pas omgaan. Ze wil dit in ieder geval graag onderzocht hebben. Over nieuwe initiatieven, waar mevrouw Bouman over sprak, meent ze dat deze altijd neergelegd kunnen worden en dat die gewaardeerd worden op hun inhoud en dan toch in verband met het subsidiebeleid voor subsidie in aanmerking komen. Ze vraagt haar te corrigeren als ze het niet goed ziet. Mevrouw BOUMAN verwijst voor haar visie op het doelgroepenbeleid naar de eerste instantie. Qua subsidiemethodiek denkt ze dat onderzoek naar de stadspas zou kunnen opleveren dat de uitvoeringskosten naar benenden zouden kunnen en de mogelijkheden voor alle Doetinchemmers aantrekkelijk zouden kunnen zijn. Voor de korte termijn kiezen ze voor de combinatie van subsidie per deelnemer voor de jeugd en de geld-terug-regeling voor de andere doelgroepen. Voor de bevoegdheidsverdeling kiest de fractie van GroenLinks voor duaal. De heer MOÏZE DE CHATELEUX kan zich volledig aansluiten bij de woorden van de PvdA-fractie en hij had al te kennen gegeven dat zijn fractie voor de stadspas is. Hun voorkeur voor de verhouding is duaal. De heer VERHOEVEN volgt met verbazing de discussie over duaal of betrokken en stadspas en geld-terug-regeling omdat volgens hem de raad nu kaders moet aangeven waarbinnen het nieuwe subsidiebeleid moet worden uitgewerkt. De VVD-fractie kiest
257
bewust voor de geld-terug-regeling. Hij vraagt of de fracties van PvdA, D66 en GroenLinks nu voor de stadspas kiezen. Het staat allen vrij om op enig moment een nieuw onderzoek te vragen. Mevrouw MOONEN antwoordt dat de PvdA-fractie in ieder geval voorlopig kiest voor de geld-terug-regeling omdat je zo’n stadspas niet meteen kunt invoeren. Als alle onderzoeken al achter de rug geweest waren, zou de keuze nu wellicht wel voor de stadspas zijn geweest. Ze willen het onderzocht hebben en pas daarna beslissen of de voorkeur uitgaat naar de stadspas. De heer VERHOEVEN vervolgt dat de VVD-fractie gaat voor de duale insteek. Hij sluit zich aan bij de sprekers die aandacht hebben gevraagd voor de platforms, o.a. de Wehlse verenigingsraad en de vorm die daarvoor gekozen kan worden. Ten slotte spreekt hij zich uit tegen het vormen van een fonds en sluit zich aan bij de woorden van mevrouw Moonen dat als er nieuwe initiatieven komen, deze bij het college komen en dan op hun merites getoetst worden. De heer KUIPER meent waar te nemen dat bij de mensen die voorstander zijn van een stadspas deze pas op lange termijn speelt en concludeert daaruit dat het onderzoek ook op lange termijn kan plaatsvinden. Hij voelt dan ook niets voor de keuze om nu gelijktijdig een onderzoek te doen naar de kosten van invoering van de stadspas. Wat een apart fonds betreft, waar de heer Verhoeven zegt tegen te zijn, gaat het hem erom dat binnen de kaders die de raad nu vaststelt ruimte is voor het stimuleren van de activiteiten zoals de fractie van GroenLinks dat bedoelt. De wethouder heeft gezegd dat die middelen, los van een fonds aanwezig zijn. Hij voegt eraan toe dat de bron van de activiteit, anders dan het college wil, ook kan liggen in de particuliere/commerciële sector. Als bijvoorbeeld Bertha Huls iets ontwikkelt en op de markt brengt en het heeft heel nuttige effecten, dan moet het niet verboden zijn om daar ook een projectsubsidie aan te koppelen. Niet op voorhand zeggen dat alles wat uit de commerciële bron komt wordt afgekeurd. De heer BOS geeft aan dat de Stadspartij instemt met de voorgestelde doelgroepen en kiest voor de geld-terug-regeling. Ze hebben geen enkele behoefte naar onderzoek naar de stadspas en kiezen voor de variant ‘betrokken’. Hij is lang van plan geweest de heer Kuiper en mevrouw Bouman bij te vallen met betrekking tot de fondsvorming, maar nu de heer Kuiper daar commerciële activiteiten mee wil subsidiëren trekt hij zich er van terug. De heer KUIPER verduidelijkt dat hij niet gezegd heeft dat het de bedoeling is om commerciële activiteiten te subsidiëren, maar een activiteit kan ook zijn basis vinden in een commercieel instituut. Dat moet je dan op projectniveau beoordelen. De heer HEIJ stelt vast dat er binnen de raad een verschil van opvatting bestaat met betrekking tot wat een onderzoek inhoudt. Een onderzoek kan een uur duren en het kan vier weken duren. Volgens hem bedoelen degenen die tegen een onderzoek zijn daarmee een groot onderzoek, maar met een onderzoekje van een paar uur kan je ook de informatie over een stadspas wel bij elkaar krijgen. De heer BOS licht toe dat de hen verstrekte informatie het resultaat was van een onderzoek van enkele uren en dat dit voor hen geen aanleiding gaf om een onderzoek van een week te laten uitvoeren. De heer HEIJ geeft aan dat als dit het kader is zij vóór een onderzoek zijn. De fractie van ChristenUnie-SGP is in principe voorstander van duaal. Hij meent dat degenen die kiezen voor betrokken dat vooral doen omdat niet altijd vooraf duidelijk is wat de consequentie is van keuzes die gemaakt worden. Dus wel voor duaal, maar dan met inzicht van de consequenties die bepaalde keuzes zullen hebben van de kaders die zij stellen. Wethouder VAN DIJK bevestigt nog dat nieuwe initiatieven een plek krijgen binnen het subsidiebeleid. Hoe moet in de nadere uitwerking nog worden vormgegeven. Hij is het eens met de heer Kuiper dat activiteiten die vanuit de commerciële sector worden geïnitieerd subsidieabel zijn; hij wil dit niet op voorhand uitsluiten. De VOORZITTER vat samen dat de verschillende fracties tot de volgende uitspraken zijn gekomen:
258
Er is een brede ondersteuning binnen de raad met betrekking tot het doelgroepenbeleid inclusief de jeugd. o De combinatie van geld terug met onderzoek naar de stadspas wordt ondersteund door de fracties van GroenLinks, PvdA, D66 en ChristenUnieSGP o De geld-terug-regeling zonder onderzoek naar de stadspas wordt ondersteund door de fracties van VVD, CDA en Stadspartij; dit heeft dus vanuit de raad de meerderheid gekregen o Er is een brede ondersteuning vanuit de raad om het duaal te gaan behandelen. Mevrouw MOONEN vraagt haar om aandacht te hebben voor het verschil tussen duaal en duaal-betrokken. De heer BOS corrigeert haar dat het hier gaat om betrokken-duaal, in die volgorde. De VOORZITTER brengt de variant betrokken-duaal in stemming en stelt vast dat de meerderheid hiervoor stemt en dat deze variant dus is aangenomen en die koers wordt ingeslagen. o
De VOORZITTER brengt het raadsvoorstel 7 in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor 10 minuten. 8
VERVALLEN EN GELDEND VERKLAREN SUBSIDIEVERORDENINGEN ALS GEVOLG VAN NIEUW SUBSIDIEBELEID De raad stemt unaniem in met dit voorstel.
10
NOTA REÏNTEGRATIEBELEID Mevrouw MOONEN is content over de discussies die gevoerd zijn in de twee commissies waar deze nota aan de orde geweest is. De PvdA-fractie vindt het een goede nota. Ze zien de mogelijkheden van het nieuwe beleid in relatie tot de Wet werk en bijstand Het enige probleem ligt in het feit dat ze erg veel waarde hechten aan de startkwalificatie. Er is volgens hen sprake van een succesvolle reïntegratie als er competenties zijn verworven die langdurige deelname aan de arbeidsmarkt mogelijk maken. Dat betekent geen korte scholing en na drie dagen weer vertrek, maar doordachte opleiding of scholing passend bij een persoon met een duurzaam perspectief op werk. Reïntegratie is te vaak gericht op het alleen aanleren van arbeidsritme of werkervaring. Het beleid van de overheid is gericht op het realiseren van een startkwalificatie en reïntegratieprogramma’s moeten ook daarop gericht zijn. Erkend moet worden dat niet iedereen het niveau van een startkwalificatie zal bereiken, maar er wel dichtbij kan komen of afgeleide vaardigheden kan bereiken. Verbetering van sociale, maatschappelijke of werkvaardigheden om uiteindelijk gekwalificeerd te raken voor werk of een beroep kan via verschillende methodieken verkregen worden: opleiding en scholing, combinatie leren en werken, begeleiding op de werkplek, detacheringsbaan of stages. Van belang is de ruimte die de WWB (Wet werk en bijstand) biedt om een resultaatgerichte scholing te realiseren, mensen ook zelf verantwoordelijk te laten worden en het samenwerken met arbeidsorganisaties om werkervaringsplekken in te zetten. De PvdA-fractie zou graag zien dat dit standpunt onderschreven wordt. De heer RIETBERGEN zegt dat zijn fractie zeer content is met het onderliggende stuk en spreekt er nogmaals hun complimenten voor uit. Het voorstel past uitstekend bij de liberale uitgangspunten van de VVD. Ze kunnen dan ook de uitgangspunten en doelen van harte onderschrijven. Ze willen echter wel met de raad afspreken dat er sprake moet zijn van een goede planning en control, waarbij tijdig en regelmatig geëvalueerd wordt of alle doelen wel worden bereikt en of de reïntegratiebureaus hun werk goed doen. Hij
259
vraagt de raad hierover een uitspraak te doen. Daarnaast wil de VVD-fractie nog extra aandacht vragen voor de handhaving en fraudebestrijding. De wethouder heeft in de commissie om het vertrouwen gevraagd om met het nieuwe beleid aan de slag te kunnen. Dat vertrouwen wil de VVD-fractie hem graag geven onder de zojuist genoemde voorwaarden. Mevrouw KATUS spreekt de waardering van de D66-fractie uit voor deze goede nota. Ze zijn ervan overtuigd dat deze aanpak tot zeer goede resultaten zal leiden. Werk in plaats van uitkering voor mensen die bemiddelbaar zijn spreekt hun zeer aan. Werken op de leer/werkplek, detacheringsbanen en subsidie om uitstroom naar betaald werk te stimuleren en dat personen worden verplicht tot deelname aan maatschappelijk zinvolle activiteiten wanneer reïntegratie niet kan. Ze vinden het ook een zeer goede zaak dat het budgettair neutraal wordt gehouden. Een dergelijke goede manier van reïntegratie zal volgens hen ook bijdragen aan minder stigmatisering van deze doelgroep. Ook wensen ze graag op de hoogte te worden gehouden van de ontwikkelingen. Het is een goede uitwerking van het koersdocument. Ze vinden het belangrijker maken van vrijwilligerswerk een belangrijk punt, zodat reïntegratie ook via vrijwilligersfuncties kan worden gestroomlijnd. Op deze wijze betrek je mensen ook weer in de samenleving. Het past ook in de lijn van D66 dat ze vrijwilligerswerk weer belangrijker willen maken. Wat haar fractie betreft worden er ook daadwerkelijk arbeidscontracten met hen afgesloten. Wel moeten we voorzichtig zijn bij het inzetten van deze mensen als het bijvoorbeeld gaat om het helpen van ouderen, speelplaatsen e.a. Screening is voor hen wel van belang. D66 wil nog benadrukken dat ze het belangrijk vinden dat het bedrijfsleven hierin een belangrijke taak heeft in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ze hadden begrepen dat er problemen waren met de ESF-subsidies en willen daar graag wat meer informatie over ontvangen. De heer F. ERNST sluit zich voor een belangrijk deel aan bij de vorige sprekers. Het weer meedoen is een heel belangrijk aandachtspunt. Uiteindelijk gaat het om het bemiddelen van klanten naar regulier werk. De klantmanager speelt daarbij een centrale rol en zal dan ook veel kennis moeten hebben van de producten die ingezet kunnen worden. Opleiding daarna zou heel goed zijn. De reïntegratie wordt breed opgezet en er zal ook gewerkt worden met reguliere instellingen en uiteraard met reïntegratiebedrijven met als invalshoek no cure less pay. Wat de financiering betreft zullen alleen de doeluitkeringen van de Wet werk en bijstand worden ingezet. Dat wil zeggen dat er in eerste instantie gebruik zal worden gemaakt van het werkdeel en dat het inkomensdeel als een soort achtervang wordt ingezet. De CDA-fractie kan daar voor het eerste jaar mee instemmen om dit beleid een goede kans te geven. Uiteindelijk moet het uitgangspunt echter wel zijn dat in principe alleen het werkdeel wordt ingezet voor de reïntegratie. De wethouder heeft toegezegd dat de raad bijgepraat zal worden. Hij vraagt om hiervoor een termijn af te spreken, iets concreter dan het aangegeven medio volgend jaar. De CDA-fractie kan instemmen met het voorstel en wenst het college succes met de uitvoering ervan. De heer ARIK begint met het vertellen van de ervaring van iemand die met een reïntegratiebureau te maken heeft om een beeld te schetsen van een willekeurig persoon in een willekeurige gemeente bij een willekeurig reïntegratiebureau. “Ik heb in totaal bij twee bedrijven cursus moeten doorlopen. Bij beide werd steeds weer begonnen met een sollicitatiecursus. Dit ondanks dat ik dat al lang gehad had. Een opleiding volgen was nooit mogelijk omdat daar geen geld voor is. Een keer heb ik moeten solliciteren op een administratieve functie waarbij kennis van Word en Excel nodig was. Ik heb toen gevraagd om een cursus, maar dat mocht weer niet. Deze bedrijven willen volgens mij alleen maar geld zien en doen verder niets”. Deze beleving van een bijstandsklant moet worden doorbroken. Deze werkelijkheid van reïntegratiebedrijven moet worden doorbroken. Zij hebben er als GroenLinksfractie het vertrouwen in dat onder andere dit in ieder geval goed komt met het reïntegratiebeleid waar ze nu over praten. De nota reïntegratiebeleid houdt onder andere het volgende in. Hij gaat uit van direct werk, dat heeft prioriteit. Hij gaat uit
260
van een sluitende aanpak, elke doelgroep komt aan bod. De rol van de klantmanagers staat centraal. Het belang van startkwalificaties is misschien niet in de nota zo benoemd, maar dat zit er wel in. Afspraken met de reïntegratiebedrijven zijn helderder en duidelijker. Er is als gezegd less pay, je zou ook kunnen kiezen voor no cure, no pay. Het beleid wordt budgettair neutraal uitgevoerd en het heeft een draagvlak onder de sociale partners en de cliëntenraad. Daarom spreekt hij de complimenten uit naar de wethouder en de ambtenaren. Ze zijn vóór de handhaving en tijdige evaluatie, zoals genoemd door de heer Rietbergen. Ook de financiering zoals voorgesteld door de heer F. Ernst heeft hun instemming. Ze zijn vóór het voorstel. De heer HEIJ spreekt eveneens zijn complimenten uit voor het stuk. Het is een heel goed verhaal Hij is blij en gelukkig met de sociale invulling van de liberale principes door de liberale fractie. De heer BOS vraagt aan de wethouder het volgende. In de voorliggende notitie wordt gesproken over ‘De klant wordt verplicht tot deelname aan maatschappelijk zinvolle activiteiten wanneer reïntegratie niet tot de mogelijkheden behoort. Leidend zal echter altijd zijn (en dat is iets anders dan verplichtend) de behoefte vanuit de uitkeringsgerechtigden’. Kijkend op bladzijde 17 en 18 heeft hij er begrip voor dat het niet altijd zo eenvoudig zal zijn om die verplichting zoals die genoemd wordt ook te concretiseren. Hij noemt het wel maar in de notitie zelf zou de spanning tussen wat je zou willen en waartoe je iemand zou kunnen verplichten iets concreter gemaakt moeten worden. Hij vraagt de wethouder dat toe te lichten. Wethouder VAN DIJK is blij met de complimenten voor dit sociaal-liberale stuk. Het gaat er om dat ze met elkaar hopen een beter reïntegratiebeleid te doen dan in het verleden het geval was. Ze hebben ervan geleerd. Een aantal uitgangspunten die nu in de notitie genoemd worden, zijn punten die in het verleden wat minder goed gegaan zijn. Er is ook niet voor niets een aantal reïntegratiebedrijven de deur uit gedaan. Ook hij heeft met een aantal mensen gesproken die ook zo’n reïntegratietraject hebben gevolgd en die hebben er niet altijd even goede ervaringen mee. Ze gaan ook in de toekomst andere afspraken maken met degenen die intekenen op de reïntegratiepercelen, onder andere ook op basis van prestatie-indicatoren, no cure no pay of no cure less pay. Een andere systematiek, waarvan zowel GroenLinks als D66 al een samenvatting hebben gegeven. In eerste instantie zijn mensen bemiddelbaar bij werk. Ze schatten in dat dit bij nieuwe gevallen ongeveer de helft is. Die krijgen geen uitkering , maar een baan aangeboden. Voor de andere mensen die na die maanden direct werk geen baan hebben gevonden, hebben ze een heel palet aan instrumenten die ze inzetten in het reïntegratiebeleid. Veel meer instrumenten dan ze tot nu toe gedaan hebben. Daarbij speelt ook de startkwalificatie of de meest doeltreffende manier om de mensen zelfstandig te maken. Dat is niet eventjes werk en vervolgens weer terug in een uitkering. Ze denken er ook over na om de mensen die bagage mee te geven om langduriger zelfstandig aan het arbeidsproces deel te kunnen nemen. Inderdaad kan niet iedereen een startkwalificatie behalen, ze moeten er wel zoveel mogelijk naartoe, maar in het kader van dit beleid staat het zelfstandig maken van mensen onafhankelijk van een uitkering bovenaan. Daar hoort scholing bij, zoals in de nota beschreven. Het is gericht op arbeid, maar daar hoort ook bij mensen de bagage mee te geven die ze nodig hebben om die baan te kunnen vinden en ook te kunnen behouden. De laatste trap in het reïntegratiebeleid is wanneer mensen niet ingeschakeld kunnen worden. Via een reïntegratietraject in betaalde arbeid hebben ze als overheid ook een plicht in het kader van sociale activering. Het komt in de WMO en de Wet werk en bijstand naar voren dat ze mensen een zinvolle maatschappelijke betrokkenheid of invulling geven. Terecht constateert de heer Bos dat dit best heel lastig is. Toch gaan ze er met elkaar voor om te proberen dat vorm te geven. Dat kan voor een deel met een stok achter de deur, het inhouden van uitkering. Aan de andere kant proberen ze ook mensen te verleiden dat het leuk en zinvol is om wat met je talenten te doen. Lukt dat niet via betaalde arbeid, dan via onbetaalde arbeid. Hij is het eens met de VVD-fractie dat handhaving belangrijk is. Vóór
261
de zomer is gesproken over het hoogwaardig handhaven in het kader van de Wet werk en bijstand. Hij zal de raad er jaarlijks over informeren. Dat geldt ook voor dit beleid. Hij heeft in de commissie toegezegd om de raad medio volgend jaar te informeren, wanneer ze de implementatie hebben vormgegeven. Omdat het een nogal fundamentele wijziging betekent in vergelijking met het huidige beleid, hebben ze voldoende tijd uitgetrokken om het ook goed te kunnen voorbereiden om het in werking te laten treden. Als die implementatiefase gereed is, zal hij de raad daarover informeren. Hij stelt voor om een jaar later het eerste jaar ervaring met de raad te delen ten aanzien van ambities en bereikte resultaten en dan steeds bij de jaarverslagen zoals die in het kader van werk, inkomen en zorg worden besproken. Daar krijgt het een nadrukkelijke plek in. Het gaat budgettair neutraal plaats vinden. De ESF-subsidies hebben ze het eerste jaar niet nodig. Ze kunnen het binnen hun huidige w-deel en i-deel aan. De ESF-kraan is ook dicht, dus het is goed dat ze het zelf aan kunnen en niet afhankelijk zijn van ESF-subsidies. Het bedrijfsleven wordt hierbij ingeschakeld. Hij heeft er contacten mee en het ziet er veelbelovend uit. De drijfveer van de notitie is het meedoen aan betaald werk en onbetaalde arbeid. Liefst betaald, maar ook de sociale activeringscomponent zit erin. Mevrouw MOONEN is teleurgesteld dat niemand heeft gereageerd op wat ze heeft gezegd over de startkwalificatie en ze nodigt de raad nogmaals uit om na te denken over wat ze daarover heeft gezegd. Een aantal raadsleden heeft al aangegeven dat ze de startkwalificatie voldoende vermeld vonden in de nota. In haar eerste betoog heeft ze uitgelegd waarom ze vindt dat het iets explicieter aan de orde moet komen. Ze hoopt dat de mensen dat met haar eens kunnen zijn. Het is een fundamentele kwestie dat je moet kijken dat bij mensen in ieder geval de startkwalificatie en het reïntegratieprogramma op elkaar aansluiten en dat het goed gaat en de mensen niet slechts voor een korte periode aan het werk zijn en dan weer uitstromen. Ze vindt het niet expliciet genoeg in de nota vermeld. Het beleid van de overheid is gericht op het verkrijgen van startkwalificatie en het reïntegratieprogramma is er ook op gericht. Ze ondersteunt wat de heer Rietbergen gezegd heeft. Ze vindt evaluatie heel belangrijk. Als niemand op haar vragen reageert, zal de PvdA-fractie bij de evaluatie op dit punt extra kritisch zijn. Ze kan instemmen met de handhaving en de fraudebestrijding die overigens al in de nota is opgenomen. De heer ARIK had al genoemd dat de startkwalificaties er wel zijn, maar niet expliciet genoemd. Als het explicieter kan worden benoemd, heeft hij er geen moeite mee. De heer F. ERNST kan zich vinden in de startkwalificatie zoals door de wethouder is toegelicht. Bij de evaluatie kan besproken worden of het al dan niet voldoende is aangegeven. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. 11
TOEKOMST SCHOOLBEGELEIDING De VOORZITTER kondigt aan dat de heren Van Doesum en Wubbels niet mee zullen stemmen vanwege persoonlijke betrokkenheid bij dit onderwerp. Mevrouw VAN DER MEIJS maakt duidelijk hoe ze de situatie ziet. Er zijn voor de schoolbegeleiding twee geldstromen. Een van het rijk en een van de gemeente. Dat is niet meer verplicht. Er wordt gezegd – ze excuseert zich hierover omdat de betreffende ambtenaar met vakantie was – het is een beetje sturend wat er op bladzijde 2 staat, we hebben de verplichting niet meer, maar eigenlijk hebben we de verplichting wel. Dat betekent niet dat gemeenten geen verplichting meer hebben in dezen. Dat is een keuze of je dat vindt. Je hebt officieel die verplichting niet meer, maar je maakt met z’n allen die keuze om toch in het kader van de Wet beginselen van behoorlijk bestuur. Zoals het er staat lijkt het alsof je die keuze niet kunt maken. De VVD-fractie is niet tegen, maar wil toch duidelijk maken dat ze de wijze waarop de keuzemogelijkheid van de raad in dit stuk
262
gebracht wordt niet juist vindt. Mevrouw DUIJN verduidelijkt dat de PvdA-fractie voorstander is van het extra ondersteunen van mensen (kinderen zijn jonge mensen) als zij het moeilijk hebben. Haar fractie heeft er dus helemaal geen problemen mee als de gemeente extra geld beschikbaar stelt voor de schoolbegeleiding. Tegen de tijd van 1 augustus 2008 zullen ze zich buigen over een nieuw voorstel dat te zijner tijd dan aan de orde zal komen. Wethouder HUIJINK erkent dat je de tekst zo zou kunnen lezen als mevrouw Van der Meijs het stelde. Dat was absoluut niet de bedoeling. De verplichting geldt wel als het gaat om een overgangsregeling waar je netjes voor moet zorgen. Voor de rest is het de ‘verplichting’ die je voor jezelf voelt omdat je blij bent dat er zo’n instelling is die de zorg heeft zoals door mevrouw Duijn omschreven. Maar je zou de tekst ook anders kunnen lezen. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Het wordt unaniem aangenomen. 12
PROGRAMMA HUISVESTING ONDERWIJS 2006 Dit voorstel wordt zonder bespreking akkoord bevonden
13
TOEVOEGING VRIJKOMENDE MIDDELEN AAN RESERVE HUISVESTING ONDERWIJS Dit voorstel wordt zonder bespreking akkoord bevonden
14 15
KREDIET VOOR NIEUWBOUW HET TIMPAAN KREDIET VOOR NIEUWBOUW SCHOOL PRAKTIJKONDERWIJS ROZENGAARDE De heer WUBBELS verzoekt beide onderwerpen tegelijk te behandelen. Mede gelet op het voortschrijdend uur zou hij alleen moeten praten over de dingen die nog discutabel zijn. Dat zou echter een erg eenzijdig beeld geven van datgene waar de gemeente mee bezig is. Bovendien is er een aantal onderwerpen die de moeite waard zijn om nog eens apart te benoemen. Dit zijn zulke onderwerpen. Bij elkaar gaat hem om ongeveer € 10 miljoen aan investeringen die door de nieuwe gemeente Doetinchem worden gedaan. Ze willen dit onderstrepen omdat het in beide gevallen gaat om een impuls aan de leefbaarheid van de gemeente en de regio. ‘Leefbaarheid’ legt hij hierbij breed uit. Gelezen hebbend de brief van het schoolbestuur van Het Timpaan en het antwoord daarop van het college vindt hij het plezierig dat er ook daadwerkelijk gestreefd wordt niet alleen naar de bouw van de school, maar ook het snel mogelijk maken van de brede school fysiek ook in Wehl. Dat daarin het voormalige gemeentehuis een goede plek kan krijgen, althans voorlopig, ervan uitgaande dat de prognose wel eens door de werkelijkheid kan worden ingehaald, doet hem plezier. Minder plezierig is zijn fractie getroffen door het feit dat ze lezen dat er al zo’n € 5 ton is uitgegeven zonder dat je uit de kostenopzet duidelijk krijgt of die € 5 ton ook rendabel zijn. Dat zal wellicht te maken hebben met het feit dat de voormalige gemeente Wehl al een aantal uitgaven had gedaan en de nieuwe gemeente Doetinchem er ook nog een aantal moet doen, maar het is te hopen dat die € 475.000 niet voor niets zijn uitgegeven en dat ze werkelijk ten goede komen aan het gebouw zoals het er nu komt te staan. Ze vinden het heel plezierig dat er een goede verantwoordelijkheid bij het schoolbestuur terecht komt, maar zetten wat vraagtekens bij de open einden die in de beantwoording van de brief van het schoolbestuur zijn overgebleven. Er moet nog een aantal zaken geregeld worden, onder andere de verkeerssituatie. Ze vragen zich af hoe dat nu geregeld wordt en hoe de raad zicht krijgt op wat dat eventueel financieel betekent. Ze hopen dat het met Het Timpaan snel zal gaan. Het is nu alweer een fors aantal jaren geleden dat er een besluit genomen is over de praktijkschool. Het feit dat de school zo in
263
ontwikkeling was, ook het feit dat er geprioriteerd moest worden omdat er heel veel wensen waren op gebied van onderwijshuisvesting, maar ook dat er een goede plek moest komen en dat die dus moest wachten op de totstandkoming van ’t Brewinc maakt dat er pas nu een definitief besluit over genomen kan worden. De kwaliteit van de beschaving laat zich aflezen aan de wijze waarop ze met de doelgroep van dit onderwijs omgaat. De PvdA-fractie is heel tevreden over de manier waarop dit in gezamenlijkheid is opgepakt. Wethouder HUIJINK memoreert dat de voorstellen voor Het Timpaan en de praktijkschool al een behoorlijke geschiedenis hebben gekend, die ze voor een deel hebben meegemaakt, voor een ander deel lagen ze destijds in een andere gemeente. Ze is er blij mee dat het er nu op lijkt dat het echt gerealiseerd gaat worden. In de – helaas wat laat verstrekte – brief over de beantwoording aan het bestuur van Het Timpaan is er in eerste instantie alle aandacht aan gegeven om ervoor te zorgen dat vanavond die kredietaanvraag er zou liggen. Inderdaad liggen er nog een paar open einden waaraan nog moet worden gewerkt. De verkeerssituatie is een zaak van de gemeenten, afgezien van het schoolplein. Daarvoor zit een bedrag in het krediet. De infrastructuur er omheen is voor rekening van de gemeente. Hoe ze dat gaan doen zullen ze nog moeten bespreken, zowel de mensen in Wehl als de gemeenteraad. De voorbereidingskosten zijn ten goede gekomen of komen ten goede aan het gebouw; het betreft onder meer ontwerp- en schetskosten. Er zal ook een deel zijn waar ze nu niet meer zoveel aan zullen hebben, omdat er eerst een ander ontwerp is geweest. Misschien zijn er nog aspecten van die ze wel weer kunnen gebruiken. Op dit moment kan ze hier niet duidelijker over zijn. Wat de praktijkschool betreft hoopt ze dat het allemaal snel kan gebeuren. De VOORZITTER brengt agendapunt 14 in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. De VOORZITTER brengt agendapunt 15 in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. 16
RAPPORT REKENKAMERCOMMISSIE OVER INKOOP De heer THUS veronderstelt dat alle raadsleden die dit rapport gelezen hebben geschrokken zullen zijn van de inhoud. Het geeft duidelijk aan dat er zowel kwalitatief als kwantitatief grote voordelen te behalen zijn. Voor de CDA-fractie is al geruime tijd duidelijk dat er iets mis is met het inkoopbeleid. De commissie spreekt van een te behalen voordeel van 5 – 10%. Dat betekent een bedrag van € 1,5 tot € 2,5 miljoen. De hoogte van het bedrag is discutabel, maar in ieder geval heel groot. De heer VERHOEVEN is van mening dat op dit moment het rapport zou worden aangenomen en dat een inhoudelijke discussie op een later moment volgt. Als het anders is, hebben ze zich niet goed voorbereid. De VOORZITTER beaamt dat dit in principe met elkaar is afgesproken. De procedure van behandeling zou centraal staan. De inhoud komt apart. Er zijn ook al verzoeken gekomen van verschillende fracties om ook de rekenkamercommissie te horen. De heer THUS vervolgt dat ondanks overleg dat hierover heden morgen heeft plaatsgevonden, ze toch besloten hebben dit hier te berde te brengen. De VOORZITTER staat dit niet toe. De inhoud komt de volgende keer in de commissie en in de raad aan de orde. De heer STOEL merkt op dat het voorstel is om de reactie van het college in dezen af te wachten. Daar sluiten ze zich van harte bij aan. Ze kunnen alleen niet lezen op welk moment het college hierop zal antwoorden. Vorige week donderdag is er nogal nadrukkelijk over deze nota gesproken. Ze verwachten er veel van, met name de € 1,5 à € 2 miljoen. Als het zo is en wat er ook uit komt, het zal als eerste moeten terugvloeien naar de algemene middelen om de tekorten weg te werken. Ze vinden het van groot belang dat het college hierop antwoordt, ook tegen de achtergrond van dat bij het management ook het college hier heel nadrukkelijk in genoemd wordt; er worden door de accountant
264
managementletters genoemd. Ze vinden het ook een goede zaak dat niet alleen in dit huis gekeken wordt, maar ook naar mogelijkheden van samenwerkingsverbanden met andere gemeenten. In die zin zou je het niet moeten willen om alleen in dit huis een professioneel inkoper aan te stellen. De heer WUBBELS stelt dat kwaliteit en tempo bepalend moeten zijn voor de wijze waarop de raad met dit belangrijke instrument omgaat. Het is nu de eerste keer dat ze een rapport van de rekenkamer behandelen. Het zal voor alle betrokkenen nog wat wennen zijn. Dat moet dus goed gaan. Het vraagt een goede procedure. Hij heeft zijn collegaraadsleden een voorstel gemaild hoe dat zou kunnen en daar is ook op gereageerd. Ze gaan ervan uit dat op zo kort mogelijke termijn de commissie beleidsevaluatie aangevuld met belangstellende raadsleden een voorbereiding pleegt, vragen voorbereidt, dat in een informatief gesprek met de rekenkamer aan de orde stelt – het gaat dan echt om informatie-uitwisseling en geen debat, dat doe je bij voorkeur in de openbaarheid en dat is ook de bedoeling – en vervolgens ga je op basis van die informatie en na kennis nemen van alle stukken het debat aan. Het debat met de verantwoordelijke uitvoerder, t.w. het college, en de bedoeling is dat én rekenkamer én raad én college én organisatie daarvan leren, zodat ze steeds minder dit soort onderzoeken nodig hebben. Dit voorstel lijkt op relatief korte termijn realiseerbaar. De voorzitter van de commissie beleidsevaluatie zal dit onderwerp ondanks een volle agenda, ongetwijfeld belangrijk genoeg vinden om daar ruimte voor te maken, al was het maar omdat er al zoveel over gezegd is. Dus hij vraagt dit op korte termijn te behandelen. De VOORZITTER deelt mee dat gekeken is naar een datum op korte termijn en ze stelt voor de datum van de informele raad van 8 december te benutten voor een commissie beleidsevaluatie over dit onderwerp. De heer WUBBELS kan zich hiermee verenigen. De heer KUIPER zegt dat de gedachte om dit zo snel mogelijk in de commissie beleidsevaluatie te behandelen hem aanspreekt. De CDA-fractie heeft geen behoefte aan een besloten informatie-uitwisseling. De VOORZITTER verduidelijkt dat voorgesteld wordt een openbare bijeenkomst te houden. Mevrouw VAN DER MEIJS is het eens met wat vorige sprekers naar voren hebben gebracht. Mevrouw DUIJN spreekt als lid van de rekenkamercommissie. Zij heeft vernomen dat de rekenkamercommissie niet compleet is op het moment dat die vergadering zal plaatsvinden. Dat vindt ze niet correct. De trekker van dit onderwerp binnen de rekenkamercommissie kan niet aanwezig zijn. Ze vindt dat hij er bij een overleg tussen gemeenteraadsleden en de commissie zeker bij moet zijn. De heer WUBBELS is het op zichzelf eens met mevrouw DUIJN dat de eerst verantwoordelijke van de rekenkamercommissie er bij behoort te zijn. Als dat betekent dat het tempo erin gehouden kan worden door dan op korte termijn afspraken te maken, zou dat absoluut zijn voorkeur hebben. Mevrouw DUIJN heeft vernomen dat de eerstverantwoordelijke vertrekt op 2 december. Volgens haar moet het mogelijk zijn om vóór die tijd de commissie beleidsevaluatie te laten spreken. Er is een vergadering gepland voor deze commissie op 1 december. De CDA-fractie deelt bij monde van de heer THUS mee het met mevrouw Duijn eens te zijn. De heer HEIJ stelt voor de vergadering van 1 december te bestemmen voor het rekenkamerrapport en die van 8 december te benutten voor de normale agenda. De VOORZITTER concludeert dat de procedure die wordt voorgesteld helder is. Ze zal in overleg met de raad een datum vaststellen. Mevrouw BOUMAN vraagt of er sprake is van drie bijeenkomsten: samen vragen voorbereiden, informatie uitwisselen en een debat. Het is haar niet duidelijk welke datum bij welke bijeenkomst bedoeld is. De heer WUBBELS verduidelijkt dat er inderdaad drie bijeenkomsten moeten zijn: een van de commissie beleidsevaluatie die met elkaar het rapport bespreekt en de vragen formuleert, vervolgens gaat ze die bespreken met de rekenkamercommissie en daarna volgt het raadsdebat. Hij gaat ervan uit dat zo snel mogelijk alle achterliggende stukken – het zijn er nogal wat – beschikbaar komen zodat de raad zich kan inlezen. De VOORZITTER zegt toe dat er een voostel naar de raad zal komen. De heer STOEL vraagt of er bij de behandeling ook een memorie van antwoord van het college ligt. Wethouder BLOM zegt toe dat als de raad dat wil er een antwoord
265
van het college zal zijn. De VOORZITTER vraagt of de raad het antwoord van het college dan al wil hebben. De heer STOEL laat weten dat hij dat wel op prijs zal stellen. Het college wordt een aantal keren aangesproken op de procedures, de processen en de accountant. Hij wil het college in de gelegenheid stellen daar een antwoord op te geven. Mevrouw VAN DER MEIJS beschouwt het antwoord van het college als een achterliggend stuk wat ze nodig hebben voor de bespreking met de rekenkamercommissie. Ze zou het zeer op prijs stellen als dat er was. De heer THUS geeft aan dat ook de CDAfractie dat graag heeft als dat de datum van 1 december niet frustreert. De heer WUBBELS merkt op dat zijn fractie het daar absoluut niet mee eens is. Het antwoord van het college komt in het debat dat de raad met het college voert en niet eerder. Immers de raad formuleert haar vragen op basis van het rapport, bediscussieert die en gaat vervolgens over de conclusies in debat met het college. Nu al de informatie van het college erin stoppen vervuilt het debat. Los van zijn waardering die hij inhoudelijk heeft voor die inbreng, gaat het erom dat de raad het instrument moet blijven hanteren. De heer STOEL ontkent dit niet, maar blijft vinden dat er een onderliggend stuk moet liggen van het college. De heer KUIPER merkt op dat de GroenLinks-fractie geen behoefte heeft aan een onderliggend stuk van het college bij de eerste bewerking van het rekenkamerrapport. De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft te kennen dat ook de fractie van D66 er in de eerste fase geen behoefte aan heeft. De heer HEIJ benadrukt dat het een instrument van de raad is en als zodanig niet noodzakelijk. Wanneer die reactie er is kan hij wel worden meegenomen. De VOORZITTER spreekt af dat er een eerste korte reactie van het college zal zijn. In principe moet overeind gehouden worden dat de raad aan zet is met dit stuk. Dan komen de vragen van de commissie richting college om dingen nader uitgezocht te hebben. Dan doe je recht aan de functie van de raad. Ze zegt toe dat er een datum zal worden gezocht. 17
AANBESTEDING HUISACCOUNTANT 2005 EN 2006-2008 De heer VERHOEVEN geeft aan dat de VVD-fractie een afwijkend standpunt heeft, maar zich zal voegen naar een meerderheid. Hij stelt dat de termijn van drie jaar hem niet helemaal helder is en vraagt of deze gekoppeld is aan het feit dat als je het volgend jaar als overbrugging ziet, dat je dan nog drie jaar over hebt voor deze periode. Verder heeft hij een vraag naar aanleiding van het verslag waar wordt gesproken over de adviesfunctie van de accountant. In hun optiek controleert de accountant de rekening en als hij daar ook nog advies over gaat geven heb je een open-einde-verhaal. Hij vraagt om toelichting daarover. Wethouder BLOM licht toe dat de termijn van drie jaar een inhoudelijke reden heeft, maar ook een soort procedurele. Inhoudelijk vindt het college twee jaar te kort, omdat je anders een accountant niet dusdanig goed ingewerkt hebt. Anders blijf je weer steeds opnieuw de aanbesteding doen en blijf je in die cyclus zitten. Dat is erg onrustig. Er wordt geen langere termijn gehanteerd om twee redenen. Ten eerste omdat je zo vaak mogelijk binnen redelijke marges moet bekijken of dit de juiste accountant is en ten tweede is het niet onbelangrijk dat wanneer ze het binnen een termijn van drie jaar doen, ook het bedrag onder de grens van de Europese aanbesteding komt. Dat is een langdurige en kostbare procedure die je daar dan weer voor moet voeren. Het brengt geen meerwaarde. Daar zijn gegevens over beschikbaar. Als je met een accountant in zee gaat is dat in 99 van de 100 gevallen een Nederlandse accountant. Een Europese aanbestedingsprocedure volgen en dan een buitenlandse accountant moeten aantrekken is niet handig. Over de adviesfunctie stelt hij dat bij een normale accountantsopdracht altijd de adviesfunctie is opgenomen. Een accountant is niet alleen een controleur maar ook een adviseur. Regulier volgens de opdracht en ook in het kader van de rechtmatigheid moet hij het college adviseren wat te doen om een en ander voor elkaar te krijgen. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Tegen stemt de VVD-fractie. Vóór stemmen de overige partijen. Daarmee is het voorstel aangenomen. De heer VERHOEVEN licht toe dat de VVD-fractie het niet eens is met
266
deze procedure, maar wel gewoon zal deelnemen aan het vervolgtraject. 18.
TWEEDE BESTUURSRAPPORTAGE 2005 De heer KUIPERS geeft aan dat de uitkomst van deze rapportage minder negatief is dan werd voorspeld bij de voorjaarsnota. Ondanks het negatieve resultaat is dit toch een positief punt. De fractie van GroenLinks zet vraagtekens bij de opmerking dat er ruimte ontstaat van € 3,1 miljoen als gevolg van het niet bezet hebben van alle functies. Het is mooi dat het nu zichtbaar wordt wat de gevolgen van de efficiëntieslag zijn, maar dat deze besparingen gedurende de rest van het jaar benut gaan worden voor het inhuren van derden vanwege vacatures en werkdruk, is voor hen nog een stap te ver. Ook de fractie van GroenLinks wil op korte termijn een overzicht van de uitgaven aan externen ten opzichte van het budget dat er voor staat. Bij agendapunt 19 e. zal hij terugkomen op de derde opmerking die hij hierover nog wil maken. De heer GOTINK merkt op dat dit rapport van juni is, terwijl ze nu al in november zitten. Derhalve zijn veel zaken uit dit rapport inmiddels al weer achterhaald. Hij pleit ervoor de behandeling, wil het zin hebben, zo snel mogelijk te doen na uitkomst van de rapportage. Hij herhaalt wellicht ten overvloede dat de CDA-fractie voorstander was van Amphion op het terrein aan de Varkensweide. Echter in het kader van de financiële situatie van Doetinchem is dit niet haalbaar. De fractie van het CDA heeft vanaf de eerste dag van deze raadsperiode bepleit om te bekijken of herstel en opknap van het huidige theater met een toneeltoren en eventueel uitbreiding van het aantal plaatsen haalbaar en denkbaar is. Ze zijn van mening dat dit nogal wat goedkoper is dan nieuwbouw, maar zien er graag de resultaten van tegemoet. Is opknap van het bestaande theater niet haalbaar, dan moet er gekeken worden naar een andere plek, indachtig de bemerkingen over parkeren en over verkeer die in het onderzoek naar de Schil zijn geopperd. Wijnbergen moet snel van de grond komen, anders komen ze niet aan de 400 of zelfs 450 woningen per jaar zoals is beloofd. In dit kader pleiten ze nogmaals voor een gezamenlijk optrekken van alle betrokken partijen om doelstellingen te halen. Over de ambtelijke organisatie wordt opgemerkt bij actieprogramma OO2000+ versterken werkproces, dat dit gebeuren nog onvoldoende uit de verf komt. De acties zijn gericht op prestaties, zoals er staat, in de tweede helft van 2005. Het is nu november 2005, bijna eind van het jaar. Zijn fractie is benieuwd naar de resultaten. Zijn er al mededelingen te doen of indicaties te geven? Bij het programma ‘hart voor de regio’ constateren ze een tekort bij het Rietveldlyceum van € 17.000 en bij De Gruitpoort een tekort van € 15.000. Hij verzoekt om een nadere toelichting hierover. In de bestuursrapportage staat op bladzijde 15 ‘in behandeling is ook het koffieshopbeleid’ waarbij het voorstel aan de orde is om het maximum aantal dat toegestaan is terug te brengen van drie naar twee. Recent echter hebben ze besloten drie koffieshops te gedogen, mede gebaseerd op de norm van 15.000 inwoners per koffieshop. In de discussie in zijn fractie zijn echter nadere gegevens aan de orde gekomen. Daarbij is geconstateerd dat die 15.000 inwoners per koffieshop niet hard is. Hij beschikt over een overzicht van elf vergelijkbare gemeentes met een gemiddelde van 62.000 inwoners, waar ook gemiddeld twee koffieshops voorkomen: 22 koffieshops op 11 gemeentes. Hij bepleit en hoort ook graag van de andere fracties of heroverweging niet een gedachte kan zijn. Eventueel heeft de CDA-fractie hier een motie over beschikbaar. De heer VERHOEVEN stelt dat een van de overwegingen om niet terug te gaan naar twee was, dat er 18 of 19 verzoeken lagen om een koffieshop die onder de oude verordening zouden moeten worden behandeld. Hij vraagt of dat binnen de CDA-fractie is meegewogen. De heer GOTINK licht toe dat binnen zijn fractie de gedachte was om uit te gaan van twee. Mocht er later aanleiding toe zijn, dan kan dat altijd nog bijgesteld worden. De heer BOLAND stelt dat de bestuursrapportage naar de mening van de PvdA-fractie twee dingen weergeeft. De voortgang van de bestuurlijke items en de afwijkingen van de vastgestelde begroting 2005. De bestuursrapportage ligt voor om voor kennisgeving aan te nemen en dat zal zijn fractie ook doen. Veel van de in de rapportage genoemde zaken zijn
267
in de afgelopen raden al aan de orde geweest. Een aantal andere bestuurlijke kwesties worden genoemd en komen in de komende tijd aan de orde, zoals de Schil – waar Amphion zijdelings deel van uit maakt – plattelandsontwikkeling en economische ontwikkeling. Twee onderwerpen moeten voortdurende aandacht krijgen en zullen ook in de raad aan de orde moeten komen. Dat zijn de bestuurlijke organisatie en daarbij ook een plan van aanpak als het gaat om de realisatie van de vernieuwde planning- en controlcyclus. In 2007 zouden ze gaan werken met een visiedebat en begrotingsdebat. Ze zijn benieuwd naar de stand van zaken daarover. Aan de andere kant gaat het om de versterking van de relatie raad, college en organisatie. Daarvoor zijn in aanzet initiatieven genomen. Het tweede aspect is de gemeentelijke organisatie. Ook daarover is al veel gezegd. De rapportage gaat over de eerste helft van 2005 en geeft daarom nog geen inzicht in de uitwerking en effecten van bijvoorbeeld de fpu-regeling. Een andere terugkerend element is de uitwerking van de implementatie van OO2000+ ter afronding van de organisatieontwikkeling. De doorontwikkeling van de eenheden en verbetering van de werkprocessen. Ze gaan nog praten over het rapport van de rekenkamercommissie, maar los van de daarin genoemde bedragen kan je stellen dat een deel van de inhoud van de aanbevelingen in het rapport directe relatie heeft met de organisatie van werkprocessen, verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Terecht wordt in de rapportage opgemerkt dat structuren niet alles bepalend zijn, maar dat het primaat ligt bij de werkcultuur. Het gaat vaak om het gedrag van mensen in de organisatie. Het managen van culturen is voor leidinggevenden wezenlijker en lastiger dan het tekenen van mooie schema’s of organogrammen. De PvdA-fractie vindt een herkenbare organisatie ook in het huidige tijdsbeeld waarin het steeds gaat over privatisering ook voor burgers essentieel. Het gaat niet alleen om een vraaggestuurde organisatie, maar om een organisatie die afspraken nakomt en waar nodig stuurt. Een organisatie waar burgers op terug kunnen vallen als ze het niet zelf kunnen redden, de kwetsbare in onze samenleving. ‘De gemeente’ is voor onze inwoners een begrip. De gemeente als alles oplosser bestaat niet meer, maar de gemeente als initiatiefnemer, als regisseur, als ondersteuner van kwetsbare burgers bestaat des te meer en moet wat hen betreft goed uit de verf komen. Ze gaan ervan uit dat de stand van zaken ten aanzien van de gemeentelijke reorganisatie in deze raad besproken wordt en dus dat ze besprekingen gaan krijgen over de afronding van de organisatieontwikkeling OO2000+ plus het resultaat. Een ander opmerkelijk punt betreft de milieuhandhaving. Handhaving is voor burgers belangrijk. Dat geldt ook zeker voor milieuhandhaving. Ze vinden dat handhaving aan bepaalde kwaliteitscriteria moet voldoen. Het verbaast de PvdA-fractie dat er staat dat de ISO-certificering als het gaat om milieuhandhaving niet nodig wordt geacht om administratieve redenen. Ze zijn benieuwd naar de aard van die administratieve redenen. Reagerend op de vraag over het koffieshopbeleid zegt hij dat je het kunt hebben over de aantallen, twee of drie – de PvdAfractie is voorstander van drie – want koffieshopbeleid heeft ook te maken met totaalbeleid als het gaat over preventie en voorkomen van misstanden. Het gaat niet alleen over getallen, maar ook over het beleid dat je voert. Beleid als het gaat om voorkomen van misstanden, voorkomen van ellende, daar kan een koffieshopbeleid zeer toe bijdragen. De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft de complimenten van de fractie van D66 voor het behalen van de gestelde doelen. In een roerige tijd is duidelijk heel hard gewerkt. Ze zien een werkwijze die degelijk en consistent is. Ook hierbij de instemming van de D66fractie. In hun verkiezingsprogramma staat dat D66 graag wil zorgen voor het vergroten van de invloed van de inwoners bij het tot stand komen van plannen in een zo vroeg mogelijk stadium. Ten aanzien van verkeer signaleert hij iets vertraging in de uitvoering, maar ze kunnen zich geheel vinden in de redenatie van de wethouder dat programmatisch en integraal werken nodig is, wil je bereiken dat de maatregelen goed zijn en dat er niet meer op behoeft te worden teruggekomen. Burgers hebben daar recht op in het kader van rechtszekerheid en zorgvuldigheid. Twee van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ze zijn tevreden over de wijze waarop problemen worden aangepakt en goed nagedacht wordt over de consequenties. Wel vragen ze de wethouder over de verkeerslichtinstallaties die voor volgend jaar aan vervanging toe zijn, dit uit te stellen
268
totdat duidelijk is in het kader van het masterplan wat dat voor gevolgen kan hebben. Wellicht worden er anders vervangen die straks vervallen. Ten aanzien van veiligheid hebben ze begrepen dat de ondernemers – niet alleen de drie uit de krant – meer surveillance willen en een betere aanpak van de winkelcriminaliteit. Graag horen ze dat de detachering van de stadswachten naar Zutphen teruggedraaid wordt en wanneer zodat op dit punt aan de behoefte van de ondernemers kan worden tegemoetgekomen. Ondernemers, personeel en klanten moeten zich veilig voelen. Er zijn tal van maatregelen die daaraan een bijdrage kunnen leveren. Regisseur van integrale veiligheid is de gemeente. Ze willen concrete resultaten en bewijzen dat deze verantwoordelijkheid ook wordt opgepakt. In het gehele land zijn er al diverse goede praktijkervaringen. Vind niet het wiel opnieuw uit, maar maak gebruik van wat er al is. Over een half jaar willen ze een plan van aanpak zien waarin alle partners gezamenlijk de verantwoordelijkheid nemen voor de winkelcriminaliteit. Over het koffieshopbeleid was hij van mening dat dit een eigenstandige bevoegdheid van de burgemeester is. De heer VERHOEVEN geeft te kennen dat er bevredigende antwoorden op hun vragen in de commissie zijn gekomen in die zin dat als het niet in de commissie kon, dat het dan op enig moment per onderwerp behandeld zou worden. Ze hebben geen behoefte om over de schouwburg en evenmin over het koffieshopbeleid – waar ze als raad een advies over hebben gegeven dat als zodanig is overgenomen – de discussie naar aanleiding van de bestuursrapportage te voeren. In de rapportage zitten een heleboel zaken die anders, beter, versneld of verlangzaamd zouden kunnen worden, maar hij wacht liever de voorstellen daarover af en wil er dan een discussie over houden in plaats van naar aanleiding van de BERAP (bestuursrapportage). Wethouder BLOM herinnert aan zijn toezegging aan de heer Rietbergen dat hij hem het overzicht over inhuur van personeel zal doen toekomen. Dat geldt ook voor de heer Kuipers. Wat betreft de opmerkingen over Amphion van de heer Gotink weet hij dat er wijzigingen zijn in het standpunt van de CDA-fractie, maar binnenkort zal het college daarover met voorstellen komen. Met betrekking tot de organisatieontwikkeling OO2000+, zoals aangehaald door de heer Boland, zegt hij dat er op dit moment ook al informatie in de fractiekamer ligt over de kwaliteitsmonitor, de organisatiemonitor, over hoe ze willen omgaan met managementcontracten, de uitvoering van de fpu. Er staat ook bij dat het college in februari in de raad zal komen de eerste resultaten van een en ander. Dat wordt ook in de commissie behandeld. Over de bestuurlijke organisatie, planning en control zegt hij dat hij de nieuwe cyclus deze week heeft besproken. Dat moet nog in het managementteam en dan komt het ook bij de raad terecht. De ISO-norm voor milieuhandhaving blijkt een norm te zijn die dermate administratief is, dat er een zo hoog sjoemelgehalte in zit dat het instrument de meerwaarde niet heeft. De vervanging van verkeersregelinstallaties wordt inderdaad afgestemd op de plannen. Wethouder VAN DIJK antwoordt inzake de stadswachten waarvan er nu drie op kosten van Doetinchem in Zutphen rondlopen, dat Doetinchem op dit moment bezig is met onderzoek naar wijk- en stadswachten in de stad. Het college heeft ook de opdracht gegeven om vóór 1 januari 2006 helderheid te verschaffen over de stadswachten die nu in Zutphen lopen; ofwel de gemeente Zutphen neemt die over, ofwel ze komen naar Doetinchem. Als ze een plek kunnen krijgen in ons stadswachtentraject kunnen ze worden overgenomen. De heer KUIPERS adviseert met betrekking tot de koffieshops aan de heer Gotink om op de website van het Ministerie van justitie het rapport van het WOUTC te downloaden. Dan heeft hij de gegevens van alle gemeentes in Nederland. Ten aanzien van het aantal koffieshops stelt hij dat de gemeente Doetinchem een stuk groter geworden is. Wie weet hebben ze er drie nodig, maar met de huidige regeling en de huidige aanvragen heeft een beslissing op dit moment om minder koffieshops te doen nauwelijks enige zin. De fractie van GroenLinks vindt dat er drie moeten/mogen zijn. De VOORZITTER merkt op dat
269
die discussie net gevoerd is. Ze hebben de evaluatie in de gemeenteraad gehoord. Dat betekent dat ze vasthouden aan drie, omdat de meerderheid voor drie was. Mocht dat wijzigen, dan wacht de voorzitter dat af. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Het wordt unaniem aangenomen. 19
DIVERSE AANGELEGENHEDEN Vanwege aanwezigen op de publieke tribune wordt eerst agendapunt 19 c behandeld c Eerste partiële herziening bestemmingsplan Dichteren Landelijk Wonen De heer KONING geeft te kennen dat de PvdA-fractie tegen het collegevoorstel is. Bestemmingsplannen geven burgers en overheid duidelijkheid op hoe omgegaan kan en moet worden met schaarse ruimte. Het maken van een bestemmingsplan is geen lichtzinnige bezigheid en er zijn grote belangen mee gemoeid. Als zo’n plan af is, is het weliswaar niet bedoeld voor de eeuwigheid, maar behoort het op middellange termijn duidelijkheid te geven aan wat mogelijk is. Het is in het algemeen onjuist om binnen een korte tijd een bestemmingsplan formeel te willen wijzigen. Dat wekt de indruk dat het plan niet serieus is opgesteld. Laat staan dat de overheid toestaat dat grenzen worden overschreden of worden opgerekt. De grenzen worden niet aangegeven om de burgers te beperken in hun vrijheid, maar juist om hen duidelijkheid te geven en te beschermen tegen willekeur. Het niet serieus nemen van een bestemmingsplan leidt tot onenigheid en zelfs tot juridische gevechten tussen burgers en de overheden. Deze zaak geeft van beide een voorbeeld. Aan het gedogen van afwijkingen en die vervolgens willen sanctioneren zit nog een gevaar. Er worden precedenten geschapen waardoor je als overheid voor voldongen feiten geplaatst wordt en daardoor later niet meer vrij bent in het maken van een plan voor een aangrenzend gebied. Ook hiervan geeft deze zaak een voorbeeld. Daarom vindt de PvdA-fractie het niet verstandig om akkoord te gaan met het collegevoorstel. De VOORZITTER inventariseert de meningen. Alle partijen met uitzindering van de PvdA-fractie stemmen vóór het voorstel. Daarmee is het aangenomen. a b d e
Verzoeken om planschadevergoeding Bestemmingsplan Binnenstad, 20e herziening Verzoek tot wijziging bestemmingsplan 2e Loolaan 38 Nieuw voorbereidingskrediet Woongebied Wijnbergen
De heer KUIPERS geeft aan dat de fractie van GroenLinks niet blij is met de inhoud van dit stuk, overschrijding van € 1,13 miljoen van de plankosten. Ondanks de uitleg en verklaringen van de wethouder is dit hen als raad overkomen. Hoe kan dit? In de zojuist behandelde BERAP staat: ‘In het jaar 2004 heeft de gemeente een nadeel voor haar rekening gekregen vanwege een verschuiving in de toekenning van uren aan producten en investeringskredieten, waardoor de begrote uren op investeringskredieten en grondexploitatie niet werden gerealiseerd. Twee problemen lagen hieraan ten grondslag. a. Het niet op orde zijn van de basis van de begroting. b. Het onvoldoende sturen op dit onderwerp’. Ook de raad heeft dit laten gebeuren. Vanaf 2002 is het dualisme ingevoerd. Daarbij is een van de hoofdtaken de controle. Heeft de raad gecontroleerd? Is er actief door de raad controle uitgevoerd of controleren ze alleen maar BERAPS, MARAPS en begrotingen? Naast een lerend vermogen van de organisatie heeft de raad ook een lerend vermogen. Daarom stelt hij de raad voor om conform artikel 115a t/m f van de gemeentewet een onderzoek te doen naar het complete dossier inzake het woongebied Wijnbergen waar naast een fikse overschrijding nog enkele andere onderdelen nog niet geheel duidelijk zijn. Maar met als doel de raad naar aanleiding van dit onderzoek een instrument te geven zodat in de toekomst overschrijdingen en verloop van zaken van projecten voor hen als raad eerder bekend kunnen worden en er de mogelijkheid ontstaat om te sturen, zeker gezien in de projecten die op dit moment op stapel staan zoals de Schil.
270
De heer WUBBELS wijst op zo’n terloopse zin in deze agenda waarin sprake is van een overschrijding van € 1.130.564. Hij is dan geneigd om na te denken hoeveel guldens dat waren. Zo’n 2,5 miljoen gulden. Hij stelt de vraag aan de raad of ze gewild hebben wat hier gebeurt. Hebben ze vertraging in de woningproductie gewild? Hebben ze onhelderheid over de voorzieningen gewild? Hebben ze gefrustreerde inwoners gewild die in eerste instantie zeer betrokken waren op dit onderwerp? Hebben ze geruzie in gemeentelijke commissies gewild? En vooral: hebben ze zo’n forse overschrijding gewild? Hij gaat ervan uit dat de raad het met hem eens is dat ze dat niet gewild hebben. Het betekent ook dat hij het college een compliment maakt voor de wijze waarop dit aangepakt is. In relatief korte tijd is de zaak op de rails gezet en is er vooral heel veel beter op de centen gelet. Een voorbereidingskrediet van € 544.000 uit 1998, voor het eerst gemeld in de bestuursrapportage van september 2004, dat er sprake zou zijn van een overschrijding, ook gelezen het feit dat er door het college een aantal keren om acties is gevraagd, maar dat die acties vervolgens niet tot stand gebracht zijn. Hij komt tot de volgende vragen: Waarom is dat niet gebeurd? Mede vanuit die optiek spreekt hem het voorstel van de heer Kuipers buitengewoon aan. Is dit geld allemaal nuttig besteed? Daar heeft hij zijn vraagtekens bij, gelet op de lengte van het proces en de hoogte van de bedragen. Er staat wel in de stukken dat het allemaal gedekt wordt uit de exploitatie, maar ervan uit gaande dat er veel teveel geld uitgegeven is, misschien wel € 1 miljoen, dan constateert hij dat dit geld wel opgebracht moet worden door de woonconsumenten die er straks terecht komen en hun opvolgers. Dat vindt hij zonde geld, in alle opzichten. Hij hoopt dat hij ongelijk heeft. Maar daar waar het college nog zegt dat er onvoldoende planning en control heeft plaatsgevonden en hij in het rapport leest dat er geen planning en control heeft plaats gevonden, vindt hij dat ze als raad, mede in het licht van het zorgvuldig omgaan met overheidsmiddelen een stap zouden moeten doen die erop gericht is daar meer helderheid over te krijgen, daar als organisatie van te leren, bestuurlijk en ambtelijk en te voorkomen dat ze nog vaker in dit soort toestanden terechtkomen. Het zal nooit helemaal te vermijden zijn, maar het moeten uitzonderingen zijn die de regel bepalen. Dit is wel een hele grote, te grote uitzondering. Hij steunt het voorstel van de heer Kuipers van harte. De heer VERHOEVEN sluit zich aan bij de eerder gestelde vragen over de besteding van de middelen. Er zijn in het verleden ook al opmerkingen over gemaakt. Wat hem in dit proces het meest bijstaat is de open planprocedure en het feit dat de raad die geëvalueerd wilde zien. Hij is niet aanwezig geweest in de vergadering waarin dat gebeurde. Hij had er in ieder geval een heel ander beeld bij. Er zit een overschrijding in en de gemeente heeft enorme verwachtingen gewekt, dus daar moet helderheid over komen. Het open planproces zou bijdragen aan veel meer draagvlak. Hij weet niet of dat nog opgaat. Ook begrijpt hij het voorstel van de heer Kuipers niet omdat hij niet thuis is in die artikelen. De VVD-fractie is op zich voor helderheid over de mate waarin middelen zijn besteed. Welk instrument daarvoor nodig is weet hij niet. Hij vraagt nadrukkelijk aandacht voor het open planproces dat een vrij cruciale rol in het verhaal heeft gespeeld. Ook in de recente periode heeft de VVD-fractie kritische vragen gesteld over Wijnbergen, zelfs nog voor de bestuursrapportage. Ze hechten er ook aan dat er voortgang komt. Ze hebben tezamen wel veel verwachtingen gewekt. De fractie stemt in met een vervolg van Wijnbergen, maar ze zijn ook benieuwd hoe het allemaal zo heeft kunnen lopen. De heer KUIPERS verduidelijkt dat het voorstel inhoudt dat de raad een commissie samenstelt en als raad onderzoekt hoe een en ander gelopen is. Hierover wil de heer VERHOEVEN nog even nadenken. Mevrouw GROOTJANS geeft te kennen dat de CDA-fractie de vraag van de heer Kuipers in beraad neemt. Ook herinnert ze zich dat er heel veel aandacht is geweest voor de open planprocedure. Daarover zijn in het verleden al heel veel vragen gesteld. Het ging dan met name om de kaderstelling rondom het burgerparticipatieproces. In het vervolg moet de gemeente meer aandacht hebben voor de kaderstelling, wanneer de burgers
271
meespreken. Mevrouw VAN DER MEIJS sluit aan bij de gestelde vragen over de overschrijding. Ze stelt het volgende voor aan de raad: het lijkt haar correcter als de raad nu zegt dat de overschrijding uitgelegd moet worden, dat het college in de volgende vergadering met een uitgebreid antwoord komt. Mocht de raad dit onvoldoende vinden of blijft hij grote bezwaren hebben, dan kan hij altijd nog komen met zo’n zwaar instrument als de heer Kuipers voorstelt. Persoonlijk vindt ze het netter om eerst het college te laten komen met een verklaring die ze goed kunnen voorbereiden en pas op dat moment eventueel het voorstel van de heer Kuipers te volgen. De heer KUIPER geeft aan dat de CDA-fractie zich in dit voorstel kan vinden. De heer STOEL heeft in de commissie zo expliciet naar voren gebracht omdat hij zich verbaasde over het feit dat er zo koeltjes op gereageerd werd. Hij is blij dat er meerdere fracties zijn die vinden dat je dat niet zomaar kunt laten gebeuren. € 1,1 miljoen is toch veel geld en de gemeente heeft heel veel nodig. Er is natuurlijk wel dekking aanwezig via de grondexploitatie; dat zou zo kunnen zijn als je de grondprijzen blijft verhogen. Hij heeft de griffie gevraagd of ze concreet een overzicht ter inzage konden leggen waaruit blijkt hoe de overschrijding tot stand gekomen is. Hem is nog steeds niet duidelijk of dit er wel of niet is en of ze er iets uit kunnen lezen. Dan kan hij zich daarin verdiepen en naar de raad toe zeggen wat hij ervan vindt. Hij zit met het dilemma van frustreren van de voortgang. We hebben woningen nodig, ook al omdat we anders problemen hebben met de algemene uitkering. Voor een goed oordeel heeft hij materiaal nodig. Hij vraagt het college om een aanvulling van de documenten, zodat ze zich er in kunnen verdiepen en dan zo nodig het voorstel van de heer Kuipers volgen. Wethouder BLOM stelt dat niemand blij is met een dergelijke overschrijding. Ze hebben dit geconstateerd omdat ze nu bezig zijn om beter vat te krijgen op de gehele controlcyclus o.a. bij de projecten. Daardoor zijn deze cijfers boven water gekomen. Het betekent niet dat dit het enige zal zijn waar de raad binnen nu en korte tijd mee geconfronteerd zal worden. Ze zijn alle projecten aan het doorlichten, waar dit er een van is. In het recente verleden is er ook al een aanzienlijke overschrijding geweest bij het project Hamburgerbroek. Er zal nog een groter bedrag aan de raad voorgelegd worden dan dit over de andere projecten gezamenlijk. De heer VERHOEVEN kan zich voorstellen dat je de feitelijk gemaakte uren en kosten toerekent aan projecten. Dat zal meer zijn naarmate je beter projectmatig gaat werken. Dan zouden er elders in je begroting middelen vrij moeten vallen. Als dat niet zo is, dan volgt hij het betoog. Wethouder BLOM antwoordt dat dit ten dele waar is. Waar ze vooral mee te maken hebben, is dat er op projecten geboekt is en soms niet juist op projecten geboekt is, soms uren niet zijn toegerekend. Daar wil het college de raad graag over inlichten en ruimhartig de informatie over geven, voorzover ze dat boven tafel hebben. Hij wijst er nog op dat als het instrument dat de heer Kuipers voorstelt, wordt ingezet, daar heel veel ambtelijke tijd en energie in gaat zitten. De VOORZITTER wijst hem erop dat dit aan de raad is om te beslissen. Wethouder BLOM vervolgt dat hij bereid is zo veel en snel mogelijk aanvullende informatie te geven, voorzover het kan in de openbaarheid en anders als dat nodig is in beslotenheid. De VOORZITTER stelt voor dat er eerst een goede presentatie wordt gegeven aan de raad en dat de raad daarna kan afwegen wat hij gaat doen. Ook de rekenkamercommissie zou ernaar kunnen kijken. Ze constateert dat de raad zich in dit voorstel kan vinden. De raad stemt in met het voorbereidingskrediet. f
Voorbereidingsbesluit Havenstraat 55
De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft te kennen dat het hier gaat om een plan waarbij een vrij grote strook die de bestemming groen heeft wordt bebouwd. Doetinchem kent een groencompensatieregeling waar op een willekeurige basis toepassing aan wordt gegeven. Daar stemt de D66-fractie niet mee in. Ze vinden allereerst dat de hoeveelheid groen op een absoluut nulpunt is; er mag niets weg. Als er iets gebeurt moet dat
272
gecompenseerd worden. Deze strook is verkocht aan de eigenaar met de bestemming groen tegen de daarvoor geldende prijs. Het wordt nu bedrijventerrein waar een hele andere prijskaart aan hangt. Hij vraagt de wethouder de groencompensatieregeling voor dit object toe te passen. In het andere geval zal de fractie van D66 niet instemmen of met een amendement komen. Wethouder DE REDELIJKHEID licht toe dat er een groencompensatieregeling is die is neergelegd in een APV (algemene plaatselijke verordening), maar die gaat vooral over groen in termen van bomen en struiken. Daarvoor is er een mogelijkheid voor compensatie. Die is niet zo sterk. Daarom is die nu geïncorporeerd in de nieuwe bomenverordening die binnenkort wordt voorgelegd. Die is dan beter toe te passen. In deze zaak kunnen ze de APV-regeling in de huidige vorm niet toepassen. Het heeft de bestemming groen. Het gaat hier om wat ruig opschot en jonge berkjes. Eigenlijk is die regeling daar niet goed toe te passen. Hij ontraadt wat nu wordt voorgesteld. Het zou incidentenbeleid zijn. De grond is 10 jaar geleden verkocht. Qua kwaliteit stelt het niet veel voor. Vandaar dat het college besloten heeft in dit geval aan de bestemmingswijziging mee te werken. De heer MOÏZE DE CHATELEUX deelt mee af te zien van een amendement, maar ook de goedkeuring aan dit voorstel te zullen onthouden. De heer WUBBELS zegt dat de strekking van het betoog van D66 hem zeer aansprak. Als er verschillen in groeninterpretatie zijn, moet dat uit de regeling gehaald worden, zodat ze daar geen discussie over hebben. Hij herinnert zich een ander stukje groen dat nooit gecompenseerd is tussen de NEDCON en de Messenmakerskolk waar de EVZ (ecologische verbindingszone) helemaal doorsneden werd en waar kennelijk ook ander groen was dan wat er had behoren te zijn. Hij verwacht dat er serieus uitvoering wordt gegeven aan dit soort afspraken. De wethouder heeft zo’n slag om de arm gehouden, dat hij graag later in de commissie daarover nog een toelichting ontvangt. De VOORZITTER stelt vast dat de fractie van D66 tegen stemt en de overige fracties vóór stemmen. Het voorstel is hiermee aangenomen. g h i j k l
Verordening opvolgers Wijziging gemeenschappelijke regeling Gelre-IJssel Wijziging Algemene plaatselijke verordening Opheffing IZA Regeling outplacement gewezen wethouders (de ex-wethouder F. Ernst, Wubbels en Van der Meijs onthouden zich van stemming) Jaarrekening en -verslag 2004 Stichting Gasthuisfonds
De raad stemt zonder bespreking in met de voorstellen a, b, d en g t/m l. 20.
INGEKOMEN STUKKEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
J.A. van Geem-Beverloo, 15 september 2005, reactie op antwoord van college op klacht. K. van den Bremen e.a., 15 september 2005, bedenkingen tegen bouw huis voor dementerende ouderen. A. Hendriksen-Verwoert, 19 september 2005, adhesie aan proef huishoudelijke zorg in het kader van de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. R. Wever, 23 september 2005, overlast coffeeshop 't Rotterdammertje. A.C. Molewijk, 30 september 2005, verzoek kwijtschelding toeristenbelasting. FNV Bondgenoten, 10 oktober 2005, gevolgen collectieve zorgverzekering voor bijstandscliënten. Erik Steenbergh, 10 oktober 2005, risico's antennes voor mobiele communicatie.
273
8.
Stichting noodopvang vluchtelingen Doetinchem, 14 oktober 2005, actuele stand van zaken van de noodopvang. 9. Vincent Diks, 20 oktober 2005, verzoek verkeersremmende maatregel Kerkstraat. 10. Nederlandse Vrouwen Raad, 31 oktober 2005, suggesties voor de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning. 11. Regio Achterhoek, 1 november 2005, informatie over inwonerbijdrage 2006. De afdoening van deze brieven wordt aan het college overgelaten. 12. Ir. W.J.A.A. Dales, 21 september 2005, zienswijze op ontwerpbestemmingsplan Bedrijventerrein Wijnbergen, tweede herziening. Het ligt op de weg van de raad om op deze brief te reageren. Besloten wordt, hem om advies aan het college voor te leggen. 13. Gemeente Oss, 1 november 2005, pleidooi de positie van vrouwen op de politieke agenda te houden. Besloten wordt deze brief voor kennisgeving aan te nemen. De VOORZITTER leest het amendement van de VVD-fractie uit de vergadering van 10 november 2005 inzake de Doetinchemse Hockey Club (zie blz. 231) voor en brengt deze opnieuw in stemming. De heer WUBBELS merkt op dat er de vorige vergadering een vurig betoog was van de Stadspartij om geen structureel geld uit te geven. Hij zag echter een niet consequente houding in het stemgedrag. Hij is benieuwd naar de gedachteontwikkeling die de heer Stoel heeft doorgemaakt. De heer STOEL zegt dat hier sprake is van voortschrijdend inzicht. Hij kan zich de discussie herinneren. De heer Wubbels heeft ingebracht te financieren uit bestaand beleid. Gelet op het betoog van de wethouder dat dit consequenties had in de verdeelmaatstaf heeft hij gedacht dat hij inhoudelijk vóór is om DHC die € 8.000 te geven. Binnen bestaand beleid is dat niet mogelijk omdat hij daarmee anderen tekort doet. Vandaar dat hij alsnog gekozen heeft voor structureel. De VOORZITTER brengt het amendement in stemming. Vóór stemmen de fracties van CDA, VVD, Stadspartij en D66. Tegen stemmen de fracties van PvdA, GroenLinks en ChristenUnie-SGP. Daarmee is het amendement aangenomen. De VOORZITTER sluit de vergadering om 23.40 uur.
274
275