VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 16 DECEMBER 2004 OM 18.30 UUR
AGEN DA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12.
Verslag van de vergadering van 11 november 2004 Toelating nieuw gekozen raadsleden Profielschets wethouder Tracékeuze oostelijke randweg Strategie Integraal Verkeers- en Vervoersplan Verzelfstandiging en bestuursoverdracht Rietveld Lyceum Kaders lokaal volksgezondheidsbeleid Verbetering inzamelsysteem glas, papier en klein chemisch afval Vaststelling Gemeentelijk Rioleringsplan 2005-2009 Belastingverordeningen 2005 Bestuursrapportage 2004 Diverse aangelegenheden a. Verzoek wijziging bestemmingsplan Kerkstraat 5 b. Evaluatie noodopvang drie gezinnen en krediet c. Voortzetting project Ama 18+ d. Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug e. Station Gaanderen f. Ontwikkeling woningbouwlocatie Koekendaal g. Nevenvestiging zmok-school h. Bestemmingsplan De Kruisberg 2001, eerste herziening i. Voorbereidingsbesluit Pelgrimterrein j. Voorbereidingsbesluit Dr. Huber Noodtstraat 83, 85 en 87 k. Jaarstukken 2003 Gasthuisfonds l. Verslag 2002-2003 inzake de zorg voor de archiefbescheiden 13. Ingekomen stukken
253
254
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 16 DECEMBER 2004 OM 18.30 UUR AANWEZIG CDA
:
mr. W. Kuiper, E.O. Berens-van der Pol, A.W. Engelen-de Waard, J.A.G.M. Ernst, S. Ferwerda, J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, P.J.M. Kiwitz, A. Snippe AC
PvdA
:
mr. T. Bokhove-Bouterse, drs. D. Bos, M. Duijn-Visser, A.P.W. van de Haar (vanaf 19.45 uur), M-L. Moonen, H.G.J.M. Wubbels
VVD
:
A.J. Verhoeven, ing. R.P. van Delden, J.A. Middelkoop, mr. M.A.G. Rietbergen, M.J. de Ruiter-Bakkeren, A.W.L. Willinge Prins
GroenLinks
:
J. Oudshoorn, drs. F.M. van Doesum (ged.), K.E. Huijink-van Halst, M.W. Neumann (ged.),
D66
:
R.P.J. Blom
SGP-ChristenUnie
:
ing. G.J. Averesch
Lijst Arik
:
A. Arik (vanaf 19.20 uur)
Voorzitter
:
burgemeester M. Horselenberg
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig met kennisgeving
:
W.D. Stoel
Wethouders
:
F.W.M. Ernst, J.W.H. Jenniskens-Hellegers, ing. B.J. Keukenkamp, drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
De VOORZITTER verzoekt de aanwezigen te gaan staan om een minuut stil te staan bij het overlijden van Z.K.H. Prins Bernhard. Daarna opent ze de raadsvergadering en spreekt haar blijdschap uit dat mevrouw Bokhove weer uit het ziekenhuis is en in ons midden. Ze geeft vervolgens een toelichting op de technische faciliteiten die de raad in de nieuwe opstelling ter beschikking staan of zullen gaan staan, zoals een microfoon en verlichting op de plaats en bovendien een computeraansluiting. Daarnaast zijn er aan het plafond twee beamers gemonteerd en aan de wand aan de halzijde twee schermen. Wat op de schermen wordt gepresenteerd moet ook op de laptops komen, zodat de raad geheel adequaat zal kunnen gaan werken. Deze raadsopstelling heeft een tijdelijk karakter. Ze vraagt de raadsleden te bekijken of die als fractie naast elkaar willen zitten of achter elkaar. Daarover is nog overleg mogelijk. Mevrouw BOKHOVE dankt voor de bloemen die ze mocht ontvangen van de gehele raad en het college, toen ze na een val van de trappen van het stadhuis in het ziekenhuis belandde.
255
1
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN 11 NOVEMBER 2004 Het verslag wordt vastgesteld met inachtneming van de volgende wijzigingen op blz. 240: - punt 3: De tweede zin begint met „Het‟, dat moet zijn „Die‟. Het betreft de ecologische verbindingszone. - punt 3, vierde regel: „kaders‟ moet zijn „kades‟. - punt 4: „wandelplat‟ moet zijn „wandelpad‟.
2
TOELATING NIEUW GEKOZEN RAADSLEDEN De onderzoekscommissie bestond uit de heer Ferwerda, de heer Middelkoop en mevrouw Huijink. De heer FERWERDA doet verslag. De commissie heeft de geloofsbrieven van de 31 gekozenen beoordeeld. Eerst hebben ze opgezocht wat geloofsbrieven zijn. Volgens Van Dale zijn het de schriftelijke bewijsstukken die een afgevaardigde bij een vertegenwoordigd lichaam, Staten Generaal, gemeenteraad enz., moet overleggen om te doen blijken dat hij op wettige wijze gekozen is en dat er tegen zijn/haar verkiezing geen bezwaren zijn. Een meer historische verklaring kwam van mevrouw Huijink die stelde dat rond 1600 bij de Unie van Utrecht men zeker wilde weten dat als er mensen in een openbare functie werden aangenomen zij protestant waren. Zo is die term ontstaan. De commissie heeft enige onregelmatigheden geconstateerd, maar die hebben er niet toe geleid dat ze hebben moeten besluiten dat er niet toegelaten behoefde te worden. Alle 31 kandidaten zijn toegelaten. Hij wenst ze veel succes en drukt ze op het hart zich bewust te zijn dat het een dienende functie is. De VOORZITTER dankt de commissie; op 3 januari komen we hierop terug.
3
PROFIELSCHETS WETHOUDER Er is geen behoefte aan nieuw debat na het staken van de stemmen in de vorige vergadering. De VOORZITTER brengt het onderwerp in stemming. Vóór stemmen de fracties van VVD en CDA (15); tegen stemmen de fracties van PvdA, GroenLinks, D66 en SGP-ChristenUnie (11). Het voorstel is aangenomen.
4
TRACÉKEUZE OOSTELIJKE RANDWEG De heer KUIPER wijst op het belang dat het CDA hecht aan de oostelijke randweg, zoals blijkt uit het collegeprogramma voor de huidige zittingsperiode en uit de achtereenvolgende verkiezingsprogramma‟s. Het belangrijkste argument is echter dat al jaren gebleken is dat er een sterke noodzaak is om iets te doen aan de verkeersafwikkeling in Doetinchem. Uit het Integraal VerkeersPlan (IVP) blijkt tevens dat getallen aangeven dat naast een oostelijke randweg aanvullende maatregelen nodig zullen zijn. De kaderstelling m.b.t. het onderzoek naar de tracékeuze werd raadsbreed gedragen. Kader 1: de oplossing moet bijdragen aan de ontlasting van de Kennedylaan en de Terborgseweg. Uit alle onderzoeken, ook de meest recente blijkt dat het tracé van het Zelhemse spoor de beste oplossing biedt voor dit doel. Het CDA kiest echter niet alleen maar voor nieuw asfalt t.b.v. het verkeer; ze hebben altijd gepleit en zullen dat blijven doen voor een goede mix in het verkeersbeleid waarbij wordt ingezet op tal van maatregelen zoals goede doorstroming, goed openbaar vervoer, voorkomen van verkeer op ongewenste plaatsen, adequaat parkeerbeleid en verkeersveiligheidsbeleid. Daarbij behoort ook een evenwichtige keuze tussen enerzijds belangen van natuur en milieu en anderzijds de kwaliteit van het leefmilieu voor onze eigen inwoners. Ook hoort daarbij dat we onze verantwoordelijkheid als dynamische centrumgemeente in de Achterhoek goed nemen. De raad heeft goed aangegeven wat zoal in het kader van de nut- en noodzaakdiscussie nu is onderzocht. Aan de onderzoeken tot nu toe ontbreekt naast de conclusie om thans te kiezen voor het Zelhemse spoortracé nog aanvullend onderzoek in het kader van de eindbeoordeling van de geschiktheid van dit tracé. In die zin nemen we thans geen definitief besluit, maar kiezen we ervoor voor dit tracé de noodzakelijke milieuonderzoeken verder af te ronden en vervolgens daarop besluitvorming te plegen. Hier spelen ook de kaders 2 en 3 een rol, dus een insteek voor een zorgvuldige inpassing in de omgeving met behoud en versterking van natuur en landschap en een goede bereikbaarheid van Oosseld en de wijk Vijverberg met het centrum. Hij
256
benadrukt de noodzaak om de verdiepte aanleg tussen de Varsseveldseweg en de Terborgseweg te onderzoeken, waarbij een PPS-constructie voor het deel van de Terborgseweg tot aan de kruising onder de spoorlijn mogelijk kan zijn. Het CDA stelt voor alle verdere haalbaarheidsonderzoeken te richten op het tracé langs het spoor (onderzoek flora en fauna, geohydrologie, ecohydrologie, watertoets, archeologisch onderzoek en de mogelijkheden tot compensatie van eventueel natuurverlies). Daarnaast moeten we snel starten met het bestemmingsplan en zorgen dat er een goede financiële paragraaf wordt opgenomen. In het kader van de beantwoording van de in het voortraject ook door het CDA gestelde vragen van alternatieve varianten, verkeerseffecten ervan e.d. heeft niet altijd tijdige en adequate beantwoording plaatsgevonden als het gaat om sommige details. In de finale afweging heeft voor het CDA centraal gestaan dat de onderbouwing van de keuze voor het voorliggende tracé op dit moment voldoende is. Hij constateert dat fondsvorming nog een aantal jaren door moet gaan, maar dat het niet ongebruikelijk is om voor dit soort projecten de nodige jaren te sparen. De fractie van het CDA hoopt dat er ook in de komende tijd voortgang kan blijven in dit voor onze stad zo belangrijke project. Mevrouw MOONEN constateert dat in de afgelopen commissievergadering uitgebreid met ieder is gediscussieerd over de oostelijke rondweg en over het IVP. Haar fractie heeft toen al gezegd dat de afspraken die in de toekomst gemaakt gaan worden leidinggevend moeten zijn voor wat we in de toekomst gaan doen. De afspraak die ze gemaakt hebben in de nieuwe bestuurssituatie is dat de tracékeuze voor hun op dit moment niet aan de orde is. De PvdA-fractie wil eerst een onderzoek naar een grofmazig systeem van nieuwe infrastructuur en op een later tijdstip kan een tracékeuze dan wel weer aan de orde komen. Op dit moment gaan ze niet akkoord met het voorstel en stemmen ze tegen. De heer VAN DOESUM schetst hoe hij langs het Graafschapstadion aan de Vijverlaan naar Doetinchem fietste en daar een man aantrof die van de fiets was gestapt en de weilanden inkeek, de Zumpe in. Daar stonden op nog geen 50 meter afstaand twee reeën. Dat vond hij een mooi beeld toen hij ging nadenken wat te zeggen over de oostelijke randweg. De combinatie van betaald voetbal achter hem en het fraaie natuurtafereeltje voor hem vatte mooi de situatie samen waarin Doetinchem verkeert. Typisch stedelijke zaken, gekoppeld aan het natuurlijk kapitaal van onze stad. Dat maakt Doetinchem tot een bijzondere stad. Verschillende sprekers tijdens de lezingencyclus die geleid hebben tot het boekje „Een steen in de vijver‟ hebben ons gewaarschuwd dat bijzondere karakter van Doetinchem niet verloren te laten gaan. In 1850 waren de Kapoeniestraat, de Walstraat en de Nieuwstad de rondweg van Doetinchem. In de jaren ‟30 was dat de Wilhelminastraat. Toen hij in 1975 hiernaartoe kwam was de Kennedylaan net in aanleg. Rondwegen hebben de neiging om steeds verder naar buiten te schuiven en steeds korter mee te gaan. De oostelijke randweg is de volgende stap voor misschien nog 25 jaar; maar als je tegemoet blijft komen aan de wensen die voortvloeien uit de groeiende automobiliteit blijf je wel bezig. GroenLinks vindt dat de oostelijke randweg op het voorgestelde tracé een aderlating is voor de natuurkwaliteiten van onze stad, de opoffering betekent van een uniek stuk natuur, een financieel avontuur is en geen fundamentele oplossing biedt voor de verkeersproblematiek aan de oostkant van onze stad. In december 2003 heeft deze raad een amendement aangenomen waarin gevraagd werd om naast de oostelijke randweg een viertal alternatieven te onderzoeken. GroenLinks constateert dat dat amendement niet is uitgevoerd. Dat zijn de volgende alternatieven: 1. Knip in de Terborgseweg gecombineerd met de opwaardering van de Havenstraatroute, verbetering van de aansluiting van Oosseld en het weren van doorgaand vrachtverkeer. De zogenaamde PvdA-variant. 2. Een ongelijkvloerse kruising vanaf de Kennedylaan over het spoor naar de Terborgseweg, gecombineerd met een pendelbussysteem en eventueel twee eenrichtingscircuits over bestaande straten in de stad. De GroenLinksvariant. 3. Een oostelijke randweg verder weg van de stad, ongeveer ter hoogte van de Vossenstraat. 4. Een afslag rechtstreeks vanaf Zelhem naar de N18 of de A18. De te onderzoeken varianten zijn in het rapport van Goudappel Coffeng teruggebracht tot een vereenvoudigde weergave van de wens van deze raad. Het rapport meldt de 0-plusvariant; dat is een ongelijkvloerse spoorwegovergang in combinatie met het afsluiten van de Terborgseweg. Dat is de helft van de PvdA-variant, gemixt met 1/3e deel van GroenLinks. Tweede variant die onderzocht is, is het Zelhemse spoortracé dat vandaag voorligt. De derde is het Goorstraattracé. Hij constateert dat de Havenstraatroute niet bestudeerd is in combinatie met de knip in de Terborgseweg en dan laat hij de ontsluiting van
257
Oosseld en het vrachtwagenverbod nog onbesproken. De ongelijkvloerse kruising over het spoor is in het onderzoek niet gecombineerd met o.v.-maatregelen en eventuele eenrichtingcircuits. De bedoelde suggesties van de raad komen wel voor in het rapport, maar steeds als losstaande gegevens, nooit in samenhang met andere maatregelen. Uit de term „flankerend beleid‟ blijkt wel dat de onderzoekers uitgegaan zijn van het gegeven dat automobiliteit het belangrijkste is voor de vervoersstromen in de stad. De rest flankeert slechts de auto. Bij ongewijzigd beleid, zo toont het rapport onweerlegbaar aan, lopen de aantallen auto‟s onaanvaardbaar op in 2015. En nu loopt het al vast in Doetinchem. Maar automobiliteit is geen natuurverschijnsel. Niet voor niets vroeg het amendement van 18 december 2003 om een mix van infrastructurele maatregelen én gedragsverandering. Beleid dat het autoverkeer minder snel laat groeien maakt de aanleg van de oostelijke randweg langs de Zumpe overbodig, is goedkoper, vermindert de pijn voor de aanwonenden en verdeelt de pijn beter over de oostkant van de stad. Met een samenhangend pakket aan o.v.-voorzieningen, opheffen van het knelpunt aan het spoor en verdelen van de pijn, zoals we ook gedaan hebben bij de Haareweg-Kruisbergseweg kan Doetinchem nog lang vooruit met een interne ring. Hij bespreekt die drie elementen. Allereerst is in juni 2004 met brede steun een motie door de raad aangenomen om een experiment te beginnen met het pendelbussysteem. In het voorliggende voorstel staat niets over dit onderwerp dat toch sterk samenhangt met de problematiek. Het rapport van Goudappel-Coffeng zegt slechts „Maatregelen die centrumgebonden zijn, zoals parkeertarieven, openbaar vervoer e.d. zullen voor deze weg niet veel soelaas bieden. Dat neemt niet weg dat ze voor Doetinchem zelf en voor andere verplaatsingen natuurlijk wel van betekenis zullen zijn‟. Over het onderwerp pendelbussen staat wel iets in de straks te behandelen nota IVP. Daarin wordt een hoofdstukje gewijd aan de transferia met de teneur „niet aan beginnen, want automobilisten zijn verstokt en in andere steden van gelijke grootte is het ook mislukt‟. Over het openbaar vervoer staat een aantal dingen in het IVP vermeld en eerder konden we de uitslag van het pendelbusonderzoek in de krant lezen. Er staat in het IVP bijvoorbeeld dat weinig automobilisten de overstap naar o.v. zullen maken en dat de vervoerde buspassagiers voor het grootste deel ex-fietsers zijn. Hij vindt dat onzin. Uit allerlei ander onderzoek blijkt het tegenovergestelde. Hij kan daar vele voorbeelden van geven. Het tweede element is de ongelijkvloerse kruising over het spoor. Goudappel-Coffeng heeft deze variant bekeken in samenhang met een knip in de Terborgseweg en niet in samenhang met een sterk verbeterd openbaar vervoer zoals door de raad was gevraagd. In de commissie heeft de wethouder gezegd dat een ongelijkvloerse oplossing verreweg de duurste oplossing is. Desgevraagd gaf hij echter toe dat het geldt voor een tunnel. Een viaduct, een fly-over is helemaal niet onderzocht. In Zeeland is of wordt binnenkort een viaduct over een spoorlijn aangelegd voor € 2,4 miljoen. Omdat het hier wat ingewikkelder is moet je hier toch voor zo‟n € 3,5 miljoen een heel eind kunnen komen. Alleen al om financiële redenen zou het verkieslijker kunnen zijn om de oplossing binnen de bebouwde kom te zoeken. Het gereserveerde bedrag van € 11,2 miljoen voor de oostelijke randweg is al naar beneden bijgesteld naar € 7,6 miljoen en moet misschien nog wel verder naar beneden bijgesteld worden. Met de fly-over houd je ook nog geld over voor de overige maatregelen, het bevorderen van o.v. en eenrichtingcircuits. Over de eenrichtingcircuits merkt hij op dat de Kennedylaan een mooie weg is maar voor veel teveel auto‟s. Als je die eenrichtingsverkeer maakt, halveren die aantallen auto‟s die berekend zijn bij ongewijzigd beleid. Laat staan als je er ook nog eens in slaagt om het autoverkeer terug te dringen. Daarmee verbetert de oversteekbaarheid in het rapport ineens met sprongen en worden de kruispunten ineens minder gevaarlijk. De wachttijden verkorten omdat je op kruispunten nog maar verkeer uit drie i.v.p. uit vier richtingen kunt verwachten. Het systeem werkt al in veel steden en het probleem is natuurlijk de andere richting. Daarvoor moet je een nieuw circuit aanleggen en ook hij weet niet precies waar dit moet liggen. Daarom is het jammer dat het rapport dit niet onderzocht heeft. GroenLinks geeft het graag voor een beter alternatief, maar kan er niets over zeggen nu de wethouder genoegen heeft genomen met een rapport dat dat niet onderzocht heeft. Het rapport zegt wel dat twee eenrichtingwegen dicht bij elkaar moeten liggen omdat je anders sluipverkeer krijgt. Daar kun je wat aan doen; bijvoorbeeld een verkeerscirculatieplan. Dat dwingt automobilisten om eerst naar de ring te rijden als ze naar een andere wijk willen en dat werkt prima in diverse steden. Verder is in de gehele procedure niet alleen verzuimd om het amendement van de raad uit te voeren, ook zijn een aantal suggesties van burgers en de beantwoording van de gestelde vragen niet terug te vinden. Toegezegd is dat alle suggesties bestudeerd zouden worden. De pleidooien voor een aparte afrit van Zelhem op de A18 in
258
combinatie met het Goorstraattracé van de heer Schreuder, de constructie van de heren De Redelijkheid, Stellwag en De Vries, die de Havenstraat willen opwaarderen, het spoor willen kruisen op een ongelijkvloerse manier en de Gaswal willen overkluizen, vinden geen bevredigende reactie in de voorliggende stukken. Dit zijn maar twee van de vele bijdragen in het indrukwekkende participatieproces van betrokken burgers. Geen wonder dat de mensen op straat tegen je zeggen “Het maakt niet uit wat je inbrengt; het staat toch al vast hoe het gebeurt”. Hij concludeert dat dit college een oostelijke randweg wil en daarom het amendement van 18 december 2003 niet wil uitvoeren. Het wenst ook niet serieus te kijken naar wat de burgers aandragen. Hij kijkt met verlangen uit naar een ander college, dat werk maakt van het natuurlijk kapitaal van Doetinchem door de Zumpe onaangetast te laten, dat begrijpt dat de groei van het autoverkeer niet eeuwig kan doorgaan en dat reëler omgaat met de financiële krapte waarin onze gemeente verkeert. De heer VERHOEVEN sluit zich voor het overgrote deel aan bij de woorden van het CDA. De VVD is blij dat eindelijk de tracékeuze voor de oostelijke randweg voorligt. De noodzakelijkheid hiervan was voor de VVD reeds in het IVP 1997 aangetoond en is ook als zodanig in het collegeprogramma opgenomen, waarin staat dat een versnelde aanleg van de oostelijke randweg noodzakelijk is door de toename van de groei van de werkgelegenheid en de mobiliteit. Daar is dit voorstel een logisch vervolg op. Het nut- en noodzaakonderzoek onderschrijft nogmaals dit belang. De keuze voor het Zelhems spoortracé onderschrijft nogmaals dit belang. De keuze voor het Zelhems spoortracé heeft de grootste vermindering van de verkeersintensiteit tot gevolg en daarmee ook de meest positieve invloed op de leefbaarheid. De VVD stemt van harte in met de keuze voor het Zelhems spoortracé als tracé voor de oostelijke randweg. Er is heel veel onderzoek gedaan, jarenlang. Je kunt altijd kijken naar de keuze tussen leefbaarheid voor je inwoners en de kwaliteit van je omgeving. Dat is altijd een heel moeilijke keuze. Om daarin te blijven nadenken en opnieuw te onderzoeken en geen keuze te maken, daar is niemand bij gebaat. Hij miste in het betoog van GroenLinks de opmerking die in eerste instantie wel is ingebracht, namelijk de variant over de eenrichtingsweg. Daarin is destijds heel nadrukkelijk de Zuivelweg genoemd als de terugkeervariant. Een andere optie zou ook via het Zelhems spoortracé kunnen, maar dat zal niet de bedoeling zijn. Om het zo te noemen zonder er iets bij aan te geven is wel heel erg gemakkelijk. De heer BLOM merkt op dat D66 niet onder de indruk is van de kwaliteit van het stuk. Met name niet bij de aannames die gemaakt zijn in relatie tot de wel erg overhaaste conclusies die het rapport stelt. Het lijkt D66 in de rede te liggen dat waar de vergroting van de congestie in Doetinchem het gevolg is van de toename van autoverkeer van onze buurgemeentes, daar dan ook meer naar zal worden gekeken dan op dit moment is gedaan. Er is weliswaar zijdelings over gesproken dat het niet zinvol lijkt om via de Goorstraat daar een weg aan te leggen, want dat heeft minder effecten. De fractie van D66 zet zeer sterk haar vraagtekens bij de mate van onderbouwing ervan. Het is in haar visie dan ook niet meer dan normaal om de A18 als rondweg bij de Doetinchemse verkeersproblematiek te betrekken. Zeker nu de Tweede Kamer afgelopen week ook onderkend heeft dat er meer hulp vanuit het rijk en de provincie naar het onderliggende wegennet moet gaan om verkeerscongesties tegen te gaan. Dit is voor D66 een veel zinvoller oplossing tot een tracé dan vlak langs de bestaande bebouwing. Dat zal binnen korte tijd afgaan op een tweede Kennedylaan die in dit geval nog eens uitkomt op de Terborgseweg, waar we nu al te maken hebben met op gezette tijden files van het station tot aan de A18. Daar waar onder andere de heer Kuiper ook aangeeft dat één van de kaders zal moeten wezen het ontlasten van de Terborgseweg en als je nu merkt dat deze aansluiting op de Terborgseweg nu al vol staat op sommige tijden van de week, denkt hij niet dat dit daaraan bijdraagt. Er zijn nog meer verschillen in kaders tussen CDA en D66. Juist de in het rapport vermelde aanname dat de veelheid van autobewegingen bestemd is voor het industrieterrein Verheulsweide, is voor D66 een extra onderbouwing om het belang van de A18 hierbij te betrekken. Ze hebben dus weinig vertrouwen in dit rapport en zien ook geen reden om daarmee akkoord te gaan. De heer AVERESCH erkent dat bij ongewijzigd besluit het verkeer vastloopt. In de commissie heeft hij reeds aangegeven dat zijn fractie wil kiezen voor een goede oplossing die op het moment dat deze zal worden gerealiseerd nog voldoende potentie heeft om ook in de jaren daarna nog zijn functie te kunnen uitvoeren. Een randweg over het beoogde tracé zal een hele goede oplossing zijn
259
als die er volgend jaar ligt. In 2015 wanneer de ingebruikname, zoals is voorzien, van de voorliggende route gerealiseerd wordt, lopen we achter de feiten aan. Dan zal de oostelijke randweg al vol zitten en zullen we moeten gaan praten over de volgende randweg. Zijn fractie wil een oplossing voor langere termijn en zal derhalve niet akkoord gaan met het voorliggende voorstel. Ze opteert voor een randweg ruim rondom de natuurgebieden waaronder de Zumpe en wil dat verder uitgewerkt zien. Voor de korte termijn zijn er nog wat mogelijkheden om de pijn wat te verzachten, niet om die helemaal op te lossen – die illusie heeft hij niet – waaronder een andere bewegwijzering, waardoor het verkeer dat nu door Doetinchem gaat langs de rand kan worden afgewerkt plus wat verkeerstechnische regels rond straten in de ring rond het centrum. Wethouder KEUKENKAMP merkt naar de heer Van Doesum op het terecht te vinden dat deze op de fiets gaat. Dat doet hij zelf ook en vindt dat verstandig in onze stad. Het college heeft echter wel getracht de opdracht die meegegeven is en die ook in het collegeprogramma staat zorgvuldig uit te voeren. Ze hebben gekeken naar de weg die het meest oplossend vermogen heeft. Zoals de heer Kuiper een aantal zaken heeft vermeld die noodzakelijk zijn voor vervolgonderzoek, respectievelijk in het kader van het bestemmingsplan noodzakelijk zijn, lijkt het hem vrij normaal dat die erin meegenomen worden. Hij stelt vast dat de stellingen die ingenomen zijn dezelfde zijn als in de commissie en dat de CDA- en VVD-fracties in ieder geval hebben kunnen constateren dat het college zijn opdracht heeft uitgevoerd. Mevrouw BERENS stelt dat de raad beslist over de leefomgeving van een groot deel van onze burgers en ook over een gebied met bijzondere landschappelijke waarde. Het CDA heeft de kiezers in 2002 echter een tracékeuze beloofd. Vóór- en tegenstanders hebben nu recht op duidelijkheid. Voor haar was bij de afweging van het tracé over het Zelhemse spoor niet „ja, mits‟ aan de orde, maar „neen, tenzij‟. In het kader van deze besluitvorming heeft ze aanvullend op het onderzoeksrapport waarin nut en noodzaak zijn aangetoond de portefeuillehouder bestookt met vragen over de onderzochte alternatieven, eventueel met flankerende maatregelen. Tot vandaag mocht ze aanvullende informatie ontvangen, waarvoor ze de ambtenaren erg erkentelijk is. Ze had het er erg moeilijk mee. Kort samengevat komen de stellige antwoorden van wethouder Keukenkamp hierop neer: verkeerstechnisch scoort het Zelhemse spoortracé veruit het best; het alternatief over de Goorstraat is slechter voor de flore, fauna en waterhuishouding. Het definitieve rapport over het flora- en faunaonderzoek is nog niet beschikbaar. Het college heeft wel het concept gezien en daaruit deze conclusies getrokken. Voorts is het Goorstraattracé onbetaalbaar door de lengte van het tracé en de aansluiting op de A18 is eveneens onhaalbaar en onbetaalbaar. Verkeerstechnisch is het Zelhemse spoortracé de beste keuze. Nut en noodzaak zijn aangetoond. Verdere aanwending van het onderzoekskrediet blijft dus nu beperkt tot het Zelhemse spoortracé. Haalbaarheid, betaalbaarheid, inpasbaarheid met behoud van leefbaarheid voor aanwonenden en bezoekers van dit bijzonder mooie gebied zal nog verder onderzocht worden aan de hand van de door de raad vastgestelde randvoorwaarden. Mocht verdere uitvoering van de onderzoeksopdracht door het volgende college worden opgepakt, dan vertrouwt ze erop dat de toegezegde communicatie met en inspraak van belanghebbenden bijzondere aandacht zal krijgen. De heer KUIPER stelt vast dat de PvdA-fractie de handdoek in de ring gooit in die zin dat ze mede drager is van een collegeprogramma waarin ze de ambitie om de randweg snel verder te brengen in de procedure nu aan de kant schuift. Dat is niet alleen een feit van betekenis in het licht van het collegeprogramma, maar ook omliggende gemeentes, o.a. Zelhem, hebben destijds met vreugde vastgesteld dat we eindelijk een probleem gingen oplossen dat niet alleen het gemeentelijk verkeer betreft maar ook het verkeer tussen gemeentes. Hij vindt het spijtig dat op deze manier het collegeprogramma geweld wordt aangedaan. Het antwoord van de PvdA is dan dat, terwijl er jaar en dag vreselijk veel geld is uitgegevens voor zowel intern als extern onderzoek naar allerlei modellen, ze opnieuw alles gaan onderzoeken. Daarmee is het probleem geparkeerd op een manier die hem niet erg aanspreekt. GroenLinks gaat nog steeds uit van de vooronderstelling dat lokale politiek de automobiliteit zodanig kan beïnvloeden dat we minder wegen behoeven aan te leggen en minder asfalt, terwijl de centrumfunctie van Doetinchem juist vraagt om goede oplossingen. De voorbeelden in omliggende gemeenten zijn voorhanden. Het CDA zegt dat te moeten faciliteren, samen met het ontwikkelen van alternatieven. Maar die hebben niet een zodanig effect dat je
260
zonder nieuwe wegen kunt. Principieel komen CDA en GroenLinks ook niet nader tot elkaar. Voorts constateert de heer Van Doesum dat een fly-over of anderszins bij de Terborgseweg qua kosten niet in beeld zijn gebracht. Ware dat gebeurd, dan had je kunnen constateren dat het heel duur is. Maar je had ook kunnen vaststellen dat je daarmee wel een knooppunt oplost; alleen de verkeersintensiteit in de Kennedylaan wordt er niet meer opgelost en blijft even hoog. Hij verzoekt die partijen om de mensen van de Kennedylaan een keer uit te leggen waarom ze nog jaar en dag worden geconfronteerd met een verkeersintensiteit die nu al veel te hoog is. Over de opmerking van de heer Blom m.b.t. de te sterke belasting van de Terborgseweg in het kader van de oostelijke randweg, wijst hij erop dat de raad vanavond ook nog zal spreken over de aanleg van het Bedrijvenwegtracé wat ook een ontlasting van de Terborgseweg zal opleveren. Mevrouw MOONEN reageert naar de heer Kuiper met de opmerking dat ze zich herinnert in een vorige vergadering gesproken te hebben over het collegeprogramma dat ook de PvdA-fractie heeft ondertekend. Ze leest daaruit nogmaals voor: “Een versnelde aanleg van de oostelijke randweg (geen plaats en geen tracé) en een snel onderzoek naar de mogelijkheden voor een westelijke afronding van de randwegen in 2004 in het kader van de komende herziening van het IVP”. De PvdA-fractie is niet akkoord met het IVP, dat de gewenste onderbouwing niet brengt. Ook nu zeggen ze niet tegen de oostelijke randweg te zijn, alleen willen ze een betere onderbouwing en eerst een betere afwikkeling van de centrumverkeersgebonden functies die nu spaak lopen en waar de problemen zijn. Ze zal daar bij het agendapunt IVP op terugkomen. Ze weerspreekt wat de heer Kuiper zegt, dat de PvdA-fractie niet met het beleidsprogramma mee zou gaan. De heer KUIPER stelt vast dat er nu een link wordt gelegd met het IVP. Er is eerder ook door de PvdA-fractie gevraagd om het concept-IVP bij de stukken ter inzage te leggen in het kader van de voorliggende afweging. Dat is gebeurd. In een passage in het IVP wordt een relatie gelegd tussen de politieke keuze om een randweg aan te leggen als input voor het IVP. Die relatie is wel helder, maar voor de PvdA-fractie is volgens mevrouw MOONEN de onderbouwing niet goed genoeg. De slotconclusie is dan volgens de heer KUIPER dat de PvdA-fractie alles weer opnieuw wil gaan onderzoeken en in feite dus afstand doet van datgene wat in het collegeprogramma is verwoord als ambitie. De heer BLOM reageert op de uitnodiging van de heer Kuiper om de bewoners van de Kennedylaan te gaan uitleggen waarom ze altijd die verkeersdruk hebben. Hij nodigt op zijn beurt de heer Kuiper uit om hem uit te leggen waarom in het rapport van Goudappel-Coffeng juist staat dat de directe verkeersdruk niet direct zoveel zal afnemen, maar wel zal afnemen naar het nieuwe tracé. De verkeersdruk op de Kennedylaan is nu juist het gevolg van het feit dat er geen doorstroming kan plaatsvinden bij het station. Als die doorstroming verbeterd wordt, is er veel minder verkeersdruk op de Kennedylaan. Hetzelfde geldt voor de Terborgseweg. Als er een Bedrijvenweg komt en een nieuwe brug dan zal dat een stuk oplossen. In het rapport staat dat veel verkeer zal gaan naar Verheulsweide. Als er veel verkeer naar Verheulsweide gaat en je hebt een Bedrijvenweg die kort langs Verheulsweide loopt, dan is dat niet de oplossing voor de verkeersdruk van de Terborgseweg. De verkeersdruk van de Terborgseweg naar de A18 blijft daar bestaan. De heer KUIPER zegt het over de verkeersintensiteit op de Kennedylaan gehad te hebben waar de heer Blom het over de verkeerscongestie heeft en dat die toch wel af gaan nemen in het CDA-voorstel. Nu is er alleen maar sprake van een toename. Als je een voorziening treft waardoor het verkeer zich er over de weg kan verplaatsen is er wel een blokkade weg, maar het aantal voertuigen zal erdoor niet veranderen. Dat kan alleen door een goede snelle verbinding rondom de stad aan te leggen. De heer BLOM licht toe dat je een congestie kunt krijgen door een te grote aanvoer van autobewegingen op een weg. Als je die blokkade wegneemt blijven weliswaar de autobewegingen, maar die hebben geen probleem met de doorstroming. Hij stelt dat de heer Kuiper in eerste instantie gezegd heeft dat de doorstroming bevorderd moet worden. Nu ineens is de doorstroming niet belangrijk meer, maar gaat het over de intensiteit. De heer KUIPER zegt als grote huidige probleem genoemd te hebben de veel te hoge verkeersbelasting op de Kennedylaan en dat de heer Blom het over het congestieprobleem heeft gehad. De heer BLOM is van mening dat het congestieprobleem het grote probleem is. Dat is echter volgens de heer KUIPER slechts een deel van het probleem. De heer VAN DOESUM herhaalt zijn uitspraak in de commissie dat het rapport een degelijk rekenmodel is, maar dat het uitgaat van de verkeerde aannamen. Een daarvan is dat Doetinchem zal groeien naar ruim 58.000 inwoners. Zo‟n forse groei brengt een forse groei van de automobiliteit met zich mee. Enige maanden geleden hadden we in de raad een document ter bespreking waarin
261
de problematiek rond het Slingelandziekenhuis aan de orde was. Ook daar zaten groeiprognoses van Doetinchem bij. Daarin werd echter een groeicijfer gebruikt van 51.000 in 2015. De heer VERHOEVEN vraagt of het gaat over het IVP of over nut en noodzaak van de oostelijke randweg. De heer VAN DOESUM antwoordt te spreken over de oostelijke randweg. In de bijlage van het rapport van Goudappel-Coffeng staat dit cijfer. 51.000 of 58.000 inwoners is een fors verschil. Als je er aan de inputkant te hoge cijfers instopt, komen er vanzelf aan de outputkant veel hogere cijfers m.b.t. de automobiliteit uit. En dus veel drukker verkeer op de Kennedylaan en een veel grotere noodzaak voor de oostelijke randweg. Hij heeft dus zijn twijfels over de degelijkheid van het rapport. Hij reageert nog op de stelling van de heer Kuiper die meent dat het knooppunt bij de Terborgseweg niet wordt opgelost met een fly-over. Hij is echter van mening dat dit wel degelijk het geval is, want je haalt de filevorming op de hoek van de Terborgseweg en de Kennedylaan weg. Hij vindt dat daar wel een behoorlijk knelpunt door opgelost wordt. Ook weerspreekt hij diens mening dat lokale politiek de automobiliteit niet kan beïnvloeden. Hij licht dit toe met het feit dat de Europese Unie aan gemeenten die bijdragen tot vermindering van de CO2-uitstoot forse subsidies geeft. Twintig gemeenten hebben dat onlangs gedaan met allerlei projecten m.b.t. de terugdringing van de automobiliteit in de sfeer van openbaar vervoer of bevordering van fietsverkeer. Europa doet dat juist omdat dit soort taken bij de gemeenten moeten beginnen. Als alle gemeenten denken dat niet te kunnen, komt er nooit iets terecht van het Kiotoverdrag. Dan wil hij naar de heer Verhoeven toe nog wel het circuit noemen voor het verkeer in tegengestelde richting. Dat was de Zuivelweg, de Spoorstraat, de Boddens Hosangstraat, de Bevrijdingsstraat, een verbindingsweg achter zwembad Rozengaarde, de Bezelhorstweg en dan aansluiting op de N316 van Doetinchem naar Hengelo. Dat is genoemd in het amendement en hij constateert dat dit circuit, noch dat andere circuit onderzocht is in het rapport van Goudappel-Coffeng. Hij betreurt het in hoge mate dat wethouder Keukenkamp niet wens in te gaan op de stelling dat het amendement niet is uitgevoerd en dat niemand dat belangrijk schijnt te vinden. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Vóór stemmen de fracties van CDA en VVD (15); tegen stemmen de fracties van PvdA, D66, Lijst Arik, SGP-ChristenUnie en GroenLinks (11). Daarmee is het voorstel aangenomen. 5
STRATEGIE INTEGRAAL VERKEERS- EN VERVOERSPLAN De heer VERHOEVEN noemt de verkeerssituatie in Doetinchem al jaren een bron van ergernis. De noodzaak voor actualisatie van het IVP is daarmee onomstreden. De voorliggende stratiegienota IVP dient als basis van waaruit concrete voorstellen worden uitgewerkt en beoordeeld op hun effectiviteit om zo te komen via een concept-IVP naar een daadwerkelijk IVP. Het gaat in deze strategienota niet om de feitelijke invulling, maar om strategische keuzes die verder zullen worden uitgewerkt. Daar zal en moet ook alle ruimte zijn voor inspraak en overleg. De VVD-fractie signaleert met anderen een probleem aan de westzijde van Doetinchem. Om hier nu een invulling aan te gaan geven lijkt de fractie niet gepast. Zowel in de stategienota als in de commissie zelf én in de door de PvdA-fractie in te dienen motie wordt een daadwerkelijke oplossing voorgesteld, die naar zijn mening als een konijn uit de hoge hoed tevoorschijn komt en geen recht doet aan alle aanwonenden, c.q. inwoners van de gemeente Doetinchem. De VVD-fractie meent dat een definitieve keuze moet worden gebaseerd op een integrale afweging en met overleg en inspraak van alle belanghebbenden. De raad heeft net het tracé van de oostelijke randweg vastgesteld. De PvdAfractie heeft gesteld die vooralsnog niet aan te nemen, maar hij is al wel voorwaarde voor het huidige IVP. Hij vindt het vreemd om op basis van een strategienota IVP een invulling te willen geven aan iets waarvan je niet eens de uitgangspunten vast wilt stellen. Hoe wil je dan toetsen of de beoogde oplossingen ook daadwerkelijk oplossingen zijn. Hij vraagt hierop de reactie van de PvdAfractie. De heer KUIPER merkt op dat aan het voorliggende strategisch beleidsplan in het afgelopen jaar hard is gewerkt, maar dat we wat betreft de uitvoeringsmaatregelen volgens de tijdsplanning met name t.a.v. de grotere projecten nog lang zullen moeten wachten. Gelet op de centrumfunctie, de ruimtelijke visie op Doetinchem, de kaders zoals vastgesteld door de raad op 15 april 2004 en de uitgewerkte scenario‟s van 24 juni jl. vormt het combinatievoorstel dat nu voorligt in zijn
262
samenhang een goede basis om verder uit te werken. Wat het CDA betreft zou de volgende eindsituatie moeten worden bereikt. Doetinchem een leefbare stad met een goede verkeersafwikkeling. Door verschillende maatregelen zijn de problemen op de Europaweg opgelost en is er amper nog sprake van problemen op de Keppelseweg. Het centrum is goed bereikbaar; er is een actief parkeerverwijzingssysteem met gedifferentieerde tarieven. Een echte stad aan de Oude IJssel, door afsluiting van de Gaswal; fietsvriendelijk, zeker in de nieuwe wijken, en een stad met goed openbaar vervoer. Naar het oordeel van de CDA-fractie is dit beeld haalbaar wanneer dit strategische kader wordt uitgewerkt. De strategienota zelf moeten we zien in het kader van het actualiseren van het integraal verkeers- en vervoersplan. Nu gaan wij strategische keuzes maken. Op basis daarvan kan verder worden gewerkt aan de opstelling van het ontwerp-IVP. Volgens het collegevoorstel zal in dat kader ook het overleg en inspraaktraject met belanghebbenden goed kunnen plaatsvinden. Op dit moment spreken we niet over een discussie over geprojecteerde wegtracés maar over een verkeerskundige onderbouwing gebaseerd op strategische keuzes over fiets, openbaar vervoer, parkeren en wegenstructuur. Hoewel inspraak over dit soort beleidsvoornemens ook best zijn functie kan hebben, moet toch vastgesteld worden dat het grootste effect wordt bereikt indien de voorgestelde scenario‟s integraal zijn uitgewerkt en de effecten van elkaar sterk beïnvloedende verkeers- en andere maatregelen zichtbaar zijn gemaakt. Uiteindelijk krijg je dan een voorstel voor een IVP waarover met iedereen optimaal kan worden gecommuniceerd. Tegen die achtergrond heeft de CDA-fractie geen behoefte steun te verlenen aan de motie van de PvdA die daar elementen uit haalt waardoor die integraliteit teloor gaat, nog afgezien van de discussie over het lot van het IVP als we uiteindelijk moeten constateren dat de rondweg er niet komt. In deze studie is de aanleg van een oostelijke randweg een randvoorwaarde. Dat betekent dat als mocht blijken dat het niet haalbaar is qua uitvoering, we het dan bijgewerkte IVP opnieuw moeten bekijken vanwege de bovengenoemde onderlinge afhankelijkheid in de scenario‟s voor de verkeersafwikkeling. En als er nu geen besluit gevallen zou zijn over de oostelijke randweg er geen actueel kader zou zijn, ook niet om het oplossen van knelpunten op korte termijn aan te kunnen toetsen. Er is in de commissie veel gesproken over de oplossingen aan de westzijde. Velen zijn ongerust over de aantasting van de natuur aan die zijde i.v.m. verkeersafwikkeling naar het ziekenhuis en verder. Hij stelt vast dat er op dit moment sprake is van strategische keuzes gebaseerd op verkeerskundige modellen. Een ruimtelijke afweging, gebaseerd op integrale afwegingen en onderzoek komt later en zal dan ook onderwerp van overleg en inspraak kunnen en moeten zijn. De CDA-fractie onderschrijft de nu gemaakte strategische keuzes met de opmerking dat op het onderdeel „geen extra stimuleren openbaar vervoer‟ de fractie van mening is dat dit genuanceerd moet worden, in die zin dat ze door willen gaan met het zoeken naar oplossingen waarbij met behulp van innovatiesubsidies e.d. een grotere inzet van openbaar vervoer mogelijk wordt. Ze horen graag van de wethouder de toezegging dat hij deze insteek deelt. De overige onderwerpen waaraan in het kader van het IVP zal worden gewerkt onderschrijven ze. De heer VAN DOESUM is van mening dat als voor het IVP dezelfde prognose geldt als voor de oostelijke randweg, veel berekeningen op drijfzand gebouwd zijn. De groei van Doetinchem zal immers minder zijn dan wordt aangenomen. De aanleg van de oostelijke randweg is een belangrijke aanname voor het rekenmodel. Die aanleg moet volgens GroenLinks niet plaatsvinden. Het rekenen moet vanaf januari dus opnieuw beginnen. Bij de behandeling van de nota van uitgangspunten van het IVP heeft de fractie al aangedrongen om de terugdringing van CO2-uitstoot op te nemen als bouwprincipe bij het Doetinchems verkeersbeleid. Helaas kreeg dat voorstel toen geen meerderheid van deze raad. Inmiddels hebben we op de televisie satellietfoto‟s gezien van onheilspellende kernen van luchtverontreiniging boven west Europa en beelden van afsmeltend poolijs. Misschien helpen die visualisaties om dat uitgangspunt alsnog mee te nemen in ons verkeersbeleid. Europa stelt gemeenten subsidies ter beschikking; laten we daar gebruik van maken. Over de bouwsteen fiets zegt hij: We zijn er trots op dat Doetinchem een fietsstad is. We dringen aan om die kwaliteit verder te verbeteren. Om automobilisten op de fiets te krijgen moet er zuur en zoet zijn: een zekere stagnatie in het autoverkeer en een snelle doorstroming voor het fietsverkeer. Hij vraagt aandacht voor snelle maatregelen die niet veel behoeven te kosten zoals voorrang op rotondes en haaientanden bij oversteken van wegen. Hij pleit ervoor niet te wachten tot een traject op de schop moet, want dan zijn fietsers over een aantal jaren nog aan het wachten. Over de bouwsteen parkeren stelt hij vast dat de parkeertarieven in Doetinchem nog steeds laag zijn. Een
263
veel gehoord kritiekpunt is dat de middenstand hier onder zal lijden. In veel steden blijkt echter dat de omzetgroei voor de middenstand wel degelijk plaats vindt ook na het nemen van maatregelen in de parkeersfeer. De conclusie dat hogere parkeertarieven slecht zijn voor de concurrentiepositie van Doetinchem als koopstad acht hij op z‟n minst voorbarig. Over de bouwsteen transferia inclusief de pendelbus merkt hij op dat als je in het rapport leest dat er een aantal criteria zijn om zo‟n experiment tot een succes te maken (zie blz. 7 van de strategienota) dan voldoet Doetinchem al aardig aan die toekomstige situatie. Het moest haast wel een succes worden in ons geval. GroenLinks begrijpt dan ook niet dat er in de nota zo‟n negatief beeld wordt geschetst. Er is inderdaad één experiment afgeblazen, maar Apeldoorn heeft een goed lopend pendelbusproject dat met een gemeentelijke bijdrage van € 600.000 per jaar geëxploiteerd wordt. In Enschede is op zaterdag een piekbus. Het aantal geparkeerde auto‟s op die transferia varieert van 100 tot 1200. In Den Bosch liep het aantal buspassagiers op van 400 tot 700 per dag In Groningen was het aantal passagiers 1998 520.000 per jaar, in 2002 1,1 miljoen. Zo zijn er nog vele voorbeelden. Het lijkt of de wethouder wat selectief gewinkeld heeft in de gegevens over de pendelbus en de transferia. De gegevens waaruit de heer VAN DOESUM citeert staan op internet. Dit soort ingrepen is een zaak van lange adem. Voor een experiment moet je geen miljoenen verslindende parkeerterreinen aanleggen, maar gebruik maken van bestaande terreinen. Op Verheulsweide is vast wel iets te vinden, evenals op het vm. AZC-terrein. Dat kost weinig en werkt goed. Over de bouwsteen openbaar vervoer geeft hij aan dat vrije busbanen sowieso nodig zijn, ook voor het doorgaand busverkeer. Op de Terborgseweg is zo‟n busbaan al in de pen, heeft hij begrepen. Dat is al één knelpunt minder. Kansen voor het openbaar vervoer zijn er, zoals het IVP zelf ook al opmerkt. Dan moet je de parkeertarieven verhogen, het parkeren op afstand stimuleren en vrije busbanen aanleggen. Gratis openbaar vervoer wordt besproken; een serieus studieobject na een succesvolle introductie in Hasselt (B). Zo‟n revolutionair idee heeft verrassende uitwerkingen, bijvoorbeeld dat eenzame mensen minder eenzaam worden doordat ze meer bezoekjes gaan afleggen. Een onbedoeld effect. Dat ook fietsers gebruik maken van openbaar vervoer is waar. Dat is ook niet erg. Kijk maar naar studenten met een ov-jaarkaart. Die hebben in feite gratis openbaar vervoer. Toch zie je in studentensteden nog massaal fietsgebruik. In Groningen is het aandeel fietsers in het verkeer niet afgenomen nadat het busverkeer drastisch verbeterd was. Gratis openbaar vervoer wordt overigens betaald via de belastingen. Daarom lijkt het GroenLinks voorlopig in Doetinchem niet haalbaar. Eerst moeten we de financiën op orde brengen. We hebben verhoogde parkeergelden hard nodig om het openbaar vervoer te verbeteren. Over de wegen merkt hij op dat de 0plusvariant, het verkeer afwikkelen over de bestaande wegen, wel eens een goedkope en aantrekkelijke oplossing zou kunnen zijn. Zeker als je meer dan het IVP nu doet, inzet op meer openbaar vervoer, het wegnemen van de knelpunten en het verhogen van de parkeertarieven. De verbindingsweg over de ecologische hoofdstructuur, het zgn. Hietlandtracé is natuurlijk onbespreekbaar. Dat mag gewoon niet van de overheid. Wel kan je een bypass maken over het Erdbrinkplein. Dat zou een aanzienlijke vermindering betekenen van de verkeersdruk over het kruispunt Keppelseweg-Hofstraat. Zo‟n bypass maken kost tijd. Tot die klaar is mag van hem de Loolaan weer open onder voorwaarde dat het goed uitgelegd wordt aan de bewoners, want we hebben wel een belofte gedaan. Ook het linksafvak bij de Hofstraat verdubbelen zou een verlichting van de verkeersdruk op dat punt kunnen betekenen. In de commissie is al geopperd om via een slim monitoringsysteem ervoor te zorgen dat links- en rechtsafvakken beurtelings gebruikt kunnen worden. Dat idee staat hem wel aan. De keuze van de strategienota IVP voor scenario D deelt GroenLinks niet. Ze menen dat er combinaties mogelijk zijn die niet in het rekenmodel staan, waarin het openbaar vervoer een grotere rol speelt, de Gaswal aan de stad getrokken kan worden en knelpunten weggenomen kunnen worden. Dat kan voor een redelijke prijs als je niet alles goud op snee wilt. In termen van de voorliggende strategienota: variant 1B d.i. een randweg op flinke afstand, knelpunten bij de spoorwegovergang aan de Keppelseweg wegnemen, ontsluiting van het ziekenhuis via het Erdbrinkplein in combinatie met allerlei flankerend beleid in de sfeer van openbaar vervoer en fietsers, dat zou wel eens de toekomst van Doetinchem kunnen zijn. GroenLinks kan het dictum uit het raadsvoorstel niet onderschrijven. Ook de PvdA-fractie vindt, aldus mevrouw MOONEN, het IVP gebaseerd op aannames en de duurzaamheid ervan daarom discutabel. Ze denkt dat in 2005 aan de hand van een structuurvisie en op basis van bestaand en nieuw onderzoek de koers uitgezet moet worden voor een grofmazig
264
systeem voor nieuwe infrastructuur, waar ze de afgelopen periode ook al aandacht aan heeft geschonken. Op basis van deze afspraken heeft de fractie nu geen behoefte aan het vaststellen van deze strategienota. Los van het feit dat ze nu niet akkoord gaan met dit voorstel heeft de fractie van de PvdA wel behoefte om op korte termijn te proberen een aantal knelpunten op te lossen. Daartoe dienen ze de volgende motie in: MOT IE De raad van de gemeente Doetinchem; in vergadering bijeen op 16 december 2004; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders over de strategienota Integraal verkeers- en vervoersplan; overwegende dat het nemen van structurele maatregelen ten einde de verkeersdoorstroming aan de westkant van Doetinchem te verbeteren vele jaren zal duren, bes l ui t : het college op te dragen op korte termijn voorstellen aan te dragen voor een betere verkeersdoorstroming aan de westkant van Doetinchem, waarbij wij denken aan het tijdelijk openstellen van de Loolaan (zulks in combinatie met meer passende verkeersmaatregelen ter plekke zoals aanpassing van het wegprofiel, enz.) of het realiseren van een doorgang via het Erdbrinkplein, en/of herinrichting of uitbreiding van de kruising Hofstraat-Keppelseweg; en gaat over tot de orde van de dag. Namens de fractie van de PvdA, Namens de fractie van D66, Namens de fractie van SGP-ChristenUnie De heer BLOM verwijst voor de essentie van zijn betoog naar rede van de heer Van Doesum en naar hetgeen afgelopen donderdag over dit onderwerp is gezegd. Hij veronderstelt dat de motivatie en de uitkomst van D66 hierover genoegzaam bekend zal zijn. De fractie van D66 ziet dit document als een waardevolle bouwsteen. Het is echter zeker geen strategienota. Indien men er toch de behoefte aan heeft om deze te laten vaststellen, had hij eerst willen kijken of die behoefte daadwerkelijk aanwezig is. Dan kan hij in tweede instantie expliciet aangeven waar zijn fractie het niet mee eens is. Hij wil zich echter aansluiten bij wat de heer Van Doesum heeft gezegd en geeft aan dat hij het niet eens is met het dictum zoals dat hier staat en geen behoefte heeft aan het vaststellen van dit document. De fractie van D66 kan niet akkoord gaan met de punten: 1 inzetten op fietsbeleid in nieuwe wijken; het moet niet alleen in nieuwe wijken maar veel meer; ook in bestaande wijken; 2 geen extra stimulering van het openbaar vervoer; juist door het slim inzetten van de mogelijkheden die je hebt, moet je dat wel doen; 3 het concentreren van parkeergelegenheden op grote terreinen aan de rand van de binnenstad; daarover is al e.e.a. gezegd, met name het betalen; 4 aanleg van een extra verbinding tussen de Keppelseweg en het Slingelandziekenhuis; de Tweede Loolaan is voor D66 absoluut onbespreekbaar; 6 het opzetten van dynamische parkeerverwijzing; dat is geen strategie maar uitvoering en had al lang uitgevoerd moeten worden; 7 geen aanleg van transferia aan de rand van de stad; D66 is wel voorstander van een proef op low level en wil dan kijken aan de hand van de uitkomsten of dat verder uitgebreid moet worden; 8 geen aanleg van de noordelijke randweg; D66 wil het grofmazig systeem integraal bekijken waar ook een noordelijke randweg bij past; 9 geen aanleg van een volledig westelijke randweg; zie 8, maar dan meer een rondweg.
265
Het zal duidelijk zijn dat D66 niet akkoord kan gaan; mocht het toch tot stemming komen dan zal het standpunt van de fractie van D66 duidelijk zijn. De heer AVERESCH deelt mee met de meeste strategische keuzes uit de nota te kunnen instemmen. Aangezien echter alles met alles samenhangt en als je ergens iets gaat schrappen of wijzigen dat op een andere plek dan weer terug komt, is het heel erg moeilijk. Inzetten op fietsbeleid, voldoende parkeermogelijkheden rond het centrum, op termijn het ei autovrij maken, doorgaand verkeer om Doetinchem heen leiden zijn allemaal facetten die door zijn fractie en bijna raadsbreed gedragen zullen worden. Gezien het gegeven dat we een groot stuk onder handen hebben met een grote impact heeft hij in de commissie al aangegeven dat het beter is dat de nieuwe raad daarover besluit. Ten aanzien van de in het dictum aangegeven items kan hij met een aantal akkoord gaan, maar heeft hij moeite met punt 2 geen stimulering van het openbaar vervoer, de extra verbinding tussen Keppelseweg en het Slingeland Ziekenhuis moet wat verder uitgebreid worden, ten aanzien van de noordelijke en de westelijke randweg moet onderzoek plaatsvinden en er is het verzoek gedaan, maar nog niet aan voldaan, om deze items ook visueel te maken. Dan is via projectie duidelijke te maken wat voor consequenties een wegafsluiting voor andere randwegen heeft. De items visueel maken en wat al op heel korte termijn kan plaatsvinden, het linksafslaan van de Hofstraat, eventueel de bypass over het Erdbrinkplein bekijken - al zet hij hier en daar toch wat vraagtekens als hij wat verderop kijkt - en eventueel de verwijzing van de A18 die meer over de Energieweg kan gaan lopen en als we zien dat het verkeer vanaf de A18 richting Zelhem dwars door de stad geleid wordt, daar is een heleboel winst te halen. Hij denkt dat we daar beter op in kunnen zetten. Concluderend deelt hij mee dat de fractie van SGP-ChristenUnie niet zal insemmen met dit voorstel. Wethouder KEUKENKAMP merkt op dat het de opdracht van het college is geweest om een strategienota te maken waarin in het vervolgtraject nog voldoende ruimte zit om de discussie aan te gaan. Weliswaar is een aantal concrete zaken benoemd, maar uit de nota heeft de raad ook kunnen constateren dat op het moment dat je de vraagstelling die daar onder ligt, wilt gaan beantwoorden er ook andere antwoorden mogelijk zijn. Hij richt zich tot de heer Blom: als hij zijn stokpaardje van verplaatsing van het ziekenhuis wil gaan berijden, dan zal de verkeersdruk op die hoek van de stad aanzienlijk verminderen en is het probleem daarmee opgelost. Voorts wil hij punt 2 van het dictum, „geen extra stimulering van openbaar vervoer‟ uitleggen. Het is de bedoeling geweest om het openbaar vervoer in de stad optimaal te maken en alle mogelijkheden die daarvoor zijn – ook de subsidiemogelijkheden – te benutten. Hij heeft getracht alle modaliteiten van fiets tot openbaar vervoer helder in beeld te brengen. Hij kijkt hoe het openbaar vervoer optimaal te kunnen inzetten en daarvoor optimaal de subsidies binnen te halen. De nota is bedoeld als strategienota en het college geeft graag in het vervolgtraject de ruimte om daarover te discussiëren. De VOORZITTER schorst de vergadering. De heer VERHOEVEN deelt mee dat de VVD van mening is dat de ingediende motie in principe al in het IVP staat en dat hij weergeeft wat in hun optiek een goede oplossing zou kunnen zijn aan de westelijke zijde. Echter wel op basis van een integrale afweging zoals die wordt gemaakt binnen het IVP. Op het moment dat je de motie aanneemt maar het IVP niet vindt de VVD-fractie dat je daarin een verkeerde keuze maakt. Hij vraagt met name de PvdA-fractie, omdat ze altijd erg hechten aan een integrale afweging hoe ze hierin staan. Reagerend op de opmerkingen van GroenLinks over het asielzoekersterrein stelt hij dat de raad daaraan de bestemming natuur heeft gegeven; daarvan parkeerterrein maken heeft niet zijn voorkeur. Over de verwijzing naar Utrecht en Groningen merkt hij op dat beide steden al een ring hebben, een complete rondweg en dat die van hele andere omvang zijn dan Doetinchem. Uiteraard mag echter altijd gekeken worden naar ideeën van anderen. De heer BOS vraagt hem of hij de overweging in de motie goed gelezen heeft. Hij wijst hem erop dat de PvdA-fractie zich zeer bewust is van het feit dat een integrale afweging nodig is, dat die echter veel tijd vergt en dat vooral de oplossingen die daarin eventueel gevonden kunnen worden nog veel meer tijd vragen. Hij vindt de opmerking dat de PvdA-fractie zo vóór integraliteit is wat flauw, omdat echte structurele oplossingen in het kader van het IVP vele jaren vergen. De heer VAN DOESUM licht toe dat ten tijde van het opstellen van de pendelbusmotie het AZC net
266
aan het afbouwen was. Daar zijn verharde terreinen aanwezig. De gezamenlijke indieners van de motie zijn van mening dat nu dat terrein daar toch al verhard was om dat voor de periode van het experiment te bestemmen als mogelijkheid voor tijdelijk transferium. Over het verschil in schaalgrootte met Utrecht en Groningen meent hij dat dit je tot het inzicht moet kunnen brengen dat Doetinchem geen behoefte heeft aan een buitenring maar wellicht kan volstaan met een binnenring waarvoor een route in de betreffende motie is aangegeven. Dat maakt het in de Doetinchemse omvang mogelijk om succesvol zo‟n experiment aan te gaan. De heer BLOM reageert op de opmerking van de heer Verhoeven dat de motie impliciet schijnt te zijn verweven in de strategienota. Dat staat er heel erg bedekt in. Enkele jaren geleden heeft de raad gesproken over hele expliciete maatregelen. Een ervan was de verbetering van de Keppelseweg met o.a. linksafvakken bij het kruispunt aan de Hofstraat. We moeten constateren dat zelfs toen dat expliciet werd genoemd en heel duidelijk werd gesteld, er nu na jaren nog niets mee gebeurd is. Als het nu impliciet vermeld wordt in een strategienota die een looptijd heeft van jaren en jaren weet hij wel wat ermee gaat gebeuren. De heer VERHOEVEN stelt, terugkomend op het betoog van de PvdAfractie dat het cruciaal is, als je een besluit neemt dat je daar op z‟n minst een rekenmodel aan ten grondslag legt. Verkeer is net water. Als je uitgaat van een aantal randvoorwaarden en wegenstructuren voor de langere termijn, dan komen daar een aantal knelgevallen uit voort. Op basis daarvan maakt je keuzes. Op het moment dat je het hele IVP ter discussie stelt en andere keuzes gaat maken en kiest om bij de burger in Doetinchem het verkeer door zijn voortuin te laten blijven rijden en te trachten dat via pendelbussen en fietsen op te lossen, krijg je een heel ander beeld. Je krijgt dan andere knelgevallen. Om recht te doen aan de keuze voor een westelijke oplossing, aan het Hietlandtracé, aan de mensen aan de Loolaan, aan ieder die in dat gebied woont, moet je daar wel integraal een afweging op kunnen maken. Anders is het de vraag waarop je dat baseert. De heer OUDSHOORN wijst hem erop dat toen de discussie over de afsluiting van de Loolaan liep, waar ook een uitvoerige discussie onder lag op basis van het vorige IVP, was vastgesteld dat als daar een knip was er verdergaande maatregelen genomen moesten worden in dat gebied. Met name lag er toen een mogelijke oplossing om de verkeersafwikkeling via het Erdbrinkplein te doen. Belangrijker was nog om de ingangen op het parkeerterrein op een andere manier vorm te geven zodat er op de Keppelseweg ruimte zou ontstaan voor betere afwikkeling van het verkeer dan zoals nu gebeurt. Dat is ongeveer 4,5 jaar terug. Hij denkt dat het college in die periode alle gelegenheid heeft gehad om die maatregelen daar op de Keppelseweg te nemen en te zorgen dat de verkeersafwikkeling ter plekke goed geregeld zou kunnen zijn. Het is vervelend dat het Erdbrinkplein daar tussendoor gekomen is, met name omdat door de Raad van state geblokkeerd is dat het plein aangelegd mocht worden vanwege het feit dat er sluipverkeer overheen zou gaan. We moeten ons dus goed bezinnen hoe we daarmee in de toekomst omgaan. Dat is wel een reden om te zeggen dat we die maatregel op de Keppelseweg nu alsnog moeten nemen. Mocht dat niet werken, dan moet je met elkaar overwegen of je lopende de discussie over het IVP niet zolang de Loolaan weer open moet stellen. Maar wel in de goede volgorde. Daarom zal de motie om die reden ook aangepast worden. Hij vraagt tevens aan het college waarom die maatregelen tot op heden nog niet zijn gebeurd. De heer BOS kan niet geloven dat de VVD-fractie die altijd voorop staat om de automobiliteit voor de burger te bevorderen het ons nu aandoet om deze motie te verwerpen. Hij vindt het verbazend. De heer VERHOEVEN is van mening dat de heer Bos nu een hele verkeerde suggestie wekt. De VVD-fractie is er niet alleen voor de auto. Ze staan wel achter hetgeen in de motie staat, maar wel in het kader van een integrale afweging. Daarvoor is de afgelopen vier jaar ingezet op het maken van een nieuw IVP. Hij vindt het in die zin raar om het ene onderdeel eruit te halen terwijl er heel veel ongewisheid is over al die andere aspecten die ook heel belangrijk zijn in Doetinchem. Ze vinden het geen recht doen aan iedereen in Doetinchem om dit wel te doen en voor de rest niets te zeggen. De heer BOS ontkent gezegd te hebben dat de VVD-fractie uitsluitend voor de automobiliteit is, maar wel dat de VVD daar altijd bijzondere aandacht voor heeft gehad. In de bijlage van het IVP zit een evaluatie van de afsluiting van de Loolaan. Daarin wordt gezegd dat je in de spits gemiddeld 10 minuten meer nodig hebt om het ziekenhuis te bereiken. Dat betreft niet het ambulancevervoer, maar iemand die met een ernstig zieke naar het ziekenhuis moet. Die 10 minuten is echter een gemiddelde. Het kan gemakkelijk gaan om 15 tot 17 minuten en misschien zelfs wel meer op ongunstige momenten. Hij heeft proefondervindelijk vastgesteld dat hij vanaf De Bongerd naar het ziekenhuis kan rijden via de huidige route in 7 minuten. Als daar 17 minuten bij komt wordt dat 24 minuten. Dan duurt het dus
267
drie keer zo lang om bij het ziekenhuis te komen. Hij kan niet inzien waarom er drie, vier jaar gediscussieerd moet worden om integraliteit die in dit geval ver weg ligt bij het nemen van een eenvoudige maatregel die van groot belang is voor deze stad en die de bereikbaarheid van het ziekenhuis aanzienlijk zal verbeteren. De heer VERHOEVEN noemt de opmerking van de heer Bos dat we nog heel lang moeten wachten op een integraal stuk onzin. Het ligt namelijk voor ons. Dat op basis van de strategienota andere keuzes kunnen worden gemaakt door verschillende partijen is helder. Wat de VVD-fractie betreft kun je op basis van het IVP voor de westelijke zijde een oplossing creëren. Hij is het in die zin ermee eens dat je op basis van het IVP meer dan in het huidige IVP staat – waar wordt gesproken over het Hietlandtracé – ook het Erdbrinkplein, de Loolaan en eventueel zelfs de kruising Hofstraat daarbij moet betrekken. Dat wil hij wel toezeggen. Het gaat erom dat de VVD-fractie van mening is dat je dit soort ingrijpende besluiten moet nemen op basis van een vastgesteld IVP. De heer KIWITZ deelt mee dat de CDA-inzet lijkt op die van de VVD. Ze gaan ervan uit dat ze het voorliggende voorstel zullen aannemen. Wat voorligt is dan onderdeel van hetgeen je meteen moet oppakken. Die uitdaging wil hij graag bij het nieuwe college neerleggen. Bij de integrale afweging hoort dan ook de evaluatie van de Loolaan meenemen zoals die nu klaarligt. Op korte termijn aanpakken lijkt de CDA-fractie de beste weg. De motie is voor de CDA-fractie niet nodig. De VOORZITTER schorst de vergadering. Mevrouw MOONEN deelt mee dat er een nieuwe tekst is voor de motie. Ingaand op wat de heer Verhoeven heeft gezegd, stelt ze dat ook de PvdA-fractie die integrale afweging steeds heeft willen maken, maar dat ze van mening zijn dat op deze plek een snelle oplossing denkbaar is. Omdat daar het verkeer zo stagneert, willen ze daarom deze maatregel nu nemen, in ieder geval binnen enkele jaren en niet over 10 jaar. Daarom hebben ze dat er nu uitgelicht. Een aantal fracties is het met de PvdA eens. Ze leest de nieuwe tekst van de motie voor waarbij het besluit als volgt wordt geformuleerd: b esl uit : het college op te dragen op korte termijn voorstellen aan te dragen voor een betere verkeersdoorstroming aan de westkant van Doetinchem, waarbij eerst alle eerder toegezegde verkeersmaatregelen (zulks in combinatie met een mogelijke doorgang via het Erdbrinkplein) op de Keppelseweg met betrekking tot herinrichting of uitbreiding van de kruising HofstraatKeppelseweg uitgevoerd moeten worden, waarna heropening van de Loolaan aan de orde is en gaat over tot de orde van de dag. De motie is nu ondertekend namens de fracties van de PvdA, D66, SGP-ChristenUnie, GroenLinks en Lijst Arik. De eerste motie wordt hierbij ingetrokken. De VOORZITTER schorst de vergadering. Mevrouw Moonen presenteert een nieuwe tekst van de motie die nu door alle fracties is ondertekend. De definitieve tekst luidt als volgt: MOT IE De raad van de gemeente Doetinchem; in vergadering bijeen op 16 december 2004; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders over de strategie Integraal verkeers- en vervoersplan;
268
overwegende dat het nemen van structurele maatregelen ten einde de verkeersdoorstroming aan de westkant van Doetinchem te verbeteren vele jaren zal duren, bes l ui t : het college op te dragen op korte termijn voorstellen aan te dragen voor een betere verkeersdoorstroming aan de westkant van Doetinchem, waarbij eerst alle eerder toegezegde verkeersmaatregelen (zulks in combinatie met een mogelijke doorgang via het Erdbrinkplein) op de Keppelseweg met betrekking tot herinrichting of uitbreiding van de kruising HofstraatKeppelseweg uitgevoerd moeten worden, waarna tijdelijke heropening van de Loolaan mogelijk aan de orde is en gaat over tot de orde van de dag. De VOORZITTER stelt vast dat motie 2 wordt ingetrokken en dat motie 3 nu door iedereen is ondertekend, uitgezonderd de heer Kuiper, die heeft aangegeven, omdat hij daar woonachtig is niet deel te nemen aan stemming of ondersteuning van de motie om verstrengeling van belangen te voorkomen. De motie wordt unaniem aangenomen. De VOORZITTER brengt het raadsvoorstel inzake het IVP in stemming. Vóór stemmen de fracties van VVD en CDA (15); tegen stemmen de fracties van PvdA, D66, GroenLinks, Lijst Arik en SGP-Christenunie (13). Daarmee is het voorstel aangenomen. 6
VERZELFSTANDIGING EN BESTUURSOVERDRACHT RIETVELD LYCEUM Mevrouw MOONEN constateert namens haar fractie dat de vragen vanuit de laatste commissievergadering niet beantwoord zijn. Verder concludeert ze een aantal zaken. Dat het eerste collegevoorstel om € 600.000 beschikbaar te stellen een slecht onderbouwd voorstel was. Dat had het college kunnen weten op grond van beschikbare informatie die toen niet anders was dan nu. Dat het tweede collegevoorstel om € 1,2 miljoen beschikbaar te stellen gebaseerd was op een foutieve berekening. Dat het nu voorliggende collegevoorstel, tot stand gekomen op basis van uitstel, second opinion etcetera ook al eerder op deze manier bekeken had kunnen worden. Dit is destijds allemaal afgewezen door het college. Dat het voorliggende collegevoorstel dicht bij het oorspronkelijke advies van de toenmalige wethouder komt. Uit de ter inzage gelegde informatie blijkt namelijk dat het bedrag van € 2,2 miljoen het bedrag is wat het Rietveldlyceum feitelijk zou moeten krijgen. Dit had naar de mening van de PvdA-fractie in het voorjaar ook al beslist kunnen worden en is dus kennelijk om andere redenen toen niet gebeurd. Ze betreuren het ten zeerste dat door deze gang van zaken de school en een aantal personen ernstig schade is toegebracht. De gemeente als schoolbestuur heeft hierin slecht gehandeld. Het Rietveldlyceum heeft aangegeven dat het, zij het kritisch, het aandurft op deze basis de fusie aan te gaan. Het belang van de school staat ook bij hun voorop. De PvdA-fractie heeft haar taak als schoolbestuur altijd heel serieus genomen. Ze blijven het belang van de school voorop stellen. Ze willen ook naar de toekomst – en hopen dat ook de andere fracties dat doen – haar plichten t.a.v. de nieuwe school en haar nieuwe rol waar blijven maken. Haar fractie is een voorstander geweest van verzelfstandiging en gaat ondanks de hiervoor gestelde conclusies akkoord met het voorliggende voorstel. Ze willen de school met haar leerlingen, personeel en toekomstige partners van harte feliciteren met deze ontzettend belangrijke stap. Ze wenst namens de fractie van de PvdA hun een hele goede en gezonde toekomst. Ten slotte merkt ze nog op dat haar fractie het betreurt dat de rector vertrekt. Ze vinden dat zij een belangrijke rol heeft gespeeld in deze fusie en dat het heel duidelijk is geweest dat zij daar een goede bijdrage aan heeft geleverd. Ze wensen haar alle geluk voor de toekomst in haar nieuwe baan. Hoewel uit de commissiebehandeling al bleek dat de raad met het voorstel tot verzelfstandiging van het Rietveldlyceum en de voorgenomen besturenfusie met de Stichting Openbaar Onderwijs Achterhoek gaat instemmen wil mevrouw HUIJINK er op deze plek toch nog iets over zeggen.
269
Het is niet niks wat er nu staat te gebeuren. Je kunt het enigszins vergelijken met een kind dat de deur uit gaat om zijn of haar eigen boontjes te doppen en zelf een eigen leven op te bouwen. Je hebt er jaren met liefde voor gezorgd en het van nuttige, dan wel minder nuttige bagage voorzien en dan komt het moment dat het kind vertrekt. Vol goede moed en gezien de goede opvoeding of pogingen daartoe en met een zorgzaam bijgevulde spaarrekening, vol vertrouwen en in de wetenschap dat het, als het in nood komt altijd thuis kan aankloppen. Uit ervaring weet ze dat een dergelijk moment van loslaten toch wel even slikken is, in elk geval voor de oude lui. Want het kind zal toch wel …. en het zal toch niet ….? Dat kind gaat gewoon zijn eigen gang en uiteindelijk komt alles goed. Nu gaan we als schoolbestuur loslaten. We hebben lang voor de school gezorgd en zij moet nu op eigen benen verder. Met een financiële buffer op de bank en al dan niet wijze raadgevingen in haar achterhoofd gaat zij binnen een groter verband voor voortgezet onderwijs zorgen. In de wetenschap dat er, mocht er financieel iets heel erg mis gaan altijd weer „thuis‟ bij de gemeente kan worden aangeklopt. Nog één keer kijken of de bagage klopt, of we echt genoeg geld hebben meegegeven. De medezeggenschapsraad, de rector en de nieuwe fusiepartners zijn akkoord. Die weten er het meeste van. Het zal dus wel goed zijn. Dan kunnen we als raad niets anders doen dan de school van harte het beste wensen en vooral niet laten merken hoe onzeker we zijn, terwijl we haar uitzwaaien op weg naar haar eigen toekomst. Er zit echter nog een andere kant aan dit verhaal, de proceskant. Om op dit punt aan te komen is er een voortraject nodig geweest. Dat voortraject kan niet onbenoemd blijven. Wat de fractie van GroenLinks betreft is dat niet om na te trappen, maar wel om ervan te leren in de hoop herhaling in de toekomst te voorkomen. Het Rietveldlyceum stapt met veel vertraging en letterlijk op het nippertje in bij de Stichting Openbaar Onderwijs Achterhoek. De oorzaak van die vertraging ligt aan de hoogte van het bedrag dat aan die school zou moeten worden meegegeven. De hoogte daarvan was aanvankelijk vastgesteld op € 2,4 miljoen, maar het college wilde nauwelijks € 600.000 geven. Na diverse heronderzoeken en rapportage groeide de € 600.000 via € 1,1 miljoen naar € 1,7 miljoen. Voordeel t.o.v. het eerstgenoemde bedrag is € 700.000. Dat lijkt heel wat, maar de kosten van de verschillende onderzoeken moeten daar nog van worden afgetrokken. Dan kan wel eens een groot deel van het „voordeel‟ zijn verdampt. Ze zegt „voordeel‟ nogal nadrukkelijk en een beetje cynisch want de vraag dringt zich op wat wij – de school, haar bestuur, de gemeenteraad én de burgers van Doetinchem – van dit voordeel wijzer zijn geworden. Het antwoord luidt helaas: we zijn wijzer geworden een in alle opzichten slopend en slepend proces met bijbehorende onrust onder het schoolpersoneel en een bijna fatale vertraging. Ook zijn we wijzer geworden een soap in de vorm van een bestuurscrisis met alle imagoschade voor Doetinchem en vooral persoonlijke schade voor diverse mensen die daarbij hoort. Je kunt je afvragen of dat het allemaal waard was. Bovendien werpt dit hele proces een flinke schaduw over dit moment, het besluit tot verzelfstandiging en besturenfusie. Het bepaalt zelfs tot op de dag van vandaag de politieke verhoudingen. Misschien moeten we allemaal in de spiegel kijken en onze eigen rol in dit verhaal, hoe groot of klein ook, kritisch evalueren. De heer VERHOEVEN spreekt namens de VVD-fractie de complimenten uit aan het college, de verantwoordelijk wethouder en zeker ook aan de ambtelijke ondersteuning om te komen tot dit breed gedragen voorstel. Ze wensen de school en haar personeel alle goeds toe voor de toekomst. De heer BLOM uit allereerst zijn waardering voor het betoog van mevrouw Huijink. Er is zelden een onderwerp geweest dat zo beladen was als dit. D66 wil zich beperken tot het uitspreken van de scepsis die ze hebben over de voordelen die het fuseren van instelling over het algemeen heeft. Groter moet altijd beter zijn. Het argument efficiëntie wordt vaak met omgekeerd evenredige kracht behaald bij dit soort exercities. Nu echter door de gemeenteraad was besloten tot fusering moet je het wel goed doen. Dat houdt in dat alle instrumenten moeten worden meegeleverd die kunnen bijdragen aan het welslagen van deze fusie en aan het behoud van het openbaar onderwijs in Doetinchem en omgeving. Gezien het feit dat alle partners in dit proces zich nu na het diverse keren ophogen van het bedrag hebben kunnen vereniging met de meegegeven „bruidsschat‟ heeft D66 er alle vertrouwen in dat het moet gaan lukken. Ze wensen het bestuur veel succes en wijsheid en vertrouwen erop dat nog jarenlang onderwijs van hoge kwaliteit in Doetinchem kan worden gegeven en worden genoten.
270
De heer AVERESCH geeft te kennen dat zijn fractie volledig kan instemmen met het voorstel. Met de hier aangegeven overdrachtssom kan naar zijn mening de school een goede instap maken om samen met het Daltoncollege in Zutphen en de Driemark te Winterswijk een goed onderwijsinstituut in de Achterhoek te gaan vormen. Hij wenst het Rietveldlyceum samen met de andere partners een hele gezonde toekomst. We zullen ongetwijfeld nog horen hoe het er verder mee zal gaan. De heer KIWITZ feliciteert de school namens de CDA-fractie en verwijst tegelijk naar de manier waarop mevrouw Huijink heeft gesproken over het proces. Er zijn fouten gemaakt. Maar waar lag de oorzaak? € 600.000 of € 2,4 miljoen op basis waarvan? Daarna heeft het bestuur de handschoen opgepakt en zijn er kaders gesteld en komt er een bedrag uit van € 1,69 miljoen, waarbij de partijen van mening zijn dat dit een goede start is voor de nieuwe school. Gefeliciteerd! Wethouder VAN DER MEIJS wil ook „haar kind‟ niet laten vertrekken zonder het nog eens goed toe te spreken. Namens het college wil ze nog iets zeggen. Ze wil teruggaan naar deze zomer. Er is over het proces al veel gezegd. Deze zomer, toen zij begon, lag er een voorstel waarover door de raad was gezegd dat het mooi en aardig was, maar dat ze daar niets aan had. Dit voorstel hield een bedrag en een aantal uitgangspunten in. Dat wilde ze getoetst hebben en als die toets iets anders uitwees, zouden ze daarmee akkoord gaan. Het college moest van de raad onderzoeken of op die uitgangpunten verzelfstandigd kon worden en die eventueel in een bestuursoverdracht mee kon en of het bedrag dat daarbij berekend was, het bedrag was dat daarbij behoort. Daarmee is het college aan de slag gegaan en daar is dit uitgekomen. Niet alleen is dit voor het college en de raad acceptabel, ze is er veel blijer mee dat het ook acceptabel is voor de school, de directie, de medezeggenschapsraad en voor het nieuwe bestuur waar de school nu naartoe gaat. Een bestuur waar ze ontzettend constructief mee heeft gepraat, een mr waarmee heel goed constructief overleg was en een rector die altijd heel goed heeft meegewerkt. Ze is blij op dit punt te staan, waarbij ze de school over kunnen dragen, waarbij de school en het bestuur ook zelf aangeven dat ze op de lange termijn als een gezonde school kunnen doorgaan. De school heeft altijd zelf in een groter bestuur willen opgaan. Ze zegt zelf haar eigen identiteit te zullen behouden, maar dat er een win-win-situatie te behalen is uit het deelnemen aan een groter bestuur. Vanuit dat beginprincipe is dat toch ooit allemaal in gang gezet in een ver verleden. Naar GroenLinks merkt ze op dat de kosten van het onderzoek niet onder de bruidsschatregeling vallen. Die komen daar bovenop. Het VOS/ABBonderzoek is het meest goedkope geweest. Dat heeft in de prijs/kwaliteitverhouding een heleboel opgeleverd. Ze is blij met de instemming van de PvdA-fractie. Het is een moeilijk iets geweest voor de gehele raad, maar ook voor de PvdA. Het belang van de school is niet altijd alleen het belang van de PvdA-fractie geweest, maar van alle fracties in de raad en ook van het college. Ze dankt allen voor de instemming met deze belangrijke stap, ze wenst de school met leraren, leerlingen en directie alle goeds. Natuurlijk volgen ze het op de voet. Ze zullen ook in de toekomst hun verantwoording niet uit de weg gaan. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. 7
KADERS LOKAAL VOLKSGEZONDHEIDSBELEID Mevrouw DUIJN is verheugd dat het college heeft geluisterd naar de kritiek die van diverse zijden in de commissie over dit onderwerp is geuit, althans in het raadsvoorstel opgenomen. De nota is niet gewijzigd. Ook de kaders heeft het college niet aangepast en daarop was juist de meeste kritiek gericht, met name dat deze kaders voor de raad niet controleerbaar zijn. Het college stelt voor om de raad via de bestuursrapportages te informeren over de concrete invulling van de kaders. De PvdA-fractie vraagt zich af of dat voor haar voldoende zal zijn. Op dit moment willen ze het even zo laten, maar als het nodig is komen ze er zeker op terug. Bij nadere bestudering van het voorstel en de nota vond haar fractie dat er te weinig aandacht is besteed aan de mensen die het vanwege (te) weinig inkomsten moeilijk hebben in onze samenleving. Uit allerlei onderzoeken blijkt dat mensen met weinig geld een slechtere gezondheid hebben en eerder overlijden. In de nota en de kaders is sprake van voeding die een rol speelt in dit geheel. Dat gaat haar echter niet ver genoeg. Het feit zoals ze dat verwoord heeft moet naar hun mening ook zo benoemd worden. Verder
271
hebben ze in het verleden ook een kopie gekregen van het advies van de cliëntenraad. Noch bij de commissiebehandeling, noch bij de raadsvoorbereiding heeft dat advies ter inzage gelegen. Ze wil namens de PvdA-fractie het advies van de cliëntenraad nogmaals in de aandacht van het college aanbevelen. Ze vraagt de voorzitter of die zich bewust is dat ze anderhalf jaar te laat is met het vaststellen van deze nota. Dat had al moeten gebeuren met ingang van 1 juli 2003 had deze nota ingevoerd moeten worden. De heer RIETBERGEN is van mening dat het stuk niet uitblinkt van helderheid. Uit de commissiebehandeling is duidelijk naar voren gekomen dat de gegeven kaders niet controleerbaar zijn. Hij leest dat het signaal ter harte zal worden genomen en dat het college alert zal zijn bij de verdere uitvoering. Feit blijft derhalve dat die kaders nog steeds niet controleerbaar zijn. Hij hoort graag van het college hoe de raad deze zal moeten controleren. Een van de criteria is „verbetering van de kwaliteit van de leesstijl‟. Hoe meet je dat? Zijn vraag blijft: wat stellen we nu eigenlijk vast? Dat is hem niet geheel duidelijk. Op pagina 3, laatste alinea wordt verwezen naar het feit dat vanuit deze kaders advies wordt uitgebracht. Hij vraagt zich af welke kaders worden bedoeld, de wettelijke kaders of de kaders die het college voorstelt. De heer BLOM heeft eveneens moeite met het ontbreken van kaders. Het college heeft aangegeven via bestuursrapportages te kennen te geven hoe de uitwerking is geweest. Dat kan echter nooit de bedoeling zijn van het kaderstellende karakter dat een raad moet hebben. Hij heeft ook in de commissie al aangegeven dat dit volstrekt onvoldoende was en dat zijn fractie niet wenst in te stappen in opdrachten die zo onhelder en niet voorzien van kaders zijn geformuleerd als deze. D66 zal hieraan de goedkeuring onthouden omdat ze hierop niet kan controleren. Het college heeft gezegd hierop terug te zullen komen, maar dat is het informeren van de raad en heel iets anders dan het meegeven van kaders. Wethouders ERNST geeft te kennen dat het college naar aanleiding van vragen in de commissie getracht heeft e.e.a. te verduidelijken. Er is een aantal wettelijke kaders, die het college heeft aangegeven. Daarnaast heeft het een aantal kaders aangegeven die speciale aandacht krijgen op gebied van lokaal volksgezondheidsbeleid. Deze notitie is ook bedoeld om de raad erop te wijzen dat het bestaande beleid van hele goede orde is. Het feit dat we wettelijk verplicht zijn een lokale volksgezondheidsnota te hebben, heeft het college doen besluiten vast te leggen hetgeen we nu al doen – en dat is van een vrij hoog niveau – en een aantal extra aandachtspunten mee te geven die het aan de raad ter goedkeuring voorlegt. De GGD controleert de volksgezondheidssituatie, doet onderzoeken en rapporteert daarover. Op die manier kun je de volksgezondheid controleren. Met deze nota heeft het college de aandachtspunten willen aangeven die specifiek in deze regio leven. Er is geen specifieke doelgroep als de minima benoemd omdat die ook al begrepen zijn in de aandachtspunten. Vraag zou zijn of je dan niet meer doelgroepen zou moeten vermelden. Hij wil het meer algemeen houden, omdat het voor de gehele bevolking geldt, dus ook voor de minima. Dat de nota te laat is, is bekend. Er is wel op tijd mee gestart, maar het verloop heeft langer geduurd dan zou moeten; dat heeft hij ook in de commissie uitgelegd. Over de controleerbaarheid merkt hij nog op dat het ook de eerste volksgezondheidsnota is. Die zal nog geregeld geactualiseerd moeten worden ook ten aanzien van de wijze waarop gecontroleerd moet worden. Het college zal de raad over het verloop rapporteren en aan de hand daarvan kan bekeken worden op welke wijze controle moet plaatsvinden. De controleerbaarheid heeft naar zijn mening een redelijk niveau, al zou het nog beter kunnen. Ten slotte merkt hij op dat naar zijn mening het advies van de cliëntenraad wel bij de stukken lag; zo niet, dan is het in ieder geval beschikbaar en zal in ieder geval alsnog ter visie worden neergelegd. Mevrouw DUIJN herhaalt dat ze het advies van de cliëntenraad niet bij de stukken heeft aangetroffen. De cliëntenraad heeft het haar zelf toegestuurd. De suggestie van de cliëntenraad luidt: „De cliëntenraad adviseert u deze goed leesbare en duidelijke nota integraal over te nemen. Wethouder F. Ernst heeft de leden van de cliëntenraad uitgelegd dat deze nota door de wetgever is aangemerkt als een verplichting voor gemeenten. Echter dat in Doetinchem deze onderdeel is van de nog te ontwikkelen structuurvisie. Gelet op de zorg die deze nota uitspreekt over de bemensing van huis- en tandartsen adviseren wij u met het Slingelandziekenhuis te overleggen of er, nu er zo
272
wordt uitgebreid, ook nu reeds rekening mee te houden is door het opzetten van een permanent bemenste huis- en tandartspost als groepspraktijk. De ervaring leert dat heel veel afgestudeerde huis- en tandartsen bij voorkeur in deeltijd willen werken en niet meer willen worden belast met administratieve handelingen. Een groepspraktijk maakt het eenvoudiger nieuwe artsen aan te trekken‟. De PvdA-fractie vindt dat een goede suggestie, maar heeft daarvan niets teruggevonden in de nota. De fractie is het helemaal niet eens met de reactie van de wethouder op haar opmerkingen. Ze heeft niet gekozen voor het amenderen van deze nota. Ze wil de pijlen richten op de volgende wethouder die dit in zijn/haar pakket heeft. Deze zal van de fractie het goede volgen kunnen ondervinden. Mogelijk krijgt ze al spoedig de gelegenheid om haar aanvullingen te gaan mededelen. De VOORZITTER wijst haar erop dat dit stuk in stemming gebracht zal worden en vraagt hoe ze zich het proces van de aanvullingen dan moet voorstellen. Mevrouw DUIJN verwacht dat haar kritische opmerkingen in het verslag zullen worden opgenomen. Daarop kan ze in het vervolg teruggrijpen. De heer RIETBERGEN heeft met belangstelling de beantwoording door de wethouder beluisterd, maar er niet veel van begrepen. Feit blijft dat er nog steeds geen heldere kaders zijn die de raad kan controleren. Hij vraagt wanneer die er wel zijn. Als die er niet komen zal de VVD-fractie hiermee niet kunnen instemmen. De heer BLOM is niet vrolijk geworden van de beantwoording door de wethouder. Hij heeft begrepen dat het wettelijke randvoorwaarden zijn. De nota is een soort noodzakelijk kwaad. Verder, stelt de wethouder, is het allemaal goed geregeld, want de GGD doet het toch goed … Het is een evaluatienota en we gaan in de toekomst kijken of we nog aanvullingen en verbeteringen kunnen aanbrengen en dan de sturing op gaan pakken. Dus eerst maar werken met de nota die we maken. Op die wijze moet je het controleren. Op die manier, stelt de heer BLOM, kan hij de kaders die je als raad nodig hebt niet controleren. Er is afgesproken dat er kaders gesteld zullen worden en op die manier heeft de raad haar eigen controlerende taak. Als zo met de verantwoording van de raad wordt omgesprongen, heeft hij er grote problemen mee. Hij is niet tegen het gezondheidsbeleid, maar wel tegen de wijze waarop op dit moment de kaders worden verkwanseld in zulk soort nota‟s. Wethouder ERNST merkt op getracht te hebben duidelijk te maken dat in de loop van het traject die kaders steeds duidelijker moeten worden. De eerste controles die we nu hebben, zijn naar aanleiding van onderzoeken die de GGD heeft gedaan en onderzoeken die we zelf doen. Mogelijk is de heer Blom het niet eens met de extra kaders die in de notitie genoemd staan. Dat betreurt hij dan en ook dat hij hem nu niet heeft kunnen overtuigen. De VOORZITTER schorst de vergadering. Mevrouw GROOTJANS erkent dat er vanuit de commissie de nodige kritiek was, ook vanuit het CDA. Er is een toezegging gedaan voor de langere termijn, met name ook gezien de problematiek van dit onderwerp. Gezondheidsbeleid laat zich niet zo heel gemakkelijk kaderen. Voor de CDAfractie zit er voldoende toekomstmuziek in dit plan en zal ze instemmen met dit voorstel in de verwachting dat de toezegging ingevuld wordt door het nieuwe college. Mevrouw DUIJN heeft behoefte aan het afleggen van een stemverklaring. Er zijn veel kritische opmerkingen geweest, zowel in de commissie als in de raad. De fractie wil niet zover gaan dat ze tegen het voorstel stemt, maar ze zal de opvolger als collegelid zeer kritisch volgen en ze zal zo snel mogelijk met wensen en aanvullingen t.a.v. deze nota komen. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Vóór stemmen de fracties van PvdA, Lijst Arik, GroenLinks, SGP-ChristenUnie en CDA (de heren Bos en Ferwerda hebben niet aan de stemming deelgenomen). Tegen stemmen de fracties van VVD en D66. Daarmee is het voorstel aangenomen. 8
VERBETERING INZAMELSYSTEEM GLAS, PAPIER EN KLEIN CHEMISCH AFVAL
273
Mevrouw HUIJINK geeft te kennen dat GroenLinks het betreurt dat zo‟n mooi inzamelsysteem verdwijnt, ook al gebeurt dat op basis van reële motieven als ARBO, geld. Het was iets om trots op te zijn tegenover andere gemeenten. Ze vinden het goed dat er veel flexibiliteit in het systeem zit; dat ieder zelf kan bepalen of hij/zij een papiercontainer wil of het liever zelf weg brengt. Een ook dat het in overleg met allerlei groepen en burgers tot stand gekomen is. Wel heeft de fractie zorg om de verenigingen en de afhankelijkheid van de papierprijs. Meer zorgen nog hebben ze over de veel lagere frequentie van het ophalen van chemisch afval. Ze vrezen dat er daardoor weer veel meer chemisch afval in de grijze container terecht zal komen. Daarom vragen ze bij de evaluatie van het systeem op basis van een analyse van de afvalstromen speciale aandacht voor dit onderdeel. Ook bij het tevredenheidsonderzoek onder burgers moet er speciaal op gelet worden of het een probleem is dat de frequentie van het ophalen van klein chemisch afval zo afneemt. De heer BLOM spreekt ook namens D66 zijn vreugde uit over dit voorstel en over de wijze waarop er is geanticipeerd op de aanvankelijke kritiek die uit de commissie is gekomen. Het voorliggende voorstel is goed onderbouwd, voldoet aan de daaraan te stellen eisen, heeft een mate van keuzevrijheid die hun zeer aanspreekt en – in deze tijden van financiële krapte – is ook niet duurder dan hetgeen er was. De fractie kan zich geheel vinden in dit voorstel en hoopt dat dit net zo‟n lang leven beschoren zal zijn als het vorige systeem, dat lang heeft gedraaid en nu alleen door de tijd en de eisen is ingehaald. Hij spreekt zijn complimenten uit naar het college met dit voorstel. De heer KIWITZ sluit zich aan bij de mooie woorden die gesproken zijn. De CDA-fractie onderstreept graag het voorliggende zevental ambitieniveaus. Hij vraagt t.a.v. de derde ambitie of voor het referentiekader m.b.t. het milieurendement het rapport van AKWADRAAT-Consultancy wordt gebruikt. Het college geeft aan dat het minimaal het huidige milieurendement nastreeft. Dat ziet de fractie ook graag, maar ze wil ook vastleggen wat het dan betekent. Mevrouw DUIJN memoreert dat toen de heer Wubbels in 1990 tot wethouder werd benoemd een van zijn eerste taken was het opzetten van een systeem van gescheiden afvalinzameling. We kwamen toen in Doetinchem tot het systeem van de milieukar die eens per 14 dagen klein chemisch afval, papier, glas en toen ook nog kleding ophaalde door de gehele gemeente, naast de grijze en groene container, de kringloopwinkel en het afvalbrengpunt. Doetinchem was met dit systeem uniek in Nederland en behaalde daarmee zeer goede inzamelresultaten. Nu het erop lijkt dat we achter dit systeem een punt moeten zetten, maakt de PvdA-fractie zich veel zorgen om de resultaten die met de mindere dienstverlening aan de burgers behaald zullen worden. Het milieubewustzijn van mensen is de laatste jaren teruggelopen en men springt slordiger om met de afvalstroom. De fractie gelooft graag dat er een goed onderzoek gedaan is onder de inwoners, maar mensen geven ook wel eens een politiek correct antwoord op dit soort vragen. In het raadsvoorstel geeft het college twee tegenstrijdige zinnen. Enerzijds zegt het dat het voorliggende voorstel een minder goed scheidingsresultaat geeft (zie blz. 2), anderzijds (op blz. 3) zegt het dat een nieuw systeem leidt tot verhoogde aandacht bij de inwoners. Dat laatste is door de voorlichtingscampagne wellicht enige tijd het geval, maar de PvdA-fractie vreest dat dit snel wegebt. Het is absoluut noodzakelijk te volgen en te blijven volgen wat de scheidingsresultaten worden. De fractie stemt schoorvoetend in met de voorgestelde verandering. Wanneer we denken dan de verandering veel vermindering van kosten oplevert, komen we bedrogen uit. Het verschil op dit moment met de huidige cijfers is ongeveer € 140.000. Omgerekend naar een verlaging van afvalstoffenheffing per inwoner per adres is dat ongeveer maximaal € 6 per jaar. Het is nog onduidelijk wat het werkelijk zal gaan worden. Ze vraagt het college waarom in het voorstel het plaatsen van bladkorven en kledingcontainers niet is meegenomen. Verder vraagt ze naar de stand van zaken m.b.t. de uitbreiding van inzameling naar andere gemeentes. In een eerder onderzoek enkele jaren geleden is deze mogelijkheid ook ter sprake gebracht. Wethouder VAN DER MEIJS wijst op het unieke van het systeem dat we hier hebben. Helaas is dat systeem ontzettend zwaar en voldoet het niet meer aan de ARBO-eisen. Een nieuw systeem is onderzocht en in de commissie beleidsevaluatie zeer kritisch bekeken. Ze wil de complimenten van D66 graag doorgeven aan de ambtenaren die hier hard aan gewerkt hebben. Er ligt inderdaad een goed voorstel waarbij mensen zelf kunnen kiezen op welke wijze zij het liefste met hun afval
274
omgaan. Ze is blij met de instemming van de raad. Ze deelt de zorg van mevrouw Huijink inzake de relatie verenigingen en papierprijs. Kca-inzameling zal strikt door de evaluatie gevolgd moeten worden of er niet teveel in de grijze container verdwijnt. Dat is niet de bedoeling en staat ook in de door de raad gestelde randvoorwaarden. Het referentiekader voor het milieurendement staat inderdaad in het rapport. Het volgen van de resultaten is in een aantal kaders vastgelegd en zal ook gevolgd moeten worden. Als daaraan niet voldaan wordt, zal je aanpassingen moeten maken. De eerste jaren wordt maar € 140.000 bespaard. Daarna wordt dat bedrag hoger tot € 200.000 plus dat er € 150.000 aan uitzendkrachten niet meer behoeft te worden ingezet. Totaal verwacht ze, als het goed doorzet een besparing van € 340.000. Voor sommige huishoudens is dat een bedrag dat als vermindering op de afvalstoffenheffing zeer welkom is. Dit voorstel gaat niet over bladkorven en kledingcontainers. Uitbreiding naar andere gemeentes is hier niet aan de orde. Ten slotte spreekt ze de nostalgische wens uit om één zo‟n chemokar te bewaren voor het nageslacht. Mevrouw DUIJN wil ook hier ten aanzien van bladkorven en kledingcontainers geen amendement indienen, maar ze zal het in de gaten houden i.v.m. de volgende raad en het volgende college. De titel van dit agendapunt heet „Verbetering inzamelsysteem glas, papier en klein chemisch afval‟. Of het werkelijk een verbetering is, wil ze afwachten. Ze vreest dat het een vermindering zal zijn. Mevrouw BERENS verwijst met betrekking tot het woord „verbetering‟ op de evaluatie die in de commissie beleidsevaluatie is behandeld waarin stond dat er een vervanging moest komen voor de chemokar. Met name werd gesproken over de problematiek rondom de ziektegevallen vanwege de zware belasting. Uitgangspunt is niet direct geweest de verbetering van het inzamelsysteem op zich maar wel de arbeidsomstandigheden. Wat dit aspect betreft is mevrouw DUIJN het met haar eens, maar wat betreft het inzamelsysteem zelf heeft ze haar twijfels. De heer KIWITZ geeft namens de CDA-fractie aan dat het een flexibel systeem is. Het is een uitdaging; de betrokkenheid van burgers is belangrijk en het organiseren nog veel belangrijker. Ook is het aansluiten bij regionale systemen een belangrijk voordeel van het voorliggende voorstel. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. *
MOTIE VERGOEDING LEGESKOSTEN VERGUNNING TOT VERBLIJF Mevrouw BOKHOVE merkt op de volgende motie bij de commissie beleidsevaluatie te hebben neergelegd. Ze heeft gisterenavond een gesprek gevoerd met de verantwoordelijk wethouder en getracht deze motie zodanig te veranderen dat mogelijk iedere fractie ermee akkoord gaat. Zonodig kan haar volgende toelichting ook nog in de motie worden verwerkt. In eerste instantie gaat het hier niet om een eerste aanvraag, het gaat om de legesgelden. Ze leest de motie voor:
MOT IE De gemeenteraad van Doetinchem bijeen op 16 december 2004 Overweegt dat: - al dan niet uitgeprocedeerde asielzoekers een procedure kunnen starten om een Vergunning Tot Verblijf te krijgen. Overweegt dat: er drie groepen zijn die een dergelijke procedure kunnen starten en wel: - een zogeheten VTV medisch; dit als er een medische behandeling nodig is die niet in het land van herkomst voor hen beschikbaar is. Er moet daarvoor een duidelijke aanleiding zijn, die bevestigd wordt door een medicus. - een zogeheten VTV buiten schuld. Dit is als de aanvrager geen inreispapieren meer heeft om naar het land van herkomst terug te keren en die ook niet kan krijgen. De asielzoeker moet dat kunnen aantonen. - een VTV partner, als deze partner over een verblijfsvergunning beschikt, maar de aanvrager niet. Het gaat dan over een partnerschap die al in het land van herkomst bestond of als er kinderen uit 275
dat partnerschap zijn geboren. Constateert dat: - ook voor die aanvraag voor vergunning voor verblijf hoge legeskosten moeten worden betaald. Constateert tevens dat: - deze groepen niet mogen werken om geld te verdienen en dus niet over financiële middelen beschikken. Besluit: voor deze groep mensen, die in de gemeente Doetinchem verblijven, een vergoeding van de legeskosten te verstrekken vanuit de niet geoormerkte gelden van de reservepot vluchtelingen. En gaat over tot de orde van de dag. Namens de fracties van de PvdA, D66, GroenLinks en SGP-ChristenUnie Bij een zogeheten VTV buiten schuld licht ze toe dat die wordt afgewezen als de asielzoeker zegt dat hij daarheen is geweest zonder begeleiding. Er gaat dus een tolk mee naar de ambassade van het land dat het betreft en er gaat een objectief iemand mee om te kunnen verifiëren wat er gezegd wordt. Bij de VTV partner licht ze toe dat als je de voorwaarde niet stelt, mensen schijnhuwelijken kunnen aangaan. Dat is zeker niet de bedoeling en dat kan ook niet. Verder licht ze toe dat het uitvoering betreft. Er kan een toets door de gemeente uitgevoerd worden naar de haalbaarheid en de kans dat deze aanvraag een kans van slagen heeft. Daar wil de medewerker van Vluchtelingenwerk in Doetinchem aan meewerken. De heer RIETBERGEN vraagt om hoeveel mensen het gaat. Heeft ze er enig zicht op of wil ze dat de 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers in Nederland massaal hier in Doetinchem gratis een vergunning tot verblijf kunnen aanvragen? Mevrouw BOKHOVE wil dat absoluut niet. Het gaat om mensen die hier in Doetinchem verblijven; in feite de mensen die in de noodopvang zitten. Dat zijn meestal maar 5 tot 10 mensen. De heer RIETBERGEN vindt dat niet in de motie terug. Hij vraagt of ze zich bewust is van het risico dat als de raad dit zo breed vaststelt, iedereen hier naar Doetinchem zou kunnen komen om dit aan te vragen en de procedure hier te volgen. Dat kan niet volgens mevrouw BOKHOVE, want mensen die uit het asielzoekerscentrum worden gezet, worden gecheckt voor de noodopvang hier in Doetinchem en er is een hele zware check op en ze komen alleen maar voor deze zaken in die noodopvang terecht. Die noodopvang heeft nooit meer dan 5 à 10 mensen. De heer RIETBERGEN stelt dat ze geen mensen kan uitsluiten die hier gewoon bij een gezin thuis wonen of voor het gemeentehuis gaan slapen. Het is niet gebonden aan de mensen die in de noodopvang zitten. Mevrouw BOKHOVE repliceert dat de mensen die bij het gemeentehuis gaan staan meestal totaal uitgeprocedeerd zijn en daar geldt dit niet voor. De heer RIETBERGEN wijst haar erop dat ze zojuist vertelde dat het juist voor die groep geldt dat ze wel uitgeprocedeerd zijn en wel een Vergunning Tot Verblijf kunnen aanvragen. Dan echter, antwoordt mevrouw BOKHOVE, moeten ze voldoen aan de drie groepen die genoemd zijn. Dat kan volgens de heer RIETBERGEN iedereen. Iedereen kan een Vergunning Tot Verblijf aanvragen die als vreemdeling in Nederland verblijft. Mevrouw BOKHOVE erkent dat dat in principe mogelijk is. Maar het geldt voor de drie genoemde groepen. Daarom wil ze er de toets in brengen naar de haalbaarheid van een dergelijke aanvrage. Dat kan in de motie zelf worden opgenomen. De persoon van de stichting Vluchtelingenwerk wil daarbij assisteren. Als de kans van de aanvrager vrijwel nul is, wordt er geen vergoeding van legesgelden gegeven. De heer RIETBERGEN blijft erbij dat ze niemand ervan kan uitsluiten om hier massaal naartoe te komen om hier gebruik van te maken. De VOORZITTER schorst de vergadering. Mevrouw BOKHOVE blijft bij haar voorstel. Het is compleet afgekaderd, afgecheckt. Er kan niet meer gebeuren dan erin staat. Dat er 26.000 mensen Doetinchem zouden binnenkomen is flauwekul. Hier gaat het om een kleine, volkomen afgekaderde groep die gewoon hier wil komen. Alles is nagecheckt en afgekaderd en er kan in feite niets gebeuren. Ze vindt dat de heer Rietbergen
276
het niet wil begrijpen en daarom ook niet meer kan interrumperen. (Maar dat bepaalt de voorzitter!) Mevrouw GROOTJANS geeft aan dat ze het wel wil begrijpen, maar het niet begrijpt omdat ze de groep niet duidelijk heeft ingekaderd. De heer RIETBERGEN zegt dat ze in haar motie letterlijk zegt: „Voor deze groep mensen, die in de gemeente Doetinchem verblijven‟. Dat is een oneindig begrip. Als er volgende week duizend extra mensen naar Doetinchem komen vallen die er ook onder. We hebben 26.000 uitgeprocedeerde asielzoekers. Als hij bij de vereniging Vluchtelingenwerk zou werken, zou hij het wel weten als hij hier gratis een kans krijgt om een procedure te starten. Mevrouw BOKHOVE ziet dat niet zo. Je krijgt niet gratis gemakkelijk een kans. Je krijgt alleen voor de aangegeven groepen gratis een kans; verder niet. Dit is uit en te na uitgezocht via de stichting Vluchtelingenwerk, via de stichting Noodopvang. Het gaat precies om deze drie groepen en dat zijn maar heel weinig mensen. De heer RIETBERGEN deelt mee acht jaar gewerkt te hebben bij de immigratiedienst. Het gaat niet om een hele kleine groep mensen. In potentie gaat het om een hele grote groep mensen. Hij deelt de zorg van mevrouw Grootjans. Als ze het wil beperken tot een groep van 5 à 10 gezinnen die daaronder zouden vallen, moet ze het op een andere manier doen. Dit is een vrijbrief om iedereen een gratis kans te geven, terwijl juist het doel van die hoge legesgelden was om te voorkomen dat mensen die geen kans maken zomaar een procedure starten om nog langer hun verblijf in Nederland te traineren. Mevrouw GROOTJANS vraagt nogmaals een definitie van de groep waar het nu werkelijk om gaat. Voorts vraagt ze, wanneer de medische behandeling in het land van herkomst voor hen niet beschikbaar is, of ze dan al een procedure doorlopen hebben. Dat bevestigt mevrouw BOKHOVE. Het gaat om mensen die om medische gronden een aanvraag tot vergunning voor verblijf mogen indienen wanneer de medische apparatuur en de medische zaken zoals wij die hebben in het land van herkomst niet aanwezig zijn. Mevrouw GROOTJANS vraagt haar meer expliciet aan te geven om welke totaliteit van groep het gaat. Ze wil het definiëren op Doetinchem, maar zoals het hier staat kan het niet. Dan loop je inderdaad de kans dat andere mensen vanuit de regio Achterhoek hier ook naartoe gaan en zich gaan melden. Als ze het zo breed definieert haalt ze problemen naar zich toe. De heer BLOM krijgt de indruk dat de heer Rietbergen aan stemmingmakerij doet door de 26.000 mensen te noemen die daar in potentie gebruik van kunnen gaan maken. Dat is echter niet reëel. Er zijn mogelijkheden dat het uitgebreid wordt. Als degenen die interrumpeerden het positief willen benaderen, nodigt hij ze graag uit om een definiëring te geven die de zaken in hun optiek zodanig inperkt dat dat gevaar niet meer aanwezig is. De heer VAN DE HAAR vraagt een korte schorsing. De VOORZITTER kent die toe, maar gaat intussen met de agenda verder. Later in de vergadering deelt de VOORZITTER mee dat de motie wordt aangehouden omdat mevrouw Bokhove in overleg wil treden met ander politieke partijen om te kijken of het sluitend te maken is. 9
VASTSTELLING GEMEENTELIJK RIOLERINGSPLAN 2005-2009 Mevrouw HUIJINK vindt de ondergrondse infrastructuur ongelofelijk prijzig, maar wel noodzakelijk in verband met volksgezondheid en milieu. De fractie van GroenLinks vraagt aandacht voor het ontkoppelen, ook voor particulieren en niet per sé voor hele wijken. Ze hadden ook liever een gedifferentieerde tarievenstructuur gehad die milieubewust gedrag bevordert. Bijvoorbeeld een waterspoorconstructie, zoals ook in Wehl, waarbij de rioolheffing is gekoppeld aan het waterverbruik. Mevrouw DUIJN memoreert dat de PvdA-fractie in de commissievergadering waarin dit werd behandeld de teleurstelling heeft geuit over het niet behalen van de basisinspanning door de gemeente Doetinchem, waar andere gemeenten in dit gebied die wel behalen. De basisinspanning is het verminderen van de vervuiling van het water uit de riooloverstorten met 50%. De PvdA betreurt het, maar is er tevreden mee dat er een strakke planning voorligt waarin de stappen vastliggen om aan het convenant met het waterschap te gaan voldoen. Het ligt duidelijk vast op welk moment de basisinspanning gehaald moet worden. Aanvullend merkt ze nog op dat op de tekstpagina van Stads-TV staat dat het rioolrecht volgend jaar stijgt van € 108 naar € 120. Dat is onjuist. Dat is de stijging in de komende vier jaar. Stads-TV moet de verantwoordelijkheid van voorlichting goed op zich nemen.
277
De VOORZITTER stelt vast dat ze het college vraagt om in de gaten te houden dat het gecorrigeerd wordt. Ze brengt het voorstel in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. 10
BELASTINGVERORDENINGEN 2005 De raad gaat unaniem akkoord.
11
BESTUURSRAPPORTAGE 2004 De heer VAN DE HAAR stelt dat de afgelopen jaren de wijze van evalueren aanleiding is geweest voor een felle en forse discussie in de commissie beleidsevaluatie. Het ging dan om de vraag hoe reëel het is om meetbare indicatoren te hangen aan allerlei soorten projecten, zodat je kunt toetsen of de resultaten worden behaald en hoe reëel het is om daar ook bij lopende projecten op te toetsen. En om de vraag hoe de raad wil dat informatie in de bestuursrapportage (berap) wordt aangeboden zodat een goede controle op de uitvoering ook daadwerkelijk mogelijk is. Ten aanzien van de indicatoren heeft de commissie nooit overeenstemming bereikt. Daar hebben ze nooit kaders voor meegegeven en daar toetst hij de berap niet op. Hij wil wel de nieuwe raad uitnodigen om een keer op bezoek te gaan bij de gemeente Arnhem waar ze juist een traject hebben doorlopen dat geleid heeft tot de nieuwe visie „Stad in balans‟, een nieuwe welzijnsnota. In deze nota zijn aan alle thema‟s, dus ook welzijnsthema‟s, harde indicatoren gehangen, ook voor moeilijke zaken als sociale cohesie, integratie en veiligheid. Voor de volgende raadsperiode is het erg belangrijk om er te gaan kijken en er lering uit te trekken. Over de wijze waarop de raad de informatie aangeboden wil hebben, was de commissie wel meer unaniem. Het is het beantwoorden van de vraag: wie doet wat wanneer met welke middelen. Als je de w‟s naast elkaar op een streepje zet, lijkt het veel op een billenbankje. Misschien lukt het het nieuwe college om het ook eens op deze manier te doen. Volgens de fractie van de PvdA hebben ze deze vragen wel heel vaak als toetsingscriteria aan het college aangegeven en ze menen het recht te hebben de berap daarop te toetsen. De toetsing leidt tot een aantal conclusies. Duidelijk is dat de informatie niet op die manier wordt gestructureerd. Een deel van de informatie is wel te vinden, maar je moet zelf zoeken om het te achterhalen. De heer VAN DE HAAR wil het liever zo aangeboden hebben dat hij het relatief eenvoudig vinden kan. Als je kijkt of de informatie er allemaal wel in zit valt hem op dat bij de planning van de projecten het opsplitsen van budgetten (hoeveel geld heb je voor welk deel beschikbaar?) niet zichtbaar is gemaakt, waardoor tussentijdse toetsing van lopende projecten niet of nauwelijks mogelijk is. Dat geldt voor alle programmalijnen in de berap. Hij vindt dat de berap tekort schiet als middel om op te controleren. De eerste stappen zijn gezet, maar we zijn er nog lang niet. Hij wenst de nieuwe raad veel succes met de verdere ontwikkeling ervan. De berap laat een verwacht nadeel zien van € 3 miljoen. Voor een belangrijk deel wordt dit veroorzaakt door zaken waar de gemeente niets aan kan doen. Lagere uitkering van het rijk valt de gemeente niet te verwijten. Wel wil hij de bedrijfsvoering aan de orde stellen, met name de ziektevervanging. Er is in de commissie zeer stevig over gesproken en de wethouder heeft zich goed geweerd. De verbetervoorstellen zijn van goed niveau en akkoord bevonden. Het verhaal van de wethouder over de kosten van personeel en overhead heeft zijn fractie echter niet overtuigd. De reactie van de wethouder hield eigenlijk in dat er onvoldoende gestuurd is door het management op de formatieve ruimte. Anders kan niet verklaard worden dat er door de reorganisatie plotseling zo‟n 25 meer fte formatieplaatsen boven water zijn gekomen dan waar de raad ooit toestemming voor gegeven heeft (uitgaande van € 40.000 per arbeidsplaats). Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Met de berap is een eerste stap gezet tot een betere controle door de raad. Hij schiet echter op een aantal essentiële onderdelen tekort en zal in de komende periode verder moeten worden ontwikkeld. Een goede controle is op basis van de voorliggende berap niet mogelijk. De verklaring van de wethouder t.a.v. ziektekosten accepteert de PvdA-fractie en ze zijn akkoord met de voorgestelde oplossingsrichtingen. Ze vragen nog een nadere verklaring voor de personeelskosten en overhead. Als ze daarover niet tevreden zijn, zullen ze via een motie een onafhankelijk onderzoek door de rekenkamer vragen hoe dit heeft kunnen gebeuren. De heer SNIPPE sluit zich aan bij de opmerkingen m.b.t. de indicatoren. De CDA-fractie wil ook
278
de planning en control en de verbeteringsslag die via OO-2000+ de bedoeling was naar voren halen. Hij spreekt de heer Van de Haar tegen waar het om de loonkosten gaat. De loonkosten betroffen een fout in de begroting van € 1 miljoen en dat had volgens zijn informatie niet te maken met een overschrijding van de lopende zaken. Tot nu toe is de gehele planning en control vrij passief ingezet. Bij de eerste berap was sprake van € 800.000 welke in de tweede periode ingehaald zou worden en dat lukt dan voor € 300.000 en men zet erbij tevreden te zijn met deze succesvolle breuk met het verleden. Die tevredenheid kan hij niet delen. De raad moet het zichzelf aantrekken dat ze het ziekteverzuim in het verleden op deze manier geaccepteerd heeft om dat niet in de begroting op te nemen maar open te laten. Het CDA vindt dat op basis van de planning en control, de OO-2000+ , dat een veel actiever taakstelling tot veel betere resultaten geleid zou hebben en dat we dan op dit moment met veel minder ombuigingen te maken gehad zouden hebben. Het is zelfs niet zo dat het budget op de loonkosten nu al beheerst wordt; hem is verteld dat dit bij veel managers niet eens bekend is. Laat staan dat die bewaakt kan worden. We zitten met 25 fte‟s fout in de begroting. Daarover vraagt hij de wethouder een verduidelijking en een toelichting op de bijsturing. De raad heeft € 10 miljoen uitgegeven voor OO-2000+ en dit project wordt dit jaar afgerond en ze zit nog steeds te wachten op resultaten die maar niet komen. Ze wil die investering terugverdienen. Er wordt niet gesproken over effectiviteit, niet over efficiëntie. Toen hij pas hier aantrad, was hij zeer verbaasd over een aantal dingen. Op een aantal gebieden hebben we geen beleid, dat in het bedrijfsleven vanzelfsprekend zou zijn. Hij werd ermee geconfronteerd dat er geen functioneringsgesprekken werden gehouden. Hij heeft nog steeds niet gehoord of deze nu wel in voldoende mate gehouden worden. Er moeten nu ombuigingen gaan plaatsvinden. Het CDA spreekt liever over herziening van de uitgaven en verbetering van de efficiëntie. Bezuinigen betekent minder gaan doen, terwijl we eigenlijk hetzelfde willen doen met minder uitgaven. De heer VERHOEVEN sluit zich wat betreft het algemene verhaal aan bij de woorden van de PvdA-fractie. Over het ziekteverzuim is reeds voldoende gezegd. Wat betreft de kosten van personeel in feite ook. Waar het de taak is van de commissie beleidsevaluatie en van de raad om te kunnen controleren, is dat aspect met deze berap niet (voldoende) mogelijk. Hij is benieuwd naar de concrete voornemens van het college. Wethouder JENNISKENS merkt op dat de antwoorden die op de kritische vragen zijn gesteld niet anders luiden dan wat ze in de commissie al heeft gezegd. Ze erkent dat er absoluut onvoldoende indicatoren zijn om goed te kunnen controleren. Dat heeft het college ook vastgesteld. Samen met het college heeft de raad gezegd dat ze een aantal jaren bezig zouden zijn met het verbeteren van de cyclus. Dit is de eerste keer dat de raad een rapportage krijgt die een verbetering is op de bestaande oude situatie. Het is de eerste berap waarbij we bezig zijn om het systeem te verbeteren. Het college deelt met de raad het gevoel van ontevredenheid. Wel stemt het het college tot vreugde dat de raad het serieus neemt. Uiteindelijk is de controle een belangrijke taak van de raad. Als de raad op een andere manier gerapporteerd wil worden, kan zij dat zelf bepalen. Tot nu toe heeft de raad steeds in raads- en commissievergaderingen aangegeven deze manier een goede manier te vinden, al moet er nog een verbeterslag gemaakt worden. De methode heeft ze ondersteund. Terecht heeft de heer Van de Haar een aantal tekorten geconstateerd. Projecten zitten in de diverse portefeuilles. Je zou daar een verbeterslag op moeten maken. Anderzijds kan je ook zeggen dat het bij de jaarrekening en het jaarverslag komt. Tussentijdse informatie bij de beraps is ook mogelijk, maar misschien iets gebrekkiger. Het college is het ermee eens dat de overschrijding van de loonsom niet goed is. In de commissie heeft ze gezegd dat het 4% is van de totale loonsom; zo zie je het in een ander perspectief dan met het noemen van het totale bedrag. Blijft onverlet dat het bedrag te hoog is en dat het college dit niet accepteert. Het college heeft bij de eerste managementrapportage geconstateerd dat het tekort op de loonsom € 1,2 miljoen zou zijn; in de tweede managementrapportage blijkt dat de ingezette ombuigingen het tekort terugbrengen tot € 800.000. Dat is een succesvolle ombuiging omdat in het verleden het zo gegaan is en door de raad goedgekeurd dat bij de eerste managementrapportage het tekort geaccepteerd werd. Ook bij de tweede managementrapportage werd het tekort geaccepteerd. Bij de jaarrekening werd de behoedzaamheidsreserve gebruikt om dit tekort af te dekken. Dat was voorheen jarenlang de situatie die de raad gehanteerd heeft. Daar moest een trendbreuk in komen en die is er ook gekomen. Nu wordt ook zichtbaar in de situatie waarin de behoedzaamheidsreserve door beleid en
279
keuzes van de raad reeds bij de begroting ingezet wordt, dat deze niet meer beschikbaar is voor verrekeningen achteraf. Daarom ook moet zeker gestuurd worden op minder overschrijding van de loonsom. Dat is gebeurd, maar er moet nog meer op gestuurd worden. Dat het naar nul terug zal gaan kan ze niet beloven, maar het college heeft dit opgepakt en het is naar haar idee een succesvolle trendbreuk. Over het organisatieontwikkelingsproces kan ze een boek vol schrijven. De afspraak met de raad is echter dat tot 1 januari 2006 het organisatieontwikkelingsproces loopt. Zeker zijn nog niet alle doelstellingen bereikt. Daarom zegt ze ook toe dat er nog heel hard aan gewerkt zal worden. Ze maakt momenteel een overdrachtsdocument over het organisatieontwikkelingsproces voor het nieuwe college. De heer VAN DE HAAR geeft te kennen niet zozeer geïnteresseerd te zijn in de hoogte van de overschrijding van de loonsom maar meer hoe dit heeft kunnen gebeuren. Wethouders JENNISKENS licht toe dat deze methode van werken al heeft bestaan zolang als zij in de raad zit. Het wordt nu zichtbaar omdat ze het nu niet meer kunnen verrekenen met de behoedzaamheidsreserve. Het college signaleert dat dit erin zit, dat ze dit rapporteert aan de raad, maatregelen heeft genomen en die aan de raad heeft medegedeeld. Waardoor het heeft kunnen gebeuren, heeft te maken met een aantal achterliggende processen. Als je bijvoorbeeld een loonsom gaat verdelen over een aantal eenheden en er zijn nog een heleboel wachtgelden die betaald moeten worden die er niet tijdig in meegenomen zijn, dan kunnen er verschillen ontstaan die niet hadden gemoeten en waarvan het college gezegd heeft dat die teruggedraaid moesten worden. De heer SNIPPE vraagt nog wat meer over de efficiëntie en de effectiviteit aan te geven. Bovendien functioneren de budgetten op de afdelingen nog niet goed. Er is dan wel een verlaging van de loonkosten, maar dat betekent voor hem nog geen trendbreuk. Wethouder JENNISKENS is er zeker van dat er een trendbreuk is. Die bestaat niet uit het bedrag, maar uit het gegeven dat zowel bij de eerste als de tweede managementrapportage het dit jaar voor het eerst gebeurt dat het college zegt de overschrijding niet toe te staan. Daarom moeten maatregelen genomen worden die dat terugdringen. Vorig jaar en alle jaren daarvoor hebben college én raad daar nooit opdracht toe gegeven, terwijl de overschrijding wel zichtbaar was. Alleen werd hij toen verrekend met de behoedzaamheidsreserve. Dit jaar heeft het college het gesignaleerd, de raad gerapporteerd en maatregelen genomen. Daarmee wil het op deze manier verder gaan. De heer SNIPPE verbaast het dat er een opdracht van de raad moet komen of van het college dat men zich aan de begroting moet houden. Wethouder JENNISKENS bestrijdt dat een opdracht van de raad daarvoor noodzakelijk zou zijn. Ze heeft de raad de constatering van het college gerapporteerd bij de eerste berap dat er € 1,2 miljoen overschrijding was op de loonsom en dat er maatregelen genomen zouden worden om dat terug te dringen. Het college rapporteert nu bij de tweede berap dat het terugdringen gelukt is tot € 800.000. Dat is een trendbreuk, want in het verleden werd noch bij de eerste, noch bij de tweede managementrapportage door de raad gevraagd naar bijstellingen. Ook zonder de opdracht van de raad wordt eraan gewerkt. De VOORZITTER schorst de bespreking van dit agendapunt en gaat inmiddels met het volgende door. Het wordt aan het eind van de vergadering afgerond. 12
DIVERSE AANGELEGENHE DEN a. Verzoek wijziging bestemmingsplan Kerkstraat 5 b. Evaluatie noodopvang drie gezinnen en krediet c. Voortzetting project Ama 18+ d. Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug e. Station Gaanderen f. Ontwikkeling woningbouwlocatie Koekendaal g. Nevenvestiging zmok-school h. Bestemmingsplan De Kruisberg 2001, eerste herziening i.Voorbereidingsbesluit Pelgrimterrein j. Voorbereidingsbesluit Dr. Huber Noodtstraat 83, 85 en 87 k. Jaarstukken 2003 Gasthuisfonds l.Verslag 2002-2003 inzake de zorg voor de archiefbescheiden ad a Mevrouw DUIJN herinnert aan de bespreking in de commissie over de aanbesteding van de
280
Bedrijvenweg en Wijnbergsebrug. In haar fractie kwam de vraag op of de aanleg van deze weg nog wel nut heeft als de oostelijke randweg niet wordt aangelegd. In het IVP wordt gesproken over het oplossen van het knelpunt Bedrijvenweg- Braamtseweg. Betekent dat, dat als deze weg wordt aangelegd dit knelpunt is opgelost of komt er nog een vervolg op het aanleggen van deze weg? Als het knelpunt hiermee niet wordt opgelost, betekent het dat daar dus ook nog kosten voor zullen komen. Wethouder KEUKENKAMP licht toe dat de aanleg van de Bedrijvenweg met de Wijnbergsebrug ook nut heeft als de oostelijke randweg niet wordt aangelegd. Met name voor de ontlasting van de binnenstad en de relatie over de Oude IJssel; hij zit ook in de oorspronkelijke berekeningen die vroeger gemaakt zijn. De aanleg van deze weg is tevens de oplossing voor de kruising Bedrijvenweg- Braamtseweg en creëert geen nieuwe middelenbehoefte. ad g De heer KIWITZ is van mening dat het goed is om alle gegevens met betrekking tot het ZMOKonderwijs helder in beeld te krijgen en daarvoor krediet beschikbaar te stellen. Maar voor wie doen we dat? Over welke leerlingen gaat het en waar komen ze vandaan? Wat zijn de belangrijkste voordelen van het vestigen van ZMOK in Doetinchem voor leerlingen, voor ouders én voor de gemeenten waar leerlingen vandaan komen? Zijn omliggende gemeenten zich bewust van hun voordelen van een nevenvestiging in Doetinchem? Het CDA vindt het belangrijk om het gezamenlijk belang van de regio bij deze huisvesting helder te maken en dat naar rato door de gemeente in de bekostiging van de huisvesting wordt bijgedragen. Het voordeel in euro‟s om een leerling niet meer zo ver te hoeven laten brengen, kan bij de leerling blijven ten behoeve van de kwaliteit en inrichting van deze vorm van onderwijs. Mevrouw DUIJN signaleert dat dit niet ergens in een commissie is besproken. De PvdA-fractie is heel erg blij met de mogelijkheid om een nevenvestiging van de school in Borculo hier in Doetinchem te krijgen. Mocht het wel in een commissie zijn geweest, dan is dit ten overvloede. Wethouder VAN DER MEIJS stelt ook vast dat het niet in een commissie is geweest. Ze is blij met de gemaakte opmerkingen. Als je over het ZMOK spreekt, gaat het over een leerlingengroep die nu vrij ver weg moet vanuit de regio. Dat geldt ook voor de meervoudig gehandicapte kinderen. De collegebesluiten die de vestiging van een school in Doetinchem mogelijk moeten maken, zijn in het verleden al genomen. Het is duidelijk dat het niet alleen een Doetinchemse verantwoording is. Ook andere gemeenten hebben de morele verplichting dat zo‟n kwetsbare groep kinderen, de meervoudig gehandicapte en ZMOK-kinderen, niet zo ver behoeft te reizen. Dat is ook voor het gezinsleven beter. Haar voorganger heeft al gesproken met de regiogemeenten die op zich heel enthousiast waren, maar harde toezeggingen voor medefinanciering heeft Doetinchem nog niet gekregen. Toezeggingen voor gelden zijn in deze periode niet gemakkelijk te krijgen omdat gemeentes een nieuwe gemeenteraad niet met verplichtingen willen opzadelen. We zijn gewoon zelf aan de gang gegaan, maar hebben de regiogemeentes toegezegd dat ook daar aan de bel getrokken zal worden. Het scheelt geld in leerlingenvervoer en ze hebben een morele verplichting. Als het over centrumvoorzieningen gaat behoort ook zo‟n school daarbij en daar moeten de gemeenten die daar voordeel van hebben ook een bijdrage aan leveren. De heer FERWERDA merkt op dat een nieuw college de onderhandelingen met de nieuwe gemeenten weer moet opstarten. Wethouder VAN DER MEIJS geeft aan dat ook via de ambtelijke kanalen duidelijk is geworden dat energie die op dit moment daarin gestoken wordt verloren is. De raad gaat akkoord met de punten a t/m l met inachtneming van de gemaakte opmerkingen. 13
INGEKOMEN STUKKEN 1. M. Kappert, 3 november 2004, verontrusting over stijging gemeentelijke woonlasten. 2. Bewoners Parallelweg, Beekseweg e.o. Wehl, 3 november 2004, afschrift bezwaarschrift tegen grenscorrectie.
281
3. Gedeputeerde staten, 4 november 2004, commentaar op verordeningen ex artikelen 212, 213 en 213a van de Gemeentewet. 4. Basisscholen Oosseld e.a., 9 november 2004, opmerkingen over ontwikkeling brede school. 5. G. Hoopman, 10 november 2004, klacht over ambtelijke organisatie. 6. E. Reinders, 11 november 2004, verzoek ontslag als rector van het Rietveld Lyceum. 7. J.G.M. Krake, 11 november 2004, verontrusting over stijging gemeentelijke woonlasten. 8. Staringinstituut, 12 november 2004, noodkreet over financiële situatie. 9. C.G. Mientjes, 12 november 2004, verzoek maatregelen tegen overlast voetbalvelden VIOD. 10. Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, 12 november 2004, begroting 2005 van de veiligheidsregio. 11. Ben Beijer, 15 november 2004, commentaar op ontwikkelingen speeltuin Gaanderen. 12. Th. Arentz, 18 november 2004, verontrusting over stijging gemeentelijke woonlasten. 13. P.G. Gerritsen, 22 november 2004, verontrusting over stijging gemeentelijke woonlasten. 14. Yunio, 24 november 2004, positie peuterspeelzaal en kinderopvang in multifunctionele accommodatie Oosseld. 15. B. Ebbers, 26 november 2004, verzoek antwoord op brief. 16. J. Tieben, 30 november 2004, verontrusting over stijging gemeentelijke woonlasten. 17. Marjoh en Jan Garretsen, 30 november 2004, reactie op plannen voor oostelijke randweg. 18. Gemeenteraad Stadskanaal, 1 december 2004, motie over belang vrijwillige brandweer. 19. Stichting sociaal-cultureel werk Wehl, 3 december 2004, oproep om multifunctionele accommodatie in Wehl te bevorderen. 20. W.A.C. Mikkers, 3 december 2004, verontrusting over stijging gemeentelijke woonlasten. 21. M.A.C. Hendrix, 6 december 2004, vragen over omstreden boetebeding. 22. J.H.F. Temmink, 7 december 2004, verzoek om vergoeding planschade. 23. Bewoners Markhorst, 7 december 2004, verzoek verbetering plantsoen en straatwerk. 24. Hans en Burry van den Brink, 8 december 2004, commentaar op agendering verkeersplan. 25. Lies Visscher, 9 december 2004, manifest voor duurzame ontwikkeling. 26. Stichting Topvolleybal Orion, 10 december 2004, verzoek om alsnog een raadsuitspraak op burgerinitiatief. Bij brief 26 voegen b. en w. aan hun procedurevoorstel toe dat zij het burgerinitiatief van Orion hebben aangemerkt als een gewoon subsidieverzoek. Daarvan uitgaande hebben zij het verzoek volgens de geldende maatstaven gehonoreerd voor een bedrag van € 5.450. De heer VERHOEVEN verzoekt het antwoord op de brieven 9 en 21 ter inzage in de leesmap te leggen en brief nummer 26 in de commissie te behandelen (dit laatste wordt ondersteund door GroenLinks). De VVD-fractie meent dat als iemand zich beroept op een burgerinitiatief, de commissie daar op z‟n minst iets over zou kunnen zeggen. De heer OUDSHOORN zou graag zien dat daar een keer in de commissie over gesproken wordt, niet zoveer over de financiële kwestie (zo is het nu afgedaan), maar juist over datgene wat eronder ligt aan vraag als: moet dat één organisatie zijn die zich daarmee bezighoudt of mogen zij dat zijn, of moet een andere organisatie dat zijn? De VOORZITTER zegt toe dat dit op de agenda geplaatst zal worden. A angezien deze onderwerpen binnen de bevoegdheidssfeer van het college vallen, wordt besloten, de afhandeling aan hem over te laten. VERVOLG BESTUURSRAPPORTAGE Als sluitstuk brengt de heer VAN DE HAAR een door alle fracties ondertekende motie in die hij voorleest:
MOT IE De raad van de gemeente Doetinchem in vergadering bijeen op 16 december 2004
282
overweegt dat - uit de tweede bestuursrapportage 2004 een overschrijding van € 0,8 miljoen op de totaal beschikbare loonsom blijkt, - onvoldoende duidelijk kan worden gemaakt hoe deze overschrijding is ontstaan, - dit in de toekomst moet worden voorkomen, - hiertoe behoefte is aan nadere informatie over de oorzaak van deze overschrijding, besluit: de rekenkamercommissie te verzoeken binnen een half jaar de raad een rapportage aan te bieden waarin helder de oorzaken van de overschrijding zijn genoemd en verbetervoorstellen zijn opgenomen; en gaat over tot de orde van de dag. De motie is ondertekend door alle fracties. De griffier en de VOORZITTER van de raad zullen dit met de rekenkamercommissie bespreken en bezien of dit binnen een half jaar gereed kan zijn. Het resultaat daarvan zal worden teruggekoppeld naar de gemeenteraad. De VOORZITTER stelt vast dat de motie is aangenomen. Ze brengt in stemming agendapunt 11, de bestuursrapportage 2004. Deze is unaniem akkoord. De VOORZITTER besluit met de constatering dat dit de laatste reguliere raadsvergadering is in deze samenstelling en dat morgen een bijzondere raadsvergadering gehouden zal worden waarin raad en college afscheid kunnen nemen.
283