VERSLAG VAN HET EERSTE DEEL VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DOETINCHEM OP DONDERDAG 17 MAART 2005 OM 19.30 UUR
AGENDA
In aanwezigheid van de commissaris van de Koningin en onder leiding van de vice-voorzitter van de raad 1. Profielschets burgemeester 2. Verordening op de vertrouwenscommissie Na vertrek van de commissaris wordt de vergadering op de gebruikelijke wijze voortgezet 3. Verslagen van de raadsvergaderingen van 3 en 20 januari 2005 en 17 februari 2005 4. Notitie Meedoen aan Doetinchem 5. Programmabegroting 2005 6. Subsidieprogramma 2005 7. Harmonisatie, herijking en ombuigingen subsidie- en accommodatiebeleid 8. Onroerende-zaakbelastingen 2005 9. Reactie op ontwerp-Streekplan Gelderland 2005 10. Controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2004 11. Vestiging voorkeursrecht Wehl-Zuid 12. Diverse aangelegenheden a. Wijziging regeling Regio Achterhoek b. Verzoek wijziging bestemmingsplan voor Rijksweg 126-128 c. Verordening commissie beeldende kunst d. Begroting 2005 Stichting Gasthuisfonds e. Correctie op Legesverordening 13. Ingekomen stukken
49
50
VERSLAG VAN HET EERSTE DEEL VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DOETINCHEM OP DONDERDAG 17 MAART 2005 OM 19.30 UUR AANWEZIG PvdA
:
mw. J.H.A. Putman, A.D. Boland, drs. D. Bos, mw. M. Duijn-Visser, P.J. Koning, mw. M-L. Moonen, Th.H.J. Röttger
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, A. Arik, mw. G. Bouman, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers
D66
:
mw. S.C. Katus, H.L.G. Moïze de Chateleux
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
CDA
:
mr. W. Kuiper, B.H.M. Ernst, F.W.M. Ernst, W.H. Gotink, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, L.T.M. Steintjes, M.W.M. Thus
VVD
:
mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar, mr. H.M. Mourik, J.E.L. de Rechteren van Hemert, C.F.P.M. van Pul, mr. M.A.G. Rietbergen, A.J. Verhoeven
Voorzitter
:
H.G.J.M. Wubbels; vanaf halverwege agendapunt 4 burgemeester M. Horselenberg
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Wnd. Commissaris van de Koningin
:
J.J.W. Esmeijer (bij agendapunt 1 en 2)
Kabinetschef CvK
:
drs. A.J. van Hout (bij agendapunt 1 en 2)
Afwezig met kennisgeving
:
W.D. Stoel
Wethouders
:
R.P.J. Blom, mr. O.E.T. van Dijk, mw. K.E. Huijink-van Halst, drs. R.J. de Redelijkheid (bij agendapunt 1 en 2 vanaf de ambtenarentribune)
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
De VOORZITTER heet de aanwezigen welkom en geeft aan dat het eerste deel van de vergadering gewijd zal zijn aan de procedure met betrekking tot de benoeming van de burgemeester. Hij is verheugd met de grote belangstelling op de publieke tribune en de ambtenarentribune, waar ook de wethouders gezeten zijn. Tevens heet hij bijzonder welkom de wnd. commissaris van de Koningin, de heer Esmeijer en de kabinetschef de heer Van Hout. Zij zullen komen luisteren en ook de raad bevragen met betrekking tot de onderwerpen op de agenda. Het eerste agendapunt, vergezeld van het profiel van de gemeente en het verslag van deze vergadering zullen van belang zijn voor mogelijke toekomstige kandidaten om zich te beraden op een eventuele sollicitatie in de richting van Doetinchem. Hij wijst erop dat niet alleen het geschrevene maar ook wat de raadsleden gaan 51
zeggen van het grootste belang is binnen dat geheel. 1
PROFIELSCHETS BURGEMEESTER Het voorliggende voorstel is tot stand gekomen op basis van de inbreng van alle fracties. Ongetwijfeld zullen de fracties daar nog iets aan toe willen voegen of accenten leggen. Vervolgens zal de commissaris van de Koningin daarop zijn reactie geven en zijn vragen aan de raad voorleggen die daarop dan weer kan reageren. Namens de verschillende fracties zullen de fractievoorzitters het woord voeren, met uitzondering van de PvdA-fractie, waar dit gedaan zal worden door de vicefractievoorzitter. De heer KUIPER stelt dat als uitvloeisel van de gemeentelijke herindeling tevens gekeken is naar de positie van de zittende burgemeesters in de her in te delen gemeenten in Oost-Gelderland. Een aantal burgemeesters, waaronder de onze, zijn vanaf 1 januari 2005 belast met de functie van waarneming in dit ambt. Wat betreft de relatie tussen waarneming en de definitieve invulling van de vacature heeft de vorige commissaris, de heer Kamminga, in een drietal gemeenten waar bescheiden grenscorrecties speelden, ingezet op continuïteit in die zin, dat hij, uitgaande van een positieve beoordeling door de raad van het functioneren, kiest voor een korte, min of meer gesloten procedure met als resultaat een definitieve benoeming van de zittende burgemeester. Hij verwijst naar Zevenaar en Zutphen. De CDA-fractie ondersteunt deze lijn. Inmiddels is een concept opgesteld voor een profielschets met behulp van het model van het ministerie. De CDA-fractie kan met dit concept in algemene zin wel akkoord gaan, maar ze heeft de volgende aanvullende opmerkingen. De profielschets begint met een belangrijke opmerking dat de perfecte overal inzetbare burgemeester niet bestaat. Het is goed om dit te onderkennen. In 2003 heeft een evaluatiegesprek plaatsgevonden tussen de burgemeester en de fractievoorzitters. Het resultaat – verbeterpunten besproken en overigens een positief oordeel – is ook kenbaar gemaakt aan de destijdse raad van Wehl, die vervolgens heeft ingestemd met het resultaat. Recent heeft wederom een functioneringsgesprek plaatsgevonden. Daarnaast moeten we ons realiseren dat er sprake is van een overgangssituatie in ons land. De gekozen burgemeester komt eraan en – minstens zo belangrijk – de taken en bevoegdheden worden een geheel andere en de functie wordt veel sterker geprofileerd. De burgemeester in overgangstijd zal binnen de oude bestuurlijke verhoudingen functioneren. In het licht van het bovenstaande is de CDA-fractie van oordeel dat de huidige burgemeester, mevrouw Horselenberg, past in de profielschets en derhalve in aanmerking komt voor een herbenoeming. Ze kiezen derhalve voor een korte gesloten procedure en ze bereiken daarmee ook een stuk continuïteit in de Regio, in die zin dat de burgemeester van Doetinchem ook als voorzitter van de Regio Achterhoek ook de nodige ervaring kan inbrengen in een omgeving met veel nieuwe burgemeesters. Ze kiezen derhalve niet voor een alternatief waarbij sprake is van een geheel open procedure waaraan de zittende burgemeester al dan niet mee kan doen. Uiteraard hebben ze interesse voor het standpunt van de andere raadsleden hierover. Ze stellen voor om hierover hoofdelijk te gaan stemmen. Mevrouw VAN DER MEIJS merkt op dat haar reactie korter zal zijn omdat deze in grote lijnen aansluit bij die van de heer Kuiper. Voor de VVD-fractie is de vaststelling van deze profielschets een formaliteit. De vorige commissaris van de Koningin heeft eerder aangegeven dat hij in het licht van de bestuurlijke omwentelingen in de regio in het licht van de gemeentelijke herindeling – wat dus betekent veel nieuwe gemeenten en veel nieuwe burgemeesters – in drie gemeenten, Doetinchem, Zevenaar en Zutphen, de huidige burgemeesters indien zij dat willen via de zogenaamde gesloten sollicitatieprocedure een kans geeft om terug te keren. De VVD-fractie is het hiermee eens. Ze zijn tevreden over het functioneren van de huidige burgemeester. Ze hebben dat ook in de functioneringsgesprekken al aangegeven. Niemand van ons is perfect, zoals in de profielschets ook staat, maar ze zien geen argumenten om de huidige burgemeester voor de volgende periode niet meer in ons midden te willen. Zij past in een profielschets die we met z’n allen gemaakt hebben en waar de VVD-fractie ook mee instemt. Ook stemt ze in met de vraag van de heer Kuiper om een hoofdelijke stemming. De heer HEIJ memoreert dat hij op 1 januari van dit jaar zijn raadslidmaatschap heeft opgepakt en 52
op 3 januari bevestigd is in deze raad. In de aanloop naar het lidmaatschap van deze raad heeft de vorige voorzitter van zijn fractie al aangegeven hem te willen afvaardigen namens de partij in de gesprekken tot het komen tot een nieuwe burgemeester. Dat betekent dat de heer HEIJ in november 2004 al een eerste gesprek met de toenmalige commissaris van de Koningin heeft gehad en op die wijze is geïntroduceerd in datgene wat er allemaal gebeurt met betrekking tot het komen tot een nieuwe burgemeester. Dat is een hele ervaring geweest. Daarna zijn er in een stroomversnelling een heleboel dingen gebeurd in politiek Doetinchem die ook zijn fractie niet onberoerd hebben gelaten. Ze hebben op een uiterst consciëntieuze manier voortdurend moeten zoeken naar datgene waar ze als fractie voor staan en datgene waar ze als fractie een standpunt over zouden innemen. Gelet op het politieke krachtenveld dat inmiddels ontstaan was, hebben ze heel consciëntieus moeten onderzoeken in hoeverre ze voor een open of een gesloten procedure zouden gaan stemmen. Uiteindelijk hebben ze besloten dat welke procedure er ook gevolgd wordt, het zo min mogelijk schadelijk moet zijn voor de stad en haar inwoners. Ze kunnen zich vinden in een open procedure waarin de zittende burgemeester uiteraard mee kan solliciteren. De heer VAN DOESUM brengt in herinnering dat er aan de verkiezingen van 17 november 2004 een bestuursconflict voorafgegaan was. De wethouders van VVD en CDA had kort tevoren hun vertrouwen opgezegd in hun PvdA-collega omdat die volgens hen te solistisch optrad. Zijn partij, GroenLinks, was van mening dat er sprake was van een collectieve verantwoordelijkheid voor dit conflict. Die gezamenlijke aansprakelijkheid voor de onverkwikkelijke situatie zette GroenLinks dan ook aan om samen met D66 een motie van wantrouwen tegen het gehele college in te dienen. De burgemeester betwistte overigens of zo’n motie tegen het gehele college wel kon, maar zij bleek ongelijk te hebben. De motie haalde het niet, maar de indiening ervan markeerde wel een moment in de geschiedenis van de lokale democratie. De uitslag van de verkiezingen was verrassend. De oppositiepartijen D66 en GroenLinks wonnen beide flink. De PvdA-fractie, tot dan toe het college ondersteunend, won ook een zetel. De lijsttrekker van deze partij verzamelde zelfs de meeste stemmen op zijn persoon en zijn partij werd de grootste. De kiezer heeft altijd gelijk. Uit de verkiezingsuitslag is af te lezen dat men de Partij van de Arbeid in de lokale regering wil hebben en dat men vertrouwen heeft in haar lijsttrekker. Uit de verkiezingsuitslag is ook te leiden dat een substantieel deel van de kiezers het beleid van het vorige college afkeurde. Deze beschouwing was nodig om te komen op het punt waar we nu zijn aanbeland. De partij van GroenLinks beschouwt het kiezersoordeel als van belang voor de afronding van de bestuurscrisis van het afgelopen jaar. Die bestuurscrisis echter had niet alleen betrekking op de wethouders uit het bekritiseerde college maar ook op de burgemeester. Er was immers sprake van een collectieve verantwoordelijkheid voor de ontstane sfeer in het college. Zo betoogde zijn partij steeds. De burgemeester kan zich niet onderwerpen aan het kiezersoordeel, nog niet, maar wordt nog steeds benoemd volgens een bepaalde procedure. Nu die procedure in gang wordt gezet, past het hen niet om dit moment voorbij te laten gaan alsof er geen crisis is geweest. GroenLinks is om die reden voor een open procedure waaraan ook andere kandidaten dan de zittende burgemeester mee kunnen doen, opdat de voordragende, adviserende en benoemde instanties reëel kunnen kiezen wie de beste burgemeester voor Doetinchem is. GroenLinks kan zich goed vinden in de profielschets die gegoten is in de vorm van gewenste competenties. Dat is een moderne benadering en legt de nadruk op groei, niet op de aanwezigheid van vijf poten aan een schaap. Competenties kunnen gebruikt worden in een persoonlijk ontwikkelingsplan. Ze kunnen gebruikt worden in een 360° feedback waarin functionarissen zichzelf waarderen, maar ook hun functioneren gewaardeerd kan worden door hun directe werkomgeving en relevante anderen. De vraag die nu aan de orde komt is of de huidige burgemeester in die profielschets past. Die vraag is alleen in z’n algemeenheid te beantwoorden, want omdat ze voor een open procedure zijn, vindt hij dat een aantal van die aspecten thuis hoort in de beslotenheid en de vertrouwelijkheid van de vertrouwenscommissie. Er is wel iets te zeggen over het ambt van burgemeester. Dat ambt verdient verdere groei. Als hij dat ambt vergelijkt met de profielschets, dan is er een aantal punten uit die profielschets waar zeker verbetering wenselijk is. Verbetering in de uitvoering van het ambt van burgemeester. Het gaat bij de basiscondities over bindend vermogen, integriteit en onafhankelijkheid; bij de bestuursstijlen over de verbinder en de mentor; bij de bestuursvaardigheden over inlevingsvermogen; bij inzicht over signaalgevoeligheid en organisatie-inzicht; bij resultaat over flexibel gedrag. GroenLinks heeft er vertrouwen in dat in een open procedure en met deze profielschets een goede burgemeester voor 53
deze gemeente benoemd kan worden. Tenslotte vraagt hij de commissaris er op te reageren dat het zijn partij bevreemdt dat de waarnemer in de drie genoemde gemeenten Zutphen, Zevenaar en Doetinchem, mee kunnen solliciteren, terwijl uitdrukkelijk in de omringende gemeenten gezegd is dat de waarnemend burgemeesters niet mee solliciteren. Daarmee is een ongelijke situatie ontstaan voor eventuele andere belangstellenden voor dit zo belangrijke ambt. Mevrouw KATUS betoogt dat D66 staat voor openheid en transparantie. Ze willen dus een open procedure. D66 en GroenLinks hebben inderdaad voor de motie van wantrouwen gestemd. Ze willen dus openheid over een nieuwe kandidaat. Een open procedure betekent dat de beste kandidaat voor ons de nieuwe burgemeester wordt in het belang van onze gemeente Doetinchem, in ons aller belang. Ze willen ook dat integer met deze procedure wordt omgegaan; dat we geen circus spelen, maar dat helder is dat we deze zaak heel serieus oppakken. De fractie van D66 kan zich goed vinden in de profielschets. Of de huidige burgemeester in deze profielschets past, is aan de vertrouwenscommissie ter beoordeling. In de voorbereiding van deze profielschets kwam naar voren dat ook de oude profielschets aanpassing behoeft. De tijden zijn inderdaad veranderd in Doetinchem. Doetinchem is groter geworden en er is steeds meer diversiteit in allerlei belangen. Doetinchem heeft een zeer grote aantrekkingskracht op diverse leeftijdsgroepen. Er is de laatste tijd ook enorm veel gebeurd, wat heel veel invloed heeft gehad op Doetinchem, op de gemeente en op de belangen van de burgers. Het resultaat van de nieuwe schets ligt voor u. Daarbij was het overigens niet iedereen duidelijk dat hier containerbegrippen zijn gebruikt, maar dat de detaillering in de bundel staat van BZK (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). Er is een selectie gemaakt van containerbegrippen. Dat is dus de schets en die behoeft nog nadere detaillering. Er is een samenvatting gemaakt, om het gewoon helder te houden. Naast alle basiscondities, zoals identificatie, bindend vermogen, onafhankelijkheid wil D66 één aspect benadrukken. Voor hen is dat een heel belangrijk punt. Dat is het altijd geweest voor D66 en ze weten dat andere fracties er ook zo over denken. In deze tijd van normvervaging wil haar fractie toch even stilstaan bij een moment als je het hebt over integriteit. Het boegbeeld van Doetinchem is de burgemeester. Ze willen integriteit graag benadrukken. Ze citeert wijlen Ien Dales, voormalig minister van BZK, tijdens het VNG-congres in 1992 in Apeldoorn. Haar inzet voor dit onderwerp moet een aandachtspunt zijn voor elke dag. ‘Van politici, bestuurders en ambtenaren wordt een hoge moraal, een hoge zuiverheid gevraagd. Zij behoren zich ook buiten de directe uitoefening van hun ambt te onthouden van gedragingen die het vertrouwen in een goede uitoefening van hun ambt kunnen schaden. Dit vraagt een bepaalde mentaliteit. Voorbeeldfunctie politieke en ambtelijke top: de ambtelijke en politieke top dient zich ervan bewust te zijn dat zij de cultuur van de aan hen toevertrouwde dienstonderdelen in hoge mate beïnvloeden. Een gedegen leiderschap is voor het bevorderen van een positief gerichte groepscode met hoge ethische normen zeer belangrijk. De voorbeeldfunctie van fatsoenlijke managers vindt D66 belangrijk en wil dat op dit moment nog even extra benadrukken. Er wordt van hen ook moed, karakter, zichtbare onkreukbaarheid gevraagd. Zij moeten zich ook opwerpen tegen normvervaging. Daarbij gaat het niet alleen om het zelf nalaten van normovertreding, maar het gaat met name om het niet optreden tegen normvervaging binnen de organisatie. Ook dat vindt D66 heel belangrijk. Het bewust even een andere kant op kijken is fnuikend. Wie zich van deze voorbeeldfunctie niet bewust is en zich daar niet naar gedraagt brengt de hen toevertrouwde organisatie in gevaar.’ Aldus Ien Dales. Dit is voor D66 een belangrijk punt en dit wilde ze even benadrukken. Mevrouw PUTMAN noemt het een bijzondere vergadering. Dit soort onderwerpen kom je niet zo vaak tegen in het bestuurlijke werk. Bijzonder is ook de druk die op dit proces ligt. Haar fractie heeft niet veel behoefte om er diep op in te gaan, maar het is wel duidelijk dat ze doelen op het kromme voorstel dat hen vorig jaar via de pers bereikte en op de situatie zoals die in november en december gecreëerd is. Dit heeft uitgebreid in de pers gestaan, waardoor een negatief beeld is ontstaan en waardoor beschadigingen zijn veroorzaakt. We moeten er samen voor zorgen dat het nu beter gaat en ook dat er een snelle voordracht kan komen. Het staat al in de profielschets: de perfecte, overal inzetbare burgemeester bestaat niet. Maar dat geldt ook voor wethouders, raadsleden en ambtenaren. Ze willen voor Doetinchem als nieuwe gemeente zowel stad als dorp, maar ook als centrumgemeente de burgemeester die het beste past in voorliggende profielschets. Over de inhoud daarvan sprekend valt het op dat die profielschets heel anders is dan vijf jaar 54
geleden. Dat is ook niet vreemd. Ontwikkelingen binnen en buiten de gemeente maken dat noodzakelijk. Hoewel de inhoud van het voorgestelde profiel door de PvdA-fractie gesteund wordt, wil ze wel enkele zaken benadrukken, zoals: ze willen een burgemeester die in nauwe samenwerking met college en raad en met passie Doetinchem nog steviger op de kaart kan zetten, zowel in de regio als bij de provincie als in Den Haag. Een burgemeester die vertrouwen uitstraalt, aanspreekbaar is en open en anderen kan inspireren en het beste in de mens naar boven brengt. Kortom, de combinatie van kwaliteiten is allesbepalend. Wat de procedure betreft merkt ze op dat er voor de PvdA-fractie drie goede redenen zijn voor een open procedure. Het betreft een nieuwe gemeente, de extra lang periode en doelend op de discussie rondom de gekozen burgemeester vinden ze het niet passend dat we nu zouden kiezen voor een gesloten procedure. Dit mag niet gezien worden als een motie van wantrouwen tegen de zittende burgemeester, maar hierbij nodigen ze wel iedereen uit die denkt dat hij of zij past in het voorliggende profiel om te solliciteren. De heer ESMEIJER noemt het een bijzonder moment in deze gemeente, zo kort nadat deze nieuwe gemeente tot stand gekomen is, om te beraadslagen over wat voor type burgemeester deze nieuwe gemeente wil. Die procedure is op een behoorlijke manier voorgeschreven. Er is een circulaire over gemaakt; er is ook een boekje gemaakt, waaruit al geciteerd is, een brochure van met Ministerie van Binnenlandse Zaken. Die procedure start met de profielschetsvergadering en dat is deze. De procedure eindigt over een paar maanden - maar een paar is niet twee; het zal wel even duren – met de benoeming van een burgemeester. De raad krijgt een voordracht van de vertrouwenscommissie, de raad kan daar al dan niet mee instemmen en dat bericht gaat naar de minister van binnenlandse zaken. De bedoeling van de profielschetsvergadering is dat er een profiel wordt vastgesteld en dat er overleg is tussen de commissaris van de Koningin en de raad (lid 1 van artikel 2). Uit lid 2 mag je afleiden dat het de bedoeling is dat ze het ook samen eens worden. Er staat iets in van ‘als zij het niet met elkaar eens worden, dan …’ Dus het is de bedoeling dat de raad en de commissaris tot overeenstemming komen over het profiel. Hij zegt vooraf dat de raad de baas is over het profiel, want het gaat om zijn burgemeester. Hij zal wat commentaar leveren en wat vragen stellen, maar in zijn beleving geeft vooral de raad de doorslag voor wat een burgemeester zou moeten kunnen en kennen voor deze nieuwe gemeente. Als deze vergadering geweest is en ze zijn het eens geworden over de profielschets en die is vastgesteld, dan maken ze een mooie advertentie die door de minister over een dag of tien in de Staatscourant wordt geplaatst. Hij hoopt dat het verslag van deze vergadering dan rond is. Kandidaten die solliciteren op de advertentie moeten kennis kunnen nemen van het profiel en van het verslag van deze vergadering. Hij wil de raad graag wijzen op de functies van het profiel. Dat is wel van belang voor de beoordeling ervan door hem. Een profiel moet op de eerste plaats informatie geven aan kandidaten. Hun aandacht moet getrokken worden door ‘Doetinchem’, en zich afvragen wat er in het profiel staat, of hij/zij erin past, of het iets voor hem/haar is. Ook zou door een kandidaat de conclusie getrokken moeten kunnen worden, dat ze er niet in passen en hen doen besluiten er niet op te gaan solliciteren. Het geeft informatie aan de kandidaten. Het zou ook mooi zijn als er een zekere wervende kracht van uit gaat, maar ook als het in de goede betekenis van het woord discrimineert, wie wel, wie niet. Tweede functie van het profiel is, dat het een selectie-instrument is. Op basis van het profiel moet je een brievenselectie kunnen maken. Dat geldt in eerste instantie voor de commissaris. Stel dat er heel veel brieven komen, dan moet je toch een selectiecriterium kunnen ontlenen aan een profiel, waarbij duidelijk is dat Doetinchem een soort burgemeester vraagt met dat soort kwaliteiten. De kwaliteiten die iemand dan werkelijk heeft, kunnen ertoe leiden dat hij de brief aan de andere kant legt. Dat geldt ook voor de vertrouwenscommissie. Die gaat met een of meer kandidaten in gesprek en die moet dan het profiel ernaast kunnen leggen en dan besluiten of ze met die kandidaat straks bij de raad kunnen aankomen. Dat geldt ook voor een eventueel assessment. Als een assessmentbureau wordt ingehuurd, moet het ook weten waar ze op moeten onderzoeken en testen om enig beeld van het functioneren van de kandidaat burgemeester te kunnen krijgen. De derde functie van een profiel is dat het een evaluatie-instrument is. Achteraf aan het eind van de procedure moet de raad kunnen zien of de commissaris, de vertrouwenscommissie, het assessmentbureau waardevolle waarnemingen kunnen doen op basis van het profiel. Dat is de controle achteraf. Nu is de raad kaderstellend bezig (dualisme!) en achteraf moet hij controleren of het kader dat hij gesteld heeft klopt met de uitkomst ervan. Er valt echter meer te evalueren. Als een burgemeester is benoemd, vindt er na honderd dagen een zogenaamd ‘honderddagengesprek’ plaats met de commissaris om 55
de eerste ervaringen door te nemen. Die neemt dan ook de profielschets en kijkt dan wat mee- en tegengevallen is. Halverwege de periode is het ook zeer gebruikelijk, dat de raad nog eens een gesprek voert met de burgemeester, ook aan de hand van het profiel. Aan het eind van zo’n periode als eventueel herbenoeming aan de orde komt, moet ook het profiel ter hand genomen worden en gekeken worden hoe het is gegaan. Wat valt me en wat valt tegen? Ook in gevallen van conflicten is het heel handig om een profielschets te hebben en te kijken waar het is misgegaan in vergelijking met de wensen die de raad samen had geformuleerd en neergelegd als raad in het profiel. De heer ESMEIJER heeft geconstateerd dat er grote eenstemmigheid is over het profiel dat er ligt. Alle fractievoorzitters heeft hij dat horen zeggen; sommigen hebben nog een paar kanttekeningen gemaakt. Op zich is hij heel blij met die kanttekeningen. Een profiel moet een zekere scherpte geven aan wat je van een kandidaat verwacht. Het moet de keuzes doen herkennen. Een profiel moet een gezamenlijk antwoord zijn op de vraag wat voor type burgemeester Doetinchem zoekt, of juist niet. Er zijn vele varianten in mogelijk. Dit is in korte tijd zijn zevende profielschets, dus hij heeft enig vergelijkingsmateriaal. Hij vindt die van Doetinchem een beetje flets. Hij vindt hem niet zo scherp, niet zo uitgesproken. Wat is hier Doetinchems aan? Er zit te weinig uitdaging in van wat voor soort burgemeester Doetinchem wil. Waar ligt een zwaartepunt in de wens die de raad met betrekking daartoe heeft? Er staat helemaal niets in over de gemeente zelf. In de aanloopzin staat iets van dat iedere gemeente anders is met een eigen geschiedenis en een eigen toekomst, eigen kansen en bedreigingen. Wat die dan zijn, daar wordt geen uitspraak over gedaan en dat vindt hij jammer. Toen mevrouw Katus zei dat er veel gebeurd was dacht hij dat ze het had over de dynamiek waarmee deze nieuwe gemeente in de afgelopen tijd te maken heeft gehad. Met dynamiek bedoelt hij niet in politieke zin, maar in de zin dat Doetinchem zich in bepaalde opzichten sterk heeft ontwikkeld. Hij wil de raad een aantal vragen voorleggen om het hem en de vertrouwenscommissie straks beter mogelijk te maken om te selecteren, maar ook om kandidaten meer informatie te geven over wat voor type burgemeester Doetinchem nou eigenlijk wil. Bestuurlijke ervaring, ja of neen? Telt dat of telt dat niet? Geeft het een voorkeur dat iemand bestuurlijke ervaring heeft in het openbaar bestuur of vindt de raad het juist een frisse wind als iemand dat niet heeft. Laat iemand maar uit het bedrijfsleven komen of uit andere sectoren van de samenleving. In het profiel vindt hij ook weinig terug over het netwerk Arnhem, Den Haag, dat een van de sprekers noemde. Dat kan toch heel erg belangrijk zijn bij de beoordeling of de kandidaat een meer dan normaal netwerk heeft. Waar gaat dan de voorkeur naar uit? Hij vreest dat degenen die dit profiel hebben voorbereid buitengewoon trouw zijn gebleven aan de brochure van Binnenlandse Zaken. Alle teksten die hij in het profiel heeft aangetroffen komen daar rechtstreeks uit voort. Het kan zo met de beste bedoelingen zijn gebeurd, maar hij heeft het zo nog niet eerder aangetroffen. Het kan een bewuste keuze van de raad zijn om er geen toeters en bellen aan vast te hangen. Dit is het verhaal, ongeacht of de commissaris het nu vlak of flets vindt, dit is een profiel en als de kandidaten komen leggen we die er naast en dan zien we wel. Hij waarschuwt dat de raad daar wel een bepaald risico mee neemt. Het eerste rijtje van het profiel zijn de basiscondities voor elke burgemeester; daar valt niet in te kiezen. Daar moet elke burgemeester aan voldoen. Dus dat geeft weinig profiel. Dan komt er een keuzemoment bij de bestuursstijlen. Er worden er acht genoemd en de aanbeveling is om er twee te kiezen. Dat is gebeurd; er zijn er zelfs drie gekozen. Drie is nou net meer dan een of twee en juist die keuze van een of twee geeft een scherper profiel dan als je er drie of vier kiest. De raad heeft er drie gekozen: de verbinder, de mentor en de realisator. Ten slotte eindigt het profiel met de bestuurscompetenties. Hij heeft ze bekeken en zich afgevraagd hoe die bestuurscompetenties in die 360° zijn te plaatsen. Bij de brochure heeft de raad een kaartje kunnen aantreffen met aan de ene kant een cirkel met een kwadrant en aan de andere kant geeft het aan hoe die bestuurscompetenties daarbij passen. Hij heeft geconstateerd dat de raad de klok rond gaat en uit elk segment wel een bestuurscompetentie noemt. Het is zo algemeen, zo weinig specifiek. Hij geeft de raad in overweging per fractie een antwoord te geven op een aantal vragen die hij nog heeft. Dat zou alle betrokkenen kunnen helpen. Alle fracties hebben zich uitgesproken over een open of een gesloten procedure. Daarmee, zo licht hij toe, zou bedoeld kunnen zijn dat met een gesloten procedure kennelijk bedoeld is dat de raad zou kiezen voor het continueren van de huidige waarnemend burgemeester, die hiervoor regulier burgemeester was of niet. Het enige verschil tussen open en gesloten is, dat een opmerking als de huidige burgemeester doet mee en de raad vindt dat een gerede kandidaat, een plek krijgt in de advertentie. Verder wordt de procedure net zo gevolgd als in – wat sommige anderen noemen – de open procedure. Ook al is 56
er maar één kandidaat, er wordt een advertentie gezet, er wordt een vertrouwenscommissie benoemd, er wordt met een kandidaat gesproken, er moeten brieven worden geschreven en beoordeeld, de vertrouwenscommissie doet een voordracht; er gaat een briefje naar de minister. Dat gebeurt er allemaal. Maar er is wel aanleiding om er met elkaar even over te spreken. In de wet is onlangs een wijziging gekomen. In de toelichting op de circulaire wordt er ook gewag van gemaakt. Een tweevoudige voordracht is de norm. De vertrouwenscommissie stelt in een besloten zitting twee kandidaten voor aan de raad. Nummer één wordt in een openbare zitting bekendgemaakt. Nummer twee niet, maar er gaat twee namen naar de minister. Een enkelvoudige voordracht is niet de norm. Er was in het verleden zelfs enige twijfel over hoe dat moest. Er waren gemeenten die het flauwekul vonden een hele procedure te starten, terwijl ze eigenlijk al wisten wie ze wilden hebben. Het is ook voorgekomen dat er in een gemeente twee kandidaten waren waarvan er één zich terug trok, zodat ze er nog één over hielden. Dat bracht de minister in een lastig parket. In Den Haag gaat men nog altijd uit van een kroonbenoeming. Niet de raad of de commissaris van de Koningin benoemt, maar het is een Kroonbenoeming. Daarom moeten er minstens twee kandidaten zijn, want anders valt er niets te kiezen. In de circulaire staat ook dat de minister geen acht slaat op een enkelvoudige voordracht. Het gaat dus altijd om twee kandidaten, behalve in een aantal kenmerkende situaties. Er wordt genoemd de herindeling, overlijden van een kandidaat en andere. Met herindeling hebben we op dit moment in Doetinchem te maken. Niet elke herindeling leent zich voor een enkelvoudige voordracht. Dat is voorbehouden aan bepaalde situaties. In het geval van een grote en een kleine gemeente, Deventer – Bathmen, Zutphen – Warnsveld, Zevenaar – Angerlo, Doetinchem – Wehl is sprake van op zich een mogelijkheid om te kunnen volstaan met een enkelvoudige voordracht vanwege herindeling. In deze bijzondere situatie van groot en klein tezamen. Een belangrijk vereiste is daarbij wel, dat de raad daarover eensgezind is. Het is dus vandaag van belang om met elkaar vast te stellen welke keuze de raad van Doetinchem wil maken. De raad is de baas. Er komt straks een uitspraak van de raad. Kiest deze voor het opnemen van de tekst in de advertentie dat de huidige burgemeester meedoet en dat dat op zich een gerede kandidaat wordt geacht of wil de raad zo’n formulering niet? Hij heeft gehoord dat hier verschillende meningen over bestaan, maar heeft de aantallen vóór en tegen nog niet kunnen tellen. Als de raad daarvoor kiest vervallen een aantal van zijn vragen die hij standaard moet stellen. De eerste vraag is: wel of geen referendum? In het profiel noch in de toelichting van de fracties heeft hij gezien of de raad ingaat op de suggestie die in de circulaire staat of hij zich uitspreekt voor bijzondere categorieën. Als voorbeeld noemt hij: bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar een vrouw. Ook andere categorieën zijn mogelijk, zoals mensen met een beperking, mensen van een etnische achtergrond. Dan is er nog een vraag met betrekking tot het assessment. Hij heeft uit de stukken begrepen dat voorligt niet te kiezen voor een referendum, dat wel de mogelijkheid van een assessment wordt opengehouden. Dat assessment is al een aanwijzing dat deze raad kiest voor een procedure die door de raad wordt aangeduid als een open procedure. Hij vraagt de fracties zich nog wel uit te spreken over de bijzondere categorieën. Mocht de raad deze keuze maken, dan is het misschien in afwijking van de verwachting die ze in Arnhem koesterden, ook al bij het benoemen van de zittende burgemeester tot waarnemer. Dat is ook in afwijking van de normale lijn. Daarover is van gedachten gewisseld tussen de toenmalige lijsttrekkers en de toenmalige commissaris. Hij wil de raad nog wel wijzen op een mogelijk consequentie van die keuze. Hij gaat hier in op de vraag van de heer Van Doesum hoe het zit met de waarnemer, omdat waarnemers geacht worden niet te solliciteren. Dat is correct. De regel die jarenlang al gehanteerd wordt is dat waarnemers door een commissaris worden benoemd onder de conditie dat een waarnemer geacht wordt niet deel te nemen aan de sollicitatieprocedure in de gemeente waarin hij of zij waarnemer is. Dat is de waarnemers allemaal bekend. Maar in deze specifieke situatie is er voor zover hem bekend met de huidige burgemeester die nu waarneemt, nooit in die zin over gesproken. Hij vraagt de raad, stel dat deze kiest voor de open procedure en de consequentie is dat de waarnemer eigenlijk niet geacht wordt mee te solliciteren, zich uit te spreken hoe hij met dat gegeven omgaat. De raad is de baas. Dat wil hij nog even benadrukken, omdat hij in de aanbiedingsbrief bij de verordening heeft gezien dat daar een passage in staat die onjuist is. Daarin staat dat de commissie de taak heeft om de commissaris van de Koningin te adviseren over de kandidaten voor de functie van burgemeester. Het is echter precies andersom. De commissaris adviseert de vertrouwenscommissie. De vertrouwenscommissie adviseert de raad. De raad adviseert de minister en de commissaris adviseert de minister ook. Straks gaan er een of twee kandidaten richting minister en daar doet de 57
commissaris een briefje bij. De commissaris helpt, adviseert om de burgemeester te vinden die het beste past bij de gemeente Doetinchem. Resumerend vraagt hij de raad: 1. Zich uit te spreken over enkelvoudige voordracht ja of neen (door de raad genoemd de open of gesloten procedure); 2. Indien de raad niet kiest voor de enkelvoudige voordracht (hij constateert dat daarover geen eensgezinde mening bestaat), hoe moet dan met de huidige waarnemer worden omgegaan met betrekking tot de gedragslijn in het algemeen; 3. Ten aanzien van het profiel wil hij graag van de raad horen wat een kandidaat moet motiveren om in Doetinchem te solliciteren; wat heeft Doetinchem aan die kandidaat te bieden? De raad werft op een markt waar tegelijkertijd negen andere gemeenten ook werven. Dan zou het toch kunnen helpen om aan te geven waarom ze in Doetinchem moeten zijn. Hij heeft kennis genomen van de accenten die mevrouw Putman over integriteit en mevrouw Katus hebben gezet. 4. Wat vindt de raad in gewoon Nederlands/Doetinchems geformuleerd het allerbelangrijkste voor die nieuwe burgemeester? De verbinder, de mentor, de realisator of nog iets heel anders? Kies voor het allerbelangrijkste. 5. Moet er een uitspraak worden gedaan over de bijzondere categorieën? Ja of neen? In zijn tweede instantie wil de heer ESMEIJER nog ingaan op de verordening, de te volgen procedure en de planning. De VOORZITTER vraagt hem uit welke circulaire of welk besluit van de minister hij citeert als hij spreekt over de enkelvoudige procedure. De raad beschikt over datgene wat 6 januari bij de griffie is binnengekomen (de circulaire van 2 november 2004). Daar wordt gesproken over bijzondere situaties waarin een enkelvoudige aanbeveling gerechtvaardigd is. In de circulaire wordt dat gebonden aan artikel 5; maar voor hem is het niet geheel helder. De heer ESMEIJER verduidelijkt dat in artikel IX lid 4 staat wat het uitgangspunt is, wat een bijzonder geval is en waar daar sprake van zou kunnen zijn. In deze circulaire is niet te lezen dat het Doetinchem specifiek betreft. Daarover is van tevoren gecommuniceerd met het departement, want het is wel vreemd om hier van jezelf te vinden dat je een bijzonder geval bent, terwijl het uitsluitende oordeel daarover aan de minister is. Dat laatste staat ook in de circulaire. De minister maakt het uit en daarover is met betrekking tot de eerder genoemde grote/kleine gemeenten van tevoren contact geweest. De VOORZITTER merkt op dat het gaat om artikel XI lid 4 onder b. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER herinnert de raad aan het feit dat een aantal vragen is gesteld van inhoudelijke aard; de mogelijkheid om het profiel aan te scherpen; de vraag met betrekking tot het referendum; de vraag met betrekking tot bijzondere categorieën; de vraag met betrekking tot de procedure (open of gesloten) en wat dat betekent voor de positie van de waarnemer. Mevrouw PUTMAN noemt als uitdaging voor de nieuwe burgemeester de dynamiek van de centrumgemeente. Hier ligt een hele grote uitdaging om Doetinchem nog sterke op de kaart te zetten dan het nu al staat. Belangrijke voorwaarde daarbij vindt de PvdA-fractie dat de burgemeester een verbinder moet zijn op allerlei fronten, zowel binnen als buiten. Ten aanzien van de procedure herhaalt ze dat ze voor een open procedure zijn, waarbij ook de huidige waarnemer mee kan solliciteren. Voor het aspect bijzondere categorie vinden ze het heel prettig en een grote pré als de aankomende burgemeester zal aansluiten bij het progressieve gehalte van het college. De fractie is geen voorstander van het referendum. Mevrouw KATUS merkt namens D66 op dat ze een verbinder als burgemeester belangrijk vinden, maar dat het vooral gaat om een katalysator in het kader van vernieuwingen en verbeteringen, met aandacht voor het behouden van de goede dingen; een die ook rust kan brengen als het gaat om veenbranden. Het heeft te maken met situationeel leiderschap. Een burgemeester moet ook kennis hebben van het bestuursrecht, maar ook consequenties van voorgenomen beslissingen kunnen overzien en fracties erop wijzen: weet waar jullie nu voor kiezen en wat de consequenties zijn; heb je daar wel aan gedacht? Daarnaast is een lerend vermogen erg van belang. Continu bezig zijn met 58
het verbeteren van aspecten. Als dingen zijn fout gegaan, terugkijken waarom het zo gegaan is en daarin procesbewaker zijn en zien op welke wijze zaken moeten worden aangepakt om die fouten in het vervolg te voorkomen. Dat betreft zowel de raad waarvan hij/zij de voorzitter is, als ook de ambtenaren en de burgemeester zelf. Lerend vermogen van de organisatie en van de burgemeester zelf moet een aspect zijn van elke dag. Wat maakt Doetinchem aantrekkelijk? Doetinchem is een bruisende stad! Niet alle fractieleden komen hier vandaan, maar ze zouden nooit meer weg willen. Er wonen diverse leeftijdscategorieën; ze noemen het altijd een Engelse pub. Iedereen is welkom, iedereen behoort tot die dynamiek en we tellen allemaal mee. Het heeft een stedelijk karakter, maar het heeft ook die oostelijke relativering in mentaliteit. En dat is zo belangrijk en aantrekkelijk. Er is ook aandacht voor andere aspecten in het leven. Ze stelt vast dat de VVD zich hierin niet herkent en zich niet thuis voelt in Doetinchem. We hebben ook een centrumfunctie, economisch gezien met belangrijke bedrijven, het ziekenhuis, de schouwburg, een belangrijk cultureel leven waaraan veel mensen een bijdrage leveren en we hebben in Doetinchem heel veel vrijwilligers die ook in deze moeilijke tijd proberen om de boel op poten te houden. Dat geeft die dynamiek ook in moeilijke tijden en dat moet een uitdaging zijn. Wanneer het de beleidslijn van de provincie is dat een open procedure en de sollicitatie door een waarnemer niet met elkaar te combineren zijn, moeten we dat respecteren, maar ze vragen zich af wat de essentie van die beleidslijn is. Wat D66 betreft kan de huidige burgemeester mee solliciteren. D66 is absolute voorstander van het referendum, maar vanwege de enorme tijdsdruk zijn ze zo flexibel om er in mee te gaan om geen referendum te plegen. Met betrekking tot de bijzondere categorieën stelt haar fractie dat vanwege de grote minderheid van het aantal vrouwen in het ambt van burgemeester, bij gelijke geschiktheid de voorkeur gegeven moet worden aan een vrouw. De heer HEIJ antwoordt op de vragen van de commissaris dat bestuurlijke ervaring voor de ChristenUnie-SGP niet noodzakelijk is. Een netwerk met Arnhem en Den Haag is wenselijk, maar niet per sé noodzakelijk. De fractie is vóór een meervoudige voordracht, niet voor een enkelvoudige. De zittende waarnemend burgemeester mag meedoen in de procedure. Zijn fractie vindt extra aandacht voor bijzondere categorieën niet noodzakelijk. Een referendum vinden ze niet nodig. Qua bestuursstijl hebben ze voorkeur voor de verbinder, met de aantekening dat ‘verbinder’ een containerbegrip is. Ze hebben zich goed gehouden aan het schrijven van het ministerie en dat betekent dat het ook een hele goede circulaire was. Terugkijkend hebben ze zich afgevraagd of ze het ook anders hadden kunnen doen. Dat had gekund, maar in deze situatie vonden ze het een mooi instrument. Ze vragen de commissaris om hun dank daarvoor naar Den Haag over te brengen. Ze willen het echter nog wat inkleuren. In de bespreking hebben ze aangegeven een verbinder te zoeken, maar daar ook nog een vleugje van wat andere typeringen bij te willen hebben. Die vleugjes van de andere typeringen komen dan uiteindelijk in een hoofdrol in de omschrijving terecht, waardoor je uiteindelijk een heleboel vraagt. Maar de verbinder is wel de belangrijkste eigenschap van wie ze zoeken. Het moet iemand zijn die op een zeer dynamische wijze iedereen bij elkaar brengt. Dat betekent ‘alle gekheid op een stokje’, vooruit kijken, allemaal bij elkaar schouder aan schouder de toekomst in. Als we naar de opdracht kijken waar we in Doetinchem de komende jaren voor staan, dan is dat een hele zware opdracht die in gemeenschappelijkheid zal moeten worden volbracht. Anders lukt dat niet. In dat verbindingsproces verwachten ze van de burgemeester dat die in staat is om aan te moedigen, mensen op weg te helpen, taakverdeling en voortgangsbewaking te doen en de handen uit de mouwen te laten steken. Deze eigenschappen zijn in het Doetinchemse niet onbekend, maar het gaat erom dat daar een gemeenschappelijkheid in ontstaat zodat we met elkaar schouder aan schouder verder gaan. Dat is hetgeen hun laat kiezen voor de verbinder en de reden waarom ze menen dat bestuurlijke ervaring niet noodzakelijk is, misschien zelfs minder gewenst. Hij wijst op de omgevingsschets die ze met elkaar gemaakt hebben, die niet bij de stukken zat. Daarin is omschreven wat de omgeving van Doetinchem is. Getrouw aan de procedure van het ministerie hebben ze in die schets aangegeven waarom Doetinchem zo bijzonder is en waarom ze vinden dat heel Nederland hier burgemeester zou moeten worden. Het is een stads dorp en een dorpse stad. We zijn bruisend maar ook heel sociaal voelend. Het mooie van Doetinchem, stelt hij na tien jaar wonen in Doetinchem, is dat iedereen het altijd wel met elkaar eens is. Hoewel dat af en toe een klein beetje verstoord lijkt, is dat in de grond nog steeds zo. We moeten terug naar het samen verder gaan, want dat zit in ons. Alles wat anders is past hier niet en staat haaks op de cultuur in de Achterhoek en in Doetinchem. Wil je kijken naar 59
wat ons eigen is in Doetinchem, dan moet je iemand hebben die in staat is om alles bij elkaar te binden en te verbinden. In die zin hoopt hij dat de commissaris de raad van adviezen kan dienen in het vervolg van de procedure, zodat ze een burgemeester kunnen gaan vinden. De heer KUIPER stelt in reactie op de opmerking van de commissaris over het technisch, abstract geformuleerde ambitieniveau van de profielschets, dat ze hem daarin wel kunnen volgen, maar hij tekent wel aan dat de CDA-fractie de profielschets als hulpmiddel heeft gebruikt met de voor de hand liggende conclusie die hij in zijn eerste instantie heeft aangegeven. Ze hadden minder behoefte aan een inhoudelijke verdieping van alle elementen. De CDA-fractie is geen voorstander van het houden van een referendum; de behoefte om te kiezen voor bijzondere categorieën hebben ze niet, gelet op de gemaakt keuze voor de persoon en de kunne van de zittende burgemeester. Ook kiezen ze voor een enkelvoudige procedure. Wat betreft de bestuursstijlen kiezen ze voor de elementen ‘de verbinder’ en ‘realisator’. De sollicitanten moeten zich geprikkeld voelen om mee te doen aan een sollicitatieprocedure bij de gemeente Doetinchem op grond van wat vorige sprekers al genoemd hebben en het feit dat we de hoofdstad van de Achterhoek zijn en dat daaruit voortvloeit de voortrekkersrol voor de regionale belangenbehartiging, die verder strekt dan alleen Doetinchem. Mede daarom moet de burgemeester een netwerker zijn, communicatief sterk, goed in de contacten op politiek en bestuurlijk niveau om die functie goed in te kunnen vullen. Doetinchem blijft een dynamische gemeente met een hoop ambities. Bestuurlijke ervaring vinden ze naast ervaring in het bedrijfsleven van belang. Bestuurlijke ervaring moet ook omvatten het kennis dragen van de gemeentelijke organisatie. In Doetinchem hebben we een organisatieontwikkelingtraject afgelopen en de resultaten zijn nog niet om over naar huis te schrijven. In die zin zou het goed zijn als de nieuwe burgemeester daarbij een duit in het zakje kan doen op basis van kennis en ervaring. Daarnaast moet de burgemeester laagdrempelig moet zijn, goed benaderbaar voor burgers; de sfeer van burgermoeder/burgervader spreekt hun bijzonder aan. De heer VAN DOESUM merkt op als inwoner van Gaanderen dagelijks in de hoofdstad van de Achterhoek te komen, waarvan hij ook graag de belangen behartigt. Voor de reden waarom een sollicitant de voorkeur moet geven aan Doetinchem boven andere gemeenten verwijst hij naar de karakteristiek van Doetinchem die is opgesteld; het typische van Doetinchem is dat het stedelijkheid combineert met een prachtige omgeving. Dat stelt ons voor een opgave die ons bijna iedere raadsvergadering weer voor keuzes plaatst. Om die problematiek elke dag weer te lijf te gaan, heb je een specifiek soort belangstelling nodig. De fractie van GroenLinks is erg vóór een open sollicitatieprocedure, een meervoudige voordracht en ze vinden het vanzelfsprekend dat de huidige waarnemer ook mee kan solliciteren. Ze zijn er echter niet voor als in de advertentie zou komen te staan dat die waarnemer ook meesolliciteert. Dat is een traditioneel signaal voor anderen om maar niet te solliciteren. Dan krijgen we niet voldoende goede sollicitanten. Dus hij vraagt dat traditionele zinnetje weg te laten uit de advertentie. Hoe moet worden omgegaan met de huidige waarnemer gezien de gevolgde procedure vindt hij een zaak van de minister van Binnenlandse Zaken die deze procedure bedacht heeft. Zijn fractie wil niet opgezadeld worden met de keuzes van de minister en de vorige commissaris van de Koningin. Bij zijn vraag naar het profiel heeft de commissaris melding gemaakt van het boekje waarop een cirkel van 360°te zien is. Hij merkte op dat de raad geen keuze gemaakt heeft, omdat het alle kanten op ging. De heer VAN DOESUM bestrijdt dat, want hun keuzes liggen in de kwadranten en achtste delen die hij aanduidt op de afbeelding. Er staat ‘verbinder’ en er staat ‘mentor’. Dat zijn beide eigenschappen die een beroep doen op de flexibiliteit en de interne gerichtheid van de functionaris. Die vinden ze van enorm belang in deze organisatie. Iemand die mentor en verbinder is, heeft positieve invloed op de ambtenaren en op het college. Hij weet de collegeleden met elkaar te verbinden en ook de raad tot een eenheid te smeden waar dat nodig is. Het is ook iemand die als mentor wil optreden voor degenen die in hun functie moeten groeien. Dat is ook een belangrijke eigenschap voor iemand die in deze typisch Doetinchemse situatie binnenkomt. De interne gerichtheid moet er een zijn van helpen, bouwen, verbinden. Hij wenst niet te kiezen tussen die twee, want ze zijn zo met elkaar verbonden en hebben zo te maken met de typische situatie waarin Doetinchem verzeild is geraakt, met de mentaliteit die in het ambtenarenapparaat waarneembaar is en ook met het nieuwe college waar we goed in kunnen gebruiken dat daar iemand inspiratie en leiding aan geeft, dat hij daarin geen keuze wil maken. Aan de andere kant van de cirkel staat de realisator, extern gericht. Die hebben we 60
evenzeer nodig. Dat is degene die leiding moet geven aan de hoofdstad van de Achterhoek. Degene die moet netwerken, zoals in de profielschets staat. Hij/zij moet de regio op sleeptouw nemen en in Arnhem, Den Haag en Brussel op moet komen voor de belangen van Doetinchem; een realisator, een Macher. Of we iemand kunnen vinden die beide eigenschappen in zijn/haar persoon verenigt, dat is de vraag, maar we streven er wel naar. Over bijzondere voorkeuren bij gelijke geschiktheid willen ze in de advertentie vermelden dat ze die groepen uitdrukkelijk uitnodigen om mee te solliciteren. Als je in de advertentie de formulering opneemt ‘Bij gelijke geschiktheid gaat de voorkeur uit naar…’ stel je de vertrouwenscommissie voor de onmogelijke opgave om te meten of geschiktheid gelijk is. Dat is naar zijn mening eigenlijk nooit het geval. Vandaar dat de fractie zich kan vinden in de toevoeging aan de advertentietekst waarbij ze steeds bij sollicitanten uit de bijzondere groepen zullen kijken of ze ons wellicht kunnen helpen bij de ondervertegenwoordiging van deze groepen in dit soort functies. De GroenLinks-fractie is eigenlijk wel vóór een referendum, maar de tijd laat het niet toe. Ze hebben nog een poging gedaan een andere vorm te vinden door een profielpeiling te bepleiten, maar helaas is dat niet door alle andere partijen overgenomen, zodat het niet in het voorstel is terechtgekomen. Bestuurlijke ervaring moet je in zo’n functie wel hebben, maar die behoeft niet per sé opgedaan te zijn in het openbaar bestuur, als het maar aansluit bij de zojuist besproken profielkenmerken. Mevrouw VAN DER MEIJS meent mevrouw Katus niet te kunnen verbeteren in haar bijzonder enthousiaste omschrijving van Doetinchem. Het is gewoon een bijzonder goed centrum van een prachtige regio waar we allemaal heel graag wonen. Doetinchem heeft als burgemeester een warm mens nodig met bestuurlijke ervaring die doelen weet te realiseren met een groot en goed netwerk op alle niveaus. De huidige burgemeester voldoet wat de VVD-fractie betreft aan de eisen die ze aan een burgemeester stellen. Ze gaan dan ook voor een enkelvoudige voordracht. Wel verbaast het haar dat iedereen vindt dat de huidige burgemeester mee kan solliciteren, maar dan vindt ze het wel eerlijker als je dat dan in een advertentie zet. Het is misleidend als je dat niet doet. Haar fractie is geen voorstander van een referendum. Ook hebben ze geen wensen ten aanzien van bijzondere categorieën. De geschiktheid is het belangrijkste. De heer VAN DOESUM vraagt haar wat ze bedoelt met haar pleidooi om het beruchte zinnetje toch in de advertentie op te nemen. Het opnemen daarvan is volgens hem een soort culturele gewoonte om aan andere sollicitanten aan te geven dat ze geen kans maken. Mevrouw VAN DER MEIJS heeft een andere interpretatie daarvan, namelijk dat je achteraf voor veel problemen kunt komen te staan, omdat mensen dan aangeven dat als die zin er niet in gestaan had, ze anders gehandeld zouden hebben. Ze pleit voor eerlijk zijn naar andere sollicitanten. De heer VAN DOESUM stelt dat als je een goede meervoudige voordracht wilt bereiken, je dat zinnetje moet weglaten. Anders ben je bezig mensen voor de gek te houden. Mevrouw VAN DER MEIJS is dan ook niet voor een meervoudige voordracht. De heer ESMEIJER is verheugd met de reactie vanuit de raad. Die is er aardig in geslaagd om het wat fletse profiel wat kleur te geven en hier en daar wat accenten toe te voegen. Dat verschillende fracties verschillende geluiden laten horen helpt alleen maar om dat verschillende palet straks ook te kunnen gebruiken bij de selectie van de kandidaten, maar is ook een boodschap aan eventuele belangstellenden. Hij beperkt zich tot enkele conclusies. De mogelijkheid van een assessment staat in het voorstel. Dus als dat aangenomen wordt, gaat hij ervan uit dat de raad de mogelijkheid van een assessment wil open houden. Dat komt dan ook in de tekst van de advertentie te staan. Hij stelt vast dat de raad, althans niet op dit moment, vóór een referendum is, met als argument dat volgens sommigen daarvoor de tijd ontbreekt. Het zou een maand extra kosten. Hij heeft geen meerderheid in de raad gevonden om speciaal melding te maken van bijzondere categorieën. Ook trekt hij de conclusie dat verschillend wordt gedacht over enkelvoudige voordracht of een open procedure. Het feit alleen al dat daar verschil van mening over bestaat, maakt eigenlijk al dat er niet gemakkelijk meer tot een enkelvoudige voordracht besloten kan worden. Conditie is wel dat de raad daar eensgezind over is. Er moet echter nog stemming plaatsvinden. Over de vraag of de waarnemer wel of niet kan mee solliciteren hebben de fracties die voor een gesloten procedure zijn zich logischerwijs niet uitgesproken; de andere fracties vinden het vanzelfsprekend als de huidige waarnemer deelneemt aan de procedure. Tenminste één fractie heeft gezegd, dat dit dan niet in de advertentie moet komen. Hij vraagt de voorzitter of dit dan een meerderheid betekent. De uitdagingen die Doetinchem heeft te bieden voor belangstellenden heeft mevrouw Katus, 61
aangevuld door anderen beeldend omschreven met bruisende stad, stedelijk karakter en toch nog het dorpse dat herkenbaar is; een stedelijk karakter in een mooi gebied dat de moeite waard is. Er is ook aangegeven dat bij heel veel agendapunten in deze raad dat dilemma van stad en mooie omgeving telkens aan de orde is. Het heeft veel te bieden op gebied van cultuur, zorg, vrijwilligerswerk. De raad zal zich in zo’n soort kenschets kunnen vinden. Het is ook een belangrijke uitdaging. Hij vraagt naar de omgevingsschets, waarbij Doetinchem is gekenschetst als een stadsdorp en een dorpse stad. Die heeft hij niet ontvangen en die wil hij ook ter beschikking stellen aan eventuele kandidaten: profiel, omgevingsschets en het verslag van deze vergadering. In de keuzes uit de profielschets komt ‘de verbinder’ als belangrijkste eigenschap naar voren. Er is gesproken over een verbinder naar binnen en naar buiten en ook over een rol voor de burgemeester naar het ambtelijk apparaat, de organisatie, over enige ervaring daarbij en er wordt genuanceerd over gedacht of de bestuurlijke ervaring ook bij de overheid moet zijn opgedaan of dat deze ook elders vandaan zou kunnen komen. Dit zijn de punten die hij eruit gehaald heeft en die hem ook helpen bij het maken van een eerste selectie bij brieven die hij zou kunnen ontvangen. Over de verschillen in de manier van kijken naar de cirkel tussen de heer Van Doesum en hem wil hij niet verder discussiëren. Hij heeft verschil gemaakt als het gaat om de drie bestuursstijlen en de onderliggende bestuurscompetenties die daarbij horen. Daarvan heeft hij gezegd, dat het eigenlijk de klok rond is, want in alle segmenten zit dan iets. Dat geeft dan zo weinig scherpte aan de profielkeuze. Hij stelt vast dat hij hiermee een aantal belangrijke conclusies heeft getrokken. Hij wil tot slot nog iets zeggen over de verordening en de procedure, maar op verzoek van de VOORZITTER wordt dat uitgesteld tot bij de behandeling van het volgende agendapunt. De VOORZITTER vraagt de heer Kuiper waarover deze precies stemming verlangt. De heer KUIPER geeft aan dat de insteek van het CDA was een enkelvoudige gesloten procedure gericht op continuering van de functie die de huidige burgemeester vervult. Hij heet begrepen dat de commissaris daar iets aan toegevoegd heeft over de inhoud van de advertentie. De VOORZITTER formuleert het aldus: Het CDA en de VVD hebben hoofdelijke stemming gevraagd over hun voorstel, houdende een besloten procedure, met andere woorden een enkelvoudige voordracht met in de advertentie opgenomen de zin dat de zittende waarnemer mee solliciteert. Wie het daarmee eens is wordt geacht vóór te stemmen; wie dat niet wil wordt geacht tegen te stemmen. De heer HEIJ vraagt of dat betekent dat wanneer ze een meervoudige voordracht willen houden en een open procedure, die zin er niet in komt. Dat beantwoordt de VOORZITTER bevestigend. Vervolgens wordt er hoofdelijk gestemd met het volgende verloop. De heer Kuiper is de eerste stemmer. dhr. Kuiper: voor dhr. Kuipers: tegen mevr. Van der Meijs: voor dhr. Moïze de Chateleux: tegen mevr. Moonen: tegen dhr. Mourik: voor dhr. Van Pul: voor mevr. Putman: tegen dhr. De Rechteren van Hemert: voor dhr. Rietbergen: voor dhr. Röttger: tegen dhr. Steintjes: voor dhr. Thus: voor dhr. Verhoeven: voor dhr. Wubbels: tegen
dhr. Arik: dhr. Boland: dhr. Bos: mevr. Bouman: dhr. Van Doesum: mevr. Duijn: mevr. Ebben: dhr. B. Ernst: dhr. F. Ernst: dhr. Gotink: mevr. Grootjans: dhr. Heij: dhr. Heuthorst: mevr. Katus: dhr. Koning:
tegen tegen tegen tegen tegen tegen tegen voor voor voor voor tegen voor tegen tegen
De VOORZITTER concludeert dat er veertien leden vóór en zestien tegen het voorstel hebben gestemd. Daarmee is het verworpen.
62
2
VERORDENING OP DE VERTROUWENSCOMMISSIE De VOORZITTER meldt dat door de PvdA-fractie een amendement is ingediend ter wijziging van artikel 4 van deze verordening. Mevrouw PUTMAN leest het volgende amendement voor:
AMENDEMENT De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 17 maart 2005; gezien het voorstel bij agendapunt 2, Verordening op de vertrouwenscommissie; b e s l u i t: in artikel 4 van de ontwerpverordening het volgende te wijzigen: - het eerste lid onder a vervalt; - in het eerste lid onder b (wordt a) komt de puntkomma achter ‘aangemeld’ (de rest van de zinsnede vervalt); - lid 3 wordt: De commissie kiest uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter. en gaat over tot de orde van de dag. Namens de fractie van de PvdA De VOORZITTER stelt vast dat daarmee alle mogelijkheden voor de commissie open staan. Terwijl het amendement wordt vermenigvuldigd en verspreid maakt de heer ESMEIJER nog enkele opmerkingen over de verordening. Met betrekking tot artikel 6 over de vertrouwelijkheid brengt hij onder de aandacht dat een vertrouwenscommissie wordt verondersteld het volstrekte vertrouwen te hebben van de raad. Er staat ook: volstrekte geheimhoudingsplicht. Daar moet de raad niet te licht over denken. Hij doet een beroep op de beoogde leden van de vertrouwenscommissie en op alle andere leden in de raad en buiten de raad. Niets is zo moeilijk en kwetsbaar als het beoordelen van mensen. Het is al een hele overweging van mensen om te solliciteren vanuit bepaalde posities. Dan moet er op gerekend kunnen worden dat het in volstrekte vertrouwelijkheid gebeurt. Hij wijst erop dat de minister de bevoegdheid heeft op het moment dat er geconstateerd wordt dat er toch uit de vertrouwenscommissie gelekt wordt, om de vertrouwenscommissie terzijde te schuiven en verder ook de raad niet meer te betrekken in de procedure maar zijn eigen procedure dan verder te volgen. Het staat de minister vrij om ook daarvan aangifte te doen en lekken, schenden van de vertrouwelijkheid, levert een strafbaar feit op. De heer ESMEIJER zal niet aarzelen als hij ook maar enige aanwijzing heeft dat er buiten de commissie om met anderen gesproken wordt dan wie in de verordening zijn genoemd die behoren tot de kring waarin de vertrouwelijkheid geldt, er melding van te maken. Hij vraagt het de vertrouwenscommissie dan ook niet moeilijk te maken. Als vanavond de verordening wordt vastgesteld en de leden worden benoemd, gaat daarmee de vertrouwenscommissie op slot. Hij verzoekt nadrukkelijk er dan ook niet naar te vragen bij de individuele leden. ‘Heb je al kandidaten gezien?’, ‘Zijn er veel kandidaten?’, ‘Valt het mee?’, ‘Valt het tegen?’, ‘Is het moeilijk?’, ‘Hoe ver zijn jullie nu?’; stel dat soort vragen niet! Nu is het geen negatief punt als men geen belangstelling toont, maar men maakt het functioneren van de vertrouwenscommissie extra gemakkelijk als men dat vertrouwen na vanavond ook volledig geeft. Hij waarschuwt niet te reageren op perspublicaties of suggesties die daar gedaan worden. Laat het langs u heen gaan en maak daar geen punt van. Hij doet dat beroep extra naar aanleiding van artikel 6. Over de procedure en de planning geeft hij de volgende toelichting. Vanavond wordt de verordening vastgesteld en met een profiel en een verslag ervan hebben we materiaal in handen. Hij veronderstelt dat het verslag van deze vergadering op 31 maart gereed zal kunnen zijn. Dan gaat op 1 april de advertentie in de Staatscourant gepubliceerd 63
worden, waarna de belangstellenden kunnen solliciteren. Hij verwacht dat de minister op 21 april de sollicitatietermijn voor gesloten kan verklaren. De brieven worden aan Hare Majesteit geschreven, maar ze komen op het provinciehuis. Dan kan hij ermee aan de gang. Hij schudt de brieven, zet ze op alfabetische volgorde. Hij gaat met een aantal kandidaten waar hij enige fiducie in heeft praten en in de eerste week van de maand mei is gepland dat hij de vertrouwenscommissie informeert over zijn bevindingen. Hij zal de vertrouwenscommissie dan de lijst op alfabetische volgorde voorleggen. Hij maakt wat opmerkingen en kanttekeningen aan de hand van het profiel bij de verschillende kandidaten en doet een aanbeveling om met vier of vijf kandidaten te gaan praten. Dan duikt de vertrouwenscommissie onder op geheime plekken voor geheime besprekingen. Dat kan een eerste ronde zijn, een tweede ronde. Het kan zijn dat de vertrouwenscommissie besluit op twee kandidaten die erg aan elkaar gewaagd zijn een assessment los te laten. Daarvoor moeten afspraken gemaakt worden met een bureau. Je weet dan niet precies hoelang het duurt. Het is echter wel de bedoeling dat als de vertrouwenscommissie er uit is, ze weer contact hebben met de commissaris en dat dan de voordracht wordt voorbereid aan de raad. Daar staat een termijn voor van vier maanden na het openen van de sollicitatieprocedure om met een voordracht te komen naar de raad, zodat de raad naar de minister een brief kan sturen met kandidaat nummer één die publiek bekend gemaakt wordt en nummer twee die niet publiek bekend gemaakt wordt. Dan heeft de minister weer een paar weken de tijd om het te bekijken, de kandidaten te spreken en te beoordelen en daarna wordt het koninklijk besluit voorbereid. Als op 31 maart de sollicitatieprocedure start, is het vier maanden later 31 juli. Dat is voor de meeste mensen vakantie. We moeten ervan uit gaan dat het wel augustus/september zou kunnen worden dat het koninklijk besluit af komt. Als de raad niet in juli vergadert, zou het ertoe kunnen leiden dat er wel eind augustus een vergadering wordt gepland. Vanaf nu gezien duurt de procedure erg lang, maar zo zal hij verlopen, leert de ervaring. Het moet zorgvuldig gebeuren en er zijn vele mensen bij betrokken. De heer VAN DOESUM merkt op, dat als het verslag van deze vergadering binnen tien dagen bij de commissaris van de Koningin moet zijn, het eerst door de raad moet worden vastgesteld. Hij vraagt hoe dat geregeld gaat worden. De VOORZITTER, die dezelfde vraag had, stelt vast dat er geen goedgekeurd verslag verzonden kan worden, tenzij daarvoor een speciale bijeenkomst wordt georganiseerd. De commissaris dringt erop aan spoed te betrachten, mede met het oog op de vakantieperiode en sommige zaken parallel te laten lopen, o.a. waar het gaat om het eventueel claimen van tijd van een assessmentbureau; dat kan je van tevoren claimen. Mevrouw VAN DER MEIJS stelt voor om de volgende week, als er op woensdag 23 maart een informatieve raad is, daaraan voorafgaand een korte formele raadsvergadering te houden waarin het verslag van dit deel van de vergadering kan worden vastgesteld. De VOORZITTER stemt hiermee in en vindt de instemming van de raad en de verslaglegger. (N.B.: Aan het eind van de avond bleek er onvoldoende tijd te zijn om de reguliere vergadering af te ronden en werd besloten deze raadsvergadering voort te zetten op donderdagavond 24 maart. Dan zal tevens het verslag van de eerste twee agendapunten worden vastgesteld. JH) De VOORZITTER wijst op de opmerkingen van de commissaris met betrekking tot de vertrouwelijkheid die meerdere kanten kent, die van de commissie, maar ook die van de omgeving van de commissie. Met betrekking tot het amendement vraagt de heer KUIPER een toelichting op de beweegredenen die geleid hebben tot de totstandkoming van dit amendement. De VOORZITTER vraagt de vertegenwoordiger van de Partij van de Arbeid om deze toelichting te geven, waarbij niet automatisch de vice-voorzitter van de raad als voorzitter van de commissie optreedt, resp. dat het open wordt.
64
Mevrouw PUTMAN licht toe dat de fractievoorzitter van de PvdA zich wenst terug te trekken uit de vertrouwenscommissie en dat de vice-fractievoorzitter hem opvolgt. De VOORZITTER brengt het amendement in stemming. Tegen stemmen de heren Rietbergen en Thus, de overige raadsleden stemmen vóór. Daarmee is het amendement aangenomen. Met betrekking tot de verordening merkt de heer MOÏSE DE CHATELEUX op dat D66 de woorden van de commissaris over de geheimhouding kan onderschrijven. Wel heeft de fractie moeite met een onbeperkte geheimhouding. Ze zijn van mening dat iedere geheimhouding op enige termijn zou moeten eindigen. Daarnaast hebben ze geconstateerd dat het woord ’geheime locatie’ uit de verordening is verdwenen. De heer VAN DOESUM is van mening dat de geheimhouding niet oneindig is, maar wel erg lang duurt. In artikel 11 punt 3 staat dat volgens de archiefwet de stukken van deze commissie bewaard blijven gedurende 75 jaar. Na die tijd wordt de geheimhouding opgeheven. De VOORZITTER stelt dat het toch een misverstand is. De termijn van 75 jaar geldt voor de stukken, maar niet voor de geheimhouding. Die blijft bestaan, als de raad het regelt zoals nu wordt voorgesteld. De heer VAN DOESUM meent dat als de stukken openbaar worden, de geheimhouding ook is verbroken. De VOORZITTER echter wijst hem erop dat er niet staat dat de stukken openbaar worden. Hij merkt op dat als de raad het anders wil, hij een amendement zal moeten indienen. Daar blijkt geen behoefte aan. De VOORZITTER concludeert dat het voorstel gedaan is, maar niet in de vorm van een amendement en dat er dus geen sprake is van een voorstel waarover stemming verlangd wordt. Hij stelt vast dat deze verordening bij acclamatie is aangenomen. Daarna vraagt hij de fracties mee te delen wie hun vertegenwoordigers worden in de vertrouwenscommissie. De vertrouwenscommissie bestaat uit de volgende raadsleden: VVD mevr. Van der Meijs GroenLinks dhr. Van Doesum PvdA mevr. Putman D66 mevr. Katus ChristenUnie-SGP dhr. Heij CDA dhr. Gotink De VOORZITTER wenst de commissie veel wijsheid en vertrouwelijkheid en schorst de vergadering om de commissaris van de Koningin uitgeleide te doen.
65
Onder voorzitterschap van de heer WUBBELS wordt de vergadering voortgezet. Wethouder HUIJINK heeft om gezondheidsredenen de vergadering verlaten. 3
VERSLAGEN VAN DE RAADSVERGADERINGEN VAN 3 EN 20 JANUARI 2005 EN 17 FEBRUARI 2005 Het verslag van 3 januari 2005 wordt ongewijzigd vastgesteld. In het verslag van 20 januari 2005 wordt de volgende wijziging aangebracht: op pagina 38 eerste alinea wordt gewag gemaakt van de afkortingen RIP en RAF, dit moet zijn RIB en ROF. Met in achtneming van deze wijzigingen wordt het verslag vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag van 20 januari 2005 merkt de heer BOLAND op dat bij de ingekomen stukken een brief van de Woonbond wordt genoemd. Er is toegezegd dat het antwoord op de brief van de Woonbond in een eerstvolgende commissievergadering geagendeerd zal worden. Volgens zijn fractie is dat niet gebeurd. Hij vraagt wanneer ze dat kunnen verwachten. De VOORZITTER zegt dat toe, met excuses voor het verzuim. Het verslag van 17 februari wordt ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag van 17 februari 2005 merkt de heer BOLAND op dat bij de ingekomen stukken staat vermeld de stand van zaken betreffende de noodopvang van uitgeprocedeerde asielzoekers. Hij heeft daar gisteren en vandaag iets over in de krant gelezen. Het onderwerp is actueel. Het college heeft het antwoord op de brief van de Stichting Noodopvang ter inzage gelegd en het advies van het college is om een subsidiebedrag beschikbaar te stellen van ongeveer € 25.000 gekoppeld aan bepaalde in de brief genoemde voorwaarden. De PvdA-fractie vraagt hoe de procedure verder verloopt en of het punt noodopvang uitgeprocedeerde asielzoekers ook nog in de raad op een bepaald moment behandeld gaat worden. De VOORZITTER vindt dit een lastige kwestie. Hij gaat ervan uit dat het naar aanleiding van het verslag niet de bedoeling is om een discussie te heropenen. Wel kan hij zich voorstellen dat een van de wethouders gelegenheid krijgt de procedure toe te lichten. Dan kan de discussie op een ander moment plaatsvinden. De raad stemt hiermee in. Wethouder VAN DIJK beaamt dat het college een bedrag van ongeveer € 50.000 ter beschikking heeft gesteld voor continuering van de noodopvang onder de voorwaarde dat het onder dezelfde condities zou plaatsvinden als tot dan toe. Dat betekent dus een regionale noodopvang. De inhoudelijke discussie in hoeverre we zelf als gemeente een taak zien voor het opvangen van asielzoekers voeren we op een later moment. Dat bedrag is gereserveerd en nog niet uitgegeven, want gekoppeld aan die voorwaarde. Wat ze gaan doen zal het college bespreken met de raad in de commissievergadering van mei. Hij heeft gevraagd daartoe eerste verkenningen te maken. Het gaat om een beleidswijziging ten opzichte van wat we tot nu toe deden. Tot nu toe deden we het regionaal; als we als Doetinchem zelf verder willen betekent het, dat het college er met de raad over van gedachte zal moeten wisselen.
4
NOTITIE MEEDOEN AAN DOETINCHEM De VOORZITTER licht toe dat dit de uitwerking is van het koersdocument van het nieuwe college, waarbij het verzoek is om in eerste instantie, voordat de raad het woord krijgt wethouder De Redelijkheid aan het woord te laten om er een korte uiteenzetting over te geven. Daarmee stemt de raad in. Wethouder DE REDELIJKHEID merkt op dat ondanks alle zorgvuldigheid bij het tot stand brengen van dit stuk er toch ergens iets is misgegaan. Dat betreft een passage onder de tekst op bladzijde 4 onder het kopje Wijkvisies, de 2e alinea. Daar staat ‘We willen Wehl als pilot aanwijzen’. 66
De bedoeling was echter om een pilot te beginnen in een wijk in Doetinchem en in gesprek te gaan met de dorpsraad van Wehl die een aantal speerpunten heeft benoemd. Het college wil bekijken op welke wijze het met die speerpunten verder kan gaan. Of het die kan invoegen in het reguliere beleid of dat het er speciale actie op moet nemen. Dus de pilot in een wijk in Doetinchem en snel in gesprek met de dorpsraad in Wehl over de door hen verzamelde speerpunten. De heer VAN DOESUM memoreert dat dit stuk in de commissie al uitvoerig aan de orde geweest is. Algemene teneur is dat GroenLinks erg ingenomen is met deze verdere operationalisering van het koersdocument. Hij heeft nog een vraag met betrekking tot het inloopuur van de leden van het college van B&W. Na verloop van tijd zal worden bezien of dit inloopuurtje in een behoefte voorziet. De fractie van GroenLinks vindt ‘na verloop van tijd’ een nogal vage aanduiding en dringt erop aan dat het op vrij korte termijn gebeurt. De heer HEIJ complimenteert de wethouders met het voorliggende stuk en met de wijze waarop ze zich de boodschap die bij de opstelling van het koersdocument werd doorgegeven, eigen hebben gemaakt en er mee aan de gang zijn gegaan. De heer VERHOEVEN deelt mee dat de VVD-fractie deze uitwerking een logisch vervolg vindt op het koersdocument. In die zin hebben ze er geen opmerkingen over. Wel hebben ze het gevoel dat er een heleboel zaken overgedaan zullen kunnen worden, terwijl er heel veel ligt. Boven alles is Doetinchem toe aan duidelijkheid. Ze vragen het college om de termijn aan te geven waarop die duidelijkheid ook gegeven kan worden. Waar het om gaat is dat er een heleboel dingen genoemd worden en richtingen worden aangegeven die al een beetje geschetst worden. Hij vraagt of daar al op korte termijn keuzes in gemaakt worden, of onderzoeken al aan de raad worden voorgelegd. Hij verzoekt de kennis in de volle breedte van dit voorstel openbaar te maken. De heer KUIPER merkt op dat de notitie Meedoen aan Doetinchem beschouwd dient te worden als een eerste jaarschijf uit het koersdocument. Naar het oordeel van de CDA-fractie maken beide documenten nog niet duidelijk wat het college heel concreet voornemens is te gaan doen. Er zijn veel voornemens. Er zal een structuurvisie moeten komen en een sociaal actieprogramma. Dit betekent een verder uitstel van veel onderwerpen, bijvoorbeeld de vertaling van de op het interactieve proces gebaseerde visie voor de binnenstad. Die zou deze zomer plaatsvinden, is vorig jaar toegezegd. Verder uitstel voor de school Timpaan is voor de CDA-fractie onverantwoord. Centraal staat dat het college meer regie wil op allerlei processen. Hij vraagt of dit betekent dat we als gemeente meer zelf gaan doen, terwijl er juist een trend was ingezet om meer in PPSconstructies te gaan werken. De gemeente is in de ruimtelijke sfeer betrokken bij meer dan honderd projecten. Nog meer zelf doen betekent nog meer ambtenaren en/of nog meer adviesbureaus. Het college wil masterplannen maken als toezichtskader. Met de voorgenomen verkoop van gemeentelijke eigendommen in het kader van bezuinigingen leest hij enkel de behoefte aan een nieuwe bestemming per pand. Waarom is hiervoor geen masterplan? Regie op de processen wil voor hen zeggen dat de raad samen met het college kaders bepaalt waarbinnen de gemeente, burgers en marktpartijen samen aan de slag moeten. Het in kaart brengen van de sociale regelingen die we hebben, vinden ze een goede zaak. Hierbij behoort ook een adequate beoordeling van de succes- en faalfactoren, resulterend in nieuwe efficiënte regelingen waarbij langs elkaar heen werken voorkomen wordt. Ze zijn geïnteresseerd in de resultaten van het spreekuur van het college. Welke onderwerpen spelen en welke afspraken zijn gemaakt? Het college wil snel starten met de bouw van Amphion op de locatie Veemarkt. Volgens hen moet de raad eerst ook voor deze plek de nodige kaders stellen en er moet duidelijkheid komen over de functie van de evenementenhal. Recent hebben alle fracties zich uitgesproken voor het handhaven van de markthal ter plaatse. Het college wil de afhankelijkheid van marktpartijen terugbrengen. Volgens de CDA-fractie heeft de gemeente tal van wettelijke middelen om de publieke wensen in het ruimtelijk beleid te verzilveren. Als recent voorbeeld noemt hij een initiatief van een marktpartij om in Doetinchem te komen tot een openbaar vervoermuseum. Het is de wens van een aantal particuliere initiatiefnemers; die lopen echter vast in de besluitvormingsmachinerie van de gemeente. Ze krijgen geen antwoorden en ze weten niet waar ze aan toe zijn. Toename van overheidsinvloed betekent in hun beleving meer ambtenaren en adviesbureaus. Recent voorbeeld was de presentatie over de toepassing van de Wet 67
voorkeursrecht gemeente in Wehl. Terwijl we weten dat ambtenaren hier ter plaatse deskundig zijn over dat fenomeen, zit daar bureau Tauw om de avond te leiden. Hij vraagt waarom; het kost alleen maar geld. Minder bezuinigingen op het apparaat is ook een gevolg en dat spoort wat hun betreft niet met de tijdgeest van de terugtredende overheid. Hun advies is je eigen mogelijkheden goed gebruiken en goed samenwerken. De CDA-fractie wil graag nauw betrokken blijven bij de planvorming voor de brede school voor Wehl en ook bij de plannen voor de praktijkschool. Helaas hebben ze al vaker moeten vaststellen dat ze ontevreden zijn over de effecten van het organisatieontwikkelingstraject. De organisatie werkt stroperig en op het niveau van projecten worden door de leidinggevenden vaak geen keuzes gemaakt, waardoor de ambtenaren hun eigen vakdiscipline veel te lang in het traject kunnen vasthouden. Laat de gemeente eerste de regie op de publieke processen goed oppakken en daarna verder zien naar de noodzaak tot invloedvergroting van die overheid. De CDA-fractie zegt: handen aan de ploeg; toon daadkracht. Mevrouw KATUS deelt mee dat de D66-fractie het een heel helder stuk vindt. Hierin werden zij tot hun genoegen door een externe expert bevestigd. Reden temeer om aan te geven dat ze de goede kant op koersen. De fractie vraagt om een lijst van prioriteiten, van nu lopende zaken die financieel gezien zware consequenties hebben voor de toekomst ter voorkoming dat er tussentijdse reparatie moet plaatsvinden. Hierbij is van belang ook een tijdschema te krijgen. Deze inventarisatie zien ze graag aan de orde gesteld in een brede commissie. Dit geeft ook goed zicht op onze nulsituatie. Waar staan we nu precies en wat kunnen we financieel nog verwachten, wat zit er nog achter de gordijnen? Door dit inzicht voorkom je verrassingen en het geeft inzage in hoe en in welke mate je een aantal instrumenten moet toepassen, maar ook in de uitvoering van het koersdocument van de gemeente Doetinchem. Het is voor haar fractie een belangrijk punt ook de burgers erbij te betrekken. Het staat wel in het koersdocument, maar ze wil wel meer geconcretiseerd hebben hoe het gaat plaatsvinden. Toch vraagt ze nog aandacht voor wat ze mist in het document, een betere verkeersdoorstroming in Doetinchem, te beginnen met de middelen die we nu al hebben: afstemming van verkeerslichten, zodat het verkeer in Doetinchem er zo snel mogelijk doorheen kan komen. De zogenaamde groene golf, zoals je die in Dieren ziet, voorkomt enorm veel opstoppingen, is prettig voor de bestuurder maar bovenal scheelt het ook uitlaatgassen in de stad. Ze vraagt hier nog even naar te kijken. Wat betreft de ambtelijke organisatie vindt de D66-fractie een belangrijk punt het dichter bij de burger brengen van faciliteiten. In dit overgereguleerde landje moeten mensen zoveel aanvraagformulieren invullen. Daarom bepleit ze om in alle wijken wijkwinkels te realiseren waar een ochtend of een middag een ambtenaar aanwezig is voor zowel het behulpzaam zijn bij het aanvragen, klachten, adviezen geven, maar ook voor het in ontvangst nemen van aanvragen, uittreksels, paspoorten, rijbewijzen, al dan niet door betrokkene via internet. Zoveel mogelijk aanvragen via internet scheelt voor burgers en ambtenaren heel veel tijd en menskracht. Het voorzitterschap wordt overgenomen door burgemeester Horselenberg. Mevrouw MOONEN geeft te kennen dat de PvdA-fractie een duidelijke stem gehad heeft in de totstandkoming van het koersdocument. De fractie is over de meeste onderdelen in het voorliggende stuk zeer te spreken. Ze hebben echter nog wel over enkele cruciale onderdelen iets aan te merken. De notitie is in het merendeel goed uitgewerkt en geeft goed de beleidskaders weer. Uitgaande van het koersdocument hebben ze een paar concrete opmerkingen. Dat betreft het kopje ambtelijke en bestuurlijke organisatie. De urgentie die spreekt uit de tekst van het eerste hoofdstuk van het koersdocument vinden ze absoluut niet terug in deze notitie. Dat betreuren ze zeer. Dat moet volgens hen concreter en sneller. Een eenheid van bestuur is immers de basis van een goed werkende overheid. Ze verwachten van het college een snellere en concretere aanpak in deze. Het sluiten van een managementcontract is een stap in de goede richting. Echter ook de concrete uitwerking hiervan is nodig. Die verwachten ze dan ook op korte termijn. De gemeente moet bij het verder uitwerken van de beleidskaders een duidelijke regierol gaan vervullen. Die heeft haar fractie in het verleden nogal eens gemist. Onder andere de regiefunctie ten aanzien van het wijkontwikkelingsplan Oosseld. Er zijn voor afgelopen december toezeggingen gedaan ten aanzien van het centrumgebied en de brede school. Daarover kan ze niets teruglezen. Daarom vraagt ze hierover enige verduidelijking. Voor de PvdA-fractie is de structuurvisie meer dan het stapelen van 68
stenen, zoals het college ook in de notitie weergeeft. Ze willen echter benadrukken dat ze als fractie het sociale element en de fysieke structuur erg belangrijk vinden. Het moet een bovenliggend plan zijn. De relatie met het GSO-beleid en de stadsvisie Het besef van Doetinchem zal duidelijk gelegd moet worden. Ze zijn heel tevreden over het hoofdstuk wijkvisies. Haar fractie heeft steeds geprobeerd het wijkgericht werken en de wijkvisies een prominente rol toe te dienen. In het koersdocument is dat dan ook goed gelukt. Het geheel dreigde in hun ogen erg te verzanden en dat vinden ze erg jammer. Daarom is een nieuwe doorstart nu erg goed. Ze vragen het college om de uitwerking en die zal er vast binnenkort komen. De basis ligt er in het koersdocument en nu ook in deze notitie. Op een paar cruciale onderdelen na zijn ze content met het voorliggende stuk. De toon en de inhoud bevallen hun zeer. Het is een ambitieus plan en het geeft goede beleidskaders. Er is werk aan de winkel. Wethouder DE REDELIJKHEID neemt graag kennis van de uitgesproken tevredenheid en de complimenten. Het college hoopt de raad in de toekomst niet teleur te stellen. Maar er is ook kritiek uitgesproken. Op de vraag van de heer Van Doesum antwoordt hij dat de evaluatie over het inloopuurtje van het college binnen een half jaar zal plaatsvinden. Er is na een paar maanden al een beperkte evaluatie gemaakt; die zal binnenkort worden besproken. Het college wil echter een langere periode in ogenschouw nemen en dus na een half jaar de evaluatie aan de raad voorleggen. Er wordt veel gebruik van gemaakt. De heer VAN DOESUM vraagt hem of het college al denkbeelden heeft over de punten waarop geëvalueerd wordt. Wethouder DE REDELIJKHEID noemt de volgende punten: Voorziet het in een behoefte? Wordt er gebruik van gemaakt? Komen er veel mensen? Is het meer dan een klachtenuurtje, maar komen er ook ideeën en voorstellen uit? Reageert het college op een goede manier terug over de punten die worden aangereikt? Ze hebben de mensen beloofd dat ze binnen drie à vier weken een reactie krijgen vanuit de organisatie. Dat moeten ze gaan monitoren of dat ook gebeurt. Als er reacties op komen, moeten ze ook daarop reageren. Zo wordt het gehele proces doorgelopen met als belangrijkste vraag of het in een behoefte voorziet en zo ja, hoe er nog dingen verbeterd kunnen worden. De heer VAN DOESUM vraagt hem of het mogelijk is de wijze van evalueren te bespreken met een van de commissies. Als hij daar behoefte aan heeft wil wethouder DE REDELIJKHEID dat wel doen. De heer VAN DOESUM stelt dat de commissie dan ook een bijdrage kan leveren aan het constructieve karakter hiervan. De heer VERHOEVEN geeft aan dat het duale gehalte van dit gesprek hem ontgaat. Wethouder DE REDELIJKHEID merkt op dat het wel gaat om een inloopuurtje met de bestuurders. Als er punten naar voren komen die van een dusdanig belang zijn dat ze die met de raad moeten bespreken, zullen ze dat niet nalaten. Het zijn vaak hele een op een situaties. Vraag is welke rol de raad voor zichzelf ziet in een evaluatie. De heer VAN DOESUM herhaalt de woorden van de wethouder dat het meer moet zijn dan een klachtenuurtje. Het inloopuurtje moet echter ook een bijdrage leveren aan het begrip burgerparticipatie. Dat is GroenLinks heel dierbaar. Die staat ook centraal in het koersdocument. Hij is heel benieuwd of dit experiment daaraan kan bijdragen. Vandaar dat hij denkt dat het goed is om de commissie te vragen om bij te dragen aan de manier van evalueren. De heer VERHOEVEN stelt voor dat GroenLinks dan komt met een voorstel in de commissie, maar dat ze niet in de raad op dit detailniveau de hele notitie gaan doornemen. Wethouder DE REDELIJKHEID vervolgt in antwoord op de betreffende vraag van de heer Verhoeven dat het college zo weinig mogelijk wil over doen, maar gebruik wil maken van alles wat er ligt. In de uitwerking staat ook een aantal termijnen. Het wil een aantal zaken snel oppakken. Voor een structuurvisie die al in november naar de raad gaat betekent het dat je niet veel over gaat doen, maar gebruik maakt van alle aanwezige bouwstenen, bekijkt waar lacunes zijn en die opvult. Wel wil het alles met elkaar in verband brengen. Er is veel beleid en dat beleid heeft niet altijd iets met elkaar. Het college wil verbanden leggen en wil naar een integraal verhaal. De kennis ter beschikking stellen van eenieder wil het college graag. Het wil zeker met de raad de verschillende punten oppakken, de verschillende uitwerkingen samen doen. Het zal de raad zoveel mogelijk erbij betrekken en zoveel mogelijk van kennis voorzien. De heer Kuiper heeft te kennen gegeven dat hij het onvoldoende duidelijk vindt wat het college voornemens is te doen. Het heeft echt geprobeerd met dit stuk om duidelijkheid te verschaffen als een eerste stap. De verschillende sporen die genoemd zijn, die verschillende onderwerpen worden successievelijk uitgewerkt. Die duidelijkheid komt. De visie binnenstad wordt inderdaad uitgesteld. Bij de prioritering is geconcludeerd dat het verstandig is om eerst die structuurvisie voor elkaar te maken en dan de binnenstadsvisie als een 69
uitwerking daarvan te zien. Dus die is een jaar naar achteren geschoven. Het college is niet van plan om Het Timpaan uit te stellen. Dat proces loopt volop. De heer WUBBELS vraagt of Het Timpaan een school sec wordt in de zin van een bepaald aantal lokalen, of dat er ook de mogelijkheid bestaat en de ruimte om er echt een gebouw van te maken waar de gemeenschap van Wehl ook op langere termijn wat aan heeft. Dat vinden ze heel belangrijk. Ze kennen de toestand van de gebouwen; die is heel slecht. Maar ze kunnen eventueel wat uitstel verdragen als daarna het resultaat maar heel veel beter wordt en iets waar men langer wat aan heeft. Wethouder DE REDELIJKHEID beaamt dat de toestand van een aantal gebouwen slecht is. Er zijn meer gebouwen in dat gebied en ze willen het totaal bekijken. Het is voorstelbaar dat ze ook nog naar de mogelijkheden met het bestaande gemeentehuis kijken. Het moet meer zijn dan alleen een school. Ze willen bekijken of ze ook vorm kunnen geven aan het brede schoolidee, maar het zal wel toegespitst zijn op de situatie daar. Ze moeten in goed overleg kijken wat dan mogelijk is, maar kijken wel verder dan de gebouwen die nu door de school gebruikt worden. Hij vervolgt met de stelling dat regie nemen niet betekent meer zelf doen, maar wel duidelijkheid geven, kaders stellen, het werk gaan doen waar je voor ingehuurd bent. Het wil niet zeggen dat ze dingen willen gaan doen die anderen beter kunnen. Daarbij is er ruimte voor marktpartijen om er op in te spelen. Wat het college niet wil is achter initiatieven van marktpartijen aan hollen en iedere keer het been bij moeten trekken. Het wil pro-actief zijn en duidelijkheid bieden over welke kwaliteiten het nastreeft, in welke termijnen het ontwikkelingen wil oppakken. Daar kunnen marktpartijen volop op inspelen. Het openbaar vervoermuseum werd genoemd als voorbeeld van een marktpartij. Dat is bij het college bekend. Het is in gesprek met het openbaar vervoermuseum en is een aantal suggesties die ze hebben gedaan aan het onderzoeken. De optie die ze het college hadden voorgelegd, pakte wat anders uit dan allen verwacht hadden. Het wordt verder uitgezocht. Graag wil het college de raad betrekken bij de brede school en de praktijkschool. Op de oproep aan het college om daadkracht te tonen, zegt hij dat het daaraan niet zal ontbreken. Ze willen echt een aantal dingen oppakken en afmaken. Er is heel veel opgepakt en weinig afgemaakt. Dat zal het huidige college afmaken. Het concretiseren van burgerparticipatie kan je via verschillende lijnen doen. Het inloopuurtje is een stapje, de wijken ingaan is een stapje, het burgerinitiatief is een bekend fenomeen. Het loopt via verschillende sporen. De sporen bij elkaar zullen een stuk duidelijkheid gaan geven. We moeten met elkaar de goede weg vinden. Het is een zoektocht, net als het maken van wijkvisies, waarbij het proces misschien nog belangrijker is dan het product. Hoe doe je het en wie betrek je erbij? Hoe speel je het spel met elkaar? In die zin is het college op zoek. Zodra het meer duidelijkheid kan geven zal dat ook gebeuren. Verschillende initiatieven zijn opgepakt en uitgezet. Dat zullen ze gaan uitbouwen. Er wordt gekeken naar en gesproken over de verkeersdoorstroming in Doetinchem, ook met de provincie. Of er een groene golf geïnstalleerd kan worden vraagt wat meer studie. Het college neemt de suggestie mee. Op de suggestie van wijkwinkels met mensen die onder andere kunnen helpen met het invullen van formulieren wijst hij op de sociaal raadslieden die er al zijn. Ook hebben we de wijkteams in de wijken als vooruitgeschoven posten waar veel gebruik van wordt gemaakt. Die mensen zijn heel actief in de wijken en er zijn goede reacties op. Wijkwinkels als zodanig moeten ook uit het traject van de wijkvisies komen. Als daar echt behoefte aan is en dat door de wijken wordt aangegeven, zal het college het bekijken. Op dit moment al daarin investeren vindt hij een stap te snel. Wat Oosseld betreft merkt hij op dat dit een lopend traject is met z’n eigen dynamiek. Er zijn wat hobbels geweest, maar het gaat nu heel voortvarend. Het college is daar in heel nauw overleg met Sité mee bezig. Het college heeft wat meer regie dan in het verleden. Omdat het een al lopend traject is, is het niet in Meedoen met Doetinchem opgenomen. Mevrouw MOONEN merkt op dat ze over de toezeggingen die er in december waren ten aanzien van de centrumfunctie en de brede school nog niets gehoord heeft en zich daarover zorgen maakt. Ze vraagt daarover een terugkoppeling naar de commissie zodat duidelijk wordt hoever het daarmee is. Wethouder DE REDELIJKHEID antwoordt dat ook dat is opgepakt en de eerste ideeën worden ontwikkeld. Hij zegt toe daar binnenkort informatie over te zullen geven. De relatie GSO-beleid en koersdocument wordt gemist, maar in de uitwerking van de afzonderlijke projecten zal die relatie zeker gelegd worden. Wethouder BLOM is ook blij met de complimenten die gegeven zijn over dit document. Het college is van mening dat het geslaagd is in het maken van een verdere uitwerking en is verheugd dat dit door diversen wordt onderschreven. Op de vraag van de heer Verhoeven of er veel wordt overgedaan wil hij nader ingaan in relatie tot de structuurvisie. D66 had het over de prioriteitenlijst 70
en mevrouw Moonen van de PvdA vroeg hoe het gelezen moet worden. Is er een bovenliggend plan? En ook de sociale structuur moet erin benoemd worden. Als het goed, is hebben de raadsleden een voorstel ontvangen om op 23 maart een eerste bijeenkomst te beleggen met betrekking tot deze structuurvisie. In dat voorstel staat te lezen dat het college niet van plan is om alles wat er is te laten voor wat het is en te proberen het wiel opnieuw uit te vinden. Het wil uitgaan van wat er ligt, kijken naar de verbindende elementen, die benoemen en daar de kracht uit halen. Als je een inventarisatie maakt kom je ook dingen tegen die we nog niet hebben. Die zullen dan onderzocht moeten worden. Wat er ligt wordt gebruikt, zoals De steen in de vijver en Het besef van Doetinchem. Dat houdt meteen in dat het college de aparte poten benoemt; het gaat niet alleen om stenen stapelen, maar juist de sociale structuur, de economische structuur en de infrastructuur zijn de drie zuilen waarop de structuurvisie verder moet rusten en die verder uitgewerkt worden. Van alledrie moet de eigen kracht en dynamiek naar voren komen. Uit de structuurvisie komt ook naar voren wat mevrouw Katus zei met betrekking tot de prioriteitenlijst. De structuurvisie zal moeten aangeven waar de prioriteiten zitten, wat als eerste ook moet worden opgepakt voorzover het uiteraard niet al in deze eerste uitwerking staat vermeld die het college vanavond aan de raad voorlegt. Hij weerspreekt de opmerking van de heer Kuiper als zou meer regie ook meer plannen betekenen. Meer regie is misschien wel meer prioriteiten stellen, meer aangeven wat je zelf wilt en wat je een ander laat doen en dat zelf bepalen en niet afhankelijk zijn van de markt en afwachten wat die ons wil toewerpen. ‘Voor alles’, zei de heer Kuiper, ‘had het college een masterplan, maar niet voor de verkoop van panden in het kader van de bezuiniging.’ Wethouder BLOM geeft aan dat het niet de bedoeling is dat het college zonder dat het een bepaalde visie heeft over de panden die gemeentelijk eigendom zijn, er gaat afstoten. De raad beschikt als eerste al over de notitie inzake het gemeentelijk accommodatiebeleid. Dat is al een onderdeel van het idee dat het college heeft. Er zal nog een strategisch plan over gelegd moeten worden. Het is wel de bedoeling om daar in zijn geheel naar te kijken: wat hebben we en wat is onze strategie met betrekking tot deze accommodaties en wat willen we ermee? Dat zal het masterplan moeten zijn. Het is echter niet de bedoeling dat het college op dit moment een masterplan wil hebben met de panden in hun huidige bestemming, het wil ook in het masterplan mee gaan nemen welke bestemming ze het ook in de toekomst zouden kunnen geven, zodat het strategisch het beste uit gaat komen met betrekking tot de verkoop. Met betrekking tot de opmerking over het laten opdraven van bureau Tauw voor de toelichting op het vestigen van de Wvg in Wehl wijst hij erop dat bij het vestigen van de Wvg bureau Tauw altijd aanwezig is en dat dit bureau altijd al gebruikt wordt voor de juridische ondersteuning. Bij Wehl waren ook onze eigen ambtenaren aanwezig en die hebben ook het woord gevoerd. Het was de gebruikelijke gang van zaken zoals tot op heden is gedaan. Er is ook het een en ander gezegd over de organisatie-ontwikkelingstrajecten in die zin dat waar het gaat om de eenheid van bestuur in onderdeel één van het koersdocument, de uitwerking te mager wordt gevonden. Dit heeft de volledige aandacht van het college en het tracht hier te zoeken naar een goede uitwerking om niet alleen de eenheid van bestuur van bijvoorbeeld het ambtelijk apparaat met het college te bevorderen, maar ook binnen het ambtelijk apparaat een zodanige eenheid te krijgen en een zodanige procesgestuurdheid, dat het ook een meerwaarde heeft voor datgene wat er zich momenteel voordoet, dus voor de uitkomst van de producten. Daarvoor heeft het college onder andere ingezet op het strategisch grondbeleid. Mevrouw MOONEN onderbreekt hem met het verzoek een termijn aan te geven waarop hij iets meer duidelijkheid kan verschaffen. Wethouder BLOM antwoordt dat het dan om verschillende termijnen zal gaan, omdat niet alles synchroon zal kunnen lopen. De eenheid van bestuur wordt opgebouwd uit diverse onderdelen als procesbeschrijving, projectmanagement, projectorganisatie. Dat zijn verschillende sporen die het college zo snel mogelijk wil oppakken. Hij verwacht binnen een paar maanden al de eerste voorstellen van delen van het versterken van de eenheid van bestuur. Het is een samenhangend geheel, maar niet alles kan je tegelijkertijd doen. Er wordt echter hard aan gewerkt. Wethouder VAN DIJK geeft nog een toelichting op het sociaal beleid en op Amphion. Over het sociaal beleid werden door de PvdA-fractie en de fractie van het CDA opmerkingen gemaakt dat het met name verstandig is om de samenhang te benadrukken. Juist daarom wil het college een sociaal actieprogramma gaan opstellen met als doelen een visie op wat we als gemeente zijn op sociaal gebied, wat we doen en wat we niet doen waarvan we eigenlijk vinden dat we het moeten doen. Kortom succesfactoren en dingen die we wel geprobeerd hebben maar die niet gelukt zijn. 71
Het past prima in het beeld dat het college niet alleen maar stenen wil stapelen maar ook bouwen aan de sociale infrastructuur. Doetinchem is gisteren officieel aangewezen als proeftuin – een van de vijfentwintig in Nederland – van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Ook die wet beoogt op sociaal gebied mensen met beperkingen vooruit te helpen. In de commissie is in relatie tot Amphion al gesproken over de functie van de evenementenhal en over een formele locatieaanwijzing. De locatieaanwijzing zoals die nu geldt, is in het koersdocument neergelegd en de raad zal zich nog formeel moeten buigen over de aanwijzing van de locatie veemarkt. Er is toen ook aangegeven door het college dat nog voor de zomer – zijn planning is juni – er een discussienotitie naar de raad gaat waarin de eerste resultaten van een stedenbouwkundige schets met betrekking tot de veemarkt, waartoe het college opdracht heeft gegeven, aan de raad wordt overgelegd. Dan komt de locatie aan de orde alsook de functie van de evenementenhal. De heer VERHOEVEN dankt het college voor het heldere antwoord op de vraag wat er gebeurt met de onderzoeken die er liggen. Hij wijst erop dat in de commissie is afgesproken om een vragenhalfuurtje/-uurtje te houden en nu gaan we in de raad precies hetzelfde doen. We praten niet met elkaar, maar alleen naar het college toe. Hij denkt dat het in iedere geval voor het publiek geen plezier is. De heer HEIJ sluit zich hierbij aan. Voorts merkt hij op dat de raad nu kijkt naar een stuk dat geproduceerd is op 15 februari. Nog geen zes weken nadat de collegeleden zijn voorgesteld als wethouder in Doetinchem. Nu is het 17 maart en we zitten dus flink in het verleden te kijken als we dit document bespreken. Hij begrijpt uit de beantwoording dat er al veel meer te vertellen is dan op het moment waarop dit stuk geschreven is. Wellicht moeten we ons afvragen hoe de informatievoorziening anders kan worden ingericht, zodat de raad beter op de hoogte blijft van de laatste stand van zaken. Mevrouw MOONEN sluit zich aan bij de opmerking van de heer Heij over de communicatie. Terugkomend op wat in het raadsvoorstel staat merkt ze op dat de PvdA-fractie het betoog van wethouder Blom met betrekking tot bestuurlijke organisatie een beetje mager vond. Ze kan zich voorstellen dat het geven van duidelijke en concrete antwoorden lastig is, maar toch blijft ze erop hameren. Ze wil toch graag echt duidelijkheid. Ze wil de termijn van de eerste bestuursrapportage in de junivergadering van de raad aanhouden om nadere informatie te krijgen en inzicht hoe het allemaal in elkaar steekt. In het eerste hoofdstuk van het koersdocument staat bijvoorbeeld dat er adequate informatie en communicatie zal moeten zijn. Hoe het college dat gaat aanpakken zal misschien expliciet uitgewerkt moeten worden. Ze verzoekt daar in juni concretere voorbeelden over te geven. Ten aanzien van de structuurvisie, het GSO-beleid en Het besef van Doetinchem neemt ze aan dat het college te zijner tijd zal aangeven hoe dat vervlochten wordt in de structuurvisie en dat het op enig moment weer aan de orde komt. De heer KUIPER zegt kennis genomen te hebben van de reactie van de wethouders en van het uitstel van een aantal projecten. Tegen de achtergrond van wat door hen naar voren is gebracht als behoefte aan bovenliggende toetsingskaders zijn er waarschijnlijk geen andere mogelijkheden. Op zich is de CDA-fractie er niet tegen, maar je moet zorgen dat de vaart erin blijft. Er zijn heel veel dingen die op de rol staan en we moeten voorkomen dat het een traditie van de overheid is om steeds maar weer beleidsbepalende notities te maken, maar de slag naar de uitvoering en planning op het tweede plan te laten liggen. De behoefte om de regie van processen weer naar de overheid te trekken zit in de signatuur van het college. Hij neemt er kennis van dat de wethouder verklaart dat het niet betekent dat de gemeente meer zelf gaat doen. Dat zullen ze de komende tijd ook gaan toetsen. Hij heeft wat moeite met de uitspraak van wethouder Blom dat het inschakelen van een extern bureau bij de Wvg-zaken een consistente lijn uit het verleden is, temeer daar hij in zijn vorige leven als raadslid toch ook kritische kanttekeningen heeft gezet bij de intensiteit van het inschakelen van derden in het arbeidsproces. Hij vindt het een zwak argument. Temeer omdat we al vaker gebruik gemaakt hebben van de diensten van een bureau als Tauw mag je ook een keer vaststellen dat de ambtenaren die kennis ook in zich dragen en daar zelf mee uit de voeten kunnen. Het gaat hem er niet zozeer om dat er af en toe een bureau wordt ingeschakeld, maar om het feit dat we nu in een omslag zitten dat we met veel minder geld een heleboel dingen willen doen. Dan moeten we 72
keuzes maken. Tot slot vraagt hij hoe de plannen met betrekking tot Amphion zich verhouden tot de planning die steeds aan de horizon gloort, de finale datum waarop we aan de arbo-eisen moeten voldoen in de oude setting. Wethouder DE REDELIJKHEID erkent dat het een probleem is de informatie zo actueel mogelijk te doen zijn. De tijd schrijdt voort en ze werken hard door en lopen een beetje achter de feiten aan. Hij stelt voor om de commissie te gebruiken om de raad actiever van informatie te voorzien, bijvoorbeeld door een agendapunt actualiteit op te nemen. De goede wil is aanwezig; het college moet de goede vorm nog zien te vinden. Ook wil het college de vaart erin houden, dingen afmaken, realiseren en concretiseren. Eigenlijk wil het denken en doen gelijk laten oplopen, maar vooral het denken daarbij niet vergeten. Denken in de zin van duidelijk formuleren waar we met de stad heen willen, welke doelstellingen we nastreven, welke kwaliteitsniveaus we willen bereiken en daarmee ook aan partners meer duidelijkheid geven wat de gemeente eigenlijk verlangt. Zij kunnen binnen die kaders dan hun werk gaan doen. Wethouder BLOM kan zich voorstellen dat mevrouw Moonen zijn toezeggingen met betrekking tot hoe hij omgaat met eenheid van bestuur en hoe hij eraan wil werken, wat mager vond. Sprekend over adequate informatievoorziening naar de raad kan je aan diverse momenten denken. Het is ook voor het college een beetje een zoektocht. Het is echter aan de raad om te beslissen dat de collegeleden aan het eind van elke commissievergadering een informatiemoment krijgen. Op zeer korte termijn zal het college de eerste aanzetten krijgen voor het managementcontract. Dat is onder andere de eenheid van bestuur, die heeft er ook mee te maken. Voor dat deel kan het college aan de raad bij de eerste bestuursrapportage in juni al veel meer duidelijkheid geven. Toch wil hij staande houden dat eenheid van bestuur meer is dan dat. Op onderdelen kan hij de raad op zeer korte termijn duidelijkheid geven, maar de raad mag niet verwachten dat hij in juni al een allesomvattend plan heeft. De verwevenheid van de GSO in de structuurvisie wordt onder andere duidelijk gemaakt. Het is overigens een van de dingen die de raadsleden aankomende woensdag kunnen aangeven wanneer ze praten in de eerste sessie, dat ze dat daarin willen terugzien. Het wordt sowieso meegenomen, maar in het licht van de kaderstelling door de raad, moet dat ook door hen naar voren gebracht worden. Hij is het helemaal eens met de heer Kuiper, dat ze moeten zorgen dat de vaart erin blijft, sterker nog, het college zorgt dat de vaart er weer in komt. Bij een heleboel projecten is die vaart er al een hele tijd uit. Daar is het college mee bezig en dat zorgt ervoor dat ze prioriteiten moeten gaan stellen en dat ze dingen willen gaan afmaken. Hij zou gezegd hebben dat de gemeente niet meer zelf zal gaan doen; daarmee bedoelde hij te zeggen dat de gemeente niet meer projecten zelf zou gaan oppakken. Dat ze binnen de projecten – maar dat zijn er dan waarschijnlijk minder dan nu – meer zelf gaan doen is inherent aan het feit wanneer je minder gaat uitbesteden. Je krijgt dan automatisch meer op je eigen bordje. Het kan niet zo zijn dat de gemeente niets meer gaat doen binnen een bepaald project en dan toch zegt dat je niet meer mag uitbesteden dan je in het verleden hebt gedaan. Of je neemt externen of je doet het zelf. Als je het zelf doet en je wilt toch nog iets voor elkaar krijgen binnen een bepaald project, dan zal je meer moeten doen, maar het worden niet meer projecten. Met betrekking tot de inschakeling van derden is hij het eens met de heer Kuiper dat we daar heel erg voorzichtig mee moeten zijn. En ook dat je in de gaten moet houden dat we veel meer moeten doen met minder geld. Soms zijn er echter onderdelen waar je zo’n bepaalde specifieke deskundigheid voor nodig hebt, dat het minder geld kost om dat extern neer te leggen en zodanig dat er minder problemen in het vervolg komen, dan wanneer je zegt alles zelf te willen doen en dan de problemen die eruit volgen op de koop toe neemt. Wethouder VAN DIJK merkt op dat Amphion en arbo ook zo’n onderwerp zijn waar de vaart erin moet blijven. De datum waarop de termijn van de gedoogbeschikking afloopt kom snel dichterbij. Dat betekent dat er met de nieuwbouwplannen vaart gemaakt moet worden. Het is te betwijfelen of we dat redden. Wat dat betekent voor de aanpassingen aan de huidige locatie, daar wordt over nagedacht. Zodra de consequenties voor het huidige Amphion in beeld gebracht zijn zal de raad daarover worden geïnformeerd. Insteek is wel dat voorkomen moet worden dat het theater zijn deuren zal moeten sluiten.
73
De VOORZITTER stelt vast dat de raad zich unaniem in het voorstel kan vinden. Vanwege het late uur stelt de VOORZITTER voor om alleen nog agendapunt 11 te behandelen, wegens de daaraan gekoppelde termijn, en de raadsvergadering op donderdag 24 maart voort te zetten. De raad stemt daarmee in. 11
VESTIGING VOORKEURSRECHT WEHL-ZUID Op bladzijde 5 van het voorstel onder b, 13e regel, eindigt de zin bij … mogelijk blijkt te zijn. De woorden “en het winkelpand gehandhaafd kan blijven” vervallen. Op bladzijde 6 bovenaan is de naam van een briefschrijver incorrect weergegeven. Het moet zijn: Nierkes. De heer RIETBERGEN deelt mee dat de VVD-fractie kan instemmen met het voorstel. Wel hebben ze een aantal kanttekeningen. Met betrekking tot de procedure vertelt hij afgelopen weekend in Wehl te zijn geweest en daar veel het verhaal gehoord te hebben van ‘Grote broer Doetinchem neemt ons over en wat zie je gebeuren: binnen de kortst mogelijke tijd komt er een grote woningbouwlocatie bij. Precies waar men bang voor was gebeurt: we worden gedeeltelijk opgeslokt door de grote stad.’ In de communicatie had iets meer duidelijk gemaakt kunnen worden dat dit besluit al was voorbereid en genomen door de raad van Wehl. Dan had men dat wellicht op een iets andere manier bekeken. Hij betreurt dat de berichtgeving naar buiten is gegaan zoals gebeurd is. Vervolgens stelt hij procedureel vast dat op bladzijde 3 onderaan staat dat belanghebbenden niet in de gelegenheid zijn gesteld om zienswijzen naar voren te brengen tegen het voorstel van het college, terwijl op bladzijde 4 bovenaan staat dat belanghebbenden wel in de gelegenheid zijn gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Hij vraagt waartegen de mensen hun zienswijzen hebben kunnen indienen en of dat nu wel of niet mogelijk was. Op bladzijde 6 wordt gesproken over het voorstel van het college van 8 februari 2005, terwijl in het dictum wordt gesproken over 8 januari 2005. Gaat het hier om twee verschillende voorstellen of betreft het een schrijffout? Op bladzijde 6 onderaan staat dat belanghebbenden op 17 maart 2005 de brieven toegezonden krijgen. Dat is wat prematuur, omdat de raad er nog niet over gesproken heeft, hij doet dat op dit moment. De heer GOTINK merkt op dat het vestigen van voorkeursrecht in het plangebied Wehl-zuid in feite voortborduren is op het raadbesluit van de voormalige gemeente Wehl van 9 december 2004. Op dat moment is de structuurvisie voor de kernen Wehl en Nieuw-Wehl vastgesteld. Het CDA is van mening dat enige groei van de kern Wehl kan bijdragen tot het leefbaar houden van deze gemeenschap. Het is goed voor het in stand houden van een redelijk voorzieningenniveau, zoals school, zwembad, bibliotheek, de middenstand en het verenigingsleven. Immers, zoals Doetinchem centrumgemeente is van de Regio Achterhoek, is Wehl met haar voorzieningen een weliswaar bescheiden centrum voor de omliggende dorpen Nieuw-Wehl, Kilder, Beek en Loerbeek en het aangrenzende buitengebied. Een weliswaar lichte groei kan deze positie alleen maar versterken. Derhalve kan de CDA-fractie met de vestiging van de Wet voorkeursrecht gemeente in Wehl-zuid instemmen. Wel heeft de fractie vragen over hoe het college denkt over het aantal te bouwen woningen en de planning op termijn. Wordt uitsluitend gedacht aan bewoners van Wehl, NieuwWehl en directe omgeving of denkt het college er inderdaad aan een megawijk te realiseren? Ze dringt aan om te bouwen naar behoefte. Ze denkt daarbij met name aan starters en bejaarden, waarbij kwaliteit en betaalbaarheid norm moet zijn. Voorts vraagt ze hoe het college invulling denkt te geven aan het in dit voorstel genoemde plangebied met bestemming ‘naast woningbouw lokale bedrijvigheid met voorzieningen’. Reeds vele jaren vragen diverse ondernemers in Wehl die een bedrijf runnen, gebonden aan de gemeenschap, om een nieuwe locatie. Wil het college hieraan invulling geven en aan hoeveel bedrijven wordt dan gedacht? Waar zullen ze worden gehuisvest? Ten slotte vraagt hij binnen welke termijn het college met nadere voorstellen denkt te komen. De heer VAN DOESUM deelt mee dat de fractie van GroenLinks te spreken is over dit erg informatieve stuk. In de pers is er de nodige commotie ontstaan over de problematiek. Dit stuk geeft een hoop helderheid. Hij denkt dat er nog wel iets moet worden bijgesteld aan de angst die er leeft voor 1600 woningen. Dat idee is op enig moment toch gemeengoed geworden en daar is veel 74
onrust over ontstaan in Wehl. Naar de opvattingen van zijn fractie zal er nooit sprake zijn van 1600 woningen in dit gebied. In hun verkiezingsprogramma staat dat Wehl en Gaanderen beperkt moeten groeien om de functies die er zijn te versterken en in stand te houden en om het dorpse karakter te bewaren. Dat verhoudt zich niet goed met een groei van een wijk van 1600 woningen. Hij verzoekt de wethouder daar uitsluitsel over te geven. De gemeente is maar beperkt in de duur van het voorkeursrecht. Pas in laatste instantie wordt er een onbeperkte duur van toepassing verklaard, maar dan spreken we hopelijk over een termijn van tien jaar. Hij veronderstelt niet dat er dan een nieuwe De Huet of een nieuw Dichteren aan Wehl geplakt zal worden. Mevrouw PUTMAN geeft te kennen dat de PvdA-fractie instemt met het voorstel. Wel wil ze wijzen op de onrust die is ontstaan in de omgeving van het betreffende gebied, maar ook in de rest van Wehl. Er gaan grote wild-westverhalen rond als zou alles onteigend worden. Door duidelijk te communiceren kan die onrust gemakkelijk weggenomen worden. Wanneer dat nodig mocht blijken zou het goed zijn een stuk in de krant te zetten waarin alles heel duidelijk staat. De fractie verwacht wel gedurende het gehele traject goed geïnformeerd te blijven en ze hoopt dat het niet lang gaat duren voordat daar inderdaad iets gaat gebeuren, maar geen hele grote wijk. Wethouder BLOM erkent aan de heer Rietbergen dat er een paar onvolkomenheden zitten in het voorstel. Het feit dat er geen zienswijzen zouden mogen worden ingediend is niet aan de orde. Het zijn echter wel andere zienswijzen dan aan de raad. De datum van 17 maart is niet de datum dat de brieven bezorgd worden, maar dat de brieven uit gaan. Het kan ook 18 maart zijn. Wat betreft de data 8 januari en 8 februari merkt hij op dat het over één procedure gaat; ook dat is een fout in het voorstel. Wat betreft het idee dat ‘grote broer Doetinchem’ de boel gaat inpikken en gaat zorgen voor voldoende woningbouwlocaties ten koste van het rustieke Wehl stelt hij dat het om gevoelens gaat. Hij herhaalt de woorden van de heer Gotink dat het voortborduren is op een ontwerpstructuurvisie die in december 2004 in Wehl zelf is vastgesteld. Een structuurvisie zegt helemaal niets over waar, wat en hoeveel van een bepaald type woningen en een bepaald type bedrijvigheid. Dat is in een veel later stadium pas aan de orde. De structuurvisie geeft een zoekgebied aan van de grootte waar we het hier over hebben. Dat wil niet zeggen dat er een wijk van 1600 woningen komt. Als je naar het zoekgebied kijkt zou je er met enige moeite wel 1600 woningen in kunnen proppen, maar dat is niet de insteek van het college. Het college wil alleen een zoekgebied vaststellen dat groot genoeg is om een eigen diversiteit aan woningbouw in een nader uit te werken plan te realiseren Dat heeft het college niet en dat lag er ook niet bij als erfenis van Wehl. Wat het college wil voorkomen is dat het in situaties als in Wijnbergen en Koekendaal komt, namelijk dat de gemeente aan de hand genomen wordt door de ontwikkelaars en naar die pijpen zal moeten dansen. Ze willen de eigen regie behouden. Dat de ontwikkeling zal moeten passen bij de aard en de schaal van Wehl zal duidelijk zijn. Kijkend in de historie hoe is omgegaan met Gaanderen zal duidelijk worden dat het college ook met Wehl – wat voor hen minimaal dezelfde waarde heeft als Gaanderen – even prudent zal omgaan wat betreft nieuwbouwsituaties. De heer VAN DOESUM vraagt hem naar zijn ideeën over de groei per jaar van Wehl. Voor Gaanderen worden zo’n vijftien tot vijfentwintig woningen per jaar aangehouden. Geldt dat voor Wehl ook? Wethouder BLOM antwoordt dat het wellicht in die orde van grootte zal zijn, maar er is nog geen plan over. Het gaat hier om een structuurvisie. Wanneer je daar meer over wilt weten, zal je eerst plannen moeten hebben. Bij het uitleggen in Wehl heeft hij getracht naar voren te brengen dat de gemeente op dit moment geen plannen heeft, geen stedenbouwkundige invulling van het geheel en ook nog geen traject daarbij. Wel wil hij, omdat de kans bestaat dat de gemeente het nakijken zal krijgen in dit gebied waar Wehl de uitbreidingslocaties in zou vinden, daar zelf de regie in handen houden. De heer VAN DOESUM vraagt de wethouder of deze er ook nog geen denkbeelden over heeft. Ook de denkbeelden heeft wethouder BLOM er nog niet over omdat ook het begin van het plannen maken nog moet komen, omdat we alleen nog in de ontwerp-structuurvisiefase zitten. Over de indianenverhalen dat alles onteigend zal worden, zoals mevrouw Putman aangaf, merkt hij op dat die niet meer zijn dan dat. Alleen is het probleem met indianenverhalen dat ze een eigen leven gaan leiden waar je moeilijk wat tegenin kunt brengen. Het is niet de bedoeling om wat te onteigenen. In het verleden zijn er diverse grote uitbreidingslocaties geweest waar het onteigeningsinstrument maar heel sporadisch is toegepast. Mevrouw PUTMAN merkt op dat dit haar wel duidelijk is maar de mensen niet. Daarom vraagt ze die wild-westverhalen te stoppen door duidelijkheid te scheppen. 75
Wethouder BLOM zou het fijn vinden als dat waar was. Hij heeft in Wehl zich de blaren op de tong gepraat en toch is het hem niet gelukt – nadat hij wel tien keer gezegd had dat het niet het geval was – de mensen te overtuigen. Hij wil er graag nog een keer naartoe gaan en het op alle manieren uitleggen dat het indianenverhalen zijn, maar soms kan je niets doen tegen onderbuikgevoelens. De heer THUS stelt dat mevrouw Putman er zelf bij geweest is bij de vaststelling van de ontwerp-structuurvisie. De raad heeft volgens hem ook een taak om uit te leggen wat er gaat gebeuren. We beslissen dat ook zelf. Mevrouw PUTMAN antwoordt dat ze daarom ook het voorstel heeft gedaan om met een stuk in de krant alles nog eens uit te leggen. Papier is geduldig. Mensen kunnen vaak beter lezen dan luisteren. Wanneer zo’n onderwerp aan de orde is, slaat al snel de fantasie op tilt. Als het op papier staat, moeten ze het gewoon rustig lezen. Wethouder BLOM wil graag op de gemeentepagina het een en ander neerzetten, maar dat laat onverlet dat er een hele grote kans is dat men zegt: ‘Dat kan je wel zeggen, maar je hebt toch een plan’. Daar is geen praten tegen. Hij wil graag communiceren en het desnoods meerdere keren op de gemeentepagina zetten, maar hij heeft er niet veel fiducie in dat dan alle indianenverhalen de wereld uit zullen zijn. Graag wil hij de raad gedurende de gehele race op de hoogte houden, maar we staan nog maar aan de startvlag. De heer RIETBERGEN vraagt of het dictum ook wordt aangepast aan de juiste datum, namelijk 8 februari 2005. Dat wordt door Wethouder BLOM beaamd. De heer GOTINK had gelezen op bladzijde 5 bovenaan bij b. ‘De aangewezen percelen zijn gelegen in een plangebied dat onder andere de bestemmingen woningbouw en lokale bedrijvigheid met bijbehorende voorzieningen zal krijgen.’ Hij vraagt of het de bedoeling van het college is om hier ook een bedrijventerreintje te vestigen. Wethouder BLOM antwoordt dat het niet de bedoeling is om op deze locatie een bedrijventerrein te vestigen. Locale bedrijvigheid betekent dat misschien ergens een buurtsupermarkt een plaats moet kunnen krijgen als dat in zo’n wijk nodig is. De VOORZITTER stelt vast dat in het dictum van het voorstel sub 2 de datum gewijzigd wordt in 8 februari 2005. Ze brengt het voorstel in stemming. Het voorstel wordt unaniem aangenomen. De VOORZITTER sluit de vergadering De heer WUBBELS merkt op te hebben gesignaleerd dat de raad graag zou zien dat de punten 5, 6 en 7 van de agenda in gezamenlijkheid behandeld worden. Er zou daar ook een voorstel over uitgereikt worden. En er is een mailtje over ontvangen. De burgemeester had zich geëxcuseerd dat het allemaal zo laat was. Nu is er echter een week de tijd om het allemaal voor te bereiden. Hij vraagt of het geregeld kan worden dat de raad die informatie krijgt. Wethouder VAN DIJK wijst op de tekst op het verspreide blad met wijzigingen en correcties inzake de agendapunten 3, 7, 10 en 11. De heer VERHOEVEN memoreert dat is aangekondigd dat wethouder BLOM het een en ander zal verduidelijken. Dat zou dan op papier kunnen. De VOORZITTER vraagt of de uitgereikte informatie voor de heer Wubbels voldoende is. De heer WUBBELS geeft aan dat het met name gaat om de combinatie van de voorstellen 5, 6 en 7. De VOORZITTER belooft dat deze punten gezamenlijk in behandeling genomen zullen worden, maar dat de stemming per agendapunt gehouden zal worden. De heer WUBBELS kan echter niet zo snel zien of het voorgestelde dictum tegemoet komt aan datgene wat door wethouder Van Dijk via de mail verspreid is. De VOORZITTER stelt hem voor er even naar te kijken en als er vragen zijn, kan de informatie alsnog naar hem toe gaan. De toelichting door wethouder BLOM bij agendapunt 10 zal op papier aan de raad gezonden worden. De raadsvergadering wordt om 23.30 uur geschorst en op 24 maart 2005 voortgezet.
76
VERVOLG VAN DE RAADSVERGADERING VAN 17 MAART 2005 OP DONDERDAG 24 MAART 2005 OM 19.30 UUR AANWEZIG PvdA
:
H.G.J.M. Wubbels, A.D. Boland, drs. D. Bos, mw. M. Duijn-Visser, P.J. Koning, mw. M-L. Moonen, mw. J.H.A. Putman, Th.H.J. Röttger
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, A. Arik, mw. G. Bouman, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers
D66
:
H.L.G. Moïze de Chateleux
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
CDA
:
mr. W. Kuiper, B.H.M. Ernst, F.W.M. Ernst, W.H. Gotink, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, L.T.M. Steintjes, M.W.M. Thus
VVD
:
mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar, mr. H.M. Mourik, J.E.L. de Rechteren van Hemert, C.F.P.M. van Pul, mr. M.A.G. Rietbergen, A.J. Verhoeven
Voorzitter
:
burgemeester M. Horselenberg
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig met kennisgeving
:
mw. drs. S.C. Katus, W.D. Stoel
Wethouders
:
R.P.J. Blom, mr. O.E.T. van Dijk, mw. K.E. Huijink-van Halst, drs. R.J. de Redelijkheid
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
De agendapunten 5, 6 en 7 worden tegelijk behandeld. Kanttekening bij agendapunt 7 (Harmonisatie etc.): Bij nader inzien wijzigt het college het dictum als volgt. In plaats van de tekst bij het derde aandachtstreepje komt het volgende: - Uiterlijk in november 2005 naar aanleiding van de takendiscussie een besluit te nemen over de totale bezuinigingsopdracht incl. subsidies en accommodaties, van 3,1 miljoen euro. 5 6 7
PROGRAMMABEGROTING 2005 SUBSIDIEPROGRAMMA 2005 HARMONISATIE, HERIJKING EN OMBUIGINGEN SUBSIDIE- EN ACCOMMODATIEBELEID Wethouder VAN DIJK geeft bij het agendapunt 7 een toelichting. Het agendavoorstel behelst drie elementen. Enerzijds de harmonisatie tussen Doetinchem en Wehl, anderzijds de actualisatie omdat het subsidiebeleid al een aantal jaren geleden is vastgesteld, ten derde de herijking vanwege de € 8 ton die we moeten binnenhalen. Dat is een opdracht die als tweede ombuigingsoperatie er nog ligt vanuit 2004. Daar komt met ingang van 2005 een derde ombuigingsoperatie bij; het college stelt voor om beide ombuigingsoperaties gezamenlijk uit te voeren en van een takendiscussie vergezeld te laten gaan. Anders zou je twee afzonderlijke takendiscussies voeren, namelijk over de tweede ombuigingsoperatie en over de derde. Dat is ongewenst en ongemakkelijk. Daarom stelt het college 77
voor om de bezuiniging van totaal € 3,1 miljoen door middel van een takendiscussie tot stand te brengen. In een van de komende commissievergaderingen zal hij uitleggen wat precies het plan van het college is om tot die takendiscussie te komen en welke rol daar voor de raad en voor de samenleving is weggelegd. De heer KUIPERS zal alleen op het eerste van de drie punten ingaan. We hebben hier te maken met een technische begroting. Voor hen een ijkpunt in de aanloop naar de eerste bestuursrapportage en de werkelijke programmabegroting voor 2005 die zoals aangegeven wordt in juni van dit jaar verwacht kan worden. Naar aanleiding van deze voorlopige begroting maakt hij de volgende opmerkingen. In § 2 wordt het weerstandsvermogen van de gemeente Doetinchem behandeld. De fractie van GroenLinks vindt het zorgelijk dat de algemene buffer voor het opvangen van de algemene risico’s in het komende jaar binnen de algemene reserve onder het minimum van 10% komt. Ze vraagt het college hier extra aandacht voor omdat ook onder de algemene risico’s genoemd worden onder dezelfde paragraaf de zogenaamde open eind regelingen. Bijna ieder jaar wordt uit deze algemene reserves een flink bedrag opgeëist. Voorts hoopt de fractie dat het college dit jaar weinig wordt geconfronteerd met juridische procedures. De in dit document genoemde specifieke risico’s hoopt ze nader uitgewerkt te zien in de werkelijke programmabegroting van 2005, te verwachten in juni. Op de website van het ministerie van BZK (Binnenlandse Zaken en Koninkrijkszaken) staat als totaal aan algemene uitkeringen voor de gemeente Doetinchem een bedrag van € 35.721.857 waarbij aangetekend wordt dat diverse onderdelen nog niet definitief zijn, maar inclusief de zogenaamde arhi-gewenningsbijdrage (algemene regels herindeling) van € 1.034.800. Het totaalbedrag wijkt iets af van wat er in dit stuk genoemd wordt. Mevrouw BOUMAN vervolgt het betoog van de GroenLinks-fractie met de mededeling dat haar fractie zich kan vinden in het voorstel om het subsidieprogramma 2005 vast te stellen zoals dat is voorgelegd. Voor het JEKK-project (jeugd en kleine kriminaliteit) geeft het college aan nog op zoek te zijn naar een mogelijke dekking. Ze trekt hierbij een vergelijking met het punt dat genoemd wordt in de programmabegroting 2005 op blz. 24. Daar motiveert het college waarom het gekozen heeft voor verhoging van het budget voor asfaltwegen. Ze citeert: ‘Het niet doen van deze uitgaven zal leiden tot hogere onderhoudskosten aan de asfaltwegen in de toekomst. De wegen zullen veel eerder geheel vervangen dienen te worden i.p.v. zoals nu voorgesteld alleen maar de deklaag.’ De fractie van GroenLinks kan zich, hoewel ze geen liefhebber zijn van asfalt, vinden in die redenering. Ook zij vinden voorkomen beter dan genezen. Wat echter voor wegen geldt, moet ook minstens voor mensen gelden. Dat het JEKK-project een preventieve werking heeft, wordt aangetoond doordat slechts 10% van de door het JEKK begeleide jongeren opnieuw in de fout gaat. Ter vergelijking deelt ze mee dat de jeugdreclassering onlangs heel trots het recidivecijfer van 25% presenteerde. Uit het feit dat het college toezegt afzonderlijk met een voorstel ten aanzien van het JEKK-project te komen, concludeert de fractie dat het college het belang van het project inziet en ze vertrouwt erop dat het college met een oplossing komt om te zorgen dat het JEKK-project zijn werk kan blijven doen. Met bettrekking tot agendapunt 7 merkt ze op dat voorgesteld wordt om de bezuinigingen voor subsidie- en accommodatiebeleid een jaar uit te stellen. Dat doen ze om in de loop van dit jaar een goed afgewogen keuze te kunnen maken voor de bezuinigingen die volgend jaar daadwerkelijk dan wel plaats moeten gaan vinden. Dat geeft instellingen voor dit jaar adem. Echter de onzekerheid voor komende jaren kunnen ze op dit moment daarmee niet wegnemen. We kiezen nu slechts voor uitstel en er is geen sprake van afstel. Ook de fractie van GroenLinks is zich daarvan pijnlijk bewust. Het is vervelend, maar ze zien ook dat het noodzakelijk is. Om die reden vinden ze het juist belangrijk om afgewogen keuzes te maken. De fractie steunt het college in het door hem gekozen traject. In de commissie beleidsontwikkeling heeft de fractie haar zorg uitgesproken over de gebruikers van panden die verkocht zullen gaan worden. Op de vraag hoe het college hiermee om zal gaan, hebben ze nog niet voldoende antwoord gekregen. Daarom legt ze die vraag nogmaals voor. In principe kan de fractie van GroenLinks de zoekrichting ondersteunen om onroerend goed af te stoten en de gemeente heeft niet voor alle gebruikers de juridische verplichting om alternatieven te bieden. Wel vindt de fractie dat je daar maatschappelijk gezien wel aandacht voor moet hebben. GroenLinks wil graag dat de huidige gebruikers zo min mogelijk de dupe worden van het beleid van de gemeente. Daarnaast willen ze ervoor waken dat dit beleid zich niet tegen ons keert. Als een instelling nu uit ons pand moet vertrekken en daardoor noodzakelijk 78
een duurdere voorziening moet huren, zal die instelling mogelijk weer een beroep doen op de gemeente om subsidie in de huisvestingskosten. In dat geval zijn we nog steeds even ver van huis. Dat kan niet de bedoeling zijn. Dus vraagt ze welke alternatieven het college kan bieden aan de huidige gebruikers van de panden die het wil afstoten. De heer VERHOEVEN reageert allereerst op de in de optiek van de VVD-fractie wezenlijke wijziging die in afgelopen donderdag is gemeld aan de raad waarvan de consequenties haar tot op heden nog niet in volle omvang duidelijk zijn. Niet alleen voor de raad, maar ook voor de burgers van Doetinchem lijkt het hem belangrijk dat daar eerst een heldere lijn over wordt afgesproken. Hij verwijst naar zijn opmerking in de commissie bij punt 5. De VVD-fractie gaat ervan uit dat bij de eerste bestuursrapportage de vragen die ze gesteld heeft over de begroting beantwoord zullen worden en hoort het graag als dat niet zo is. Wat betreft het mandaat dat ze het college geven bij het vaststellen van de voorliggende technische begroting met een heleboel onzekerheden, staat hun bij uit de commissie dat de wethouder heeft gezegd dat het geen mandatering is. In het verslag staat echter het tegengestelde en op een aantal onderdelen is dat lastig. Het heeft nogal wat gevolgen. Hij heeft begrepen dat het college een andere lijn voorstaat dan op onderdelen in de begroting staat. Dat roept voor zijn fractie nogal wat verwarring op. Met betrekking tot agendapunt 6 vraagt hij hoe het college omgaat met de Wehlse verenigingsraad. Hun informeren alleen is voor de VVD niet voldoende. Aansluitend bij de opmerkingen van de GroenLinks-fractie merkt hij op dat ook de VVD-fractie er zeer aan hecht dat deze voorziening blijft bestaan. Omdat ze op dit moment niet inzichtelijk heeft waar er middelen zijn, vraagt ze andere fracties om voor wat betreft het JEKK steun uit te spreken om te zorgen dat in ieder geval zij hun werk kunnen blijven doen. Met betrekking tot de instelling wijst hij erop dat vorig jaar in de raad is afgesproken dat de kaasschaafmethode acceptabel was. Daaruit bleek vervolgens dat er hier en daar een wellicht te positieve inschatting is gemaakt, maar aan de doelstelling op zich doet niemand iets af. Om nu dat hele traject nog weer uit te stellen tot november, met alle consequenties van dien - want een aantal verenigingen heeft aangegeven moeilijk te zitten en ze willen graag weten hoe de gemeente daar tegenover staat - vindt hij geen goede zaak. Zoals het college het nu voorstelt geeft het daar geen enkel uitsluitsel over. Want op onderdelen vindt het misschien ook wel dat die instellingen buitengewoon belangrijk zijn en misschien wel buiten de bezuinigingen moeten blijven. Dan kan het niet zo zijn dat, doordat je nu niets doet, behalve heel goed kijken waar je de prioriteiten stelt, instellingen zelf maatregelen moeten nemen, terwijl de gemeente zelf in november zegt dat ze heel belangrijk zijn. Als mogelijk voorbeeld noemt hij het stadsfeest waar geen subsidie meer aan gegeven wordt of de bibliotheek of Yunio of andere instellingen die de gemeente in het verleden heeft gesubsidieerd omdat ze die heel belangrijk vond en waarbij ze nu voor de moeilijke keuze staat wat te doen. Hij adviseert om nu niet op voorhand ongewild keuzes te maken. In algemene zin vraagt hij ook steun bij de raad om veel meer openheid over de lijn die het college voorstaat voor Doetinchem. Er moet heel veel bezuinigd worden, er liggen hele moeilijke keuzes voor en het is hem als raadslid al niet duidelijk welke richting die opgaan.Voor de instellingen lijkt het hem al bijna onmogelijk, maar voor de burger is het al helemaal niet te volgen. De heer BOLAND deelt mee dat de PvdA-fractie er kennis van heeft genomen dat de programmabegroting niet aansluit bij het koersdocument en het collegeprogramma, maar meer een technisch karakter heeft. Het is een technische doortrekking van de begroting 2004, voorjaarsbegroting Doetinchem en de meerjarenbegroting van Wehl. De opgenomen nieuwe zaken in de programmabegroting vloeien voort uit de in 2004 genomen raadsbesluiten en de consequenties van het rijksbeleid. De voorgenomen beleidsinhoudelijke acties zijn ingebed in de programmalijnen die in de stadsvisie Het besef van Doetinchem staan. Het nieuwe college werkt het koersdocument 2005-2010 nu uit in een uitvoeringsprogramma dat in deze raad aan de orde komt en bij dit uitvoeringsprogramma behoort ook een geactualiseerde programmabegroting en een totale bezuinigingsopdracht waarover de wethouder zo-even heeft gesproken. De fractie raakte ook wat in de war door allerlei getallen en documenten die de revue passeerden en ze is blij dat nu gekozen is voor een wat integrale benadering. In dat totaalplan worden behalve de aanpassingen van de begroting aan het koersdocument ook de voor 2005 nog niet verwerkte ontwikkelingen met financiële gevolgen opgenomen. Het totale bezuinigingsplan met integrale benadering spreekt hun aan en een helder overzicht van de te ondernemen acties – zowel voor de raad als ook voor de 79
burger – lijkt zo van belang. De integrale benadering voorkomt een versnipperde aanpak en geeft een duidelijk beeld van de lijnen waarvoor je kiest. De integrale aanpak bevordert planmatig werken en maakt het voor de raad mogelijk over de niet weg te schuiven maatregelen in samenhang te besluiten. De definitieve invulling van de bezuinigingsombuiging, een combinatie van de eenmalige en de structurele ombuigingen, komt in de raad aan de orde en hij kan dan een weloverwogen afweging maken in de novembervergadering. De fractie van de PvdA kan instemmen met het collegevoorstel zoals in agendapunt 5 is verwoord. Passend in de samenhang van de agendapunten 5, 6 en 7 loopt hieraan parallel de door de raad vastgestelde taakstelling van het bedrag op subsidieen accommodatiebeleid. Er is een onlosmakelijke samenhang met het vorige punt. De onderdelen accommodaties en subsidies hangen nauw met elkaar samen en ook hier geldt een samenhang met het uitvoeringsprogramma van het koersdocument. Het subsidie- en accommodatiebeleid wordt ook weer herzien op basis van de takendiscussie. Dat is volgens hem een heldere benadering. Eerst een beeld hebben van de kerntaken, dan kijken wat je wilt, dan kijken wat eruit volgt en wat de consequenties zijn en wat het mag kosten. Dan pas kan je planmatig aanpakken hoe je een bezuinigingsoperatie uitvoert. De PvdA-fractie vindt dit een logische opbouw en aanpak waarin je ook de politiek keuzes kunt uitspreken. De consequentie van het eerst voeren van een takendiscussie en het realiseren van de uitkomsten ervan heeft wel als gevolg dat het totaal aan eenmalige en structurele ombuigingen wat wordt vooruitgeschoven. Dat is lastig. Ze zijn zich er goed van bewust, maar accepteren de gevolgen tegen de afweging dat er in november een samenhangend pakket ligt aan het koersdocument gerelateerd en waar in deze raad een politieke en inhoudelijke discussie over gevoerd kan worden. De fractie stemt in met de op pagina 6 van agendapunt 7 genoemde voorstellen. Bij aandachtspunt 2 staat genoemd de verkoop van panden. Hij vraagt uitleg waarom dat punt er uitgelicht is, omdat volgens hem dat een incidentele actie is die niet past in de samenhang van de zojuist door hem geschetste aanpak. Met betrekking tot het subsidieprogramma 2005 sluit hij zich aan bij de heer Verhoeven die zei dat we zorgvuldig moeten kijken naar de taak van het JEKK. Dat vindt zijn fractie ook, maar daar komt waarschijnlijk nog verder uitsluitsel over. De PvdA-fractie vindt dat de bibliotheek een wezenlijke functie heeft in deze stad. Deze functie is het bevorderen van het leesplezier, ontwikkeling van mensen, het mogelijk maken van de studie van mensen en het versterken van het functioneren van ieder. Ze hebben gezien in het subsidieprogramma dat het budget van de bibliotheek zoals voor alle instellingen gelijk blijft aan dat van 2004. Dat vinden ze een gerechtvaardigde keuze. Dat betekent dat de bibliotheek met het probleem zit van het wegvallen van een aantal WIW-banen. Ze achten echter de kracht van de bedrijfsvoering van de bibliotheek van dien aard dat ze die zo kunnen aanpassen dat de dienstverlening en de filialen die het betreft – hij denkt dan aan het filiaal Gaanderen – gewaarborgd zijn ook wat betreft de (gedeeltelijke) openstelling. De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft aan dat deze programmabegroting niets anders is dan een technische doorvertaling van de begroting 2004. Het is niet af, maar we kunnen niet anders ter verkrijging van rijksmiddelen in het eerste kwartaal. Het college is nog niet klaar, maar moest in korte tijd deze noodzakelijke stap maken ter verkrijging van de middelen. De fractie van D66 verwacht dat in de eerste bestuursrapportage in juni de prioriteiten aan de raad worden voorgesteld. Hij vraagt echter nu al aandacht voor enkele punten. Sport op scholen. Er wordt veel gesneden in het fysieke onderwijs op scholen. In hoeverre kan de gemeente verenigingen betrekken bij het sportonderwijs op scholen, kennismakingsbijeenkomsten en zelf meedoen? Daarnaast sluit hij zich aan bij de woorden van de PvdA-fractie inzake de bibliotheek. Zijn fractie wenst zeer nadrukkelijk dat er drie vestigingen open blijven. Een herschikking aan de top van de organisatie lijkt hen een adequaat middel om te zorgen dat binnen de kaders van gespreid bibliotheekbeleid invulling wordt gegeven aan hun taakuitvoering. Wat betreft de harmonisatie en herijking merkt hij op dat gelet op de bezuinigingen die in alle geledingen noodzakelijk zijn, het wenselijk lijkt om tot een nieuwe prioriteitenstelling te komen. Een voorstel hiertoe zullen ze in de commissie graag tegemoet zien. In tijden van bezuiniging moeten we niet zonder nadenken snijden. Het is van belang een strategie te ontwikkelen waarmee ze prioriteiten afspreken. Welke zaken moeten absoluut doorgaan? In welke zaken kan vermindering worden aangebracht? Welke zaken moeten wijken in deze financieel sombere tijden? De fractie van D66 vindt het een goede zaak om hier eerst met elkaar kaders voor af te spreken en ze is benieuwd naar het voorstel hiertoe. Daarbij vindt ze het van groot belang dat van ieder duidelijk wordt op grond van welke argumenten de keuzes gemaakt moeten worden, op 80
basis van welke criteria subsidie wordt gegeven, maar ook door wie wordt getoetst. De fractie is zeer content dat er een heldere afspraak ligt met het college dat hier voor het eind van het jaar meer duidelijkheid over komt. De heer THUS stelt dat de voorliggende begroting een optelsom is van de langjarige begrotingen van Doetinchem en Wehl. Ook de CDA-fractie vraagt om duidelijkheid over de status van deze begroting. Het college van B&W maakt het zich wel zeer gemakkelijk. Vanaf de begrotingsbehandeling van 2004, die in 2003 in de raad geweest is, is en was het voor eenieder duidelijk dat er financieel zwaar weer op komst was. In beide begrotingen zijn bezuinigingsmaatregelen afgesproken. Hij constateert dat zowel in Doetinchem als in Wehl de jaarrekening 2004 sterk negatief wordt afgesloten en wel met een tekort tussen de € 3 en 4 miljoen. Het voorstel is nu om alles nog maar een jaar uit te stellen. Zelfs de bezuinigingen die in 2004 niet gehaald zijn, zullen we in 2005 ook niet redden. De CDA-fractie maakt zich grote zorgen om de financiën. De tekorten van 2004 en 2005 samen belopen nu al zo’n € 10 miljoen. Dit is niet in de begroting verwerkt. Het college erkent dit en zegt toe in juni met voorstellen te komen tot structurele bezuinigingen. Hij noemt als voorbeeld prioritering in de projectenportefeuille. Projecten hebben een lange afschrijvingstermijn en leveren derhalve op korte termijn weinig bezuinigingen op. Een efficiëntieslag in de eigen organisatie. Het is nu bijna april. Als er mensen op een andere plaats gezet moeten worden of ontslagen of wat ook levert dat in ieder geval voor 2005 weinig revenuen op. Met betrekking tot het subsidiebeleid is het uiteraard belangrijk om met iedereen goed te communiceren. Volgens de CDA-fractie is er echter in het afgelopen jaar veel overleg geweest. Volgens de voorstellen wordt er dit jaar weer verder gepraat. Er komt een takendiscussie. Allemaal heel verstandig, maar het tekort wordt wel steeds groter. De CDA-fractie is van mening dat de opdracht die vorig jaar aan het college is gegeven waargemaakt moet worden om grotere ongelukken (lees: tekorten) over de komende jaren te voorkomen. Ze stelt voor om de Wehlse situatie, waar gewerkt wordt met een verenigingsraad eens goed te analyseren en te kijken of dit ook in Doetinchem zou kunnen. Ze vermoeden dat het financieel heel aantrekkelijk kan zijn. Ook gaat hij in op agendapunt 8 ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN 2005. Want als punt 5 goedgekeurd wordt, zit de ozb-verhoging van punt 8 er ook in. Er wordt voorgesteld om met 5% te verhogen; 2% inflatie en 3% voor nieuw beleid is er destijds afgesproken, ook met instemming van het CDA. De fractie vraagt zich nu echter af of die 3% extra wel voor nieuw beleid is of om de tekorten mee af te dekken. Als de raad vindt dat het is om de tekorten af te dekken, bepleit hij om dat ook uit te spreken en de burgers hiervan in kennis te stellen. Hij nodigt de andere fracties hierbij uit om een reactie te geven. Hij geeft als voorbeeld de PvdA-fractie, die in haar verkiezingsprogramma aangeeft dat Doetinchem financieel gezond is en dat derhalve de lasten voor de burgers niet omhoog behoeven. Afhankelijk van de reacties van andere partijen en van het college van B&W zal de CDA-fractie in tweede termijn haar positie bepalen. Wethouder BLOM geeft de heer Kuipers gelijk als deze de begroting bekijkt als een soort nulmeting om te kijken waar we nu staan en waar we in juni naartoe gaan. Met betrekking tot de eerste bestuursrapportage van 2005 zal hij daarin ook heel goed de verschillen kunnen vinden, onder andere ook de onderbouwingen hoe om te gaan met de specifieke risico’s die op dit moment nog niet zijn uitgewerkt. Terecht heeft hij aangegeven waarom deze risico’s nog niet nader zijn uitgewerkt en er zal in ieder geval veel meer duidelijkheid gegeven worden in juni. Ook dan is er de kans om in de commissie en de raad vragen te stellen als niet alles duidelijk is. Met hem is het college van mening en deelt het de zorg dat de reservepositie onder de 10%-norm zakt. Geluk bij een ongeluk is dat die 10%-norm een norm is die we onszelf hebben opgelegd en het is niet de minimale norm waaraan we moeten voldoen. Het college deelt de zorg. Een onderdeel van de bezuinigingen is erop gericht om weer zo snel mogelijk terug te komen op die 10%, maar we zullen moeten accepteren dat het nu onder die 10%-norm valt. De heer VERHOEVEN wijst hem erop dat het vaststellen van de 10%-norm een raadsbesluit is dat bindend is. In de manier waarop hij het nu brengt, wekt hij de indruk dat de raad iets anders heeft besloten of gaat besluiten. Wethouder BLOM antwoordt dat als de raad akkoord gaat met deze begroting, hij besluit dat de norm van 10% als norm nog steeds bestaat, maar accepteert dat hij er onder zit. Bindend is alleen datgene als hij van mening is en blijft dat dat het absolute minimum is en dat daar niet onder gekomen mag zijn. Dat zou voor hem een reden moeten zijn om niet akkoord te gaan met deze begroting. Probleem is 81
dan wel dat we de begroting dan niet sluitend hebben en dit is de enige manier waarop het college dit jaar de begroting sluitend kon krijgen. Degene die instemt met deze begroting accepteert daarmee tevens dat ze daarmee onder de 10%-norm duiken. Deze norm is echter al vaker niet gehaald, maar wel benaderd. Met betrekking tot de zorg die is uitgesproken over de gebruiksmogelijkheden van de panden en de vraag waarom de panden afzonderlijk gezet zijn van de rest, die integraal benader wordt, licht hij toe dat het college om het tekort zo min mogelijk te laten zijn en zo snel mogelijk geld te genereren – vooruitlopend op de totale takendiscussie – wil bekijken of er panden of accommodaties zijn binnen de gemeente Doetinchem, waar de gemeente alleen fungeert als verhuurder, zonder dat ze daarin een werkelijke maatschappelijke invulling heeft. Daarvan wil het bekijken of het die kan vermarkten. De verkoop van deze panden zal niet strijdig zijn met wat het binnen de takendiscussies belangrijk vindt. De heer WUBBELS vraagt duidelijkheid over wat er nu eigenlijk wordt voorgesteld. In het dictum van het voorstel staat dat er gekeken wordt naar mogelijkheden om het gebruik van die panden te verruimen, maar ook dat ze verkocht zullen gaan worden. Wat wethouder Blom nu zegt is dat er bekeken wordt naar wat de verruiming is, maar dat niet zeker is dat ze verkocht zullen worden als dat niet past in het kader van de discussie. Van die twee mogelijkheden kan je er maar één kiezen: of je betrekt ze bij het totaal van de discussie, je houdt de verkoop op en verruimt de mogelijkheden – hij zou dat heel verstandig vinden – of je doet wat in het dictum staat en je verkoopt ze. Wat de PvdA-fractie betreft worden ze betrokken bij de totale discussie. Hij wil graag van de rest van de raad weten hoe die er tegenover staat. Wethouder BLOM vervolgt dat in het dictum zoals dat hier is voorgesteld staat: vooruitlopend hierop de vermelde bezuinigingen (accommodaties) te realiseren en daarvoor onder andere de te verkopen - en mogelijk te verkopen - panden het college opdracht te geven de procedures in gang te zetten ter verruiming van bestemmingsmogelijkheden. Dat betekent dat het college, als de raad hiermee akkoord gaat, de mogelijkheid tot verkoop wil gaan onderzoeken, maar dat het in ieder geval al belangrijk is om vooruitlopend op een eventuele verkoop te kijken of de bestemmingsmogelijkheden verruimd kunnen worden, opdat die een hogere opbrengt kunnen gaan krijgen dan ze op dit moment zouden kunnen krijgen met de huidige bestemming. Mevrouw VAN DER MEIJS leest het toch heel anders: ‘vooruitlopend hierop de vermelde bezuinigingen (accommodaties) te realiseren’. Dus dat betekent dat het college procedures in gang gaat zetten ter verruiming van de bestemmingsmogelijkheden en vooruitlopend op waar de raad mee instemt worden deze bezuinigingen op de accommodaties gerealiseerd. Zo staat het er volgens haar. Wethouder BLOM geeft aan dat als zijn toelichting wellicht meer duidelijkheid brengt en het dictum dienovereenkomstig wordt aangepast, hij verwacht dat het college daarmee geen problemen heeft. Zoals het in het dictum geschreven staat, kan je lezen dat het college per definitie vooruitlopend hierop panden gaat verkopen. Dat is echter niet de bedoeling. Bedoeld is te onderzoeken of die panden verkocht kunnen gaan worden en in hoeverre de mogelijkheid tot verkoop geld gaat opleveren en dan ook te kijken om het zoveel mogelijk geld te laten opleveren en te kijken wat voor bestemming daar het beste op gelegd kan gaan worden. De heer WUBBELS vraagt of dat betekent dat er geen onomkeerbare zaken gebeuren. Het college doet een goed voorstel waar het de zaken integraal wil bekijken. Hij adviseert daar dan ook met deze panden niet op vooruit te lopen. Van sommige kunnen ze wellicht tot de conclusie komen dat die, al leveren ze een bepaald bedrag op, te waardevol zijn in een ander kader om te verkopen. Die afweging wil hij straks graag integraal maken. Mevrouw VAN DER MEIJS vindt de wijze van formuleren zoals die er staat een omissie, omdat haar fractie het heel anders heeft gelezen, in die zin dat in ieder geval die panden worden verkocht en die bezuiniging wordt binnengehaald. Dat maakt het besluit van de VVD-fractie er niet gemakkelijker op. Wethouder VAN DIJK verklaart dat het kan zijn dat er panden worden verkocht, maar dat er geen enkel pand zal worden verkocht indien de functie daarvan strijd op zou leveren met de mogelijkheid dat het onderdeel wordt van de takendiscussie. Er wordt geen pand verkocht indien de gebruiker ervan zijn taak daardoor niet meer zou kunnen uitoefenen. Bij een herschikking van gebruikers kan wel een pand verkocht worden, maar niet als daardoor een taak niet meer kan worden uitgeoefend. De heer WUBBELS stelt dat met deze twee uitspraken van het college de zaak er niet duidelijker op wordt. Hij is het met mevrouw Van der Meijs eens en ook zijn fractie heeft het gelezen zoals het er staat. Het valt naar zijn mening maar op één manier te lezen. Hij zou graag zien dat de raad er een ander besluit over nam en zou zeggen dat hij niet gaat verkopen voordat hij een integrale discussie over de taakstelling inclusief de panden heeft gevoerd. Mevrouw VAN DER MEIJS concludeert dat als het college niet gaat verkopen als 82
de instelling of gebruiker daardoor niet meer hun taak kunnen uitoefenen er in feite niets gebeurt, want ze gaan eerst met z’n allen vaststellen welke taken er zijn, welke ze interessant vinden, wel of niet nodig vinden en daarna pas over de accommodaties beginnen. Ze heeft de indruk dat het steeds verder weg geschoven wordt. Wethouder BLOM vraagt haar wat dan haar voorstel hierin is. Enerzijds zegt ze dat het college het niet moet doen, maar anderzijds als voorgesteld wordt om het niet te doen, zegt zij dat het wel gedaan moet worden omdat het anders te ver naar achteren geschoven wordt. Mevrouw VAN DER MEIJS zegt niets voor te stellen, maar alleen om opheldering te vragen. Ze heeft gezegd dat het voor de VVD-fractie steeds onhelderder wordt. De indruk dat dingen op de lange baan worden geschoven en de problemen steeds groter worden, is niet verminderd. Wethouder BLOM refereert aan hetgeen de heer Verhoeven opmerkte dat bij de bestuursrapportage duidelijkheid komt over de vragen die in de commissie gesteld zijn. De vragen die daar gesteld zijn hadden onder andere betrekking op de discrepanties tussen het voorblad en de tekst en de technische uitvoering van de begroting. Dat was wat mevrouw Van der Meijs namens de VVD naar voren heeft gebracht in de commissie en die vragen zullen grotendeels dan wel volledig worden weggenomen. Ook over de reserveposities zal er bij de bestuursrapportage veel meer helderheid gegeven worden. Hij gaat ervan uit het daarmee opgelost te hebben. Over het mandaat bij de begroting licht hij toe dat daar waar de bedragen een technische begroting zijn, het niet zo kan zijn dat daar een mandaat voor gegeven wordt, maar dat het mandaat eigenlijk pas gegeven wordt na de eerste bestuursrapportage. Dan pas kan gesproken worden over een inhoudelijke begroting. Dit is een technische begroting waarin voor de lopende zaken en de lopende bedrijfsvoering mandaat gegeven wordt, maar voor de andere zaken geldt nog geen mandaat. Dan zou het geen technische begroting zijn. Op de vraag op welke wijze de Wehlse verenigingsraad wordt betrokken bij de subsidieverdeling in Wehl antwoordt hij dat het college daar op dit moment mee bezig is. Hij is de afgelopen week bij de Wehlse verenigingsraad geweest om het een en ander te vertellen over de verschillen en de systematiek. Hij heeft aangeboden en afgesproken dat hij de Wehlse verenigingsraad daarbij op de hoogte zal houden. Voorshands is dit in principe nog het uitvoerend orgaan voor alle verenigingen die er zitten. Op z’n minst is het bestuurlijk correct als je ze daarvan op de hoogte houdt. Dat is de insteek van het college. Waar het gaat over de harmonisatie van subsidies en de herijking zal die waarschijnlijk de plaats in het maatschappelijk middenveld krijgen die het behoort te hebben. De heer VERHOEVEN vult aan dat de Wehlse verenigingsraad wat de VVD-fractie betreft een toegevoegde waarde heeft. De insteek was of de Wehlse verenigingsraad niet veel meer betrokken kan worden; zeker als je dan toch alles gaat toetsen op effectiviteit neem dan die verenigingsraad er efficiënt in mee. Wethouder BLOM benadrukt dat dit onderwerp bij het college heel erg in de belangstelling staat, met name de efficiëntie van het uitvoeringsorgaan en in hoeverre je dat kunt gebruiken. Dat zal in de afwegingen betrokken worden. In hoeverre dat in de toekomst bestaansrecht heeft, ingekrompen moet worden of wellicht uitgebreid moet worden naar andere grondgebieden zal in de gesprekken en discussies een plaats krijgen. De kennis van de Wehlse verenigingsraad zal in ieder geval worden gebruikt om ook het college van informatie te voorzien. Zij hebben informatie die het college niet heeft. Het is in ieder geval een heel efficiënt apparaat. Wat de heer Boland stelde klopt, namelijk dat bij de bestuursopdracht in juni ook de nog niet verwerkte ontwikkelingen 2004-2005 vermeld staan. Het is de bedoeling van het college dat daarin de ontwikkelingen worden meegenomen en uitgeschreven. Ze zullen integraal onderdeel uitmaken van de bestuursopdracht die men kan lezen als een verlate aangepaste programmabegroting. Waar gesproken werd over het subsidiebeleid in z’n algemeenheid en in het bijzonder over de bibliotheek deelt wethouder BLOM mee dat ook het college van mening is dat binnen de huidige krapte van de gemeente Doetinchem er geen mogelijkheden zijn om extra geld te fourneren voor instellingen. Ze moeten de bedrijfsvoering tegen het licht houden. Het is ook de insteek van het college om te onderzoeken in hoeverre ze daartoe in staat zijn. In ieder geval zal het college dat wel meenemen bij de besprekingen over de budgetsubsidiëring die zo snel mogelijk gaan volgen. Op de vraag van mevrouw VAN DER MEIJS wanneer die gaan plaats vinden deelt wethouder BLOM me dat de budgetsubsidiebesprekingen kunnen beginnen nadat deze begroting is vastgesteld. Dan staan in ieder geval nu de begroting en het budget voor 2005 vast en kan er een begin gemaakt worden met de besprekingen. In dit traject loopt tegelijk mee het fenomeen basisbibliotheek wat nog niet ten einde is en waar onder andere ook de termijn besproken moet worden. Voor mevrouw VAN DER MEIJS is het allemaal nog niet zo duidelijk. De wethouder gaat besprekingen voeren en heeft het dan over een bepaald bedrag dat 83
de instelling krijgt, maar dan gaat de raad in november erover praten of ze de instelling nog wel zo interessant vindt, of die wel goed werk doet of wellicht wat minder kan hebben. Ze merkt in de richting van de raad op, dat als je met allerlei instelling besprekingen gaat voeren het veel menskracht kost. Ze gaan dan afspraken maken dat voor een bepaald bedrag overeengekomen prestaties geleverd gaan worden. Maar in november blijkt dan ineens dat de raad van die instelling toch minder verwacht of er minder geld voor beschikbaar heeft. Ze denkt dat er dan een heleboel werk weggegooid is. Ze vraagt hoe daar tegenaan gekeken wordt. Wethouder BLOM geeft aan dat het college het niet eens is met de opmerking van de heer Thus dat het zich er wel erg gemakkelijk van af maakt, omdat het juist alles in het werk stelt om een afgewogen oordeel te verkrijgen op basis van een integraal beleid en integrale afwegingen. Dat is verre van gemakkelijk, maar je krijgt wel een integraal beleid dat langer meegaat dan besluiten op ad hoc basis. Hij erkent dat een aantal zaken nog een jaar uitgesteld wordt; dit is gedaan juist vanwege die integraliteit van beleid. Het college is van mening dat het prioriteren van projecten wel degelijk soelaas biedt, ook op de korte termijn, omdat er diverse projecten voor vrij grote bedragen staan vermeld in de begroting, ook in de komende jaren. Dat zijn bijvoorbeeld projecten die het college zal moeten laten vallen of de bemoeienissen ermee verminderen om daarmee geld te genereren. Het zal in ieder geval op korte termijn € 11 miljoen moeten gaan opbrengen. De heer THUS geeft als voorbeeld uit de begrotingsvergadering 2003 in Wehl dat een college van B&W als het geld tekort komt graag bezuinigt op onderhoud van wegen. Het ging toen om een bedrag van € 575.000. Er stond een structurele last tegenover van € 14.000. Bij 40 jaar afschrijving is dat redelijk goedkoop geld. Hij leest en hoort geregeld dat op onderhoud van wegen bezuinigd kan worden. Dat was de intentie van zijn opmerking. Wethouder BLOM antwoordt dat onderhoud van wegen geen project is maar regulier onderhoud. Als je de lasten van projecten structureel gaat maken kom je natuurlijk veel lager uit, maar we praten over € 5,5 miljoen structureel en € 11 miljoen eenmalig. Die € 11 miljoen eenmalig wil het college onder andere door projecten trachten binnen te halen. Wat het college als voorbeeld aangaf, was, dat er niet alleen maar gekeken gaat worden naar subsidies op cultuur, sport of welzijn, maar dat daarbij het gehele veld betrokken moet worden, inclusief zaken als onderhoud van wegen. Het is niet meer dan aan te geven dat er meer velden zijn dan alleen maar sport en cultuur. In die context moet je de voorstellen van het college zien. Daarnaast maken alle kleintjes ook een grote. Met betrekking tot personeel zitten we weliswaar nu al in april, maar de gedachtevorming over de efficiëntieslag die deze organisatie moet gaan maken, is niet in april pas gestart, maar is al onder het vorige college begonnen. Daarvan zijn de eerste aanzetten al gemaakt. Het nieuwe college versterkt dat nog; het praat overigens niet over het ontslaan van personeel; dat is op dit moment niet aan de orde. Het is ook niet de insteek en zal alleen een laatste middel zijn, wanneer dat al zou moeten. Want niets is duurder dan het ontslaan van personeel. Het college zoekt naar wegen om op een andere manier afvloeiing en doorstroming van personeel te realiseren. Die 10% zal inderdaad niet allemaal in 2005 gerealiseerd worden, dat is ook niet de opzet, maar er zal wel een substantieel gedeelte zo snel mogelijk plaats moeten vinden. De heer VERHOEVEN herinnert aan zijn vraag over de te betrachten openheid over de te maken keuzes voor de verschillende onderwerpen naar aanleiding van de begroting en de eerste bestuursrapportages en het verhaal met de instellingen in november. Concreet wil hij weten of de wethouder kan aangeven wanneer die duidelijkheid er voor de inwoners van Doetinchem, de betreffende instellingen en de raad is. Wethouder BLOM antwoordt dat het college momenteel bezig is met het voorbereiden van een plan. Wethouder Van Dijk neemt de harmonisatie en de takendiscussie op zich; deze zal daarin ook het traject benoemen en de openheid naar burgers en instellingen komt daarin naar voren. De heer VERHOEVEN vraagt naar concrete datums. Wethouder BLOM geeft aan dat op 7 april de commissie beleidsevaluatie vergadert en daarin is onder andere een informatiemogelijkheid voor het college om een en ander te vertellen. Hij stelt voor om die vergadering te benutten om de raad bij te praten. Hij vindt het niet juist om met meer exacte data een schijnduidelijkheid te geven, waar ze juist hebben afgesproken, omdat ze een integrale discussie willen hebben, dat ze ook nog gaan overleggen met het veld en de resultaten daarvan gaan gebruiken om de discussie in te gaan. Nu al aangeven waarop het college zal gaan bezuinigen zonder die discussie te hebben gevoerd, vindt hij het omdraaien van de rollen. Wethouder VAN DIJK zegt in de commissie beleidsontwikkeling reeds te hebben aangegeven met betrekking tot het JEKK dat het college aan het ‘Tom Poezen’ is, dat wil zeggen creatief aan het 84
zoeken naar geld om dit project voort te kunnen zetten. Dat onderzoek loopt momenteel nog. Hij zegt daarover een apart voorstel toe. Met betrekking tot de takendiscussie geeft hij aan dat de doelstelling van de aanpassing van het voorstel is dat de tweede en de derde ombuigingsoperatie in één slag worden gemaakt. Qua tijd en qua financiën heeft dat geen consequenties. In beide gevallen zal in november tijdens de begrotingsbehandeling de definitieve duidelijkheid gegeven worden, omdat dan de raad beslist waar met ingang van 2006 de subsidies naartoe gaan. De takendiscussie moet dan zijn afgerond en daarmee zal de definitieve duidelijkheid bestaan. De tweede en derde ombuigingsoperatie worden toch aan elkaar gekoppeld om te voorkomen dat er dit jaar twee afzonderlijke trajecten in het kader van bezuinigingen doorlopen moeten worden. Er zijn op dit moment inderdaad instellingen met financiële problemen. Wanneer echter onverkort wordt besloten om nu toch die tweede bezuinigingsoperatie van 7% door te voeren, zonder dat de maatschappelijke consequenties ervan helder zijn, zullen er voor een aantal instellingen consequenties zijn die nog veel erger zijn dan instellingen die er nu mee kampen. Hij wijst op de bibliotheek die op dit moment al financiële problemen heeft en die met 7% korting op grond van de ombuigingsoperatie 2004 extra in de problemen zou komen. Het betekent inderdaad dat het een jaar wordt uitgesteld, maar het college acht het reëel om de tweede en derde ombuigingsoperatie samen te voegen om het totaal dan in november aan de raad te kunnen voorleggen. De heer VERHOEVEN stelt dat we toch twee keer gaan bezuinigen, want dat doen we ook al bij gelegenheid van de eerste bestuursrapportage. Voor wat betreft de opdracht tot bezuiniging op de instellingen is dat wel als raad met elkaar afgesproken. Hij begrijpt de koppeling wel en de wens om die twee zaken samen te doen, maar dat neemt niet weg dat je via een achterdeur nu niet per ongeluk eigenlijk ook al een besluit neemt doordat je niets doet. Als hij bij de bestuursrapportage ook al een substantieel bedrag moet gaan bezuinigen, heeft de raad twee keer de taak om bezuinigingen aan de burgers uit te leggen. Die twee zijn in zijn optiek onlosmakelijk met elkaar verbonden. Wethouder VAN DIJK licht toe dat de subsidiebedragen voor 2004 geïndexeerd worden voortgezet in 2005. Dat betekent dat er voor de instellingen in 2005 geen bezuinigingen zullen worden uitgevoerd. Dat doet het college, omdat als het toch die tweede ombuigingsoperatie voort zou zetten, het voor elke instelling, ongeacht de consequenties die dat voor die instelling heeft en dus voor de taakuitvoering betekent dat zij 7% moet inleveren. Voor een aantal instellingen zou dat kunnen betekenen dat ze hun taken niet meer zouden kunnen voortzetten op de manier zoals ze dat nu doen. Dat zou vooruitlopen op de takendiscussie betekenen en dus een deel van die discussie overbodig maken. Dat acht het college ongewenst. Zowel om inhoudelijke als om efficiëntieoverwegingen stelt het college voor om de tweede en derde ombuigingsoperatie bij elkaar te voegen. Zowel de heren Boland als Thus noemden dit een verstandige integrale benadering. Het college wil dit zorgvuldig doen en geen beslissingen nemen waarvan het niet op voorhand de maatschappelijke effecten kan overzien. Hij kan zich voorstellen dat er onhelderheid is ontstaan over de passage over de panden in het dictum. Hij stelt voor om dit aan te passen. Het college zal daarover met een voorstel komen aan het begin van de tweede termijn. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER deelt namens het college mee dat de tekst in het raadsvoorstel bij agendapunt 7, tweede liggende streepje wordt vervangen door de volgende tekst: - het college opdracht te geven de mogelijkheden te onderzoeken om gemeentelijke panden te verkopen, waarbij ten behoeven van het optimaliseren van de opbrengst de mogelijkheden voor bestemmingsverruiming worden meegewogen; - de resultaten van dit onderzoek voor te leggen aan de raad en deze te betrekken bij de besluitvorming over de takendiscussie en ombuigingen. Ze verzoekt de raad dit mee te nemen in de behandeling van de tweede termijn. Mevrouw BOUMAN stelt vast dat de bibliotheek over 2005 nog geen extra bezuiniging krijgt opgelegd. Dan blijft voor haar fractie wel het probleem dat te maken heeft met de gesubsidieerde arbeidsplaatsen. Wat betreft dit probleem sluiten ze zich aan bij wat andere fracties ook al zeiden dat de bibliotheek haar drie vestigingen open moet houden. Voor de langere termijn zal ruimte gezocht kunnen worden in het management en voor de korte termijn zijn wellicht mogelijkheden te vinden door de vestigingen een dag minder open te stellen. De fractie van GroenLinks kan zich 85
vinden in het nieuwe dictum. De heer VERHOEVEN vraagt naar aanleiding van de toelichting door wethouder BLOM dat bij deze technische begroting alleen mandaat gegeven wordt voor de lopende zaken, om aan te geven wat die lopende zaken zijn en daar een helder en duidelijk antwoord over te geven. Als de VVDfractie niet weet waarmee ze instemt, stemt ze tegen. Wat betreft de risico’s stelt hij dat als je de hoogte van het bedrag kent het geen risico’s meer zijn. Die zijn op dit moment niet opgenomen en worden dus ook niet meegenomen in de bezuinigingsopdracht die voor ligt. Als het nog erger is dan nu bekend is, wil hij dat zo snel mogelijk weten. Daarom vraagt hij het college aan te geven hoe hoog dat bedrag is en wanneer het ermee komt. Hij vraagt de raad zich uit te spreken over het feit dat hij in feite uitgaat van de gegevens van vorig jaar. Tussen de regels kan je lezen dat het erger is, maar niet hoeveel erger. Voor wat betreft punt 6 en de Wehlse verenigingsraad is de VVD-fractie van mening dat ze eigenlijk alleen maar kan instemmen met dit punt als het college de Wehlse verenigingsraad een substantiële rol geeft in 2005 voor wat betreft de verdeling van de subsidies. De gewijzigde systematiek in Wehl is er een die misschien wel toegevoegde waarde kan hebben, ook voor het Doetinchemse en om dat nu al vooruitlopend op de takendiscussie de nek om te draaien vinden ze een slechte zaak. Op bladzijde 15 van het koersdocument staat een besparing van 10% van de loonsom. Hij heeft wethouder Blom horen vertellen dat het college hier afstand van neemt of dat de ambtenaren misschien hebben afgesproken 10% in te leveren, maar het bevreemdt hem in ieder geval. Dit college pretendeert een doortastend en vernieuwend college te zijn. In eerste instantie heeft de VVD-fractie echter alleen maar gehoord dat het college dingen meeneemt en in hun visie voor zich uitschuift. En dat kan niet. De heer BOLAND heeft wel meegekregen dat het budget van 2004 de basis vormt voor dat van 2005. Dat lijkt hem een goede zaak. Dat heeft ook te maken met het feit dat vorige colleges daarvoor wellicht ook wat voorbereidende werkzaamheden hebben kunnen verrichten om te realiseren dat de budgetcontracten die daarvoor gemaakt hadden moeten worden, misschien wel gerealiseerd hadden kunnen worden. Zijn fractie vindt het wel van belang dat instellingen zo snel mogelijk helderheid krijgen over de budgetcontracten die met hun moeten worden afgesloten. Ze vindt dat het college zeer zuiver en transparant bezig is om vanuit een totaalbenadering deze bezuinigingen aan te pakken vanuit de takendiscussie. Dat vindt ze een zeer heldere overzichtelijke lijn. Op basis daarvan kan je heldere ook politieke keuzes maken. De PvdA-fractie vindt het belangrijk dat de Wehlse verenigingsraad, alsook andere organen als een wijkraad of de Gaanderense dorpsraad, betrokken worden bij elementen. Het zijn echter geen aparte raden met de status zoals de gemeenteraad, maar die meer als ondersteuning in adviserende zin een rol kunnen gaan spelen. Dus als adviesorgaan meespreken over het subsidiebeleid lijkt haar goed, maar ze moet wel goed duidelijk maken wat de status is van zo’n verenigingsraad om daar ook geen misvattingen over te laten bestaan bij de leden van zo’n raad. Wat betreft de panden leest de PvdA-fractie het zo dat het college gaat onderzoeken om de gemeentelijke panden te verkopen en dan rekening houdend met nut en noodzaak van die panden en het in dat kader te betrekken bij de optimalisering van de opbrengst. De heer VERHOEVEN vraagt de PvdA-fractie om haar mening over de risico’s in de begroting die nog niet zijn opgenomen maar die wel wezenlijke tekorten vormen die niet in deze afweging worden meegenomen. De heer BOLAND antwoordt dat de fractie zich bewust is van de risico’s in de begroting. Alleen gaat ze ervan uit en gelooft ze in de bestuurskracht van het college dat de risico’s zullen worden ingekapseld en ingebed in het gehele nieuwe totale plan dat de raad voorgelegd zal worden. De heer THUS stelt vast dat hij nog geen antwoord heeft gekregen op de vraag hoe ze met de ozb omgaan en hoe ze het willen benoemen. Dat hoort hij nog graag van de andere fracties. Naar aanleiding van de reactie van wethouder Blom op zijn betoog over de programmabegroting merkt hij op dat hij heeft gezegd dat het college er vrij gemakkelijk mee af kwam, omdat die begroting in feite in november 2004 al was vastgesteld en van Doetinchem en Wehl gewoon bij elkaar opgeteld en dat de feitelijkheden zijn erin verwerkt. Hij had dus al in de raad van 3 januari 2005 kunnen voorliggen, zoals ook de Wet arhi aangeeft. De constatering van de CDA-fractie is dat er te weinig in staat; er had een verdere uitwerking kunnen zijn. Ook over de reservepositie is nog geen duidelijkheid. Financieel gaat het echt slecht en het bedrijfsleven reageert altijd sneller dan de 86
overheid, maar toch… Wethouder Blom zegt dat de reservepositie onder de 10% komt. Hij meent in de stukken gelezen te hebben dat het criterium tussen de 8 en 12% lag of tussen 9 en 13%. Hij vraagt hoe laag de reservepositie nu uit komt. Hem bekruipt het gevoel dat het onder de 0% is. De fractie heeft er moeite mee om zich een voorstelling van de takendiscussie te maken. Je gaat naar een vereniging toe en zegt dat die moet bezuinigen. De vereniging zal dan waarschijnlijk aangeven dat dat voor iedereen behalve voor hen geldt, want ze kunnen niet bezuinigen. Dat wordt een moeilijk verhaal. Dan komt er wat uit, B&W gaat akkoord en dan komt het in november in de raad. Dat verhaal is bekend. Voor de fractie van het CDA wordt het er in ieder geval niet duidelijker op. Met betrekking tot het nieuwe dictum geeft hij aan dat zijn fractie wel kon leven met de oude tekst. Probeer in ieder geval de maximale opbrengst te krijgen met verruiming van de bestemming. In de nieuwe tekst staat dat ernaar gekeken wordt en dat teruggekoppeld wordt. Maar de consequentie kan zijn dat er minder geld binnen komt. Dus komt hij in het rijtje te staan van in juni te verwachten voorstellen. Hij licht toe dat de Wehlse verenigingsraad tot taak heeft om de subsidies te verdelen voor alle verenigingen. Hij heeft de indruk dat dit niet bij iedereen duidelijk is. Op zich hebben die geen stemrecht. Ze maken gewoon een efficiënte verdeling. De raad is ooit in het leven geroepen om menskracht van ambtelijke zijde te besparen. Daarom bepleitte hij in zijn eerste betoog om hier eens goed naar te kijken of dat ook voor geheel Doetinchem ingesteld zou kunnen worden. Dan is het misschien besparend. De heer HEIJ vindt in deze raadsvergadering niets terug van wat afgelopen vrijdag in de raadsconferentie is voorgehouden. Er is onder meer over gesproken dat ze zouden kijken waarover ze zouden gaan discussiëren. Samen moeten ze vaststellen over welke hoofdzaken het moet gaan en dan daarover debatteren. Nu gaat weer iedereen richting college praten. De heer STEINTJES onderbreekt hem met de opmerking dat vanavond al diverse vragen aan de raad gesteld worden, een redelijk unicum hier, onder meer de vraag van mevrouw Van der Meijs over de termijn, en hij vindt dat ze al een stuk verder zijn dan de vorige keer. De heer HEIJ is het daarmee eens. Ze moeten alleen nog over de goede dingen praten. Hij vervolgt dat de essentie van de discussie vanavond moet zijn of ze wel of geen takendiscussie gaan voeren. Als ze daarover praten, kunnen ze zich afvragen wat de essentie is van datgene wat ze willen doen en of die essentie hen zo’n discussie en tijdplan waard is. Het antwoord op de vraag wanneer dingen zullen gaan gebeuren is te vinden in bijlage 1 bij het voorstel. Hem is niet duidelijk, omdat de bijlagen niet bij het voorstel gevoegd zijn, of dit de bijlage is die in de commissie geweest is of dat er een gewijzigd exemplaar is. De aanpassing van het dictum door het college gaat erom dat in november 2005 duidelijkheid is over hetgeen we gaan doen. In bijlage 1 staat dat er nog een verplicht inspraaktraject gaat plaatsvinden en dat uiteindelijk pas midden 2006 er een definitief antwoord is over hetgeen ze gaan doen met de bezuinigingen. De heer VERHOEVEN stelt vast dat hij op dezelfde verwarring uitkomt die ook bij de VVD-fractie bestaat. Hij sluit aan bij de vraag over de termijn van november 2005. Of wordt hier 2006 bedoeld? Dat is de essentie van hun betoog over duidelijkheid. De heer HEIJ merkt op dat in bijlage 1 staat dat de formele besluitvorming door de raad zal plaatsvinden in november 2005; dat stond er al, alleen is in het nieuwe gedachtestreepje het bedrag van € 3,1 miljoen ombuigingen erbij gekomen. Het moment dat het raadsbesluit plaats vindt, is hetzelfde als wat in bijlage 1 staat. Daarna komen er dus nog een aantal andere dingen achteraan die uiteindelijk tot een ingangsdatum van nieuw subsidie- en accommodatiebeleid leiden van juli 2006 tot januari 2007. Dus op z’n vroegst midden 2006 en op z’n laatst 1 januari 2007. Zoals hij in de commissie al zei, vindt hij de kerntakendiscussie heel mooi en kan hij er helemaal achter staan. Als je die kerntakendiscussie echter gehad hebt, is de pijn nog steeds hetzelfde, sterker zelfs, nog meer, want doordat je nu niet bezuinigt, moet je alleen nog maar meer gaan bezuinigen omdat je later begint. Dat betreurt hij wel. De pijn blijft hetzelfde, maar je hebt nog anderhalf tot twee jaar respijt. Toen dat nieuwe gedachtestreepje kwam was hij helemaal gelukkig in de veronderstelling dat het november 2005 werd. Maar de andere vakjes in bijlage 1 komen er dus nog achteraan. Dan ben je een half tot een heel jaar verder. Hij deelt mee dat de fractie van ChristenUnie-SGP het eens is met de programmabegroting. Mevrouw GROOTJANS merkt op dat de beweringen over onduidelijkheid juist zijn en dat de gemeente daardoor een groot risico loopt in de reservepositie. Zij vraagt hem wat daarin zijn verantwoordelijkheid is. De heer HEIJ schetst zijn verantwoordelijkheid als het zijn van raadslid van een gemeente met een heleboel financiële problemen. Met elkaar weten we dat er een programmabegroting ligt die technisch is uitgewerkt, zo 87
is in de commissie besproken. In de commissie bespreken we vragen en problemen die we met een aantal dingen hebben en dan kunnen ze er in de raad over discussiëren. Mevrouw GROOTJANS stelt dat ze met deze programmabegroting een heel eind onder de buffer dreigen te zakken die ze hebben afgesproken in 2002. Niet voor niets is toen een raadsbesluit daarover genomen. We gaan er nu onder zakken. Ze vraagt de heer Heij kenbaar te maken hoe hij zijn stem vandaag uit gaat brengen. De heer HEIJ geeft ten antwoord dat hij daar nog even bedenktijd voor heeft. Wel heeft hij staan dat ze de 10%-norm moeten handhaven. Wanneer ze daar onder komen door de huidige financiële perikelen, dan kan dat wel, maar ze moeten zo snel mogelijk die 10%-norm weer halen. De heer STEINTJES vraagt hem iets specifieker aan te geven wat ‘zo snel mogelijk’ dan betekent. De heer HEIJ antwoordt hem dat op grond van de beschikbare gegevens het ongeveer vier jaar zal duren voordat de gaten weer gedicht zijn. Hij zou ook wel sneller willen, maar gaat er toch vanuit dat het college het gat binnen vier jaar zal dichten. Mevrouw GROOTJANS geeft aan dat als hij het gat binnen vier jaar wil dichten, hij dan dubbel moet bezuinigen. Het groeit niet vanzelf. Ze vraagt hem of hij daartoe bereid is. De heer WUBBELS heeft respect voor de zorgen die van de zijde van het CDA nu worden uitgesproken over datgene waar ze nu met z’n allen voor staan. Er is sprake van groot bewustzijn met betrekking tot de omvang van de bezuinigingen en de impact ervan en ook de relatie die dat heeft met de financiële positie. Het stoort hem echter in de vraagstelling dat hij vooral hoort wat het CDA niet wil, maar niet wat het wel wil. Hij verwacht dan ook vanavond voorstellen die at dat betreft veel concreter zijn. Hij kan zich niet voorstellen dat de fracties van CDA en VVD geen zorgvuldige aanpak willen. Als die zorgvuldige aanpak betekent dat er alleen maar adequaat overleg met instellingen tot stand kan komen, die immers veel en belangrijke taken voor ons uitvoeren en dat daarvoor de tijd nodig is die in dit concept plan van aanpak worden genoemd, dan is die tijd nodig en gaat de PvdA-fractie er vanuit en heeft er ook het vertrouwen in, dat het college er in slaagt om de financiële doelstellingen – het weer boven water halen van een financieel gezonde situatie voor de gemeente Doetinchem – binnen de daarvoor gestelde termijn haalt. Wethouder Van Dijk heeft meegedeeld dat hij op korte termijn op dit plan van aanpak zal terugkomen in de commissie. Dat zal zeker gebeuren. Er wordt ook van de raadleden verwacht dat ze zich met z’n allen inspannen om termijnen zo kort mogelijk te laten zijn, zich tot hoofdzaken te beperken en niet vooral naar procedures te kijken en hun verantwoordelijkheid op die manier waar te maken. De heer VERHOEVEN mist in de beantwoording van de heer Wubbels het standpunt van de Partij van de Arbeid. Ieder is het ermee eens dat er een ongelofelijk moeilijke opgave ligt. De insteek van de VVD-fractie was en is dat ze hele moeilijke keuzes moeten maken. Als ze die voor zich uit schuiven worden ze niet eenvoudiger, sterker, het bedrag dat bezuinigd moet worden, wordt alleen maar groter. Als ze daarover duidelijkheid vragen aan het college en daarnaast de raad oproepen om er in mee te denken om op zo kort mogelijke termijn helderheid te krijgen, dan verwacht hij ook van de PvdA-fractie daarop een antwoord met een iets andere inzet. De heer WUBBELS geeft hem te kennen dat de heer Boland dat antwoord al gegeven heeft en dat hij de suggestie wekt dat er vooruitgeschoven wordt om het vooruit schuiven. Het tegendeel is het geval. De omvang van de financiële operatie is gigantisch, zoals ook door de VVD-fractie wordt erkend. Waarom erkent die dan niet dat er ook een adequate procedure bij hoort? De heer VERHOEVEN doet hier niets aan af. Hij heeft alleen continu van college en raad gevraagd om met elkaar zo spoedig mogelijk de helderheid te krijgen wanneer er wat besloten gaat worden. Daarin zitten ze op een lijn en daarmee wil hij verder. De heer THUS stelt dat de CDA-fractie gezegd heeft dat er een financieel tekort is. Zijn fractie begrijpt dat het nieuwe college en met name de twee nieuwe leden daarin – die aan het tekort niet hebben meegewerkt – met een gigantisch probleem zit. Als de PvdA-fractie dan in het verkiezingsprogramma schrijft dat Doetinchem gezond is en dat er geen financieel probleem is, dan wil hij benadrukken dat het wel het geval is. Het is niet in drie maanden zover gekomen; het is al drie jaar zo. Aan de mensen moet toch even duidelijk gemaakt worden hoe het zit, hoe dit werkt. De CDA-fractie is van mening en heeft ook in het verkiezingsprogramma aangegeven dat er een beperking van de loonsom moet komen. Er moeten minder externen komen. Je moet geen driedubbele onderzoeken gaan doen. Dat zijn gigantisch dure onkosten geweest in de afgelopen jaren. In het verleden is deskundig gediscussieerd en er zijn afspraken gemaakt in de vorm van raadsvoorstellen die zijn aangenomen. Voer die dan gewoon uit. Die hadden ook in een verder stadium moeten zijn dan ze nu zijn. De heer HEIJ reageert in de richting van de heer Thus op diens opmerking over de begroting die op 3 januari in de raad had kunnen liggen, dat de raadsleden hem al op 17 februari hadden ontvangen. Dat vond hij al heel snel. Met betrekking tot 88
de laatste vraag over de financiën geeft hij aan dat zijn fractie voorstander is van een hele goede discussie, maar dat ze betreuren dat het een bepaalde hoeveelheid tijd kost. Hij nodigt het college uit om die discussie zoveel als mogelijk is te bespoedigen. Hij gaat ervan uit dat zij als betrokken raadsleden – met als uitgangspunt dat bijlage 1 geldig is in de vorm zoals ze die hebben - daarin zoveel mogelijk hun inbreng zullen leveren om te zorgen dat ze een zo goed mogelijk bezuinigingsprogramma kunnen vaststellen. Daarom zal de fractie van ChristenUnie-SGP daar ook op die manier over stemmen, antwoordt hij aan mevrouw Grootjans. De programmabegroting is technisch. Daarom kan zijn fractie er ook mee akkoord gaan. De beleidsmatige keuzes worden in mei gemaakt. Hij verwachtte daarom dat de raad deze op een sobere manier zou behandelen. Hij vond deze gang van zaken wel erg ruimhartig. De fractie gaat ook akkoord met de voorstellen betreffende het subsidieprogramma. De heer WUBBELS reageert in de richting van de heer Thus dat het hem deugd doet dat deze het programma van de PvdA zo goed bestudeerd heeft. Hij hoopt dat het beklijft en dat ze elkaar nog vaker zullen ontmoeten over de geschreven teksten, ware het niet dat er toch ook nog enige exegese bij nodig is. De PvdA-fractie houdt staande dat als het om de situatie in Doetinchem gaat, voorzover ze daar zelf invloed op hebben, de gemeenten Doetinchem financieel gezond is. Waar we als gemeente mee te maken hebben, zijn de extreme kortingen van rijkszijde en die maken dat elke gemeente in Nederland, dus ook de gemeente Doetinchem, het moeilijk heeft. Hij doelt niet op de € 800.000 die vooruitgeschoven is, maar op de financiële situatie van de gemeente. Hij betoogt dat de heer Thus als geen ander weet dat als het gaat om kortingen van rijkszijde en er één procent vanaf gaat, dat het dan gaat om een procent van vijfentachtig procent van onze inkomsten. Terwijl als we ozb-compensatie zouden moeten bieden, de gemeente een fors aantal procenten de ozb zou moeten verhogen om die ene procent rijkskorting te compenseren. Wethouder BLOM neemt kennis van de opmerking van mevrouw Bouman richting de VVD-fractie over de gesubsidieerde arbeidsplaatsen, het management en de openingstijden bij de bibliotheek, en stelt dat hij het standpunt van het college hierin al heeft aangegeven. Reagerend op de vraag van de heer Verhoeven over het mandaat en wat nu precies lopende zaken zijn, licht hij toe dat lopende zaken die zaken zijn die voortkomen uit de begroting 2004 van Wehl en van Doetinchem, minus datgene wat het college in het beschreven gedeelte heeft aangegeven wat het niet wenst uit te voeren. Alle technische onderdelen die daar buiten blijven, zijn de lopende zaken. Er zit hierin geen nieuw beleid, dus zijn het nagenoeg allemaal lopende zaken. Er zijn zelfs een paar zaken die zo verlopen zijn dat het college die niet eens wil hebben, zoals de rondweg. De dingen die het college niet wil doen, zijn in de tekst beschreven. Als je die weg laat, houd je alleen de lopende zaken over. Inzake de Wehlse verenigingsraad is het college van mening dat zeker in 2005 de Wehlse verenigingsraad haar rol krijgt bij de verdeling van de subsidies, dezelfde als in het verleden. Het verminderen van de loonsom wil het college niet behalen door middel van ontslagen. Het zoekt andere wegen om tot een loonsomreductie te komen en tot een efficiëntieslag. Het college kan hierbij enkele gereedschappen hanteren, zoals de FPU-regeling, en het is met het georganiseerd overleg bezig om te zoeken naar andere doorstromingsbevorderende mechanismen. Er is gesproken over een verruiming van werktijden waardoor je flexibeler personeelsinzet kan plegen, maar de bulk moet komen uit de FPU-regeling. Het is ook belangrijk dat het grootste deel daar ook nog dit jaar gebruik van maakt, want de FPU-regeling houdt eind dit jaar op te bestaan. Daarna zullen de kosten voor de gemeente, wanneer ze afscheid nemen van personeel, een veel lager rendement opleveren dan wanneer ze gebruik laten maken van de FPU-regeling. De heer RIETBERGEN is van mening dat bij gebruik van de FPU-regeling de gemeente gewoon de loonsom tot aan 65 jaar moet doorbetalen. Dat ontkent wethouder BLOM stellig. Via het college van B&W zal de inhoud van de FPU-regeling nog in de commissie aan de orde komen. Het college wil echter eerst de te hanteren instrumenten goed op een rij zetten en daarna de raad van informatie voorzien. Een deel van de risico’s die in de begroting staan en waarvan gezegd werd dat deze niet opgenomen waren in de bezuinigingsopdracht, maar waarvan de omvang met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid vaststaat, zal verwerkt worden bij de eerste ombuigingsoperatie en wordt dan ook bij de risicoparagraaf afgevoerd. Bij de eerste bestuursrapportage zal de raad te maken krijgen met een begroting waarin de risico’s op de juiste wijze benoemd zullen worden en 89
ook meer in de proporties zijn zoals ze behoren te wezen. Datgene wat binnen de bezuinigingsopdracht valt, zal ook als zodanig benoemd worden. Hij is het eens met de heer Boland dat bij budgetonderhandelingen zo snel mogelijk informatie gegeven moet worden aan de instellingen. Dat is netjes en bestuurlijk correct, als er iets te melden is. Over de datum van 3 januari waarop volgens de heer Thus de begroting bij de raad voor had kunnen liggen, merkt hij op, dat als je alleen uit zou gaan van een begroting en een optelsom en er voor de rest niets aan had willen doen, het dan zou kunnen zijn dat je korter en dichter bij de januaridatum bij de raad zou komen. Zoals de raad nu kan zien, is er in het beschreven gedeelte een eerste vertaling van het koersdocument opgenomen. Het koersdocument heeft qua vertaling ook enige tijd gevergd en om die begroting te laten corresponderen met het koersdocument in het beschreven gedeelte is er wat meer tijd nodig en lukt het niet in januari, maar kwam het in februari naar de raad. Met name als gevolg van de bezuinigingen die vanuit het rijk naar de gemeente zijn gekomen en niet door het jaar dat het college vooruitschuift, zal de gemeente met de reservepositie komen op 6,5 %. Wethouder VAN DIJK stelt dat de takendiscussie als hoofddoel heeft om op een zorgvuldige manier te bekijken hoe ze de bezuinigingen daarin meenemen. Dat kost tijd. Als consequentie heeft het dat ze een deel van de bezuinigingen voor dit jaar niet zouden halen. Dat klopt. Dat heeft het college ook aan de raad gemeld. Het college wil het ook zorgvuldig doen. De raad is de baas en stelt nu de begroting vast. Dus als de raad het binnenhalen van financiële bedragen nu belangrijker vindt dan het doorlopen van dit traject, heeft hij daarover het laatste woord. Het college stelt echter voor om het op een zorgvuldige wijze te doen conform voorliggend voorstel. Als de raad het anders wil, moet hij er een uitspraak over doen. Het college stelt voor om de takendiscussie op deze wijze te voeren en hoopt dat de raad ermee instemt. In de commissie van 7 april komt het college een toelichting geven op het plan van aanpak, want ook voor de raad ligt er een rol in de bezuinigingen en de samenleving heeft een rol in de takendiscussie. De conclusie van de heer Heij dat de ingangsdatum van de bezuinigingen halverwege 2006 begint en eindigt in 2007 is in zoverre correct dat het feitelijk loopt van 1 januari 2006 tot 1 januari 2007. Bij instellingen die niet te maken hebben met personele consequenties kan eerder worden geboekt. Men zit met inspraak- en overgangstermijnen en die maken dat het niet per 1 januari 2006 allemaal, maar in het ongunstigste geval per 1 januari 2007 gerealiseerd kan worden. De heer HEIJ vraagt de wethouder aan te geven welke bijlage 1 geldend is en of het tijdschema erin nog bespoedigd kan worden. Diverse termijnen moeten volgens hem korter kunnen. Wethouder VAN DIJK antwoordt dat er één versie van bijlage 1 is. Het college gaat als een razende Roeland aan de slag. Ook hij heeft gevraagd of het niet sneller kan. Het moet echter ook zorgvuldig. In de commissievergadering wil hij daarover nader overleggen. De VOORZITTER schorst voor korte tijd de vergadering. De heer VERHOEVEN verklaart dat de VVD-fractie niet akkoord gaat met punt 5 omdat ze vindt dat een technische begroting financieel inzicht moet bieden. Dat doet deze onvoldoende, nog los van de onbeschreven risico’s. Met agendapunt 6 gaat ze akkoord, gezien de toezeggingen van het college. Met agendapunt 7 kan ze niet instemmen gezien het feit dat mogelijk 2 jaar uitstel voor haar absoluut onaanvaardbaar is en het probleem alleen maar groter maakt. De heer THUS verklaart dat ook de CDA-fractie niet kan instemmen met agendapunt 5. Ze heeft er toch teveel moeite mee dat er te weinig oplossingsgericht op korte termijn gewerkt wordt. Met agendapunt 6 stemmen ze eveneens niet in. Onderdeel b is een technische uitwerking en daarvoor dient de fractie het volgende amendement in.
Amendement De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 24 maart 2005 gezien het voorstel agendapunt 6 besluit 90
in afwijking van het voorgestelde raadsbesluit alleen: de afhandeling van de Wehlse subsidies over 2005 te delegeren aan het college en gaat over tot de orde van de dag. Namens de fractie van CDA De fractie gaat niet akkoord met agendapunt 7, omdat ze het voorstel ten aanzien van de panden aanvankelijk goed vond, maar nu het veranderd is niet meer en ook de totale uitkomst onder de maat is. De VOORZITTER brengt de programmabegroting (agendapunt 5) in stemming. Vóór stemmen de fracties van PvdA, D66, GroenLinks en ChristenUnie-SGP, totaal 15 stemmen. Tegen stemmen de fracties van CDA en VVD, totaal 14 stemmen. Daarmee is het voorstel aangenomen. De VOORZITTER brengt de harmonisatie, herijking en ombuigingen subsidie- en accommodatiebeleid (agendapunt 7) in stemming met inachtneming van de wijzigingen die het college aan de raad heeft voorgelegd. Vóór stemmen de fracties van PvdA, D66, GroenLinks en ChristenUnie-SGP, totaal 15 stemmen. Tegen stemmen de fracties van CDA en VVD, totaal 14 stemmen. Daarmee is het voorstel aangenomen. Nadat eerst agendapunt 8 is behandeld, stelt de VOORZITTER het amendement van de heer Thus aan de orde. Wethouder VAN DIJK merkt op dat het praktisch lastig is om geen subsidieprogramma vast te stellen, maar wel de verdeling daarvan vervolgens te delegeren. Er valt niets te verdelen als er geen subsidieprogramma wordt vastgesteld. De heer THUS geeft de wethouder daarin gelijk en trekt het amendement in. De VOORZITTER brengt agendapunt 6 in stemming. Vóór stemmen de fracties van PvdA, GroenLinks, D66, ChristenUnie-SGP en VVD (20 stemmen). Tegen stemt de fractie van het CDA (8 stemmen). Daarmee is het voorstel aangenomen. 8
ONROERENDE-ZAAKBELASTINGEN 2005 Op de tekst is de volgende rectificatie van toepassing: De zin, bijna onderaan het voorstel, die begint met “Tegelijkertijd (op 16 december 2004) hebt u” ….enz. moet luiden: Tegelijkertijd hebt u voor deze gebieden de op 16 december 2004 door de raad van de gemeente Doetinchem vastgestelde belastingverordening 2005 van toepassing verklaard. De heer WUBBELS merkt op dat de agendapunten 5, 6 en 7 geen bestaansrecht hebben op het moment dat agendapunt 8 niet aangenomen wordt. Over de ozb is in het afgelopen half jaar verschrikkelijk veel geschreven. Je zou bijna vergeten dat sommige partijen van mening zijn dat de ozb afgeschaft moet worden; zeker in het licht van de discussie over de gekozen burgemeester is het bijna navrant te zien hoeveel aandacht er aan geschonken wordt. Er is echter ook in Doetinchem sprake van een lastenverzwaring en het is ook een lastenverzwaring waar ze een keuze in hebben. Ze moeten er echter ook van constateren dat ze er niet omheen kunnen. Dat alleen al op basis van afspraken die ze er vorig jaar over hebben gemaakt. Alle mensen die wel graag de verhoogde waarde van hun woning incasseren, moeten ook incasseren dat ze over die verhoogde waarde belasting betalen, zij het, dat die belasting natuurlijk wel weer gecompenseerd wordt door een andere verdeelmaatstaf. Als je tot de conclusie komt dat die lasten dus verhoogd moeten worden, dan doe je dat met weinig vreugde, maar dan wil je je verantwoordelijkheid niet ontlopen. 91
Hij vraagt de raad om aan te geven hoe naar hun mening de lasten verdeeld moeten worden. Ook in het koersdocument is opgenomen dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Hij constateert dat niet alleen de ozb, maar ook de lasten van energie, ziektekostenverzekering en andere steeds zwaarder gaan drukken. Dat betekent dat het sommige bevolkingsgroepen zwaarder treft dan andere. Hij gaat ervan uit dat de bestuursvoorzitter van NUON aanmerkelijk minder last zal hebben van de lastenverzwaring, dan de gemiddelde minima in Doetinchem. Vanuit die problematiek gezien zou de PvdA-fractie het op prijs stellen wanneer er wat meer creativiteit aan de dag gelegd werd waar het gaat om de verdeling van de lasten. Ze geeft in overweging om te kijken naar mogelijkheden om voor sommige bevolkingsgroepen de lasten te verminderen. Hij geeft het volgende voorbeeld. Sinds 1 januari moeten we allemaal een identiteitsbewijs hebben. Een groot deel van de bevolking heeft dat, een ander deel niet. Als je als minimatrekker een paar kinderen hebt in de leeftijd van 12 tot 18 jaar moet je vier of vijf keer zo’n identiteitsbewijs aanschaffen en dat hakt er fors in. Hij kan zich voorstellen dat gekeken wordt of daarin de minima gecompenseerd kunnen worden. Hij geeft het ter overweging om vooral niet uit het oog te verliezen dat ze er in het belang van de gemeente ook voor moeten zorgen dat iedereen mee kan blijven doen, bijvoorbeeld ook door de lasten te verminderen. De heer VERHOEVEN vraagt hem of hij iets anders bedoelt dan in de commissie beleidsontwikkeling is voorgesteld. Daarin wordt onder andere met de steun van de PvdA-fractie een voorstel voorbereid voor de komende vergadering. De heer WUBBELS wil het als aanvullend beschouwen. De heer VAN DOESUM licht toe dat in de commissie geen voorstel is aangekondigd, maar een discussienota. Hij denkt dat de raad ruimschoots de tijd heeft – het gaat niet over de ozb 2005 – om na te denken over andere fundamenten voor de ozb 2006. Dat zal gebeuren uit een coproductie van verschillende deelnemers uit de coalitiepartijen. De heer HEIJ herinnert eraan dat afgesproken is dat de VVD-fractie daar ook een stuk over zou maken. De heer MOÏZE DE CHATELEUX zegt dat er in de commissie is afgesproken dat er heldere communicatie zou komen. Het feit dat er allerlei geruchten rondgaan in de gemeente dat er grote verhogingen komen – er worden zelfs percentages van 30% genoemd – geeft aan dat deze communicatie nog enige verbetering behoeft. Het is niet de schuld van de gemeente dat de huizen meer WOZ-waarde hebben gekregen, dat is de marktwerking. Realiteit is ook dat de ozb voor de burger stijgt. We moeten echter ook constateren dat burgers geconfronteerd worden met lastenverhogingen aan diverse kanten in een tijd dat er ook geen ruimte is voor salarisverhogingen. Op gemeentelijk niveau betekent dit zowel een lastenverhoging door de afschaffing van de zalmsnip als door het onderhavige voorstel. Steeds meer mensen, en niet alleen de minima, krijgen steeds meer moeite met rondkomen en budgetteren. Zijn fractie vraagt de wethouder dan ook om voor diegenen die per automatische machtiging betalen de mogelijkheid te realiseren om de heffingen in twaalf in plaats van de huidige acht termijnen te voldoen. Men is hier bijvoorbeeld al bij de huur, de hypotheek, energiekosten en belastingen reeds aan gewend. Aan de ene kant zal het wellicht iets meer kosten tot gevolg hebben, aan de andere kant zijn er waarschijnlijk hierdoor ook minder invorderingsmaatregelen nodig en ook komt een deel van het geld eerder binnen. De consequentie zal wel zijn dat in januari reeds het nieuwe bedrag bekend zal moeten zijn. Wethouder BLOM zegt in relatie tot de communicatie over de ozb en de WOZ-waardering dat het college altijd open staat om de communicatie te verbeteren. In afwijking van vorige jaren wordt nu tevens een brochure meegezonden waarin onder meer uitleg gegeven wordt over de ozb en andere belastingen en heffingen. Die zal direct bij de aanslag meegegeven worden. Wat op pagina 71 van de begroting staat en nog verheldering geeft, zou ook nog op de gemeentepagina gezet kunnen worden. In z’n algemeenheid zit het hoofdzakelijk binnen de marge van 5%. Er zitten wel verschillen tussen wat betreft één- of meerpersoonshuishoudens, woonplaats Wehl of woonplaats Doetinchem, maar het grootste aantal mensen zal binnen de 5% blijven. Waar de grotere spreiding van termijnen wordt gezien als een egalisatie van de lasten die de mensen krijgen, is dat op zichzelf een sympathiek idee om nader uit te werken. Hij kent op dit moment de mogelijkheden met betrekking tot de aanslag en de wettelijke tijd die men krijgt om te betalen. Hij zal daar in de commissie op terugkomen. De heer MOÏZE DE CHATELEUX vindt dat het te lang duurt voor er uitsluitsel over komt en dient de volgende motie in: 92
MOTIE De raad van de gemeente Doetinchem; in vergadering bijeen op 24 maart 2005; overwegende dat het voor burgers, zeker in deze tijd waarin men geconfronteerd wordt met lastenstijgingen en het gelijk blijven of dalen van de koopkracht, noodzakelijk is goed te kunnen budgetteren; dat daar waar men de energiekosten en belastingen doorlopend in twaalf maandelijkse termijnen per jaar kan voldoen, het wenselijk is dit ook voor de gemeentelijke belastingen mogelijk te maken b e s l u i t: het college op te dragen het aantal betalingstermijnen van aanslagen gemeentelijke belastingen met ingang van 1 januari 2006 te verhogen van acht naar twaalf per jaar; voor 1 januari 2006 de belastingen voor 2006 vast te doen stellen opdat de regeling per januari 2006 kan ingaan; en gaat over tot de orde van de dag. Namens de fracties van D66, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie-SGP Mevrouw VAN DER MEIJS herinnert aan de uitspraak van de wethouder dat deze nog niet kan overzien of het überhaupt wel kan. Alvorens zij over een motie of amendement gaat stemmen, wil ze eerst weten of ze het college niet voor een onmogelijkheid plaatst. Wethouder BLOM stelt dat allereerst in de wet is aangegeven dat je twee maanden de tijd hebt om je beschikkingen de deur uit te doen; die termijn heeft de wetgever niet voor niets gegeven, maar om de zorgvuldigheid bij het afgeven van de beschikkingen te bevorderen. Als je het doet conform de motie kan je dat niet halen. Dat betekent dat je in ieder geval naar voren moet gaan schuiven. In de huidige systematiek wordt ervan uit gegaan dat in ieder geval betaald wordt in het jaar waarin de aanslag wordt opgelegd; daarbij is er rekening mee gehouden dat niet in de decembermaand betaald behoeft te worden omdat dit een dure maand is. Zo kwamen ze op acht termijnen. Misschien is het volgend jaar wel uit te breiden naar tien of elf termijnen. Of de decembermaand daarin ook meegenomen moet worden is een keuze waarover hij graag met de commissie van gedacht wil wisselen. Als deze motie echter wordt aangenomen zal hij niet meer van gedacht wisselen, maar zal het college dat uitvoeren. Mevrouw GROOTJANS vindt het op zich een sympathiek voorstel, maar is het eens met de wethouder dat het verstandig is om eerst de consequenties op een rij te zetten. Behalve ten aanzien van de termijnen zitten ze ook in een situatie waarin ze de consequenties voor het ambtelijk apparaat erbij moeten betrekken. Wellicht is het een idee van de indieners van het amendement om het in te trekken en het met elkaar in de commissie door te spreken. Via een initiatiefvoorstel kan het dan later ook geregeld worden. De VOORZITTER legt aan de heer Moïze de Chateleux het voorstel voor om de motie aan te houden zodat de wethouder erover kan rapporteren in de commissievergadering. Deze vraagt om een korte schorsing. (De heer MOURIK verlaat de vergadering). De heer MOÏZE DE CHATELEUX verzoekt de motie tot volgende maand aan te houden zodat de wethouder de mogelijkheid heeft er in de commissievergadering op terug te komen. De VOORZITTER brengt het agendapunt in stemming en stelt vast dat het unaniem wordt aangenomen.
93
9
REACTIE OP ONTWERP-STREEKPLAN GELDERLAND 2005 De heer HEUTHORST brengt enkele aanvullende opmerking van de CDA-fractie naar voren. Bij het onderdeel 2.1 ‘Wonen’ ondersteunt de fractie van harte het erkennen van de zwaardere verstedelijkingsopgave voor Doetinchem. We moeten niet teveel begrenzingen om Doetinchem heen leggen. Het reconstructieplan gaat één op één doorvertaald worden naar het streekplan. Daarin heeft de fractie van het CDA en de meerderheid van de raad ook aangegeven dat de verstedelijking en de centrumfunctie van Doetinchem heel belangrijk zijn. Bij het onderdeel 2.5 ‘Nieuwe functies in het buitengebied vrijkomende agrarische bebouwing’ constateert de fractie verheugd dat de reactie naar de provincie verder gaat dan het koersdocument en dat we daarin de verantwoordelijkheid, de vrijheid en het vertrouwen moeten krijgen als gemeente; dat de functieverandering aan teveel voorwaarden is verbonden en dat de gemeenten zeker zelf ook goed kunnen inspelen op nieuwe functies. Een diamantslijperij heeft bijvoorbeeld genoeg aan 50 m², maar een nieuwe functie in een andere sector kan misschien wel 500 m² aan gebouwen moeten hebben. Aangezien die er op sommige percelen ook al staan, moeten we daar niet te krampachtig over gaan doen. De CDA-fractie kan met deze opmerkingen zich goed vinden in de reacties die het college richting Arnhem gestuurd heeft. De heer KONING betreurt het dat ze zo weinig tijd gekregen hebben van de provincie om hierover te spreken. Het lijkt of de provincie niet voldoende heeft beseft dat hier een gemeentelijke herindeling aan de orde is geweest in de Achterhoek. De raad in deze nieuwe samenstelling heeft hier niet met elkaar over kunnen spreken, niet met het college en niet in een commissie. Ook heeft de gemeente haar visie niet naar voren kunnen brengen in de regio Achterhoek. Dat blijkt toch wel een gemis te zijn. Wel is hij verheugd met de inhoud van het ontwerp-streekplan. Er wordt weer eens in onderstreept dat Doetinchem een centrumfunctie heeft. Dat is niet nieuw; dat is in het IRIS al naar voren gekomen, dat is naar voren gekomen in het Gelderse steden-ontwikkelingsplan. Eigenlijk kom je dat overal tegen, ware het niet – en dat valt op – dat het in het derde concept van de regio Achterhoek niet zo duidelijk naar voren komt. Daar is heel veel sprake van platteland; je zou denken dat daarmee de gehele Achterhoek bedoeld wordt. Maar Doetinchem dan? Overal wordt Doetinchem als centrumgemeente genoemd, maar de regio Achterhoek ondersteunt dat niet. Dat vindt de PvdA-fractie jammer. Ze vindt het goed dat het college heel voortvarend verder gaat op de aangegeven weg: Doetinchem centrumgemeente. Dat het college ook duidelijk maakt dat het het woningbeleid kan waarmaken.De PvdA-fractie kan zich vinden in de aantallen die gesteld worden en vindt het goed dat het college dat schriftelijk naar voren heeft gebracht. Ze vertrouwt erop dat ook op andere manieren aan de provincie duidelijk gemaakt gaat worden dat Doetinchem een taak waar kan maken. En natuurlijk ook in de regio. Het is de fractie niet duidelijk hoe daarmee gecommuniceerd wordt over waar Doetinchem staat; dat moet nog maar eens over gedaan worden. Terecht constateert het college dat er spanning is tussen andere ambities dan alleen maar een centrumgemeente zijn. Hij geeft als voorbeeld de waterberging. Ook de CDA-fractie heeft gezegd de centrumgemeente niet teveel te begrenzen. In die zin ondersteunt de PvdA-fractie de opmerking die het college ook in dit kader heeft gemaakt. De fractie is over het algemeente positief over het ontwerp-streekplan, positief over de reactie van het college; ze dankt de ambtenaren die hier een heel grote taak hebben gehad om dit snel en terdege voor te bereiden. Rest nog een kritische vraag. Het lijkt wat voorzichtig van het college waar het gaat om het streefgetal dat genoemd wordt bij de revitalisering van industriegebied. Daar vraagt het college wat voorzichtiger te zijn; minder ambitieus dan de provincie. De heer VAN DOESUM spreekt namens de fractie van GroenLinks de waardering uit dat het college in z’n reactie over het streekplan aandacht heeft gevraagd voor de centrumfunctie van Doetinchem. Dat dreigde inderdaad wat onderbelicht te worden. De centrumfunctie staat buiten kijf, al moeten we ons realiseren dat door rijksbeleid ook meer ruimte wordt gegeven aan plattelandsgemeenten om te bouwen en te groeien. Dat noopt ons tot gematigder ambities in ruimtelijke ordening en verkeersvoorzieningen. We zijn niet langer meer de enige groeikern in deze regio. Omdat de reactie van B&W niet in de commissie is behandeld, blijven er toch wat vragen over die soms een enkel detail betreffen. Hij heeft begrepen dat er ook nog wat reacties nagezonden kunnen worden. De GroenLinks-fractie heeft een vraagteken bij de opmerkingen rond het 94
Zelhemse Broek. Waarom deze actie? We kennen geen enkel beleid om te bouwen in het Zelhemse Broek; de fractie is daar ook absoluut niet voor. Er staat niets over in het koersdocument. Ze vraagt zich af waarom het college deze opmerking toch naar de provincie heeft gestuurd en vraag naar de achtergrond daarvan. Ten aanzien van de revitalisering van bedrijventerrein in Doetinchem staat het verzoek om het percentage van 25% naar beneden bij te stellen. Daarvan wil zijn fractie de achtergrond ook weten, omdat ze op het eerste gezicht van mening is dat door meer de hoogte in te gaan – wat nog weinig gebeurt op onze industrieterreinen – toch een intensiever gebruik van de grond mogelijk zou moeten zijn in een centrumgemeente waar de grond schaars is. In de bijlage onder punt 5 ‘Relatie tussen PVVP-2 en het streekplan’ staat de oostelijke randweg weer. De heer VAN DOESUM denkt dat er bedoeld is dat het streekplan in overeenstemming moet zijn met wat afgesproken is, resp. de tendens is in het koersdocument. Hij vraagt het college bevestiging hiervan en neemt aan dat er bedoeld is dat het streekplan in overeenstemming gebracht moet worden met de wens van de nieuwe coalitie om te streven naar een grofmazige ontsluiting rondom Doetinchem. Met betrekking tot punt 12 in de bijlage vraagt hij de wethouder om toelichting over de technische achtergrond van deze opmerking. De heer VERHOEVEN heeft waardering voor de reactie van het college, zeker gezien de tijdsdruk en het belang dat ze eraan hechten. Hij vindt het een goede en degelijke reactie van de gemeente die de centrumfunctie van Doetinchem ook recht doet. Ook vindt de VVD-fractie het goed dat er ruimte in zit dat colleges er keuzes in kunnen maken en dat daar nadrukkelijk naar gekeken wordt. Ze maakt complimenten over de snelle en adequate omschrijving. Waar een grofmazige ontsluiting precies komt, is nu nog niet aan de orde, evenmin als dat je je nu al vast moet pinnen op percentages met betrekking tot revitalisering van industrieterreinen. Met elkaar moeten we ervoor zorgen dat de ruimte in Doetinchem zo goed mogelijk gebruikt wordt. Het Zelhemse Broek is om een of andere reden aan Doetinchem toegewezen. In het spelletje op gemeentelijk niveau was het een woningbouwlocatie, provinciaal heeft men er ooit eens wat van gevonden en landelijk bezien heeft hij de indruk dat het in ieder geval in potentie een woningbouwlocatie is. Daar zal de raad op een moment een hele zinnige discussie over hebben, maar om dat nu in het streekplan weg te gooien vindt hij zonde. Het is een prima reactie van het college. Wethouder DE REDELIJKHEID dankt voor de complimenten. Reagerend op de opmerking van de heer Koning dat in de reactie van de regio weinig te zien is over de centrumfunctie van Doetinchem, stelt hij dat deze reactie gezien moet worden in de context van het streekplan. Op zich staat daar op verschillende plekken de centrumfunctie van Doetinchem aangegeven. De regio heeft de reacties vooral gebaseerd op de dingen die ze niet goed vond, maar erkent wel dat de positie van Doetinchem er goed in staat. Het college vindt echter dat het nog wat scherper kan en heeft daarom deze aanvullende reactie gegeven waarbij het de provincie vraagt de zaken wat aan te scherpen, wat duidelijker te zijn en in ieder geval het zinnetje dat we de stedelijke woonmilieus niet kunnen aanbieden er uit te halen. Het college wil desnoods afspraken maken op basis waarvan het in ieder geval met de provincie op een lijn komt dat we die taakstellingen wel waar maken. Bij het onderwerp revitalisering bedrijventerreinen komt de genoemde 25% eigenlijk uit de lucht vallen. Het is goed om daarmee niet direct in te stemmen, maar er kritisch naar te kijken. De intentie om het te doen is ook bij het college aanwezig, misschien komen we wel verder, maar misschien halen we het ook niet. Voor het college is die 25% nog niet onderbouwd. In het gesprek met de gedeputeerde zal dat ook aan de orde gesteld worden. Inderdaad gaan het rijks- en provinciaal beleid niet meer uit van bevolkingsconcentratiebeleid zoals dat in het verleden was. Het beleid dat Doetinchem een groeitaak kreeg die ten koste ging van omliggende gemeenten is verlaten. We moeten met elkaar kijken wat onze toekomstige taakstellingen zijn, gegeven de context dat rijk en provincie niet meer sturen op bevolking. Dat zal zeker in het kader van de discussie rond de structuurvisie nog een plek krijgen. Nu staat in het streekplan dat de verhoudingen zoals die op 0101-2000 waren – overigens een vreemde uitgangsdatum als je met het streekplan tien jaar vooruit wilt kijken – ook de toekomstige verhoudingen zullen zijn in groeitermen gesproken. We moeten goed nadenken wat onze programma’s en ambities zijn, gegeven dit nieuwe rijks- en provinciale beleid. Het Zelhemse Broek is bij de gemeente Doetinchem gekomen als een woningbouwlocatie. De provincie is niet helemaal consistent met wat in het verleden in het kader van de herindeling is gebeurd. Als je nu naar het streekplan kijkt wordt dat wel erg moeilijk gemaakt doordat er daar 95
bergingscapaciteit op wordt gelegd en heel veel ecologie wordt aangelegd. Het college wijst de provincie op die inconsistentie ten aanzien van het eigen beleid. Dit college zal waarschijnlijk niet met plannen komen voor bebouwing van het Zelhemse Broek; er zijn nog voldoende locaties om te bebouwen. Om de mogelijkheid echter door het streekplan weg te nemen, gaat het college te ver. De optie is om het voor de toekomst open te houden. Er zijn ecologische waarden, het is de vraag of het een bergingsgebied moet worden, maar achterliggende gedachte is om mogelijkheden voor de toekomst niet uit te sluiten. De inconsistentie geldt ook ten aanzien van het verhaal over hydrologie bij Koekendaal. Er staat in het waterhuishoudingsplan iets anders dan in het streekplan. Daar wijst het college op en vraagt de provincie om verduidelijking. De oostelijke randweg heeft er in min of meer verdekte termen in gestaan. Het college pleit ervoor dat de provincie Doetinchem blijft ondersteunen ook vanwege de regionale functie in het bereikbaar houden of beter bereikbaar maken van de centrumstad. Niet in termen van de oostelijke randweg, maar in z’n algemeenheid, zoals een grofmazige ontsluiting of het beter benutten van de huidige infrastructuur. Ook in het koersdocument staat dat de oostelijke randweg niet de eerste prioriteit heeft, maar ook niet helemaal weggeschreven wordt. Het college vraagt de provincie om hulp bij het oplossen van de bereikbaarheidsproblemen maar niet direct in termen van de oostelijke randweg. De heer HEUTHORST wil reageren op de opmerking van GroenLinks met betrekking tot punt 5 het provinciaal verkeers- en vervoersplan 2. Daar is de oostelijke randweg al in opgenomen en vorig jaar ook al in de regionale structuurvisie van de Achterhoek.Daarna is hij ook hier in de raad vastgesteld. Zolang er nog geen ander beleid is, kan de CDA-fractie de zienswijze zoals opgenomen in het streekplan wel ondersteunen. Ook ondersteunt de CDA-fractie de sloopregeling (zie 2.5) zoals Doetinchem die hanteert, dat er een woning kan komen op de plaats van voormalige agrarische gebouwen. De heer KONING meldt dat de antwoorden van de wethouder bevredigend waren. Wat betreft de verkeersafwikkeling echter blijft de PvdA-fractie uitgaan van het koersdocument en kan ze zich niet voorstellen dat het college daar anders over denkt. Hij heeft er het volste vertrouwen in als het gaat om de taakstelling op gebied van woningen en centrumgemeente dat het college en de provincie op een lijn zitten. Hij heeft wat minder zekerheid als het de regio en Doetinchem betreft. Het rijk stelt geen taken aan verschillende gemeentes meer vast. Des te meer reden om met de regio wel tot overeenstemming te komen en daar ook onderling een verdeling te maken met Doetinchem centrumgemeente als uitgangspunt. De heer HEUTHORST vult hierop aan dat ze deze week een delegatie van de statenfractie hebben gesproken en daar werd bevestigd dat Doetinchem wel degelijk als centrumgemeente werd gezien. Mocht Doetinchem niet aan het aantal woningen komen, zo verklaarde mevrouw Evenhuis, dan pas zouden omliggende gemeentes extra woningen krijgen toegewezen. Wethouder DE REDELIJKHEID bevestigt dat het koersdocument voor het college het uitgangspunt is. Vanuit die optiek zal de discussie bij de provincie gevoerd gaan worden. Hij ziet geen licht tussen de opvattingen van de regio en de gemeenten en verwacht er ook geen probleem. Mocht dat wel zo blijken te zijn dan zal het college er een punt van maken en zorgen dat ze de zaak op een lijn krijgt. Het is vooral aan onszelf om het waar te maken, om onze programma’s te halen, de plannen klaar hebben en de kwaliteit bieden die een centrumgemeente moet bieden om aantrekkelijk te zijn. Het college zal ervoor waken dat er licht ontstaat tussen de eigen opvattingen en die van de regio. Hij concludeert dat de gemeente geen aanvullende reactie behoeft te sturen naar de provincie. De VOORZITTER stelt vast dat de raad deze reactie unaniem voor kennisgeving wil aannemen. De brief kan bij de provincie blijven liggen zoals die is uitgegaan en er komen geen aanvullingen op. 10
CONTROLEPROTOCOL VOOR DE ACCOUNTANTSCONTROLE OP DE JAARREKENING 2004 Het dictum voor het raadsbesluit wordt als volgt: De raad besluit: 96
- het controleprotocol voor de accountantscontrole op de jaarrekening 2004 vast te stellen; - ermee in te stemmen dat geen rechtmatigheidscontrole 2004 zal plaatsvinden uitmondend in een rechtmatigheidsoordeel; - de accountant op te dragen wel te rapporteren – in het rapport van bevindingen – over de rechtmatigheidsaspecten 2004 die hij signaleert bij de getrouwheidscontrole 2004. De heer KUIPERS geeft te kennen dat hij ondanks de brief van het college er toch van blijft uitgaan dat het eerste jaar een leerjaar is zoals dat ook in de commissie als standpunt van de minister is aangegeven. De accountant zal dus niet een compleet akkoord kunnen geven maar wel redelijk akkoord kunnen gaan met de cijfers van 2004. Anderzijds adviseert hij – omdat we echt niet de enige gemeente zijn die met dit probleem zit – als het college nog een vuist wil maken, om even om zich heen te kijken. De heer BOLAND begrijpt de problematiek van de getrouwheid en de rechtmatigheid wel, dat het niet alleen om de verordening gaat, maar ook om de onderliggende leden, maar zijn vraag is of de jaarrekening wel wordt goedgekeurd, op welk moment en welke procedure daarvoor doorlopen moet worden. Hij vindt een goedgekeurde jaarrekening wel van belang. De heer VERHOEVEN sluit zich bij de vragen van de heer Boland aan. Wethouder BLOM stelt dat de minister weliswaar heeft aangegeven het eerste jaar als een leerjaar te beschouwen, maar dat het ministerie bezig blijft om de regels op onderdelen te blijven aanpassen en wijzigen. Om die reden heeft het college op een gegeven moment besloten er even een streep achter te zetten en daarna volgende aanpassingen niet meer mee te nemen. Er was oprecht geprobeerd om in de voorste gelederen mee te doen. In deze regio waren we de enige die al zover was met betrekking tot het protocol om daar zoveel mogelijk als leermoment mee te gaan werken. Maar om het nu nog verder te verdiepen op artikelniveau ging ook ambtelijk zoveel tijd kosten dat gesteld is, dat die capaciteit op dit moment beter gebruikt kan worden dan hiervoor en dat we hier even op afhaken. De vuist die we willen maken, maken we ook, met name door de VNG die hier ook in duidelijke bewoordingen het een en ander over heeft gezegd. Hoewel de minister dan als weerwoord heeft dat de gemeenten het allang wisten, is het niet meer mogelijk om in twee weken voordat de controle gaat plaatsvinden aan de gewijzigde regels te voldoen. Er moet een heel helder signaal komen dat de eenduidigheid er absoluut niet is. Waar de minister er hier een leerjaar van wil maken, wil hij ons ook iets te leren meegeven. Daarom ligt het verzoek zoals het hier ligt om toch te proberen aan te geven het controleprotocol vast te stellen, maar ook vragen of ze in ieder geval de rechtmatigheidscontrole willen laten plaatsvinden, ondanks dat ze zich van oordeel moeten onthouden omdat ze niet het juiste instrumentarium hebben meegekregen. Het college wil er toch in lerende zin een oordeel over hebben om te weten wat het moet bijschaven. Het is bedoeld als leermoment. Om de jaarrekening te laten goedkeuren moet o.a. de raad vandaag het protocol goedkeuren. Als de raad hiermee instemt heeft het college een handvat om de accountant aan het werk te zetten. Die zal dat ook doen en ook een normale goedkeuringsverklaring afgeven met betrekking tot de getrouwheidscontrole. Die heb je nodig om je rekening goedgekeurd te krijgen en dat gaat gebeuren. Alleen voor de rechtmatigheidscontrole zal hij zich van een oordeel onthouden. De heer VERHOEVEN vraagt of de wethouder ervan uitgaat dat hij voor volgend jaar alles op detailniveau zal moeten leveren of dat hij speculeert op het feit dat de regelgeving bijgesteld zal worden. Wethouder BLOM antwoordt hem dat hij niet speculeert op het bijstellen van de regelgeving, want als dat bijgesteld zal worden, zal het naar zijn huidige inzicht alleen maar erger worden en niet minder. Hij gaat ervan uit dat ook op artikelniveau deze gegevens aangeleverd zullen moeten worden. In deze situatie is er nu het hele jaar de tijd voor om de protocollen neer te leggen en om onder andere de verordeningen daarop aan te passen. De VOORZITTER stelt vast dat de raad zich unaniem kan vinden in het gewijzigde voorstel. 12
DIVERSE AANGELEGENHEDEN
97
a.
Wijziging regeling Regio Achterhoek De heer THUS deelt mee dat de CDA-fractie op zich geen problemen heeft om de 18e wijziging van de samenwerkingsregeling vast te stellen en goed te keuren. Deze is immers na een brede discussie in de vorige raden bepaald en democratisch tot stand gekomen. Het ging hier met name om een kleiner dagelijks bestuur en een takendiscussie. Hij signaleert echter een komend probleem. Tijdens de informele raad, twee weken geleden, is er ook over de regio Achterhoek gesproken en wethouder Huijink heeft ook over de Bronckhorstbijeenkomst gesproken. Afgelopen week heeft hij het verslag van die bijeenkomst in Bronckhorst ontvangen. Er bleek dat in dit overleg vijftien collegeleden en vijf ambtenaren aanwezig waren, geen enkel oud of nieuw ab-lid. In vervolg op die bijeenkomst is er een werkgroep samengesteld die de gehele discussie van vorig jaar weer over moet gaan doen. In zijn beleving is dat een taak van het algemeen bestuur. Willen we het imago van de regio naar een hoger peil brengen en daarmee ook het bestaansrecht dan zullen we toch naar een andere bestuurscultuur toe moeten. Hij en naar hij veronderstelt ook de andere raadsleden kan niet anders constateren dan dat de regio niet echt leeft binnen de gemeenteraden. Hij is benoemd om de gemeente in de regio te vertegenwoordigen. Als je naar zo’n bijeenkomst gaat, blijkt hem dat de regio veel mogelijkheden heeft om iets te betekenen. Hij is van mening dat de raadsleden er aan moeten wennen. Als afgevaardigde van de gemeente Doetinchem geldt een heldere bestuursvorm waarbij de verantwoordelijkheden bij eenieder bekend zijn. Concreet betekent dit een krachtig uitvoerend dagelijks bestuur en een algemeen bestuur dat de kaders vaststelt en controleert. Het algemeen bestuur legt verantwoordelijkheid af bij de verschillende raden. Hij vraagt de raad of deze zijn mening steunt. De heer WUBBELS heeft als vraag waar de raad vanavond nu eigenlijk voor stemt. Dat heeft te maken met ongeveer dezelfde zaken als waar de heer Thus op duidt. We hechten aan regionale samenwerking. Dat bleek ook uit de bijdrage van de heer Koning waar het ging om de mening van de regio over het streekplan, waarbij het niet zozeer ging om de vraag wat er in de reactie van de regio staat, maar waar het vooral ging over wat er niet in staat. De regionale samenwerking moet wat opleveren, ook voor Doetinchem. Als je naar de regeling van vandaag kijkt, blijkt dat je toch met een bijzondere problematiek te maken krijgt. Dat is ons ook al overkomen met het stadscontract, dat tot stand kwam op het breukvlak van twee bestuurlijke periodes. En dan zie je dat er brokken ontstaan. Als het om de regio gaat, is er langdurig en breed overleg geweest. Op het moment dat er nieuwe raden komen en nieuwe inzichten, komt plotseling alles weer op losse schroeven te staan. Op zichzelf is dat begrijpelijk. Dan komt er het zogenaamde Bronckhorstberaad, waarvan ze in het voorstel van vandaag niets terugvinden, terwijl het er wel geweest is en het ook niet mis was. Hij neemt het heel serieus en verzoekt de raad om dat ook te doen, al was het alleen maar omdat er afspraken gemaakt zijn die haaks staan op onze afspraken die we als gemeente Doetinchem hebben. Hij denkt niet dat het betekent dat ze de voorstellen van Bronckhorst zouden moeten afschieten. Wel vindt hij dat ze er op een andere manier mee om zouden moeten gaan. Onder andere vanwege het feit dat als je de notulen en de afspraken goed op de letter leest er eigenlijk van regionale samenwerking geen sprake meer is. Er wordt alleen over iets gesproken als alle gemeenten dat willen. Dat zou betekenen dat als een gemeente dat niet wil er nergens meer over gesproken kan worden. Dat is niet efficiënt in het kader van regionale samenwerking. Hij verwacht niet dat dat de bedoeling is geweest van de Bronckhorstgemeenten, waar Doetinchem overigens ook vertegenwoordigd was. Maar dan moet er wel snel helderheid over komen, waarbij hij het van het grootste belang vindt dat waar in de nieuwe regeling staat dat er meer duaal gewerkt gaat worden dat ook in de praktijk wordt waargemaakt. Bij dat Bronckhorstberaad was iedereen betrokken behalve de deelnemende gemeenteraden – ze werden er zelfs niet over geïnformeerd. Voor zijn fractie betekent het dat ze het vacuüm ten opzichte van regionale samenwerking niet langer willen laten voortduren dat strikt noodzakelijk. Daar is in feite nu sprake van. Zijn fractie stemt vóór de 18e wijziging van de regeling, onder de voorwaarde dat het antwoord op de vraag of er een negentiende wijziging moet komen, rekening houdend met de ‘afspraken’ – die konden er niet gemaakt worden omdat het geen officiële vergadering was – binnen een half jaar komt. Bij dat antwoord moet er dan ook een adequate betrokkenheid 98
van de gemeenteraad zitten. De VOORZITTER wil reageren op de voorliggende 18e wijziging van de samenwerkingsregeling. Er is een lang proces aan vooraf gegaan om te komen tot deze inrichting van de regio Achterhoek. Het was een lange discussie om vast te stellen wat de gemeenten willen, of ze nog willen samenwerken, wat voor programma ze willen, welke taken wel of niet bij de regio Achterhoek neergelegd dienen te worden of vanuit andere hogere overheden ons worden opgelegd. Dat is breed bediscussieerd met raadsleden en colleges van B&W en dat heeft geresulteerd in dit voorstel. Op het moment van stemming in het algemeen bestuur, eind 2004, lagen er drie voorstellen. Bij een voorstel leverde elke gemeente een vertegenwoordiger in het dagelijks bestuur, bij een ander leverden vijf gemeenten een lid in het dagelijks bestuur en in een derde voorstel konden er drie leden in het dagelijks bestuur komen. De grote meerderheid heeft gekozen voor vijf leden, omdat men dat slagvaardig vond. Je moest dat niet uitbreiden omdat dan iedere gemeente zou participeren. Maar je moest ook kijken of er voldoende taken waren in het dagelijks bestuur. Een jaar lang is hier breed over gediscussieerd. Het initiatief vanuit het nieuwe college van de gemeente Bronckhorst heeft velen verrast. Het dagelijks bestuur heeft zich ook afgevraagd of je moet reageren dat zo’n initiatief van onderaf niet meer zinvol is, omdat er al zo lang over gesproken is, of dat bij zo’n initiatief van onderop gekeken moet worden waar ze over rapporteren. Dit zegt ze ook als vertegenwoordiger van de raad in het dagelijks bestuur van de regio Achterhoek. In het college van B&W is afgelopen dinsdag afgesproken dat ze die taken uit elkaar gaan halen en dat wethouder Huijink zich gaat buigen over het initiatief vanuit de gemeente Bronckhorst om te zorgen dat daarover geen conflict kan plaatsvinden. De VOORZITTER is het eens met de opmerking van de heer Wubbels dat zo’n proces niet te lang mag duren. Het moet in een korte termijn afgerond worden en er moet gekeken worden hoe het ligt. Ze meldt dat bij het dagelijks bestuur van de regio Achterhoek ook al reacties zijn binnengekomen van andere gemeenten dat ze hier geen behoefte aan hebben gezien de discussie. Volgens haar moeten ze gewoon wat taken oppakken, maar dat kan verschillen per gemeente. Wethouder HUIJINK gaat nader in op de Bronckhorstbijeenkomst die ze namens het college van B&W heeft bijgewoond. Ze bevestigt dat er bij die bijeenkomst geen afspraken zijn gemaakt in de zin van rechtsgeldige afspraken, zoals de heren Thus en Wubbels ook al opmerkten. Het was meer een bijeenkomst van vertegenwoordigers van acht nieuwe gemeenten die zich opeens realiseerden dat ze eigenlijk best groot geworden waren. Ze erkenden het belang van samenwerking in de regio, maar wilden toch nog eens goed kijken naar de taken. Toen er vorig jaar over gesproken werd, was een deel van hen nog een kleine gemeente. Dat was de achtergrond van het hele verhaal. Een van de belangrijkste punten was vooral de vraag hoe de raden erbij te betrekken. Het was absoluut niet de bedoeling om dat even met de vertegenwoordigers die er op dat moment waren te bekonkelen. Het was juist de vraag hoe ze het voor elkaar konden krijgen dat de raadsleden die in het algemeen bestuur zitten (bij voorkeur raadsleden in het algemeen bestuur) zich meer betroken kunnen voelen bij de regio. Een van de dingen die de werkgroep zou moeten gaan doen, is kijken op welke wijze die betrokkenheid van de raad beter kan worden gewaarborgd. Ook aan de orde is geweest de vraag hoe ze met elkaar in de regio de samenwerking zo kunnen vormgeven dat ze meer een vuist kunnen maken of een sterkere gesprekspartner kunnen zijn in de richting van andere overheden, zoals de provincie. Wat de provincie steeds meer doet, is als ze gelden te verdelen heeft de vraag neerleggen bij de regio om aan te geven hoe de verdeling het beste kan plaatsvinden. Als die er uit komt, komt de provincie met het geld. Ze praat liever met een regionaal orgaan dan met alle gemeenten afzonderlijk. Hoe kan je dat in de regio gedaan krijgen zonder je eigen identiteit en voorkeur op te geven, maar wel met elkaar zo goed mogelijk tot overeenstemming te komen om sterker te staan richting provincie en wellicht andere overheden? Dat was de achtergrond van die bijeenkomst. Er zijn ‘afspraken’ gemaakt met de bedoeling te zorgen dat ze er met z’n allen beter van worden en dat de taken die de gemeenten zelf kunnen doen ook gewoon door de gemeenten zelf gedaan blijven worden.
99
De VOORZITTER stelt vast dat de raad zich unaniem in dit voorstel kan vinden. b. c. d. e.
Verzoek wijziging bestemmingsplan voor Rijksweg 126-128 Verordening commissie beeldende kunst Begroting 2005 Stichting Gasthuisfonds Correctie op Legesverordening De punten b t/m e worden zonder opmerkingen door de raad akkoord bevonden.
13
INGEKOMEN STUKKEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Sportfitvereniging De Bomgardjes, 14 februari 2005, dank voor manier waarop het college opruimactie vuurwerkafval heeft afgehandeld. Nederlandse Woonbond, 16 februari 2005, protest tegen plannen rijk ten aanzien van huurregime. Rechtbank Zutphen, 28 februari 2005, mededeling dat C.H.J. Florijn een beroepschrift heeft ingediend. Liemers museum, 1 maart 2005, mededeling dat museum bestuurlijk is samengegaan met Gelders schuttersmuseum. Programmaraad Gelderland-Oost, 1 maart 2005, jaarverslag 2004. Minister van binnenlandse zaken, 3 maart 2005, informatie over kamerbehandeling gekozen burgemeester. Idem, 8 maart 2005, mededeling dat Platform rechtmatigheid is opgericht. Gedeputeerde staten, 8 maart 2005, opmerkingen bij gemeentelijk rioleringsplan. Café Merleyn, 8 maart 2005, bezwaar tegen uitblijven van besluit. De heer RIETBERGEN verzoekt het antwoord bij punt 9 in de leesmap te leggen. Dit zegt de VOORZITTER toe. Mevrouw PUTMAN merkt op dat wanneer een ondernemer een jaar van tevoren er al over nadenkt hoe hij van koninginnedag het volgende jaar een leuk feest kan maken en ook dan al de vergunning aanvraagt, dat keurig op tijd is, zou je denken. Dan verwacht de PvdA-fractie ook dat dit op een redelijke termijn door de gemeente wordt afgehandeld zodat de ondernemer verder kan. Dit blijkt echter niet zo te werken. Het is nu bijna weer koninginnedag, maar de vergunning is er nog niet. Hij krijgt op 14 januari een brief van de gemeente waarin staat dat waarschijnlijk in maart de beslissing valt. Dan heeft hij nog een maand om iets te organiseren. Zo ga je niet met ondernemers om! Zo ga je met niemand om! Het wordt tijd dat er een kwaliteitslag wordt gemaakt met betrekking tot het verlenen van vergunningen. Dit kan voor ondernemers en voor anderen geen motivatie zijn om ooit nog eens iets te gaan organiseren. De PvdA-fractie is van mening dat zonder precedenten te scheppen deze vergunning morgen wordt verstrekt. Mevrouw VAN DER MEIJS ondersteunt dit betoog volkomen. Haar fractie heeft het ook besproken en is het van harte eens met wat mevrouw Putman gezegd heeft. De VOORZITTER merkt op dat het niet kan dat de afhandeling zo laat heeft plaatsgevonden en de brief niet is beantwoord. Ze werd ermee geconfronteerd toen hij op de raadsagenda verscheen en heeft er op dezelfde manier op gereageerd en dit besproken. Er had een antwoord naar de ondernemer behoren uit te gaan welke procedure hier gevolgd wordt. Volgende week wordt inderdaad de verdeling gemaakt. Het ligt wat ingewikkeld in de Grutstraat. Was het maar één organisatie die het eens was met elkaar, dan is dat gemakkelijker. Er zit wat spanning en dat leidt er soms toe dat men bijna tegenover elkaar de terrassen wil neerzetten en liefst het geluid ook nog wat hard. Dan is het niet prettig voor de klanten. Dat maakt het gecompliceerd. Ze hadden eigenlijk de verwachting verleden jaar toen ze er ook gesprekken gevoerd hebben dat ze de partijen op één lijn zouden krijgen. Dan ben je er ook sneller uit. Dat is niet gelukt, helaas. Ze denkt dat ze er wel uit zullen komen. De hoofdlijnen 100
zijn nu besproken waar het gaat om de verdeling. Volgende week staat het op de agenda. Aangezien deze onderwerpen binnen de bevoegdheidssfeer van het college vallen, wordt besloten de afhandeling aan het college over te laten. 10. M. van Wijk namens D.J. Jansen, 21 februari 2005, verzoek om vergoeding planschade. De heer RIETBERGEN verzoekt het antwoord bij punt 10 in de leesmap te leggen. Dit zegt de VOORZITTER toe. De beoordeling van dit verzoek is een bevoegdheid van de raad. Besloten wordt, deze brief om advies aan het college voor te leggen. 11. Rekenkamercommissie, 23 februari 2005, jaarverslag 2004. 12. Idem, 25 februari 2005, mededeling dat eerste onderzoek wordt gericht op inkoopfunctie. Besloten is beide brieven voor kennisgeving aan te nemen. 14
VASTSTELLING VERSLAG VAN HET EERSTE DEEL VAN DE RAADSVERGADERING VAN 17 MAART 2005 Mevrouw PUTMAN spreekt haar compliment uit dat het verslag zo snel gereed is. Ze vraagt wie van het college deelneemt in de vertrouwenscommissie. De VOORZITTER deelt mee dat dit mevrouw HUIJINK zal doen. Het verslag wordt zonder opmerkingen vastgesteld. De VOORZITTER sluit om 23.15 uur de vergadering.
101