Verslag van de openbare vergadering van de gemeenteraad van Leiderdorp op maandag 7 maart 2005 om 20.00 uur in het gemeentehuis. Aanwezig: Voorzitter:
R.F. Thunnissen (plv.)
Griffier:
mevrouw J.C. Zantingh
Burgemeester: M. Zonnevylle Wethouders:
D.L. MacGillavry V.J.H. Molkenboer W.J. Laman
De leden:
H.K. Langenberg P.W. Kanters mw. K. van Beelen-Balak R. van der Horst H.H. Dorlandt mw. C.H. Honnef mw. C.W. Vons-de Jong mw. M.A.C. Manshanden A.P. van Gurp H.H.H. Weller S. Weeda A.J.E. Staal O.C. McDaniel mw. J.E. van Steijn-van Reijn B.M.R.F. Hollands J.J.F.M. Gardeniers J.G. de Vries J.M. Stevers N.H.M. van Jaarsveld J.M.M. Kocken
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 38 -
AGENDA: 1.
Opening.
2.
Verslag van de extra raadsvergadering van 8 februari jl.
3.
Bespreking eindrapportage enquêtecommissie ‘De Touwbaan ontknoopt’.
4.
Decharge van de commissie.
5.
Sluiting.
20 – 21
-0-0-0-0-0-
1.
Opening.
De Voorzitter: Dames en heren, welkom allemaal. Ik open deze extra vergadering van de gemeenteraad over de bespreking van het rapport ‘De Touwbaan ontknoopt’. Er ontbreekt nog een lid van de raad. Die wordt - denk ik - bezig gehouden door onze minister-president in Den Haag. Een bijzonder welkom aan een van de adviseurs van de enquêtecommissie, lid van deze gemeenteraad, maar als gevolg van omstandigheden niet meer zo vaak aanwezig, maar vandaag weer wel; de heer Kanters van de VVD. 2.
Verslag van de extra raadsvergadering van 8 februari jl.
De Voorzitter: Dit was de vergadering waarin de voorzitter van de enquêtecommissie, de heer Staal, het rapport heeft aangeboden aan onze burgemeester. Het verslag wordt conform vastgesteld. 3.
Bespreking eindrapportage enquêtecommissie ‘De Touwbaan ontknoopt’.
4.
Decharge van de commissie.
De Voorzitter: In de eerste termijn heeft elke raadsfractie de gelegenheid haar zienswijze daarop te geven. Dat zijn bijdragen van zo’n 10 minuten; korter mag, langer bij voorkeur niet. Ik geef achtereenvolgens alle fracties het woord. Er zit een getormenteerde fractie - die van het CDA, want daar is een slag gevallen: een wethouder heeft zijn ontslag moeten nemen en zijn politieke verantwoordelijkheid genomen. Aan de andere kant kunnen we daarbij zeggen dat ze er twee voor teruggekregen heeft. Zo slecht is het dus ook weer niet. U ziet er een vanavond niet zitten; de heer Van der Does is op vakantie. Het woord is allereerst aan het CDA en dan ga ik vervolgens in de grootte van de fracties verder. [De heer De Vries komt ter vergadering.] De heer Stevers: Voorzitter, leden van de raad en andere aanwezigen, met de bespreking van het rapport ‘De Touwbaan ontknoopt’ kan een periode van onderzoek die op de kop af een jaar heeft geduurd, worden afgesloten. Het is een ingrijpend jaar geweest, niet in de laatste plaats voor de
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 39 -
CDA-fractie. Ik wil allereerst grote waardering uitspreken voor de inzet van de leden en de adviseurs van de enquêtecommissie. Zij zullen regelmatig verzucht hebben: als ik dit van tevoren had geweten, was ik er niet aan begonnen. Die waardering geldt in het bijzonder de griffier die de commissie als secretaris terzijde heeft gestaan. Zij heeft veel werk verzet waardoor de commissie binnen de geplande tijd en binnen het budget tot een eindrapport is gekomen. In de tussentijd is het werk van de gemeenteraad ook gewoon doorgegaan. Die omvangrijke inzet van allen heeft geleid tot een rapport dat er zijn mag. Het is onze mening dat het rapport een vrijwel volledige beschrijving geeft van de gang van zaken - slechts een enkel punt kon ook door de commissie niet wordt opgehelderd - en een adequate samenvatting in 6½ pagina omvat. In één zin luidt die samenvatting: in deze zaak ging bijna alles fout wat er fout kon gaan. De voorzitter van de commissie heeft dit bij de aanbieding van het rapport nog eens weergegeven. Het is dan ook begrijpelijk, dat wethouder A. Roest als eerstverantwoordelijke zijn consequenties heeft getrokken en in maart vorig jaar ontslag heeft genomen. De uitspraken die hij daarna over de zaak heeft gedaan, laten wij voor zijn rekening. Een en ander doet overigens niet af aan de inspanningen die hij geleverd heeft deze school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen te realiseren. Voorzitter, deze kwestie heeft al enige slachtoffers geëist. Een medewerker is uit zijn functie ontheven, een afdelingshoofd heeft een functie elders gezocht en een wethouder is afgetreden. Mijn fractie is van oordeel dat daarmee voldoende consequenties in de personele sfeer zijn getrokken. Het gaat er nu om welke lering er uit de gebeurtenissen wordt getrokken en welke maatregelen er zijn en worden genomen om herhaling te voorkomen. Ik wil het daarom vooral over de aanbevelingen hebben. De 38 aanbevelingen van de commissie die voor een groot deel een structureel karakter hebben, worden door de CDA-fractie in grote lijnen onderschreven. De aanbevelingen in de richting van de raad zelf kunnen direct in uitvoering worden genomen. De andere aanbevelingen zijn gericht tot het college en de leiding van de ambtelijke organisatie. Wat de tweede categorie betreft verneem ik graag het oordeel van het college over de uitvoerbaarheid; ten aanzien van de derde categorie ontvang ik graag te zijner tijd een rapportage van het college. Overigens gaat een enkele aanbeveling wat ver in detail, dan wel is ze reeds uitgevoerd. Het ontwerpbesluit dat aan de raad is voorgelegd, houdt daar al rekening mee. Over die aanbevelingen heb ik een tweetal informatieve vragen aan de enquêtecommissie. Het volgsysteem voor gemaakte afspraken: op welke afspraken zou dit betrekking moeten hebben en hoe ziet de commissie dat systeem functioneren?
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 40 -
De besluiten van het college moeten beschikbaar zijn: vindt de commissie dat deze besluiten permanent aan de raad toegezonden moeten worden, of is het voldoende als dit op verzoek gebeurt? Is de reeds bestaande besluitenlijst niet voldoende? Op dat punt heb ik ook een vraag aan het college. Is er wel eens sprake van geheime besluiten van het college die eventueel vertrouwelijk aan de raad kunnen worden meegedeeld? Of bestaan er slechts besluiten met vertrouwelijke elementen, die nadat deze elementen verwijderd zijn openbaar gemaakt kunnen worden? En als er een categorie besluiten is waarvoor geen van beide geldt, hoe kan de raad zijn controlerende taak dan uitoefenen? Naast het nemen van maatregelen om herhaling te voorkomen moet er ook nog aandacht worden besteed aan het beperken van de schade, die overigens voor een deel slechts op papier bestaat. Het is onze fractie nog niet duidelijk geworden of er voor het volledige in rekening gebrachte bedrag ook werk geleverd is en of de facturering voor het bouwkostenmanagement in overeenstemming met de opdracht is. Het rapport beveelt aan dit nader te onderzoeken. Wij zijn het daarmee eens. Wanneer kan dit gebeuren? Verder blijkt uit de oktober-rapportage van de gemeentesecretaris dat de oplevering nog niet had plaatsgevonden. Vandaar de volgende vragen aan het college: Heeft de oplevering inmiddels wel plaatsgevonden en zo ja, moeten er nog werkzaamheden door de aannemer worden verricht? Hoe zal de juistheid van de in rekening gebracht bedragen worden onderzocht? Uit het rapport blijkt verder dat er voor de VSO/ZMOK ook meerwerk is verricht dat niet aan de buurgemeenten in rekening is gebracht. Wij zouden het redelijk vinden als de andere gemeenten in de regio ook hieraan zouden meebetalen. Het betreft tenslotte een inspanning van Leiderdorp om een zaak van regionaal belang te realiseren. Ik kom tot een conclusie. Het uitvoeren van deze enquête heeft een grote impact gehad. Het uitvoeren hiervan en het debat hierover zijn een bewijs van het zelfreinigend vermogen van het bestuur en tonen naar onze mening wederom de bestuurskracht van Leiderdorp aan. Het rapport moet tot blijvende effecten leiden. Het bevat daartoe een aantal belangrijke aanbevelingen waarvan wij over 10 maanden de effecten zullen beoordelen. Deze moeten naar onze mening zijn: - een deugdelijke vastlegging van de taken en verantwoordelijkheden; - een goed werkend rapportagesysteem; - een beoordeling van het nut van en de randvoorwaarden voor het principe van integraal management; - en vooral: het bevorderen van alertheid en verantwoordelijkheidsgevoel binnen de organisatie. Daarin ligt voor bestuur en politiek de taak voor de toekomst.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 41 -
De Voorzitter: Alvorens het woord te geven aan de fractie van de VVD, geef ik de Enquêtecommissie even gelegenheid - dat doen we telkens tussendoor - de rechtstreeks aan haar gestelde vragen te beantwoorden over het volgsysteem en welke besluiten van het college de commissie op het oog heeft. De heer Staal: De eerste vraag wil ik even aanhouden; daar ga ik straks antwoord op geven. De besluiten moeten permanent ter lezing in de leeskamer worden neergelegd. Dat is de intentie van de Enquêtecommissie. Dus niet alleen op verzoek. De heer Langenberg: Voorzitter, ruim een jaar nadat de raad werd geïnformeerd, bespreken wij vanavond de affaire Touwbaan. Dat lijkt een laat moment, maar de raad heeft naar het oordeel van de VVD-fractie de tussenliggende tijd goed benut. De Enquêtecommissie heeft onlangs een gedegen rapport aan de raad aangeboden op grond waarvan wij vanavond dit debat voeren. Een woord van dank en respect aan de leden van deze commissie is zeker op zijn plaats. De leden van de commissie, en niet te vergeten de adviseurs van deze commissie, hebben vele uren van hun vrije tijd gegeven aan het onderzoek. Het vele enquêtewerk hebben zij veelal naast hun baan, hun gezinsleven en hun reguliere raadswerk moeten doen. Mijn fractie heeft daarvoor buitengewoon veel waardering. Laten wij vanavond ook even stil staan bij de heer Roest. Als wethouder valt hem veel te verwijten. Als medemens verdient hij echter nog steeds respect en dank voor de grote inzet die hij heeft getoond voor de belangen van de gemeente Leiderdorp. Voor hem is de Touwbaan een persoonlijk drama. Laten wij de mens achter de wethouder niet vergeten. Voorzitter, nu ter zake. De VVD spreekt haar verbazing erover uit, dat zij reeds vorige week van het college een reactie op het rapport heeft mogen ontvangen, een rapport waarover de raad zich vanavond pas uitspreekt. Wij vinden de reactie van het college dan ook op zijn minst voorbarig, eigenlijk ongepast, en leggen deze dan ook vooralsnog terzijde. Natuurlijk zijn wij zeer nieuwsgierig naar het standpunt van het college inzake het rapport, maar dan wel tegen de achtergrond van het vanavond te voeren raadsbrede debat. Pas dan kunnen we immers spreken van een afgewogen oordeel. Een college dat een standpunt inneemt zonder naar de raad te hebben geluisterd, overtreedt niet alleen de nieuwe regels van het dualisme, maar vooral ook de regels van de democratie. Wij als raad zijn en blijven de vertegenwoordigers van de Leiderdorpse burger. Uit het rapport kunnen wij niet anders dan de conclusie trekken, dat het Touwbaan-project een groot fiasco is geworden. Alles wat fout kon gaan, is ook fout gegaan, aldus het rapport - een schoolvoorbeeld van de wet van Murphy.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 42 -
Wethouder Roest heeft dit project zeer zelfstandig geleid en is kennelijk niet gehinderd door adviezen van zijn collega’s in het college. Het kan naar de mening van de VVD niet zo zijn, dat alleen de CDA-wethouder hiervoor alle schuld krijgt. Volgens het beginsel van collegiaal bestuur rust er verantwoordelijkheid op de schouders van het voltallige college. Men kan zich nu niet achter wethouder Roest verschuilen door te zeggen ‘wij wisten van niets’, of - zoals wethouder MacGillavry het stelde – ‘die man had zoveel ervaring en was zo deskundig ...’. Die laatste uitspraak betekent namelijk, dat de overige collegeleden zichzelf kennelijk als minder ervaren en minder deskundig kwalificeren. Een waar testimonium paupertatis, of wel in goed Nederlands ‘een brevet van onvermogen’. De overige collegeleden hadden actief moeten blijven informeren, actief vragen moeten stellen om elkaar zo te kunnen helpen, daar waar nodig. En die hulp was onontbeerlijk, zo is inmiddels gebleken. Het is triest, dat ondanks het principe van collegiaal bestuur de overige leden van het college de heer Roest als een baksteen lieten vallen toen de overschrijding bekend werd. Met grote verbazing heeft de WD vorig jaar kennisgenomen van het feit dat de gemeentesecretaris werd belast met een onderzoek naar - wat later bleek - zijn eigen falen. De VVD vindt het essentieel de oorzaken te achterhalen van deze cumulatie van fouten, zeker met het oog op het risico van herhaling bij soortgelijke projecten. Wij kunnen niet anders oordelen dan dat ook de bestuurs- en managementcultuur in dit huis op bepaalde momenten de kop op steekt. Concreet: bij de behandeling van het Rekenkamerrapport over uitbesteding aan derden in september 2002 heeft de VVD moeten constateren dat helaas - gezien de stand van zaken in de ontwikkeling van de ambtelijke organisatie - alle ambities van coalitie en college niet adequaat konden worden gesteund. Daar is niets mee gedaan getuige het voortdurend in dit rapport voorkomen van dingen die inderhaast moesten gebeuren. Erger is nog dat besluiten van de raad om een voorgestelde inkoopprocedure in te voeren door het college en de leiding binnen dit huis nauwelijks worden geïmplementeerd, zoals bleek bij de behandeling van een evaluatierapport over deze materie in januari 2004. Bij deze gelegenheid hebben wij gezegd: ‘Als de leiding het erbij laat zitten, wat kan dan nog verwacht worden van de medewerkers?’. Er is erg veel geld in de afgelopen jaren, ook voor deze raadsperiode, voor opleiding en training beschikbaar gesteld, maar de resultaten daarvan worden niet effectief als houding en instelling daar in het handelen geen logisch vervolg op zijn. Het is ongelooflijk dat er kennelijk een cultuur heerst van aan de ene kant de regels aan je laars lappen en aan de andere kant hier geen verantwoordelijkheid voor willen nemen. Het college is echter verantwoordelijk voor het functioneren van het ambtelijk apparaat. De VVD vraagt het college dan ook welke consequenties het trekt ten aanzien van zijn eigen collegiale verantwoordelijkheid en ten aanzien van het functioneren van directie en management. De VVD meent dat er drie aspecten zijn die vol in de schijnwerpers moeten komen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 43 -
In de eerste plaats is dat het feit dat het hoofd van de afdeling Financiën de chef is van de (management)controller. De afdeling, of het bureau Control, hoort als staf volgens de controleleer, onafhankelijk
van de lijnorganisatie te staan en dus te zijn ‘opgehangen’ aan de
eindverantwoordelijke, de directie. Het is simpel een kwestie van adequate toepassing van het principe van controletechnische functiescheiding. In de tweede plaats is het schokkend te moeten vernemen dat er geen actueel overzicht is binnen dit huis over de maandelijkse uitgaven in relatie tot de lopende activiteiten. En daarmee dus over de financiële gang van zaken. Wethouder Laman’s brief van onlangs over de inhuur van derden spreekt in dit verband boekdelen. In de derde plaats is het goed nog eens te benadrukken dat de € 1 miljoen overschrijding dient te worden betaald met het geld van de gemeentelijke belastingbetaler. Dat schept een zware verantwoordelijkheid, zeker tegen de achtergrond van de dit jaar ingevoerde OZB-verhoging. Voorzitter, de VVD is van mening dat het nu de verantwoordelijkheid van de raad is van het college maatregelen te eisen die herhaling moeten voorkomen. Het kan niet zo zijn dat men straks zegt: Ze heffen het glas, deden een plas en alles bleef zoals het was. De heer McDaniel: Na afronding van de verbouwing konden 90 kinderen aan wie onderwijs vanwege ruimteproblemen ontzegd was, tenminste eindelijk weer naar school. Dat is ongeveer het enige positieve wat over de hele affaire van de Touwbaan kan worden gezegd. De commissie constateert het - terecht - maar het mag nog wel eens een keer gezegd worden. Er is een grote ravage aangericht, maar de doelstelling die kinderen uit de moeilijkheden te halen, is bereikt. Het is nu een jaar geleden dat de heer Roest afscheid van ons nam. Het heeft bijna 6 à 7 maanden geduurd voordat de commissie met haar rapportage kwam. En wat voor rapportage! Mijn collega’s van het CDA en de VVD hebben daar reeds een compliment voor gegeven. Ik zou dat nog iets willen overtreffen. Ook in de sfeer dat er naar mijn idee iets gevraagd is aan raadsleden wij moeten ons dat als PvdA aantrekken, want wij hebben geen volwaardig lid geleverd - dat eigenlijk niet voor herhaling vatbaar is. We mogen maar hopen dat we de eerstkomende jaren niet zodanige problemen krijgen dat er opnieuw enquêtecommissies moeten worden georganiseerd, want het is een vrijwel bovenmenselijke taak. Hulde en lof voor al datgene dat door de commissie is gedaan. Ook hulde en lof voor het feit dat de commissie niet alleen een zeer inzichtelijk rapport heeft geschreven, maar dat ook heel uitdrukkelijk zonder politieke bijbedoelingen of voorkeuren heeft gedaan. Wat dat betreft was het feit dat de commissie, weliswaar met een aantal adviseurs, vanuit alle partijen was samengesteld een formule die wederom gebruikt dient te worden wanneer zich weer iets dergelijks mocht voordoen. Een sterk compliment ook naar de voorzitter die voorzover wij er iets van wisten als individuele raadsleden, dat was vrijwel niets - de strakke hand heeft gehouden aan alle procesafspraken en procedures. Als je het nu hebt over procesafspraken en procedures, dat was nu juist bij datgene dat onderzocht werd, iets wat totaal niet aan de orde was.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 44 -
Ik wil een paar aspecten van het geheel benoemen. Ik zal mij beperken tot die onderwerpen die door andere collega’s nog niet zijn aangeraakt. Het eerste aspect is het regionale aspect. We moeten niet vergeten dat het oorspronkelijk begon als de poging van Leiderdorp in regionaal verband een oplossing te vinden voor een volstrekt onaanvaardbare situatie waarin een grote groep leerlingen geen onderwijs kon krijgen. Als we de lotgevallen van die regionale bespreking even op ons laten inwerken, worden we daar toch wel bijzonder triest van. We worden daar in het bijzonder triest van omdat kennelijk door de aarzelende houding van Leiden - de toenmalige wethouder Pechtold - het zeer lang heeft geduurd voordat uiteindelijk de beslissing genomen kon worden dat Leiderdorp voortgang in het proces kon ontwikkelen. Waarom zeg ik dat? Ik zeg dat omdat de toekomst van ons bestuur in toenemende mate van regionale afspraken afhankelijk zal zijn. Als dit een voorbeeld is van een project dat regionaal ontwikkeld is, waarin een van de partijen Leiderdorp, wethouder Roest, het initiatief heeft genomen met deze resultaten, dan zou het erg jammer zijn als dat de voorbode is van de manier van samenwerken in de regio. Er werd net al door een van mijn collega’s op gewezen dat Leiderdorp nu met de brokken zit, ook financieel gezien, terwijl als er van het begin af aan helderheid was geweest over de ongeveer € 750.000,- die de verbouwing zou kosten, alle regiogemeenten waarschijnlijk netjes zouden hebben geparticipeerd. Ik wil het college vragen - ook al is het misschien tevergeefs, maar al is het maar ‘for the record’ - toch bij de buurgemeenten aan te kloppen nu zo helder op tafel is gekomen dat het uiteindelijk een enorme vergissing is geweest te werken met een veel te laag bedrag voor de verbouwing en te kijken of - Leiderdorp heeft een belangrijk probleem ook voor hen opgelost - andere gemeenten bereid zouden zijn mee te betalen. Laten we niet vergeten dat onze grote buurgemeente eigenlijk voor een forse meerderheid van het bedrag zou moeten kunnen worden aangeslagen. Alles wat mis kon gaan, is misgegaan; de VVD-fractie memoreerde dat nog even. Het is ontluisterend te zien hoe dat in de beleidsvoorbereiding - zeer scherp geschetst door de commissie - is gebeurd. Verkeerde cijfers, lange twijfel over huur of verbouw, eigelijk nooit een officieel besluit genomen, geen aanbestedingsprocedure terwijl het over veel geld gaat, zelfs geen formele opdracht, geen contract en geen afspraken over de bouwdirectie; kortom: het kan eigenlijk niet erger. Malieschild, als een centrale spil met vele petten; het wordt allemaal buitengewoon ingewikkeld. De haast die we hadden - daar past ons uiteraard ook bescheidenheid in, want ook de raad speelt daarin een rol, ik wil daar graag in de richting van de commissie straks een vraag over stellen - maakte dat de verbouwing van de bibliotheek helaas uiteindelijk in het optelsommetje werd afgetrokken i.p.v. buiten beschouwing werd gelaten. Zo is er eigenlijk door een simpele rekenfout een heel merkwaardige situatie ontstaan die ons nu de das om dreigt te doen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 45 -
Hoe reageer je dan als ambtelijk apparaat? Hoe kan het nu dat zoiets in een ambtelijke apparaat tot stand komt? Zijn er geen checks en balances om dat te ontwikkelen? Dat is een vraag die onze fractie lang heeft bezig gehouden. Want als het antwoord daarop negatief zou zijn - zijn die checks en balances er niet - zou er sprake zijn van iets heel fundamenteels en structureels en zouden we niet redelijkerwijs kunnen aannemen dat zo’n situatie zich niet meer zal kunnen herhalen. Toch hebben wij moeten constateren dat in deze casus - hoe ongelukkig en triest ook - sprake was van een opeenstapeling van toevallige factoren en solistisch handelen van personen. Inclusief de wethouder, die daarmee overigens het beste voor had - dat ben ik helemaal met de heer Langenberg eens - en wilde bereiken dat er onderwijs gegeven kon worden aan kinderen die thuis zaten vanwege gebrek aan huisvesting. Het werd langzaam maar zeker - zo kunnen we scherp geïllustreerd uit het rapport lezen - een closed shop. Een enkele ambtenaar, misschien zijn leidinggevende en de wethouder, dat waren eigenlijk de hoofdspelers in dit geheel. Zij hadden natuurlijk de rest van de organisatie moeten informeren. Zij hadden het college moeten informeren. Zij hadden dit en zij hadden dat, maar zij deden het niet. De vraag is of die organisatie het had kunnen weten. Wij komen tot de conclusie dat het eigenlijk niet - alhoewel ze in formele zin verantwoordelijk zijn - realistisch is in deze bijzondere situatie van de rest van de organisatie te verlangen dat zij het had kunnen weten. Er waren geen signalen afgegeven en er waren geen documenten aan de hand waarvan een en ander kon worden gestaafd. Men had eigenlijk weinig gekund. Als er al kritiek geleverd zou moeten worden op de organisatie - de heer Langenberg zei er net ook iets over - is het misschien het meest merkwaardige dat er rekeningen zijn betaald - je moet dan toch denken aan degene die dat autoriseert - zonder adequate Unterlage. Sterker nog: er was nooit een officieel besluit genomen. Toch werden er rekeningen betaald. Dat is misschien het enige moment dat de organisatie werd geconfronteerd met documenten uit dit ingewikkelde proces waaruit men had kunnen begrijpen dat er iets mis zou zijn. Waarom hebben de desbetreffende ambtenaren niet aan de bel getrokken? Is er in het gemeentehuis een klimaat waarin, want de desbetreffende ambtenaren moeten geweten hebben dat datgene wat zij deden niet conform de regels was, kritische ambtenaren de mond wordt gesnoerd? Wij hebben daar in het rapport eigenlijk niks over vernomen. Wij hebben daar überhaupt nog nooit iets over vernomen. Wij denken en hopen dan ook - wij willen de commissie vragen of ze daar enig inzicht in heeft - dat er een klimaat bestaat waarin een ambtenaar bij een andere partij zijn verhaal kan doen wanneer ook een wethouder over de schreef gaat. Alleen als er geen gebruik van gemaakt wordt, wordt het wel bijzonder moeilijk om te begrijpen wat er aan de hand is. Wij hebben ons ook - de VVD meldde daar net ook iets over - beziggehouden met de vraag: had de directie - de gemeentesecretaris en de adjunct-secretaris - adequater kunnen optreden? Wij hebben geconstateerd dat aan die beoordeling meerdere kanten zitten, want in feite is men - uiteraard - verantwoordelijk. Maar verantwoordelijkheid heeft ook zijn grens en dan moet je je afvragen: had je dit kunnen weten?
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 46 -
Had je op de een of andere manier op de hoogte kunnen zijn als er partijen zijn die de documenten voor zichzelf houden en niet aan de bel trekken op het moment dat dat aan de orde is; dan wordt het wel erg ingewikkeld. Daar komt nog bij - ik verschil daarin fundamenteel van mening met de heer Langenberg - dat je, als we het rapport van de gemeentesecretaris er bijpakken, met de kennis die op dat moment aanwezig was, eigenlijk moet zeggen dat dat een zeer adequaat rapport was; vandaag de dag weten we veel meer. Ik denk ook dat het verstandig is geweest dat het college - ook al was de gemeentesecretaris in formele zin verantwoordelijk - de gemeentesecretaris dat onderzoek heeft laten verrichten. Wie had het anders moeten doen? Had het een externe moeten zijn? Dan was het iemand geweest die eerst een aantal weken nodig had gehad om de organisatie te begrijpen, de routines en de riten te leren kennen om vervolgens met allerlei mensen te praten. Nu lag er in zeer korte tijd een rapport dat uiteindelijk de start is geweest van deze procesgang. In dat opzicht is het positief. Tegelijkertijd - aan de kritische kant - moeten we constateren dat de desbetreffende betrokken ambtenaar niet van de gelegenheid gebruik heeft gemaakt te melden dat hier processen en procedures met voeten werden getreden. Wie heeft daar de schuld van? Dat is heel moeilijk te bepalen. Dat is eigenlijk niet te bepalen. Het is ook vreemd dat daar waar met grote regelmaat in het managementteam overleg is over actualiteiten, die actualiteit die zich op het bureau van een paar mensen tot grote kookhoogte wist te ontwikkelen, nergens is gemeld en nergens aan de orde is geweest. De commissie heeft echter duidelijk gemaakt dat er ook inderdaad reden is aan te nemen dat het niet bekend was. Een kritisch punt in die richting is dat de afdeling waar een en ander bij speelt, toen ook al in een moeilijke situatie zat; onderbezetting, ziektegevallen en eigenlijk is die situatie op dit moment nog steeds zo. We merken dat overigens ook bij andere dossiers. Gelukkig niet in de vorm van de situatie waar wij op dit moment over spreken, maar wij merken wel dat kennelijk iets structureels in die hoek mis zit. Wij zouden het college willen vragen hoe het college juist op dit punt de zaken wil gaan aanpakken. De politieke verantwoordelijkheid. Wij hebben met grote belangstelling hoofdstuk 8 van het rapport gelezen. Wij komen anders dan de VVD tot de conclusie dat er wel sprake is van collegiaal bestuur, maar dat collegiaal bestuur ook twee zijden heeft. Die tweede zijde is in elk geval - de eerste zijde is het nemen van verantwoordelijkheid - dat het zeer gewenst is dat je ook de collega’s informeert en betrekt bij de moeizame besluitvorming die soms moet plaatsvinden. Het is dan ook moeilijk dat daar waar dat achterwege gebleven is - dat wordt goed in het rapport geïllustreerd ook anderen die eigenlijk pas op het laatste moment van de zaak wisten, daarvoor verantwoordelijk te stellen. Wij zijn dan ook met de commissie van mening - nogmaals, hoewel er hier in formele zin sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid - dat het onterecht zou zijn de overige leden van het college, zowel de wethouders als de burgemeester, in formele zin te verwijten wat er is gebeurd. Collegialiteit kent zijn grenzen, collegialiteit kent zijn spelregels.
2005
- 47 -
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
De heer Langenberg: Bij interruptie: hoe rijmt u wat u zojuist gezegd hebt met het feit dat mevrouw Kolman hier voor de enquêtecommissie heeft verteld dat - toen zij aan het project begon - de heren Molkenboer en Roest er binnen de kortste keren bij betrokken werden? En die dan later in het proces - zoals u nu suggereert - verder van niks wisten. Als je dat afzet tegen het collegialiteitsbeginsel is het toch niet meer dan logisch dat als andere wethouders zich ermee bemoeien - daar heb ik niks op tegen - zich dan ook met het verdere proces bemoeien. Blijkbaar zijn zij achterover gaan leunen en zeggen zij nu dat ze van niks wisten. Hoe rijmt u dat met elkaar? De heer McDaniel: Als ik het heb over de vraagstelling ‘wie wist wat’, ging het uiteraard over de budgetoverschrijdingen. De uitspraken die mevrouw Kolman heeft gedaan, dateren van zeer ver voor
het
moment
dat
er überhaupt
sprake was
van een budget,
laat
staan van
budgetoverschrijding. Ik kan me voorstellen dat in de grote hoeveelheid activiteiten die binnen een college aan de orde is en de grote competentie van de wethouder, er in vertrouwen wordt verondersteld dat op het moment dat collega Roest daarmee aan de slag is en niet rapporteert dat er zaken volledig fout gaan, de overige collega’s de heer Roest niet voortdurend voor de voeten lopen. Het initiatief lag op dit punt bij de heer Roest. De heer Langenberg: Ik wil het initiatief van de heer Roest hier niet bestrijden. Daar hebt u gelijk in. Maar als je met collega’s werkt - daarom heb ik dat ook net gezegd - help je elkaar over het algemeen; dat lijkt me wel prettig met collega’s. Hoe kan het dan zijn dat in het begin van het traject die hulp en belangstelling er wel is, zelfs op een zodanige wijze dat ik denk: ‘het zit in de portefeuille van mevrouw Kolman, laat zij haar werk doen’, en later niet meer. Nee, de wethouders van Ruimtelijke Ordening en Financiën moesten erbij betrokken worden. Er zat dus al aan te komen dat het over geld zou gaan. In de loop van het proces doen beide heren niks meer en is het wethouder Roest die niks meer vertelt. Waarom zijn er nooit meer vragen over dat project gesteld? Ze waren toch zo betrokken? De heer McDaniel: Ik denk dat u dat aan het college zou moeten vragen. Ik ben niet bij die collegebesprekingen geweest. De heer Langenberg: Ik wil het graag aan het college vragen, maar u had het er net over. De heer McDaniel: Ik probeer de plausibiliteit van de veronderstelling dat dat iets uit had gemaakt, te problematiseren. Dat is ook de portee van mijn opmerking. Ik denk dat het in dit geval onredelijk zou zijn geweest het college van burgemeester en wethouders dat van niets wist, dat niet actief werd geïnformeerd door de desbetreffende collega-wethouder, in formele zin verantwoordelijk te maken.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 48 -
Ook de raad krijgt van de commissie een veeg uit de pan. Dat is buitengewoon leerzaam, maar zij doet dat ten aanzien van de haastige besluitvorming die heeft plaatsgevonden. Velen van ons hier herinneren zich die besluitvorming, maar ook de euforie rondom die besluitvorming; we gaan dit probleem oplossen en dit kost het. Uiteindelijk bleek het veel meer te kosten. De raad heeft ingestemd met een assumptie van het college. De zaak kostte € 350.000,- en de raad werd gevraagd met dat krediet in te stemmen. De raad heeft dat krediet gegeven. Nu de vraag in de richting van de commissie, want wij willen graag leren van onze fouten. Wat had de raad nou kunnen doen? Had de raad kunnen vermoeden dat die € 350.000,- te weinig zou zijn? Ik weet niet of de raad dat had kunnen vermoeden. Onze fractie heeft destijds in goed vertrouwen verondersteld dat het bedrag dat in de vergaderstukken - waar later zoveel over te doen was – stond, het realistische bedrag voor de verbouwing was. Wij kenden het gebouw van de Touwbaan niet. Wij kenden de kosten die daar verder mee gemoeid waren niet. Wij hebben dat in goed vertrouwen aangenomen. Graag horen wij van de enquêtecommissie - nogmaals: wij willen er van leren - wat wij beter kunnen doen. Ik kom tot een afronding. Het bestuur van Leiderdorp heeft een gevoelige deuk opgelopen. Een alom gerespecteerde wethouder is - terecht - afgestreden, nadat hij terecht was gekomen in het drijfzand van dit proces. Overigens vinden we het jammer en ook een beetje afdoen aan zijn blazoen dat hij zich daarna nogal beschuldigend heeft uitgelaten, maar zo is het leven. Belangrijker is misschien nog wel dat de geloofwaardigheid en de betrouwbaarheid van het ambtelijk apparaat geweld is aangedaan. Als deze groep van ambtenaren waar we het over hebben de regels aan zijn laars lapt, hoe kan de burger er dan verzekerd van zijn dat anderen dat niet doen. Meerdere partijen binnen het ambtelijk apparaat hebben kennelijk niet zodanig scherp opgelet dat het ontbreken van allerlei documenten werd opgemerkt. Hoe kijkt de burger daar tegenaan? We zitten met een forse schuld en we zouden het op prijs stellen als het college - ik heb dat al gezegd - nog een poging doet bij andere gemeenten. Wat zou de reactie van het ambtelijk apparaat kunnen zijn? De reactie zou kunnen zijn dat het zich indekt door een cultuur waarin alles wordt vastgelegd, waarin elke eventualiteit wordt uitgesloten door reeksen van papier en door alles op schrift te stellen: een enorme bureaucratisering. Dat zou de reactie van het ambtelijk apparaat kunnen zijn op het falen dat hier heeft plaatsgevonden; elke procedure uitschrijven. Wij zouden dat niet op prijs stellen. Wij zouden het college en via het college het ambtelijk apparaat op het hart willen drukken dat dat niet de reactie mag zijn. Regels moeten gevolgd worden, maar het mag niet leiden tot een bureaucratie die contraproductief is.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 49 -
De heer Langenberg: Bent u het in die zin met mij en met mijn partij eens, dat het niet een kwestie is van - na hetgeen nu gebeurd is - nieuwe regels maken? Ik zie u ‘ja’ knikken, dat verheugt mij; u bent het blijkbaar met mij eens - maar een reactie zou kunnen zijn, niet van het ambtelijk apparaat maar van het college dat dat verder met zijn ambtenaren moet regelen - dat bestaande procedures zoals het inkoopprotocol dat we hebben vastgesteld gewoon gevolgd moeten worden. Er zijn geen andere regels nodig; gewoon volgen wat je al in huis hebt, dan hadden we hier vanavond waarschijnlijk ook niet gezeten. De heer McDaniel: Ik ben het daar van harte mee eens. Je zou misschien zelfs moeten aandringen op vermindering van regels, maar dan wel de essentie van de regels in stand houden zodat ook de burger ervan op aan kan dat er op correcte wijze wordt gehandeld. Wat ons betreft mag het allemaal wel wat sneller. Wij hebben nu lang genoeg gewacht en wat ons betreft zouden wij de thermometer bij het proces niet volgend jaar januari, maar een aantal maanden eerder willen houden. De ervaringen die we nu met een Enquêtecommissie hebben opgedaan - ik zei dat helemaal aan het begin - zijn buitengewoon boeiend. Wij zouden de Enquêtecommissie willen verzoeken een aantal van haar bevindingen op te schrijven zodat - ik hoop niet dat het ooit nodig is, maar je weet maar nooit - met de leerervaringen die hebben gefunctioneerd, volgende situaties wellicht nog sneller en efficiënter kunnen worden ontwikkeld. Hulde aan degenen die ons dit inzicht in dit ingewikkelde en vooral ook netelige proces hebben gegeven. De Voorzitter: Er is een aantal vragen aan de commissie gesteld over het klimaat en de cultuur; kan daar iets over gezegd worden? Verder is naar de positie van de raad gevraagd. De heer Staal: Ik zal de vraag met betrekking tot de cultuur voor mijn rekening nemen; de heer Gardeniers zal de vraag met betrekking tot de raad beantwoorden. De eerste is een heel interessante, maar tegelijkertijd een heel ingewikkelde vraag. Cultuur is namelijk ongrijpbaar. De Enquêtecommissie heeft wel wat geschreven over de filosofie die binnen dit gemeentelijk apparaat heerst; het integraal management. Integraal management houdt in dat je verantwoordelijkheden zo laag mogelijk in de organisatie neerlegt. Wat wij geconstateerd hebben, is dat die verantwoordelijkheden wel laag in de organisatie zijn neergelegd, maar er nauwelijks of vrijwel geen instrumenten zijn ontwikkeld waarbij je op een adequate manier als management ook controle kunt uitoefenen op zaken die binnen de organisatie spelen. Op het moment dat die er niet zijn, loop je het risico dat de cultuur er een wordt van: we hebben geen controle en als er controle komt, word ik misschien wel gewantrouwd. Dat is een beetje de sfeer die wij binnen het dossier Touwbaan - laten we ons daarop concentreren - bij het onderzoek geproefd hebben. Vandaar dat wij ook een aantal aanbevelingen hebben gedaan, met name ten aanzien van het instrumentarium - je moet het inderdaad niet bureaucratiseren.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 50 -
Als je dingen lager in de organisatie legt, moet je ook inzicht in die organisatie hebben. Op dat terrein hebben wij een aantal aanbevelingen gedaan. Wij denken dat op het moment dat je dat ontwikkeld hebt en je samen met, met name met het personeel, elkaar dat instrumentarium gaat ontwikkelen, de cultuur zou kunnen omslaan en het mogelijke wantrouwen als het om controle gaat, kan omslaan in de gedachte dat het goed is dat er gecontroleerd wordt. Dat is de essentie van wat wij met onze aanbevelingen bedoeld hebben. De heer Gardeniers: Ten aanzien van de raad. We kunnen ons herinneren dat we op de avond zelf nog een financiële onderbouwing kregen. Er werden opmerkingen in de richting van de wethouder gemaakt over het feit dat de financiële onderbouwing niet klopte. De euforische stemming die wij hadden, goedkoop en het probleem wordt opgelost, heeft denk ik de overhand gekregen - ik kijk ook zeker naar mezelf als de financieel deskundige van mijn fractie. We hebben die avond eigenlijk niet meer naar de financiële onderbouwing gekeken. Wij namen aan - zoals u al terecht zei - dat alle informatie inderdaad klopte. Alleen hebben we het helemaal niet gecontroleerd. Daarom komen wij ook tot de aanbeveling dat alle stukken duidelijk met een financiële paragraaf moeten worden onderbouwd. Wij hadden die avond de moed moeten hebben om te zeggen: ‘welke haast is er? Wat speelt er? Dat kan best een maandje wachten.’ Dat hebben we onlangs wel een keer gedaan. Ik denk dat we dat meer zouden moeten doen. De heer Langenberg: Bij interruptie: u stelt iets belangrijks aan de orde; daar ben ik blij om. U spreekt mooie woorden, maar ik kan mij nog herinneren dat het de VVD is die telkenmale vraagt waar de achterliggen stukken zijn, waarom stukken niet eerder verstrekt zijn, waarom bepaalde stukken er niet bij zitten en hoe bepaalde dingen zitten. Ik verwijs maar even naar de discussie die we vorig jaar bij de Perspectiefnota gehad hebben, toen wij twee dagen tevoren nog uitgebreide financiële informatie ontvingen. De heer Stevers: Dat is niet juist. De heer Langenberg: Waar was u toen? Waarom hebt u toen niet gezegd: Ho, laten we dat eerst even goed gaan bestuderen voordat we daar een oordeel over vellen. Zo zijn er meer voorbeelden. De Voorzitter: Het is vanavond niet de bedoeling elkaar vliegen af te vangen in partijpolitieke zin. Dat zouden we niet doen. De heer Staal: De heer Langenberg stelt nu een politieke vraag aan een lid van de Enquêtecommissie.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 51 -
De heer Langenberg: Ik stel hem die vraag in zijn hoedanigheid van CDA-raadslid. De heer Staal: De afspraak was dat in eerste termijn de leden van de Enquêtecommissie zich zouden beperken tot het rapport. Ik vind dat de vraag aan de heer Gardeniers een politieke inslag heeft. Ik wil nu als voorzitter van de Enquêtecommissie dat dat gestopt wordt. Wij geven een toelichting op het rapport. Wij geven een toelichting op de vraag die de heer McDaniel gesteld heeft. Ik wil daar in eerste termijn vanuit de Enquêtecommissie geen politieke lading aan geven. De Voorzitter: Ik denk dat het antwoord van de heer Gardeniers ook duidelijk was. Dat we dat bij meer dossiers moeten doen en misschien ook eerder al eens hadden moeten doen meneer Langenberg, is misschien ook waar. Dat ligt vanavond echter niet ter tafel. De heer Weeda: Allereerst complimenteren wij de leden van de Enquêtecommissie, de secretaris en de adviseurs voor de heldere presentatie van het intensieve en diepgravende onderzoek dat zij bijna één jaar geleden in gang zetten. Een rapport dat zich door de gekozen opbouw, zelfs onder de gegeven omstandigheden, als een spannende roman laat lezen. De fractie van BBL is bovendien bijzonder te spreken over het feit dat deze commissie binnen het haar beschikbaar gestelde budget is gebleven. De inhoud van het rapport stemt echter niet tot enige vorm van vrolijkheid. Het enige lichtpunt in deze onverkwikkelijke affaire is dat de huisvesting van zeer moeilijk opvoedbare kinderen in deze regio is gewaarborgd. Aan de hand van drie kernbegrippen die dit rapport ook hanteert, wil ik mijn spreektijd benutten. Het kernbegrip cultuur. Meer dan 10 jaar geleden is er gestart met het inhuren van adviesbureaus om de toen al geconstateerde ‘mis’-cultuur te hervormen naar een andere, welke dan ook. Nu vele tienduizenden euro’s verder moeten wij aan de hand van het Touwbaandebacle constateren dat de cultuurdragers, dus de directie en de afdelingshoofden inclusief het college van b&w, geen enkele lering hebben getrokken. Het gevolg daarvan is af te leiden uit het ‘zich niet verantwoordelijk voelen’. Wij roepen nog maar eens het rapport van de Rekenkamer betreffende de inhuur van derden in herinnering. Ook uit dit rapport bleek dat niemand zich wat aantrok van de spelregels die hierover waren afgesproken. Uit een evaluatierapport een jaar later bleek dat er vrijwel geen enkele verbetering te constateren was. En nu ligt het Touwbaanrapport voor ons en wat blijkt: nog steeds is er nauwelijks enige verbetering te constateren. Het credo uit het Alert-traject ‘Doe wat je zegt en zeg wat je doet’, blijkt dus een loze kreet te zijn.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 52 -
Het kernbegrip communicatie. Uit het rapport blijkt dat er onvoldoende, zo niet slechte, en soms helemaal géén communicatie heeft plaatsgevonden tussen de ‘tot elkaar veroordeelden’. Dit laat zich afmeten aan soms (zeer) tegenstrijdige verklaringen, opgetekend uit de mond van zowel de formeel als de informeel geënquêteerden. Het is wrang te constateren dat er met de interne communicatie van alles mis is als het gaat om het informeren van medewerkers over vastgestelde werkprocessen en procedures. Eveneens schort er van alles aan de communicatie tussen bijv. beleidsondersteuner en beleidsmedewerker en vervolgens ook met de financieel consulent. Communicatie is echter niet alleen van belang in de relatie tussen leidinggevenden en medewerkers, maar zeker ook in de gremia als managementteam en college van b&w. Ook op dat niveau is verzuimd elkaar te bevragen over lopende zaken en projecten, de zich daarin voordoende problemen en de informatie die aanwezig was bij de leden van het college met elkaar te delen. Ontluisterend is niet alleen de geschetste chaos, maar ook het beeld dat uit de enquête naar voren komt en waaruit duidelijk blijkt dat geen van de geïnterviewden zich voor een kleiner of groter deel verantwoordelijk voelt. Iedereen binnen deze organisatie die iets te maken had met de Touwbaan wijst met een beschuldigende vinger naar de ander. De beleidsmedewerkers hadden vrij mandaat en hoefden geen verantwoording af te leggen. Dit geldt vooral het hoofd OSW die geen of in onvoldoende mate controle uitoefende op wat zijn ondergeschikten deden en de directie die geen of nauwelijks toezicht hield. Hoe is het mogelijk dat dit meer dan een jaar heeft kunnen voortduren zonder dat iemand in de organisatie de bel luidde? De rol van het samenwerkingsverband Leidse Regio die rond de financiële zaken niet als rechtspersoon wilde fungeren, laten wij hier verder maar onvermeld. Hierbij past slechts één opmerking: schande. Het kernbegrip management. Velen in dit huis hebben bij de afwikkeling van de Touwbaan meerdere petten opgehad. Diverse afdelingen en ambtenaren hebben zich ‘vermengd’. Leidinggevenden en uitvoerenden kenden nauwelijks de eigen afgebakende terreinen met de bijbehorende bevoegdheden en competenties, zoals ik hiervoor al schetste. Als ‘klapper’ moeten wij constateren dat de gemeentesecretaris en de adjunct-secretaris onwetend waren van wat er binnen de ambtelijke organisatie gaande was. Zodoende konden zij geen of onvoldoende sturing geven aan het ambtenarenapparaat waarvoor zij verantwoordelijk zijn. Welk disfunctionerend management in welke gemeente in Nederland komt hiermee weg? Ook de burgers vragen zich dit af. Burgers die moeten betalen voor deze dramatische overschrijding. De raad gaat daar niet meer over sinds de invoering van het dualisme. Maar het college wel, en dus mag het college dit aan de burgers gaan uitleggen. Wij overwegen om hierover in tweede termijn een motie in te dienen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 53 -
Zoals gezegd zijn de verhoudingen en/of verantwoordelijkheden met betrekking tot de Touwbaan zeer onduidelijk. Memo’s, e-mails en andere essentiële aantekeningen ter verificatie van het juist voeren van procedures bleken op cruciale momenten onvindbaar. Afspraken werden onvoldoende of in het geheel niet schriftelijk vastgelegd en/of uitgewerkt zodat de al eerder gemelde sturing, bijsturing of ingrijpen niet aan de orde konden zijn. Het collegialiteitsbeginsel van het college blijkt niet of nauwelijks gewerkt te hebben, waardoor de signaalfunctie naar elkaar toe ernstig tekort schoot. Het gaat er bij BBL niet in dat de collegawethouders van de heer Roest en de burgemeester in de maanden dat de affaire Touwbaan speelde, binnen of buiten het b&w-overleg, niet hebben opgemerkt dat er iets mis was. Bij het lezen van het rapport constateren wij dat de rol van de burgemeester in deze affaire zwak is geweest. Wij vragen ons vervolgens af op welke wijze de burgemeester invulling heeft gegeven aan zijn rol als bestuurlijk coördinator. BBL vraagt zich af of dit college wel als eenheid functioneerde? Kennelijk is dit niet zo. De raad heeft een jaar geleden in blind vertrouwen ingestemd met een door het college gevaagd krediet van € 350.000, terwijl de betreffende wethouder op dat moment al wist dat dit € 700.000 zou moeten zijn. De raad heeft de eigen controlerende taak gelaten voor wat het was. Dit is de raad aan te wrijven. Wel moet bedacht worden dat de raad afhankelijk is van de informatie die door het college cq. de individuele wethouders wordt aangereikt. Als die informatie marginaal is, incompleet, of - erger nog - onjuist is, wordt de raad op het verkeerde been gezet. Als raad moeten wij ons dit manco aantrekken, zeer zeker de aanbevelingen van de commissie ter harte nemen en onverwijld opvolgen. De raad moet niet alleen de controlerende taak met de mond belijden, doch ook praktiseren. Om een dergelijk debacle in de toekomst te voorkomen stelt BBL voor dat de raad uit zijn midden een werkgroep samenstelt die de aanbevelingen met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de raad nog voor de zomer van 2005 uitwerkt. Er staan immers in de komende jaren nog vele projecten en verbouwingen op de rol waarin het eveneens mis kan gaan met alle financiële gevolgen van dien voor de Leiderdorpse gemeenschap. De raad dient dit vanuit zijn controlerende taak te voorkomen. Wij dienen daar een motie voor in. Wij onderschrijven van harte het door de commissie aanbevolen en voorgestelde evaluatiemoment ter toetsing van een verbeterslag nog voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2006. Het evaluatierapport dat deze commissie over haar ervaringen aanlegt zal ‘ter leringhe ende vermaeck’ breed in politieke kring en ambtelijke organisatie bekendheid moeten krijgen. In de door de commissie geconstateerde manco’s in de Wet ten aanzien van een financiële vergoedingsregeling ter compensatie van de enorme tijdsinvestering zien wij legitieme redenen - voor zover dit nog niet in gang is gezet - dit aan de VNG voor te leggen. Wij dienen ook daar een motie voor in.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 54 -
Verder willen wij van het college antwoord hebben op de volgende vragen: 1.
Naast de conclusies en aanbevelingen, zoals verwoord door de commissie zelf, wil BBL van het college vernemen op welke wijze het zich in de voorgehouden spiegel herkent en welke consequenties het college daaraan verbindt.
2a.
Naast de disciplinaire maatregelen die reeds zijn genomen tegen de beleidsmedewerker OSW willen wij weten welke vorm(en) van ondertoezichtstelling, of disciplinaire maatregelen er worden genomen tegen de gemeentesecretaris, de adjunct-secretaris en het hoofd Financiën?
2b.
Gegeven het feit dat er gesproken kan worden van een collectief falen van zowel het ambtelijk- als het bestuurlijk management willen wij uitleg waarom alleen de beleidsmedewerker OSW direct op non-actief is gesteld. Wij hebben ook daarover een motie.
3.
BBL hecht eraan dat de raad in mei 2005 een financieel overzicht voorgelegd krijgt van alle nu lopende projecten en verbouwingen, waarin de over- en onderschrijdingen inzichtelijk worden gemaakt, waarbij duidelijk is aangegeven hoe de interne organisatie is geregeld en daaraan gekoppeld wie welke verantwoordelijkheden draagt. Ook daar dienen we een motie voor in.
De heer Kanters: Voorzitter, staat u mij toe dat ik een woord van troost probeer te richten in de richting van de heer Weeda die nogal verdrietig zei: die financiële gang van zaken - ergens in het midden van uw betoog - onttrekt zich vervolgens aan onze bemoeienis als raad. Dat is niet zo, want wij moeten controleren. U hebt gelijk daar waar het de kaderstellende beleidsvoornemens betreft; dan hebben we dat weggegeven. Maar vanuit onze controleren taak kunnen we volgens de Gemeentewet nog steeds buitengewoon veel. Dat wilde ik als bemoediging meegeven. De heer Weeda: Ik heb het begrepen en ik heb dat ook wel verwoord. Mevrouw Manshanden: Ook de fractie van GroenLinks heeft met verbijstering kennis genomen van de inhoud van het rapport van de Enquêtecommissie. De beslissing om een raadsenquête te houden was een juiste, want hoe ontluisterend de conclusies ook mogen zijn, het is goed te weten wat er is gebeurd. Alleen door de vinger op de zere plekken te leggen, kunnen maatregelen genomen worden om te zorgen dat dit niet meer gebeurt. De Enquêtecommissie noemt drie belangrijke oorzaken: het gebrek aan communicatie binnen het ambtelijke apparaat, het niet naleven van beleidsregels en het gebrek aan controle hierop. Op elk van die drie punten wil ik nader ingaan.
2005
- 55 -
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
Ten eerste het gebrek aan communicatie. Het is duidelijk dat dat niet alleen heeft gespeeld binnen het
ambtelijk
apparaat.
Die
communicatieproblemen
waren
ook
al
aanwezig
in
het
portefeuillehoudersoverleg, tussen de wethouder en het ambtelijk apparaat en tussen de wethouder en zijn collega’s. Eigenlijk blijken die communicatieproblemen alleen al uit het feit dat niemand wist wie waarvoor verantwoordelijk was. De wethouder had kennelijk zo’n grote betrokkenheid dat iedereen vergat hoe de normale lijnen horen te lopen. Er was ook niemand die zei: kom nou, zo werkt het niet, ook een wethouder moet zijn plaats weten! Ten tweede het niet naleven van de beleidsregels. Er is net ook al iets gezegd over de spanning tussen bureaucratie en overbodige regels en de controle en preventie die uitgaat van goede regels. Hierbij moet ik wel zeggen dat onze fractie in het verleden en nu nog steeds vaak merkt dat er bij het bestuur een cultuur bestaat van ‘niet zo veel regels te willen hebben’. Ik kan me de discussies nog herinneren die ik had met de afgetreden wethouder over de vele overschrijdingen die er waren toen ik nog in commissie 1 werkte. De wethouder zei telkens: ‘u hebt gelijk, sorry’. De volgende keer kon hij dat weer zeggen, want het was steeds hetzelfde liedje. Aangezien ik bij mijn kritiek niet altijd steun kreeg van mijn collega-raadsleden, heb ik de laatste keer maar voor een ludieke actie gezorgd en een bordje met ‘sorry’ erop gemaakt; hij hoefde dat alleen maar op te houden. Ik heb ook vaak van hem gehoord: nou, nou, maak het niet zo moeilijk, het moet wel werkbaar blijven. Als ik echter in het rapport van de enquêtecommissie kijk, zie ik daar eenvoudige regeltjes, geen overbodige. Namelijk gewone aanbestedingsregels en de huis-, tuin- en keukengewoonte een offerte te vragen voor iets dat je laat doen. Dan denk ik: aan die controle-instrumenten kunnen we ons toch wel houden? Het bijzondere is dat dat niet alleen voor de ambtenaren en het college geldt, maar ook voor de raad. Wat dat betreft vind ik dat de raad ook wat duidelijker mag zijn in zijn controlerende functie. Daarmee bedoel ik niet - want daar lijkt het vanavond een beetje op en daar heb ik ook lang over nagedacht - dat je als raadslid alle cijfertjes na moet gaan rekenen. Ik vind ook niet dat we ons moeten gaan afvragen of er voor een bepaald project wel een projectleider is aangesteld. Dat moet je rustig over kunnen laten. We moeten wel als raad telkens weer vragen, als dingen nog niet geregeld zijn, wanneer we het er weer over hebben. Wij als raad willen namelijk dat iets waar verbeteringsplannen op gezet worden, gewoon terugkomt. Met andere woorden: niet meer gedogen dat er van regels wordt afgeweken, maar jezelf als raad serieus nemen. Het ontbreken van controle binnen het ambtelijk apparaat. Daar hebben we geen volledig zicht op. Het is wel duidelijk dat beleidsmedewerkers niet zelf met wethouders in discussie moeten gaan over hun bevoegdheden. Daar hebben ze een afdelingshoofd voor, dat moet de directie doen. Uiteindelijk moet het binnen het college aan de orde worden gesteld. Dat is niet alleen controle, dat is ook bescherming. Onze fractie staat dan ook in grote lijnen achter de aanbevelingen van de enquêtecommissie, waarin die zaken terugkomen. Wij zijn ervan overtuigd dat we - als we ons aan deze aanbevelingen houden - een grote kans maken dat de cultuur in dit huis verbeterd wordt.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 56 -
We hebben nog wel de volgende opmerkingen. De verslagen van de portefeuillehoudersoverleggen die beschikbaar zouden moeten zijn, zijn in wezen al voor ons beschikbaar in de leeskamer en op het internet. Wij vinden dat in de commissievergaderingen vaker mondeling verslag moet worden gedaan van wat er in de regio leeft. Dat is niet alleen actueler, maar ook versterkt die terugrapportage de notie van de wethouder dat hij ook over die zaken verantwoording aan de raad moet afleggen. Er is hier al eerder gesproken over de besluiten van het college die beschikbaar dienen te zijn. Ook dat is al enigszins geregeld. Onze fractie vindt ook dat de vertrouwelijke besluiten voor de raadsleden inzichtelijk moeten zijn, vooral als zaken nog lopende zijn en alleen al om die reden nog niet rijp voor de besluitenlijst. Er wordt ook ergens geschreven dat er schriftelijke verslaglegging moet zijn van informeel overleg. Dat is een contradictie. Er moeten gewoon geen besluiten worden genomen tijdens het informele overleg. Onze fractie vindt het - dat is eerder ook al gezegd - ook te ver weg als de raad pas in januari 2006 nagaat wat er met de aanbevelingen van de commissie is gebeurd. In het besluit staat al dat het college er over drie maanden op terugkomt; dat lijkt ons goed. Het lijkt ons ook zinvol om bijvoorbeeld elk kwartaal daarna een terugrapportage te krijgen. Ik heb ook nog een vraag over de Buraps. Dat zijn de opvolgers van de managementrapportages, maar dan wel geschreven voor het bestuur. Ik kan me niet herinneren dat die Buraps voor de raad ter inzage hebben gelegen; dat lijkt me wel een goede zaak. Verder - andere fracties hebben dat ook al gezegd - moeten we ook nog naar de regio terug, want er zal met al dat geknoei wel wat te veel geld aan die school besteed zijn, maar voor het belangrijkste deel zijn het interne overschrijdingen. Ik maak me sterk - want ook onze fractie is blij met het bestaan van die ZMOK-school daar - dat de raad als er gewoon € 700.000,- gevraagd was, dat ook had verstrekt en de regiogemeenten daar gewoon aan hadden meebetaald. Het is misschien niet allemaal vastgelegd, maar vrienden lossen fouten op een goede manier samen op. We willen het college vragen daar nog een keer met de betrokken gemeenten op terug te komen. In het rapport wordt een heel hoofdstuk gewijd aan de cultuur van de organisatie. Terecht. Op dat gebied valt er heel wat te verbeteren. Hoe ziet die gewenste cultuur er wat ons betreft uit? Ik heb net al gezegd dat we - als die aanbevelingen overgenomen worden - al een heel eind zijn. We moeten echter ook weten dat we niks hebben aan mensen die geen lastige vragen durven te stellen, niet hun nek uit durven te steken en hopen dat het vanzelf wel goed komt. We hopen dat er in het gemeentehuis een klimaat is waar meer clementie is voor mensen die op het juiste moment dwarsliggen, dan voor ja-knikkers. Het rapport geeft alle aanleiding om die cultuuromslag te maken. Alle geledingen van het bestuur en de organisatie hebben een les geleerd. Wij vragen het college ervoor te zorgen dat het in het organisatie beter gaat lopen. We vinden dat we ons als raad moeten voornemen alles nog kritischer dan tot nog toe te volgen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 57 -
De GroenLinks-fractie heeft zich in ieder geval voorgenomen om dat met hernieuwde energie te blijven doen. We willen de collega-raadsleden en de griffier van harte danken voor het vele werk dat ze afgelopen tijd in dit onderzoek hebben moeten steken. Het is een uitstekend rapport. De uitkomsten zijn schokkend, maar we kunnen er ons voordeel mee doen; dat gaan we ook doen. De Voorzitter: Heeft de enquêtecommissie behoefte aan een reactie? De heer Staal: Een korte, met betrekking tot de verslagen. Dat was voor ons inderdaad inclusief het vertrouwelijke traject. De heer Van Gurp: U weet dat ik lid was van de enquêtecommissie, maar ik zet nu even de pet van raadslid op. Ik denk dat de raad in maart 2004 een wijs besluit genomen heeft een enquêtecommissie in te stellen. De uitkomsten waren niet alleen voor mij, maar voor eenieder die het gelezen heeft, opzienbarend en schokkend. De woorden ‘alles wat fout kon gaan, ging fout’ zijn hier al gevallen; die moet ik beamen. ‘Een spannend boek dat met rode oortjes gelezen wordt’; ik heb er vanmiddag nog in gekeken. De opmerking is al eerder gemaakt dat we dit soort onderzoeken niet vaker moeten hebben. Aan de andere kant ben ik blij dat we dit onderzoek nu gehad hebben, want er is veel boven tafel gekomen waar ik geen weet van had. Door het kijken in de keuken ben ik de zaken beter gaan begrijpen. De vraag die meteen bij mij opkwam toen ik dit voor vanavond voorbereidde, was: is hetgeen bij de Touwbaan gebeurd is een incident of is dat structureel? Is dat normaal? Ik denk dat beide zaken niet het geval zijn. In ieder geval is het rapport voor mij een duidelijke indicatie van de manier waarop er slecht is gecommuniceerd, er slecht is gecoördineerd, waarom er niet is gecontroleerd enz.; ik hoef alle begrippen die door mijn voorgangers zijn genoemd waar het adjectief ‘slecht’ of ‘tekort’ aan kan worden toegevoegd niet te herhalen. Als afsluiting van het algemene stukje - dat heeft mijn fractie mij uitdrukkelijk opgedragen - moet ik uitspreken dat het een gedegen en grondig rapport is, met een goede analyse, waarbij ik met name in de richting van de voorzitter van de commissie Arnold Staal de dank namens de fractie van D66 overbreng. Ik zal niet spreken over de details. Ik denk dat wij vooral naar de consequenties voor de toekomst moeten kijken. In het rapport zijn veel conclusies getrokken en er zijn 38 aanbevelingen gedaan. De raad - om de hand in eigen boezem te steken - moet scherper op een aantal zaken gaan letten. We moeten minder snel genoegen nemen met onvolledige en onduidelijke stukken. De voorstellen die we niet juist vinden moeten we terugsturen en het college een beter onderbouwd voorstel vragen, hoewel ik - misschien zijn dat de voorbodes van verbetering - de laatste tijd al, het is ook al door enkele mensen voor mij gezegd, een zekere kentering constateer.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 58 -
In ieder geval merk ik in de commissie dat bepaalde stukken niet meer naar de raad gaan. Het moet er overigens niet toe leiden dat we als raad droog komen te staan en niks meer te besluiten hebben. Ik kom op het punt dat de kern in mijn verhaal is: de cultuuromslag. Aan het woord ‘cultuur’ zitten veel aspecten; het is al door veel van mijn voorgangers genoemd. Het woord ‘communicatie’ is al gevallen, het begrip ‘openheid en transparantie’ en het verhaal over integraal management zijn ook aan de orde geweest. In het rapport zijn we er als commissie ook uitgebreid op ingegaan. Voor een cultuuromslag is veel nodig. Ik denk niet dat we dan in de eerste plaats moeten denken aan meer regels, hoewel in het rapport een aantal keren gezegd wordt dat we meer op die regels moeten letten. Bij bepaalde zaken moeten we misschien meer toezien op de naleving van de regels. Er moeten misschien nog meer instrumenten komen. De heer Kanters: Dat is iets anders dan meer regels. Er is net in het debat ook al over gesproken. Het gaat erom dat we het mooie instrumentenkoffertje met al die regels ten volle benutten. De heer Van Gurp: Dat ben ik met u eens. Dat was ook het volgende dat ik wilde zeggen: laten we ook eens kijken naar de regels die er zijn. We krijgen daar nog een reactie van het college op. Als het college van mening is dat die regels niet goed zijn, moeten we misschien een discussie hebben over het feit of we die regels kunnen afschaffen. Ik heb de heer McDaniel horen zeggen dat we op bepaalde punten misschien met minder regels zouden kunnen volstaan. Ik geloof dat ook wel. De oplossing zit niet in meer regels. De oplossing, de cultuuromslag, is iets dat tussen de oren van ons allemaal moet komen te zitten. Het moet echter vooral tussen de oren van het ambtelijk apparaat komen te zitten, het personeel dat hier uiteindelijk voor ons allen bezig is. Ik denk dat die cultuuromslag niet vanzelf ontstaat, die cultuuromslag moet gestimuleerd worden. Het college en de leidinggevenden - met name de directie en de afdelingshoofden - hebben daarin een belangrijke voorbeeldfunctie. Ik ben wat dat betreft somber gestemd. We kunnen terugkijken en we trekken de lijn vanuit het verleden door naar de toekomst. Ik denk dat het moeilijk zal zijn met de huidige directie deze noodzakelijke cultuuromslag te realiseren. Nu weet ik dat wij als raad niet over het personeel gaan dat hier werkt, maar ik wil toch mijn zorg daarover uitspreken. Ik wil afronden met uit te spreken dat ik het college vraag om naast een aantal organisatorische maatregelen, ernstig na te gaan of aan het onderzoeksrapport dat vanavond voorligt, niet bepaalde personele gevolgen verbonden moeten worden. Ik vind het - het is al door de vertegenwoordiger van BBL opgemerkt - een schande dat een beleidsmedewerker ontslagen is op gronden waarvan ik mij afvraag of dat allemaal wel legitiem is. Afsluitend: wij kunnen de conclusies en aanbevelingen onderschrijven, maar in tweede termijn komen we nog op een aantal details terug.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 59 -
De heer Staal: Ik heb nog een vraag van de heer Stevers openstaan. Ik wil die graag tot de tweede termijn bewaren. Ik wil even in overleg met de Enquêtecommissie. De Voorzitter: Dat kan in de tweede termijn. Er ligt ook nog een vraag van de heer Langenberg die tevoren was ingediend. De heer Gardeniers heeft daar een antwoord op. Zou de heer Gardeniers zo vriendelijk willen zijn die vraag voor te lezen en daar direct een antwoord op te geven, dan hebben we die afgehandeld.
Technische vragen van de VVD-fractie naar aanleiding van het Touwbaanrapport. In het Touwbaanrapport wordt gesproken over een totale overschrijding op het krediet van € 689.171 (bijlage 6 laatste pagina). 1.
Welk deel van deze overschrijding komt ten laste van de gemeente Leiderdorp en welk deel is of kan worden doorberekend aan de andere deelnemende gemeenten?
2.
In hoeverre is het bedrag dat aan de andere gemeenten is doorberekend reeds ingevorderd?
De heer Gardeniers: Ik heb de vraag niet voor me, maar ik kan het zoveel mogelijk uit mijn hoofd doen. Als u kijkt naar tabel 12, p.56, ziet u bijna het hele antwoord op de vraag die u hebt gesteld staan. Er zijn sommige PM-posten die u kunt invullen als u naar bijlage 6 gaat. Voor het tweede gedeelte van uw vraag moet u bij het college zijn. Zowel de commissie als ik kunnen daar niet op antwoorden. U ziet in tabel 12 alle kosten ten aanzien van de VSO/ZMOK. Leiderdorp zou daar 12% van moeten betalen. De heer Langenberg: Zonder de vraag te kennen, hebt u toch een goed antwoord gegeven. De heer Gardeniers: Ik heb de vraag wel gelezen, maar ik heb hem hier niet bij me. De Voorzitter: Ik zal een poging doen wat samen te vatten. Ik denk dat voorop staat verschillende sprekers hebben erop gewezen - dat een VSO/ZMOK-voorziening tot stand is gekomen; een resultaat is er. Alleen de weg waarlangs dat resultaat bereikt is en de schade die onderweg is opgelopen, is uit en te na besproken. Dat is inderdaad gegaan zoals het is gegaan, namelijk in alle opzichten niet goed. Daarbij moet je het resultaat met het badwater niet wegspoelen. Er zijn dingen gezegd die vooral veel te maken hebben met de cultuur in dit huis en de communicatie met elkaar. Als je elkaar niet bevraagt, kun je ook niet controleren. Als je regels niet naleeft, kun je wachten tot het moment dat het fout gaat.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 60 -
Het motto van Alert dat is genoemd - een bekend motto - zegt: ‘zeg wat je doet en doe wat je zegt’; zo eenvoudig is het. Dat is inderdaad een zaak voor tussen de oren en dat is iets waar grote inspanning voor moet worden geleverd. Daar is het misgegaan. Had men maar meer met elkaar gecommuniceerd, had men maar eens gevraagd: hoe gaat het? Dan moet ook geen genoegen genomen worden met de dooddoener ‘best’, maar ook eens doorgevraagd worden. Dat is de rode draad van het verhaal dat in de diverse bijdragen heeft gezeten. Er is een fractie - het venijn zat in de staart - die niet met de andere fracties mee is gegaan, omdat de meeste fracties hebben besloten de aanbevelingen te gaan uitvoeren met het personeel dat er nu zit, inclusief de directie. Alleen D66 heeft nadrukkelijk aan het college gevraagd of het daar nog eens naar wil kijken. Andere fracties hebben daar niet om gevraagd; het college zal daar straks antwoord op geven. De heer Weeda: Bij interruptie, ik heb daar ook naar gevraagd aan het eind van mijn betoog. De Voorzitter: Ik kijk op mijn blaadje; dat hebt u gedaan. De heer Langenberg: Ik heb dat ook gedaan, wat eerder in mijn betoog, alleen niet zo expliciet. Ik heb echter wel degelijk de vraag gesteld welke consequenties het college er uittrekt. De Voorzitter: Dan zetten we dat scherper neer. De laatste spreker was daar expliciet in. De heer Weeda heeft gelijk dat hij daar ook expliciet in was. Je moet die vraag stellen, maar aan de andere kant een kans geven … Maar goed, dat zijn zaken die het college moet beantwoorden. Er is voorgesteld binnen de raad - ik heb anderen daar niet op horen aanslaan - met elkaar de handen ineen te slaan in een werkgroepverband om de aanbevelingen aan onszelf te implementeren. Het lijkt me een goede suggestie. Er is ook gezegd dat we het sneller moeten doen, dus er niet pas ergens in begin 2006 op terugkomen. Nee, laten we dat op een eerder tijdstip doen. Voor de zomer een eerste scoop en dan kunnen we daar verder naar kijken. Een rode draad is ook dat we naar de regio terugmoeten, want het kan niet zo zijn dat alle ellende alleen hier terecht komt. We hebben lang genoeg gezeten. Ik denk dat we toe zijn aan een kop koffie of iets anders. Ik schors de vergadering. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Als eerste geef ik de heer Staal het woord. Hij zal op twee dingen als voorzitter van de Enquêtecommissie reageren: op de vraag van de CDA-fractie die nog openstond en op de brief van het college van 1 maart met een drietal vragen en opmerkingen. Als dat gebeurd is, is het woord aan het college.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 61 -
De heer Staal: Terugkomend op de vraag van de heer Stevers: er worden vele afspraken tijdens commissie- en raadsvergaderingen tussen college en raad en raad en college gemaakt. Veel van die afspraken worden netjes bijgehouden en achter het verslag neergezet, maar we hebben ook gezien dat, met name tijdens het raads- en commissiedebat rond de Touwbaan in 2003, zaken gewoon niet in de bijlage terecht zijn gekomen. Er is op dit moment een raadsinformatiesysteem in ontwikkeling. Wij stellen voor in dat raadsinformatiesysteem de afspraken tussen raad en college en college en raad vast te leggen zodat je de zaak beter kunt volgen. Niet alleen voor de raad zelf, maar dat zou ook toegankelijk moeten zijn voor het college en evt. ambtenaren, zodat gekeken kan worden welke zaken er spelen. Dat is de simpele gedachte achter een volgsysteem. Zie daar niet in dat er allerlei dingen gebouwd moeten worden; het is in feite een simpel scherm dat je bouwt waarbij je de afspraken kunt vastleggen. Dat kunnen ook gedetailleerde afspraken zijn die vaak niet in zo’n besluitenlijst zichtbaar worden. Ik wil nog even terugkomen op twee aanbevelingen die wij gedaan hebben in het rapport rond de Touwbaan. Dat gaat met name om Malieschild. De heer Gardeniers en ik willen met betrekking tot de aanbevelingen rond Malieschild - met name als het gaat om het bouwmanagement en de spreadsheet die grondslag voor Malieschild voor de verbouwing is geweest - de directie en het college graag steunen bij het verder uitwerken van deze zaak omdat wij als commissie vinden dat we richting Malieschild iets moeten doen. Misschien kunnen we daar nog wat geld terughalen. De brief van het college met daarbij de aanbevelingen. Op dat laatste zullen we als Enquêtecommissie niet ingaan; dat is aan de raad. Er staat in de begeleidende brief wel een aantal zaken die wij als commissie de revue willen laten passeren. Het college constateert dat op p.77 van het rapport gesproken wordt over een overleg van 20 oktober tussen de heer Roest en de heer Vroom. Dit moet inderdaad zijn: de heer Vroom en de heer Hoogendijk. Dit is inderdaad een fout die in het dossier is geslopen, maar het is een correcte opmerking. Wat ons verbaast, is de passage over integraal management en het project; de directie zou wel eenzelfde opvatting hebben over deze thema’s. Het rapport ‘De Touwbaan ontknoopt’ is slechts een samenvatting van de enorme hoeveelheid materie en materiaal dat wij hebben opgebouwd. Er zijn vele verslagen zowel formeel als informeel - waarop dit rapport is gebaseerd. Als in dit rapport blijkt dat het nog niet echt helder omschreven is, lijkt me het zinvol - ik adviseer het college dat - de onderliggende documentatie er nog eens op na te slaan en met name de formele en informele verslagen op dit thema nog eens na te lezen. Tot slot maakte het college een opmerking over 10.2.2 op p.86: ‘De tekst sluit uit dat het ambtelijk apparaat binnen een dagdeel een brief kan produceren waarin een medewerker arbeidsrechtelijke maatregelen worden aangekondigd. In de praktijk is dit wel gebeurd. Daarmee is de conclusie als zou de adjunct-secretaris al eerder van de overschrijding op de hoogte zijn onjuist.’ De commissie heeft bij de start van het onderzoek aan de organisatie gevraagd de commissie alle informatie met betrekking tot het Touwbaandossier te leveren.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 62 -
Wij hebben moeten constateren dat dit document pas tijdens de openbare hoorzittingen ter tafel is gekomen, niet letterlijk, maar door een verklaring van een van de ambtenaren dat dit document er was. Na de openbare verhoren hebben wij dat document uiteindelijk gekregen. Wij hebben daar een behoorlijke vergadering aan moeten wijden, want het is een vrij ingewikkeld stuk tekst. De Enquêtecommissie heeft daarom de conclusie getrokken - zonder aan te geven dat dit geheel zeker is - dat de adjunct-secretaris mogelijk eerder op de hoogte zou zijn geweest. De Voorzitter: De commissie heeft dus niet de conclusie getrokken dat de adjunct-secretaris het eerder wist, maar dat het, gelet op wat uit de brief is op te maken - technisch zo ingewikkeld haast niet anders kan dan dat … ‘Het zou kunnen’ is iets anders dan dat het zo is. Het woord is aan het college om op het rapport en het gezegde in de raad te reageren. Burgemeester Zonnevylle: Wethouder Laman en ik zullen proberen alle vragen en opmerkingen recht te doen. We hebben een verdeling gemaakt. Mocht er uiteindelijk wat overblijven, dan komt dat vanzelf wel. Ik wil me van harte aansluiten bij allen die hun waardering hebben uitgesproken voor de Enquêtecommissie - gesteund door de griffie - en haar hebben gecomplimenteerd. Ik denk dat dat meer dan terecht is. Ik vond het wel aardig dat in dit verband het begrip ‘bestuurskracht van Leiderdorp’ is gevallen. Het is niet alleen een enquêtecommissie geweest die ontzettend veel gedaan heeft in vrije tijd ed., maar ook vele anderen binnen de organisatie hebben meegewerkt aan - naar ik hoop - de onderste steen boven krijgen. Echt gemeend: een hartelijk dank! Het is een compleet rapport waar wij allemaal veel mee kunnen doen. Er staat een aantal aanbevelingen en suggesties in waar we lering uit hebben getrokken of lering kunnen trekken; we kunnen ermee verder. We moeten voorkomen dat het beeld ontstaat - of al ontstaan is - dat er veel slecht gaat of veel slecht zou gaan. Dat is niet zo. De commissie zegt zelf ook: we spreken alleen hier over en niet over andere zaken. Wel is het zo - nogmaals: dat is de les die we uit dit rapport kunnen trekken - dat op onderdelen verbeteringen wenselijk zijn, met betrekking tot cultuur, onderlinge communicatie ed. Daarom is de presentatie in de afgelopen commissie 1-vergadering goed geweest om nog eens te laten zien - daar een open discussie over aan te gaan - hoe wij in het kader van de organisatie verder willen gaan. Ongetwijfeld komt de heer Laman daar nog op terug. Ik weet niet of de wet van Murphy is langsgekomen, maar alles is bij dit dossier - om dat afschuwelijke begrip maar eens te gebruiken - misgegaan. Van hoog tot laag verkeerd gecommuniceerd etc. en van laag tot hoog. Dat moet gewoon niet kunnen. Er is ook een ander onderdeel waar we naar moeten kijken. We zijn enthousiast - ook de betrokken portefeuillehouder - aan de gang gegaan om een regionaal probleem, waar overigens ook Leiderdorpse personen bij betrokken waren, op te lossen. We hadden gebrek aan onderwijsplekken voor een bepaalde groep kwetsbare leerlingen. In de regio is dat op een gegeven moment opgepakt en is er een discussie gekomen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 63 -
Dan moet je constateren - dat staat ook ergens in de stukken - dat in de regio waar werd gesteld dat er een probleem was en bestuurders dat uitspraken, dat het bestuur in de regio vrijwel afwezig is geweest en het in vele gevallen een ambtelijk proces is geweest. Dat is niet goed gegaan. Bestuurlijk is het dus al van het begin af aan fout gegaan. Dat wordt ook nog eens bevestigd door uitlatingen van een Leids bestuurder in het Leiderdorps Nieuwsblad waarin hij zei dat hij veel vergaderd heeft, maar in de praktijk bleek dat hij zich liet vertegenwoordigen door medewerkers. Die bestuurlijke betrokkenheid is dus niet goed geweest, of niet gelopen zoals hij had moeten lopen. Ik denk dat dat een belangrijke conclusie is, want als wij met een steeds intensievere regionale samenwerking iets tot stand willen brengen, moeten we van het begin af aan allemaal bij de les zijn om te voorkomen dat we in het enthousiasme iets te realiseren, dingen niet goed doen. Dit is leerzaam geweest. Ik concludeer - anderen hebben dat ook geconstateerd - dat Leiderdorp heeft gerealiseerd wat de regio heel belangrijk vindt: opvangplekken voor leerlingen met een probleem. Nogmaals, de boodschap vanuit de regio was: jullie regelen het maar; snel, snel, snel. Daar is dus van alles misgegaan. Het was rommelig. Ik constateer ook dat daar waar bestuurders erover spraken, goede ambtelijke onderbouwing, ambtelijke steun en kritische rapporten ontbraken. Dat is wel belangrijk nu we steeds meer regionaal gaan samenwerken en de raad terecht op verschillende momenten zegt: dat willen we wel steeds hier bespreken en teruggekoppeld hebben. De regio heeft namelijk op steeds meer beleidsterreinen invloed. Het is niet leuk onderweg iemand uit het college te verliezen. Dat gun je de persoon niet, maar ook het college niet, want het is toch een vorm van een nederlaag. Ik constateer dat er niet bewust door wie dan ook - regels zijn overtreden. Je kunt zeggen: ‘onbewust wel’; ik denk dat je die begrippen niet mag gebruiken. We zijn allemaal enthousiast geweest en toen is er vervolgens niet op een aantal uitgangspunten gelet. Ik vond de uitdrukking van mevrouw Manshanden passend: huis-, tuin- en keukenregels zijn er en daar moet je je gewoon aan houden. Soms moet er misschien een regel bij om het te verduidelijken, maar laten we ons nu eerst houden aan de huis-, tuin- en keukenregels. In dit verband - dat heeft nogal wat nadruk gekregen, terecht - is gevraagd of (wanneer het college met bepaalde beleidsontwikkelingen en discussies bezig is) wel eens geheime besluiten genomen zijn. Absoluut niet! Laat daar geen misverstand over bestaan. De ongeschoonde besluitenlijst - misschien moeten we dat effectief nog wat beter doen - is beschikbaar, ook intern. Op de openbare besluitenlijst wordt - de agenda is overigens wel altijd openbaar - in het kader van financiële belangen van de gemeente (bijv. als de gemeente grond verkoopt of civiele partij is) of als het gaat om persoonlijke belangen (bijv. besluiten met betrekking tot individuele personen), als een deel van dat besluit openbaar wordt gemaakt, erachter gezet: geobjectiveerd. Mochten we dat op een bepaalde manier kunnen verbeteren zodat u nog meer inzicht krijgt, staan we daar voor open. Nogmaals: er worden door ons geen geheime besluiten genomen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 64 -
Wel is het van belang dat we, sinds enige tijd als we in het college niet tot een besluit komen omdat wij zelf nog veel vragen hebben en we de besluitvorming aanhouden, tegenwoordig in het college ook een lijst hebben van aangehouden onderwerpen. Zo kunnen we elke keer controleren wanneer iets komt, of constateren dat het er is zodat het ervanaf kan. Heel belangrijk is de beantwoording van de vraag: hoe zit het met de verantwoordelijkheden van het college. Ik kan ermee volstaan - we hebben daar in onze beantwoording in 10.3.2 iets over gezegd - te zeggen dat het collegialiteitsbeginsel uitdrukkelijk van toepassing is. De commissie gaat er op een gegeven moment ook op in, specifiek op p.75; binnen het collegialiteitsbeginsel is het toch mogelijk geweest dat dit dossier zich voor een groot gedeelte voltrok buiten het beeld van het college. Dat neemt niet weg dat er wel een verantwoordelijkheid is. Ook hier moet je echter vertrouwen hebben dat je, als er een discussiepunt is, dat wel met elkaar bespreekt. De heer Kanters: Bij wijze van interruptie. Het woord ‘vertrouwen’ is weer gevallen; je moet het vertrouwen hebben dat … Ik denk dat het, als je in een collegialiteitsituatie zit (zoals u in het college zit) niet zozeer een kwestie is van: vertrouw ik je nu wel, of vertrouw ik je nu niet dat je een mededeling A of B wel of niet doet. Het gaat erom elkaar bij de hand te nemen en te zeggen: hoe staat het ermee? Heb je hulp nodig? Wat kan ik voor je betekenen? Burgemeester Zonnevylle: Ik ben blij met die vraag, want dat geeft mij de kans nog eens aan te geven dat wij al een aantal jaar geleden - toen was ik zelf portefeuillehouder Organisatie - in het college hebben afgesproken, dat is nu ook de praktijk, dat daar waar er een overleg is tussen een portefeuillehouder en een afdelingshoofd, daar via een vastgesteld format een verslag van wordt gemaakt. Dat wordt intern verspreid aan alle leden van het managementteam en de leden van het college. Daarnaast - we hebben dat net nog eens geconstateerd - bevragen we elkaar voortdurend in het college. Dat was ook in de afgelopen periode al: ‘hé, ik zag dat je met dat afdelingshoofd een discussie daarover had; hoe staat het ermee’. Soms zie je wel eens dat daar - omdat elk afdelingshoofd met verschillende portefeuillehouders praat - een verschil in zit. Dat is voortdurend een punt van discussie in het college - een informatieronde; moeten wij als college nog een zetje geven, moet dat nog duidelijker worden of ligt er nog een rol voor iemand anders? Ik ben blij dat ik dat nog eens nader kan uitleggen. Het is niet alleen het vertrouwen op, maar het is wel degelijk ook een actieve effectieve informatieplicht onderling. Het is niet alleen meedelen aan elkaar, maar we doen het ook schriftelijk aan elkaar. Mevrouw Manshanden: Mag ik dan vragen hoe het komt dat het in dit geval niet is gebeurd.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 65 -
Burgemeester Zonnevylle: Dat is voor ons ook een vraag en dan verwijs ik weer naar p.75. Als wij als overige leden van het college niet op een andere manier, noch bij de verslaglegging van de portefeuillehoudersoverleggen, een onderwerp tegenkomen, gaan er nog minder alarmbellen rinkelen. Dat is jammerlijk zo gelopen. In normale omstandigheden werkt dat goed. Misschien is het goed - ook voor anderen - nog eens te zeggen wat er op p.75 door de commissie over geschreven wordt: ‘De bemoeienissen van de wethouder in dit dossier hebben zich voor een groot gedeelte voltrokken buiten het beeld van het college. Zijn bemoeienissen zijn in elk geval niet te traceren in het officiële besluitvormingstraject. Roest geeft ook toe in zijn openbaar verhoor van 29 november 2004 dat een deel van zijn werkzaamheden buiten het beeld van het college om ging, terwijl dat via het college had moeten lopen.’ De heer Langenberg: Dan blijft de vraag: wat hebt u als college - buiten de heer Roest - gedaan om uit te vinden hoe het met die school staat? U wist toch dat die school gebouwd werd? Burgemeester Zonnevylle: In het verslag van de commissie staat ook - tevens blijkt dat uit de verhoren - dat elk collegelid min of meer de plicht heeft als hij iets als een probleem ervaart, ergens niet uitkomt, of er een regionale ontwikkeling plaatsvindt die voor een onderwerp bij ons van belang is, dat te melden. Daar gaat het om. De heer Langenberg: Dat is de vraag niet. De heer Roest is afgetreden, dus die kan ik niet meer vragen waarom en hoe. Burgemeester Zonnevylle: Er was ook geen indicatie dat het slecht liep. De heer Langenberg: Nee, want u vroeg nooit wat. De vraag is juist waarom u nooit collegiaal zoals u net schetst wat wel gebeurt - gevraagd hebt: beste Arie, hoe gaat het met die school van je? Burgemeester Zonnevylle: Ik heb al min of meer gezegd dat er gewoon geen communicatie over was. Het werd ook nooit gemeld. De heer Langenberg: Mijn vraag is: waarom was dat er niet? Burgemeester Zonnevylle: Daar kan ik u geen antwoord op geven. Ik constateer ook - p.75 - dat er geen informatie is verstrekt waardoor alarmbellen zijn gaan rinkelen. Ik kan er op dit moment niet meer over zeggen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 66 -
In de communicatie is een aantal zaken misgegaan. Je kunt zeggen dat er over bepaalde zaken niet binnen het college is gecommuniceerd. Ook binnen het ambtelijk apparaat is dat niet gebeurd. De heer McDaniel vroeg zich op een gegeven moment af of we wel voldoende checks en balances hebben. Hij constateerde dat hier sprake zou zijn geweest van een closed shop. Ik denk dat onze organisatie zo open is - wethouder Laman zal daar straks ongetwijfeld verder op ingaan - dat mensen en afdelingen zich kwetsbaar opstellen naar elkaar toe, om samen projecten tot stand te brengen. Dit is dan een slecht voorbeeld geweest. Ik heb er vertrouwen in dat dat in algemene zin verder goed gaat. Ik zou niet voor mijn rekening willen nemen dat er hier een cultuur zou zijn waarin kritische ambtenaren de mond wordt gesnoerd; integendeel. Ik constateer dat wij, op het moment dat gemeld werd dat er een forse overschrijding was, de secretaris - op het onderzoek en mijn rol in deze kom ik later nog terug - opdracht hebben gegeven antwoord te geven op een bepaalde vraag, op een zo kort mogelijke termijn. Wij dachten op een gegeven moment getraceerd te hebben wanneer wij, of betrokkenen, hadden moeten weten wanneer het mis ging. We hebben als bijlage bij dit rapport zelfs nog een eerder stuk. Daarin kunt u zien hoe goed het mis is gegaan. Dat was een belangrijk document dat niet is ingeboekt, dat gericht was aan de betrokken portefeuillehouder persoonlijk en dat bij een medewerker terecht is gekomen. Het was dus niet officieel ingeboekt waardoor het hoofd het ook niet zag omdat het niet op de postlijst gekomen was. U kunt zien dat er een ‘A’ op staat; het is dus naar het archief gegaan. Dan blijft het dus buiten beeld. Wat dat betreft zijn de regels ook duidelijk aangescherpt; hoe gaan we met post aan portefeuillehouders persoonlijk gericht om. De heer Staal: Bij interruptie: er staat echter wel een ingekomen datumstempel op. Burgemeester Zonnevylle: Op sommige stukken werd blijkbaar alleen een stempel gezet dat het was binnengekomen, maar het werd verder niet genummerd ed. We hebben de regels aangescherpt. De heer McDaniel: Mag ik er een vraag over stellen. Ik kan me helemaal voorstellen dat als iemand de post persoonlijk meeneemt en verder aan niemand laat zien, er verder ook niet achter te komen is; dat is voor mij duidelijk. Wat mij niet duidelijk is, is dat er, daar waar er uiteindelijk geen enkel dossier, besluitenlijst of zichtbaar besluit van het college is, betalingen worden gedaan. Ik weet niet of u daar nog op komt, maar dat puzzelt ons erg. Hoe kan het zonder enige Unterlage toch tot betalingen komen? Er zijn facturen gestuurd, maar je mag toch aannemen dat in de controle bijv. gekeken wordt waar die factuur vandaankomt, hoe dat administratief verwerkt is, of er nog meer van die dingen komen, of onder welk nummer het geboekt moet worden? Gaat u daar nog op in?
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 67 -
Burgemeester Zonnevylle: Er zijn inderdaad rekeningen betaald en er is niet of nauwelijks gecontroleerd op basis waarvan. Is er een opdracht? Is er een b&w-besluit? Hoe moet dat verder? We hebben nu afgesproken dat elke factuur - dat is ook een suggestie of opmerking van de commissie - op nummer ingeboekt moet worden. Dan is zichtbaar waar een rekening is. Hier speelde ook nog het vervelende bij dat er op verschillende momenten van uitgegaan werd dat slechts een bepaald percentage voor Leiderdorp was - 12% - en dat dat allemaal binnen de financiën paste die waren afgesproken. Ook daar zie je dat een aantal dingen gewoon is misgegaan. Ook in die zin - het is onbegrijpelijk - hebben we zaken aangescherpt zodat dat niet meer kan voorkomen. Het moet voortaan duidelijk zijn hoe dit soort zaken afgehandeld wordt. Er is ook specifiek op de rol van de burgemeester gewezen. Ook dat hoort binnen datgene wat wij zelf hebben opgemerkt over het collegialiteitsbeginsel. In dit verband wil ik opmerken dat, toen we er in het college mee geconfronteerd werden dat er een forse overschrijding was, ik degene was die - dat kunt u ook in de verhoren zien - gezegd heeft dat we de raad daar meteen over moesten inlichten, want we hadden hier een probleem. Er is vervolgens kond gedaan van een forse discussie in het college. Op basis daarvan is de opdracht aan de secretaris gegeven onderzoek te doen. Er was een forse discussie, omdat de noodzaak zelf tot een onderzoek te komen, nog niet door iedereen werd gedeeld. Het is gebeurd en in die zin was het mijn taak te zorgen dat we tot een bepaalde oplossing kwamen. Dat is dan ook zo gebeurd. Wat belangrijk is - ik kom er toch op terug, hoewel het zo gewoon is, maar daarom zo effectief - dat we ons houden aan de regels die we in deze organisatie hebben. Dat mag geen punt van discussie zijn. De heer Kanters: Er is een aantal dingen door de commissie geconstateerd. Een van de punten hebt u net behandeld. Ik merk dat u naar een ander onderwerp overgaat, dus ik wilde het nog even hebben over uw relatie van de bewaker van de eenheid van het beleid - laat ik het maar even zo platvloers zeggen - tot het collegialiteitsbeginsel. Daar is ook een aantal opmerkingen door de commissie over gemaakt en ik ben nieuwsgierig naar uw standpunt, juist in de loop en verloop van het proces zoals zich dat heeft afgespeeld. Burgemeester Zonnevylle: Ik vraag me af wat ik daar nog aan kan toevoegen binnen het begrip collegialiteitsbeginsel zoals we dat zelf hanteren. Ook ik heb altijd overleg met afdelingshoofden, op een iets andere manier en minder frequent dan de desbetreffende portefeuillehouders. Ook daar worden verslagen van gemaakt. Als mij in dat soort overleggen niets ter ore komt, heb ik ook minder of geen reden naar een van mijn collegae toe te lopen en te vragen: hebben we een probleem en moeten we samen eens kijken hoe we een en ander gaan doen. Als je het niet weet, wordt het heel moeilijk. Ik kan alles gaan vragen, maar dan is het goed - daar worden pogingen toe ondernomen - naar een ander type burgemeester te gaan.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 68 -
De heer Kanters: Dat laatste - heb ik begrepen - levert nog een vette discussie op. Dat even daargelaten. Waar het om gaat, is dat u in wezen twee petten op hebt. In de eerste plaats bent u lid van het college en in de tweede plaats bent u voorzitter van het college. Als zodanig is u in de Gemeentewet 2002 de rol van bewaker van eenheid van beleid toebedeeld. Dat was de strekking van mijn vraag. Burgemeester Zonnevylle: Ik ben het helemaal eens met wat u zegt over eenheid van beleid, maar op een gegeven moment moet je daar ook de mogelijkheden toe en de juiste informatie voor hebben, los van de normale bestuurlijke nieuwsgierigheid die je als bestuurder behoort te hebben. De heer Langenberg: Bent u overigens van mening dat u als burgemeester ten aanzien van die collegiale verantwoordelijkheid een iets andere en wellicht zwaardere rol hebt dan wethouders die hebben? Burgemeester Zonnevylle: Daar kun je lang over praten, maar we hebben - dat is niet zo maar een theorie of zo maar mijn antwoord op dit moment - in dit land een bepaalde manier van werken in de b&w’s. Ik val wat dat betreft gewoon onder het collegialiteitsbeginsel. Ik praat met iedereen binnen de organisatie. Ik stel vragen, maar ik moet ook de informatie krijgen zodat ik een medelid aan kan spreken, zoals ook ik word aangesproken binnen mijn wettelijke portefeuille. Zo kom je samen een eind verder. Hier is dat op een bepaalde manier - ik verwijs nogmaals naar het rapport - misgelopen. De heer Langenberg: Begrijp ik nu uit uw woorden dat het antwoord op mijn vraag ‘nee’ is. Dat u vindt dat u als burgemeester niet een extra taak hebt om de wethouders in het college van b&w juist op het punt van collegialiteit aan te spreken en daarbij te helpen: goh, heb je nog wat op je lever en zo ja, wat? Dat u er dus wat actiever mee omgaat dan een wethouder dat doet? Burgemeester Zonnevylle: In principe geldt dat. Maar nogmaals: dan moet een aantal voorwaarden worden ingevuld. Anderen moeten daar ook een rol in spelen. Ik kan er op dit moment niet meer over zeggen. De Voorzitter: Dat moet u ook niet doen, want we draaien in een kringetje rond. Burgemeester Zonnevylle: Over de bestaande cultuur heb ik voldoende gezegd. Ik wilde het op dit moment hierbij laten.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 69 -
Wethouder Laman: Laat ik beginnen met te zeggen dat ik vanuit mijn positie alleen maar kan praten vanuit de ervaringen die ik heb en kan antwoorden op vragen die op de toekomst betrekking hebben. Binnen niet al te lange tijd - een datum is geprikt - zullen we een portefeuillehoudersoverleg hebben over VSO/ZMOK. De geschiedenis gaat door. Er ligt daar een aantal onderwerpen dat we met elkaar zullen bespreken. Het rapport dat we vanavond bespreken zal ook onderdeel van de agenda uitmaken. Ik kan uiteraard niet vooruitlopen op wat het resultaat van dat overleg is, maar ik heb de medeportefeuillehouders al een tijdje terug in een ander portefeuillehoudersoverleg gevraagd hun medewerking daaraan te verlenen. Men heeft nadrukkelijk gezegd dat men daaraan mee wil doen. Ik verwacht dat dat een constructief overleg wordt. U hoort daar nader over. Er is een aantal vragen gesteld dat betrekking heeft op de interne organisatie. Daar wil ik graag op ingaan. Ik kan niet nalaten - in navolging van wat de heer Zonnevylle heeft gezegd - nog eens te onderstrepen dat - dat is niet echt duidelijk uit de verf gekomen in de bijdragen van de woordvoerders in eerste ronde - er een geweldige druk op dat project lag. Die druk werd uitgeoefend door ouders in een eerder stadium en in het tweede stadium door het portefeuillehoudersoverleg. Onze bevriende nabuur Leiden heeft daar een dubieuze rol in gespeeld. Ik ga daar nu niet verder op in, maar ik wil graag onderstrepen dat als daar de druk wordt gelegd - vervolgens loopt dat door in de organisatie van Leiderdorp - dat wel haast tot problemen moest leiden. De heer Kanters: Met alle respect, maar dat vind ik voor een bestuurder een bijzondere uitspraak. Ik denk dat je je als bestuurder zou moeten afvragen wat in dit bepaalde project de worst case condition is die zich zou kunnen voordoen. Dan doet zich zo’n situatie voor als bouwmanagement dat niet goed loopt, contracten die wel of niet gesloten zijn; enfin, het staat hier allemaal geschreven. Ik denk dat je voor dat soort if’s, telkens een then moet hebben als goed bestuurder. Zomaar meegaan met uw betoog vind ik moeilijk. De Voorzitter: Anders gezegd: ook onder druk moet een situatie kunnen functioneren. Wethouder Laman: Dat is juist. Dat geef ik u toe, dat zou zo moeten zijn. De praktijk is alleen niet altijd zo; ook dat is duidelijk. Ik zal daar meteen verder op ingaan. De analyse van de heer McDaniel. Hij vraagt zich af of er voldoende checks en balances in de organisatie zijn. Hij komt tot de conclusie dat er sprake is van een closed shop. Dat betekent dat er eigenlijk drie mensen waren die het project runden: de wethouder, de betrokken ambtenaar en het hoofd van de betrokken afdeling. Op wat voor manier dan ook: er is geen signaal gekomen dat er iets fout zat tot op het moment dat we allen kennen; ik geloof dat het 16 januari 2004 was dat die zaak ging rollen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 70 -
Dat is een unieke situatie waar je je organisatie maar beperkt op kunt inrichten, om geen sterkere woorden te gebruiken. De heer Staal: Bij interruptie: als u het rapport goed hebt gelezen, kunt u ook constateren dat niet alleen die drie mensen in de periode oktober 2003 tot december 2003 wisten dat er een overschrijding was. Er waren meer functionarissen dan alleen die drie. Wethouder Laman: Dat hebt u inderdaad geconstateerd. Ik betreur ook dat er in de periode niet aan de bel is getrokken. Het is spijtig dat het zo is gelopen. Je moet constateren dat je voor de toekomst maatregelen moet nemen waardoor dat niet meer kan gebeuren. Zeg nooit ‘nooit’, want mensen zijn mensen, maar je moet daar waar je de mogelijkheden hebt, maatregelen nemen die dit soort situaties voorkomen. Dat betekent dat er een open cultuur moet zijn waar mensen elkaar bevragen en aanspreken. Als ik het omkeer kunnen we vaststellen dat er in deze organisatie bepaald geen cultuur heerst waarin kritische ambtenaren de mond wordt gesnoerd. Dat wil ik verre van me werpen. Ik weet uit eigen ervaring dat dat niet zo is. Er is wel degelijk een open sfeer. Je kunt je dan afvragen waarom in dit geval die signalering niet eerder heeft plaatsgevonden dan die datum van 16 januari. U hebt gevonden dat het nieuws van die budgetoverschrijding eerder bekend was bij meer personen dan de drie die ik zonet noemde. Ik heb daar geen verklaring voor. Ik verzeker u - voor zover dat al niet gebeurd is; ik verwijs naar het antwoord van het college op de aanbevelingen van de commissie - dat we maatregelen zullen treffen dit soort situaties in de toekomst te voorkomen. Aan de cultuur heeft het naar mijn gevoel niet gelegen. Er is gewezen op het niet naleven van regels. Daar hebt u een punt. De partijen die dat hebben gesignaleerd, hebben daar een punt. Ik denk dat een mogelijke verklaring zou kunnen zijn dat een ambtelijke organisatie er meer op is gericht regels te ontwerpen dan die regels na te leven. De heer Staal: Dit kan toch niet waar zijn, wat u nu zegt. Wethouder Laman: Laat u mij nu eerst even mijn verhaal afmaken en reageer niet zo. De heer Staal: Er is een rapport … De Voorzitter: De Voorzitter bepaalt de orde. De heer Staal heeft een korte interruptie en dan mag u vervolgen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 71 -
De Staal: U meent dat het niet met de cultuur te maken heeft, maar ik herinner u nog even aan het Rekenkamerrapport van 2002 en aan de evaluatie een jaar later, waaruit klip en klaar blijkt dat mensen zich niet aan de regels houden. Hier ligt het Touwbaanrapport waar het weer uit blijkt. Hoe kunt u dan zeggen dat het niet aan de cultuur ligt? Wethouder Laman: Ik wilde gewoon even mijn verhaal afmaken. De ene helft van het verhaal heb ik verteld. Het ging over de naleving van regels; hoe kun je dat bewerkstelligen? Dat kun je doen door een paar eenvoudige organisatorische maatregelen te treffen. U weet misschien dat ik in een ander leven organisaties screen op bijv. het naleven van regels die men met elkaar heeft afgesproken. Dat kan ook nog verdergaan; die werkzaamheden zijn er ook op gericht organisaties te stimuleren om continu te verbeteren. Wat dat betreft kunnen we een paar stappen voorwaarts maken. Hoe zou je dat kunnen bewerkstelligen? Een simpele maatregel die we in deze organisatie nog niet of onvoldoende toepassen, is het doen van interne audits. Wat zijn dat? Simpelweg dat medewerkers die vanuit een andere afdeling kijken in een afdeling waar ze niet direct mee te maken hebben naar de wijze waarop de procedures die daar gelden, worden nageleefd. Die doen daar dan voorstellen ter verbetering. De heer Langenberg: Wat betekent dat voor de afdeling Control van uw organisatie? Wethouder Laman: Daar kom ik nog op; u krijgt zodadelijk antwoord. Ik was bezig met mijn verhaal. Een eenvoudige maatregel is interne audits plegen. De heer Kanters: Daar wil ik graag even op inhaken, want ik val af en toe van de ene verrassing in de andere - soms is dat best leuk. Een interne audit volgens de controleleer is echt wat anders. Dat is namelijk dat de afdeling Control een aparte club heeft die zich met interne audits bezighoudt. Dat is bijv. niet het bureau van BBOR dat zich bezighoudt met te kijken hoe OSW haar zaken zou kunnen verbeteren. Dat misverstand mag toch niet boven de markt hangen. Wethouder Laman: Er zijn verschillenden methoden die je daarbij kunt onderscheiden. Als u het hebt over financiële audits, ligt dat op de weg van een bureau Control, als je dat toch hebt. Ik heb het daarnaast over audits met betrekking tot de kwaliteit van de organisatie, de wijze waarop de afspraken die intern zijn gemaakt met elkaar worden nageleefd. Dan kun je voor zo’n positie kiezen. Wij zijn daar in het college overigens mee bezig. We gaan kijken of wij de aanbevelingen van de commissie ter zake verder vorm kunnen geven. We zullen u uiteraard op de hoogte houden hoe we daarmee verdergaan.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 72 -
De heer Staal: Ik heb een vraag. Het is prachtig dat u die stappen gaat nemen. Toch heb ik een vraag die ik graag beantwoord zou zien. Waarom is er tot op de dag van vandaag niks gedaan met het Rekenkamerrapport, het evaluatierapport en naar nu blijkt het Touwbaanrapport? Dat begrijp ik niet. Wethouder Laman: Het is dan ook een onjuiste conclusie dat daar niks mee is gedaan. Verbetermaatregelen zijn in een vergaand stadium van voorbereiding. U zult binnenkort nadere informatie krijgen over de voorbeelden die u noemt. Ik zou wat dat betreft willen waarschuwen voor voorbarige conclusies. De heer McDaniel: Mag ik de vraag nog even toespitsen op die closed shop. Terecht hebt u geconstateerd - vrijwel alle fracties hebben daarop gewezen - dat er sprake is van het massief overtreden van regels. In een closed shop kom je daar niet achter, want je weet niet eens hoe de zaken in elkaar steken. Met een interne audit - ik deel overigens uw standpunt dat ene afdeling best bij de ander kan kijken, daar komen veel leerzame momenten uit voort - is het niet verzekerd dat je die closed shop openbreekt. Ik heb een bijna een onmogelijke vraag; ik ben ook organisatieadviseur dus het zijn vragen uit de praktijk. Waar je eigenlijk een vertrouwenwekkende redenering voor zou willen hebben, is dat het nooit meer voor kan komen dat zich een closed shop voordoet. Wethouder Laman: Die garantie kan ik u nooit geven. Het is een tamelijk unieke situatie waarbij het driemanschap kennelijk - om wat voor reden dan ook - de rest van de organisatie niet of onvoldoende heeft geïnformeerd. De heer Langenberg: Er is zojuist door de heer Staal gewezen op het feit dat het geen driemanschap was … Wethouder Laman: Die situatie kan zich in de toekomst ook voordoen. Die is niet voor 100% uit te sluiten. Het is namelijk mensenwerk. Mensen maken nou eenmaal fouten. Die garantie kan ik helaas niet geven. We kunnen wel - daarop kunt u het college aanspreken - maatregelen nemen die de kans daarop zo klein mogelijk maken. De heer McDaniel: Dat is toch voor een belangrijk deel een cultuurkwestie. Bijvoorbeeld de situatie - u hebt daar zelf over gesproken - wanneer een ambtenaar in een positie gebracht wordt, waar hij eigenlijk niet in gebracht hoort te worden.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 73 -
Dan moet de cultuur zo zijn - ik hoop dat daar een goed klimaat voor is en dat dat kan worden gestaafd - dat de ambtenaar met zijn verhaal ergens naar toe kan, gehoor vindt en de situatie op een zodanige wijze wordt gecorrigeerd dat alle gezagdragers weer in hun hok gaan. Wethouder Laman: Er is al eerder geconstateerd dat het niet aan de regels heeft gelegen. Het gaat om de naleving daarvan. Dat is in dit specifieke geval niet voldoende gebeurd. Ik laat andere gevallen die in het verleden hebben gespeeld op dit moment maar even buiten beschouwing, omdat mij de kennis daarvan ontbreekt. Ik wil weerspreken dat er een verkeerde cultuur in deze organisatie zou heersen. Tegelijkertijd wil ik van de gelegenheid gebruik maken de presentatie die hier twee weken geleden voor alle commissieleden is gehouden in herinnering roepen, over de resultaten van het project Klantgerichte Overheid, het project Alert, het project Gemeentewinkel, de reorganisatie van de nieuwe afdeling Gemeentewerken en tenslotte de vooruitblik op de herstructureringsmaatregelen die nog komen gaan. Als u bij die bijeenkomst bent geweest, hebt u hopelijk begrepen dat dat een proces van gewicht is dat erop is gericht deze organisatie te verbeteren op een aantal onderdelen en anders vorm te geven en wel zodanig dat de dienstverlening aan de burger aanzienlijk verbetert, de procedures korter worden daar waar mogelijk en zodoende een betere prestatie van de gemeente richting de burger te realiseren. Dat is geen gemakkelijke opdracht. Daar gaan we wel aan werken. Dat betekent dat er vrij belangrijke organisatorische veranderingen op til zijn. Dat proces gaat in de loop van dit jaar - het speelt eigenlijk al - vorm krijgen en is naar wij allen hopen aan het einde van dit jaar afgerond. Dan staat er een nieuwe organisatie die prestaties levert die aanzienlijk beter zijn dan de huidige. Daarbij willen we echter niet suggereren dat die prestatie nu slecht zou zijn. U moet zich namelijk wel realiseren dat hier zo’n 25.000 klantcontacten via de balie zijn en zo’n 50.000 telefonische contacten met klanten. Slechts een zeer klein percentage daarvan leidt tot klachten. Daar proberen we op te sturen - in de toekomst nog nadrukkelijker dan in het verleden. De Voorzitter: Wethouder, wilt u teruggaan naar het onderwerp. Het is niet onbelangrijk te constateren dat er gewerkt wordt aan de Gemeentewinkel … Wethouder Laman: Ik vertel dit verhaal om een aanloop te hebben naar de volgende algemene vraag die is gesteld: college, wij willen graag evaluatie en helderheid over hoe het nu gaat in de organisatie. Die helderheid willen wij u geven. We zullen de situatie monitoren en regelmatig terugkoppelen ten aanzien van de vragen die u gesteld hebt. Dat hadden we al afgesproken in de commissie van twee weken geleden, maar dat wil ik hier nogmaals herhalen. Als het gaat om een evaluatiemoment in het algemeen, is daar een aantal opmerkingen over gemaakt.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 74 -
De Voorzitter: Ik denk dat we terugmoeten naar het onderwerp. Het gaat hier nu niet om het project Gemeentewinkel. Daar hebben we informatie over gehad en dat lijkt een goede kant uit te gaan. Dat is ook een uitstekende presentatie geweest. We hebben dat toen ook gedeeld met degene die dat toen presenteerde. Het gaat nu om het project Touwbaan en de maatregelen die u daarop wilt nemen. Er staan nog belangrijke vragen open. Namelijk, gaat u het bureau Control op een andere manier in de organisatie ophangen? Daar wil de raad graag een antwoord op. En, ziet het college aanleiding om nog andere maatregelen te nemen binnen de ambtelijke organisatie? Dat zijn twee dingen die nog niet in de bijdrage van de burgemeester of van u gehoord zijn. We moeten ook op de tijd letten. De heer Staal: Ik heb toch nog een vraag. Wethouder Laman geeft een prachtig verhaal over een nieuwe organisatie die eraan komt. Dat is geweldig, maar uit het Touwbaanrapport blijkt dat er basale instrumenten voor management ontbreken die nodig zijn om een goed inzicht te krijgen in de activiteiten die binnen de afdeling plaatsvinden. Wanneer gaat u die instrumenten ontwikkelen? Het is leuk ergens aan het eind van het jaar een organisatie te hebben, maar ik vind het veel belangrijker dat het huidige management op adequate wijze kan sturen, zeker als je de filosofie van integraal management hanteert. Wethouder Laman: Ik zou dan willen verwijzen naar de schriftelijke antwoorden die het college heeft gegeven op de aanbevelingen van de commissie. U hebt die allen tevoren gekregen. Die antwoorden zijn duidelijk naar u toe. Als u daar vragen over hebt, kan ik daar straks op ingaan. Ik wil eerst ingaan op de vraag naar mogelijke nieuwe personele consequenties. Wij zien geen aanleiding nadere maatregelen tegen wie dan ook in deze organisatie te nemen. Het dossier Touwbaan heeft een paar slachtoffers opgeleverd. Dat is spijtig. Wij wilden het daarbij laten. Het bureau Control. Het staat ook in de antwoorden van het college aan de raad met betrekking tot de aanbevelingen van de commissie, maar wij denken dat het goed is het bureau Control weg te halen bij de afdeling Financiën en rechtstreeks onder de directie te plaatsen. Dat zijn concrete antwoorden. Ik wilde dan nu nog graag mijn verhaal van daarnet afmaken. De Voorzitter: Houdt u het dan wel kort. Wethouder Laman: Er is gevraagd om een evaluatie begin 2006, wellicht een paar maanden eerder, of voor de zomer. Ik vraag me af wat u geëvalueerd zou willen zien. Ik zeg u toe dat we als college u om de drie maanden op de hoogte zullen stellen van de vorderingen op de het dossier Touwbaan. Als u dat aanleiding vindt voor discussie, kunt u om de drie maanden aan de bel trekken en gaan we daar over praten.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 75 -
De heer Staal: Ik ben echt verbaasd als ik de wethouder nu hoor zeggen: waar wilt u een evaluatie over hebben? Er zijn ongeveer 38 aanbevelingen. De Enquêtecommissie gaat er volgens mij van uit dat op die 38 aanbevelingen - als ze straks unaniem door de raad worden overgenomen, dat is besluitvorming die nog plaats moet vinden - evaluatie plaatsvindt. Dan is aan de raad te bepalen wanneer hij die evaluatie houdt en niet aan het college. Wethouder Laman: Het is uw goed recht als raad te bepalen wanneer er geëvalueerd moet worden. Ik vertel u alleen het verhaal over de interne herstructurering die we aan het organiseren zijn om u te laten weten dat de omvorming van de organisatie het niet goed mogelijk maakt die evaluatie op het door u gewenste moment te laten plaatsvinden. De heer Weeda: Voorzitter, kan de wethouder to the point komen, want dit hebben we al gehoord. Wethouder Laman: Ik denk dat ik uitermate to the point ben, meneer Weeda. De heer Kanters: Ik denk niet dat wij als raad, als wij zo serieus als vanavond - tot mijn zeer grote genoegen - zitten te discussiëren over deze kwestie, met zo’n antwoord genoegen kunnen nemen. Het is onbestaanbaar dat een lid van het college zegt: ik ben nog even bezig met een paar andere dingen, dus op die evaluatie moet u nog even wachten. Wij bepalen wanneer die evaluatie er is. Zou u daar niet van zijn overtuigd, is dat prima, maar dan krijgt u een motie aan uw broek. Wethouder Laman: Dat zijn heftige woorden. Ik heb u geprobeerd iets uit te leggen en expliciet de bevoegdheid - ik zeg het net - aan u gelaten; u beslist en wij horen wel wat u beslist. De heer Staal: Wij willen - laat ik het helder ook vanuit BBL zeggen - dat, gezien het Touwbaanrapport, de aanbevelingen worden overgenomen. Dat kan geen maanden meer wachten. Het risico dat het weer mis kan gaan, is wat ons betreft te groot; dat is voor ons echt onacceptabel. Wethouder Laman: Ik verwijs naar de antwoorden die we hebben gegeven. We hebben alle aanbevelingen behandeld en onze reactie daarop gegeven. Daar kunt u nu al op reageren. Wat dat betreft heeft het college alles gedaan u tegemoet te komen. Mevrouw Manshanden: Ik denk dat de meeste fracties gevraagd hebben - dat doe je namelijk als je de aanbevelingen onderschrijft - of u regelmatig naar de raad terug wilt komen om te vertellen hoe ver u met de maatregelen bent.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 76 -
Wethouder Laman: Ik heb u aangeboden u eens in de drie maanden aan te geven hoe ver we daarmee zijn en te rapporteren op alle punten waar u reactie op wilt hebben, op alle aanbevelingen. Dat heb ik u aangeboden. Ik begrijp dus niet waar nu de heftigheid vandaan komt die ik hier proef. Ik heb u net aangeboden wat u vraagt. De Voorzitter: Dames en heren, ik denk dat we de discussie moeten sluiten, want zo wordt het alleen onaangenaam. Dat hoeft de bedoeling niet te zijn, maar we moeten wel op een handige manier met elkaar blijven debatteren en niet ondiplomatiek. Dat gebeurt wel op dit moment. De uitsmijter is voor de heer Langenberg. De heer Langenberg: Dan brengt u mij meteen in een positie dat ik hier een uitsmijter moet gaan creëren. De Voorzitter: Ik heb het niet over de uitsmijter aan de deur en ook niet over de uitsmijter op het bord. De heer Langenberg: De uitsmijter op het bord komt een andere keer. De heftigheid van het debat valt wel een beetje te verklaren. Ik doe de oproep aan de raadsleden en de fracties hier ons werk serieus te nemen. Als wij - net wat de heer Staal zegt - het college vragen binnen welke tijd dan ook ons bepaalde zaken aan te leveren, dan moet het college dat gewoon doen. Of het college kan nu zeggen: dat doen we niet en we gaan lekker een ander baantje zoeken, want er komt wel weer een ander leven. Dan moeten we iemand anders zoeken die dat wel wil doen. Als er straks amendementen en moties worden ingediend, moeten dat moties zijn waar het college mee kan werken en die ten doel hebben de verbeterslag te realiseren zodat dit in de toekomst niet weer kan gebeuren. Dat is het doel, maar dan moeten we als raad wel met elkaar afspreken dat dat niet zonder consequenties kan blijven als dat niet gebeurt. De opstelling ‘we zien allemaal wel wanneer het ons uitkomt’, kan vandaag de dag niet meer. De Voorzitter: De streep staat eronder. Ik denk dat er aanleiding is nog even kort te schorsen en dat de raad bepaalt wat hij in tweede en laatste termijn wil zeggen om vervolgens tot een besluit te komen. Ik begrijp intussen dat het raadslid Kanters - die een nuttige bijdrage geleverd heeft aan het debat van vanavond - de vergadering verlaat. Dat heeft ook alles te maken met de situatie waarin hij is komen te verkeren. Ik had aan het slot van deze vergadering een aantal mensen van de Enquêtecommissie en daaromheen in het zonnetje willen zetten, waaronder ook de heer Kanters. Want wie in zijn situatie had het bijltje er eigenlijk al niet lang bij neergegooid. Nee, dat doet de heer Kanters niet.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 77 -
Nee, hij heeft zich met volle energie - voor zover hij die nog had - gestort op het adviseurswerk en zeer nuttige bijdragen geleverd. Dat is toch iets om je hoed voor af te nemen. Ik zeg hem: wel thuis! Ik schors de vergadering. [De heer Kanters verlaat de vergadering.] De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik heb begrepen dat het college nog even heeft nagedacht. Wethouder Laman wil nog kort iets zeggen. Wethouder Laman: Om alle misverstanden die mogelijk zouden kunnen zijn ontstaan weg te nemen, is het goed te onderstrepen dat het college de aanbevelingen van de Enquêtecommissie overneemt en daarop heeft geantwoord. In de antwoorden hebt u kunnen lezen hoe ver we zijn met de maatregelen die daar worden voorgesteld. We nemen ze over, inclusief het plaatsen van het bureau Control onder de directie, wat mij betreft per direct. We gaan u rapporteren op elk moment dat u wenst en praktisch mogelijk is. De enige reden dat ik daarvoor een periode van een kwartaal heb genoemd, is een praktische geweest. Daar zult u - naar ik aanneem - op z’n minst naar willen luisteren. Als u daar andere ideeën over hebt, horen we dat graag. De Voorzitter: Ik denk dat het goed is dat deze duidelijkheid gegeven is. Er is in de bijdrage van de heer Weeda een aantal moties aangekondigd; die zijn ingediend. Thans weer in zijn rol als fractievoorzitter, zal de heer Staal die lezen; dan weten we allemaal welke moties dat zijn. Er ligt ook een amendement van de VVD; daar krijgt de heer Langenberg straks het woord over, want langzamerhand moeten we naar de besluitvorming. De heer Staal: Motie 1 De gemeenteraad van de gemeente Leiderdorp in vergadering bijeen op 7 maart 2005; Gelezen hebbende het rapport van de enquêtecommissie ‘De Touwbaan ontknoopt’; overwegende dat de Enquêtecommissie een omissie heeft geconstateerd in de wetgeving ten aanzien van het ontbreken van een adequate vergoedingsregeling ter compensatie van de grote financiële kosten die met een enquête gemoeid zijn, alsmede ter compensatie van de tijdsinvestering van raadsleden die zitting hebben in een enquêtecommissie; verzoekt BBL de raad dit probleem, voor zover dit nog niet in gang is gezet, aan de VNG voor te leggen;
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 78 -
en gaat over tot de orde van de dag. Motie 2 De gemeenteraad van de gemeente Leiderdorp in vergadering bijeen op 7 maart 2005; Gelezen hebbende het rapport van de enquêtecommissie ‘De Touwbaan ontknoopt’; overwegende dat -
uit het rapport van de Enquêtecommissie blijkt dat de raad bij de verbouwing van het pand aan de Touwbaan zijn controlerende taak niet naar behoren heeft opgepakt waardoor de raad een financiële overschrijding niet tijdig heeft kunnen constateren;
-
in de komende jaren vele projecten en verbouwingen in uitvoering zijn dan wel in uitvoering genomen worden waaraan voor de gemeente grote financiële risico’s verbonden zijn;
stelt de fractie van BBL aan de raad voor om uit het midden van de raad een commissie samen te stellen die voor de zomer van 2005 een document opstelt waarin voorstellen worden gedaan om de controlerende taak van de raad te optimaliseren; en gaat over tot de orde van de dag.
Motie 3 De gemeenteraad van de gemeente Leiderdorp in vergadering bijeen op 7 maart 2005; Gelezen hebbende het rapport van de enquêtecommissie ‘De Touwbaan ontknoopt’; overwegende dat -
de raad zijn taak als controlerend orgaan bij de verbouwing van het pand aan de Touwbaan niet naar behoren heeft kunnen uitvoeren mede door een gebrek aan informatie over de (financiële) voortgang van de verbouwing;
-
op dit ogenblik verbouwingen en projecten in onze gemeente worden uitgevoerd waar de raad geen inzicht heeft in de financiële afwikkeling alsmede in de budgetbewaking;
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 79 -
verzoekt het college zorg te dragen dat de raad uiterlijk 29 april 2005 een overzicht ontvangt van alle nu onderhanden zijnde verbouwingen en projecten - exclusief W4 - met daarbij een financiële verantwoording van de financiële over- en onderschrijdingen alsmede een prognose van de budgettering en waarin tevens duidelijk wordt aangegeven hoe de interne organisatie van deze verbouwingen en projecten is geregeld met daaraan gekoppeld wie welke verantwoordelijkheden dragen; en gaat over tot de orde van de dag. De Voorzitter: Let wel, raad, dat moties 1 en 2 aan de raad zijn gericht; de laatste motie is bedoeld voor het college. De vierde motie die is aangekondigd, is niet voorgelezen en is ingetrokken. De heer Langenberg: Amendement De raad van de gemeente Leiderdorp in vergadering bijeen dd. 7 maart 2005; Ondergetekende stelt voor het besluit alsvolgt te wijzigen: 1. In beslispunt 1 laten vervallen de woorden ‘voor zover nog relevant’; 2. Beslispunt 2 wijzigen in: ‘Het college van burgemeester en wethouders op te dragen de naar aanleiding van de conclusies en aanbevelingen van de commissie noodzakelijke besluiten aan de raad voor te leggen volgens het hierbij gaande format’; Beslispunt 3 te handhaven; Beslispunt 4 te laten vervallen. Toelichting: Ad 1. Met de term ‘voor zover nog relevant’ wordt de indruk gewekt als zouden er reeds maatregelen naar tevredenheid van de raad zijn genomen op grond van de conclusies en aanbevelingen van de commissie. Dat is niet het geval. De raad moet juist hier zijn kaderstellende en controlerende taak nauwgezet uitvoeren.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 80 -
Ad 2. Ook hier gaat het om de realisering van de controlerende taak van de raad naar aanleiding van een zo ernstig incident, dat de raad het nodig heeft geoordeeld het middel van de enquête ter hand te nemen. Het is - ook in de lijn met de constateringen van de commissie - aan de raad terzake van de uitvoering van de conclusies en aanbevelingen nauwkeurig de vinger aan de pols te houden. Dat is geen kwestie van onvoldoende vertrouwen, maar van inhoud geven aan de eigen taak. Het college zal in dit verband alle relevante informatie, gevraagd en ongevraagd, aan de raad ter beschikking dienen te stellen. Ik heb enkele wijzigingen in het amendement. Punt 2 wordt: ‘Het college van burgemeester en wethouders dringend te verzoeken de naar aanleiding van …’. Punt 4 moet niet komen te vervallen, maar de daarin vermelde datum moet worden: 1 oktober 2005. De Voorzitter: Dat is duidelijk. Het is dus een kleine wijziging ten aanzien van het besluit dat in het boekje staat. We hebben al gehoord dat op zichzelf het college de aanbevelingen overneemt. Er zitten nog wel wat andere dingen in; daarom is dit amendement toch nog nuttig. Dat zo zijnde ga ik de fracties langs in dezelfde volgorde als net om te proberen nu in een vrij kort tijdsbestek een reactie te geven die kan leiden tot besluitvorming straks. Dus, zou u ook even in willen gaan op de moties en het amendement die er nu liggen. Tweede termijn. De heer Stevers: Als ik met een zin nog even mag reageren op wat het college gezegd heeft. Ik heb de burgemeester horen zeggen: veranderingen zijn wenselijk. Ik denk dat dat te zwak geformuleerd is. Het lijkt me dat het algemene gevoel is - dat is ook de strekking van het rapport dat veranderingen noodzakelijk zijn. Ik ga ervan uit dat het college daar ook zo over denkt. Ik heb drie inhoudelijke punten. De positie van de raad. Ik heb het daar in eerste termijn niet over gehad. Het rapport en andere fracties hebben het daar wel over gehad. In feite is een van de moties daar ook op gericht. Ik beschouw dat als het operationeel maken van de taak die wij als raad krijgen in een aantal van de aanbevelingen. Waar het om gaat, is dat wij als raadsleden er altijd op blijven letten en ons altijd afvragen of hetgeen ons wordt voorgelegd klopt. Dat is een van de belangrijke lessen uit deze zaak. De tweede opmerking doe ik volledigheidshalve voor de geschiedschrijving. Organisatorisch was er veel mis. Hoe groot is nu werkelijk de schade? Dat weten wij op dit moment nog niet precies. Ik denk niet dat het juist is te praten over een bedrag van € 1 miljoen dat door de belastingbetaler moet worden betaald. Het gaat voor een deel om schade op papier, een te laag krediet. Voor het overige zou nagegaan moeten worden wat er nog van teruggehaald kan worden.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 81 -
Ik kom daarmee op het derde punt, dat van de regionale samenwerking. Ik denk dat, als het juiste bedrag aan de raad was voorgelegd, dat ongetwijfeld was toegekend; de regiogemeenten zouden daaraan voor een deel hebben meebetaald. Als men nu in de nabije toekomst niet thuis zou geven, zou dat een slecht voorteken zijn voor de regionale samenwerking waar wij in de toekomst veel van mogen verwachten. Tenslotte had ik het college willen vragen uit te spreken dat het de aanbevelingen van harte onderschrijft. Dat heb ik echter al gehoord, dus dat hoef ik niet meer te vragen. Ik kan kort op de moties ingaan. De eerste motie over faciliteiten voor enquêteleden kunnen we van harte onderschrijven. Ik denk dat wij anders, als er op dit punt niet iets gebeurt, in de toekomst niemand meer zo ver kunnen krijgen aan een enquête mee te werken. Met de tweede motie over het instellen van een document om de controlerende taak uit te voeren, zijn wij het van harte eens. De motie over het overzicht van alle verbouwingen en projecten. We staan daar nog niet voor te trappelen omdat wij met enige regelmaat - in de Voorjaarnota, Najaarsnota en in de financiële commissie - overzichten krijgen. Als het geen al te grote problemen oplevert, hebben wij geen bezwaren tegen de motie en kunnen we die onderschrijven. Het amendement van de VVD. In de oorspronkelijke vorm vonden we dat geen verbetering. Met de wijzigingen die er nu in zijn aangebracht, is de pijn er grotendeels uitgehaald en zullen we ons daar niet tegen verzetten. De heer Langenberg: Mijn fractie was in de schorsing diep bedroefd over de reactie van het college en over de reactie van een aantal coalitiepartijen die achteroverleunend het rapport bekeken. Ik ben wel blij te constateren dat wethouder Laman gezegd heeft, wat hij net heeft gezegd, dus dat hij alle conclusies en aanbevelingen overneemt en gaat uitvoeren en ons ter wille wil zijn voor wat betreft die rapportage. Wat betreft de termijn komen we er wel uit, want wij willen u de kans geven dat werk behoorlijk te doen. Het begon er een beetje op te lijken dat alles bleef zoals het was; dat kan niet de bedoeling zijn. Er ligt een aantal moties voor. Motie 1 gaat over de financiële compensatie voor mensen die aan een enquête meewerken. Ik heb begrepen dat het eenieders bedoeling is een enquête slechts in uiterste gevallen te laten plaatsvinden. Ik stel voor deze motie uit te werken, aan te vullen en daar in het presidium - bijvoorbeeld morgenavond - over te praten. Ik kan me namelijk voorstellen dat we ook voor allerlei werkgroepen zoals die nu bestaan en voor mensen die veel meer doen dan alleen een commissie- of raadsvergadering bijwonen, een financiële compensatie bieden. Het lijkt me nu niet het moment dat uitvoerig te bespreken. Deze motie in deze vorm kunnen we niet steunen om reden zoals net vermeld.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 82 -
Motie 2, waarin het gaat over het samenstellen van een commissie die voor de zomer een document opstelt waarin voorstellen worden gedaan om de controlerende taak te optimaliseren, kunnen wij steunen, met dien verstande dat we bij de overweging willen zetten (dat staat ook in een andere motie): ‘blijkt dat de raad bij de verbouwing van het pand aan de Touwbaan zijn controlerende taak niet naar behoren heeft kunnen oppakken …’, in plaats van ‘… heeft opgepakt …’. Als we dat in die zin veranderen, steunen wij die motie. Motie 3 aangaande het geven van financiële overzichten, exclusief het W4-traject. Wij gaan daarin mee. Wij vinden dat een prima motie. Weliswaar wordt er - zoals het CDA terecht zegt - al informatie gegeven, maar het op deze manier eens goed doen en goed op papier zetten, kunnen we alleen maar toejuichen - zeker als we wat we vanavond allemaal hebben besproken, serieus nemen. Motie 3 wordt dus ook door ons gesteund. Het lijkt me vanzelfsprekend dat we ons eigen amendement steunen. De heer McDaniel: Soms is het een beetje de toon die de muziek maakt. Ook wij waren verrast over de wolligheid waarop het college in eerste termijn - met name wethouder Laman - antwoord gaf. Als we de tekst van het verslag erbij pakken, staat alles wat hij na de schorsing heeft herhaald, er ongetwijfeld in. Wethouder Laman: Leest u het maar na. De heer McDaniel: Je kunt ook van je verlies winst maken door te zeggen: ‘Het is allemaal verschrikkelijk gegaan. We gaan ervoor zorgen dat het nooit meer voorkomt en daar gaan we ons voor inzetten. Die aanbevelingen zijn buitengewoon goed; uitvoeren die hap.’ Dat is een benaderingswijze die u gelukkig na de schorsing hebt geuit. De notulen zullen uiteindelijk wel uitwijzen of het verhaal dat u hebt gehouden, ook die zaken bevatte. Wethouder Laman: U hebt dat ook kunnen constateren uit de beantwoording die het college heeft gegeven. De heer McDaniel: Soms is het echter ook de toon, de empathie en de overtuigingskracht waarmee sommige dingen worden gezegd. U hebt zich gelukkig gerevancheerd. Waar ik erg blij mee ben is met uw opmerking - ik herhaal hem nog maar even - dat er binnenkort een portefeuillehoudersoverleg is waarin u - neem ik aan - het onderwerp rondom de financiën aan de orde gaat stellen. We willen u ertoe pressen daar resultaat te boeken. We zullen u daar helaas niet in volle omvang op kunnen afrekenen. In dit opzicht was de opmerking van de heer Stevers net terecht: op het moment dat de regio ons nu in de kou laat staan - in elk geval voor het bedrag wat het gewoon gekost zou hebben - moeten we ons ontzettend bekocht voelen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 83 -
Dan hebben we weliswaar een prachtige school gerealiseerd, maar hebben we het straatje - van vooral Leiden - schoongeveegd; dat moeten we als Leiderdorp niet al te vaak willen. De wethouder mag dat overleg wat ons betreft met resolute kracht openen. Voordat ik op de moties kom, heb ik nog een laatste opmerking over datgene wat de burgemeester over de wenselijke veranderingen in de organisatie heeft gezegd. Hij heeft gewezen op het lopende proces en de voornemens die er op dat punt zijn. Hij heeft met name gewezen op de gewenste veranderingen in de cultuur en de communicatie. Ik zou dat van harte willen onderschrijven. Niet vanuit het perspectief dat het ambtenarenapparaat een tranendal is; dat zou het laatste signaal zijn dat wij als PvdA zouden willen geven. Echter wel vanuit het perspectief van een verdere professionalisering van de organisatie die uiteindelijk ook zelfstandig resoluut moet zijn als het gaat om het type problemen waar we de hele avond over gediscussieerd hebben. Een organisatie die er eigenlijk toe leidt dat dat nooit meer kan voorkomen, omdat de interne, formele en informele checks en balances en de communicatiepatronen dat van zichzelf uitsluiten. Een organisatie met een zodanige intrinsieke waarde, dat we om die reden nooit meer een enquêtecommissie behoeven te introduceren. De moties. De eerste motie over de oproep aan de VNG. Tot mijn verrassing verklaarde de VVD zich daartegen. Wij vinden dat een buitengewoon goed idee. Ik denk dat het een van de vele elementen is van de haastig ingevoerde dualisering, waar toch niet goed over nagedacht is. Laten we in dat opzicht ook leren van onze ervaringen. Motie 2, voor de zomer een document opstellen met een aantal processen en procedures rondom de controlerende taak, heeft onze hartelijke instemming. Bij motie 3 hebben we wat aarzeling om twee redenen. In dat opzicht verzoeken we de indiener een nadere toelichting te geven. De eerste reden is - de heer Stevers heeft dat al weergegeven dat we bij dit soort zaken al over een behoorlijk hoeveelheid informatie beschikken. Er is ook nog een tweede reden. U dient deze motie in het kader van deze casus in; dit geval. Als je echter goed naar de casus kijkt - de indiener kent de casus het beste van iedereen hier in de zaal - gaat die niet over hetgeen nu gevraagd wordt. De casus gaat erover dat de regels niet gevolgd zijn, er een closed shop gepresenteerd is, mensen de zaak hebben afgeschermd en uiteindelijk hebben laten exploderen. Daar gaat het hier niet om. Ik weet ook niet precies wat de relatie is tussen datgene wat u nu in deze motie zegt en de situatie waarover we nu discussiëren. Dat er altijd behoefte is aan goede informatie, is volstrekt helder. Ik hoop dat u daar in uw termijn nog even een korte toelichting op kunt geven, dan kunnen wij ons beraden. Het amendement van de VVD lijkt ons een aanscherping van het besluit; dat zullen we van harte steunen.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 84 -
De heer Staal: Wij gaan uiteraard akkoord met de moties. Wij waren buitengewoon teleurgesteld over de reactie van het college in eerste termijn. Na de mooie woorden van burgemeester Zonnevylle is mij niet precies duidelijk geworden welke maatregelen er expliciet genomen zijn om in de toekomst dit soort debacles te voorkomen. Maar goed, het college heeft ook gereageerd door middel van een notitie, acht pagina’s lang, naar aanleiding van de aanbevelingen. We zijn verheugd dat een aantal aanbevelingen sowieso wordt overgenomen. Het heeft ons wel een beetje verbaasd dat er bij een aantal aanbevelingen het antwoord stond dat dat inmiddels in gang is gezet of dat het al wordt gedaan; het is al gerealiseerd. Wij gaan ervan uit dat het nu ook daadwerkelijk gaat gebeuren. Wij hebben echter wel onze twijfels. Onze twijfels zijn ingegeven - ik herhaal het nog een keer - door het rapport van de Rekenkamer, het Evaluatierapport. We zullen u afrekenen op hetgeen u nu op papier hebt gezet. Als over een aantal maanden blijkt dat de dingen die u hier hebt beloofd niet worden gerealiseerd, hebt u een groot probleem met de fractie van BBL. Laten we daar gewoon helder en eerlijk over zijn. U doet nu toezeggingen. U hebt aangegeven dat een aantal dingen in gang is gezet. Wij moeten er als raad dan ook op kunnen vertrouwen dat dat daadwerkelijk gebeurt. Er komen evaluatiemomenten en dan zult u moeten aantonen dat dat daadwerkelijk in gang is gezet. De moties. Waarom willen wij een overzicht hebben van alle projecten en verbouwingen? Ten eerste is dit anderhalf jaar geleden in gang gezet in het kader van het W4-project; daar krijgen we prachtige, goede, heldere overzichten van. De overzichten die vermeld staan in de Voor- en Najaarsnota voldoen ons inziens niet aan een helder gedetailleerd inzicht hoe verbouwingen en projecten nu precies verlopen. Wij willen - conform het model dat voor W4 gebruikt wordt - van de projecten en verbouwingen die buiten W4 omgaan en waar veel geld mee gemoeid is, een overzicht hebben van wat het krediet is, wat de uitgaven zijn, wat er besteed wordt aan interne kosten, wat er besteed wordt aan externe kosten etc. Ik vind dat wij als raad in onze controlerende taak niet alleen genoegen moeten nemen met een paar regels die in de Na- of Voorjaarsnota staan, maar feitelijk ook zo’n overzicht, zoals dat bij W4 is geïntroduceerd, moeten hebben. Ik denk dat dat gewoon een eerste stap is om onze taak als raad veel beter in te vullen. Wij steunen het amendement van de VVD. Mevrouw Manshanden: Ik was me er niet van bewust dat de coalitiepartijen - in ieder geval niet onze fractie - achterover leunden in het debat met de wethouder. Volgens mij hebben we klip en klaar duidelijk gemaakt dat we een ding van het college willen, namelijk dat het de aanbevelingen onverkort overneemt. Dat het niet allemaal tegelijk kan, begrijpen we, maar daarom willen we juist regelmatig bericht terug. We stellen het op prijs dat de wethouder dat na de schorsing heeft toegezegd. Naast die aanbevelingen hebben wij nog gevraagd naar de regio terug te gaan. Dat hebben andere partijen ook gedaan, dus dat staat buiten kijf.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 85 -
We zouden ook graag een mondelinge terugrapportage van de belangrijkste zaken uit de portefeuillehoudersoverleggen in de commissievergadering willen hebben. Ik heb daar geen duidelijke toezegging in het verhaal van de burgemeester over gehoord en ik zou wel willen weten of we die toezegging als zodanig kunnen opvatten. De heer Langenberg: Daar hebt u helemaal geen toezegging voor nodig, want als de commissie het op de agenda zet, krijgen we die antwoorden. Mevrouw Manshanden: Ik vind het toch wel prettig die toezegging te hebben, omdat er vaak op de agenda staat ‘informatie uit de regio’, maar we vaak geen informatie krijgen. Als die toezegging gedaan is, weten we dat we de wethouders zich daaraan kunnen houden. De moties. We staan helemaal achter motie 1. Ik begrijp ook niet zo goed waarom, wanneer wij als raad deze motie aannemen, er nog verder over gesproken moet worden in het presidium, behalve dan dat hij uitgevoerd gaat worden. De heer Langenberg: Ik zal het u even uitleggen. Ik zou daar in het presidium graag even over willen praten, omdat dit gaat over een eventuele vergoedingsregeling ter compensatie van werkzaamheden die met een enquête gemoeid zijn. Waarom ik er in het presidium over zou willen spreken en deze motie zou willen aanhouden, is - maar dat is niet aan mij - omdat er tegenwoordig veel werkgroepen zijn waarin commissieleden zitten die daar veel voor vergaderen. Het lijkt me redelijk dat die daar ook iets voor kunnen vragen. Als ik dan hoor ‘nou, nou, nou’, denk ik: waarom dan deze motie, want we kunnen er jaren op wachten voordat we weer een enquête houden. Dat hoop ik althans. Het is wel aan de orde van de dag dat we commissies instellen, zoals vandaag. Wij als raadsleden krijgen dan wel een zeer bescheiden bijdrage, maar al die commissieleden doen het ook allemaal in hun vrije tijd. Mevrouw Manshanden: Nu gaan we een discussie aan die u kennelijk in het presidium wilt houden. Het gaat over het aanhouden van deze motie. Wij vinden dat niet nodig, want hier gaat het over de enquête. Daar hebben we het vandaag over. Wij steunen deze motie gewoon. De heer Weeda: Buiten dat is het gemeenteoverstijgend. Dat is de strekking van het verhaal. Mevrouw Manshanden: Motie 2. Op zichzelf zijn we daar voor, al moet ik zeggen dat we reserves hebben bij weer een nieuwe werkgroep. We vinden dat er begonnen moet worden met een inventarisatie van wat er al bestaat. Ik denk dat een van de belangrijkste conclusies vandaag is dat we geen nieuwe regels nodig hebben. We hoeven alleen maar te inventariseren en te zorgen dat mensen zich eraan houden. Politiek zijn we niet tegen deze motie, dus steunen we haar.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 86 -
Dat geldt ook voor motie 3. We zijn er ook voor dat we alle informatie krijgen, al heb ik wel de indruk dat we die informatie de laatste tijd wel hebben. Dat betekent dat het niet zoveel extra werk is, dus waarom zouden we er tegen zijn? Het herziene amendement van de VVD nemen we over; het is een uitstekend amendement. De heer Van Gurp: Ik kan vrij kort zijn. Ik sluit me voor meer dan 95% aan bij wat de heer Staal gezegd heeft. Ik heb het dan met name over de aanbevelingen die over worden genomen. Er is een aantal dingen in gang gezet, maar ik heb toch wel twijfels over de uitvoering. Ik constateer ook dat met name de heer Laman het gehad heeft over maatregelen die er komen; regels die erbij komen. Toch meer regels, zo vertaal ik het voor mezelf, meer instrumenten. De heer Staal heeft er al op getamboereerd dat we die voor wat betreft integraal management nodig hebben. Daar kan ik dan nog wel in meegaan. Ik heb echter niet het volle vertrouwen dat we er op deze manier komen. Die twijfel houd ik. Ik rond mijn inleiding af met de woorden van de heer Staal: ook ik heb twijfels over de uitvoering, maar we houden het college in de gaten. Motie 1, het faciliteren van raadsleden die iets in de een enquêtecommissie doen. Ik vind het een buitengewoon sympathieke motie. Zelf heb ik er geen behoefte aan, maar u weet dat ik fulltime raadslid ben, 24 uur per dag. Dit kon er wat mij betreft nog wel bij. Ik heb het dus ook met veel plezier gedaan, ook in de nachtelijke en de ochtenduren. Motie 2 lijkt me ook een uitstekend voorstel waar ik me in kan vinden. ‘…Heeft kunnen oppakken …’, was een toevoeging van de heer Langenberg. Ik denk dat we dat zo moeten formuleren. Niet iedereen heeft zich daarover uitgesproken. Motie 3 vind ik ook een uitstekende motie. Het amendement van de VVD, inclusief de wijzigingen, heeft mijn volle steun. Wethouder Molkenboer: Voorzitter, een punt van orde. Het is niet aan ons nog iets mee te geven aan de raad, maar voor motie 1 zal het misschien aanbeveling verdienen - mede omdat de voorzitter van de commissie daar tegen aangelopen is - daarin op te nemen dat ook nietambtenaren in de toekomst gehoord kunnen worden. Als je toch naar de VNG gaat met deze motie, vul dat dan aan met deze aanbeveling, want dat was iets dat de voorzitter zelf graag wilde. De Voorzitter: Ik denk dat dat zo is. Mijn voorstel zou zijn de moties die aan de raad zelf gericht zijn - m.u.v. de motie over de vergoeding voor leden van de Enquêtecommissie, de VVD komt misschien nog over te streep - voor de uitvoering en de uitwerking in het presidium te bespreken. Uw suggestie is nuttig; we moeten het dan breder trekken. Er ligt nog een vraag voor het college open. Voor het overige kunnen we naar besluitvorming toe, want ik denk dat wethouder Laman een heldere introductie na de schorsing gegeven heeft. Daar hoeft hij geen woord meer aan toe te voegen, dat was duidelijk.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 87 -
In motie 3 is gevraagd de format van W4 als standaard in te voeren; laat andere projecten even langs de lat gaan en informeer ons daarover tegen de tijd dat het mei is. Burgemeester Zonnevylle: Naar aanleiding van een opmerking van mevrouw Manshanden hoe we met regiozaken in commissies omgaan: nu komt de wetgever ons in het kader van de dualisering al weer tegemoet door straks met een gummetje te schrappen dat het college niet altijd aanwezig is bij raads- en commissievergaderingen; straks zijn we er gewoon weer, zonder uitnodiging. Dat is op zich wel interessant, want dan kunnen we nog meer inhoud geven aan de wens regionale onderwerpen te bespreken. In de huidige situatie is het zo dat er wel eens niks te melden is. We moeten eens - al of niet in het presidium - kijken of we dat praktisch kunnen uitwerken. Het gaat erom dat u alle informatie krijgt. Ik hoop dat we daarmee op de goede weg zijn. Hoe we die informatie verder in de discussie verwerken, daar komen we ongetwijfeld uit - ik heb daar alle vertrouwen in. Bij brief van 1 maart hebben we als college - het is vandaag 7 maart - gezegd dat we de aanbevelingen overnemen. Wethouder Laman heeft daar een aantal dingen over opgemerkt. Op sommige plaatsen staat: ‘dit is reeds het geval … etc.’. Het college heeft na het uitbrengen van het eigen rapport in maart niet stil gezeten. Wat dat betreft begint het nieuwe leven vandaag niet; dat is eerder begonnen. De Voorzitter: Dat is helder. Alleen kan het college op het moment dat we er weer over spreken, wellicht aangeven wat het er precies aan gedaan heeft; iets concretiseren en dan is dat goed. De heer Hollands wil nog iets opmerken uit de werkgroep Commissiestructuur. De heer Hollands: Ik vind het aardig wat de burgemeester hier meldt ten aanzien van regiozaken, maar ik denk dat het handig is even af te wachten tot wij binnenkort met onze adviezen daarover komen. De werkgroep Commissiestructuur is momenteel bezig zich daarover te buigen; dat de juiste plek te geven die het verdient, want dat is op dit moment niet het geval. Wij komen daar binnenkort op terug. De Voorzitter: Dat loopt ook nog, dus er wordt wat dat betreft nog aan alle kanten aan gewerkt. We kunnen naar de besluitvorming. Het besluit in het boekje is geamendeerd, conform het amendement van de VVD. Het luidt dat de raad de conclusies en aanbevelingen van de Enquêtecommissie zoals verwoord in genoemd rapport overneemt. Dat doen wij. Het tweede beslispunt is conform het amendement zodat we het college dringend verzoeken ons conform het format dat bij het amendement zit, te informeren over wat het met de aanbevelingen doet. Het college gaat dat uitvoeren, maar de vraag is dat ook op een inzichtelijke manier conform een bepaald format aan ons te laten weten.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 88 -
Het derde beslispunt is niet onbelangrijk, het gaat over de decharge van de enquêtecommissie. Ik heb daar niemand over gehoord, maar ik denk dat iedereen het er van harte mee eens is deze lieden te bevrijden van de zware taak die ze gehad hebben. Het vierde beslispunt is uiterlijk - in het boekje staat januari 2006 - 1 oktober 2005 na te gaan wat er met de aanbevelingen is gebeurd. Het college heeft ook gezegd dat de raad het college er ook tussentijds op mag bevragen; de raad hoeft dus niet precies tot 1 oktober te wachten. Dat is een vast moment wanneer we op deze zaak terugkomen. Er zijn meer afspraken gemaakt. Er zijn moties ingediend. Die moties zijn - hier en daar met een enkele opmerking van een fractie - telkens door een meerderheid van de raad aanvaard. Het voorstel is de moties die aan onszelf zijn gericht morgen in het presidium te bespreken, om te kijken hoe we dat praktisch aanpakken, met de aanvulling van wethouder Molkenboer. Er is ook ambtelijke tijd mee gemoeid, dus die moet je ook meenemen in zo’n briefing aan de VNG. Door wethouder Laman is een belangrijke opmerking over een regiovergadering gemaakt. Wij zijn reuze benieuwd hoe dat afloopt. Een afspraak die we gemaakt hebben, is dat we daar over gerapporteerd worden. Tenslotte is door de heren Staal en Gardeniers aangeboden het college behulpzaam te zijn met het nog verder uitdragen van het dossier, wat wellicht nog kan leiden tot het presenteren van een rekening bij Malieschild, want daar gaat het tenslotte om. Of dat tot wat leidt, is vers 2. Het is echter wel de moeite waard dat te doen. De kennis die in beide hoofden zit, kunt u daar vast goed bij gebruiken. Ik denk dat we er daarmee zijn, maar daarmee wil ik de avond niet besluiten. Een en ander maal is de Enquêtecommissie de hemel in geprezen en dat ga ik ook nog een keer doen. Er ligt een rapport. Het toeval wil dat ik goed bekend ben met een directeur-generaal in het landelijk bestuur. Daar lig ik vanavond ook weer naast. Zij heeft het rapport gelezen. Zij is bekend met de rapportages die ook wel door de Kamer worden gemaakt. Zij heeft dit rapport hoger gesteld dan datgene wat de Tweede Kamer produceert. Dat wil zeggen dat ze het een uitstekend rapport vond. Dat is een pluim op het werk van de commissie. Ik heb - toen de heer Kanters de zaal verliet - hem enige woorden toegevoegd. Er zijn nog drie personen die ik bij name wil noemen, zonder anderen te kort te doen. Zij hebben uiteraard ook hun bijdrage geleverd, maar er zijn er drie in het bijzonder. In de allereerste plaats de voorzitter van de Enquêtecommissie, de heer Staal. Hij heeft een buitengewone inspanning geleverd. Behalve dat hij er ongelooflijk veel tijd in heeft gestoken, is het ook een enorme energiedrain geweest. Als hij er niet aan gesleurd had en ons telkens bij de les had geroepen, waren we nog steeds niet klaar geweest. Met andere woorden: hij heeft een rol gespeeld die een goede voorzitter betaamde en daar is hij alleszins in geslaagd. Hulde voor de rol die hij in dat opzicht heeft gespeeld en daarbij ook de neutraliteit telkens heeft kunnen bewaren. De heer Gardeniers. Dol op cijfers. Hij was ons cijferkonijn. Hij heeft er - tot diep in vele nachten voor gezorgd dat we uiteindelijk uit de cijferbrij kwamen. Als hij er niet geweest was, hadden we daar meer moeite mee gehad.
2005
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 89 -
Het aardige is dat de heer Gardeniers zijn buiten - dat is een Leidse omschrijving voor een huisje in Zeeland - eens ter beschikking heeft gesteld, waar de Enquêtecommissie de klokken weer eens gelijk heeft kunnen zetten. Dan zit er ook nog een persoon naast mij - voor mij aan linkerhand en voor u rechts - in het groen: onze griffier. Want ook zonder onze griffier waren we er nooit gekomen. Het was de heer Staal die vooral de commissie bij de les hield en vreselijk heeft lopen slepen, de griffier was uiteindelijk degene die voor een groot deel uitvoerde wat wij verzonnen. Zij heeft ook een buitengewone prestatie geleverd, ver buiten de eigen taakstelling. Wat dat betreft zou ik in het presidium nog wel eens willen bespreken of we daar niet iets aan zouden moeten doen. In ieder geval een pluim op de hoed van de griffier. Ook voor haar hulde. U bent allemaal belangstellend geweest, maar er zitten ook ambtenaren op de tribune. Zij hebben veel dingen gehoord vandaag, vervelende dingen. Aan de andere kant: u kunt allemaal blijven zitten, dat is wel de uitkomst van deze avond. Met z’n allen moeten de schouders eronder worden gezet. Ik heb er vertrouwen in dat dat gaat gebeuren. Als het college het laat hangen, doet u het dan a.u.b. 5.
Sluiting.
De Voorzitter: De bode heeft ons verzekerd dat we nog wel even een kleine versnapering op kunnen halen. Dat hoort ook bij zo’n avond, al is het bijna 23.45h. Dank voor uw aandacht en tot een volgende vergadering. Ik sluit de vergadering. Het is 23.43h.
Aldus vastgesteld tijdens de openbare vergadering van de raad der gemeente Leiderdorp op 25 april 2005,
de Voorzitter,
de Griffier,
M. Zonnevylle
mw. J.C. Zantingh