Verslag van de openbare vergadering van de gemeenteraad van Leiderdorp op maandag 8 maart 2004 om 20.00 uur in het gemeentehuis. Aanwezig: Voorzitter:
M. Zonnevylle
Griffier:
mevrouw J.C. Zantingh
Wethouders:
D.L. MacGillavry V.J.H. Molkenboer A. Roest
De leden:
H.K. Langenberg mw. K. van Beelen-Balak R. van der Horst H.H. Dorlandt mw. C.,H. Honnef mw. C.W. Vons-de Jong mw. M.A.C. Manshanden A.P. van Gurp H.H.H. Weller S. Weeda A.J.E. Staal O.C. McDaniel R.F. Thunnissen B.M.R.F. Hollands J.J.F.M. Gardeniers J.G. de Vries W.J. Laman J.M. Stevers N.H.M. van Jaarsveld
Afwezig :
P.W. Kanters
(m.k.a.)
mw. J.E. van Steijn-van Reijn
2004
- 53 -
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
AGENDA: 1.
Opening.
2.
Vaststellen agenda.
3.
Fusieproces SDB/SLR Een toelichting door de heer Lenferink – burgemeester van Leiden – en de heer Polman – burgemeester van Noordwijkerhout.
4.
Vragenronde.
5.
Notulen van de op 2 februari 2004 gehouden vergadering.
6.
Ingekomen stukken en mededelingen (regio).
28
7.
Voorstel tot het vaststellen van de verordening op het enquêterecht van de raad.
29 – 30
8.
Voorstel tot het vaststellen van De Nota van beantwoording Milieubeleidsplan en de aangepaste Milieubeleidsplan 2003 -2010.
31 – 32
Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor de uitbreiding van de Julianaschool aan de Kom van Aaiweg.
33 – 34
Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het herinrichtingsplan van de parkeergelegenheid aan het Frederik Hendrikplantsoen.
35 – 36
11.
Kennis nemen van het visiedocument ‘ Jeugdnota’ .
37 – 38
12.
Sluiting.
9.
10.
-0-0-0-0-0-0-
1.
Opening. De Voorzitter: Ik open de vergadering. Allemaal van harte welkom. Er is bericht van verhindering van mevrouw Van Steijn en de heer Kanters binnengekomen.
2.
Vaststellen agenda. De agenda wordt conform vastgesteld.
3.
Fusieproces SDB/SLR Een toelichting door de heer Lenferink - burgemeester van Leiden - en de heer Polman - burgemeester van Noordwijkerhout. De Voorzitter: Ik heet de heren Lenferink en Polman van harte welkom. Er is over het fusieproces van de SDB/SLR verschillende keren in raad en commissies
gesproken.
Daarnaast
is
er
door
een
aantal
van
onze
vertegenwoordigers in het Algemeen Bestuur van de Leidse regio, maar ook in de verschillende andere regelingen gesproken over het fusieproces van deze beide regio’s.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 54 -
Ik stel het zeer op prijs dat een vertegenwoordiger van onze regio, maar ook een vertegenwoordiger van een andere bestuurlijke regio - die de intentie hebben nog dit jaar samen te gaan - in onze raad aanwezig zijn om nog eens hun gezamenlijke visie op het proces waar we tezamen ingestapt zijn, toe te lichten. Ik denk dat het samengaan van twee regio’s belangrijk is, maar in het kader van de wet Gemeenschappelijke Regelingen is het ook belangrijk dat de achterbannen van de vertegenwoordigers in die bestuurlijke regio’s in DB en AB geïnformeerd worden, opdat zij weten wat de achterbannen ervan vinden. Het is daarom goed dat we er op dit moment in Leiderdorp over praten.
De heer Lenferink: Dames en heren, leden van de raad, het is werkelijk een bijzondere eer om hier vanavond te mogen zijn. Het is geweldig leuk om een tour te maken langs alle gemeenteraden in dit gebied. Dat is niet alleen het geval vanwege het feit dat je dan veel raadzalen van binnen ziet en je de sfeer kunt proeven, maar dat je ook eens kunt horen hoe binnen die gemeenten over het onderwerp zelf gedacht wordt. Toen wij besloten die tour langs de gemeenteraden te houden, hebben we tegen elkaar gezegd dat dat nodig was omdat er in een aantal gemeenteraden discussies zijn waarvan het goed is daar direct met raadsleden over in debat te gaan. We hadden Leiderdorp daarbij niet direct op het oog, want wij beschouwen Leiderdorp als een van de steunpilaren van de regionale samenwerking. Om nu bij iedereen langs te gaan en Leiderdorp over te slaan, leek ons ook weer niet zo’n geweldige gedachte. Bovendien wilden we ook graag dat Leiderdorp die steunpilaar bleef. Er valt namelijk nog veel met elkaar te doen, er valt nog veel te winnen en daar hebben we ook de steun van Leiderdorp bij nodig. Niet alleen van Leiderdorp als gemeente, als organisatie, niet alleen van het college in zijn betrekkingen, maar ook van de raadsleden. Niet alleen omdat zij straks vermoedelijk voor een deel het AB gaan bevolken, maar ook omdat zij allerlei partijgenootschappelijke relaties in het gebied hebben. Daarbij is het belangrijk dat je met elkaar weet wat er speelt. Die relaties zijn ook belangrijk voor het uitzetten van de lijnen die men wenselijk acht. Zelf ben ik nog niet zo lang in de regio actief. Dat mag ik nog zeggen, want ik heb gehoord dat dat hier tot maximaal een jaar is toegestaan, dus ik heb nog een paar maanden om dat te zeggen. Het is mij wel opgevallen dat in dit gebied veel relaties een beetje onder spanning staan. Er is een soort onderhuids wantrouwen in een bepaald opzicht dat het moeilijk maakt tot effectieve samenwerking te geraken. Tot op zekere hoogte kunnen we zeggen dat de samenwerking in de Leidse regio - een aantal jaren geleden heeft ze dat ook wel gekend - de laatste jaren een stuk beter gaat.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 55 -
Ik heb de indruk dat dat ook binnen de Duin- en Bollenstreek het geval is. Collega Polman moet daar zodadelijk ook maar iets over zeggen. De spanningen zijn daar in het verleden ook wat groter geweest dan nu het geval is. Je ziet weliswaar dat er in de Duin- en Bollenstreek een iets grotere afhoudendheid is ten aanzien van sommige onderwerpen in de samenwerking, dan bij de Leidse regio, maar daar staat tegenover dat de Duin- en Bollenstreek al een wat verder en steviger opgetuigde regionale organisatie heeft dan de Leidse regio. Zo is aan de ene kant de Leidse regio wat verder, op andere punten is de regio van de Duin- en Bollenstreek iets verder. Als je het op die manier kunt verstevigen, heb je als zodanig straks iets aan elkaar. We hebben - zoals u weet - een klein jaar geleden een schietstuk afgescheiden. Op dat schietstuk hebben alle gemeenten gereageerd. Ook de gemeente Leiderdorp heeft daar met een positieve grondtoon op gereageerd. Daar waren we blij mee. Vervolgens hebben we geconstateerd dat niet alle reacties van al die raden volledig congruent waren. Was dat maar zo! Had iedereen maar gezegd: we zijn het er helemaal mee eens! Dan hadden we het echter misschien beter geen schietstuk kunnen noemen. Met al die verschillende reacties hebben we wel een beetje gezeten; hoe gaan we daarop reageren? Ze waren namelijk van een verschillend abstractieniveau. Uiteindelijk heeft de stuurgroep een reactie geschreven. De stuurgroep heeft in een aantal opzichten suggesties en standpunten overgenomen en heeft in een aantal opzichten zelf een koers moeten bepalen omdat de opmerkingen van de verschillende gemeenten elkaar uitsloten. Toch moet je daar iets van fabrieken. Dat hebben we uiteindelijk gedaan. Er ligt nu een conceptgemeenschappelijke regeling. We hebben die ook naar uw raad gestuurd. Niet met de bedoeling daar nu al direct over van gedachten te wisselen, maar zodat u goed op de hoogte bent over de voortgang van het proces. Het gaat namelijk hard. Die conceptregeling is er ook om gesprekken met het personeel en de vakbonden te organiseren. Dat is allemaal van belang om dat proces goed voort te zetten. Die conceptgemeenschappelijke regeling was vrij compleet, al zullen wij nog veel wijzingen aanbrengen omdat vanuit de verschillende gemeenten belangrijke verbeteringssuggesties komen om de teksten etcetera helder te maken. Er is een gesprek geweest met de verschillende colleges van b&w die er ook toe hebben bijgedragen dat die tekst op onderdelen helderder geworden is. Er zit een belangrijke witte vlek in de regeling, dat is de wijze waarop wij met het beleidsveld Volkshuisvesting omgaan. Met name de woonruimteverdeling heeft in het gehele proces nogal wat discussie losgemaakt. De stuurgroep heeft daaromtrent gezegd: laten de portefeuillehouders van de verschillende gemeenten proberen er met elkaar uit te komen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 56 -
Het is beter om een inhoudelijk door iedereen gedragen oordeel te krijgen en het dan in te vlechten dan dat de stuurgroep zelf iets verzint dat mogelijkerwijze niet op voldoende draagvlak kan rekenen. Dat proces is in gang gezet. De portefeuillehouders hebben daar uitgebreid over gediscussieerd; zij hebben een standpunt gewrocht dat door een zeer grote meerderheid gedragen wordt. Het standpunt is echter niet unaniem en dat maakt het lastig voor de stuurgroep. Het gaat niet zozeer om de inhoud van het beleid, want het lijkt erop dat er wel redelijke overeenstemming is over hoe we met het beleid verder moeten gaan. Er is echter geen unanimiteit over de vraag of voor de woonruimteverdeling de verordenende bevoegdheid van de gemeente moet worden overgedragen aan de regio. In de Leidse regio is dat het geval, in de Duin- en Bollenstreek niet. Opmerkelijk is dat wanneer je dat doorexerceert het lijkt of het feitelijk om een futiliteit gaat, omdat de formele en feitelijke verschillen in het werk niet zo groot hoeven te zijn. Er zijn regio’s in Nederland die met een centrale verordening werken. Dat werkt uitstekend. Daar wordt ook goed rekening gehouden met regionale en lokale belangen. Dat ziet men van elkaar en dat kan goed werken. Er zijn ook belangrijke regio’s waar het omgekeerde het geval is, waar nog gewerkt wordt met lokale verordeningen, waar overigens alles gelijk is en alles gezamenlijk gebeurt. Dat blijkt ook te werken. Het gaat om het feitelijke werk. Het is dan curieus alsof het lijkt dat we er hier een groot probleem van maken. Toch zit daar wel iets onder. Er zit iets onder in de sfeer van, ik noemde het in het begin: het elkaar niet helemaal vertrouwen op dit vlak. Dat is jammer. Het is tot op heden wel een feit. We hebben nog veel discussies met elkaar om te kijken hoe dat gaat. Als puntje bij paaltje komt, moeten we ons overigens realiseren dat gemeenteraden niet te dwingen zijn een verordenende bevoegdheid over te dragen. Ook al is maar een gemeenteraad niet bereid dat te doen, dan is niet zomaar af te dwingen dat die verordenende bevoegdheid van die gemeenteraad wordt afgenomen. Dat is lastig; dat is iets wat we met elkaar moeten weten. Dat is een van de punten die ik in uw midden wil leggen. U zult vast en zeker nog allerlei contacten in partijgenootschappelijk verband hebben; bespreek dat onderwerp goed. Zorg dat daar waar het uw kant van de zaak betreft het op een positieve manier getoonzet wordt in de hoop dat daar nog meer uit kan komen dan op dit moment het geval is. Daar staat tegenover dat het niet zo mag zijn zowel in mijn ogen als die van de stuurgroep - dat de fusie in laatste instantie hierop stuk zou lopen. Als dat het geval zou zijn, zouden we in bestuurlijke zin voor een slecht voorbeeld hebben gezorgd. Het kan niet zo zijn dat een onderwerp waar we elkaar inhoudelijk zo sterk genaderd zijn op de vorm stuk zou moeten lopen. Ik heb er zelf emoties bij. Ik heb lang in het beleidsveld gewerkt en ik heb daar zelf tamelijk stellige opvattingen over.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 57 -
Desalniettemin zeg ik er ook graag bij: laten wij er met elkaar voor zorgen dat die fusie in ieder geval doorgaat. Het leven houdt niet op met het ontstaan van de nieuwe regio. Er blijven nog jaren te gaan waarin de samenwerking gestalte krijgt en waarin we elkaar kunnen proberen te overtuigen van zaken die op de inhoud betrekking hebben. Ik zou graag nog een paar onderwerpen met u willen doornemen. Het zijn onderwerpen die in de reacties tot op heden een belangrijke plek hebben gekregen, de volkshuisvesting heb ik zojuist al genoemd. Een tweede punt waar een aantal gemeenten nogal aan hecht, is de samenstelling van het Algemeen Bestuur. Er zijn gemeenten die zeggen: in de nieuwe duale verhoudingen ligt het voor de hand dat het Algemeen Bestuur wordt bevolkt door raadsleden van de onderscheiden gemeenten. Er zijn echter ook gemeenten die met een grote stelligheid zeggen: dit vinden wij juist niet duaal. Het meest duale is dat de vertegenwoordigers van de gemeente die het dagelijkse werk doen ook hier het dagelijkse werk doen. De gemeenschappelijke regeling is nu eenmaal in belangrijke mate een uitvoerende zaak. Wij controleren die vertegenwoordigers wel. Anders hebben we twee typen vertegenwoordigers die we moeten controleren. Beide verhalen kun je tot op zekere hoogte houden en verdedigen. Voor de stuurgroep was dat aanleiding te zeggen: laten we nu niet een van beide kampen gelijk geven, want voor beide valt iets te zeggen. Laten we proberen de tijd zijn werk te laten doen. Laten we het aan de gemeenteraden overlaten wie zij afvaardigen aan het nieuwe bestuur. Laat de tijd leren wat handig is. Als gemeenteraden bij nader inzien merken dat het goed werkt daar vooral raadsleden in te zetten, moet daar vooral mee doorgegaan worden. Misschien moet dat dan wel het algemene systeem worden. Op landelijk niveau wordt ook nagedacht hoe die gemeenschappelijke regelingen met het duale stelsel in relatie moeten worden gebracht. Dat is nog niet gebeurd. Blijkt dat dat niet effectief is en gemeenteraadsleden tot de conclusie komen dat het eigenlijk beter is dat op de ouderwetse manier te organiseren, dan is er geen man over boord en kan dat later op die manier geregeld worden. Ik weet dat het een punt is dat ook in deze gemeente bediscussieerd is. Ik zou dit ook in uw midden willen leggen. Maak daar niet al te zeer een punt van. Laat dat op deze wijze zijn tijd krijgen. Hopelijk komen we er op die manier uit. Een ander punt dat met enige regelmaat is bediscussieerd, is het vraagstuk van de regionale fondsvorming, soms ook in verband gebracht met verevening. Er zijn raden die tamelijk allergisch reageren als er op regionaal niveau een fonds wordt gecreëerd. Men is bang voor oppotten en geld buiten het zicht van de gemeenten houden. Op zich is dat begrijpelijk.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 58 -
Een beetje bureaucraat is namelijk na een aantal jaren buitengewoon goed in staat een belangrijke speelruimte te creëren waar alleen de meest oplettende onder de lokale en regionale politici nog in staat is een vinger op te leggen. Ook dit is een punt - het is bijna overbodig dat hier te zeggen, maar het is toch goed dit als het gaat om de contacten met de rest van de regio nog eens neer te leggen - waarbij in laatste instantie niet de hoofden bij elkaar ingeslagen moeten worden. We hebben bijvoorbeeld gemerkt dat er veel weerstand uit de Duin- en Bollenstreek komt, maar de Duin- en Bollenstreek heeft wel een functionerend fonds in het Hagenfonds. Minder grote weerstand bestaat er in de Leidse regio, maar die heeft geen echt regionaal functionerend fonds. De vraag is wat erger is in deze situatie: geen weerstand en een niet functionerend fonds, of wel weerstand maar er gewoon mee werken. Waarom is het nu goed toch over zo’n fondsvorming na te denken? Het is goed dat als voorbeelden bij de hand te hebben. Die regio moet straks dingen gaan doen. We moeten met elkaar proberen die regio op landelijk en zelfs op internationaal niveau te vertegenwoordigen. Die regio moet echter ook dingen voor elkaar zien te boksen. Onder die dingen die voor elkaar gebokst moeten worden, vallen belangrijke projecten op het gebied van verkeer en vervoer, de woningbouw en bedrijventerreinen en de natuurontwikkeling. Dat zijn majeure projecten. Niet al die projecten zijn intrinsiek rendabel. Daar zullen fondsen bij gevonden moeten worden. Kijk je naar die projecten en delen van die projecten, dan zie je dat sommige stukken van die projecten wel degelijk rendabel zijn. De vraag is hoe je daarmee omgaat in relatie tot de tekorten elders. Feliciteer je de individuele gemeenten die met een relatief goed draaiend project zitten en laat je andere gemeenten met een probleem zitten, of vind je het eerlijk dat wanneer er een regionaal programma gemaakt wordt - dat is op een bepaalde manier over het gebied verdeeld aangezien het logisch is dat een bepaalde functie op een bepaalde locatie komt - een stukje bate van het ene gebruikt wordt om een tekort bij een ander te dekken. Bij dat laatste ben je met regionale solidariteit bezig waar je met elkaar de meerwaarde van ziet. Dat de regionale infrastructuur die mede bijdraagt aan de ontsluiting van woningbouw- en bedrijvenlocaties ook voor een stukje betaald wordt door die ontwikkelingen is op zich niet zo’n vreemde gedachte. Het moet dan echter wel mogelijk zijn dat met elkaar te doen. Een ander belangrijk voorbeeld is dat uit de gebundelde doeluitkering, waar de provincie Zuid-Holland budgethouder van is, gelden beschikbaar gesteld kunnen worden voor projecten. Er wordt echter wel om regionale contrafinanciering gevraagd. Vroeger mocht het om lokale projecten gaan en kon de gemeente zelf kijken wat ze aan contrafinanciering kon bedenken. Dat zal straks niet meer kunnen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 59 -
De regio zal gezamenlijk voor contrafinanciering moeten zorgen. Dat is niet zo gemakkelijk als je van te voren niet hebt gespaard voor die contrafinanciering. Je zult het dan per project moeten regelen. Gemeenten die op dat moment even niks hebben, hebben er ook geen belang bij op dat moment in de buidel te tasten. Er moet iets over afgesproken worden. Dat moet op een goede manier gemeenschappelijk geregeld worden. Anders gebeurt er in de regio minder dan kan. Dat moet met elkaar geregeld worden. Een derde type waaraan gedacht kan worden zijn de oude BBS-middelen die nog steeds ergens beheerd worden. Er is nog steeds een budget dat tot op zekere hoogte besteed kan worden. Het zou niet zo gek zijn dat op regionaal niveau te beheren. Of een variant daarop, het is niet ondenkbaar dat wanneer er in regionaal verband een programma wordt afgesproken, de regio budgethouder wordt van het investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing. Normaal zijn de grote steden rechtstreekse budgethouders; de kleinere gemeenten krijgen gelden via de provincie toegewezen. In de situatie dat de regio budgethouder wordt, is het logisch dat de regio zo’n fonds gaat beheren, want het is nooit mogelijk het budget in een jaar volledig uit te geven. Je moet dat over het jaar heen kunnen tillen. Dat is ook een belangrijk punt waar het gaat om de discussie naar buiten toe, want daar zal in de toekomst een belangrijk deel van de slagkracht van de regio van afhangen; hoe ben je in staat gezamenlijk grote projecten gefinancierd te krijgen. De communicatie. Er is vanuit verschillende gemeenteraden op gewezen dat niet alleen de communicatie naar gemeenteraden straks van belang is - dat is iets dat tot op zekere hoogte door gemeenten en de vertegenwoordigers in het AB zelf geregeld moet worden, maar dat zou ook vanuit de nieuwe regio geregeld moeten worden - maar ook de relatie met het maatschappelijk middenveld. Die nieuwe regio moet straks namelijk ook een body en gezicht krijgen in dat geheel. De naam. We hebben nog geen naam. De stuurgroep heeft zich daarover gebogen en is daar niet uitgekomen. Bij die naam liggen de emoties namelijk ook nogal gevoelig. Hoe ga je dat nu doen? De stuurgroep heeft een paar belangrijke randvoorwaarden geformuleerd. Ten eerste moet het geen naam worden waarvan iedereen na twee weken alleen de afkorting nog maar uitspreekt, want met zo’n afkorting weten we niet waarover het gaat. We begrijpen allemaal wat het is als er gesproken wordt van de Haaglanden. We begrijpen het zelfs als er gesproken wordt over de Drechtsteden. Maar weet u wat BRU is? Of het KAN? Toen die naam bedacht werd, is er gezegd dat het nooit als afkorting gebruikt mocht worden; altijd voluit het Knooppunt Arnhem-Nijmegen. Niemand heeft het er meer over. Ik kan u vertellen dat buiten bestuurlijk Nederland niemand weet wat het KAN is.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 60 -
Daar heb je het lastig mee. Dat zijn dingen waar je aan moet denken. Het moet ook een naam zijn die helder maakt om welk gebied het gaat. Het moet een relatie hebben met het gebied, de historie van het gebied en het karakter van het gebied. Het zou als het even kan emotioneel acceptabel moeten zijn voor de verschillende delen van de regio. Als je dat op die manier voor elkaar hebt, zou dat prima zijn. U begrijpt dat dit de vierkante cirkel is. Ik zou u willen uitnodigen ons daarbij te helpen. Bedenk een naam, draag haar aan. Alleen op die manier komen we tot een breed gedragen oplossing voor dit vraagstuk. Anders blijven we zitten met het gecombineerde samenwerkingsverband van gemeenten uit de voormalige Duin- en Bollenstreek en de Leidse Regio. Volgens mij is dat geen geschikte oplossing.
De heer Polman: Ik kwam helaas te laat binnen om u allemaal persoonlijk een goede avond te wensen, maar ook ik ben met collega Lenferink verheugd dat wij niet alleen hebben aangebeld bij de verschillende gemeenten en gemeenteraden, want de deur gaat ook wijd open. Ook hier zijn wij gastvrij ontvangen. Ik zal kort nog wat vertellen, want de heer Lenferink heeft een aantal dingen uitvoerig neergezet. Ik denk dat het wellicht goed is dat u deze gelegenheid aangrijpt ons vragen te stellen. Misschien is het goed iets te zeggen over de ontwikkelingen in de Duin- en Bollenstreek. Het is niet een vanzelfsprekendheid tussen gemeenten te gaan samenwerken. Dat heeft zich ook in de Duin- en Bollenstreek met vallen en opstaan verder ontwikkeld. Wat op dit moment uniek is - dat wordt door alle 10 gemeenten in de Duin- en Bollenstreek beseft - dat we voor het eerst in al die jaren vanuit de inhoud zijn gaan redeneren. Wat zijn nu de inhoudelijke dingen die we samen met de Leidse Regio verder handen en voeten willen geven. De totstandkoming van het Programma van Afspraken is daarbij een uitstekend voorbeeld hoe dat in de toekomst in gezamenlijkheid verder handen en voeten kan krijgen. Het is ook een goede volgorde geweest eerst die inhoud met elkaar te bespreken, het daarover eens te worden en vervolgens over de structuur te spreken. De structuurvraag ligt nu heel helder voor en kent op een aantal punten - eigenlijk voor alle 16 gemeenten - een aantal wenselijk- en onwenselijkheden. Het enige punt dat ik nog aan het betoog van de heer Lenferink toe kan voegen, waar ik me uiteraard - ook als lid van de stuurgroep - volstrekt in kan vinden, is dat wat nu voorligt een aanvaardbaar compromis zou moeten zijn voor alle gemeenten. Het zou onmogelijk zijn als iedereen straks zijn lijstjes nagaat om te kijken wat hij gescoord heeft aan opmerkingen die verwerkt resp. niet verwerkt zijn. De afweging zou moeten zijn of dit aanvaardbaar is.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 61 -
Er is gegeven en genomen, maar is dit een voldoende basis om verder met elkaar te groeien? Dat is iets wat de stuurgroep duidelijk met elkaar heeft afgesproken. Het zal ongetwijfeld een compromiskarakter hebben, maar het moet een goede basis zijn om verder met die regio te groeien. Dat betekent ook het groeien van vertrouwen over en weer. Uiteraard is het zo dat we elkaar straks in die nieuwe regio als gemeenten onderling in een machtsverhouding zullen treffen. Ook die machtsvraag en de vraag wie het in welke meerderheden voor het zeggen heeft, is niet interessant als je met elkaar vooral de ontwikkeling van die samenwerking een kans geeft, ook over en weer begrip hebt voor ieders positie en uiteindelijk het belang van die totale regio dient. Ik ben ervan overtuigd dat de Ontwerpregeling die nu voorligt - met een aantal opmerkingen dat ongetwijfeld op onderdelen nog tot aanpassingen zal leiden - na verwerking van een aantal opmerkingen een goede basis is om het vertrouwen verder te laten groeien en daarmee de taken en bevoegdheden te laten groeien. Een heikel punt - ik heb dat ook in uw stuk gezien - betreft natuurlijk die woningmarkt. Hoe geven we dat verder handen en voeten. Ik denk dat het cruciaal is dat we de lijntjes die we nu getrokken hebben met betrekking tot de inhoudelijke overeenstemming die er op een aantal punten is, ook verder moeten laten groeien en dat de regio straks zodanige bevoegdheden krijgt dat alle gemeenten zich daarin herkennen. Er moeten ook momenten zijn waarop gemeenten met recht en reden kunnen zeggen: dit is goed geweest, we zetten nu een vervolgstap. Dat is een belangrijke basis om het nu met elkaar eens te worden en het momentum te pakken. Ik wil onderstrepen wat de heer Lenferink wat dat betreft heeft gezegd - dat wordt ook in de Duin- en Bollenstreek beseft namelijk dat dit het momentum is. We moeten het nu tezamen eens worden over die nieuwe regio, willen we het gebied waar wij in lopen, verblijven, recreëren en werken en de belangen van dat gebied op een goede manier kunnen behartigen. Niet alleen voor onze eigen inwoners, maar ook richting de andere overheden, daar waar wij veel meer samen kunnen bereiken als we in de toekomst gezamenlijk optrekken.
De Voorzitter: Bedankt voor dit nadrukkelijke betoog en de oproep die daarin aanwezig is. Zouden de sprekers uit de raad willen zeggen welke fractie ze vertegenwoordigen, dat maakt het voor de gasten wat duidelijker.
De heer Thunnissen: Ik spreek voor de fractie van de PvdA in Leiderdorp. Allereerst alle waardering dat u hier beiden zit. Je moet toch maar durven in het hol van de leeuw, hoewel deze gemeente niet zo gevaarlijk is.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 62 -
Niettemin: het wordt zeer gewaardeerd dat u de moeite neemt dat te doen. Het onderstreept ook nog eens - dat is wel nuttig te zeggen - het belang van de zaak waar we mee bezig zijn. De regiovorming is belangrijk. Dan mogen er hier ook twee zwaargewichten bijkomen. Er is een aantal punten de revue gepasseerd dat de bijzondere aandacht vraagt. Om met het slot te beginnen, het betoog van de heer Polman. De heer Polman zegt: pak het momentum. Er ligt nu een compromis. We hebben in Nederland nu eenmaal geen tweepartijensysteem met wisselende meerderheden, dus wij zullen dat wel moeten doen. Ik denk dat het hoe dan ook in Nederland niet veel anders is dan dat je altijd met een compromis eindigt. We moeten het dan wel doen. Voor wat betreft de fractie van de PvdA in deze gemeente krijgt u daarvoor het groene licht. Er zijn ook nog andere punten. De heer Lenferink heeft deze belicht. De volkshuisvesting is er daar een van. We hebben gezien hoe lastig dat is. We hebben het er niet zo moeilijk mee. Dat komt omdat we daar binnen de Leidse Regio al mee leven en we hier zo maar Leidenaren huisvesten. Dat blijkt niet eens zo erg te zijn. Dat moet ook in Noordwijkerhout kunnen, maar die lopen iets minder gevaar aangezien dat verder weg is. Ik denk dat dat een kwestie van tijd is. Wat we niet moeten hebben - dat zit jammer genoeg een klein beetje in de conceptstukken - is een regio met twee snelheden; leden en halve leden, mensen met half en heel stemrecht, overdracht van bevoegdheden. Het zou zo moeten zijn dat er, wanneer we met twee snelheden beginnen - als alle gemeenten hun bevoegdheden nog niet hebben overgedragen - een evaluatiemoment ingebouwd wordt. Het is een kwestie van vertrouwen en niks anders, de heer Lenferink heeft dat goed gezegd. Dat zou ertoe moeten leiden dat we tot die eenvormige woningmarkt komen, met de verordenende bevoegdheid bij de regio. Dat moeten we gewoon durven. Dat is een stap die in de Duinen Bollenstreek kennelijk nog niet door iedereen gezet kan worden. Dan is er een idee dat qua inhoud op een bepaalde manier op te lossen. Dat is het compromis. Ik zou er sterk voor willen pleiten dat tenslotte toch eenvormig te laten zijn, want twee snelheden binnen een samenwerkingsverband kan niet. De kopgroep binnen de EU is er tenslotte ook niet gekomen. Andere zaken. De bestuurlijk organisatie, wel zo belangrijk.
De Voorzitter: Mag ik u even onderbreken. Met alle respect voor uw betoog, maar het was de bedoeling dit onderdeel rond 20.45h af te ronden. Ik wilde graag alle andere fracties ook de kans geven vragen te stellen of een korte standpuntbepaling te geven.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 63 -
De heer Thunnissen: Het ei van Columbus is om aan de gemeente over te laten wie zij naar het AB afvaardigen, of dat nu raadsleden zijn of dagelijks bestuurders. Het geld. De fondsvorming. Het feit dat de regio budgethouder zou moeten zijn van ISV- en andere gelden en wat dies meer zij, hangt voor de fractie van de PvdA sterk af van de bestuurlijke organisatie. Wanneer er maar voldoende grip blijft, in de zin van invloed en controlemogelijkheden, dan is het niet zo erg dat er een ander boek aan het houden is. Dat is de boodschap die ik daarvoor zou willen geven. Communicatie is heel belangrijk, ook naar de burgerij en het maatschappelijk middenveld toe. Als we het over een naam hebben, haal ik die niet uit de mouw. Het zou misschien best leuk zijn die in de regio in de vorm van een prijsvraag neer te leggen. Waarom zouden we dat niet gewoon doen.
De heer Stevers: Ik spreek namens het CDA. Een groot aantal aanwezigen zal dat bekend zijn, maar mijn overburen hebben dat waarschijnlijk ook al gezien aan de kleur van mijn stropdas. Ik kan het voor een groot deel met de heer Thunnissen eens zijn - dat scheelt in de tijd - en dat geldt met name de waardering voor de komst en de wijze woorden van onze gasten. Ik zou graag zien dat ze daar nog wat wijze woorden aan toevoegen. Zouden onze gasten nog iets kunnen zeggen waar naar hun idee - dat mag best een persoonlijke opvatting zijn - het zwaartepunt van de nieuwe regio zou moeten liggen. Moet dat in hun opvatting liggen bij het beleid van een regio, of bij het afstemmen van het afzonderlijke beleid van de gemeenten, dan wel slechts bij de uitvoering van dat beleid van die gemeenten?
Mevrouw Van Beelen: Ook de fractie van de VVD heeft veel waardering voor de gasten in ons midden. We zijn blij dat ze hier zijn en een toelichting hebben gegeven. Zoals u weet is de fractie van de VVD voorstander van regionale samenwerking. We zijn ook voorstander van een zelfstandig Leiderdorp, maar de regionale samenwerking vinden wij belangrijk omdat de problemen niet ophouden bij onze gemeentegrenzen. Over het groeimodel wil ik kort iets zeggen. Het groeimodel in inhoudelijke samenwerking en het groeimodel in het vertrouwen. Een stukje vertrouwen hebt u gegeven door hier aanwezig te zijn. Het wantrouwen komt natuurlijk ook uit het verleden vanwege het feit dat Leiden zich nooit liet zien, maar wel als centrumgemeente wilde opereren. Ik denk dat u veel goed doet door deze ronde bij de verschillende gemeenten te maken.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 64 -
Het groeimodel krijgt een bijzondere impuls als u ook de informatievoorziening naar de gemeenteraadsleden en de burgerij toe optimaal weet te houden. Er ontstaat een stuk wantrouwen door informatieachterstand bij raadsleden. De VVD-fractie hecht zeer aan de democratische legitimering van de regio. Dat heeft ook veel te maken met het geld. Zoals u weet letten we erg goed op onze begroting. Als wij het gevoel hebben dat we genoeg grip op de financiën hebben - het zijn moeilijke tijden die we tegemoet gaan - en we het gevoel hebben dat we onze controlerende rol kunnen vervullen, kunnen wij instemmen. De fondsvorming. Als we een regionale samenwerking aangaan, betekent dat we in voorspoed en in tegenspoed met elkaar moeten samenwerken. U zult ons meekrijgen voor de regionale samenwerking, maar het hangt af van de controlerende functie.
De heer Staal: Ik steun de vele complimenterende woorden. Mijn naam is Arnold Staal van Burger Belangen Leiderdorp. Ik zal het relatief kort houden. Onze partij omarmt de fusievorming. We denken dat er veel kwalitatieve baten uit fusievorming en samenwerking te halen zijn. Waar we ons wel zorgen over maken is of er kwalitatieve baten te halen zijn. We zien dat de gemeenschappelijke regelingen in zijn algemeenheid een behoorlijk prijskaartje hebben. We zien dat daar feitelijk vrij weinig van in de gemeenten terug te vinden is. We gaan wel zaken verplaatsen, maar je ziet niet dat er taken bij de gemeenten vervallen. Het kost alleen meer geld en daar maken we ons zorgen over.
Mevrouw Manshanden: Ik spreek namens GroenLinks. Onze fractie is voorstander van de fusie. Ik kan aansluiten bij het meeste wat hier gezegd is. Wat ik er nog aan wil toevoegen is een aspect van het verhaal van de heer Lenferink die sprak over de beïnvloeding van de partijen onderling. Onze partij heeft veel regionaal overleg met alle fracties in het nieuwe fusiegebied. We streven er inderdaad naar wat dat betreft op een lijn te komen. Zo proberen we deze maand een gezamenlijke woonvisie uit te geven. Ik zou dat ook aan andere partijen willen adviseren omdat je dan wat betreft de democratische legitimatie inhoudelijk regionaal meer discussie krijgt.
De heer Van Gurp: Ik ben fractievoorzitter van de eenmansfractie D66. U hoeft mij niet te overtuigen van zin en noodzaak van een fusie. Ik heb de heer Lenferink heel behartenswaardige woorden horen zeggen over dat maatschappelijk middenveld dat we mee moeten krijgen. Bij een fusie, schaalvergroting, denk ik ook altijd aan dingen die meer geld gaan kosten.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 65 -
Levert het ons dan ook wat op? In die communicatie - niet alleen richting de gemeenteraad maar ook richting het maatschappelijk middenveld - is het naar mijn idee belangrijk dat die voordelen duidelijk naar voren worden gebracht. Ik heb toevallig vanmiddag, maar ik geloof niet dat het iets is dat naar het maatschappelijk middenveld gaat, het informatiebulletin van de Duin- en Bollenstreek gelezen. Dat begint - u begon er zelf ook mee - met het verhaal van de regionale woningmarkt. Ik denk dat we door moeten gaan met het uitbrengen van dit soort zaken en het verder moeten uitbouwen. Ik ben dol op prijsvragen - de heer Thunnissen sprak erover - ik win ze meestal niet, maar ik zal me over een naam buigen. De samenstelling van het Algemeen Bestuur. Onze fractie is van mening dat er raadsleden in moeten komen.
De heer Lenferink: Misschien is het goed even stil te staan bij een paar dingen.Ten eerste de regio van twee snelheden. Voor een stuk zal dat zeker het geval zijn. Al was het maar omdat het voornemen bestaat in die regio bepaalde subregelingen op te nemen die op dit moment op een aparte wijze geregeld zijn. Neem bijvoorbeeld het VCC. Dat is hier via een aparte regeling geregeld.
De heer Langenberg: Het VCC? U gebruikte eerder afkortingen, deze ken ik niet.
De heer Lenferink: Ik bedoelde eigenlijk CVV te zeggen; het Collectief Vraagafhankelijk Vervoer. Ik heb dezelfde variant in een andere regio gekend en daar heette die precies andersom. Op die wijze zal de Duin- en Bollenstreek daar nu nog niet aan deelnemen. We hebben gezegd: laten we ophouden met het in stand houden van al die afzonderlijke regelingen en laat ze onder deze paraplu gaan fungeren. Toch zou het raar zijn als de gemeenten van de Duin- en Bollenstreek over alle details meepraten. Vandaar dat je daar het verschijnsel van de bestuurscommissie onder die nieuwe regeling kunt hangen. In dat opzicht heb je twee verschillende snelheden. Zo zijn er nog wel andere voorbeelden waarvoor dat geldt. Ook aan de kant van de Duin- en Bollenstreek waar voorbeelden van regelingen zijn die wij nog niet kennen. Misschien dat het in de toekomst wel gaat gebeuren, maar voorlopig nog niet. Daar lopen zij wat voor. Laat dat voorlopig zo zijn. We kunnen dat toch niet op korte termijn geheel congruent maken. Er is nog een tweede element, dat heeft te maken met de samenwerking op sociaal gebied. Het is een signaal dat door veel gemeenten is afgegeven. Er zal op dat front wat aan het taakpakket moeten worden toegevoegd. Het is erg fysiek gericht.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 66 -
Op dat vlak gebeurt al veel aan samenwerking tussen gemeenten, zoveel dat u het waarschijnlijk zelf niet eens allemaal op kunt noemen. Ook daar zie je die twee verschillende snelheden. Wellicht zou je dat in het begin in een bescheiden variant kunnen doen. Je zult dat niet geheel kunnen voorkomen. Een belangrijke vraag is waar het zwaartepunt ligt, bij het beleid of bij de uitvoering. De uitvoering van de belangrijke projecten moet echt een gemeentelijke zaak zijn. Je hebt nog een tweede vorm van uitvoering en dat is de samenwerking om samen dingen goedkoper te organiseren. Als dat kan, moet je dat niet laten. Het moet echter niet zo zijn dat de woningbouwlocaties straks door de regio worden ontwikkeld. Dan moet je een regio zodanig optuigen en zo zwaar neerzetten, dat kan en moet niet de bedoeling zijn. In dat onderdeel moet het wel gaan om het regionale strategische beleid. Dat moet op een zodanige manier vormgegeven worden dat ook de gemeenten straks zeggen: daar hebben wij wat aan. Er moet kwalitatief hoogwaardige ondersteuning aanwezig zijn die ook in de richting van de gemeente kan faciliteren en die een goede gesprekspartner kan zijn op ambtelijk niveau met vertegenwoordigers van rijk en provincie. Dat ontbreekt op dit moment. Die slagkracht moeten we hebben. Het zal echt op het strategische niveau moeten zijn. Daar zit een groot voordeel in. Op het praktische niveau moeten zaken samen georganiseerd worden omdat het goedkoper is dan wanneer men dat individueel doet. Er zijn enkele taken waarin dat het geval zal zijn. Binnen de stuurgroep lag die lijn ook zo; zorg dat die strategische hoofdlijn overeind blijft. Optimale informatie naar raadsleden en de democratische legitimatie. Ik heb het net ook al even over de optimale informatievoorziening. Ik vind dat een belangrijk punt hoe de informatievoorziening naar raadsleden.georganiseerd wordt. Misschien moeten we dat straks in de omgekeerde zin organiseren; waar heeft u als raadslid behoefte aan? Wanneer dat namelijk centraal wordt geregeld, we u overstelpen u met informatie en u daar in het algemeen toch al geen gebrek aan heeft, ontstaat ook een situatie die niet gewenst is. Hoe zorgen wij ervoor dat we niet met het zoveelste glossy magazine komen, waar u toch de tijd niet voor hebt om dat door te lezen. Wat voor informatie wilt u hebben, op welke manier wilt u dat tot u krijgen en hoe kunnen we dat nou het beste organiseren. Democratische legitimatie. Het is een getrapt systeem. Dat zal voorlopig absoluut het geval zijn. Daarmee is het nog niet ondemocratische. Het moet transparant zijn. Het moet duidelijk zijn hoe de besluitvorming tot stand komt. Dat moet je uit kunnen leggen. U moet het in uw raad uit kunnen leggen. U moet de vertegenwoordigers in deze zaal ter verantwoording kunnen roepen in deze zaal. Dat hoort ook zo.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 67 -
Of het nu raadsleden of collegeleden zijn, zij moeten de raad vertegenwoordigen. Zij vertegenwoordigen niet zichzelf of hun partij, maar de raad van de gemeente Leiderdorp. Die moeten ter verantwoording worden geroepen als het gaat om de dingen die zij doen in die gemeenschappelijke regeling. Dat is de legitimatie die je op die manier neerzet. Word je er op regionaal niveau financieel wijzer van, of kost het alleen maar extra geld. Er zijn voorbeelden van zaken waar je financieel zeker wijzer wordt, omdat het goedkoper is dat gezamenlijk te organiseren, schaalvoordelen. Van een aantal zaken kunnen we u dat gewoon aantonen, maar dat bent u na verloop van tijd kwijt. Daar heeft u het nooit meer over, dat zijn geen interessante dingen om in de raad te bespreken. Dat zit ergens diep in de begroting verscholen. Als dat op de automatische piloot gaat, merk je dat niet meer. Die voordelen doen zich echter wel voor. Vraagt de regio steeds meer geld? De regio heeft hier de afgelopen jaren meer geld gevraagd. Zeker in het kader van het Programma van Afspraken is gevraagd een extra incentive te geven, omdat we veel meer dingen met elkaar willen doen. Je krijgt er dan ook wat voor, omdat die dingen straks ook uitgevoerd moeten worden. Als totaal is deze regio niet erg duur als je hem vergelijkt met andere regio’s. De bedoeling is ook dat door die samenvoeging een besparing gerealiseerd zal kunnen worden van een aantal procenten ten opzichte van het huidige kostenniveau. De stuurgroep is van mening dat dat zeker gerealiseerd moet worden, want dan houd je die financiële prikkel erin. Aan de andere kant heb je ook iets dat je als gemeente niet meer alleen kunt. Er zijn zaken die je als gemeente alleen niet kunt organiseren. De gemeente Leiderdorp heeft geen automatische entree in Den Haag en zeker niet in Brussel. Aan zoiets als de RijnGouweLijn kan de gemeente Leiderdorp nauwelijks een bijdrage leveren. De gemeente Leiden kan dat ook niet, geen van die gemeenten die in dat gebied functioneert, kan daar zelfstandig iets zinvols aan doen. Dat kan niet meer, dus dat moet je op een ander niveau organiseren. Het kost geld als je er invloed op uit wil oefenen. Anders moet je zeggen: we doen niks meer; we laten alles aan de provincie over wat niet op gemeentelijk niveau gebeuren kan. Dat leidt ook niet altijd tot een succes. Het maatschappelijk middenveld vind ik een belangrijk punt, omdat die nieuwe regio straks ook een identiteit moet zijn die we als iets van deze regio herkennen. Daarmee moet het ook herkend worden door het maatschappelijk middenveld. Op zo’n manier kun je ook gezamenlijk de boer op. Daar heb je de steun van het middenveld ook voor nodig. Als je dat draagvlak niet hebt, houd je dat niet vol.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 68 -
De heer Polman: Ik zou u willen bedanken voor alle inhoudelijke suggesties met betrekking tot de naamgeving van de nieuwe regio, daar kunnen we wel een keus uit maken. Die suggestie van die prijsvraag nemen we mee. Of het een prijsvraag onder burgers of onder raadsleden moet worden, is een overweging die stuurgroep ter harte kan nemen. De heer Lenferink - zoals dat ook in colleges van b&w het geval is, die spreken altijd met een mond - heeft met een mond namens de stuurgroep gesproken. Volgens mij is hij ook op al uw opmerkingen ingegaan. Er is nog een ding dat ik zou willen onderstrepen: de communicatie. De communicatie, naar wie dan ook, moet ontzettend helder zijn. Met name ook de communicatie over de effecten. Een van de dingen die ik in de Duin- en Bollenstreek heb gemerkt, is de grote onbekendheid over wat we de afgelopen jaren met elkaar hebben bereikt. Waar we gewoon trots op kunnen zijn; dat moeten we ook uitstralen. Niet alleen richting elkaar, maar ook richting burgers. Voor burgers zal het uiteindelijk een zorg zijn op welk overheidsniveau een infrastructuur, bedrijventerrein of sociale kwestie wordt opgepakt, als het maar wordt geregeld. Wees wel trots op hoe je dat regelt en op wat je hebt bereikt. Laat die effecten ook zien en communiceer dat. We hebben dat in het verleden veel te weinig gedaan in de Duin- en Bollenstreek. De afgelopen tijd hebben we daar een beginnetje mee gemaakt. Ik denk dat het belangrijk voor de nieuwe regio is daar waar je dingen bereikt, te blijven stralen. Bedankt voor deze gelegenheid.
De Voorzitter: Bedankt. Er zijn geen dringende vragen meer op dit moment. Dan rest mij u beiden te bedanken voor uw komst en voor de bijdrage die u aan Leiderdorp in het proces hebt willen leveren. Ik hoop dat we elkaar nog vele keren zien en zo snel mogelijk in een nieuwe regio. Ik schors de vergadering.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering.
4.
Vragenronde. De Voorzitter: Er is in de afgelopen dagen een aantal vragen ingediend. Bij de vragen 1, 2 en 3 is een schriftelijk antwoord gegeven. De vragen 4 en 5 kan wethouder Roest mondeling beantwoorden.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 69 -
Vraag 1 van de fracties van BBL en PvdA inzake JOP Buitenhoflaan. Naar aanleiding van frequente klachten door omwonenden over de overlast door (een deel van) de gebruikers van de JOP Buitenhoflaan en de publicatie in het Leidsch Dagblad van 2 maart jl. over de verwijdering van de ‘hanghut’ aan de Buitenhoflaan, hebben de fracties van BBL en de PvdA de volgende vragen aan het college als geheel en aan de burgemeester en wethouder MacGillavry als portefeuillehouders van respectievelijk Openbare Orde & Veiligheid en Jeugdbeleid. De fracties van BBL en PvdA verzoeken het college en de afzonderlijke portefeuillehouders deze vragen mondeling te beantwoorden of in ieder geval de antwoorden mondeling toe te lichten in de raadsvergadering van 8 maart 2004.
1.
Is het college het met ons eens dat voor de jeugd in deze wijk voorzieningen moeten worden gecreëerd?
Buiten de JOP zijn er geen voorzieningen voor jongeren in Buitenhof, Leyhof, Binnenhof en Voorhof. Na overleg met buurtbewoners en stichting Sociaal Cultureel werk Leiderdorp (SSCL) is duidelijk geworden dat bewoners een accommodatie willen om activiteiten voor jongeren te organiseren zoals een open inloop, een bar, tafelvoetbal en huiswerkbegeleiding. Volgens SSCL en bewoners valt of staat een dergelijk initiatief met de aanwezigheid van een accommodatie in de wijk en niet ergens anders. Het college zal de mogelijkheden onderzoeken om een dergelijk initiatief in de omgeving te realiseren. De doelen in de jeugdnota 2003-2006 - bijvoorbeeld het realiseren van een meer vraaggericht activiteitenaanbod voor jongeren - vormen in dit verband een belangrijk referentiekader.
(zie ook de antwoorden op vraag 6 en 7).
2.
Met spijt hebben wij geconstateerd dat een aantal actiepunten, dat was afgesproken in de bijeenkomst met betrokkenen (jongeren, omwonenden, politie, gemeente en SSCL) op 24 oktober 2004 door de gemeente niet is gerealiseerd. Is de burgemeester het met ons eens dat er in ieder geval snel spelregels rond de JOP moeten worden vastgesteld en moeten worden bekendgemaakt op een bord bij de JOP?
Op 10 oktober 2003 is er een overleg geweest met jongeren, politie, omwonenden en de gemeente.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 70 -
Tijdens dit overleg is in samenspraak met jongeren en omwonenden een aantal gedragsregels vastgesteld met betrekking tot de JOP (zie bijlage). Het bord met regels is besteld evenals een blikvanger voor het glaswerk. Beiden zijn nog niet geleverd.
Er is ook een aantal actiepunten afgesproken (zie de bijlage). Deze zullen waar mogelijk worden opgepakt. Er is een extra prullenbak geplaatst en de JOP wordt elke werkdag schoongemaakt. Voor meer complexe problemen kan niet gelijk een oplossing worden gevonden. Het gaat hier bijvoorbeeld om het creëren van een buurtcentrum. Met betrekking tot het maken van een persbericht over de JOP - dit was een van de actiepunten - is het duidelijk dat de actualiteit ons in heeft gehaald. Omwonenden hebben deze afspraak immers naast zich neer gelegd en hebben op eigen gelegenheid de pers ingeschakeld. Dit was niet de afspraak en jongeren zijn hierdoor niet meer bereid in gesprek te gaan met deze omwonenden. Via verschillende kanalen (buurtoverleg en media) blijkt dat zij zich niet langer serieus genomen voelen.
3. Is de burgemeester het met ons eens dat die spelregels minimaal moeten bevatten: a. een verbod op het gebruiken van alcohol of verdovende middelen op of rondom de JOP; b. een verbod op het in feite uitbreiden van de JOP buiten de vastgestelde JOP; c. een dwingende beperking in de tijd dat men de JOP mag gebruiken; op vrijdag- en zaterdagavond niet meer gebruiken na 24.00h en op de overige dagen niet meer na 23.00h; d. een verbod op overmatige geluidsproductie; e. een verbod op hinderlijk gedrag.
De regels die in samenspraak met bewoners zijn opgesteld zijn duidelijk (zie bijlage). Bij het niet nakomen van deze regels geeft de APV mogelijkheden op te treden. Het gaat hier bijvoorbeeld om hinderlijk gedrag en geluidsoverlast. Wat betreft het gebruik van alcohol bij de JOP kunnen wij het volgende zeggen: Op advies van de politie is besloten geen alcoholverbod bij de JOP in te stellen in verband met een mogelijke verschuiving van het probleem. Voorlopig hanteren we de afspraken die tijdens het overleg, dd. 10 oktober 2003, gemaakt zijn. Deze zijn duidelijk en er is draagvlak voor gevonden.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 71 -
Als blijkt dat deze afspraken niet werken, kan het college via een aanwijzingsbesluit (APV art. 2.4.8.) bepalen dat er geen alcohol gedronken mag worden bij de JOP.
4. Is de burgemeester met ons van mening dat de vastgestelde spelregels worden opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening om daadwerkelijke handhaving door de politie ook mogelijk te maken?
Zie het antwoord op vraag 3.
5. Is de burgemeester bereid de overlast door hangjongeren in het algemeen en door bromfietsgebruik (geluidsoverlast, bromfietsraces) in het bijzonder te bespreken in het driehoeksoverleg en in dat forum te bezien of het Rotterdams model voor wat betreft bromfietsoverlast in Leiderdorp ingevoerd kan worden?
Ja, het onderwerp scooteroverlast staat op de agenda van het districtscollege, dd. 15 maart 2004. Wij willen bovendien verwijzen naar een succesvolle avond met de wijkagenten van Leiderdorp op 4 februari jl. Tijdens deze avond konden jongeren hun brommers laten testen bij politie. Deze avond was een groot succes, omdat er veel jeugd was en er in de loop van de avond gesprekken op gang kwamen tussen de jeugd en de aanwezige politiemensen. De politie heeft deze avond kunnen benutten om meer inzicht te krijgen in de jeugdgroepen en het contact met hen te verbeteren. Wij vinden dat een positief signaal. De politie doet haar best om te investeren in de jeugd. Dat doet zij door met die groep in overleg te gaan.
6. Is de wethouder het met ons eens dat een substantieel deel van de gebruikers van de JOP mogelijk andere activiteiten dan het gebruiken van de JOP willen, maar dat die activiteiten in Leiderdorp ontbreken?
In samenspraak met de jongeren en de jongerenwerker van SSCL wordt bekeken wat de jongeren precies willen en of het huidige activiteitenaanbod overeenkomt met hun wensen.
(zie ook de antwoorden op vraag 1 en 7).
2004 7.
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 72 -
Is de wethouder bereid om op korte termijn uitvoerbare plannen te ontwikkelen om activiteiten mogelijk te maken die nog voor de zomervakantie 2004 in uitvoering komen? Daarbij valt te denken aan een convenant met SSCL om een ‘bar’ in te richten met mogelijkheden als biljarten, darten, computerspelen, een graffitimuur en internetcafé.
Ja, in overleg met SSCL wordt bekeken of er binnen de bestaande mogelijkheden plannen uitgevoerd kunnen worden die tegemoet komen aan de wensen van jongeren uit de omgeving. Wij willen hierbij ook verwijzen naar de toekomstige mogelijkheden die de ‘Breedtesportimpuls’ bied. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft beide gemeenten een subsidie verstrekt in het kader van de stimuleringsregeling breedtesport. De breedtesportimpuls stimuleert ook de inzet van sport bij het oplossen van sociale en maatschappelijke problemen.
(zie ook de antwoorden op vraag 1 en 6).
8. Ziet de wethouder het nut om bij omliggende vergelijkbare gemeenten te informeren hoe zij daar overlast voorkomen en in voorkomend geval bestrijden?
Ja, dit wordt regelmatig besproken in het regionale portefeuillehoudersoverleg Jeugd van de Leidse regio en in het districtscollege van de politie.
9. Is het college bereid om uiterlijk in de raadsvergadering van mei de stand van zaken rond te ontwikkelen activiteiten te rapporteren?
Ja, in juni wordt de evaluatie van het JOP-beleid besproken. Tot die tijd doen we wat we kunnen doen met praktische maatregelen. Het JOP Buitenhof heeft onze intensieve aandacht.
De heer Hollands: Ik spreek in dezen ook namens de fractie van BBL. We zijn blij met de uitgebreide beantwoording van de vragen door het college. We zullen deze dingen ook uitvoerig monitoren. We hebben een aanvullende vraag betreffende punt 9. Er staat in de vraag of het college bereid is uiterlijk in de raadsvergadering van mei de stand van zaken rond de te ontwikkelen activiteiten te rapporteren.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 73 -
Het eerste deel van het antwoord is ‘ja’, dat is heel plezierig en vervolgens gaan we dan naar juni wanneer de evaluatie van het JOP-beleid besproken wordt. ‘Tot die tijd doen we wat we kunnen doen met praktische maatregelen.’ Ik zou graag willen weten wat onder die praktische maatregelen verstaan wordt.
Wethouder MacGillavry: Ook in de beantwoording van de vorige vragen is een aantal maatregelen aangekondigd. Het begint al bij vraag 1, we maken daar duidelijk hoe we met zaken omgaan. Wat we nu aan maatregelen kunnen treffen, doen we. De evaluatie. De raad heeft destijds het JOP-beleid vastgesteld. Als we daar veranderingen in aan willen brengen, zullen we bij u moeten komen om te vragen of dat akkoord is. Wat we in praktische zin kunnen veranderen, doen we. We hebben bijvoorbeeld een huisje bij zo’n JOP weggehaald. Er is een prullenbak neergezet. We gaan het bord ophangen, er komt een blikmikker, noem maar op. We doen dat zo snel mogelijk.
De heer Hollands: Komt er nog iets van een huisje terug?
Wethouder MacGillavry: Ik wil daarmee wachten tot u bepaald heeft wat de toekomst van dat JOP zal zijn.
De heer Staal: Ik wil toch nog even een aanvulling geven op punt 9. Het is prachtig dat we het JOP-beleid gaan evalueren, maar waar hier expliciet om gevraagd wordt, is of de wethouder in samenspraak met Sociaal Cultureel Werk na wil gaan welke activiteiten er ontwikkeld kunnen worden om de problemen die we afgelopen zomer met de jeugd rondom de JOP hebben gehad, te kunnen voorkomen. Volgens mij zijn in de discussie van commissie 1 met betrekking tot veiligheidsnota diverse punten aangereikt waar de wethouder over kan nadenken. Wij willen dat de wethouder voor de zomer met een aantal zaken komt waarbij de jeugd in die periode met allerlei activiteiten wordt beziggehouden. Dat is de vraag die we gesteld hebben. Het ging niet over de evaluatie van het JOP-beleid. Dat die evaluatie komt en dat er een tijdstip wordt genoemd, is prima. Het draait met name om het feit dat we de jeugd in Leiderdorp bezig moeten houden met leuke activiteiten die zij ook zinvol vindt.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 74 -
Wethouder MacGillavry: De heer Staal heeft gelijk. Ik kijk dan ook naar vraag 7, want daar komt het in naar voren. Ik zeg u bij dezen toe dat we voor de zomer met zaken komen die de kids in de zomermaanden mede bezig moeten houden.
De heer Hollands: We zouden dat graag uiterlijk in de raad van mei willen weten.
De Voorzitter: Als het presidium het daarmee eens is, zal dat dan kunnen.
De heer Langenberg: We spreken hier nu over de JOP en alles wat daaromheen hangt. Ik heb een beetje met verbazing naar deze vraag gekeken. Net name de heer Hollands voerde het woord; die sprak namens BBL. Vervolgens nam de heer Staal het woord en sprak namens zichzelf, of namens BBL, dat is even onduidelijk. Er worden allemaal vragen bedacht over de JOP, misschien om publicitaire redenen. We hebben hier laatst in de commissie met wethouder MacGillavry over afgesproken dat er een evaluatie komt en dat we niet keer op keer bij elke gebeurtenis rond de JOP het college zouden lastigvallen met vragen als: wat gaat u daaraan doen, wat voor beleid zit er achter enzovoorts. De wethouder zegt terecht dat er een beleid met deze raad is afgesproken dat in juni geëvalueerd wordt. Dat vonden we prima, ga aan de slag en kom met die evaluatie. Hoeveel stations gaan we nog aandoen voordat we bij die evaluatie zijn en op grond van die evaluatie aan de wethouder cq. college gaan vragen bepaalde stappen te ondernemen.
De heer Van Gurp: Ik heb nog niet uitvoerig kennis kunnen nemen van de antwoorden, maar ik had me wel voorbereid. Ik heb nog een paar vragen. Ik stel deze aan de wethouder, respectievelijk aan de vragenstellers. Ik heb iets gelezen over een voorziening in de wijk Buitenhof. Ik heb begrepen dat de politie al die mensen kent, maar hebben we het wel over jeugd uit de Buitenhof, of is het niet gewoon Leiderdorpse of Leidse jeugd die toevallig de afgelopen tijd aan de Buitenhoflaan heeft vertoefd. Ik lees iets over spelregels. Ik ben een groot voorstander van spelregels, maar ze moeten dan wel duidelijk zijn. Het gaat hier over een JOP dat tijdelijk buiten bedrijf is gesteld. Als we het toch over de APV hebben, zouden we dan niet kunnen denken aan spelregels die ook voor andere JOP’s gaan gelden? Ik kwam iets boeiends tegen - ik geloof niet dat dat in de beantwoording is meegenomen namelijk het Rotterdamse model bromfietsoverlast.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 75 -
Ik herinner nog even aan de discussie die we twee jaar geleden hebben gehad en we onlangs in commissie 1 hebben gehad; de zomeractiviteiten. In de vragen wordt gevraagd naar dingen die voor de zomervakantie uitgevoerd zouden moeten worden. Ik denk dat we ook moeten denken aan die zomeractiviteiten. We bespraken hier onlangs de vandalismenota waaruit bleek dat het vandalisme zich vooral in de maanden juni tot en met augustus/september afspeelde.
De Voorzitter: De wethouder heeft hier al een toezegging over gedaan naar aanleiding van de vragen van de heer Staal.
De heer Van Gurp: Daar sluit ik me dan bij aan.
De heer Langenberg: Ik kan kort zijn en eindigen met de woorden waar de heer Van Gurp mee begon, namelijk dat hij de vragen had gelezen maar de antwoorden nog niet. Dat is jammer.
Mevrouw Vons: We zijn het eens met het standpunt van de VVD dat we eerst moeten wachten op de evaluatie van het JOP-beleid en dat verder aan het college over moeten laten. Ik wil nog even aandacht vragen voor de andere gebruikers van die locatie. Dat zijn jonge kinderen die daar ’s zomers in het zand en het water spelen. Ik vind het jammer dat door die JOP de locatie verpauperd is. Ik zou willen vragen of dat voor de zomer ook voor die groep weer in orde komt. Er is namelijk een grote groep die ook plezier heeft van dat eiland. Hen mogen we niet vergeten.
Wethouder MacGillavry: De voorziening. In de Buitenhof is die alleen voor de Leiderdorpse jeugd. We hebben al vaker door politierapporten aangetoond dat het gros dat daar hangt uit kinderen bestaat die in die wijk wonen. Natuurlijk zitten er ook wel eens anderen tussen, dat wil ik niet ontkennen, maar over het algemeen komen ze uit die wijk. U hebt iets gezegd over spelregels. Dat is het bord dat daar komt te hangen. Het zijn overigens spelregels die samen met de jeugd zijn gemaakt. JOP buiten bedrijf. Ik heb uitgelegd dat u bepaalt of dat JOP buiten bedrijf is. We hebben alleen het huisje weggehaald omdat het bijna in puin lag. Of dat JOP ook werkelijk van de lijst wordt geschrapt moet u bepalen nadat wij de evaluatie hebben ingediend. Over de zomeractiviteiten heb ik het gehad.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 76 -
Mevrouw Vons, uw opmerking over het opruimen van de locatie moet hoog in het vaandel staan. Het is namelijk net zoals u zegt: velen maken gebruik van die locatie. We moeten dat weer behoorlijk schoonmaken en schoonhouden; dat is helder. We knopen dat in onze oren.
Vraag 2 van de heer McDaniel namens de PvdA-fractie inzake de discotheek. Inleiding Blijkens de rapportage van het college over het door de raad gevraagde onderzoek naar de voorwaarden waaronder een eventuele (mega)disco in Leiderdorp kan worden gevestigd, is het onderzoek stopgezet (of wellicht nooit daadwerkelijk aangevangen) vanwege wijzigingen in de context waarin het gevraagde onderzoek kwam te staan. Deze context ondervond wijziging omdat (a) de ondernemer het oorspronkelijke voorstel t.a.v. De Baanderij introk en verving door een potentiële aanvraag in het kader van de W4 plannen. Het college vervolgens concludeerde (b) dat er voor een disco in het Vierzicht contour geen plaats is en het gevraagde onderzoek (kennelijk) geen vervolg behoefde te krijgen.
Vraag aan het college Wat is de reden voor het college geweest om zonder enig overleg met of consultatie van de raad of commissie te besluiten het onderzoek dat op uitdrukkelijk verzoek van de raad werd gestart (initiatiefvoorstel vanuit de raad zelf, later nog aangevuld met een motie om daarbij de condities voor W4 in het onderzoek te betrekken), niet of niet volledig uit te voeren?
Antwoord Het college heeft in deze zaak, die al langer loopt voortvarend willen handelen. Daarbij betreurt zij in hoge mate, dat zij geen recht heeft gedaan aan de belangrijke taak en rol die de raad zich in dit dossier heeft toegedeeld. Achteraf gezien had u tijdiger moeten worden geïnformeerd over de ontwikkelingen en de daarin te zetten stappen en keuzen. Dit zo zijnde het volgende over de feiten. Wij hebben u door middel van het memo geïnformeerd over de stand van zaken van het door u gevraagde onderzoek: onderzoeken van mogelijkheden voor een megadiscotheek in W4-gebied. Het overleg met de provincie en de gemeente Leiden maakt in onze optiek deel uit van het onderzoek.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 77 -
Van de intrekking van het verzoek voor De Baanderij bent u op de hoogte gebracht. Ten aanzien van Vierzicht heeft stedenbouwkundig onderzoek het DSO Vierzicht opgeleverd, waarbij voor zelfstandige horeca geen ruimte is. Er is een duidelijke koppeling gezocht met de reeds in dat gebied aanwezige functies. Vervolgens is niet geconcludeerd dat het onderzoek gestopt is. Er is aangegeven dat de ontwikkeling van Bospoort later in tijd ligt. Daarbij willen wij u de volgende toelichting geven. Ten aanzien van Bospoort zal straks eveneens een DSO worden opgesteld.Tegen die tijd zal de vraag of Leiderdorp kans maakt op een vestiging van een centrumfunctie en of het daarbij gaat om een of meerdere ondernemers beantwoord zijn. Stedenbouwkundige inpassing van een megadiscotheek zal in het kader van dat DSO en het vorenstaande nader bekeken worden. Dat zal dan vervolgens mogelijk leiden tot het houden van een Milieu Effect Rapportage (MER), naarmate gerichter op een locatie kan worden ingezoomd wordt het onderzoek nauwkeuriger. Het alternatief is nu voor het hele gebied Bospoort een MER houden op basis van een door de initiatiefnemer voor De Baanderij op te geven omvang. Dat lijkt ons college gelet op de hierboven gesignaleerde onzekerheden en de tijdplanning van Bospoort op dit moment echter niet opportuun: Daarbij is tevens nog onduidelijk of de door de raad bepaalde grondprijzen voor Bospoort door toekomstige ondernemer opgebracht kunnen worden. Normaliter is het zo dat kandidaten zich aanmelden, waarbij het al vooraf duidelijk is wat er betaald gaat worden per vierkante meter Het onderzoek is dus nog niet afgerond. Wij zullen u van verdere ontwikkelingen op de hoogte houden.
Vraag 3 van de heer Langenberg namens de VVD-fractie inzake de discotheek. In maart 2003 heeft de raad aangedrongen op een zorgvuldig onderzoek in opdracht van het college naar de kansen en bedreigingen voor het vestigen van een discotheek aan de Baanderij in Leiderdorp. Een en ander naar aanleiding van een verzoek van de initiatiefnemer van deze plannen aan de gemeente tot een gewogen uitspraak omtrent deze mogelijke vestiging. In de raadsvergadering van april 2004 heeft de raad een motie van de VVD aangenomen met het voorstel om naast een onderzoek naar de mogelijke vestiging van de discotheek aan de Baanderij, ook de eventuele vestiging in het W4-gebied rond Bospoort in dat onderzoek mee te nemen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 78 -
Dit onderzoek werd toegezegd door het college, waarbij een specificatie van de onderzoekspunten en de ambtelijke kosten aan de raad kenbaar werden gemaakt. Door de ontwikkelingen sinds april 2004 is inmiddels de locatie Baanderij, met goed vinden van de ondernemer in kwestie, afgevallen. De ondernemer heeft echter zeer expliciet aangegeven nog steeds in aanmerking te willen komen voor een vergunning tot opzetten en uitbaten van een discotheek op de locatie Bospoort. Buitengewoon verrast was de VVD recent te moeten constateren dat dit onderzoek - waarvoor het college maar liefst een periode van negen maanden in gedachten had - niet is uitgevoerd en bovendien dat het college dacht dit slechts door middel van een notitie in de leeskamer kenbaar te moeten maken aan de raad. De VVD kan de indruk niet ontgaan dat het college hiermee een opdracht van de raad op zeer onbevredigende wijze afhandelt. Hiermee doet het college de raad, maar ook de ondernemer flink tekort. De VVD heeft hiertoe vragen gesteld in de commissie 2 van 24 februari, daarbij gesteund door de PvdA, waarop door het college onbevredigend is gereageerd.
1. Op basis van welke grondgedachte heeft het college gemeend een opdracht van de raad op deze wijze uit te moeten voeren terwijl aan de opdracht door de raad een gespecificeerd en met kosten onderbouwd onderzoeksmodel ten grondslag ligt?
2. Op welke termijn denkt het college alsnog met een gedegen onderzoeksresultaat te komen - conform, waarbij gedegen onderzoek is gedaan naar de vestigingsmogelijkheid van een discotheek op de locatie Bospoort?
Antwoord: Wij hebben u door middel van het memo geïnformeerd over de stand van zaken over het onderzoeken van mogelijkheden voor een megadiscotheek in het W4 gebied. De onderzoeksopzet dd. 27 maart 2003 is gericht op De Baanderij. Van de intrekking van het verzoek voor De Baanderij bent u op de hoogte gebracht.
Op basis van de motie van 2 juni 2003 wordt het onderzoek voor de W4 verricht op de wijze als in het memo is aangegeven. Het overleg met de provincie en de gemeente Leiden maakt in onze optiek deel uit van het onderzoek. Ten aanzien van Vierzicht heeft stedenbouwkundig onderzoek het DSO Vierzicht opgeleverd, waarbij voor zelfstandige horeca geen ruimte is.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 79 -
Er is een duidelijke koppeling gezocht met de reeds in dat gebied aanwezige functies. Bospoort is de volgende stap in het onderzoek. Er is aangegeven dat de ontwikkeling van Bospoort later in tijd ligt. Daarbij willen wij u de volgende toelichting geven. Ten aanzien van Bospoort zal straks eveneens een DSO worden opgesteld. Tegen die tijd zal de vraag of Leiderdorp kans maakt op een vestiging van een centrumfunctie als een megadiscotheek beantwoord zijn. Stedenbouwkundige inpassing van een megadiscotheek zal in het kader van dat DSO nader bekeken worden. Dat zal dan vervolgens mogelijk leiden tot het houden van een Milieu Effect Rapportage (MER). Dat is een duur onderzoek, gebaseerd op een bepaalde omvang voor de megadiscotheek. Naarmate gerichter op een locatie kan worden ingezoomd wordt het onderzoek nauwkeuriger. Het alternatief is nu voor het hele gebied Bospoort een MER houden op basis van een door de initiatiefnemer voor de Baanderij op te geven omvang. Dat lijkt ons college gelet op de gesignaleerde onzekerheden en de tijdplanning van Bospoort op dit moment echter niet zinvol. Het onderzoek is dus nog niet afgerond. Wij zullen u van verdere ontwikkelingen op de hoogte houden.
De heer McDaniel: Even dreigde er een ernstig conflict tussen een deel van de raad en het college omdat het er alle schijn van had dat het college onvoldoende recht had gedaan aan een uitdrukkelijk verzoek van de raad. Dat werd zelfs met een initiatiefvoorstel - het eerste echte initiatiefvoorstel dat raadsbreed was aangenomen - later aangevuld met een motie over de verbreding van het onderzoek. Ik ben dan ook blij dat we snel nadat de vragen gesteld waren - het geldt namelijk ook voor de vragen onder nummer 3, misschien kunnen we die in een keer behandelen - een antwoord hebben gekregen. Ik zou het antwoord in eerste instantie willen typeren als top ambtelijk proza. Men heeft zijn uiterste best gedaan de angel uit het vlees te halen. Dat heeft men gedaan door een tweezijdige redenering. Ten eerste het boetekleed, de raad had tijdiger geïnformeerd moeten worden. Dat klinkt altijd goed, want de raad is niet goed geïnformeerd en heeft niet tussentijds adequate informatie ontvangen. Dat boetekleed siert het college. Het tweede punt is - dat is wel een lichte verrassing – dat het onderzoek nog niet gestopt is. Je zou zeggen dat met deze twee elementen - het boetekleed en het feit dat het onderzoek nog doorloopt verdere interpellaties overbodig worden. Toch ben ik daar niet helemaal van overtuigd.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 80 -
Dat heeft er alles mee te maken - zonder de zaak nu op de spits te drijven - dat het college in zijn beantwoording rommelt met de tijdslijnen. Daarnaast is er een element in het gesprek gevoegd dat ons niet zozeer bevalt en dat is vraag rondom de plausibiliteit van het onderzoek. Feitelijk is de constatering van het college - dat is niet onterecht - dat daar waar de ondernemer inmiddels de plannen voor de Baanderij heeft ingetrokken, het weinig zin heeft voor De Baanderij nog een onderzoek te doen. Dat zou een volstrekt nutteloze belasting van het toch al zo zwaar belaste ambtelijk bedrijf veroorzaken. Het college heeft ook een redenering bedacht waarom dat in Vierzicht niet relevant is. Feitelijk is Bospoort alleen nog over als mogelijke locatie om die disco te realiseren. De werkelijkheid van de tijdlijn is een beetje anders. We hebben op 23 mei 2003 een uitvoerige projectopdracht gekregen. Daarin is de raad beloofd dat we binnen vier tot zes maanden een onderzoek zouden krijgen. Wat schetst mijn verbazing (dat heb ik ontdekt bij het nagaan van de documenten): de ondernemer heeft zijn voorstel om niet langer bij De Baanderij te persisteren op 20 oktober ingetrokken. Dat is vele maanden nadat het college ons een projectopdracht heeft voorgelegd waarin de indruk wordt gewekt dat we dat gaan onderzoeken. Ik kan dus niet anders dan constateren dat in elk geval tot aan de periode van 20 oktober weinig loyaal is gewerkt aan de uitvoering van de uitdrukkelijke wens van de raad. Dat vind ik teleurstellend. In dat opzicht vind ik - ik herhaal de zinsnede top ambtelijk proza nog een keer - de gedachtegang dat het boetekleed en het nog steeds doorlopende onderzoek voldoende zouden zijn om enige mate van ongenoegen van de raad weg te nemen - een licht understatement. Ik zou het college willen vragen waarom het in de periode waarin het beloofd was - dus nog voordat de ondernemer zijn oorspronkelijke voorstel van De Baanderij, namelijk 20 oktober heeft ingetrokken - zonder dat de raad daarover geïnformeerd is, niet tot enige vorm van onderzoek is gekomen. Het gedeelte ‘zonder overleg of consultatie van de raad’ vind ik hel essentieel, omdat ik de uiteindelijke procesgang wel begrijp. Ik had het ook onzin gevonden wanneer er een onderzoek zou worden verricht waar inmiddels duidelijk is dat het gaat om een locatie die niet meer in discussie is. Ik zit echter toch met dat tijdsgat waarin het college ons iets had beloofd en dat niet heeft gedaan. Ik vraag het college nader toe te lichten waarom er in die tussentijd kennelijk minder is gebeurd dan de suggesties in de richting van de raad zijn geweest.
De Voorzitter: Er is een suggestie van de heer McDaniel om de vragen 2 en 3 gezamenlijk te behandelen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 81 -
De heer Langenberg: Ik vind dat een goede suggestie en sluit me daar graag bij aan. Wel heb ik nog een paar aanvullende vragen. Alle opmerkingen die door de heer McDaniel gemaakt zijn, onderschrijven wij volledig. Wat hij noemt ‘top ambtelijk proza’, vind ik een mooi gevonden zinsnede. Hij geeft aan dat het college een boetekleed aantrekt. Ik zie de omvang van een boetekleed niet terug in de stukken, dat lijkt meer op een schaamlapje. Het zit gelukkig wel op de juiste plaats, maar een echt boetekleed kan ik het niet noemen. De manier waarop het college in deze zaak met de raad omgaat, is al uitvoerig door u geschetst. Ook de teleurstelling die door u geuit wordt, wordt door ons onderschreven. Ik denk dat dat veel beter kan. Uit veel antwoorden op de vragen 2 en 3 blijkt dat het college het ook vindt en dat we erop kunnen rekenen - althans dat doe ik - dat het de volgende keer beter gaat. We zijn het ook van harte eens met de gemaakte opmerkingen over het feit dat - omdat de desbetreffende ondernemer op De Baanderij geen onderneming meer wil starten - er daar dus geen onderzoek meer naar gedaan hoeft te worden. Dat zou namelijk weggegooid geld zijn. We hebben gevraagd een onderzoek te doen naar de mogelijkheid een dergelijke onderneming - een megadiscotheek - in het W4-gtebied neer te zetten. Waarom dat niet in Vierzicht kan, wordt hier omschreven; daar kunnen we ons in vinden. Het W4gebied is groter dan Vierzicht alleen. Dan kijken we vooral naar wat er in de toekomst verder van ons ligt, het gebied Bospoort. Daar zijn nu ook al horecaondernemingen gevestigd. U weet waarschijnlijk allemaal welke ik bedoel. Het lijkt me logisch dat een vestiging van een discotheek daar wel zou kunnen. U geeft aan dat het onderzoek nog niet is afgerond. Daar zijn we blij mee, want dat zegt iets anders dan in de memo werd gesuggereerd, namelijk dat er nergens in Leiderdorp een discotheek zou kunnen komen. Wel willen wij graag weten binnen welke termijn het college kan zeggen of die mogelijkheid in dat of een ander W4-gebied er wel is. Wanneer is duidelijk of het onderzoek een resultaat heeft opgeleverd over de vraag of er een mogelijkheid is van plaatsing van een megadiscotheek in het W4-gebied?
Wethouder Molkenboer: Als het om Bospoort gaat, staat in de planning dat we in 2006 verder zullen gaan met het DSO. U weet uit het stedenbouwkundig ontwerp dat er voor Bospoort een aantal varianten uitgestippeld is. Een variant is dat we streven naar een ondernemer op die totale locatie. Of we hebben daar mengvormen van. Daar zal nog een definitieve keuze in gemaakt moeten worden.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 82 -
Die stedenbouwkundige keuze wordt ook voor een groot deel bepaald door het aanbod van ondernemers en de succesvolle aanmelding van bedrijven. Stel dat er daar een bedrijf komt dat daar wil zitten - die kans sluit ik niet uit - dan zal er weinig ruimte zijn voor andere ondernemers in dat gebied een plek te krijgen, maar misschien ook weer wel. Daarnaast is er met u een aantal afspraken gemaakt over de opbrengsten van die locatie. Het is onze duurste locatie, de duurste vierkante meters. Wij zeggen altijd - dat geldt ook voor collega Roest - dat als er ondernemers zijn die een goed plan hebben en die met een plan komen waarbij grondprijzen gehanteerd worden die in onze opzet passen, dan is het voor iedere ondernemer te bespreken of hij zich daar kan vestigen. Dat wordt vervolgens met u afgewogen, want u gaat daar uiteindelijk over. We geven dan aan dat we een of meer ondernemers hebben en dan geven we aan hoe dat ingepast zou kunnen worden. Wat dat betreft sluiten we dat voor Bospoort niet uit. Ik denk dat - daar ga ik niet over, maar ik geef u dat mee - de vraag niet zozeer is of iets in een gebied kan, want als u vindt dat ergens iets moet komen, komt dat er. Als dat tegen de prijzen gaat die wij met u hebben afgesproken, dan komt dat er. Wat in mijn beleving van belang is, is dat u een uitspraak zult moeten doen. Misschien zijn wij nog niet klaar met ons huiswerk, maar u moet ook iets aangeven. In gesprekken met Leiden is duidelijk aangegeven dat centrumgemeente Leiden die functies claimt. Stapt u van die zienswijze af? U hoeft daar geen boodschap aan te hebben, maar u kunt ook zeggen dat u die mening deelt. Als u die mening niet deelt, is dat in de verdere voortgang wel een belangrijk gegeven. Stapt u daar overheen, of niet. Daarnaast moeten we nog verder - ik denk dat u ons terecht kapittelt - met onderzoek naar wat zo’n disco op het gebied van veiligheid met zich meebrengt. Dan kom ik het terrein van de burgemeester, die daar maar wat over moet zeggen. Waar die discotheek ook komt, dat veiligheidsvraagstuk houd je en daar moet je met elkaar iets van vinden. Er is ook nog een aantal bestuurlijke randvoorwaarden waar u als raad in mijn beleving nog iets van zal moeten vinden. Nogmaals terugredenerend naar Bospoort: stedenbouwkundig gaan we in 2006 een opzet maken, net als voor de andere gebieden. U weet dat wij niet alleen bouwen, maar ook bouwen met het oog op wie daar komt te zitten. Wat dat betreft zal het er ook een beetje van afhangen hoe dat gaat lopen en welke grondprijzen daar voor gerekend worden. In principe zou het in Bospoort kunnen. Wat voor iedere ondernemer geldt, geldt ook voor deze ondernemer. Wij maken daar geen onderscheid in.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 83 -
De Voorzitter: Een vraag van mijn kant. U noemde op een gegeven moment 2006. De raad heeft nu uw vragen aan de raad gehoord. Hoe kunnen we een keer tot een bespreking van die randvoorwaarden komen op gebied van veiligheid, de exploitatie van en dergelijke? Hoe komen we daar uit? U hebt zelf al aangegeven waar we aan moeten denken. We moeten wel een bak van € 18 miljoen aanbesteden. Dat is belangrijk. Er zijn exploitatiebedragen afgesproken.
De heer Laman: Ik begrijp er geen bal meer van. Helemaal niks. Er is een duidelijke vraag door de heer McDaniel gesteld en het college zit er gewoon omheen te draaien. U geeft geen antwoord!
De Voorzitter: Dan heeft u niet geluisterd, want ik zit ook met een probleem, namelijk dat er vragen over en weer gesteld worden.
De heer Laman: U moet problemen oplossen! Daar gaat het om! Dat hebt u niet gedaan! Er is gevraagd waarom dat niet is gebeurd en daar komt geen antwoord op. Geeft u daar nu antwoord op!
De Voorzitter: U bent iets te snel.
De heer McDaniel: Ik ben op zichzelf content met de opmerkingen van de wethouder, alleen - zoals de heer Laman al zei - is het geen antwoord op mijn vraag. Dat is het ingewikkelde van de situatie waarin wij verkeren. Op zichzelf is uw vraag wanneer we dat ter discussie brengen en hoe we dat voor het voetlicht krijgen, ook wel juist. Ik herinner echter aan de volgorde. De raad heeft het college opdracht gegeven een onderzoek te verrichten. Het college heeft dat niet gedaan. Achteraf gezien wordt geredeneerd dat dat niet nodig is - ik heb het dan nog over De Baanderij - aangezien de ondernemer het voorstel heeft ingetrokken. Dat kan inderdaad worden geconstateerd. In mijn eerste termijn heb ik gevraagd naar het gat in de tijd. In een projectopdracht van 23 mei werd aangekondigd dat de raad na vier tot zes maanden, maar in elk geval voor 1 januari 2004 bericht zou krijgen. Het argument dat De Baanderij buiten de discussie was, kunt u niet eerder dan 20 oktober gebruiken. Misschien hebt u het wat eerder gehoord, maar 20 oktober ontvingen alle raadsleden een brief van de ondernemer waarin zijn plan voor De Baanderij was geschrapt. In de tussentijd is het aangevuld met gedachtegangen rondom W4.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 84 -
Ik zit met een probleem. Ik kan me voor wat betreft de procesgang voor Bospoort helemaal vinden in datgene wat wethouder Molkenboer heeft gezegd. Daar hoeven we nu niet over te spreken. Die zaak komt een keer ter discussie. Als een ondernemer bereid is daar een hoge prijs voor te betalen, zal hij daar relevant voor zijn. Dat is echter niet het issue dat hier vanavond aan de orde is.
Wethouder Molkenboer: Wel voor wat betreft de vraag die aan mij als wethouder gesteld is.
De heer McDaniel: Ja, dat klopt, maar ik constateer dat het college als collegium nog niet alle belangrijke - misschien zelfs niet de belangrijkste vraag - vragen heeft beantwoord.
Wethouder Molkenboer: Daar zijn we open in geweest door te zeggen dat we ons huiswerk niet gedaan hebben. De burgemeester heeft dat ook aangegeven. De centrale vraag is wat dat betekent op het gebied van Openbare Orde en Veiligheid. Dat zal afgerond moeten worden. Of je het nu op plaats A, B, C, of D zet, de vragen blijven voor alle plaatsen hetzelfde.
Mevrouw Vons: Wij kunnen dus pas zelf overwegen of daar een disco moet komen als we dat rapport hebben, als we een overzicht hebben over hoe die veiligheidsaspecten hier liggen. U moet daar eerst mee komen, willen wij verder kunnen.
De Voorzitter: Voor De Baanderij is er nader onderzoek geweest. Is dat voldoende, want dat is niet het enige aspect dat een rol speelt. Hoe komen we hier nu uit?
De heer McDaniel: U zegt dat er voor De Baanderij nader onderzoek is geweest. Daar hebben wij nooit iets van gemerkt. Is dat er nu geweest?
De Voorzitter: Daar zijn stukken van. U kunt ons erop aanspreken dat we die stukken aan u hadden moeten overleggen.
De heer Langenberg: Waarom liggen die stukken er vanavond niet als ze er wel zijn?
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 85 -
Wethouder MacGillavry: Als ik het goed begrijp, wil de raad in zijn algemeenheid weten wat een disco voor de veiligheid en dergelijke betekent. Het maakt niet meer zo uit of het nu op De Baanderij, in Vierzicht of Bospoort is. Ik begrijp dat men wil weten wat een discotheek voor de veiligheid en openbare orde in Leiderdorp betekent.
De heer McDaniel: Dat is de vraag die we nu bijna een jaar geleden gesteld hebben.
Wethouder MacGillavry: Die vraag moeten we nog beantwoorden, ongeacht waar die disco wordt gesitueerd.
De heer McDaniel: Ja, maar goed, we hebben een soort kip- en ei-discussie. Ik constateer - ik wil het niet over Bospoort hebben en over wat daar nog voor zou moeten gebeuren dat een uitdrukkelijk verzoek van deze raad niet op adequate wijze door het college is gehonoreerd. Daar had het college overleg over kunnen plegen. Men heeft uiteindelijk achteraf bezien zelfs gelijk gekregen door niks uit te voeren omdat de ondernemer het voorstel introk, maar dat is allemaal achterafgepraat. Ik wil graag een bevredigend antwoord hebben waarom er aan de raad op 23 mei een projectopdracht wordt overlegd en er dan kennelijk een hele tijd niks gebeurt. Als het college zegt dat ze bijvoorbeeld geen tijd had, had ik dat graag willen horen.
De Voorzitter: Is het verstandig dat we als college de acties die allemaal ondernomen zijn, de gesprekken, op een rij zetten, met conclusies, stukken en dergelijke. Blijkbaar is er iets - we geven dat ook toe - in de communicatie misgegaan. Er is wel veel werk verricht. Het dossier is noch volledig, laat staan aan u overlegd.
De heer Gardeniers: Misschien kan ik u een beetje helpen. We zijn op werkbezoek geweest in andere plaatsen waar ook discotheken gevestigd zijn. Bij een oud-raadslid uit Leiderdorp, thans burgemeester in Huizen, blijkt ook een discotheek gevestigd te zijn. Daar hebben zij een plan over Openbare Orde en Veiligheid, met name voor deze discotheek. Misschien kunnen we er wat van leren. Anders gaan we misschien weer een wiel uitvinden dat al lang uitgevonden is. Ik kan het u bij dezen overhandigen.
De Voorzitter: We zullen er graag naar kijken.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 86 -
De heer Van Gurp: Ik ben niet zo ver gegaan als de heer Gardeniers, maar ik heb vanmiddag mijn licht eens in Leiden opgestoken om te horen hoe het daar stond met de plannen. Ik heb begrepen dat ze nog niet erg ver zijn. Ik weet dat ze een startnotitie hebben gehad voor een milieueffectrapportage. Er komt binnenkort iets, maar ik heb begrepen dat het zeker tot het einde van het jaar zou duren voordat die milieueffectrapportage er is. Die besluitvorming zal in 2005 of misschien in 2006 plaatsvinden. Voor mij is alleen van belang dat we tot januari hebben gewacht en niks hebben gekregen. We zitten nu in maart. Het enige dat het college kan doen, is ons toezeggen dat we op korte termijn nader geïnformeerd worden over wat er gebeurd is. Misschien moeten we de datum van 1 mei afspreken. Dat is mijn voorstel. We willen weten wat er gebeurd is.
De heer Staal: Wij onderschrijven de woorden van de heer McDaniel. Er ligt een projectopdracht en die moet gewoon worden uitgevoerd. Er zijn misschien allerlei redenen aan te geven waarom die projectopdracht er nu qua antwoord nog niet ligt. We willen ook dat we daar antwoord op krijgen. We vinden dat het college de plicht heeft, omdat de raad daar opdracht voor gegeven heeft, die projectopdracht uit te voeren. Daar stond vier tot zes maanden voor. Inmiddels zijn we bijna een jaar verder. Ik ben het met de heer Van Gurp eens; of het nu de datum van 1 mei of 1 juni moet zijn, in ieder geval moet er voor het zomerreces duidelijkheid zijn en moet de projectopdracht in rapportagevorm naar de raad worden gestuurd. Er moet helderheid komen en antwoord gegeven worden op alle vragen die we toen gesteld hebben.
De heer Langenberg: Ik sluit me daar graag bij aan. Voor alle duidelijkheid: ik zou vanavond willen besluiten dat de vragen zoals die gesteld zijn en de overige vragen zoals die vanavond op tafel zijn gekomen, worden doorgeschoven naar de eerstkomende raadsvergadering. Dat lijkt me een termijn die lang genoeg is. Dat geeft het college ook de gelegenheid het schaamlapje zodanig te laten groeien dat we meer richting boetekleed gaan. […]
Wethouder Molkenboer: Met alle respect, maar ik ben geen woordvoerder voor dit onderwerp.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 87 -
De Voorzitter: Dan wil ik toezeggen dat er een overzicht komt van alle acties die in de afgelopen periode genomen zijn. We zullen kijken waar dan nog witte vlekken zitten en ons daarover beraden. We zullen u een motief geven over waarom wel of waarom niet.
De heer Langenberg: De laatste opmerking van wethouder Molkenboer nodigt mij uit tot het maken van een opmerking die ik ook bij de Algemene Beschouwingen heb gemaakt, namelijk dat de combinatie van functies burgemeester en Voorzitter van de raad lastig kan zijn.
De heer McDaniel: Dat moge zo zijn. Ik ben blij met de toezegging van het college. Ik zou uitdrukkelijk in de richting van het college willen zeggen dat wij een heldere - dat kan in de volgende raadsvergadering, want zo urgent is dat niet - uiteenzetting verlangen van wat u met onze opdracht gedaan hebt. Dan behouden wij ons ook het recht voor om dat in de eerstkomende vergadering te wegen. Het is tenslotte een opdracht van de raad. U hebt dat uiteraard uit te voeren. Op het moment dat u omstandigheden tegenkomt waardoor u zegt dat we dat anders moeten zien en die omstandigheden zijn in de tussentijd gepasseerd, is de enig juiste gang de weg terug naar de raad. Vervolgens kan dan gezegd worden of het nog zin heeft, of dat het op een andere manier aangekleed moet worden. Wij wachten met spanning de rapportage af. We zullen dat ook in het licht van hetgeen ik zoeven gezegd heb, een volgende keer beoordelen.
Mevrouw Honnef: GroenLinks is het hier mee eens.
De Voorzitter: Deelt iedereen deze conclusie? Dan gaan we daar verder mee in de volgende raadsvergadering.
Vraag 4 van de heer Van Gurp namens de fractie van D66 inzake MEAS. Via een berichtje in het Leidsch Dagblad van 18 februari jl. werden we op de hoogte gesteld van het voornemen van het college de vestiging van een benzinepomp langs de N445 in de ijskast te zetten. De voornaamste overweging daarbij zou zijn de overdracht door MEAS van de exploitatie van de pomp aan de van der Valk Boumanweg aan Markeur Holding ook wel bekend onder de naam Motorhuis. Voor de fractie van D66 is dit bericht aanleiding voor de volgende vragen aan het college van b&w.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 88 -
1. Is het bericht in het Leidsch Dagblad van 18 februari jl. juist dat het college overweegt het plan tot vestiging van een benzinepomp aan de N445 ter hoogte van Leyhof in de ijskast te zetten? 2. Is het college op de hoogte van de inhoud van de overeenkomst tussen MEAS en Markeur Holding, waar het gaat om de exploitatie van de pomp, en in welke zin heeft dit consequenties voor de honorering van het begin dit jaar door MEAS gedane verzoek om een bouwvergunning? 3. Waaruit bestaat de door de gemeente met MEAS gemaakte overeenkomst inzake vestiging van een benzinepomp aan de N445 en gaan de verplichtingen ten opzichte van MEAS niet over op Markeur Holding als rechtsopvolger van MEAS? 4. Is, gelet op het risico van planschade bij afwijzing van het vergunningverzoek, het college bereid alvorens dit besluit te nemen overleg te plegen met de raad?
Wethouder Roest: De eerste vraag gaat erover of het plan de ijskast in gaat. Dat is niet onze bedoeling. We hebben ook op de laatste inspraakavond in de Muzenhof aangegeven dat wij de normale procedure willen doorlopen. Er zijn inmiddels 34 schriftelijke reacties gekomen. We willen ook datgene wat gesteld is op de twee inspraakavonden meenemen. In de loop van deze maand komt dat richting college. Voorlopig willen we de normale procedure doorlopen. Uiteraard komen we straks ook bij u terug als raad. Voor wat betreft de nieuwe overeenkomst met betrekking tot de eigendom. We hebben binnenkort zowel met de zittende, de komende directie als wel met de nieuwe aandeelhouder een gesprek over datgene wat er in de krant gestaan heeft, om te horen hoe dat verlopen is. Ten aanzien van vraag 3 kan ik u melden, zoals dat in zulk soort gevallen gebruikelijk is, dat we onder voorbehoud van de goedkeuring van de raad een grondaanbieding hebben gedaan. Die ligt er. Als die verplichtingen er zijn en wanneer die overgaan naar een opvolger, willen we die meenemen. Vraag 4 over de planschade. Die vraag kan ook bevestigend worden beantwoord.
De heer Langenberg: De wethouder antwoordt bij vraag 1 dat het niet juist is dat het college van plan is dit in de ijskast te zetten. Als argumentatie voert u daarvoor aan dat u de procedure zoals die in gang is gezet, met de inspraak, wilt afronden. U bent bij allebei de inspraakavonden geweest. Ik kan me voorstellen dat u zich van de tweede wat meer kunt herinneren dan van de eerste, in ieder geval meer zult willen herinneren.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 89 -
Als u die avond de revue nog een keer laat passeren, wat zijn dan de belemmeringen het plan niet in de ijskast te zetten, want het was aardig koud in die zaal als het over dit onderwerp ging.
Wethouder Roest: Dat valt wel mee, we zijn wel wat gewend in deze raad.
De heer Laman: Volgens mij ging het er heet aan toe.
De heer Langenberg: Dat doet het ijs vaak snel smelten, dus dat zou hier goed uitkomen.
Wethouder Roest: Wij hebben iets voorgesteld dat we in de inspraak hebben gebracht. Daar zijn nu schriftelijke reacties op gekomen. Ik denk dat wij die weg gewoon moeten volgen. U weet dat die stellingname van ons gebaseerd is op jarenlang overleg met de provincie met betrekking tot mogelijke locaties. Ik denk dat we dat moeten voortzetten. Ik heb goed in het zicht wat er op die twee avonden gebeurd is. We zullen dat in het college af moeten wegen en bekijken hoe we daar verder mee gaan. Ik wilde dat eerst in het college afronden, alvorens naar u als raad te komen. We komen er geheid op terug.
Vraag 5 van de heer Van Gurp namens de fractie van D66 inzake de CASEMA tarieven. CASEMA TARIEVEN ONAANVAARDBAAR. Op 1 januari jI. heeft de kabelexploitant CASEMA voor de burgers van Leiderdorp de tarieven voor zowel het basis- als het standaardpakket aanzienlijk verhoogd. Wat betreft het standaardpakket komt het neer op een stijging ca. 45% ten opzichte van het niveau van 1 januari 2003, wat betreft het basispakket is de verhoging ca. 30% . Daar komt bij - naar bij navraag is gebleken - een verdere tariefsverhoging per 1 april as. en een ‘laatste’ aanpassing begin 2005, in totaal ca. 15 tot 30%. Het contract dat de gemeente Leiderdorp met CASEMA heeft afgesloten spreekt slechts over een jaarlijkse aanpassing per 1 januari van de tarieven aan de hand van de stijging van het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van het CBS. Als redenen voor de excessieve verhogingen per 1 januari 2004 wijst CASEMA op de gewijzigde wet- en regelgeving met name ook op Europees terrein en de concurrentieverhoudingen in Nederland, die haar zouden nopen tot een inhaalslag met ondermeer als gevolg een uniformeren cq. gefaseerd gelijktrekken van de tarieven met die van collega-ondernemingen als Essent en UPC.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 90 -
De indruk beklijft dat hier niet alleen sprake is van een verhoging die onacceptabel is, maar ook dat CASEMA haar contractuele afspraken ten opzichte van de gemeente Leiderdorp niet nakomt. De fractie van D66 heeft begrepen dat de gesprekken die hierover - in regionaal verband - recent met CASEMA zijn gevoerd in een impasse zijn geraakt, omdat CASEMA niet bereid zou zijn zijn beleid aan te passen en op deze verhogingen terug te komen. Een krantenberichtje van de afgelopen week meldde dat de gemeente Leiden zou overwegen naar de rechter te stappen in verband met een door CASEMA een aangekondigde tariefsverhoging van ca. 30%.
Het voorgaande brengt de fractie van D66 Leiderdorp tot de volgende vragen aan het college van b&w.
1. Is het college bereid om wanneer het overleg over tariefsaanpassingen met CASEMA niet tot een bevredigende uitkomst leidt alles in het werk te stellen om de onlangs doorgevoerde excessieve verhogingen terug te draaien resp. verdere verhogingen te voorkomen? 2. Is het college bereid de overeenkomst met CASEMA te beëindigen en - eventueel tezamen met Leiden en andere gemeenten - de zaak voor te leggen aan de rechter dan wel de NMA en/of OPTA, instanties waarbij tariefsaanpassingen moeten worden gemeld, te vragen om een oordeel over de juistheid van de voorgestelde verhoging? 3. Is het college tenslotte bereid om gelet op het belang van de zaak, de raad van Leiderdorp - eventueel vertrouwelijk - periodiek te informeren over de stand van zaken en de verdere stappen in het proces?
Wethouder Roest: Dit is een hoogst ongelukkige zaak als je naar het totaal kijkt. We waren vorig jaar al samen met Katwijk, Alphen aan den Rijn en Amstelveen een proces gestart met betrekking tot de tarieven van CASEMA, maar dat is ingehaald door een uitspraak van de rechter in Amsterdam met betrekking tot de gemeente Wageningen. Ik heb van insiders begrepen dat Wageningen dat proces slecht voorbereid heeft. Dat is de mist ingegaan op grond van het feit dat de Grondwet aangetast zou worden door alle overeenkomsten die gemeenten hebben gesloten met UPC, CASEMA, Essent en nog enkele bedrijven. Door andere deskundigen wordt dat hevig bestreden.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 91 -
Het is nu zo dat de gemeenten Delft, Amstelveen en Alphen aan den Rijn - Katwijk, Leiden en Den Haag gaan daar ook aan meedoen - nu een nieuwe bodemprocedure en een kort geding voorbereiden om ‘de aantasting van de Grondwet’ van tafel te krijgen. Ik heb begrepen dat deskundigen zeggen dat je zeker kans hebt. Wij willen ons graag aansluiten bij die lijn omdat ook wij vinden dat CASEMA hier een potje van maakt. Ik vind dat het het contract dat we hebben, ook het contract met andere gemeenten, uit moet voeren. Wat dat betreft wil ik de vragen graag positief benaderen. De OPTA is vorig jaar ook begonnen met een onderzoek naar de kabeltarieven. Ik denk dat we daar binnenkort ook meer van horen en daar bij de gang naar de rechter gebruik van kunnen maken.
De Voorzitter: Als er bij u gegevens binnenkomen met betrekking tot ontwikkelingen zullen we die aan de raad overleggen.
De heer Van Gurp: Ik ben blij dat ik die vragen heb gesteld, want ik denk dat er een aantal dingen waarvan ik wel het vermoeden had dat ze plaatsvonden, maar die me zelfs vertrouwelijk nooit bereikt hadden, vanavond zelfs in het openbaar zijn uitgesproken. U weet dat ik ook nog vragen op dit punt heb gesteld, maar daar komen we volgende keer over te spreken - de actieve informatieplicht van het college. Uw laatste opmerking dat wij als raad eventueel vertrouwelijk geïnformeerd worden over processen en wat dit allemaal voor consequenties heeft, vind ik belangrijk. U begrijpt dat ik niet alleen namens mezelf praat, want er zijn veel burgers in dit dorp die ook andere fracties dan de mijne hebben benaderd met de vraag hoe dit zit en of dit allemaal maar kan. Ik hoop dat de pers dit punt op zal nemen, want ik vind het een belangrijk gegeven. Als je het op de keper beschouwt, komt het er op neer dat het tarief - de laatste verhoging hebben we weliswaar nog niet, maar die staat wel weer voor de deur - bijna is verdubbeld. We hebben daar weliswaar iets extra’s voor gekregen, maar dat staat in geen enkele verhouding tot elkaar. We zitten hier in een roerige markt met concurrenten. Ik heb verder geen vragen aan de wethouder.
5.
Notulen van de op 2 februari 2004 gehouden vergadering. De Voorzitter: U hebt gezien dat op het groene boekje staat ‘vergadering van de gemeenteraad’; daar wordt bedoeld de ‘notulen van de vergadering van de gemeenteraad’. Er zijn geen opmerkingen over de tekst en naar aanleiding van het verslag. Aldus vastgesteld.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 92 -
De heer Van Gurp: Ik wil een paar punten memoreren die op de lijst van toezeggingen staan. Voor februari staat punt 38 op de lijst van toezeggingen: aanpassingen belasting/ legesverordening. We zitten nu in maart. Ik heb ze nog niet gezien. Het volgende punt, het Ontwerp Tracébesluit. Ik heb in de leeskamer gezien dat het er ligt, maar wethouder Molkenboer zou een communicatieoffensief starten - waar ik zeer benieuwd naar ben. Dat wordt ook later dan februari 2004. Hij heeft er de vorige keer iets over gezegd.
Wethouder Roest: Ik heb aan de griffier laten weten dat het ons bij de afdeling Financiën niet gelukt is de aanvullingen op de Legesverordening hier op tafel te leggen. We hebben de planning erop gericht ze op 19 april in de raad te brengen.
Wethouder Molkenboer: Met betrekking tot W4 zijn er verschillende verantwoordelijkheden. De aanleg van de rijksweg is een verantwoordelijkheid van RWS. Hij heeft zijn eigen wettelijke inspraaktermijnen. Die volgen wij ook. Er is allereerst een hoorzitting op 31 maart. Daar gaan wij gewoon als betrokkenen naar toe, evenals vele andere burgers. Daarnaast hebben wij ons voorlichtingstraject met betrekking tot W4. Daar zijn we inmiddels mee bezig. We zijn bezig de communicatie op orde te brengen. Dat wil zeggen dat we het communicatietraject gaan herzien. We passen dat ook toe op het proces van ons bestemmingsplan. Dat komt. Er liggen twee verantwoordelijkheden. Ik heb u niet toegezegd dat wij extra zouden communiceren over het Tracébesluit. Dat is namelijk een apart wettelijk gegeven, zoals wij ook onze wettelijke procedures hebben. Natuurlijk zullen in dat Tracébesluit dingen naar boven komen die een element in ons bestemmingsplan zijn, maar verder niet direct met de aanleg van de rijksweg te maken zullen hebben. Die zaken zullen we moeten scheiden. In het kader van onze bestemmingsplanprocedure kunnen we veel zaken wel meenemen. Daar richten we ons eigen communicatietraject op. Daar hoort u binnenkort meer van.
6.
Ingekomen stukken en mededelingen (regio).
22. Een brief van de CNV Vakcentrale dd. 27 januari 2004, ons nummer 306, inzake de stijging van de gemeentelijke lasten 2005.
23. Een brief van de Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel dd. 27 januari 2004, ons nummer 307, inzake een motie budgetten voor gemeenschappelijke regelingen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 93 -
Een drietal brieven inzake het herindelingsontwerp Sassenheim-Voorhout-Warmond van: 24. Gemeente Voorhout dd. 28 januari 2004, ons nummer 341. 25. Gemeente Sassenheim dd. 27 januari 2004, ons nummer 364. 26. Gemeente Warmond dd. 27 januari 2004, ons nummer 365.
27. Een brief van het Leidsch Dagblad dd. 26 januari 2004, met een verzoek de gegevens uit de burgerlijke stand van de gemeente voor publicatie ter beschikking te stellen aan het Leidsch Dagblad.
28. Een brief van de gemeente Halderberge dd. 27 november 2003, ons nummer 430, met daarbij een motie met betrekking tot de wet Voorzieningen Gehandicapten.
29. Een brief van K.C. van Diepeningen dd. 1 februari 2004, ons nummer 407, inzake voorstel (passanten)haven in het ‘’Oude Dorp’’. De heer Langenberg: Hier staat bij ‘voor preadvies’. Ik heb dat even nagekeken. Mijn vraag is of het college deze brief gelezen heeft. Zo ja, wat is daarvan zijn eerste indruk of eerste reactie op het verzoek. De Voorzitter: ‘Preadvies’ is er door het presidium bijgezet. Het voorstel van het presidium is naar het college voor preadvies te sturen. Het college gaat zich er eventueel, als dit besloten wordt, over buigen. Dat is de procedure.
De heer Langenberg: Goed, maar mijn vraag is of het college deze brief gelezen heeft en wat zijn eerste reactie daarop is. Als die er niet is, is die er niet.
De Voorzitter: Ik kijk naar wethouder Molkenboer, maar de procedure is zoals die in het presidium en daarvoor in de raad zelf is afgesproken.
De heer Langenberg: De procedure bestrijd ik niet.
Wethouder Molkenboer: De raad heeft besloten de passantenhaven te schrappen uit de plannen. Nu is er een nieuw idee. Voor een nieuw idee is er altijd ruimte daar in een ander perspectief naar te kijken. Aangezien uw raad betrokken is bij de stedenbouwkundige invulling van al die gebieden, komt dat op een geëigend moment terug.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 94 -
We zullen dit idee wederom inbrengen. Nu dan op een andere plek, want het is een andere plek die wordt voorgesteld. Tegen de tijd dat we daar zijn, zullen we dat bij de plannen betrekken.
30. Een brief van de gemeente Ermelo dd. 6 februari 2004, ons nummer 493, met daarbij een motie betreffende de gekozen burgemeester.
31. Zienswijze van de Bomenbond Rijnland dd. 9 februari 2004, ons nummer 534, inzake de aangevraagde kapvergunning voor 131 bomen bij Elisabethhof 2.
32. Uitnodiging voor een hoorzitting op 27 februari 2004 van de commissie voor de Bezwaarschriften, inzake de behandeling van een bezwaarschrift gericht tegen de afwijzing om een verzoek voor vergoeding planschade van de heer M. Nievaart. . 33. Verzoek van Milieudefensie om gemeente Leiderdorp tot gentechnologievrije gemeente te verklaren, dd. 17 februari 2004, ons nummer 676.
34. Brief van Rekenkamer Leiderdorp dd. 17 februari 2004, ons nummer 688, inzake besluit van de Rekenkamer een onderzoek in te stellen naar het onderwerp ‘subsidies’. De heer Van Gurp: Een formeel punt. Dit is een brief waarin de Rekenkamer ons mededeelt dat ze het onderwerp Subsidies bij de kop gaat pakken. Ik denk dat we daar kennis van kunnen nemen, want we hebben - dacht ik - niks te besluiten. Zij besluit zelf over wat zij aan wil pakken.
De heer Langenberg: Ik had bijna dezelfde vraag gesteld, maar toen ik het langer op me in liet werken dacht ik dat met ‘betrekken bij besluitvorming’ bedoeld wordt dat we het rapport over het onderwerp Subsidies straks betrekken bij het moment dat we hier over subsidies spreken.
De Voorzitter: Ik denk dat het een leerzaam onderzoek voor de projectsubsidiëring is. Het is genoteerd.
35. Verslag minicongres op 28 november 2003 over het thema Water, toegezonden door GS van de provincie Zuid-Holland dd. 24 februari 2004, ons nummer 800.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 95 -
De Voorzitter: Zijn er nog mededelingen uit de regio.
De heer Weeda: In het verlengde van het betoog van onze gasten over het samengaan van de twee samenwerkingsverbanden is het misschien goed op te merken dat op 14 juni in Voorschoten de definitieve eindbijeenkomst is.
De Voorzitter: De griffier zal zorgen dat u dit allen in uw agenda gaat zetten en regelt nadere informatie.
De heer Dorlandt: Het gaat over Gevulei. Er komt een ingelaste vergadering van het algemeen bestuur, want het rapport van Atos KPMG is klaar. Dat gaat over Diftar, gezamenlijk vuil ophalen/verwerken. Daar wordt op 1 april over gesproken. De bedoeling is daar op 15 april een besluit over te nemen. Het enige is dat ik niet weet in wat voor verband wij over dit onderwerp met elkaar van gedachten moeten wisselen. Ik ken dat rapport nog niet. Ik hoor dat waarschijnlijk 1 april. Het is geen grapje. Ik denk dat het een goed idee is dat te laten circuleren, zodat een ieder zich daar een mening over kan vormen. Dat zou mij als vertegenwoordiger van deze gemeente op 15 april kunnen helpen.
De Voorzitter: Zullen we afspreken dat - als er stukken zijn - dat via de griffie bekendgemaakt wordt, zodat iedereen de vertegenwoordiger in het algemeen bestuur kan informeren.
Wethouder Molkenboer: Ik zit namens uw raad in het algemeen bestuur van de SLR. In het kader van de discussie van de woonruimteverdeling, waar de heer Lenferink vanavond nog even op gedoeld heeft, wordt er in het portefeuillehoudersoverleg gesproken over lokaal maatwerk, dat compromis. In het algemeen bestuur hebben we afgesproken dat het compromis dat in de maak is binnen het portefeuillehoudersoverleg naar de leden van het algemeen bestuur gaat. Het lijkt me goed dat we die club verbreden tot alle raadsleden, zodat u in de keuken kunt kijken van die oplossing, want binnen een maand moet u daar iets over gaan vinden. Ik wilde even mededelen dat dat er aan komt. Het is een wetenswaardig stuk.
2004 7.
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 96 -
Voorstel tot het vaststellen van de verordening op het Enquêterecht van de raad. De Voorzitter: De hamer is eraf gevallen.
De heer Langenberg: Ik heb dat ook gezien, maar er ligt een brief over. Ik wil daar graag wat op zeggen. Laten we die hamer maar in de la laten liggen.
De Voorzitter: Er is dus een brief binnengekomen van de Ondernemingsraad.
De heer Langenberg: Er ligt inderdaad een brief bij ons op tafel die niet aan ons is gericht, maar waarvan de inhoud wel op ons gericht is. Voor onze fractie was dit agendapunt een hamerstuk totdat ik deze brief gelezen had en een aantal vragen in mij opborrelde. De eerste vraag is of het klopt dat er geen advies aan de OR is gevraagd. Zo ja, waarom niet. Als dat niet gebeurd is, is er dan uitstel mogelijk om dat alsnog te laten gebeuren. Ik ben van mening dat je in een bedrijf, maar ook dat wij in een gemeente naar ambtenaren toe - waar sprake is van een levende Ondernemingsraad die zich kennelijk zorgen maakt over de dingen die hem aangaan; dat vind ik een goede zaak, want dan vervult hij zijn taak goed - als werkgever die Ondernemingsraad serieus moeten nemen. Mijn voorstel is, als dat mogelijk is, deze besluitvorming een maand uit te stellen, zodat er alsnog advies aan de Ondernemingsraad kan worden gevraagd.
De heer Thunnissen: Ik denk dat we allen respect moeten hebben voor een ondernemingsraad in een bedrijf en ook in een ambtelijke organisatie, alleen denk ik dat we vandaag op een verkeerd speelveld aan het dammen of schaken zijn. De brief is gericht aan de bestuurder als bedoeld in de wet op de Ondernemingsraden; mijns inziens is dat de gemeenteraad niet. De gemeenteraad heeft een eigenstandig recht een verordening vast te stellen zoals hij dat wil. Dat zou gevolgen kunnen hebben voor de ambtelijke organisatie, maar dat moet dan maar opgelost worden binnen die ambtelijke organisatie en de gezaghebbenden binnen die organisatie. Zonder af te doen aan de inhoudelijkheid van de vraag of hij wel of geen adviesrecht heeft, in ieder geval niet jegens onze raad. Daarom hoort het niet op dit speelveld thuis en kan het besluit genomen worden.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 97 -
Ik denk wel dat er nog een schone taak voor de gezaghebbers in dit huis ligt het eens te worden met de Ondernemingsraad over de wijze waarop het ambtelijk georganiseerd wordt.
De heer Langenberg: Mag ik daar bij wijze van interruptie op reageren. U zegt, net als ik, vaak als politicus tegen ambtenaren: bedankt, u hebt goed werk verricht. We betrekken vaak de ambtenaren bij wat we hier vandaag bespreken. Los daarvan hebt u formeel waarschijnlijk helemaal gelijk - u kunt dat beter beoordelen dan ik - maar is het dan niet zo dat wij als gemeenteraad kennis nemen van een standpunt van de OR die aangeeft - in de brief lezen we dat het in art. 25 geregeld is - dat het advies op een zodanig tijdstip moet worden gevraagd dat het van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit. Als wij nu oogkleppen voorhouden, het besluit vandaag gewoon nemen en denken: zoek het verder maar uit in de organisatie, vind ik dat in eerste instantie niet zo aardig in de richting van die ambtenaren. Als ze daar niet uitkomen, hebben we lekker een besluit genomen, maar het zijn wel die ambtenaren die vervolgens hun werk moeten doen naar aanleiding van de besluiten die wij nemen. Hoewel u formeel helemaal gelijk hebt, zou ik erop willen aandringen - misschien dat andere partijen dat ook nog willen doen - dit uit te stellen, als dat mogelijk is.
De heer Staal: Het verbaast me bijzonder dat de heer Langenberg deze discussie voert. In commissie 1 is een uitvoerig betoog gehouden over dit punt, ook over de Ondernemingsraad, met name door de CDA-vertegenwoordiger de heer Kokke. Ik heb de heer Langenberg, of zijn vertegenwoordiger in commissie 1 daar verder niet over gehoord. Omdat er nu een brief ligt, moeten we discussie gaan voeren over dit onderwerp. Dat verbaast me.
De heer Langenberg: Ik zal uw verbazing wegnemen, want in de desbetreffende behandeling van het onderwerp is er inderdaad gesproken over de inhoud van deze Verordening. Ik heb het nu niet over de inhoud. Het gaat er nu om hoe we met belanghebbenden, zijnde de ambtenaren, omgaan. Deze brief is van 8 maart. U hebt ook de laatste alinea gelezen. Er wordt daar gesproken over een ultimum remedium. In laatste instantie wil hij naar de rechter. Dat moet je zien te voorkomen zolang je nog een goede verstandhouding hebt - die is er (heb ik mij laten vertellen) - met de Ondernemingsraad.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 98 -
U kunt wel verwijzen naar wat er in commissies is gezegd, maar vanavond nemen we daar een besluit over. Mijn voorstel is om met de kennis die we vandaag hebben, ook kennis die uit deze brief is voortgekomen, een maand te wachten. Wat is daarop tegen?
De heer Staal: Die kennis had u tijdens de commissievergadering ook, want toen is dit punt ook duidelijk aan de orde geweest. Wij gaan niet over het personeel dat in het gemeentehuis aanwezig is. Daar hebben we een directie voor. Het college is daar ons eerste aanspreekpunt voor. Als hier een probleem ligt, is dat niet het probleem van de raad, maar van het college. Ik denk dat je die zaak zuiver moet houden.
De heer Langenberg: Ik begrijp nu de naam van uw partij, Burger Belangen Leiderdorp, met ambtenarenbelangen hebt u niet zoveel van doen.
De heer Staal: Wat bent u ongelooflijk flauw vanavond.
De heer Thunnissen: Meneer Langenberg, ik ben begonnen met te zeggen: alle respect voor een ondernemingsraad. Daar gaat het vandaag niet om. Het is niet de bedoeling te schofferen. Daar gaat het niet om. Het moet wel op de juiste plaats worden neergelegd. Er is hier eerder over gediscussieerd. Wij krijgen nu op de dag van de raadsvergadering zelf dit voor onze neus. Artikel 25 geeft adviesrecht. Ik ben er nog niet uit of dat in dit geval ook zo is. In ieder geval niet jegens onze raad. De Ondernemingsraad moet bij een ander gremium zijn om over artikel 25 te discussiëren of hij al dan niet een advies uit mag brengen. Natuurlijk mag dat, dat mag ook ongevraagd. Dat hoort alleen niet vandaag in onze raad. De verordenende bevoegdheid die we hebben, hoeft niet opzij gezet te worden voor een probleem dat er kennelijk tussen ambtenaren hier in huis en hun autoriteiten bestaat. Wij zijn dat nu eenmaal niet.
De heer Langenberg: We zetten ook niets opzij. We geven het gewoon een maandje de tijd om dat proces zijn gang te laten vinden.
De heer Hollands: Het is dat mijn buurman wat voor mijn neus wegkaapt, maar het is niet te geloven dat we als werkgroep Dualisme maanden bezig zijn om dit voor te bereiden. Het komt op 23 februari in de commissie.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 99 -
De Ondernemingsraad had dan best eerder kunnen reageren; ik ben nog steeds van mening dat die hamer er gewoon voor had kunnen blijven staan. Het kan er wat mij betreft doorheen.
Mevrouw Honnef: Ik ben het hiermee eens. We hebben het uitdrukkelijk in de commissie aan de orde gehad. We hebben daarover gediscussieerd. De brief is ook aan de heer Schouten gericht en niet aan de raad. Ik vind dat het gewoon afgehamerd kan worden. Er moet hier in huis verder gediscussieerd worden over hoe dat wat dat betreft afgehandeld moet worden. We willen de OR niet schofferen, maar daar gaat het hier vanavond niet over.
De heer Stevers: Ik kan me helemaal bij de heer Thunnissen aansluiten. Ik denk dat het enige geval waarin ik met de heer Langenberg mee zou kunnen gaan, is wanneer het college, daartoe ingefluisterd door de gemeentesecretaris, ons verzoekt het uit te stellen. Dat verzoek heb ik niet gehoord, dus dat is wat mij betreft niet aan de orde.
De heer Van Gurp: Ik was ook bij die commissievergadering. Ik herinner me een discussie waarin vooral de heer Kokke vanuit zijn achtergrond naar voren bracht dat het in dit geval geen zaak van de Ondernemingsraad is. Er was toen al sprake dat de Ondernemingsraad geïnteresseerd was en met name in een passage - ik kan hem zo snel niet vinden - waarin het ging over personele consequenties die deze Verordening zou kunnen hebben. Ik heb toen voorgesteld dat we - als de Ondernemingsraad daar verstandige dingen over wil zeggen - hem die kans moeten bieden. We hoefden toen geen besluit te nemen. Het stuk is vervolgens doorgegaan. Ik vind het vervelend dat we pas vandaag die brief krijgen. Formeel - die mening ben ik ook toegedaan - hebben wij niks met de Ondernemingsraad te maken. Aan de andere kant denk ik: de Ondernemingsraad heeft het idee dat het gaat om zaken waar hij wel iets over te zeggen heeft. Er is ook gezegd dat de Ondernemingsraad eigener beweging advies uit kan brengen. Ik zou in dit geval genade voor recht willen laten gelden en het voorstel van de heer Langenberg willen volgen. Dan wil ik wel aan de Ondernemingsraad vragen ons binnen 14 dagen advies te geven, zodat we het besluit definitief over een maand kunnen nemen, want langer uitstel vind ik ook niet verstandig. Dat is een pragmatische oplossing die ik u allen voor wil houden.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 100 -
De heer Staal: Ik heb al een aantal zaken genoemd die de heer Hollands later heeft aangevuld. We hebben in de werkgroep uitvoerig gediscussieerd over met name het punt waar we dit recht moeten verankeren waar het gaat om de ambtelijke ondersteuning die je nodig hebt. We hebben daar in de werkgroep consensus over bereikt. Ik ga er nog steeds van uit - blijkbaar is dat niet in alle fracties doorvertaald - dat die punten ook binnen de fracties besproken zijn. Uiteindelijk hebben we het groene licht in de werkgroep gekregen en is het in commissie 1 aangeboden.
De heer Laman: Bij wijze van interruptie. Het gaat nu weer een kant op die mij helemaal niet bevalt, dat is namelijk de kant dat er in de commissie en de werkgroep uitvoerig over is gediscussieerd en dat daar consensus is bereikt. Feit is dat hier in de raad besluiten worden genomen en in de raad de finale discussie plaatsvindt. Als dat indruist tegen eerdere discussies in de commissie, is dat jammer, maar hier vindt de besluitvorming en de finale discussie plaats.
De heer Staal: Het is jammer dat u mensen niet laat uitspreken. Ik schets alleen maar even hoe het gelopen is. Er is niet voor niets in de commissie aangegeven dat het een hamerstuk is. Uw fractievoorzitter, de heer Stevers, riep net dat je - als er een formeel verzoek van het college ligt - als raad kunt overwegen het besluit uit te stellen. Ik denk ook dat we daarin mee zouden gaan. Als je de zaak zuiver bekijkt en je kijkt ernaar vanuit de optiek zoals de raad in het kader van het duale stelsel staat ten opzichte van het college en het college ten opzichte van directie en de ambtenaren, is deze brief ter informatie, niet meer dan dat.
Wethouder Roest: Misschien mag ik daar - Personeelszaken in mijn portefeuille hebbend iets over zeggen. U hebt helemaal gelijk dat die brief, gericht aan de gemeentesecretaris, ter kennisname is. Ik vind het wel jammer dat niet in een eerdere fase aan ons gevraagd is: ga advies vragen aan de Ondernemingsraad. Als je nu niet uitkijkt, krijg je spanning. De raad kan zijn eigen Verordeningen vaststellen. Daar is niks mis mee, zo hoort het ook. Ik zou als verantwoordelijke voor personeel wel de ruimte willen hebben de normale procedure te volgen. Hoe ging het in het verleden en hoe gaat het wanneer het college iets vaststelt en aan u bekend wil maken? Dan nemen we een voorlopig besluit. Vervolgens leggen we dat bij de OR neer en nemen we als college een definitief besluit, voordat dat naar commissie en raad gaat.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 101 -
Dat kan en hoeft hier niet, want u hebt eigen bevoegdheden. Ik zou u willen vragen of het mogelijk zou zijn, als u toch een besluit wilt nemen, de inwerkingtreding uit te stellen totdat de Ondernemingsraad zijn advies gegeven heeft. Of dat u besluit dat het naar 19 april mag, zonder dat ik rechten kan laten gelden of wat dan ook.
De heer Thunnissen: Helemaal begrijpen doe ik het niet. Nu zegt u tegen ons: raad, had u maar eerder aangegeven dat ik naar de Ondernemingsraad moest. Ik vind dat de omgekeerde wereld. Ik denk dat het college dat zelf kan bedenken. Die is er in de werkgroep misschien niet bij geweest, maar in commissie 1 wel. Op dat moment had er dan een lichtje bij u moeten gaan branden als u nu van oordeel bent dat u inderdaad met de Ondernemingsraad moet gaan praten.
Wethouder Roest: Ik wil niet flauw zijn, maar ik was niet aanwezig bij de commissie 1-vergadering omdat ik ziek was.
De heer Thunnissen: Dan had u moeten zorgen voor adequate vervanging. Zo komt u er niet mee weg.
De Voorzitter: Dit is uitvoerig in commissie 1 aan de orde geweest. Ik heb toen verschillende onderwerpen die nu aan de orde komen daar ter discussie gesteld. De commissie heeft daar uiteindelijk een advies over geformuleerd aan de raad. Ik ben het eens met de constatering van de heer Thunnissen dat de wet op de Ondernemingsraad op een bepaalde manier geformuleerd is en we daarnaar moeten handelen. We kunnen er lang en breed over praten, het college krijgt straks de boodschap mee dat men dat intern moet regelen. Mochten wij op problemen stuiten, dan komen we bij u terug. We hebben er uitvoerig in commissie 1 over gesproken. Ik weet langzamerhand ook niet meer wat ik moet doen.
De heer Langenberg: Ik vind dat we vandaag allemaal erg formeel bezig zijn. De oproep van de wethouder als hoofd Personeelszaken - zo noem ik hem maar even - is eenvoudig. We kunnen terugverwijzen naar wat er allemaal in eerdere instanties is gezegd, de heer Laman heeft er ook al naar verwezen. Het verzoek van de VVD en het college is echter nu: kunnen we het, met de kennis die we vandaag hebben, niet uitstellen tot de volgende raadsvergadering. Wat is daarop tegen? Het college kan dan overleg met de ambtenaren voeren. Alles gaat dan zoals de partijen dat willen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 102 -
Wij doen onze taak als volksvertegenwoordigers wel, we nemen dat besluit wel. Er is niemand in deze raad die dat besluit niet wil nemen, alleen gaat het erom of het een maandje kan wachten. Zo ja, geef dan de gelegenheid aan het college met ambtenaren te overleggen. Dan is iedereen blij. Wij straks ook, want we nemen in april gewoon hetzelfde besluit zoals dat in alle commissies is voorbesproken.
De Voorzitter: Ik stel voor dit als een ordevoorstel te beschouwen. Het voorstel van de VVD-fractie is de besluitvorming uit te stellen tot een volgende vergadering. De argumenten zijn gewisseld. Ik wil dit ordevoorstel in bespreking geven.
De heer Van Gurp: Ik heb in mijn verhaal aangegeven dat ik de Ondernemingsraad belangrijk vind. Ik vind dat we dat uitstel toe moeten staan. Ik heb ook gezegd dat de OR - hij is namelijk altijd erg formeel met termijnen - wel binnen 14 dagen advies moet uitbrengen.
De heer Stevers: De heer Van Gurp gaat toch geen dingen aan de Ondernemingsraad vragen, want dan fietst hij echt door …
De Voorzitter: Hij dringt aan op spoed.
De heer Van Gurp: Dat de werkgever de Ondernemingsraad binnen 14 dagen advies vraagt.
De heer Staal: Ik heb veel respect voor de Ondernemingsraad, maar ik steun dit voorstel niet.
Mevrouw Honnef: Ik kan me aansluiten bij mijn collega uit de werkgroep Dualisme. Ik vind dat we onszelf ook serieus moeten nemen. We hebben daar uitgebreid over gesproken. Als er op 8 maart, de dag van de raadsvergadering, nog een brief komt aan de heer Schouten - niet aan de raad - vind ik we het plan dat we in de commissie besproken hebben gewoon moeten volgen. Dit kan gewoon doorgaan. Ik neem aan dat daar intern verder over gepraat moet worden. Mochten er nog dingen veranderen, dan horen we dat wel.
De heer Thunnissen: Ik denk dat ik me daarbij kan aansluiten. We moeten besluiten zoals dat is voorgenomen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 103 -
Mocht er uit een traject dat hierna nog volgt met de Ondernemingsraad iets komen waardoor de Verordening gewijzigd zou moeten worden, dan zijn wij de eersten die daarnaar willen kijken en dat willen doorvoeren.
De heer Stevers: De variant die de wethouder aangaf, spreekt mij wel aan, maar dat zou een wijziging van het besluit zijn. Het gaat nu om het ordevoorstel. Wat dat betreft sluit ik mij aan bij de vorige drie sprekers. Ik denk dat daar wel inzit dat - mocht het advies van de Ondernemingsraad aan het college tot een ander inzicht leiden - wij dat te horen krijgen. We kunnen dan zonodig aanvullende maatregelen nemen.
De heer Langenberg: Dat roept bij mij een vraag op. In eerste instantie zei u: mocht het zo zijn dat het college ons zou vragen om uitstel, dan willen we dat geven. Ik heb uw eigen wethouder dat net horen zeggen.
De heer Stevers: Het gaat om het ordevoorstel van de heer Langenberg, daar heb ik mijn mening over gegeven.
De Voorzitter: Ik concludeer dat het ordevoorstel met 14 stemmen tegen 5 is verworpen; de fracties van GL, PvdA, CDA en BBL zijn tegen, de fracties van de VVD en D66 zijn voor.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders.
8.
Voorstel tot het vaststellen van De Nota van beantwoording Milieubeleidsplan en de aangepaste Milieubeleidsplan 2003 -2010. De heer Dorlandt: Tijdens de commissievergadering hebben wij aangegeven samen met de GroenLinks een praatstuk cq. uitgangsstuk voor te willen bereiden om in de commissie eens met alle fracties van gedachten te wisselen over hoe de Leiderdorpse milieuambities vorm kunnen krijgen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 104 -
Het gaat er niet om dat de VVD en GroenLinks een volledig voorstel doen aan de commissie, maar bijvoorbeeld de volgende zaken voorleggen als praatstuk (lees voorstel): standaard opnemen van milieuparagrafen in alle raadvoorstellen, standaard Energieprestatiecoëfficiënt (EPC), toets bij alle nieuwbouwprojectplannen, een decibelgrensambitie voor lokale wegen, evaluatie van Leiderdorp tegen de EPC-waarden van bestaande wijken en het onderzoeken van subsidiemogelijkheden voor EPC-verbeterende bouwkundige wijzigingen aan bestaande huizen door eigenaren.
De heer Van Gurp: Ik had twee korte opmerkingen. De ene is eigenlijk al ondervangen door de opmerkingen van mijn voorganger, dat had betrekking op die milieuparagraaf bij alle belangrijke plannen. Dat was een suggestie van de PvdA in de commissie, maar ik ben haar in het stuk niet tegengekomen, ook niet in het commentaar. Ik steun dat van harte. Een tweede nog formeler punt: in de commissie hebben we het gehad over de status van het stuk. Kunnen we het vaststellen? Naar mijn idee kunnen we ermee instemmen. Men is zeer hardnekkig in dit huis, in het raadsbesluit spreekt men nog steeds over vaststellen. Het besluit moet luiden dat we instemmen met een Nota van wijzigingen en een milieubeleidsplan. Vaststelling gebeurt - dacht ik - door het algemeen bestuur. Daar ben ik zelf plaatsvervangend lid van, maar daar kom ik helaas nooit.
Mevrouw Vons: We hebben inderdaad in de commissie aangegeven dat we samen met de VVD een opzet willen maken om te kijken wat er in Leiderdorp mogelijk is en wat we als raad of commissie wat de ambities betreft kunnen inbrengen. Ik ben verbaasd dat de VVD daar al een boodschappenlijstje voor heeft gemaakt. We hebben daar nog geen overleg over gehad. Ik hoop dat we in een overleg nog andere dingen mee kunnen nemen.
De heer Dorlandt: We hebben inderdaad geen overleg gehad, maar we hebben ook een eigen mening, dus wij zijn in onze gedachtegang al voortgegaan.
Mevrouw Vons: Het is de bedoeling dat in de commissie in te brengen en daarover te praten.
De heer Dorlandt: Dat mag duidelijk zijn.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 105 -
De heer Thunnissen: Dat betekent dat commissie 2 en de agendacommissie graag afwachten waar deze twee fracties verder mee komen. U hebt al een schot voor de boeg gegeven. We horen het wel. Het komt terug in commissie 2. Zo is het afgesproken.
De Voorzitter: Ik begrijp dat de suggestie van de heer Thunnissen wordt gevolgd - naar aanleiding van de opmerkingen van de heer Dorlandt en mevrouw Vons - dat commissie en raad een aantal vragen formuleren en deze bij het college neerlegt?
Mevrouw Vons: Het zijn geen vragen, het is meer nadenken over de ambities en wat wij belangrijk vinden dat er in Leiderdorp moet gebeuren.
De Voorzitter: Dat betekent dat er vanavond verder geen reactie van het college wordt verwacht.
Wethouder MacGillavry: Mag ik nog iets zeggen over de milieuparagraaf in alle stukken. Dat is een goed idee. Dat kan alleen daar waar het mogelijk is, want niet alle stukken lenen zich voor de milieuparagraaf. Daar waar dat mogelijk is willen we dat zeker doen.
De Voorzitter: Ik wil erop wijzen dat we allemaal zeggen: minder lastendruk, minder regeldruk en dergelijke. De raad zelf komt nu misschien wel tot nieuwe extra regels, hoe belangrijk het onderwerp ook is. Ik constateer het alleen. Het formele punt dat de heer Van Gurp naar voren brengt: het is een hybride plan dat vanavond ter besluitvorming voorligt. Op een aantal punten is het wel degelijk ‘vaststellen’, omdat het milieubeleid van de gemeente Leiderdorp wordt vastgesteld. De milieudienst is onze afdeling Milieu. Anderzijds zijn het taken die door de milieudienst zelf worden verricht, die zijn gedelegeerd. Het is dus een beetje hybride. Ik heb altijd meegekregen dat dan voor de zekerheid, met erkenning van het dubbele probleem, voor ‘vaststellen’ wordt gekozen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders.
[De heer Weeda verlaat de vergadering.]
2004 9.
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 106 -
Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor de uitbreiding van de Julianaschool aan de Kom van Aaiweg. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders.
10.
Voorstel tot het nemen van een voorbereidingsbesluit voor het herinrichtingsplan van de parkeergelegenheid aan het Frederik Hendrikplantsoen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het voorstel van burgemeester en wethouders.
11.
Kennis nemen van het visiedocument ‘Jeugdnota’. De heer Van der Horst: De VVD staat een duidelijk transparant en actief integraal jeugdbeleid voor. De VVD is steeds van mening geweest dat de raad - met het in de raadsvergadering van 10 juni 2002 genomen raadsbesluit tot vaststelling van een contourennota jeugdbeleid - duidelijk had aangegeven dat met dat stuk de kaders gesteld waren en dat deze uitgewerkt zouden worden in het visiedocument Jeugdbeleid. De VVD hecht eraan in herinnering te brengen hoe het besluit toen luidde. Ik citeer: ‘Gezien de noodzaak tot het benoemen van de belangrijkste speerpunten cq. contouren voor het jeugdbeleid in Leiderdorp die uitgebreid in het visiedocument Jeugdbeleid aan de orde zullen komen, gelet op landelijke lokale ontwikkelingen omtrent het jeugdbeleid, besluit de raad tot het vaststellen van de contourennota Jeugdbeleid ten behoeve van het visiedocument Integraal Jeugdbeleid’. De VVD vindt het onbegrijpelijk en teleurstellend dat eerdergenoemd raadsbesluit heeft geresulteerd in de nota die nu voor ons ligt. In commissie 3 van 20 augustus 2003 en van 21 en 25 februari 2004 is commissiebreed - of in ieder geval in grote meerderheid - aangedrongen op aanpassing van de nota, omdat deze onvoldoende inzicht geeft in de uiteindelijke visie op welke wijze en met welke prioritering het college het integraal jeugdbeleid inhoud geeft en wat nog belangrijker is, zal gaan geven. De VVD huldigt deze mening nog steeds. Begrijp ons goed, de VVD vindt de nota op zichzelf een bijdrage om inzicht te geven in de terreinen en aspecten van het jeugdbeleid. De nota is een opsomming van het wettelijk kader op het gebied van de jeugd en een opsomming van een aantal summier uitgewerkte beleidsvoornemens en intenties.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 107 -
De uitgebreide brede integrale uitwerking missen wij. Voor een duidelijke en inzichtelijk beleidsvisie is het minimaal noodzakelijk dat je eerst op het niveau van Leiderdorp zelf de probleemstelling en de knelpunten vaststelt, om vervolgens je inspanningen te kunnen formuleren zodat je uitvoering kunt geven aan de voorgestane hoofddoelstellingen. Wij gaan deze discussie niet herhalen. Wij stellen vanavond als VVD vast dat de gevolgde systematiek ons geen of zeker onvoldoende duidelijkheid verschaft in het te voeren integrale jeugdbeleid. Voorts is het jeugdbeleid bij uitstek een terrein waarin landelijke en lokale ontwikkelingen tot voortschrijdend inzicht hebben geleid. In de nota wordt dit niet zichtbaar gemaakt. Het college geeft aan druk bezig te zijn met de uitvoering van het jeugdbeleid. Had dat echter zichtbaar gemaakt in deze nota en had niet alleen naar andere nota’s verwezen. Wij staan een praktische oplossing voor over hoe nu verder gegaan moet worden. Laat het college op korte termijn komen met een korte notitie - wat ons betreft is een A4-tje voldoende - met een probleemstelling en de daarbij behorende knelpunten. Laat het vergezeld gaan van een prioritering die het college voorstaat, met daaraan gekoppeld een indicatie van financiële onderbouwing. Wij willen hier als VVD niet nalaten een aantal van onze prioriteiten te noemen. Op het gebied van onderwijs noemen wij de tweede Brede School. De VVD ziet de prioriteit aldus, dat het behoefteonderzoek plus algemene visie op de tweede Brede School op korte termijn beschikbaar moet komen, om vervolgens aan de hand van de stukken het doel om te komen tot besluitvorming omtrent de tweede Brede School en de invulling daarvan te kunnen bepalen. Er is een directe relatie op dit punt met de problematiek van de voor- en naschoolse opvang. Juist op het terrein van kinderopvang zijn ontwikkelingen gaande die ook - zij het wellicht beperkt - direct van invloed kunnen zijn op de invulling en omvang van de tweede Brede School. Ten aanzien van de Openbare Orde en Veiligheid stellen wij voor naar aanleiding van de in commissie 1 besproken notitie Vandalisme na de reeds geplande OOVvergadering een kaderstellend A4-tje op te stellen, waarbij de gegevens worden opgenomen over welke groepen jongeren - uitgaande van de Leiderdorpse situatie - zich schuldig maken aan vandalisme. De evaluatie van het JOP moet daar in onze ogen in worden meegenomen. College, maak haast met het zichtbaar maken van beleid op dit belangrijke onderwerp. Als derde prioriteit heeft de VVD het startersprobleem van jongeren op het gebied van het huisvestingsbeleid. Het is van belang dat er duidelijk inzicht komt in de precieze behoefte voor Leiderdorp aan starterswoningen; aantal, soort en de hoogte van de huur, voor nu en voor langere termijn. Aan de hand daarvan kan een beleidsvisie, wat concreet op dit gebied nodig is, voor Leiderdorp worden geformuleerd.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 108 -
Hetgeen nu aanvullend aangegeven is, dat er voor starters gebouwd gaat worden, is onvoldoende. Formuleer uw visie aan de hand van concrete cijfers en behoefteonderzoek, wat op dit terrein voor jongeren in Leiderdorp noodzakelijk is. Ten aanzien van jeugdparticipatie hopen wij dat de behoeftepeiling zo snel mogelijk gaat gebeuren en niet pas in 2005. College, pak de regie en stel u actief op!
De heer Weller: Wij hebben in de twee voorafgaande commissievergaderingen uitgebreid commentaar geleverd en vragen voorgelegd aan de desbetreffende wethouder. Aan de hand van de reacties zijn commissiebreed de op p.37.5 verwoorde prioriteiten benoemd, waarvan wij nog steeds het ontbreken van de financiële onderbouwing extra willen benadrukken. Wij missen ook nog steeds de koppeling of verwijzing naar de vandalismenota en de verwantschap met het JOP-beleid, waarover wij samen de fractie van de PvdA schriftelijke vragen hebben ingediend. Deze gevoelige zaken moeten wat ons betreft herkenbaar zijn in de eerste genoemde prioriteit, het besteden van aandacht aan preventief jeugdbeleid en risicojongeren, met name ten aanzien van vroegtijdige signalering. Wij herkennen in dit visiedocument slechts een samenvoeging en als zodanig archivering van de op jongeren betrekking hebbende onderwerpen die in belangrijke mate al staand beleid zijn. Wij dringen er sterk op aan gericht beleid uit te zetten op hetgeen in deze visie aan de orde is gesteld en nog geen handen en voeten heeft. Wij nemen dit visiedocument derhalve slechts voor kennisgeving aan.
De heer Van Gurp: Het was wat merkwaardig geagendeerd in mijn ogen, want we moesten van iets kennis nemen. Nu heb ik dat natuurlijk gedaan. Ik vroeg me af wat ik precies aan het doen was. Op de agenda hadden we het over een visiedocument. Toen ging ik kijken op de kaft van het stuk zelf en kwam het woord beleidsnota tegen. Vervolgens ging ik het stuk lezen en kwam ik allerlei begrippen tegen. De wethouder is in 2002 met zijn ambtenaren van start gegaan. Hij heeft ons een contourennota gepresenteerd. Hij is - nadat dat besproken was - op weg gegaan naar een visiedocument, maar hij kwam ondertussen allerlei dingen tegen. Hij zag wetgeving, provinciaal en landelijk beleid. Tot zijn schrik kwam hij tot de ontdekking dat hij het station visiedocument al ver gepasseerd was en toen schrok hij. Toen dacht hij: wat moet ik nu? Vervolgens is hij in een soort moeras terechtgekomen. Ik wil hem wel helpen, want ik denk dat hij gemakkelijk uit het moeras kan komen, hij is namelijk al een heel eind. Hij is namelijk bijna bij de eindstreep.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 109 -
Als ik het in termen van een continuüm van 0 tot 100 mag formuleren, denk ik dat hij ongeveer op 80 zit. Dat is toch niet slecht. Inhoudelijke opmerkingen wil ik niet maken, die zijn al door mijn voorgangers gemaakt en uitgebreid in een aantal commissievergadering gemaakt. Ik onderschrijf die vanzelfsprekend. Ik denk dat het procedureel alsvolgt zou moeten gaan: als de wethouder kijkt wat er op dit moment allemaal ligt en als hij vervolgens kijkt naar de input die in de commissies is geleverd, moet het mogelijk zijn - ik heb gezien dat er een motie ligt die over vijf maanden spreekt, maar naar mijn mening moet een kortere periode mogelijk zijn - een stuk te produceren dat in hoge mate beantwoordt aan alle vragen die gesteld zijn. De prioriteiten komen er dan in ieder geval in naar voren. Ook prioriteiten die nu nog niet in het stuk staan. Vandalisme is genoemd, het preventief jeugdbeleid en er zijn nog een paar andere. Als hij al die losse eindjes bijelkaar harkt, hij gaat hard aan het werk en stuurt die ambtenaren aan, dan hebben wij over twee maanden het document waar we al heel lang op hebben zitten wachten. Ik wilde de wethouder vragen - ik hoop dat hij daar straks ‘ja’ op zegt, want ik denk dat mijn voorstel in zoverre simpel is dat we straks deze motie niet aan hoeven nemen - of hij aan het werk kan gaan en in juni het stuk gereed kan hebben, waarvan ik denk dat het misschien niet alle vragen, maar toch veel vragen beantwoordt.
De heer Van Jaarsveld: Bij de bespreking van deze voorliggende nota is het goed om terug te gaan naar ambitie 4 van de toekomstvisie van Leiderdorp. Die gaat over het jeugd- en jongerenbeleid. Het is goed dat weer scherper op het netvlies te hebben. Daar staat dat de gemeente tot taak heeft voorzieningen te ontwikkelen voor de jeugd, op de verschillende terreinen en daarbij ook aandacht te besteden aan de kwetsbare jeugd. Als je kijkt bij de beschrijving van dat stukje dat staat aangegeven - de situatie anno 2000 wordt in die toekomstvisie gemeld dat het niet alleen maar punten zijn waarop we trots mogen zijn. Er wordt ook gesproken over het feit dat er gewerkt moet worden aan een aantal minpunten. Vervolgens wordt het begrip verbeterpunten gehanteerd. Professor De Boer, kinder- en jeugdpsychiater, heeft eens gezegd dat jongeren recht hebben op een beetje ouderwetse ouders. Ouders die gezaghebbend opvoeden, stellen duidelijke eisen aan hun kinderen, ook al leidt dat soms tot confrontaties. Een blik in de verslagen van commissie 3 leert ons dat over de thans voorliggende nota, investeren in jeugd, geen rimpelloze discussie gevoerd is. De confrontaties tussen commissieleden en verantwoordelijk wethouder kunnen een heilzame uitwerking hebben.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 110 -
Professor De Boer heeft immers ook aangegeven dat jongeren uit gezinnen waar een gezaghebbende stijl wordt gehanteerd, zich gunstig ontwikkelen. Een gezaghebbende werkwijze en uitstraling van commissie en raad kunnen dus ook hier hun uitwerking op het college niet missen. Het vraagt echter een wederzijdse openheid om te leren van elkaar. Leiderdorpse jongeren hebben volgens het CDA ook recht op een beetje ouderwetse politici die gezaghebbend eisen stellen en signalen afgeven aan het college ten behoeve van een beter jeugdbeleid. Daar kan toch niemand tegen zijn? Beter gezegd: daar moet men toch voor zijn. Tijdens de commissiebehandeling heeft het CDA aangegeven blij te zijn met de leeswijzer die bij de nota behoort. Deze heeft een toegevoegde waarde, maar maakt ook een aantal zaken ten aanzien van de gekozen systematiek (de DIN-systematiek) duidelijk. Het is spijtig dat ik als CDA-woordvoerder er destijds samen met anderen niet in geslaagd ben de wethouder te overtuigen dat de inbreng vanuit de commissie een duidelijke meerwaarde kan betekenen voor het Leiderdorps jeugdbeleid. Ik reken me dat zelf aan. Toch wil ik even stil staan bij de achterliggende gedachte. Het is een klein stuk techniek. Als je naar de literatuur kijkt, heb je een plan/do/check/act-cyclus, de PDCA-cyclus. Met de klok meedraaiend, worden in het eerste kwartier doelen, normen en systematiek beschreven. In het tweede kwartier wordt de uitvoering beschreven. In het derde kwartier volgt monitoring en controle. In het vierde kwartier worden verbeteringen en vernieuwingen aangebracht. In het vierde deel vindt dus aanpassing van de doelen plaats wanneer dat noodzakelijk is. Als we naar de nota kijken, dan valt deze in het eerste kwartier. Gelet op de regiefunctie van de gemeente is het vooral het veld dat uitvoert; dat zit in die tweede fase. Het gebied van de uitvoering levert tal van documenten en signalen op. Ik kom hier nader op terug. Juist met die informatie kan de raad in een vroegtijdig stadium, waar nodig kaderstellend vormgeven en zonodig doelen bijstellen. Nu snel weer terug naar de nota. De nota is een goede weergave van de onderdelen van een integraal jeugdbeleid. De gemeente geeft met deze nota invulling aan de wettelijke verantwoordelijkheden voor een integraal jeugdbeleid. Laat ik eerst beginnen met aan te geven dat het CDA kan instemmen met die hoofddoelstellingen, namelijk meer continuïteit in de ontwikkelingslijn van jongeren tussen de 0 en 25 jaar en meer jeugdparticipatie. Daarnaast is het goed stil te staan bij een aantal zaken. De leeswijzer bij de nota geeft aan dat men niet uit moet gaan van probleemstellingen. Die systematiek is ook nadrukkelijk door het veld onderschreven. Het veld wenst begrijpelijkerwijs niet uit te gaan van problemen.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 111 -
Het merkwaardige is juist - ik denk dat we dat breed kunnen constateren - dat datzelfde maatschappelijk veld een aantal problemen, knelpunten, of noem het signalen op het politiek bordje legt. Ik ben begonnen met de begrippen min- en verbeterpunten en ook hier zou je die van toepassing kunnen verklaren. Dat betekent dat de politiek iets moet doen. Naast het opstellen van noodzakelijke nota’s zal de politiek ook bestuurlijke daadkracht moeten tonen door met een aantal zaken aan de slag te gaan. In de tweede termijn zullen we met een motie komen die mede is ondertekend door de VVD. Het is ook goed om hier en nu luider en duidelijker te verkondigen dat het met veel jongeren goed gaat. Er is dus geen enkele reden om te problematiseren, maar het dwingt ons wel tegelijkertijd vanuit een stukje realisme en perspectief naar het veld te kijken en te luisteren. Zoals eerder aangegeven zal ik beknopt signalen en documenten aangeven die betrekking hebben op het jeugdbeleid. Ik kom voorlopig op 10. 1. Het dossier Hangjongeren. 2. Notitie vandalisme. 3. Trendrapportage welzijnsbeleid, waarbij we kijken naar het onderdeel van de productfinanciering Sociaal Cultureel Werk Leiderdorp. Daar is namelijk gesproken over schooluitval. Het merkwaardige is dat er slechts een geval van schoolverzuim gemeld is. Dat is uiterst curieus als we kijken naar het artikel in het Leidsch Dagblad van november 2003. Daar geeft het bureau Leerplicht aan dat gemeenten hun leerlingenadministratie niet goed bijhouden. Overigens is er niet vermeld welke gemeenten dat niet doen. Het is interessant meer te weten over hoe de situatie in Leiderdorp is. 4. Verwijzing naar de GGD-info, de tweede jongerenpeiling. Een stukje tekst uit de aanbiedingsbrief: ‘We hopen dat de gemeente, instellingen en organisaties elk vanuit hun eigen verantwoordelijkheid de informatie kunnen benutten om hun beleidsontwikkelingen en uitvoering gestalte te geven’. 5. Er ontbreekt nogal wat informatie als het gaat om jeugdwerkloosheid in Leiderdorp. 6. We hebben recentelijk informatie ontvangen over de lange wachttijden als het gaat om jongerenhuisvesting. 7. De verwachte ontwikkelingen als het gaat om de hulpvraag bij algemeen maatschappelijk werk voor 2004. Genoemd wordt onder andere de toename van multi-probleemgezinnen, dus gezinnen waar meer dan gewoon zaken aan de hand zijn. 8. Leeswijzer jeugdnota. Ik citeer een stukje: ‘de groep allochtonen is door partijen in het veld niet als specifieke groep benoemd, die ook op andere gebieden bijzondere aandacht zou behoeven’. Gelet op de brede discussie over integratie waarbij met name aandacht wordt gevraagd voor familie, gezin, opvoeding, onderwijs en werk is dat wel een merkwaardige passage. Leiderdorp is toch geen eiland.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 112 -
Zeer recentelijk hebben we kunnen lezen over de uitvoering van de taalklas, een initiatief van de openbare en PC-school. Daarnaast hebben we het vastgestelde en goedgekeurde onderwijsachterstandenplan 2002-2006. 9. We hebben een gezondheidsnota op lokaal niveau. 10. Het is ook al aangegeven, de veranderende trends, ik kijk naar de kinderopvang. Er ligt dus voldoende munitie voor het college om aan de slag te gaan. Tot slot van deze eerste bijdrage het volgende. Bijdrage 1, de ER doel jeugd en jongeren, spreekt over het realiseren van een tweede Brede School. Bestuurlijk is dat wel erg voorbarig, gelet op het lopende traject waarbij de beleidsnota Brede School in de wijk pas eind 2004 gereed zal zijn. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: in bestuurlijk opzicht moeten we wel de goede volgorde aanhouden, waarbij de besluitvorming aan het eind van de rit zit.
Mevrouw Manshanden: Of wij nu ouderwetse raadsleden zijn, weet ik niet, we moeten wel zorgen dat we gezaghebbende raadsleden zijn. Misschien moeten we dan toch duidelijke en beknopte adviezen aan het college doorgeven. Ik zou er eigenlijk, als ik de opmerkingen hoor, geen brei van kunnen maken; voor welke prioriteiten kiezen we nu?
De heer Van der Horst: Bij wijze van interruptie: ik denk dat het CDA en zeker de VVD duidelijk prioriteiten hebben aangegeven. Als VVD-er heb ik me beperkt tot drie prioriteiten. Daar lijkt me gemakkelijk soep van te koken.
Mevrouw Manshanden: Ik heb er een paar van de heer Van Gurp gehoord, van BBL heb ik er een aantal gehoord en ik hoor er veel van het CDA.
De heer Van Jaarsveld: Dat zijn niet allemaal prioriteiten. Het geeft een overzicht aan van een aantal zaken waarmee we aan de slag moeten. Ik denk dat het oneigenlijk zou zijn van het college te vragen: ga met al die zaken aan de slag. Ik denk niet dat dat bestuurlijk verantwoord is.
Mevrouw Manshanden: Vooral ook omdat er al een aantal dingen gebeurt. Misschien wordt het in de loop van de avond duidelijker. Ik heb nog steeds niet door welke prioriteiten er nu het meest door de raad gevraagd worden. De VVD zei net dat er in de commissie commissiebreed veel aanmerkingen op de nota waren.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 113 -
De heer Van der Horst: Bij wijze van interruptie, ik heb gezegd: ‘in ieder geval in grote meerderheid’.
Mevrouw Manshanden: Ik wil daaraan toevoegen dat wij niet ontevreden zijn met de nota op zich. Wij gaan akkoord met de doelstellingen. We hebben ook gezegd dat we het een brede integrale nota vinden. Tevens hebben we gezegd dat wij het college mee moeten geven welke prioriteiten we willen. Ik heb in de laatste commissievergadering gesteld welke prioriteiten ik iets bijgesteld zou willen zien. Ik voeg ze daarom toch maar toe. Nogmaals: met de opdracht daar als raad gezamenlijk duidelijker over te worden, omdat we anders weer niet verder komen. Anders vragen we het college weer een of andere notitie te maken waarvoor we geen duidelijke opdracht gegeven hebben. Ik heb in de commissie gevraagd waarom het doel meer allochtonen naar het hoger onderwijs door te laten stromen is weggevallen. Deze doelstelling werd namelijk wel in een eerdere versie genoemd. Daarnaast heb ik gezegd dat er nog meer aandacht voor de leeftijdsgroep boven de 12 jaar, ook buiten de scholen om, zou moeten komen. Als we dat het evalueren van het JOP-beleid willen noemen, ga ik daarmee akkoord, hoewel ik het breder vind. Het komt dan in ieder geval aan de orde. Het uitvoeren van de behoeftepeiling onder jongeren in 2005 zou ik graag naar voren willen halen, eventueel ten koste van een jongerenadviesraad in 2004. Dat moet dan maar. Die behoeftepeiling vind ik namelijk belangrijk.
De heer Thunnissen: Ik kan kort zijn. De hoofddoelstellingen die uit het visiedocument blijken, kunnen door de PvdA worden onderschreven. Het is hoog tijd dat het college aan het werk gaat. Daar gaat het om. Wat is een visiedocument? Daar zet je inderdaad niet in wat de problemen zijn, maar hoe je het zou willen hebben met je jeugdbeleid in de gemeente. Vervolgens kun je inventariseren hoe het nu is. Daaruit volgt vanzelf de vraag wat eraan gedaan moet worden. Ik denk dat we nodig aan die laatste vraag toe moeten komen. Omdat het erg veel is, is het inderdaad nuttig dat er een prioritering komt. Dus niet probleemgedacht, maar het wensbeeld dat je hebt. Die prioritering. De raad heeft het aan zichzelf te wijten als ze nu zoveel prioriteiten aan de wethouder geeft dat hij er een keuze uit moet maken. Het is niet doenlijk al die dingen op te pakken, daar een financiering bij te vinden en dat allemaal op korte termijn te doen. Hij heeft ze wel allemaal gehoord. Er staat een aantal in het raadsstuk, er is een aantal uit de commissie gekomen en er zijn er vandaag weer een paar genoemd.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 114 -
Ik denk dat het een schone taak voor het college is daar een aantal van naar voren te halen en daar een plan van aanpak voor te geven, met aandacht voor de vraag misschien in de tijd uit te zetten - wat het met de andere prioriteiten doet. Er zijn natuurlijk nog volgende jaren, 2005 en 2006. Als alles wil, dan zit dit college er dan nog. Op die manier ermee omgaan, is de goede manier. Ik zou daarmee willen besluiten. Kortom, we nemen niet alleen maar kennis, maar we nemen ook met instemming kennis van het visiedocument. Wij wachten graag af wat het college op betrekkelijk korte termijn met alle suggesties en prioriteringen die eruit gekomen zijn, doet. Dan kan bediscussieerd worden of misschien de ene prioriteit niet naar achteren en een ander naar voren moet. Die discussie hoeven we vandaag echter niet te voeren.
Wethouder MacGillavry: Als ik de raad hoor, hoor ik eigenlijk: we hebben een aantal wensen, wethouder voer die uit. Wij hebben al voorgesteld een werkplan voor deze prioriteiten te maken. Wij zullen ook de prioriteiten op een rijtje zetten en onze eigen keuze daarin maken. Vervolgens zullen we aan u vragen of u zich daar in grote lijnen in kan vinden. Dat zal mede afhangen van hoe dat met de financiën zit. Hoe moeten we het in de tijd uitzetten om het überhaupt te kunnen betalen, dan wel andere redenen waarom zaken een bepaalde prioriteit krijgen. Er is een ding waar ik van de raad - dat hoeft niet nu - in de toekomst duidelijkheid over wil hebben. Ik hoor de VVD zeggen dat die tweede Brede School uitermate urgent is, of woorden van gelijke strekking.
De heer Van der Horst: Het onderzoek ernaar en de brede visie daarop.
Wethouder MacGillavry: Ik hoor het CDA zeggen dat dat voorbarig is. Er moet helderheid komen: ja of nee. Als het CDA wil dat het onderzoek er moet komen, zitten we op dezelfde lijn.
De heer Van Jaarsveld: Ik mag veronderstellen dat de wethouder weet dat er een aanvraag loopt. In het document staat dat het traject loopt en eind 2004 gereed is. Vandaar dat ik het had over de besluitvorming. Ik denk dat de discussie dan gaat komen. Ik denk dat we er bestuurlijk niet verstandig aan doen allerlei beslissingen te nemen, nog voordat we er uiteindelijk met elkaar over gesproken hebben.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 115 -
Wethouder MacGillavry: Natuurlijk doen we dat niet. Het lijkt me vanzelfsprekend dat voordat het hier in de raad geweest is, niemand een beslissing neemt. Laten we dat vooropstellen. Ik zeg u toe dat we de prioriteiten die gesteld zijn, zowel in de commissievergadering als hier meegenomen worden. We zullen daar onze eigen keuze in maken en komen daarmee bij u terug. We zetten het in een werkplan. Het zal vergelijkbaar zijn met de DIN-systematiek die we in dit huis hanteren. Wat dat betreft kan ik u zeggen dat ik met de uitvoering op diverse fronten bij u terug kom met betrekking tot alle prioriteiten die u gesteld hebt. Ik kan het daar in grote lijnen bij laten.
De heer Thunnissen: Kunt u daar een termijn bij noemen? Ik denk dat dat wel van belang is.
Wethouder MacGillavry: De keuze maken uit de diverse prioriteiten zal niet zo lang duren. Ik denk dat we dat bij de volgende commissie wel op een rij hebben. Als u het eens bent met de prioriteitstelling zoals die in de tijd is uitgezet, kan aan de hand daarvan bepaald worden hoe het met werkplannen zit en hoe die verder in de tijd zijn uit te zetten. Volgende maand kom ik bij u terug met een staat waarin staat welke prioriteiten we als college in gedachten hebben, mede in verband met de financiën.
De Voorzitter: Ik begrijp dat er een keuze wordt gemaakt uit alle prioriteiten en dat deze aan de commissie wordt voorgelegd. Als die keuze is gemaakt, moet er in de tijd gekeken worden. Er wordt bijvoorbeeld gekozen voor 10 prioriteiten. Het zou misschien de wens kunnen zijn een bepaalde prioriteit meteen aan te pakken, terwijl van een van die prioriteiten gezegd wordt dat die als laatste mag.
Wethouder MacGillavry: Wij komen met een voorstel, mede ook gezien de financiën. Vindt de commissie en uiteindelijk de raad dat dat een andere volgorde moet hebben, dan doen we dat. Er zijn al zaken in uitvoering. U kunt uw licht erover laten schijnen of dat wellicht in een langzamer tempo moet. U stelt dadelijk zelf de prioriteitenlijst vast. Aan de hand van de prioriteiten die u zelf in de tijd hebt uitgezet, kunnen we het werkplan als zodanig uitvoeren.
Tweede termijn.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 116 -
De heer Van Jaarsveld: Ik heb de motie aangekondigd, ook namens de VVD. Ik denk dat het goed is die motie nu in te brengen. Ik zal hem voorlezen.
De Voorzitter: Ik begrijp dat u een motie indient omdat u niet tevreden bent, of omdat het antwoord van het college niet duidelijk is.
De heer Van Jaarsveld: Nee, ik denk dat het goed is dat er sprake is van discussie waarbij we ervan uitgaan dat een aantal dingen helder op het netvlies moet staan. Er wordt dus ook gesproken over een aantal maanden. Ik denk dat het goed is als de motie wordt ingediend.
De heer Thunnissen: Ik kan u niet verhinderen de motie in te dienen, maar als de wethouder zegt dat hij de volgende commissievergadering met die prioriteiten komt, vind ik dat we de wethouder die ruimte moeten geven. Er is dan geen behoefte aan een motie. Blijkt dat flutwerk te zijn, dan is er misschien alle reden te zeggen: nu gaan we je peremptoir stellen.
De heer Van der Horst: Kunnen we even twee minuten schorsen, dan kan ik even met het CDA overleggen.
De Voorzitter: Ik wil voor de schorsing graag het standpunt van de andere fracties horen. Dat maakt de schorsing ook gemakkelijker.
Mevrouw Manshanden: Ik had niks toe te voegen aan de eerste termijn, behalve dat nu die motie op tafel ligt. Ik denk dat die motie alleen op een vastere manier vastlegt wat het voorstel van de wethouder is. We zijn er dus niet tegen. Of de motie nu nodig is weet ik niet. Ik kijk wel of die gehandhaafd wordt.
De Voorzitter: Ik schors de vergadering voor twee minuten.
De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Ik kijk nog even naar het conceptbesluit, daar staat nog steeds ‘kennisnemen van’. Ik begrijp intussen dat velen van u zeggen ‘vaststellen’, maar de prioriteitstelling moet dan in een volgende commissie en vervolgens voor de raad verder uitgewerkt worden.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 117 -
De heer Van Jaarsveld: De motie wordt aangehouden. We zijn aangenaam verrast door de reactie van de wethouder dat hij ons op zeer korte termijn bedient. De motie blijft dus wel boven de markt hangen.
Motie
De raad van de gemeente Leiderdorp In vergadering bijeen op 8 maart 2004,
Gehoord de beraadslagingen over de nota Investeren in Jeugd,
Constaterende - dat de Nota een goede weergave is van alle onderdelen van het integrale jeugdbeleid; - dat de gemeente met deze Nota invulling geeft aan zijn wettelijke verantwoordelijkheid voor een integraal jeugdbeleid;
Overwegende - dat kan worden ingestemd met de hoofddoelstellingen van de Nota, namelijk: -
Meer continuïteit in de ontwikkelingslijn van jongeren tussen 0 en 25 jaar en
-
Meer Jeugdparticipatie;
- dat veel van de inspanningen en geconstateerde knelpunten reeds in andere (beleids)documenten zijn beschreven; - dat een nadere prioritering van de inspanningen noodzakelijk is; - dat enkele concrete problemen bij voorrang moeten worden aangepakt;
Verzoekt het college binnen vijf maanden te komen met een plan van aanpak met oplossingsrichtingen;
Verzoekt het college de tijdens de beraadslagingen vanuit de verschillende partijen naar voren gebrachte prioriteringen ter harte te nemen;
En gaat over tot de orde van de dag.
2004
NOTULEN GEMEENTERAAD LEIDERDORP
- 118 -
De Voorzitter: Dan is de motie ingediend; deze komt in het verslag. De status van het stuk: dat stellen we vast, maar de prioriteitstelling komt later.
Mevrouw Manshanden: Wat ons betreft wordt er gewoon vastgesteld.
De Voorzitter: Dan vat ik de besluitvorming aldus samen. Aan de orde is het vaststellen van het visiedocument.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten conform het gewijzigde voorstel van burgemeester en wethouders, met het besluit dat er de eerstvolgende commissievergadering van het college een voorstel tot prioriteitstelling komt, al dan niet met tijdpad.
12. Sluiting. De Voorzitter: Ik sluit de vergadering. Het is 23.01h.
Aldus vastgesteld tijdens de openbare vergadering van de raad der gemeente Leiderdorp op 19 april 2004,
de Voorzitter,
M. Zonnevylle
de Griffier,
mw. J.C. Zantingh