OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP MAANDAG 13 APRIL 2004. voorzitter: drs. A.B. SAKKERS: burgemeester griffier: drs. J. VERHEUGT, griffier secretaris: ir. C.J.A.M. LANGERWERF. aanwezig 45 leden. mevr. A.C. VAN ALPHEN DE VEER-PAULEN (VVD) mevr.mr.dr. G.J.M. VAN DEN BIGGELAAR (PvdA) J.G.J.M. VAN DEN BIGGELAAR (PvdA) mevr.drs. J.G.C.L. BREUERS (GL) mevr. S. BULUT-KAPUCU (PvdA) W.J. BUREMA (PvdA) M.J.A.M. VAN BUSSEL (Leefbaar Eindhoven) mevr. L.M.P. VAN DOOTINGH-HEIJUNG (D66) H.W.A. van DIJCK (Leefbaar Eindhoven) G.J.H. DIJSSELBLOEM (D66) B.J.M. GERARD (SP) mevr.drs. M.C.T. FIERS (PvdA) A.J.W.M. GEERTS (Leefbaar Eindhoven mevr. H.J.M.C. VAN HERK (CDA) A.F.W. HOUBEN (OAE) J.A.G. VAN HOUT (CDA) F. VAN IERSEL (SP) mevr. H.M.E. JACOBS-VAN NISSELROOIJ (VVD) drs. H.M.F. JANSSEN (PvdA) mevr. E.M.H. JOOSTEN (CDA) R.A. KAMPERVEEN (D66) mevr. M.T. KAMPHORST (SP) mevr. P.J.F. VAN KESSEL-JANSEN (PvdA) R.M. KERKWIJK (GL) mevr. N.G.E.C. KEUNEN-HABETS (Leefbaar Eindhoven) drs. H.J. KIELENSTIJN (Leefbaar Eindhoven) K.T. KOCAK (CDA) mr. P.H.A. LEENDERS (CDA) P.J. VAN LIEMPD (PvdA) J.J. VAN DER MEER (PvdA) mevr. S.E. DE NIET (GL) mevr. J.A. OOMEN (Leefbaar Eindhoven) M.F. OOSTERVEER (VVD) S. PANCHOE (CDA) mevr. A.A.H.M. PAX (Leefbaar Eindhoven) J.B.W.M. PETERS (Leefbaar Eindhoven)
mevr. R.B. DOS RAMOS-VERSTRAETEN (CDA) A.J.A. RENNENBERG (OAE) ing. R.A.M. ROOIJAKKERS (Leefbaar Eindhoven) ir. J. ROZENDAAL (VVD) J.C. SCHUT (VVD) N.H. STOEVELAAR (CDA) P.H.F.G. VERHAEGH J.P.A. VERVOORT (Leefbaar Eindhoven) A.H.C. VESTJENS (CDA) J.M. VLEESHOUWERS (Stadspartij) Wethouders: W. CLAASSEN P.J.C. VAN DER GRINTEN mevr.ir. J. KUPPENS mevr. G.M. MITTENDORFF A. PASTOOR mevr.drs. M. SCHREURS
OVERZICHT VAN HET BEHANDELDE
VERSLAG VAN HET GESPROKENE De Voorzitter opent om 19.30 uur de vergadering. Hierna spreekt hij als volgt: Gezien het feit dat deze vergadering wordt uitgezonden en wij onze kijkers een boeiende vergadering willen bezorgen, zal ik, voor wij beginnen aan punt III.1, een ordevoorstel doen over de moties en amendementen. Er zijn ongeveer 40 moties en 7 amendementen ingediend. Alleen voorlezen ervan zal veel tijd vergen, daarom zal ik er straks een voorstel over doen. I.
Overlijden oud-wethouder, de heer J.H.A. Mulder.
De Voorzitter: Op 22 maart is op 75-jarige leeftijd Jan Mulder overleden. Van september 1974 tot september 1978 was hij wethouder van onze gemeente namens de Progressieve Kombinatie. Als wethouder van sociale zaken en sport was hij zeer betrokken bij onder andere de bouw van nieuwe
vrijetijdsaccommodaties. Ook zijn sociale portefeuille hield hem zeer bezig. Wekelijks hield hij spreekuur voor de inwoners van Eindhoven. Het spreekuur duurde van twee tot drie, maar het kwam vaak voor dat hij 's avonds om half acht nog op zijn kamer met mensen zat te praten. In die tijd was bekend dat hij bij tijd en wijle particuliere burgers, die buiten alle regelingen vielen, uit eigen zak financieel ondersteunde. Hij was tot 1 april 1979 nog lid van de raad voor de Politieke Partij Radicalen. Wij blijven ons hem herinneren als een gedreven politicus, creatief en rijk aan initiatieven, die voor Eindhoven belangrijke stappen zette op het terrein van evenementenorganisatie. Wij wensen zijn vrouw, kinderen en kleinkinderen veel sterkte met dit verlies. Vervolgens neemt de raad ter herdenking enkele ogenblikken stilte in acht. II.1a. Onderzoek van de geloofsbrieven van het benoemd verklaarde lid van de raad de heer R.A. Kamperveen en eventuele beslissing van de geschillen welke aangaande die geloofsbrieven of de verkiezing zelve mochten rijzen. Mevrouw Van den Biggelaar: De commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven heeft de geloofsbrieven en bijbehorende stukken, ingezonden door de heer R.A. Kamperveen, onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert mitsdien de benoemd verklaarde toe te laten als lid van de gemeenteraad. De Voorzitter: Ik stel voor overeenkomstig dit advies te besluiten. Ik dank de commissie voor haar werkzaamheden en ontbind haar. Aldus wordt besloten. II.1b. Installatie van het lid van de gemeenteraad de heer R.A. Kamperveen. Na ter vergadering te zijn binnengeleid, legt de heer R.A. Kamperveen in handen van de voorzitter de bij wet vereiste eed af. De Voorzitter: Ik heet u van harte welkom in deze vergadering. II.2.
Voorstel tot het benoemen van een extern lid van de commissie voor bezwaren en ombudszaken. (voorstel 04.R001.005).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten. Zie besluit nr. De Voorzitter: U hebt een overzicht gekregen van de spreektijden van de fracties. Daarover is enige discussie ontstaan, de heer Verhaegh heeft vragen gesteld over de tijd die aan de fracties is
toegemeten. Ik heb begrepen dat een meerderheid van de raad de afspraken wil respecteren, zodat ik de voorgestelde tijdsindeling zal handhaven. Ik stel voor in die zin te besluiten. Aldus wordt besloten. De Voorzitter: Wij proberen met elkaar het dualisme ook tot uiting te laten komen in de wijze waarop wij de debatten voeren. In verband daarmee wil ik een voorstel doen, ik heb het college gevraagd of het bereid is daaraan mee te werken. Er is een massa moties ingeleverd, ik heb dat als voorzitter te respecteren, omdat de fracties hun huiswerk hebben gedaan ten behoeve van het debat over de Voorjaarsnota. Deze nota is bedoeld om signalen te geven ten behoeve van de voorbereiding van de begroting en de debatten daarover in het najaar. Het is niet de bedoeling bij de behandeling van de Voorjaarsnota de begrotingsdebatten te voeren. Ik heb de moties en amendementen doorgelezen om te zien of het mogelijk is het college te vragen ze allemaal mee te nemen als signalen ten behoeve van de begroting en tijdig in een notitie in een notitie aan te geven hoe het college wil omgaan met de signalen die de raad heeft gegeven. Dat zou voor het zomerreces moeten gebeuren. Als het gaat om signalen ten behoeve van de strategie, kunnen zij, los van de vraag welke steun zij krijgen, belangwekkende punten inhouden. Het is de vraag of de raad, eventueel bij meerderheid, bij de behandeling van de Voorjaarsnota daarover ingewikkelde beslissingen moet nemen met stemmingen aan het einde van de vergadering. Wilt u het op die manier, dan ben ik als was in uw handen, maar voor het debat lijkt het mij een beetje de dood in de pot. Als wij vanavond in de inbreng in eerste termijn en het debat in tweede termijn de hoofdlijnen van de strategie centraal kunnen stellen, kunnen wij een boeiende avond verwachten. Daarbij krijgt het college als huiswerk mee de voorstellen in de moties en amendementen te beantwoorden, zodat duidelijk wordt waarom een voorstel al dan niet wordt gevolgd en wat de redenen daarvoor zijn. Ik zou het op prijs stellen als u hierover uw mening zoudt willen geven, maar ik hoor graag eerst van het college of het, als de raad tot deze aanpak besluit, bereid is deze opdracht op zich te nemen. Wethouder mevrouw Mittendorff: Voorzitter. Uw voorstel houdt de vraag in of het college niet alleen met aandacht en respect kennis wil nemen van de moties en amendementen, maar ook op een rustige manier wil bekijken hoe daaraan uitvoering kan worden gegeven. Vanavond gaat het om een inbreng op hoofdlijnen en u maakt duidelijk dat u het debat wilt respecteren. Daarmee krijgt het college de opdracht schriftelijk of in de commissies op de voorstellen te reageren, zodat een proces tot stand komt dat leidt tot een gedragen begroting. Ik neem aan dat de leden van het college het op gang komen van zo'n proces van harte ondersteunen. De heer Van den Biggelaar: Voorzitter. Ik heb begrip voor uw voorstel, want er is inderdaad een waslijst van moties en amendementen. Als wij alleen moeten uitgaan van de reacties van het college, missen wij de mogelijkheid andere fracties te vragen kleur te bekennen. Bij een aantal richtinggevende moties kan ik mij die aanpak voorstellen, maar wij hebben een amendement ingediend dat erop is gericht bezuinigingen op het onderwijsachterstandenbeleid te voorkomen. Wij willen graag dat de andere partijen in de raad zich daarover uitspreken. Er wordt veel vrijblijvend
gepraat, als moties en amendementen in stemming worden gebracht, weten wij precies hoe de hazen lopen. De heer Schut: Voorzitter. Ik ben het volledig eens met het commentaar van de heer Van den Biggelaar, misschien kunnen wij een tussenoplossing verzinnen. Als wij vandaag al die stemmingen en de commentaren erbij niet willen, kan de fracties worden gevraagd schriftelijk te reageren om aan te geven wat zij van de moties vinden. Dan kunnen de fracties in alle rust hun argumenten aanvoeren en eindigen met 'ja' of 'neen', zodat voor iedereen duidelijk is hoe de partijen op de moties en amendementen insteken. Mevrouw Joosten: Voorzitter. Toen wij de lijst moties en amendementen naliepen, hebben wij ook behoorlijke tegenstellingen geconstateerd. Ik wil graag eerst de bijdragen van de fracties in eerste termijn horen om te beoordelen of wij kleur moeten bekennen. De heer Kerkwijk: Voorzitter. Ik begrijp uw pragmatische insteek, maar het lijkt toch kiezen tussen twee kwaden. Of wij krijgen een debat dat heel lang uitloopt met aan het einde een batterij stemmingen, of de politieke discussie met het aangeven van standpunten ontbreekt. Ook bij een goed idee als schriftelijk reageren, blijft dat een politiek debat het moment is om een en ander af te handelen. Met tien politieke partijen in de raad krijgen wij nu eenmaal dergelijke exercities. Ik zie twee mogelijkheden: of wij doen de eerste termijn schriftelijk af of wij beginnen gewoon eerder. Ik kom daarop straks nog terug. Het gaat mij net even te ver dit vanavond allemaal van tafel te halen. De heer Gerard: Voorzitter. Ik dring aan op handhaven van de gebruikelijke manier van behandelen. Ik begrijp uw argumenten, die zijn ingegeven door het grote aantal moties en amendementen, maar in de raad bestaat de neiging te vluchten in vrijblijvendheid als de dwang van de stemming ontbreekt. Ik heb nog geen commissievergadering meegemaakt waarin wij op een goede manier discussiërend en onderhandelend tot resultaten zijn gekomen. Ik zou niet graag ruimte willen geven voor vrijblijvendheid en daarom dring ik aan op stemming over de moties en amendementen. De heer Dijsselbloem: Voorzitter. Ik begrijp uw punt en ik zou het willen steunen, maar ik sluit daarbij aan bij de benadering van de heer Kerkwijk. Ik zou na de eerste schriftelijke reactie van het college graag in het openbaar over die rapportage willen praten als een soort tweede termijn. De heer Rennenberg: Voorzitter. U stelt een nieuwe aanpak voor en ik ben voor vernieuwing, vooral omdat het tijd scheelt, maar ik wil toch de heer Schut volgen. De heer Vleeshouwers: Voorzitter. Ik heb de indruk dat de discussies over de voorstellen in de moties in feite het belangrijkst zijn. Ik vind het geen aantrekkelijk idee hen naar de achtergrond te schuiven. Hebt u overwogen de eerste en tweede termijn te laten vervallen ten gunste van de behandeling van de moties en amendementen? De Voorzitter: Dat moet u niet mij, maar het presidium vragen. Dat is met de voorbereiding bezig geweest. Het idee is met de vice-voorzitter ontwikkeld. Het is heel politiek gegaan.
Ik constateer helaas dat er geen draagvlak voor de voorgestelde aanpak is, ik betreur dat, maar ik volg uw keuze om traditioneel te werk te gaan. Misschien kunt u na de eerste termijn beoordelen in hoeverre u voor de door mij voorgestelde methodiek wilt kiezen. Ik kan mij voorstellen dat bij een aantal moties een groter rendement ontstaat als zij worden meegenomen zoals ik heb voorgesteld dan wanneer zij het vanavond niet halen. De heer Van den Biggelaar wees erop dat op een aantal hoofdpunten signalen moeten worden gegeven, een stelling die ik van harte deel. Na de eerste termijn wil ik nagaan of wij afspraken kunnen maken over een tussenvorm. III.1. Voorstel tot het vaststellen van de Voorjaarsnota 2005-2008. (voorstel 04.R759.001). Mevrouw Joosten: Voorzitter. De CDA-fractie wil bij de behandeling van deze Voorjaarsnota de richting aangeven die zij bij de uitwerking in de programmabegroting in het najaar wil zien. Wij realiseren ons dat wij halverwege de huidige raadsperiode zijn en dat het goed is dat wij binnenkort stilstaan bij de resultaten van het coalitie-akkoord Samen Stad. De situatie in de wereld, door oorlogen en terrorisme, zorgt voor veel angst, verdriet en zorgen. Ook in onze stad merken wij de gevolgen daarvan. Het welzijn van de inwoners lijdt eronder en het heeft ook gevolgen voor de welvaart. De bezuinigingen, waarmee wij de komende jaren moeten leven, zijn nog nooit zo groot geweest en het zal moeilijk zijn oud beleid in te ruilen om ruimte te krijgen voor nieuw beleid. Bovendien moeten wij miljoenen vrij maken om de bezuinigingsopdracht te halen. Wij willen de begroting sluitend houden, wij zijn daartoe verplicht. Het is goed dat het college ons al op weg heeft geholpen door in de afgelopen twee jaar EUR 12 miljoen te bezuinigen. Mijn fractie steunt het college in het voornemen die zaken uit te voeren die in de ambities van Samen Stad nadrukkelijk zijn aangegeven. De keuze om extra structurele middelen te bestemmen voor een effectief armoedebeleid is ons uit het hart gegrepen. Na de behandeling in de vakcommissies wil mijn fractie vandaag per pijler enkele zaken speciaal noemen. Het functioneren van de stadsdeelcommissies komt elders aan de orde. Het nut van de stadsdeelkantoren wordt door diverse fracties ter sprake gebracht, wij zijn nog steeds van mening dat de bewoners van onze stad via de stadsdeelkantoren ervaren dat het bestuur dicht bij de burgers staat. De leefbaarheidsteams, bijvoorbeeld, in Woensel-Noord werken prima samen met medewerkers van het stadsdeelkantoor. Voorlopig wil mijn fractie de stadsdeelkantoren handhaven, een combinatie van functies in huidige of toekomstige gebouwen is voor ons bespreekbaar. Op 4 maart heeft de raad een studiedag besteed aan zijn eigen functioneren sinds de invoering van het dualisme. Een conclusie was dat de raad meer naar buiten moet treden. Betere informatie en meer voorlichting moeten het voor Eindhovenaren mogelijk maken gemakkelijker te volgen wat hier politiek speelt. Via geregelde lokale TV-uitzendingen zouden college en raad samenvattingen van het nieuws, presentaties en debatten kunnen organiseren. Wij dienen een motie in waarin wij het college vragen met een voorstel te komen, waardoor wij op korte termijn met politieke uitzendingen via Omroep Eindhoven kunnen beginnen. In de commissie Sociale Pijler hebben wij al meerdere jaren aandacht gevraagd voor de breedtesport. Al twee jaar vragen wij om een meerjarenplan om de achterstand in onderhoud van kleedaccommodaties weg te werken en dat voor de komende jaren te budgetteren. Dat is nog steeds
niet gebeurd. Dat was mede de reden waarom wij het vorig jaar bij de begrotingsbehandeling extra middelen hebben gevraagd. In de commissie hebben wij gevraagd wat de aanpak in 2004 is, bovendien is gevraagd naar een overzicht van de accommodaties voor breedtesport in onze stad en de noodzakelijke investeringen. De wethouder heeft die informatie toegezegd, zij verwacht dat wij bij de behandeling van de begroting voor 2005 erover zullen kunnen beschikken. In dezelfde commissie hebben wij gevraagd structureel extra geld te reserveren voor de facilitering van vrijwilligerswerk. De wethouder gaf aan dat er voor adequate uitvoering van het plan voldoende middelen zijn en dat er een reserve is waaruit kan worden geput. Extra inspanningen in het kader van vrijwilligerswerk zijn het volgend jaar wellicht nodig, indien de terugloop van het aantal vrijwilligers doorzet. De publiciteitscampagne vrijwilligerswerk, die over enkele weken zal plaatsvinden, moet worden geëvalueerd. Zo nodig wordt bij de begroting voor 2005 een aanpassing van het beleid verwacht. Wij kunnen de voorgenomen inzet van EUR 1,5 miljoen voor het realiseren van ambities voor het onderwijs van harte ondersteunen. De besteding van deze middelen in de komende jaren voor opvoedingsondersteuning op alle basisscholen en spilcentra past in de onderwijsvernieuwing die wij door middel van het concept spilcentra stadsbreed hebben ingezet. De rol van ouders in het leven van een kind is fundamenteel. Ouders zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor de opvoeding en ontwikkeling van hun kinderen. Zij moeten een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind tot volwassene waarborgen, een deel van de opvoeding en ontwikkeling delen zij met anderen in het peuterwerk,
de
kinderopvang
en
het
onderwijs.
Soms
worden
zij
geconfronteerd
met
opvoedingsproblemen en -vragen, wij moeten proberen samen met deskundigen ondersteuning bij de opvoeding te geven. Het versterken van de functie van opvoedingsondersteuning op alle basisscholen en spilcentra zal bijdragen aan het tot stand brengen van een zo stabiel mogelijke ontwikkelingslijn. Wij juichen deze lijn in het gemeentelijk beleid van harte toe, hoewel wij twijfels hebben bij de toereikendheid van het budget. Stadsbreed inzetten op opvoedingsondersteuning mag niet ten koste gaan van de speciale zorg die vooral kinderen in achterstandssituaties nodig hebben. Wij staan dan ook achter de strekking van het verleden jaar aangenomen amendement dat was gericht op terugdraaien van de bezuiniging van EUR 225.000,-- in 2004 op het onderwijsachterstandenbeleid. Wij onderkennen met het college dat autochtone en allochtone kinderen met onderwijsachterstanden niet alleen voorkomen in achterstandsgebieden. Ook elders in de stad komen zij voor in kinderopvang en op basisscholen. De inzet bij opvoedingsondersteuning moet blijvend zijn gericht op ieder die haar nodig heeft. Alleen dan kan sprake zijn van een zinvolle en effectieve besteding van middelen, alleen dan kan zij bijdragen aan de gestelde doelen en de realisering van de ambities binnen het onderwijs. Vanuit die benadering kunnen wij de door het college gemaakte keuze ondersteunen om de structurele bezuiniging op het GOA-beleid niet ongedaan te maken. Wij hechten er groot belang aan dat het verbreden van de opvoedingsondersteuning naar alle basisscholen en spilcentra niet ten koste gaat van de speciale aandacht voor ouders en kinderen in specifieke achterstandsgebieden. Wij verwachten van het college een adequate rapportage over de behaalde resultaten en aanvullende voorstellen als zij noodzakelijk blijken. Mevrouw Van den Biggelaar: Mag ik....
De Voorzitter: Wij hebben afgesproken dat in eerste termijn niet zal worden geïnterrumpeerd. Mevrouw Joosten: De toekomst van het VMBO is hevig in discussie. Te veel leerlingen verlaten het beroepsonderwijs zonder de nodige kwalificaties om een baan te vinden. Dat is een zorgelijk feit, vooral omdat de maakindustrie met ongeschoolde arbeid nagenoeg is verdwenen. Ons college heeft de commissie-Houben en werkgroepen aan het werk gezet. De aanbevelingen komen spoedig. De CDA-fractie wil een pm-post voor het VMBO opnemen en bij de begroting daarop terugkomen. Er was bij het college enige onduidelijkheid over de benodigde middelen voor de bestrijding van de grondwateroverlast. Een hernieuwde bestudering van de betreffende passages in de Voorjaarsnota kan niet tot een andere conclusie leiden dan dat middelen zijn gevonden. Op pagina 29 staat de uitwerking van het amendement van het vorig jaar. In financieel moeilijke tijden mag van de gemeenteraad worden verwacht dat ook hij zoekt naar extra inkomsten en bezuinigingsmogelijkheden. Wij hebben de suggestie gedaan eens te kijken naar de inkoop van diensten van de Regionale Milieudienst. De gemeente Helmond heeft door een efficiënte aanpak, waarvoor DHV onderzoek heeft gedaan, een structurele bezuiniging van meer dan EUR 200.000,-- bereikt. Daarbij zijn de opgedragen taken hetzelfde gebleven en wordt op het gebied van handhaving zelfs meer gedaan. Wij zijn blij dat u naar deze mogelijkheden wilt kijken, wij zien de eerste resultaten van uw onderzoek tegemoet, uiterlijk voor de behandeling van de begroting. Wij hebben aangegeven dat wij stopzetten van duurzaam veilig slecht vinden. De stad is toegezegd dat wij zullen werken aan verkeersveilige woonwijken en wij vinden dat nog steeds belangrijk. Over het tempo en de manier kunnen wij uiteraard discussiëren. Nu het in het vervolg in een betere samenspraak met buurten en wijken zal gebeuren, kan het stapsgewijze, als betrokkenen nadrukkelijk wordt aangegeven wanneer de inrichting zal plaatsvinden. Wij willen de discussie over de benodigde middelen dan jaarlijks voeren bij het meerjareninvesteringsprogramma. Daarin moet ook de aanpak van de black spots worden betrokken en de school-huisroute projecten. Zodoende kan de raad de vinger aan de pols houden. Voor 2005 en volgende jaren willen wij ordentelijke afwegingen kunnen maken. De invoering van de Wet Werk en Bijstand vergt veel bezinning en uiteindelijk veel eigen middelen van de lokale overheid. In de raadsvergadering van 19 april bespreken wij het raadsvoorstel hierover. Vandaag beperkt mijn fractie zich tot de beleidsbijstelling bij het inzetten van ID-banen. In de huidige onzekere tijd raken veel mensen hun baan kwijt. Daarom moeten gelden beschikbaar blijven om alle mensen die werkloos worden ook in de toekomst recht te laten houden op een reïntegratietraject. Wij mogen nu niet alle gelden opsouperen, waardoor wij in de toekomst goedwillende mensen geen kansen meer kunnen bieden om een succesvol traject te volgen. Vooralsnog steunen wij het voorstel van het college om ieder jaar EUR 5 miljoen beschikbaar te stellen om ongeveer 200 ID-banen regulier te maken. Tevens doen wij een beroep op instellingen en bedrijven om hun verantwoordelijkheid te nemen en een aantal gesubsidieerde banen om te zetten in gewone banen. Wij kunnen instemmen met de inzet van het eigen kapitaal, mits wordt voldaan aan de randvoorwaarden die in de commissie zijn besproken. De selectieve vacaturestop is een middel om de stijgende personeelslasten een halt toe te roepen. Dit jaar hebben wij nog een stijging te verwachten als gevolg van de functiewaarderingsafspraken uit het verleden. Vanaf 2005 willen wij elk jaar EUR 5 miljoen meer besparen op de personeelslasten dan in voorgaande jaren. Door efficiencymaatregelen
en uitvoeren van de kerntaken moet dat haalbaar zijn, zodat wij in 2008 met EUR 20 miljoen minder personeelslasten kunnen rekenen. Wij dienen een motie in die erop is gericht dat te bereiken. Wij onderschrijven de conclusies van het onderzoek van de Rekenkamer naar het gemeentelijk inkoopbeleid. Het plan van aanpak dat wij de vorige week vrijdag hebben ontvangen, moet nog worden besproken. Duidelijk is dat op termijn meer miljoenen zijn te besparen op inkoop. Bij de begroting in het najaar verwachten wij meer besparingen. Een bekend Nederlands spreekwoord zegt: 'de tering naar de nering zetten'. De CDA-fractie vindt dat dit ook geldt voor de financiën van de gemeente. In Samen Stad hebben wij beloofd dat er geen verhoging van de OZB komt, behalve de inflatiecorrectie. Wij zijn het dan ook niet eens met de conclusie van het college dat de 2% tariefstijging niet langer kan worden uitgesloten; wij dienen daarover een motie en eventueel een amendement in. De heer Kerkwijk: Mag ik een vraag van orde stellen? Toen mevrouw Van den Biggelaar wilde interrumperen, wees u erop dat is afgesproken dat niet wordt geïnterrumpeerd. Ik lees in de toelichting dat u het voorstelt of nadrukkelijk vraagt het niet te doen, maar ik ken geen afspraak. Het zou doodzonde zijn in een politiek debat de partijen geen interrupties toe te staan. Als wij nu volstaan met het aanhoren van tien betogen, hadden wij de eerste termijn beter schriftelijk kunnen afdoen. De Voorzitter: Dan stel ik voor wel interrupties toe te staan. Mevrouw Van den Biggelaar krijgt daarvoor het woord, maar de tijd wordt niet stopgezet, anders is het onmogelijk nog enigszins binnen de tijd te blijven. Aan het begin van de vergadering heb ik gewezen op de verdeling van de tijd. Daarbij staat met vette letters een opmerking over interrupties. Dan mag ik verwachten dat daarop aan het begin van de vergadering wordt gereageerd en niet pas als toevallig een punt aan de orde komt. Mevrouw Van den Biggelaar: Het standpunt van het CDA over de bezuinigingen op het GOA verbaast mijn fractie, temeer daar de CDA-fractie verleden jaar bij amendement heeft gevraagd de bezuinigingen
op
het
GOA
te
schrappen.
Nu
spreekt
mevrouw
Joosten
over
opvoedingsondersteuning, de middelen die vrijkomen uit de bezuiniging op het GOA worden daaraan besteed. Wat is er veranderd in het GOA waardoor het CDA nu de bezuiniging op dit beleid nu steunt, terwijl het die bezuiniging minder dan een half jaar geleden afwees? De feitelijke bezuiniging op het GOA blijft. Mevrouw Joosten: In het GOA zijn de afgelopen vijftien jaar heel goede dingen gedaan. Kinderen zijn bijvoorbeeld bij taalontwikkeling heel goed geholpen en wij moeten de goede aspecten van dit beleid behouden. Nu wordt het, na zoveel jaren, tijd om dit om te zetten in nieuwe kansen. Er zijn behalve in de
dertien
gebieden
ook
elders
kinderen
met
onderwijsachterstanden.
Een
stadsbrede
onderwijsondersteuning vinden wij eerlijker. Het is niet denkbaar dat alleen kinderen, die toevallig op een school zitten waarvoor het GOA-beleid geldt, deze hulp krijgen, terwijl kinderen elders in de stad daarvan verstoken blijven. Daarbij komt dat wij heel goed op de kleintjes moeten letten. Daarom kan een beweging worden gemaakt waarin de onderwijsondersteuning stadsbreed kansen krijgt. De scholen hebben daarin, evenals de ouders, een eigen verantwoordelijkheid. Wij zijn niet afkerig van het GOA, het heeft prima gefunctioneerd, maar nu kiezen wij voor een andere richting.
De heer Van den Biggelaar: Voorzitter. Vandaag bespreken wij de Voorjaarsnota, waarin het college zijn voorstellen voor de begroting 2005 en de meerjarenbegroting tot 2008 presenteert. Ook in de ogen van de PvdA moet deze begroting sluitend zijn; wij kunnen geen geld uitgeven dat wij niet hebben. Om het huishoudboekje in 2005 op orde te krijgen moet de gemeente EUR 10 miljoen bezuinigen, maar de besluiten hierover behoeven pas in het najaar te worden genomen. Wij kijken vooruit tot 2008 en om de begroting ook op lange termijn sluitend te krijgen, is volgens het college een bezuiniging van EUR 22 miljoen noodzakelijk. Dat moet minimaal worden meegenomen in een lange-termijnplanning waarover wij in het najaar beslissen. Behalve de prioriteiten van Samen Stad is geen enkel beleidsterrein heilig, aldus het college. De gemeente moet zich terugtrekken op haar kerntaken en alleen nog doen wat zij moet doen, want, zo zegt het college, in Samen Stad is ervoor gekozen meer verantwoordelijkheden te leggen bij de stad. Het Haagse voorbeeld van de terugtrekkende overheid word hier snel gevolgd: Beste burger, uw problemen worden ons te groot, u krijgt ze terug. De overheid beperkt zich tot haar kerntaken. Hieruit volgt de vraag wat een kerntaak is. Is dat een zwemstadion, een douceurtje van EUR 100.000,-- voor de nieuwe directeur van het Van Abbemuseum, nog meer uitzendingen op TV? Weet u het, dan weet ik het ook, maar concrete voorstellen over de kerntaken of concrete plannen voor plaatsen waar het college wil bezuinigen, vinden wij in deze Voorjaarsnota nergens terug. Wij zien wel dat de kosten oplopen. Waar de gemeente de culturele instellingen vraagt EUR 500.000,- te bezuinigen, stijgen de personeelskosten van de gemeente in 2005 met EUR 200.000,--. Voor 2008 is bij gelijkblijvend beleid zelfs meer dan EUR 1 miljoen extra nodig. Met EUR 334.000,-- per jaar keert Eindhoven van alle Nederlandse gemeenten het meeste uit aan wachtgelden. De uitgaven voor ons eigen bestuur in de programmalijn Burger en Bestuur bedragen EUR 16,5 miljoen. Terwijl de Rekenkamer aangeeft dat EUR 15 miljoen valt te bezuinigen op inkoop, gaat het college uit van EUR 1,5 miljoen. Een gemeentebestuur dat niet eerst in eigen vlees snijdt, houdt te weinig gezag om van anderen te vragen flink te bezuinigen. Wij hebben een aantal moties waarin wij het college nadrukkelijk vragen eerst naar de eigen organisatie te kijken. Inmiddels verscheen het rapport ICOON, Inkoop Concernbreed Op Optimaal Niveau: een goed begin. Wij stellen voor minimaal EUR 7 miljoen te besparen, in de nota staan geen bedragen. Een bezuiniging van 10% op de bestuurskosten lijkt ons reëel. Als het college zelf aankondigt dat het minder beleid wil maken en meer wil uitvoeren, kan het 10% bezuinigen op de strategische functies. Bij de interne bedrijfsvoering kunt u de personeelskantines kostendekkend maken, nergens is een broodje zo goedkoop als in onze kantines. Als het gaat om een sterke en sociale stad heeft de PvdA voor de sterke stad alle programma's gesteund die de Regio Eindhoven uitvoert om de economie te versterken. Wij hopen met u dat deze programma's de regio uit de dip kunnen halen, maar de vraag blijft of zij ook voldoende doen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. In een sterke stad met hoogwaardige voorzieningen willen ondernemers en toekomstige werknemers zich graag vestigen. Wij hopen dat en blijven het hopen, maar een sterke en sociale stad heeft ook aantrekkelijke wijken om in te wonen, aantrekkelijke ongedeelde wijken met een grote differentiatie in het woningaanbod. Een sociale stad is ook solidair met zwakkeren, in economisch slechtere tijden kunnen wij armoede niet afdoen als een persoonlijk falen. Jeugdcriminaliteit en vroegtijdig schoolverlaten zijn niet los te zien van de economische situatie in de wijken waar deze jongeren wonen of van de kwaliteit van het onderwijsachterstandenbeleid. De
achterstand van minderheden op de arbeidsmarkt is geen exclusief probleem van deze groepen. De problemen van vandaag vragen niet om een terugtrekkende overheid, maar juist om een overheid die een actieve rol opeist bij de aanpak van de problemen. Zorg voor een ongedeelde stad met veilige, leefbare wijken, waar allochtonen niet alleen verplicht zijn in te burgeren, maar ook de kans krijgen en worden uitgenodigd om te participeren. Mijn fractie vindt het vreemd dat wij de landelijke politiek bijna dagelijks horen over inburgeren van nieuwkomers en dat hier op dit punt wordt bezuinigd. Uw college wil dat opvangen door bezuinigingen op de volwasseneneducatie, waarvan de oudkomers gebruik maken. Wij zullen een motie indienen die erop is gericht de inburgering van nieuw- en oudkomers veilig te stellen. Wij steunen uw college in zijn voornemen om ondanks de Haagse rampspoed een fatsoenlijk armoedebeleid te blijven voeren. Weet u hoe het vandaag is gesteld met de armoede? Hoeveel gevallen zijn erbij gekomen? In een motie over de armoedemonitor roepen wij het college op dit te onderzoeken. Is een ambitie uit het collegeprogramma schoon, heel en fleurig niet wat veel van het goede als op andere plaatsen in de stad armoede wordt geleden? Dan mag het wel een onsje minder met bloemen in het centrum, op pleinen in de invalswegen of de aanplant van 4.000 bomen in vier jaar. Wij dienen een motie in die erop is gericht de ambities in deze programmalijn te verminderen. Wij zien ervan af het college nu al te vragen te stoppen met de Ouderenadviesraad, dit speeltje zal de coalitie niet loslaten ondanks de klachten over het eerste overbodige advies. Als de diensten hun werk goed doen, de raad en zijn commissies goed functioneren, zijn dan nog zo veel adviesraden nodig? U zoudt ook de Sportraad eens tegen het licht kunnen houden. In een discussie over kerntaken zal blijken dat veel van zijn taken kunnen worden gedaan door personeel van de sportparken. Wij stellen in een motie voor zo veel op deze raad te bezuinigen dat u hem even goed kunt afschaffen. Wij zijn blij met de pogingen van het college om de problemen met de melkertbanen op te lossen. Als mensen in deze banen binnen peuterspeelzalen, bij de stadswachten, in buurthuizen en dergelijke worden ontslagen, hebben wij niet alleen een drama voor de betrokkenen, maar loopt ook de dienstverlening van de organisaties gevaar. Wij willen zo veel mogelijk banen behouden, maar niet ten koste van de huidige werklozen die ook moeten worden geholpen. Als wij de nieuwe Wet Werk en Bijstand in de raad behandelen, zullen wij onze prioriteiten geven. Wij willen de grootste problemen bij welzijnsinstellingen, peuterspeelzalen, buurtorganisaties en de stadswachten oplossen. Wij
steunen
het
onderwijsbeleid
niet.
Het
college
bezuinigt
op
de
bestrijding
van
onderwijsachterstanden, met dat geld willen wij de ontwikkelingskansen voor kinderen met achterstanden
vergroten.
Het
college
wil
het
geld
gebruiken
om
overal
in
de
stad
opvoedingsondersteuning te geven. Als wij meer moeten met minder geld, geeft de PvdA voorrang aan de scholen met kinderen die de extra hulp keihard nodig hebben. Ook in de verdeling van de huisvestingsgelden zouden wij deze prioriteit willen terugzien, zodat bijvoorbeeld de vrij school, met leerlingen uit Nuenen, niet eerder een spilcentrum wordt dan de Cornelis Jetsesschool in Vlokhoven. Wij dienen een amendement in dat erin voorziet de voorgenomen bezuiniging op het onderwijsachterstandenbeleid van EUR 225.000,-- niet door te voeren. Natuurlijk wil ook de PvdA, als het mogelijk is, meewerken aan een internationale school, maar met de nadruk op 'als'. Wij dienen een amendement in om deze school te financieren in programmalijn 9, economische ontwikkeling en hiervoor nadrukkelijk cofinanciering te zoeken bij het bedrijfsleven.
Ik heb een paar voor mijn partij belangrijke punten besproken. De gemeente moet in eigen vlees durven snijden. Wij kiezen met uw college voor een fatsoenlijk armoedebeleid en oplossing van de problemen bij de melkertbanen. Wij verschillen met u van mening over het onderwijsbeleid en zijn benieuwd naar voorstellen die nog zullen volgen over de kerntaken. Ik hoop dat u ze met gezag en overtuiging kunt uitvoeren en niet met paniekvoetbal. Een college dat veel vraagt van de stad, moet zelf het voorbeeld geven en daarover zijn wij helaas niet hoopvol gestemd na de zwalkdiscussie over de cultuur, de soap rond De Effenaar, de buitelingen van de wethouder van verkeer en het uitblijven van voorstellen over een onroerend-goedbedrijf. Hierover komen wij nog te spreken als wij terugkijken op de prestaties van Samen Stad in de eerste twee jaar. De heer Kerkwijk: Voorzitter. GroenLinks heeft vanavond voor het hele debat, dus de eerste en tweede termijn en interrupties, negen minuten. Tien partijen en één avondvergadering, wij zijn met het dualisme halverwege en de raad moet het primaat houden in het politieke debat. Dat dient hier en in de stad plaats te vinden en dat debat kan niet zomaar verworden tot het voorlezen van verhaaltjes, waarbij de mogelijkheid te interrumperen ontbreekt als wij elkaar stevig de oren willen wassen, als wij menen dat de ander flauwekul verkoopt of als wij elkaar willen bevragen over de argumentatie bij een standpunt. Misschien moeten wij echt overwegen bij deze grote debatten de eerste termijn schriftelijk af te doen. Ook al hebben wij maar negen minuten, het is mij toch gemakkelijk gemaakt want de tussenbalans Samen Stad, waarin ook het thema bestuurscultuur aan de orde komt, wordt pas in juni behandeld. Ik had vanavond daarover flink willen uitpakken. Nu heeft het college tot juni de tijd om van beide stukken iets goeds te maken. Wat er nu als tussenbalans van Samen Stad ligt, is oncontroleerbaar omdat de cijfers van de prestaties ontbreken. Ik kan u echt niet alleen op uw mooie ogen geloven. Over het thema bestuurscultuur, het Leitmotiv van deze coalitie, heb ik eerder al gezegd dat het er in deze periode zeker niet beter op is geworden, misschien zelfs slechter, in vergelijking met de vorige periode. Als u het mij niet duidelijk kunt maken, ga ik er gemakshalve van uit dat het voor de inwoners van Eindhoven nog minder goed is te volgen. Wij moeten fors bezuinigen. Wat GroenLinks betreft gaan wij niet proberen geld uit te geven aan allerlei leuke dingen: het kan simpelweg niet. Gemaakte afspraken moeten worden nagekomen en verder kan de raad zich opmaken voor een discussie over een terugtredende overheid. Dat is meer dan terugvallen op alleen de wettelijke taken, dat is te nauw geformuleerd, want een overheid mag zeker actief blijven. Op zichzelf is het helder dat wij in het licht van de bezuinigingen moeten bekijken wat wij wel en niet moeten doen. Wij hebben het geld niet meer, wij kunnen dus niet alles blijven doen. Als een overheid niet alles meer kan en moet terugkeren naar haar kerntaken, is het van belang dat zij aangeeft voor wie zij er wel is. Daarbij kiezen wij voor twee lijnen De overheid moet ondubbelzinnig kiezen voor de zwaksten in de stad en voor hen zorgen, waar zij het zelf niet kunnen. Zij moet daarnaast initiatieven en activiteiten van anderen uitlokken. Wij zullen daarover een motie indienen. De raad zal duidelijk moeten maken waar hij randvoorwaarden wenst neer te leggen. Bij een terugtredende overheid is minder personeel nodig, daarbij dient zorgvuldig te werk te worden gegaan. Wij discussiëren over de vraag wat wij niet meer willen en kijken daarna waar wij personeel kunnen afstoten. Wij zijn er geen voorstanders van dat partijen, als zij iets willen, een fte als betaaleenheid gebruiken. Wij dienen een motie in waarin wordt voorgesteld om analoog aan de
kerntakendiscussie te bekijken hoe wij verantwoord en sociaal het personeelsbestand kunnen terugbrengen. Als wij extra geld willen uitgeven, zijn wij terughoudend, maar past dat toch binnen de randvoorwaarden die ik noemde. Een extra ombuiging is denkbaar voor het behoud van ID-banen en voor armoedebeleid, u doet dat ook. Als blijkt dat voor armoedebeleid meer nodig is, zullen wij niet schromen er meer voor te vragen. U zoudt ook eens moeten nagaan welke toezeggingen al zijn gedaan rond duurzaam veilig om te zien of u ze moet nakomen. Afspraak is afspraak. Bij bezuinigingen zal ik de onderwerpen aanstippen, die wij in moties hebben vastgelegd. Ik ben voorzichtig bij inkoop, wij doen niet mee aan moties die EUR 6 of EUR 7 miljoen inboeken. Dat gaat veel te ver, wij moeten een debat wijden aan het plan van aanpak om te bekijken hoe wij het goed wegzetten. Ik zou niet weten op welke basis ik nu EUR 6 à EUR 7 miljoen moet vaststellen. Het bedrag van EUR 200.000,-- voor werving en selectie mag u schrappen, de campus hoeft op dit moment niet. Bij de EUR 200.000,-- voor het economisch beraad heeft het college nog niet duidelijk gemaakt dat het daadwerkelijk nodig is. Als het niet kan, kan het niet. Wij zijn het eens met de temporisering bij de spilcentra en u moet nog eens uitleggen hoe het zit met het tekort van EUR 500.000,-- bij parkeren. Als het antwoord onbevredigend is, zullen wij het amendement erover zeker handhaven. De uitleg is tot nu toe niet van dien aard dat wij ruimte zien. Wij leven in een tijd van bezuinigingen, maar de jaarrekening laat een flink overschot zien. Normaliter willen wij zo'n overschot terugsluizen naar de algemene middelen. Wij weten dat bij kunst en cultuur een gezondmakingsoperatie op komst is, misschien kunnen wij iets doen bij ID-banen en armoedebestrijding, maar de middelen moeten in principe terug naar de algemene middelen en wij moeten er nu niet allerlei voorschotten op nemen. Verleden
jaar
was
er
een
trits
amendementen
over
de
grondwateroverlast
en
de
onderwijsachterstanden. Twee ervan zijn ingevuld, u deed zelfs meer omdat u een toezegging nakwam. Nu draait u het amendement over de onderwijsachterstanden, dat door de raad is aangenomen, terug. Wij willen het geld daar handhaven. Overal bestaan achterstanden, maar op enkele plaatsen zijn zij iets groter dan elders. Wij willen dat geld blijven oormerken waarvoor het is bedoeld. Bij de stemmingen zal blijken hoe wij over voorstellen van anderen denken, over het algemeen zijn onze standpunten redelijk te voorspellen. De heer Schut: Voorzitter. Het is jammer dat wij bij deze Voorjaarsnota moeten beginnen met een discussie over de manier waarop wij onze mond kunnen houden. Dat kan nooit de bedoeling zijn van het treffen in deze zaal. Ik herhaal dan ook mijn verzoek aan de medeleden van het presidium: laten wij in Godsnaam om drie uur 's middags beginnen en niet pas om half acht. Als wij elders verplichtingen hebben, laten wij dan op zaterdagochtend bijeen komen en de tijd nemen. Het politieke debat moet hier worden gevoerd. De heer Verhaegh: Wij waren er zaterdagochtend, de heer Schut niet.
De heer Schut: Dat is nonsens, het ging zaterdagochtend om iets heel anders. De heer Verhaegh weet dat beter dan wie ook. Het is terecht dat wordt voorgesteld te bezuinigen en de broekriem aan te halen, waar minder is, kan minder worden verdeeld. Wij zijn gewend geraakt aan het doorschuiven van onze problemen naar de subsidie-overheid, terwijl zaken kunnen worden opgelost door familie, buren en zelfredzaamheid. Een overheid die zich terugtrekt en uitvoering geeft aan de wettelijke taken, die faciliteert en voorwaarden schept, maar ook rekening houd met de problematiek van de zwakkeren, is de overheid die wij graag zien. Dat deel van de Voorjaarsnota sprak ons dan ook zeer aan. Vandaag gaat het om bezuinigen en stellen van prioriteiten. Wij hebben kennis kunnen nemen van de voorlopige resultaten van 2003 en vastgesteld dat op de normale begroting EUR 2,2 miljoen is overgebleven. Daarnaast is er EUR 5,6 miljoen buitengewoon resultaat. Dat is nog nergens verwerkt, wij hebben dus die speelruimte in handen. Enige jaren geleden zijn wij samen met de randgemeenten gestart met een financieringsschap, dat nodig was omdat wij naar een stadsprovincie of herindeling gingen. Wij wilden alvast oefenen met samen uitgeven van geld voor interessante gezamenlijke projecten. De stadsprovincie is weggevaagd, wij zijn niet toe aan herindeling en de vraag blijft waarom wij het financieringsschap handhaven. Wij steken er EUR 5 miljoen per jaar in, wij mogen ongeveer eruit halen wat wij erin stoppen. Daarbij is het vervelend dat wij elke keer als wij een cent willen besteden, moeten overleggen met de randgemeenten. Daarmee zijn wij geen baas in eigen portemonnee. Als consequentie van het niet doorgaan van de stadsprovincie kan het financieringsschap worden opgeheven. Daarmee hebben wij dan meteen EUR 5 miljoen vrij dat wij kunnen besteden voor incidentele uitgaven. De heer Gerard: Bent u niet bang dat u met dit voorstel een bom legt onder de regionale samenwerking? De heer Schut: Neen, het financieringsschap vormt maar een beperkt aspect in de samenwerking, het is een zaak van de stad en de randgemeenten. Er wordt wel gesproken over een uitbreiding tot de 22 gemeenten, maar dan in twee soorten omdat de kleine gemeenten andere interessen hebben dan de randgemeenten. Ik ga ervan uit dat iedereen blij is als hij met zijn eigen portemonnee kan doen en laten wat hij wil. Wij wilden hiermee een aanloop maken naar de stadsprovincie, maar die reden is vervallen. Er is een andere realiteit en ik ga ervan uit dat wij het veel gemakkelijker zelf in de hand kunnen houden. De heer Kielenstijn: Bent u zich ervan bewust dat het financieringsschap ons per saldo altijd geld heeft opgeleverd? De heer Schut: Jazeker, maar dat was geen geplande meerwaarde. In principe krijgen wij eruit wat wij erin steken, zoals bij de start is afgesproken. De heer Kielenstijn: Ik ben er niet helemaal zeker van, maar ik meen dat in afspraken vastligt dat de bijdrage van Eindhoven altijd een positief saldo zou moeten opleveren. Misschien kan dat voor de heer Schut een reden zijn zijn standpunt nog eens te heroverwegen.
De heer Schut: Ik hoor het graag van het college. Ik draag vandaag gewoon ideeën aan. Wij hebben ideeën over bezuinigingen en bestedingen, dit is er een van. Ik neem aan dat het college, voor wij in september aan de begroting toe zijn, zich kan beraden en een zinvol antwoord kan geven. Het inhuren van adviseurs en medewerkers via uitzendorganisaties kost te veel. Wij hebben geprobeerd te achterhalen wat het kost, daarvoor hebben wij gezocht in de begroting van het lopende jaar, maar wij zijn er niet in geslaagd. Het was ondoenlijk via de begrotingen van allerlei afdelingen, waar dit speelt, een bedrag te berekenen. Kan het college ons binnen afzienbare tijd informeren over de kosten van inhuren van uitzendkrachten en adviseurs? Wij zijn voor temporiseren van de spilcentra, een beperking van vier tot twee, waardoor wij een bezuiniging van EUR 750.000,-- kunnen inboeken. Park Hilaria is bij mijn weten de enige kermis in Nederland die geen geld in het laatje brengt, maar juist geld kost. Het moet kostenneutraal kunnen worden georganiseerd en dat leidt tot een bezuiniging van EUR 327.000,--. Parkeren kost EUR 500.000,-- en dat is bijna ondenkbaar, waar gaat het naar toe? Het staat nergens, het is heel moeilijk terug te vinden. In principe moet de opbrengst van parkeren kostendekkend zijn. Wij zouden er graag van het college meer over willen horen. De heer Kielenstijn: U suggereert dat een bezuiniging op Park Hilaria op haar plaats is. Uw partij heeft altijd gepleit voor een verhoging van de toeristenbelasting, juist om evenementen te stimuleren. Hoe verhouden deze uitgangspunten zich tot elkaar? De heer Schut: Zij verhouden zich niet tot elkaar. Wij hebben nooit betoogd dat Park Hilaria uit de toeristenbelasting moet worden betaald, zoals u in uw vraagstelling suggereert. Wij hebben herhaaldelijk gevraagd om een evenementenbeleid, maar wij hebben het nooit gekregen. Er is een opsomming van evenementen met een kostenoverzicht, maar wij hebben hier nog nooit mogen discussiëren over een evenementenbeleid. Wij vinden het raar dat wij geld moeten toeleggen op een kermis, ik neem aan dat wij het daarover snel eens kunnen worden. Voor parkeren is EUR 500.000,-- nodig, wij vragen ons af of parkeren kostendekkend kan worden geregeld. Hoe liggen dan de verhoudingen en op welke termijn kunnen wij dat doel realiseren? Wij gaan ervan uit dat wij daarbij een behoorlijke besparing kunnen bereiken. Ons is ooit een besparing van 10% op personeelskosten voorgehouden... De heer Verhaegh: De heer Schut spreekt over kostendekkend parkeren, maar ik begrijp dat er een gat zit tussen de geraamde en gerealiseerde opbrengsten. Dat wil niet zeggen dat het parkeren niet kostendekkend is, het is denkbaar dat de raming te hoog is. De heer Schut: Ik ben blij met die opmerking, daarmee steunt u de vraag aan het college. De heer Verhaegh: Niet de impliciete conclusie. De heer Schut: Er is nog geen conclusie. Ik heb alleen geconstateerd dat wij er EUR 500.000,-- op toeleggen. Dat betekent dat er geld wegloopt en de vraag is of het anders kan, zodat wij niet langer zo'n bedrag moeten bijleggen.
De heer Verhaegh: Het is geen bijleggen, maar minder ontvangen dan was geraamd. De heer Schut: Ooit is door een van de partijen in de raad iets geroepen over een bezuiniging op personeelskosten, daarvan zien wij niets terug. Wij zien alleen maar extra uitgaven. Wat ons betreft is een selectieve vacaturestop een juiste maatregel, een mogelijk begin van een beter beleid op dit punt. Wij ondersteunen de motie van GroenLinks op dit punt. Wij kiezen voor selectie en op dit moment niet voor werving. Daarmee kunnen wij EUR 200.000,-- in de zak houden. In de economische pijler wordt gesproken over het aantrekken van een superambtenaar, waarvoor EUR 200.000,-- is geraamd. Het werk dat hij zou moeten doen, moet worden gedaan door de wethouder economische zaken. Daarmee kan dit bedrag worden geschrapt. Wij begroeten het ondernemersloket, wij hebben de neiging te zeggen: eindelijk, daar is het, maar waarom is daarvoor een nieuwe ambtenaar nodig? Kijkt u maar in het huidige personeelsbestand, er is geheid iemand die het kan. Dat bespaart EUR 100.000,--. Nog steeds is een virtuele stadsmaquette gepland. Ik hoop dat zij heel lang virtueel zal blijven, daaruit volgt een besparing van EUR 150.000,--. In de fleurige stad moet het netjes en schoon zijn, maar het kan best iets minder fleurig. Hier is EUR 1,6 miljoen opgenomen voor extra activiteiten, dat bedrag kan worden ingeboekt als bezuiniging. Wij vinden uw plannen met betrekking tot inkoop niet echt ambitieus. Daarom stellen wij in een motie voor de ambitie te verhogen. Sinds vrijdag weten wij dat ook het college de lat hoger wil leggen, dat is fijn, maar wij handhaven de motie omdat zij is gericht op een bezuiniging van EUR 10 miljoen op jaarbasis over vier jaar. Wij zijn blij dat u bereid bent reserves in te zetten, de manier waarop u het wilt doen, kunnen wij onderschrijven. U doet het uitermate voorzichtig en redelijk en toch goed. Handhaving en veiligheid staan hoog in ons vaandel. Wij willen best instemmen met een nieuwe begrotingspost van EUR 2 miljoen structureel, maar dan willen wij wel weten hoe dat bedrag zal worden besteed. Inzicht daarin ontbreekt te enen male. Er moet met spoed worden gewerkt aan het wegnemen van de black spots; een planning die tot na 2010 loopt, is onaanvaardbaar. Wij kunnen eenvoudig niet accepteren dat zes jaar niets wordt gedaan aan kruispunten waar doden vallen. Hieraan moet snel iets worden gedaan. Gebruik hiervoor incidentele gelden uit de reserves of het financieringsschap. Ons beleid was gericht op ontmoedigen van autogebruik in de binnenstad, ik neem aan dat dat nog steeds het geval is. Als wij dat ernstig nemen, zullen wij moeten zorgen voor goede fietspaden en betaalbare bewaakte fietsenstallingen, met openingstijden die overeenkomen met de wensen van de gebruikers. Schrappen van de stalling bij het 18 septemberplein is dus een slecht signaal. Vooralsnog passen hier geen bezuinigingen. Eerst een visie, dan een programma en dan gelden voor projecten. Het blijft voor de VVD-fractie vooralsnog een raadsel waar het college heen wil. Tot voor kort kon in de ogen van de verantwoordelijke wethouder de kaasschaafmethode niet meer worden gehanteerd in de sector cultuur, sinds de vorige week is de kaasschaaf terug van weggeweest. U zwalkt en de stad wacht al twee jaar af. Er moet nu eindelijk een oplossing komen voor de VMBO-problematiek. Deze week komt het advies van de commissie-Houben, laten wij hopen dat het een krachtig en werkbaar resultaat wordt, waarmee ook de besturen van de scholen iets kunnen beginnen.
De stadsdeelkantoren moeten blijven. Een zichtbare overheid dicht bij de burgers was een bewuste keuze. Nu het concept enigermate is gerijpt, moeten wij het een kans geven. Is het college al in gesprek met de hoteliers over de toeristenbelasting in 2005 op basis van een percentage van de prijs van een overnachting? U kent de afspraak die in deze zaal met het college is gemaakt voor de begroting 2005, waarover wij in oktober besluiten zullen nemen. U moet dus nu handelen, in september is het te laat. De ID-banen zijn essentieel voor de sociale structuur van de stad. Wij hadden ons al veel eerder met deze banen moeten bezighouden. Snijden is niet te voorkomen, onze prioriteiten liggen bij veiligheid, zorg en onderwijs.
Laten wij
zoeken
naar
creatieve
oplossingen
waarbij
bijstands-
en
reïntegratiegelden kunnen worden ingezet. Alle ID-ers in de bijstand kosten ons ook handenvol geld en dat zou een zeer slechte oplossing zijn. Mijn fractie wacht met spanning af of dit jaar nog iets staat te gebeuren met betrekking tot een actief grondbedrijf. Bij de behandeling van de tussenbalans komen wij hierop terug. De inspanning van de burgemeester met betrekking tot internationalisering van onze economie, zoals voorzien in de samenwerking met Leuven en Hasselt, spreekt ons aan. De VVD-fractie heeft aangegeven waar volgens haar geld kan worden bespaard, ook hebben wij enige prioriteiten genoemd. Wij hopen dat het college iets doet met deze ideeën, ik ben nieuwsgierig of wij bij de eerste behandeling van de begroting in september er iets van terugvinden. De heer Verhaegh: U verwijt het college dat het zwalkt met de cultuurvisie. In het verleden hebt u aangekondigd dat uw fractie zelf met een cultuurvisie zal komen als het te lang duurt. Komt u inderdaad met zo'n visie en wanneer kunnen wij haar verwachten? De heer Schut: Vooralsnog komen wij er niet mee. Ons is een paar keer beloofd dat de visie zou komen, wij vertrouwden erop dat het op dat moment zo ver zou zijn. Wij zijn teleurgesteld dat het steeds niet gebeurt, ik neem aan dat het ook voor u geldt. De heer Verhaegh: U wacht dus gewoon af. De heer Van den Biggelaar: Mag ik een beroep doen op de heer Verhaegh om de ruzietjes met zijn oude fractie op de gang uit te vechten? De heer Verhaegh: Ik ruzie niet, ik stel vragen en vragen mogen confronterend zijn. De heer Gerard: Voorzitter. Als SP-er voel ik mij geplaatst in een paradoxale situatie. Er is een college waarmee wij weinig hebben, het bestaat grotendeels uit leden van de regeringspartijen die landelijk de sociale ravage aanrichten waarvan wij plaatselijk de gevolgen ondervinden. Wat GroenLinks in een dergelijk college heeft te zoeken, is ons na twee jaar nog steeds niet duidelijk. Het college wordt in de raad verdedigd door partijen die tot nu toe nauwelijks op eigen financiële creativiteit konden worden betrapt. Het college wil nog EUR 22 miljoen extra bezuinigen vanwege de ravage en natuurlijk ook omdat het zelf ook iets wil, maar het maakt op geen enkele wijze duidelijk waar het bedrag vandaan moet komen, behalve in de voorzichtige suggestie dat er misschien een selectieve personeelsstop moet komen en dat de tarieven misschien omhoog moeten. Vervolgens
neemt de eigen achterban van het college als eerste beide suggesties onder vuur, de een naar boven, de ander naar beneden. Over het eigen personeel wordt gesproken alsof het gaat om volksvijand nr. 1 en het idee over de tarieven wordt door de partij van de wethouder van financiën bij voorbaat onderuit gehaald. Van je vrienden moet je het hebben! Dat heet dualisme. De paradox ontstaat doordat het college een aantal zaken wil waar de SP al jaren om vraagt en doordat de SP de kansen, dat het college die zaken binnenhaalt, laag inschat. Ook de SP wil extra geld voor armoedebeleid, ID-banen, veiligheid, onderwijshuisvesting en onderhoud, in deze volgorde. In dat rijtje hoort ook de bibliotheek thuis en niet op de laatste plaats. Strategisch betekent dit voor ons dat wij bezuinigingen zoeken waarvan de gewone Eindhovenaar zo weinig mogelijk merkt. Het gaat dan om bezuinigingen die vooral de rijken in de stad treffen, bezuinigingen door financiële technieken, op Microsoft en op overbodige zaken, van zinloos ICT-gehobby, via civic centra en sprookjesachtige beschouwingen met 2030 als tijdshorizon. Een deel van onze ideeën leidt tot voorstellen op dit moment, een deel bewaren wij tot de behandeling van de begroting, omdat wij eerst willen zien waarmee het college zelf komt. Wie de consistente lijn van de SP in de afgelopen jaren heeft gevolgd, weet wat wij bedoelen. De SP is het principieel eens met afschaffing van ID-banen als oplossing voor onbepaalde tijd, het gaat in feite om gesubsidieerde uitbuiting. Wel willen wij de zittende werknemers beschermen tegen de bijstand. Daarom stemmen wij in met het voorstel van het college te zoeken naar structureel EUR 5 miljoen om 200 ID-banen bij de gemeente en gesubsidieerde instellingen te vinden. Wij begrijpen dat dit gemiddelde bedrag van EUR 25.000,-- per persoon is gebaseerd op de ambtelijke rechtspositie. Is dat inderdaad het geval? Als wij het bedrag zouden uitgeven aan instellingen met slechtere rechtspositieregelingen, komen wij op een navenant hoger aantal uit. Wij willen de overige ID-banen structureel maken, voor zover het Pluspunt en Ergon niet lukt. Daarna willen wij de bespaarde bijstandsuitkeringen inzetten als bijdragen aan werkgevers in onderwijs en zorg. Daarbij komt de Wet Werk en Bijstand in beeld. Inzet voor onbepaalde tijd kan de nodige haken en ogen met zich brengen. In alle gevallen gaat het om inwoners van Eindhoven en persoonsgebonden subsidies, dus in feite om een uitsterfbeleid. In geen enkel geval vraagt ons standpunt om aanvullende financiële voorstellen. Wat is de mening van het college over de toekomst van de ID-banen? Er zijn stoere moties in omloop over besparingen op inkoop, genoemd wordt EUR 7 of zelfs EUR 10 miljoen per jaar. Ik geloof er geen hout van. Ongetwijfeld zit het college met EUR 1,5 miljoen in de begroting en EUR 1 miljoen in het plan van aanpak aan de lage kant, maar de bedragen zijn gebaseerd op een plan van aanpak dat er bij eerste vluchtige lezing reëel uitziet. Belangrijker dan de afwezigheid van realisme is de aanwezigheid van bijwerkingen van dit soort stoere taal. Aannemen van deze moties leidt waarschijnlijk tot bezuinigingen op Ergon, want in de moties wordt drukwerk genoemd en er is een inkooprelatie met Ergon, terwijl Ergon er een taak bij krijgt in de opvang van een aantal ID-banen. Wij zullen niet voor die moties stemmen, wij beperken ons tot de vraag of u bij de begrotingsbehandeling met aanvullende ambities kunt komen voor de bezuinigingstaakstelling. Zij is nu EUR 1,5 miljoen en wordt straks EUR 2,5 miljoen. Zij mag groter worden, maar EUR 7 of EUR 10 miljoen geloven wij niet. In verband met de beperkte spreektijd laat ik de moties en amendementen voor zichzelf spreken. Overigens is de SP voor een sterke en actieve overheid, die niet terugtreedt, maar vooruit gaat, de zwakken beschermt en de democratie dient. Het zal een interessante kerntakendiscussie worden.
De Voorzitter: De volgende week komen de ID-banen expliciet in de raad aan de orde. Wenst u van het college een korte reactie op hoofdlijnen? Dat past in de aanpak van vanavond, zeker omdat wij de volgende maand er uitgebreid op zullen ingaan. De heer Gerard: Wij reserveren nu financiële volumes. De reactie van het college zou zich daartoe kunnen beperken. De heer Kielenstijn: Voorzitter. De behandeling van deze Voorjaarsnota vindt plaats tegen de achtergrond van een economische recessie en forse bezuinigingen. Het is altijd gemakkelijker aan te geven wat wij anders willen of een intensivering van beleid voorstaan, maar nu ligt de nadruk op het beperken van financiële inzet. Daarbij gaat het vaak om lastige keuzen, maar zij moeten wel worden gemaakt. Goed besturen betekent verantwoordelijkheid nemen in het belang van de stad en onze burgers; niet kiezen voor de weg van de minste weerstand, maar juiste afwegingen maken en daarbij de consequenties op lange termijn laten prevaleren. Het college deelt in de toelichting mede dat wij zijn genoodzaakt een structurele ruimte te vinden van EUR 9,3 miljoen in 2005, oplopend tot EUR 22 miljoen in 2008. Kennelijk komen wij voor de realisering van het normale programma in Samen Stad voor 2005 al EUR 3 miljoen tekort. Daar bovenop wil het college jaarlijks EUR 1,3 miljoen extra inzetten voor armoedebeleid en EUR 5 miljoen voor omzetten van ID-banen in gewone banen. Met deze prioritering is structureel EUR 6,3 miljoen extra nodig, waardoor het tekort in 2005 EUR 9,3 miljoen zal bedragen. Gezien de reeds gerealiseerde ombuigingen in de afgelopen twee jaar is blijkbaar veel mogelijk. Onder druk wordt kennelijk alles vloeibaar. U geeft aan dat u oplossingen wilt zoeken in het aannemen van een andere rol en werkwijze: minder beleid, meer uitvoering; minder actief en meer regisserend. Dit impliceert dat ook door de gemeente gesubsidieerde instellingen meer moeten worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Het is te waarderen dat u creatieve oplossingen aandraagt om instellingen hierin te ondersteunen. In dit verband wil ik uw pogingen om De Effenaar te steunen in de structurele tekorten niet ongenoemd laten, maar uiteindelijk zijn het de instellingen zelf die de keuzen maken en verantwoordelijk zijn voor hun exploitatie. Wij zullen u steunen in uw streven, maar maken wel eigen politieke afwegingen bij de lijnen waarlangs de kerntakendiscussie zal worden gevoerd. Uw college sluit niet uit dat verhoging van tarieven noodzakelijk is: meer belasting voor onze inwoners. De financiële druk op onze burgers is al hoog genoeg, daarom kan ik nu al zeggen dat Leefbaar Eindhoven niet zal instemmen met tariefverhogingen. Mijn fractie kiest niet voor verzwaring van lasten, maar voor bezuinigingen waarbij naast de focus op inkoopkosten met name personeelskosten kritisch mogen worden bekeken. Ook bij het vastgoedbeleid is zeker winst te behalen. Wij zijn uiterst terughoudend bij het opeten van het eigen kapitaal, de reserves of het spaargeld, omdat dat repercussies heeft voor de beschikbaarheid van structurele middelen op langere termijn. Daarom verbinden wij nadrukkelijk voorwaarden aan de inzet van eigen kapitaal. Meevallers die tot uitdrukking komen in het positieve resultaat van de jaarrekening, dienen aan het eigen kapitaal te worden toegevoegd. Het kan niet de bedoeling zijn dat bij de jaarrekening wethouders proberen individuele wensenlijstjes te verzilveren. Hierover hebben wij een motie ingediend of in elk geval verspreid.
De heer Gerard: U zegt dat wel, maar waarom zou het niet kunnen? U stelt eigenlijk als een soort dogma dat het niet zou mogen. De heer Kielenstijn: Ik zeg niet dat het niet mag, ik geef alleen aan waarvoor wij kiezen. Ik hoop daarbij ook op uw steun, omdat wij ook hiervoor een meerderheid nodig hebben. Wij moeten een duidelijke lijn kiezen. Als de jaarrekening een overschot vertoont, dienen daarvoor voorstellen aan de raad te worden voorgelegd. Er mag geen verdeling plaatsvinden voor de raad daarin is gekend, zeker nu het eigen vermogen wordt aangesproken waardoor wij daarop interen. Dat is zeker in deze tijd acceptabel, maar dan moeten wij eventuele meevallers aan de reserves toevoegen. U hebt een zestal ambities die u van structurele middelen wilt voorzien. Daarbij kom ik als eerste bij de gesubsidieerde arbeidsplaatsen. De politieke discussie rond de ID-banen vindt plaats in een periode van economische recessie. Dat is een van de redenen waarom Leefbaar Eindhoven veel gewicht hecht aan een verantwoorde oplossing voor een groep mensen die door de jaren heen een steentje hebben bijgedragen aan onze maatschappij. Zij maken deel uit van een steeds groter wordende groep met ontslag bedreigde mensen. Iedere dag melden veel nieuwe werklozen zich bij het CWI. Op dit moment tellen wij 12.000 werklozen, een verdubbeling van het aantal in 2001. Dat liegt er niet om, wij moeten alle zeilen bijzetten om deze ontwikkeling een halt toe te roepen. Terugdringen en voorkomen van werkloosheid heeft daarom onze hoogste prioriteit. Tijdig signaleren van dreigend ontslag is heel belangrijk, als dat zich aankondigt, moeten wij met partijen als het UWV en ook particuliere instellingen proberen mensen van werk naar nieuw werk te verplaatsen. Indien ontslag onvermijdelijk is, hebben wij ons samen in te spannen om mensen aan goede startkwalificaties te helpen, juist ook jeugdigen, die nu buiten de boot vallen, zullen de nieuwe groepen langdurig werklozen zijn, voor wie de afstand tot de arbeidsmarkt steeds groter zal worden. Mevrouw Van den Biggelaar: U begon met een zin over gesubsidieerde arbeid, waarbij u aangaf dat wij moeten zoeken naar een verantwoorde oplossing. Daarna hield u een algemeen betoog over werkloosheid. Ik zou even terug willen naar de gesubsidieerde arbeid. Krijgen wij nu van Leefbaar Eindhoven het Van Bussel- of het Geers-verhaal? De heer Kielenstijn: Wij hebben één verhaal, namelijk het verhaal van Leefbaar Eindhoven. Ik wijs op de lijn die wij al in oktober hebben ingezet, ik meen dat u hem hebt gesteund, met de motie Kiezen voor werk. Daarin hebben wij een methodiek aangedragen die nu voor een groot deel is overgenomen. Wij hebben gezegd dat wij zo veel mogelijk moeten proberen mensen, die zich melden voor een bijstandsuitkering, trajecten aan te bieden met een verplichtend karakter. Daarbij hebben wij erop gewezen dat ook mensen met ID-banen daarvoor in aanmerking zouden moeten komen. Nu gebiedt de actualiteit ons daarbij stil te staan, aangezien het college voornemens is 200 ID-banen regulier te maken, waarvoor naar schatting EUR 5 miljoen nodig is. Wij komen hier tot een andere conclusie en op grond daarvan hebben wij een motie ingediend. Het is te vroeg om aan te geven hoeveel ID-banen regulier moeten worden gemaakt. Eerst dient een inventarisatie plaats te vinden van de functionele behoeften, zodat duidelijk wordt wat in het belang van stad echt nodig is. Vervolgens bepalen wij aan de hand daarvan de aantallen mensen en de benodigde bedragen.
De heer Rennenberg: Geldt het idee voor alle 800 banen of alleen voor de banen bij de gemeente en aan de gemeente gerelateerde instellingen? De heer Kielenstijn: Ik pleit ervoor het niet te hebben over aantallen mensen. Wij achten het van belang eerst na te gaan welke functies van belang zijn voor onze stad, zodat duidelijk wordt welke wij willen continueren. Daarvan dient het aantal, 200, 300 of misschien 220, afhankelijk te zijn. Het uitgangspunt is het aantal waarvoor wij in eerste instantie de verantwoordelijkheid dragen. Spreken wij over de totale groep, dan bedoelen wij het aantal van 400. Wij willen nu niet over aantallen praten, omdat wij willen aangrijpen bij functies. Mensen die werken in functies, die voor ons een lagere prioriteit hebben, komen dan in aanmerking voor een mobiliteitstraject van maximaal twee jaar. In die periode kunnen de middelen worden ingezet om deze mensen aan een nieuwe baan te helpen. Ook daarmee voorkomen wij werkloosheid. Eerder hebben de heren Van Bussel en Geers in de commissie aangegeven dat wij nu geen mensen op straat willen zetten, anders dan degenen die weigeren mee te werken aan een mobiliteitstraject. Wij steken dus in op een traject van werk naar werk, waarvoor mogelijk ook externe financiering beschikbaar is. Daarbij denken wij aan ESF-middelen. De inzet moet daarop zijn gericht, maar garanties zijn frustrerend voor het proces. Wij hebben veel waardering voor de instellingen die hun verantwoordelijkheden als werkgevers niet ontlopen, zoals Loket W. Het geeft in een goed doortimmerd plan aan hoe het hieraan vorm wil geven. Bij uw ambities op het gebied van veiligheid en handhaving kunt u rekenen op de steun van onze fractie. Toch betreuren wij dat uw aanpak in Woensel-West tijdelijk is. Als enige partij in deze raad vonden en vinden wij dat het gedogen van straatprostitutie verkeerd is. Wij zijn overigens niet als enige partij voorstanders van verruiming van de toepassing van camerabewaking. Binnen de afspraken in Samen Stad bepleiten wij een uitbreiding. In de commissie hebben wij al het een en ander gezegd over de spilcentra. Uw ambitie voor de uitbreiding is ons te voortvarend, gezien het economisch tij. Wat ons betreft kan voor een temporisering van vier naar drie per jaar worden gekozen. Wij laten nu in het midden welke het moeten zijn en welke uitgangspunten daarbij moeten worden gehanteerd. De laatste twee ambities zijn economische structuurversterking en categoriaal inkomensbeleid. Zij zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Ik heb de indruk dat GroenLinks er helaas anders over denkt. Wij vinden een tweesporenbeleid belangrijk. Wij hebben te kiezen voor het grijpen van kansen en wij hebben een verantwoordelijkheid voor de versterking van de economische structuur. Wij hebben te zorgen voor mensen in een perspectiefloze situatie en voor het genereren van voldoende middelen om die mensen te kunnen helpen. Wij mogen niet uit het oog verliezen dat de economie de drager is van alle beleid, ook het armoedebeleid. Wij willen graag een ambitie aan het rijtje toevoegen, namelijk omgevingskwaliteit, wat een vrij ruim begrip is. Op gebieden als design, sport en technologie behoort Eindhoven tot de absolute top in Europa, dat is de omgeving waarin wij wonen, werken en recreëren. Wij moeten daarom blijven investeren in goede randvoorwaarden, een goed onderhouden leefomgeving met een prettig woon- en werkklimaat. Daarbij moet worden ingezet op meer koopwoningen voor starters en voor de hogere inkomensklassen. Wij moeten zorgen voor een ruime diversificatie en het voorkomen van een uitwaaiering naar omliggende dorpen. Wij hebben het al eerder gezegd, maar blijven het herhalen. Steeds meer draagkrachtigen trekken weg uit Eindhoven naar de omliggende dorpen. Deze tendens
moet worden doorbroken, een evenwichtige verdeling is een fundament voor de regio. Zij bepaalt mede het draagvlak voor het voorzieningenniveau van de stad. In het rijtje schouwburg, Muziekcentrum en Van Abbemuseum hoort zeker ook een internationaal muziekpodium. U kunt rekenen op onze steun bij de verdere ontwikkeling van de Muziekfabriek. U krijgt financiële ruimte om instellingen en bedrijven te enthousiasmeren voor vestiging op deze nieuwe locatie. De heer Van den Biggelaar: Hoe stelt zich dat stimuleren voor? Gaat u bedrijven subsidiëren opdat zij naar de Muziekfabriek kunnen? De heer Kielenstijn: Ik zou het aardig vinden als de raad het volgende zou uitspreken: het college heeft verstandig te handelen, maar kijk binnen dat kader wat mogelijk is en probeer daarbij onorthodox te denken. Probeer creatief methoden te ontwikkelen om bedrijven te enthousiasmeren, als daarvoor financiële middelen nodig zijn, zullen wij ons positief opstellen. Het moet duidelijk zijn dat wij veel vertrouwen hebben in de ontwikkeling van de Muziekfabriek in Eindhoven, de vijfde stad van Nederland. Wij zouden de kwaliteit van onze stad meer kunnen uitdragen. Dat moeten wij zelf doen, het kan door veel meer gebruik te maken van onze sportambassadeurs. Ik denk aan de heren Kamerbeek, Van den Hoogeband en Haarhuis. Wij zouden daar veel meer op kunnen inzetten. Een aardig feit is dat de heer Krajicek nu bezig is in allerlei achterstandswijken tennisbaantjes aan te leggen, waarmee hij de jeugd stimuleert. Wij zouden daaraan eens iets meer aandacht moeten besteden. Ook op wijkniveau kan iedereen een steentje bijdragen aan een goede omgevingskwaliteit. Initiatieven die bijdragen aan de medeverantwoordelijkheid van burgers dragen wij een warm hart toe. Mobiliserend vermogen stimuleren in plaats van nota's schrijven! De Voorzitter: U hebt nu nog twee minuten over, ook voor uw tweede termijn. De heer Kielenstijn: Voorstellen die bijdragen aan de invloed van burgers op de eigen straat of wijk kunnen rekenen op onze steun. Mensen kennen hun eigen omgeving het best en weten wat nodig is om de leefbaarheid te vergroten. Onze bezuinigingsvoorstellen hebben betrekking op infrastructuur. U kunt ze interpreteren als alternatieven voor de verhoging van tarieven. U zult hebben begrepen dat wij de belastingen niet willen verhogen. Bezuinigingen op de huisvesting van stadsdeelkantoren zijn voor ons bespreekbaar, dat kan een structurele besparing van minimaal EUR 500.000,-- opleveren. Dat kan pas gefaseerd gebeuren vanaf 2005 omdat wij zijn gebonden aan huurcontracten, die vanaf 2005 aflopen. Benut bestaande gebouwen
voor
de
huisvesting
van
deze
kantoren,
zoals
de
wijkkantoren
van
de
woningbouwcorporaties en wijkpolitiebureaus. Zeg dure huurcontracten op door te concentreren op sensoren in de wijken en aandachtspunten te vertalen in werkopdrachten, die vanuit het back office of het centrale kantoor kunnen worden uitgevoerd. De budgetten kunnen worden ondergebracht bij de wijk- en buurtverenigingen. Zij kennen hun wijk beter dan wij. Een tweede voorstel betreft verkoop van onroerend goed ten behoeve van sale- en leasebackconstructies. Het idee is daarbij panden te verkopen aan eindbeleggers. Wij denken daarbij
allereerst aan nieuwe panden zoals Dynamo en De Effenaar. De opbrengsten kunnen als incidenteel geld terugvloeien naar de algemene middelen. Hiermee verlagen wij onze structurele rentelast en verlichten wij de druk op onze begroting. De verkochte panden kunnen vervolgens marktconform worden teruggeleasd of verhuurd aan de instelling. Wij verzoeken het college deze suggestie nadrukkelijk te betrekken bij het opstellen van de begroting en de nota vastgoed. In tweede instantie zou dit kunnen worden uitgebreid voor een deel van de reeds verhuurde panden. Een complicerende factor is dat de gemeente daarbij moet optreden als derde partij, die het lease- of huurbedrag kostenneutraal doorberekent aan de exploitant. Het college heeft meerdere malen aangedrongen op beperking van het aantal moties en amendementen. Wij hebben geprobeerd daaraan gevolg te geven, het is nu aan het college het nodige gewicht te hechten aan onze suggesties. Dat is bepalend voor het aantal amendementen dat wij zullen indienen bij de begroting. De heer Vleeshouwers: Voorzitter. Ik heb met de leden van mijn fractie afgesproken dat ik het in eerste termijn kort zal houden om tijd vrij te houden voor de behandeling van de moties. De bijdragen in eerste termijn zijn heel voorspelbaar, wij hebben ze voor een deel al in de commissies gehoord. Hier lijkt het voor een deel een herhaling van zetten. Een tweede reden daarvoor ligt in het feit dat de behandeling van de tussenbalans, die wij bij de Voorjaarsnota hebben gekregen, is uitgesteld tot juni. Dat maakt de beoordeling van de financiële aspecten moeilijk. Hoe moeten wij, als wij niet kunnen terugkijken op twee jaar collegebeleid, de richting voor de komende twee jaar beoordelen? Ik kan dan ook in grove lijnen reageren. Inhoudelijk gaat het om de prioriteitsstellingen van het college. Het heeft al geschermd met de stelling dat het goede keuzen maakt. Vier prioriteiten staan voorop, namelijk onderwijs en jeugd, veiligheid, leefbaarheid en handhaving, onderhoud en sociaal-economische structuurversterking. Ik heb nagegaan welke delen van het gemeentelijke beleid niet onder die begrippen passen. Conclusie is dat het hoogstens 10% is en dat bijvoorbeeld armoedebeleid niet onder die prioriteiten valt. Juist op dat gebied komt het college met een extra inzet. In feite doet het college in de vier prioriteiten van Samen Stad alles wat de gemeente al lang deed. Bijna niets, waarop het college zou kunnen bezuinigen, valt daarbuiten. Eigenlijk kan ik het college niet betrappen op inhoudelijke keuzen. De financiële kant is evenmin duidelijk. Het college komt met donkere wolken en begrotingstekorten die oplopen van EUR 7 miljoen tot EUR 22 miljoen. Ik had van het college ideeën verwacht om die gaten te dichten. In commissievergadering zag ik wel dat het college de neiging heeft de vraag, waar het geld vandaan moet komen, bij de raad te leggen. De beslissingen worden uiteindelijk door de raad genomen, maar het is nogal gemakzuchtig dat het college de raad wel de cijfers voorlegt, maar zelf niet met ideeën komt. Daarom zouden wij het college de opdracht willen geven voor oktober deze tekorten in te vullen. Daarbij grijp ik terug naar een post van oktober 2003, een taakstellende bezuiniging die zal ingaan vanaf 2005, namelijk EUR 2 miljoen in 2006 en EUR 4 miljoen in 2007. Wij hebben die bedragen toen opgenomen om de begroting sluitend te krijgen, maar daarmee is het afgelopen jaar helemaal niets gebeurd. Ik wil voorkomen dat dit bij de nieuwe begroting opnieuw gebeurt. Daarom wil ik het college de opdracht meegeven de begroting sluitend te maken en dat niet te doen door taakstellende bezuinigingen.
Ik heb een aantal moties ingediend, ik ga ervan uit dat zij voldoende duidelijk zijn. Op eventuele vragen zal ik met alle plezier reageren in tweede termijn. De heer Dijsselbloem: Voorzitter. De financiële positie van Nederland en dus ook van Eindhoven staat zwaar onder druk. Bezuinigingen van de rijksoverheid leggen een zwarte sluier over de meerjarenbegroting van Eindhoven. De raad en het college dienen met die problematiek om te gaan. Daartoe dient de Voorjaarsnota. Deze nota bevat tegelijkertijd een tussenevaluatie van Samen Stad en ik ben het met de heer Kerkwijk eens dat er, als het gaat om meetbare kwantitatieve gegevens, eigenlijk niet veel in staat. Als wij er in juni over discussiëren, zullen wij een en ander meer kwantitatief, targetgericht, moeten bekijken. De Voorjaarsnota ziet op taakstellingen voor de begroting voor het volgend jaar. Wij hebben in het verleden al eens aangedrongen op anticyclisch investeren. Het college is nu van plan in die context het eigen vermogen aan te spreken en wij zijn daar blij mee. Inzet van eigen vermogen voor structurele versterking van de lokale economie mag alleen als de investeringen een aantoonbaar maatschappelijk of economisch nut hebben. Het mag er niet alleen om gaan de zaak kloppend te maken, men moet duidelijk kunnen aantonen waar de winst zit. Dat moet projectgewijze worden gedaan, de raad zal de informatie over de projecten van het college moeten krijgen. De motie, die ik zal indienen, beoogt daarover een raadsuitspraak uit te lokken. In de wandelgangen horen wij regelmatig dat er nogal wat subsidies aan onze neus voorbijgaan omdat zij niet worden aangevraagd. Het college wil er blijkbaar snel iets aan doen, wij steunen dat streven, maar wij hebben niet het gevoel dat wij daarvoor extra geld moeten investeren. Als het inderdaad gaat om de bedragen die wij horen, moet het ambtelijk apparaat ze royaal kunnen terugverdienen. De afgelopen tijd is al heel wat gesproken over mogelijk te halen bezuinigingen op inkoop. Vrijdag hebben wij het stuk ICOON gekregen. Hoewel daarin geen kwantitatieve gegevens staan, bevalt de aanzet ons. Mijn fractie heeft een en andermaal gesteld dat substantiële bedragen haalbaar zijn. De wijze waarop de VVD dat in een motie aangeeft, stapsgewijze elk jaar iets meer, bevalt ons, los van de bedragen. Ik ben benieuwd naar de reactie van het college. In het verlengde daarvan heb ik een vraag. In tijden van recessie zien wij dat de bedragen voor het aannemen van werk in bijvoorbeeld woning- en wegenbouw dalen. Daarmee zou bij het opstellen van de meerjarenbegroting rekening moeten worden gehouden. De woonvisie is nog niet integraal behandeld, ik zal er daarom niet uitgebreid op ingaan. Wel wil ik twee punten noemen. Wij willen dat u grondig aandacht besteedt aan het fenomeen scheef wonen en de mogelijkheden het samen met de corporaties aan te pakken. Wij zijn er daarnaast van overtuigd dat wij moeten insteken op alternatieve manieren van bouwen. Wij gaan ervan uit dat in houtskeletbouw sneller, goedkoper en energiezuiniger kan worden gebouwd dan in traditionele bouw. Een stad, die leading wil zijn in technology, zou ook in die richting initiatieven moeten nemen. Wij roepen uw college op voor de periode 2005-2008 daaraan aandacht te besteden en ook aan het volgende punt. Als toch nieuwbouw wordt gepleegd, lijkt het mijn fractie een kleine moeite meteen drainagesystemen aan te leggen. Wij hebben de sterke indruk dat wij daarmee eventuele grondwateroverlast preventief kunnen aanpakken. Daardoor zullen wij aanzienlijk voordeliger uit zijn dan nu. Wij ramen een kostenbesparing van 80% à 90%. In een volgende commissievergadering zullen wij hiervoor nadrukkelijk aandacht vragen.
Wij vragen ook aandacht voor een goedwerkend dynamisch parkeer- en verkeersmanagement. Wij zijn een stad met researchinstituten van hoger en wetenschappelijk onderwijs, wat de nodige kansen biedt. Wij vragen uw college hiervoor plannen te ontwikkelen. De mindere opbrengsten van parkeren zijn niet acceptabel. Wij roepen uw college op snel en adequaat actie te ondernemen en bij de begroting te laten zien hoe u dit oplost. De ID- en WIW-banen zijn al verschillende malen aan de orde geweest. In feite moeten wij proberen de problemen, die de rijksoverheid op ons afwentelt, op te lossen. In een aantal gevallen heeft het uiten doorstroombeleid geen succes gehad, waardoor een aantal organisaties min of meer afhankelijk is geworden van op deze wijze gefinancierde functies. Uw streven een aantal van die functies te behouden, heeft onze steun. Wij willen niet dat dat leidt tot vergroting van het aantal ambtenaren. Daarom roepen wij u op een constructie te zoeken, waardoor dit soort functies in stand worden gehouden, zonder dat het ambtelijk apparaat groeit. Daarbij dient doorstroming voorop te staan. Onze tweede motie loopt een beetje vooruit op de discussie van de volgende week over de bezuinigingen in de culturele sector. Het college wil EUR 55.000,-- bezuinigen bij het Historisch Openluchtmuseum, daarvoor bestaat redelijke steun in de raad. Het geeft in de stukken aan dat naar een andere dekking kan worden gezocht. Mijn fractie vindt dat andere dekking moet worden gezocht, in onze motie dringen wij daarop aan. Als wij de kerntakendiscussie voeren, kan ik voorspellen dat mijn fractie zal aanvoeren dat organiseren van kermissen geen kerntaak van de gemeente is. Als een kermis wordt gehouden, moet zij geld opleveren, wij moeten er geen geld bijleggen. Het college heeft in de afgelopen commissievergadering al aangegeven dat het bedrag van EUR 200.000,-- voor werving en selectie in deze context een beetje overbodig is. Als gevolg zijn moties en amendementen daarover ook overbodig. De kerntakendiscussie zal in financieel slecht weer plaatsvinden. De lokale overheid gaat zich beraden op haar taken en probeert zich terug te trekken op de kerntaken. Een van die taken is het algemeen belang. Daarin zitten verschillende elementen, bijvoorbeeld de stad aantrekkelijk houden voor de bewoners, ondernemers en mensen van buiten de stad. Dat is van belang voor de economische ontwikkeling. Daarbij behoort ook in stand houden van een goede en aantrekkelijke culturele infrastructuur, in standhouden van een goed en veilig woon- en werkklimaat en leefmilieu, alsook een goede educatieve infrastructuur. Binnen de afweging die daarbij wordt gemaakt, mag de overheid vaststellen dat er in de stad burgers met sterke schouders zijn die best voor zichzelf kunnen opkomen, zodat de overheid voor hen een stapje terug kan oen. Daarnaast zijn er burgers met een op dit moment minder grote zelfredzaamheid. De lokale overheid moet achter hen staan en haar verantwoordelijkheid nemen. Als de overheid in die context interventies pleegt, moet het doel steeds zijn de burgers zelfstandig en onafhankelijk te maken. Investeren in mensen is investeren in de toekomst. De heer Verhaegh: Voorzitter. De financiële situatie van de gemeente is in vergelijking met enkele jaren geleden bijna dramatisch verslechterd. Dat is te wijten aan externe factoren, want als de rijksoverheid haar begroting niet op orde krijgt, krijgen wij minder geld, maar de oorzaak ligt ook voor een deel bij onszelf. Wij hebben de afgelopen jaren geïnvesteerd en dat krijgen wij terug in de vorm van hogere lasten, die wij pas na verloop van tijd in beeld krijgen. Ombuigen is onontkoombaar, dat verandert niet nu wij bij de rekening een leuke meevaller zien. Dat is eenmalig geld dat ons probleem
niet oplost. Zulke meevallers moeten worden toegevoegd aan het eigen kapitaal en kunnen vervolgens volgens afgesproken regels worden besteed. Wij moeten in de eerste plaats bezuinigen waar wij onnodige uitgaven doen. Dat betekent dat de resultaten van het onderzoek van de Rekenkamer naar de inkoop een belangrijke rol moeten spelen. Het college gaat absoluut onvoldoende om met de bevindingen van het onderzoek. Als elders wordt bezuinigd terwijl het bij de inkoop geld laat liggen, is het college absoluut ongeloofwaardig. Een college dat dat niet snapt, kan, wat Liberaal Eindhoven betreft, beter meteen naar huis gaan. Met bezuinigingen op de inkoop zijn wij er niet, er zal meer moeten gebeuren. Wij kunnen een deel van de reserves vrijmaken, in feite zijn wij daarmee bezig, want wij hebben reserves om er in slechtere tijden uit te kunnen putten, opdat lastenverhogingen voor de burgers worden voorkomen. De reserve is uiteindelijk geen spaarpot. Het college stelt voor een strategische keuze te maken, namelijk uitgaan van de wettelijke taken. Dat is een goede keuze. In een tijd waarin de rijksoverheid geneigd is terug te treden, moeten wij ervoor oppassen dat wij niet automatisch in allerlei gaten springen, anders maken wij de begroting bij voorbaat onbeheersbaar. De financiële situatie in de cultuursector is nog steeds niet helder. De volgende week spreken wij er verder over, daarom zal ik er nu niet op ingaan. De volgende week zal ik wel ingaan op het idee het Van Abbemuseum te privatiseren. Bij de spilcentra mag verder worden getemporiseerd. Destijds heeft de raad het voorstel voor de spilcentra zonder een dekking aangenomen, wat betekent dat wij politiek gezien niet van een definitief besluit kunnen spreken. Bovendien zou ik eerst de resultaten van de bestaande spilcentra willen zien voor wij alle scholen in Eindhoven tot spilcentra promoveren. Ik zou niet willen bezuinigen op schoon, heel en fleurig. Jarenlang bleek uit enquêtes onder de inwoners van onze stad dat het aanzien van de stad een van de grootste ergernissen van de Eindhovenaren was. Het is de verdienste van de heer Backhuijs, de vorige wethouder van stadsbeheer, dat hiervoor extra geld is vrijgemaakt. Daardoor is het aanzien van de stad verbeterd, het zou raar zijn zijn werk ongedaan te maken door hierop te bezuinigen. Ook ik wil de gemeentelijke belastingen en heffingen niet verhogen, juist ook omdat het economisch niet al te goed gaat. Ik verwijs hierbij ook naar de financiële reserves van de gemeente. Wat betreft de toeristenbelasting sluit ik aan bij de heer Schut, die om duidelijkheid vroeg. Wij moeten de fout uit het verleden niet opnieuw maken, daarom heb ik een motie ingediend waarin het college wordt opgedragen voor het zomerreces met een voorstel te komen, zodat de hoteliers weten wat hen in 2005 te wachten staat. De heer Rennenberg: Voorzitter. Men zegt wel eens dat een ketting zo sterk is als de zwakste schakel. De zwakste schakel in de financiële ketting van onze gemeente is deze Voorjaarsnota, de eens zo sterke ketting die houvast gaf voor belangrijke zaken in deze gemeente, dreigt haar samenhang te verliezen. Raad en college raken bijna in paniek omdat de vrees bestaat dat te grote tekorten onze positie zullen verzwakken en dat die verzwakking zal toenemen als wij te veel van het eigen kapitaal voor dekking moeten inzetten. Besturen van een land of gemeente vraagt begrip, inzicht en inventiviteit. Hoe is het zover gekomen dat Eindhoven als rijke stad zo in de problemen dreigt te raken? Ik heb dat al eens eerder aangegeven. In grote lijnen treft het college geen enkele blaam. Tegen de economische teruggang die
op allerlei fronten te bemerken is, kan ons college niet opboksen. Wij kunnen ook het Kabinet niet alle schuld geven, maar ik blijf volhouden dat de keuzen die het iedere dag maakt, totaal verkeerd zijn. Het is schandalig dat dezelfde bevolkingsgroepen keer op keer de dupe worden van de verkeerde keuzen. Veel ouderen, uitkeringsgerechtigden en mensen met een handicap komen in uitzichtloze situaties terecht. De Wet Werk en Bijstand maakt de kanslozen nog kansarmer. Het lijkt wel of de Pluk Ze-wet op hen van toepassing is en niet zozeer op de criminelen waarvoor zij was bedoeld. Ik begrijp niet dat de collegae in de raad wier partijen deel uitmaken van de landelijke coalitie geen scherpe veroordeling van de Haagse politiek laten horen. Het lijkt erop dat zij helemaal achter deze Haagse beslissingen staan. Dat kan toch niet waar zijn? In Eindhoven moeten 800 ID-banen verdwijnen, zonder enig sociaal plan en dat is een grove schande. Veel van deze mensen hebben door deze banen naast hun loon veel arbeidsvreugde, die niet in geld is uit te drukken. Als ik onze stadswachten zie lopen, heb ik de indruk dat zij meer arbeidsvreugde hebben dan de commissaris van politie. Laten wij ervoor zorgen dat voor zo veel mogelijk van die mensen het werk behouden blijft... De heer Gerard: Heeft de heer Rennenberg de commissaris van politie wel eens zien lopen? De heer Rennenberg: Wie in de stad thuis is, ziet hem regelmatig. Wij hebben in de commissies Bestuurlijke en Financiële Pijler al duidelijk gemaakt dat wij ervoor moeten zorgen dat minder ID-banen verdwijnen. Tot mijn grote tevredenheid heb ik in de Sociale raad geconstateerd dat bij andere partijen hetzelfde idee leeft. Besturen is vooruitzien, maar te veel bestuurders leven alleen in de toekomst en vergeten daardoor het heden, de tijd waarin veel mensen in de problemen zitten en in bittere armoede leven. Ik hoop dat wij in Eindhoven deze weg niet zullen opgaan. Het is onze taak alles op alles te zetten om de armoede in onze stad op een adequate manier aan te pakken en erop toe te zien dat mensen in nood goed worden geholpen. Het bedrag van EUR 2,3 miljoen dat het college wil inzetten voor armoedebestrijding vinden wij veel te klein, er moet meer gebeuren. In het najaar, bij de algemene beschouwingen, zullen wij met een plan komen dat erop is gericht de armoedebestrijding ruimer aan te pakken. Wij willen daarvoor nu EUR 1,5 miljoen extra vrij maken. Als de bezuiniging op inkoop hoger uitvalt, dient EUR 1,5 miljoen daarvan bij voorrang te worden besteed aan het armoedebeleid. Wij constateren dat veel mensen van het kastje naar de muur worden gestuurd en dat de aanvraag van een uitkering, van welke aard ook, veel te veel tijd in beslag neemt. Op dit moment wordt door kerkelijk en particulier initiatief een analyse gemaakt waaruit zal blijken dat er links en rechts nogal eens iets aan mankeert. Ik heb de instellingen verzocht die analyse aan het gemeentebestuur aan te bieden. Laten wij er iets mee doen. De jaarverslagen over 2003 van de charitatieve instellingen in onze stad geven aan dat veel mensen hen als een laatste redmiddel zien. Daarom pleiten wij er nogmaals voor spoedig een noodfonds in te stellen. Hoe kan het dat een reactie op ons voorstel van de vorige herfst om een noodfonds in te stellen zo lang op zich laat wachten? Ook vragen wij ons af waarom de instellingen, die zouden worden betrokken bij een onderzoek, nog niet zijn geraadpleegd. Het past niet in deze tijd mensen afhankelijk te laten zijn van de bedeling. Wij hebben al vaker ongerustheid uitgesproken over de veranderende stad. Wij zien het niet of willen het niet zien, maar Eindhoven verandert niet alleen optisch door beeldbepalende plekken als De Witte
Dame, het Van Abbemuseum en De Bruine Heer, maar ook door de bevolkingsopbouw. Eindhoven vergrijst en wordt kleurrijk. Straks is ongeveer 27% van onze bevolking ouder dan 65 jaar en 25% van allochtone afkomst. Laten wij eerlijk zijn: onze allochtone stadgenoten wonen niet in Den Elzent of het Villapark, maar in wijken die wij achterstandsgebieden blijven noemen omdat te weinig aan de achterstand wordt gedaan. Wij zijn fel tegen segregatie, maar op een gegeven moment zullen in sommige wijken meer dan 60% allochtonen wonen. In feite is daarmee niets mis, het zijn gewoon stadgenoten, die in fijne, duurzame wijken moeten kunnen wonen waar de regels voor iedereen hetzelfde zijn. Onlangs las ik een stuk van mevrouw Fiers en de heer Burema in het Eindhovens Dagblad, waarin zij reageerden op de woonvisie. Volgens hen lost die visie het probleem van de kwetsbare wijken niet op, daarvoor is een ander beleid nodig. Dat verhaal mag geen verhaal blijven, het roer moet om en de PvdA kan op dit punt op onze steun rekenen. In dit kader wil ik het volgende onder uw aandacht brengen. Op dit moment is er voor geregistreerde woningzoekenden in Eindhoven een jarenlange wachttijd als zij voor een woning in aanmerking willen komen. Door de uitbreiding van de EU met een aantal Oost Europese landen zullen gegarandeerd nieuwe bewoners met andere culturen zich in onze stad en regio vestigen. De verwachting is ook dat veel woningeigenaren door financiële problemen een beroep zullen moeten doen op een huurwoning. De wachtlijsten van woningzoekenden worden daardoor almaar langer en samenleven steeds moeilijker. Woningbouwcorporaties hebben als eerste taak te bouwen voor mensen die niet uit eigen middelen in hun woonbehoefte kunnen voorzien. Hoe is het met dit uitgangspunt te rijmen dat corporaties investeren in de lichttoren en Strijp S en dat een corporatie participeert in het Katharinagebouw? Dat gebeurt allemaal met steun van de gemeente Eindhoven. Bekend is dat in het Katharinagebouw huurwoningen worden gerealiseerd al dan niet met sociale huurprijzen. Hoe het in de lichttoren zit, is mij niet bekend. Misschien kunt u bevestigen dat dit allemaal ten goede komt van het bestand betaalbare huisvesting. Ik heb al eens eerder aangevoerd dat erop moet worden toegezien dat arbeid voor de onderkant niet massaal uit deze omgeving verdwijnt. Toen werd gezegd dat mijn ongerustheid ongegrond was, Eindhoven als stad van technologie zou veel mogelijkheden bieden. Inmiddels is duidelijk dat ook arbeid voor de bovenkant in gevaar komt. Veel grote bedrijven zijn van plan werkzaamheden te verplaatsen: outsourcing naar landen als India en China. Met een eerlijke verdeling van arbeid is niets mis, maar gezien de snelheid waarmee het nu gaat, is het een ramp voor onze regio. Het zal geen negatieve invloed hebben op de winstgevendheid van de bedrijven, ook zullen de salarissen en bonussen voor de top niet teruglopen, maar als er geen arbeid is, zijn geen arbeiders meer nodig. Zij moeten de klappen opvangen. U hebt een zware taak te vervullen, mijn partij heeft er alle vertrouwen in dat u zult meewerken om het tij te keren. De Voorzitter: Wij zijn aan het einde van de eerste termijn, voor sommigen van u ook aan het einde van de tweede termijn. Wethouder mevrouw Mittendorff: Voorzitter. Het is duidelijk dat iedereen de noodzaak van bezuinigen inziet. Wij weten ook allen dat het laatste signaal uit Den Haag nog niet het laatste signaal in het kader van de bezuinigingen is geweest. Ik heb het gevoel dat iedereen verwacht dat er nog meer op ons bordje terecht zal komen. Wij zijn er nog niet, om die reden is het goed om de signalen uit de raad,
waaruit blijkt dat hij wil bezuinigen, te omarmen. Wellicht leiden zij nog niet tot het bedrag van EUR 25 miljoen dat wij willen inleveren, voor een deel om er andere dingen mee te doen, maar zij brengen ons in ieder geval voor een belangrijk deel op weg. Ik heb alle waardering voor uw pogingen om mee te denken, daardoor kunnen wij de stad financieel gezond houden. Verschillende fracties hebben opmerkingen gemaakt over de terugtredende overheid, maar dat is niet de ambitie van ons college. Het college wil een kerntakendiscussie voeren, het wil graag goed bekijken wat functioneel is, wat nodig is voor de stad, maar dat wil niet zeggen dat de overheid zich terugtrekt. De overheid zet juist heel scherp in op de dingen die wij met elkaar van belang vinden, die wij een prioriteit geven. Wij trekken niet terug, wij willen hard aan de slag, ook met partners. Daarbij zal niet altijd kunnen worden gezegd dat de overheid het moet bekostigen of regelen, wel moeten wij ervoor zorgen dat daadwerkelijk gebeurt wat relevant is. Wij gaan mee met de landelijke overheid als het erom gaat te minderen op de punten die zij niet meer doet. Dat geldt over de hele breedte. Als ergens een put wordt gegraven, zal Eindhoven die put niet direct met gemeentelijk geld dichten. Toch doen wij het op twee punten, allereerst in het armoedebeleid. De gemeentelijke overheid heeft daar een taak. Een tweede punt, waarmee wij zwaar worden geconfronteerd, wordt gevormd door de ID-banen. Wij kunnen dat niet zomaar laten zitten, wij moeten hierbij daadwerkelijk een inspanning leveren. Wij zullen er geld bij moeten leggen, maar willen dat graag doen samen met onze partners. Wij mogen er niet van uitgaan dat de overheid het wel even zal regelen, maar kan ervoor zorgen dat wij met partners aan de slag kunnen gaan om te bereiken dat een en ander zo veel mogelijk op een goede manier wordt ingevuld. Er is een aantal financiële vragen gesteld, een ervan betreft de tarieven. Wij hebben de discussie over tarieven nog niet in alle nuances gevoerd, maar ik begrijp dat de meerderheid van de raad niet kiest voor verhoging van de OZB. Over andere tarieven heb ik nog niet veel gehoord, het college wil graag met de raad over de volle breedte over de tarieven in discussie. Dan gaat het bijvoorbeeld om de vraag hoe wij het in de sport en de cultuur doen, of wij moet differentiëren en dergelijke. Ik kom daarop graag nog eens terug. Gesproken is ook over het kapitaal van de gemeente dat in de afgelopen jaren is opgebouwd. Wij zullen ervoor zorgen dat iedereen in de loop van mei een kort overzicht krijgt van het resultaat van de Eikoperatie. Daarom moet de raad zich niet vastzetten, het is niet het eerste punt waar hij moet zoeken. Over de spelregels rond het eigen kapitaal hebben Liberaal Eindhoven en D66 een goede opmerking gemaakt. Wij willen nog kijken naar de ondergrens van EUR 50 miljoen, het is een klap op het water en wij moeten dat degelijk onderzoeken. Er is een vraag gesteld over de egalisatiereserve van het financieringsfonds en de reserve in het weerstandsvermogen. Ik zou daaraan nu geen tijd willen besteden, maar het meenemen in het dossier over reserves en voorzieningen dat wij in mei of juni in de raad zullen behandelen. Opgemerkt is dat het rekeningresultaat aan de reserves moet worden toegevoegd. Dat is ook onze bedoeling, wij komen niet met andere voorstellen. Als de raad met dit bedrag van EUR 2,2 miljoen iets wil doen, omdat het er toch is, is dat aan hem. Het college stelt zich voor dit bedrag toe te voegen aan de reserves. De heer Gerard vraagt elk jaar naar een inkomenspolitiek en hij kent in feite het antwoord. Als hij de raad ervan kan overtuigen dat hij op dit punt een goed voorstel heeft gedaan, luistert het college natuurlijk naar de raad, maar op dit moment houden wij vast aan het antwoord dat wij normaliter geven.
De heer Gerard: Nodigt de wethouder de SP impliciet uit het college te beschermen tegen de eigen achterban? Wethouder mevrouw Mittendorff: U behoeft ons niet te beschermen, maar wij kennen uw punt. Het is al jaren aangedragen en als u meent dat u er dit jaar een meerderheid voor vindt, doet het college wat de raad bepaalt. Wij zouden moeten bezuinigen op de bedrijfsvoering. Wij zijn in de bedrijfsvoering hard bezig om erop te kunnen bezuinigen. Het wordt een kip-ei-verhaal. Het is lastig zonder meer te bezuinigen omdat wij proberen een grotere efficiency te bereiken. Het resultaat daarvan zal zijn dat besparingen ontstaan. Dit onderwerp zal meelopen in de kerntakendiscussie, in de discussies over efficiency, enz.. De heer Burema: Bij een van de moties hebben wij in de toelichting producten genoemd, zoals de stadspromotie. Hoe kan ik dat binnen de opmerking van de wethouder plaatsen? Wethouder mevrouw Mittendorff: Wij zouden een onderwerp als stadspromotie afzonderlijk kunnen bekijken, als men vraagtekens heeft bij het bedrag dat daarvoor wordt uitgetrokken omdat niet precies duidelijk is welk product erbij hoort. Als ik het heb over bedrijfsvoering, bedoel ik vooral efficiënter maken van processen. Als u sec daarop wilt bezuinigen, ontstaan problemen omdat wij zulke bezuinigingsslagen niet kunnen maken. De heer Burema: Dat willen wij niet, daarom hebben wij een suggestie voor vier producten gedaan. In de toelichting ziet u precies waar wij het zoeken. Wij geven EUR 16,5 miljoen uit aan bestuur en daarop kan gemakkelijk 10% worden bezuinigd. Wethouder mevrouw Mittendorff: Daarop komen wij ongetwijfeld nog terug. Er zijn vragen gesteld over sport. In de commissie heb ik een overzicht over de breedtesport toegezegd, natuurlijk krijgt u dat. Het signaal over de Sportraad nemen wij mee, op dit moment kan ik er nog niet veel over zeggen. Ik weet ook niet hoe breed dit idee wordt gedragen. In verband met het VMBO is gevraagd om een PM-post. Ik wil graag eerst met het college onderzoeken welke mogelijkheden hiervoor zijn, maar ik begrijp het signaal dat daarvan uitgaat. Morgen komt het rapport van de commissie-Houben en gevraagd is wat wij daarmee doen. Daarop kom ik later terug. Voor een aantal partijen is het GOA heel belangrijk, ik begrijp de emotie en de discussie. Wij hebben dit beleid inmiddels vijftien of zestien jaar, in Eindhoven heeft het op heel veel fronten heel goed gewerkt. Wij hebben er ongeveer EUR 4 miljoen voor gekregen, als wij dat combineren met CUMI en gerichte leerlingengelden, hadden wij in dat kader jaarlijks EUR 8 miljoen te besteden. Wij weten nu dat dit geld er in 2005 niet meer is. Als de PvdA dit beleid wil vasthouden, wil zij in feite iets vasthouden dat er niet meer is. Het landelijk GOA is er niet meer en het is dan heel lastig eraan vast te houden. Wij hebben in de afgelopen jaren heel veel van GOA geleerd, dat moeten wij zeker niet vergeten. Wij kunnen er opmerkingen over maken, in Eindhoven was het er niet voor de meeste leerlingen die tot de
doelgroep behoren, omdat zij toevallig op de verkeerde scholen zaten. Het beleid werkte niet voor de meerderheid van de doelgroep. Mevrouw Van den Biggelaar: Blijkens de notulen van de begrotingscommissie zei de wethouder dat de PvdA met GOA wil doorgaan en dat het niet kan: als er in het landelijk beleid niets verandert -- dat was destijds de dreigende bezuiniging -- kunnen wij met het GOA op de oude voet doorgaan. Ik heb de indruk dat u wel erg snel van gedachten bent veranderd. Wethouder mevrouw Mittendorff: Ik kan mij niet voorstellen dat ik ooit heb gezegd dat wij met GOA kunnen doorgaan, omdat er landelijk geen GOA meer is. Wel kan ik mij voorstellen dat wij met de verworvenheden van GOA doorgaan, dat ligt in feite in het voorstel dat ik voor u heb uitgewerkt. GOA legt een sterk accent op taalontwikkeling en de rijksoverheid heeft vastgesteld dat dat eigenlijk op school thuishoort. Dat is inderdaad het geval, taalonderwijs hoort op school. Mevrouw Van den Biggelaar: Bij de begrotingsbehandeling stond de bezuiniging op GOA heel duidelijk in verband met de landelijke bezuiniging. Dat was voor sommige partijen toen reden om tegen het betreffende amendement te stemmen, omdat de landelijke bezuiniging geen realiteit was. U hebt toen, blijkens de notulen, duidelijk gezegd: als het landelijk beleid niet verandert, willen wij op de oude voet doorgaan. Nu weten wij dat het landelijke beleid verandert, wat is er dan op tegen op gemeentelijk niveau te proberen te redden wat te redden valt? Dat was destijds ook uw intentie. Wethouder mevrouw Mittendorff: Inderdaad, ik heb die intentie ook verder uitgewerkt. U zult begrijpen dat wij met enkele honderdduizenden euro's niet zo veel kunnen doen als met ettelijke miljoenen. Dat betekent dus dat wij keuzen moeten maken. Het taalbeleid is toegewezen aan de scholen. Wij hebben daarbij geconstateerd dat daarnaast opvoedingsondersteuning van groot belang is. Het CDA en nog een andere partij spraken daarover. Die aanpak is bedoeld om gezinnen te ondersteunen en leerlingen vanaf het begin goed te begeleiden, te zorgen dat waar nodig goed wordt gesignaleerd, wat bijvoorbeeld in de spilcentra heel goed gebeurt. Een aspect van GOA is opvoedingsondersteuning. De heer Van den Biggelaar: Ik vrees dat dit een blijvend meningsverschil is tussen de wethouder en onze fractie. Zij loopt heel aardig mee met het landelijke beleid. Wethouder mevrouw Mittendorff: Het is van belang te beseffen dat u, als u het beleid voortzet, dat doet voor een beperkte groep. Bovendien moet u zich realiseren dat GOA was bedoeld voor het aanpakken van achterstanden op basis van etniciteit. Geldt het ook voor het kind dat 's ochtends een zakje chips moet halen omdat hij anders geen ontbijt krijgt en voor het kind in een mooi huis, met mooi speelgoed... De heer Van den Biggelaar: U weet met mij dat dit vooral voorkomt in achterstandswijken, een enkele keer in het villapark en zelden op de vrije school waar kinderen zitten met kapitaalkrachtige ouders, die heel bewust voor zo'n school kiezen. Wethouder mevrouw Mittendorff: U bent abuis...
De heer Van den Biggelaar: Ik heb de indruk dat ik de stad beter ken dan u. Laat u het verder maar zitten, hierover worden wij het toch niet eens. Wethouder mevrouw Mittendorff: Wij signaleren in den brede dat het niet alleen gaat om taalachterstanden. Wij willen zorgen voor een begeleiding ten behoeve van kinderen en opvoedingsondersteuning is daarvoor een heel goede methodiek. Daarmee komt men in gezinnen dicht bij de kinderen met vindplaatsen in de scholen. Hoewel u pleit voor GOA, hebben wij nog steeds een slecht beleid als het gaat om goed gebruik van vindplaatsen. Ik vraag mee te luisteren bij de vraag waarom het gaat. Het is de bedoeling kinderen te begeleiden op de plaatsen waar wij ze kunnen vinden, te signaleren wat er aan de hand is en daarop te reageren. Dat is opvoedingsondersteuning. U kunt vasthouden aan GOA, maar wij hebben er miljoenen voor gehad en wij houden nu maar een klein bedrag over. Ik ben van mening dat het niet kan. GOA heeft gewerkt voor een beperkt aantal kinderen, maar heeft ook wachtlijsten opgeleverd. Het had ook negatieve effecten en ik hoop dat men daar oog voor heeft. Op basis van de ervaringen bij GOA is de keuze voor opvoedingsondersteuning een goede aanpak. Ik zal het nog verder uitwerken, maar ik heb er vertrouwen in dat dat tot goede resultaten zal leiden. In de commissie heb ik al meegedacht over de spilcentra. Zeker als het gaat om nieuwe gebouwen, wordt het erg lastig vier nieuwe spilcentra per jaar te realiseren. Dan denken wij alleen vanuit stenen, maar een spilcentrum is iets heel anders. Het is een samenwerkingsverband van peuterspeelzalen, kinderdagverblijven,
vaak
een
voorziening
op
het
gebied
van
gezondheidszorg
en
opvoedingsondersteuning. Het is een concept waarin partners heel goed samenwerken om kinderen te omringen, te zorgen voor een goede signalering en begeleiding. Als het puur gaat om stenen stapelen, begrijp ik de raad, zeker gezien de wankele basis onder onderwijs, als hij de vraag opwerpt of wij niet een beetje moeten minderen. Hij zou daarbij een onderscheid kunnen maken tussen nieuwe gebouwen voor spilcentra en de samenwerkingsverbanden die graag het predikaat spilcentrum op hun werk willen. Wij moeten voorkomen dat ook zo'n ontwikkeling onmogelijk wordt. De vraag is of het de raad gaat om het geld of om de mogelijkheden voor mensen samen te werken aan een heel goed concept. De VVD-fractie wil bezuinigen op onderwijs, spilcentra zijn ook onderwijs. De heer Schut: Het onderwijs in Eindhoven is goed, dat moet zo blijven en daarop moet niet worden bezuinigd. Ik doelde op stenen. Wethouder mevrouw Mittendorff: Als u EUR 750.000,-- wil bezuinigen op spilcentra, het ene lijntje waarin nog EUR 21 miljoen zit dat wij gaande de rit kunnen inzetten, gaan wij uit de pas lopen. Het gaat goed met onderwijs, er zit een dak op en het regent niet in, dan begrijp ik goed dat u wilt bezuinigen, maar als u nauwkeuriger kijkt, zult u zien dat dit bedrag heel moeilijk is in te wisselen. Dan heb ik het niet over puur stenen stapelen voor spilcentra, maar om het hele onderwijsterrein. De heer Vleeshouwers: In het begin van haar betoog sprak de wethouder over de terugtrekkende overheid. Als ik haar goed begrijp, wil zij dat de gemeente zich terugtrekt op haar kerntaken, maar wil
zij toch geen terugtrekkende overheid. Dat kan ik niet goed volgen. Moet ik hieruit begrijpen dat de gemeente met minder geld meer wil doen? Wethouder mevrouw Mittendorff: Dat klopt. Wij veronderstellen dat wij door beter samen te werken meer kunnen realiseren. De heer Vleeshouwers: Hebt u dat de afgelopen tijd al gedaan en kunt u dat in juni aangeven als wij spreken over de tussenbalans? Wethouder mevrouw Mittendorff: Daar ga ik vanuit. Motie 4 betreft de egalisatiereserve. Ik heb al aangekondigd dat dat zal terugkomen, daarom adviseer ik de raad om niet alvast plannen te maken, maar te wachten op de nadere discussie. Over de EIKoperatie heb ik een toezegging gedaan, de motie daarover is voor ons geen probleem, hoewel de aannames erin misschien wel een probleem kunnen zijn. Het zal duidelijk zijn dat wij motie 6 over de inkomenspolitiek afwijzen. Wij zijn er ook niet voor bij de stimulering van de jeugdsport te werk te gaan zoals in motie 9 wordt voorgesteld. Motie 10 betreft de reserve weerstandsvermogen. Wij zouden de discussie daarover graag willen uitstellen tot de behandeling van het dossier reserves en voorzieningen. Motie 16 over de kerntakendiscussie zouden wij bijna kunnen overnemen, maar er staat 'de gemeente dient te zorgen', terwijl er in onze ogen zou moeten staan dat de gemeente de mensen in de stad met de zwakste positie zou moeten ondersteunen. Door gebruik van het woord 'zorgen' wordt gekozen voor een rol van de overheid waar wij niet echt voor zijn. De heer Kerkwijk: Er zit weinig verschil tussen de benadering van de wethouder en wat wij beogen. Wethouder mevrouw Mittendorff: Het gaat een beetje om de vraag hoe wij het bestuur zien. Met het tweede punt zijn wij het volstrekt eens, er staat precies wat wij graag zouden willen doen. Bij motie 20 over de Sportraad wacht ik het oordeel van de raad af. Motie 23 over de afbouw van de strategische functies zouden wij als signaal willen meegeven, maar wij willen nog niet zo ver gaan als wordt voorgesteld. Zeker voor het vaststellen van een percentage van 10 is het nu nog te vroeg. Motie 24 over de kostendekkendheid van de kantines betreft een maatregel binnenshuis. Het college wil zich daarop nog niet vastleggen. Wij nemen aan dat motie 25, over het tarief van de OZB, niet geldt voor de indexatie. Wij beschouwen dit als een signaal waarmee wordt aangegeven dat wij wel naar de tarieven kunnen kijken, maar niet naar de OZB. Het is een punt waarover de raad de beslissing moet nemen, daarom is het lastig hierbij een advies te geven. De heer Verhaegh: Ik zou de wethouder willen vragen amendement 8 hierbij te betrekken, aangezien dat over de indexering van alle tarieven gaat. De Voorzitter: Ik stel voor de volgorde van de moties en amendementen aan te houden. Straks volgt het commentaar op de amendementen.
De heer Gerard: In de motie staat nadrukkelijk 0%, indexeren zou 2% zijn. Wat er nu staat, verhindert zelfs een indexering. Mevrouw Joosten: Amendement 8 zegt nadrukkelijk 'exclusief inflatiecorrectie'. Wij weten op dit moment niet hoe hoog die correctie zal uitvallen. De heer Burema: In de motie wordt de 2% verhoging genoemd die het college voorstelt. Het CDA keert zich daartegen. Nu horen wij ineens dat het daar niet tegen is, daarmee klopt de motie niet. Mevrouw Joosten: Als het amendement wordt aangenomen, trekken wij de motie in. De Voorzitter: Straks komen eerst de amendementen in stemming. Wordt amendement 8 aangenomen, dan is de motie niet meer aan de orde. Wethouder mevrouw Mittendorff: Het zal duidelijk zijn dat het college motie 37 ontraadt. In verband met gebruik van het eigen vermogen, waarom het in motie 40 gaat, heb ik aangegeven dat wij de ondergrens van EUR 50 miljoen nog willen bekijken. Overigens kunnen wij er goed mee leven. Motie 42 stelt voor het resultaat van de jaarrekening terug te storten in de algemene middelen en het college kan dat voornemen onderschrijven. De Voorzitter: Amendement 6 omvat een besluit over de internationale campus. Wethouder mevrouw Mittendorff: Met het principe hebben wij geen probleem, want het maakt niet veel uit waar dit onderwerp onder staat. Als wordt bedoeld dat wij hiervoor ook gelden van economische zaken moeten uittrekken, lijkt ons dat een goede stap. Als wordt bedoeld dat er absoluut geen gelden van onderwijs aan kunnen worden besteed, lijkt ons dat een minder goede stap. De heer Van den Biggelaar: Dat was wel de bedoeling, maar als 10% uit onderwijs komt en 90% uit de economische sector, valt erover te praten. Wij hebben te maken met teruglopende budgetten in het onderwijs... De Voorzitter: De bedoeling is duidelijk, maar of dat voldoende is, moet duidelijk worden bij de stemmingen. Wethouder mevrouw Mittendorff: Amendement 7 is ongedekt, overigens heb ik al aangegeven dat ik er ook inhoudelijk niet voor ben. De heer Kielenstijn: De wethouder gaf aan dat de internationale campus eventueel uit economische zaken kan worden gefinancierd. Ik hoor daarover ook graag een reactie van wethouder Claassen.
Wethouder Pastoor: Voorzitter. Gesproken is over de selectieve vacaturestop en het bedrag van EUR 200.000,-- voor werving en selectie. Het ligt voor de hand om bij inkrimping van personeel het budget voor werving en selectie niet te verhogen, zodat wij dat idee overnemen. In motie 26 stelt het CDA voor EUR 5 miljoen te bezuinigen op personeelskosten, welk bedrag zou moeten oplopen tot EUR 20 miljoen in 2008. Dat is een zeer ambitieus idee, wij beginnen met het ruimen van 100 formatieplaatsen, welke aantal tot 400 mag oplopen. Wij onderschrijven de ambitie, maar het gaat om de taken en de volgorde, die aanpak resulteert in een aantal formatieplaatsen. Het is niet denkbaar in het personeelsbestand te schrappen en af te wachten waar de taken blijven. Mevrouw Joosten: In eerste termijn heb ik erop gewezen dat wij ervan uitgaan dat de fuwa- en CAOafspraken zullen worden gerealiseerd met een inhaalslag vanaf 2000. Dan komen wij uit op ongeveer EUR 25 miljoen. Als wij dan vanaf 2005 EUR 20 miljoen willen bezuinigen op personeel, kan het college de wijze waarop dat moet worden gedaan zelf invullen. Wij noemen geen aantal fte's, maar alleen een bedrag. Als dat gebeurt, komen wij ongeveer uit op het bedrag waarmee wij zijn begonnen. Wethouder Pastoor: Over de gevolgen van de functiewaardering hebben wij al eerder besluiten genomen. Wij zitten nu in de eindfase ervan, het is een buitengewoon lastig en gecompliceerd dossier. Als wij de voorgestelde bezuinigingen vertalen in formatieplaatsen -- personeelskosten zijn kosten van formatieplaatsen -- loopt de bezuiniging op van 100 naar 400 formatieplaatsen. Uiteindelijk is dat een richtsnoer. Als dit het gevolg kan zijn van een stevige discussie over de kerntaken, zullen wij dit van harte uitvoeren. Motie 28 stelt een bezuiniging op het inhuren van personeel van derden voor. Daarbij gaat het om een onderdeel van de bedrijfsvoering. Om niet direct mensen zelf in dienst te nemen, hebben wij soms tijdelijk externe hulp nodig. Het aantal mensen dat wij van derden inhuren, loopt de laatste jaren al aardig terug. De heer Schut vroeg een inzicht in de aantallen die wij inhuren, omdat dat in de verslagen en kwartaalberichten moeilijk is te traceren. Wij zullen een poging doen om binnen een redelijke termijn inzicht te geven in het aantal personeelsleden van derden en de kosten daarvan. De heer Schut: Ik ben blij met deze toezegging en ik ga ervan uit dat wij gegevens van het hele gemeentelijke apparaat krijgen. Nu is het allemaal per afdeling geregeld. Wethouder Pastoor: U krijgt die gegevens gemeentebreed, want u zit hier voor de hele gemeente en niet voor enkele afdelingen. Motie 11 betreft de huisvestingskosten van de stadsdeelkantoren. Het gaat hierbij om een principediscussie. Laten wij de stadsdeelkantoren fysiek in de wijken en tasten wij de inhoud van het werk niet aan? Ik begrijp dat het gaat om de kosten van de gebouwen, ik wil de motie graag volgen en in het najaar bij de begroting een voorzet doen. Wij zullen nagaan of wij de huisvestingskosten kunnen terugbrengen zonder de dienstverlening, de kwaliteit van leefbaarheid en de sensorfunctie geweld aan te doen. De heer Kerkwijk: Betekent dit dat de wethouder, waar de raad ook andere signalen afgeeft die de vraag inhouden er voorlopig af te blijven, die signalen naast zich neerlegt? In feite gaat hij dan in op een beperkt signaal en komt hij op grond daarvan met een voorstel.
Wethouder Pastoor: Het is inderdaad een beperkte ingang. Het gaat om de vraag of wij bij de huisvesting een kostenbesparing kunnen bereiken. De heer Kerkwijk: Daarvan moet de raad zich bij de stemming over de motie goed bewust zijn als hij werkelijk de richting wil volgen die vanavond is genoemd. Wethouder Pastoor: Als de raad in meerderheid beslist dat ik van de stadsdeelkantoren moet afblijven, weet ik wat mij te doen staat. De Stadspartij stelt in motie 39 voor te bezuinigen op het onderhoud van het stadhuis en het gebouw van WZI. Dit punt is verleden jaar onderwerp van discussie geweest bij de begrotingsbehandeling, toen heeft de raad ingestemd met een verhoging van het budget, omdat het in het verleden structureel te laag was. Nu hebben wij iets meer ruimte om te voorkomen dat de gebouwen verloederen. Daarom ontraden wij deze motie. De heer Kielenstijn heeft een verrassend punt ingebracht toen hij sprak over een sale en leasebackconstructie voor De Effenaar en Dynamo. Dat is een mogelijkheid die ik, gezien mijn portefeuille, zeker zou willen onderzoeken. Door zo'n aanpak houden wij het kapitaal in de kas van de gemeente, de kosten van een gebouw of accommodatie, of het een gebouw of een voetbalveld is, wordt daardoor helder, de subsidierelatie is daarvan dan het gevolg. Het is de moeite waard deze mogelijkheid te onderzoeken, ook omdat wij daarmee kapitaal in het bedrijf houden dat wij anders kunnen aanwenden. De heer Van den Biggelaar: Als u dat wilt doen voor Dynamo en De Effenaar, wilt u het dan ook doen voor de schouwburg, het Muziekcentrum, het zwemstadion en andere gebouwen, of blijven wij steeds aanschurken tegen De Effenaar en Dynamo? Wethouder Pastoor: Het is de moeite waard de mogelijkheden te onderzoeken, de heer Kielenstijn noemde in verband daarmee twee gebouwen. Het is denkbaar ook andere gebouwen hierin te betrekken. In elk geval wil ik het onderzoeken om te bezien of wij er tenslotte beter van worden. Daarom gaat het uiteindelijk. Het is niet de bedoeling op deze manier iets af te knijpen, maar na te gaan of wij op die manier verder komen bij de beheersbaarheid en de transparantie van kosten. De heer Van den Biggelaar: U werkt dus in de breedte. Wethouder Pastoor: De heer Kielenstijn noemde specifiek twee gebouwen en daar zullen wij naar kijken. Mijn laatste punt betreft de moties over inkoop. Over dit onderwerp zijn nogal uiteenlopende opmerkingen gemaakt. De VVD wil het volgend jaar EUR 3 miljoen bezuinigen en de bezuinigingen laten oplopen tot EUR 10 miljoen, wat een nobel streven is en de PvdA noemt EUR 7 miljoen. In dit verband hebben de SP en GroenLinks wijze woorden gesproken. De nota ICOON heeft u de vorige week vrijdag bereikt, zij komt dus op de agenda voor de commissie. Daar zal de discussie moeten plaatsvinden, wij moeten nu geen slag in de lucht doen. In elk geval is het signaal helder, wij moeten ernaar streven rechtmatig, doelmatig, efficiënt en zo goedkoop mogelijk ons werk te doen.
De heer Kerkwijk: De wethouder reageerde met betrekking tot personeel en de bedragen, die het CDA daarbij noemde, afwijzend. Hij heeft wel inhoudelijk enkele woorden gewijd aan de wijze waarop wij met het personeelsbeleid moeten omgaan. Hij heeft echter niets gezegd over motie 15, die aangeeft wat hij beoogt. Ligt daarin een positief advies? Wethouder Pastoor: Over de terugtredende of terugtrekkende overheid heeft mevrouw Mittendorff een beschouwing gegeven. Vermindering van taken zal tot vermindering van personeel leiden. Wethouder mevrouw Schreurs: Voorzitter. Een van de meest memorabele punten die in verband met mijn portefeuille naar voren zijn gekomen, is het feit dat Leefbaar Eindhoven en D66 hebben aangegeven dat de omgevingskwaliteit een ongelofelijk belangrijk aspect is. Andere partijen heb ik er niet over gehoord, maar ik kan mij bijna niet voorstellen dat zij er anders over denken. Ik zou bijna willen toevoegen dat de raad er zelf een voorstel over doet als dit als vijfde criterium moet worden toegevoegd. In elk geval ben ik het met de benadering eens. Uiteindelijk zorgt de omgevingskwaliteit ervoor dat veel ongewenste dingen niet worden opgeroepen, terwijl de gewenste dingen gestalte krijgen. Leefbaar Eindhoven gaat zelf zo ver dat zij aanvoert dat de Muziekfabriek daarvan een integraal onderdeel moet zijn. Ik ben daar dankbaar voor, vooral omdat wordt aangevoerd dat daarvoor financiële ruimte moet worden vrijgemaakt. Daarbij is erop aangedrongen ervoor te zorgen dat het een onorthodox en creatief proces wordt. Het is belangrijk in deze tijd voor onorthodoxe en creatieve benaderingen te kiezen. Het is eigenlijk een geschenk dat in tijden van economische schaarste die houding wordt opgeroepen. Daaruit komen mooie dingen voort. Wij constateren dat er in de stad heel veel bewegingen zijn ontstaan rond Strijp S, er zijn allerlei initiatieven, maar zo'n groot initiatief met zo'n draagvlak is een geschenk. Een overheid doet het niet alleen, zij probeert de dingen mogelijk te maken, maar zij is, als het gaat om uitvoering, niet de meest geëigende partij. Dat maakt de overstap naar het parkeerbeleid voor de hand liggend. De beweging naar externisering van de uitvoering is ingezet, zoals is aangegeven in een raadsinformatiebrief. Het is een van de methoden om het tekort terug te dringen. De heer Verhaegh wees er al op dat het gaat om het verschil tussen raming en realisering. Dat heeft voor een deel te maken met de economische omstandigheden en voor een ander deel met het feit dat uitvoering niet onze sterkste kant is. Bovendien is het een gevolg van de wijze waarop de raad omgaat met de parkeertarieven. In feite wordt aangegeven dat stallen van fietsen tot op zekere hoogte gratis moet zijn, dat het tarief zeker niet omhoog mag, waardoor een gat ontstaat. Daarnaast vindt een meerderheid dat bij de tariefverhogingen de grens is bereikt. Daardoor zitten wij aan alle kanten klem bij de uitvoering, behalve bij het streven de uitvoering naar buiten te brengen. Dat streven wij con amore na. De heer Janssen: Eigenlijk zegt de wethouder dat er met het parkeerbeleid niets aan de hand is. Wat wij op pagina 32 van de Voorjaarsnota over het parkeerbeleid lezen, is alarmerend. Wij moeten ervan uitgaan dat wat daar staat juist is. De PvdA heeft de vorige en de huidige wethouder verkeer tot drie maal toe gevraagd naar de prognose. Wij kunnen niet begroten, wij hebben parkeerplaatsen op pleinen en in garages, en wij kunnen niet achterhalen of dit een echt tekort is of misschien een tekort is als gevolg van een
verkeerde raming. Als het een echt tekort is, moeten wij de moties van de VVD en GroenLinks steunen. Wij hebben nu het idee dat hier onjuistheden staan. Wethouder mevrouw Schreurs: In principe gaat het om een verkeerde raming. In het verleden werden terreinen opgenomen, terwijl ze tegelijkertijd werden vrijgegeven voor realisatie. Dergelijke effecten zijn eruit gehaald. Nu hebben wij ook te maken met het economisch effect en het gegeven dat wij zelf niet vreselijk goed zijn in uitvoering. De heer Janssen: Ook in de commissie constateerde de wethouder dat wij niet goed zijn in uitvoering. Wij hebben, als gevolg van GOGO, het parkeerbedrijf te laat opgericht. Iedere stad verdient op het parkeerbedrijf... Wethouder mevrouw Schreurs: Wij ook! De heer Janssen: Is er dan wel of geen tekort? Wethouder mevrouw Schreurs: Er is geen tekort, ik zal het uitbeelden. De heer Janssen: Laat u dat maar. Wethouder mevrouw Schreurs: Als u geen informatie wilt, ga ik gewoon door met mijn antwoord. De heer Janssen: Ik wil wel informatie, maar geen gedoe met koffiekannen. Dat hebben wij al eens meegemaakt. Wethouder mevrouw Schreurs: Blijkbaar is het blijven hangen, het is dus wel effectief. Er is een plus, maar de geraamde plus is hoger dan de gerealiseerde. Er is een verschil, maar het is een plus. De heer Janssen: Waarom wordt dan gesproken over een tekort? Wethouder mevrouw Schreurs: Er is een tekort op de raming. De heer Vleeshouwers: Ik stel vast dat wij, als wij de raming verlagen, het probleem uit de wereld helpen. Wethouder mevrouw Schreurs: Absoluut! De heer Vleeshouwers: Waarom doen wij dat dan niet? Wethouder mevrouw Schreurs: Als u het voorstelt, zal ik u er graag in volgen. Dan is het probleem opgelost, maar hebben wij een gat in de begroting.
De maatregelen die bij de black spots moeten worden genomen, zijn redelijk goed bekend. Kleine ingrepen worden voor de zomer overgedragen aan planontwikkeling, zodat zij direct kunnen worden gerealiseerd. Wij hebben een budget van EUR 900.000,--, de rest van de middelen moet worden gevonden in het MIP. U hebt gelijk als u constateert dat de periode tot 2010, die is voorzien voor de uitvoering, erg lang is. Als de raad een versnelling wil, moet dat via het MIP worden geregeld. In de discussie in de commissie is geconstateerd dat wij daarin dan ook andere maatregelen in verband met duurzaam veilig moeten meenemen. Er moet dus een afweging worden gemaakt tussen de gewenste snelheid en het beschikbare bedrag. De heer Schut: De wethouder spreekt over het beschikbare bedrag, maar bij ons speelt maar één punt: er zijn in Eindhoven black spots waar doden vallen. Daarmee is wat ons betreft de discussie afgelopen, wij moeten daaraan het nodige doen. Dan gaat het niet om 2010 of 2008, maar om 2004. Er moeten maatregelen worden getroffen die ertoe leiden dat deze black spots snel worden weggewerkt. Wethouder mevrouw Schreurs: Ik nodig u van harte uit in het najaar bij de begrotingsbehandeling een amendement van die strekking in te dienen, want het gaat gewoon om geld. De heer Schut: Neen, het gaat om mensen. Wethouder mevrouw Schreurs: Precies, maar geld is hier een middel. Daarbij is een afweging nodig, maar in essentie zijn wij het eens. Er zijn vragen gesteld over de aanpak van de scheefgroei. Wij proberen dat recht te trekken door afspraken met de omliggende gemeenten. Wij voorzien tussen 2005 en 2010 in onze eigen sociale opgave en zetten haar daarmee door. Interessant is daarbij de vraag of wij in de stad voldoende aanbod hebben. Wij hebben als enige een aanbod in stedelijk en zelfs hoogstedelijk wonen; wij streven ernaar ook goedkope koopwoningen te realiseren. Ook bij het particulier opdrachtgeverschap wordt beweging gemaakt als het gaat om andere manieren van bouwen. Het lijkt mij goed bij de woonvisie daarop terug te komen. Over het dynamisch verkeersmanagement is met de voorzitter van de commissie Ruimtelijke Pijler afgesproken dat er een presentatie over zal worden gegeven. De heer Rennenberg: Ik heb gevraagd naar de bewoning van de lichttoren en het Katharinagebouw. Komt daarin ook goedkopere woonruimte voor mensen die minder kunnen betalen? Wethouder mevrouw Schreurs: Daarvoor wordt gezorgd. Wethouder mevrouw Kuppens: Voorzitter. Voor veiligheid en zorg maken wij een extra structureel budget vrij dat oploopt tot EUR 1,2 miljoen. Voor de begroting zal ik inzicht geven in de bestedingsrichting van deze gelden, wellicht zal ook de zorg voor de straatprostituees daarvan onderdeel vormen. De opmerkingen van Leefbaar Eindhoven daarover zijn niet ter zake doende. De discussie is gevoerd en wij hebben tezamen voor een richting gekozen, nu dient het college haar uit te voeren. Met deze middelen krijgen wij daarvoor meer financiële ruimte.
Op het gebied van de inburgering is het behoorlijk onstuimig. Wij hebben het vorig jaar laat te horen gekregen dat fors wordt gekort. Wij hebben daartegen bezwaar gemaakt, wellicht komt er nog enige compensatie. Hoe het in 2005 met WIN zal gaan, is volstrekt onduidelijk, het is zelfs denkbaar dat de gemeente er dan in financiële zin geen enkele rol meer in speelt, doordat wij niet meer inkopen, maar de inburgeraar het zelf doet. Het is daarom niet opportuun de WIN en de gevolgen ervan in de begroting op te nemen. Dit jaar hebben wij ervoor gekozen een deel van het tekort op de WIN te compenseren. De vorige week hebt u in een raadsinformatiebrief kunnen zien dat wij als gevolg van de structurele kortingen specifieker naar de volwasseneneducatie zijn gaan kijken. Daarbij hebben wij bemerkt dat wij een aantal financiële slagen kunnen maken naar andere 'ministeries'. Het
gaat om
enkele
honderdduizenden euro's. Dat zetten wij door, het is niet de bedoeling te bezuinigen op NT2, maar inmiddels is landelijk het idee ontstaan de NT2-gelden uit de wet te halen. Er zijn dus nog grote vraagtekens en ik kan alleen maar toezeggen dat ik u zal blijven informeren over het verloop van de landelijke discussie over dit onderwerp. De heer Van den Biggelaar: Wij zullen de motie die wij hebben ingediend bewaren voor het debat van de volgende week. Zij kan dus nu van de lijst worden afgevoerd. De Voorzitter: Motie 18 over inburgering van nieuwkomers is vanavond geen onderwerp meer van de beraadslagingen. Wethouder Claassen: Voorzitter. Vanavond ligt de Voorjaarsnota voor, de volgende week de kaderstelling voor reïntegratie, inkomen en handhaving in het kader van de WWB. Het zal duidelijk zijn dat zowel in de Voorjaarsnota als in die kaderstelling het afbouwen van ID-banen een prominent thema is. Aanstaande maandag zullen wij dat onderwerp uitgebreid bespreken. Belangrijk is dat vanavond wordt besloten over het bedrag van EUR 5 miljoen, dat wij beschikbaar willen hebben om in gemeentelijke en door de gemeente gesubsidieerde bedrijven de ID-banen regulier te maken. Met de prioriteiten uit Samen Stad en deze Voorjaarsnota kunnen wij aan de hand van dit bedrag een duidelijk voorstel doen voor het handhaven van vitale functies in de stad. Uiteraard kan de raad nog andere richtlijnen vaststellen, maar dat kan de volgende week maandag gebeuren. Wij voelen natuurlijk de economische tegenwind, hoewel ons signalen bereiken waaruit kan blijken dat het dieptepunt is bereikt. Wij kunnen uitzien naar verbetering, zij het dat dit nog geen gevolgen heeft voor de mensen die in de WW terechtkomen. Daarom is het van belang de economische structuurversterking alle aandacht te geven. Als wij niet alles doen om te voorkomen dat wij, op het moment waarop de economie weer aantrekt, niet klaar zijn met opleiden van laaggeschoolden en afspraken met het bedrijfsleven om arbeidsplaatsen op alle niveaus te realiseren, zijn wij verkeerd bezig. Wij zullen binnen de gemeente de economische functie moeten versterken. Wij hebben niet voor niets een economische visie in bewerking, die op 17 juni aan de commissie zal worden aangeboden en op 12 juli in de raad zal worden behandeld. Dan zult u zien dat een functieversterking in onze eigen organisatie is voorzien, omdat wij capaciteit nodig hebben om aan de negatieve economische situatie het hoofd te bieden, de werkgelegenheid te verbeteren en ervoor te zorgen dat de gemeente op alle niveaus de juiste gesprekspartner is. Voor de uitbreiding van die capaciteit vragen wij EUR 200.000,--.
Als wij mensen uit het buitenland naar onze regio willen trekken, zullen wij ervoor moeten zorgen dat zij hier kunnen leven en hun kinderen hier naar school kunnen laten gaan. Daarvoor is een uitstraling nodig, het economisch belang van een internationale campus mag daarom niet onderbelicht blijven. Ik kan mij vinden in de motie van de PvdA waarin wordt aangegeven dat dit vooral een economische kwaliteit heeft, maar wij mogen geen wegen afsnijden. Het is niet of een economische functie of een school, wij moeten beide aspecten in het oog houden. Het zwaartepunt mag dan best in E9 liggen, maar wij moeten daarbij opleidingen en financiële mogelijkheden niet afsnijden. Wij zullen er heel zorgvuldig en met de nodige flexibiliteit mee moeten omgaan. Voor het zomerreces, dus voor 12 juli, zal de raad een voorstel worden aangeboden over de toeristenbelasting. Wij zullen dan een en ander hebben besproken met de hoteliers en wij zijn dan vroeg genoeg om tijdig de nodige wijzigingen door te voeren zodat zij in 2005 kunnen ingaan. Wij hebben al eerder aangekondigd dat een voorstel over het evenementenbeleid op 17 juni in de commissie en op 12 juli in de raad aan de orde zal komen. Het voorstel loopt gelijk op met het voorstel over de toeristenbelasting, zodat de raad een en ander kan combineren. Dan is ook een combinatie met Park Hilaria mogelijk. Park Hilaria kost de gemeente geen geld, in 2004 is de kermis budgettair neutraal en wij verwachten voor volgende jaren een positief resultaat. Dan levert ook de Eindhovense kermis geld op. Wij hebben daarvoor een vijfjarenplan ontwikkeld, nu zijn wij in het derde jaar en spelen wij quitte. De heer Schut: Ik meen ergens te hebben gelezen dat Hilaria in eerste instantie EUR 80.000,-- zou kosten, nu is er ineens een post van EUR 327.000,--. Nu de wethouder aangeeft dat de kermis budgettair neutraal zal zijn, kan ik die uitspraak niet met deze bedragen rijmen. Wethouder Claassen: In 2004 is het budgettair neutraal. Het is een technisch verhaal. De begroting van Park Hilaria die twee jaar geleden is gemaakt, is niet bijgesteld op basis van reële cijfers. De opbrengsten stijgen elk jaar en zij zijn niet vergeleken met de werkelijke kosten. Dat betekent dat wij in de begroting EUR 300.000,-- aan inkomsten missen, maar als wij de kosten en opbrengsten vergelijken, zien wij dat Hilaria budgettair neutraal uitpakt. Wij zullen de begroting moeten wijzigen met als gevolg dat een gaatje ontstaat dat op een andere manier moet worden ingevuld. Wegstrepen levert geen besparing op. De heer Schut: Het zal duidelijk zijn dat dit in de communicatie naar de stad heel slecht overkomt. Wethouder Claassen: Ik ben in feite al ingegaan op amendement 4. Het gaat niet om een bedrag voor alleen het economisch beraad, maar om een versterking van de economische functie in de organisatie. De heer Gerard: Ik begrijp dat de wethouder, hoewel hij het niet expliciet zegt, amendement 4 ontraadt. Wethouder Claassen: Dat is juist. Motie 7 van de SP gaat over open source software en ik neem aan dat de fractie daarover al de nodige informatie heeft gekregen. Wij volgen de mogelijkheden op de voet, maar het is nog absoluut onmogelijk om te beoordelen of daarmee besparingen kunnen worden
bereikt. Als dat op onderdelen mogelijk is, zullen wij ze zeker aan u voorleggen. Uiteraard zullen daarbij ook de risico's moeten worden meegenomen, het gaat niet alleen om kosten van licenties. De Voorzitter: Mag ik begrijpen dat u de intentie van de motie overneemt? Wethouder Claassen: Ik neem het idee over de raad op de hoogte te houden van de besparingsmogelijkheden op dit gebied. Daarbij zullen wij ook de risico's moeten inschatten van een overgang naar andere systemen. Op zich kan ik mij vinden in motie 17 van de PvdA over het armoedebeleid waar het gaat om de monitoring. Als punt 2, waarin wordt gesproken over de begroting 2005-2008 kan worden veranderd, zodat er niet wordt gesproken over een uitgangspunt, maar wordt gevraagd daarmee rekening te houden, kan ik de motie overnemen. Het is namelijk denkbaar dat de voorgestelde aanpak leidt tot een ander bedrag dan de post van EUR 1,3 miljoen voor 2004. Als er een groot verschil ontstaat doordat de cijfers dramatisch anders zijn, zullen wij met een voorstel komen voor een ander bedrag of een wijziging in het armoedebeleid. 'Rekening houden met' zal tot voorstellen kunnen leiden, dan nemen wij de motie over, maar als de monitor de basis moet zijn voor de begroting, bestaat de kans dat wij het beleid moeten veranderen. Bij motie 36 van het OAE over het armoedebeleid teken ik aan dat wij op dit moment niet kunnen vooruitlopen op de besparingen op inkoop. Natuurlijk willen wij de armoede bestrijden en daarvoor geld inzetten, maar daarbij is een integrale afweging van mogelijkheden en middelen nodig. Wij kunnen niet op voorhand EUR 1,5 van besparingen op inkoop reserveren. Daarom ontraad ik de motie. Er is op dit moment geen tijd om de ID-banen te inventariseren, zoals Leefbaar Eindhoven in motie 41 voorstelt. Als wij de instellingen in staat willen stellen om voor juli gebruik te maken van de bijdrage van EUR 17.000,-- per omgezette ID-baan -- bij 200 banen gaat het om EUR 3,4 miljoen -- moeten zij voor 1 juli zijn benoemd. Wij kunnen niet eerst inventariseren, omdat wij daarmee een grote kans lopen dat dit bedrag aan de neus van de instellingen voorbijgaat. De Voorzitter: Is het redelijk Leefbaar Eindhoven te vragen de motie even aan te houden tot het debat van de volgende week? De heer Kielenstijn: Dat is een goede oplossing. De heer Rennenberg: Ik heb een antwoord gemist over het noodfonds, half Eindhoven vraagt er inmiddels naar. Wethouder Claassen: In de commissievergadering van mei komt een voorstel over het noodfonds aan de orde. Motie 41 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit.
Wethouder Van der Grinten: Voorzitter. Motie 3 van D66 gaat over HOME, het college neemt haar over. Wij zullen bij de begroting een voorstel doen voor de dekking van deze subsidie op het huidige niveau. Motie 21 gaat over schoon, heel en fleurig. Daarbij passen enkele opmerkingen. Ik heb de raad hierover een notitie toegezonden, ik hoop dat men ervan kennis heeft kunnen nemen. Daarin zal men hebben gezien dat het gaat om een programma met een integrale benadering bij de verbetering van de kwaliteit van het onderhoud. Dat heeft dus te maken met inrichting, beheer, onderhoud en communicatie, op die terreinen zijn activiteiten in gang gezet. Nog steeds bestaat de indruk dat het alleen over 'fleurig' gaat, dus alleen over bloemen en planten. In de notitie is al aangegeven dat voor fleurig vooral binnen de bestaande middelen is gezocht en ik heb in de commissie geprobeerd uit te leggen dat bijvoorbeeld bij herinrichting en nieuwe aanplant in plaats van voortdurend groene vooral bloeiende struiken worden gekozen. Dat kost vrijwel niets meer. Daar is dus niet veel geld te halen, in het integrale programma betekent het streven naar fleurig in feite een accentverschuiving, maar de nadruk ligt vooral op schoon en heel. De heer Schut: Volgens mijn berekening is EUR 1,6 miljoen voorzien voor extra uitgaven en de wethouder zegt dat het in feite hetzelfde blijft. Wethouder Van der Grinten: U zult ook hebben gelezen dat dit bedrag niet is bestemd voor schoon, heel en fleurig, was het maar waar. Voor het totale pakket is EUR 900.000,-- extra uitgetrokken. Het bedrag van EUR 1,3 miljoen en de bedragen in volgende jaren zijn bestemd voor het groenbeleidsplan. Dat valt binnen de portefeuille van mevrouw Schreurs en dus niet binnen het programma schoon, heel en fleurig. Het is mij ontgaan dat dat bedrag hierbij is geplaatst. Wij spreken nu over EUR 900.000,-- welk bedrag extra wordt ingezet voor de integrale verbetering van het onderhoud. De heer Gerard: Ik heb begrepen dat het bij het bedrag van EUR 900.000,-- gaat om een verschuiving binnen het budget en dat het geen nieuw geld is. Nu wekt de wethouder de indruk dat het anders is. Wethouder Van der Grinten: U hebt gelijk, het is een sigaar uit eigen doos. Het gaat om een verschuiving binnen de begroting, waardoor voor dit programma EUR 900.000,-- extra beschikbaar is. Wij streven naar een integrale benadering met een iets andere wijze van werken, waardoor, naar wij hopen, de stad er op den duur beter zal uitzien. Mevrouw Fiers: Wat de wethouder hier verkondigt, is mooi, maar ik moet er een kanttekening bij plaatsen. Enerzijds zegt u dat het een ambitie is, een van de vier ambities van het college, maar het wordt een sigaar uit eigen doos genoemd. Gaat het nu om heen en weer goochelen van geld, zodat wij niet meer weten waaraan het wordt uitgegeven? Is het een sigaar uit eigen doos, als het ware een accentverschuiving, of is het aan ambitie? Wethouder Van der Grinten: Het gaat hier om een van de prioriteiten van het college, waarop wij niet willen bezuinigen. Daarin ligt de reden waarom ik de motie ontraad. In financieel opzicht is het een
sigaar uit eigen doos, er is geen extra geld voor uitgetrokken. Wij willen met een andere wijze van werken proberen het onderhoud van de stad te verbeteren. Motie 31 gaat ook over onderhoud, een verschuiving van asfalt naar open verharding. Dat is een vrij ingewikkeld punt. Het lijkt mij goed hierover eerst een notitie te laten maken, die wij voor de zomer in de commissie Ruimtelijke Pijler kunnen behandelen. De heer Vleeshouwers: Dat is precies wat de motie vraagt. Wethouder Van der Grinten: Neen, de motie vraagt een voorstel te doen om geld over te hevelen. Zo ver wil ik nu nog niet gaan. Ik wil eerst een notitie aan de commissie voorleggen, zodat wij vervolgens naar bevind van zaken verder kunnen werken. De heer Vleeshouwers: Daarmee ben ik tevreden. De Voorzitter: Dan is deze motie niet meer aan de ode. Motie 31 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Wethouder Van der Grinten: Motie 38 gaat over de openbare bibliotheek. De SP stelt een toevoeging aan de prioriteiten voor en het college voelt daar niet voor. Wij hebben in Samen Stad gekozen voor vier prioriteiten, namelijk veiligheid en handhaving, onderhoud, onderwijs en sociaal-economische structuurversterking. Later is armoedebeleid als vijfde punt toegevoegd. Daartoe willen wij ons beperken en als gevolg daarvan ontraden wij deze motie. Mevrouw Joosten neemt het voorzitterschap over. De burgemeester: Er is een motie ingediend over de communicatie van de raad, met name met de vraag de TV meer te benutten. Wij kunnen deze motie overnemen in de zin dat wij zullen onderzoeken wat mogelijk is. Het gaat dan om het ambitieniveau, waarbij wordt nagegaan wat kan en wat dat zal kosten. In eerdere discussies is de wens van de raad al breed naar voren gekomen, ik meen dat wij hieraan moeten werken. Wij nemen de motie over, maar wij zullen nog met elkaar moeten nagaan wat het ambitieniveau van het begin moet zijn, zodat wij zo nodig geleidelijk aan kunnen opbouwen. Bij motie 19 van de PvdA over een bezuiniging op de ondersteuning van het bestuur past een opmerking. Natuurlijk zijn wij bereid te onderzoeken of het kan, wethouder Mittendorff heeft er al iets over gezegd. Ik verzoek u ons de ruimte te geven om te bekijken wat haalbaar is. Er wordt nogal wat van het college gevraagd, daardoor is nogal wat nodig voor de ondersteuning van het bestuur, maar wij zijn zeker bereid overal te zoeken naar mogelijkheden om aan het verzoek in de motie tegemoet te komen. Binnen het financieringsschap zijn de afgelopen jaren veel projecten aan Eindhoven gegund. Onze gemeente krijgt tenminste haar inzet terug en in de praktijk zelfs meer. In de komende tijd zal een debat worden gevoerd over de toekomst van het financieringsschap in relatie tot de nieuwe wet op de gemeenschappelijke regelingen. Daarbij zal worden nagegaan hoe de samenwerking er in de toekomst zal uitzien. Het is denkbaar dat daarbij het financieringsschap een andere inhoud krijgt. Ik stel voor die ontwikkeling af te wachten.
Leefbaar Eindhoven wijs ik erop dat de aanpak in Woensel West niet tijdelijk is. De wijk blijft de aandacht houden, wij hebben de klankbordcommissie van bewoners niet afgeschaft. Er blijft in het werk van de stuurgroep aandacht voor de veiligheid, het doel is ook deze wijk zo snel mogelijk weer onder te brengen in het buurtgerichte beleid, conform de oorspronkelijke doelstelling. De heer Schut: U sprak over het financieringsschap in het kader van de komende ontwikkelingen. Wilt u in komende overwegingen ook het afschaffen van het schap als optie meenemen? De burgemeester: Ik wil die mogelijkheid in ieder geval naar voren brengen, maar in het onderzoek van het SRE voor de gemeenten waarvoor dit relevant is, worden nu de criteria inhoudelijk beoordeeld met de bedoeling het schap meer te gebruiken voor structuurversterking. Wij komen dus nog op de inhoud terug. De burgemeester neemt het voorzitterschap weer over. Amendement 3 is door het college overgenomen. Amendement 4 wordt bij handopsteken verworpen. Amendement 5 wordt bij handopsteken verworpen. De heer Van den Biggelaar: Wij hebben begrepen dat de wethouder in verband met de internationale campus een voorstel zal doen. Als hij de intentie van amendement 6 overneemt, is dat voor ons voldoende. De intentie van amendement 6 is door het college overgenomen. Amendement 7 wordt bij handopsteken aangenomen. De heer Dijsselbloem: Wij zullen tegen amendement 8 stemmen, omdat wij in staat willen zijn in een afweging alle alternatieven alle alternatieven te beoordelen en niet nu alleen een uitspraak willen doen over de OZB. De heer Kerkwijk: Wij sluiten ons bij D66 aan. De heer Gerard: Dat geldt ook voor ons. Mevrouw Joosten: Dit staat letterlijk in Samen Stad. Wie het programma Samen Stad heeft onderschreven, moet er nog maar eens goed over nadenken. De heer Verhaegh: Het amendement behelst schrappen van besluitpunt 2e. Alle fracties die zich hebben uitgesproken tegen lastenverzwaring, moeten dan ook voor het amendement stemmen.
Amendement 8 wordt bij handopsteken aangenomen. Motie 3 is door het college overgenomen. De heer Gerard: In zekere zin is de intentie van motie 4 overgenomen. Ik houd haar aan tot de begrotingsbehandeling als zij dan nog nodig mocht zijn. Motie 4 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Motie 5 is door het college overgenomen. Motie 6 wordt bij handopsteken verworpen. Motie 7 is door het college overgenomen. Motie 9 wordt bij handopsteken verworpen. Motie 10 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. De heer Kielenstijn: Wij nemen genoegen met de toezegging van de wethouder bij motie 11. Motie 11 wordt bij handopsteken verworpen. De
heer
Kerkwijk:
De
wethouder
heeft
erop
gewezen
dat
de
personeelsbezetting
de
kerntakendiscussie volgt. In motie 15 staat iets meer. Daarom lijkt het mij goed dat de raad zich erover uitspreekt. Motie 15 wordt bij handopsteken aangenomen. De heer Kerkwijk: Bij motie 16 staan wij voor een dilemma. De raad dient het college randvoorwaarden mee te geven, daarom zou het goed zijn als de raad zou uitspreken wat hij wil. Dat is sterker dan wanneer het college de boodschap overneemt. Motie 16 wordt bij handopsteken aangenomen. Mevrouw Van den Biggelaar: Motie 17 is met een kleine tekstwijziging door de wethouder overgenomen, dat is voor ons voldoende. Motie 17 is door het college overgenomen. De heer Van den Biggelaar: U hebt in uw antwoord gezegd dat u overal kritisch naar wilt kijken, dus ook naar het voorstel in motie 19. Daarom vragen wij een uitspraak van de raad over de 10%.
De heer Gerard: De SP heeft regelmatig naar deze mogelijkheid gekeken en meent dat 10% erg veel is, het komt ons voor dat het eerder 1% of 2% zal zijn. De intentie om ernaar te kijken weegt nu voor ons het zwaarst. Motie 19 wordt bij handopsteken verworpen. Mevrouw Joosten: Er zijn bij de sportraad veel vrijwilligers betrokken. Nu zij weer goed op gang zijn, willen wij hun werk niet overhevelen. Daarom stemmen wij tegen motie 20. De heer Verhaegh: Ik sluit mij aan bij het CDA. Motie 20 wordt bij handopsteken verworpen. Wethouder Van der Grinten: Ik heb begrepen dat motie 21 geen betrekking heeft op het groenbeleidsplan, maar op schoon, heel en fleurig. Motie 21 wordt bij handopsteken verworpen. De heer Verhaegh: Ik zou u willen vragen motie 29 in stemming te brengen voor motie 22 omdat zij verder strekt. Wethouder Pastoor: Het plan voor verbetering van de inkoop is vrijdag aangeboden en staat op de agenda voor de eerstkomende commissievergadering. Het komt mij voor dat daar alle moties over de inkoop aan de orde kunnen komen. De heer Rozendaal: Wij zullen, gezien het verzoek van de wethouder, motie 29 aanhouden tot de integrale discussie. Wij blijven van mening dat de doelstellingen te weinig ambitieus zijn. Motie 29 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. De heer Van den Biggelaar: Wij houden motie 22 aan, maar handhaven de inhoud. Motie 22 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. De heer Van den Biggelaar: Als het college het signaal van motie 23 serieus neemt, is dat voor ons voldoende. De motie is door het college overgenomen. Motie 24 wordt bij handopsteken aangenomen. Motie 25 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Motie 26 is door het college overgenomen.
Motie 27 is door het college overgenomen. De Voorzitter: De motie is overgenomen, mijnheer Van den Biggelaar, u kunt er dus niet op ingaan. De heer Van den Biggelaar: Als dat het geval is, kunnen wij het CDA niet voorhouden dat het alsmaar geld wil uitgeven terwijl wij moeten bezuinigen. Mevrouw
Joosten:
De
motie
vraagt
budgettair
neutraal
te
werk
te
gaan
binnen
het
communicatiebudget. De heer Van den Biggelaar: Ik betwijfel of dat mogelijk is, maar als er een voorstel over wordt gedaan, zullen wij het beoordelen. Motie 28 is door het college overgenomen. De heer Vleeshouwers: Motie 31 slaat op het Programma van wegen, een notitie die ooit door burgemeester en wethouders is geproduceerd. Als er een nieuwe notitie komt, moet zij een vervolg zijn op die eerdere notitie. Gezien de toezegging trek ik de motie in. Motie 31 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. De heer Verhaegh: Gezien het antwoord van de wethouder trek ik motie 35 in. Motie 35 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Mevrouw Breuers: Wij hebben veel sympathie voor motie 36, maar wij zien niet in hoe zij moet worden gefinancierd. Daardoor kunnen wij haar helaas niet steunen. Motie 35 wordt bij handopsteken verworpen. De heer Gerard: Motie 37 kan worden ingetrokken omdat het amendement is aangenomen. Motie 37 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Motie 38 wordt bij handopsteken verworpen. Motie 39 wordt bij handopsteken verworpen. De heer Dijsselbloem: Het antwoord van de wethouder over motie 40 was voldoende. Motie 40 is ingetrokken en maakt geen onderwerp van de beraadslagingen meer uit. Motie 41 is aangehouden tot de volgende vergadering.
Motie 42 is door het college overgenomen. De heer Kerkwijk: Mijn fractie zal voor de Voorjaarsnota stemmen, met de kanttekening dat de elementen die in juni nog ter discussie komen voor ons nog helemaal open staan. De heer Gerard: De SP zal tegen de Voorjaarsnota stemmen, omdat zij een aantal zaken onvoldoende invult en door het CDA, Leefbaar Eindhoven en andere verslechteringen zijn aangebracht. De heer Schut: Ook de VVD-fractie zal tegen de Voorjaarsnota stemmen. De hierin gestelde prioriteiten zijn niet de onze. Wij hebben andere bezuinigingsmaatregelen gevraagd, wij wachten met spanning de begroting af. De heer Van den Biggelaar: Wij stemmen ook tegen op grond van vergelijkbare argumenten als de VVD. Ik vraag mij af wat het OAE doet, nu zulke zware amendementen en moties zijn verworpen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel besloten, onder aantekening dat de fracties van de SP, de VVD en de PvdA geacht wensen te worden tegen te hebben gestemd. Zie besluit nr. De Voorzitter: Ik sluit de vergadering. (23.20 uur).