1 NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DRIMMELEN VAN 15 JANUARI 2004 Raad: Aanwezig: Namens Combinatie Algemeen Belang :
de raadsleden A. Smits, J. Praat; J. Rullens; P. Meeuwissen; C. Vermeulen en A. Buijs;
Namens VVD
:
de raadsleden L. van Dongen; J. van Buuren en P. KimmelSteevens;
Namens CDA
:
de raadsleden J. de Ridder en T. Kwaaitaal;
Namens Groen Drimmelen
:
de raadsleden C. van Meel en P. Prinse;
Namens PvdA
:
de raadsleden H. van Dijk en L. Krischer;
Namens GB
:
de raadsleden G. Harmeling en A. Verhulst;
Namens MP
:
het raadslid J. van Gurp;
Namens Lijst Harry Bakker
:
het raadslid H. Bakker;
Namens CDA
:
het raadslid A. Goos;
Namens Groen Drimmelen
:
het raadslid M. Vos-Kroeze;
Afwezig:
College: Aanwezig: Wethouder G. Broeders Wethouder F. Stoffels Wethouder G. Moerenhout Afwezig: Burgemeester J. Elzinga Wethouder J. van Meggelen Voorzitter: Griffier:
A. Smits, vice-voorzitter van de gemeenteraad M. Schetters.
2 1.
Opening
De voorzitter opent de vergadering met het verzoek een moment stilte in acht te nemen voor bezinning of gebed. 2.
Onderzoeksrapport ‘Middelmeede’
De voorzitter vraagt steun bij zijn pogingen deze vergadering op een ordelijke en ordentelijke wijze te laten verlopen. Hij begint met een aantal mededelingen en verklaringen in de richting van de raad en de toehoorders. Het presidium heeft besloten de raadsvergadering van deze avond te verplaatsen naar 22 januari. Vanavond wordt alleen over het rapport ‘Middelmeede’ gesproken. In het presidium is ook afgesproken, in goed overleg met de burgemeester en zelfs op aandringen van de burgemeester, dat hij deze vergadering niet voorzit vanwege zijn betrokkenheid bij het onderwerp. Hij is wel uitgenodigd voor deze vergadering om mogelijk toelichtingen te geven als hij daartoe behoefte had. Dat geldt ook voor wethouder Van Meggelen. De burgemeester en wethouder van Meggelen zien af van de uitnodiging. Ze zien in het debat dat de raad voert geen rol voor zich weggelegd. Om de onafhankelijkheid en objectiviteit te waarborgen zien ze af van hun aanwezigheid. De verklaring van de afwezigheid van de heer Goos komt met deze verklaringen overeen. Bovendien had hij, als het op stemming aan was gekomen op grond van artikel 28 van de Gemeentewet, over zichzelf niet mee mogen stemmen. Mevrouw Vos is vanwege vakantie in het buitenland niet aanwezig. De voorzitter stelt ten overvloede dat hij vanavond gewoon raadslid is en ook mee mag stemmen. Hij schetst in het kort wat er tot nu toe is gebeurd. Eind oktober vorig jaar ontstonden geruchten over vermeende onrechtmatigheden bij de omzetting van enkele huurwoningen in de Middelmeede in koopwoningen en over de koop van die woningen door kinderen van enkele bestuurders. Een en ander was voor een van de raadsleden aanleiding om tijdens de rondvraag van de openbare commissievergadering Grondgebiedzaken van 24 oktober aan de portefeuillehouder Ruimtelijke Ordening te vragen of omzetting door de projectontwikkelaar van de in het geding zijnde huurwoningen in koopwoningen zonder gemeentelijke toestemming geoorloofd was. De portefeuillehouder, de heer Stoffels, antwoordde hierop dat dit op grond van een door de gemeenteraad genomen besluit in april 2002 inderdaad mogelijk was. De geruchtenstroom bleef echter voortduren. Voor hem en enkele andere fractievoorzitters was dit aanleiding om op 24 november een fractievoorzitteroverleg te beleggen waarin aan beide collegeleden om opheldering werd gevraagd. Beide collegeleden legden een verklaring af die op zich niets te wensen over liet, maar die door de fractievoorzitters als niet afdoende werd ervaren. Met name vanwege de zeer ongelukkige samenloop van omstandigheden, bleef er een zweem van mogelijke belangenverstrengeling hangen en werd door de fractievoorzitters unaniem besloten een interne onderzoekscommissie in te stellen, aangevuld met een extern deskundige. De onderzoekscommissie, bestaande uit de heer Harry Bakker van de Lijst Harry Bakker, mevrouw Petra Kimmel van de fractie van de VVD en ondergetekende van de fractie Combinatie Algemeen Belang, is onmiddellijk op zoek gegaan naar een extern deskundige die van voldoende gewicht en kwaliteit was om samen met de onderzoekscommissie een gedegen en kwalitatief goed onderzoek te verrichten. Op 2 december werden op initiatief van de onderzoekscommissie de fractievoorzitters opnieuw bijeen geroepen. In het overleg die avond is de heer Van Gameren, onderzoeksrechter te Breda en op dit moment rechtercommissaris van de sector Strafrecht in Breda, voorgesteld aan de fractievoorzitters en is, m.n. op instigatie van ondergetekende, unaniem besloten het onderzoek geheel extern te laten verrichten. Dit met name vanwege het streven naar absolute objectiviteit van het onderzoek. Tevens werd besloten om met een gezamenlijk initiatiefvoorstel naar de raad van
3 4 december te gaan om de keuze voor een externe onderzoeksopdracht door de voltallige raad te laten bekrachtigen. Op 4 december heeft de gemeenteraad zonder beraadslagingen en unaniem de heer Van Gameren als extern deskundige met het onderzoek belast. De onderzoeksopdracht luidde als volgt: “Onderzoek doen naar het handelen van de drie betrokken bestuurders inzake voornoemde uitgifte, omzetting en verkoop en beoordelen of dit handelen zodanig is dat sprake is van schending van de bestuurlijke integriteit van die bestuurders.” Een duidelijk afgebakende opdracht. Op vrijdag 9 januari heeft wederom een fractievoorzittersoverleg plaatsgevonden waarin een aantal procedurele aspecten aan de orde zijn geweest en de heer Van Gameren, onder oplegging van strikte geheimhouding, het rapport aan de fractievoorzitters heeft overhandigd. De fractievoorzitters hebben zich vervolgens belast met het overhandigen van het onderzoeksrapport aan alle raadsleden, hetgeen nog diezelfde avond is gebeurd, eveneens onder oplegging van geheimhouding. Ook is diezelfde avond aan de drie betrokken bestuurders het onderzoeksrapport overhandigd. Op maandag 12 januari zijn de fractievoorzitters wederom bij elkaar geweest. In dit overleg heeft de heer Van Gameren het rapport nader toegelicht en is unaniem besloten om af te zien van een persconferentie vóór aanvang van deze raadsvergadering en het rapport vanaf hedenavond aan de pers en belangstellenden onverkort te verstrekken vanaf zeven uur, een halfuur voor aanvang van deze vergadering. Op dinsdag 13 januari is het rapport overhandigd aan onze Commissaris van de Koningin, mevrouw May-Weggen, in een gesprek waarbij alle fractievoorzitters aanwezig zijn geweest. In dit gesprek zijn louter procedurele aangelegenheden aan de orde geweest, waarbij de Commissaris heeft aangegeven op uitdrukkelijk verzoek van minister Remkes de voortgang en de uitkomsten van het proces in deze kwestie nauwgezet te willen volgen. Het was de bedoeling dat de heer Van Gameren hier vanavond het rapport zou toelichten. De fractievoorzitters hadden daar uitdrukkelijk om verzocht. De heer van Gameren heeft dat in beraad gehouden en heeft eergisteren laten weten hiervan af te willen zien. Het is nu aan de raad om te doen met het rapport wat ze nodig acht. De heer Van Gameren wil daar niet in betrokken worden. De politieke en bestuurlijke afweging is aan de raad. De voorzitter wil op uitdrukkelijk verzoek van de fractievoorzitters iets over de gehanteerde methodiek vertellen. Van Gameren is begonnen met het verzamelen van alle geautoriseerde stukken in deze kwestie. Dat zijn raadsbesluiten, gedragscodes, contracten van aannemers, koopovereenkomsten en dat soort zaken. Die heeft hij allemaal geautoriseerd en geïnventariseerd en vervolgens heeft hij een aantal interviews gehouden. Niet alleen met de drie betrokkenen, de burgemeester, de wethouder en raadslid Goos, maar ook met een aantal andere mensen. De namen staan in het rapport. Die interviews zijn op de band opgenomen en in het bezit van de heer Van Gameren. Die interviews zijn ook uitgewerkt op schrift. Vervolgens heeft de heer Van Gameren de uitgewerkte interviews getoetst aan elkaar en aan de geautoriseerde stukken in kwestie. Vervolgens heeft hij de rol van de drie bestuurders daarin getoetst aan de gedragscode voor bestuurders zoals die in maart 2003 door de gemeenteraad is vastgesteld en die geënt is op de modelverordening van de VNG en de meest actuele rijksregelingen ter zake. Hij heeft vervolgens het rapport opgesteld. De voorzitter hecht er aan om nog twee wezenlijke dingen te zeggen die Van Gameren in het fractievoorzittersoverleg heeft gesteld. Hij heeft gezegd dat alle betrokkenen die hij heeft willen horen loyaal meegewerkt hebben. Hij heeft ook gezegd dat hij naar zijn indruk en met zijn expertise een waarheidsgetrouw verhaal op papier gezet heeft en hetgeen gepasseerd is waarheidsgetrouw heeft kunnen wegzetten. Een van de fractievoorzitters heeft hem daarop gevraagd: “Als u andere methoden had gehad, door bijvoorbeeld mensen onder ede te horen, hebt u dan de indruk dat het rapport mogelijk anders zou hebben geluid?” Hij heeft daar nadrukkelijk op gezegd: “Nee, dan zou het naar mijn opvatting niet anders luiden.” De voorzitter denkt dat dat in de oordeelsvorming voor de raad van wezenlijk belang is. Vervolgens leest de voorzitter de conclusies uit het rapport voor. Die luiden als volgt: “De onderzoeker komt tot de conclusie dat het handelen dan wel nalaten van burgemeester Elzinga, wethouder Van Meggelen en CDA-fractievoorzitter Goos niet zodanig is geweest dat
4 er sprake is van schending van de bestuurlijke integriteit van de drie bestuurders. Met name door de vrijwel gelijktijdige verkoop van twee woningen aan de Middelmeede in september 2003, te weten één woning aan de zoon van Elzinga en één woning aan de dochter van Goos en de verkoop van de derde woning in november 2003 aan de zoon van Van Meggelen, hadden de drie betrokken bestuurders weliswaar de schijn van belangenverstrengeling en/of machtsmisbruik tegen, maar uit niets is gebleken dat de bestuurders misbruik hebben gemaakt van informatie die zij uit hoofde van hun functie onder zich hadden, noch dat zij anderszins hun positie hebben aangewend om te bewerkstelligen dat hun kinderen de woningen aan de Middelmeede konden kopen. Wel moet worden geconcludeerd dat zowel Elzinga als Goos hebben miskend dat de onderhandse aankoop van een woning aan de Middelmeede door respectievelijk de zoon en de dochter bijzonder gevoelig zou liggen binnen de gemeente Drimmelen. Zij hadden zich bewust moeten zijn dat het melden van een dergelijke aankoop binnen het college dan wel aan de raad, in het bijzonder gelet op de door hen beklede publieke functies, voor de hand had gelegen. Voor Van Meggelen ligt dit anders, daar zijn zoon zich pas na het opstarten van de onderhavige affaire heeft gemeld bij de WSG voor de koop van de laatste beschikbare woning. Hoewel de rol van de WSG niet ter beoordeling stond in het onderhavige onderzoek, wenst de onderzoeker nog op te merken dat de wijze waarop de WSG heeft besloten om de drie woningen aan de Middelmeede te verkopen (onderhands), niet de schoonheidsprijs verdient. De WSG mag immers bekend worden verondersteld met de belangstelling voor koopwoningen voor starters binnen de gemeente Drimmelen, alsmede met het feit dat voor dat soort woningen in beginsel het gemeentelijk toewijzingsbeleid van toepassing is. In dit kader had minstens een openbare verkoop van de drie koopwoningen aan de Middelmeede in de rede gelegen. Indien de WSG iets minder waarde had gehecht aan haar commerciële belangen en geld had uitgetrokken voor een dergelijke verkoop, was de noodzaak tot het schrijven van dit rapport er naar alle waarschijnlijkheid niet geweest.” Dat zijn de conclusies zoals die uit het onderzoeksrapport van Van Gameren blijken. De voorzitter stelt dat het nu aan de raad is om op basis van deze conclusies een politiek oordeel te hebben en dat uit te spreken. De heer Rullens bedankt voor de uitgebreide toelichting op de procesgang. CAB heeft behoefte allereerst waardering uit te spreken in de richting van alle betrokkenen die ervoor gezorgd hebben dat deze procesgang zo doorlopen kon worden. CAB onderschrijft volledig de belangrijkste conclusies, zoals die zijn opgenomen in het rapport. Die conclusies zijn kortweg dat er in geen van de drie gevallen sprake is van schending van bestuurlijke integriteit in de zin van de vastgestelde gedragscode. Uit niets is gebleken dat de drie bestuurders misbruik hebben gemaakt van informatie die zij uit hoofde van hun functie onder zich hadden, noch dat zij anderszins hun positie hebben aangewend om te bewerkstelligen dat hun kinderen de woningen aan de Middelmeede konden kopen. Dat neemt niet weg dat van de drie twee bestuurders, te weten burgemeester Elzinga en raadslid Goos, wordt gemeld dat ze miskend hebben dat de onderhandse aankoop bijzonder gevoelig zou kunnen liggen binnen de gemeenschap en dat zij zich bewust hadden moeten zijn dat dit aan het college en aan de raad gemeld had dienen te worden, in het bijzonder gelet op de door hen beklede publieke functies. Als we de bovenstaande conclusies uit het rapport plaatsen in een politieke, maatschappelijke context, hetgeen van de gemeenteraad wordt verlangd, kan het CAB deze conclusies niet anders beschouwen dan als een forse aantijging. Ook die forse aantijging onderschrijft het CAB. Beide bestuurders, te weten Elzinga en Goos, hadden zich terdege bewust moeten zijn dat een miskenning van de gevolgen en het niet melden, tot schending van het rechtsgevoel en tot schending van het vertrouwen in het openbaar bestuur bij de burgers van onze gemeente zou leiden. Het politieke oordeel over deze beide laatste conclusies, heeft het CAB vervat in een tweetal moties.
5
De voorzitter leest de moties voor. Motie Elzinga. De raad van de gemeente Drimmelen, in vergadering bijeen op 15 januari 2004, kennis genomen hebbend van de bevindingen van het onderzoeksrapport ‘Middelmeede’, dat in opdracht van de gemeenteraad d.d. 4 december 2003 is opgesteld door mr. H.A. van Gameren, rechter-commissaris van de Arrondissementsrechtbank te Breda, overwegende: -
dat er grote maatschappelijke onrust is ontstaan over de onderhandse verkoop van drie starterswoningen; dat bestuurder Elzinga blijkens de bevindingen in het onderzoeksrapport heeft miskend dat de onderhandse verkoop aan zijn zoon, in het bijzonder gelet op de door hem beklede publieke functie, bijzonder gevoelig zou liggen binnen de gemeenschap; dat de melding van genoemde verkoop door bestuurder Elzinga op zijn minst aan het college en aan de raad had moeten gebeuren; dat het niet melden op gespannen voet staat met het kernbegrip zorgvuldigheid zoals opgenomen in de gedragscode zoals die in de gemeenteraad van Drimmelen op 13 maart 2003 is vastgesteld; dat het rechtsgevoel van onze burgers en het vertrouwen in het openbaar bestuur is aangetast,
besluit: het handelen en nalaten van bestuurder Elzinga in deze nadrukkelijk af te keuren en te bezien of en hoe het geschonden vertrouwen in samenspraak met bestuurder Elzinga kan worden hersteld. De motie is ondertekend door de fractie van CAB, de fractie van de VVD, de fractie van Gemeentebelangen, de fractie van Groen Drimmelen, de fractie van het CDA, de fractie van de Partij van de Arbeid en de fractie van de Mayse Partij. Dus is deze motie ondertekend door alle aanwezige raadsleden, met uitzondering van de heer Bakker. Motie Goos De raad van de gemeente Drimmelen, in vergadering bijeen op 15 januari 2004, kennis genomen hebbend van het onderzoeksrapport, overwegende: -
dat er grote maatschappelijke onrust is ontstaan over de onderhandse verkoop van de drie starterswoningen; dat bestuurder Goos blijkens de bevindingen in het onderzoeksrapport heeft miskend dat de onderhandse verkoop aan zijn dochter, in het bijzonder gelet op de door hem beklede publieke functie, bijzonder gevoelig zou liggen binnen de gemeenschap; dat de melding van genoemde verkoop door bestuurder Goos op zijn minst aan de raad had moeten gebeuren; dat het niet melden op gespannen voet staat met het kernbegrip zorgvuldigheid zoals opgenomen in de gedragscode zoals die in de gemeenteraad van Drimmelen op 13 maart 2003 is vastgesteld;
6 -
dat het rechtsgevoel van onze burgers en het vertrouwen in het openbaar bestuur is aangetast,
besluit: het handelen en nalaten van bestuurder Goos in deze nadrukkelijk af te keuren. De motie is getekend door de fracties van Combinatie Algemeen Belang, de VVD, Gemeentebelangen, Groen Drimmelen, de Partij van de Arbeid, de Mayse Partij en niet door het CDA en niet door de Lijst Harry Bakker. De twee moties voldoen aan de vereisten, dus maken ze onderdeel uit van het debat. Mevrouw Kimmel zegt dat de heer Van Gameren in zijn rapport concludeert dat de betreffende bestuurders geen misbruik hebben gemaakt van informatie die zij uit hoofde van hun functie onder zich hadden, noch dat zij anderszins hun positie hebben aangewend om te bewerkstelligen dat hun kinderen de woningen aan de Middelmeede konden kopen. In die zin, strikt juridisch gezien, is de integriteit niet geschaad. Maar de heer Van Gameren constateert vervolgens dat zowel de heer Elzinga als de heer Goos hebben miskend dat de onderhandse aankoop van een woning door respectievelijk de zoon en de dochter bijzonder gevoelig zou kunnen liggen binnen de gemeente Drimmelen. Ze onderschrijft deze conclusie en voegt hier de volgende overwegingen aan toe. Zowel de heer Elzinga als de heer Goos hebben aangegeven dat zij, net zoals iedereen in dit gemeentebestuur, ervan uitgingen dat de WSG huurwoningen zou bouwen in het plan Middelmeede. Beiden komen er achter dat WSG drie huurwoningen heeft omgezet in starterskoopwoningen en dat deze woningen onderhands verkocht worden. Beiden moeten weten dat een dergelijke gang van zaken niet strookt met het beleid dat het gemeentebestuur voor ogen heeft, namelijk een eerlijk en doorzichtig toewijzingsbeleid. Beiden moeten ook weten dat er veel belangstelling is voor dergelijke woningen. Zij hadden dit volgens haar dan ook meteen moeten melden aan het gemeentebestuur. Hierin acht zij zich ondersteund door de conclusie van de heer Van Gameren. Beide bestuurders kiezen ervoor deze informatie niet te melden, maar door te geven aan hun kinderen. Hiermee handelen zij naar haar mening in strijd met de begrippen dienstbaarheid, onafhankelijkheid en zorgvuldigheid. Deze begrippen staan beschreven in de gedragscode voor bestuurders van de gemeente Drimmelen. Zij gaat ervan uit dat betrokken bestuurders op de hoogte zijn van deze gedragscode. Volgens de gedragscode betekent dienstbaarheid onder meer dat het handelen van de bestuurders altijd en volledig gericht is op het belang van de burgers. De burgers mogen daar op vertrouwen. Ze is van mening dat als de betrokken bestuurders de onderhandse verkoop van de woningen hadden gemeld aan raad c.q. college, het gemeentebestuur druk had kunnen uitoefenen op WSG om de woningen op zijn minst openbaar te verkopen en misschien wel via inschrijving en loting. Het begrip onafhankelijkheid betekent volgens de gedragscode dat het handelen van de bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid. Dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging moet worden vermeden. Naar haar mening hadden beide bestuurders moeten beseffen dat zij in ieder geval de schijn van een dergelijke vermenging tegen zich zouden hebben. Dan de zorgvuldigheid. Volgens de gedragscode moet het handelen van de bestuurder zodanig zijn dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat alle partijen op correcte wijze worden afgewogen. Zij is van mening dat beide bestuurders onzorgvuldig hebben gehandeld door de informatie over de onderhandse verkoop niet te melden. Ze keurt het handelen en nalaten van zowel de heer Elzinga als de heer Goos dan ook ten zeerste af en heeft daarom beide moties ondertekend. Ten aanzien van de heer Van Meggelen onderschrijft zij de conclusies van de onderzoeker. Ze tekent hierbij aan dat het handelen van de heer Van Meggelen misschien politiek naïef is geweest, maar verder wordt gekenmerkt door de voortvarendheid waarmee hij gewoonlijk zaken oppakt.
7 De heer Kwaaitaal is van mening dat het een goede zaak is dat er naar aanleiding van de geruchtenstroom rondom de verkoop van de woningen een onderzoek heeft plaatsgevonden. Daardoor is de raad nu in de gelegenheid een objectieve afweging te maken. Hij vertrouwt erop dat de raad een weloverwogen beslissing kan nemen en de inwoners het geschonden vertrouwen terug kan geven. Uit de conclusie is te lezen dat alle drie de bestuurders niet verweten kan worden dat de bestuurlijke integriteit is geschonden. Wel staan er in het rapport een aantal zaken die hem verontrusten. Los van de formele benadering is de onderzoeker van oordeel is dat burgemeester Elzinga geen juiste inschatting heeft gemaakt van de gevoeligheid van deze onderhandse aankoop door zijn zoon. Weliswaar heeft de burgemeester verklaard dat hij pas na de aankoop door zijn zoon hoorde dat het ging om een koopwoning in de Middelmeede. Dit laatste wordt door de onderzoeker in twijfel getrokken en die is ook van mening dat hij zich reeds bij de tip van de aannemer af had moeten vragen of zijn zoon door deze informatie niet in een bevoorrechte positie kwam ten opzichte van andere gegadigden voor een koopwoning binnen de gemeente Drimmelen. Hij is van mening dat burgemeester Elzinga een voorbeeldfunctie heeft en vindt het daarom zeer ongepast dat hij ingaat op tips van een relatie uit de aannemerswereld. Ook bij de heer Goos is de onderzoeker van mening dat hij geen juiste inschatting heeft gemaakt van de gevoeligheid van deze onderhandse aankoop. De heer Goos had zich ook moeten realiseren dat hij als fractievoorzitter een publieke functie bekleedt, zij het van een andere orde dan die van de burgemeester. Net als burgemeester Elzinga was de heer Goos ook geheel op de hoogte van de voorgeschiedenis. Hij hecht waarde aan de benadering dat de heer Goos op eigen initiatief informatie heeft ingewonnen voor zijn dochter bij WSG. Hij is niet vooraf geïnformeerd door derden. Hij vindt dat er een materieel verschil is tussen bestuurder Elzinga en bestuurder Goos. Hiervoor verwijst hij naar het rapport en wel naar de opmerking van de onderzoeker dat de politieke functie van een fractievoorzitter van een andere orde is dan die van een burgemeester. Deze opmerking onderschrijft hij. Wat betreft de heer Van Meggelen is het duidelijk dat hij van de gehele voorgeschiedenis niets afwist. Hij heeft weliswaar snel gereageerd op hetgeen hem ter ore is gekomen na de openbare commissievergadering van 21 oktober 2003. Andere aanwezigen die er die avond waren hadden wellicht ook snel kunnen reageren en/of mensen in hun directe omgeving kunnen tippen. Hij realiseert zich dat dit geen openbare publicatie is geweest zoals dat gebruikelijk is bij het verkopen van woningen. Hij is van mening, zoals ook vermeld is in het rapport, dat deze handelwijze anders is dan bij de twee andere bestuurders. Als hij het rapport in het kort samenvat komt het erop neer dat er alleen maar inschattingsfouten zouden zijn gemaakt door de betrokkenen en dat ze zich niet voldoende hebben gerealiseerd dat dit wel eens een zeer gevoelige kwestie binnen de Madese bevolking zou kunnen worden. Hij is van mening dat van bestuurders mag worden verwacht dat zij hier terdege rekening mee houden en al het mogelijke doen om alle schijn van belangen-verstrengeling te voorkomen. Hij weet dat de rol van WSG hier niet ter beoordeling staat, maar het moet hem wel van het hart dat hij de vertaling van de onderzoeker dat WSG hier niet de schoonheidsprijs verdient, heel zacht vindt uitgedrukt. WSG was de enige partij die wist dat deze huizen verkocht werden aan drie bestuurders van de gemeente Drimmelen. Hiervan heeft WSG nooit gewag gemaakt, maar heeft dit gewoon laten gebeuren, naar zijn zeggen alleen om commerciële belangen. Zoals de onderzoeker in zijn rapport ook heeft gememoreerd, mag er worden verondersteld dat ook WSG kennis had van de belangstelling voor koopwoningen voor starters binnen de gemeente Drimmelen, alsmede van het feit dat voor dit soort woningen in beginsel het gemeentelijk toewijzingsbeleid van toepassing is, net zoals dit bij onze bestuurders bekend was. Toch zijn de woningen onderhands aan deze bestuurders verkocht. Hij vindt dat een kwalijke zaak. De eindconclusie van de meerderheid van zijn fractie is dat hij de motie Elzinga ondersteunt en wat betreft de motie Goos deelt hij mede dat hij zich wel kan vinden in de gedachtegang van deze motie, doch dat hij zich wil onthouden van stemming, omdat in deze, gelet op de opgelegde geheimhouding, er geen mogelijkheid is geweest tot overleg met het partijbestuur van het CDA Drimmelen.
8 De heer Van Meel kan zich namens de fractie Groen Drimmelen de volgende vragen stellen over het project Middelmeede. Hoe zijn de huurwoningen koopwoningen geworden? Waarom is op dat moment het gemeentelijk toewijzingsbeleid niet toegepast? Waarom is niet openbaar gemaakt dat er drie starterswoningen te koop waren? Wat is daarna de rol geweest van de drie bestuurders bij de verkoop van deze woningen aan hun zonen en dochter? Wat de eerste drie vragen betreft is het rapport duidelijk: dit is ter competentie van de woningbouwstichting WSG en vanavond in feite niet aan de orde. Maar Groen Drimmelen wil duidelijk stellen dat de gang van zaken over contracten met projectontwikkelaars én woningbouwcorporaties én het gemeentelijk woningtoewijzingsbeleid aan alle kanten hapert en aan herziening toe is. Deze zaken dienen zo snel mogelijk in de raad aan de orde te komen en niet wachten tot de behandeling van de Nota Volkshuisvesting aan het eind van dit jaar. Dan over de rol van de drie bestuurders. Het rapport geeft aan dat het handelen van de heer Van Meggelen naar het oordeel van de onderzoeker niet strijdig is met een van de kerngedragingen of gedragsregels van de gedragscode voor bestuurders van de gemeente Drimmelen, met name omdat de heer Van Meggelen zijn zoon pas getipt heeft na de openbare commissievergadering Grondgebiedzaken waarin de omzetting van huur- naar koopwoningen aan de orde was geweest. Hoogstens had hij zich af kunnen vragen hoe het mogelijk was dat er een woning voor zijn zoon beschikbaar was terwijl er zoveel jongeren op een huis zaten te wachten. De fractie van Groen Drimmelen wil echter wat betreft de heer Van Meggelen geen politiek oordeel uitspreken. Wat de heer Elzinga en de heer Goos betreft ligt de zaak duidelijk anders. Met name is het een kwalijke zaak dat door hun handelwijze andere kandidaat-kopers geen kans hebben gehad een van deze woningen te kopen. De fractie Groen Drimmelen meent dan ook dat deze twee bestuurders wel degelijk gebruik hebben gemaakt van informatie uit hoofde van hun functie die andere gegadigden niet konden hebben. Zelfs de kandidaten die zich gemeld hebben in dezelfde periode als de kinderen van de bestuurders, namelijk in de periode juni-juli, hebben geen kans gehad om deze woningen te kopen. Natuurlijk ligt hier ook een kwalijke tekortkoming bij de woningbouwstichting WSG. Daarnaast hebben de bestuurders zich schuldig gemaakt aan nalatig handelen ten opzichte van college en raad. Beiden wisten heel goed dat er een toewijzingsbeleid bestond, waarbij in dit geval in principe het lotingsysteem van toepassing zou moeten zijn en dienden dit te melden bij het college respectievelijk de raad. Tevens hadden beide bestuurders moeten beseffen dat deze onderhandse aankoop van een woning aan de Middelmeede door hun zoon en dochter bijzonder gevoelig zou liggen bij de bevolking en in het bijzonder bij toekomstige starters op de woningmarkt. Ook krijgt door deze handelwijze het algemeen streven de burgers dichter bij de politiek te brengen, een gevoelige knauw die nog lang zal nawerken. Groen Drimmelen stelt dan ook dat, naast de conclusies van het onderzoeksrapport, een eigen politiek oordeel uitgesproken moet worden. Naar het oordeel van Groen Drimmelen hebben beide bestuurders het rechtsgevoel van de burgers en het vertrouwen in het openbaar bestuur wel degelijk aangetast en dat keurt hij ten zeerste af. Vandaar dat de fractie van Groen Drimmelen achter beide ingediende moties staat en deze mede heeft ondertekend. De heer Van Dijk begint met eraan te herinneren dat een evenwichtig huisvestingsbeleid een van de speerpunten uit het programma van de PvdA is en dat de begrippen daadkracht, openheid en vernieuwing hierop van toepassing zijn. Het met elkaar eens proberen te worden heet volgens hem onderhandelen en is geenszins achterkamertjespolitiek. De PvdA is van mening met daadkracht en openheid te hebben gehandeld. Dat niet eenieder door hem/haar gewenste informatie heeft gehad op een door hem/haar gewenst tijdstip, doet niets af aan de zuiverheid en integriteit van de procedure. Volksvertegenwoordigers zijn kaderstellers en in deze kwestie in het bijzonder controleurs. De PvdA onderschrijft hetgeen de voorzitter over de procedure heeft kenbaar gemaakt. De zaak nadert de ontknoping. De PvdA neemt afstand van denigrerende kwalificaties en ziet de kwestie waarover nu gesproken wordt als een zeer serieuze zaak. Om de controlerende taak goed uit te voeren, heeft de PvdA een aantal handvatten gebruikt. De starterproblematiek in de gemeente Drimmelen, het gemeentelijk woningverdelingsen toewijzingssysteem, het
9 onderzoeksrapport Middelmeede, voornamelijk juridisch van aard, het vertrouwen in de raad als bestuurders van de gemeente Drimmelen, de publieke functie van de betrokken bestuurders en de vraag of er nog een basis is om met elkaar verder te gaan. In eerste instantie maakt de PvdA een onderscheid in het handelen van de heren Elzinga en Goos versus dat van de heer Van Meggelen. Kijkende naar een stukje zelfreflectie, is uit het rapport van de heer van Gameren gebleken dat de raad betere afspraken had moeten maken in de overeenkomst Middelmeede. Het gemeentelijk woningverdelings- en toewijzingssysteem is wat hem betreft niet waterdicht. Dit zal er volgens de PvdA toe moeten leiden dat dit beleid zo snel mogelijk onder de loep genomen moet worden. De heer Van Meggelen heeft pas na afloop van de openbare commissievergadering Grondgebiedzaken, met de nadruk op openbaar, van 21 oktober 2003 zijn zoon geïnformeerd over het feit dat er aan de Middelmeede nog een woning te koop stond. Hij is volgens de PvdA weliswaar naïef geweest, maar hij heeft in geen geval nalatig gehandeld. Ons vertrouwen in hem is geenszins geschonden. Met betrekking tot de heren Elzinga en Goos, respectievelijk burgemeester en fractievoorzitter, het onderzoeksrapport van Van Gameren geeft feiten weer en de hieruit voortkomende conclusies zijn wat de PvdA betreft niet van dien aard dat het vertrouwen blijvend geschaad hoeft te zijn. Er is door hen, zo blijkt uit het rapport, niet doelbewust gehandeld, geen sprake van belangenverstrengeling. Zij hebben hun publieke functie niet aangewend om de woningen te verkrijgen. Dit neemt niet weg dat het handelen wel op gespannen voet staat met het kernbegrip zorgvuldigheid dat onderdeel uitmaakt van de kernbegrippen over bestuurlijke integriteit. De aankoop van de woningen had op zijn minst door de betrokkenen gemeld moeten worden aan het college en de raad. Het mag dan juridisch, zo blijkt uit het rapport, nagenoeg kloppen, maar maatschappelijk gezien is dit alles onaanvaardbaar. De schijn is gewekt en dat is al te veel. Het vertrouwen in het openbaar bestuur is aangetast. Hij is uiteindelijk in overeenstemming met diverse fracties tot het unaniem indienen van een motie van afkeuring gekomen voor het handelen en nalaten van zowel de heer Elzinga als de heer Goos. De heer Goos kunnen we als raadsleden enkel in kennis stellen van de bevindingen Verder is dat een aangelegenheid van het CDA. Voor wat betreft de heer Elzinga ligt dat anders. De PvdA betreurt het te moeten constateren dat de heer Elzinga niet aanwezig is. Dit terwijl de raad hem wel in de gelegenheid heeft gesteld aanwezig te zijn. Het gaat hier onder andere immers over hem. Hoor en wederhoor acht hij van groot belang. Iemand moet zich kunnen uitspreken over hetgeen de raad over de handelwijze denkt en wat voor consequenties daaraan worden verbonden. De PvdA had hem graag willen vragen hoe hij tegenover de ingediende motie staat en of het geschonden vertrouwen in samenspraak met hem kan worden hersteld. De PvdA behoudt zich het recht voor, gezien het feit dat de heer Elzinga geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid aanwezig te zijn, bovengenoemde vragen alsnog in een openbare vergadering aan de heer Elzinga voor te leggen. Hij wil nog benadrukken dat ook de woningstichting geen schoonheidsprijs verdient. Een openbare verkoop, gelet op de grote vraag en het lage aanbod binnen de gemeente, had minstens plaats moeten vinden. De PvdA begrijpt dat deze raadsvergadering een eerste aanzet is om het vertrouwen in het bestuur en de politiek in de gemeente Drimmelen weer op te bouwen. De PvdA wil er alles aan doen om in samenspraak dit soort situaties naar de toekomst toe te voorkomen door daadkracht, openheid en vernieuwing hoog te houden. De heer Harmeling zegt dat de inwoners recht hebben op onderzoek en duidelijkheid. Vooral om de juiste toedracht boven water te krijgen. Het rapport ligt er en al lezende merkt de fractie Gemeentebelangen dat er merkwaardige dingen in staan. De ene toevalligheid, zo noemt hij die maar, volgt de andere op. Zo blijkt bijvoorbeeld uit het rapport dat in juli mondeling door een woordvoerder van WSG is gezegd dat de zoon van de heer Elzinga en de dochter van de heer Goos een woning konden kopen. Dit laatste is ook schriftelijk bevestigd door WSG. De directeur van WSG geeft aan eind augustus pas te hebben besloten de woningen te verkopen. Vreemd dus. Toevalligheden. Een Madese aannemer is bevriend met burgemeester Elzinga. Dat kan en mag natuurlijk. Dat er tijdens het kaarten over bouwprojecten gesproken wordt, kan niemand verbieden. Maar dat daardoor de zoon
10 van de heer Elzinga aan informatie komt met betrekking tot de verkoop van woningen door WSG, waardoor andere gegadigden op achterstand komen, is minder fraai te noemen. Zo belt oud-wethouder en nu raadslid, de heer Goos, ook in juli voor zijn dochter naar WSG, met als resultaat dat zijn dochter ook een huis kan kopen en dat ze kon kiezen uit twee van de drie woningen, omdat er al een verkocht was. Wat we ook heel toevallig vinden, is dat er tussen begin en eind juli zich helemaal geen gegadigden hebben gemeld bij WSG om in aanmerking te komen voor een huurhuis, want zo werden ze aangekondigd op het bord dat nu ook nog zo bij de bouwlocatie staat. Gemeentebelangen is het eens met de conclusie van de onderzoeksrechter dat beide heren zich te weinig afgevraagd hebben of deze koop door beide kinderen, gezien de functies die zijzelf als ouders bekleden, wellicht bijzonder gevoelig zou kunnen liggen bij de bevolking van de gemeente Drimmelen. Van de vaders Elzinga en Goos mag men toch verwachten dat men weet dat je in een heilig huisje zit als je dergelijke functies bekleedt. Wat betreft wethouder Van Meggelen zij gezegd dat hij pas stappen heeft ondernomen toen verondersteld mocht worden dat bij meerderen bekend was dat er nog een woning te koop was en hij hierover zijn zoon toen pas geïnformeerd heeft over de mogelijke koop. In deze volgt Gemeentebelangen dan ook de visie van de onderzoeksrechter. Wij willen erkennen dat Gemeentebelangen het er erg moeilijk mee hebben gehad, omdat het naar de bevolking toe in de beginfase moeilijk was uit te leggen. Gemeentebelangen constateerde bij de inwoners boosheid en teleurstelling. De woningen kunnen terug en er moet geloot worden onder alle belangstellenden. Dat is een stuk genoegdoening naar hen die ook al lang wachten op een woning, hetzij huur of koop. Dat zou natuurlijk een geweldig gebaar zijn, maar het feit blijft dat de gemeenteraad zich over het hele gebeuren zal moeten uitspreken. De onderzoeksrechter heeft het werk verricht en zijn bevindingen in een rapport weergegeven. Het is een duidelijk rapport, waar ook twijfels in zijn verwoord. Ook is mr. Van Gameren niet voorbij gegaan aan de integriteitsvraagstelling en ook de gemeentelijke gedragcode is door hem geraadpleegd. De eindconclusies kan Gemeentebelangen delen. Ondanks dat blijft Gemeentebelangen vinden dat het maatschappelijk eigenlijk niet verteerbaar is zoals het allemaal is verlopen. Alles overziend is Gemeentebelangen dan ook van mening dat een zekere berisping of een motie van afkeuring ten opzichte van de heren Elzinga en Goos op zijn plaats is. Gemeentebelangen heeft dan ook een motie met deze strekking mede ondertekend. Gemeentebelangen heeft het vertrouwen dat degenen die het rapport nog zullen lezen, het met hen eens kunnen zijn dat gemeentebelangen op een juiste wijze met deze toch wel heel vervelende aangelegenheid is omgegaan. Naar aanleiding van deze aangelegenheid en voordat dit rapport in het bezit was van Gemeentebelangen hebben zij op 8 januari 2004 een brief naar het college gezonden om aan te geven hoe de diverse woningstichtingen die werkzaam zijn in de gemeente Drimmelen omgaan met hun woningtoewijzingen. Dit geldt ook voor koopwoningen die gebouwd worden door projectontwikkelaars. Gemeentebelangen wil dat er goede afspraken gemaakt worden en dat in het vervolg de regelgeving ook wordt toegepast. De heer Bakker begreep op 19 november 2003, toen hij hoorde van het gerucht over de verkoop van huurwoningen en aan wie, dat de andere raadsleden al langer op de hoogte waren. Jammer dat er onderling niet eerder informatie-uitwisseling is geweest, want nu lijkt het zo te zijn dat onder druk van de media het eerste fractievoorzittersoverleg was gepland. Vervolgens zijn de betrokken bestuurders gevraagd om uitleg te geven en ze hebben dat op 24 november gedaan met ook een reactie op papier. Toen is besloten een onderzoekscommissie samen te stellen, die uiteindelijk en gelukkig bestond uit één onafhankelijk persoon, geassisteerd door onze raadsgriffier Die hebben dat voortvarend aangepakt en die hebben dat rapport samengesteld. In het onderzoeksrapport ‘Middelmeede’ van 9 januari 2004 staat een verslag van de bevindingen en de conclusies van de onderzoeker in relatie tot de opdracht. Hij heeft het rapport gelezen en kan in grote lijnen de opzet, uitvoering en resultaten volgen en onderschrijven. De overweging van de onderzoeker dat WSG heeft voldaan aan de voorwaarde om te bouwen voor de sociale component is voor hem niet helder. De begrippen sociale component en starter zijn niet eenduidig uitgelegd en er is geen taxatie van de woningen verricht. Het feit dat er geen
11 taxatie van de woningen is verricht door een of meerdere onafhankelijke deskundigen bij deze onderhandse verkoop geeft hem geen zekerheid over de verkoopprijs. Over de rol van de Woningbouwstichting Geertruidenberg en het handelen van de directeur Span wil hij kort zijn, mede gelet op het tekort aan woningen in Drimmelen en de inschrijvingen die er ook bij de Woningstichting Geertruidenberg zijn. Door de gekozen methode van verkoop en het niet informeren van overige belangstellenden uit de kern Made verdient WSG niet de schoonheidsprijs. Voor twee woningen is wel een overeenkomst, maar die zijn nog niet ingeschreven in het register. Voor één woning is nog geen overeenkomst.. Dat is de situatie op dit moment nog. Eventueel nader onderzoek ligt in handen van de gemeenteraad van Geertruidenberg en de VROM-Inspectie in Eindhoven. De uitleg van de onderzoeker over de tip die gegeven is door Pals over de mogelijkheid tot koop van woningen is belangrijk. Hierbij gaat hij ervan uit dat de burgemeester altijd in functie is. Span wilde de woningen onderhands verkopen, staat in het rapport, en die heeft die tip doorgegeven aan Pals. Wat er onder een tip wordt verstaan, staat niet in het rapport. Een tip is in deze situatie zeker iets waardevols. Volgens de visie van Elzinga was zijn zoon er niet bij toen hij dé informatie van Pals kreeg tijdens een kaartavond. In het rapport staat als verklaring van Elzinga, dat in hun gesprek niet uitdrukkelijk is verwezen naar de drie woningen aan de Middelmeede, maar slechts naar door de WSG te bouwen woningen in Made. Deze verklaring wordt door de onderzoeker in twijfel getrokken. De overweging van de onderzoeker is dat Pals senior de van Span verkregen informatie heeft doorgegeven aan de zoon van Elzinga, rechtstreeks dan wel via Elzinga. Hij kan dat niet anders uitleggen dan dat Elzinga aan zijn zoon die tip heeft gegeven. Dat heeft hij ook zelf verklaard. Elzinga heeft zich wel bemoeid met de aankoop van de woning door zijn zoon die tip te geven. Elzinga heeft zijn medewerkers dus niet juist geïnformeerd en de fractievoorzitters ook niet, is zijn mening. Inzake Goos volgt hij de constatering van de onderzoeker dat Goos zelf heeft gebeld met WSG en niet zijn dochter. Goos heeft een onjuiste verklaring afgelegd, is dan ook zijn conclusie. Van Meggelen heeft informatie die in beperkte kring bekend was aan zijn zoon doorgegeven. Van Meggelen heeft zelf gebeld met de WSG om de woning te kopen voor zijn zoon. In de uitleg aan de raadsleden en in de brief aan de medewerkers heeft hij zich bij Goos en Elzinga gevoegd. Verder vind hij het ook nog vreemd, als er dan zoveel woningen moeten worden verkocht, dat die overeenkomst nog niet is getekend. Hij concludeert dat de heer Van Meggelen niet zorgvuldig heeft gehandeld. Integriteit is bij de kwaliteit van het openbaar bestuur een belangrijke voorwaarde en wordt gevormd door de kernbegrippen die ook al door andere fracties zijn genoemd: zorgvuldigheid, onafhankelijkheid en dienstbaarheid. Dit afwegend komt de onderzoeker voor Elzinga en Goos tot de overweging dat het handelen, en dat is dan het nalaten van het onmiddellijk melden van de aankoop aan college dan wel raad, enigszins op gespannen voet staat met het kernbegrip zorgvuldigheid. Die mening deelt hij, maar het oordeel van de onderzoeker dat dit niet zo ver zou voeren dat de bestuurlijke integriteit van Elzinga en Goos is geschonden, volgt hij niet. Zijn mening is dat een bestuurder niet 95% integer kan zijn. Een bestuurder is integer of niet integer. Van Meggelen stelt hij de vraag of die vindt dat hij bij zijn handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal heeft gesteld. Hij wil drie moties indienen De voorzitter leest de moties voor. Motie 1 De raad van Drimmelen, in vergadering bijeen op 15 januari 2004, overwegende de inhoud van het onderzoeksrapport ‘Middelmeede’, de beschouwingen daarover in het raadsdebat, besluit: een motie van wantrouwen tegen Elzinga,
12
ingediend door de Lijst Harry Bakker, ondertekend door de Lijst Harry Bakker. Motie 2 De raad van Drimmelen, in vergadering bijeen op 15 januari 2004, overwegende de inhoud van het onderzoeksrapport ‘Middelmeede’, de beschouwingen daarover in het raadsdebat, besluit: een motie van wantrouwen tegen Goos, ingediend door de Lijst Harry Bakker, ondertekend door de Lijst Harry Bakker. Motie 3 De raad van Drimmelen, in vergadering bijeen op 15 januari 2004, overwegende de inhoud van het onderzoeksrapport ‘Middelmeede’, de beschouwingen daarover in het raadsdebat, besluit: een motie van wantrouwen tegen Van Meggelen, ingediend door de Lijst Harry Bakker, ondertekend door de Lijst Harry Bakker. De moties zijn voldoende ondertekend en maken onderdeel uit van het debat. De heer Van Gurp spreekt van een schok die er door de gemeente Drimmelen ging toen op 21 november een persbericht uitgegeven werd over de verkoop van woningen aan de Middelmeede. Niet alleen belangstellenden voor deze woningen, maar ook de hele gemeenteraad van Drimmelen was ervan uitgegaan dat er sprake was van huurwoningen. Zo dacht de raad dat het afgesproken en vastgelegd was in het contract. De belangstellenden mochten uitgaan van het gegeven op het reclamebord: huurwoningen. Nog veel groter werd de commotie toen bleek wie dan wel die kopers waren, de zoon van de burgemeester en de dochter van een fractievoorzitter. Het is voor iedereen duidelijk dat het naar buiten brengen van deze ontwikkelingen groot nieuws was voor de pers, die daar dan ook wel raad mee wist, en terecht. Openheid van bestuur dient de zaak. Er waren inmiddels immers al acht weken verlopen vanaf de ondertekening van het eerste voorlopige koopcontract tot aan het uitkomen van het persbericht. Dit wil niet zeggen dat er helemaal niets van bekend was. Hij is te rade gegaan bij wethouder Moerenhout. Ook die was hogelijk verbaasd. Die heeft op zich genomen om dit probleem nog diezelfde middag in de geplande collegevergadering ter sprake te brengen. Alle daar aanwezige wethouders hoorden daar voor de eerste keer wat er aan de hand was. Hij is ervan overtuigd dat de fractievoorzitters, in het vervolg op de ontstane commotie, goed gehandeld hebben door het aanstellen van een onderzoeker die staande boven alle partijen geen enkele binding heeft met onze gemeente en lid is van de rechterlijke macht. Het onderzoeksrapport is er dan ook naar, een zorgvuldige, heldere en duidelijke weergave met conclusies en de voorgevallen feiten. Ook het instellen van een geheimhoudingsplicht onderschrijft MP nog steeds. Op deze manier is in elk geval voorkomen dat bijzaken en niet ter zake doende feiten en meningen van invloed konden zijn op de rapportage. Het rapport is op te splitsen in twee delen, het juridisch aspect en het integriteitaspect. De raad heeft de ontwikkelaar in de overeenkomst van januari 2002 vrij gelaten in de invulling van de sociale component. Het besluit tot verkoop in plaats van
13 huur is dus mede gebaseerd op de omschrijving sociale component. Hij vraagt zich af of de raad hier eigenlijk geen steek heeft laten vallen. Als tweede omissie moet hij vaststellen dat de gemeenteraad er vanuit gegaan is dat het uitgiftebeleid van woningen op dit project van toepassing zou zijn. Achteraf moet hij vaststellen dat zowel de omschrijving in het contract als ook het ontbreken van de aanduiding voor uitgifte, juridisch omzeild kon worden. Dat is jammer genoeg ook gebeurd. In het rapport beschrijft de onderzoeker zijn conclusies op basis van zijn bevindingen. MP respecteert de uitspraken en kan niet anders dan die mening delen. MP moet vaststellen dat met het rapport alleen de taak van de raad niet is volbracht. De volgende kernbegrippen zijn hierin vastgelegd. Dienstbaarheid. Er is in dit geval niet gehandeld in het belang van de gemeente of van de burgers. Onafhankelijkheid. Er is niet onpartijdig gehandeld en de schijn had voorkomen moeten worden. Openheid. Er is niet transparant gehandeld, zodat ook geen optimale verantwoording mogelijk is en de raad geen inzicht heeft. Ten aanzien van betrouwbaarheid. De verkregen informatie is niet aangewend voor het doel waarvoor het bestemd was. En dan nog over zorgvuldigheid. De belangen van partijen zijn niet afgewogen en dus geschaad. Kort samengevat komt de MP daarom tot de volgende conclusie. Deze hele affaire is jammer voor de kopers. Hen treft geen blaam. Als zij tips ontvangen hebben van hun respectievelijke vaders, is daar nog niks mis mee. Starters, zoekende m i mers op een krappe woningmarkt, zullen alles in het werk stellen om een woning te bemachtigen. De vaders echter hadden veel beter moeten weten. Ten aanzien van wethouder Van Meggelen kan MP kort zijn. Er is impulsief gehandeld, maar pas na openbaarmaking dat er twee woningen verkocht waren, zoals het rapport aangeeft. Hem treft verder geen verwijt. Voor wat de handeling van de heer Goos betreft, uit zowel zijn positie als uit zijn voormalige wethouderschap had hij moeten beseffen dat handelen op deze wijze af te keuren is. En voor burgemeester Elzinga geldt dit in elk geval. Als hoogste gezagsdrager in de gemeente hoort hij een voorbeeldfunctie te vervullen. Al met al voor de MP reden genoeg om de beide moties die door het CAB ingediend zijn te steunen. De moties van de heer Bakker zal hij niet ondersteunen. Schorsing. De heer Rullens vindt de drie moties van de heer Bakker te vérgaand ten opzichte van het onderzoeksrapport. Hij blijft bij de motie die hij zelf mee ingediend heeft. Mevrouw Kimmel heeft niks toe te voegen aan haar betoog uit de eerste termijn. Ze heeft de feiten uit het rapport en de conclusies zoals de heer Van Gameren die heeft getrokken, zorgvuldig afgewogen en ze heeft een motie geformuleerd. Daar staat ze helemaal achter. Dat betekent dus impliciet ook dat ze de moties van de heer Bakker niet steunt. De heer Kwaaitaal blijft ook bij wat hij in eerste termijn gezegd heeft. Hij zal de moties van de heer Bakker niet ondersteunen. De heer Van Meel houdt ook vast aan de eigen motie. De heer Van Dijk heeft in eerste termijn zijn motie onderbouwd. Daar wil hij aan vasthouden, zeker ook gezien de overwegingen die deze hanteert. De heer Harmeling vindt de motie van wantrouwen, te zwaar aangezet en te weinig onderbouwd. Hij is tegen de moties van de heer Bakker. De heer Bakker blijft bij wat hij in eerste termijn naar voren heeft gebracht. De heer Van Gurp kan de moties van de heer Bakker ook niet ondersteunen. De voorzitter wil vijf moties in stemming brengen. Hij meldt nog dat de portefeuillehouder heeft toegezegd om in de eerstvolgende commissievergadering Grondgebiedzaken eens
14 indringend te praten over het uitgiftebeleid. Hij zal de moties, de beschouwingen en de verslagen toezenden aan betrokkenen. Die hebben er recht op om te weten wat er beslist is en ook aan de Commissaris van de Koningin, want die heeft erom gevraagd. De heer Bakker vraagt of de moties referendabel zijn. De voorzitter weet dat niet zeker. Uit stemming bij handopsteken blijkt: a) dat de motie Elzinga (CAB) wordt aangenomen met 18 stemmen voor en de stem van de heer Bakker tegen; b) dat de motie Goos (CAB) wordt aangenomen met 16 stemmen voor en de stem van de heer Bakker tegen; het CDA onthoudt zich van stemming; c) dat de drie moties van wantrouwen van de Lijst Harry Bakker worden verworpen met 18 stemmen tegen en de stem van de heer Bakker voor. Overeengekomen wordt de door een grote meerderheid van de raad aangenomen moties het besluit van de discussie te laten zijn, met inachtneming van de stemverklaringen. 3.
Sluiting
Niets verder aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering met het verzoek een moment stilte in acht te nemen voor bezinning of gebed. Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18 maart 2004.
Mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers griffier
A.P.G.J. Smits vice-voorzitter