1
NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD VAN DRIMMELEN VAN 13 MAART 2003
Raad: Aanwezig: Namens Combinatie Algemeen Belang :
de raadsleden A. Smits; J. Rullens; P. Meeuwissen; C. Vermeulen en A. Buijs;
Namens VVD
:
de raadsleden L. van Dongen; J. van Buuren en P. KimmelSteevens;
Namens CDA
:
de raadsleden A. Goos en J. van Gils-de Ridder;
Namens Groen Drimmelen
:
de raadsleden C. van Meel; M. Vos-Kroeze en P. Prinse;
Namens PvdA
:
de raadsleden H. van Dijk en L. Krischer;
Namens GB
:
de raadsleden G. Harmeling en A. Verhulst;
Namens MP
:
het raadslid J. van Gurp;
Namens Lijst Harry Bakker
:
het raadslid H. Bakker;
Afwezig: Namens Combinatie Algemeen Belang :
het raadslid J. Praat;
Namens CDA
het raadslid T. Kwaaitaal;
:
College: Aanwezig: Burgemeester J. Elzinga Wethouder G. Broeders Wethouder J. van Meggelen Wethouder F. Stoffels Wethouder G. Moerenhout Voorzitter Griffier
: :
J. Elzinga, burgemeester; mr. M.J.N. Schetters-Schuurbiers
2
1.
Opening.
De voorzitter opent de vergadering met het verzoek een moment stilte in acht te nemen voor bezinning of gebed.
2.
Vragen ex artikel 37a reglement van orde gemeente Drimmelen.
De voorzitter leest een vraag voor, ingediend door de fractie van de VVD. Als gevolg van het invoeren van het Diftarsysteem kunnen rommelmarkten niet meer georganiseerd worden. Tot nu toe werden de overgebleven spullen door de gemeente gratis afgevoerd. Nu moet voor de container en voor het afvoeren fors worden betaald. Die kosten wegen niet op tegen de verdiensten. De fractie van de VVD vraagt of het college bereid is een zodanig evenementenbeleid te ontwikkelen dat het organiseren van rommelmarkten voor ideële instellingen lucratief blijft. De fractie vraagt ook of tot die tijd de oude regeling kan blijven voortbestaan. Wethouder Broeders zegt dat het college bereid is een overgangsregeling te treffen. Er moeten dan volgens hem wel randvoorwaarden gesteld worden. Er zal ook selectief opgehaald moeten worden. Bij het ophalen zal zwaar geselecteerd worden. De kosten komen voor rekening van de gemeente. De heer Van Buuren is blij met de bereidheid tot een overgangsperiode. De rommelmarkten kunnen dan lucratief blijven. Hij vraagt wat er in de tussenperiode moet gebeuren. De heer Smits stelt voor om de kosten in de uiteindelijke evenementennota als subsidie te behandelen. De voorzitter leest ook een vraag voor van de Lijst Harry Bakker. Achter de Molenstraat in Terheijden ligt richting Lageweg een meertje met een eiland. Het meertje staat op de kaart niet ingetekend. Er zijn op het eiland illegaal bomen gekapt en de kanten zijn bewerkt. Daardoor is volgens Harry Bakker de leefomgeving van de ijsvogel, die op dit eiland leeft, ernstig aangetast. Dat is wettelijk verboden. Hij vraagt het college om per direct handhavend op te treden en het bestemmingsplan in orde te maken. Wethouder Broeders zegt dat er aanvankelijk inderdaad door burgers illegaal is gekapt. De gemeente heeft dat werk stil laten leggen. Later is er uit beheertechnisch oogpunt kapvergunning verleend voor 11 berken, aan het perceel aanpalend. De gemeente deelde de ingebrachte bezwaren niet omdat er voor de fauna op het eiland voldoende uitwijkmogelijkheden zijn of waren. Het andere deel van het eiland is bebost, zodat het landschappelijk karakter van het eiland behouden blijft. Bij de eerstvolgende herziening kan het bestemmingsplan worden aangepast. De heer Bakker zegt dat het hem er vooral om gaat de burgers begrip bij te brengen voor de natuur. Hij hoopt dat er zal worden toegezien op het handhaven van de bestemming, zodat het er weer schoon en netjes wordt. Wethouder Broeders geeft als zijn mening dat de gemeente voldoende aandacht geeft aan de manier waarop de burgers omgaan met de natuur. Ook wordt er met zorg omgegaan met het handhaven van bestemmingsplannen. De voorzitter wijst op de aanwezigheid van mevrouw Schetters, de eerste raadsgriffier. Hij heeft alle vertrouwen in een serieuze invulling van de functie.
3
3.
Vaststellen agenda.
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten met betrekking tot agendapunt 4, Vaststellen verslag raadsvergadering van 6 februari 2003; agendapunt 7, Subsidieverlening aan Regionaal Kruiswerk Mark en Maas t.b.v. uitvoering activiteiten in het kader van jeugdgezondheidszorg; agendapunt 8, Vaststellen nieuwe aangepaste huisvestingsverordening Onderwijs; agendapunt 9, Vaststellen subsidieplafonds 2003; agendapunt 11, Personeel / materieelvoertuig en hulpverleningsvaartuig brandweer; agendapunt 13, Wijziging IZA-Nederland regeling; agendapunt 18, Aankoop Sluizeweg 80 te Drimmelen; agendapunt 19, Zendvergunning voor vijf jaar aan de Stichting Lokale Omroep Drimmelen.
5.
Mededelingen en ingekomen stukken.
De heer Van Dijk stelt een vraag over stuk II.A. Hij wil graag weten of het bestuur van de GGD is afgetreden. Mevrouw van Gils maakt zich ernstig zorgen over de financiële positie van de GGD. Ze wil de brieven G en I hier ook bij betrekken. Ze vraagt waarom het zo lang duurt voordat het rapport daarover behandeld wordt. Wethouder Moerenhout zegt dat het Dagelijks Bestuur is afgetreden. De lopende zaken vinden voortgang. Intussen wordt onderzoek verricht naar de beste structuur voor de gemeenschappelijke regeling Gezondheidszorg Westelijk Noord-Brabant. Dit heeft volgens hem alles te maken met het ijkpuntenonderzoek met betrekking tot de financiële positie van de GGD. Hij verwacht dat het onderzoek naar de structuren in juni gereed zal zijn. Dan kan het nieuwe bestuur ook aantreden. De heer Van Dongen stelt een vraag over punt F, de implementatie van het Bouwstoffenbesluit. Hij wil weten waarom dat in Drimmelen zo laat pas wordt ingevoerd en of daardoor risico wordt gelopen. Wethouder Stoffels zegt dat er in verband met de beschikbare personele capaciteit ingezet is op handhaving en de uitwerking van het Milieubeleidsplan. De controle is op dit moment inderdaad onvoldoende. De heer Van Dijk vraagt of de stukken waarover bij punt E wordt gesproken naar de Raad van State zijn opgestuurd. De voorzitter geeft aan dat het gaat over het beroepschrift bestemmingsplan Kom Drimmelen. Wethouder Stoffels zegt dat dat tijdig is gebeurd. Mevrouw van Gils stelt een vraag over het jaarverslag Leerplicht 2001-2002 onder punt M. Ze wil graag hebben aangetekend dat de fractie van het CDA van mening is dat er snel gewerkt moet worden aan een verbeterde versie. Ze wil weten hoe lang dat gaat duren. Wethouder van Meggelen deelt de mening dat het jaarverslag verbetering behoeft. Dit is ook pas de eerste keer. Hij zal ook overleggen met het onderwijsveld.
4
De voorzitter deelt nog mee dat de heren Kwaaitaal en Praat de vergadering niet bij kunnen wonen. Verder heeft de griffier volgens hem sinds vorige week assistentie voor 16 uur in de week in de persoon van mevrouw Juanita van Oosterwijk. Wethouder Stoffels deelt mee dat er een brief is over het ontwerp bestemmingsplan Antoniushof 2002. Als de raad geen bezwaar heeft, wil hij graag op 28 maart de hoorcommissie bij elkaar roepen. Mevrouw Kimmel kondigt aan, dat er na de raadsvergadering van 3 april een informele bijeenkomst zal zijn van de raad met de nieuwe griffier. Mevrouw Schetters zal dan een toelichting geven. De mededelingen worden voor kennisgeving aangenomen. Ten aanzien van de ingekomen stukken wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
6.
Aanpassing beleid subsidiering comités 4 en 5 mei.
De heer Bakker vraagt of er nog actie is ondernomen op het subsidieverzoek. Wethouder van Meggelen zegt dat met het comité is afgesproken dat 2001 in feite gewoon is afgesloten en dat er geen nadelig saldo is blijven liggen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
10.
Verordening brandweerrechten.
De heer Goos vraagt naar de stand van zaken bij het onderzoek naar de mogelijkheden om een deel van de brandweerkosten in de havens en in de Biesbosch door te rekenen. De voorzitter zegt dat er wordt gewerkt aan een notitie over de doorrekening van brandweerkosten in en om de Biesbosch. Als het onderzoek is afgerond zal het in de commissie aan de orde komen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
12.
Gedragscode bestuurders.
De heer Goos wil de code zodanig lezen dat raadsleden wel lid kunnen zijn van verenigingen of stichtingen in de gemeenschap. Het is volgens hem goed dat raadsleden feeling hebben met wat er in het dorp gebeurt. Bij leden van dagelijkse besturen ligt dat volgens hem anders. De heer Smits heeft in zijn fractie ook uitvoerig over de code gesproken. Hij pleit in het geval van een wethouder voor een grotere terughoudendheid dan bij een raadslid. De heer Bakker wijst erop dat het ministerie binnenkort met nieuwe wijzigingen komt. Tot die tijd voldoet deze richtlijn.
5
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14.
Toekomst Regionaal Archief West-Brabant, locatie Oosterhout / keuze locatie streekarchief.
De voorzitter licht toe, dat het voorstel het college de ruimte geeft om niet meer uitsluitend met Breda te gaan praten, maar ook met anderen zoals Tilburg, om te kijken of daar een interessante aanbieding uit kan komen. De heer Smits constateert ook dat die ruimte wordt gegeven. Hij dringt aan op overleg met de Heemkundekring om in het lopende traject inhoud te kunnen geven aan hun verzoek ten aanzien van serviceverlening. De heer Goos zegt dat Tilburg niet zijn voorkeur heeft. Hij is zelfs tegenstander van een archief zo ver weg. Hij beveelt aan om meer energie te steken in pogingen om het archief onder acceptabele condities en voorwaarden naar Breda te brengen. De heer Van Gurp legt de nadruk op het gebruik van het archief. Hij geeft de voorkeur aan overleg met drie Heemkundekringen. Hij beveelt aan om vooral te letten op de kosten van het gebruik. De voorzitter zegt toe met de drie Heemkundekringen te zullen overleggen. Er is volgens hem bij drie instellingen offerte aangevraagd. Daarbij is op meer aspecten gelet dan de prijs. Er is ook wel degelijk naar de kwaliteit van het aanbod gekeken en naar de technische voorzieningen. De conclusie is dat Tilburg een deugdelijke aanbieding heeft gedaan. Hij wil weten in hoeverre het verschil in strekkende meterprijs invloed heeft op de voorkeur voor Breda. De heer Smits vraagt of alle gemeenten met een afvaardiging in het bestuur nu ook Tilburg als optie overwegen. De voorzitter zegt dat hij een voorbehoud heeft gemaakt voor wat betreft de ruimte die de gemeenteraad hem daarvoor wil geven. Hij constateert dat unaniem is besloten om de onderhandelingen met Tilburg serieus te gaan onderzoeken. Hij herhaalt ook de toezegging om te gaan spreken met de Heemkundekringen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
15.
A. Ontwerp-jaarrekening 2001 van de Regeling Milieu & Afval regio Breda. B. Actieplan duurzame energie.
De voorzitter constateert dat de jaarrekening onder punt A voor kennisgeving is aangenomen. Daarmee is het actieplan duurzame energie aan de orde. De heer Verhulst kan akkoord gaan met het plan onder B. Hij wil wel aan laten tekenen dat er met betrekking tot de windenergie gelet moet worden op geschikte locaties.
6
De heer Goos heeft altijd al als standpunt ingenomen dat windenergie landelijk en eventueel regionaal bekeken moet worden. Hij vraagt wanneer er studieresultaten beschikbaar zijn en welk beleid inzet is voor de gemeente Drimmelen. De heer Van Gurp wil graag antwoord op een aantal vragen die wat hem betreft nog open staan. Hij wil onder andere nog weten of het hier gaat om een verkapte voortzetting van het opgeheven stadsgewest Breda en wat de financiële gevolgen zijn voor de komende jaren. Wethouder Stoffels zegt dat er twee onderzoeken zijn gedaan naar locaties. Een door de gemeente Drimmelen en een in regionaal verband. De uitkomsten zijn bekend, maar zijn nog vertrouwelijk. De gemeente Drimmelen komt in de uitkomst volgens hem niet voor. Een aantal plekken in de gemeente vallen af omdat ze in strijd zijn met provinciaal beleid. Een paar plekken kunnen wel en een paar zijn twijfelgevallen. Het is daarbij aan de gemeente om te kijken wat daarmee te doen. Die discussie komt nog als de gegevens openbaar zijn. De heer Goos geeft aan dat er wat betreft de CDA-fractie geen plannen ontwikkeld hoeven te worden in de gemeente Drimmelen om windmolens te plaatsen, voordat er plaatsen zijn vrijgegeven in een openbare raadsvergadering. De ontwerp-jaarrekening 2001 van de Regeling Milieu & Afval Regio Breda wordt voor kennisgeving aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel, sub B, van burgemeester en wethouders besloten, met dien verstande dat de CDA-fractie geacht wil worden te hebben tegengestemd.
16.
Verzoek voorbereidingsbesluit bestemmingsplan Buitengebied, Kerkstraat 17 te Wagenberg.
Mevrouw Kimmel gaat akkoord met het collegevoorstel. Ze wil vasthouden aan het vastgestelde bestemmingsplan, omdat dit volgens haar vanuit juridisch oogpunt het beste is. Als deze vraag wordt toegestaan verwacht ze een grote schadeclaim. Bovendien heeft de koper volgens haar op het moment van koop kunnen weten dat er een bestemmingswijziging lag. De heer Bakker is van mening dat een raadsbesluit moet worden uitgevoerd. Als dat niet wordt uitgevoerd ligt de fout niet bij de raad. Hij acht de wethouder er voor verantwoordelijk dat het besluit van de raad om geen burgerwoningen in het buitengebied te willen, niet goed door de stedenbouwkundige is uitgewerkt. Hij stelt voor om een voorbereidingsbesluit te nemen. De heer Verhulst is van mening dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat betrokkene voor aankoop van het perceel kennis had kunnen nemen van het bestemmingsplan. Hij ziet dan ook geen reden om het bestemmingsplan te wijzigen en kan instemmen met het voorliggende voorstel. De heer Goos heeft een voorkeur voor het reserveren van de ruimte en niet nu de primaire bevoegdheid in het bestemmingsplan te leggen om daar een burgerwoning te laten ontstaan. Dat zou volgens hem indruisen tegen het rechtsgelijkheidsbeginsel dat op veel andere plaatsen is uitgesproken, waar ook geen burgerbebouwing is toegestaan. Mevrouw Vos deelt dat laatste standpunt. Ze is ook van mening dat de koper van het perceel het had kunnen weten. Ze pleit voor een beleid waarbij dit soort fouten niet meer voor kan komen.
7
De heer Van Gurp is voor het voorstel dat op tafel ligt. Hij is ook bang dat een wijziging behoorlijk wat planschade op kan leveren. Daar zou hij ook niet gelukkig mee zijn. Wethouder Stoffels wil niet spreken van fouten. Claimangst is hier volgens hem niet de drijfveer geweest. Hij neemt tot slot graag de gedachte over om bij het maken van een bestemmingsplan voldoende checks in te bouwen. Het college vindt het het meest wijs om het nu zo te laten, met alle begrip voor de gedachten die eromheen leven. De heer Goos denkt ook dat er fouten zijn gemaakt. Hij is voor de tussenoplossing dat er wel gebouwd mag worden onder de condities van Ruimte voor Ruimte. Op grond daarvan kan dan een voorbereidingsbesluit worden genomen. Zijn fractie is tegen dit voorstel. De heer Bakker blijft de indruk houden dat er fouten zijn gemaakt bij het verwerken in het bestemmingsplan na de herindeling. Hij is het eens met de tussenoplossing en is tegen dit voorstel. Wethouder Stoffels herhaalt dat hij ook niet weet of het fout is. Hij zegt ook niet dat het goed is. Na de herindeling is volgens hem de conclusie getrokken dat twee processen gelijk op liepen. Van het bestemmingsplan Buitengebied Terheijden en het bestemmingsplan Buitengebied Made en Drimmelen is één bestemmingsplan gemaakt. Nadien heeft de afronding plaatsgevonden in de nieuwe gemeente. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de heer Bakker, de heer Goos en mevrouw Van Gils geacht willen worden te hebben tegengestemd.
17.
Artikel 30 WRO bestemmingsplan Zonzeelsche Polder / Plukmade Zuid.
De heer Bakker stelt dat er in de commissie opmerkingen zijn gemaakt, die niet in de stukken zijn verwerkt. Dit ondanks dat daar volgens hem wel toezeggingen over zijn gedaan. Wethouder Stoffels zegt toe dit na te zullen gaan. Zo nodig zullen de stukken worden aangepast. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
20.
Garantieverlening ADSL.
Wethouder van Meggelen zegt dat het voorstel zoals het hier staat uit de post onvoorzien, op dit moment eigenlijk niet van toepassing is. De gemeente gaat er in de eerste plaats vanuit dat er wel degelijk 325 aansluitingen gerealiseerd zullen worden. Mocht dat niet zo zijn en de gemeente wordt aansprakelijk gesteld, dan zou dat ten laste moeten komen van de bedrijfsrisicoreserve. De heer Van Dongen acht het een must om er voor te zorgen dat deze infrastructuur er komt. Dat geldt voor bedrijven, particulieren, scholen en voor de gemeente zelf. Hij roept daarom de collega raadsleden op om dit voorstel te steunen. De heer Verhulst heeft grote moeite met het voorstel. Hij is van mening dat in deze tijd van bezuinigingen de gemeente geen onnodig financieel risico moet nemen. Hij vindt dat er
8
eerst meer zekerheid moet komen over het benodigde aantal aansluitingen voordat verdere stappen worden ondernomen. Hij wil risico voor de gemeente uitsluiten. Hij vraagt of er alternatieven zijn onderzocht voor breedbandinternet in de gemeente. Mevrouw van Gils ziet het belang van snel internet wel in. Ze wil eerst zekerheid over de 325 aanmeldingen, voordat er verder wordt onderhandeld. De heer Van Dijk steunt het voorstel. Hij accepteert het risico omdat hij het belang inziet van deze voorziening voor alle kernen. De heer Smits kan uit het voorstel niet opmaken wat de financiële consequenties zijn en hoeveel inschrijvingen er daadwerkelijk zijn. Hij kan vooralsnog niet akkoord gaan met dit voorstel tot er meer bekend is. Mevrouw Vos gaat uit van het maximale risico. Het maakt haar niet uit of het om de post onvoorzien gaat of om de bedrijfsrisicoreserve. Haar fractie is nog verdeeld over het nut en de noodzaak van ADSL. Wethouder Stoffels herinnert eraan dat er hard is onderhandeld met KPN. Nu financiert KPN zelf voor en de termijn is verlengd. Er is ook een bovengrens aan het risico. Hij heeft de indruk dat er voor de gemeente Drimmelen het maximale is uitgehaald. Absolute zekerheid is niet te krijgen. Vanwege het maatschappelijk belang is de gemeente in dit geval bereid achtervang te zijn. Hij heeft er vertrouwen in dat de 325 aansluitingen gehaald worden. Er wordt gewerkt aan een manier om dat beeld helder te krijgen en om de inschrijvingen te vergemakkelijken. Hij acht het risico niet groot en zeker te accepteren vanwege het belang van de zaak voor diverse maatschappelijke groeperingen. De heer Van Dongen brengt de noodzaak naar voren van een dergelijke infrastructuur. Alleen al vanwege de werkwijze van de gemeente zelf. Het gaat om een investering voor de hele gemeente. De heer Verhulst herhaalt zijn vraag naar alternatieven. Mevrouw van Gils heeft er vertrouwen in dat het aantal gehaald zal worden en gaat akkoord met het voorstel. De heer Van Dijk is van mening dat voorzieningen in de gemeente gelijkwaardig moeten zijn. De heer Smits is in principe tegen het afdekken van dit soort garanties. Hij is voor dit voorstel omdat hij van mening is dat de inwoners van Hooge en Lage Zwaluwe niet in een achterstandspositie geplaatst moeten worden ten opzichte van andere kernen in de gemeente en omdat het risico volgens hem beperkt is. De heer Bakker wil dit voorstel positief benaderen en snel proberen tot zoveel mogelijk aanmeldingen te komen. Wethouder Stoffels zegt dat er op dit moment geen evenwaardige alternatieven zijn. Uit stemming bij handopsteken blijkt dat overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders wordt besloten, met de tegenstemmen van de heren Van Gurp, Van Meel, Harmeling en Verhulst.
9
21.
Verstrekken gratis 240 liter-container ( medische indicatie ).
Mevrouw Kimmel vraagt er extra aandacht voor dat goed tegen de mensen gezegd wordt dat het een proef is en dat het best zo kan zijn dat er volgend jaar op basis van een evaluatie wel een bijdrage gevraagd kan worden. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. De voorzitter schorst de vergadering voor enkele momenten. De voorzitter heropent de vergadering. Hij zegt dat nu wordt overgegaan op een bijzonder deel van de agenda, namelijk het opiniërende deel. Het zal een duale discussie moeten worden. Het college ziet dat volgens hem ook vooral als een raadsdiscussie. Het college zal vervolgens de overwegingen van de raad serieus nemen bij het bepalen van een standpunt. Hij zal de vergadering technisch voorzitten. Hij denkt dat deze onderwerpen zich buitengewoon goed lenen voor een duale discussie. Hij hoopt op een levendige en inhoudelijke discussie op grond van argumenten. De heer Goos is van mening dat punt 22 vanuit het college niet echt neutraal gepresenteerd wordt. Dat maakt een duale behandeling volgens hem niet gemakkelijk. De heer Smits is het daarmee eens. Hij vindt dat er bij agendapunt 22 een redelijk gekleurd en hard verhaal ligt wat zelfs aanmatigend is op sommige punten. Hij proeft een duidelijk standpunt en daar heeft hij grote moeite mee. Mevrouw Kimmel sluit zich daarbij aan. Ze wil minstens de kans krijgen om een visie naar voren te brengen ten opzichte van het stuk wat er ligt. Wethouder Stoffels zegt dat het college kennis heeft genomen van dit stuk, maar er geen besluit over heeft genomen. Dit stuk zou een vertrekpunt kunnen zijn. Hij beveelt de raad aan om de reactie van de gebiedscommissie op het streefbeeld bij de discussie te betrekken. De voorzitter: De vergadering is heropend en wij gaan nu aan een heel bijzonder deel van de agenda beginnen, namelijk het opiniërende deel. Het is eigenlijk voor het eerst dat wij daar echte agendapunten voor hebben. Het zal een duale discussie moeten worden, waarvan wij binnen het college hebben gezegd die zien wij dan ook vooral als een raadsdiscussie. Wij verwachten dat u over deze onderwerpen met elkaar in discussie gaat en dat het college daar met belangstelling kennis van neemt, met belangstelling kennis van neemt, dat vervolgens het college de raadsmening, de raadsuitspraken en gevoelens serieus gaat overwegen in zijn eerstvolgende collegevergadering om te bepalen wat het collegestandpunt zal zijn naar aanleiding van die discussie. Vervolgens komen wij, bijvoorbeeld als het gaat om het college-programma, er in een volgende vergadering in besluitvormende zin op terug en bij de Biesbosch zal het wellicht zijn, omdat dat een heel brede discussie zal zijn, in een aantal volgende vergaderingen op terug. De wethouders kunnen wat mij betreft naar huis, dat doen ze niet, want ze gaan natuurlijk deze discussie met belangstelling volgen en persoonlijk zal ik slechts aanwezig zijn als raadsvoorzitter en uw vergadering technisch voorzitten en technisch leiding gaan geven. Ik realiseer me dat dit een experiment is, nee, dat dit onze eerste keer is en dat wij daarin wellicht onderweg een aantal leermomenten tegen zullen komen. Nou, die moeten we dan ook maar heel nadrukkelijk benoemen en als zodanig ons voordeel ermee gaan doen. Wij denken dat deze onderwerpen zich er buitengewoon voor lenen om hier een duale discussie over te houden. Verder zou ik u willen zeggen, zo’n discussie zou eigenlijk in wezen een discussie moeten zijn van conflict en strijd en dat bedoel ik niet agressief, negatief, maar dat bedoel
10
ik omdat deze discussie alleen maar zin heeft als er argumenten op tafel liggen, als er tegenstellingen op tafel komen, als er alternatieven bespreekbaar worden gemaakt. Daarmee bedoel ik conflict. En strijd, als ik ervan uit mag gaan, en dat doe ik, dat u als raadslid, raadsleden elkaar op die argumenten en op die motieven zult bevragen en intensief zult doordiscussiëren. Dus in die zin zeg ik, politiek is zoals waar wij het nu over hebben, in wezen een discussie, een spel van conflict en strijd. Ik kan me ook voorstellen dat de voorzitter van uw Werkgroep Duaal nog een inleidende opmerking wil maken en dan geef ik hem daarvoor graag de gelegenheid. Meneer van Gurp. De heer Van Gurp: Ja, nee, ik dacht dat we eerst met agendapunt 22 zouden beginnen, ja, dat is ook duaal. Mogen we alles door elkaar gooien dan? Wat is eigenlijk de bedoeling? De voorzitter: Nee, u hebt mij gevraagd of u aan het begin van de duale discussie even wat mocht zeggen. De heer Van Gurp: Dat was meer naar aanleiding van het duale punt straks. De voorzitter: Oké. Nee, dan heb ik dat verkeerd begrepen. Nou, dan dat bij wijze van inleiding. Geeft dat u nog, om het verwachtingspatroon goed af te stemmen, nog aanleiding tot op- of aanmerkingen? Meneer Goos, gaat uw gang. De heer Goos: Ja, voorzitter, want dan vind ik toch dat u een beetje verkeerd gestart bent, in die zin, dat toen wij vorige keer een duale discussie wilden voeren over dat duale bestel, dat u toen gezegd heeft van nou, laat ons dat even mee terugnemen naar het college, dan kunnen wij er ook wat van vinden en vervolgens zegt u nu van ja, wij vinden er niets van als college en jullie moeten het vooral met elkaar bespreken. Dan hadden we dat ook even wel vorige keer kunnen doen. En datzelfde geldt ten aanzien van punt 22. Ik vind dat dat niet een neutrale presentatie van het stuk is, maar dat u een zware inzet doet op een bepaald standpunt vanuit het college en dat nodigt niet uit tot een opiniërend debat. Ik heb daarstraks de wethouder nog horen zeggen van nou, het vertrekpunt is de commissiebehandeling. Nou, als u daar de commissiebehandeling als vertrekpunt had genomen, dan had er een heel ander stuk gelegen. Dus, natuurlijk is het een beetje vallen en opstaan, maar u moet er wat mij betreft vanuit gaan, als u een duaal debat wilt, dat u een neutraal stuk brengt met voors en tegens en nou, dat is prettig voor de raad om daar kennis van te nemen en dan kunnen wij in alle objectiviteit standpunten en bestuurlijk politieke standpunten uitwisselen. De heer Smits: Ik wil daar de heer Goos van harte in ondersteunen. Als ik het verhaal zie wat wij bij agendapunt 22 gekregen hebben, dan vraagt u weliswaar in het voorstel om een standpunt in te nemen, maar ik vind, en ik wil daar straks wel op terugkomen in de discussie, ik vind dat er een redelijk gekleurd en hard verhaal ligt wat zelfs aanmatigend is op sommige punten en we zullen daar direct in de discussie wel op terugkomen, maar ik vind niet dat hier een neutraal kaderstellend stuk ligt, op basis waarvan wij een opiniërend debat voeren. Ik proef hier duidelijk standpuntbepaling en daar heb ik grote moeite mee. Wethouder Stoffels: Mag ik hier een reactie op geven? De voorzitter: Ja, als dit alles is, dan geef ik graag de wethouder gelegenheid om daar zijn mening over te nemen. Geen verdere opmerkingen hierover? Mevrouw Kimmel: De VVD sluit zich daarbij aan. Wij vinden dat wij minstens de kans moeten krijgen om daar tegenover onze visie te zetten, tegenover het stuk wat nu voorligt.
11
Wethouder Stoffels: Kijk, het is een beetje lastig om er hier over te beginnen, maar we hebben als college kennisgenomen van dit stuk. We hebben daar geen besluit over genomen, over dit stuk, dus dat herkent u niet. Desondanks zou dit stuk een vertrekpunt kunnen zijn, maar dan mis ikzelf, en daar ben ik dan maar eerlijk in, bijvoorbeeld onze reactie op het streefbeeld van de gebiedscommissie. Als dat stuk naast dit stuk had gelegen, dan had u zeg maar de ene kant van de medaille en de andere kant van de medaille kunnen zien en wellicht dat u er dan ook meer herkenning in gehad had. Ik vraag me ook af of dit stuk geschreven is met de intentie om een duaal debat op te starten. Ik weet dat niet. Wellicht niet, maar ik zou willen zeggen, laat u niet weerhouden, want de discussie hebben we gevoerd in de laatste commissie. Op uw verzoek hebt u de discussie zo breed mogelijk gevoerd. U hebt als agendapunt aangetroffen de reactie op het streefbeeld. Die is verwoord, daar is een brief van weg met uw instemming. Daar is bij betrokken de ontwikkeling rondom de Zuiderklip, heel nadrukkelijk, laat dat gezegd zijn, maar ook het beheers- en inrichtingsplan zoals dat nu voorligt in concept bij het overlegorgaan. Nou, u hebt gewenst zeg maar die driedimensionale toonzetting eraan te geven en ik, ja, het is niet aan mij om u hierin te adviseren, maar ik zou het wijs vinden om zeg maar dat als vertrekpunt te nemen. De voorzitter: Maar, geeft u de raad nu in overweging om dit stuk te bediscussiëren? Wethouder Stoffels: Ik geef de raad in overweging om in ieder geval ook te betrekken de reactie op het streefbeeld. De voorzitter: Akkoord. Hebt u bij dit procedurevoorstel nog op- of aanmerkingen? Niet. Dan stel ik voor om de discussie te beginnen en dan is aan de orde agendapunt 22.
22.
Ontwikkelingen in de Biesbosch (letterlijk)
De voorzitter: Alle fractievoorzitters? Dan ga ik het rijtje weer langs. Vindt u het goed als ik nu een keer links begin? Ik ben de hele avond rechts begonnen, dan begin ik nu een keer links. Meneer van Dijk. De heer Van Dijk: Nou, dank u wel, voorzitter, een hele eer, de eerste duale discussie. Ja, de Zuiderklip, daar wil ik eigenlijk even mee starten en zoals al aangegeven is, het is een heel lastig stuk denk ik om daar duaal op in te steken. Wij willen vooral met name in het eerste stukje even onze visie geven namens de Partij van de Arbeid. Als we alle stukken door hebben genomen, we hebben contact gehad met het Provinciehuis, met onze eigen partijachtergrond, mensen die dus deze plannen mede ontwikkeld hebben, kunnen we eigenlijk in onze visie opnemen dat we de plannen in principe te vroeg vinden. We vinden de plannen te weinig geïntegreerd met de overige plannen die er liggen. We vinden dat er een slechte communicatie plaats heeft gevonden met de lokale politiek. Ons wordt om een uitspraak gevraagd en goed, als je het stuk leest inderdaad wat nu voor ons ligt, dan denk ik van ja, eigenlijk is het allemaal al bekeken. Zo doet men het ons voorkomen. Waarom zouden we bijvoorbeeld niet nog gewoon wachten met de bestemmingsplanwijziging? De ecologische hoofdstructuur zoals het hier in staat, op een gegeven moment komt daar een bepaalde zinsnede in terug van ja, de ecologische hoofdstructuur zoveel mogelijk niets doen. Na overleg met de ZLTO, met de Madese Natuurvrienden, onze eigen visies, overleg met andere fracties, de planologische kernbeslissing die pas in 2005 aan de orde is, vindt de PvdA in principe gewoon dit stuk veel te vroeg en te weinig onderbouwd op punten die ons aan het hart gaan. En als we dan bijvoorbeeld toch maar even die ganzen pakken, ja, 80% van de Europese ganzen huist in de winter in het gebied waar we nu over praten. De Flora- en Faunawet, de nieuwe Vogel- en Habitatrichtlijn, die zie ik hier niet in terug en dat is toch een vrij strikte wetgeving. We hebben er in het begin van de avond al even over
12
gehad. Ja, nogmaals, het stuk zoals het hier voor ons ligt wordt denk ik niet helemaal zuiver gespeeld, wordt een beetje uit zijn verband getrokken. Overlegvormen met Provincie, met Staatsbosbeheer, het blijkt gewoon dat die mensen ook niet op één lijn zitten en ik denk gewoon dat wij als gemeente ons hard moeten maken voor de mening van de burger en dat is op dit moment, ja, toch min of meer op bepaalde punten echt tegen te stemmen zoals het inrichtingsplan van de Zuiderklip voor ons ligt. Daar wilde ik het even bij laten. De heer Van Gurp: Ja, voorzitter, hoe begin je nou, inderdaad? Maar ik heb toch geprobeerd daar, voor mezelf in elk geval, om te beginnen eens een klein beetje lijn in te brengen en de ontwikkelingen van de Biesbosch, want die zijn toch eigenlijk zeer complex te noemen, als je de stukken eigenlijk allemaal doorneemt. Als je het doorleest dan krijg je het gevoel dat zo ongeveer iedereen zich ermee wil bemoeien en zoveel commissies als er zijn, zoveel plannen zijn er eigenlijk ook. Op zich is dat ook niet zo erg, als alles maar op elkaar afgestemd zou zijn, maar daar hebben wij nou onze twijfels bij. Om verwarring te voorkomen lijkt het misschien toch het beste om het bijbehorende stuk als een soort leidraad te gebruiken en op de eerste plaats moeten we dan eigenlijk vanavond een standpunt innemen terzake van de herbestemming van het gebied de Zuiderklip. Ook de Mayse Partij deelde het standpunt van de commissie Grondgebied. Het bestemmingsplanmatig vastleggen van het huidige agrarische gebied in gebruik. In onze overweging spelen de belangen van de huidige aanwezige landbouw en het ganzenprobleem, waar meneer Van Dijk het al over had, een grote rol. Voor ons geldt als zwaarstwegende motief echter het ontbreken van concrete aanwijzingen met betrekking tot het recreatieve gebruik van gronden en watergangen en dan met name vooral met die voor niet gedwongen en onder begeleiding recreërende kleine boten. Dan vindt de MP dat we toch eigenlijk op moeten komen voor onze eigen mensen, voor onze eigen burgers, dus moeten we toch zeker ook niet de investeringen uit het oog verliezen die zowel door onze eigen gemeente alsook door particuliere investeerders gedaan worden op het ogenblik in Drimmelen en wat allemaal nog ons te wachten staat in Lage Zwaluwe. Dus dat zijn belangen die ik eigenlijk niet tegenkom, in geen enkel stuk, er zijn wel vage aanwijzingen, maar daar kunnen wij voorlopig niks mee. In het stuk wordt overigens de indruk ook gewekt dat als deze gemeenteraad niet voor herbestemming van het gebied zou zijn en een ander standpunt inneemt, dat dit ons ook nog eens een keer een boete zou kosten en daarnaast het mislopen van subsidiestromen. Nou, dat eerste vind ik gewoon pure chantage, voorzitter, ik geloof niet in sprookjes van Klein Duimpje en de reus. Ten tweede investeren wij als gemeente hierin geen geld, dus kunnen wij ook niks mislopen, óf het zou moeten zijn dat die subsidiestromen ergens anders voor bestemd zijn en dat we die ergens anders in kunnen zetten en dan wordt het verhaal natuurlijk een stukje anders, maar dat betwijfel ik. Dan nog iets over het Parkschap Nationaal Park. Wij weten best dat er grote belangen spelen en dat er nog heel wat zaken zijn die in hogere echelons beslist zullen gaan worden bij de totstandkoming van een Nationaal Park. Een stichtingsvorm is naar onze mening echter veel te ondoorzichtig, voorzitter. Stichtingen hebben geen leden, alleen een bestuur, met belangen en dikke salarissen. Wij vragen ons dan ook af wat het eigenlijk betekent wat op bladzijde 8 bijvoorbeeld staat “het door ons gewenste Parkschap”; nergens blijkt uit wie die ‘ons’ nou eigenlijk zijn en daar zijn we eigenlijk zeer benieuwd naar en ik denk niet dat dat hier in deze raadsvergadering opgelost zal worden, dus zullen die vragen van een andere kant uit beantwoord moeten worden. Dan nog even over het beheer- en inrichtingsplan, ook hier gelden voor ons dezelfde voorwaarden, duidelijkheid in toekomstige recreatie in relatie met onze eigen investeringen. Daar wilde ik het even bij laten. Mevrouw Vos: Voorzitter, de Biesbosch zien wij graag als één groot natuurpark. Helaas zitten daar veel belanghebbenden bij, veel gemeenten, de provincie, Staatsbosbeheer en noem maar op, nog meer van dat soort instanties. Het zou mooi zijn als je dus als Nederlander bekijkt van nou, de Biesbosch, dat moeten we houden als een mooi
13
natuurgebied. Wat dat betreft kan ik me voorstellen dat een stichting als beheersvorm, als rechtspersoon, als aanspreekbaar rechtspersoon wenselijk kan zijn als je zit met procedures. We hebben dat gezien met de gasboring, het standpunt van het overlegorgaan werd bij de rechtbank eigenlijk niet meegenomen, omdat het geen rechtsorgaan was. Wat dat betreft en gezien de voorwaarden die eronder liggen bij de stichtingsvormen, hebben wij daar in eerste instantie principieel geen bezwaren tegen. Als het gaat over de Biesbosch in zijn totaliteit, wij hebben gekeken naar het beheers- en inrichtingsplan, we hebben gekeken naar de Zuiderklip en wat inderdaad het meest belangrijk voor onze gemeente denk ik is, zijn de ontwikkelingen ook rondom de Zuiderklip, althans, wat er op dit moment uitspringt. We hebben het er in de commissie uitvoerig over gehad van hoe moet je de rechten van de belanghebbenden daar, hoe kun je die het beste beschermen. Dat is de agrariër die er nu werkzaam is, maar ook de ganzenproblematiek is daar natuurlijk in het totaalgebied van de agrariër van belang ook hier op het vastere land. Er is toen voor een optie gekozen om een agrarische bestemming erop te laten rusten, hoewel we in ons achterhoofd dondersgoed wisten dat dat eigenlijk overruled zou kunnen worden, gezien het streekplan met name van de provincie, waarin de groene hoofdstructuur en ook landelijk de ecologische hoofdstructuur op die Biesbosch rust, dus niet overeenkomt met een agrarische functie daar ter plekke. Daarom opteren wij, omdat wij toch vinden, wat van belang is bij de ontwikkeling van de Zuiderklip, zijn, bij de onderliggende stukken blijkt dat ook, twee plannen en dat is Delta Natuur als het gaat om de openstelling van de sluizen en aan de andere kant komt dan ruimte voor de rivieren erbij. Met veel geldzakjes erbij. En we zijn nog steeds niet overtuigd van het belang van beide projecten en van het belang om de inrichting van de Zuiderklip zo te laten zijn zoals die nu ligt opgesteld in het onderliggende plan. Ruimte voor rivieren zijn we, in Almskerk geloof ik, zijn we geweest om te vragen, om te kijken, om uitleg van de deskundigen. Tot onze verbazing werd heel de Zuiderklip niet meer genoemd, daar mocht je ook niet meer over praten, want daar was allang mee begonnen, dat stond allang op de rol, werd niet meer betrokken bij de planologische kernbeslissing, zoals voor de rest van het gebied wel geldt en die in 2005 vastgesteld moet gaan worden. Ook op vraagstelling, ook van andere gemeenten trouwens, wat is nou eigenlijk de invloed van de maatregelen van Ruimte voor Rivieren voor het gebied, maar met name van wat gebeurt er eerder, wat gebeurt er in het oosten van het land, wat gebeurt er in Duitsland, wat gebeurt er in België, wat gebeurt er in Frankrijk en wat uiteindelijk is de doelstelling hier die wij moeten behalen, werd eigenlijk niet beantwoord en bleef men heel vaag over. Andere gemeenten vroegen ook om die duidelijkheid, geef ons wat meer duidelijkheid, zodat wij dat ook kunnen vertalen naar anderen, zodat we daar eventueel achter zouden kunnen staan. Wat de Zuiderklip betreft, het blijkt toch dat het geld wat daar beschikbaar is bij de Ruimte voor Rivieren gebruikt wordt om op een makkelijke manier de Zuiderklip zo in te richten, wat Staatsbosbeheer dus dan niks gaat kosten en dat meteen het potje van Delta Natuur met het zoetwatergetijgebied en weet ik veel, wat overigens pas in 2005 op zijn vroegst gerealiseerd zou kunnen worden, laten we wel wezen, en waarvan de plannen nog zeer onzeker zijn, zodat het gerealiseerd wordt. Dus het ene valt in het andere, maar het belang van de Zuiderklip staat volgens mij niet voorop. Volgens mij kan het ook op een andere manier, volgens de fractie van Groen Drimmelen. Het gaat over de doorstroming van water, met Ruimte voor Rivieren, waar wij ons best iets bij kunnen voorstellen gezien de hoogwaterproblematiek van een aantal jaren geleden. Het Steurgat en de Ruigt kunnen uitgediept worden, uitgebaggerd worden, waardoor de doorstroming vanuit de Maas verder kan, beter kan. Ook vanuit het noorden kan, bij de sluizen van Werkendam en zo, via de Ruigt, kan ook afgevoerd worden, zodat het water zo snel mogelijk naar het Haringvlietgebied kan gaan. Verder wordt er als vereiste gesteld dat ook de Zuiderklip, eigenlijk midden in de Biesbosch, het natte gebied moet worden. Bestemmingsplanmatig zouden wij kunnen voorstellen de Zuiderklip om te laten zetten naar een binnendijks natuurontwikkelingsgebied, een moerasgebied, waarbij natuurlijk de belangen van de agrariër beschermd moeten worden, maar goed, die zijn al beschermd, want hij heeft goede contracten wat dat betreft eronder liggen met een
14
wijzigingsbevoegdheid omdat, als die agrariër er weggaat, dat dan het omgezet kan worden naar natuurgebied. Waarom zou het niet gewoon binnendijks kunnen? Ook de Madese Natuurvrienden hebben gepleit dat zelfs nu al ontwikkelingen zijn omdat er door het kwelgebied er al allerlei ontwikkelingen zijn, omdat het natter wordt. Verder kan ik er niet op ingaan, want ik ben geen deskundige wat dat betreft. Wat dat betreft lijkt me wat de Zuiderklip betreft het beste voorstel om daar gewoon bestemmingsplanwijziging en omzetten in natuurgebied binnendijks. Volgens mij voldoen we dan helemaal aan de groene hoofdstructuur zoals die… De heer Goos: Blijft het dan wel foerageergebied voor die ganzen, of niet? Mevrouw Vos: Als je met de ontwikkelingen verder gaat, zolang er geen oplossing is voor de ganzenproblematiek, blijf je zitten met een binnendijks natuurgebied, waarbinnen foerageren mogelijk moet zijn. Dat moet een harde eis zijn, want de enige harde eis die we op moeten stellen, ook richting de provincie, beleidsvoornemens zijn hier niet genoeg, dat moeten gewoon contracten zijn met de ZLTO, met de agrariërs, met betrekking tot die ganzenproblematiek. Dat moet een randvoorwaarde zijn. Voor het overige, dat blijft natuurlijk van belang bij de hele totale Biesbosch, is de recreatie. We moeten een gebied toegankelijk houden voor recreatie. Dat dat met gepaste recreatieve voertuigen gaat, staat buiten kijf.. Dat in de randgebieden wat meer gemotoriseerd kan en naar binnen dat het wat stiller moet, dat we moeten letten op broedgebieden en dergelijke van vogels, dat staat buiten kijf, maar het moet wel in combinatie gaan. Dat staat ook eigenlijk min of meer in het beheers- en inrichtingsplan zoals ik het gelezen heb. Wat dat betreft hebben wij geen grote problemen met het beheers- en inrichtingsplan. Tot zover in eerste termijn. De heer Goos: Ja, voorzitter, wij hebben wel wat problemen met dat plan en ook met, maar dat gaf ik zojuist al aan, de toonzetting van het voorstel, want die heeft ons toch wel verrast, omdat blijkbaar de ambtelijke organisatie, vermoed ik, en zeker in ieder geval ook het college als standpunt hebben ingenomen van zeg maar meegeven, toegeven aan wat Staatsbosbeheer als eigenaar en de provincie als toezichthouder op de planologie als mening zijn toegedaan. En ja, zeker gelet op de behandeling in de commissie, had ik eigenlijk verwacht dat er argumenten zouden worden aangereikt en uitgediept om zeg maar verder te onderbouwen wat de standpunten van de verschillende fracties zijn, want daar was redelijke unanimiteit in. Het handhaven van de Zuiderklip in zijn huidige bestemming als landbouwgebied, dat vinden wij niet in strijd met het streekplan en niet in strijd met, want ook een landbouwgebied dat zeker als foerageergebied dienst doet voor die ganzen is ook natuurgebied, en er is geen strijd met de ecologische hoofdstructuur en wij vinden het geen bezwaar om dat gebied ook een essentiële bijdrage te laten leveren aan de oplossingsrichting van een eventuele hoogwater-problematiek. Dat is bestemmingsplantechnisch in te passen met primair dat het gewoon agrarisch gebied zou blijven. En ja, als dan gemeld wordt dat het profiel van de gemeente Drimmelen daar zelfs niet in zou passen, dan denk ik van ja, we kunnen toch hoop ik niet zeggen dat agrarisch gebied niet past in het profiel van de gemeente Drimmelen, want dat past er wel degelijk in. Ik vind ook het milieurisico van vervuiling, zoals het aangegeven is door de Madese Natuurvrienden, achten wij ook in behoorlijke mate aanwezig, want dat is ook gebleken op dit moment in de Biesbosch, in de andere gebieden, tenzij die hele aparte binnenplanse methodiek wordt toegepast, maar ik vind dus ook de kritiek op die angst ongepast. En ook de suggestie van nou, die boeren die krijgen toch compensatie, nou, ik geloof wel dat ze formulieren kunnen indienen, maar of dat er geld gereserveerd is voor compensatie, dat betwijfel ik en ook, kijk, het beplanten van de polders in Drimmelen en dan maar zeggen, och, laat die ganzen maar komen en dan wordt de schade wel vergoed, dat kan natuurlijk niet het uitgangspunt zijn voor het agrarisch leven in ons buitengebied. De stelling dat de dienst Landelijk Gebied bij een door haar wenselijk geachte bestemming bereid is om kosten voor haar rekening te nemen en anders niet, ja, dat vind ik bijna chantageachtig,
15
want ik neem aan dat we ons voor 10.000 Euro toch niet laten omkopen. Dus het bestemmingsplan moet wat ons betreft landbouwgebied zijn, tevens waterberging bij hoogwaterproblematiek en extensieve recreatie zou mogelijk moeten zijn, dus wandelen, fietsen en vogelkijkhutten en dergelijke dingen. Wij zijn tegen het oprichten van weer een nieuwe stichting voor verdere samenwerking met Dord en wij zijn ook van mening dat de visie die we vandaag uitspreken nog een keer nagezonden zou kunnen worden in het kader van die Gebiedscommissie Wijde Biesbosch en wij missen overigens nog één belangrijk discussiepunt, het werd zojuist al genoemd, laat ons er ook maar meteen bij regelen dat in een nieuw bestemmingsplan aangegeven zou worden dat boren in of onder de Biesbosch wat ons betreft een ‘neen’ zou betekenen. Voorzitter, ja, het duaal debat, dat komt er niet uit, denk ik, bij dit agendapunt, omdat alle meningen gelijk zijn en dat was al eerder gebleken, dus wat dat betreft denk ik dat ten aanzien van diegenen, hogere overheden, die er misschien anders over moeten denken, zij zullen moeten merken dat de Drimmelense raad haar tanden laat zien als het over de bestemming van dit gebied gaat en dat dat plan wat nu opgesteld is wat ons betreft de prullenbak in kan. Dat is denk ik een heldere mening. De heer Verhulst.: Ja, het meeste is hier allemaal al gezegd. Ook de vervuiling van de Zuiderklip met dat doorsteken van de dijken. Wij hebben het daar al meer over gehad en vooral in commissieverband. Als we ruimte moeten maken voor het water, dan zouden we eventueel de dijken rond de Zuiderklip kunnen verlagen met 40 of 50 cm, als we dan hoog water krijgen kunnen we toch het water gaan bergen. Daarom hoeven we deze dijken nog niet door te steken. Ik heb daar verder weinig meer aan de voorgangers toe te voegen. De heer Bakker: Ja, ik wil ook nog even wijzen op de totstandkoming van het hele plan. Dat is hier van bovenaf geredigeerd. Er is gewoon gezegd van dat gaan we doen. Wij kwamen toen ook bij de commissievergadering, daar zat een agrariër bij de inspraak en die zei, ja, aan mij is nog niks gevraagd, dus ik moet het maar afwachten. Dat is gewoon weer een slecht voorbeeld van plannen. Ik zag ook enkele weken geleden in het Agrarisch Journaal, daar was ook een overloopgebied gearrangeerd dan en toen is dus met alle partijen, dus zowel de Dienst Landelijk Gebied als de Waterschappen als de betreffende agrariërs, is er toen een plan ontwikkeld van dat gaan we doen en we gaan daar dijken maken, we gaan een inlaat maken eventueel en er is ook een schadevergoedingsregeling afgesproken en pas nadat alle partijen het met elkaar eens waren, is dat als plan gedeponeerd. Nou, zo vind ik dat het zou moeten. Als ik terugdenk aan de commissievergadering, dan bleek dus gewoon duidelijk dat het een landbouwgebied moest blijven. De ganzenproblematiek was ook niet meegenomen in die plannen van bovenaf. Dus ik sluit me aan bij voorgaande sprekers, voornamelijk bij het CDA, dat was een helder standpunt. En ja, dat hoge water, dat weet niemand, want dat is toekomstgericht, er worden allemaal plannen ontwikkeld en de stroomsnelheid van de rivieren kan ook verhoogd worden, dus dan kunnen ze meer water afvoeren, dan hoeft het waterpeil niet omhoog, maar het is allemaal heel duister. De heer Smits: Ja, ik denk dat de conclusie die meneer Goos net trok, dat we hier vanavond heel weinig duaal debatteren, dat ik die alleen maar kan onderschrijven en uit de meningen die ik zo heb gehoord eigenlijk alleen maar de conclusie kan trekken dat wij weinig duaal zullen debatteren, omdat de standpunten nagenoeg geheel overeenstemmen en eigenlijk wisten we dat van tevoren al. Wij hebben er twee keer uitvoerig over gesproken en twee keer was het standpunt van de commissie Grondgebiedzaken unaniem ten aanzien van zowel de beheer- en inrichting als de bestemming van het plan, dus ja, duaal zullen we hier vanavond niet zijn. Ik heb al veel zaken over tafel horen gaan. Ik heb behoefte om daar nog het een en ander aan toe te voegen, zij het kort. Allereerst erger ik me mateloos en mijn fractie ergert zich mateloos aan de manier waarop wij hier onze rol vertegenwoordigen. Als we de krantenartikelen moeten geloven en als ik naar de inhoud van dit verhaal kijk, dan worden wij kennelijk niet serieus genomen. Ik heb altijd geleerd, en dat staat ook in de Gemeentewet, dat er maar één orgaan is wat bestemmingsplannen
16
vaststelt en dat dat op grond van de Gemeentewet toebehoort aan de gemeenteraad in een gemeente waar een gebied binnen valt. Die bevoegdheid is zelfs zo sterk dat hij ook niet gemandateerd mag worden aan een college of een uitvoerend orgaan. Wij stellen een bestemmingsplan vast. En als ik dan hoor en lees dat alles al geregeld is en toch wel overruled zal worden, ja, dan kunnen we twee dingen doen. Dan kunnen we bij voorbaat de handdoek in de ring werpen, maar dan denk ik van, dan gaan wij onze verantwoordelijkheid echt uit de weg, dat moeten we niet doen. Ik vind dat wij hier met elkaar moeten bediscussiëren wat goed is voor dit gebied en wij moeten denk ik ook in onze vertegenwoordigende bevoegdheid goed luisteren naar de mensen die bij dat gebied betrokken zijn en dat zijn onder andere de Madese Natuurvrienden en onder andere het ZLTO en onder andere onze eigen recreatieve mensen met twee grote havens hier. Ik heb net het woord aanmatigend in de mond genomen en ik wil dat nog eens een keer benadrukken. Als ik inderdaad zie, en het is al meer gezegd, meneer Goos heeft het ook al opgemerkt, we laten ons toch niet omkopen voor 10.000 Euro. Wat is het toch belachelijk dat wij ineens geld krijgen om onze eigen bevoegdheid een bestemmingsplan in te vullen, dat we daar ineens een zak geld bij krijgen. Dat heb ik nog nooit gehoord. Bovendien vind ik het ronduit chantabel op het moment dat er dan gezegd wordt van luister eens, jullie zijn nog niet aan het woord geweest, jullie zijn wel het hoogste gezagsorgaan als het gaat over de vaststelling van een bestemmingsplan, maar als jullie niet doen wat wij zeggen, dan krijgen jullie daar nog een forse schadeclaim overheen ook als je niet oppast. Nou, ik vind dat dat ronduit niet kan en ik vind dat echt aanmatigend. Ik vind dat wij onze verantwoordelijkheid moeten nemen, dat we moeten luisteren naar de mensen vanuit onze eigen gemeente. We hebben absoluut geen alternatief voor de ganzenproblematiek, die is niet aangekaart, er wordt in het stuk wel gezegd van ja, maar daar vinden we wel een oplossing voor. Nou, ik weet hoe het werkt. Als je eenmaal ja zegt tegen een bestemmingsplanwijziging, dan hang je aan de achterste mem als het gaat over garanties voor dit soort regelingen. Als het gaat over het doorstroomgebied, wat het dan zou moeten worden, dan blijkt uit de effecten en uit de informatie die er op ons afkomt dat er sprake is van nauwelijkse beïnvloedbaarheid, het gaat over centimeters, en dan denk ik van ja, is dat dan zo belangwekkend, het staat absoluut nog niet vast dat het als zodanig aangewezen wordt, de planologische kernbeslissing is er nog lang niet. Ik voel heel veel voor de opmerking die ook mevrouw Vos geventileerd heeft, een moerasachtig gebied, wat toch een overloopfunctie kan hebben, maar wat niet ingericht wordt als doorstroomfunctie en ik vind ook dat we naar de belangen moeten kijken van onze recreatie. In het beheers- en inrichtingsplan, tenminste, dat heb ik eruit kunnen lezen, zijn er wel degelijk nadelige effecten voor de recreatie, want als ik het goed gelezen heb en als het niet zo is dan hoor ik van de voorzitter graag dat het anders is, maar ik heb begrepen dat het slootje van Sint Jan, het Gat van de Plomp en Keesjes Killeke, dat die gewoon afgesloten worden voor gemotoriseerd verkeer en voor vaartuigen en dat is denk ik een heel wezenlijk punt in de recreatieve beleving, want dan kun je dat rondje niet meer maken wat we nou met zijn allen zo aardig vinden en waar een heleboel recreanten echt op uit zijn. Dus het heeft ook wat dat betreft denk ik echt nadelige consequenties. Ik vind dat wij de bestemming agrarisch erop moeten laten liggen, zeker als er geen andere alternatieven zijn en geen andere oplossingen zijn. Ik vind dat we de vogelproblematiek eigenlijk in het gebied moeten oplossen. Op het moment dat we er een doorstroomgebied van maken, dan krijgen we veel meer van hetzelfde, want het is nu een redelijk uniek gebied als je ernaar kijkt en op het moment dat je er een doorstroomgebied van maakt, dan is het eigenlijk alleen maar een uitbreiding van de huidige beleving van de Biesbosch, terwijl het nu een heel specifiek karakter heeft, dus ik denk ook in de natuurbelevingswaarde dat het zelfs een toegevoegde waarde heeft als er die agrarische bestemming op blijft liggen en ik ben het ook eens met de opmerkingen die gemaakt zijn dat in een EHS of een GHS wel degelijk sprake kan zijn van landbouwgronden en het stuk suggereert dat dat mogelijk niet zo zou zijn. Landbouwgronden en onze agrariërs, die maken een wezenlijk onderdeel uit van ons imago hier, dat blauwgroene imago, en landbouwgronden horen wat mij betreft net zo goed en wat
17
mijn fractie betreft net zo goed bij ons imago als groenblauwe gemeente als natuurontwikkelingsgebied. Mevrouw Kimmel: Ja, voorzitter, tenslotte ik. Er zijn al veel dingen gezegd. Toch zal mij er dat niet van weerhouden om ook het standpunt van de VVD integraal naar voren te brengen, want het is natuurlijk een heel belangrijk onderwerp voor de VVD. Er zijn op dit moment drie zaken die spelen met betrekking tot de Biesbosch. We hebben de gebiedscommissie bij de Biesbosch, die maken een streefbeeld; Staatsbosbeheer heeft een inrichtingsplan Natuurontwikkeling Zuiderklip en het Nationaal Park heeft een concept beheer- en inrichtingsplan opgesteld. In de afgelopen tijd hebben we in de commissie Grondgebiedzaken in ieder geval over de Zuiderklip en over het streefbeeld gepraat; het beheer- en inrichtingsplan is niet echt zodanig aan de orde geweest, en dan vandaag maken we er een geheel van. In het streefbeeld van de Gebiedscommissie is vooralsnog weinig aandacht voor de Biesbosch sec en dat was reden voor de VVD om in de reactie naar de provincie op te laten nemen dat wij in deze niet volgend, maar medebepalend willen zijn. De gemeente Drimmelen moet wat de VVD betreft meer baas in eigen Biesbosch zijn. Ook bij de plannenmakerij voor het Gat van de Ham zal de Structuurvisie Plus van de gemeente Drimmelen leidend moeten zijn. Dat wil zeggen: landbouw, natuur en extensieve recreatie. En dat ze nou op dit moment hier, net als bij de Zuiderklip, vooruitlopen op de integrale verkenning benedenrivieren, dat vinden wij veel te voorbarig en wij willen dan het college vragen deze zaak te volgen en regelmatig verslag te doen in de commissie Grondgebiedzaken. Voor wat betreft de Gebiedscommissie moeten we dus verder gewoon even afwachten, het vervolg, de inspraakronden zijn geweest en wij verwachten wel van onze vertegenwoordigers dat ze zich sterk maken voor de standpunten die wij als gemeenteraad uitspreken. Goed, dat is ook door mevrouw Vos al gezegd, aan alle kanten wordt getrokken aan de Biesbosch. Je hebt Delta Natuur, Ruimte voor de Rivieren, Staatsbosbeheer, het rijk, de provincie, het Nationaal Park, ze komen allemaal poten tekort om de Biesbosch voor hun eigen doelstellingen te gebruiken en hierbij walsen ze over alles en iedereen heen. Praat maar eens met de leden van de klankbordgroep van de Zuiderklip en zij zullen je vertellen dat er absoluut niet geluisterd is naar hetgeen ze hebben ingebracht, laat staan dat er iets mee gedaan is. Het is voor ons dan ook geen wonder dat er dus geen draagvlak is voor het mooie plan van Staatsbosbeheer. Ik ben dan inmiddels bij het inrichtingsplan Zuiderklip aangenomen en het is ook al eerder gezegd, de commissie Grondgebiedzaken heeft zich unaniem uitgesproken tegen dit plan en ik wil de argumenten van de VVD om tegen dit plan te zijn nog even op een rijtje zetten. Als voornaamste reden voor het onder water zetten van het gebied wordt de veiligheid genoemd. De Zuiderklip moet een doorstroomgebied worden om het waterpeil bij bijvoorbeeld Gorcum te verlagen en dat de Zuiderklip hier een cruciale rol speelt, is duidelijk niet het geval, want ten eerste, de kenners van het gebied, dat zijn de mensen die wonen, werken en veel vrije tijd in de Biesbosch doorbrengen, die zijn van mening dat het effect van de Zuiderklip als doorstroomgebied op het waterpeil op de middellange termijn gewoon nihil is, alle theoretische berekeningen uit het plan ten spijt. Ten tweede is op de bijeenkomst van Ruimte voor de Rivier in Almkerk, waar mevrouw Vos ook al over sprak, gezegd dat de 4 cm die de Zuiderklip als doorstroomgebied oplevert nou niet echt zoden aan de dijk zet. Het zou hier echter een zogenaamd Geen Spijt-project betreffen. Nou goed, dat Staatsbosbeheer geen spijt hoeft te hebben, dat is inmiddels wel duidelijk. De Zuiderklip als onderhoudsarm doorstroomgebied levert immers een flinke zak met geld op. Van de 7,7 miljoen Euro die het plan gaat kosten, wordt 5 à 6 miljoen Euro betaald door Delta Natuur, onder andere ook Staatsbosbeheer, en bovendien zorgt het idee van doorstromingsgebied ervoor dat vrijwillig vertrek van de pachter, zoals die wordt gesteld bij de ecologische hoofdstructuur, wordt vervangen door gedwongen vertrek. Dus Staatsbosbeheer zal het inderdaad betitelen als Geen Spijt-object. Maar, dat proef ik hier ook, hoe zit het met ons? Vinden wij ook dat het hier een Geen Spijt-project betreft? De Zuiderklip is volgens de VVD een gebied van grote natuur- en cultuurhistorische waarde waar landbouw, natuur en
18
recreatie perfect samengaan. Door hier een doorstromingsgebied te maken gaan al deze karakteristieke elementen definitief verloren en na verloop van tijd zal het gebied eruit gaan zien, meneer Smits heeft dat ook al gezegd, als het merendeel van de Biesbosch. Kijk maar naar de polder De Dood, dat is een doorstroomgebied gemaakt, dat ziet er allemaal hetzelfde uit. Dus het plan leidt tot meer van hetzelfde. Waar is de winst? De VVD is dan ook van mening dat we hier enorm veel spijt van gaan krijgen en wij willen in het vervolg dan ook maar spreken van een Grote Spijt-project. Dan de varende boer die de Moordplas pakt, die wil niet weg uit het gebied. Bovendien heeft deze man een belangrijke taak in de Zuiderklip; hij zorgt voor eten voor de tienduizenden ganzen die foerageren in het gebied. Als het gebied onder water gezet wordt, zullen deze ganzen een ander plekje moeten zoeken, dat heeft iedereen ook al gezegd, en dit levert dan weer een groot probleem op voor onze agrarische sector. Voor zowel de agrariër als de ganzen is nog steeds geen oplossing, al wil de DLG ons en ook de leden van Provinciale Staten anders doen geloven. En dan, last but not least, ik wil het toch nog even aanhalen, het plan gaat ervan uit, op zich beslist het plan hier niet over, maar het gaat ervan uit dat het Gat van de Plomp, Keesjes Killeke en een deel van het Slootje van St. Jan worden afgesloten voor kleine motorbootjes en dit zou dus betekenen dat de mooiste vaarroute in de Biesbosch verdwijnt. Het is dan namelijk niet meer mogelijk om het rondje te maken, maar ook niet meer om van Drimmelen via de Biesbosch naar Lage Zwaluwe en terug te varen. Dat vinden wij onacceptabel. De natuur moet toegankelijk blijven. Dat de Zuiderklip nodig is om uitvoering te geven aan de ecologische hoofdstructuur, daar is niks mis mee, dat moet ook, maar dit is ook heel goed mogelijk zonder doorstroomgebied. Mevrouw Vos heeft het ook al aangegeven en hetgeen mevrouw Vos hier voorstelt, dat heeft mevrouw Middelkoop namens de VVD al dikwijls naar voren gebracht. Het bestemmingsplan op zich is niks mis mee, natuurwaarde, het agrarische deel met een bestemmingswijziging, maar geen doorstroomgebied en als die oplossing van mevrouw Vos daarin past, dan kunnen wij daar natuurlijk mee akkoord gaan. Maar dat stukje van de Moortplaat, dat moet agrarisch blijven, met eventueel een wijzigingsbevoegdheid. Goed, dus vooralsnog kunnen we concluderen dat niemand, behalve misschien Staatsbosbeheer, overtuigd is van de waarde van de Zuiderklip als doorstroomgebied. Goed, maar wie beslist nou over dat plan van Staatsbosbeheer? Wie beslist nou of het al dan niet doorgaat? Wij zijn twee weken bezig geweest om te achterhalen wie er uiteindelijk over het inrichtingsplan gaat beslissen. Dit ondanks het ontmoedigings-beleid van Staatsbosbeheer en het Nationaal Park, daar hebben jullie niks over te zeggen en dat is allang beslist, en de gelatenheid van ons eigen college getuige het voorliggende raadsstuk, waar we ons dus absoluut niet in kunnen vinden. Ik heb nou begrepen dat het niet helemaal gedragen wordt door het college. Het ligt overigens wel op het Ministerie van LNV, heb ik begrepen, dus wie het dan daar naartoe heeft gestuurd, dat weet ik niet. Uiteindelijk hebben we via onze vertegenwoordigende Tweede Kamer dus het antwoord gekregen van het Ministerie van LNV. Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant zal naar verwachting binnen twee maanden dit plan vaststellen, met inachtneming van de reacties. Nou, gezien de gevoelens nu in deze commissie en de uitspraak van de commissie Grondgebiedzaken van 28 januari, stellen wij voor om namens de raad een brief te sturen aan alle fracties van Provinciale Staten, waarin wij ons standpunt met betrekking tot het inrichtingsplan Natuurontwikkeling Zuiderklip helder uiteen zetten. De Provinciale Staten-fractie van de VVD heeft overigens al aangegeven dat het van de zotte is om een dergelijk plan door te zetten als de hele gemeenteraad unaniem tegen is. Nou de andere fracties dus nog. Dan tot slot heb ik nog het beheers- en inrichtingsplan van het Nationaal Park. Het concept, wel te verstaan, want wij hebben al meerdere keren gevraagd om dit in commissieverband te bespreken en eerst kregen we te horen dat het niet nodig was omdat het een concept betrof, wat een beetje vreemd is, want ik denk dan is het net het moment om invloed uit te oefenen, en uiteindelijk hebben we het nu nog net voor de vergadering van het Nationaal Park op 19 maart, waar die beslispunten aan de orde komen, hebben we het nu op de agenda gekregen en wij hebben het allemaal doorgenomen, die beslispunten, en ik kan wel stellen dat de VVD het absoluut oneens is
19
met de ambities van het Nationaal Park en wij zouden graag van de andere fracties ook horen hoe zij erover denken. Ik heb al een aantal dingen gehoord, maar ik wou ze dus even aan de orde stellen voor zover ze voor ons van belang zijn. De ambitie van het Nationaal Park, dat is de eerste. Ze willen de Biesbosch ontwikkelen tot een optimaal functionerend zoetwatergetijdengebied waarin volop mogelijkheid geboden wordt voor natuurgerichte recreatie. Nou, wij hebben daar twee problemen mee. Ze willen een zo groot mogelijk getij, maar we hebben als gemeente bezwaar gemaakt tegen het openzetten van de Haringvlietsluizen. Als wij nou instemmen met deze ambitie, dan zitten we onszelf tegen te spreken, dan maak je jezelf een beetje belachelijk. Mevrouw Vos: Volgens mij was de raad tegen, tenzij er randvoorwaarden gesteld werden ter compensatie van met name de havens en de steigers en andere… Mevrouw Kimmel: Maar we hebben wel bezwaar gemaakt dus. Mevrouw Vos: Uiteraard, omdat de randvoorwaarden niet bekend waren, maar op zich was de raad niet tegen het openstellen, maar eerst moesten de randvoorwaarden ingevuld worden. Mevrouw Kimmel: Nee, maar als wij nu gaan instemmen met een getijdengebied, dan zeggen ze, o, ze vinden het helemaal niet zo erg. Verder die recreatie, natuurgerichte recreatie. Wij vinden dat er naast natuurgerichte recreatie zeker ook plaats moet zijn voor andere vormen van recreatie, bijvoorbeeld watersport. Dan stelt het inrichtingsplan bij de doelstellingen dat de hoofddoelstelling van natuur- en cultuurhistorie voor recreatie, voor voorlichting en educatie en voor onderzoek niet wezenlijk veranderd zijn. Nou, wij constateren als we al die punten doornemen dat er voor recreatie en voor cultuurhistorie dus wel eigenlijk afwijkende standpunten zijn. Maar dat komt dan aan het eind van dit verhaal natuurlijk er wel uit. Het voorgestane natuurbeheer, we hebben het dan over puntje 3, natuurbeheer, gaat voort op de koers zoals beschreven in het oud BIP en dan zeggen ze erbij: een wezenlijke verandering betreft de opvang van de ganzen. Nou, ik denk dat daar vanavond al genoeg over gezegd is. Ze willen duidelijk van die ganzen af. Een oplossing hebben wij nog niet van gehoord. Misschien moeten ze er foie gras van maken, ik weet het niet, maar een echte oplossing hebben we dus nog niet gehoord. Dus ook daarmee kunnen we dus niet instemmen. Dan recreatie, algemeen. Het beleid ten aanzien van recreatie, staat er, krijgt in dit nieuwe beheers- en inrichtingsplan een ander accent. De Biesbosch is geen watersportgebied, zetten ze, nou, dat is volgens mij een ontkenning van de werkelijkheid, maar een natuurgebied met volop mogelijkheden voor natuurgericht recreatief medegebruik. Nou, daar hebben we daarnet al wat over gezegd. Andere vormen van recreatie moeten niet worden uitgesloten en dit proef ik hier een beetje uit. Dan nog de motorboten. Uitgangspunt blijft dat er geen toename is van het aantal vaarbewegingen en dan willen ze het stand still-beginsel handhaven, dus geen uitbreiding van ligplaatsen en de aanleg en het gebruik van boothellingen slechts onder voorwaarden toestaan. De VVD kan hier niet mee instemmen, want ten eerste neemt het aantal vaarbewegingen in de Biesbosch af, dus het schiet de doelstelling voorbij om dan radicaal het stand still-principe te handhaven. Ten tweede is het ook in strijd, het stand still-principe, met het provinciaal beleid om de waterrand West-Brabant beter voor recreatie in te richten. Dan krijgen we nog het sonderingsstelsel en de begrenzing. Nou, de nieuwe natuurontwikkelingsgebieden in de Zuiderklip, dat zijn die andere polders, die worden dus toegevoegd aan de natuurkern en voor de waterrecreatie betekent dit dat zo nodig beperkingen gesteld worden aan de vaarmogelijkheden. Nou, dan willen ze nadat dit plan is vastgesteld vaarroutekaarten gaan maken en dan kun je natuurlijk op je klompen al aanvoelen welke vaarroutes dan worden afgesloten voor motorbootjes, dus daar zijn we ook tegen. Dan nog even de stichting. Op korte termijn wordt naast het overlegorgaan ook een stichting opgericht. Deze heeft geen bestuurlijke bevoegdheid, maar heeft onder andere als taak het als rechtspersoon optreden
20
in en buiten rechte ten behoeve van het overlegorgaan en mevrouw Vos heeft aangegeven dat ze daar voor is om die samenwerking te bewerkstelligen. Nou, daar hebben we dus ook het overlegorgaan om tussen de Dordse en Brabantse Biesbosch één gebied van te maken… Mevrouw Vos: Ik heb het niet over de samenwerking gehad, ik heb het er juist over gehad om als rechtspersoon naar buiten te kunnen treden voor het overlegorgaan. Mevrouw Kimmel: Goed, en dan zeg ik, dan ga je je eigen oppositie zitten organiseren en dat moeten we dus helemaal niet willen. Mevrouw Vos: Als je sterke plannen hebt, dan hoef je niet bang te zijn voor oppositie. Mevrouw Kimmel: Nee, maar aan de ene kant ga je zeggen het is een overleg, we zitten daar zelf in, en langs de andere kant ga je zeggen van ze mogen hun eigen mening verkondigen en dat is toch helemaal niet nodig, als je een overleg hebt, laat het alsjeblieft een overleg blijven. Mevrouw Vos: Het is toch gebleken bij het gasboren waar het overlegorgaan een standpunt had, wat gedragen werd door het overlegorgaan, dat dat juist niet naar buiten geventileerd kon worden omdat ze geen rechtspersoon was. Mevrouw Kimmel: Ja, maar moest dat dan? Mevrouw Vos: Ja, volgens de meerderheid van de participanten van het overlegorgaan wel. De heer Smits: Ja, maar volgens de meerderheid van deze gemeenteraad niet. Mevrouw Kimmel: En dat bedoel ik met je zit je eigen oppositie te regelen. Mevrouw Vos: Maar je hebt toch het overlegorgaan, dus je hebt toch al een aantal zaken, taken van het beheer van heel de Biesbosch in zijn totaliteit, het Zuid-Hollandse gedeelte en het Brabantse gedeelte, heb je toch al afgegeven aan het overlegorgaan. Waar wij met name mee zitten, is als het gaat over het bestemmingsplanmatige en daar waar de gemeente nog beleidvoerend is, het kleine gedeelte, dat blijft onze taak, ondanks dat. Mevrouw Kimmel: Tot op zekere hoogte moet je dat inderdaad afgeven, maar je moet het niet nog verder afgeven aan een stichting met alleen bestuurders en geen leden. Goed, maar daar verschillen we dus blijkbaar van mening over. In het adviesbureau van Opus, het advies over die stichting, staat dat wij als gemeente niks zouden kunnen doen om te voorkomen dat deze stichting wordt opgericht. Goed, nou dat is wat ons betreft nog niet zo zeker en dat zouden wij dan wel eens uit willen zoeken. Even kijken, ik denk dat ik zo verder alles een beetje behandeld heb, dus tot zover in eerste termijn. De voorzitter: Zijn er nog die zich in deze eerste termijn willen voegen? Is er behoefte aan een tweede termijn? Alleen meneer Goos. Dan heeft meneer Goos het woord. De heer Goos: Ja, voorzitter, dat gaat met name over hoe gaan wij nu verder en wat mij betreft zou ik eigenlijk van het college willen vragen om zeg maar een standpuntverandering en in plaats van een wat meegaande standpuntbepaling zoals dat tot op heden door mij ervaren wordt, een wat meer door de ambtelijke organisatie en het college assertievere houding aannemende in de zin zoals het vanavond door de raad nog een keer is uitgesproken. Dat melden aan al die belangenbehartigers die meningen hebben over de Biesbosch, zodat in ieder geval dat raadsstandpunt goed uitgedragen wordt en mevrouw Kimmel gaf dat ook al aan, niet alleen aan de leden overigens van Provinciale
21
Staten, maar ook naar Rijkswaterstaat en al die andere belangenbehartigers die daar meningen over hebben. Dat is één. En twee, onze vertegenwoordiger in het Nationaal Park zou daar denk ik, of we hebben er twee eigenlijk in het Nationaal Park, die zou ik eigenlijk ook graag mee willen geven dat ze het standpunt van de raad daar stevig zouden moeten uitdragen. En drie, en dat vond ik een heel verrassende, in een van de bijzinnen, mevrouw Kimmel weet waarschijnlijk iets meer daarvan als ik, merkte ik dat het geen unaniem standpunt, of althans dat het standpunt van het college niet zo gedragen zou worden, dus dan ben ik wel erg benieuwd en misschien dat de voorzitter daar iets over kan zeggen, hoe dat de verhoudingen binnen het college daarover zijn. Mevrouw Kimmel: Meneer Goos, dat heeft meneer Stoffels toch net gezegd. De heer Goos: O, dat heb ik niet gehoord, maar het stuk, zoals het ons toegekomen is, is ondertekend door meneer Elzinga en de heer Stoffels, dat is een VVD-wethouder die ik niet heb horen zeggen dat hi het niet eens is met het voorstel. Mevrouw Kimmel: Dan heeft u niet goed geluisterd, dat heeft hij net voor aanvang van de discussie gezegd. De heer Goos: O, dat heb ik niet gehoord, het is toch wel heel verrassend dat hij een stuk naar ons toestuurt waar hij het zelf niet mee eens is. Mevrouw Kimmel: Nee, hij heeft gezegd er had veel meer naast moeten liggen. De heer Goos: Ja, veel meer naast, nog meer? We hebben al genoeg stukken gehad, maar ik had een andere mening daaruit opgevangen. Ik vind, als hij een stuk naar ons toestuurt waar hij het zelf niet mee eens is, dan heb ik liever dat hij er dat voortaan bij zet. Dus ik ben benieuwd of het college daar misschien dan vanavond iets over kan zeggen en als ze daar beraad over hebben, dan horen we dat graag een volgende vergadering. Mevrouw Kimmel: Ja, voorzitter, nou, ik begrijp dat meneer Goos het eens is met mijn standpunt, hij wil het zelfs nog uitbreiden naar andere instanties, dat kan ik van harte ondersteunen. Maar ik wil van de anderen ook horen van hoe doen we het nou? Gaan we inderdaad een brief schrijven en schrijven we, laten we van ons horen? De heer Smits: Ja, gelet op de discussie, wat gaan we hier nou mee doen, met dit standpunt, want daar moeten we ons natuurlijk wel over beraden. Ik proef hier dat we het eigenlijk unaniem met elkaar eens zijn dat we vinden dat er over ons hoofd heen geregeerd wordt, dat wij vinden dat we onze verantwoordelijkheid moeten nemen, dat we een standpunt hebben wat eigenlijk, ja, eigenlijk is er volledige consensus in de raad en hoe geven wij nou het college, want die hebben een rol, en ook onze vertegenwoordiger in het Recreatieschap en vervolgens als getrapt afgevaardigde daarin in het overlegorgaan, hoe sturen wij die nou op pad? Want wij hebben een voorzitter van deze raad en een portefeuillehouder die erg gedreven is en erg behept is met de Biesbosch en dat is hartstikke goed, maar ik vind wel dat we met elkaar af moeten spreken dat daar waar hij belangenvertegenwoordiger van de gemeente is, hij ook het geluid wat hier unaniem gedragen wordt zal moeten ventileren in de gremia waar hij ons vertegenwoordigt en dat geldt ook in de procedures die wij nou ten aanzien van de bestemmingsplanbepaling en die tbk’s mogelijk die we op ons dak krijgen, dat we dat uit moeten dragen. Er ligt een oproep van de VVD om in de richting van de fracties bij de provincie, die het beheers- en inrichtingsplan zullen moeten gaan vaststellen, maar die daar in ieder geval betrokken worden bij die vaststelling, laten we daar het geluid nog eens een keertje horen wat wij hier unaniem dragen en ik vind dat we daar… De heer Goos: Dat zou zelfs een raadsmotie zijn die daar naartoe gaat.
22
De voorzitter: Ik denk dat wij met elkaar hebben afgesproken, er gaat hier nu een meningsvorming beginnen, dat steekt het college in zijn zak, gaat daar zich op beraden en komt met een standpunt naar aanleiding van… De heer Bakker: Nee, nee, nee, wacht even. Ik vind dat onze raadsgriffier de mening van de raad moet ventileren, kort en krachtig, en dat kan heel duidelijk, want alle punten zijn bekend en dan levert onze raadsgriffier dat aan. Mevrouw Kimmel: En wel voordat het plan in de Provinciale Staten komt. De heer Goos: Maar niet wachten totdat het college ook nog eens nadenkt, want we zijn helemaal niet geïnteresseerd in het standpunt van het college in deze. De voorzitter: Mag ik u vragen, wat is dan uw standpunt? De heer Goos: Nou, wat mij betreft, dat de bestemming van dit gebied agrarisch moet zijn met extensieve recreatie en waterberging bij hoogwaterproblematiek en dat dat een bestemming is en gelet op de huidige gevoelens bij het college voel ik niks voor een wijzigingsbevoegdheid. Mevrouw Kimmel: Maar als u nou luistert naar wat mevrouw Vos heeft gezegd, om aan die ecologische hoofdstructuur, maak er een binnendijks natuurgebied van en het stukje Moortplaat agrarisch met een wijzigingsbevoegdheid, dan zit je toch goed en dan pas je wel binnen die ecologische hoofdstructuur. Dus dat vind ik op zich een heel goed punt. De heer Goos: Ja, dat mag wel, alleen daarmee is het niet gerealiseerd, dat moeten we ook natuurlijk, we kunnen het wel zo bestemmen, maar daarmee is het nog niet… De heer Bakker: En ik vind dat de ganzen er ook duidelijk in moeten worden genoemd. De voorzitter: Dus als ik het samenvat, dan zegt de raad van Drimmelen wij vinden dat de Zuiderklip de bestemming moet hebben van binnendijks natuurgebied. Voor zover dat nog agrarisch in gebruik is, niet direct, maar met een wijzigingsbevoegdheid. Nee, even niet alles door elkaar gooien. Binnendijks natuurgebied en binnen die dijk is nog een agrariër actief, waarvan u zegt die moet kunnen blijven bestaan en daarvoor geldt dus een wijzigings-bevoegdheid. De heer Smits: Nee, want op het moment dat je daar een wijzigingsbevoegdheid op legt, dan geef je al teveel weg en je moet dat foerageren van die ganzen, die mogelijkheid moet je binnen de Biesbosch houden. Mevrouw Kimmel: Mee eens. De voorzitter: Dus die agrariër blijft agrarische bestemming, dat is een standpunt. Daarmee is dus gezegd dat het geen doorstroomgebied is, want als je de dijk laat liggen, is het geen doorstroomgebied. Het tweede standpunt is dat de raad van oordeel is dat het voor het ambtelijk advies met betrekking tot het beheers- en inrichtingsplan zoals u dat kennelijk hebt gelezen, dat dat niet uw mening is. Akkoord. Nou, als dat is wat u naar aanleiding van deze discussie verwoord wilt hebben… De heer Smits: En als u zegt dat ze die tienduizend gulden mogen houden en dat we geen schadeclaims verwachten, dan hebben we het helemaal afgetikt denk ik.
23
De voorzitter: Die laatste toevoeging laat ik voor wat het is. Wat wilt u dat met dit standpunt gaat gebeuren? Kijk, u kunt zeggen, nou, stuur het maar in naar de kanalen GS, alle betrokkenen bij de Biesbosch. Nou, dat kunnen we doen. De heer Goos: Plus dat het college een wat assertieve houding aanneemt om dat standpunt ook her en der krachtig uit te dragen en te verdedigen. De voorzitter: Ik kan me voorstellen dat het college zich daar nog een keer op zal beraden. De heer Goos: Als u een andere mening bent toegedaan, dan horen we dat zeker graag. De voorzitter: U zult horen uiteraard, want dat heb ik gezegd, u zult horen wat het college naar aanleiding van deze discussie aan beraadslagingen heeft gedaan en wat daarvan de conclusies zijn. De heer Smits: Ja, dat u zich beraadt op uw eigen verantwoordelijkheid, daar kan ik me iets bij voorstellen en dat horen wij dan graag zo spoedig mogelijk. Dat weerhoudt ons er niet van, denk ik, als wij unaniem als raad vinden dat het zo moet, dat wij ook onze kanalen, want wij zijn een eigen orgaan met eigen bevoegdheden, dat wij met de griffier eens om de tafel gaan zitten en dat wij in ieder geval alle statenfracties van ons standpunt al eens helder en overtuigend op de hoogte stellen, want dan nemen we ook onze eigen verantwoordelijkheid, los van die van u. De voorzitter: Maar dat hebben we al besloten. We hebben een samenvatting van wat zoeven is gediscussieerd en is gezegd, die wordt verzonden naar de kanalen… De heer Smits: Nee, want daar speelt u een rol in en u moet zich eerst gaan beraden op uw eigen positie en op uw eigen verantwoordelijkheid, vindt u, want u wilt hierover nadenken wat wij nou geroepen hebben. De voorzitter: Ja, uiteraard, maar wat u nu zo-even hebt besloten, dat standpunt wordt op schrift gesteld en dat zal de wereld in gaan, naar de kanalen die mevrouw Kimmel heeft genoemd. De heer Smits: Ja, maar dat gaat uit vanuit de gemeenteraad. De voorzitter: Dat wordt ondertekend door de griffier en de voorzitter en gaat zo de deur uit. Ja? Zijn we het daar in ieder geval over eens? Mevrouw Kimmel: En hoe gaat het nou op die vergadering van 19 maart, over dat beheersen inrichtingsplan? De voorzitter: Geen idee. Mevrouw Kimmel: Hoe kunnen wij daar ons standpunt dan uitdragen? De voorzitter: Ja, ik weet, 19 maart vergadert in ieder geval het dagelijks bestuur van het overlegorgaan, de agendacommissie, en als u dat bedoelt, daar kunt u niks doen, want dat is een besloten vergadering, om precies te zijn in dit gemeentehuis op mijn kamer, en daar heeft u geen toegang als raadslid. Meneer van Gurp. De heer Van Gurp: Ja, voorzitter, ik voel eigenlijk best wat ook voor het standpunt van de heer Goos ten aanzien van het naar voren brengen in het Recreatieschap, maar ja, ik zit
24
daar zelf in, maar ik wilde ook graag van de andere leden van de gemeenteraad horen hoe die daarover denken, dan wil ik dat standpunt daar best naar voren brengen. Mevrouw Kimmel: Ja, natuurlijk. De heer Van Gurp: Ja, nou, dus iedere breed gedragen brief wil ik dan daar in elk geval naar voren brengen, zo gauw de vergadering is, maar dat moet ik nog even afwachten wanneer dat is. De voorzitter: Maar dat lijkt me een open deur, u hebt de discussie gehoord, u hebt er zelf aan deelgenomen, dus daar is verder geen twijfel over mogelijk. Zijn er nog andere conclusies te trekken wat u betreft? Niet. Dan sluit ik dit agendapunt af met die conclusies die we getrokken hebben en u hoort zo spoedig mogelijk het standpunt van het college. 23.
Concept college-programma (letterlijk)
De voorzitter: Agendapunt 23 betreft het concept collegeprogramma, in zoverre concept dat het college het heeft vastgesteld en het graag aan u ter beoordeling wil voorleggen om te onderzoeken in een discussie tussen uw fracties hoeveel draagvlak dat collegeprogramma wel of niet kan krijgen. Mag ik aannemen dat de fracties daarover ieder het woord wensen te voeren? Dan begin ik deze keer eens aan mijn rechterkant, bij meneer Van Buuren. De heer Van Buuren: Voorzitter, voor ons ligt een concept collegeprogramma. Hoe kijken wij daar als VVD tegenaan, tegen dit document? Vooralsnog zien wij dit document als een praatstuk, een opstapje om te komen tot een raadsprogramma met 10 programma’s en daaraan toegevoegd nog een aantal paragrafen. Echter, er zal meer moeten gebeuren in de toekomst. We zullen toch toe moeten gaan werken naar een programmabegroting en hiervoor is ook nodig dat er kadernota’s gemaakt worden, afdelingsprogramma’s en wat dies meer zij. Maar ook dit document kan hier uitstekend voor dienen, maar daarvoor zijn er wel een aantal aanpassingen nodig. Dit document verdient dus echt nog een aantal verbeteringen en verfijningen. Vervolgens moet er ook nog eens een keer een financiële vertaalslag gemaakt worden en daaraan toegevoegd worden en bovendien zou het ook wenselijk zijn om er een capaciteitsplanning aan toe te voegen. Zodoende krijgen we een wat deugdelijker inzicht en kunnen we dan pas over prioriteiten gaan praten. Dan kunnen we uiteindelijk komen tot een programmabegroting. Voorzitter, wat voorstellen voor verbeteringen en verfijningen. In dit document worden per programma c.q. hoofdpunt van beleid doelstellingen geformuleerd en zijn aan die doelstellingen producten gekoppeld, waaraan dan ook weer een verantwoordelijke wethouder gekoppeld is en ook weer een jaar van realisering. Op zichzelf prima, echter, we missen een aantal zaken: een heldere koppeling tussen individuele doelstellingen en een of meerdere producten en als je de doelstellingen en de producten gaat koppelen, dan blijkt daaruit dat sommige doelstellingen helemaal geen producten hebben en daarvoor denk ik dat die doelstellingen productgedefinieerd moeten worden of dat je die doelstelling wat verder uit moet werken van wie doet waarom wat, etc. Verder missen we bij een aantal doelstellingen een concreet aantal meetgegevens. Het samenstellen van bijvoorbeeld een plan of het opstellen van een verordening is allemaal wel duidelijk, maar als je een doelstelling hebt van de toegankelijkheid van bestuur en gemeentelijke organisatie verder vorm geven, ja, wat bedoelen wij daar dan mee? Wat willen we dan? Wat kunnen we er straks dan aan meten? Dit zal verder uitgekristalliseerd moeten worden, want dit zijn wat te vage zaken voor ons. Verder zijn er ook een aantal doelstellingen geformuleerd waarbij er vanuit gegaan is dat er een of meerdere programma’s reeds bekend zijn. Ik geef een voorbeeld in de zin van het onderhoud van bestaande wegen en rijwielnet via het onderhoudsprogramma op het gewenste niveau brengen. Wat is ons gewenste niveau? Welk niveau dan? Ons inziens zouden we daar een andere omschrijving aan moeten geven in de zin van: aan de hand
25
van een nader te bepalen onderhoudsniveau via onderhoudsprogramma’s onze wegen en rijwielnet goed onderhouden. Dat is wezenlijk anders dan wat er hier nou in staat. Nou, dit soort zaken, voorzitter, zouden denk ik hieraan toegevoegd moeten worden en zouden ook meegenomen kunnen worden in een toekomstige kadernota wat dat betreft en daar verwachten we dan ook een financiële vertaalslag bij en een capaciteitsplanning. Vervolgens kunnen we dan in de raad gaan discussiëren over die kaders en over prioritering en vanuit deze discussie kun je dan komen weer tot een programmabegroting. Voorzitter, wat de VVD betreft kunnen we de inleiding van dit document en de doelstellingen van dit document uitstekend gebruiken voor een raadsprogramma. Een raadsprogramma waarin we dan 10 programma’s hebben, de punten 1 tot en met 10, vermeld op bladzijde 1, en waar we dan graag eigenlijk drie paragrafen aan toe willen voegen. Twee van die paragrafen worden ook al genoemd op bladzijde 1, die staan onder punt 11 en 12, maar wij zouden daarnaast nog eens een keer een paragraaf eraan toe willen voegen die we willen benoemen als ‘jeugd en ouderen’. Jeugd en ouderen zouden, net als bijvoorbeeld financiën, als een rode draad door alle andere programma’s moeten lopen en daar zouden we dan elke keer bij stil moeten staan, wat willen we en wat kunnen we extra doen binnen die 10 verschillende programma’s voor deze doelgroepen. Voorzitter, tot slot willen we nog even in het bijzonder aandacht vragen in dit document, op pagina 2 wordt namelijk gesproken over het informatiseringsplan, hier zal naar de mening van de VVD heel hard aan gewerkt moeten worden. Zoals we allemaal weten zijn wij verplicht om eind 2003 ongeveer 90% van al onze diensten digitaal aan onze burgers aan te bieden. Dat is een hele klus, waar we ons inziens nog lang niet aan kunnen voldoen. Een actueel automatiseringsplan is, want het laatste dateert van 1999, is dan ook een must. Voorzitter, dit in eerste termijn. De heer Smits: Voorzitter, wij hebben met belangstelling uw collegeprogramma gelezen en natuurlijk, en dat zult u ons niet kwalijk nemen, hebben wij het uiteraard getoetst, en u schrijft dat ook in uw inleiding, getoetst aan het coalitieprogramma zoals wij dat met een aantal partijen waar het college uit gevormd is met elkaar zijn overeengekomen en wat weliswaar nooit verheven is en geautoriseerd is binnen de gemeenteraad, maar wij stellen ons voor dat dit collegeprogramma, nadat we hier met elkaar over gediscussieerd hebben en waarin mogelijk allerlei aanvullingen, ook van andere partijen, op zijn gekomen, dat we dat kunnen verheffen tot een raadsprogramma wat voor de eerstkomende raadsperiode gebruikt kan worden als, zeg maar, ons huishoudboekje over waar we met elkaar over willen gaan praten en wat onze beleidsdoelstellingen zijn. De heer Goos: En dan kan het coalitieprogramma de prullenbak in? De heer Smits: Dan wordt het coalitieprogramma nooit meer geautoriseerd, want dan zijn onze afspraken vervat in dit collegeprogramma en mogelijk verheven tot een raadsprogramma. En als u heel goede punten hebt en die kunt u hierin kwijt en de raad in meerderheid kan zich hierin kwijt, dan hebben wij daar geen enkele moeite mee, want zo moeten we denk ik met elkaar omgaan, want ook u kunt natuurlijk vanuit uw rol heel goede ideeën hebben die hier mogelijk niet in geventileerd zijn. De heer Goos: Die hebben we. De heer Smits: Dus wat dat betreft allerlei openheid en transparantie, geen enkel probleem. Het abstractieniveau is redelijk hoog van dit programma. U kondigt een aantal studies aan, zo werkt dat ook, u formuleert dat in doelstellingen en natuurlijk moet er nog wel het een en ander gebeuren. U geeft daar een grofmazig tijdspad aan, u geeft nu aan welke portefeuillehouder dat het betreft en in welk jaar dat u het mogelijk wilt behandelen, maar u zult dit natuurlijk ten opzichte van ambtelijke capaciteit die beschikbaar is moeten vertalen, dus u zult dit moeten vertalen in afdelingsplannen, in urenramingen, maar ook in financiële
26
zin zult u het moeten vertalen, want hier zit natuurlijk geen financiële dekking onder. Nou, in het kader van de kadernota, en dat wordt eigenlijk al aangegeven, en in het kader van de vaststelling van de programbegroting wordt dit van lieverlee gefinetuned en krijgen we dit dus ook op zijn financiële merites te beoordelen, maar ik denk dat het als prima basis kan dienen om het te verheffen tot collegeprogramma met mogelijke aanvullingen en ja, wij hebben op dit stuk eigenlijk op dit moment niks te vertellen en wat ons betreft vinden wij dit een goede aanzet tot de discussie om te komen tot een raadsprogramma. De heer Bakker: Ja, het collegeprogramma is tactisch opgesteld, het laat voldoende ruimte, ook in de tijd. De invulling is inderdaad op sommige punten weinig concreet qua capaciteit en vertaling naar directe eisen. Ik heb wat dingetjes geel gemaakt in het rapport, algemene dingen zijn ook al gezegd. Dualisme, daar zou ik toch ook graag een bescheiden fractietoelage in willen zien, net als in gemeenteland redelijk normaal is. Dorpsprofiel heb ik gezien, dorpsontwikkelingsplannen, opstellen verordeningen duaal bestuur; veiligheid vond ik belangrijk en de huisvesting van de brandweer, dan ben ik inmiddels op pagina 4, het rijwielnet, de zorg voor de bomen in onze gemeente kwam ook naar voren en ik zag ook het uitvoeringsplan van de begraafplaatsen, daar wil ik toch wel speciale attentie voor, dat dat heel goed gecommuniceerd gaat worden gezien de ervaringen die je wel eens in de publiciteit ziet. De speelplaatsen staan er in, bevordering van het gebruik van de fiets. Maar bij verkeer en vervoer zie ik ook de zorg voor voldoende parkeergelegenheid rondom winkels en openbare gelegenheden, maar ik denk dat er ook al een toevoeging moet zijn: voldoende parkeergelegenheid in de wijken, want dat begint ook steeds meer een probleem te worden, dus misschien dat daar met carports of particulier, ja, parkeerbeleid in het algemeen, maar niet alleen bij de openbare voorzieningen en de winkels, want dan krijg je toch de druk richting de wijken. Daarop voortgaand, geen parkeergeld staat er ook, dat is goed. Het standplaatsenbeleid vind ik, dat heb ik al eerder aangegeven, ja, de situatie in Terheijden ken ik dan goed, dat er drie keer per week bij een markt brood wordt gevent, naast de bestaande voorzieningen, dat vind ik een beetje in tegenstelling met elkaar. Brede school; betaalbare woningen ook, maar daar wil ik dus ook extra inspanningen van alle betrokkenen, inclusief de individuele belangen. De golfbaan staat er in, bestemmingsplan Biesbosch 2005. De voorzitter: Maar u hoeft niet voor te lezen wat er in staat. De heer Bakker: Nee, nee, maar dat zijn de highlights, ik bedoel, ik kan het ook op hoofdlijnen doen, maar dit zijn even de highlights, ik heb ze ook geel gemaakt. Het sociale gezicht vind ik ook heel belangrijk. Zwembaden is afgekaart, denk ik. Accommodatiebeleid Lage Zwaluwe, vind ik heel interessant. Functioneren Wet Voorzieningen Gehandicapten. De gemeente wil ouderen zo lang mogelijk zelfstandig laten wonen en wil daarbij faciliterend optreden, goede doelstellingen, en het uitvoeren van het evaluatieonderzoek van de Diftar komt er ook nog aan. En tot slot, ja, het project Boeien en Binden, vernieuwbouw gemeentehuis staat er in. Maar ik heb nog wel een vraag voor de financiën. Er staat in de kostendekkendheid van de tarieven, de Zalmsnip wordt gecontinueerd, de tarieven worden minimaal verhoogd met de inflatiecorrectie, maar dan staat er ook verhoging van gemeentelijke lasten wordt integraal afgewogen. Dat kon ik niet helemaal met elkaar rijmen. De invoering van risicomanagement vind ik wel positief. En dat was het, tot zover. De heer Harmeling: Voorzitter, Gemeentebelangen kan zich in grote lijnen vinden in de opzet van het aan ons aangeboden collegeprogramma. Wij zijn er ons echter wel van bewust dat het op dit moment niet aan de orde is om over hoofdpunten die hier genoemd worden uitputtend te discussiëren. Wij verwachten dat, na instemming met dit collegeprogramma, de genoemde hoofdpunten verwerkt zullen worden als raadsprogramma en dat er vervolgens na prioriteitstelling per onderdeel gediscussieerd
27
gaat worden hoe de uitwerking van een bepaald onderdeel eruit zou moeten komen zien. Noodzaak, uitvoerbaarheid, ambtelijke capaciteit en de nodige financiën zullen de bouwstenen zijn tot realisering. Voorzitter, ook wij hebben in het collegeprogramma tussen de regels door best wel aantekeningen gemaakt, want ik heb in de aanzet van mijn verhaaltje gezegd dat die zaken nog zullen komen en daar kijken wij naar uit en wij zijn dan ook bijzonder verwachtingsvol hoe het raadsprogramma dan eruit zal gaan zien. De hoofdlijnen liggen hier, maar de verfijning van de zaken die hier genoemd zijn, 10, 12, die zullen dan door elke fractie ingevuld worden zoals die vindt dat ze daar prioriteit aan moeten geven. De heer Goos: Voorzitter, ook wij vinden het een goed startdocument. Zeker in het begin hoeft het ook allemaal niet volmaakt te zijn, maar het is wat ons betreft een heel goede basis om uitgebouwd te worden tot een raadsprogramma, daar willen wij graag aan bijdragen. Door VVD en CAB is met name ook expliciet gezegd dat de producten wat meer zeg maar herkenbaar zouden moeten zijn en in de tijd, kijk, als er jaartallen bij staan van het wordt tussen 2003 en 2004, dat zijn zulke lange looptijden, daar zou ik graag wat in willen preciseren en zeg maar herkenbaar naar buiten toe voor de burgers producten die men ook kan plaatsen. Dus een aantal vaagheden zouden er wat ons betreft best uit mogen. Er worden ook heel veel nota’s, misschien wel 25 of 50 nota’s toegezegd. Nou, ik denk dat dat wel wat mij betreft notities zouden mogen zijn, een maatje minder, twee A4tjes maximaal, dan kunnen we aan de hand daarvan contouren en hoofdlijnen bepalen, want anders gaat alle tijd op aan het beschrijven van stukken en ik zou liever de energie willen stoppen in daadwerkelijk dingen aanpakken. Financieel is het ook genoeg, want er zijn een paar heel mooie, maar ook dure voorzieningen in opgenomen, dus ik dacht, dan kan ik er nog wel een paar bij noemen en wat dat betreft, bij de bestuurlijke vernieuwing dacht ik van nou, het bevorderen van zeg maar een interactief discussiëren met onze inwoners via internet of het digitaal aanbieden van diensten, zou ik als een speerpunt willen noemen dat apart zou worden opgenomen. Bij veiligheidsbeleid zou ik graag willen toevoegen het keurmerk Veilig Wonen in wijken. Zeker daar waar veel inbraken zijn geweest, we hebben daar al eens eerder over gesproken, zou dat ingevoerd moeten worden samen met de buurt. Bestrijding van vandalisme en jeugdcriminaliteit zou ik een thema willen maken en het terugdringen van drugshandel in onze gemeente. Bij de openbare ruimte zouden wij willen toevoegen de verbeterde herinrichting van het Gaaijmansplantsoen. Wat er staat bij het vaststellen van de ongezuiverde lozingen en het voorstel inzake iba’s al in 2003 leek ons wat optimistisch en misschien zelfs niet realistisch, dus daar zal wel een iets langere termijn voor nodig zijn. Mevrouw Vos: Dat is toegezegd, meneer Goos. De heer Goos: Ja, maar daarmee is het nog niet gerealiseerd en het gaat niet om de nota, maar om de realisatie. De asfaltloper bij verkeer en vervoer, de asfaltloper Hooge Zwaluwe en Helkant, die hebben wij eigenlijk liever staan op het moment dat daar zeg maar wegonderhoud zou moeten plaatsvinden, om het daarin mee te nemen, in plaats van daar een apart project van te maken en de rondweg in Zwaluwe zou wat ons betreft een hogere prioriteit mogen krijgen. Bij economische zaken zouden wij, liefst al op heel korte termijn, een herbezinning op onze deelname met het Industrie- en Havenschap Moerdijk willen toevoegen. U weet dat wij voorstander zijn om daar zo snel mogelijk uit te treden. Bij onderwijs zouden wij een actiepunt willen hebben voor het terugdringen van het schoolverzuim. Bij wonen en woonomgeving, een belangrijk thema denk ik, zouden wij willen vaststellen en dat ook wat concreter maken, zeg maar het aantal toe te voegen woningen als taakstelling willen opnemen en dan prioriteit geven overigens aan starters en ouderen en dat past heel goed in die functionele thematiek zoals die door de VVD is aangereikt. Ook zouden wij het percentage sociale woningbouw willen vaststellen. Wat ons betreft zou dat 20% moeten zijn. Wij zouden een project willen opnemen voor een nieuw
28
bejaardencentrum in Lage Zwaluwe dat binnen een paar jaar er toch zou moeten komen en wij zouden bij inbreilocaties ondergronds parkeren aandacht willen geven. Meneer Harmeling, u had bij de ruimtelijke ordening misschien kunnen noemen de realisering van de wieler- en skeelerbaan. De heer Harmeling: Dat komt allemaal nog bij de uitwerking, meneer Goos. De heer Goos: Maar u moet ze nu wel noemen, want anders komt de uitwerking op dat gebied niet, maar wij zouden dat plan van u graag willen steunen. Bij de maatschappelijke samenhang willen wij het thema meer gymnastiekonderwijs en graag zouden wij schoolzwemmen willen herinvoeren. Wij zouden de verhoging van het cultuurbesef bij jongeren als nadrukkelijk, u hebt ergens genoemd als product voorstel inzet middelen cultuur, maar dat willen we graag juist inzetten op het gebied van de jongeren. We zouden apart willen hebben over activiteiten voor de jeugd van 12 tot 18 jaar. We worden nogal eens gevraagd of dat er een discotheek zou komen. Dat kunnen wij niet realiseren, maar wie weet, kunnen we toch wel iets bemiddelen in activiteiten voor de jeugd. De aanleg van de skatebaan in Hooge Zwaluwe vinden wij een thema en de vaststelling van het evenementenbeleid, hebben wij vanavond van de wethouder gehoord, zou ook tot een thema verheven kunnen worden. Bij milieu zouden wij willen toevoegen de aanleg van een geluidswal langs de A59. Wij vinden dat er toch een keer een uitspraak moet komen over gas boren in de Biesbosch en over al dan niet en waar windmolens in onze gemeente. Voorzitter, dat zijn de thema’s die wij aan het college willen aanbevelen, als daar geen veto’s opgeroepen worden op dit moment, om die bij de uitwerking dadelijk mee te nemen. Mevrouw Kimmel: Voorzitter, we kunnen natuurlijk overal over praten, maar hoe vaak moeten we dan gaan vergaderen? De heer Goos: Over deze 85 thema’s hebben we niet vergaderd en die zijn er ook ingebracht, dus het lijkt mij, als er nou die 25 van het CDA aan toegevoegd worden, dat we een mooi compleet onderdeel krijgen. Mevrouw Kimmel: Zo bedoel ik het niet. Ik bedoel, dit zijn punten die u voorstelt om aan de orde te komen, in de komende periode. Nou goed, in principe denk ik, we kunnen overal over praten… De heer Goos: Nee, maar ik bedoel niet dat daar allemaal nota’s over moeten komen, daar moet een taakstelling en producten, dat wij daar werk aan de winkel gaan doen, dat we dat gaan uitvoeren, dat daar een programma voor komt om het te realiseren, net als bij die andere punten van het college die ook naar realisatieproducten toe zouden moeten. Mevrouw Kimmel: Daar komen we dan bij de prioriteitstelling nog wel op, denk ik. Mevrouw Vos: Voorzitter, allereerst wil ik eigenlijk even starten met de procedure zoals het gekomen is tot dit collegeprogramma zoals wij dat gezien hebben. Helaas, want het is een van de eerste projecten ook in het kader, afgezien van ons duale debat van vanavond, maar ook in het kader van het dualisme van het collegeprogramma/raadsprogramma. Dat had eigenlijk al eerder moeten gebeuren, maar door heel de problematiek van die nulmeting en toen weer die 5 septembervergadering en toen moest het weer uitgewerkt in de begroting en al met al kwam er van dualisme geen ene moer terecht. In november heb ik het voorstel gedaan richting andere partijen, richting andere fracties van jongens, we moeten een raadsprogramma maken, we moeten zorgen dat het college aan het werk gezet wordt, geef een aantal punten, enzovoorts, ik had daar een procedureplannetje bij gedaan, weinig reactie op gehad, een paar partijen, ja, de Partij van de Arbeid en Harry Bakker, Lijst Bakker. Toen ging ook de werkgroep dualisme aan de slag, naar aanleiding van de bijeenkomst die we gehad hebben. Ik denk van nou, die pikken het misschien op. Ik
29
heb de afvaardiging van Groen Drimmelen in die groep gevraagd, dat was eind januari, van vraag eens of dat ook daar hoort, dat was op de vergadering van 3 februari meen ik en daar kreeg de vertegenwoordiger te horen van goh, wij zijn al bezig binnen de coalitie met een raadsprogramma, dus ik neem aan dat dit collegeprogramma niet zo’n hele verrassing is geweest voor deze coalitiepartijen. De titel van het collegeprogramma lijkt er ook wel wat op, hoor. Ja, maar de procedure, ik vind het een gemiste kans in het dualisme om de procedure eigenlijk om te keren en niet eerst de raad aan het woord te laten, dat wij zelf het initiatief hebben genomen, dat wij zelf hebben gezegd van dit vinden wij belangrijk, dat moet sowieso hoog op de prioriteitenlijst komen van het college en het college moet daar een werkprogramma van maken. Voor het overige, als ik moet reageren op dit collegeprogramma, dan mis ik, en dat hebben andere partijen trouwens ook al aangegeven, een aantal ervan, toch het antwoord op de drie W’s, wat willen wij bereiken, wat gaan we daarvoor doen en wat mag het kosten. Dat zijn een paar dingen, en ook de meetbare doelstellingen, je kunt het niet afrekenen en dat is met name ook door de VVD duidelijk naar voren gebracht. Dat vinden wij een groot gemis in dit stuk zoals het hier ligt. Er staat ontzettend veel genoemd in dit collegeprogramma, volgens mij is er bijna niks vergeten, je kunt alles wel ergens onder een noemer van een plan… Mevrouw Kimmel: Er is nog een heleboel bij te verzinnen, hoor. Mevrouw Vos: Ja, maar als je goed luistert zijn het allemaal vaak details van andere onderdelen, van grotere plannen die al genoemd staan in dit collegeprogramma. Hij wil alleen de nadruk leggen op een paar details van die plannen, maar volgens mij staan alle plannen die je maar kunt bedenken in gemeenteland hierin vermeld. Dus wat dat betreft denk ik dat u een groot probleem hebt, samen gekoppeld aan dus de doelstelling van dat er nog bezuinigd moet worden op het ambtelijk apparaat, om de capaciteit vrij te maken om al deze plannen in dit korte tijdsbestek te realiseren. Een aantal dingen, dat wil ik nog eventjes naar aanleiding van de producten, er staat met name op pagina 3 bij bestuurlijke vernieuwing, samenstelling notitie rekenkamerfunctie, het organiseren van workshops dualisering en daarbij kan ik ook noemen dus de verordening voor fractieondersteuning, daar zeg ik van, dat zijn zaken die we eigenlijk aan de raad moeten houden en waarbij we eigenlijk niet door het college aangestuurd hoeven te worden. Dat zijn duidelijke raadstaken waar we de griffier mee aan het werk kunnen zetten. Ja, dus het collegeprogramma zoals dat hier ligt, als collegeprogramma zou ik zeggen van werk het beter uit en zorg ervoor dat inderdaad aan de drie W’s beantwoord gaat worden en dat er meetbare doelstellingen komen. De heer Van Gurp: Voorzitter, het verheugt toch de Mayse Partij om als kleinste partij van de huidige coalitie alle ingebrachte punten uit haar verkiezingsprogramma terug te vinden in dit collegeprogramma. Daarnaast wil het college zelfs nog een groot aantal andere zaken ter hand nemen die ook in ons verkiezingsprogramma genoemd worden. De uitwerking van dit stuk in jaarlijks terugkerende kadernota’s geeft ons de mogelijkheid in elk geval om plannen te toetsen op doelstellingen, financiën, capaciteit, eigen inzicht, etc. Al met al geeft deze voor ons liggende nota voor ons geen aanleiding om nog andere punten aan te dragen dan er nu al vernoemd zijn. Een goede reden dus voor de Mayse Partij om onze waardering uit te spreken voor de samenstellers van dit programma. De Mayse Partij zou er overigens geen moeite mee hebben als dit collegeprogramma, aangevuld met wensen vanuit die partijen die dit zouden willen, verheven wordt tot raadsprogramma. De heer Van Dijk: Voorzitter, ja, dit is eigenlijk het tweede punt waarvan wij vinden als fractie zijnde dat we er niet echt duaal over kunnen vergaderen. Meneer Goos zegt altijd zo mooi: “We moeten er wat van vinden.” Nou, we hebben er weer wat van gevonden. Wat ik denk, is dat hier een dynamisch stuk ligt en dat met name de kadernota’s ons straks uit
30
zullen lokken tot een duaal debat, waarbij dus de prioritering aan de orde komt en de capaciteitsafwegingen. Verder danken we ook het college voor het opstellen van dit stuk. De heer Smits: Ja, voorzitter, ik moet u zeggen aangenaam verrast te zijn door met name de opstelling van de niet coalitiepartijen, want allereerst heb ik een aantal heel zinnige opmerkingen van de fractievoorzitter van het CDA gehoord waar we best eens over kunnen praten met elkaar, maar bovendien constateer ik dat alles wat er in staat geen enkele blokkade oproept en alleen maar ondersteund wordt. Mevrouw Vos: Meneer Smits, het zijn alleen maar aankondigingen van plannen, wat kun je er tegen hebben om plannen in ontvangst te nemen. We zijn lekker reactief bezig, maar er staat niks geen uitwerking bij, er staat niks van wat willen wij nou echt bereiken en hoe willen wij dat bereiken, een financiële doelstelling is er niet. De heer Smits: Nee, maar er staat wel dat wij bijvoorbeeld een rondweg in Lage Zwaluwe gaan aanleggen. Mevrouw Vos: Nou, dat is bestaand beleid, want dat hebben we allang besproken. In het kader van de havenontwikkeling van Lage Zwaluwe hebben we raadsbreed gezegd van daar moet een nieuwe weg, alleen moet hij betaald worden. De heer Smits: U voelt zich kennelijk nogal aangesproken als ik u een compliment maak. Mevrouw Vos: Ja, want ik hoef zo’n compliment niet. De heer Smits: Dat u zo constructief bent en dat u in ieder geval alles wat er in staat niet schrapt en in feite ondersteunt en dat u alleen maar met aanvullingen komt en zelfs met een aantal zinnige aanvullingen, dat doet mij ontzettend deugd om met elkaar iets heel moois te gaan maken de eerstkomende vier jaar en dat wou ik alleen maar even constateren. Mevrouw Vos: Het zijn nog maar drie jaar, hoor. De heer Smits: Meer niet. De voorzitter: Mag ik uit deze non-verbale stemming in de raad opmaken dat u ervan gezegd hebt wat u ervan had willen zeggen? Mevrouw Vos: Ja, ik hecht er geen waarde aan. De voorzitter: Wij zullen uw op- en aanmerkingen uiteraard via het verslag, maar ook daarvoor al, op een rijtje zetten en kijken hoe wij het collegeprogramma daartoe kunnen leiden dat het toch die gemeenschappelijkheid krijgt die hier nu over tafel lijkt te gaan. De heer Goos: Dat betekent, voorzitter, dat u met dat concept-programma nog een keer terugkomt? De voorzitter: Ja, ja, dat hadden we ook toegezegd. De heer Goos: Ja, volgende vergadering? De voorzitter: Of wij 4 april halen, zoals wij in onze nota hebben toegezegd, dat weet ik niet, daar hou ik dus een heel grote slag om de arm. De heer Goos: Het komt niet op een paar weken aan.
31
De voorzitter: Maar de tent draait, de winkel is open, de verkoop gaat gewoon door. Intussen gaan we er al werkende weg een beter programma van maken. De heer Smits: Ja, en er waren vrij uitvoerige aanbevelingen die de heer Goos met name ingebracht heeft, die hebt u allemaal een op een genoteerd, omdat wij ons daar natuurlijk ook graag even over beraden, want daar stonden een aantal heel zinnige dingen in, vond ik. De voorzitter: Het staat allemaal op de band. De heer Rullens: Maar, meneer de voorzitter, als ik even mag wil ik daar toch iets over zeggen. Wij hadden natuurlijk ook een groot aantal punten naar voren kunnen brengen, maar wij verwachten gewoon, als we nou eens een paar dingen noemen, over schoolzwemmen en dat soort zaken, ja, die komen straks in de sportnota. Zo zie ik alle dingen die wij zouden willen terug in allerlei beleidsvoornemens en allerlei nota’s. De heer Goos: Nee, nee, dan wil ik toch even bezwaar maken. Het gaat er niet om dat je zegt van nou, er komt weer een mooie sportnota aan, want dat is natuurlijk weer een mooie nota van 25 pagina’s; de burgers zitten erop te wachten of dat er ja of nee schoolzwemmen komt, of dat er ja of nee meer sportactiviteiten komen, maar geen nota’s. De heer Rullens: Maar ik was nog niet uitgesproken. Ik wil eigenlijk vragen wat hier nou het vervolg van is. Ik hoorde al iets van de voorzitter, maar ik ga ervan uit dat er nou straks, en hopelijk voor de kadernota, dat wordt eigenlijk ook gezegd op bladzijde 1, dat er voor de kadernota een jaarprogramma komt, een jaarprogramma, met daarbij dus wanneer, financiële consequenties, enzovoorts, enzovoorts. Daar kunnen we dan echt over discussiëren, want dit vind ik maar een aanzetje, dat had iedereen kunnen maken. Het enige wat er in staat en waar ik hartstikke tegen ben, dat is van 30 km naar 50 km gaan, maar verder… De voorzitter: Hé, jongelui, het speelkwartier is voorbij, we gaan weer naar de agenda. Ik heb een conclusie getrokken en dat is dat wij het zaakje op een rijtje gaan zetten, het verslag erop nalezen en alle punten van meneer Goos daaruit zullen oppakken, zodat u die ook weer teruggekaatst krijgt. Wij zullen dat terug evalueren naar het collegeprogramma zoals dat u is voorgelegd en komen, waarschijnlijk niet op 4 april, maar dan wel zo spoedig mogelijk met een nieuw stuk daarover, zodat we opnieuw de puntjes op de i kunnen zetten.
24.
Voortgang invoering “duale stelsel”.
De heer Van Gurp wil graag een toelichting geven op de brief die hij in de vorige vergadering heeft ingebracht. De brief is een verslag van de Duale Werkgroep. Het doel is een open discussie met iedereen die betrokken is. De heer Smits begint met te zeggen dat hij er in het vervolg voor zal zorgen dat zijn fractie vertegenwoordigd is. Hij heeft bedenkingen tegen het stuk op het punt waar het over de volksvertegenwoordigende taak gaat. Hij is van menig dat beter een beperkt aantal zaken goed opgepakt kunnen worden. De kaderstellende taak ziet hij in het kader van de programmabegroting. Daar zijn volgens hem de eerste aanzetten toe gegeven. De rekenkamerfunctie moet volgens hem niet gaan over het controleren van de gemeenterekening. Onder die functie wil hij veel verder gaan en zaken soms eens helemaal uitdiepen. Nagegaan zou kunnen worden, of bij bepaalde voorzieningen mensen en middelen beter en efficiënter ingezet kunnen worden. Bij de vertegenwoordigende rol ziet
32
hij principiële meningsverschillen. Bij wijkbijeenkomsten ziet hij geen rol voor een afgevaardigde van de raad. Wijk- en buurtbeheer is naar zijn mening een uitvoerende aangelegenheid. Daar is het college met de ambtelijke ondersteuning bevoegd. Raadsleden moeten niet optreden als voorzitter van een wijktafel. Hij zegt niet dat raadsleden daar niet aanwezig kunnen zijn, maar hij is van mening dat die daar geen formele rol moeten vervullen. De volksvertegenwoordigende taak ligt naar zijn mening primair bij de fracties. Hij wil met name de dorpsprofielen waar in het collegeprogramma over wordt gesproken inhoud geven. Op die manier kan de vertegenwoordigende taak goed vorm worden gegeven. Hij blijft tegenstander van een formele rol voor raadsleden bij wijkbijeenkomsten. Mevrouw Kimmel denkt dat het misschien verstandig is om een gesprek in de wijk los te koppelen van de bijeenkomsten waar concrete onderwerpen aan de orde zijn in het kader van wijkbeheer. De heer Goos is ook van mening dat er apart aandacht moet zijn voor onderwerpen die de beeldvorming betreffen. Om praktische redenen zou dat wel op dezelfde avond kunnen, maar dan als afzonderlijk punt van aandacht. Het voorzitterschap kan ook door een neutraal iemand vervuld worden. De discussies kunnen in meerdere kernen gevoerd worden. Mevrouw Kimmel is van mening dat de volksvertegenwoordigende functie toch vooral een taak is van de fracties. Ze wil het behandelen van thema’s met een commissie ook loskoppelen van wijkgericht werken. De heer Goos constateert dat er redelijke consensus bestaat over de controlerende taak en over de kaderstellende taak. Voor de volksvertegenwoordigende taak wil hij snel bijeenkomsten in de verschillende kerkdorpen. Wat hem betreft met vertegenwoordigers van alle fracties en onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. De discussie zou moeten gaan over een thema wat ter plaatse speelt. De heer Harmeling vraagt hoe een dergelijk programma er uit zou moeten zien. Mevrouw Kimmel herhaalt als haar standpunt dat de bijeenkomsten themagericht moeten zijn. Mevrouw Prinse wil het ontwikkelen van een dorpsprofiel en wijkgericht werken apart zien. De heer Goos hecht belang aan een goede agenda. Hij wil regelmatig de punten bespreken die voor het betreffende kerkdorp van belang zijn. De heer Van Dijk wil nou net de burger de gelegenheid geven om in te spreken en mede het beleid te bepalen. De burger zou dus ook een belangrijke inbreng moeten hebben bij de onderwerpen die besproken worden. De heer Van Gurp legt de nadruk op het vervolg. In de commissie zou een aanzet gemaakt kunnen worden voor het ontwikkelen van dorpsprofielen. Het resultaat van de discussie in de wijken kan weer aanleiding zijn voor de agenda van de raad. De heer Van Meel vraagt zich af hoe het college de actieve informatieplicht invult. Hij vraagt ook een uitwerking van de manier waarop de ondersteuning van de fractie vorm krijgt. Tot slot vraagt hij aandacht voor de randvoorwaarden bij het ontwikkelen van een burgerinitiatief.
33
De voorzitter zegt toe dat het college een reactie zal geven op de punten die daar aanleiding toe geven. Hij veronderstelt dat de werkgroep voldoende aanwijzingen heeft om de volgende etappe te doen.
25.
Sluiting.
Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering met het verzoek een moment stilte in acht te nemen voor bezinning of gebed.