NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD
VAN 13 april 2010 Aanwezig: Willy Kuijpers, burgemeester-voorzitter - Jos Bex, Jo De Clercq, Arlette Caes, Els Demol, Marleen Pattyn, schepenen - Danny De Greef, Jos Renard, Lut Rampelbergh, Liesbeth Van Hemelrijck, Maurice Elincx, Rik Daems, Katleen D'Haese, Guido Claes, Maarten Forceville, Katrien Put, Peter Janssens, Jean-Pierre Dekeyser, Chris Gielens, Delila Denivelle, Jos Vandikkelen, raadsleden - Herman Artois, gemeentesecretaris. Verontschuldigd: Luk Draye, schepen - Philippe Scheys, Veer Dusauchoit, Annemie Legrand, Griet Lissens, raadsleden.
-
De voorzitter opent de vergadering om 20u.
AGENDA *** OPENBARE VERGADERING *** 1 Bibliotheek - actieplan 2010 - kennisneming. 2 Scholengemeenschap Midden Vlaams-Brabant: bijkomende benoemingsvoorwaarden wervingsambt basisonderwijs. 3 Interleuven – buitengewone algemene vergadering 26.05.2010. 4 Raadscommissies I en V – vervanging lid. 5 Gemeentelijke mandaten – vervangingen. a) Gemeentelijke Holding nv b) Vlaamse Maatschappij voor watervoorzieing 6 Samenwerkingsovereenkomst Werkwinkel. 7 Invoering aanvullend pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden en goedkeuring bestek opgemaakt door de RSZPPO 8 Aanpassing aan de rechtspositieregeling: bedrag fietsvergoeding 9 Tussenkomst in de begrafeniskosten. 10 Belasting op de ontgravingen van stoffelijke overblijfselen. 11 Financiële rapportering: 4e kwartaal 2009. 12 Verkaveling aansluitend aan de Heerstraat – technisch dossier. 13 Overeenkomst met vzw SAVU. 14 Erosiebestrijdingsproject ‘Diependaal’ – akte minnelijke onteigening. 15 Erosiebestrijdingsproject ‘Diependaal’ – akte minnelijke onteigening. 16 Erosiebestrijdingsproject ‘Diependaal’ – akte pachtbeëindiging. 17
Kerkstraat – aanleg bufferbekken – akte minnelijke onteigening. 18 Kerkstraat – aanleg bufferbekken – akte minnelijke onteigening. 19 Kerkstraat – aanleg bufferbekken – akte minnelijke en tijdelijke ingebruikneming. 20 Samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Herent en het Vlaamse Gewest Milieujaarprogramma 2010. 21 Heraanleg Kleine Molenweg – goedkeuring ontwerp. 22 Nieuw administratief centrum – grond Interherent – onteigeningsbesluit. 23 Jaarverslag voor cultuurbeleid 2009 en Jaaractieplan voor cultuurbeleid 2010 – kennisgeving. 24 Gemeentelijke subsidies voor projecten en initiatieven binnen een kwalitatief en integraal cultuurbeleid – jaar 2010. 25 Mededeling aan de gemeenteraad van de verslagen en einddocumenten van de raden en overlegstructuren georganiseerd door de gemeenteraad overeenkomstig artikel 200 § 1 van het gemeentedecreet. 26 Onderwerp aan de agenda toegevoegd door raadslid J. Vandikkelen: - Verkoop patrimonium OCMW en de financiering van het NAC 27 Onderwerp aan de agenda toegevoegd door raadslid M. Forceville: - Einduur openluchtactiviteit. *** BESLOTEN VERGADERING *** 1 POB – bibliotheekraad - vervanging lid. =======================
*** OPENBARE VERGADERING *** Raadslid J. Renard vraagt bij hoogdringendheid de bespreking van een punt toe te voegen, nl. de situatie op de dienst stedebouw. Raadslid D. De Greef stelt vast dat de meerderheid niet in voldoende aantal is om te vergaderen ; toch zal zijn fractie de vergadering niet verlaten. De voorzitter dankt raadslid D. De Greef voor zijn collegialiteit en stelt dat we in de toekomst best de vakanties respecteren. 1 Bibliotheek – actieplan 2010 – kennisneming Raadslid J. Vandikkelen wenst de biblioteek proficiat met de schitterende resultaten ; hij vraagt het college al het mogelijke te doen rond de personele en financiële mogelijkheden ; de bevolking groeit aan en dit heeft zijn weerslag op de werking van de dienst. De raad neemt met algemene stemmen kennis van het jaaractieplan 2010 van de bibliotheek en keurt dit plan goed.
2 Scholengemeenschap Midden Vlaams-Brabant: bijkomende benoemingsvoorwaarden wervingsambt basisonderwijs. Raadslid J. Renard betreurt dat er geen raadscommissie onderwijs bestaat. De voorzitter repliceert dat de onderwijsraad goed werk levert, dat in de scholengemeenschap veel wordt geregeld, dat hij naar elke commissie wil komen met onderwijsgebonden aangelegenheden, alleen voor de eigen gemeenteschool wel te verstaan, en dat hij nooit een uitgeschreven vraag van raadslid J. Renard heeft gekregen. Raadslid D. De Greef meent dat de budgettaire repercussies van het gemeentelijk onderwijs wel degelijk in een raadscommissie moeten kunnen aan bod komen. De gemeenteraad, Gelet op het decreet rechtspositie van 27 maart 1991; Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997; Gelet op het feit dat bijkomende benoemingsvoorwaarden kunnen worden gesteld; Gelet op de besprekingen die in de vergadering van het Beheerscomité van 14 oktober 2009 hierover gevoerd werden en waarbij het besluit was het uiterste moment van kandideren en de bijkomende benoemingsvoorwaarden in al de gemeenten van de scholengemeenschap gelijk te schakelen; Gelet op het ‘Protocol van Akkoord’ van 10 maart 2010 van het onderhandelingscomité op het niveau van de scholengemeenschap inzake de bijkomende benoemingsvoorwaarden; Overwegende dat deze bijkomende benoemingsvoorwaarden in een wervingsambt ook ter goedkeuring dienen voorgelegd te worden aan de gemeenteraad; Gelet op het gemeentedecreet/gemeentewet; Op voorstel van het college van burgemeester en schepenen, BESLUIT: Artikel 1.: De bijkomende benoemingsvoorwaarden voor wervingsambten basisonderwijs als volgt vast te stellen: - kandideren voor 15 juli; - 360 dagen dienstanciënniteit verworven hebben, waarvan 240 dagen effectief bij het schoolbestuur van Herent (Toverveld); Artikel 2.: Een afschrift van dit besluit wordt bezorgd aan de DirCo. Artikel 3.: Deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd. 3 Interleuven – buitengewone algemene vergadering 26.05.2010. De gemeenteraad, Gelet op de nieuwe gemeentewet; Gelet op de wet van 22 december 1986 betreffende de intercommunales en de bepalingen van het decreet van de Vlaamse Raad van 1 juli 1987 betreffende de werkwijze van, de controle op en de vaststelling van het ambtsgebied van de intercommunale; Gelet op het decreet van 6 juli 2001 houdende intergemeentelijke samenwerking en meer in het bijzonder de artikelen 4, 39, 40, 41, 42, 44, 52, 53, 56, 59, 64, 72, 73, 74, 76 en 78 van dit decreet; Gelet op het lidmaatschap van de gemeente bij Interleuven; Gelet op de gecoördineerde statuten van Interleuven; Gelet op de uitnodiging dd. 24.02.2010 voor de buitengewone algemene vergadering van
2
Interleuven dd. 26.05.2010 met bijhorende agenda; Overwegende dat het artikel 44 van het decreet dd. 6/7/2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking bepaalt dat de vertegenwoordiger van de gemeenten op de buitengewone algemene vergadering waar deze gemeente bij aangesloten is, aangeduid wordt door de gemeenteraad en dat deze aanstellingsprocedure herhaald wordt voor elke buitengewone algemene vergadering; Overwegende dat het artikel 44 van het decreet dd. 6/7/2001 eveneens voorziet dat tegelijkertijd het mandaat van de vertegenwoordiger dient te worden vastgesteld; Overwegende dat derhalve voor de buitengewone algemene vergadering dd. 26.05.2010 een vertegenwoordiger dient aangeduid en dat het mandaat van deze vertegenwoordiger dient te worden vastgelegd; Overwegende dat de agenda van de buitengewone algemene vergadering van Interleuven volgende punten bevat: goedkeuring verslag buitengewone algemene vergadering dd. 09.12.2009, statutenwijzigingen art. 3 en bijlagen horende bij de statuten; Overwegende dat de gemeenteraad deze agendapunten heeft besproken en om hiernavolgende redenen terzake het volgende standpunt inneemt; Gelet op de bespreking De gemeenteraad besluit: Artikel 1: De heer Peter Janssens met veertien ja-stemmen tegen zes neen-stemmen aan te duiden als vertegenwoordiger op de buitengewone algemene vergadering van Interleuven dd. 26.05.2010. Artikel 2: Mevrouw Katrien Put met vijftien ja-stemmen, vier neen-stemmen en één blanco stem aan te duiden als plaatsvervangende vertegenwoordiger op de buitengewone algemene vergadering van Interleuven dd. 26.05.2010. Artikel 2: Het mandaat van de vertegenwoordiger inzake de agenda van de buitengewone algemene vergadering van 26.05.2010 van Interleuven als volgt vast te stellen: - goedkeuring van alle agendapunten van de buitengewone algemene vergadering; 4 Raadscommissies I en V – vervanging lid. De raad beslist dit agendapunt uit te stellen naar een volgende vergadering. 5 Gemeentelijke mandaten – vervangingen. a) Gemeentelijke Holding nv b) Vlaamse Maatschappij voor watervoorzieing De raad beslist dit agendapunt uit te stellen naar een volgende vergadering. 6 Samenwerkingsovereenkomst Werkwinkel. De raad beslist met algemene stemmen de Lokale Samenwerkingsovereenkomst omtrent de oprichting en de werking van de Werkwinkel goed te keuren. De raad stelt schepen E. Demol, OCMW-voorzitter M. Pattyn, gemeentesecretaris H. Artois en OCMW-secretaris D. Billen aan om de Lokale Samenwerkingsovereenkomst omtrent de oprichting en de werking van de Werkwinkel te ondertekenen. De raad stelt OCMW-secretaris D. Billen aan en vaardigt hem af naar de bespreking van deze samenwerkingsovereenkomst.
3
LOKALE SAMENWERKINGSOVEREENKOMST WERKWINKEL
Afdeling 1: Algemene bepalingen Artikel 1: Situering Deze lokale samenwerkingsovereenkomst schrijft zich in binnen: - de conceptnota “lokale werkwinkels” zoals goedgekeurd door de Task Force 16 november 2007 - het Partnerschapsverdrag tussen de federale en de Vlaamse overheid en VVSG omtrent het lokaal werkgelegenheidsbeleid en de lokale werkwinkel van 25 april 2005; - het decreet tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap “Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding” van 7 mei 2004; - het decreet houdende de lokale diensteneconomie van 21 december 2006. De vermelde teksten maken als bijlage integraal deel uit van onderhavige overeenkomst. Alle ondertekenende partnerorganisaties bevestigen dat zij bij de uitvoering van deze overeenkomst zullen handelen in overeenstemming met de bepalingen van de in dit artikel vernoemde decreten, het partnerschapsverdrag en de conceptnota, in zover deze nota overeenstemt met de wettelijke teksten en het partnerschapsverdag. Artikel 2:Voorwerp van de overeenkomsten §1 De samenwerkingovereenkomst regelt de werking van de lokale werkwinkel “LeuvenHerent”. §2 Deze overeenkomst vervangt de eerder voor het zorggebied Leuven-Herent afgesloten samenwerkingsovereenkomst van 12 maart 2001 en regelt de verhoudingen en de samenwerkingsmodaliteiten: - tussen de lokale partnerorganisaties in de werkwinkel; - tussen de lokale partnerorganisaties, de Federale Regering, de Vlaamse regering en de VVSG. Artikel 3: Gezamenlijke doelstellingen §1 De ondertekenende partijen streven naar de realisatie van: - het verhogen van de kansen van alle werkzoekenden op duurzame tewerkstelling; - het versterken van de integratie van de werking en samenwerking tussen de verschillende lokale actoren; - het uitbouwen van een lokale werkwinkel; - bijdragen tot het uittekenen en uitbouwen van een lokaal werkgelegenheidsbeleid, gekaderd binnen de lokale realiteit en de lokale mogelijkheden en opportuniteiten, en dit onder de regie van de lokale overheid; - bijdragen tot het zoeken naar dwarsverbindingen en mogelijkheden op de verschillende beleidsdomeinen i.f.v. het versterken van een inclusief lokaal werkgelegenheidsbeleid; - gekristalliseerd in een optimale dienstverlening voor het doelpubliek. Artikel 4: Omschrijving van het zorggebied Het zorggebied van de werkwinkel omvat het grondgebied van de gemeenten Leuven en Herent. Artikel 5: Missie De werkwinkel heeft als doel mensen op weg te helpen naar werk en werk op weg te helpen naar de mensen. Meer participatie aan en integratie op de arbeidsmarkt voor elk individu en met bijzondere aandacht voor die maatschappelijke groepen die daarvoor extra ondersteuning nodig hebben. Samengevat als ‘bijdragen tot inclusie’ via een aanpak op maat, met aandacht voor lokale en individuele context en met een positief effect op lange termijn. Artikel 6: Kenmerken §1 De werkwinkels zijn fysieke contactpunten waar het publiek terecht kan voor informatie en basisdienstverlening rond werk, opleiding, arbeidsmarkt, diensteneconomie. 4
De werkwinkel functioneert als eerste-lijnsvoorziening voor burger en bedrijf op de lokale arbeidsmarkt. In functie van de diverse noden van burgers en bedrijven worden bruggen gebouwd vanuit de basisdienstverlening naar het brede veld van gespecialiseerde dienstverlening. De gespecialiseerde dienstverlening kan in dezelfde fysieke ruimte als de werkwinkel worden aangeboden i.f.v. lokale noden en opportuniteiten, beschikbare infrastructuur, lokaal overleg en managementbeslissingen van de verstrekkers van gespecialiseerde dienstverlening. §2 De werkwinkels worden uitgebouwd vanuit een brede en constructieve ‘netwerkvisie’ op partnerschap, met respect voor de eigenheid en de kwaliteiten van elke betrokken actor, met de bedoeling om vanuit de inbreng van de specifieke competenties en marktkennis voor de klant een meerwaarde te bieden. Artikel 7: Contracterende partijen De ondertekenende partijen van de lokale samenwerkingsovereenkomst zijn de deelnemende partnerorganisaties van de werkwinkel en de lokale relevante organisaties, met name: - de gemeenten Leuven en Herent - de OCMW’s van Leuven en Herent - de VDAB - de RVA - de vzw GTB, Afdeling Vlaams-Brabant - het PWA Leuven en PWA Herent.
Afdeling 2: Organisatie Artikel 8: Ligging De werkwinkel is gehuisvest in Leuven Rijschoolstraat 4 en Vesaliusstraat 47. Artikel 9: Rechtsvorm De werkwinkel wordt opgericht als een contractueel samenwerkingsverband. Artikel 10 Dagelijks bestuur §1. Het dagelijks bestuur wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van de organisaties die een werkelijke inbreng hebben in de werkwinkel. Onder werkelijke inbreng wordt verstaan het ter beschikking stellen van personeel en/of patrimonium en/of een financiële inbreng. Het dagelijks bestuur van werkwinkel Leuven-Herent is samengesteld uit afgevaardigden van de lokale partnerorganisaties (zoals vermeld in artikel 7) of hun gemandateerde vervangers. Het secretariaat van het dagelijks bestuur , alsook het voorzitterschap wordt geregeld binnen het huishoudelijk reglement. §2. Het dagelijks bestuur staat in voor een vlotte organisatorische en dagelijkse werking van de werkwinkel. Dit omvat onder meer volgende aspecten: - het opstellen en opvolgen van een plan van aanpak voor de concrete werking van de lokale werkwinkel; - overleggen omtrent: de personeelsbezetting en –afstemming; het beheer van de infrastructuur; - de opvolging van het financieel beheer van de werkwinkel; - organiseren van gezamenlijke opleidingsmogelijkheden; - communicatie omtrent de werkwinkelactiviteiten en –acties; - het beheer van een aparte werkwinkel-website, (= eigen deelsite); - het jaarlijks informeren van het forum over de werking van de werkwinkel. Alle leden van het dagelijks bestuur van de werkwinkel hebben inzage in de financiële en boekhoudkundige gegevens van de werkwinkel. De partner verantwoordelijk voor de boekhouding waakt erover dat voormelde gegevens volledig en transparant zijn en correct weergegeven worden. 5
Artikel 11: Huishoudelijk reglement De afspraken voor de dagelijkse werking van de werkwinkel worden beschreven in een huishoudelijk reglement. Artikel 12: Werkwinkelpunten §1 Een werkwinkelpunt is een informatiepunt, ingericht door een lokale overheid, waar minimaal de basisdienstverlening van de participerende lokale partner(s) aanwezig is, aangevuld met minimaal de virtuele basisdienstverlening van de VDAB. §2 In het zorggebied “Leuven-Herent” wordt volgende werkwinkelpunt ingericht: werkwinkel-punt Herent; ingericht door de gemeente Herent. Adres: OCMW, Van Bladelstraat 47, 3020 Herent Openingsuren: wordt geregeld in het huishoudelijk reglement Beschikbare dienstverlening:: wordt geregeld in huishoudelijk reglement Beslissingen aangaande de afbouw of oprichting van werkwinkelpunten worden door het Dagelijks Bestuur genomen, na advies van het Forum. §3 Het werkwinkelpunt wordt minimaal bemand door een personeelslid van het lokaal OCMW-bestuur Herent. dat door de VDAB opgeleid werd tot gecertificeerde werkwinkelconsulent. Artikel 13: Huisstijl De Vlaamse Overheid stelt een gemeenschappelijk logo ter beschikking, dat uniform door alle lokale werkwinkels wordt gebruikt. De partnerorganisaties verbinden zich ertoe de werkwinkelhuisstijl toe te passen conform het communicatiehandboek dat ten behoeve van de werkwinkels opgesteld werd en dat voor de partnerconsulenten in elektronische versie ter beschikking gesteld wordt op het werkwinkel-extranet, te bereiken via www.werkwinkel.be/extranet.
Afdeling 3: Regiefuncties Artikel 14: Regie geïntegreerde dienstverlening De VDAB wordt door de Vlaamse overheid aangeduid als regisseur van de geïntegreerde dienstverlening in de werkwinkels. Deze regiefunctie houdt in: het integreren van het dienstenaanbod van de verschillende partners om samen met deze partners een geïntegreerde dienstverlening te garanderen; de samenwerking organiseren en bevorderen, stimuleren en coördineren tussen de bij de geïntegreerde dienstverlening en bij de trajectwerking betrokken actoren en dit vanuit de expertise van elke partnerorganisatie; en met oog op een transparant afsprakenkader tussen regisseur en actoren inzake trajectbepaling en –uitvoering en nazorg; het toekennen van kwaliteitslabels en gezamenlijke ontwikkeling van de nodige kwalitatieve instrumenten en informatisering; de ontwikkeling van nieuwe producten en services voor de werkwinkels, op eigen initiatief of op initiatief van en overleg met één of meerdere partnerorganisaties en lerend vanuit de ervaring en de samenwerking met de partners: het ontwikkelen van een geïntegreerd cliëntvolgsysteem; het ontwikkelen van de noodzakelijke screeningsinstrumenten; het ontwikkelen van het virtuele luik van de werkwinkel; registratie en monitoring van de aangeboden dienstverlening; instaan voor de nodige randvoorwaarden op het vlak van informatie/ begeleiding kinderopvang en mobiliteit. Regie Lokale Diensteneconomie Binnen de grenzen van het zorggebied van de werkwinkel nemen de lokale overheden een actieve regierol op aangaande de lokale diensteneconomie. 6
Deze regierol omvat o.a.: overzicht houden, afstemmen en coördineren van de verdere uitbouw lokale diensteneconomie met expliciete aandacht naar maatschappelijke behoeften de maximale creatie van werkgelegenheid,ook voor kansengroepen; ontwikkeling lokale diensteneconomie binnen de interbestuurlijke kaders; aanbieden van basisinformatie en het ontsluiten van het dienstenaanbod. Hiertoe is de dienstenwijzer het ideale instrument. De ‘regie lokale diensteneconomie’ en beleidsvisie dienaangaande kunnen in samenspraak met de lokale actoren, voor het hele zorggebied ontwikkeld worden.
Afdeling 4: Verbintenissen van de partnerorganisaties Verbintenissen van VDAB §1 - VDAB staat in de Werkwinkel garant voor een brede basisdienstverlening inzake werk, begeleiding en opleiding. De basisdienstverlening aan werkzoekenden wordt virtueel en face–to-face aangeboden en bevat minstens: de inschrijving en herinschrijving; de bekendmaking van vacatures en verwijzing op vacatures; het verstrekken van informatie inzake werk en opleiding; de beroepskeuzevoorlichting, de beroepsvoorkeur-, geschiktheids- en kennistesten; de kosteloze arbeidsbemiddeling; de trajectbepaling en de trajecttoewijzing. De basisdienstverlening aan werkgevers wordt minstens virtueel aangeboden en bevat minstens: de registratie van vacatures; de steun bij de omschrijving van vacatures; het verstrekken van informatie inzake opleiding, werk en bedrijven; de toeleiding van werkzoekenden. De basisdienstverlening aan werknemers wordt minstens virtueel aangeboden en bevat minstens: het beantwoorden van korte vragen rond opleidingen, de arbeidsmarkt, persoonlijke problematieken en het geven van sollicitatietips en informatie rond sollicitatiepraktijken; een correcte doorverwijzing naar o.a. de vakorganisaties en/of loopbaandienstverleners. In overleg met de andere partnerorganisaties in de werkwinkel kan deze dienstverlening uitgebreid worden met andere VDAB-activiteiten. §2 – De VDAB stelt volgende methodieken, kennis en instrumenten ter beschikking aan de gecertificeerde werkwinkelconsulenten: toegang tot het VDAB ICT-netwerk inclusief gebruik van de gangbare bureauticatoepassingen zoals tekstverwerking, rekenblad- en presentatietoepassing, databank- en mailtoepassing; toegang tot het VDAB-intranet, met uitzondering van die pagina’s die enkel verband houden met interne VDAB-processen, of bedoeld zijn voor intern VDAB-gebruik; toegang tot de databanken m.b.t. de werkzoekenden, vacatures, opleidingen en bedrijven voor zover deze toegang niet strijdig is met de wetgeving op de bescherming van de privé levenssfeer; het instrumentarium nodig voor de verwezenlijking van een eenvormig dossier- en trajectbeheer in Vlaanderen; toegang tot de voor de werkwinkel ontwikkelde databanken van de VDAB en ten aanzien van het gebruik van deze databanken dezelfde rechten en plichten als de VDAB-consulenten; het op regelmatige tijdstippen organiseren van certificeringsopleidingen voor 7
werkwinkelconsulenten zodat nieuwe werkwinkelpersoneelsleden vlot kunnen ingeschakeld worden in hun nieuwe werkomgeving; relevante arbeidsmarktinformatie zoals o.a.: een overzicht van werkzoekendengegevens (werkloosheidscategorie, geslacht, leeftijd, studieniveau, werkloosheidsduur, nationaliteit); een overzicht van de ontvangen vacatures in de gemeente; activiteiten basisdienstverlening in de werkwinkel: (her-)inschrijvingen, uitschrijvingen, adreswijzigingen, aanmaken en up-to-date houden van CV’s, gesprekken, intakes, verwijzingen op vacatures. Alle bovenstaande gegevens worden gratis geleverd. Andere verzoeken tot cijfergegevens die niet behoren tot het standaardpakket zijn enkel mogelijk mits betaling. Verbintenissen van de gemeenten De lokale werkwinkel is één van de ‘lokale’ instrumenten om het lokale werkgelegenheidsbeleid te versterken. Daartoe verbinden de gemeenten Leuven en Herent zich tot: het opnemen van de politieke regierol zoals beschreven in Artikel 15; het zoeken naar afstemming, overeenkomsten en mogelijkheden tot samenwerking op vlak van dit werkgelegenheidsbeleid met de andere lokale besturen uit het zorggebied van de lokale werkwinkel, om te komen tot een gezamenlijk gedragen werkgelegenheidsbeleid voor het zorggebied van de werkwinkel; het ondersteunen van projecten die inspelen op de randvoorwaarden bij het zoeken naar werk (bijvoorbeeld kinderopvang, mobiliteit, …); samenwerking en afstemming tussen de verschillende actoren stimuleren; Verbintenissen van de OCMW’s Vanuit haar wettelijke opdracht staat het OCMW in voor de socioprofessionele inschakeling van haar wettelijke doelgroep, geheel of gedeeltelijk binnen de werkwinkel. De OCMW’s engageren zich ertoe om: cliënten met een maatschappelijke achterstelling te informeren en waar nodig een dossier in te leiden bij de sociale dienst van het bevoegde OCMW. Het OCMW werkt daardoor voor werkzoekenden binnen de werkwinkel drempelverlagend naar het pakket van sociale dienstverlening van het OCMW en de organisaties waarmee het samenwerkt; drempelverlagend te werken voor de overgang van socioprofessionele trajecten naar professionele trajecten, vertaald in de overgang van OCMW-dienstverlening naar VDABdienstverlening (indien het OCMW niet zelf instaat voor de professionele inschakeling na het socioprofessioneel inschakelingstraject); alle OCMW-activeringsmaatregelen maximaal bekend te maken bij de werkwinkelpartners; de OCMW instrumenten maximaal in te zetten en/of te linken aan de werking van de werkwinkels. Het betreft inzonderheid: mogelijkheden inzake tewerkstelling in het kader van artikel 60 §7 en/of artikel 61 van de OCMW-wet; het inspelen op tewerkstellingsinitiatieven; de impulsacties i.s.m. sectoren in het kader van het integreren van leefloongerechtigden op de reguliere arbeidsmarkt. Verbintenissen van RVA en PWA De Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening engageert zich ertoe via de PWA-beambte(n) te zullen instaan voor: het inschrijven van werkzoekenden via het cliëntvolgsysteem in het werkwinkelpunt Herent; het matchen van PWA -opdrachten aan werkzoekenden; de inschrijving en matching van werkzoekenden en gebruikers voor PWA-activiteiten;
8
het doorverwijzen van werkzoekenden bij het PWA, naar het aanbod inzake begeleiding, opleiding en tewerkstelling; het meewerken aan de uitbouw van de lokale dienstenwerkgelegenheid; het afleveren van RVA-attesten m.b.t. tewerkstelling; het informeren van werkzoekenden, werknemers en werkgevers over de RVA-reglementering omtrent de federale tewerkstellingsmaatregelen, PWA-regeling, loopbaanonderbreking, tijdskrediet en dienstencheques; het informeren van werkgevers in verband met activeringsmaatregelen en het systeem van de dienstencheques. Artikel 20: Verbintenissen van de Dienst Gespecialiseerde Trajectbegeleiding GTB Wat de GTB-dienst betreft: Trajectbepaling van werkzoekenden met een vermoeden van een arbeidshandicap Trajectbegeleiding van werkzoekenden met een indicatie van arbeidshandicap naar een aangepaste tewerkstelling in het normaal economisch circuit, in een beschutte of sociale werkplaats of arbeidszorginitiatief. Hiervoor doen wij zo nodig een beroep op een netwerk van partners die allen werkzaam zijn rond oriëntering, begeleiding en opleiding van personen met een arbeidshandicap. Trajectbegeleiding van werkenden in een beschutte werkplaats met een voorwaardelijke erkenning beschut werk. Begeleiding bij de aanvraag van bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen. Vorming voor andere werkwinkel-medewerkers over de doelgroep van arbeidsgehandicapten. Zelf aanbieden van Loopbaandienstverlening voor arbeidsgehandicapten of in regio’s waar dit niet door GTB opgenomen wordt, verwijzen naar en samenwerken met organisaties die loopbaandienstverlening voor arbeidsgehandicapten aanbieden. Informeren en sensibiliseren van werkgevers over (bijzondere) tewerkstellingsondersteunende maatregelen.
Afdeling 5: Financiering van de werkwinkel Artikel 21: De werkwinkelenveloppe Elke werkwinkel beschikt over een lokale enveloppe die bestemd is voor de dagelijkse werkingskosten zoals papier, verzending, communicatie,… Deze lokale enveloppe wordt samengesteld uit middelen van de Vlaamse dotatie en uit de bijdragen van de lokale partnerorganisaties. Naast deze lokale enveloppe is een centraal budget voorzien, conform artikel 22 § 1. Artikel 22: Financiële inbreng Vlaamse overheid §1 Centrale budget Conform de conceptnota zijn Vlaamse middelen voorzien voor: recurrente ICT-kosten van elke werkwinkel; recurrente gebouwgebonden kosten; een solidariteitsfonds dat ingezet wordt voor het financieren van eenmalige infrastructuurwerken en voor inhoudelijke projecten; Vlaamse communicatie en werkwinkelgerelateerde opleidingen. §2 Lokale enveloppe De Vlaamse overheid voorziet een jaarlijkse dotatie, jaarlijks te indexeren. Uit deze dotatie draagt de Vlaamse overheid € 2.500 bij voor elke voltijdse werkwinkelconsulent die ingezet wordt in het kader van de basisdienstverlening zoals initieel gedefinieerd. Hiervan wordt € 2000 toegevoegd aan de lokale enveloppe en € 500 aan het centrale budget voor de financiering van de gebouwgebonden kosten zoals huur, verwarming, electriciteit, onderhoud,…
9
Artikel 23: Financiële inbreng van de partnerorganisaties Elke partnerorganisatie die bijkomende medewerkers huisvest in de werkwinkel betaalt eveneens een forfaitaire bijdrage van € 2.500 per voltijdse equivalent (VTE). Daarvan wordt 2000 euro toegevoegd aan het plaatselijke werkingsbudget en 500 euro aan het centrale budget als bijdrage voor de gebouwgebonden kosten. Forfaitair betekent dus dat er geen financieel ‘overschot’ of ‘tekort’ op dit virtueel deelbudget kan zijn, wat impliceert dat er vanuit het werkingsbudget geen terugbetalingen aan de betrokken partnerorganisaties kunnen verricht worden, en geen restmiddelen kunnen overgaan naar andere fondsen. Conform art. 10§ 2 van het in art 1 vermelde Partnerschapsverdrag, zal het PWA , louter in het kader van haar erkenning als dienstenchequeonderneming en bij aanwerving van bijkomend personeel ter vervulling van deze opdracht, een financiële bijdrage leveren die overeenstemt met de reëel gemaakte kosten. De hoogte van deze bijdrage wordt op lokaal niveau bepaald. Aangezien het OCMW Leuven middels een volwaardige ICT-ondersteuning zoals aangegeven in artikel 24 §3 in eigen gebouwen gehuisvest is en zelf alle werkings- en gebouwgebonden kosten daarvan draagt, dient het OCMW Leuven geen financiële inbreng als partnerorganisatie te doen. Artikel 24: Besteding van de middelen §1 Het dagelijks bestuur zal bij de besteding van het werkingsbudget van de werkwinkel met onderstaande criteria rekening houden: de beslissing omtrent de besteding van het werkingsbudget gebeurt bij consensus in het dagelijks bestuur; het werkingsbudget wordt ingezet om de dagelijkse gemeenschappelijke werking van de werkwinkel te garanderen; het werkingsbudget kan bijkomend ingezet worden voor het financieren van gemeenschappelijke initiatieven voor zover deze een duidelijke band hebben met de werkwinkel; het werkingsbudget is uitdrukkelijk niet bedoeld om: reguliere activiteiten van een van de partnerorganisaties te financieren; activiteiten te financieren of te ondersteunen zonder dat de band met de werkwinkel nadrukkelijk aan bod komt in de communicatie rond deze activiteiten; onroerende goederen aan te kopen; personeelsverwante kosten te financieren, zoals: loon of beloningen die ermee verwant zijn zoals maaltijdcheques, functioneringstoelages; reis- en representatiekosten; opleidingskosten. De personeelsverwante kosten blijven immers volledig ten laste van de werkgever van de betrokken consulenten. §2 Met betrekking tot het bedrag dat per bijkomend VTE-personeelslid door de partnerorganisaties ingebracht wordt, gelden volgende regels: het gaat om een forfaitair bedrag, bedoeld om de werkingskosten die de aanwezigheid en de activiteiten van de betrokken partnerconsulenten met zich meebrengen, te financieren; het aspect 'forfaitair' betekent dat: dit bedrag geacht wordt te volstaan om de bedoelde kosten te dekken; er geen aparte boekhouding wordt bijgehouden van de zogezegd van dit budget bekostigde uitgaveposten; er dus ook geen financieel 'overschot' of 'tekort' op dit virtuele deelbudget kan zijn, wat impliceert dat er vanuit het werkingsbudget geen terugbetalingen aan de betrokken partnerorganisaties kunnen verricht worden.
10
§3 Voor wat betreft de aparte status van het OCMW Leuven in het werkwinkelgeheel, wordt een specifieke regeling uitgewerkt, inzonder m.b.t. de volwaardige informaticatoepassingen en de financiële regeling die hiermee verbonden is. §4 De financieel verantwoordelijke van de VDAB zal op ieder Dagelijks Bestuur – voor zover relevant – inzicht geven aangaande de financiële toestand van de werkwinkel: inkomsten- en uitgavenflows.
Afdeling 6: Personeel en patrimonium Artikel 25: Vestigingsverantwoordelijke De vestigingsverantwoordelijke coördineert de dagelijkse werking van de werkwinkel. Hij/zij staat o.a. in voor: het bewaken van de lokale samenwerkingsovereenkomst; verantwoordelijk voor de samenwerking; die materies waarvoor de bevoegdheid niet bij één van de deelnemende partnerorganisaties ligt. Het takenpakket, de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de vestigingsverantwoordelijken worden verder beschreven in het huishoudelijk reglement. Artikel 26: Inbreng inzake personeel en patrimonium §1 De ondertekenende partnerorganisaties verbinden zich ertoe hun personeelsleden ook in te zetten voor de gemeenschappelijke taken en dit in verhouding tot hun aanwezigheid in de werkwinkel. Vanuit het oogpunt van een kwaliteitsvolle dienstverlening erkennen zij uitdrukkelijk de bevoegdheid van de vestigingsverantwoordelijke om terzake werkbare afspraken voor te stellen aan het dagelijks bestuur, dat de beslissing neemt. §2 De individuele actoren zullen in functie van de eigen mogelijkheden personeel inbrengen om de uitbouw van de dienstverlening in de werkwinkel mogelijk te maken. Elke organisatie blijft juridisch werkgever van zijn personeel. §3 Opsomming van het ter beschikking gestelde patrimonium: (indien één of meerdere van de partnerorganisaties (on)roerend goed ter beschikking stelt van de werkwinkel) Artikel 27: ICT De volledige installatie van de informatica-apparatuur, betaald van het centrale werkwinkelbudget, gebeurt onder toezicht van of door de VDAB, teneinde een uniforme configuratie te verkrijgen over alle werkwinkels heen. De VDAB plaatst op vraag van het dagelijks bestuur van de werkwinkel de informaticainfrastructuur in de werkwinkel. De werkwinkel kan een afwijking krijgen van de vooraf berekende forfaitaire aantallen voorzover dit geen meerkost op het berekende budget betekent. De volledige kostprijs van de afgesproken standaardopstelling wordt gedragen door de Vlaamse overheid die daarvoor jaarlijks de nodige middelen aan de VDAB overmaakt, zoals vastgelegd in art. 33 van het Partnerschapsverdrag. Indien de werkwinkel bijkomende ICT-apparaten wil aanschaffen dient dit van het eigen werkingsbudget of door een partnerorganisatie gefinancierd te worden. Deze bijkomende toestellen kunnen in de regel evenwel niet aangesloten worden op het VDAB-netwerk zodat het aanbeveling verdient de ICT-diensten van de VDAB te contacteren vooraleer tot een dergelijke aankoop over te gaan.
Afdeling 7: Slotbepalingen Artikel 28: Deontologie §1 Deontologie tussen de ondertekenende partijen De ondertekenende partijen zijn gebonden door de deontologische principes en de wettelijke of decretale onderbouw van de betrokken organisaties. §2 Deontologie tegenover de klanten 11
De ondertekenende partijen moeten aan ieder, die op hen een beroep doet, dezelfde diensten verlenen in dezelfde omstandigheden; Alle gegevens, die verzameld worden rond de vragers en aanbieders van arbeid, moeten vertrouwelijk behandeld worden conform de wetgeving op de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de openbaarheid van bestuur. Elke klant heeft, conform deze wetgeving, het recht om zijn/haar dossier in te kijken en een gemotiveerde uitleg te krijgen over de ondernomen acties van alle betrokken partners met betrekking tot zijn/haar dossier; De diensten moeten maximaal toegankelijk worden gemaakt; De opgeslagen gegevens in het dossier van de gebruiker moeten worden beschermd conform de wetgeving op de databanken. Artikel 29: Einde van de overeenkomst Elk van de partnerorganisaties heeft het recht de overeenkomst op te zeggen, mits inachtname van een opzegtermijn van 6 maanden, en zonder dat dit in hoofde van de andere partnerorganisaties of het WW-samenwerkingsverband eender welk recht kan doen ontstaan Artikel 30: Slotbepalingen §1 Indien één van de ondertekenende partners zich niet houdt aan de deontologische code of contractuele verbintenissen, zal vooreerst overleg gepleegd worden tussen de partijen. §2 De betwistingen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die behoren tot het bevoegdheidsdomein van de Vlaamse minister voor Werk, worden door deze laatste behandeld na voorafgaandelijk advies van de twee regisseurs, vertegenwoordigd door VDAB en VVSG. De betwistingen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die behoren tot het bevoegdheidsdomein van de Vlaamse minister voor Sociale Economie, worden door deze laatste behandeld na voorafgaandelijk advies van het Departement WSE en de VVSG. Betwistingen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die behoren tot het bevoegdheidsdomein van de federale minister voor Werkgelegenheid worden door deze laatste behandeld, na voorafgaandelijk advies van de RVA. Betwistingen die voortvloeien uit deze overeenkomst en die zowel tot het bevoegdheidsdomein van de Vlaamse als van de federale minister voor Werkgelegenheid behoren worden voorgelegd aan de Task Force (zoals vermeld in artikels 41 tot en met 43 van het partnerschapsverdrag). Deze overeenkomst gaat in op 14 april 2010. Deze overeenkomst wordt ondertekend op .............................................. in 3 (drie: 1 werkwinkel, 1 gemeentebestuur, 1 OCMW) exemplaren en geldt voor onbepaalde duur. Schepen E. Demol, OCMW-voorzitter M. Pattyn, gemeentesecretaris H. Artois, OCMWsecretaris D. Billen 7 Invoering aanvullend pensioenstelsel voor de contractuele personeelsleden en goedkeuring bestek opgemaakt door de RSZPPO De gemeenteraad, Gelet op het Gemeentedecreet, inzonderheid op de artikelen 42 en 43; Gelet op de Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid; Gelet op het sectoraal akkoord 2008-2013 voor het personeel van de lokale en provinciale besturen, afgesloten in het Vlaamse onderhandelingscomité C1 van 19 november 2008; Gelet op het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten en het model van raadsbesluit die werden goedgekeurd in het Vlaamse onderhandelingscomité C1 van 9 december 2009;
12
Gelet op het advies van de OCMW-raad van 2 maart 2010 in bijlage, gegeven met toepassing van artikel 270 van het Gemeentedecreet; Gelet op het protocol van akkoord afgesloten met de representatieve vakorganisaties in het bijzonder comité van 17 maart.2010; Overwegende dat het ongerechtvaardigd en onbillijk is dat de contractuele personeelsleden een opmerkelijk lager pensioen hebben dan de statutaire personeelsleden voor hetzelfde werk; Besluit Artikel 1: De gemeenteraad voert een aanvullend pensioenstelsel in voor zijn contractuele personeelsleden vanaf 1 januari 2010. Artikel 2: De gemeenteraad gaat akkoord met het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten van 9 december 2009, dat in bijlage wordt toegevoegd. Artikel 3: De gemeenteraad is de inrichter van het pensioenstelsel voor zijn contractuele personeelsleden. Artikel 4: De pensioentoelage bedraagt 1% van het pensioengevend jaarloon. Artikel 5: De gemeenteraad stelt het pensioenreglement, met name dit gemeenteraadsbesluit en het kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten (bijlage), ter beschikking van zijn contractuele personeelsleden. Artikel 6: De gemeenteraad keurt het voorliggende bestek, opgemaakt door de RSZPPO in haar hoedanigheid van opdrachtencentrale, goed en belast het college met de verdere uitvoering. Bijlage kaderreglement tweede pensioenpijler contractanten Artikel 1: voorwerp Dit kaderreglement wordt opgesteld in uitvoering van het Vlaams Sectoraal Akkoord 20082013, afgesloten in het Vlaamse Onderhandelingscomité C1 op 19 november 2008 tot invoering van een aanvullend pensioenstelsel voor de contractanten van de lokale besturen. Een lokaal bestuur kan beslissen om een pensioenstelsel in te voeren voor zijn personeelsleden overeenkomstig de bepalingen van dit kaderreglement vanaf 1 januari 2010 of vanaf een latere datum. De pensioentoezegging die in dit kaderreglement bepaald wordt, is van het type vaste bijdrage, en heeft tot doel om een pensioenrente samen te stellen, die aan de aangeslotene of in geval de aangeslotene overlijdt voor de voorziene einddatum, aan zijn rechthebbenden uitgekeerd wordt. Dit kaderreglement bepaalt de rechten en verplichtingen van het lokaal bestuur, de pensioeninstelling, de aangeslotenen en hun rechthebbenden, en de voorwaarden waaronder deze rechten uitgeoefend kunnen worden. Artikel 2: begripsomschrijving In dit kaderreglement worden een aantal begrippen gebruikt, die de volgende betekenis hebben: Aangeslotene: het personeelslid waarvoor het lokale bestuur een pensioenstelsel heeft ingevoerd en dat aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenreglement voldoet en het gewezen personeelslid dat nog steeds actuele of uitgestelde rechten geniet overeenkomstig het pensioenreglement. Pensioengevend jaarloon: het loon van de aangeslotene ten laste van het lokaal bestuur, dat in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de sociale zekerheidsbijdragen. Lokaal Bestuur: de overheid of instelling die personeelsleden tewerkstelt die ressorteren onder het toepassingsgebied van het Vlaams Sectoraal Akkoord 2008-2013, afgesloten in het Vlaamse Comité C1 op 19 november 2008 op wie dit reglement van toepassing is. Het lokaal bestuur is de inrichter van het pensioenstelsel voor zijn personeelsleden.
13
Pensioenreglement: het pensioenreglement dat wordt vastgesteld door het lokaal bestuur. Het bevat dit kaderreglement en de specifieke bepalingen voor het lokale bestuur, nl. de vaststelling van de bijdragevoet, de eventuele inhaalbijdragen en de ingangsdatum. Verworven reserve: met verworven reserve wordt bedoeld de reserve waarop de aangeslotene op een bepaald ogenblik recht heeft overeenkomstig het pensioenreglement. Verworven prestatie: met verworven prestatie wordt bedoeld de prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij de pensioeninstelling laat. Artikel 3: aansluiting Elk personeelslid ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst die op de datum waarop het lokale bestuur het pensioenreglement laat in werking treden door een arbeidsovereenkomst verbonden is met het lokaal bestuur of na de datum waarop het lokale bestuur het pensioenreglement laat in werking treden door het lokaal bestuur tewerkgesteld zal worden met een arbeidsovereenkomst wordt verplicht aangesloten aan het pensioenstelsel. Voor de personeelsleden die in dienst treden na de datum waarop het lokale bestuur het pensioenreglement laat in werking treden, is de datum van in dienst treden bij het lokale bestuur tegelijk de datum van aansluiting aan het pensioenreglement Worden evenwel uitgesloten: Personeelsleden met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding) Personeelsleden die activiteiten uitoefenen terwijl zij al van een wettelijk rustpensioen genieten; Politieke mandatarissen van lokale besturen (burgemeester, schepen, OCMW voorzitter, raadsleden, enz…); Vrijwillige brandweerlieden en beroepsbrandweerlui; Vrijwilligers; Onthaalouders; Politiepersoneel; Personeelsleden die aangeworven zijn op grond van artikel 60 §7 van de OCMW-wet Het personeel waarvoor de rechtspositie van het onderwijs gevolgd wordt zoals bepaald in het decreet van 27.03.1991 betreffende de rechtspositieregeling van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding. De aangeslotene aanvaardt het pensioenreglement, en machtigt het lokaal bestuur om aan de Pensioeninstelling alle inlichtingen en bewijsstukken over te maken die nodig zijn voor de goede uitvoering van dit reglement. De aangeslotene zal alle ontbrekende inlichtingen en bewijsstukken die nodig zijn opdat de Pensioeninstelling zijn verplichtingen tegenover de aangeslotene of zijn rechthebbenden kan uitvoeren, op eenvoudige vraag overmaken. Indien de aangeslotene deze inlichtingen of bewijsstukken niet overmaakt, dan zullen het lokaal bestuur en de Pensioeninstelling ontslagen zijn van het betrokken deel van hun verplichtingen tegenover de aangeslotene met betrekking tot het aanvullend pensioen dat in het pensioenreglement beschreven wordt, behoudens overmacht van de aangeslotene. Artikel 4: de pensioentoelage en hoe ze aangewend wordt Het bedrag van de pensioentoelage: De uitkeringen bij pensionering en in geval van vroegtijdig overlijden voor de einddatum, worden gefinancierd door jaarlijkse pensioentoelagen die door het lokale bestuur ten gunste van de aangeslotene gestort worden aan de Pensioeninstelling, en waarvan het niveau vastgesteld wordt in het pensioenreglement.
14
De pensioentoelage zal minstens 1 % van het pensioengevend jaarloon bedragen. In bijlage wordt het pensioengevend jaarloon omschreven. Het lokale bestuur kan beslissen om een hoger percentage als pensioentoelage te storten. Dit percentage wordt toegepast op het pensioengevend jaarloon. Het lokale bestuur kan beslissen om ten gunste van de personeelsleden die op dat ogenblik in dienst zijn een inhaaltoelage te storten voor de reeds gepresteerde diensttijd of voor een gedeelte van de reeds gepresteerde diensttijd vóór de datum waarop het pensioenstelsel van dat lokale bestuur in werking treedt. Die inhaaltoelage bestaat uit een eenmalige koopsom gelijk aan het normale toelagepercentage op het pensioengevend jaarloon vermenigvuldigd met maximum het aantal jaren en maanden dienst gelegen tussen de datum van in dienst treden en de datum van het in werking treden van het pensioenstelsel. De aanwending van de pensioentoelage: De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene op een individuele pensioenrekening gestort. De pensioentoelage wordt voor iedere aangeslotene in trimestriële delen op het einde van ieder trimester op een individuele pensioenrekening gestort. De oprenting gebeurt tot op de dag waarop de uitbetaling van het aanvullend pensioen moet gebeuren of tot op de eerste dag van de maand waarin de aangeslotene overlijdt. Het rendement: De pensioenrekening ontvangt jaarlijks een door de Pensioeninstelling toegekend rendement. Winstdeelname: De Pensioeninstelling kan overgaan tot het toekennen van een winstdeelname. Deze winstdeelname neemt de vorm aan van een verhoging van de verworven rechten, en wordt daardoor definitief verworven door de aangeslotene. Een aan de individuele rekening van de aangeslotene toegekende winstdeelname wordt mee opgerent. Uitbetaling: De Pensioeninstelling zal de voorziene bedragen zo snel mogelijk uitbetalen. Indien de Pensioeninstelling op de normale einddatum nog niet beschikt over alle gegevens die nodig zijn om het juiste bedrag uit te betalen, zal er op die datum een voorschot betaald worden. Dit voorschot is gebaseerd op het bedrag gewaarborgd op basis van artikel 24 van de WAP. Het resterende saldo zal uitbetaald worden uiterlijk 10 werkdagen nadat de Pensioeninstelling de ontbrekende gegevens ontvangt. Artikel 5: uitkering op de einddatum De normale einddatum: de einddatum waarop het bedrag dat op de pensioenrekening opgebouwd werd opeisbaar is en omgezet wordt in een rente, wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. Blijven werken na 65 jaar: indien de aangeslotene in dienst blijft na de normale einddatum van 65 jaar, blijft de pensioentoelage verschuldigd en er wordt een nieuwe einddatum vastgesteld door de eerdere einddatum telkens met 1 jaar te verlengen. De aangeslotene zal dan de uitkering van zijn pensioenrekening bekomen wanneer hij zijn wettelijk pensioen opneemt of wanneer zijn arbeidsovereenkomst met het lokale bestuur beëindigd wordt. Vervroegde uitkering: de aangeslotene kan de vervoegde uitkering van de pensioenrechten ten vroegste vanaf de leeftijd van 60 jaar bekomen op de ingangsdatum van zijn wettelijk pensioen. De vervroegde uitkering brengt het verval van het recht op een uitkering bij overlijden vóór de einddatum mee. Artikel 6: uitkering in geval van overlijden voor de einddatum Wanneer een aangeslotene overlijdt, heeft de begunstigde recht op de omzetting in een rente van de op het ogenblik van het overlijden opgebouwde waarde op de individuele pensioenrekening.
15
Artikel 7: verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De reserves die opgebouwd zijn op de individuele rekeningen, zijn verworven door de aangeslotene. In afwijking van het eerste lid kan de aangeslotene echter pas na één jaar aansluiting aanspraak maken op verworven reserves. Aan de voorwaarde van één jaar aansluiting wordt voldaan indien op het moment dat de aangeslotene de einddatum bereikt, de som van zijn aansluitingsperioden één jaar bedraagt Voor de beoordeling van de minimale aansluitingsduur van één jaar, worden de periodes van aansluiting bij alle pensioentoezeggingen van lokale besturen in uitvoering van deze kaderovereenkomst samengeteld. Een aangeslotene die de vereffening van zijn verzekerde bedragen heeft verkregen en die opnieuw in dienst komt van het lokaal bestuur, wordt als een nieuwe aangeslotene beschouwd. Een aangeslotene die ervoor gekozen heeft zijn verworven reserves over te dragen naar een andere pensioeninstelling en die opnieuw in dienst komt van het lokaal bestuur, wordt eveneens als een nieuwe aangeslotene beschouwd. De pensioenrekening kan niet in pand gegeven worden, en de begunstiging ervan kan niet overgedragen worden. Er kan geen voorschot op toegekend worden. Artikel 8: de manier van uitkeren De opgebouwde waarde wordt op de einddatum voorzien in artikel 5 omgezet in een lijfrente ten gunste van de aangeslotene, op basis van de omzettingscoëfficiënten die gebruikt worden door de pensioeninstelling die wordt aangeduid. De opgebouwde waarde wordt in geval van overlijden voor de einddatum omgezet in een rente ten gunste van de begunstigde, op basis van de omzettingscoëfficiënten die gebruikt worden door de pensioeninstelling die wordt aangeduid. Wanneer het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan minder dan of gelijk aan 500 euro bedraagt, wordt het kapitaal uitbetaald. De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde(n). Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 500 en 800,01 EUR, dan wordt ze niet maandelijks betaald, maar in vier gelijke delen op het einde van ieder trimester. De in dit artikel vermelde bedragen worden geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist geïndexeerd worden, met als basis 1 januari 2004. Artikel 9: Begunstigden De begunstigde van de uitkering op de einddatum: indien de aangeslotene in leven is op de einddatum, wordt de rente uitgekeerd aan de aangeslotene zelf. De begunstigde van de uitkering bij overlijden: Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum, wordt de voorziene uitkering bij overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde: a. De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene voor zo ver die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt. De echtgenoten worden geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij een andere woonplaats hebben; b. Bij ontstentenis, de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek, en die geen bloedverwant is van de aangeslotene; c. Bij ontstentenis de kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen;
16
d. Bij ontstentenis het financieringsfonds. De begunstigden onder a en b ontvangen een lijfrente. De kinderen ontvangen elk dezelfde tijdelijke rente tot ze 25 jaar worden. Artikel 10: gevolgen van het niet betalen van de pensioentoelagen Het lokaal bestuur zal de verschuldigde pensioentoelagen aan de Pensioeninstelling overmaken. De inning van de periodieke pensioentoelage gebeurt door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid van de Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZPPO). De inning van de eenmalige inhaalbijdrage gebeurt door de pensioeninstelling. Wanneer de Pensioeninstelling op de hoogte gebracht wordt dat het lokaal bestuur de pensioentoelage niet betaalde, worden de pensioenrekeningen premievrij gemaakt op basis van de wel betaalde pensioentoelagen. De premievrijmaking ontslaat het lokaal bestuur geenszins van de betaling van de achterstallige bijdragen. De Pensioeninstelling zal iedere aangeslotene uiterlijk binnen de 2 maanden volgend op de datum waarop zij kennis kreeg van de betalingsachterstand door middel van een op zijn persoonlijk adres gestuurde brief op de hoogte brengen. Artikel 11:informatie Het pensioenreglement: de tekst van het kaderreglement is beschikbaar op de website van de Pensioeninstelling. Het lokaal bestuur stelt het pensioenreglement ter beschikking van de aangeslotenen. De pensioenfiche: ieder jaar brengt de Pensioeninstelling elke aangeslotene door middel van een pensioenfiche op de hoogte van: het bedrag van de pensioentoelagen, de verworven reserve, de verworven prestatie en de datum van opeisbaarheid, het bedrag van de verworven reserve van het afgelopen jaar, de rente die overeenstemt met het pensioenkapitaal, de overige inlichtingen die verplicht moeten meegedeeld worden op basis van de WAP. Beheersverslag: de Pensioeninstelling stelt jaarlijks een verslag over het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking van de aangeslotenen, via de website. Daarin is onder meer de volgende informatie opgenomen: de wijze van financiering van de pensioentoezegging en de structurele wijzigingen in die financiering; de beleggingsstrategie op lange en korte termijn en de mate waarin daarbij rekening wordt gehouden met sociale, ethische en leefmilieuaspecten; het rendement van de beleggingen en de kostenstructuur; de verdeling van de winst. Artikel 12: de aangeslotene verlaat het lokaal bestuur vóór de einddatum Wanneer het arbeidscontract van de aangeslotene beëindigd wordt om een andere reden dan het overlijden of het bereiken van de einddatum, heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden, voor zover hij rechten kan opeisen op de reserves: hetzij de verworven reserve zonder wijziging van de pensioenbelofte laten bij de Pensioeninstelling en op de einddatum of bij overlijden een rente ontvangen; hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever waarmee hij een arbeidscontract sloot, indien hij aan de pensioentoezegging van die nieuwe werkgever aangesloten wordt; hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioensinstelling die de totaliteit van haar winsten proportioneel met de reserves verdeelt onder de aangeslotenen, en die de kosten beperkt als gevolg van de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. Bij een uitdiensttreding verwittigt het lokale bestuur binnen de dertig dagen de pensioeninstelling. Binnen de dertig dagen na die verwittiging deelt de pensioeninstelling de verworven rechten mee aan het lokale bestuur dat op zijn beurt de aangeslotene inlicht.
17
Binnen de dertig dagen na de mededeling door de pensioeninstelling moet de aangeslotene een keuze maken. Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij de Pensioeninstelling zonder wijziging van de pensioenbelofte (punt a. hier voor). De artikels 8 en 13 blijven van toepassing op de overgedragen reserves. De nieuwe pensioeninstelling zal hiervan verwittigd worden. Artikel 13: financieringsfonds Het financieringsfonds wordt beheerd door de pensioeninstelling en ontvangt hetzelfde globaal rendement (prorata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. Het fonds wordt gefinancierd door de reserves waarop de aangeslotene die het lokaal bestuur verlaat voor de einddatum geen aanspraak kan maken, en door de kapitalen overlijden waarvan het financieringsfonds de begunstigde is. Binnen de wettelijke mogelijkheden, beslist de inrichter over de bestemming van het financieringsfonds. Het fonds is bestemd voor de aangeslotenen en/of zijn begunstigden en zijn tegoeden mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden aan de inrichter. Artikel 14: begrenzing van de pensioenen De toekenning van de pensioenuitkering mag er niet toe leiden dat het totaal van de pensioenvoordelen, dat een aangeslotene ontvangt, hoger is dan het pensioen waarop hij in uitvoering van het art. 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen aanspraak kan maken. De toekenning van pensioenuitkering mag evenmin tot gevolg hebben dat het totaal van de pensioenvoordelen dat een aangeslotene ontvangt, hoger is dan het bedrag van het pensioen openbare sector waarop hij aanspraak zou kunnen maken indien hij een vaste benoeming had verkregen bij het lokaal bestuur dat de pensioentoezegging in toepassing van dit kaderreglement heeft ingevoerd. In geval het maximaal toegelaten pensioen overschreden wordt, zal hiertoe het geheel of een deel van de individuele reserve ingehouden worden, en in het financieringsfonds gestort worden. Artikel 15: fiscale bepalingen Welke fiscale wetgeving is van toepassing? Wanneer de aangeslotene en de begunstigde hun woon- en/of werkplaats in België hebben, en het lokaal bestuur gevestigd is in België, is de Belgische fiscale wetgeving van toepassing zowel op de pensioenbijdragen als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan zouden fiscale en/of sociale lasten kunnen verschuldigd zijn op basis van een buitenlandse wetgeving, in uitvoering van de internationale verdragen die in dat verband gelden. Belastingsstatuut van de pensioentoelage: op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van dit kaderreglement, vormen de werkgeverstoelagen in principe aftrekbare beroepskosten in de vennootschapsbelasting, en geven geen aanleiding tot bijkomende heffing in de rechtspersonenbelasting, noch tot een dadelijk belastbaar voordeel voor de aangeslotene. Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente: van de voorziene uitkeringen naar aanleiding van pensionering in uitvoering van de pensioentoezegging en van het wettelijk pensioen en van andere aanvullende pensioenuitkeringen waarop de aangeslotene recht heeft mag evenwel 80 % van de laatste normale bruto bezoldiging niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 %, en met een indexatie van de rente. Indien een lokaal bestuur voor een aangeslotene nog andere aanvullende pensioenvoordelen zou voorzien dan diegene die voortkomen uit de op grond van dit kaderreglement ingevoerde
18
pensioenstelsels, zal een gebeurlijke overschrijding van de fiscaal toegelaten grens aangerekend worden op de financiering van die andere pensioenvoordelen. Artikel 16: verplichtingen van het lokaal bestuur Het lokaal bestuur zal tijdig alle vereiste gegevens voor de uitvoering van het pensioenstelsel aan de Pensioeninstelling overmaken. De verplichtingen van de Pensioeninstelling worden gevestigd op basis van de tijdig overgedragen gegevens. Het lokaal bestuur zal alle vragen van de aangeslotenen over het pensioenreglement in het algemeen, of over de individuele rekeningen, meedelen aan de Pensioeninstelling. Artikel 17: toepassing van de wet tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer Het lokaal bestuur verstrekt via de RSZPPO een aantal persoonsgegevens aan de Pensioeninstelling om het pensioenstelsel te beheren. De Pensioeninstelling behandelt deze gegevens vertrouwelijk. Ze mogen uitsluitend gebruikt worden voor het beheer van het pensioenstelsel, met uitsluiting van elk ander al dan niet commercieel oogmerk. Iedere persoon van wie persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering ervan te verkrijgen. Hij moet zich in dat geval schriftelijk tot de Pensioeninstelling richten, en daarbij een kopie van zijn identiteitskaart voegen. Artikel 18: wijziging van dit reglement Dit kaderreglement kan gewijzigd of stopgezet worden door een (sectoraal) akkoord dat in het onderhandelingscomité C1 gesloten wordt. Artikel 19: geschillen en toepasselijk recht Het Belgische recht is van toepassing op dit kaderreglement en op de pensioenstelsels die in toepassing daarvan worden ingesteld. Gebeurlijke geschillen tussen de partijen in verband ermee behoren tot de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken. Bijlage omschrijving pensioengevend jaarloon: Pensioengevend jaarloon = jaarloon dat in aanmerking wordt genomen voor socialezekerheidsbijdragen. Overeenkomstig art. 23 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers worden de socialezekerheidsbijdragen berekend op het loon van de werknemer zoals bepaald door art. 2 van de loonbeschermingswet van 12 april 1965. In zijn algemeenheid omvat het (aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen) loon de voordelen in geld of in geld waardeerbaar waarop de werknemer ingevolge zijn tewerkstelling recht heeft ten laste van de werkgever. In principe vallen alle toelagen, premies of vergoedingen die contractuele personeelsleden ontvangen onder het aan socialezekerheidsbijdragen onderworpen loon, behoudens de bij wet of bij KB voorziene uitzonderingen (b.v. vergoedingen vermeld in de artikelen 19, 19bis, 19ter en 19quater van het KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de socialezekerheidswet). Hieronder worden de meest voorkomende loonelementen opgesomd met de aanduiding of er wel (zie linkerkolom) dan geen (zie rechterkolom) socialezekerheidsbijdragen op verschuldigd zijn. Onderworpen aan SZ-bijdragen Niet-onderworpen aan SZ- bijdragen Normaal loon voor werkelijke arbeidsprestaties Vergoeding voor reis- en verblijfskosten Haard- en standplaatstoelage Kostenvergoedingen (b.v. terug-betaling kosten woon- werkverkeer) Eindejaarstoelage Arbeidsgereedschap of werkkledij Nacht-, zaterdag- en zondagtoelagen Maaltijden beneden kostprijs in bedrijfsrestaurant
19
Toelage voor overuren
Maaltijdscheques(indien vrijstellingsvoorwaarden voldaan) Verstoringstoelage Geschenkencheques(indien vrijstellingsvoorwaarden voldaan) Gevarentoelage Sport- en cultuurcheques (indien vrijstellingsvoorwaarden voldaan) Permanentietoelage Ecocheques (indien vrijstellingsvoorwaarden voldaan) Mandaattoelage,toelage voor opdrachthouderschap Aanvullend sociaalzekerheidsvoorfunctioneringstoelage, managementstoelage deel (b.v. premie hospitalisatieverzekering, aanvulling ziekte-uit-kering) Premie vrijwillige vierdagenweek Gratificaties of vrijgevigheden Opzeggingsvergoeding Loon voor feestdagen Enkelvoudig vakantiegeld of doorbetaald loon Dubbel vakantiegeld(= 92%) voor vakantiedagen Gewaarborgd loon 1e maand bediende en Gewaarborgd loon 2de week gewaarborgd loon 1e week arbeider (100%) arbeider (60%) Geactiveerde uitkering van werknemers activaplan, doorstromingsprogramma’s of sine 8 Aanpassing aan de rechtspositieregeling: bedrag fietsvergoeding Raadslid J. Vandikkelen wenst uitdrukkelijk zijn goedkeuring aan dit punt te hechten, één van de mogelijkheden om het fietsgebruik te stimuleren ; hij is wel ontgoocheld over het weinig aantal fietsstallingen in de kelder van het NAC. Schepen A. Caes antwoordt dat bij de laatste besprekingen het aantal fietsstallingen werd verdubbeld. De gemeenteraad, Gelet op het raadsbesluit van 18 november 2008 betreffende de vaststelling van de rechtspositieregeling van de personeelsleden, Gelet op het koninklijk besluit van 3 februari 2010 tot wijziging van artikel 19§2, 16° van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders waarbij de kilometervergoeding toegekend door de werkgever aan de werknemer voor verplaatsingen met de fiets tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, voor een bedrag van maximaal 20 cent wordt vrijgesteld van socialezekerheidsbijdragen, Gelet op de omzendbrief BB2010/01 van 29 januari 2010 waarbij de lokale besturen het bedrag van de fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer van hun personeelsleden al mochten verhogen tot 20 cent per kilometer, Gelet op het verslag en het bijhorende protocol voor akkoord van het onderhandelingscomité van 17 maart 2010 betreffende het verhogen van de fietsvergoeding voor het woon-werkverkeer, Besluit Artikel 1: In artikel 206 van de rechtspositieregeling wordt het bedrag van 0,15 euro vervangen door het bedrag 0,20 euro. Artikel 2: De wijziging treedt in werking op 1 januari 2010.
20
9 Tussenkomst in de begrafeniskosten. Raadslid D. De Greef vraagt om bij de aanpassing van een reglement steeds het vorige reglement in het dossier te steken om de vergelijking mogelijk te maken. Schepen J. Bex stelt dat het hier gaat om kleine aanpassingen om misverstanden te vermijden. De gemeenteraad, Overwegende dat de vroegere gemeentebesturen uit blijk van erkentelijkheid, aan de Oudstrijders, Vuurkruisen, Politieke Gevangenen en andere rechthebbenden, een tussenkomst in de begrafeniskosten verleenden; Overwegende dat “alle rechthebbenden” niet gedefinieerd was, Besluit: Artikel 1: Met ingang vanaf heden wordt er een gemeentelijke toelage van 125,00 € uitgekeerd bij het overlijden van: a. een oorlogsinvalide b. een oud-strijder c. Vuurkruisen d. een politiek gevangene e. een erkend verzetslid f. een werkeigenaar of gedeporteerde voor verplichte tewerkstelling. Artikel 2: De toelage wordt uitgekeerd aan de nabestaanden of aan de personen die bewijzen de begrafeniskosten vereffend te hebben en kunnen aantonen dat de overledene behoorde tot een statuut omschreven in artikel 1. Artikel 3: De overledene moet op het ogenblik van het overlijden minstens één jaar ingeschreven staan in de bevolkingsregisters van de gemeente Herent. Artikel 4: Met dit besluit vervallen de desbetreffende reglementen. Artikel 5: Dit besluit wordt met algemene stemmen goedgekeurd. 10 Belasting op de ontgravingen van stoffelijke overblijfselen. De Gemeenteraad, Gelet op het nieuw gemeentedecreet, meer bepaald het artikel 301, 112°-113°; Gelet op het decreet van 30 mei 2008 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillenprocedure van provincie- en gemeentebelastingen; Gelet op de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken; Gelet op de gemeenteraadsbeslissing tot aanpassing van de bestaande belastingregelementen aan het decreet van 30.05.2008; Gelet op de artikelen 15bis, §2, tweede lid, 23bis en 32 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging; Gelet op het decreet van 16 januari 2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, gewijzigd bij het decreet van 10 november 2005 en bij het decreet van 18 april 2008; Overwegende dat het past een belasting voor ontgraving te vestigen, Besluit: Artikel 1: Het belastingreglement op de ontgravingen, gestemd door de gemeenteraad in zitting van 16.12.2008, met ingang van 1 januari 2009 en voor een termijn eindigend op 31 december 2012, wordt opgeheven met ingang van 1 januari 2010. Termijn Artikel 2: Met ingang van 1 januari 2010 en voor een termijn eindigend op 31 december 2012 wordt een gemeentebelasting gevestigd op de ontgravingen van stoffelijke overblijfselen op de
21
gemeentelijke begraafplaats. Belastingplichtige Artikel 3: De belasting is verschuldigd door de persoon die de machtiging tot ontgraven aanvraagt. De aanvraag tot opgraving, samen met een offerte van een gespecialiseerde firma, moet door de nabestaande schriftelijk worden gericht aan het college van burgemeester en schepenen. Vaststelling Artikel 4: De belasting wordt vastgesteld op 650,00 € voor elke ontgraving van stoffelijke overschotten. De belasting moet contant betaald worden, voorafgaand aan de ontgraving, tegen afgifte van een ontvangstbewijs. Bij gebreke van contante betaling vindt de ontgraving niet plaats. Vrijstelling Artikel 5: De belasting is niet van toepassing op: a) ontgravingen van in geconcedeerde grond geplaatste stoffelijke overschotten of urnen in nissen bij verandering van de bestemming van de begraafplaats; b) ontgravingen verricht in uitvoering van rechterlijke beslissingen; c) ontgravingen van burgerlijke en militaire oorlogsslachtoffers die op aanvraag van de verwanten of van de bevoegde overheden geschieden; d) ontgravingen, op schriftelijk verzoek van de nabestaanden, die het gevolg zijn van een ontruiming van één of meer parken in opdracht van het gemeentebestuur en op voorwaarde dat een grondconcessie voor herbegraving van het stoffelijk overschot wordt aangekocht. Invordering Artikel 6: Het kohier wordt door het college van burgemeester en schepenen vastgesteld en uitvoerbaar verklaard ten laatste op 30 juni van het jaar dat volgt op het aanslagjaar. Het kohier wordt tegen ontvangstbewijs overgemaakt aan de financieel beheerder die onverwijld zorgt voor de verzending van de aanslagbiljetten, zonder kosten voor de belastingplichtige. Verzending aanslagbiljet Artikel 7: Aan de belastingplichtige wordt een aanslagbiljet toegezonden samen met een beknopte samenvatting of het reglement op basis waarvan de belasting is gevestigd. Het aanslagbiljet bevat de gegevens vermeld in artikel 4 §2 van het decreet van 30.05.2008. Daarnaast bevat het de verzendingsdatum, de uiterste betalingsdatum en de termijn waarbinnen een bezwaarschrift kan worden ingediend, de benaming, het adres en de contactgegevens van de instantie die bevoegd is het bezwaarschrift te ontvangen, evenals de vermelding dat de belastingplichtige of zijn vertegenwoordiger die wenst gehoord te worden, zulks uitdrukkelijk moet vragen in het bezwaarschrift. Betaling van de belasting Artikel 8: De belasting moet betaald worden binnen de twee maanden na de toezending van het aanslagbiljet. Inning Artikel 9: De belasting wordt geïnd door de financieel beheerder, overeenkomstig artikel 4 van het decreet van 30.05.2008. Indiening bezwaarschrift Artikel 10: De belastingschuldigde kan bezwaar indienen tegen deze belasting bij het college van burgemeester en schepenen. Het bezwaar moet, op straffe van nietigheid, schriftelijk worden ingediend en worden gemotiveerd. De indiening moet, op straffe van verval, gebeuren binnen een termijn van drie maanden vanaf de derde kalenderdag volgend op de datum van verzending van het aanslagbiljet waarop de bezwaartermijn vermeld staat of vanaf de kennisgeving van de aanslag. Bezwaarschriften kunnen onder dezelfde voorwaarden en binnen dezelfde termijn worden ingediend via een duurzame drager. Het college van
22
burgemeester en schepenen of een personeelslid dat speciaal daarvoor is aangewezen, stuurt binnen de vijftien kalenderdagen na de indiening van het bezwaarschrift een ontvangstmelding enerzijds naar de belastingschuldige en, in voorkomend geval, zijn vertegenwoordiger en anderzijds naar de financieel beheerder. De ontvangstmelding kan via een duurzame drager worden gestuurd. Algemene bepalingen Artikel 11: Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van het decreet van 30.05.2008, zijn de bepalingen van titel VII, (Vestiging en Invordering van de belastingen) hoofdstukken 1 (algemene bepalingen), 3 (onderzoek en controle), 4 (bewijsmiddelen van de administratie), 6 (aanslagtermijnen), 7 tot en met 9 (rechtsmiddelen, invordering van de belasting waaronder de nalatigheids- en moratoriumintrest; rechten en voorrechten van de schatkist, strafbepalingen) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen en de artikelen 126 tot 175 van het uitvoeringsbesluit van dit Wetboek (betreft o.m. de verjaring en de vervolgingen) van toepassing, voor zover zij met name niet de belastingen op de inkomsten betreffen. Artikel 12: Deze verordening wordt aan de toezichthoudende overheid gezonden. Artikel 13: Dit besluit wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
11 Financiële rapportering: 4e kwartaal 2009. De gemeenteraad, Gelet op artikel 165 van het gemeentedecreet, Besluit: De raad neemt met algemene stemmen kennis van het financieel rapport van het vierde kwartaal van het dienstjaar 2009, opgesteld door de financieel beheerder, waarnemend. 12 Verkaveling aansluitend aan de Heerstraat – technisch dossier. De gemeenteraad, gelet op de verkavelingsaanvraag ingediend door de heer Luc Descheemaecker, gevolmachtigde voor de N.V. Novus van en te Brugge, strekkende tot het vormen van 8 loten voor halfopen bebouwing met bijhorend wegentracé voor de percelen grenzend aan de Heerstraat en gekend onder Herent, afdeling 3, sectie H nummers 389 B, 390 R, 390 S en 390 X; gelet op het raadsbesluit d.d. 9 februari 2010 houdende goedkeuring van het tracé van de wegeninfrastructuur, omvattende het grondplan van de wegen, typeprofielen, lengte- en dwarsprofiel opgemaakt door het studiekantoor Kockaerts dd. 18 september 2009 en het innameplan opgemaakt door Geoscoop dd. 30 oktober 2009 voor de verkavelingsaanvraag met wegen ingediend door Luc Descheemaecker, gevolmachtigde voor de N.V. NOVUS voor de gronden gelegen te Herent Heerstraat kadastraal gekend onder Herent afdeling 3 Herent sectie H nummers 389 B, 390 R, 390 S en 390 X; gelet op het ontwerp technisch dossier voor aanleg wegenis en gescheiden riolering in het project ‘verkaveling Heerstraat’ opgemaakt door Studiekantoor Kockaerts bvba, omvattende plannen (grondplan – typeprofielen – lengte- en dwarsprofielen), het bestek nr. 4080, stavingsverslag ontwerper, verantwoordingsnota, dimensionering en bijhorende raming ten bedrage van € 93.552,36 incl. btw, besluit artikel 1: het ontwerp technisch dossier voor aanleg wegenis en gescheiden riolering in het project ‘verkaveling Heerstraat’ opgemaakt door Studiekantoor Kockaerts bvba en 23
omvattende plannen (grondplan – typeprofielen – lengte- en dwarsprofielen), het bestek nr. 4080, stavingsverslag ontwerper, verantwoordingsnota, dimensionering en bijhorende raming ten bedrage van € 93.552,36 incl. btw wordt goedgekeurd. artikel 2: de kosten voor de aanleg van de nutsleidingen worden volledig ten laste gelegd van de bouwheer. De nutsmaatschappijen dienen, voorafgaand aan het vervreemden van de onroerende goederen, het bewijs te leveren van betaling aan het gemeentebestuur artikel 3: er wordt verplicht dat voor de aanvang van de werken voor de wegenisinfrastructuur de bouwheer een borgstelling stort op basis van het bedrag van de goedgekeurde prijsaanbieding te storten. artikel 4: deze beslissingen wordt met algemene stemmen goedgekeurd. 13 Overeenkomst met vzw SAVU. Raadslid J. Vandikkelen meent dat uit de samenlezing van de artikelen 1 en 5 dat voor een kip dan 50eur moet worden betaald. De voorzitter stelt voor om in alle artikelen dezelfde zin op te nemen. De gemeenteraad, gelet op het gemeentedecreet; gelet op het raadsbesluit d.d. 12 januari 2010 houdende goedkeuring van de samenwerkingsovereenkomst (SAVU) en de gemeente Herent; overwegende dat het wenselijk is de overeenkomst niet te beperken tot loslopende honden of katten, maar uit te breiden tot andere huisdieren zoals kleinvee, ...; overwegende dat het wenselijk is in de overeenkomst de mogelijke ophaalplaatsen te specifiëren; gelet op het voorstel van aangepaste samenwerkingsovereenkomst met SAVU vzw te Jette, besluit artikel 1: Het hiernavolgende ontwerp van samenwerkingsovereenkomst wordt goedgekeurd: Samenwerkingsovereenkomst Tussen De v.z.w. Small Animals Veterinary Urgency (SAVU), met maatschappelijke zetel gelegen te 1090 Jette, L. Doperéstraat 36/5, vertegenwoordigd door de heer Daniel Janssens, Voorzitter, hierna SAVU genoemd, En de gemeente Herent, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, waarvan de kantoren gevestigd zijn in het gemeentehuis te 3020 Herent – Wilselsesteenweg 28, hierna gemeente genoemd, Wordt overeengekomen wat volgt: Artikel 1: definities 1) Afhaling gevonden huisdieren (en kleinvee zoals geiten, pony’s, ...) op het grondgebied van de gemeente: hieronder wordt verstaan het afhalen van huisdieren die gevonden zijn door de politiediensten of de gemeentediensten, ongeacht of ze gezond, ziek of gewond zijn en waarvan de eigenaar onbekend, onbestaand of onbereikbaar is. Katten worden enkel opgehaald indien ze ziek of gekwetst zijn behoudens de zwerfkatten gespecifieerd in art. 1 § 3. De SAVU zal alle kosten op zich nemen voor vervoer, opvang en verzorging van die dieren op basis van deze overeenkomst op voorwaarde dat de SAVU de prestaties uitvoert. De dieren worden opgehaald aan de Technische Dienst (Spoorwegstraat 8 te 3020 Herent of op het politiecommissariaat ‘Intrec’, Stationsplein 3 te 3070 Kortenberg. Wanneer de dieren in Kortenberg
24
opgehaald worden dient de politie te vermelden dat deze op het grondgebied Herent gevonden zijn. 2) In geval de eigenaar van het dier wordt teruggevonden zal SAVU bij deze persoon de kosten terugvorderen op basis van een faktuur. De politie engageert zich om bij een geschil alle nuttige informatie met betrekking tot de interventie over te maken aan SAVU door middel van een verslag. . 3) Gevonden katten worden enkel opgehaald indien ze door medewerkers van de gemeente worden gevangen volgens de werkingsprocedure opgesteld door de gemeente. Onze diensten halen de gevangen katten op aan de Technische Dienst (Spoorwegstraat 8 te 3020 Herent). 4) Ophalen krengen: hieronder wordt verstaan het ophalen van krengen van honden of andere dieren (volgens erkenningen en wettelijke voorschriften) die gevonden zijn op de openbare weg op het grondgebied van de gemeente. De krengen worden door onze diensten afgehaald aan de Technische Dienst (Spoorwegstraat 8 te 3020 Herent). 5) Voor het officialiseren van elke interventie (ophalen honden, katten, krengen) zal de lokale of federale politie of de gemeentedienst voor elke tussenkomst van SAVU na telefonische oproep op het nummer 02 307 07 07 een document met naam en handtekening van de aanvrager opmaken. Dit document zal worden gefaxt op het nummer 02 426 43 16 of doorgemaild naar
[email protected]. 6) Overeenkomstig met de wet zullen alle kosten (vervoers-, opvang-, diergeneeskundige kosten) met betrekking tot een inbeslagname, uitdrijving, hospitalisatie, opsluiting of overlijden van de eigenaar ten laste vallen van de aanvrager van de tussenkomst. Deze gevallen maken bijgevolg geen deel uit van deze overeenkomst. ARTIKEL 2: Aanstelling Onder de voorwaarden van deze overeenkomst stelt de bovenvermelde gemeente de vzw SAVU ten exclusieve titel aan met het oog op het afhalen van gevonden dieren volgens het artikel 1. SAVU aanvaardt deze aanstelling en verbindt zich ertoe gedurende de duurtijd van deze overeenkomst haar diensten te verlenen binnen de voorwaarden van deze overeenkomst. ARTIKEL 3: Taakomschrijving De vzw SAVU verbindt er zich toe na telefonische oproep van de Politie of bevoegde gemeentedienst de dieren of krengen op te halen die gevonden zijn op het grondgebied van de gemeente Herent. De interventies worden zo snel mogelijk uitgevoerd tussen 9u en 22u, 7 dagen op 7. De dringende gevallen worden 24u/24u behandeld. De dieren worden, behoudens diergeneeskundige hospitalisatie, ondergebracht in een door SAVU uitgekozen erkend dierenasiel. ARTIKEL 4: Verhoudingen tussen partijen SAVU treedt in eigen naam en voor eigen rekening op. Zij treedt op als een zelfstandige vereniging zonder winstoogmerk. SAVU behoudt zich het recht voor om overeenkomsten af te sluiten met derden tot verlening van dezelfde diensten als voorzien in deze overeenkomst. ARTIKEL 5: Vergoeding De gemeente betaalt jaarlijks een bedrage van € 5.550,00 BTW incl. indexeerbaar op 1 januari van elk jaar volgens de index der consumptieprijzen. De betaling zal geschieden op basis van een faktuur betaalbaar 50 dagen na afgifte. Dit bedrag omvat het ophalen en onderbrengen van maximaal 120 levende dieren (honden en katten). Per bijkomend dier wordt een bedrag van € 50,00 BTW incl. aangerekend. Voor het ophalen van overleden dieren (honden, katten, vossen, klein wild) betaalt de gemeente jaarlijks een bedrag van € 900,00 BTW incl. indexeerbaar op 1 januari van elk jaar volgens de index der consumptieprijzen. De betaling zal geschieden op basis van een faktuur
25
betaalbaar 50 dagen na afgifte. Dit bedrag omvat het ophalen en verwerken van maximaal 30 krengen. Per bijkomend kreng wordt een bedrag van € 37,50 BTW incl. aangerekend. ARTIKEL 6: Duur van de overeenkomst Deze overeenkomst vangt aan op 1 januari 2010 om te eindigen op 31 december 2010. Deze overeenkomst is stilzwijgend verlengbaar. Ze is jaarlijks opzegbaar door beide partijen mits een opzegtermijn van 3 maanden. ARTIKEL 7: Onmiddellijke beëindiging Iedere partij is gerechtigd de overeenkomst onmiddellijk te beëindigen indien de andere partij een zware inbreuk heeft gepleegd op zijn contractuele verplichtingen en nalaat deze inbreuk te corrigeren of te beëindigen na ontvangst van een schriftelijke aanmaning waarin de nalatige partij verzocht wordt de inbreuk te corrigeren of te beëindigen binnen 30 dagen na ontvangst. In geval de nodige erkenningen voor de uitvoering van haar activiteiten worden ingetrokken door het ministerie zal SAVU genoodzaakt zijn haar activiteiten te staken. SAVU zal dan verplicht zijn om onderhavige overeenkomst op te schorten en zal het reeds betaalde bedrag dat overeenstemt met de niet gepresteerde periode terugstorten. ARTIKEL 8: Toepasselijk recht en bevoegde rechtbank De overeenkomst wordt beheerd volgens het Belgisch recht. artikel 2: het college wordt opdracht gegeven de overeenkomst af te sluiten. artikel 3: deze beslissingen worden met algemene stemmen goedgekeurd. 14 Erosiebestrijdingsproject ‘Diependaal’ – akte minnelijke onteigening. Dit agendapunt wordt uitgesteld naar een volgende vergadering. 15 Erosiebestrijdingsproject ‘Diependaal’ – akte minnelijke onteigening. Dit agendapunt wordt uitgesteld naar een volgende vergadering. 16 Erosiebestrijdingsproject ‘Diependaal’ – akte pachtbeëindiging. Dit agendapunt wordt uitgesteld naar een volgende vergadering. Verlaat de zitting: Peter Janssens.
17 Kerkstraat – aanleg bufferbekken – akte minnelijke onteigening. De gemeenteraad, gelet op het gemeentedecreet; gelet op het raadsbesluit d.d. 14 oktober 2008, onderwerp 21, houdende goedkeuring van het plan van grondinname nodig voor de aanleg van het bufferbekken, overgemaakt door de ontwerper d.d. 19 september 2008, het voorstel van ondergrondse erfdienstbaarheid riolering in functie van het bufferbekken, het voorstel van ondergrondse en bovengrondse erfdienstbaarheid in functie van de plaatsing van de pompput en het voorstel voor erfdienstbaarheid van doorgang; gelet op het collegebesluit d.d. 3 november 2008, onderwerp 57, houdende belasting van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen (bij toepassing van de programmawet van 6 juli 1989) met alle verrichtingen in het dossier voor de aanleg van het bufferbekken, namelijk de schatting, de onderhandelingen en het verlijden van de akte;
26
gelet op het raadsbesluit d.d. 13 januari 2009, onderwerp 8, houdende goedkeuring van het aangepaste plan voor grondinname/onteigening d.d. 5 december 2008 opgemaakt door de ontwerper en houdende overgaan tot onteigening van de volledige inneming indien geen minnelijk akkoord mogelijk is; gelet op het raadsbesluit d.d. 8 september 2009 houdende goedkeuring van het aangepaste plan voor grondinname d.d. 6 augustus 2009, opgemaakt door de ontwerper, het studie- en landmeetbureau Quadrant, en houdende overgaan tot onteigening van de volledige inneming indien geen minnelijk akkoord mogelijk is; gelet op de brief d.d. 2 april 2010 van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen houdende het overmaken van twee akten minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde, alsook één akte tijdelijke en minnelijke ingebruikneming onder opschortende voorwaarde, verleden in maart 2010, betreffende goederen te Herent, vijfde afdeling, met de vraag deze te laten goedkeuren door de gemeenteraad; gelet op de bij voornoemde brief gevoegde akte van minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde d.d. 29 maart 2010 met de Vereniging Zonder Winstoogmerk ‘NATUURPUNT BEHEER, vereniging voor natuurbeheer en landschapszorg in Vlaanderen’, afgekort ‘NATUURPUNT BEHEER’, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 2800 Mechelen, Coxiestraat nummer 11, met ondernemingsnummer 0409.423.736, opgericht onder de benaming ‘Belgische Natuur- en Vogelreservaten’, vereniging zonder winstoogmerk krachtens een akte verleden voor notaris Jozef Jansen te Lichtaart, op 6 januari 1951, gepubliceerd in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad op 10 februari 1951 onder het identificatienummer 252/51, en waarvan de statuten laatst werden gewijzigd bij beslissing van de algemene vergadering van 25 maart 2006, gepubliceerd in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad op 7 juni 2006, onder nummer 06093325, met betrekking tot een ondergrondse inneming met een breedte van één meter vijftig centimeter (1,50 m), gelegen beneden een diepte van dertig centimeter (30 cm) gemeten onder het maaiveld met een oppervlakte van negen vierkante decimeter (09 dm²) te nemen in het perceel gelegen ter plaatse Doolaag, gekadastreerd of gekadastreerd geweest als bos sectie A nummer 163 B met een oppervlakte volgens kadaster van drieënzeventig are zeventig centiare (73 a 70 ca), afgebeeld in blauwe rasterlijnen op het grondinnameplan Kerkstraat met nummer 3862, opgemaakt door Quadrant studieburo te Kortenberg op vijf december tweeduizend en acht, laatst gewijzigd op zes augustus tweeduizend en negen, plan dat gevoegd werd aan de akte tussen De Greef-Gooris en de gemeente Herent, verleden op vierentwintig februari tweeduizend en tien – mits een vergoeding van twintig euro (20,00 euro), te verhogen met de wettelijke interest vanaf de datum van inbezitname, met name vanaf 28 september 2009, tot de datum van betaling, besluit artikel 1: de bij onderhavige beslissing gevoegde akte van minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde d.d.. 29 maart 2010 met de Vereniging Zonder Winstoogmerk ‘NATUURPUNT BEHEER, vereniging voor natuurbeheer en landschapszorg in Vlaanderen’, afgekort ‘NATUURPUNT BEHEER’, waarvan de maatschappelijke zetel gevestigd is te 2800 Mechelen, Coxiestraat nummer 11, met ondernemingsnummer 0409.423.736, opgericht onder de benaming ‘Belgische Natuur- en Vogelreservaten’, vereniging zonder winstoogmerk krachtens een akte verleden voor notaris Jozef Jansen te Lichtaart, op 6 januari 1951, gepubliceerd in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad op 10 februari 1951 onder het identificatienummer 252/51, en waarvan de statuten laatst werden gewijzigd bij beslissing van de algemene vergadering van 25 maart 2006, gepubliceerd in de bijlagen tot het Belgisch Staatsblad op 7 juni 2006, onder nummer 06093325, met betrekking tot een ondergrondse inneming met een breedte van één meter vijftig centimeter (1,50 m), gelegen beneden een diepte van dertig centimeter (30 cm) gemeten onder het maaiveld met een oppervlakte van
27
negen vierkante decimeter (09 dm²) te nemen in het perceel gelegen ter plaatse Doolaag, gekadastreerd of gekadastreerd geweest als bos sectie A nummer 163 B met een oppervlakte volgens kadaster van drieënzeventig are zeventig centiare (73 a 70 ca), afgebeeld in blauwe rasterlijnen op het grondinnameplan Kerkstraat met nummer 3862, opgemaakt door Quadrant studieburo te Kortenberg op vijf december tweeduizend en acht, laatst gewijzigd op zes augustus tweeduizend en negen, plan dat gevoegd werd aan de akte tussen De Greef-Gooris en de gemeente Herent, verleden op vierentwintig februari tweeduizend en tien – mits een vergoeding van twintig euro (20,00 euro), te verhogen met de wettelijke interest vanaf de datum van inbezitname, met name vanaf 28 september 2009, tot de datum van betaling, wordt goedgekeurd. artikel 2: deze beslissing wordt overgemaakt aan de hogere overheid. artikel 3: deze beslissing wordt met algemene stemmen goedgekeurd.
18 Kerkstraat – aanleg bufferbekken – akte minnelijke onteigening. De gemeenteraad, gelet op het gemeentedecreet; gelet op het raadsbesluit d.d. 14 oktober 2008, onderwerp 21, houdende goedkeuring van het plan van grondinname nodig voor de aanleg van het bufferbekken, overgemaakt door de ontwerper d.d. 19 september 2008, het voorstel van ondergrondse erfdienstbaarheid riolering in functie van het bufferbekken, het voorstel van ondergrondse en bovengrondse erfdienstbaarheid in functie van de plaatsing van de pompput en het voorstel voor erfdienstbaarheid van doorgang; gelet op het collegebesluit d.d. 3 november 2008, onderwerp 57, houdende belasting van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen (bij toepassing van de programmawet van 6 juli 1989) met alle verrichtingen in het dossier voor de aanleg van het bufferbekken, namelijk de schatting, de onderhandelingen en het verlijden van de akte; gelet op het raadsbesluit d.d. 13 januari 2009, onderwerp 8, houdende goedkeuring van het aangepaste plan voor grondinname/onteigening d.d. 5 december 2008 opgemaakt door de ontwerper en houdende overgaan tot onteigening van de volledige inneming indien geen minnelijk akkoord mogelijk is; gelet op het raadsbesluit d.d. 8 september 2009 houdende goedkeuring van het aangepaste plan voor grondinname d.d. 6 augustus 2009, opgemaakt door de ontwerper, het studie- en landmeetbureau Quadrant, en houdende overgaan tot onteigening van de volledige inneming indien geen minnelijk akkoord mogelijk is; gelet op de brief d.d. 2 april 2010 van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen houdende het overmaken van twee akten minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde, alsook één akte tijdelijke en minnelijke ingebruikneming onder opschortende voorwaarde, verleden in maart 2010, betreffende goederen te Herent, vijfde afdeling, met de vraag deze te laten goedkeuren door de gemeenteraad; gelet op de bij voornoemde brief gevoegde akte van minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde d.d. 31 maart 2010 met de heer Bart Pierre Depreitere en zijn echtgenote, mevrouw An Rita Lieve Virginia Van Damme, samenwonende te 3020 Herent, Brusselsesteenweg nummer 392, met betrekking tot 1) een ondergrondse inneming met een breedte van één meter vijftig centimeter (1,50 m), gelegen beneden een diepte van dertig centimeter (30 cm) gemeten onder het maaiveld met een oppervlakte van achtenveertig centiare, zesentwintig vierkante decimeter (48
28
ca 26 dm²) te nemen in de percelen gelegen ter plaatse Kerkstraat, gekadastreerd of gekadastreerd geweest respectievelijk als grond sectie A nummer 65 N met een oppervlakte volgens kadaster van vier are achtenzestig centiare 4 a 58 ca) en als bouwgrond sectie A nummer 65 M met een oppervlakte volgens kadaster van negen are zestien centiare (9 a 16 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als vier are achtenzestig centiare (4 a 68 ca) tuingrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel en negen are zestien centiare (9 a 16 ca) bouwgrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel, respectievelijk lot A en lot 1, zoals afgebeeld op het metingsplan met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 18 maart 2008, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven op 12 november 2008, nummer 13032, 2) een ondergrondse inneming met een breedte van één meter vijftig centimeter (1,50 m), gelegen beneden een diepte van dertig centimeter (30 cm) gemeten onder het maaiveld met een oppervlakte van negenenvijftig centiare drieënveertig vierkante decimeter (59 ca 43 dm²) te nemen in het perceel gelegen ter plaatse Doolaag, gekadastreerd of gekadastreerd geweest als bos sectie A nummer 163 D met een oppervlakte volgens kadaster van tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als: tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca) bos, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 163 A deel afgebeeld als opp. B op het metingsplan met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 23 juni 2006, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven, op 12 november 2008, nummer 13032 afgebeeld in blauwe rasterlijnen op het grondinnameplan Kerkstraat met nummer 3862, opgemaakt door Quadrant studieburo te Kortenberg op vijf december tweeduizend en acht, laatst gewijzigd op zes augustus tweeduizend en negen, plan dat gevoegd werd aan de akte tussen De Greef-Gooris en de gemeente Herent, verleden op vierentwintig februari tweeduizend en tien – mits een vergoeding van vijfduizend vijfhonderd dertig euro (5.530,00 euro), te verhogen met de wettelijke interest vanaf de datum van inbezitname, met name vanaf 28 september 2009, tot de datum van betaling, besluit artikel 1: de bij onderhavige beslissing gevoegde akte van minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde d.d. 31 maart 2010 met de heer Bart Pierre Depreitere en zijn echtgenote, mevrouw An Rita Lieve Virginia Van Damme, samenwonende te 3020 Herent, Brusselsesteenweg nummer 392, met betrekking tot 1) een ondergrondse inneming met een breedte van één meter vijftig centimeter (1,50 m), gelegen beneden een diepte van dertig centimeter (30 cm) gemeten onder het maaiveld met een oppervlakte van achtenveertig centiare, zesentwintig vierkante decimeter (48 ca 26 dm²) te nemen in de percelen gelegen ter plaatse Kerkstraat, gekadastreerd of gekadastreerd geweest respectievelijk als grond sectie A nummer 65 N met een oppervlakte volgens kadaster van vier are achtenzestig centiare 4 a 58 ca) en als bouwgrond sectie A nummer 65 M met een oppervlakte volgens kadaster van negen are zestien centiare (9 a 16 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als vier are achtenzestig centiare (4 a 68 ca) tuingrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel en negen are zestien centiare (9 a 16 ca) bouwgrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel, respectievelijk lot A en lot 1, zoals afgebeeld op het metingsplan met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 18
29
maart 2008, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven op 12 november 2008, nummer 13032, 2) een ondergrondse inneming met een breedte van één meter vijftig centimeter (1,50 m), gelegen beneden een diepte van dertig centimeter (30 cm) gemeten onder het maaiveld met een oppervlakte van negenenvijftig centiare drieënveertig vierkante decimeter (59 ca 43 dm²) te nemen in het perceel gelegen ter plaatse Doolaag, gekadastreerd of gekadastreerd geweest als bos sectie A nummer 163 D met een oppervlakte volgens kadaster van tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als: tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca) bos, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 163 A deel afgebeeld als opp. B op het metingsplan met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 23 juni 2006, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven, op 12 november 2008, nummer 13032 afgebeeld in blauwe rasterlijnen op het grondinnameplan Kerkstraat met nummer 3862, opgemaakt door Quadrant studieburo te Kortenberg op vijf december tweeduizend en acht, laatst gewijzigd op zes augustus tweeduizend en negen, plan dat gevoegd werd aan de akte tussen De Greef-Gooris en de gemeente Herent, verleden op vierentwintig februari tweeduizend en tien – mits een vergoeding van vijfduizend vijfhonderd dertig euro (5.530,00 euro), te verhogen met de wettelijke interest vanaf de datum van inbezitname, met name vanaf 28 september 2009, tot de datum van betaling, wordt goedgekeurd. artikel 2: deze beslissing wordt overgemaakt aan de hogere overheid. artikel 3: deze beslissing wordt met algemene stemmen goedgekeurd. 19 Kerkstraat – aanleg bufferbekken – akte minnelijke en tijdelijke ingebruikneming. De gemeenteraad, gelet op het gemeentedecreet; gelet op het raadsbesluit d.d. 14 oktober 2008, onderwerp 21, houdende goedkeuring van het plan van grondinname nodig voor de aanleg van het bufferbekken, overgemaakt door de ontwerper d.d. 19 september 2008, het voorstel van ondergrondse erfdienstbaarheid riolering in functie van het bufferbekken, het voorstel van ondergrondse en bovengrondse erfdienstbaarheid in functie van de plaatsing van de pompput en het voorstel voor erfdienstbaarheid van doorgang; gelet op het collegebesluit d.d. 3 november 2008, onderwerp 57, houdende belasting van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen (bij toepassing van de programmawet van 6 juli 1989) met alle verrichtingen in het dossier voor de aanleg van het bufferbekken, namelijk de schatting, de onderhandelingen en het verlijden van de akte; gelet op het raadsbesluit d.d. 13 januari 2009, onderwerp 8, houdende goedkeuring van het aangepaste plan voor grondinname/onteigening d.d. 5 december 2008 opgemaakt door de ontwerper en houdende overgaan tot onteigening van de volledige inneming indien geen minnelijk akkoord mogelijk is; gelet op het raadsbesluit d.d. 8 september 2009 houdende goedkeuring van het aangepaste plan voor grondinname d.d. 6 augustus 2009, opgemaakt door de ontwerper, het studie- en landmeetbureau Quadrant, en houdende overgaan tot onteigening van de volledige inneming indien geen minnelijk akkoord mogelijk is;
30
gelet op de brief d.d. 2 april 2010 van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen houdende het overmaken van twee akten minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde, alsook één akte tijdelijke en minnelijke ingebruikneming onder opschortende voorwaarde, verleden in maart 2010, betreffende goederen te Herent, vijfde afdeling, met de vraag deze te laten goedkeuren door de gemeenteraad; gelet op de bij voornoemde brief gevoegde akte van minnelijke minnelijke en tijdelijke ingebruikneming onder opschortende voorwaarde d.d. 31 maart 2010 met de heer Bart Pierre Depreitere en zijn echtgenote, mevrouw An Rita Lieve Virginia Van Damme, samenwonende te 3020 Herent, Brusselsesteenweg nummer 392, met betrekking tot 3) twee are negentien centiare zevenentachtig vierkante decimeter (2 a 19 ca 87 dm²) grond, te nemen in de percelen gelegen ter plaatse Kerkstraat, gekadastreerd of gekadastreerd geweest respectievelijk als grond sectie A nummer 65 N met een oppervlakte volgens kadaster van vier are achtenzestig centiare 4 a 58 ca) en als bouwgrond sectie A nummer 65 M met een oppervlakte volgens kadaster van negen are zestien centiare (9 a 16 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als vier are achtenzestig centiare (4 a 68 ca) tuingrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel en negen are zestien centiare (9 a 16 ca) bouwgrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel, respectievelijk lot A en lot 1, zoals afgebeeld op het metingsplan met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 18 maart 2008, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven op 12 november 2008, nummer 13032, 4) één are vijftien centiare dertien vierkante decimeter (1 a 15 ca 13 dm²) grond, te nemen in het perceel gelegen ter plaatse Doolaag, gekadastreerd of gekadastreerd geweest als bos sectie A nummer 163 D met een oppervlakte volgens kadaster van tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als: tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca) bos, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 163 A deel afgebeeld als opp. B op het metingsplan met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 23 juni 2006, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven, op 12 november 2008, nummer 13032 zijnde de werkzone zoals afgebeeld op het plan werkzone aanleg bufferbekken, opgemaakt door Quadrant Studieburo te Kortenberg op 1 maart 2010 - mits vergoeding van duizend honderd euro (1.100,00 euro), besluit artikel 1: de bij onderhavige beslissing gevoegde akte van minnelijke onteigening onder opschortende voorwaarde d.d. 31 maart 2010 met de heer Bart Pierre Depreitere en zijn echtgenote, mevrouw An Rita Lieve Virginia Van Damme, samenwonende te 3020 Herent, Brusselsesteenweg nummer 392, met betrekking tot 1) twee are negentien centiare zevenentachtig vierkante decimeter (2 a 19 ca 87 dm²) grond, te nemen in de percelen gelegen ter plaatse Kerkstraat, gekadastreerd of gekadastreerd geweest respectievelijk als grond sectie A nummer 65 N met een oppervlakte volgens kadaster van vier are achtenzestig centiare 4 a 58 ca) en als bouwgrond sectie A nummer 65 M met een oppervlakte volgens kadaster van negen are zestien centiare (9 a 16 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als vier are achtenzestig centiare (4 a 68 ca) tuingrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel en negen are zestien centiare (9 a 16 ca) bouwgrond, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 65 H deel, respectievelijk lot A en lot 1, zoals afgebeeld op het metingsplan
31
met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 18 maart 2008, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven op 12 november 2008, nummer 13032, 2) één are vijftien centiare dertien vierkante decimeter (1 a 15 ca 13 dm²) grond, te nemen in het perceel gelegen ter plaatse Doolaag, gekadastreerd of gekadastreerd geweest als bos sectie A nummer 163 D met een oppervlakte volgens kadaster van tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca), in de laatst overgeschreven titel gekend als: tweeëntwintig are achtenzestig centiare (22 a 68 ca) bos, gelegen Kerkstraat, sectie A nummer 163 A deel afgebeeld als opp. B op het metingsplan met proces-verbaal van meting van landmeter Verschueren Johan te Kortenberg op 23 juni 2006, gehecht aan de akte aankoop, verleden voor notaris Mariens te Kortenberg en notaris Wilsens te Leuven op 6 oktober 2008, overgeschreven op het tweede hypotheekkantoor te Leuven, op 12 november 2008, nummer 13032 zijnde de werkzone zoals afgebeeld op het plan werkzone aanleg bufferbekken, opgemaakt door Quadrant Studieburo te Kortenberg op 1 maart 2010 - mits vergoeding van duizend honderd euro (1.100,00 euro), wordt goedgekeurd. artikel 2: deze beslissing wordt overgemaakt aan de hogere overheid. artikel 3: deze beslissing wordt met algemene stemmen goedgekeurd. Vervoegt de zitting: Peter Janssens.
20 Samenwerkingsovereenkomst tussen de gemeente Herent en het Vlaamse Gewest Milieujaarprogramma 2010. De gemeenteraad, gelet op het raadsbesluit d.d. 15 december 2009 houdende ondertekening van de samenwerkingsovereenkomst (contracttekst 2008-2013) tussen de gemeente Herent en het Vlaamse Gewest voor de werkingsjaren 2008-2013 via het ondertekeningsformulier, meer bepaald voor de basis en voor wat betreft het onderscheidingsniveau en een of meerdere projecten en opdracht aan het college om het ondertekeningsformulier voor het jaar 2010 te ondertekenen; gelet op hoofdstuk 1 van de samenwerkingsovereenkomst, onder meer de bepalingen met betrekking tot de rapportering over planning en uitvoering en de evaluatie; gelet op de bespreking van het ontwerp milieujaarprogramma 2010 door de gemeentelijke adviesraad voor milieu en natuur in vergadering van 16 maart 2010 en het hieruitvolgende gunstige advies; gelet op het collegebesluit d.d. 29 maart 2010 houdende goedkeuring van het milieujaarprogramma 2010 houdende rapportering over de acties die werden uitgevoerd in 2009 met betrekking tot de thema’s instrumentarium, afval, milieuverantwoord productgebruik, water, hinder, energie, mobiliteit, natuur, bodem en duurzame ontwikkeling; gelet op het milieujaarprogramma 2010, besluit met algemene stemmen kennis te nemen van het milieujaarprogramma 2010 houdende rapportering over de acties die werden uitgevoerd in 2009 met betrekking tot de thema’s instrumentarium, afval, milieuverantwoord productgebruik, water, hinder, energie, mobiliteit, bodem en duurzame ontwikkeling. Verlaat de zitting: Peter Janssens.
32
21 Heraanleg Kleine Molenweg – goedkeuring ontwerp. Raadslid J. Vandikkelen vraagt om overeenkomstig de convenant met de Fietsersbond, tijdig advies te vragen, wat in dit dossier laattijdig is gebeurd. Schepen A. Caes beaamt deze bemerking. De gemeenteraad, gelet op het gemeentedecreet; gelet op de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen; gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; gelet op de wet van 24 december 1993 betreffende de overheidsopdrachten en sommige opdrachten voor aanneming van werken, leveringen en diensten, en latere wijzigingen; gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aannemingen van werken, leveringen en diensten en de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen; gelet op het koninklijk besluit van 26 september 1996 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken, en latere wijzigingen; gelet op het raadsbesluit van 8 mei 2007 betreffende de goedkeuring van het bestek met nr. 3693/2007 van de oorspronkelijke opdracht met als voorwerp “asfalteren van straten – 2007”, gegund via openbare aanbesteding; overwegende dat in het oorspronkelijke bestek met nr. 3693/2007 de mogelijkheid is opgenomen de opdracht te herhalen ingevolge een onderhandelingsprocedure volgens bovenvernoemd artikel 17 § 2-2°b van de wet van 24 december 1993 op de overheidsopdrachten, zijnde het gunnen van nieuwe werken, bestaande uit de herhaling van soortgelijke werken, aan de aannemer die de eerste opdracht kreeg toegewezen door dezelfde aanbestedende overheid, op voorwaarde dat deze werken overeenstemmen met een basisontwerp en dat dit ontwerp het voorwerp uitmaakte van een eerste opdracht, gegund na aanbesteding of offerteaanvraag. Deze procedure is beperkt tot een periode van 3 jaar na het gunnen van de oorspronkelijke opdracht; gelet op het collegebesluit d.d. 9 juli 2007 houdende gunning van de oorspronkelijke opdracht aan de Gebr. Simons te 2040 Antwerpen (Berendrecht); gelet op het collegebesluit d.d. 13 mei 2008 houdende herhaling van de opdracht aan de Gebr. Simons te 2040 Antwerpen (Berendrecht) tegen dezelfde voorwaarden als voorzien in het oorspronkelijke bestek; gelet op het collegebesluit d.d. 13 mei 2008 houdende onder meer opdracht aan de aannemer om over te gaan tot de uitvoering van onder meer Kleine Molenweg – kassei vervangen door beton; overwegende dat voorzien was om de kasseiverharding te behouden en een betonstrook aan te leggen voor de fietsers over een beperkte breedte; overwegende dat de kasseiverharding in slechte staat is; overwegende dat de heraanleg van de kassei kosten met zich meebrengt; overwegende dat de Kleine Molenweg een verbinding vormt naar het fietspad langs het spoor; overwegende dat het gaat om een straat van beperkt verkeer, waar gemengd verkeer mogelijk is; overwegende dat wordt voorgesteld, om de kosten te drukken, om de kasseiverharding te
33
behouden en te overlagen met asfalt, overwegende dat een volledige herinrichting van de straat aangewezen is; dat aan de zijkanten groenstroken worden aangelegd; overwegende dat deze herinrichting een wijziging van het straatbeeld met zich meebrengt; gelet op het ontwerp voor de heraanleg van de Kleine Molenweg overgemaakt door de ontwerper, het studieburo Quadrant bvba te Kortenberg, d.d. 11 februari 2010 en de bijhorende raming ten bedrage van € 68.208,49 (incl. b.t.w.), besluit artikel 1: het ontwerp d.d. 8 januari 2010 omvattende het bestek 3959, plannen 1 – liggingsplan, 2 – bestaande toestand, 3 – grondplan, 4 – typedwarsprofielen, 5 – lengteprofiel, 6 – dwarsprofielen 7 – details en bijhorende raming ten bedrage van € 68.208,49, overgemaakt door de ontwerper, het Studieburo Quadrant bvba, d.d. 11 februari 2010, wordt goedgekeurd. artikel 2: deze beslissing wordt met algemene stemmen goedgekeurd. Vervoegt de zitting: Peter Janssens.
22 Nieuw administratief centrum – grond Interherent – onteigeningsbesluit. De gemeenteraad, gelet op het gemeentedecreet; gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 19 december 1991 inzake onteigeningen ten algemene nutte ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de intercommunale verenigingen en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen; gelet op de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging van de administratieve vereisten inzake onteigening ten openbare nutte; gelet op het besluit van de bestendige deputatie d.d. 3 juli 2008 houdende goedkeuring van het ruimtelijk uitvoeringsplan Molenveld, zoals definitief vastgesteld door de gemeenteraad bij besluit van 13 mei 2008, bestaande uit een toelichtingsnota, een plan van de bestaande toestand, een grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften; overwegende dat de zone langs de Spoorwegstraat bestemd is voor stedelijke voorzieningen en meer bepaald voor gemeenschapsvoorzieningen, voorzieningen van openbaar nut, socioculturele voorzieningen (incl. jeugdrecreatie), recreatie, openbare groene en verharde ruimten en kantoren; gelet op het raadsbesluit d.d. 12 oktober 2004, houdende onder meer in principe de bouw van een nieuw administratief centrum onder de formule van een publiek private samenwerking langsheen de Spoorwegstraat; gelet op het raadsbesluit d.d. 13 juni 2006, onderwerp 40, houdende onder meer goedkeuring van het lastenboek voor de overheidsopdracht voor de conceptie, de bouw, de financiering en de exploitatie van een nieuw administratief centrum met inbegrip van organisatieadvies, informatica-uitrusting en meubilering; gelet op het collegebesluit d.d. 14 juli 2008 houdende gunning van de opdracht aan Groep 5 S & R met dien verstande dat de overeenkomst pas tot stand kan komen na ondertekening van de PPS-overeenkomst; gelet op het raadsbesluit d.d. 18 november 2008, onderwerp 25, houdende goedkeuring van het aangepaste programma van eisen; gelet op het raadsbesluit d.d. 13 januari 2009 houdende goedkeuring van een globale visie inzake de algemene organisatie; gelet op het raadsbesluit d.d. 12 mei 2009, onderwerp 12, houdende goedkeuring van de
34
overeenkomst voor een publiek-private samenwerking voor het concept, de bouw, de financiering en het onderhoud met inbegrip van een reorganisatie van de administratie en de informatica-ondersteuning van een nieuw administratief centrum te Herent; overwegende dat een gedeelte van het terrein, grenzend aan de gemeentelijke terreinen en aan de Leo Meulemansstraat nodig is voor de projectzone van het nieuw administratief centrum; dat het aangewezen is dit gedeelte van het aangrenzende terrein aan te kopen; gelet op het plan van deling d.d. 16 mei 2008, opgemaakt door de landmeter-expert Johan Artois met betrekking tot het perceel gemeente-eigendom, kadastraal gekend onder Herent, 3de afdeling, sectie H, perceelnr. 237 r; gelet op het raadsbesluit d.d. 10 juni 2008, onderwerp 13, houdende onder meer goedkeuring van het plan van deling d.d. 16 mei 2008, opgemaakt door de landmeter-expert Johan Artois, voor het perceel gekend ten kadaster onder Herent, 3de afdeling, sectie H perceelnr. 237 r, in principe de aankoop van de grond gelegen te Herent, Spoorwegstraat/Leo Meulemansstraat, kadastraal gekend onder Herent, 3de afdeling, sectie H perceelnr. 237 r/deel en belasten van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen met alle verrichtingen in deze dossiers, namelijk de schatting, de onderhandelingen en het verlijden van de akte; overwegende dat de onderhandelingen werden opgestart; overwegende dat deze onderhandelingen tot op heden geen resultaat hebben opgeleverd; gelet op de brief d.d. 16 september 2009 van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen houdende begroting van het krediet dat nodig was voor de onteigening van een deel van het perceel op € 574.700,00; overwegende dat de onteigeningsvergoeding vrij hoog ligt wegens toekenning van een minderwaarde van het restant, dat door onteigening geen toegang meer heeft tot de openbare weg; overwegende dat de eigenaar de voorkeur leek te geven aan de verkoop van het ganse terrein; overwegende dat de vrijwillige aankoop van het ganse perceel kon overwogen worden; gelet op het plan van afpaling d.d. 22 september 2009 opgemaakt door landmeter-expert Johan Artois met betrekking tot het perceel gelegen Spoorwegstraat/Leo Meulemansstraat, kadastraal gekend onder Herent, 3de afdeling, sectie H, perceelnr. 237 r; gelet op het raadsbesluit d.d. 13 oktober 2009, onderwerp 21, houdende goedkeuring van het plan van afpaling d.d. 22 september 2009 opgemaakt door landmeter-expert Johan Artois met betrekking tot het perceel gelegen Spoorwegstraat/Leo Meulemansstraat, kadastraal gekende onder Herent, 3de afdeling, sectie H, perceelnr. 237 r, in principe de aankoop van de grond gelegen te Herent Spoorwegstraat/Leo Meulemansstraat, kadastraal gekend onder Herent, 3de afdeling, sectie H, perceelnr. 237 r en belasten van het comité tot aankoop van onroerende goederen te Mechelen met alle verrichtingen in dit dossier; overwegende dat ook deze onderhandelingen werden opgestart en tot op heden geen resultaat hebben opgeleverd; overwegende dat de werken voor het nieuw administratief centrum werden gestart in oktober 2009; overwegende dat de verwerving van het deel van het terrein noodzakelijk is voor de toegangshellingen en parking van het administratief centrum; overwegende dat de voorkeur wordt gegeven aan de minnelijke verwerving van het deel van het terrein; overwegende dat het wenselijk is dat, indien geen minnelijk akkoord mogelijk is, er wordt overgegaan tot onteigening, om het project niet te hypothekeren; overwegende dat de beschikking over het ganse perceel niet nodig is voor het project; dat de eventuele onteigening enkel betrekking heeft op het deel van het perceel dat nodig is voor het project;
35
overwegende dat het wenselijk is om de onteigeningsprocedure nu reeds op te starten, gelijklopend met verdere onderhandelingen; gelet op het onteigeningsplan d.d. 27 maart 2010 opgemaakt door landmeter-expert Johan Artois met betrekking tot het deel van het perceel kadastraal gekend onder Herent, 3de afdeling, sectie H perceelnr. 237 R, besluit artikel 1: Het plan van onteigening, opgemaakt d.d. 27 maart 2010 door de landmeter-expert Johan Artois (bvba Geoscoop), in verband met het in te nemen perceel voor het geplande nieuwe administratieve centrum aan de Spoorwegstraat gekend ten kadaster onder Herent, 3de afdeling, sectie H perceelnr. 237 R/deel wordt voorlopig goedgekeurd artikel 2: In principe over te gaan tot onteigening van het in te nemen perceel indien geen minnelijk akkoord mogelijk is voor de inneming. artikel 3: Er wordt machtiging gevraagd tot onteigening aan de bevoegde overheid (overeenkomstig het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1991 inzake onteigeningen ten algemene nutte ten behoeve van de gemeenten, de provincies, de intercommunale verenigingen en de gewestelijke ontwikkelingsmaatschappijen en de wet van 27 mei 1870 houdende vereenvoudiging van de administratieve vereisten inzake onteigening ten openbare nutte) van de grond nodig voor het administratief centrum gekend ten kadaster onder Herent, 3de afdeling, sectie H perceelnr. 237 R/deel, volgens het onteigeningsplan opgemaakt d.d. 27 maart 2010 door de landmeter-expert Johan Artois (bvba Geoscoop), indien geen minnelijke akkoord mogelijk is. Artikel 4: Deze beslissingen worden met twaalf ja-stemmen (P. Janssens, K. Put, K. D’Haese, L. Rampelbergh, C. Gielens, E. Demol, J. Bex, J. De Clercq, A. Caes, G. Claes, D. Denivelle, W. Kuijpers) tegen zeven neen-stemmen (J. Renard, R. Daems, M. Elincx, J.-P. Dekeyser, M. Forceville, D. De Greef, L. Van Hemelrijck) en één onthouding (J. Vandikkelen) goedgekeurd. 23 Jaarverslag voor cultuurbeleid 2009 en Jaaractieplan voor cultuurbeleid 2010 – kennisgeving. De raad neemt kennis van de definitieve teksten van het jaarverslag 2009 en het actieplan 2010 voor het gemeentelijk cultuurbeleid in Herent, zoals ze in toepassing van het cultuurdecreet werden goedgekeurd door het college in vergadering van 29.03.2010. De nodige documenten worden tijdig naar de minister verzonden. 24 Gemeentelijke subsidies voor projecten en initiatieven binnen een kwalitatief en integraal cultuurbeleid – jaar 2010. Dit agendapunt wordt uitgesteld naar een volgende vergadering. 25 Mededeling aan de gemeenteraad van de verslagen en einddocumenten van de raden en overlegstructuren georganiseerd door de gemeenteraad overeenkomstig artikel 200 § 1 van het gemeentedecreet.
36
26 Onderwerp aan de agenda toegevoegd door raadslid J. Vandikkelen: - Verkoop patrimonium OCMW en de financiering van het NAC Raadslid J. Vandikkelen stelt een aantal vragen bij de verkoop van het patrimonium en de financiering van het NAC ; zijn vragen worden hierna weergegeven, samen met de antwoorden die schepen en OCMW – voorzitter M. Pattyn verstrekt. 1. Welk afspraken zijn gemaakt bij de financiering van het NAC wat betreft de bijdrage van het OCMW? Gaat het om een vastgelegd percentage? Op basis van welke criteria? Er is geen percentage of criterea vastgelegd hoeveel het Ocmw moet bijdragen voor de financiering van het NAC. Er zijn (nog) geen afspraken gemaakt over eventuele huur, aandeel in de gebruikskosten (elektriciteit, water, ICT…) enz. Wel is duidelijk dat de kosten die het OCMW na de verhuizing op dit punt niet meer zou hebben, niet meer in het Ocmw-budget ingebracht zullen worden en dus ook uit het gemeentelijke aandeel verdwijnen. 2. Wat zal het uiteindelijke aandeel zijn van het OCMW in de financiering van het NAC? De opbrengsten van de verkoop van Ocmw-eigendom komen terecht in het investeringsbudget (ontvangstenzijde) van het OCMW en kunnen alleen gebruikt worden voor uitgaven die in het investeringsbudget aan de uitgavenzijde toegelaten zijn. Het Ocmw kan bvb. beslissen de inkomsten te gebruiken om openstaande leningen vervroegd terug te betalen, waardoor de gemeentelijke bijdrage daalt, maar zonder dat dit een impact heeft op de reguliere werking van het Ocmw. Omdat het Ocmw geen medeëigenaar wordt van het NAC, kan het de opbrengst van de verkoop niet rechtstreeks in het NAC investeren. 3. De woningen in de Mechelsesteenweg en O.L.Vrouwstraat huisvesten nu respectievelijk 7 kamers LOI en 3 studio’s LOI, 2 studio’s en 2 kamers noodhuisvesting. Hiervoor dient een alternatief gezocht te worden. Er is binnen het Schepencollege afgesproken dat zowel gemeente als Ocmw binnen hun eigen patrimonium gingen kijken naar de huidige invulling en mogelijke heroriëntering van het patrimonium. Het Ocmw heeft al haar gebouwen onder de loep genomen en deze onderworpen aan het duurzaamheidsprincipe. Concreet: gebouwen waarvan de kosten in de toekomst te hoog zullen oplopen, en dus allesbehalve aan het duurzaamheidsprincipe voldoen, wensten we te verkopen. Daarom hebben we besloten om de 2 woningen, gelegen Mechelsesteenweg 2042-2044 (niet de nieuwbouwflats) en O.L. Vrouwstraat, te verkopen en de 7 kamers en 3 studio’s van het LOI en de 2 studio’s en 2 kamers van de noodhuisvesting onder te brengen in het huidig administratief Ocmw-gebouw. Dit gebouw voldoet aan het duurzaamheidsprincipe. Wie draagt hier de financiële lasten van? De kosten voor de verbouwing van het Ocmw-gebouw tot kamers en studio’s worden in mindering gebracht van de opbrengsten van de verkoop van de bouwgronden en de 2 woningen.
37
De kosten voor het alternatief zouden dan logischerwijze gedeeld moeten gedragen worden volgens de verdeelsleutel gemeente/OCMW voor de financiering van het NAC. Is dat zo? Neen, er is, zoals gezegd, niet zo een verdeelsleutel; bovendien is de gemeente ‘verplicht’ het tekort op de Ocmw-begroting bij te passen en is de Ocmw-raad in zijn samenstelling een afgeleide van de gemeentelijke bestuursmeerderheid, die haar engagement i.v.m. de sociale politiek zal nakomen. 4. Welke gevolgen heeft dit alles voor de gemeentelijke bijdrage voor de werking van het OCMW? Met de opbrengsten van de verkoop van de bouwgronden en de 2 woningen gaat het Ocmw de lopende leningen van o.a. service flats en verbouwingen aan het huidige Ocmwgebouw vervroegd aflossen. Hierdoor daalt de leningslast waardoor de gemeentelijke bijdrage ook daalt. De verkoop van patrimonium en de verhuizing naar het NAC zal gevolgen hebben voor de uitgaven op de gewone begroting van het Ocmw (minder energiekosten, water, ICT, enz.). Op dit ogenblik is nog niet concreet te becijferen over welke bedragen het zal gaan. Uit berekeningen blijkt immers dat de gemeentelijke bijdrage daalt bij verkoop van deze eigendommen. Hoe valt dit te argumenteren? Reeds beantwoord (en de logica zelf). 5. Welke afspraken zijn er gemaakt voor de betaling door het OCMW voor de huisvesting van een deel van de diensten in het NAC? Huurprijs? Hoe valt dit te rijmen met de financiële input vanuit het OCMW met deze verkoop? Neen, dit is nog niet besproken; we moeten bekijken of het formeel nodig is een huur te vragen; ten slotte is het toch de gemeente die de huur betaalt. Administratieve vestzakbroekzakoperaties worden in principe het beste vermeden. 6. Door deze financiële constructie wordt de financiële autonomie van het OCMW beperkt. Absoluut onjuist. Het Ocmw blijft ook in het NAC een autonoom bestuur. 7. Welke garanties zijn er voor een autonoom lokaal OCMW- bestuur? De garanties die daarvoor in democratisch goedgekeurde wetten en decreten zijn bepaald, en die deze bestuursmeerderheid (sinds 2001) strikt heeft gerespecteerd. Die garanties zijn overigens volkomen onafhankelijk van de plaats van huisvesting van het Ocmw, of het Ocmw gehuisvest is in hetzelfde gebouw als de gemeente (situatie NAC) of in een ander gebouw, zoals de huidige situatie. Dit bestuur heeft het behoud van de sociale dienstverlening, zoals ook duidelijk in het beleidsplan staat, tot 1 van de 5 prioriteiten gemaakt en zal zich ook daaraan houden.
38
Raadslid J. Vandikkelen meent dat een aantal zaken in verband met de financiering van het NAC nog niet echt duidelijk zijn. Raadslid R. Daems vindt de vragen van collega Vandikkelen tegelijkertijd terecht en interessant ; hij zou een aantal bijkomende vragen op de volgende gemeenteraad aan de schepen van financiën willen stellen. De bedoeling is om activa van het OCMW te verkopen om via een omweg het NAC te financieren, wat niet onlogisch is, hoewel het twee onafhankelijke besturen zijn. Toch vindt hij dit vreemd omdat er meerkosten bijkomen, nl. de verkochte kamers moeten op een andere manier worden ingevuld en bij het terugbetalen van leningen moeten wederbeleggingsvergoedingen worden betaald. Omdat hij een zicht wenst op de financiële NAC – stromen zou hij dit op een volgende gemeenteraad willen bespreken. De voorzitter belooft dat dit in concreto zal terugkomen. 27 Onderwerp aan de agenda toegevoegd door raadslid M. Forceville: - Einduur openluchtactiviteit. Raadslid M. Forceville stelt dat hij niet akkoord gaat met de nota i.v.m. het einduur van de openluchtactiviteiten zoals die door het college is goedgekeurd ; hij schetst kort de besprekingen die hieraan zijn vooraf gegaan. Schepen Els Demol verwijst vooreerst naar de volledige titel van de nota, nl. “Nota einduren openluchtactiviteiten met live – muziek.” Bovendien werd met de argumentatie van de jeugdraad rekening gehouden. Schepen J. De Clercq stelt dat het de bedoeling is om een leidraad ter beschikking te stellen voor de organisatoren van 5 bestaande openluchtactiviteiten die stevig verankerd zijn in het Herentse gemeenschapsleven en de verschillende buurten en die opgezet worden door verschillende verenigingen in samenwerking met de buurten waar ze plaatsvinden ; ofwel volgen we strikt het politiereglement, en dan kunnen activteiten maar tot 22u doorgaan, ofwel maken we een uitzondering, waar deze 5 activiteiten dan onder vallen ; we zijn daar redelijk breed in gegaan, nl. livemuziek tot 2u en sfeermuziek tot 3u ’s nachts. De bedoeling is niet om de deur open te zetten voor nieuwe dergelijke activiteiten. Uiteindelijk gaat het hier om uitzonderingen die we niet wilden afschaffen. Raadslid M. Forceville betreurt dat er geen nieuwe dergelijke activiteiten meer kunnen worden aangevraagd en dat de nota verstrengd werd ondanks het negatief advies van de jeugdraad. De voorzitter antwoordt dat het college de beslissingen collegiaal neemt, rekening houdend met maatschappelijke gegevens en met adviezen die een advieskracht hebben, doch niet bindend zijn ; de draagkracht van een feest hangt af van de draagkracht van de buurt. Raadslid J. Renard betreurt dat er maar 5 organisaties bij deze besprekingen betrokken waren. Raadslid R. Daems vraagt dat het verslag van deze vergadering weergeeft dat het college steeds toelating kan geven voor nieuwe actviteiten. Raadslid D. De Greef acht het wenselijk dat de gewijzigde nota wordt teruggekoppeld naar de jeugdraad. Raadslid M. Forceville verwijst naar schepen J. De Clercq volgens wie uitzonderingen mogelijk zijn, doch volgens welke criteria dan ? Volgens de voorzitter moet elke openluchtactiviteit worden aangevraagd en valt de toelating onder de burgerlijke verantwoordelijkheid van het college. Volgens raadslid J. Vandikkelen schept de nota geen
39
duidelijkheid. Schepen J. De Clercq meent dat de nota wel duidelijk is, nl. de toelating voor deze 5 activiteiten volgens de criteria voorzien in de nota. - De raad keurt het verslag van de vorige raadszitting goed mits twee bemerkingen, nl. van raadslid M. Forceville om de zin toe te voegen dat in het NSC geen tribune is in de zaal zelf, en van raadslid D. De Greef dat de beachvolley was geschrapt om budgettaire redenen. - De voorzitter sluit de vergadering om 21u15' .
Herman ARTOIS Gemeentesecretaris
Willy KUIJPERS burgemeester
40