VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 12 FEBRUARI 2009 OM 19.30 UUR
AGENDA
Blz. Opening 1. Verklaringen van de leden Wubbels, Moonen, Boland, Duijn en Koning 2. Verslag van de raadsvergadering van 18 december 2008 3. Afscheid mevrouw G. Bouman; toelating en installatie de heer R.A. van Dillen 4. Richtlijnen milieueffectrapport oostelijke randweg 5. Vervallen 6. Actualisatie Nota bovenwijkse voorzieningen 2008-2009 7. Vaststellen grondexploitaties en kredietaanvulling 2009 8. Stedenbouwkundig Programma van Eisen regionaal bedrijventerrein Achterhoek 9. Verordening langdurigheidstoeslag 10. Diverse aangelegenheden 10.1 Bestemmingsplan Sport- en recreatiepark De Bezelhorst 2008 10.2 Bestemmingsplan Bedrijvenweg-tracé 2000, 1e herziening 10.3 Vaststellen structuurvisies 10.4 Voorbereidingsbesluit Hamburgerbroek-Noord 10.5 Voorbereidingsbesluit Didamseweg 28 A te Wehl 10.6 Voorbereidingsbesluit Kilderseweg te Dichteren 10.7 Plafond Wmo-subsidies 10.8 Kredieten huisvesting onderwijs 10.9 Nieuwbouw basisschool De Haven 10.10 Integrale schuldhulpverlening gemeente Doetinchem 10.11 Aanbesteding accountantsdiensten 10.12 Verordening onroerendezaakbelastingen 2009 11. Ingekomen brieven 12. Afscheid van de heer H.G.J.M. Wubbels
1
3 6 6 9 12 14 21 29 34
39 41
2
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 12 FEBRUARI 2009 OM 19.30 UUR AANWEZIG CDA
:
M.W.M. Thus, mevrouw E.O. Berens-van der Pol, B.H.M. Ernst, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, P.J.M. Kiwitz (vanaf 19.50 u), H. Laan, L.T.M. Steintjes
VVD
:
A.J. Verhoeven, mr. F.A. Feller, mr. H.M. Mourik, C.F.P.M. van Pul, J.E.L. de Rechteren van Hemert
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, R.A. van Dillen, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers, F.H.T. Langeveld
DSD
:
H.G.J.M. Wubbels, A.D. Boland, mw. M. Duijn-Visser, mevrouw M-L. Moonen
PvdA
:
P.J. Koning, drs. D. Bos, R.G.W. Isselman, mevrouw J.H.A. Putman, Th.H.J. Röttger
D66
:
H.L.G. Moïze de Chateleux, R.P.J. Blom (vanaf 20.00 uur)
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
Voorzitter
:
burgemeester drs. H.J. Kaiser
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig
:
J.A. Middelkoop
Wethouders
:
drs. P.C. Drenth, mr. O.E.T. van Dijk, mr. W. Kuiper, mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
IN MEMORIAM TINE BOKHOVEN-BOUTERSE Ter nagedachtenis van mevrouw Tine Bokhoven-Bouterse spreekt de VOORZITTER de volgende woorden: ‘Wij gedenken mevrouw Tine Bokhove-Bouterse, die op 20 januari op 74-jarige leeftijd is overleden. Van 1990 tot 2004 is zij, met enkele onderbrekingen, lid van de raad geweest voor de fractie van de PvdA. Mevrouw Bokhove leeft in de herinneringen voort als een raadslid dat zich grondig in de materie verdiepte, vasthoudend was en eigenzinnig in de goede betekenis van het woord. Zij had een sterk sociaal gevoel. De laatste tientallen jaren heeft zij bijgedragen aan tal van organisaties. Tot aan haar overlijden was zij lid van de gemeentelijke Sociale Raad. 1
VERKLARINGEN VAN DE LEDEN WUBBELS, MOONEN, BOLAND, DUIJN EN KONING De heer WUBBELS leest namens de DSD-fractie de volgende verklaring voor. ‘Het is geen nieuws voor u dat volgend jaar de nieuwe gemeenteraden worden gekozen. Velen van u zijn daar al mee bezig. In dat licht heeft de fractie van de DSD zich beraden over haar toekomst. In 2006 is de DSD-fractie ontstaan als reactie op de gang
3
van zaken binnen de toenmalige PvdA-fractie. Vanaf dat moment heeft die DSD-fractie zich ingezet om de sociaal-democratische doelen binnen Doetinchem beter tot hun recht te doen komen. Over de resultaten daarvan en over de sterk veranderde en verbeterde verhoudingen binnen het gemeentebestuur zijn wij, voor zover dat aan ons ligt, tevreden. Sterker nog: we hebben de verwachting dat die ontwikkeling zich nog versterkt. Op basis hiervan lijkt het mogelijk en is het dus ook gewenst om de verkiezingen van volgend jaar ongedeeld tegemoet te treden. Dit is mede gebaseerd op de gesprekken die wij de afgelopen maanden met de PvdA-fractie hebben gevoerd. Dat ongedeelde tegemoet treden dat doe je dan door een tweetal besluiten te nemen. Op de eerste plaats het besluit om als DSD-fractie niet deel te nemen aan de verkiezingen van 2010 en daarnaast hebben ze besloten als DSD-fractie deze raadsperiode af te ronden. Omdat dat eerste besluit er lag, de DSD-fractie gaat niet door naar de raadsverkiezingen, werd ook duidelijk dat ieder van ons een persoonlijke afweging moest maken over de bestuurlijke en politieke toekomst. En dat betekende dat de tweede afspraak in een ander licht kwam te staan. Een tweetal leden van onze fractie, te weten mevrouw Moonen en de heer Boland, Marie-Louise en Ton, zien die toekomst in een bijdrage aan de versterking van de sociaal-democratie, mede door in het licht van de verkiezingen nu, na vanavond lid te worden van de PvdA-fractie. In een aparte verklaring hebt u daar kennis van kunnen nemen en zult u er nog kennis van nemen. Na de raadsvergadering van vandaag zullen zij dus deel gaan uitmaken van de PvdA-fractie. Mevrouw Duijn, Rita, heeft besloten haar werk voor de DSD-fractie voort te zetten tot aan de verkiezingen van 2010. Mijn persoonlijke afweging is geweest om te constateren dat dit een goed moment is om te stoppen. Daarmee gaat deze raadszetel naar de PvdA-fractie.’ Mevrouw MOONEN leest in navolging van de heer Wubbels haar persoonlijke verklaring voor. ‘Het is goed om als partij en fractielid de achterliggende periode te beschouwen en vervolgens de lijn uit te stippelen hoe je als fractie en als fractielid de toekomst in wilt gaan. Dit proces speelde de afgelopen tijd ook binnen onze fractie, de DSD. Wij zijn als fractie tot de conclusie gekomen dat zoals de zaken er nu voor staan er geen noodzaak en dus ook geen ruimte is voor een lokale sociaal-democratische partij naast de PvdA in Doetinchem. De afgelopen raadsperiode is er door de DSDfractie steeds beleid geformuleerd in de geest van het sociaal-democratische gedachtegoed. Daarnaast liep de politieke en ideële lijn van de DSD grotendeels parallel aan de koers van de PvdA in Doetinchem. Daarnaast hebben wij steeds getracht een constructieve factor in deze raad te zijn. Op het persoonlijke en bestuurlijke vlak heeft mijn relatie met de PvdA zich in positieve zin geëvalueerd tot een goede werkzame. Vanuit een stevige sociaal-democratische basis zal ik mijn politiek handelen beter kunnen vormgeven en zal het volgens mij meer rendement geven. Daarnaast vind ik het heel belangrijk dat de PvdA weer als een eenheid de verkiezingen in kan gaan. Daarom lijkt het mij op dit moment, bijna een jaar voor de verkiezingen, een gerechtvaardigde en wenselijke stap om terug te keren in een sociaal-democratische partij en weer te functioneren in de PvdA-fractie die na een aantal intensieve gesprekken te kennen heeft gegeven daar prijs op te stellen’. De heer BOLAND geeft te kennen het prettig te vinden de volgende verklaring af te leggen. ‘ In het zicht van 2010 gaat de DSD-fractie richting opheffing en dat wetende houdt het in: keuzes maken. Ik heb het keuzeproces mede in gang gezet en maak zelf de keuze voor de PvdA omdat ik daarvandaan kom, me er al jaren mee verbonden voel en na een paar intensieve gesprekken weet, dat de partij positief staat tegenover mijn terugkeer. Gevoeligheden die gevolg zijn van een scheiding moeten erkend worden maar uiteindelijk geen beperking zijn voor herstel van eenheid. In een democratisch bestel kunnen harde uitspraken gedaan worden, uitspraken gebaseerd op oordelen ook over mensen die met wijsheid achteraf in een ander licht komen te staan. Het verleden is een boeiend onderwerp voor historici. Ik ga nu voor de
4
toekomst die ligt binnen de Partij van de Arbeid en die ligt binnen de gemeenschappelijke focus op de toekomst. Sociaal-democratische uitgangspunten zijn de basis voor politiek handelen. Ik ga het nu niet langer doen vanuit een lokale partij, maar vanuit een sterke landelijke sociaal-democratische partij. Ik blijf overigens wie ik ben en werk met anderen stevig door aan een mooie sociaal en economisch sterke gemeente met een stabiel stadsbestuur dat zeker in deze tijd hard nodig is’. Mevrouw DUIJN legt de volgende verklaring af: ‘Mevrouw Moonen en de heer Boland hebben zojuist een toelichting gegeven op hun besluit om terug te keren naar de PvdA-fractie. Uiteraard respecteer ik hun beslissing, maar ik volg hen daarin niet. Mijn besluit van april 2006 om de PvdA-fractie te verlaten is onveranderd gebleven. Op 18 december heb ik aan het eind van de raadsvergadering een paar woorden gesproken over de sterk verbeterde intermenselijke verhoudingen in de raad. Daarmee niet gezegd en ook niet bedoeld hebbende dat de relatie van ondergetekende met de PvdA hersteld was. Ik rond deze periode af als DSD-fractie. Ik ben opgegroeid en opgevoed in de sociaal-democratische traditie van eerst de SDAP en later de PvdA. Deze waarden zijn daarmee een wezenlijk onderdeel geworden van mijn persoon en naar ik meen ook van mijn persoonlijkheid. De beleidsvoornemens van het college zal ik vanuit deze sociaal-democratische beginselen objectief, soms kritisch en soms ondersteunend, maar wel constructief blijven beoordelen zoals de DSD-fractie dat vanaf april 2006 heeft gedaan’. De heer KONING verklaart dat ‘al snel na de aanvang van deze raadsperiode duidelijk werd, ook voor buitenstaanders, dat er binnen de PvdA-fractie spanningen waren. Deze spanningen leidden eerst tot het uittreden van twee fractieleden en later verlieten nog vier leden de fractie. In de raad behielden zij hun zetel. Wij waren verontwaardigd en wij betreurden deze versplintering in de raad. De politieke gevolgen waren groot. Er ontstond instabiliteit, een college viel en personen zijn hierdoor beschadigd. Wij denken bijvoorbeeld aan de afgetreden wethouders. Wij voelen ons hier nog ongemakkelijk over. Gelukkig hebt u daarna de PvdA-fractie leren kennen als een partij die stabiel was en verantwoordelijkheid wilde en kon dragen. De kleine overgebleven PvdA-fractie heeft zich enthousiast ingezet voor het realiseren van het collegeprogramma. De fractie heeft zich ingezet voor werk, wijk en zorg. Met de uitgetredenen waren de verhoudingen aanvankelijk koel, maar de PvdA-fractie wil geen partij zijn die omziet in wrok. Voor de ex-fractiegenoten die na verloop van tijd te kennen gaven naar de PvdA-fractie te willen terugkeren, hebben wij de deur niet gesloten gehouden. Wij stonden open voor een gesprek daarover. De gesprekken hebben uiteindelijk geleid tot het resultaat dat u in de pers hebt kunnen lezen en dat u vanavond is verteld. De PvdA-fractie gaat acht leden tellen. De PvdA-fractie zal zich blijven inzetten voor wijk, werk en zorg en het op stabiele wijze uitvoeren van het coalitieakkoord, maar nu gelukkig weer met een grote fractie.’ De heer VAN DOESUM reageert op deze verklaringen. Hij wil namens de fractie van GroenLinks ondanks gemengde gevoelens beginnen met felicitaties. Alle vier de DSDers hebben de afgelopen maanden geworsteld met de vraag die tot deze antwoorden heeft geleid. Drie verschillende antwoorden, maar toch… Het is een moeilijke afweging geweest, maar de uitkomst is te waarderen. Hij vermoedt dat het veel overleg en getob met zich meegebracht heeft, want het gaat meer over mensen dan over inhoudelijke verschillen. Hij wil ook stilstaan bij de historische betekenis van deze stap. De PvdA-fractie is in twee stappen weer bijna herenigd. Ook dat is een felicitatie waard na een periode van vele interne worstelingen. Hij gaat ervan uit dat dit een goede voedingsbodem is voor een voortzetting van een samenwerking tussen progressieve partijen. Iets wat zo hoopvol begon in 2004. Eerlijk is eerlijk: het proces heeft ook veel pijn veroorzaakt en veel slachtoffers gemaakt. Daarbij denkt hij in de eerste plaats aan de wethouders De Redelijkheid, Blom en Huijink die op een niet zo
5
nette manier het veld moesten ruimen omdat de PvdA-fractie uiteen viel in drie brokstukken. Als die fractie de oplossing die vandaag gepresenteerd wordt, drie jaar eerder had bedacht, als over de pijnlijke meningsverschillen was heengestapt, en als de personele wijzigingen die nu toegepast worden eerder doorgevoerd waren, dan had hier nog gewoon een progressief college gezeten conform de uitslag van de verkiezingen van november 2004. En dat was beter geweest voor Doetinchem. Dat is zijn overtuiging. De fractie van D66 en de fractie van GroenLinks wonnen bij die verkiezingen toen flink, maar kwamen buiten spel te staan, zonder dat zij deel hadden aan het interne oproer binnen de PvdA-fractie. Het is een historisch feit dat het zo is gelopen, maar het is wel een zwarte bladzijde in onze lokale politieke geschiedenis. De fractie van GroenLinks wenst desalniettemin de PvdA-fractie succes in deze weer enigszins herkenbare omvang. Succes ook voor mevrouw Duijn die een andere keuze heeft gemaakt. Succes in het inhoudelijke werk ten bate van de zwakkere in de samenleving. Succes in het werk om van Doetinchem een prettige woon- en werkomgeving te maken. Onthoudt: ‘de toekomst is groen’, zoals Thomas Friedman schreef en op weg daar naartoe komen ze elkaar vast weer tegen. Succes ook in het verder smeden van meer eenheid in de sociaal-democratie, want daar is nog wel wat aan te doen. Ten slotte heeft hij nog een vraag aan de heer Boland en mevrouw Moonen. Sinds juni 2006 maakten zij deel uit van de oppositie. Toen werd dit college gekozen en werd het collegeprogramma vastgesteld. Nu treden zij toe tot de coalitie. Betekent die overstap van oppositie naar coalitie dat zij het collegeprogramma nu ook volledig onderschrijven?
2
VERSLAG VAN DE RAADSVERGADERING VAN 18 DECEMBER 2008 De volgende correctie dient te worden aangebracht: Op blz. 272, eerste alinea spreekt mevrouw Grootjans over IJsselkring. Dit moet zijn Gruitpoort. De heer WUBBELS merkt op dat in dit verslag van 18 december het verslag van 3 november is vastgesteld. Dat was het verslag van de begrotingsvergadering. In die begrotingsvergadering zijn de algemene beschouwingen gehouden, maar ze hebben verzuimd die algemene beschouwingen op te nemen in de tekst van het verslag. Het zit wel goed in het BIS (bedrijfsinformatiesysteem), maar in het verslag niet. Volgens hem zou dat wel moeten gebeuren. Zijn tweede opmerking betreft een vraag die de DSD-fractie in de vergadering van 18 december heeft gesteld en die te maken heeft met het feit dat vandaag het bestemmingsplan Het Loo niet op de agenda staat ondanks het feit dat dit de bedoeling was. Hij wil verwijzen naar de vraag in het verslag van 18 december 2008 op blz. 293 verband houdende met het bestemmingsplan Het Loo. De VOORZITTER heeft zich vanmiddag door de griffie laten verzekeren dat de bijlagen bij het verslag ook worden opgenomen in de annalen, zodat als over 300 jaar mensen willen gaan kijken wat er in 2008 is gezegd bij de begrotingsbehandeling dat nog altijd terug te vinden is. Het maakt integraal deel uit van het verslag. Van zijn tweede opmerking heeft hij kennis genomen. Het verslag wordt aldus vastgesteld.
3
AFSCHEID MEVROUW G. BOUMAN; TOELATING EN INSTALLATIE DE HEER R.A. VAN DILLEN De VOORZITTER laat weten met gemengde gevoelens, want je moet het besluit van een lid van de raad om de raad te verlaten respecteren, mevrouw Margit Bouman vandaag te zien vertrekken. Hij spreekt haar als volgt toe: ‘U bent ruim 4 jaar lid van deze raad geweest. Toen U begon, was u werkzaam bij de toen nieuwe, heringedeelde gemeente Oude IJsselstreek. Van het begin af aan bent u een raadslid dat bij iedereen bekend stond als iemand die haar mening durfde geven. De focus lag in uw werk als raadslid, maar ook daar buiten, op het sociale en het welzijn van de inwoners van 6
Doetinchem. Uw aandacht betrof met name die mensen die het moeilijk hebben in onze gecompliceerde samenleving. U nam het ook voor hen op en dat deed u op een wijze waarbij u niet alleen maar stijfjes een verhaal zat te vertellen, maar dat ging met gloed en emotie, soms met ingehouden emotie. Ik heb ook een aantal keren waargenomen dat u niets zei, maar dat ik wel de rook uit uw oren zag komen. En dat heeft niets te maken met de hobby die u in het kamertje doet waar gezonde raadsleden niet komen. Een voorbeeld van uw wijze van optreden die velen zich nog weten te herinneren, was de wijze waarop u optrad in de werkgroep die de luisterzitting voor het armoedebeleid heeft gehouden. Dat is bij veel mensen op het netvlies gebleven. Ook het culturele heeft altijd uw warme belangstelling gehad. Daarover en over de sociale onderwerpen kon u stevig in debat gaan en dan met name met wethouder Van Dijk en wethouder Kuiper. Ik ben ervan overtuigd dat zij beiden u gaan missen. En wij missen het debat tussen u en hen. Doorvragen, doordiscussiëren tot een onderwerp geheel was doorgenomen. Dat was vaak ook spannend. Ook als voorzitter bij de interrupties dacht ik wel eens; ze blijft staan, ze gaat gewoon doorzagen tot ze bij de kern is. Dat is ook uw recht geweest. U hebt niet altijd antwoorden gekregen die u tevreden stelden, maar het is wel altijd op een elegante en hoffelijke manier afgewikkeld kunnen worden. Ook als u niet tevreden was, ging u toch op een hele nette manier daarmee om, waarbij het volstrekt helder was dat u niet tevreden was. Ik ga niet zeggen dat u zich met een kluitje in het riet gestuurd voelde, maar soms was het wel duidelijk dat het ook anders gekund had. Maar u bleef er altijd heel parlementair bij. U hebt veel vragen gesteld en met name in de raadscommissie maatschappelijke zaken zullen zij uw aanhoudende doorzagen zeker niet vergeten. Wat elk raadslid siert was dat het ook heel dominant werd gedaan vanuit de politieke opvatting waar u voor stond en dat was onmiskenbaar GroenLinks. U bent een raadslid met uitgesproken opvattingen over de taken van de raad en over de rolverdeling tussen college en raad, zeker ook in het duale stelsel. Het gaat dan vooral over kaders meegeven vanuit de raad, input leveren voor de budgetcontracten. Het zijn al die zaken geweest die u voortdurend hebt gestipuleerd om die in de gaten te houden, want dan kom je als raad, als besturend orgaan het meeste tot zijn recht. En dan vooral de vraag: hoe stuur je als raad het college aan en houd je het college bij de les cq bij de kaders die zijn afgesproken. In een periode dat de gemeenteraad onderzocht hoe hij beter de voorbereiding van de raadsvergaderingen betrokken kon worden, maakte u deel uit van wat ik inmiddels aanmerk als de befaamde werkgroep-Bos. Het land heeft zijn eigen Bos, maar wij hebben ook een Bos en ik heb me dat ooit misschien te weinig gerealiseerd, wat met name deze commissie voor impact heeft gehad op het zogenoemde Doetinchemse model wat inmiddels in het landelijke duale museum nog altijd een prominente plek heeft gekregen. U hebt daar ook een belangrijke rol in gespeeld. Als er ooit nog eens geschiedschrijving over het duale stelsel gemaakt gaat worden, dan zult u daar met de commissie-Bos zeker in betrokken worden. U hebt zich toen intensief bezig gehouden met de ontwikkelingen rond de commissies beleidsontwikkeling, regelgeving en beleidsevaluatie. Het is jammer om vandaag afscheid van u te nemen. U bent nog maar relatief kort raadslid, maar u bent nog van voor mijn tijd dus voor mij bent u net zo eeuwig raadslid als al die anderen die hier al langer zitten. Maar ik ken u vooral persoonlijk ook vanwege het Fortisfonds. Het Fortisfonds is misschien wel het leukste wat je als raadslid en voorzitter van de raad kan overkomen om samen te doen, want je kunt samen mensen gelukkig maken. Je maakt niet iedereen blij, want niet iedereen krijgt wat hij vraagt. Maar de wijze waarop we dat kordaat, sociaal bewogen en verantwoord hebben gedaan, maakt het tot een heel bijzondere club en ik weet zeker dat u dat ook heel erg zwaar zal vallen. De regels zijn keihard: de leden van het Fortisfonds moeten deel uitmaken van deze raad en dat bent u na zodadelijk niet meer. Maar ook namens de leden van het Fortisfonds wil ik u danken voor uw warme en sociale opstelling. We begrijpen dat vanwege gewijzigde omstandigheden u de raad zult verlaten. U overweegt te verhuizen naar het noorden. Vanuit Doetinchem is er
7
nog een heel eind te gaan. Afgelopen week stond er in het weekblad ‘De ZuidLimburger’ een artikel dat twee Kerkradenaren in het Noord-Hollandse stadje Doetinchem de scepter zwaaien, omdat de prins ook uit Kerkrade komt, waarmee nog eens bevestigd is wat de beperkte aardrijkskundige kennis is van de ZuidLimburgers waar alles wat ten noorden van Sittard ligt al het noorden was. U overweegt te verhuizen naar het echte noorden. Ik zou zeggen: denk daar goed over na, want er is maar één Achterhoek en maar één hart van de Achterhoek en dat is Doetinchem. Daar hebt u uw hart ook aan verpand en het doet ons dus pijn in het hart om u zodadelijk het geschenk te moeten overhandigen wat bij dat afscheid hoort. Dat geschenk is niet alleen maar een bos bloemen, het bestaat uit een cadeautje en wat nieuw is, het bestaat ook uit een oorkonde. Ik zou u de oorkonde en het cadeau namens allen willen overhandigen.’ Deze woorden worden door de aanwezigen met applaus onderstreept. Mevrouw BOUMAN stelt de toehoorders gerust dat ze niet overweegt naar het hoge noorden te verhuizen maar ze overweegt naar Lochem te verhuizen. Ze blijft nabij de Achterhoek. De commissie Bos werd later genoemd de commissie Bos, Heij en Duijn. Ze heeft zich daar als boswachtersdochter altijd erg thuis gevoeld. Ze vervolgt: ‘Vier jaar geleden stond ik hier voor het eerst en opnieuw sta ik te trillen en te bibberen. Ik was er toen nog bang voor en dacht, ojee, als mijn stem maar niet trilt en als mijn benen het maar houden en als het papiertje maar niet te hard bibbert. Vanuit de publieke tribune, waar ik daarvoor zat, leek het allemaal wel makkelijk. Ik zat toen ook wel op het puntje van mijn stoel en dacht: zeg nou dit, of zeg nou dat. Nu kon ik het zelf zeggen en dat was in het begin even lastig. Nu sta ik hier ook inderdaad met een dubbel gevoel. Want aan de ene kant ben ik ook opgelucht. Door veranderde omstandigheden wat betreft werk blijkt dat ik niet zoveel tijd beschikbaar heb als ik eraan zou willen besteden. Ik heb nu ook meer tijd voor familie, vrienden, de mensen die mij lief zijn. Aan de andere kant is het ook heel erg jammer, want ik heb het ook met heel veel plezier gedaan, deze vier jaar. Ik merkte aan mezelf ook tijdens de laatste commissie maatschappelijke zaken, dat ik nog net zo gedreven bezig was, dat ik tegen mezelf zei: doe eens even rustig aan. Maar dat lukt dan toch niet. GroenLinks staat voor groen en links, groen en sociaal en ik heb vooral die sociale kant als taak gehad in de fractie en dat ligt mij ook heel erg na aan het hart. Het is dus dubbel. Ik ga het inhoudelijke deel missen maar er was ook veel gekibbel. Het ging veel om de poppetjes de laatste vier jaar en dat kan ik missen als kiespijn. Misschien wordt het na vanavond beter. Ik kon dus niet meer waar maken wat ik eigenlijk wilde. Toen ik begon in deze raadsperiode had ik me zo voorgenomen om vooral niet alleen te vergaderen en stukken te lezen, maar vooral op plekken te zijn waar mensen uit Doetinchem ook zijn, zodat ik ze tegen kom, zodat ik ze echt kon vertegenwoordigen. En vooral dat laatste deel kon ik de laatste jaren niet meer waar maken. Daarom dank ik de raad heel hartelijk voor jullie samenwerking. Wat ik heel fijn vind is, dat ik ook altijd me door alle partijen heen heel serieus genomen heb gevoeld. Ik wil ook heel hartelijk dank zeggen speciaal naar mijn fractie. We zijn een hele fijne club en we vullen elkaar heel goed aan en het was heel fijn om met elkaar samen te werken. Ik wens jullie allemaal heel veel succes, ook dit laatste jaar tot de verkiezingen. Vooral ook veel succes voor mijn opvolger, Rob van Dillen. We krijgen nu ook Wehl vertegenwoordigd in onze fractie. Dat is ook fantastisch. Ik ga weer terug naar de publieke tribune maar ik blijf jullie natuurlijk volgen vanuit de zijlijn. Dus jullie zijn nog niet helemaal van me af. Dank jullie wel’. De VOORZITTER deelt mee dat voor de toelating van de heer Van Dillen een commissie van onderzoek is samengesteld bestaande uit mevrouw Moonen en de heren Feller en Laan. Namens de onderzoekscommissie brengt mevrouw MOONEN verslag uit van haar
8
bevindingen. De raadscommissie onderzoek geloofsbrieven is voor deze raadsvergadering bij elkaar geweest. Ze hebben de papieren die hierbij horen bestudeerd en de geloofsbrieven zijn volgens de commissie in orde bevonden. Niets staat het raadslidmaatschap van de heer Van Dillen nog in de weg. De VOORZITTER verzoekt de heer Van Dillen naar voren te treden en deze legt in handen van de voorzitter de belofte af zoals omschreven in de agenda met de woorden: ‘Dat verklaar en beloof ik’. De VOORZITTER feliciteert hem met het raadslidmaatschap van de gemeente Doetinchem. Hij schorst de vergadering korte tijd om gelegenheid te geven tot feliciteren. 4
RICHTLIJNEN MILIEUEFFECTRAPPORT OOSTELIJKE RANDWEG De heer VAN DOESUM laat weten dat de fractie van GroenLinks instemt met het voorstel de richtlijnen voor een mer (milieueffectrapportage) onverkort over te nemen. In de commissievergadering is daarover door een inspreker en verscheidene fracties veel gezegd. Op verzoek van de raad zijn de reacties vanuit de burgerij naar de mer-commissie ter inzage gelegd. Hij dankt daarvoor. Een inspreker merkte in de commissievergadering op dat de onderzoeken eerder in een mobiliteitsdiscussie waren afgewezen. Hij uitte zijn vrees dat het een pro-forma onderzoek zou worden. De wethouder zei in de commissie dat er niet veel huiswerk overgedaan behoefde te worden. Die opmerking zette hem aan het denken. Hij zou expliciet willen weten of de door de mer-commissie bepleite ontbrekende gegevens door aanvullend onderzoek alsnog ter beschikking komen. De mer-commissie beveelt immers aan om nut en noodzaak beter te onderbouwen met heldere criteria en duidelijke cijfers over verkeersstromen, zoals letterlijk in de tekst staat. Verschillende inspraakreacties geven aan welke gegevens ontbreken voor dit element van het mobiliteitsplan. Hij heeft een lijstje gemaakt uit de inspraakreacties die ter inzage lagen. Het is dus een bloemlezing uit verschillende inspraakreacties van verschillende afzenders. Hij vraagt of de wethouder van plan is die onderzoeken ook te laten doen. Allereerst tellingen naar aantallen motorvoertuigen en kentekenonderzoek op de Kennedylaan om actueel geïnformeerd te worden over de stromen doorgaand verkeer, intern verkeer en bestemmingsverkeer. En wel op de route A18-Terborgseweg-VarsseveldsewegZelhem. Ten tweede tellingen van het aantal motorvoertuigen en kentekenonderzoek op de Bedrijvenweg en wel de route Ulft-Gaanderen-Bedrijvenweg-HavenstraatMissetstraat-stad en verder. Ten derde effect van een ongelijkvloerse kruising over het spoor van de Terborgseweg en een aparte busbaan vanaf het busstation en naar de stad. Ten vierde het meenemen in de cijfers van het effect van optimale fietsverbindingen en van demografische ontwikkelingen. Over die fietsverbindingen is iets gezegd in het IVP (integraal verkeersplan) van 2004 om de effecten te achterhalen op het gebruik van auto’s. Ten vijfde een nul-plusvariant en een variant met een wijde boog om Doetinchem heen, het zogenaamde N330-tracé cq het Goorstraattracé. Allemaal varianten die door insprekers naar voren gebracht zijn om te kijken of ook verder van de stad af hetzelfde effect gerealiseerd kan worden als de oostelijke randweg doet. Ten zesde een gedegen onderzoek in het kader van de flora- en faunawet gedurende vier seizoenen en geen quick-scan. Ten zevende een onderzoek naar de mogelijkheid om ontheffing te krijgen in het kader van de natuurbeschermingswet om te graven en te bouwen in de nabijheid van De Zumpe. Dat lijkt hem nogal wat huiswerk. Hij kan het niet zo rijmen met de opmerking van de wethouder. Hij wil dat ze per punt inzicht geeft op de vraag of ze die onderzoeken ook mogen verwachten. De heer STEINTJES wil namens de CDA-fractie bij een gevoelig punt als de oostelijke randweg er wel enkele woorden aan wijden. Ze hebben vol overtuiging ingestemd met het mobiliteitsplan en de oostelijke randweg. De CDA-fractie heeft echter net als het
9
college aangegeven de zorgvuldige weg te kiezen. De effecten op de omgeving worden onderzocht via een mer-procedure, ondanks dat dit geen verplichting is. In diezelfde zorgvuldige lijn past het de richtlijnen van de mer-commissie over te nemen. Om het tempo erin te houden wordt het college van b&w gemandateerd om de inspraaknota vast te stellen. Daarmee hebben ze de lijn van de CDA-fractie volledig te pakken. Zorgvuldig zijn en toch tempo maken. De heer BOS merkt op dat de oostelijke randweg er nog niet ligt, maar lijkt tussen de oren te zitten. Hij heeft met belangstelling geluisterd naar de bijdrage van de heer Van Doesum. Ze hebben ook in de commissie ruimtelijke zaken een hele discussie gehad en dat heeft ook de krant gehaald. Hij zegt dat omdat hij nog eens wil herhalen wat zijn gevoel is bij deze discussie. Hij sluit aan bij de woorden van de heer Steintjes. Hij is er stellig van overtuigd dat deze gemeente op een verantwoorde wijze omgaat met de vraag of de oostelijke randweg moet worden aangelegd. Maar tegelijkertijd is er ook sprake van een discussie – zoals hij ook haalt uit de woorden van de heer Van Doesum – waarin ze geneigd zijn om tot achter de komma en tot in het kleinste detail een oordeel te moeten gaan vormen over nut en noodzaak van deze rondweg. Volgens hem hebben ze afgesproken dat ze die randweg gaan aanleggen en dat gaan ze doen op een nette manier. Dat gaan ze doen met inachtname van milieuconsequenties, van consequenties voor het overige verkeer in de stad enzovoort. De heer Steintjes zegt terecht dat het doen van een mer-rapport niet eens noodzaak was. Tegelijkertijd heeft het college gemeend dat wel te moeten doen. Het geeft enorm veel ruimte aan insprekers om hun inbreng daarin te hebben. Uiteindelijk gaat het erom dat ze van mening zijn dat die oostelijke randweg moet worden aangelegd en dat die het verkeer in onze stad moet verbeteren. De heer BLOM laat weten dat de oostelijke randweg er nog niet ligt. Hij zit niet tussen zijn oren, maar ligt hem wel zwaar op de maag. Juist dat nut en die noodzaak moeten nog geobjectiveerd worden aangetoond en de criteria die daarvoor nodig zijn moeten door die mer-rapportage worden gewogen en naar voren gebracht. Hij complimenteert het college met het feit dat het die goede weg gekozen heeft. Hij vindt het heel erg terecht. Dat betekent onder andere dat de fractie van D66 kan instemmen met het voorstel. Er is een onderdeel van het voorstel waarin staat ‘de commissie tekent hierbij aan dat indien uit de beschrijving van de effecten van verkeer op lucht en geluid duidelijk blijkt dat het alternatief niet kansrijk is in het bereiken van de doelstellingen, de overige milieueffecten van dat alternatief niet verder behoeven te worden onderzocht’. Dat staat er wat cryptisch en daar wil hij graag nadere uitleg over. Omdat dit er zo cryptisch staat is het ook zo gemakkelijk subjectief uit te leggen. Het zou handig zijn als het college kon aangeven wat voor geobjectiveerde criteria het kan hanteren om dit ook openbaar neer te leggen, zodat de raad weet wat onder andere die beschrijving van de effecten op verkeer en geluid en lucht zijn, waardoor het alternatief niet kansrijk zou zijn. Als het college hem dat kan geven, zal hij het graag met het voorstel eens zijn. De heer BOLAND stelt dat ook de DSD-fractie in de commissie heeft gezegd respect te hebben voor het college als het gaat om de zorgvuldige benadering van dit toch wat beladen onderwerp. Ze waarderen vooral de wijze van omgaan met de problematiek van de weg als ook de betrokkenheid van de omwonenden. Ze kunnen instemmen met de voorliggende richtlijnen voor de mer. Ze vinden dat het juist een breed fundament vormt om er zorgvuldig mee om te gaan. Waar ze een vraag over hebben, is een nieuw stuk dictum in dit raadsvoorstel dat niet in de commissie aan de orde was en dat is mandateren van de inspraaknota aan het college. Op zich zijn ze niet tegen snelheid, maar het is wel de vraag of in het kader van zorgvuldigheid die in het eerste deel zit bij het vaststellen van de richtlijnen het ook niet verstandig is om de betrokkenheid te vergroten van deze raad. Waarom zou je dan niet de inspraaknota
10
laten vaststellen door de raad, omdat in de inspraaknota niet alleen de zienswijze van de omwonenden meegenomen wordt, maar ook de reacties daarop. Het is een totaalpakket. Met name die reacties hebben een bepaalde dimensie en een (politieke) lading. Het zou wellicht in het kader van voorkomen van kwesties verderop in het proces wijzer zijn om ook de inspraaknota te laten vaststellen door de raad. Hij vraagt het college om antwoord waarom dit hier zo staat. De heer VERHOEVEN geeft te kennen dat ook voor de VVD-fractie de discussie over de noodzaak van de oostelijke randweg een gepasseerd station is. Ze hebben het er uitgebreid met elkaar over gehad en hebben een aantal uitgangspunten vastgesteld, veiligheid, bereikbaarheid, leefbaarheid. Er moet een oplossing komen. Met het traject dat ze met elkaar ingezet hebben en waar ze nu een besluit over nemen, wordt ten aanzien van die besluitvorming ook een heel zorgvuldige lijn gevaren en dat is voor zijn fractie cruciaal. Iedereen heeft zo zijn ideeën. Het wordt steeds concreter en daarmee komt het ook bij mensen steeds dichter en korter op het netvlies. In dat licht is het belangrijk om die procedure ook zorgvuldig te voeren. Dat gebeurt ook en daar complimenteren ze het college mee. Het is dadelijk aan de mer-commissie om aan te geven wat de reële oplossingen zijn en dat wachten ze met belangstelling af. Wethouder VAN DER MEIJS stelt dat de raad met het vaststellen van het mobiliteitsplan ook heeft vastgesteld dat de oostelijke randweg een oplossing zou zijn voor het clusteren aan de oostkant van de stad. Ze heeft toen de raad beloofd dit op een zeer zorgvuldige wijze te doen, gezien ook de ingewikkeldheid en de gevoeligheid van dit project. Vandaar ook dat het college besloten heeft een mer-onderzoek te laten uitvoeren. Ze reageert op de opmerking van de fractie van D66 dat het er een beetje cryptisch staat. Ze wil dat uitleggen, want ze vond het zelf ook een beetje cryptisch. Op die onderdelen wordt er een soort quick-scan gedaan en die quick-scan wordt getoetst door de mer-commissie of ze die quick-scan goed, ordentelijk en objectief hebben uitgevoerd. Als zij van mening zijn dat ze die quick-scan goed, ordentelijk en objectief hebben uitgevoerd, dan behoef je op dat onderdeel niet verder onderzoek te doen. Dat zou zonde zijn van menskracht en geld. Wat de fractie van GroenLinks betreft vindt ze dat die het een beetje omdraaien. De inspraaknotities zijn naar de mer-commissie gegaan en de mer-commissie geeft adviezen. En die adviezen neemt het college onverkort over. Het is niet zo dat het college alles gaat doen wat in die inspraaknotities staat. Op basis van die inspraaknotities is de mercommissie tot haar aanbevelingen gekomen in de startnotitie. Die worden onverkort door het college overgenomen en die zullen ook uitgevoerd worden. Zo ligt de zaak en ze meent dat het college daarin heel zorgvuldig is. De heer VAN DOESUM reageert dat in het rapport van de mer-commissie staat dat de mer-commissie aanbeveelt om nut en noodzaak beter te onderbouwen met heldere criteria en duidelijke cijfers over verkeersstromen. Zijn vragen daarover zijn niet meer en niet minder dan een operationalisatie van deze vraag. Anders geformuleerd: welke onderzoeken gaat het college doen om nut en noodzaak beter te onderbouwen en om duidelijke cijfers over verkeersstromen op tafel te krijgen, want er is nogal wat kritiek op in het rapport dat de mer-commissie geschreven heeft. Wethouder VAN DER MEIJS antwoordt dat ze samen met het bureau dat de mer-commissie begeleidt bezig zijn om helder te krijgen waar behoefte aan is. Ze kan hem nu nog geen antwoord geven op zijn vraag, want dat is allemaal nog in proces en formeel moeten ze wachten met verder gaan tot de raad besluit dat ook over te nemen. Als hij daar prijs op stelt, wil ze hem daar wel van op de hoogte stellen als het bekend is. De heer VAN DOESUM stelt daar zeker prijs op, maar meent dat de gehele raad er recht op heeft om te weten wat er nu verder gebeurt om dat nut en die noodzaak beter te onderbouwen. De forse kritiek bestond er onder andere in dat de wethouder verouderde cijfers gebruikte en dat ze niet kon aantonen welke tellingen voor motorvoertuigen nu betrekking hadden op doorgaand verkeer, intern verkeer en
11
bestemmingsverkeer. Hij meent dat daar toch aanvullend onderzoek voor nodig is. Evenzo geldt dat voor de Bedrijvenweg die bij het opstellen van het mobiliteitsplan wel in gebruik was maar waarvan het effect nog helemaal nooit onderzocht is. Hij heeft er een paar keer in de commissie naar gevraagd. Hij vraagt of het gebeurt voordat er een mer op tafel ligt. Wethouder VAN DER MEIJS antwoordt dat dit wel zal moeten. Als de mer-commissie zegt dat ze dat moeten gaan doen, dan gaan ze dat ook doen. Dan kunnen ze die mer toch niet afsluiten zonder dat al die onderzoeken gebeurd zijn. De heer STEINTJES vraagt of de heer Van Doesum nu twijfelt aan de deskundigheid en onafhankelijkheid van de mer-commissie. De heer VAN DOESUM antwoordt hem niet te twijfelen aan de onafhankelijkheid van de mer-commissie. Maar hij heeft de wethouder horen zeggen in de commissievergadering dat er niet zoveel meer behoefde te gebeuren. Hij had gezegd dat het huiswerk over moest, maar zij was van mening dat er helemaal niet zoveel over moest. Hij maakte zich wat ongerust, maar die ongerustheid is nu weggenomen. De heer BOLAND vraagt nog antwoord op de vraag die hij gesteld heeft over het mandaat verlenen aan het college of dat een formaliteit is of dat het wellicht verstandig is in het kader van de zorgvuldigheid om de raad erbij te betrekken. Wethouder VAN DER MEIJS antwoordt dat het puur een formaliteit is. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. 6
ACTUALISATIE NOTA BOVENWIJKSE VOORZIENINGEN 2008-2009 De heer STEINTJES memoreert dat bij de commissiebehandeling van dit stuk er bij de CDA-fractie wat verwarring bestond. Nu zij ook over de juiste cijfers beschikken, kunnen ze instemmen met dit voorstel. Het geheel is toekomstbestendig. Door het inzicht dat ontstaat zijn ze er zelf bij. Nieuwe zaken komen naar hen toe, zodat de raad ook zelf aan het roer staat. De negatieve stand van het fonds – minus € 5,7 miljoen – is met het perspectief dat er nu is goed te overzien, zelfs al zouden de resultaten in de toekomst wat gaan tegenvallen. De heer VERHOEVEN laat weten dat ook de VVD-fractie heel positief is over de nota en de gewijzigde systematiek. Ze denken dat daarmee de raad optimaal geïnformeerd wordt. Helder is waar hun mogelijkheden liggen en waar nog heel veel werk verzet moet worden in het kader van de fondsenwerving en misschien ook wel waar het af en toe een tandje minder moet. Maar die besluitvorming ligt nu heel nadrukkelijk bij de raad. Het inzicht dat hiermee gegeven wordt, vinden zij een hele goede stap in de goede richting. Hij spreekt daarvoor zijn complimenten uit. De heer LANGEVELD noemt de actualisatie van de nota Bovenwijkse voorzieningen 2008-2009 een gedegen stukje werk dat hun beter inzicht verschaft dan vorige versies. De fractie van GroenLinks kan instemmen met de nota en de toerekensystematiek. De nota maakt meteen ook duidelijk dat de ambitieuze voornemens uit het mobiliteitsplan niet zijn weg te denken uit dit fonds. En het college merkt terecht op dat dit op zichzelf geen nieuws is. Wel moeten ze constateren dat er wat dit betreft nog niet veel veranderd is in de afgelopen twee jaar. We komen ruim € 50 miljoen tekort. De fractie van GroenLinks stelt voor om nog dit jaar de ambities uit het mobiliteitsplan en de financiële mogelijkheden tegen elkaar af te wegen. Het zal het college na het voorgaande punt niet verbazen waar de fractie van GroenLinks aan denkt. De oostelijke randweg was al geen oplossing en bovendien, we kunnen hem toch niet betalen. De heer BLOM vindt dat de actualisatie een helder inzicht geeft. De raad en het
12
college zijn er dankbaar voor dat dit op deze wijze neergezet wordt. De wijze van financieren echter is al jarenlang een onderwerp van discussie. Dat is niet alleen een discussie in de raad, maar in het gehele bestuur. Zowel voor het in een keer afboeken van de kosten als het activeren en elke jaar als lasten in de begroting opnemen, daar is iets voor te zeggen. De fractie van D66 heeft zich tot op heden op het standpunt gesteld dat ondanks het feit dat het in een keer nemen van de kosten kan leiden tot een plafond aan je uitgaven op de korte termijn, het ervoor zorgt dat je geen actief meer op de balans hebt dat zorgt voor een structurele belasting van het fonds voor de langere termijn. De reden echter om hierop over te stappen overtuigt zijn fractie absoluut niet. Omdat de stand van de reserves geen dotatie aan het fonds toelaat en het fonds zelf ook niet voldoende middelen heeft om zelfs maar een begin te maken met bijvoorbeeld de aanleg van de oostelijke randweg, zocht het college naar een constructie om middelen vrij te maken om hiermee toch een aanzet te kunnen maken en dat in ruil voor een structurele belasting van het fonds voor de generaties colleges hierna. Hij vindt het jammer. Het zijn niet alleen de generaties colleges, maar ook de generaties gemeenteraden na nu die daarover moeten besluiten. Dat zijn belastingen die dan de vrijheid van handelen beperken waar de fractie van D66 in ieder geval niet in mee wil gaan. De heer HEIJ heeft zich bij het voorliggende voorstel afgevraagd of het nu een rekentruc was of een sigaar uit eigen doos. Maar ze moeten uiteindelijk wel constateren dat het een heldere systematiek is waar ze volledig achter kunnen staan. Het is wel taakstellend en op die manier hebben ze het ook bekeken. Met die kanttekening gaat de fractie van de ChristenUnie-SGP akkoord met het voorstel. Wethouder VAN DER MEIJS noemt het heel transparant hoe dingen nu berekend worden. Ze moesten met de nieuwe Wro (wet ruimtelijke ordening) naar een nieuwe berekeningsmethodiek. Dat is best lastig als alle gemeenten in Nederland dat in een keer moeten. Ze hebben er goed over nagedacht hoe ze dat zouden doen. Er is ook weinig jurisprudentie over de manier waarop dat kan. Er zijn gemeenten die helemaal niets doen en het bij het oude houden en gemeenten die wel wat doen. Het college denkt dat ze hiermee in de richting van de mensen die iets willen ontwikkelen in onze stad heel duidelijk zijn. Ze denkt dat dat voor een goed en transparant gemeentebestuur zoals ze dat willen zijn, ook belangrijk is. Het geeft ook heel helder inzicht in de beslissingen die de raad in het verleden heeft genomen, wat het gaat kosten en wat er dan nog door derden gefinancierd moet worden. Het zou best kunnen zijn dat je af en toe je ambities wat bij moet stellen of naar achteren moet schuiven, maar op dat moment gaat de raad daarover die dan het besluit neemt om een bepaald project te financieren. Het is niet zo dat de raad hier zegt dat ze het allemaal gaan doen. De fractie van D66 heeft aangegeven voorstander te zijn van het in een keer afboeken. Ze vinden dat je het gemeentebestuur in de toekomst niet met een erfenis laat zitten. Zij is die mening niet toegedaan, want het in een keer afschrijven van de Wijnbergsebrug en de Bedrijvenweg zet ons nu heel erg op afstand. Dan heb je ook te maken met een erfenis. Het is het een of het ander. Daarom heeft het college besloten de raad voor te stellen zoals het nu voor ligt, omdat het aansluit bij de heldere systematiek binnen de financiën van deze gemeente. De heer BLOM merkt op dat het niet is vanwege de nieuwe wetgeving dat er een andere berekeningsmethodiek zou moeten volgen die leidt tot dit soort activeren van gegevens. Dat is een keuze die ze hier al dan niet maken. Zeker als ze het hebben over de Wijnberseweg en de Wijnbergsebrug zijn dat projecten die ze al jaren geleden hebben gedaan, die ze al jaren geleden in de begroting en de rekening hebben neergeschreven, projecten waar destijds de gemeenteraad mee heeft ingestemd. Hij vindt het toch wat vreemd dat ze zich nu op hun schreden terugtrekken en alsnog die dingen die ze daar toen in hadden staan, omdat het ons nu beter uit komt op een
13
andere manier gaan lopen dekken tegelijkertijd met een structurele last die ze met komende generaties gemeentebestuur hebben op te lossen, terwijl ze met de gehele raad inclusief het college hadden afgesproken dat ze dat op een korte termijn zouden gaan doen. Dat vindt hij inconsistent en dat is niet iets waar de fractie van D66 in zal meegaan. De VOORZITTER constateert dat de raad in meerderheid instemt met het voorstel, met uitzondering van de fractie van D66 die geacht wordt te hebben tegengestemd. 7
VASTSTELLEN GRONDEXPLOITATIES EN KREDIETAANVULLING 2009 De VOORZITTER wijst op het erratum dat op dit voorstel van toepassing is. In het raadsvoorstel wordt een bedrag van € 6.677.052 genoemd (hetgeen juist is), zijnde het aanvullend krediet. In het raadsbesluit staat echter een ander bedrag. Het raadsvoorstel wordt in die zin gecorrigeerd dat de raad een bedrag van € 6.677.052 beschikbaar stelt. De heer THUS noemt ‘grondexploitaties’ geen interessant onderwerp. Maar het is wel belangrijk, want er gaat veel geld in om. Dat geld is van de burgers, dus zorgvuldigheid is geboden. Bij de voorbereiding van deze vergadering is in de commissie ruimtelijke zaken tot twee maal toe een technische discussie geweest tussen de wethouder en de raadsleden over de begrippen ‘voorzieningen’ en ‘reserve’ ten aanzien van de bouwgrondexploitaties. De CDA-fractie concludeert dat gelezen het raadsvoorstel het college en de raad, in ieder geval de CDA-fractie, nog niet geheel op een lijn zitten. Dit kan nooit de bedoeling zijn. Daarom probeert hij nogmaals uiteen te zetten hoe de CDA-fractie het ziet. Met de invoering van het bbv-systeem is de gemeente verplicht een voorziening, zeg maar een garantie te treffen, voor een exploitatie waarvan van tevoren vaststaat dat er geld bij moet. Op dit moment staat te lezen dat er in de gemeente Doetinchem € 9.8 miljoen gereserveerd is voor grondexploitaties waar op dit moment een negatief resultaat van verwacht wordt. Uiteraard hebben ze ook veel grondexploitaties waar een overschot verwacht wordt. Door de grondexploitaties ieder jaar en de risicovolste ieder kwartaal opnieuw tegen het licht te houden, kan je goed inzicht houden in de financiële ontwikkelingen. Echter, en hier zit en blijft het gevaar zitten, het blijft een geprognosticeerd resultaat. De wetenschap van vandaag geeft geen garantie voor morgen. De meeste grondexploitaties hebben een looptijd van meer dan tien jaar. Al doe je ook zo je best, ontwikkelingen lopen vaak anders dan je verwacht had. Omdat de uitkomst toch vaak afwijkt van de verwachting hebben ze als raad met ingang van 2006 het zogenoemde cascademodel ingevoerd. Hierin stellen zij dat er een reserve moet zijn van ongeveer 10% van de totale boekwaarde van alle exploitaties. Op dit moment is de boekwaarde € 50 miljoen wat resulteert in een reserve van € 5 miljoen. De bedoeling van deze reserve is niets anders dan eventuele klappen binnen de exploitaties op te kunnen vangen. Het college stelt nu voor om deze reserve te verlagen. Om te beoordelen of dit wenselijk is heeft de CDA-fractie de volgende afweging gemaakt. Wat is er veranderd in de systematiek vanaf de invoering van het cascademodel? Bij invoering van het cascademodel is er een raadsbesluit over geweest en er is toen goed over nagedacht. Het antwoord is: eigenlijk niets. De Bvv was toen ook al ingevoerd. Vielen de risico’s mee in het afgelopen jaar? Zijn antwoord is ‘neen’. Zowel in 2007 als in 2008 is het resultaat niet geweest wat verwacht werd. In 2008 blijkt zelfs de 10%-buffer onvoldoende om de tekorten te dekken. Alsnog moet de algemene reserve worden aangesproken. Een derde overweging is: hoe schatten we de economische ontwikkeling in voor het komende jaar? Het antwoord is een open deur. We streven ernaar om processen door te laten gaan, maar de kans dat een en ander vertraagd wordt is vrij groot. Al met al komt de CDA-fractie tot de conclusie dat het voorstel van het college om de reserve te verkleinen niet hun steun krijgt. Hij dient daarover
14
het volgende amendement is:
A m e n d e m e n t (1) De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 12 februari 2009; gelezen het voorstel van het college over grondexploitaties en kredietaanvulling 2009 (agendapunt 7); overwegende dat: - het cascademodel in 2006 is ingevoerd als gevolg van het uitvoering geven aan de nieuwe voorschriften zoals in het Besluit begroting en verantwoording verankerd; - grondexploitaties per definitie onderhevig zijn aan economische ontwikkelingen; - de historie ons geleerd heeft dat schommelingen van 10% geen uitzonderingen zijn; b e s l u i t: het cascademodel te handhaven en dus de beslispunten 3 en 4 niet over te nemen. CDA Tot slot reageert hij op de andere beslispunten die voor liggen. De punten 1, 2 en 5 t/m 8 hebben de instemming van de CDA-fractie. De heer VERHOEVEN begint met namens de VVD-fractie de complimenten uit te spreken over dit stuk. De grondexploitaties zijn enorm verbeterd ten opzichte van de vorige keer. Er is veel meer en veel beter inzicht in de risico’s, cq de negatieve saldo’s en de voorzieningen en bij een aantal risicovolle projecten krijgen ze als raad zelfs per kwartaal goed inzicht in wat er gebeurt. Dat is belangrijk want die grondexploitatie is toch een beetje het fundament van onze financiën. Dus dat verdient complimenten. In het voorstel zijn ze zich ervan bewust dat het allemaal een beetje anders kan lopen dan ze verwachten. Ze hebben prachtige projecten, grondexploitaties, ideeën uitgewerkt die kwalitatief hoogwaardig zijn. De VVD-fractie heeft daar alle vertrouwen in. Maar op het moment dat ze de lijn van het college zouden volgen en het valt tegen, dan moeten ze alsnog iets doen. Gezien het belang in financiële zin, kan je de redenatie ook omdraaien en zeggen dat je de norm van 10% vasthoudt en als het dan meevalt kan het alsnog naar de algemene reserve. Je kunt die discussie linksom of rechtsom voeren, feit is dat de VVD-fractie van mening is dat je op dit onderdeel geen risico kunt lopen, jezelf eigenlijk ook niet voor de gek moet houden. Dus ze kunnen zich op zich vinden in de lijn om de 10% vast te houden, aansluitend bij het amendement van de CDA-fractie met de opmerking dat als ze heel nadrukkelijk en goed geïnformeerd worden en zijn, ze eigenlijk verwachten dat het niet de negatieve consequenties zal hebben. Als er niets gebeurt dan worden de mogelijkheden die ze hebben ook in de richting van de begroting mogelijk kleiner. Ze kunnen instemmen met de punten 1,2,5,6,7 en 8. Ten aanzien van de punten 3 en 4 houden ze vast aan de 10%. De heer LANGEVELD verwijst naar een aantal punten die de heer Thus ook al aan de orde stelde. De fractie van GroenLinks steunt het amendement van de CDA-fractie. In punt 6 geeft het college aan het te machtigen strategische aankopen te verrichten tot een bedrag van € 5 miljoen en de raad daarover jaarlijks te rapporteren. In de commissie heeft de portefeuillehouder gezegd die rapportage per kwartaal te zullen doen met de andere zes belangrijke bouwgrondexploitaties. Zijn fractie wil daar graag aan vasthouden. Dat is voor hen essentieel om mee te kunnen gaan in de machtiging. De heer BLOM vraagt hem in het kader van het rapporteren of het niet het 15
wezenlijke is van strategische aankopen dat het goed moet zijn dat je voor een deel daarvan de verantwoordelijkheid in de schoot van het college legt, omdat het strategische aankopen zijn waarvan de raad niet direct iets moet willen weten omdat anders het hele strategische gedeelte onderuit wordt gehaald. Ondanks dat de fractie van D66 vindt dat je heel veel moet controleren, zijn ze van mening dat je dit bij een jaarlijkse rapportage moet laten en niet per kwartaal willen hebben. Dan loop je waarschijnlijk de strategie van het college wat voor de voeten. Waarom denkt de heer Langeveld dat het anders zou zijn? De heer LANGEVELD antwoordt dat ze in eerste instantie geneigd waren het te laten zoals het altijd is geweest dat ze er vooraf over geïnformeerd zouden worden. In de commissie kwam aan de orde dat het toch een omslachtige procedure was en er zijn ook elementen aan de orde geweest waarbij de vraag gesteld was of het verstandig was om het vooraf allemaal op die manier te bespreken. Dat heeft er voor hen toe geleid dat ze er opnieuw naar gekeken hebben. Ze willen het wel op een andere manier doen, maar ze willen wel de vinger aan de pols houden, juist op dit moment, juist bij dit punt van de grondexploitaties. Ze willen er gewoon zicht op houden. In de commissie was het op dat moment geen probleem, maar ze misten het in dit voorstel. De heer BLOM stelt dat bij een goede verantwoordingscyclus met een tijdige, goed leesbare en duidelijke rekening hij toch die vinger aan de pols heeft, alleen niet elk kwartaal, maar een keer per jaar. En dat beslismoment ligt net iets verder weg, waardoor ze wat minder kans lopen dat de raad het college voor de voeten loopt. De heer LANGEVELD vindt dat ieder daar zijn eigen afweging in moet maken. De heer MOÏZE DE CHATELEUX memoreert dat het college bij de grondexploitatie Wijnbergen het resultaat van de onderhandelingen in december aan de commissie heeft voorgelegd. Behandeling van de actualisatie is naar deze maand doorgeschoven, maar de doorrekening is nog niet verwerkt. De fractie van D66 vindt dat jammer. Het college had extra tijd, maar die niet gebruikt waardoor er nu alweer achter de feiten wordt aangelopen. De mast bedrijventerrein heeft het college uit de exploitatie gehaald vanwege wisselende looptijden. Je kunt activeren en contant maken. Je kunt dat bij die grondexploitatie tellen en die daarmee minder negatief maken. Ketz was een strategische grondaankoop (raadsbesluit 25 september). Nu slechts vier maanden later wil het college deze aankoop alsnog ten laste brengen van de exploitatie van het Veemarktterrein. Hij vindt dat niet zo’n goed voorbeeld van een consistent beleid. Daarnaast belast het college de grondexploitatie extra met ook hier weer een mogelijk negatief resultaat. Ze zijn benieuwd naar de gevolgen daarvan voor het Veemarktterrein. Ook vinden ze het wel zuiver – net zoals ze dat vier maanden geleden vonden – om het op deze manier te doen. Het college stelt voor het cascademodel los te laten omdat de prognose grondexploitatie gunstig zou zijn. Waar haalt het college dit vandaan? In de antwoorden op de vragen die de fractie van D66 daarover heeft gesteld, is het college een stuk realistischer. De werkelijke reden is dat het college door nieuwbouw De Haven van € 2 miljoen en afkoop garantstelling ziekenhuis voor € 100.000 simpel onder de kritieke grens komt. Slechts een jaar geleden heeft de raad op voorstel van het college tot dit cascademodel besloten. Van een raadsbesluit mag je toch enige consistentie verwachten en niet als het even beter uit komt, maar weer niet doen. Zijn fractie vindt dat niet zo’n goed voorbeeld van behoorlijk bestuur. Het cascademodel is voor het waarborgen van de fundamenten onder het financieel stelsel en die fundamenten wil het college gedeeltelijk weghalen. De benedengrens zou € 5 miljoen moeten zijn, de reserve is per 1 januari € 0,8 miljoen, dan zou het college inderdaad bijna € 5 miljoen moeten overboeken. Dat is nu eenmaal zo. Bij voorbarige winstneming Dichteren heeft de fractie van D66 het college gewaarschuwd: doe het niet, daar zal je later toch een keer de prijs voor moeten betalen. Het is toch gebeurd. De gevolgen van de kredietcrisis zullen de problemen alleen nog maar groter maken. Daarom is de fractie van D66 er voorstander van om het cascademodel volledig te handhaven. Ze kunnen het
16
amendement van de CDA-fractie daarover volledig steunen. Was deze fractie er niet mee gekomen, dan had de fractie van D66 zelf een dergelijk amendement ingediend. De heer BOLAND geeft aan dat de discussie gaat over het systeem van het cascademodel. Op zich is de DSD-fractie tevreden over een systeem van een verbeterd inzicht in risico’s en voorzieningen. Het geeft een goed overzicht van de grondexploitaties en het is up to date. Bij het cascademodel of het nu 10% of 5% is, gaat het wel om de totale financiële huishouding van een overheid. Het is een portemonnee met een voorvak en een achtervak. Je verschuift vooral in de reserve een stukje naar de grondexploitaties of omgekeerd. In wezen is het de systematiek van vestzak – broekzak. Het is echter wel zo dat de aanwending van de middelen verschillend is. € 5 miljoen in gebruik voor de grondexploitaties is € 5 miljoen en dat zou dan weer wat meer aangevuld moeten worden uit de algemene reserve. Het bezwaar tegen de 10%-norm is het feit dat je de algemene reserve aantast waardoor er minder middelen overblijven voor nieuw of ander beleid. Je geeft het van tevoren al weg. Dat is een punt dat voor de DSD-fractie het midden houdt tussen wat nu wijs is. Hij wil een antwoord op de vraag of het aantasten van de algemene reserve consequenties heeft voor toekomstig beleid omdat je het geld nu al uitgeeft. Het is een overweging waar hij nog even over wil nadenken hoe ze daar in tweede instantie op terug komen. Het voorstel van de CDA-fractie klinkt sympathiek, maar het gaat om de consequenties van het nu al het geld weggeven. Wat belangrijk is in het voorstel en waar ze wel tevreden over zijn is de systematiek van de kwartaalrapportages. Juist in deze tijd waarin de risico’s toch vrij hoog zijn, is wel van belang om de vinger aan de pols te houden. In die zin zijn kwartaalrapportages wel belangrijk. Wat daar nog bij komt los van die rapportages is de mogelijkheid om een andere prioritering aan te geven. Je kunt mooi rapporteren en het overzicht houden, maar het is voor de raad belangrijk om duidelijk te hebben welke keuzemogelijkheden er over blijven om alsnog een andere prioritering te maken. De heer BOS vindt het een goede zaak dat na vandaag het grootste deel van de DSDfractie opgaat in de PvdA-fractie, want dat voorkomt dat twee mensen hetzelfde gaan zeggen. Hij kan zich grotendeels aansluiten bij het betoog van de heer Boland en voegt daaraan toe dat de PvdA-fractie van oordeel is dat het amendement van de CDAfractie weliswaar begrijpelijk en consistent is, maar niet in voldoende mate begrip toont voor de situatie waarin het college zich bevindt. Die situatie is, dat in de huidige moeilijke economische omstandigheden de PvdA-fractie van oordeel is dat het college recht heeft op ruimte om te bewegen. De omstandigheden van nu zijn dusdanig dat een flexibel kunnen optreden en reageren op datgene wat er in de markt gebeurt een vereiste is om fatsoenlijk deze stad te kunnen besturen. De heer THUS interrumpeert hem dat de CDA-fractie juist beoogt dat het college de ruimte moet hebben. Hij verzoekt de heer Bos te kijken naar het verleden. Op dit moment is het zo dat je ze iedere drie maanden kunt actualiseren of ieder jaar. Op het moment dat er een verslechtering is van de grondexploitatie zouden er voorzieningen getroffen moeten worden. Nu is het zo dat ze maar € 5 miljoen beschikbaar hebben om wat te sturen. De raad krijgt vanavond nog een voorstel waarin gezegd wordt dat die reserve niet groot genoeg is, er moet € 2,1 miljoen uit de algemene reserve komen. Ze hebben al heel wat veranderingen meegemaakt. De CDA-fractie hecht aan consistent bestuur dat ook aan de andere verplichtingen die we hebben, ook ten aanzien van de medemens, de mensen die echt afhankelijk zijn van de gemeente, te kunnen blijven voldoen. In de grondexploitaties gaat veel geld om. Het kan niet zo zijn dat ze van de ene op de andere dag een probleem hebben omdat ze andere verplichtingen niet meer goed kunnen nakomen. Dat is de reden waarom de CDA-fractie zegt vast te houden aan een consistent beleid. Het kan op dit moment en de algemene reserve laat het ook toe. Ze zijn met z’n allen goed scherp en komen niet in de problemen en de burgers ook niet. Zijn vraag was hoe de heer Bos de komende jaren de risico’s
17
inschat. Hij kan dan zeggen het college te volgen en volgend jaar een positieve grondexploitatie te verwachten. Dan zegt de CDA-fractie dat ze ook geen probleem hebben en dat er dan niets aan de hand is. Hij vraagt de heer Bos hoe deze de grondexploitatie volgend jaar inschat. De heer BOS antwoordt dat hij zich zorgen maakt. De heer THUS reageert dat dan blijkt dat hij ook vindt dat we niet in de problemen moeten komen en die reserve moeten handhaven als buffer. De heer HEIJ wijst erop dat er veel rekenwerk is verricht en veel toelichting is gegeven op de systematiek die nu voorligt. Dat ervaart de fractie van de ChristenUnie-SGP als positief, net als de kwartaalrapportages die gaan komen. De fractie van de ChristenUnie-SGP heeft als uitgangspunt om de tering naar de nering te zetten en niet meer uit te geven dan nodig is. Ze willen niet weer in een situatie komen die hen noopt om te bezuinigen. Dat hebben ze twee maal eerder gedaan. Ook nu weer roepen ze in herinnering dat ze maatregelen hebben moeten nemen die vele inwoners hebben geraakt die daar niet op zaten te wachten. Ze zijn van mening dat ze vooralsnog de lat hoog moeten leggen, wat de reserve betreft op 10% en ze zullen derhalve het amendement van de CDA-fractie steunen. Voor het overigen zijn ze akkoord met het voorstel. Wethouder VAN DER MEIJS noemt de grondexploitaties niet het meest sexy onderwerp maar het is wel een ongelofelijk belangrijk deel van onze gemeentebegroting. Het vormt de fundering van de begroting. Ze is erg te spreken over de zeer zorgvuldige manier waarop de raad zeer gedegen in twee commissies over dit onderwerp heeft gesproken, er zeer gedegen naar heeft gekeken en vragen heeft gesteld. Het was ook in de commissie een prettige discussie. Ze wil toelichten waarom het college voorstelt het cascademodel te verlaten en niet uit te gaan van 10% maar van 5%. Ze corrigeert de fractie van D66 met de opmerking dat ze niet een jaar geleden het cascademodel hebben vastgesteld maar op 14 december 2006 bij punt 10 van de agenda. Het was dezelfde vergadering waarin het mobiliteitsplan werd vastgesteld. Wat is het verschil met toen, dat het college nu wel zegt in plaats van met 10% met 5% toe te kunnen? Vanaf dat moment zijn alle grondexploitaties volgens een model geactualiseerd. In 2006 was het op dat punt nog niet het geval, inclusief die van de Schil. Het was toen heel helder waar de problemen lagen en waar de negatieve exploitaties lagen. Een aantal exploitaties is sinds die tijd afgesloten. Dat gaan ze nog verder doen want het college vindt dat er in deze gemeente erg veel grondexploitaties zijn. Daar kijken ze kritisch naar. Het belangrijkste is dat ze vooral negatieve exploitaties hadden en nu zijn er voorzieningen getroffen om die negatieve exploitaties op te vangen en dat hadden ze toen niet. In dat licht had het college ook in de afgelopen maanden bedacht om te kijken of het cascademodel voldoet. Je moet goed omgaan met reserves en geen reserves in stand houden als het niet nodig is, want als je dat doet, geef je jezelf ook minderspeelruimte in datgene wat je zou willen met deze gemeente. Dat is ook door de raad een aantal keren opgemerkt. De heer THUS onderbreekt haar dat hierover een verschil van mening blijft bestaan. Voorzieningen hebben niets te maken met reserves. In het afgelopen jaar hebben ze het verlies op de grondexploitaties geleden bij oorspronkelijk positieve grondexploitaties. Niet op de negatieve. Van de negatieve grondexploitaties wisten ze bij de start al dat die negatief waren, dus op zich ligt daar het probleem niet. Daar staat een voorziening voor en daardoor kan de reserve kleiner zijn. Daarom is de reserve maar € 5 miljoen en niet zoals in 2005 € 16 miljoen. De reserve die ze vroeger hadden min de voorzieningen is nu de gewone reserve. Hij wil expliciet daar geen verschil van mening over hebben dat voorzieningen niets te maken hebben met reserves. Wethouder VAN DER MEIJS antwoordt hem dat hij dat haar ook niet heeft horen zeggen. In de commissie hebben ze gesproken over strategische aankopen. Het college krijgt wel die beleidsruimte, maar als de raad er prijs op stelt, wil ze op het moment dat voor die zes meest risicovolle projecten in dat kwartaal strategische aankopen zijn gedaan, dat aan de raad
18
meegeven. Dat belemmert het college niet in het doen van strategische aankopen. Nu is het aan de voorkant, er wordt eerst melding van gemaakt. Het is dan aan de achterkant en wat dat betreft belemmert het het college niet. Het gaat om wat meer informeren. Wat het amendement betreft, daar heeft het college problemen mee. De raad heeft een kader vastgesteld voor de algemene reserve en wat de raad nu voorstelt is dat de reserve vastgehouden wordt. Je plust dan de reserve op van een deel van de gemeentelijke financiële huishouding waar juist de risico’s het meest inzichtelijk zijn en voorzieningen zijn getroffen ten koste van de algemene reserve. Die algemene reserve is bedoeld voor risico’s waar ze veel minder zicht op hebben. Dat is de hoofdreden waarom het college het niet verstandig lijkt want er komen nog een heleboel dingen op de gemeente af die ze veel minder inzichtelijk hebben. Ze spreekt ook namens de wethouder financiën met wie ze vanmiddag hier overleg over heeft gehad. De raad zet zichzelf nu wel vast op het gebied van grondexploitaties waarvan nu heel duidelijk en transparant is hoe de zaken er voor staan. Er zijn voor de negatieve grondexploitaties voorzieningen getroffen en daarnaast is er een redelijke reserve waarmee ze het komend jaar denkt geen risico’s te lopen. Het college wil het komend jaar gaan kijken hoe de ontwikkelingen zijn en hoe ze het in het jaar daarna moeten doen. Dat is de overweging die de raad dan kan maken. Dat is wel iets waarvan ze vindt dat de raad het er even over moet hebben. Ze wil niet tornen aan de bevoegdheid van de raad als hoogste gezag in dit huis, aan het budgetrecht dat de raad heeft, maar de raad vraagt over elk amendement de mening van het college en dit is de mening van het college. De raad tast hiermee zijn eigen kader van de algemene reserve aan. Dat kan hij besluiten, maar hij zet zichzelf misschien ook vast voor risico’s waar hij veel minder inzicht in heeft dan bij grondexploitaties. Het is echter aan de raad om hierover te besluiten. De heer THUS merkt op dat de wethouder zegt dat de risico’s van de grondexploitaties beter in beeld zijn dan die van de algemene reserve. De historie toont dat in ieder geval niet aan. De wethouder zegt dat de raad kaders aantast die de raad zelf heeft opgesteld ten aanzien van de algemene reserve. Het tast ook het kader aan dat de raad zichzelf heeft opgelegd ten aanzien van de grondexploitaties. In zoverre zit daar geen verschil. Het punt waar hij zwaar mee zit is dat de risico’s bij de grondexploitaties - dat zie je ook gezien de historie zo van de ene op de andere dag in Wijnbergen van plus € 3 ton naar min € 2,4 miljoen, het Lookwartier € 2 miljoen – die zijn dermate groot en ook dermate ongrijpbaar. Je hebt de economische ontwikkelingen niet allemaal in de hand. De raad neemt hier besluiten op basis van plannen en die plannen hebben een doorlooptijd van 20 tot 30 jaar. Ze worden elke drie maanden geactualiseerd, maar je moet reëel blijven, het zal best om het half jaar worden, want als je het uitgangspunt nu verandert, kan je wel actualiseren, maar het blijft gewoon hetzelfde. Wie kan er drie maanden vooruit kijken? Als je vanavond naar het journaal luistert wordt er weer een aantal dingen gezegd van zoveel werklozen erbij en de bouw dit en de bouw dat… Dat vergt gigantisch veel geld en ze moeten met z’n allen altijd oppassen hoever ze gaan ten aanzien van de algemene reserve. Ze hebben op dit moment een algemene reserve die naar verwachting in de buurt van de € 12 à 13 miljoen zit. Ze hebben vanavond ook al besloten om het Fonds bovenwijkse voorzieningen van € 5,7 miljoen op de balans te zetten. Dat is ook een verplichting naar de toekomst. Ook daar zit al een risico in. Van dat risico hebben de meeste partijen ingeschat dat we dat kunnen hebben. We kunnen in ieder geval de lasten dragen van de € 5,7 miljoen die daarin staat. En alles wat daarbij komt, daar zijn ze op dat moment zelf bij. Ze kunnen alles uitkleden, maar dan wordt het wel zeer risicovol. De CDA-fractie is van mening dat iedere burger van Doetinchem recht heeft op de zekerheden die zij als gemeente moeten bieden. Bij dit soort bedragen moet er een reserve zijn, zoals ze ook een reserve hebben bij de uitwerking van de wet Wmo. Daar hebben ze ook een reserve van € 1 miljoen. De raad heeft laatste een voorstel gekregen om daar € 2 miljoen van te maken. Daarvan zegt de CDA-fractie ook dat
19
het een werkbare reserve moet zijn, maar niet te luxe. € 1 miljoen is goed. Ook consistent beleid. Zo houden ze bij dit punt de 10% vast. De heer VERHOEVEN stelt dat er wel een nadrukkelijk verschil zit tussen de vorige keer in 2006 en nu. In 2006 wilden ze inzicht krijgen in de grondexploitaties en hoe die exact zaten, wetende dat er op een aantal onderdelen risico’s zaten. Die hebben ze inmiddels ook afgedekt met een voorziening. Feit is wel dat de reserve lager is geworden. En dat afgezet tegen de onzekere tijden heeft het de VVD-fractie doen besluiten om op dit moment die 10% vast te houden. De heer LANGEVELD laat weten dat de fractie van GroenLinks op het standpunt blijft staan dat die reserves op10% moeten blijven staan. Daarnaast gaf de wethouder al aan dat bij punt 6 de kwartaalrapportages opgenomen kunnen worden. Hij vraagt zich even af hoe dat geregeld gaat worden. Hij vindt een toezegging voldoende en zal er geen amendement voor willen indienen. De heer MOÏZE DE CHATELEUX dankt de portefeuillehouder voor de ‘geschiedenisles’. Het was niet een maar zelfs twee jaar. Tegelijkertijd is het ook heel duidelijk. Ze weten nu dat het college van mening is dat een jaar niet consistent is en twee jaar wel. De wethouder gaf aan het nog zo goed te weten omdat op die avond ook de mobiliteitsvisie op de agenda stond. Hij zou bijna denken dat er een causaal verband is. Hij kan het overigens wat het cascademodel betreft volledig met de heer Thus eens zijn. De heer BOLAND had de wethouder nog een vraag gesteld ten aanzien van de kwartaalrapportages. Die geven wel inzicht in de stand van zaken maar ze zijn ook bedoeld als sturingsinstrument om dan als raad een besluit te kunnen nemen over wat wel en wat niet door kan gaan. Wat het cascademodel betreft steunt hij het collegevoorstel, want hij vindt juist de omgekeerde redenering. Hij begrijpt de redenering van de CDA-fractie en de VVD-fractie maar juist voor de onvoorziene risico’s die je op andere fronten kunt gaan lopen heb je een stevige algemene reserve nodig. Volgens hem hebben ze ook afgesproken dat ze de algemene reserves juist wat willen gaan opkrikken. Als ze die nu al gaan aantasten, blijft van de afspraak die ze daarover gemaakt hebben ook niet zoveel meer over. Hij vermoedt dat er ook op sociaal gebied wellicht risico’s aan zouden kunnen komen waarvoor ze de algemene reserve hard nodig hebben. Wethouder VAN DER MEIJS reageert op de vraag van de fractie van D66 of er een causaal verband was. Dat ontkent ze. Het was een avond waarop ze heel veel punten had en daarom staat hij haar nog zo goed bij. Het waren ook zware punten, vandaar dat ze het nog wist. Wat de fractie van GroenLinks betreft zegt ze dat ze de kwartaalrapportage wel in de commissie heeft besproken maar het bij het raadsvoorstel over het hoofd gezien heeft. Dat is een omissie van haar kant. Over de kwartaalrapportage heeft ze overleg gehad met wethouder Drenth. Die is de uitvoerend wethouder. In de commissie worden deze besproken en naar aanleiding daarvan kan de raad dan zeggen dat er andere besluiten genomen moeten worden. Dat is de functie ervan. Ze wil niet herhalen waarom ze het amendement van de CDA-fractie afraadt, maar de raad is het hoogste orgaan in de gemeente en ze wenst hun veel succes met het hand opsteken. De VOORZITTER stelt het amendement aan de orde en brengt het in stemming. Vóór stemmen van de DSD-fractie mevrouw Duijn en de heer Wubbels, de fractie van D66, de fractie van GroenLinks de fractie van de ChristenUnie-SGP, de CDAfractie en de VVD-fractie. Dat betekent dat het amendement is aangenomen.
20
De VOORZITTER brengt het geamendeerde collegevoorstel in stemming. Dit wordt met algemene stemmen aangenomen. 8
STEDENBOUWKUNDIG PROGRAMMA VAN EISEN REGIONAAL BEDRIJVENTERREIN ACHTERHOEK De heer MOÏZE DE CHATELEUX stelt dat het rbt (regionaal bedrijventerrein) een eis was van de provincie. Doetinchem moest als centrumgemeente de economische motor zijn en voor een rbt zorgen. Er is een minimale grootte nodig om het ook echt regionaal te laten zijn en dat predikaat te verdienen. Het gaat dan niet alleen om grootte maar ook om kwaliteit. De opzet was gekozen voor kwalitatief hoogwaardige inpassing en verkaveling en dat nu net vanwege de toekomstbestendigheid. De fractie van D66 moet constateren dat dit voorstel daar toch wel enigszins haaks op staat. Het wordt steeds kleiner en er komst een steeds verdere versobering van inrichting en uitvoering. Daarnaast wil men er een voor een rbt wezensvreemde bestemming aan toekennen. In de commissie werd er al over een hotel gesproken. Bij het rbt zijn vier gemeenten betrokken. Vier partners. Dan moet je wel die partners erbij betrekken en gezamenlijk je ambities vaststellen. Op korte termijn moet er naar de mening van de fractie van D66 een overleg op gang komen met de overige gemeenten. Ze maken zich steeds meer zorgen over de realisatiemogelijkheden van het rbt, met name door de al vaak genoemde kredietcrisis en wellicht is een heroverweging met de provincie gewenst over de financiële bijdrage. Als zij zo graag dit rbt willen, moeten ze wat de fractie van D66 betreft ook meebetalen. Ze horen graag van het college of het bereid is om nog eens met de provincie in overleg te gaan. De heer VAN DOESUM wil beginnen met een procedurele kwestie. Toen dit onderwerp in de commissie aan de orde was, ging het om een stuk met de blauwe balk op de kaft dat hij toont. Ze constateerden in de commissie dat het stuk incompleet was. Er zaten lege bladzijden tussen. Toen ze daar vragen over stelden, bleek vanmiddag op de valreep dat het hier ging over een concept stuk en dat het concept wel verder aangevuld zal worden als ze in de fase van de bestemmingsplannen waren. Het dictum is ook nog aangepast. Het spreekt niet meer over het vaststellen van het stedenbouwkundig plan voor het rbt, maar over een concept stedenbouwkundig plan van het rbt. Hij vindt dat een beetje flauw. Het had het college gesierd als ze gewoon gezegd hadden: dat is slordig, hier hebben jullie een beter exemplaar en het zal niet meer voorkomen. Wat de zaak zelf betreft heeft de fractie van GroenLinks zijn twijfels geuit over de financiële haalbaarheid van het plan. De raad van de gemeente Bronckhorst heeft al gezegd dat de grondexploitatie van de beide regionale bedrijventerreinen in ’s-Heerenberg en hier, al bij de aanvang van het project positief moet zijn. Dat gaat dus niet lukken. Zit Bronckhorst al met de hand aan de stekker? De fractie van GroenLinks steunt het idee om raadsleden van alle betrokken gemeenten bij elkaar te laten komen en de koppen bij elkaar te steken. Het voorstel dat voor ligt bevat een interessante passage. Hij citeert: ‘Louter uit financieel oogpunt geredeneerd is onze conclusie dat het beëindigen van het project geen reële optie is’. De fractie van GroenLinks zou willen zeggen: er kunnen redenen zijn om het project voort te zetten, maar die redenen mogen niet van financiële aard zijn. Die redenen zijn gelegen in de oorspronkelijke motieven om met een rbt te beginnen. Verrommeling van het landschap en versnippering van bedrijventerreinen tegengaan. Onwenselijke verkeersstromen voorkomen. Onderlinge concurrentie tussen gemeenten vervangen door samenwerking. Daar moeten ze het dus over hebben. Gelden die motieven nog? Daar begint de twijfel voor zijn fractie. Staat er niet teveel leeg op de bestaande bedrijventerreinen? Ligt er niet nog voldoende grond op Wijnbergen en aan de Bedrijvenweg? Is er zoveel grond nodig voor bedrijven in het licht van de terugloop van de beroepsbevolking van 55 naar 50% in 2020? Dan klinkt weer in het voorstel: we krijgen geld van de provincie uit het HRT-fonds en misschien ook wel van het rijk. 21
Alweer het financiële argument. Zijn fractie vraagt zich af of je je doelstellingen en je samenwerking kwijt bent als je die realiseert op bestaande goed bereikbare bedrijventerreinen. En zouden provincie en rijk geen begrip hebben voor het feit dat je soepel inspeelt op de veranderde situatie? De fractie van GroenLinks wil niet weglopen voor zijn verantwoordelijkheid. Ze hebben indertijd ingestemd met het aangaan van dit regionale experiment. Ze zullen dan ook niet tegen stemmen om te beginnen met het zuidelijk stuk van het rbt. In de commissie hebben ze opgemerkt dat als het daarbij blijft het rbt ook aan de noordkant goed afgehecht moet worden en dat de overgang naar het Gios ook in die situatie vloeiend moet zijn. Graag wil hij wat meer aandacht voor het grondwater in het gebied en voor de veiligheid van wandelaars en fietsers. Overigens is hij van mening dat De Graafschap gewoon op zijn huidige plek moet blijven zitten. Mevrouw PUTMAN vindt het namens de PvdA-fractie een prima zaak om in de economisch wat mindere tijd niet bij de pakken neer te gaan zitten, maar stevig door te pakken. Het is typisch iets voor deze regio. In de Achterhoek ontstaat een schaarste aan bedrijventerreinen. In Doetinchem zijn alle kavels sowieso al vergeven. Het is van groot belang voor de werkgelegenheid en leefbaarheid in deze regio om bedrijven te stimuleren zich hier te vestigen. Met vier gemeenten, te weten Oude IJsselstreek, Montferland, Bronckhorst en Doetinchem, samen deze kar gaan trekken is uniek in Nederland. Dit past ook om de gevolgen van de teruggang tegen te gaan: niet elke gemeente een beetje, maar gezamenlijk gewoon goed. Dat geeft ook minder aantasting van het landschap. Duurzaamheid past bij de Achterhoek. Dat bleek afgelopen zaterdag op de bijeenkomst in het Gietelinck. Geef het regionaal bedrijventerrein ook een duurzaam karakter. Denk aan water en energie, maar ook aan de groene daken. Dat was vorig jaar nog een motie van de PvdA-fractie. Gezamenlijkheid is een voorwaarde voor de provincie voor een financiële bijdrage van ongeveer € 10 miljoen voor onder andere revitalisering en herstructurering van bedrijventerreinen. Ook duurzaamheid. Dus gezamenlijkheid moet leidraad worden in het project voor de vier gemeenten. Steeds weer met elkaar afstemmen over de voortgang en de vier raden voorzien van actuele informatie is van groot belang. Er zijn risico’s, dat weten we allemaal. Daarom is het zaak om stevig en snel te beginnen met de acquisitie en verkoop van de kavels. We moeten de gang erin houden om de risico’s te beperken. Maar wanneer ze er gezamenlijk de schouders onder zetten, dan moet het lukken met de vinger aan de pols. Alom een uniek project. Goed voor de werkgelegenheid, de leefbaarheid, een teken van duurzaamheid. Daar wil je als bedrijf toch zitten? De heer HEIJ noemt het rbt een groot en moeilijk dossier. Er zitten vele kanten aan dit dossier. Er wordt steeds meer bekend, maar de risico’s zijn groot en de tijd is moeilijk. Toch vindt de fractie van de ChristenUnie-SGP dat dat geen belemmering moet zijn om door te gaan. Ze vinden het wel een aansporing om goed op te letten en vooral de regionale samenwerking extra te zoeken. Het geeft ook heel veel mogelijkheden en kansen voor de toekomst en daarom zal de fractie van de ChristenUnie-SGP deze plannen steunen. De heer VERHOEVEN geeft te kennen dat de VVD-fractie dit plan cruciaal vindt voor de Achterhoek en Doetinchem en complimenteert dan ook het college met het voorliggende voorstel, waarbij vier gemeenten over hun eigen schaduw heen durven springen en in het belang van diezelfde Achterhoek hun eigen belang soms zelfs misschien wel een beetje niet zozeer tekort doen, maar daar wel op een goede manier mee omgaan. Dat is een compliment, maar dat is dan ook meteen het allermoeilijkste van het voorliggende voorstel. Uiteindelijk moeten vier gemeenteraden dat ook als zodanig vaststellen. De VVD-fractie vindt deze gedachtelijn helemaal goed maar wil in de hele discussie door besluitvorming hier, niet extra
22
hindernissen opwerpen. Ten tweede kunnen ze met de toevoeging dat het stedenbouwkundig programma van eisen een concept is – zo hebben ze het ook gelezen en zo hebben ze het in de commissie ook beoordeeld – uit de voeten. Ze vinden het wel van belang dat ook dat onderdeel op korte termijn met elkaar een goede invulling krijgt. De VVD-fractie kan op zich instemmen met het voorstel, met de opmerking dat ze dit traject met vier gemeenteraden vast moeten stellen en in dat licht aan het eind van dit onderwerp ook een goed besluit moet worden genomen. De heer ERNST memoreert dat het jawoord over regionale samenwerking in de Achterhoek op het gebied van bedrijventerreinen op 20 november 2008 in een gezamenlijke persconferentie is bekendgemaakt. Het college van onze gemeente en de drie andere gemeenten hebben hun intentie omgezet in kaders voor een samenwerkingsovereenkomst. Vanavond bespreken ze hier de kaders voor de voorgenomen samenwerking. Met de kaders voor de uiteindelijke samenwerkingsovereenkomst staan Doetinchem en de drie andere gemeenten aan het begin van een unieke samenwerking op het gebied van bedrijventerreinen. Met het jawoord van Doetinchem breekt feitelijk de uitvoeringsfase aan. Als daarna alles volgens plan verloopt kan in 2010 worden gestart met de uitgifte van de eerste kavels. Daarnaast komen in elke gemeente bedrijventerreinen in aanmerking voor herstructurering, revitalisering en transformatie. In onze gemeente gaat het om bedrijventerrein Verheulsweide. Vooral voor het behoud van werkgelegenheid in de regio ziet de CDA-fractie voordelen in de samenwerking. Regionale bedrijventerreinen bieden meer mogelijkheden om nieuwe bedrijven aan te trekken en om bedrijven te behouden die momenteel geen uitbreidingsmogelijkheden hebben ook binnen onze eigen gemeentegrens. Het tegengaan van verrommeling en versnippering van het landschap door de aanleg van kleine bedrijfsterreinen is eveneens een belangrijk doel. Maar toch, op basis van het programma van eisen die ze echt als een concept zien, omdat, zoals in de commissie is gebleken nog het een en ander niet goed is of ontbreekt, heeft het college een conceptgrondexploitatie voor het totale gebied opgesteld. Het resultaat van de conceptgrondexploitatie is een tekort van € 4,4 miljoen op netto contante waarde per 1 januari 2008. In antwoord op de door de CDA-fractie gestelde vragen zal deze conceptgrondexploitatie in het kader van de samenwerking op basis van gezamenlijke uitgangspunten verder geoptimaliseerd worden tot een definitieve gezamenlijke grondexploitatie. Omdat mede door genoemde punten de grondexploitatie in deze fase nog niet volledig transparant te maken is, dient hij een amendement in. Hij leest het voor:
A M E N D E M E N T (2) De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 12 februari 2009; gelezen het voorstel van het college over het regionaal bedrijventerrein Achterhoek (agendapunt 8); overwegende dat: - het stedenbouwkundig programma van eisen niet volledig is (concept) - in deze fase (een grondexploitatie op 0 krijgen) nog niet volledig transparant te maken is; b e s l u i t: in afwijking van het voorstel, beslispunt 2 als volgt vast te stellen: 2. Kennis te nemen van de conceptgrondexploitatie van het regionaal bedrijventerrein als financiële verkenning en deze in te brengen in het
23
toekomstige samenwerkingsverband. CDA De heer ERNST vervolgt zijn betoog met te herhalen dat ze aan het begin staan van een unieke samenwerking. Het is voor de CDA-fractie belangrijk dat ze elkaar – hij bedoelt de gezamenlijke partners – eerlijk, netjes en open van alles op de hoogte houden. Hij wil daarmee niet zeggen dat dat nu niet gebeurt maar in hun contacten merken ze dat andere raden nog niet zo ver zijn. Het effect van het wegvallen van deze samenwerking zou zijn dat het grondexploitatietekort van het regionale bedrijventerrein volledig voor rekening komt van Doetinchem. Dat wil het college niet en ook de raad niet. Ze nemen samen een besluit voor de komende 20 jaar. Daarom dient hij hierover de volgende motie in:
M O T I E (1) De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 12 februari 2009; gelezen het voorstel van het college over het regionale bedrijventerrein Achterhoek (agendapunt 8); overwegende dat: - het in Gelderland uniek is dat gemeenten op deze wijze samenwerken; - het dus van belang is dat de vier gemeenten over dezelfde informatie beschikken; b e s l u i t: het college te verzoeken op korte termijn een bijeenkomst voor te bereiden met de raden en colleges van de vier betrokken gemeenten om overeenstemming te krijgen over de gezamenlijke ambities en financiële uitwerking van het bedrijventerrein; en gaat over tot de orde van de dag. CDA-fractie De heer BOLAND noemt een regionaal bedrijventerrein een ambitieus plan en behalve de financiële aspecten zit er aan dit plan nog een aantal andere aspecten. Wat hij belangrijk vindt zijn de aspecten van werkgelegenheid, dynamisering, innovatie, ontwikkelingsgerichtheid. Dat zijn elementen die zeer kenmerkend zijn voor dit bedrijventerrein. In die zin is het ook een impuls. En los van de somberheid over demografische ontwikkelingen en wellicht economische ontwikkelingen blijft van belang voor deze regio om ook attractief te blijven voor met name nog jonge mensen en mensen die hier komen wonen en werken en ook aan de slag moeten. Ook een differentiatie in de arbeidsmogelijkheden is van belang. Niet alleen financieeleconomisch, maar ook productiebedrijven en andere bedrijven die ook het aspect duurzaamheid met zich meebrengen zijn van belang. In die zin zou een regionaal bedrijventerrein volgens de DSD-fractie een aanwinst zijn voor onze regio. Concentratie op bepaalde plekken, voorkomen van verrommeling, maar het geeft ook een impuls aan deze Achterhoek. En zeker ook de bijeenkomst van zaterdag in gedachte houden, de green valley, de ontwikkelingsgerichtheid van het bedrijventerrein zal daar een impuls voor zijn. De samenwerking van de vier gemeenten is ook een belangrijk aspect. Het is wel van belang dat die samenwerking wel geborgd gaat worden, ondersteund door raadsbesluiten van de diverse gemeenten, zodat gemeenten niet achteraf kunnen zeggen: mooi plan, maar helaas, we doen er niet aan mee. Ook die raadsbesluiten moeten de borging zijn voor de 24
toekomst, maar de stukken lezende begrijpt hij dat het in juni naar de raad toe zal komen en dat ze dan ook definitief onderbouwing hebben van de financiën en de ontwikkeling van het bedrijventerrein. Wethouder DRENTH brengt in herinnering dat rond 1995 het besluit gevallen is dat in de West-Achterhoek het goed zou zijn om te komen tot een regionaal bedrijventerrein. Daar is destijds niet voor gekozen omdat het toevallig in Doetinchem lag, het lag in de toenmalige gemeente Wehl. Het ging er dus niet om om de positie van Doetinchem te versterken, het regionaal bedrijventerrein was erop gericht om de West-Achterhoek voor langere tijd van een goed en voldoende groot dynamisch bedrijfsterrein te voorzien als tegenpool of als versterking over en weer met de oostzijde van de Achterhoek met de Langenberg en samen met Duitsland bij ’s-Heerenberg met het regionaal bedrijventerrein. Hij hecht eraan om het zo te zeggen omdat het regionaal bedrijventerrein natuurlijk ook voor Doetinchem is. Maar het is een bedrijfsterrein voor ons allemaal. De mate van succes dat ze hier met elkaar kunnen bereiken, namelijk het vasthouden en creëren van nieuwe werkgelegenheid, het ruimte bieden aan nieuwe poten in onze economie, dat is in het belang van alle omliggende gemeenten. Het maakt niet zo vreselijk veel uit waar het werk is, als het maar in de buurt is. En het maakt niet zoveel uit waar de mensen wonen, maar wel dat we voldoende werk houden voor onze eigen inwoners en hen die nog moeten komen. Het bedrijfsterrein zal een periode van grofweg 20 jaar kennen om het te gaan ontwikkelen. Dat nu juist in een periode dat de economie het heel zwaar te verduren heeft je het hebt over ruim 80 ha nieuw bedrijfsterrein komt wat vreemd voor. Maar dat hangt ook samen met een periode die je nodig hebt om iets te ontwikkelen en het heeft uiteindelijk 20 jaar nodig. De geschiedenis leert dat in de tijd die nodig is om dit hele terrein daadwerkelijk te ontwikkelen er in elk geval nog twee tot drie economische crises overheen zullen gaan. En dus ook twee tot drie economische oplevingen. Dat plaatst het wel in het perspectief zoals je er ook naar zou moeten kijken. Terecht wordt door vrijwel allen opgemerkt dat het om veel geld gaat, veel investeringen. Ze hebben de afgelopen jaren al heel wat zaken verworven, in elk geval op papier. Het grootste deel is betaald of wordt binnenkort betaald. De investeringen zijn dus hoog. Dat vraagt dan ook om een heel adequate monitoring en bijsturing. De raad zal straks in juni daar heel duidelijke zaken in terugvinden, waarbij ook sturing plaatsvindt op de grondexploitatie, want samen dragen ze de lasten en samen dragen ze de lusten. Hij is eigenlijk heel erg trots op het plan dat hier voorligt en hij deelt de mening van de fractie van GroenLinks niet en daarmee die van de meeste andere fracties wel. We hebben hier absoluut niet voorliggen een plan dat gaat over een standaard bedrijfsterrein. Gewoon een stuk landbouwgrond omploegen, wegen erin, kaveltjes uitgeven en klaar. Het gaat om veel meer. Het is een heel wezenlijke plek in het hart van de West-Achterhoek, gelegen aan de A18, maar ook tegen het dorp Wehl aan en gelegen in het uitloopgebied van de stad Doetinchem, Dichteren, De Huet en de Wehlse kant. De inpassing van dit terrein is juist optimaal. Dat is niet alleen omdat hij dat vindt. Ze zijn druk bezig met een aantal partijen om te spreken over duurzaamheid van dit terrein en die beamen dat juist op voorhand. De heer VAN DOESUM onderbreekt hem met de mededeling dat om de redenen die de wethouder aangeeft de fractie van GroenLinks het voorstel ook steunt. Het is de fractie van GroenLinks er niet om te doen dat ze betwijfelen of het een goed plan is, maar ze dringen er alleen op aan dat ze voortdurend kritisch blijven op de oorspronkelijke uitgangspunten van het plan, verrommeling, verkeersstromen et cetera en dat ze ook in de tijd kritisch op zichzelf moeten blijven of die keuzes nog wel terecht zijn. Als dat niet gebeurt zitten ze straks met een financiële strop die de gemeente Doetinchem niet alleen kan dragen en zelfs de vier samenwerkende gemeenten samen failliet doet gaan. Dat is de reden waarom ze hun twijfels voortdurend blijven etaleren, zolang ze nodig zijn. Wethouder DRENTH vervolgt dat als het gaat om het goed grip houden op de ontwikkeling van dit terrein, bij voorkeur
25
wat het college betreft met z’n vieren, dan zijn ze het eens. Als ze het hebben over de duurzaamheid van dit terrein, dan denkt hij dat ze hier absoluut een stap voorwaarts maken in het tegengaan van de verrommeling van onze mooie Achterhoek, maar dat ze ook een stap zetten in het denken over industrieterreinen. Waar de beoogde oppervlakte van uitgifte 80% van het totaal is, hoort het tot de top van efficiënt ingebrachte gronden in Nederland. Als hij dan ziet dat de afhechting van het terrein richting het omliggende gebied voorzien wordt van een groen afhechting en niet in de vorm van wat plaatsvervangend schaamgroen, maar een stevige wal daar rond omheen die je ook nog anders neer kunt leggen als in de loop van de tijd blijkt dat de aannames van nu over 15 jaar misschien anders zijn, dat je kan faseren, dat je het altijd als een goede eenheid in het landschap kan laten liggen. Als hij werkt met grasdaken om juist dat groene beeld van de Achterhoek ook naar de toekomst toe goed te verankeren en niet ergens een lijn in het landschap te hebben waar het groen in een keer overgaat in de standaard bedrijfsdozen, dan heb je het al als basis over een hele mooie, goede en gezonde inpassing. Dat geven deskundigen van buitenaf ook aan. Daar denken ze ook nog stappen te kunnen zetten om juist in de acquisitie misschien nog wel wat beter te liggen dan op dit moment verwacht wordt. Vanzelfsprekend maak je keuzes van deze aard niet enkel en alleen omdat stoppen duurder zou zijn dan doorgaan. Dat is hij met een aantal sprekers eens. Maar het is natuurlijk wel een belangrijk aspect in het geheel van afwegingen die je maakt. Wat hij zeker weet is dat als hij nu verder gaat, hij in elk geval nog kan blijven sturen in het geheel. Als je het niet zou doen, hebben we in de West-Achterhoek heel erg weinig grond meer over om bedrijven te faciliteren, wetend dat hij zijn economische doelen niet haalt. Daarnaast weet hij in elk geval zeker dat hij de gronden die hij al verworven heeft voor het grootste deel niet meer zo goed kan verkopen als dat hij ze gekocht heeft en dan is dat verlies in elk geval zekerheid geworden. Gehoord de discussie denkt hij dat ze in hoofdlijnen met elkaar van mening kunnen zijn dat ze hier een richting op gaan die zal moeten, maar dat ze absoluut de vinger aan de pols moeten houden. Het lijkt hem goed om te doen wat voorgesteld wordt in het amendement, namelijk samen met de buren nauwer optrekken. Natuurlijk blijft onze doelstelling zoals die ook voor alle grondexploitaties geldt. Natuurlijk streven we ernaar om ze minimaal op nul te krijgen. Op dat punt in het amendement kan niemand er tegen zijn omdat dat hun vastgestelde kaders zijn. In de commissie is uitdrukkelijk aan de orde geweest dat ze het hebben over een conceptboekje van stedenbouwkundige randvoorwaarden, die je uiteindelijk vaststelt bij het bestemmingsplan dat in de tweede helft van het jaar waarschijnlijk wordt aangeboden. Dat was in de commissie naar boven gekomen, maar abusievelijk niet gewijzigd in het dictum van het besluit. Het leek hem niet meer dan juist om dat op voorhand al kenbaar te maken. Overigens is hij van mening dat de BV. De Graafschap aan zichzelf de keuze heeft waar zij al dan niet een nieuw stadion zou willen bouwen. Wethouder VAN DIJK wil vanuit economische zaken drie onderwerpen doornemen: het waarom van zo’n regionaal bedrijventerrein, de samenwerking en ook het karakter ervan. Terecht stelt een aantal fracties de vraag waarom we dit doen. Hij is blij dat ze samen constateren dat het belangrijk is. Hoe belangrijk een grondexploitatie is, hoe belangrijk geld ook is, hoe belangrijk een stedenbouwkundig plan ook is, uiteindelijk dient zo’n bedrijventerrein ook andere doelen: werkgelegenheid, economische ontwikkeling en er ook voor zorgen dat ze met elkaar niet tot stilstand komen. Dat doen ze wel als ze zouden zeggen niet met een bedrijventerrein aan de slag te gaan. Voor Doetinchem zijn alle kavels vergeven aan het eind van dit jaar. Dat zou betekenen dat bedrijven die groeien – zelfs in deze economische tijden zijn er bedrijven die groeien, maar ook nadat deze periode voorbij is, zijn er ook weer bedrijven die verder willen groeien of bedrijven van buiten die zich hier willen vestigen - ze dan de deur zouden moeten wijzen. Volgens hem willen we dat niet. Hij is blij te constateren dat een bedrijventerrein en uitbreiding ervan gewoon nodig zijn. De heer
26
VAN DOESUM vraagt hem of hij ook een overzicht heeft van leegstand op bedrijventerreinen op dit moment. Wethouder VAN DIJK laat weten dit te hebben. Hij komt er bij het tweede punt op terug. Die samenwerking is tevens het antwoord op een aantal vragen die door de fracties gesteld worden. Hoe gaat het met de demografische krimp? Is er een antwoord op het tegengaan van verrommeling van het landschap? Ook de risicoverdeling is van belang omdat je daarmee samen iets ontwikkelt en niet ieder voor zich. Maar vooral ook de vraag; wat doen we met leegstand en wat doen we met oude bedrijventerreinen? Het unieke van deze samenwerking is dat het niet alleen ziet op het uitbreiden van twee bedrijventerreinen met z’n vieren, maar dat ze tevens ook de bestaande bedrijventerreinen, de leegstand en de verrommeling op die bedrijventerreinen aanpakken. En dat ze dus ook eerst proberen daar een slag in te slaan – neem de revitalisering van Verheulsweide die dit jaar nog start, maar ook in andere gemeenten – en kijken naar oud. Heel simpel is de rekensom voor Doetinchem al dat een hectare nieuw de revitalisering van twee hectare bestaand bedrijventerrein oplevert. Daarmee geeft hij tevens een antwoord op de vraag van de heer Van Doesum: ze kijken wel degelijk naar leegstand. Ze kijken wel degelijk naar de bestaande bedrijven. Ze kijken ook of ze de acquisitie voor dit deel van de Achterhoek ook niet gezamenlijk kunnen doen. Niet alleen het regionaal bedrijventerrein voor zijn deel of Oude IJsselstreek voor de Oude IJsselstreek neen, dat is ook iets wat ze samen doen. Hij wil hierbij ook zijn collega’s economische zaken prijzen voor hun dapperheid. Zij moeten dus, kijkend naar de gemeente Bronckhorst en de gemeente Oude IJsselstreek, straks tegen bedrijven die zich in hun gemeenten willen uitbreiden tot een zekere omvang zeggen: dat gebeurt niet in onze gemeente, daarvoor moet je bij ons bedrijventerrein in de West-Achterhoek zijn. Of in Doetinchem of in Montferland. Dat vindt hij dapper. Want het betekent echt, zoals de heer Verhoeven al zei, over je eigen schaduw heen springen en buiten je eigen grenzen om kijken. Ten aanzien van het karakter vervolgt hij dat het feit dat ze nieuw met oud verevenen, het feit dat ze daarvoor ook een flinke bijdrage krijgen van de provincie, het feit dat ze ook in allerlei nationale literatuur inmiddels genoemd worden, in het kader van de commissie Nordanus waarover hij verteld heeft tijdens de commissiebehandeling, dat alleen al laat zien dat ze toekomstbestendig of duurzaam bezig zijn. Dan heb je het over de manier van samenwerking, tegengaan van verrommeling en de combinatie nieuw en oud. Het feit dat ze wat er op het bedrijventerrein gebeurt duurzaam willen aanpakken – hij denkt dan aan de groene daken, de inpassing, maar ook de mogelijkheid die het biedt om een bedrijf als de ESBRO die beoogd overgaat van een woonwijk naar een bedrijventerrein waarbij er nu al leveranciers zijn die het een uitdaging vinden om het afval dat zo’n kippenslachterij oplevert te gebruiken om daar vervolgens weer energie mee op te wekken die gebruikt kan worden voor die bedrijven op dat bedrijventerrein – is een van die ideeën waar wethouder Drenth en hij met een aantal investeerders over gesproken hebben en wat mogelijkheden biedt. Niet alleen de manier van samenwerken, de manier van nieuw en oud, maar ook wat er vervolgens gebeurt om dat bedrijventerrein een zo duurzaam en groen mogelijk karakter te geven. Dat past heel goed bij de bijeenkomst die er afgelopen zaterdag in de DRU-fabriek is geweest. De Green-wheel begint gewoon in Doetinchem, met z’n vieren. Dit samenwerkingsverband is niet vanzelf gegaan. Dat bestaat door wethouders die hun nek uit willen steken, maar ook raden die hun wethouders en colleges dat vertrouwen willen geven. Hij heeft ook begrepen dat de informatievoorsprong in sommige gemeenteraden groter is dan in andere. Dat heeft ertoe geleid dat twee stuurgroepen geleden de wethouders economische zaken met elkaar hebben afgesproken dat ze voordat de definitieve besluitvorming rondom allerlei juridische planologische instrumenten alsook de definitieve samenwerkingsovereenkomst, er een gemeenschappelijke raads- en collegebijeenkomst komt tussen de vier gemeenten die dit doen. In die zin is de motie zoals die is ingediend door de CDA-fractie eigenlijk datgene wat ze ook al op de planning hebben staan. Hij beschouwt deze als een
27
ondersteuning van waar ze mee bezig zijn. Hij kan zich erin vinden als de raad dat wil formaliseren. Dat is hetgeen ze beogen. Uniek is de samenwerking, uniek is profiel en karakter en vooral ook de noodzaak om werkgelegenheid en economische ontwikkeling een stevige impuls te geven. Mevrouw PUTMAN vraagt de heer Ernst wat hij precies bedoelt met ‘Kennis te nemen van de grondexploitatie’. De heer ERNST antwoordt haar dat in het besluit staat ‘vast te stellen’ en nu zeggen ze ‘kennis te nemen’. Mevrouw PUTMAN vraagt vervolgens aan de wethouder wat dat voor gevolgen heeft. De heer VERHOEVEN borduurt door op de vraag van mevrouw Putman. In hetgeen hier voor ligt gaan ze uit van de historische ontwikkeling van bedrijventerreinen in Doetinchem. Wanneer ze met elkaar een lijn afspreken dan kan je daar een andere rekensom op loslaten. In die zin is ‘kennis nemen’ een optie. Hij is benieuwd of dat consequenties heeft. Met vier gemeenten samenwerken en samengaan heeft ook consequenties, bijvoorbeeld ten aanzien van de geprognotiseerde hoeveelheid uit te geven bedrijventerrein en daarmee een al dan niet positief saldo. Als gemeenten dat als voorwaarde hebben gesteld, lijkt het hem handig om daar op een goede manier mee om te gaan. Wethouder DRENTH heeft er geen enkel bezwaar tegen om in plaats van het vaststellen van een concept grondexploitatie over te gaan tot het kennis nemen van. Wat in elk geval het belangrijkste is en dat zit ook een beetje in wat de heer Verhoeven naar voren bracht, is dat in punt 3 van het besluit een kredietverlening plaats vindt. Ze hebben in dit huis afgesproken dat ze altijd een grondexploitatie ten grondslag hebben liggen aan een kredietverlening. Op het moment dat de raad besluit kennis te nemen van een conceptgrondexploitatie in plaats van vaststellen dan is dat voldoende basis om bij beslispunt 3 dat krediet te verlenen. Aangezien het toch gaat veranderen in het kader van de beoogde samenwerking tussen de vier gemeenten is het misschien wel zuiverder om ‘kennis te nemen van’ om ook naar de buurgemeenten duidelijk aan te geven dat ze met elkaar in gesprek gaan om hem ook richting nul of op nul te kunnen brengen. Het lijkt hem geen enkel probleem en het onderstreept alleen maar het doel dat ze hebben om samen iets moois in de WestAchterhoek tot stand te laten komen. Wat hem betreft kan amendement 2 in stemming gebracht en overgenomen worden. De VOORZITTER wijst erop dat het dictum wat punt 1 betreft bij aanvang van de bespreking al gewijzigd was in ‘Het concept-stedenbouwkundig Programma van Eisen van het regionaal bedrijventerrein Achterhoek als uitgangspunt vast te stellen. De VOORZITTER brengt het amendement 2 in stemming. Het wordt met algemene stemmen aangenomen. De VOORZITTER brengt het geamendeerde collegevoorstel in stemming. Dat voorstel wordt gewijzigd aangenomen. De VOORZITTER brengt de motie 1 in stemming. Deze wordt met meerderheid van stemmen aangenomen. De VOORZITTER schorst de vergadering voor korte tijd.
28
9
VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG De heer KONING stelt dat van een uitkering moeten leven zwaar is. Langdurig van een uitkering moeten leven leidt onherroepelijk tot problemen. Elke gemeente moet nu een verordening maken voor het verstrekken van zogenaamde langdurigheidstoeslagen voor mensen tussen de 21 jaar en de 65 jaar met een laag inkomen. Terecht stelt het college voor de langdurigheidstoeslag toe te kennen na drie jaar in plaats van vijf jaar. Na drie jaar op het bijstandsniveau geleefd te hebben is de rek er wel uit. Doetinchem bewijst hiermee een sociale gemeente te zijn. De motivering om als grens het sociaal minimum te nemen voor de toekenning van de langdurigheidstoeslag is naar de mening van de PvdA-fractie terecht. Op juridische grondslagen. En met juridische grondslagen moet je niet experimenteren. Het is niet prettig voor mensen die daar net boven zitten, maar Doetinchem laat deze mensen niet in de kou staan. Er is extra geld voor mensen met schoolgaande kinderen in deze groep. Er is extra geld voor gezinnen waarvan de kinderen uit deze groep gebruik willen maken van sport- en culturele voorzieningen. De vergoeding voor de vrijwilligersbijdrage wordt verhoogd. Alleen uitkeringen en voorzieningen verstrekken daarmee red je het niet, ook niet voor deze mensen. Want wie wil er nou leven van een uitkering? Wie wil afhankelijk blijven van een ander? Wie wil niet trots zijn op zichzelf en zichzelf kunnen redden? Een sociale gemeente let daar op. Help mensen door scholing, door begeleiding naar werk en dat helpt mensen die afhankelijk zijn van een uitkering en die langdurig in een uitkering zitten. Dit geheel, dit pakket maakt dat de PvdA-fractie instemt met het voorstel van het college. De heer VAN DILLEN start zijn maidenspeech met de opmerking dat de langdurigheidstoeslag speciaal bedoeld is voor mensen die lang van een laag inkomen moeten rondkomen. Dan is de vraag: wat is lang en wat is laag? Wat betreft het eerste is de fractie van GroenLinks het eens met het voorstel, de referteperiode van drie jaar. Ze stellen echter voor de inkomensgrens vast te stellen op 120% en dienen het volgende amendement is:
A M E N D E M E N T (3) De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 12 februari 2009, gehoord de discussie over de langdurigheidstoeslag; overwegende dat • • • •
aan gemeenten ruimte wordt gelaten om mensen tussen 21 en 65 jaar met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm voor een langdurigheidstoeslag in aanmerking te laten komen; mensen die leven van een bijstandsuitkering geen mogelijkheid hebben om te sparen voor grote vervangingsuitgaven; dit ook geldt voor mensen die werken en een inkomen hebben tot 120% van de bijstandsnorm; het gemeentelijk beleid op andere terreinen uitgaat van 120% van de bijstandsnorm en dat aansluiting op ander gemeentelijk beleid wenselijk en eenduidig is; het de raad wettelijk niet is toegestaan om 65 plussers deel te laten nemen aan de langdurigheidstoeslag; het juridisch risico echter klein is dat 65-plussers vanuit het gelijkheidsbeginsel aanspraak willen maken op de regeling; de raad van Doetinchem bereid is dit risico te accepteren;
besluit:
29
•
in de Verordening langdurigheidstoeslag 2009 gemeente Doetinchem in art. 3 het begrip sociaal minimum te definiëren als 120% van de bijstandsnorm;
en gaat over tot de orde van de dag. GroenLinks Mevrouw DUIJN brengt in herinnering de commissievergadering die de DSD-fractie toen is ingegaan met de gedachte en het voorstel dat ze toen naar voren hebben gebracht om een gelijktrekking te maken van 120% van de bijstandsnorm aan de ene kant en aan de andere kant de langdurigheidstoeslag ter ondersteuning van het collegevoorstel een keer in de drie jaar in plaats van eens in de vijf jaar uit te keren. De mondelinge informatie die de wethouder toen gaf, heeft hen een beetje afgeschrikt van dat voorstel en ze hebben het mee teruggenomen naar de fractie. Nadere bespreking in de fractie heeft hen ertoe gebracht om te blijven bij het voorstel zoals het college dat naar voren heeft gebracht. Dat betekent dus een handhaving van de bijstandsnorm op 100% maar wel uitkering eens per 3 jaar in plaats van eens per 5 jaar. Aan de andere kant blijft bij hem het gevoel dat ze eigenlijk best wel iets meer zouden willen doen voor de mensen die langdurig op het niveau van de bijstand moeten leven. Ze hebben ook geconstateerd in dat geheel, uit al die cijfers die het college heeft aangeleverd, dat mensen die een AOW-uitkering hebben en verder geen aanvullend pensioen ook eigenlijk maar heel weinig hebben om van te leven. En zij krijgen nauwelijks iets ter aanvulling. Zij kunnen eigenlijk nauwelijks iets ter aanvulling krijgen. Dat doen we in elk geval zeer weinig. Het hele voorstel brengt de DSD-fractie op het idee van zouden we niet toch eens met elkaar kunnen en moeten overleggen of we nog andere dingen kunnen bedenken voor de mensen die langdurig op een laag niveau moeten leven. Daarbij dacht ze ook aan de werkgroep die zich op dit moment bezig houdt met onderzoek naar de slepende dossiers. In vervolg daarop kreeg ze de gedachte: zouden we niet met een aantal mensen uit de raad van de fracties die waarschijnlijk hetzelfde idee hebben als zij, want het is toch wel heel erg moeilijk om langdurig te leven op zo’n laag niveau, een klein werkgroepje vormen en met elkaar erover spreken of ze geen nieuwe ideeën kunnen ontwikkelen ter aanvulling van de uitkering aan mensen die niet op juridische dan wel wettelijke bezwaren stuiten. Haar voorstel is – hoe dat verder uitgewerkt en vorm gegeven kan worden daar kunnen ze nog over spreken – om daar met een paar mensen over te spreken. De DSD-fractie ondersteunt op dit moment het voorstel van het college met de woorden die ze net gesproken heeft. Mevrouw GROOTJANS herinnert de voorzitter aan zijn woorden deze avond dat veel voor hem nieuw was. Voor haar is dat ook zo, maar ze gaat even het geheugen wat opfrissen. Ze gaat terug naar de 90er jaren, 1997?, dat in de CDA-fractie en het CDA-bestuur gewerkt werd aan de armoedenotitie voor Doetinchem. Een van de onderwerpen die daarin al geregeld werden, was een langdurigheidstoeslag nog ver voordat er allerlei richtlijnen waren ook op landelijk niveau. Het voorstel dat nu voor ligt en met name ook de bekorting van de referteperiode is helemaal in de lijn van het CDA. Wat dat betreft is de CDA-fractie uitermate verheugd met dit voorstel. Ook zijn ze heel verheugd over het feit dat zij in deze tijd nog steeds hun uitkering op hetzelfde niveau kunnen houden en dat ze niet behoeven te bezuinigen. Want gezien alle problemen die er zijn in het land mogen ze blij zijn dat dit absoluut niet aan de orde is. Er is veel discussie geweest over de inkomensgrens van of het sociaal minimum of daarboven. In dat kader wil ze hun standpunt in de commissie herhalen. Dan is er een kleine nuance op het voorstel zoals het hier staat. In het voorstel stelt het college het volgende voor: Norm voor de langdurigheidstoeslag is de inkomensgrens te handhaven op 100% van het sociaal minimum. Blijkens een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep moeten marginale overschrijdingen van de 100%-
30
grens worden genegeerd. Dat ziet de CDA-fractie in een nuance. Die geeft ze in de volgende zin: blijkens de CDA-fractie mogen marginale overschrijdingen van de 100%grens zeer zeker worden genegeerd. Daarmee geven ze het college graag de ruimte om met die 100%-grens genuanceerd om te gaan. Ze gaat niet de discussie herhalen die ze in de commissie hebben gevoerd. Ze hebben het gehad over de armoedeval, over de wettelijke begrenzing van dit voorstel. In dat kader herhaalt ze het standpunt dat ze ook in de commissie hebben gehad. Daaruit mag ook blijken hoe de CDAfractie denkt over het ingediende amendement. Dat zal door de CDA-fractie niet gesteund worden. Dat is niet hun intentie. Op het voorstel van mevrouw Duijn om in een werkgroep hierover nog nader te spreken, reageert ze dat de CDA-fractie altijd bereid is om met andere partijen in gesprek te gaan. Ze wil graag van de andere partijen horen hoe die daarin staan, maar daar waar ze een bijdragen kunnen hebben aan een afgewogen beleid in het Doetinchemse voor onze inwoners wat betreft het armoedebeleid, heeft ze zeker de steun van de CDA-fractie. Ook wethouder VAN DIJK geeft aan dat als je lang van een laag inkomen moet rondkomen op een gegeven moment de rek eruit is. Daarvoor creëerde de Wet werk en bijstand de mogelijkheid van een langdurigheidstoeslag. Dat kon als je vijf jaar lang op het sociaal minimum had geleefd en als je geen arbeidsmarktperspectief had. Dan kwam je in aanmerking voor een jaarlijkse langdurigheidstoeslag. In de afgelopen jaren hebben ze geconstateerd dat er een aantal beperkingen zat in die oude regeling. Dat is voor de Tweede Kamer reden geweest om met een voorstel te komen om in ieder geval twee, of eigenlijk drie dingen los te laten. Dat is het feit dat alleen in aanmerking komen de mensen die een bijstandsuitkering hadden. Want ook andere doelgroepen die langdurig op het sociaal minimum rond moeten komen kampten met hetzelfde probleem. Dat is dat het lastig is om invulling te geven aan het begrip arbeidsmarktperspectief en dat is dat ook de duur van vijf jaar rondkomen van een laag inkomen in zekere zin wel lang is. Vandaar dat de Kamer heeft gezegd: gemeenten, aan jullie de taak om drie vragen te beantwoorden. Hoe lang vinden jullie dat de mensen moeten rondkomen van een laag inkomen om in aanmerking te komen voor een langdurigheidstoeslag? Ten tweede: wat is de hoogte van dat bedrag? Het derde is een antwoord te geven op de inkomensgrens. Hij constateert dat dit een belangrijk instrument is in het kader van ons armoedebestrijdingbeleid. Van de referteperiode zeggen ze als gemeente dat je dat moet verkorten van vijf naar drie jaar. Dat is gebaseerd op ervaringen die ook het NIBUD heeft dat na die drie jaar ook echt de rek er wel uit is. Het is een aanmerkelijke verbetering ten opzichte van de oude regeling. Over de hoogte van dit bedrag heeft het NIBUD gezegd dat de bedragen die de gemeente voorstelt, goed zijn om ook die vervangingsinvesteringen waar die langdurigheidstoeslag voor bedoeld is te kunnen doen. De doelgroep is door het loslaten van de eis dat het alleen gaat om mensen met een bijstandsuitkering al verdubbeld. Al bijna twee keer zoveel mensen in onze gemeente helpen ze aan een langdurigheidstoeslag tot die 100% om vervangingen te kunnen doen na drie jaar van een laag inkomen te moeten rondkomen. Ook zijn eerste reactie was om het te stellen op 120% van het sociaal minimum, zoals ze dat ook met veel andere dingen doen van hun minimabeleid. Als hij echter kijkt naar de kwijtschelding van gemeentelijke belastingen dan hanteren ze daar ook de norm van 100% bij. Ze zouden het misschien ook wel anders willen, maar de invorderingswet waarop dat gebaseerd is, stelt ook de 100%-grens als maximumgrens. Daarmee geeft hij aan dat ze op dit moment al twee grenzen kennen: die van 100% en die van 120%. Als je dan kijkt naar het doel van deze regeling en de juridische bezwaren die er kleven aan het boven de 65 jaar in aanmerking laten komen, het meer dan 105% van het sociaal minimum toekennen, dan zitten er heel veel risico’s aan. Sluit je 65-plussers uit, dan kan een 65plusser in het kader van het verdrag dat in dit voorstel staat naar de rechter stappen en zeggen: dit is discriminatie. Dan loop je het risico dat die verordening op basis waarvan de gemeente die toeslagen toekent onverbindend wordt verklaard en
31
daarmee ook de rechtsgrond wegvalt om die langdurigheidstoeslagen te kunnen toekennen. Volgens hem moeten ze dat niet willen. Dat creëert onzekerheid voor mensen bij wie je dat niet zou willen doen. Een tweede reden is nog dat je het armoedebeleid in z’n volle breedte moet beoordelen. Daarom hebben ze er met elkaar en dat is ook zijn opvatting, voor gekozen dat armoedebeleid niet alleen maar het verstrekken van geld is, maar dat ze ook met name de sociaal uitsluitende werking van armoede moeten bestrijden, dus mensen in staat moeten stellen om mee te doen. De afgelopen jaren hebben ze tal van maatregelen genomen om uiteindelijk aan dat participatiebevorderend aspect van ons armoedebeleid extra impulsen te geven. Hij noemt er nog een paar die in het verschiet liggen. De verhoging van de vrijwilligersbijdrage die ze in het kader van het reïntegratiebeleid met elkaar hebben afgesproken en waarover in het eerste kwartaal van dit jaar nog een voorstel komt. Als college hebben ze besloten dat ze met name kinderen uit arme gezinnen extra willen stimuleren om aan sport en cultuur deel te nemen. Ook hebben ze besloten om de schoolbijdrage van ouders voor kinderen uit gezinnen met weinig inkomen te verdubbelen. Allemaal maatregelen die bedoeld zijn om toch mensen vooruit te helpen en die een koppeling hebben met enerzijds gerichte investeringen en gerichte inkomensondersteuning en anderzijds door met name in te zetten op participatie. Hij vindt dat goed. Daarmee laten ze zien dat ze een sociale gemeente zijn die investeert in mensen, maar die ook tegen mensen zegt: kom doe mee. Hij noemt de heer Van Dillen een waardig opvolger van mevrouw Bouman. Hij heeft met verve zijn argumenten verdedigd. Maar aan het amendement zoals hij dat voorstelt, ontbreken twee dingen. Ten eerste het participatiebevorderend element en ten tweede een financiële dekking. Hij heeft ten aanzien van die dekking in een aanvullend memo laten zien dat het aardig in de papieren gaat lopen als ze het voorstel zouden uitvoeren zoals de fractie van GroenLinks dat voorstelt. Het mag wel van hem. De fractie vindt hem aan hun zijde als zij met name die participatiebevorderende werking toevoegen. Maar volgens hem kunnen ze de middelen beter inzetten dan op deze manier. Mevrouw GROOTJANS voegt de wethouder toe die ingaat op het amendement van de fractie van GroenLinks en daarbij twee argumenten noemt waaraan ze niet kunnen voldoen, dat er volgens haar nog een derde argument is dat te maken heeft met de juridische aspecten wat betreft de rechtsongelijkheid. Met name dat element, behalve dat ze politiek anders denken over de 120% norm in het kader van de participatie, is een aardig zwaarwegend aspect om niet met dit amendement mee te gaan. Wethouder VAN DIJK is het daarmee eens en heeft dit al opgemerkt in zijn betoog. Mevrouw GROOTJANS vraagt de fractie van GroenLinks om dat toch ook in de overwegingen mee te nemen. Volgens haar zit hier toch een stuk rechtsongelijkheid in waar die fractie bewust voor kiest. De heer KUIPERS erkent de rechtsongelijkheid, maar ze kunnen op dit moment conform deze regeling mensen boven de 65 jaar niet laten meedoen aan deze regeling. De enige mogelijkheid is dat de 65-plusgroepen, bijvoorbeeld de ouderenbonden een rechtszaak aanspannen om deze rechtsongelijkheid aanhangig te maken. Daar geven ze hun dan ook de gelegenheid voor. De dekking van het voorstel van de fractie van GroenLinks heeft de wethouder zelf aangegeven in de commissie. Dat hij het geld dat over was van deze regeling op een andere manier wilde gebruiken. Dus de dekking komt uit het geld dat de wethouder op een andere manier wenst te gebruiken. Dat wenst de fractie van GroenLinks hiervoor te gebruiken. Mevrouw GROOTJANS begrijpt zijn argument, maar het komt haar als lid van de CDA-fractie ongelofelijk vreemd voor dat ze als bestuur zich richten op een besluitvorming die rechtsongelijkheid schept. De heer KUIPERS reageert dat de rechtsongelijkheid door de wetgever geschapen wordt omdat ze deze regeling niet voor 65-plussers mogen toepassen. Mevrouw GROOTJANS stelt dat de wetgever een hoger orgaan is dan zij in deze gemeente en hij vervolgt dus op een basis waarbij hij bewust dit ter zijde legt de rechtsongelijkheid. Het komt haar voor een openbaar bestuur heel vreemd voor. De heer KUIPERS antwoordt dat ook in dit geval een lagere wet door een hogere wet overruled kan
32
worden. Maar dat moeten ze dan afwachten en daar is een proces voor nodig. Wethouder VAN DIJK vervolgt zijn betoog met de dekkingsvraag. Dat er geld over zou zijn, wil hij absoluut uit de weg nemen, want alleen al voor het uitvoeren van het voorstel van het college moet hij ergens in zijn begroting enkele tienduizenden euro’s zoeken omdat hij daarbij zelf al een dekkingsprobleem heeft. Hij kan dat opvangen binnen zijn budget voor bijzondere bijstand, maar als hij zijn doelgroep vergroot moet hij op zoek naar vele tonnen om dat te kunnen bekostigen. Tenzij de fractie van GroenLinks tegen hem zegt dat die beoogde verhoging waarvoor hij al wel ruimte heeft voor die vrijwilligerspremie of voor het helpen van kinderen in arme gezinnen geen doorgang behoeft te vinden. Maar dat kan hij zich nauwelijks voorstellen. Hij heeft dus in zijn begroting geen geld om het voorstel dat de fractie van GroenLinks in het amendement doet uit te voeren. Hij komt zelfs met zijn eigen voorstel al het een en ander tekort. De heer KUIPERS onderbreekt hem met de opmerking dat als hij het verslag van de commissie maatschappelijke zaken goed gelezen heeft, de wethouder heeft aangegeven dat hij het geld dat er over zou blijven uit de sociale regeling zou willen gebruiken voor de te verwachten gevolgen van de economische crisis. Wethouder VAN DIJK ontkent dit. De fractie van GroenLinks had het voorstel gedaan, omdat ze in het jaar 2008 vanwege een goed reïntegratiebeleid en mensen aan werk helpen, wat geld over hebben voor het verstrekken van uitkeringen, eenmalig, waarbij hij de raad het voorstel heeft gedaan om dat te sparen voor wat mindere jaren, dat geld te gebruiken ter dekking van deze langdurigheidstoeslag. Hij heeft toen twee argumenten gegeven om dat niet te doen. Enerzijds omdat het gaat om een eenmalige meevaller uit 2008 - het is geen structureel geld waar ze wel een structurele maatregel mee willen dekken - en anderzijds dat hij dat geld juist wil sparen voor de economisch wat mindere tijden voor met name het verstrekken van uitkeringen. Dat was de opmerking die in het verslag als zodanig bedoeld is. Hij heeft hier dus geen geld voor. Hij heeft ook gezegd dat ze in tegenstelling tot een aantal andere gemeenten in Doetinchem niet te maken hebben met onderuitputting van hun armoedebudget. Al het geld dat ze op de begroting hebben staan voor armoedebestrijding verstrekken ze ook voor dat doel. De heer VAN DOESUM interrumpeert hem dat de fractie van GroenLinks dit onderwerp zo belangrijk vindt dat ze vandaag een heel peloton woordvoerders hebben. Hij heeft uitgezocht hoe dit juridisch zit. Als je IVBPR intikt in Google vind je het verdrag dat Nederland onderschreven heeft en waar het een paar uitzonderingen op gemaakt heeft. In artikel 26 staat dat het verboden is om te discrimineren en dan wordt er een aantal dingen genoemd: elke discriminatie op grond van ras, kleur, geslacht, taal, religie, politiek of andere mening, nationaliteit of sociale oorsprong, eigendom, geboorte of andere status. Het begrip leeftijd wordt in dat artikel helemaal niet genoemd. Volgens hem is het juridisch heel goed houdbaar om hier in een proces goed uit te komen omdat je daar immers sociale doelstellingen mee hebt. Het wordt niet expliciet genoemd. Het lijkt hem dat de gemeente Doetinchem als het tot een proces komt, uitermate sterk staat. Wethouder VAN DIJK stelt voor nu in deze raad niet voor jurist te gaan spelen. Er zijn juristen van allerlei departementen, orden en grote belangenverenigingen die ons dit voorstel dat ze niet zelf bedacht hebben als zodanig hebben voorgesteld. Hij moet bekennen dat hij op dit moment weinig tot geen gemeenten kent die ook dat percentage op een hoger bedrag zetten, ook Groen Linkswethouders en ook wethouders van de Socialistische Partij, hoger dan de norm die hier bestaat. Wat betreft de overschrijding van de 100%-grens waar ook mevrouw Grootjans van zegt dat het college die mag overschrijden, corrigeert hij haar in die zin dat ze een kleine overschrijding ervan moeten maken. Vandaar dat ze zelf een bandbreedte hanteren tussen de 100 en 105%. Als het gaat om de 65-plussers, iets wat mevrouw Duijn naar voren brengt, wil hij erop wijzen dat 65-plussers in andere categorieën van het minimabeleid een aantal voordelen kennen. Het fiscale regiem voor 65-plussers is al gunstiger dan dat voor 65-minners. Als tweede hebben ze een aantal regelingen die exclusief gelden voor 65-plussens zoals de telefoon- en ontmoetingsregeling van € 165
33
per jaar. Daarnaast ook de meedoenregeling die ook voor ouderen geldt. Er zijn een heleboel inkomensondersteunende maatregelen. Ze hanteren voor de rest van die doelgroep niet de 65-plus en 65-mingrens met uitzondering van de € 165 telefoon- en internetkosten. De overige zaken zoals ziektekostenregeling, meedoenregeling en dergelijke, gelden voor alle doelgroepen. In die zin is die doelgroep daarbij betrokken. Tot slot nodigt hij elk raadslid en elke fractie uit om aanbevelingen te blijven doen, constant ter verbetering van ons armoedebeleid. In de laatste commissie heeft de raad ook gemerkt dat hij ze regelmatig uit eigen beweging informeert over de voortgang en de stand van zaken. En dat blijft ook het moment waarop ze kunnen zeggen op welk punt ze vinden dat het beter moet. Het uiteindelijke doel is dat ze mensen in onze gemeente echt in staat stellen om mee te doen. De heer KONING laat weten dat duidelijk is dat de PvdA-fractie niet mee kan gaan met het amendement van de fractie van GroenLinks. Verder gaan ze vanzelfsprekend in op de uitnodiging van de DSD-fractie ondersteund door de CDA-fractie. Ze hebben niet voor niets ook geparticipeerd in de groep uit de raad die gewerkt heeft aan de totstandkoming van de armoedenota. Wat hen betreft bestaat die groep permanent. Mevrouw DUIJN is blij dat een aantal fracties positief gereageerd heeft op haar voorstel. Ze zal over niet al te lange tijd contact opnemen met andere fracties om te kijken of er inderdaad een werkgroepje gevormd kan worden. Ze heeft het nog niet expliciet gezegd, maar uit haar woorden is waarschijnlijk wel duidelijk geworden dat de DSD-fractie het amendement niet zal steunen. Mevrouw GROOTJANS zegt dat het college in de beantwoording van de eerste termijn inging op het onderscheid tussen mogen en moeten. Natuurlijk had zij ook het raadsvoorstel gelezen en het woordje ‘moeten’ zien staan. Niettemin heeft ze haar opmerking over ‘mogen’ zeer sterk gemaakt om aan te bevelen om daar toch op een ruimhartige manier mee om te gaan. Dat is een intentie die ze graag namens de CDAfractie wil neerzetten, voor zover het college dat kan. Ze wachten even af wat mevrouw Duijn haar gaat vragen, maar de CDA-fractie is zeer zeker bereid om aan iedere discussie omtrent de verbetering van het armoedebeleid deel te nemen en over suggesties met haar van gedacht te wisselen. De VOORZITTER brengt het amendement (3) in stemming. De fractie van GroenLinks stemt vóór het amendement. De andere fracties tegen. Daarmee is het amendement verworpen. De VOORZITTER brengt het collegevoorstel in stemming. Dit wordt unaniem aangenomen. 10
DIVERSE AANGELEGENHEDEN 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5 10.6 10.7 10.8
Bestemmingsplan Sport- en recreatiepark De Bezelhorst 2008 Bestemmingsplan Bedrijvenweg-tracé 2000, 1e herziening Vaststellen structuurvisies Voorbereidingsbesluit Hamburgerbroek-Noord Voorbereidingsbesluit Didamseweg 28 A te Wehl Voorbereidingsbesluit Kilderseweg te Dichteren Plafond Wmo-subsidies Kredieten huisvesting onderwijs
De voorstellen 10.1 t/m 10.8 worden zonder bespreking akkoord bevonden. 10.9
Nieuwbouw basisschool De Haven
34
De heer LANGEVELD merkt op dat ze het in discussies op een eerder moment in deze vergadering hebben gehad over de stand van de algemene reserve. Dat was in nauwe relatie met de reserve voor de bouwgrondexploitaties. Er zijn nu enkele besluiten genomen en bij de voorbereiding van die besluiten in de commissies was die lijn niet zo duidelijk te leggen. Bij de fractie van GroenLinks rijst nu de vraag niet zozeer of de school er wel moet komen, maar of de dekking nog wel te realiseren is. Mevrouw BERENS wil namens de CDA-fractie een soortgelijke vraag stellen. Ze hebben ook schriftelijk vragen gesteld aan het college om hun uit te leggen hoe ze hiermee om moeten gaan en hoe het college denkt hiermee om te kunnen gaan. Er moet in ieder geval een bestemmingsreserve komen voor de afschrijving over 40 jaar voor deze school. Ze gunnen deze school een mooi gebouw. In de vergadering van de raad op 5 juni is door de CDA-fractie aan het college meegegeven om de onderhandelingen met het bestuur van school De Haven in te gaan en dat ze bij de kaderstelling in ieder geval willen vasthouden aan de VNG-norm omdat ze die discussie in het verleden ook gevoerd hebben met bijvoorbeeld de praktijkschool en ook met de Timpaan. De VNG-norm is eigenlijk hun norm. Ze hebben daarbij wel aangegeven er in dit specifieke geval omdat de school zo welwillend meegewerkt heeft aan de vervanging in het kader van het Lookwartier, wat coulanter mee om te gaan. Dus het extra bedrag daar stemmen ze graag mee in. Ze feliciteren het college met het goede onderhandelingsresultaat. Het gebeurt snel. Ze hebben geen budget nodig voor tijdelijke huisvesting. Daar zijn ze erg tevreden over. Ze willen nog wel meegeven dat ze eigenlijk toch verwachten dat het misschien ingebracht kan worden in het integraal huisvestingsplan. Bij het vorige onderwerp heeft ze geen opmerking gemaakt, maar de CDA-fractie stemt in met het budget dat nu al aangewend wordt voor een extra onderzoek naar de onderwijshuisvesting om dat eens goed integraal in beeld te brengen omdat ook de reserve uitgeput is. Mevrouw DUIJN heeft in de commissievergadering al een soortgelijke opmerking gemaakt met betrekking tot de VNG-normen. Daar heeft de wethouder antwoord op gegeven. Maar de DSD-fractie is ook wel een beetje bezorgd dat nu ze zoveel geld beschikbaar stellen voor deze school er niet het risico aan zit dat er een precedentwerking ontstaat. Dat is de andere kant van de VNG-norm waar ze altijd de vraag bij gesteld hebben of dat wel een beetje ruim zit. Deze keer wordt het zeer ruim gezien. Wethouder VAN DER MEIJS antwoordt dat het bij de diverse vragen in verschillende richtingen is gecommuniceerd dat als je nieuwbouw van De Haven en de grex doteert uit de algemene reserve, die combinatie maakt dat de raad door de ondergrens gaat. Uit het hoofd gezegd komen ze dan uit op € 10,8 miljoen. De raad kan hier dezelfde afweging maken als hij bij het punt over de reserve van de grondexploitaties maakt. Waar het gaat over het integraal huisvestingsplan merkt ze op dat de raad daar in de begroting al toestemming voor heeft gegeven en in het vorige punt ook de financiering ervan. Dat wordt een heel breed plan met alle schoolbesturen en alle toekomstige ontwikkelingen zoals bevolkingskrimp, multifunctionele woningbouw enzovoort. Daar zijn ze druk mee bezig. Ze hoopt dat ze dat voor de vakantie aan de raad kan voorleggen. Naar mevrouw Duijn toe erkent ze dat de normen wat ruimer worden toegepast. Niet heel ruim, zeker als ze de nieuwe normering met vierkante meters aanhouden en niet die van leerlingen. Je kunt strak vasthouden aan de VNG-norm, maar de kans die je loopt in een nieuwe wijk dat je dan binnen nu en een paar jaar extra geld moet voteren omdat die school te krap wordt, is levensgroot aanwezig en hebben ze ook in de prognosecijfers gezien. Daarom nemen ze het liever wat ruimer. Dan kunnen ze wat voorzieningen treffen zodat je dan in ieder geval wat extra ruimte hebt en ook heel gemakkelijk door kunt ontwikkelen. Dat is de achterliggende
35
gedachte. Ten aanzien van de precedentwerking heeft ze bij de praktijkschool al gezien dat er af en toe afgeweken moet worden en toen heeft ze dat ook toegezegd. De vraag komt iedere keer terug van welke norm ze moeten uitgaan. De VOORZITTER stelt vast dat de raad akkoord gaat met dit voorstel. 10.10
Integrale schuldhulpverlening gemeente Doetinchem
De heer LANGEVELD vindt het ten onrechte dat voorgesteld wordt alleen kennis te nemen van de geactualiseerde visie- en uitvoeringsnotitie integrale schuldhulpverlening Doetinchem 2009. Visie is immers iets wat door de raad wordt vastgesteld. In die visie worden vier uitgangspunten vastgesteld die de fractie van GroenLinks bevallen. Daarop hebben ze geen kritiek. Ze hebben in de commissie ook voorgesteld aan de visie nog een vijfde uitgangspunt toe te voegen: de primaire preventie. Ze doelen daarbij op de schooljeugd die in een vroeg stadium al geconfronteerd dient te worden met de risico’s van schulden. Providers, telecombedrijven, internetaanbieders proberen deze doelgroep te paaien met mooie producten en beloften waaraan de jeugd in veel gevallen geen weerstand kan bieden. Ze vinden het voorkomen van schulden een belangrijk een belangrijk uitgangspunt voor beleid op het gebied van schuldhulpverlening. Dat heet primair, preventief beleid. Daarom dient hij het volgende amendement in:
A M E N D E M E N T (4) De raad van de gemeente Doetinchem in vergadering bijeen op 12 februari 2009, gelezen het voorstel van het college over schuldhulpverlening; gehoord de discussie over dit onderwerp; overwegende dat de Visie- en uitvoeringsnotitie integrale schuldhulpverlening 2009 , zoals de titel aangeeft, een visiecomponent bevat; overwegende dat de raad de visie op de integrale schuldhulpverlening dient vast te stellen; overwegende dat jongeren al vroeg in de verleiding komen om schulden aan te gaan (mobiele telefoons; betaalde downloads); overwegende dat primaire preventie van schuldproblematiek een van de uitgangspunten van beleid dient te zijn; besluit om aan de vier uitgangspunten voor het Doetinchems beleid toe te voegen: V Primair preventief beleid en de uitwerking daarvan in operationele termen en in uitvoering op te dragen aan B. en W. en voor het overige de Visie- en uitvoeringsnotitie ongewijzigd vast te stellen; en gaat over tot de orde van de dag. GroenLinks Mevrouw DUIJN reageert direct op het amendement en laat weten dat het de DSDfractie een goed voorstel lijkt om dit amendement te ondersteunen, waarmee ze niet 36
gezegd willen hebben dat ze er niet genuanceerd tegenaan moeten kijken. Met andere woorden: ze moeten niet denken dat alle jongeren in die situatie verkeren, dan wel riskeren te verkeren. Maar voor de jongeren die het risico wel lopen is het heel goed dat dit opgenomen wordt. Ongeveer 10 dagen geleden heeft ze de nieuwe staatssecretaris ook over schuldhulpverlening horen praten en zij wil er naar de gemeentes toe nadrukkelijk op wijzen dat er outreachend moet worden opgetreden dus dat er goed gecommuniceerd moet worden vanuit de gemeente naar alle mensen die het risico lopen om in de schuldhulpverlening terecht te komen. Dat er niet alleen maar afgewacht moet worden tot de gemeente ermee geconfronteerd wordt, maar dat ze het als gemeente ook duidelijk naar voren moeten brengen. Wethouder VAN DIJK is het met beide sprekers eens dat een belangrijk element in het voorkomen van schuld die primaire preventie is. Hij heeft in de commissie ook toegezegd dat punt over te nemen. Hij vindt het prima dat de fractie van GroenLinks dat amendement indient. Het is conform de lijn die ze als college willen. Als het gaat om de jeugd lijkt hem dat zeer verstandig. Afgelopen zomer was zijn huistelefoon kapot en dat was op hetzelfde moment waarop televisie op de mobiele telefoon werd geïntroduceerd en hij mocht buiten achter aan de rij aansluiten omdat de hele hut vol stond met jongeren die dat kekke, hippe ding ook allemaal wilden hebben. Hij wil daarmee niet zeggen dat het allemaal jongeren zijn zonder geld. Maar primaire preventie in de zin van ga fatsoenlijk om met je geld – eigenlijk geldt dat niet alleen voor jongeren, maar geldt dat voor iedereen, ook voor mensen die best veel geld verdienen – dat is de kern van het gemeentelijk schuldhulpverleningsbeleid. En dan als mensen in de schulden zijn, snel en adequaat helpen. In die zin is het punt dat wordt toegevoegd reeds door hem toegezegd, maar hij vindt het prima om dit toe te voegen. Mevrouw GROOTJANS reageert dat het amendement goed klinkt. Ze vindt het een verdere verdieping. Ditzelfde onderwerp hebben ze in het kader van de jeugdnota ook heel nadrukkelijk aan de orde gehad vanuit de CDA-fractie. In die zin kan ze helemaal instemmen met het voorliggende amendement, maar ze heeft zich afgevraagd of het niet al gewoon in de nota zit. Hier zit algemene preventie in. Is het niet eigenlijk overbodig of ziet de wethouder dat als een specifieke doelgroep om op te richten? Wethouder VAN DIJK erkent dat het in de notitie staat, maar de heer Langeveld heeft ook gelijk omdat de raad ook de visie of de kaders vaststelt. In de uitwerking is het genoemd, maar in de kaders ontbreekt het. Als je dit eraan toevoegt, is het hele document gelijk compleet. Het staat in de uitwerking en voor een deel doen ze dat al via de dienstverlening van IJsselkring. De heer KONING wil reageren op het amendement. De PvdA-fractie zal het amendement ondersteunen. Ze hebben het zelf niet ingediend omdat ze ervan uit gingen dat de gesprekken in de commissie zodanig waren dat het niet meer nodig was, toen ze het punt naar voren brachten dat preventie erg belangrijk is en de wethouder daar positief op reageerde. Als het nu hier ligt, dan stemmen zij wel voor. De VOORZITTER brengt het amendement in stemming en stelt vast dat de meerderheid voor stemt. Het amendement is aangenomen. De VOORZITTER brengt het gewijzigde collegevoorstel in stemming. Dit wordt met algemene stemmen aanvaard. 10.11
Aanbesteding accountantsdiensten
Dit voorstel wordt zonder bespreking akkoord bevonden. 10.12
Verordening onroerendezaakbelastingen 2009
37
De heer KUIPERS wijst erop dat ze volgens de gemeentewet autonoom zijn. Ze kunnen zelfs eigenmachtig hun gemeentenaam wijzigen. Maar dat betekent niet dat ze als raad alles mogen en kunnen. Bij hun aantreden als raadsleden verklaarden en beloofden ze zich getrouw aan de grondwet te zullen houden en alle wetten na te komen. Met het voorliggende voorstel maken ze hier een inbreuk op. Bij de behandeling in de commissie bestuurlijke zaken en financiën heeft hij de wethouder gevraagd uit te zoeken of dit voorstel juridisch wel mogelijk is. De toezegging van de wethouder was dat ze een extra controle zouden doen of dit haalbaar is. Hij vindt die extra check erg mager met het antwoord: de VNG kon zich vinden in hetgeen aan ons wordt voorgelegd. Ze hebben bij het raadsvoorstel een brief kunnen vinden van de VNG over dit onderwerp. De brief eindigt met de vaststelling ‘het is dan ook niet met zekerheid aan te geven dat de rechter een correctie van de omdraaiing naar 31 december zal accorderen. Hieraan kleeft het risico dat de rechter de verhoging van het eigenarentarief niet-woning niet accepteert, zodat bestreden aanslagen zullen worden verlaagd naar het tarief zoals dat in december 2008 door de raad is vastgesteld. Dit advies is er omdat er geen vergelijkbare casussen zijn en ook geen jurisprudentie. Hij noemt dit dus een zeer magere juridische onderbouwing van het voorstel. Het ontbreken van jurisprudentie waarover in de brief van de VNG wordt gesproken bracht hem na enig zoeken naar voldoende jurisprudentie. Voor de juristen onder hen: het tussentijds wijzigen van tarieven en verordeningen, zie hiervoor het vertrouwensbeginsel. Hierover zijn meerdere zaken gevoerd tegen de overheden en met succes gewonnen door de bezwaarmakers. Maar dan heeft hij het over de in de brief van de VNG genoemde schrijf- of tikfout. Ook het argument dat de wethouder naar voren bracht bij de commissiebehandeling. Hierover is zelfs recent een uitspraak van de Hoge Raad van januari 2006 tussen de fiscus en een bedrijf. Hier maakt een medewerker van de belastingdienst een tikfout. Conclusie van dit vonnis: er wordt steeds meer geautomatiseerd dus er is meer kans op computergerelateerde fouten en op fouten gemaakt door onvoldoende competente medewerkers. Door deze aangescherpte jurisprudentie wordt de overheid gedwongen de eigen systemen optimaal in te richten. Concreet: conform artikel 220 van de Gemeentewet dient de verordening van de onroerendzaakbelasting voor het begin van het kalenderjaar te worden vastgesteld. Als ze nu als raad deze verordening aannemen, geldt deze pas met ingang van 1 januari 2010 en kan onmogelijk genomen worden zoals wordt voorgesteld met terugwerkende kracht naar 1 januari 2009. Nemen ze deze verordening niet aan, dan missen ze dit jaar ongeveer € 800.000 aan geplande belastingen. Echter, zetten ze dit door en gaan de bedrijven die dit betreft wel in beroep en zelfs naar de rechter met een grote kans dat ze in het gelijk gesteld worden, dan kost het nog veel meer. Hij schat dat ze met het doorzetten van deze verordening misschien wel meer dan € 1 miljoen negatief dit boekjaar kunnen afsluiten. Hij raadt de raad sterk af om voor deze verordening te stemmen. Als ze dat wel doen, maken ze zijns inziens inbreuk op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en handelen ze in strijd met de door hen afgelegde eed en belofte. De heer MOÏZE DE CHATELEUX heeft met waardering kennis genomen van het wijzigen van het voorstel over de voorstellen die de fractie van D66 daarover gedaan heeft en de poging om in ieder geval het risico te verminderen. Ze hadden grote zorgen over de uitslag van deze operatie en die hebben ze nog steeds. De kans dat de reparatiepoging bij de rechter geen stand houdt achten zij nog steeds groot. En dan heeft het college wel iets uit te leggen. Wethouder KUIPER stelt vast dat er door de heer Kuipers gedoken is in wat hij in de commissie noemde relevante informatie die ze kunnen gebruiken ter beoordeling van het voorstel of ze op dit moment de typefout, de omdraaiing in de stukken nog kunnen corrigeren binnen juridisch verantwoorde kaders. De raad heeft daar nu een beeld van dat niet het beeld is van het college bij dit gegeven. Ze hebben bij die
38
zoektocht contact gezocht met de VNG. Daaruit is briefwisseling ontstaan waaruit de heer Kuipers heeft geciteerd. Daar staat in dat ze geen rechters in deze raadszaal zijn, maar het zodanig kunnen sturen dat ze met het kleinst mogelijke risico dit traject verder afwikkelen. Dat doen ze tegen de achtergrond van het feit dat er wel een verordening is vastgesteld waar burgers en ondernemers precies aan kunnen ontlenen tot waar en op welke criteria gebaseerd die ozb-last aan hen wordt gepresenteerd. In die zin stellen ze nu niet voor om een nieuwe verordening vast te stellen. Ze stellen voor om een feitelijke correctie uit te voeren. Daarover is juridisch gewisseld tussen hem en de fractie van D66. Dat heeft weer geresulteerd in een tekstuele aanpassing. Of dat helemaal voldoende is moeten ze afwachten. Het is aan de rechter om daar het finale oordeel over te vellen. Maar ze hebben het maximale gedaan om dit zo netjes mogelijk af te wikkelen. Hij tekent daarbij aan dat als ze aan de ene kant geld niet gaan ontvangen (de bedragen van rond € 900.000) ze aan de andere kant niet meer terug kunnen en ook burgers moeten belasten met een hoger tarief dan ze oorspronkelijk van plan waren vanwege de eerder door hem bedoelde omdraaiing. Hij gaat er alles overziende vanuit dat de rechter de gemeente in het gelijk zal stellen. De heer Kuipers heeft geciteerd uit andersoortige jurisprudentie die zijdelings te maken heeft met dit onderwerp. Maar echt relevante jurisprudentie die ook zijn inbedding vindt gebaseerd op raadsvoorstellen en die heel duidelijk is, en een vertaling heeft gevonden die dan niet de juiste is vanwege een typefout, en het feit dat het college du moment dat ze het geconstateerd hebben ook de publiciteit hebben gezocht…….. In een gemeentelijke publicatie op 21 januari hebben ze de fout erkend en ook aangekondigd dat ze tot correctie zouden overgaan. Kortom: ze gaan ervan uit dat ze wijze rechters hebben die de gemeente in dit geval zullen steunen. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Alleen de fractie van GroenLinks stemt tegen. De meerderheid van de raad stemt voor en daarmee is het voorstel aangenomen. 11
INGEKOMEN BRIEVEN 1. Milieudefensie, 10 december 2008, uitnodiging mee te doen aan Week van de Vooruitgang (13 t/m 22 september 2009). 2. S.R. Zijlstra, 11 december 2008, verzoek parkeerbekeuring te seponeren. 3. Mr. P.H.M. Kemperman, 15 december 2008, inspraakreactie op Planologisch Beleid 2009. 4. Mr. H.J. Breeman namens Hadeco, 16 december 2008, aansprakelijkstelling in verband met rechterlijke uitspraak inzake Erdbrinkplein. 5. CAK, 18 en 22 december 2008, parameters en/of uurtarieven. 6. A.C.M. Deurloo, 19 december 2008, bezwaren tegen aanleg multisportveld Belderstraat. 7. Familie P.J. Gosselink, 6 januari 2009, verzoek om milieubeschermende maatregelen in verband met de komst van regionaal bedrijventerrein. 8. C.J. Kneppelhout, 13 januari 2009, zienswijze tijdelijke milieuvergunning Slingeland Ziekenhuis. 9. Wijkvereniging De IJsseltuinen, 20 januari 2009, verkeerssituatie en leefbaarheid. 10. B.T.M. Brouwer, 22 januari 2009, melding van overlast van verkeer en verkeersonveiligheid. 11. H. Jolink, 22 januari 2009, kanttekeningen bij besluit tot afsluiting overweg Ooijmanlaan. 12. Musical Producties Gaanderen, 2 februari 2009, verzoek om informatie over het aanvragen van subsidie. 13. H. Nijhof, 2 februari 2009, verzoek om de loop van de Wehlse Beek niet te verleggen.
39
De raad besluit, deze brieven door het college te laten afdoen. 14. Mr. H. Grootjans namens B.J. Keukenkamp, 15 december 2008, mededeling dat hij aangifte doet tegen verspreider e-mails. 15. Gemeenteraad Oldenzaal, 16 december 2008, motie over pakket Awbz-ombuigingsmaatregelen. 16. Gedeputeerde staten, 17 december 2008, mededeling dat Doetinchem in aanmerking komt voor repressief toezicht. 17. Vereniging van Nederlandse Gemeenten, 17 december 2008, notitie over gevolgen economische recessie. 18. Gemeenteraad Leiderdorp, 19 december 2008, motie over pakket Awbzombuigings-maatregelen. 19. Gemeenteraad Heemskerk, 7 januari 2009, idem. 20. Tibet Support Groep, 22 januari 2009, verzoek om op 10 maart de Tibetaanse vlag uit te hangen. 21. S. Pattinaja namens gebruikers losloopterrein De Jongstraat, 2 februari 2009, grote teleurstelling over de communicatie vanuit de gemeente. De raad besluit, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen. 22. R. Sebok, 8 en 23 januari 2009, reactie op en vragen over besluitvorming bestemmingsplan De Huet. 23. A. Kappert en W. Zoutman, 9 januari 2009, verzoek om aandacht voor verkeerssituatie Erdbrinkplein en voor de zandbulten. De raad besluit, deze brieven en de antwoorden van het college voor kennisgeving aan te nemen. De heer HEUTHORST vraagt de antwoorden op de brieven nr. 3, 11 en 12 in de fractiekamer te leggen. Dat zegt de VOORZITTER toe. De heer KONING vraagt om inzage van de antwoorden op de brieven 9 en 12 en inzage van het dossier genoemd bij punt 21. De heer MOÏZE DE CHATELEUX wil het antwoord op brief 2 graag ter inzage hebben omdat de briefschrijver Zijlstra in zijn brief suggereert dat ambtenaren door middel van het achter hun voorruit leggen van hun visitekaartje van de gemeente zonder bekeuring hun auto zouden kunnen parkeren waar dat niet is toegestaan of zonder te betalen. Zulke beschuldigingen mag je niet boven de tafel laten hangen. De VOORZITTER wil dat onderdeel bij de commissie bestuur en financiën betrekken als ze het over integriteit hebben. De heer MOÏZE DE CHATELEUX vervolgt ten aanzien van brief 21 dat daar een mevrouw is die een beroep gedaan heeft op de wet openbaarheid van bestuur waar niet op ingegaan werd. Daar protesteert ze tegen. Hij vraagt hoe het college daar nu mee omgaat als ze die voor kennisgeving willen aannemen er zelfs niet op willen reageren naar betrokkene. Het beroep op de Wet openbaarheid van bestuur is bijzonder zwaarwegend en daar mag wel iets uitgebreider op ingegaan worden. Mevrouw DUIJN wil graag de antwoorden op de brieven 4 en 8 ter inzage krijgen. Met betrekking tot 23 heeft het college al gereageerd. Ze wil het voorstel doen dat het college over een paar maanden nog eens gaat kijken hoe de situatie daar op dat moment zal zijn. Dus wat nazorg verrichten.
40
De VOORZITTER stelt voor dat de wethouder daarop terug komt in de commissie. Dit zegt hij toe. 12
AFSCHEID VAN DE HEER H.G.J.M. WUBBELS De VOORZITTER heet de gasten die van buiten Doetinchem gekomen zijn van harte welkom. Hij spreekt de volgende woorden ten afscheid: Henk Wubbels is sinds 1974 raadslid en van 1990 tot 2004 wethouder geweest met in portefeuille onderwijs, cultuur, recreatie en toerisme, emancipatie, jeugdbeleid, kinderopvang en niet in de laatste plaats milieu. Zonder terughoudendheid kunnen we zeggen dat Henk Wubbels onze meest ervaren gemeentebestuurder en collega is. Wijd en zijd ook ver buiten Doetinchem bekend. Zijn interesse, betrokkenheid en vooral zijn geheugen zijn legendarisch te noemen. Dat geldt ook voor zijn kritische geest, zijn alertheid, zijn kennis van zaken. Als gedreven bestuurder heeft hij altijd een duidelijke visie op datgene wat hij wil bereiken. Hij is ook niet alleen kritisch, maar is ook buitengewoon snel en loyaal als het erop aan komt om te bewijzen van : Kijk eens ik snap het en ik doe ook mee. En ik vond het heel typerend dat de eerste die zich aanmeldde in oktober 2006 bij de zogenaamde inburgeringsbezoeken. Ik was nog nauwelijks van de schrik bekomen. Hoe durft iemand zo brutaal te zijn om een cadeautje te vragen en dan nog ook in 31-voud, of hij was de volgende dag om 9.00 uur al de eerste die zich had gemeld en het eerste werkbezoek voltrok zich ook met hem, zij het dat hij bijzonder listig te werk ging. Toen snapte ik ook wat sommige mensen bedoelen met ‘kijk uit voor Henk Wubbels’. Dat hij drie werkbezoeken in een opereerde. We kwamen bij De Gruitpoort. We kwamen bij de instelling van Mariëndael, we kwamen op een gegeven moment door de Koekendaal en op een gegeven moment zei hij ‘ik begin nu het gevoel te krijgen dat ik langzamerhand in het werkbezoek van collega-raadsleden ga komen, maar dan laat ik je alvast even zien waar je met anderen kunt komen’. Zo zijn we door heel Gaanderen gegaan, we zijn langs het Onland gegaan, we zijn langs de Bielheimerbeek gekomen waar de eerste ijzerindustrie was en het eerste ijzererts gewonnen werd. Kortom ik had eigenlijk het inburgeringsbezoek van ten minste tien raadsleden die middag al gehad. Dat gaf al aan dat hij een bijzondere betrokkenheid heeft bij Doetinchem, bij heel veel facetten van de stad ook zijn betrokkenheid had gehad en dat hij ook een passie en zorg had over de kwaliteit en de toekomst van deze stad. Dat typeert hem heel duidelijk. Dat was ook zijn gedrevenheid in het debat. Misschien was dat voor een enkeling of niet een enkeling wel eens een keer lastig. Er was ook wel eens een keer iets van wrevel. Dat heb ik ook wel eens gemerkt. Maar toch, als die passie op de passie van anderen stuitte, dan ontstond er ook een debat. Ik zal natuurlijk Margit Bouman missen, dat meen ik echt want op een gegeven moment word je toch deel van die ene grote raadsfamilie, maar ik zal Henk Wubbels ook missen vanwege de scherpte in het debat. Dat hield ook anderen scherp en dat hield ook de voorzitter scherp. Wat dat betreft zal er toch wel een gat gaan vallen dat moeilijk is op te vangen. Daar zijn heel wat jaren bestuurlijke ervaring voor nodig om dat te gaan invullen. Ik heb het al over een paar wapenfeiten gehad die ook dat legendarische eerste inburgeringsbezoek waren geweest, maar op een fietstocht op een middag kan je niet langs alle wapenfeiten van Henk Wubbels fietsen. Dan moet je ook een buitengewone conditie hebben. Dat viel overigens wel mee. Hij is jarenlang bestuurslid geweest van de Dag- en Avondschool Oost Gelderland, heel nadrukkelijk betrokken geweest bij de nieuwbouw van het Graafschapcollege, maar ook bij de totstandkoming van Het Kleurrijk, legendarisch ook ver buiten Doetinchem, ’t Brewinc en ik heb het al gehad over Mariëndael en de bijzondere liefde die daar voor jonge kinderen met een bijzondere achtergrond geldt. Dat was een authentieke betrokkenheid. En het betekent ook als mensen je dat laten zien dat je dat niet met woorden behoeft uit te drukken. Dan geeft dat een verbinding. Hij had aanvankelijk moeite met het op afstand zetten van het openbaar onderwijs
41
omdat hij daar ten principale altijd een voorstander van is geweest en zich daar ook voor ingezet heeft. Hij was ook voortrekker van het volwassenenonderwijs in de regio, jarenlang voorzitter van de Stichting Iselinge en in een andere hoek, letterlijk en figuurlijk van het Recreatieschap Achterhoek-Liemers. Ik heb het al gehad over De Gruitpoort. En als milieuwethouder was hij heel nadrukkelijk aanwezig in het zoeken naar oplossingen voor overlast en heeft ook nadrukkelijk zijn stempel gedrukt op het milieubeleid, ook in die tijd dat dit nog niet zo vanzelfsprekend was. Gescheiden afval doen we nu allemaal. Dat is destijds in Doetinchem vrij gemakkelijk gegaan en dat kwam door de afvalshows die door hem werden georganiseerd om de mensen wegwijs te maken. Daarmee stond Doetinchem op het gebied van milieu al vroeg op de Nederlandse kaart. Hij heeft ook geopereerd in de hoedanigheid als locoburgemeester en daarbij ook enkele keren moeten optreden bij grote calamiteiten o.a. de grote branden in De Hoop en bij de palletfabriek. Dat heeft indertijd bij de betrokken hulpverleners en adviseurs van het bestuur tot grote waardering geleid. Het politieke pad is niet alleen maar over rozen gegaan. Dat bedoel ik niet als een cynische opmerking. Er is geen roos zonder doornen en er is in de Doetinchemse politiek het een en ander voorgevallen. Dat heeft een aantal jaren geleden geleid tot de oprichting van de DSD. Dat was niet alleen voor Henk Wubbels, maar voor velen een moeilijke en lastige periode. Met het eerste agendapunt van vanavond is, denk ik aan die lastige periode voor zover daar nog sprake van was, een eind gekomen en gaat Henk Wubbels een nieuwe toekomst tegemoet en gaat ook de Doetinchemse sociaaldemocratie weer een nieuwe toekomst tegemoet. Het is een bijzonder moment om een raadslid dat een statuur heeft, wat ze ook van Henk mogen vinden, maar in ieder geval een dusdanig grote statuur heeft, dat als hij er volgende maand niet meer zit, dat het wel zal opvallen en dat hij toch wel gemist zal worden. Ik wil Henk Wubbels namens ons allen danken voor langdurige inzet, zijn trouw, zijn creativiteit, zijn scherpte, zijn denkvermogen in de afgelopen reeks van lange jaren. Hij verdwijnt van dit toneel, maar niet van het Doetinchemse toneel. Ik acht dat ondenkbaar. Doetinchem en de Achterhoek en Gelderland kunnen heel veel creativiteit en energie gebruiken. Ik hoop en ben ervan overtuigd dat onze gemeenschap nog vele jaren mag genieten, gebruik maken van zijn talenten en zijn capaciteiten. Moge dat dan ook plaatsvinden in een goede harmonie en in goede verstandhouding en op een dusdanige manier dat eenieder, maar vooral Henk Wubbels daar zelf veel vreugde aan mag beleven. Henk, ik wil je namens ons allen van harte danken. Daar hoort ook een geschenk bij. Dat geschenk is iets ingewikkelds waarvan ze mij niet konden uitleggen wat daar het goede woord voor was, maar het heeft iets met water te maken en iets om water koel te houden. Het is van een bepaalde stof gemaakt. Ik ben straks heel erg benieuwd wat er echt in zit. Maar het is in ieder geval een cadeau, een verbindende metafoor met jouw nieuwe toekomst als heemraad en in die waterketen zullen wij in ieder geval ook nog met elkaar te maken hebben en daar is dit cadeau symbolisch voor. Ik wil je ook de oorkonde overhandigen. Dat is iets nieuws. Dat hebben we vanavond met Margit voor de eerste keer gedaan en we hebben ook afgesproken dat er een soort logaritmische formule is voor de grootte van de oorkonde. Deze oorkonde is het grootste formaat dat wij de komende periode zullen overhandigen. Het gemeentebestuur van Doetinchem verklaart met waardering en dank dat Henk Wubbels van 1974 tot 1990 en van 2004 tot 2009 lid is geweest van de gemeenteraad en van 1990 tot 2004 wethouder. Doetinchem, 12 februari 2009. De gemeenteraad. Was getekend, Van der Haar, griffier en ondergetekende als voorzitter.’ Hij overhandigt de heer Wubbels het cadeau en de oorkonde onder applaus van de aanwezigen. De heer WUBBELS noemt het te doen gebruikelijk en dat geldt zeker voor hem dat hij graag het laatste woord heeft. Vandaar ook dat het hier, zoals gebruikelijk, mooi laat geworden is. Wat dat betreft verandert er ook in 35 bijna niets. Hij vervolgt aldus: ‘Laat ik beginnen, voorzitter, om u te danken voor de lovende woorden die u
42
gesproken heeft. Sommige waren zodanig geformuleerd dat alle facetten van het functioneren als raadslid er mooi in waren opgenomen. En ik kan u alleen maar complimenteren met de wijze waarop u dat gezegd hebt en daarin ook juist dat soort fraaie en minder fraaie zaken die allemaal samenhangen met de gemeentepolitiek en dan specifiek met mij, hebt benoemd. Toen ik u vroeg om wat woorden te mogen zeggen na afloop van deze raadsvergadering, realiseerde ik me een paar dingen. Het eerste is dat ik nog steeds mijn ontslagbrief moet schrijven. Maar u kunt ervan op aan: hij komt. En in de richting van de PvdA-fractie zou ik willen zeggen: word niet ziek, zwak of misselijk, want wellicht kom ik in de verleiding om als eerste opvolger de nieuwe raad binnen te komen. U staat mij toe dat ik wat lijnen vanuit 1974 naar het heden en naar de toekomst leg. Ik kan u geruststellen. Uit die vele kubieke meters archiefmateriaal die er te verzamelen zijn in zo’n lange periode, daar zal ik lang niet alles uit gebruiken. Maar ik heb er wel behoefte aan om een paar dingen te benoemen, ook vanuit de gedachte wat heeft de burger daar nu allemaal aan gehad. Want daar doen we het toch allemaal voor. Ik ga even terug naar 1974, herinner me ook de plankenkoorts die ik toen had en die ik eigenlijk al die jaren heb gehouden – en dat is volgens mij ook een voorwaarde – als het ging om het optreden in deze politieke arena. Ik ben er hopelijk wel in geslaagd om te vermijden dat dat duidelijk werd. 1974. Hoe zag de wereld er toen uit? Ver voordat sommigen van u bewust op aarde waren. Denk aan de positie van de kleurlingen in Amerika en wat er op dit moment gebeurt. Nelson Mandela zat nog mooi gevangen op zijn Robbeneiland. En we moesten Outspan nog boycotten om daar iets aan te veranderen, dachten we. De koude oorlog was nog volop gaande en dan is het toch buitengewoon vreugdevol om dan afgelopen zaterdag in de krant een advertentie te zien dat er een voormalig oefenterrein van het leger te koop wordt aangeboden wegens vrede. Een hele bijzondere advertentie. Franco en Salazar die waren nog behoorlijk dictatoriaal bezig en om dichter bij huis te blijven het Landesentwicklungsplan 6 en ook de snelle kweekreactor in Kalkar werden als reële bedreigingen van deze regio gezien. En dan Doetinchem. Zoveel te doen in 1974. Heel veel te doen! En onder het motto, mij meegegeven in mijn opleiding ‘eens komt de schone klare dag dat het volk de boeien breekt’ en natuurlijk gesteund door de sociaal-democratische opvatting dat spreiding van kennis, macht en inkomen zeer nastrevenswaardig was, begon de intocht in de Doetinchemse gemeenteraad. Toen nog 21 raadsleden groot met vele illustere namen. Het feit dat ik mevrouw Vinkenborg op de tribune zie, is een van die namen die in die tijd passen. Maar ook voormalig wethouder Luesink in wiens voetsporen ik bijvoorbeeld ten aanzien van milieu mocht treden. Hij had het voorbereidende werk gedaan. Maar ook wethouder Bos, wethouder Ernst enzovoort, enzovoort. Raadsleden als Stavast, Okma, ik zou ze allemaal nog kunnen noemen. Voor de tussenliggende periode geldt dat gelukkig voor u niet. Alle commissievergaderingen waren nog besloten en je mocht alleen op zaterdagmorgen onder leiding van de bode stukken inzien. Er is wat dat betreft en dan heb ik het ook over de burger, al heel wat gewonnen. Want via het stencilapparaat dat toen nog actief was en het carbonpapier, zijn we toch nu terechtgekomen bij Doetinchem 2.0, althans dat hoop ik. En van interactief beleid naar co-creatie is er nog een hele wereld te winnen. En al is de afstand tussen gekozene en kiezer wel eens wat te klein, er is heel wat verbeterd, denk ik. Ik denk dat de burger heel wat beter af is. Beter opgeleid, beter in het proces, beter geïnformeerd. En dat we en passant het monisme en het dualisme met elkaar hebben verruild denk ik dat ook nog steeds een verbetering is. Sommige dingen bleven. Dat is ook vanavond gebleken. Ook toen spraken we al buitengewoon lang en veel over het verkeer. Want je kon immers nog met je auto door alle straten van Doetinchem jakkeren. En er was nog maar een brug over de Oude IJssel. De A18 was nog in aanleg. En nu, we praten nog steeds over de oostelijke randweg, we hebben nog steeds geen fietsnota en de vraag of de burger beter af is en er beter af gaat komen, laat ik aan de toekomst over. Wat ook gebleven is, is een ambtelijke ondersteuning die in zijn algemeenheid buitengewoon geprezen moet worden. Vanuit
43
het onmogelijk met beperkte middelen het mogelijk te maken om een goed debat te voeren, dat is gebleven. Alle waardering daarvoor. Wat ook gebleven is, en dat telt met name op avonden als dit, als het zo laat wordt, dat is de zorg van de bodes en de huishoudelijke dienst. Bode Muller, bode Bosman, bode Besselink, bode Hermsen, bode Jan te Pas, ik heb hem vanavond hier gezien, en natuurlijk ook Willie met zijn mensen. Zeer gewaardeerd en ook de burger is daar heel wat keren beter van geworden. Wat ook gebleven is, is dat we spraken over De Graafschap. Toen wekelijks een onderwerp in de commissie financiën en hoe het in de toekomst moet gaan….. Als raadslid ben ik natuurlijk van mening dat de ontvlechting met De Graafschap totaal moet zijn. Als burger mag ik straks vinden dat De Graafschap bij de stad moet blijven. Er is heel veel veranderd en gelukkig ook heel veel gebeurd. Bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs. Toen wij als gemeente de verantwoordelijkheid kregen voor de scholenbouw, toen lag er nogal een klus. De gemeenteraad heeft toen en neemt ook nu nog, dat is vandaag gebleken, de verantwoordelijkheid om de bizarre achterstand die het rijk had laten ontstaan, voor zijn rekening te nemen. In onderhoud en in nieuwbouw. En dat betekent dat op dit moment Doetinchem een hele stevige onderwijsvoorziening heeft. Inhoudelijk stevig; ook in de gebouwen goed voorzien en nog veel te doen, natuurlijk. Maar wat nog belangrijker is: er is keuzemogelijkheid voor die ouders. De pluriformiteit in onze regio is gewaarborgd en dat is iets om trots op te zijn. Het speciale onderwijs dicht bij huis halen voor die kinderen in die speciale groepen waaraan je de beschaving van de samenleving kunt aflezen, dat is ook zo’n ding waar deze gemeenteraad voor geknokt heeft. Er is natuurlijk nog veel te doen. Emancipatie, integratie, het combineren van werken en zorg. Het tot stand brengen van nieuwe allianties met bijvoorbeeld woningcorporaties, welzijnsinstellingen, onderwijs, zaken die we in onze laatste begrotingsvergadering nog aan de orde konden hebben. Kortom, het is nooit af. En als je vanuit de beginselen van bijvoorbeeld de christen-democratie of de sociaaldemocratie daarmee bezig bent, dan is er ook altijd wat te doen en komen er ook altijd nieuwe dingen op het pad. Samenleven is een werkwoord. Een samenleving vormen ook. Ik heb dat ook in een interview duidelijk gemaakt. En dat kan alleen als mensen daaraan werken. Ik heb het voorrecht gehad dat te mogen doen als gekozen vertegenwoordiger van die samenleving, 35 jaar lang en recent bevestigd met de Waterschapsverkiezingen. Met een zekere nederigheid ben ik er trots op om het op die manier te hebben mogen doen, mij ervan bewust zijnde dat Doetinchem, Gaanderen, Wehl, de hele gemeente bestaat in belangrijke mate bij de gratie van de inzet van al die mensen die samenleven als werkwoord beschouwen. Ook iets om trots op te zijn en om vast te houden. Rode draden in die ontwikkeling, wat mij betreft het mogelijk maken van ontwikkelingen op welk gebied dan ook van en voor en door mensen en de kwaliteit van de leefomgeving. Dat hangt buitengewoon nauw samen en is ook nooit af. En dat doe je niet alleen. Als u mij over ‘ik’ hoort praten dan hoop ik dat u voortdurend verstaan hebt ‘wij’. Wij als fracties, wij als raadsleden, wij ook bijvoorbeeld als gezin. Want met alle respect voor u, ik ben ervan overtuigd dat het beste raadslid van Doetinchem heel vaak of op de tribune zat of thuis zat, reflectie leverde die het mogelijk maakte om als raadslid datgene te doen wat het beste was voor de stad. Ook de intieme kring van vrienden die nodig is om ervoor te zorgen dat je op de aarde blijft staan, dat was een genoegen om mee te werken. Ik heb het werk met veel plezier gedaan en soms met iets minder. Ik heb mij in 1974 voorgenomen om weg te gaan als het allemaal af was. Nu moet ik mezelf een beetje teleurstellen, dat is niet gelukt. En dat kan ook niet anders als je de ambities hebt zoals we die destijds hebben geformuleerd en die wat mij betreft nog steeds recht overeind staan in deze samenleving. Spreiden van kennis, macht en inkomen. En op dit moment is het meer dan ooit zo dat het nodig is. En ik voeg er nog iets aan toe. Ik voeg eraan toe: het behoud van kwaliteit. Kwaliteit van leven, kwaliteit van leefomgeving, kwaliteit van woonomgeving, wat u maar wilt. Want er is iets aan de hand op dit moment. We hebben het er vanavond uitgebreid over gehad. Een dreigende recessie, om niet te
44
zeggen een aanwezige recessie. Een moeilijke periode. Als ik vanavond ook kijk naar alles wat er gedaan en gezegd is over onze financiële situatie en wat dat betekent, dan ben ik daar echt somber over. Daarvan zou je ook zeggen: er is nog zoveel te doen. Ik hoop overigens in dat kader dat mijn geliefde Rijnlandse model weer een herkansing krijgt in de Nederlandse en Doetinchemse samenleving. Daar past ook bij datgene wat we zeer recent mede hebben vorm gegeven, te weten de intensivering, onconventioneel van de samenwerking tussen raad en college. Er is veel, heel veel te doen. En ik wens u daarbij alle goeds en veel succes’. Een luid applaus van alle aanwezigen onderstreept zijn woorden. De VOORZITTER nodigt allen uit om in de hal nog iets met elkaar te drinken en sluit om 23.40 uur de vergadering.
45