VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 5 JUNI 2008 OM 19.30 UUR
AGENDA Opening Blz. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Verslag van de raadsvergadering van 24 april 2008 Integraal voorstel topsporthal - Graafschap College - huisvesting scholen Uitwerking armoedenota Ondersteunen en Meedoen Doetinchem millenniumgemeente Beleidsplan openbare verlichting 2008-2012 Samenwerkingsregeling Regio Achterhoek Diverse aangelegenheden a. Eerste wijziging Legesverordening 2008 b. Verordeningen sociale werkvoorziening Burgerinitiatief behoud pand Varsseveldseweg 104-108 voor het sociaal-cultureel verenigingsleven Ingekomen brieven
91
94 94 106 120 120 121/126 125
125 125
92
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 5 JUNI 2008 OM 19.30 UUR AANWEZIG CDA
:
M.W.M. Thus, B.H.M. Ernst, W.H. Gotink, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, P.J.M. Kiwitz, L.T.M. Steintjes
VVD
:
A.J. Verhoeven, mr. F.A. Feller, J.A. Middelkoop, J.E.L. de Rechteren van Hemert, C.F.P.M. van Pul
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, mw. G. Bouman, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers, F.H.T. Langeveld
DSD
:
H.G.J.M. Wubbels, A.D. Boland, mw. M. Duijn-Visser
PvdA
:
P.J. Koning, drs. D. Bos, R.G.W. Isselman
D66
:
R.P.J. Blom, H.L.G. Moïze de Chateleux
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
Voorzitter
:
burgemeester drs. H.J. Kaiser
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig met kennisgeving
:
mw. E.O. Berens-van der Pol, mw. M-L. Moonen, mw. J.H.A. Putman, mr. H.M. Mourik en W.D. Stoel
Wethouders
:
drs. P.C. Drenth, mr. O.E.T. van Dijk, mr. W. Kuiper, mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mee dat bericht van verhindering hebben gegeven mevrouw E.O. Berens-van der Pol, mevrouw M-L. Moonen, mevrouw J.H.A. Putman, de heer mr. H.M. Mourik, en de heer W.D. Stoel. De heer Bos heeft verzocht een verklaring te mogen afleggen omtrent de ontwikkelingen in de Stadspartij. De heer BOS attendeert erop dat het zal zijn opgevallen dat hij met zijn plaats in de rij een stoel is opgeschoven. Dat heeft te maken met het feit dat Wim Stoel en hij na uitvoerig onderling beraad en later ook met de PvdA-fractie hebben besloten terug te keren tot de fractie van de Partij van de Arbeid en daarmee een einde te maken aan de fractie van de Stadspartij na al hetgeen zich in het verleden heeft afgespeeld. Hij heeft niet de behoefte, noch de wens daar uitvoerig op in te gaan. Toen hem het verzoek bereikte er vanavond nog iets over te zeggen vroeg hij zich al af wat hij nog moest toevoegen na datgene wat ze in de pers als verklaring hebben weergegeven en na wat er in de krant heeft gestaan. Hij betreurt het dat de heer Wim Stoel besloten heeft zijn raadslidmaatschap te beëindigen. Ze hebben vele jaren met elkaar samengewerkt in goede harmonie. Ze hebben roerige tijden meegemaakt, lief en leed gedeeld. Hij zal hem buitengewoon missen. De heer KONING memoreert dat ruim twee jaar geleden door de toenmalige
93
fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid harde woorden zijn uitgesproken nadat de Stadspartij zich hier presenteerde. Er werd gesproken over ‘zetelroof’, dat wil zeggen blijven zitten op een zetel van een partij waar je bent uitgestapt. Toen verkeerd, nog verkeerd. Aan de situatie die toen is ontstaan wordt voor een deel een eind gemaakt. Tegenstellingen vooral van persoonlijke aard, zijn opgelost. Die mogen ook niet domineren in de politiek. De PvdA-fractie en –afdeling willen niet omzien in wrok. Kiezers hebben indertijd de PvdA-fractie veel zetels gegeven om Doetinchem sterk en sociaal te maken en daaraan willen ze blijven werken en ze zullen dat ook echt gaan doen. Ze heten Douwe Bos van harte welkom en wensen Wim Stoel veel sterkte toe. De VOORZITTER wenst de PvdA-fractie in haar verenigde vorm veel geluk en wijsheid toe. Ze zullen op het vertrek van de heer Stoel nog terugkomen. 1
VERSLAG VAN DE RAADSVERGADERING VAN 24 APRIL 2008 Over dit verslag zijn geen opmerkingen ontvangen. Het wordt ongewijzigd vastgesteld.
2
INTEGRAAL VOORSTEL TOPSPORTHAL - GRAAFSCHAP COLLEGE HUISVESTING SCHOLEN De VOORZITTER meldt dat de heer Middelkoop zich van stemming zal onthouden, evenals de heren Boland, Verhoeven en Wubbels, respectievelijk vanwege het initiatief zelf, vanwege betrokkenheid bij het Graafschapcollege en bij het Waterschap. De heer KUIPERS laat weten dat voor een objectieve kijk op dit voorstel de fractie van GroenLinks dit onderwerp aan hem heeft toevertrouwd. Hij is namelijk degene die helemaal niets om sport geeft. Bij de behandeling in de commissie is door zijn fractie de vraag gesteld wat ze nu eigenlijk beslissen. Dit onderwerp zit (met excuses aan de heer Wubbels) ‘Wubbeliaans’ in elkaar. Dit principebesluit heeft kruisverbanden met andere nog te nemen besluiten. Voor hen is duidelijk dat ze een principebesluit nemen voor het westelijk gedeelte van Sportpark-Zuid, maar met directe en indirecte gevolgen voor het plan De Schil. Ondanks alle gevolgen zowel financieel als planologisch kunnen ze instemmen met punt 1 van het voorstel. Ze vinden dat het vervolgonderwijs onlosmakelijk onderdeel is van onze centrumfunctie en versterking hiervan juichen ze toe. De punten 2a t/m c ondersteunen ze. Wel willen ze aangeven dat er een gedegen flora- en faunaonderzoek dient plaats te vinden. Volgens hun informatie hebben waarnemers van IVN zowel eekhoorns als vleermuizen waargenomen op plaatsen waar je het niet direct zou verwachten. Ze vragen dus om een milieueffectrapportage voor dit geheel. Ze vragen met alle initiatiefnemers te zorgen voor voldoende parkeerplaatsen zonder dat de natuur hiervoor moet wijken. Voor de fractie van GroenLinks is de parkeerplaatsproblematiek een cruciaal onderdeel voor dit plan. Als dit niet goed ingepast en geregeld wordt, behouden ze zich het recht voor om op hun beslissing over dit voorstel terug te komen. Wat punt 2d betreft vinden ze het wat voorbarig om nu al met een garantie te komen, zeker omdat de initiatiefnemers hier niet om gevraagd hebben. Dat willen ze pas besluiten als de definitieve plannen op tafel liggen. Bij punt 3 wensen ze het college veel wijsheid en sterkte met de onderhandelingen. Voor zijn fractie betekent punt 4 dat het college daarmee initiatieven blokkeert. Dat kan niet. Als deze initiatiefnemers met een goed plan komen zal het op z’n merites moeten worden bekeken. Als dit zonder financiële steun van de gemeente kan, moet dit opnieuw in de raad ter discussie komen te staan. Wat punt 5 betreft hopen ze op een voor alle partijen aanvaardbare manier van herhuisvesting van de basisschool De Haven. Wel dient voor het college duidelijk te zijn, dat ze hier 94
spreken over de westkant van Sportpark-Zuid. De oostkant is voor de fractie van GroenLinks een nog lang niet gelopen race. Ze dringen er bij het college op aan om zo snel mogelijk te komen met een uitgewerkt plan voor het totale Sportpark-Zuid. De heer MOÏZE DE CHATELEUX stelt vast dat het feit dat er twee initiatieven voor een sporthal zijn juichend een luxeprobleem genoemd wordt. Ze moeten er wel voor waken dat het gejuich niet zoals zo vaak omslaat in tranen. Beide voorstellen hebben een aantal sympathieke punten. Beide hebben helaas ook een aantal mindere kanten. Voor de sporthal A-18, hoe sympathiek ook, kan de fractie van D66 op dit moment zo niet kiezen. Dit plan gaat uit van een situatie waarin je het zwemmen in commerciële handen laat. Op zich is met het in commerciële handen geven van een zwembad niets mis. In dit voorstel missen ze de zekerheid dat ze binnen het huidige kostenkader zwemmen voor minima langjarig tegen aanvaardbare kosten mogelijk maken. Daarbuiten is de voorgestelde gemeentelijke bijdrage voor hen niet aan de orde. Indien de initiatiefnemers hun plan niet afhankelijk zouden maken van het zwembad, zou voor D66 een nieuwe situatie ontstaan waarbij ze dit plan opnieuw zouden willen beoordelen. Net zomin willen ze plannen die ten koste gaan van hun eigen voorziening en die voorziening, het zwembad in een soort sterfhuisconstructie plaatsen. Er wordt gesteld dat bijna alle punten in het raadsvoorstel nog voor besluitvorming in de raad terugkomen. Ze geven alleen de denkrichting aan. Dat is een mooie stelling, maar die denkrichting wekt wel verwachtingen. Het college zal in het vervolgtraject dan ook stellig aangeven bij ieder voorstel dat het in de denkrichting ligt die is aangegeven en daardoor eigenlijk niet is te verwerpen. Het is dus niet zo heel erg vrijblijvend. Zeker niet wanneer je het beoogde tijdspad nader bekijkt. Gezien de integraliteit en de ruimtebehoefte voor de Ruimzichtlaan ligt er nogal wat druk op. Daarnaast vinden ze het allemaal nog wel wat wazig en onduidelijk. Op de plaats van de sporthal Rozengaarde moet een ontwikkeling gaan plaatsvinden die het zwembad zal versterken. Een stand-alonezwembad volgt niet de huidige ontwikkeling van clustering in multifunctionele centra, waar juist vele voordelen zijn te halen. De exploitatievoordelen voor Sporthal Rozengaarde liggen nu ook niet bij het zwembadgedeelte. Dit zal ook niet het geval zijn bij upgrading of uitbreiding van de zwemvoorzieningen. Upgrading of uitbreiding van de zwemvoorzieningen behoeft voor de kwaliteit van Rozengaarde op zich echter geen slechte ontwikkeling te zijn, mits niet alle financiële middelen worden ontnomen. Herontwikkeling van Rozengaarde zou deels gefinancierd kunnen worden uit de bijdrage die de sporthal momenteel ontvangt vanuit de exploitatie van de sporthal. Mochten die gelden echter in welke constructie dan ook naar Sportpark-Zuid vloeien, dan worden de mogelijkheden voor Rozengaarde zeer beperkt. Dit staat overigens nog los van de asynchroniteit tussen de beschikbaarheid van de gelden en het tijdstip waarop de kosten van sloop, fysieke afscheiding moeten worden gemaakt, de personeelskosten en de investeringslasten. Ze moeten zich grote zorgen maken over de eventueel te realiseren topsporthal. Ze hebben geen enkele informatie over financiële constructie en exploitatie terwijl wel van hen wordt gevraagd in te stemmen met het risico van een garantstelling en het overhevelen van beschikbare gelden van Rozengaarde naar Sportpark-Zuid. Natuurlijk is het goed dat er ambities zijn, maar de gemeente is vaak de huilende derde na het realiseren van dergelijke projecten. Gemeente en overheid stoppen in Nederland wel vaker geld in dergelijke projecten. Net als bij het betaald voetbal is het echter vaak niet zichtbaar, behalve wanneer het fout gaat en de gemeente wordt aangesproken op haar garantstelling. Onlangs hebben ze hiervan nog een voorbeeld in de raad behandeld. Alle zwembaden, sportbaden en hallen kosten geld. Vaak beweren ze dat ze positief draaien. Maar dan is of de investering gedekt door de overheid of zien ze de vaste bijdrage van de gemeente als omzet. Of ze krijgen indirecte 95
subsidie doordat gemeenten verenigingen zwaar subsidiëren. In de commissie hebben ze hun zorg uitgesproken over de prijsverhogingen die verenigingen wellicht zouden moeten gaan betalen. Terecht heeft het college opgemerkt niet te gaan over de prijs die verenigingen moeten gaan betalen. Als echter onder andere door de hoge prijs de exploitatie in de problemen komt en er bijvoorbeeld een faillissement volgt, is er geen sport voor Rozengaarde meer en is het risico groot dat de gemeente alsnog meegezogen zal worden om financieel in te springen. Er is immers geen alternatieven accommodatie meer, om niet te spreken over een doorstart met functiewijziging. De gemeente blijft namelijk wel verantwoordelijk voor het zo laagdrempelig mogelijk gelegenheid geven tot het beoefenen van sport. Ze behoeven nog maar een paar jaar terug te kijken naar de inbreng van de sportclubs bij de behandeling van het meedoenvoorstel waarin een verschuiving van de kosten voor de Doetinchemse sportverenigingen werd behandeld. Toen werd ook door de raad wel degelijk de vangnetfunctie en de regulerende functie van de gemeente benoemd. Juist de partijen die nu de coalitie vormen droegen die toen met verve uit. Ook wat betreft de infrastructuur heeft de fractie van D66 grote zorgen. Een verkeersplan hebben ze totnogtoe niet gezien en is ook niet gemaakt. De kosten van verkeersafhandeling komen toch uiteindelijk op het bord van de gemeente. Dit wordt zelfs in het geheel niet genoemd, maar zou nog wel eens in de papieren kunnen lopen. De fractie van D66 werkt niet mee en zal dat ook niet doen aan plannen met een duidelijk verkeerscomponent, als er geen verkeersplan is gemaakt. Wat het Graafschapcollege betreft destilleren ze, zonder overigens de vertrouwelijkheid te schenden, uit de beschikbare gegevens dat de gemeente nog bijna 30 jaar een contract met het Graafschapcollege heeft. Dit al in 1997 opgestelde contract zorgt voor een groot deel voor de exploitatie van de sporthal Rozengaarde. Volgens de hun beschikbaar gestelde gegevens blijkt dat deze gelden voor de exploitatie van Rozengaarde verloren gaan, sterker nog, ze gaan betalen voor klokuren in een niet gemeentelijk accommodatie aan de gemeente. Het gaat de gemeenschap dus een bedrag van ver in de zes nullen kosten plus een sportaccommodatie. De garantstelling is dan weer niet, dan weer wel gewenst. Wie het weet, vult het maar in. De garantstelling komt van de Stichting Waarborgfonds voor de Sport (SWS). Hadden ze nu net niet met elkaar afgesproken, mede door de uiterst positieve ervaringen daarmee bij De Graafschap om dat niet meer te doen? Kennelijk heeft het college van de door de fractie van D66 uitgesproken verwijten van kinderlijke onbevangenheid niets geleerd en wil men met open ogen weer in dezelfde fout vervallen. Zijn fractie kan instemmen met de zoekrichting voor het oplossen van het huisvestingsprobleem voor de Ds. Van Dijkschool. Wel verzoeken ze het college te kiezen voor die optie die leidt tot zo snel mogelijke permanente huisvesting voor deze school. Hij spreekt zijn zorgen uit dat daar waar het synchroon moet lopen met de nieuwbouw van het Practicon het al in 2009 klaar zal moeten zijn. Mevrouw DUIJN stelt dat de bespreking over de topsporthal in de commissievergadering summier verlopen is. Alle fracties wilden er eerst beter in hun fractievergadering over spreken. Dat geeft haar de ruimte om er nu wat dieper op in te gaan. Allereerst heeft ze namens de DSD-fractie een paar kritische opmerkingen. Het is een integraal voorstel en dat is goed. Zo wil de raad dat. Zo weinig mogelijk ad hoc voorstellen. Op dat integrale voorstel is wel wat af te dingen. Een aantal onderdelen is nog zeer onduidelijk of niet op de goede manier aangedragen, althans volgen hen. Het eerste punt is het hoofdlijnenakkoord met het Graafschapcollege. Dit college van b&w heeft het ondertekend. Waarom heeft het het niet separaat aan de raad voorgelegd? Nu maakt het een belangrijk onderdeel van dit voorstel uit. Eigenlijk is het het fundament van dit voorstel. Door deze werkwijze is een goede bespreking over het akkoord eigenlijk niet mogelijk. Een ander punt is het bestemmingsplan Sportpark-Zuid. Nu blijkt dat de raad al een besluit had genomen over de 96
brandweerkazerne op Sportpark-Zuid. In haar beleving hadden ze erover gesproken, maar nog niet over besloten. Nu gaan ze wellicht besluiten over dit agendapunt en daarna in 2009 gaan ze spreken over de bestemmingsplanwijziging. Dit is toch de omgekeerde gang van zaken? Je behoort toch eerst een bestemmingsplan vast te stellen en daarna te gaan kijken wat je erop wilt huisvesten. Natuurlijk bestaan er al veel algemene kaders waaronder dit voorstel kan vallen. Het college heeft er een aantal opgenoemd. Maar ze hebben nog nooit specifieke kaders vastgelegd voor dit voorstel. Nog een stap verder en de raad behoeft nooit meer kaders op te stellen, want elk voorstel valt altijd wel onder nota’s of algemene kaders. De fractie van de DSD was tegen de Ruimzichtlaan, maar natuurlijk moeten ook zij uitgaan van het raadsbesluit van toen. Ze blijven echter hun zorgen houden. De verplaatsing van school De Haven moet plaatsvinden, maar er is nog geen duidelijkheid noch over de locatie, noch over de kosten, noch over de manier waarop die verplaatsing zal plaatsvinden. Verder wil ze zwembad en sporthal Rozengaarde noemen. Duidelijkheid over de sporthal is er wel. Die zal gesloopt worden. De meeste gebruikers vinden elders onderdak. Voor een paar verenigingen moet een oplossing gevonden worden. Ze vragen het college om goed te communiceren met deze verenigingen en zeer zorgvuldig met hun wensen om te gaan. Ze zou het lijstje met onduidelijkheden in dit raadsvoorstel nog langer kunnen maken, maar dat doet ze niet. Het enige dat haar fractie wil, is dat het college deze kritische geluiden zeer serieus neemt. De werkwijze die ze duidelijk heeft willen maken, komt natuurlijk wel vaker voor. En dat zou het college toch niet moeten willen. De afgelopen week heeft ze van Binnenlandse Zaken het verzoek gekregen om een vragenlijst in te vullen in verband met de stand van zaken van het dualisme in de gemeenten. Het is haar niet bekend of andere raadsleden dat verzoek ook gekregen hebben. Naar aanleiding van de vragen heeft ze heel goed nagedacht over hoe het hier gaat, hoe de verhouding tussen college en raad vorm krijgt. Of het college de raad voldoende serieus neemt en hoe de raad daar dan weer mee omgaat. Ze heeft geconstateerd dat hier echt nog niet alles perfect verloopt. Vandaar dat ze het college oproept om de kritische geluiden die ze net heeft laten horen serieus te nemen. In haar fractie heeft ze erover gesproken waar dit hen toe moet brengen. Wellicht denkt men nu dat het niets wordt met hun standpunt. Dat is beslist niet zo. Ze zien heel veel goede punten in het voorstel voor de topsporthal op Sportpark-Zuid. Het is een initiatief van verenigingen. De samenwerking met het onderwijs, kadervorming, stagemogelijkheden, de fysieke bereikbaarheid, dat alles vinden ze heel positieve punten. Voor het zwemmende deel van Doetinchem moet door het voortbestaan van zwembad Rozengaarde ook de toegang financieel bereikbaar blijven. Het andere voorstel over de sportaccommodatie aan de A18 heeft het college al heel lang geleden bereikt. Het spijt hun zeer en ze vinden het eigenlijk niet correct dat het zo is gelopen, dat dit voorstel pas na zeer lang aandringen van de raad een informatieve bijeenkomst heeft gebracht in deze raad, dan wel commissie. De heer KONING noemt het een complexe materie die hier besproken wordt. Veel zaken worden met elkaar verbonden. Ruimtegebrek voor topsport, huisvesting van scholen. Het is ook nog een denkrichting, dus hoe zeker ben je hierover? Het probleem van huisvesting van de scholen is mede veroorzaakt door de gemeente. Hier in dit huis is gedacht dat er zomaar een weg aangelegd kan worden door scholen. Vervolgens ben je wel verplicht te bedenken hoe de huisvesting van die scholen wordt opgelost. Voor de oplossing van het ruimtegebrek voor topsport zijn maar liefst twee initiatieven gekomen, beide van particulieren. Het zijn mooie initiatieven en hij dankt beide initiatiefnemers voor het werk dat ze hebben verricht. Er is veel tijd ingestoken en veel geld aan besteed. Er is veel aan geschaafd en ook een socialistische partij als de Partij van de Arbeid waardeert deze particuliere initiatieven. Vervolgens moet er een 97
oordeel over geveld worden. Het plan A18 is schitterend en ambitieus. Het biedt erg veel en zal Doetinchem bij uitvoering ongetwijfeld op de kaart zetten. Een evenementenhal, fitness, wellness, een zwembad, horeca, het kan niet op. Tegelijkertijd zitten volgens de PvdA-fractie hier ook de zwakten. Het is een heel erg open plan. Er kan heel veel aan worden toegevoegd en van worden afgedaan. Wat blijft er dan over? Waarmee ga je in zee? Hetzelfde gaat ook op voor de financiering. Er zijn verschillende mogelijkheden: particulier, privaat, gecombineerd, maar de raad moet zich een keer uitspreken. En nu is er voor zijn fractie hierover teveel onzekerheid. Wat gaat de gewoner sporter, jongen, meisje, straks betalen? Er moet een keer een beslissing genomen worden. Er kan niet over onderhandeld blijven. De ligging is natuurlijk heel erg mooi voor de regio en voor de automobilist. Voor de jongen of het meisje dat er ’s avonds naartoe moet is het minder aantrekkelijk en minder veilig. Ook daar denken zij aan. Bij het andere plan voor topsport op Sportpark-Zuid hebben ze het idee dat je daar krijgt wat je er ziet. Eenvoud en daarmee ook snelle realiseerbaarheid. Een plan dat gedragen wordt door verenigingen en daarmee ook meer zekerheid over de kosten voor de gebruikers van dat plan. Laten ze niet doen alsof ze helemaal vrij zijn in hun keuze. Er ligt een probleem met betrekking tot huisvesting van scholen. Laat er nu net naast de twee initiatiefnemers nog een andere uit het middenveld zijn die vooruit heeft gedacht, namelijk het Graafschapcollege. Ze mogen er blij over zijn dat het Graafschapcollege nu is gekomen met een lange termijnvisie over de huisvesting van de sectoren van het Graafschapcollege. Ze mogen blij zijn dat het college daarvan gebruik heeft gemaakt om mee te denken en zo worden de verschillende problemen gezamenlijk opgelost. Ze zijn niet bang voor deze integraliteit en ook niet bang dat de raad hiermee voor voldongen feiten wordt gezet. Ze complimenteren het college dat er gebruik gemaakt is van de mogelijkheden die er zijn en zij zien deze denkrichting dan ook van harte zitten. Over de garantstelling zouden ze nog wel wat meer informatie willen hebben. Waar hangen ze zich aan op? Waarom is die nodig? Welke voordelen biedt die voor de organisaties en welke nadelen voor de gemeente? De heer HEIJ noemt het nu voorliggende voorstel over de topsporthal het resultaat van overleg op veel terreinen. Er is veel gesproken en met name tegen verzamelde raadsleden over de plannen die worden voorgelegd. Ze zijn positief over het feit dat er initiatief werd genomen. Initiatief vanuit de samenleving stemt een volksvertegenwoordiger altijd dankbaar. Positief daarin is ook dat de raad zelf aangesproken werd en daardoor de gelegenheid had en moet hebben om na te denken. Dat schept ook verplichtingen. De nu voorliggende plannen van het college kunnen de steun krijgen van de fractie van de ChristenUnie-SGP. Meerdere vliegen worden in een klap geslagen. Inhoudelijk is het voorstel naar hun mening goed, maar ze maken zich wel zorgen over de positie van het zwembad. Ze zijn van mening dat ze alles moeten doen om de toekomst van het zwembad te waarborgen binnen de grenzen van een betaalbaar zwemkaartje. Bij de keuze uit de voorliggende plannen over de sporthalcomplexen heeft voor de fractie van de ChristenUnie-SGP uiteindelijk een ding zwaar gewogen en dat zijn de benodigde financiën. Waar de ene partij aangaf alles zelf te zullen financieren, gaf de andere partij aan dat de gemeente straks niet meer kwijt zou zijn dan nu. Dat telde voor zijn fractie zwaar. Vooral omdat nu burgers getroffen worden door bezuinigingen op subsidies waar ze een paar jaar geleden toe hebben moeten besluiten omdat onze gemeente weinig geld had. Naar hun mening was de gevraagde garantstelling niet nodig geweest. Ze zijn er ook niet gelukkig mee. Ten eerste trachten ze alles te doen om juist van garantstellingen af te komen en ten tweede was dit juist een punt waar het nu voorliggende plan waarmee ze in zee gegaan zijn zich onderscheidde van zijn tegenhanger. Voor hen geldt met betrekking tot de garantstelling ‘neen, tenzij het echt niet anders kan’. Zij zullen daarvoor waken. Het voorstel behoeft hiervoor echter niet te 98
wijken, maar zij zullen daar een stemverklaring voor afgeven. Over de gang van zaken rond de financiën met betrekking tot de scholen en het Lookwartier willen ze kort zijn. Het is jammer dat het zo gelopen is. Ze moeten vooral leren hoe ze dit soort dingen kunnen voorkomen. Het gaat hier om heel veel geld. De ontwikkeling van de stad moet volgens zijn fractie wel doorgaan en daarom gaan ze akkoord met de nu voorliggende voorstellen. In de afgelopen maand hebben ze volgens de heer DE RECHTEREN VAN HEMERT al veel gehoord over de topsporthal en over de huisvesting van scholen. Verschillen brieven, telefoontjes e.d. over dit voorstel hebben hun bereikt. Naar aanleiding daarvan menen ze wel te kunnen instemmen met het voorstel dat voor ligt. Maar kijkend naar het voorstel en de besluitenlijst constateren ze dat dit een voorstel op hoofdlijnen is en niet verder. Maar over sommige onderdelen krijgen ze nog een uitgewerkt plan. Dat heeft wel tot gevolg dat sommige onderdelen ook niet teruggedraaid kunnen worden. Dat is op zich geen probleem, maar ze moeten het zich wel realiseren. Alles is nu nog zeker niet in kannen en kruiken. Maar garanties krijgen ze niet en zullen ze ook nooit krijgen. De losse einden moeten nog aan elkaar geknoopt worden. Want hoe mooi het voorstel is en de overwegingen lijken, beren komen er zeker op de weg. Hij noemt daarbij de herhuisvesting van de basisschool De Haven. In de achterliggende stukken hebben ze kunnen zien wat de mogelijkheden zijn en de kosten hiervan. Maar gezien de naam van de school zouden ze toch liever zien dat die aan de Oude IJssel komt te liggen. Wat een luxe dat er nu twee voorstellen zijn voor een topsporthal. Meestal is er geen keuze. Maar vergelijken ze de plannen, dan is afwegen erg lastig. Alle twee hebben ze voor- en nadelen, maar helaas moeten ze een keuze maken. Een van de losse einden is de verkeersafhandeling en het parkeren. De grote zorg van de VVD-fractie bij dit hele stuk is de toekomst van het zwembad. Vooral de kosten die ermee gemoeid zijn. Zelf hebben ze wel een idee hoe dat zou moeten, maar daarmee wil hij de raad nu niet vermoeien. Dat komt later. De garantstelling die gevraagd wordt staat duidelijk in het stuk: een maximumbedrag alleen als het nodig is. Dat is duidelijk omdat het nu van tevoren gemeld is. In de toekomst kijken kunnen ze niet en zullen ze niet doen, maar in hoofdlijnen ligt hier een redelijk plan voor. Ze zijn erg benieuwd naar de uitwerking van dit voorstel op details, maar rustig slapen kunnen ze nog niet. De heer THUS begint met de slotconclusie van het college, zoals beschreven op pagina 8 van de agenda. Daarin schrijft het college dat dit voorstel de enige mogelijke oplossing is. De CDA-fractie spreekt liever over een mogelijke oplossing. Als je moet onderhandelen met partijen die weten dat je ze per se nodig hebt, is dat zeer lastig cq. duur. In principe moet je altijd alternatieven achter de hand hebben en volgens hem kan dat in dit voorstel ook. Dat neemt niet weg dat de CDA-fractie zich in grote lijnen kan vinden in het voorliggende voorstel. Dit wil de fractie vooraf wel gesteld hebben. Zijn fractie hecht eraan grote waardering uit te spreken voor punt 1 van het voorstel met betrekking tot het Graafschapcollege. Zowel planologisch als financieel is het een goed voorstel. Zeker voor Doetinchem als onderwijscentrum is dit een versterking. Bij punt 2 van het voorstel zijn de onderdelen a, b en c vanzelfsprekend. Punt d gaat over de garantstelling. In principe heeft de raad zich uitgesproken tegen garantieverstrekkingen. De CDA-fractie is dan ook tegen de garantstelling. Ze zullen echter niet dwars gaan liggen. Dat hebben ze ook bij de praktijkschool Rozengaarde niet gedaan. Uiteindelijk kan je je afvragen wat het risico is. Zeker in dit geval is het risico in hun ogen nihil. Wat echter niet in het dictum staat, maar wel een open eind is, is de ontsluiting en het parkeren. Ze dringen erop aan om dit eerst op te lossen, samen met de initiatiefnemers alvorens definitieve medewerking te verlenen. Punt 3 betreft de aankoop van de gronden van het waterschap. Gezien het gehele voorstel zijn deze gronden nodig. Dus het 99
college moet proberen ze te verwerven. Zijn fractie gaat er wel vanuit dat deze gronden niet de hoofdprijs kosten, zeker gezien de beperkingen. Bij punt 4 gaat het om geen medewerking verlenen aan de plannen bij de A18. Hij wil vooraf stellen, dat het een prijzenswaardig initiatief is. Hij heeft grote waardering voor het feit hoever deze mensen gegaan zijn om het tot zoiets te brengen. Maar het ene besluit volgt het andere besluit op. Het is geen kwestie van kiezen tussen Sportpark-Zuid of de A18, althans niet voor de CDA-fractie. Voor kiezen moet je twee uitgewerkte plannen naast elkaar kunnen leggen en zover zijn ze niet. Voor de CDA-fractie gelden de volgende argumenten: Sportpark-Zuid is als locatie geschikter, gemakkelijker en veiliger, met name voor de fietsers. Het is een concentratie van sportgelegenheden. Sportpark-Zuid is sneller te realiseren. Het Graafschapcollege kiest duidelijk voor Sportpark-Zuid. De initiatiefnemers van de A18 geven duidelijk aan dat er geen plaats is voor twee topsporthallen in Doetinchem. Er is geen kapitaalvernietiging van het zwembad en zeker het recreatieve gedeelte van het zwembad is up to date. De planning ten aanzien van de Ruimzichtlaan komt niet in gevaar. Als laatste noemt hij dat de gronden aan de A18 eventueel ook zijn te gebruiken als bedrijfsterreinen. De CDA-fractie stemt in met de opdracht tot het doen van een voorstel voor de herhuisvesting van basisschool De Haven, maar geeft als kader het volgende mee. In deze raad van Doetinchem hebben ze afgesproken om voor scholenbouw de VNG-norm te hanteren. Hier stond en staat de fractie nog steeds achter. Dit is de afgelopen jaren ook zo gehanteerd bij bijvoorbeeld Timpaan, praktijkschool Rozengaarde. Als kader willen ze dit het college ook meegeven. Uiteraard heeft de school ook recht op tegemoetkoming in de extra kosten die gemaakt moeten worden. Alles overziend ligt hier een goed integraal voorstel. Om het nog integraler te maken zouden ze het zwembad erbij willen noemen. Doetinchem verdient ook een goede zwemvoorziening. Met het overbodig worden van de sporthal bij Rozengaarde komt er ruimte om het bad eventueel uit te breiden. Wetende dat het wegvallen van de sporthal en het privatiseren waarschijnlijk financiële voordelen biedt, wil hij het college vragen om serieus te kijken naar uitbreiding van het zwembad, zodat ze ook trots kunnen zijn op een hele goede zwemvoorziening in Doetinchem. Wethouder DRENTH kan niet plaatsen wat mevrouw Duijn bedoelde met haar opmerkingen over dat de hele totstandkoming van dit voorstel en de bespreking ervan in deze raad niet correct zou zijn verlopen. Het voorstel over de A18 is in drie verschillende vormen in de loop der jaren aangeboden aan het college. Daar hebben ze twee keer een besluit over genomen. Dat besluit is aan de raad kenbaar gemaakt. Het is gangbaar om op die manier met adviezen om te gaan. Als ze met alle zaken die langskomen en een goedkeuring of afkeuring krijgen pro-actief naar de raad gaan als agendapunt, dan worden het wel elke keer heel lange vergaderingen. Dat kan de bedoeling niet zijn. Mevrouw DUIJN heeft willen zeggen dat na heel lang aandringen van de raad de mogelijkheid is geboden dat er een informatieve bijeenkomst is gehouden waarin initiatiefnemers hebben kunnen uitleggen wat hun achterliggende gedachte is. Haar bedoeling was om te vragen of het college dat niet iets eerder had moeten doen. Volgens wethouder DRENTH is op het moment dat de raad heeft aangegeven dat ze een informele raadsvergadering wilden uitschrijven om met elkaar van gedacht te wisselen over deze initiatieven, dat ook gebeurd. Het is niet aan het college om te bepalen wanneer en waarover de raad met elkaar in debat wil gaan. Hij vindt het verder goed en verstandig dat als het college iets voorlegt aan de raad, dat het dat ook met een aantal motivaties doet en dan aangeeft waarom en hoe het daarin zat. Dat ligt in de lijn van de andere opmerking die zij maakte over dualisme. Hij deelt haar mening dat niet alleen in deze gemeente, maar waarschijnlijk overal in het land er nog een fors aantal stappen te maken is in het duaal met elkaar omgaan en het daaraan vorm geven. Je zult altijd van mening blijven verschillen over sommige onderwerpen of het 100
goed of slecht gaat. Het is dan niet aan hem om daar iets over te zeggen, maar als lid van dit college zal hij graag een keer er nader met de raad op ingaan over hoe ze daar een aantal stappen voorwaarts in kunnen zetten. Volgens hem kunnen ze dat wel doen. Mevrouw DUIJN licht toe dat die opmerkingen ook inderdaad aan het college gericht waren en niet aan de functionele wethouder. Op zijn aanbod om daar eens een keer met elkaar over te spreken willen ze graag ingaan. Wethouder DRENTH verwacht dat zijn collegae dat ook zullen vinden, maar ze hadden het nog niet met elkaar doorgesproken. Datzelfde geldt ook een beetje voor de specifieke kaders. Er zijn geen kaders over hoe om te gaan met een topsporthal in deze gemeente en ook niet over welke locatie. De enige kaders die er zijn dat zijn de vastgestelde nota’s, beleidslijnen en het coalitieakkoord. Daar moet je dan op dat moment ook op varen. In de praktijk zal het volgens hem ook volstrekt onmogelijk blijken om voor alle dingen die voorbij komen een sluitend netwerk van kaders te hebben. Wat je wel met elkaar kunt constateren als er dingen voorbij komen waar geen kaders voor zijn, is dat je niet kunt wachten totdat kaders geformuleerd zijn en dan pas antwoord geven op initiatieven. Een enkele keer zal dat wel het geval zijn, maar met elkaar wilden ze in deze gemeente vooral een aantal stappen zetten. Dan moet je niet altijd wachten tot die kaders er zijn. Als ze met elkaar constateren dat er gebrek is aan bepaalde kaders op bepaalde beleidsonderdelen, dan is het aan beide gremia om dan met voorzetten te komen om te komen tot het formuleren van die kaders. Ze hebben ook een aantal afspraken daarover bijvoorbeeld cultuurhistorisch beleid of welstandsbeleid. Collega Van der Meijs is bezig met een fietsplan of parkeernota en zo is er nog een fors aantal zaken te noemen waar die kaders onderweg zijn. Bij de opmerkingen vanuit de fractie van D66 zit hij met een probleem. Hij meende in het verhaal twee verschillende denklijnen te ontwaren. Enerzijds dat je niet wilt subsidiëren in verschillende sportinitiatieven als daar een link aan zit met een commerciële activiteit en anderzijds hoorde hij daar ook duidelijk in dat ze de sportfaciliteiten bereikbaar en toegankelijk willen houden, ook voor de mensen die wat minder ruim in het geld zitten. Het verhaal hinkte aan beide kanten en daar kan hij nu geen kant mee op. De heer BLOM verduidelijkt dat ze gezegd hebben dat ze geen enkel probleem hebben met het in commerciële handen geven van sport, alleen vinden ze wel dat die zaken ook voor alle portemonnees bereikbaar moeten zijn. Dat is richting de A18. Ze hebben verder gezegd dat ze met een particulier initiatief, zeker daar waar het garantie betreft, voorzichtig moeten zijn en dat ze na een paar keer daarmee op hun neus te zijn gegaan er eens een keer lering uit moeten trekken. Dat is niet hinken, maar dat is zorgen dat je je neus niet stoot. Wethouder DRENTH antwoordt hem dat hij op het aspect garantie zo zal terugkomen. Maar hij vindt in feite dat de heer Blom nog een keer hetzelfde zegt. Als je een commerciële instelling hebt en zegt daar geen gemeenschapsgeld in te willen steken en wel daar de koppeling aan leggen dat het bereikbaar moet blijven voor mensen met een minder brede beurs en je hebt dezelfde voorzieningen, maar dan onder overheidsvlag en je subsidieert die wel om precies dezelfde reden, namelijk dat het toegankelijk moet blijven voor mensen met een smalle beurs, dan zit daar een tegenstelling in denken in of een heilig geloof in de marktwerking. Hij heeft echter nergens in Nederland commerciële zwembaden en sporthallen zien opereren die tegen dezelfde tarifering als gesubsidieerde sporthallen al dan niet in private handen, dat rond konden breien op een niveau vergelijkbaar tussen markt en publiek. De heer BLOM wil nog een poging wagen. Ze hebben investeringen gedaan en hebben investerings- en personele verplichtingen. Ze hebben een organisatie en hebben een locatie. Daar stoppen ze een bepaalde hoeveelheid geld in. Maar ze ontvangen ook geld van de organisaties die daar gebruik van maken. Van sportclubs door middel van een bepaalde tarifering die nog lang niet kostendekkend is maar die een bepaald tarief betalen voor het gebruik van die sporthal en ze hebben onder andere een school waar ze tot 2027 een contract 101
mee hebben en die ook voor een gedeelte van de exploitatie zorgt. Als die gelden die ze nu krijgen van die school en met het contract dat ze nu hebben met die school en de andere sportclubs, als die overgeheveld worden naar een andere locatie, dan betekent het dat de gemeente op een gegeven moment een zeer groot gat in de begroting krijgt. Als je dan verder in de stukken leest en ziet dat daarin onder andere wordt genoemd dat de gemeente een eventuele bijdrage gaat leveren daaraan, als dat ten minste zo goed is opgeschreven, dan zijn ze daar zeer bezorgd om, want dan kost het dubbel geld, plus het feit dat uitdrukkelijk benoemd is – hij vraagt de wethouder daarop in te gaan – dat de gemeente wanneer het fout gaat wel voor het blok zit. Want dan hebben ze geen sporthal meer. Maar ze hebben wel de plicht als gemeente om voor laagdrempelige voorzieningen te zorgen. Wethouder DRENTH stelt vast dat de heer Blom nu een aantal verschillende dingen zegt. Hij zal ze proberen af te pellen. De subsidies die de gemeente uitgeeft aan de verschillende sportfaciliteiten, zoals de sporthal en het zwembad Rozengaarde, die doen ze omdat ze het met elkaar belangrijk vinden dat ze die voorzieningen hebben en dat ze betaalbaar zijn. Met name op dat soort voorzieningen zijn de bijdragen op zodanig niveau dat als je het puur economisch bekijkt het gunstig is als ze niet veel open zijn. Want elk uur dat ze open zijn kost het meer aan subsidie dan dat er aan bijdrage binnenkomt. Dat is niet erg. Dat is een keuze. In zijn beleving ook een goede keuze. Dat is ook een van de redenen waarom hij geen moeite heeft met belasting betalen. Daarom heb je die voorzieningen. Dat zal ook altijd zo blijven. Misschien dat de markt op een aantal punten beter en efficiënter kan beheren dan de gemeente dat zou kunnen en daarmee iets minder aan negatieve lasten daarbij heeft, maar het zal ook daar zo zijn. Dat zie je in den lande. Want ook daar wordt gesponsord vanuit de gemeente om ook die kaartjes betaalbaar te houden. Als hij inzoomt op het initiatief zelf – want daar komt ook de garantstelling vandaan en daar komt ook het verhaal vandaan dat als ze dit soort richtingen opgaan, ze straks geen sporthal meer hebben – dan is het natuurlijk niet zo. Stel dat los van de vraag of ze met garantstelling gaan werken of niet, hij op welke plaats dan ook een topsporthal laat bouwen, niet onder eigendom en verantwoordelijkheid van de gemeente en stel dat de initiatiefnemers ervan financieel met de vingers tussen de deur komen en er volgt een faillissement, dan is daarmee die voorziening niet weg. Dan doet zich wel een acuut probleem voor, dat alle ogen richting de gemeente gaan, al dan niet met garantstelling, want dat is dan niet relevant. Men kijkt naar de gemeente en zegt een topsporthal nodig te hebben, want dat zijn ze zo gewend. Hij kan wel voorspellen wat er op dat moment gebeurt. Ze zullen dan met hun allen vinden dat ze daar ergens een stap in moeten zetten. Ook daar doet een garantstelling niets aan toe of af. Dat geldt ook voor willekeurig welke andere sport. Of het in de stad of in het dorp is maakt niets uit. Zo werkt het. Dat zie je ook in andere gemeenten. De voorziening is dan niet weg, maar je wordt dan inderdaad geconfronteerd met een probleem. Maar ook nu hebben ze al een probleem met hun sporthal. De heer BLOM onderbreekt hem en zegt het jammer te vinden dat de wethouder het niet begrijpt. Ze hebben nu een hal en die heeft een exploitatie. Die hal draagt overigens niet negatief bij aan de exploitatie van Rozengaarde als geheel. De negatieve kant is het zwembad en dat zou je zoveel mogelijk dicht moeten houden als je dat wilt om redenen van kosten. Maar dat willen ze niet, want ze hebben behoefte aan een zwembad. Wethouder DRENTH interrumpeert hem dat het niet klopt wat hij zegt. Er gaat op dit moment ook een bijdrage van de algemene dienst naar het tekort van het sporthaldeel van Rozengaarde. Dat is geen enkel probleem. In de voorlopers van de vergadering van vanavond is uitdrukkelijk aan de orde gekomen dat ze in 1997 afgesproken hebben dat ze met het Graafschapcollege voor de komende 30 jaar een contract hebben. Ze weten ook dat de huidige sporthal bij Rozengaarde zeer dringend aan groot onderhoud toe is en nog niet hoog genoeg is voor zijn gebruik. Dus ze gaan meer kosten krijgen aan de topsporthal 102
terwijl ze in 1997 voor die periode van 40 jaar vastgelegd hebben wat de bijdrage zou zijn. Dus de bijdrage blijft gelijk en de kosten van de voorziening nemen toe. Er is er maar een in deze gemeente die dat verschil gaat bijbetalen en dat zijn zij met hun allen. Dat is de situatie met sporthal Rozengaarde. De heer BLOM stelt dat de wethouder de zaak verdraait. Niet bewust, maar het is wel jammer dat hij een verkeerde voorstelling van zaken geeft. De VOORZITTER onderbreekt het debat met de opmerking dat er vier interrupties geplaatst zijn waarvan de derde het karakter van een betoog had. Hij stelt voor dat de wethouder zijn betoog afrondt. De heer Blom krijgt straks nog gelegenheid in zijn tweede termijn. Wethouder DRENTH vervolgt met het voorstel zelf, de garantstelling. Deze staat in het voorstel als een mogelijkheid die zou kunnen komen als de initiatiefnemers daarom gaan vragen. Dat verzoek ligt er op dit moment niet. Als hij hoort dat de meeste fracties voornemens zijn om in te stemmen met het voorstel, maar op verschillende manieren aangeven dat het afwijkt van de hoofdlijn van beleid en ze daar later nog de handen voor vrij willen hebben om te besluiten of ze dat echt zullen doen en het college meegeven te voorkomen dat die garantstelling er komt, dan lijkt het hem verstandig om als dat voor het college mogelijk is met een amendement te komen en punt 2d uit het voorstel te halen. Dan kunnen de meeste fracties zonder dat voorbehoud instemmen met het voorstel. Als dat kan wil hij van collegezijde voorstellen om punt 2d te laten vervallen. De voorliggende initiatieven zijn uitgebreid met elkaar besproken. Als je nu de volgende stappen gaat zetten in de uitwerking hiervan, dan is het terecht dat er een heleboel opmerkingen zijn gemaakt over zaken die nog niet helemaal afgekaart zijn. Dat is bijvoorbeeld de inrichting van het gehele gebied van Sportpark-Zuid. Hij zegt bij deze toe dat het college zal komen met een integrale gebiedsvisie voor het gehele Sportpark-Zuid waarbij de verschillende zaken met elkaar in verband zijn gebracht. Dat lijkt hem de juiste manier. Vanzelfsprekend volgt er als er bestemmingsplannen worden gemaakt – overigens wel op basis van de inhoudelijke keuzes van welke functie je waar wilt toestaan en dan pas kan je een bestemmingsplan maken, want je moet de functies bestemmen – dan volgt daar natuurlijk ook het noodzakelijke vooronderzoek bij. Daarbij behoort ook flora- en faunaonderzoek. In dit geval echter geen milieueffectrapportage. Dat is een rapportage die is voorbehouden aan grote zaken. Naar zijn mening heeft het college aangegeven dat het dit onderdeel wel degelijk serieus neemt in de planvorming. Als projecten in de buurt komen van een grote omvang of waar veel discussie over is, zoals de oostelijke randweg hebben ze inderdaad dat zware middel ook opgepakt. Het lijkt hem voor Sportpark-Zuid bij de initiatieven waar het hier over gaat dat ze met een regulier flora- en faunaonderzoek kunnen volstaan. Daar wordt overigens ook ingegaan op vleermuizen en eekhoorns en nog iets meer. Dat kent de raad overigens ook van de overige ruimtelijke plannen, want daar is die paragraaf goed ingevuld. Hetzelfde geldt voor verkeersontsluiting. Bij allerlei activiteiten die plaatsvinden in deze stad speelt parkeren en verkeersontsluiting een grote rol en voorzieningen als deze kan je niet zonder meer aanhaken op het bestaande wegennet. Ook niet bij de A18. Want de kruising kan niet zomaar honderden auto’s in een piekbelasting gaan verwerken. Daar zullen investeringen voor nodig zijn. Investeringen op de locatie komen altijd voor rekening van de initiatiefnemer. Daar zit altijd de link tussen de parkeernorm die moet passen bij hetgeen je doet. In een enkel geval wordt daar wel eens van afgeweken omdat er ook een algemeen belang zit of omdat je met dubbel parkeren of ten nutte van de algemene dienst die parkeerplaatsen breder wilt gebruiken. Aansluitingen van ontwikkelingen op het hoofdwegennet financieren ze vanuit het fonds Bovenwijkse voorzieningen. Vandaar dat allerlei initiatieven afdrachten doen aan dat fonds Bovenwijkse voorzieningen zodat je die aanhakingen ook kunt maken. Het spreekt vanzelf dat je afspraken maakt tot waar, hoever en hoe je ermee omgaat. Dat is tegen die tijd als je het aan de orde hebt ook uitdrukkelijk 103
uitgekristalliseerd. Ze hebben met elkaar afgesproken dat aan gebiedsvisies en stedenbouwkundige plannen een grondexploitatie hangt zodat zaken inzichtelijk zijn. Daar is parkeren en het financieren ervan bij geregeld. Tot slot de toekomst van ons zwembad. Het voorstel dat vanavond voorligt doet niets toe of af aan het huidige zwembad. Dat ligt er en blijft liggen zoals het er ligt. Alleen doordat er waarschijnlijk ruimte gaat ontstaan omdat de gebruikers van sporthal Rozengaarde wegvallen, biedt het wel uitgelezen kansen om te gaan nadenken wat ze willen met het zwembad. Er zitten mogelijkheden in om iets met dat zwembad te gaan doen. Je hebt dan ook ruimte om nieuwe parkeerbehoefte op te vangen. Daarvoor heeft wethouder Kuiper een aantal voorstellen bij de raad neergelegd voor wat betreft de rechtsvorm. Dat is een eerste stap die daarbij hoort. Of hij gaat dat nog doen. Het is al wel in b&w besproken. Daarnaast is het vanzelfsprekend dat daarbij hoort dat je afspraken gaat maken hoe je het zwembad gaat ontwikkelen, welke stappen je daarbij wilt maken en welke financiën ze daar als gemeente voor over hebben. Dat heeft met dit voorstel op zich niets te maken omdat het niets zegt over het zwembad zelf, maar het biedt wel ruimte voor het bestaande zwembad om daar stappen in te gaan maken. Resumerend denkt hij dat hier een voorstel voorligt waarin nog niet alles is uitgekristalliseerd maar dat wel een voorstel is dat de raad de mogelijkheid biedt om voordat definitieve afspraken met partijen in de stad zijn gedaan, er iets over te zeggen en aan te geven of ze ook die denkrichting zouden willen volgen. Dat is ook inherent aan in deze fase bij de raad langskomen en aangeven of dit een goede richting zou zijn. Gehoord hebbende de eerste termijn heeft hij het idee dat ze vanavond met elkaar wel een hele grote stap gaan zetten, zowel op sportals op onderwijsgebied en in het oplossen van een aantal vraagstukken rondom de Ruimzichtlaan, cq. het ontwikkelen van een van onze nieuwe woonwijken. De VOORZITTER wil nog even helderheid krijgen over punt 2d. De wethouder had het tegen mevrouw Duijn erover dat ze nog niet helemaal scherp zijn als het gaat over alles wat met dualisering te maken heeft. Het is een nieuwe cursus waar geleerd wordt dat wethouders amendementen kunnen indienen. Het college kan wel een voorstel of een deel van een voorstel terugnemen. Hij begrijpt dat de wethouder namens het college het punt 2d uit het voorstel terugneemt. Zijn collega’s hebben daarbij instemmend geknikt. Dat betekent dat punt 2d geen onderdeel meer uitmaakt van het voorstel van het college. Als de raad dat toch wenst, moeten ze een amendement indienen. De heer KUIPERS reageert in zijn tweede termijn dat de fractie van GroenLinks kan instemmen met het amendement van het college. Het heeft hun instemming dat punt 2d uit het voorstel geschrapt wordt. Over punt 4 merkt hij op dat ze dat besluit als raad niet kunnen nemen, want dat is tegen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Ze blijven zich tegen punt 4 van dit voorstel verzetten. Als die mensen nog steeds iets zouden willen, kan de gemeente niet zeggen dat ze hebben besloten geen medewerking te verlenen. Het is een initiatief van mensen uit de gemeente voor iets in de gemeente en dat moet je gewoon op z’n merites beschouwen. Hij stelt het college voor dat nog eens te overwegen. Dus naar zijn idee kunnen ze het besluit onder punt 4 als raad niet nemen. De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft als stemverklaring aan dat ze niet instemmen met punt 1 van het voorstel betreffende het Graafschapcollege. Wel stemmen ze in met de punten 2 a, b en c. Punt 3 zijn ze tegen. Van punt 4 hebben ze ook onderbouwd waarom ze er tegen zijn en met punt 5 kunnen ze akkoord gaan. Mevrouw DUIJN heeft in haar eerste instantie opmerkingen gemaakt over de kaders die door de raad niet waren vastgesteld ten behoeve van dit voorstel. De wethouder heeft daar een beetje laconiek op gereageerd en gezegd dat ze eigenlijk voor dit voorstel ook geen kaders behoefden vast te stellen. Daar kijkt 104
de DSD-fractie anders tegenaan. Ze vinden dit voorstel zo belangrijk dat de raad daar dus eigenlijk in een eerdere instantie kaders voor had moeten vaststellen. Ze zijn tevreden met de toezegging over de integrale gebiedsvisie voor Sportpark-Zuid. De kwestie van de garantstelling was voor hen niet zo belangrijk, want ze hebben gezien dat het geen directe garantstelling is aan initiatiefnemers, maar op achterhand van het Waarborgfonds. Het Waarborgfonds bekijkt ook altijd heel goed hoe het plan er uit ziet en hoe de financiering is, dus ze hadden daar niet veel moeite mee. Nu het echter zo voorgesteld wordt, is dat waarschijnlijk wel een betere oplossing. Wat betreft de verandering van de rechtsvorm van het zwembad hoorde ze de wethouder zeggen dat wethouder Kuiper al iets bij de raad had neergelegd. Misschien zit het in de pijplijn, maar ze hebben nog niets ontvangen. Ze wachten even af wat daar van komt. De heer HEIJ zegt blij te zijn met de intrekking van de garantstelling. Ze zullen geen stemverklaring afgeven en zijn voor het voorstel. De heer THUS hoopt dat ze geen ellenlange discussie meer krijgen over punt 4. Je kunt het ook lezen als ‘op dit moment geen medewerking verlenen’. Wethouder DRENTH is van mening dat punt 4 wel zou kunnen. Als je op dit moment kiest om te gaan voor het project topsporthal Zuid dan moet je op dit moment geen tijd investeren in een ander initiatief omdat je weet dat een van de twee af moet vallen. Er is geen ruimte om twee topsporthallen te hebben. Dus dat geeft duidelijkheid. Een raadsbesluit is geldig zolang er geen ander besluit is genomen. Dus stel dat topsporthal Zuid niet zou lukken, dan is er alle mogelijkheid om samen te kijken of ze iets anders wel willen. Zo moet je punt 4 ook lezen. Hij vindt het jammer dat de fractie van D66 niet kan instemmen met de langetermijnvisie van het Graafschapcollege waarbij zij een vergaand commitment aangaan met de gemeente met lusten en lasten voor beide partijen, waarin zij fors gaan investeren in het onderwijs in stad en regio. Hij denkt dat het een waardige aanvulling is voor zowel Doetinchem als de Achterhoek en hij is blij dat de meeste fracties in de raad dit vergezicht van het Graafschapcollege wel kunnen ondersteunen. Hij heeft niet gepoogd laconiek te antwoorden op de vraag over de kaders, maar hij heeft wel gezegd dat er al twee keer eerder besluiten over waren genomen in het college. Die besluiten zijn ook aan de raad kenbaar gemaakt. Het ligt als verplichting aan beide kanten om te kijken of dat de juiste manier was en het biedt ook de mogelijkheid om daarop te reageren. Hij heeft absoluut niet laconiek willen zijn. Vandaar ook zijn handreiking dat hij graag met elkaar van gedachte wil wisselen over hoe ze het dualisme in onze gemeente in de relatie college en raad verder vorm gaan geven. Hij deelt de punten zoals mevrouw Duijn die aangaf. Daar kunnen ze nog best een aantal stappen in zetten. Het verhaal van het zwembad komt eraan. Een tijdje geleden is het in het college geweest, maar daar horen ook een paar stappen bij met de ondernemingsraad, waarna het aan de raad kan worden aangeboden. De VOORZITTER stelt vast dat de heer Moïze de Chateleux al een stemverklaring heeft afgelegd. Die is in de notulen verwerkt. De heer KUIPERS geeft als stemverklaring dat hij punt 4 leest zoals het er staat en zoals elke jurist het zou lezen. Er staat niets in over ‘voorlopig geen’, maar er staat ‘geen medewerking verlenen’. Daardoor kan de fractie van GroenLinks met punt 4 niet instemmen. De VOORZITTER tekent nog aan dat de heren Middelkoop, Boland, Wubbels en Verhoeven zich onthouden van deelname aan de stemming. Hij constateert dat de raad instemt met het door het college voorgestelde, waarbij punt 2d is vervallen. Op onderdelen wenst de fractie van D66 te hebben tegengestemd en met betrekking tot punt 4 stemt de fractie van GroenLinks
105
tegen. Daarmee is het voorstel in meerderheid aanvaard. 3
UITWERKING ARMOEDENOTA ONDERSTEUNEN EN MEEDOEN De heer VAN PUL laat weten dat de VVD-fractie het een goede nota vindt en voor het tegengaan is van ondergebruik van voorzieningen. Wat voor ligt is niet meer dan de uitwerking van het beleid dat ze samen hebben vastgesteld, niet wat ze nog extra moeten gaan doen. Armoedebestrijding staat in Doetinchem in het teken van ondersteunen, meedoen en verbinden. Volgens de VVD-fractie is, zoals ook wethouder Van Dijk in de commissie beaamde, werken nog altijd de beste sociale voorziening. Het is goed dat er voor de mensen dingen boven water komen waar ze recht op hebben terwijl ze niet wisten dat het bestond of hoe ze het moesten aanvragen. Ze begrepen uit de insprekers in de commissie dat ze niet geheel tevreden waren over de uitvoering met name de continuïteit van de klantmanagers en slepende dossiers. Daar vraagt de VVD-fractie extra aandacht voor. Mevrouw GROOTJANS vindt dat ze terugkijkend op het gehele proces rondom de armoedenota kunnen stellen dat ze met elkaar en het college een heel constructief proces achter de rug hebben. Het resultaat mag er zijn. Als ze daarbij betrekken de lokale monitor van werk en inkomen 2008 van de FNV dan zien ze dat ze in Doetinchem een goed sociaal beleid voeren. Ook daar mogen ze als gemeente trots op zijn. De grote winst van dit project zit hem voor de CDA-fractie in de inhaalslag die ze gemaakt hebben en die er ook nog komt wat betreft de uitvoering van het minimabeleid en vooral ook de klantgerichtheid. In de commissie heeft ze een paar accenten neergezet die ze nu wil herhalen evenals een korte samenvatting. Van belang is dat het personeel in dit huis goed opgeleid wordt, goed kennis heeft van alle regelgeving en wat dat betreft er ook blijvende aandacht is voor de communicatie met de cliënt. Er is dus een grote taak weggelegd voor de klantmanager en het mag ook in de toekomst de nodige aandacht blijven houden. In de commissie heeft ze toegezegd dat ze twee punten met haar fractie zou bespreken. Allereerst de kosten voor het internet en de telefoonkosten voor de samenwonende AOW-ers en het klanttevredenheidsonderzoek. Het eerste kwam van de fractie van GroenLinks en het tweede van de heer Heij. Ze hebben de telefoonkosten verder bekeken en denken dat het verstandig is in het kader van voorkomen van sociaal isolement om daar een regel met elkaar voor af te spreken. Dat hebben ze intussen ook gedaan. Ze zullen aansluiten bij een amendement dat de fractie van GroenLinks zal indienen. Het klanttevredenheidsonderzoek wil ze de raad en het college eens meegeven Volgens haar liggen daar goede mogelijkheden voor de toekomst om met elkaar te bespreken hoe ze daarmee omgaan, of ze dat periodiek doen. Ze geeft het voorlopig even aan het college mee. Ze kunnen daar ook als raad nog eens over spreken. Het college kan zich erin verdiepen of het iets is om in de toekomst te meten hoe ze met de klanten omgaan. De heer KONING memoreert dat de wethouder in de commissie heeft gesproken in de trant van ‘hier is sprake van lapwerk’. Dat is wel erg relativerend. Hij bedoelde hier echter mee dat er armoede is in de samenleving. Wij als gemeente kunnen die armoede niet wegnemen. We kunnen er wel wat aan doen en doen dat dan ook met de re-integratienota en de werkwijze waarop daar gewerkt wordt en met deze armoedenota. Het is een naar woord, maar het tekent wel de situatie. Armoedenota, vriendelijker gezegd: ondersteunen en meedoen. De PvdA-fractie heeft al eerder gezegd trots op deze nota te zijn ware het niet dat het zo’n wrang onderwerp is om er trots op te zijn. We zijn op de goede weg. Doetinchem zet zich hier neer als een sociale gemeente. En ook de FNV ondersteunt dat. Uit onderzoek blijkt dat. Doetinchem is wat dat betreft een voorbeeld voor andere gemeenten. Tijdens het opstellen van de nota is goed 106
geluisterd naar de praktijk, naar de uitvoering. Als een van de initiatiefnemende partijen hebben zij er ook op aangedrongen te luisteren hoe dit wordt uitgevoerd. Niet alleen de nota is belangrijk, maar wat merken mensen ervan. Wat is er nu van terechtgekomen en wat komt ervan terecht? Binnenkort wordt er gewerkt aan het aan elkaar koppelen van bestanden, zodat mensen minder vaak last hebben van bureaucratie, minder vaak met hun hele hebben en houden naar voren moeten komen. Ze juichen dat toe. Bestanden worden gekoppeld zodat mensen kunnen weten waar zij recht op hebben. Mensen met een te kleine AOW die dat vaak nu niet weten. Er wordt ingezet op schuldhulpverlening. Er worden extra sociaal raadslieden aangetrokken waarvan ze weten dat juist zij de mensen kunnen bereiken. De PvdA-fractie waardeert experimenten waarbij Doetinchem landelijk gezien een voorbeeld is. De afdelingen waar mevrouw Grootjans het ook over had, zullen beter geschoold worden. Niet dat ze nu niet geschoold zijn, maar het is een zeer lastige materie om bij te blijven op dit gebied en ze hebben altijd te maken met geld en met mensen die daar gebrek aan hebben. Dus het luistert bijzonder nauw. De CDAfractie heeft net gesproken over de kosten van telefoon- en internetaansluitingen. Dat is ook in de commissie besproken. Ze ondersteunen wat straks door de fractie van GroenLinks naar voren gebracht zal worden. Een ding willen ze nog wel naar voren brengen. Staatssecretaris Aboutaleb heeft extra geld beschikbaar gesteld voor de gezinnen en met name voor de kinderen. Zij zouden graag zien dat de wethouder ook ervoor zorgt dat dat geld op de juiste plek terechtkomt en dat het niet blijft steken op de € 55,00 die ze nu beschikbaar stellen. Mevrouw DUIJN heeft namens de DSD-fractie al meermalen gezegd dat ze heel tevreden zijn over het proces om te komen tot deze minimanota en ook over de verbeteringsvoorstellen. In het kort gaat het hierom: de onderuitputting wordt tegengegaan waardoor meer mensen van de subsidies gebruik kunnen maken. De grenzen zijn opgetrokken zodat de doelgroep wordt uitgebreid. De regels zijn versoepeld en controle vindt bij steekproef plaats. De organisatie is veranderd en wordt nog verder veranderd. Hierover hebben ze in de commissievergadering afgesproken dat ze dit regelmatig zullen monitoren. De slepende dossiers worden nogmaals onder de loep genomen, bijvoorbeeld door een van de sociaal raadslieden. Dit hebben ze in de commissie met de wethouder afgesproken. Dit zijn de belangrijkste punten. Haar fractie heeft wel geconstateerd dat voor de langdurige bijstanders nauwelijks verbeteringsvoorstellen zijn opgenomen. Ook bij de commissievergadering zijn ze daar door de insprekers op geattendeerd. Daarom heeft ze begin deze week namens haar fractie een mailbericht verzonden aan alle raadsleden. De tekst daarvan heeft ze inmiddels in een amendement omgezet. Ze leest de volgende tekst voor: AMENDEMENT Behorende bij Ondersteunen en meedoen, agendapunt 3 op de raadsagenda van 5 juni 2008 Gelezen het collegevoorstel “Ondersteunen en Meedoen” aangaande het minimabeleid, Constaterende dat veel goede verbeteringen worden voorgesteld om onderuitputting tegen te gaan en de doelgroep uit te breiden, Overwegende dat geen tot weinig verbeteringsvoorstellen zijn opgenomen ten behoeve van langdurig bijstandsgerechtigden,
107
Besluit om, 1. de 18+ regeling uit te breiden door de inkomsten die de 18 plusser verdient met werk voor 60% vrij te laten in plaats van 30%. 2. de wethouder dringend te verzoeken Doetinchem aan te melden voor de proef die staatssecretaris Aboutaleb wil nemen om alleenstaande vrouwen met bijstand en kinderen, deeltijdwerk te laten verrichten en een deel van de inkomsten daarvan vrij te laten. Ook wanneer zij scholing volgen mag hen dat iets opleveren. Zie het VNG blad van afgelopen weekend. 3. veel haast te maken met de nieuwe re-integratienota en daarin de vergoeding voor vrijwilligerswerk duidelijk te verruimen met name voor mensen die zeer moeilijk of niet aan het werk komen maar met vrijwilligerswerk een zinvolle dagbesteding vinden. 4. in diezelfde re-integratienota eerst meer middelen te reserveren voor scholing van de cliënten en hen pas daarna toe te leiden naar werk. En gaat over tot de orde van de dag. Fractie DSD Ze heeft van de fractie van GroenLinks gehoord dat zij wellicht positief tegenover dit amendement zullen staan, maar dat hoort ze straks graag. De heer BOS heeft hier alvorens daarover te besluiten twee vragen. Het eerste betreft punt 1, de 18+-regeling. In het stuk dat ze hebben gekregen doet mevrouw Duijn een voorstel. Ze zegt niet alleen dat het voor een groter deel dan 30% moet worden vrijgelaten, maar ze zegt daarin 60% voor te stellen. Ze droeg nu het voorstel voor en dat deel heeft hij niet meegekregen. Volgens hem is het zo dat als je iets wilt en je zegt een groter deel dan 30%, dat je dan ook een voorstel moet doen over wat dan wel. De VOORZITTER denkt dat het document dat de heer Bos in handen heeft afwijkt van de tekst die net is voorgelezen. Mevrouw DUIJN licht toe dat de tekst die ze per mailbericht heeft verstuurd niet echt in de vorm van een amendement was. Ze heeft er wel een amendement van gemaakt. De heer BOS merkt op dat ze het wel heeft over groter dan, maar geen alternatief voorstel doet. Verder heeft ze het bij punt 2 over een voorstel van staatssecretaris Aboutaleb dat gaat over alleenstaande vrouwen met bijstand en kinderen. Hij vraagt of dat ook mag gelden voor alleenstaande mannen met bijstand en kinderen. Mevrouw DUIJN vindt dat vanzelfsprekend. Een argument bij punt 1 had ze wel in het briefje opgenomen, maar niet in het amendement. Dat wil ze nog verduidelijken. Bij punt 1 constateren ze dat er een aanzienlijk verschil is voor 18+-ers die opgroeien in een gezin met bijstand, dan wel in een gezin waar de ouder werkt, ook al is dit met een laag inkomen. Met datzelfde lage inkomen mag de 18+-er alles wat hij verdient met werk houden, maar met hetzelfde bedrag als bijstand moet hij/zij/het gezin 70% inleveren. Vandaar hun voorstel om die 30% te verlaten en het op te trekken tot 60%. Dan is er in elk geval een groter deel ten gunste van die 18+-er dan wel voor het hele gezin. De VOORZITTER wil over de tekst van het amendement nog een aanmerking maken. Bij punt 2 praat ze over de wethouder, maar formeel moet dat het college zijn. Mevrouw DUIJN stemt ermee in dat de tekst zo aangepast wordt. De heer BLOM vraagt ter verduidelijking of het juridisch getoetst is of het mogelijk is dat de verruiming van 30% naar 60% gaat en dat wat ze voorstelt niet in strijd is met de wet- en regelgeving. Mevrouw DUIJN antwoordt hem dat volgens haar informatie de gemeente er vrij in is om dat percentage vast te stellen. Ze hoort graag van de andere fracties en het college hun reactie op dit 108
amendement. Mevrouw BOUMAN stelt dat zo langzamerhand het armoedebeleid in Doetinchem echt vorm begint te krijgen. De afgelopen anderhalf jaar zijn stukje bij beetje een aantal verbeterslagen gemaakt en daar is de fractie van GroenLinks bijzonder blij mee. Dat het huidige beleid nog niet optimaal is bleek uit het aantal inspreeksters dat tijdens de afgelopen commissie maatschappelijke zaken de moed had opgebracht om de raad op de hoogte te brengen van waar het nog aan schort. Wat haar daarvan het meest is bijgebleven, is de opmerking dat het niet zozeer de regels zijn waar het aan schort, het schort vooral aan de uitvoering van die regels. Er is door de wethouder een aantal maatregelen genomen ten behoeve van de organisatorische veranderingen. Het project dienstverlening, waardoor 80% van de vragen direct afgehandeld wordt aan het loket en de andere 20% door experts in de backoffice. De continuïteit bevorderen door inzet van integrale klantmanagers. Scholen en bijscholen van de medewerkers op financieel ondersteuningsgebied, opleiding gericht op bijzondere klanten voor de afdeling werk en inkomen en doorontwikkeling van de klantmanagers bij de Wmo-winkel. De vraag die overblijft is dan of deze maatregelen helpen tegen het grootste knelpunt: de attitude van de medewerkers en de bejegening van de klant. Ze accepteren dat die verbeteringen tijd nodig hebben. Maar ze willen het wel heel graag goed kunnen blijven volgen. Daarom wil de fractie van GroenLinks graag inzicht in welke resultaten op dit gebied ze wanneer kunnen verwachten. Aan het einde van dit jaar krijgen ze een evaluatie van het armoedebeleid. Graag horen ze van de wethouder welke concrete resultaten hij verwacht van die organisatorische veranderingen bij de evaluatie en hoe hij dit gaat meten. Verder stellen ze voor om het armoedebeleid nog wat aan te scherpen met de volgende punten. Samenwonende ouderen met alleen AOW krijgen dezelfde telefoonvergoeding als alleenstaande ouderen. De internetaansluiting wordt opgenomen in de meedoenregeling. En behalve mensen met schulden en asielzoekers krijgen ook mensen die in de bijstand zitten, maar nog geen recht hebben op die langdurigheidstoeslag recht op bijstand om niet voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen. Die drie punten hebben ze ondergebracht in twee amendementen. Een aantal punten in het eerste amendement wordt op voorhand al door een aantal fracties ondersteund. Over het tweede amendement heeft een aantal fracties aangegeven nog te willen nadenken en hun beslissing te willen nemen naar aanleiding van de discussie hierover. Ze leest de volgende twee amendementen voor: AMENDEMENT De raad van de gemeente Doetinchem in vergadering bijeen op 5 juni 2008, gelezen het collegevoorstel aangaande de uitwerking armoedenota Ondersteunen en Meedoen, overwegende dat: • •
er, net als bij alleenstaande ouderen, bij oudere echtparen met alleen AOW eveneens vaak sprake is van een opeenstapeling van kosten eigen bijdragen in zorg, maaltijden, medicatie, alarm, vervoer etc. in het amendement armoedebeleid, dat ondersteund werd door de voltallige raad, onder punt i is gevraagd om nader te onderzoeken ‘internet en telefoonkosten voor samenwonende ouderen’ en er in het voorliggende raadsvoorstel onvoldoende antwoord wordt gegeven op deze vraag.
109
•
er in de beleidsregels van de Meedoen-regeling is bepaald dat internet geen groepsactiviteit is, terwijl internet wel degelijk een sociale functie vervult en dat daarmee het subsidiëren van sociale functies recht doet aan de Meedoen-regeling. Besluit om
• •
in de verordening het begrip ‘alleenwonende’ uit te breiden tot: ‘alleen- en samenwonenden ouderen met alleen een AOW kunnen in aanmerking komen voor de vergoeding van de telefoonkosten’. Als kader voor de beleidsregels van de Meedoenregeling mee te geven dat een internetaansluiting valt onder de activiteiten die in aanmerking komen voor een bijdrage, omdat deze een sociale functie vervult.
En gaat over tot de orde van de dag Namens de fracties van GroenLinks
DSD
CDA
PvdA CU/SGP
AMENDEMENT De raad van de gemeente Doetinchem in vergadering bijeen op 5 juni 2008, gelezen het collegevoorstel aangaande de uitwerking armoedenota Ondersteunen en Meedoen, overwegende dat: • behalve mensen in de schuldhulpverlening en asielzoekers ook mensen die langdurig afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering behoren tot de groep waarbij de rek tot het reserveren voor noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen er uit is; • de langdurigheidstoeslag alleen soelaas biedt voor mensen die al vijf jaar of langer een minimuminkomen of minder hebben en geen uitzicht hebben op betaald werk. • de versoepeling van de langdurigheidstoeslag in de beleidsregels per 1 november 2007, alleen geldt voor mensen die heel kort (bijvoorbeeld via een uitzendbureau) hebben gewerkt en niet voor mensen die b.v. een jaar hebben gewerkt; •
Besluit om de bijstandsverlening om niet, zoals in het dictum van het raadsvoorstel verwoord onder punt e, eveneens van toepassing te laten zijn voor mensen die langdurig (2-5 jaar) afhankelijk zijn van een bijstandsuitkering en die (nog) niet in aanmerking komen voor een langdurigheidstoeslag.
En gaat over tot de orde van de dag Namens de fractie van GroenLinks Reagerend op de andere fracties vervolgt ze dat de PvdA-fractie heeft betoogd om het geld van Aboutaleb dat speciaal bedoeld is voor arme kinderen ook rechtstreeks naar de kinderen te laten gaan. De fractie van GroenLinks kan dat
110
van harte ondersteunen. Wat het amendement van de DSD-fractie betreft, hebben ze deze week wel gereageerd naar de DSD-fractie, namelijk dat ze de eerste twee punten kunnen ondersteunen, waarbij ze inderdaad de vrouwen willen verander in ‘ouders’. Ten aanzien van punt 3, de nieuwe re-integratienota die ze met spoed willen, is haar niet duidelijk wanneer dat regulier op de rol staat. Misschien kan daar eerst antwoord op gegeven worden. Over de vierde regeling, om bij de re-integratienota eerst meer middelen te reserveren voor scholing van de cliënten en hen pas daarna toe te leiden naar werk, zouden ze het toejuichen dat er bij de begroting meer middelen komen voor scholing. Scholing en werk horen in hun beleving bij elkaar in een individueel trajectplan en dat behoeft niet per se in de volgorde eerst school dan werk. Dat kan en moet volgens haar integraal individueel bekeken worden. Mevrouw DUIJN reageert dat de praktijk uitwijst dat mensen die zich melden voor een reintegratietraject zo snel aan het werk gestuurd worden en nauwelijks de mogelijkheid krijgen om aan scholing te doen. Daarom hebben ze in punt 4 voorgesteld te zorgen dat iedereen die zich meldt eerst echt aan scholing kan doen, behalve als het niet noodzakelijk is omdat ze voldoende hoog opgeleid zijn, en met die scholing naar werk worden toegeleid. Mevrouw BOUMAN zou het dan anders formuleren dan het hier staat. Hier staat dat ze eerst middelen wil reserveren voor scholing en dan pas naar werk wil leiden. Als ze het iets aanpast, kan de fractie van GroenLinks er wel in meegaan. Mevrouw DUIJN verklaart dat het geen extra middelen zijn, maar middelen die er zijn binnen de re-integratie. Dus niet zo snel mogelijk aan het werk, maar wel zorgen dat er voldoende middelen worden gereserveerd om die scholing te doen. Ze adviseert haar nog even naar de tekst te kijken. De VOORZITTER geeft aan haar eerste amendement volgnummer 2 en de tweede volgnummer 3. Het amendement van mevrouw Duijn krijgt volgnummer 1. De heer HEIJ merkt op dat dit onderwerp als speerpunt van de raad altijd veel aandacht heeft gekregen en dat altijd zal blijven krijgen. Er is heel veel over te zeggen. De fractie van de ChristenUnie-SGP spreekt zijn waardering uit voor de mensen die hebben ingesproken over dit onderwerp. Het is moeilijk om dat te doen en daarom spreekt de fractie daar graag zijn waardering over uit. Op een aspect dat ze ook hebben aangeroerd wil hij nader ingaan, de omgang van burgers en gemeenteambtenaren met elkaar. Dat iemand een probleem heeft en zich meldt bij de gemeente is goed. Dat er niet direct een antwoord gegeven kan worden, kan zijn. Dat het moeilijk is om een antwoord te geven, daar kan de aanvrager niets aan doen. Iedereen mag echter wel verwachten dat er goed wordt gecommuniceerd met elkaar. Je luistert naar elkaar en je gaat er vervolgens op in. Je doet alles om elkaar te begrijpen en verder te helpen. Dat is voor de fractie van de ChristenUnie-SGP de norm voor de onderlinge omgang. De lat ligt hoog, maar de lat hebben we met elkaar hoog gelegd. Dat betekent ook dat ze het belangrijk vinden of de burger die hulp heeft gevraagd tevreden is over de dienstverlening van de gemeente. Burgers die te goeder trouw zijn en ambtenaren die hun best doen, zijn op zich geen garantie voor goede dienstverlening. Juist als je de lat hoog legt en als je als organisatie vraaggestuurd wilt zijn en klantgericht, is het noodzakelijk de tevredenheid van de klant te meten. Daarom hebben ze bij de commissiebespreking voorgesteld om klanttevredenheidsonderzoek te doen. Eenieder die een gesprek heeft gehad bij het loket een vragenlijst meegeven waarin hij/zij kan aangeven hoe tevreden hij/zij is met de behandeling. Het kan dan gaan om de wijze waarop de burger tegemoet wordt getreden als de snelheid en kwaliteit van behandeling van zijn probleem. Dat deze vragenlijst dan uiteraard door een onafhankelijke ambtenaar wordt behandeld moge duidelijk zijn. Zo kunnen zij als gemeente zich ervan overtuigen dat de burger die met moeite zijn hulpvraag stelt, goed wordt geholpen. De wethouder heeft het voorstel omarmd in de commissie en het genoemd als een van de drie zaken die hij zeker ging oppakken. Daarom was 111
hun verbazing wel groot dat het niet in het collegevoorstel staat. Graag hoort hij of de wethouder nog steeds achter het voorstel staat en wanneer hij dit gaat oppakken. Dat 93% van de aanvragen binnen 8 weken wordt afgehandeld is een getal waar ze niet warm van worden. Dat zal duidelijk zijn. Het moge ook duidelijk zijn dat het streven 80% van de vragen aan het loket af te handelen, zoals in het collegevoorstel staat, hun zeer warme steun krijgt. Dat is klantgericht en echte dienstverlening. Ze kijken ernaar uit en wensen het college daarbij veel succes. Ten slotte onderstrepen ze graag dat ze de gang van zaken in dit dossier een goede vinden. Zodra mogelijke maatregelen bekend zijn, moeten ze die direct uitvoeren. Dat de nota daardoor later komt, het zij zo. De heer MOÏZE DE CHATELEUX sluit zich graag aan bij de waarderende woorden van de heer Heij in de richting van de insprekers in de commissie. Het is nogal wat als je je daar kwetsbaar komt opstellen. Dan verdien je in ieder geval daar met groot respect te worden behandeld en te worden gehoord. De fractie van D66 vindt de amendementen van de fractie van GroenLinks heel sympathiek, maar willen alvorens zich daarbij aan te sluiten graag van het college horen, wat het kostenplaatje is van het geheel. Ze kunnen heel veel willen, maar het moet ook betaald kunnen worden. Dat geldt eigenlijk ook voor het amendement van de DSD-fractie. Ook daar bij de eerste vijf punten willen ze een indicatie van de kosten en voor het overige sluiten ze graag aan bij de woorden van mevrouw Bouman waar het gaat om redactionele aanpassingen van het amendement. Wethouder VAN DIJK stelt dat veel onderwerpen in deze raad belangrijk zijn, maar er zijn weinig onderwerpen die mensen zo direct raken in hun bestaan van alledag. Inkomen heeft twee aspecten. Enerzijds is er de vraag of het voldoende is om rond te komen, anderzijds is dat het meedoenaspect, dat ze met armoedebestrijding proberen aan te pakken. Het is belangrijk dat ze met elkaar in de raad de drive hebben om de mensen vooruit te helpen en het is ook hun verantwoordelijkheid om mensen daarbij te ondersteunen. Maar als ze het over het eerste aspect hebben, hoe hoog het sociaal minimum is, moeten ze constateren dat ze daar als gemeente helaas niet over gaan. Ook in de commissie zei hij – en de heer Koning noemde het lapwerk – dat ze niet over het sociaal minimum gaan en dat het in dit land eigenlijk veel te laag is. Daarvoor hebben ze allerlei maatregelen bedacht om mensen toch vooruit te helpen. Het tweede aspect, waar raad en college steeds de aandacht op richten is het participatieve element van armoedebestrijding. Hoe zorgen ze ervoor dat het lage inkomen mensen niet belemmert in hun ontplooiing, ontwikkeling, vooruitgang? Daar moeten ze hun middelen, energie en aandacht op richten. Daarvoor hebben ze met elkaar vorig jaar een drieslag afgesproken, om in eerste instantie met een aantal korte maatregelen hun beleid goed uit te breiden. Met een klap hebben ze 1500 extra verzekerden aan een collectieve ziektekostenverzekering geholpen. In een klap hebben ze 72 mensen met een onvolledige AOW aan een volledige AOW geholpen. In een klap hebben ze de doelgroep die in aanmerking komt voor de langdurigheidstoeslag aanmerkelijk uitgebreid. Een tweede slag die ze met elkaar hadden afgesproken was dat het niet alleen gaat om wat je bedenkt, maar ook hoe dat bij mensen terechtkomt, de organisatorische maatregelen. Hoe zorgen ze ervoor dat de mensen niet tussen wal en schip terechtkomen? Ze hebben gesproken over wie het voorschot betaalt. Het UWV of de gemeente? Of hoe ze mensen op meerdere levensdomeinen, behalve inkomen ook verslaving of opvoedingsondersteuning verder kunnen helpen. Behalve de maatregelen die ze met elkaar bedenken is het ook belangrijk dat ze de verbindingen met elkaar leggen als organisaties. Niet alleen professioneel, maar ook de vrijwilligers, de kerken, humanitas, die in deze stad actief zijn om mensen vooruit te helpen. Als derde slag lagen er nog een aantal onderzoeksopdrachten. Met name dit laatste vindt de raad in het 112
voorstel terug. Het is positief te ervaren dat een vakbond als de FNV constateert dat ze met elkaar op de goede weg zijn. Dat Doetinchem als het gaat om armoedebestrijding in de top scoort van de Nederlandse gemeenten waar het erom gaat de burgers vooruit te helpen. Hij zegt dat niet om te constateren dat ze klaar zijn, maar omdat hij vindt dat met de energie die de raad en het college, de medewerkers en ook de stad op dit heel moeilijke dossier inzetten, ze er toch met elkaar trots op mogen zijn dat het uiteindelijk toch ergens objectiveerbaar lijdt tot succes en resultaat. Wat zijn dan de belangrijke maatregelen die ze in het kader van deze derde slag of nog te onderzoeken maatregelen met elkaar bedacht hebben? De VVD-fractie noemt er twee: een ervan is het tegengaan van ondergebruik van voorzieningen. Hij noemt het voorbeeld uit het raadsvoorstel dat IJsselkring met een aantal sociaal raadslieden in Oosseld onderzocht heeft door bij een aantal gezinnen langs te gaan dat er vooral nog heel veel rijksregelingen zijn die niet gebruikt worden, zoals huurtoeslag en zorgtoeslag. Dat is zonde, want dat tikt behoorlijk aan als je het hebt over inkomensondersteuning. Niet voor niets heeft het college voorgesteld om de extra middelen die ze krijgen van het rijk met name daarvoor in te zetten. Het tweede aspect dat de VVD-fractie noemde is dat werk nog altijd de beste vorm van armoedebestrijding is. De re-integratienota staat op de agenda van de volgende raadsvergadering wat betreft de evaluatie en op de agenda van de raad van december als het gaat om het nieuwe beleid. In de evaluatie staat welke resultaten ze geboekt hebben en in december komt er een nieuwe nota. Werk loont, zowel als het gaat om inkomensondersteuning als waar het gaat om het participatieve element van armoedebestrijding. Dan nog zullen er altijd mensen zijn waarbij dat niet lukt, die niet aan betaald werk zullen komen en die altijd aangewezen zullen zijn op de gemeente. Dat is niet erg. Daar hebben ze een uitkering voor. Ze willen eigenlijk ook de vrijwilligersvergoeding uitbreiden en versoepelen. Dat staat ook in deze nota en de nieuwe re-integratienota. Ze willen dan met name de mensen perspectief bieden aan de meedoenkant van het verhaal. Door een aantal raadsleden is opgemerkt dat het belangrijk is dat er sprake is van continuïteit van de medewerkers bij zowel de Wmo-winkel als ook de afdeling werk en inkomen waar het gaat om klantbegeleiding. De raad heeft een pakket aan organisatorische maatregelen kunnen lezen die worden ingezet om de mensen die hieraan mee moeten werken verder te helpen. Onder andere door de CDA-fractie en de fractie van de ChristenUnie-SGP is gevraagd om een klanttevredenheidsonderzoek. Hij omarmt dat, maar is vergeten het raadsvoorstel op dit punt aan te passen. Zijn toezegging bij deze geldt echter even hard als een passage in het raadsvoorstel, omdat ze dat ook op andere domeinen doen. Ze hebben ook het wmo-beleid laten doorlichten. Het klanttevredenheidsonderzoek ligt ook de volgende commissie- en raadsvergadering voor de raad ter inzage. Als het gaat om hulp bij het vinden van werk, hebben ze dat ook gepaard laten gaan met een klanttevredenheidsonderzoek en dat staat eveneens de volgende commissievergadering op de agenda en een stukje inkomensondersteuning hoort daar ook bij. De PvdA-fractie zegt dat het belangrijk is dat er goed geluisterd is naar de praktijk. Dat heeft met name de raad gedaan. Hij complimenteert de raad hiermee die gezegd heeft tegen het college om samen dit onderwerp op te pakken en samen luisterzittingen te organiseren met professionals en mensen uit de doelgroep. Dat heeft een schat aan informatie opgeleverd die als bouwstenen heeft gediend voor deze nota. Wat hebben ze onder andere gedaan? Bestandskoppeling om het gemakkelijker te maken, in te zetten op meer werk, uitbreiding van de schuldhulpverlening, experimenten om klanten makkelijker verder te helpen. Allemaal maatregelen die op die luisterzittingen naar voren zijn gebracht. Met armoedebestrijding ben je nooit klaar. Dus met het vaststellen van deze onderzoeksopdrachten is het geen kwestie van tevreden achterover leunen. Het blijft een continu proces om met hun strijd tegen de armoede en vooral de uitsluitende werking ervan bezig te 113
zijn. Een aantal leden van de raad heeft daar ook voorstellen voor gedaan. De fractie van GroenLinks stelt voor om de meedoenregeling uit te breiden met internetkostenvergoeding. Dat vindt hij prima en dat kan de gemeente dragen binnen die vergoeding. Het college staat daar positief tegenover. Als het gaat om de uitbreiding naar alleenstaanden is dat inmiddels opgerekt naar alleenwonenden. De fractie van GroenLinks pleit ervoor het ook op te rekken naar samenwonende ouderen met alleen een AOW. Dat is mogelijk, dat kost € 40.000 per jaar. Als de raad daarvoor kiest, - volgens hem doet de meerderheid dat en dat kunnen ze binnen de meedoenregeling wel bekostigen geeft hij wel in overweging dat er een contrast ontstaat met name met schoolgaande kinderen. Die krijgen op dit moment € 55 per jaar ondersteuning. Dat vindt hij wel wat mager. Hij is het dan ook eens met degene die voorstelde de extra middelen die staatssecretaris Aboutaleb in het vooruitzicht heeft gesteld om kinderen in armoede verder te helpen, daarop in te zetten. Die handschoen pakt hij sowieso op. Als de raad echter wil dat die € 40.000 wordt besteed aan de samenwonende ouderen, dan kan dat. Hij vindt zelf dat dit wel erg op de inkomensondersteunende kant zit, terwijl de raad dan dat meedoenverhaal, met name waar het gaat om de telefoon- en internetkosten voor ouderen om isolement te voorkomen, loslaat. Mevrouw BOUMAN onderbreekt hem dat de raad kaders aangeeft, de richting die ze op willen. Die geven ze aan het college mee en in de begroting zien ze dan die maatregelen uitgewerkt. Ze zijn niet bang dat ze daarmee met de begroting in de problemen komen, want het ministerie stelt extra middelen beschikbaar. Mocht het college tot de conclusie komen dat ze met die maatregelen wel financieel in de problemen komen, dan kunnen ze dat bij de behandeling van de begroting toch afwegen? Ze geven als raad het college een opdracht mee. Is dat dan niet wat het duale stelsel bedoelt? Wethouder VAN DIJK beaamt dat, maar zegt wel dat het vervolgens gebruikelijk is dat de raad daar dan ook een dekking bij aangeeft. Ze kunnen het geld, ook van extra middelen, maar een keer uitgeven. Het college stelt voor om die extra middelen vooral in te zetten voor het ondergebruik dat door de sociaal raadslieden wordt aangepakt. Er is nog wel wat ruimte in de meedoenregeling. Dat zal ze ook bij de jaarrekening zien. Maar dat ondergebruik terugdringen levert niet alleen een groter beroep op op de rijksregeling, maar ook op de gemeentelijke budgetten. Dat kan en hij vindt dat ze erop moeten inzetten om dat wat ze met elkaar hebben afgesproken in ieder geval gefinancierd krijgen. Maar als zij pleit voor een uitbreiding weet hij niet direct waar ze de financiering daarvoor vandaan moeten halen. Mevrouw BOUMAN vindt dat ze dat dan in de begroting moeten terugzien en daar de afweging maken. Wethouder VAN DIJK vraagt haar of ze dan dit voorstel weer wil intrekken en bij de begroting opnieuw indienen. Dat wil mevrouw BOUMAN zeker niet. Ze wil dit meegeven als kader en dat het college het financiële deel uitwerkt in de begroting. Vanaf 2009 kunnen ze dan kijken hoe ze het gaan doen en de keuze maken daarvoor. Wethouder VAN DIJK stelt dat je nu geen beloftes kunt doen aan de inwoners die je niet waar kunt maken omdat je de afweging bij de begroting straks nog wilt openlaten. Mevrouw BOUMAN heeft in de krant gelezen dat het college verschrikkelijk blij is met al het geld dat ze vorig jaar hebben overhouden. Dat gaat om miljoenen. Nu gaat het hier om € 40.000 en daar doen ze moeilijk over. Daar kan je zoveel mensen mee helpen. Dat begrijpt ze niet. Die € 40.000 vinden ze echt wel in de begroting. Wethouder VAN DIJK snapt haar link en hij zou dat politiek ook zo gezegd hebben. Maar het is haar ook bekend dat het allemaal incidenteel geld is en dat daar een heel groot gedeelte van is dat budgetten uit 2007 betreft die ze in dit jaar opnieuw gaan inzetten. Dat is geen geld dat structureel ingezet kan worden. Ze hebben daarnaast nog allerlei andere sociale wensen, zowel zij als het college, die ze ook gaan financieren. Het gaat hem met name om zijn vraag aan haar hoe zij dit financieel wil gaan dekken. Ze kunnen nu niet zeggen dat ze iets beloven en de dekking misschien wel bij de begroting regelen. Of ze moet nu zeggen dat ze de dekking vanaf 114
2009 in de begroting regelen. De heer BLOM wijst erop dat de wethouder naar mevrouw Bouman reageerde dat ze de meedoenregeling verliet daar waar ze onder andere eenzaamheid proberen tegen te gaan. Het neigt een beetje naar een inkomensondersteuningsregeling. Wethouder VAN DIJK verduidelijkt dat de telefoonkostenbijdrage voor ouderen primair nooit bedoeld is als inkomensondersteuningsregeling, maar dat het de doelstelling heeft sociaal isolement te voorkomen. Hij wijst hem erop dat hij dat element weglaat als hij zegt de telefoonregeling ook open te stellen voor samenwonenden. De heer BLOM had begrepen dat een deel van het amendement van mevrouw Bouman was ingegeven door het feit dat zij zei dat ook samenwonenden weliswaar samen zijn maar toch met z’n tweeën een soort eenzaamheid creëren doordat ze zich toch zeker in de minimumsituatie daarin bevinden. Hij vraagt hoe de wethouder daar tegenaan kijkt. Wethouder VAN DIJK erkent dat er samenwonenden zijn die eenzaam zijn in deze stad. De vraag is alleen of het voorstel van de fractie van GroenLinks daar een antwoord op formuleert. Volgens hem zit het met name in een stukje mobiliteitsbeperking. Daar heeft hij ook met de ouderenbonden in deze stad volop gesprekken over. Ze moeten ervoor zorgen dat mensen weten dat ze voor een scootmobiel of de regiotaxi of een rolstoel in aanmerking komen. Daar zit het isolementsverhaal hoofdzakelijk in als het gaat om samenwonende echtparen. Dat los je met € 165 telefoonkostenvergoeding natuurlijk niet op. Mevrouw BOUMAN wijst erop dat het college in de armoedenota zegt dat alleenstaande ouderen recht hebben op de telefoonvergoeding omdat bij hun sprake is van opeenstapeling van kosten van eigen bijdragen in zorg, maaltijden, medicatie, alarm en vervoer. Zij zegt dat diezelfde situatie zich voordoet bij mensen die nog met z’n tweeën zijn en die dus net zo goed daar recht op hebben als mensen die alleen zijn. Dan komen ze volgens wethouder VAN DIJK precies tot de kern. Dat betekent dat ze die € 165 voor de telefoonkostenvergoeding niet wil inzetten als het gaat om het element van sociale isolementsbestrijding, maar dat ze zegt dat het ter compensatie van de algemene eigen bijdragekosten moet zijn. Dat is een ander verhaal. Dan moet ze een ander voorstel doen. Het ene zit op het sociale isolement van alleenwonenden, het andere is meer een inkomensondersteunende maatregel ter compensatie van eigen bijdragen. Mevrouw GROOTJANS vindt dat ze heel lang kunnen discussiëren over wat waarvoor is. In een ander gezelschap heeft ze gisterenavond de vraag gesteld ‘Waartoe zijn wij in de raad?’. Dat is om beleid vast te stellen voor de burgers. In het laatste deel van het amendement over telefoonkostenvergoeding staat ook ‘omdat deze een sociale functie vervult’. Voor mensen die ouder worden is communicatie van wezenlijk belang. Dat moet je weten vast te houden voor het geval je alleen bent, maar ook wanneer je met z’n tweeën bent, want dat is de basis voor wanneer je straks alleen bent. In dat kader wil ze meegeven wat de overweging was van de CDA-fractie dat je moet zorgen dat de sociale omgeving van ouderen in takt blijft, juist op een vroeg moment. Wethouder VAN DIJK vindt dat deze overweging die ze maakt meer in de lijn ligt van het voorstel dan de overweging van de fractie van GroenLinks. Hij hoort van de raad hoe deze erover denkt en gaat nu door naar het volgende punt. Als het gaat om de uitbreiding met internetkosten heeft hij reeds gezegd dat dit geen probleem oplevert en dat ze dat gaan doen. Tot slot stelt de fractie van GroenLinks voor om bijstand om niet uit te breiden voor alle doelgroepen. Hij wijst erop dat ze de uitbreiding die nu in het voorstel staat nog niet kennen, de bijstand om niet. Ze introduceren dat naar aanleiding van veel gesprekken met bijvoorbeeld het platform armoedebestrijding dat er met name twee doelgroepen zijn: asielzoekers en mensen die in een schuldsaneringstraject zitten die niet hebben kunnen sparen of niet in aanmerking kunnen komen voor de langdurigheidstoeslag. Met name deze twee doelgroepen hebben dus niet kunnen sparen, dat is lastig. Hij wil niet zeggen dat mensen die langer in de bijstand zitten het niet lastig hebben, maar die hebben nog de mogelijkheid van een voorliggende voorziening via een lening bij de stadsbank. Die mogelijkheid 115
kennen asielzoekers en mensen met een schuldensaneringstraject niet. Hij stelt voor dat ze met name met deze twee doelgroepen - waarvan hij niet eens precies helder heeft hoe ze dat moeten gaan uitwerken; daar worden nog beleidsregels voor opgesteld – aan de slag gaan, dat hij de raad daarover rapporteert en dat ze de bevindingen daarvan gebruiken om te kijken hoe ze met andere doelgroepen in verband met bijstand om niet om kunnen gaan. Hij kan nu nog niet zeggen hoeveel dat gaat kosten. Hij stelt voor dat ze met deze twee doelgroepen beginnen als uitbreiding en daarover rapporteren en daarop terugkomen. De DSD-fractie doet een aantal voorstellen waarvan de eerste luidt de 18+-regeling uit te breiden van 30% naar 60%. De 18+-regeling is een toeslagregeling die niet gericht is op volwassenen die met elkaar samenwonen, maar is bedoeld om wanneer kinderen de leeftijd van 18 bereikt hebben en abrupt de kinderbijslag vervalt een geleidelijke overgang van het inkomen te verzorgen. Als het gaat om de studiefinanciering dan wordt die volledig vrijgelaten. Hier gaat het erom dat 30% van het minimum inkomen ook wordt vrijgelaten gedurende de drie jaar dat je die toeslag geeft. Dus dan gebeurt er niets aan die toeslag. Dat is een soepele regeling. Soepeler dan in andere gemeenten. Natuurlijk kan je die verder uitbreiden. Maar hij vindt het op zich niet onredelijk dat je aan kinderen vraagt die werken dat ze een zekere bijdrage leveren aan het huishoudelijk inkomen in de vorm van kostgeld. Het gaat dus om kinderen die werken. Als het gaat om kinderen die naar school gaan of die zich willen ontwikkelen dan wordt dat volledig buiten de korting op de toeslag gehouden. Mevrouw DUIJN verduidelijkt dat het gaat om kinderen die naar school gaan of studeren, daarnaast een baantje hebben om iets meer inkomen te kunnen genereren, maar zodra dat iets meer is, dan mogen zij 30% van het minimum inkomen behouden. De rest wordt verrekend met de bijstandsuitkering. Daarmee heeft ze willen aantonen dat zodra een 18+-er opgroeit in een gezin waar de ouder wel werkt, al is het met een zeer laag inkomen, dat die regeling dan niet geldt. Zij vinden dat verschil in opgroeien van de 18+-er in het ene of het andere gezin heel erg schrijnend. Daarom is het voorstel om het iets op te trekken. Het is de wethouder ook bekend dat de studiefinanciering of de andere bijdrage voor het leren maar een zeer minimaal bedrag is waar je eigenlijk als student niet eens mee uitkomt. Er is nog een reden. Haar is ter ore gekomen dat, hoewel het uiteraard niet mag en iedereen weet dat, om die regel te omzeilen het studerende kind, de 18+-er wel eens een ander adres gaat betrekken, dan wel alleen in naam gaat betrekken. Dat is ook iets dat zij willen voorkomen. Wethouder VAN DIJK vindt dat laatste iets weg hebben van een calculerende burger en daar doet hij geen uitspraken over. Hij begrijpt haar intentie heel goed. Hij wijst er echter op dat ze het niet hebben over volwassenen die met elkaar samenwonen, maar gedurende de periode dat er een toeslag geldt als overgang van 18 naar 21. Als mensen eenmaal 21 zijn geldt sowieso het hele gezinsinkomen als een toets waar het hele systeem op getoetst wordt of er recht is op een hoogte van bijstand. Hij geeft aan dat ze met deze 18+-regeling die overigens geen wettelijke verplichting is, al behoorlijk soepel zijn. Het tweede punt van het voorstel van de DSD-fractie klinkt sympathiek, maar dat doen we al als gemeente. Hij vindt het wezenlijk om hier een principieel punt over te maken en dat is ‘in hoeverre worden mensen die kinderen in de bijstand hebben vrijgesteld van sollicitatieplicht?’. Er is op dit moment ook een landelijke discussie. Hij is er met het college voor om altijd de band met de arbeidsmarkt te bewaren. Als gemeente Doetinchem sturen ze niet mensen 5 dagen per week aan het werk, maar is twee of drie dagen voldoende. En juist in combinatie met kinderopvang, met scholing mensen vooruit te helpen. Mensen thuis te laten met een uitkering biedt geen toekomstperspectief. In die zin is hetgeen de DSD-fractie hier stelt in feite datgene wat ze als gemeente eigenlijk al doen, namelijk een combinatie te maken van werk, van kinderopvang, van scholing en gedeeltelijk een uitkering. Mevrouw DUIJN geeft aan dat het college zich dan juist zou moeten aanmelden bij Aboutaleb, want hij 116
stelt daar extra middelen voor beschikbaar. Dus als ze meedoen aan die pilot, kunnen ze er ook nog wat extra middelen voor krijgen. Wethouder VAN DIJK antwoordt dat ze het helemaal uit eigen zak betalen. Als het gaat om het derde en vierde punt zegt hij dat de evaluatie van de re-integratienota op de agenda staat van de raad van juli en de nieuwe re-integratienota in december komt. Op het vierde deel van haar voorstel kan hij op voorhand geen ja zeggen, want in dit geval dienen opleiding en werk hand in hand te gaan. Dat doen ze nu ook al. Straks zal ze zien in de evaluatie die voor de volgende commissie- en raadsvergadering geagendeerd staat, dat het ook hele goede resultaten oplevert, ook naar tevredenheid van de mensen die daarmee te maken hebben. Het is een belangrijk onderwerp en bij tijd en wijle ook een zeer technisch onderwerp. Het is een onderwerp waarbij de raad een aantal voorstellen heeft gedaan waar er een heel aantal bij zijn waarbij hij zich heel wat kan voorstellen. Er zijn echter ook voorstellen waarvan hij vindt, zoals het bestrijden van armoede onder kinderen met de extra Aboutaleb-gelden waar de PvdA-fractie het over had, of hoe om te gaan met andere doelgroepen dan de twee die in het collegevoorstel staan als het gaat om bijstand om niet, dat ze nog niet klaar zijn met deze nota. Maar ze moeten wel de tijd hebben met elkaar om de beloften die ze doen aan hun inwoners ook waar te maken. Ze hebben er niets aan dat ze met elkaar haasje over springen en zeggen dit en dat te gaan doen als ze niet tevens ook kunnen zeggen hoe ze het gaan betalen en hoe ze het gaan doen. Dat ze met elkaar veel geld uitgeven aan armoedebestrijding en er ook extra geld voor inzetten, dat bleek ook wel uit de FNV-nota. Niet om daarmee te zeggen dat ze klaar zijn, maar wel dat ze op de goede weg zijn. De VOORZITTER laat weten met de griffier te kijken naar het karakter van de amendementen. Een amendement betekent ook dat je iets wijzigt in het besluit. Dat betekent dat al die cijfertjes die genoemd worden die straks zouden worden aangenomen, vanzelf worden doorgeletterd in het besluit. Dat houdt de griffie in de gaten. Ze zitten nog te puzzelen over de verordening waarover gesproken wordt in de motie 2. Die wordt niet benoemd, maar dat is de verordening meedoenregeling gemeente Doetinchem 2007, zodat ze daar later geen enkel misverstand over krijgen. De heer VERHOEVEN reageert kort op de amendementen. Aansluitend op de opmerking van de fractie van D66 waarbij werd gevraagd wat de financiële consequenties zijn van de amendementen, speelt bij de VVD-fractie nog een ander aspect, minstens zozeer. Wat zijn de consequenties? Op het sociale domein hebben ze met elkaar een aantal hele wezenlijk stappen gezet. Er wordt nu een aantal zaken voorgesteld die consequenties hebben, maar ook voor alle groepen daaromheen. En de integrale afweging wat ze als raad belangrijk vinden, die afweging maken ze nu niet. Ze geven als partij de knelpunten aan en daar moeten ze eigenlijk iets mee doen. Onder andere mevrouw Bouman zei dat ze dat eigenlijk bij de begroting moeten invullen. Hij vindt dat ze met wat hier voor ligt hebben vastgelegd wat ze hebben afgesproken, maar het traject is niet af. Er zijn verbeterpunten. Ze kunnen als raad ook discussiëren over waar ze eventueel extra geld in kunnen zetten. De VVD-fractie vindt het veel zuiverder om dat te doen wanneer je ook alle informatie hebt. Die hebben zij nu niet. Om die reden zullen ze geen van de drie amendementen steunen. Mevrouw GROOTJANS vindt het mooie van het armoedebeleid dat ze dat met elkaar zo heel constructief hebben gedaan, samen met de burgers, de raad en het college. Er kwam eigenlijk een totaal pakket aan maatregelen uit. Met name in de sociale voorzieningen moet je heel alert zijn op de communicerende vaten. Je zit met wettelijke regelingen waarbij je je de vraag moet stellen of dingen wel mogen en je zit met het kostenplaatje. Wat je aan de ene kant uitgeeft kan aan de andere kant niet meer. Dat is de reden dat zij en haar fractie het voorlopig 117
willen houden bij de kosten voor telefoon en internet, zoals ze het ook in de commissie besproken hebben. De andere kosten willen ze over de langere termijn bekijken. Eigenlijk moeten ze nu starten met het pakketje dat ze hebben. Dat is een goed pakket dat ook naar de burgers toe verdedigbaar is en dan in de evaluatie bekijken wat er nog ontbreekt. Wethouder Van Dijk had vanochtend bij het gesprek kunnen zijn dat ze had met mevrouw Bouman, want ze zeiden vanochtend tegen elkaar ‘dit stopt nooit, altijd ben je, afhankelijk van de regelingen die de landelijke overheid geeft aan het bijsturen op een aantal onderwerpen’. Het amendement van de DSD heeft ze vooraf nog niet kunnen lezen, haar fractiegenoot met een computer zei dat het niet op zijn computer binnengekomen was, dus ze waren niet in de gelegenheid daar vandaag nog iets mee te doen. Niettemin was de uitleg van de wethouder voor hen duidelijk. Ze sluit zich daar grotendeels bij aan, zei het dat ze de pijn van mensen op een aantal punten wel degelijk begrijpt. Mevrouw DUIJN verklaart dat ze het amendement zoals ze dat nu voorgelezen heeft, niet verstuurd heeft, maar de tekst, de punten waar het over gaat heeft ze maandagavond/dinsdagmorgen wel verstuurd in de vorm van een mailbericht. Daar is niets aan gewijzigd. Mevrouw GROOTJANS neemt haar opmerking terug en wil het in haar eigen computer nog even nagaan. Door de drukte ontgaan haar soms dingen. Ze sluit aan bij de uitleg van de wethouder bij het amendement van de DSD-fractie. Daar moeten ze misschien op een later moment nog eens op terugkomen. Ze heeft ook al aan de fractie van GroenLinks doorgegeven dat de CDA-fractie niet meegaat met de bijstandverlening om niet in hetzelfde kader. De heer KONING laat weten dat de wethouder de PvdA-fractie niet heeft kunnen overtuigen in zijn angst voor de uitvoering van de tweede motie. Ze handhaven hun steun daaraan. Het derde amendement van de fractie van GroenLinks ondersteunen ze niet. Daar heeft de wethouder hun kunnen overtuigen het te beperken tot deze groepen en verder de ontwikkeling afwachten. Wat betreft het amendement van de DSD-fractie kunnen ze zich bij het eerste artikel vinden in de verdediging van de wethouder. Ze verwerpen dat artikel. Bij het tweede punt zijn zij er ook voor dat mannen en vrouwen zoveel mogelijk een voet tussen de deur moeten houden wat betreft hun werk en niet alleen maar thuis moeten zijn. In feite ondersteunen ze dus het beleid dat hier al nu gevoerd wordt en vinden dit artikel overbodig. Wat het derde punt aangaat wachten ze af wat de re-integratienota zal brengen. Met de strekking van het vierde punt zijn ze het volstrekt niet eens. Ze hebben ook een andere indruk van de uitvoering van het re-integratiebeleid hier in de gemeente Doetinchem. Ze kunnen zich volstrekt niet vinden in de verdediging zoals die door mevrouw Duijn naar voren werd gebracht. Mevrouw DUIJN merkt op dat de wethouder duidelijk heeft aangegeven wanneer de evaluatie van de huidige re-integratienota zal zijn, dat is in juli en een nieuwe nota zal in december behandeld worden. Ze hadden het verzoek om daar wat haast mee te maken, maar kunnen zich voorstellen dat het moeilijk te verhaasten is. Wellicht kunnen ze bij de evaluatie ervan en met de opmerking die het college al opgenomen heeft in het raadsvoorstel, dat ze die vrijwilligersvergoeding wat gaan verruimen er dan met elkaar over komen te spreken. Ze vinden wel dat zowel de beantwoording van de wethouder als ook de mening van de andere fracties geen recht doen aan datgene wat de insprekers allemaal hebben gezegd bij de commissievergadering. Het waren allemaal mensen die langdurig van bijstand gebruik maken en allemaal hebben ze aangegeven hoe moeilijk het is en daarbij ook bepaalde punten aangegeven. Op basis daarvan hebben ze dit amendement samengesteld. Er zijn van diverse fracties reacties op gekomen, meer negatieve reacties. Toch houden ze dit amendement staande en willen het in stemming brengen. Naar aanleiding van de opmerking van mevrouw Bouman over punt 4 hebben ze daar een andere 118
formulering voor bedacht. Misschien is die iets duidelijker. ‘In diezelfde reintegratienota de beschikbare middelen bij voorrang in te zetten voor scholing en de cliënten later pas toeleiden naar werk’. Ze vragen dus niet om extra middelen, maar om gewoon binnen het budget een andere verdeling te maken. De wethouder zegt wel dat ze dat al doen. Hun informatie vanuit de mensen die in dat traject zitten is wel degelijk een andere. Ze kunnen het amendement van mevrouw Bouman met betrekking tot de kosten nog steeds ondersteunen. Meer moeite hebben ze met het andere amendement. Dat hebben ze ook niet ondertekend. Ze zien ook een ongelijkwaardigheid voor mensen die langer in de bijstand zitten. De een heeft eerder door wat voor omstandigheden dan ook, pech met de huishoudelijke apparatuur en kan dan dus eventueel vragen om bijstand om niet en een ander heeft dat toevallig niet. Dus de ongelijkwaardigheid in die mensen is voor hen reden om dit amendement niet te steunen. Mevrouw BOUMAN geeft nog een reactie op het amendement van de DSDfractie. Ze kunnen de punten 1 en 2 van het amendement steunen. Ten aanzien van punt 4 vindt ze de tekst zo duidelijker, maar ze wil nog niet ondersteunen omdat de re-integratienota binnenkort op de agenda staat en ze het daarin wil meenemen en er dan nadrukkelijk aandacht voor hebben. De VOORZITTER licht toe dat het amendement één voorstel is, waar voor of tegen gestemd kan worden. Hij zal bij de stemming gelegenheid geven stemverklaringen af te leggen. De heer HEIJ sluit wat betreft de ingediende amendementen aan bij de woorden van mevrouw Grootjans. Met betrekking tot de klanttevredenheid zijn ze erg blij met de omarming van de wethouder en ze zullen met belangstelling uitkijken naar het vervolg over een maand. De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft te kennen dat de fractie van D66 het amendement nummer 2 kan ondersteunen. Nummer 3 is wel sympathiek, maar gezien het feit dat er nog totaal geen zicht is op de kosten van uitvoering volgen zij het voorstel van het college en steunen dit amendement niet. Wat betreft het amendement van de DSD-fractie kunnen ze zich wat 1 betreft volledig vinden in de woorden van het college en wat 4 betreft zijn het andere woorden met dezelfde betekening. Dat betekent dat zij dit amendement niet zullen steunen. Wethouder VAN DIJK constateert dat de raad in meerderheid van opvatting is dat waar het gaat om samenwonende 65-plussers er toch ook een uitbreiding is voor de telefoonkosten. Hij begrijpt dat. Het is op zich natuurlijk een heel sympathiek voorstel, maar mevrouw Grootjans verwoordde eigenlijk - en hij deed het iets haperender dan zij - dat als je een totaalpakket aan afwegingen wilt maken, er ook andere keuzes mogelijk zijn, bijvoorbeeld waar het gaat om kinderen helpen met opgroeien. Die afweging heeft de raad door deze keuze nu te maken als het gaat om de kosten die hiermee gemoeid zijn, zo’n ruime € 40.000 niet gedaan. Hij bedoelde daarmee te zeggen dat het participatieve of het ontwikkelingsaspect wat zij met name belangrijk vinden in hun gemeentelijk sociaal beleid – mensen vooruit helpen – dat als het gaat om de aandacht die ze dan extra willen gaan besteden aan kinderen nu als het gaat om deze maatregelen en de afweging van dit budget er nu los van staat. Mevrouw GROOTJANS wil nog even toevoegen dat ze had nagelaten te zeggen dat de kinderen en het beleid daarin haar en haar fractie heel erg aansprak. Daar willen ze wel degelijk ook later nog een keer over van gedachte wisselen. Wethouder VAN DIJK zegt toe dat ze daar zeker voorstellen voor kan verwachten. Hij had al eerder toegezegd dat ze het klanttevredenheidsonderzoek ook zullen gaan doen. Ten slotte is hij van mening dat ondanks de discussies die ze er hier over 119
hebben het totaalpakket aan maatregelen dat ze met elkaar getroffen hebben op gebied van inkomen en meedoen en organisatorische maatregelen iets is waar ze als gemeente trots op mogen zijn dat ze de burgers in ieder geval op dat punt vooruit willen helpen. De VOORZITTER brengt amendement 1 van de DSD-fractie in stemming. Mevrouw BOUMAN geeft als stemverklaring dat als de orde vraagt om te kiezen voor alles of niets, dat de fractie van GroenLinks kiest voor alles en het amendement steunt. Vóór het amendement stemmen de fracties van DSD en GroenLinks. Dat betekent dat het amendement is verworpen. De VOORZITTER brengt amendement 2 in stemming. Vóór stemmen de fracties van DSD, D66, PvdA, GroenLinks, ChristenUnie-SGP en CDA. Daarmee is het amendement aangenomen. De VOORZITTER brengt amendement 3 in stemming. Hiervoor stemt alleen de fractie van GroenLinks. Daarmee is het amendement verworpen. De VOORZITTER brengt het collegevoorstel in stemming. Daar stemt de gehele raad unaniem vóór. Daarmee is het voorstel aangenomen. 4
DOETINCHEM MILLENNIUMGEMEENTE Dit voorstel wordt zonder verdere bespreking unaniem aangenomen. De VOORZITTER deelt mee dat de raad nog nader geïnformeerd zal worden hoe dit verder gestalte gaat krijgen. Er wordt ergens een bordje gemonteerd en de betrokkenen die dit aangaven zullen daarbij getuige zijn.
5
BELEIDSPLAN OPENBARE VERLICHTING 2008-2012 De heer STEINTJES meldt dat zoals tijdens de commissievergadering al werd aangegeven de CDA-fractie het een prima beleidsplan vindt. De vanzelfsprekendheid waarmee het college heeft aangegeven oog te hebben voor de sociale veiligheid en ook de marktwerking niet uit het oog te verliezen stemt hun tevreden. Ook de toezegging natuurlijk nieuwe milieu- en energiebesparende technieken te volgen doet hun deugd. Ze kijken wel zeer belangstellend uit naar de uitwerking, met name het aanlichten van karakteristieke gebouwen springt daarbij in het oog. Met de manier waarop het financieel wordt geregeld gaan ze ook akkoord. Wel hopen ze dat in de toekomst besparingen mogelijk zijn, waardoor de kosten dan enigszins binnen de perken kunnen blijven. De heer DE RECHTEREN VAN HEMERT brengt in herinnering dat men in 1505 in Amsterdam verplicht was om met een lantaarn op straat te gaan. Dit om te kunnen zien wie het geboefte was en wie niet. 500 jaar later zitten ze nog steeds met hetzelfde probleem. Ze hebben straatverlichting voor hun veiligheid. In Nederland gebruiken ze 1,5% voor openbare verlichting. ‘Waar maken ze zich eigenlijk druk om?’, zou je zeggen. Zo gemakkelijk is het niet. Het Doetinchemse beleidsplan ‘Duurzaam verlicht’ ligt ten grondslag aan dit voorstel. Na het lezen van dit voorstel komt de volgende vraag naar voren: is er bij het opstellen van dit beleidsplan ook gekeken naar het beleidsplan van de IGOV (intergemeentelijk overleg openbare verlichting)? Waarom hebben ze er niet naar gekeken of niet deelgenomen aan dit vooroverleg? Kennen ze het niet? Is het misschien te duur om daarvan lid te zijn of mogen ze niet meedoen? De VVDfractie verwacht op dit moment hier geen antwoord op. Het overleg van de IGOV, welke uit 25 gemeentes bestaat, heeft als speerpunt duurzaamheid, verlichting en veiligheid bij de openbare verlichting. Dit zijn juist ook de punten 120
die uitgebreid in de commissievergadering naar voren kwamen. Gemeentes die aan dit overleg meedoen, hebben er massaal voor gekozen de weg in te slaan van de led-verlichting. Een van de rederenen ervan is dat het veel minder energie verbruikt. In een van hun rapporten staat zelfs 60%. Hij gelooft dat niet direct, maar 30% zou in werkelijkheid al heel mooi meegenomen zijn. Maar ook de onderhoudskosten kunnen veel lager. Zij spreken van 40 – 50% en in onze rapporten is sprake van 15% en 7%. Het kan dus veel lager. Over 10 jaar of nog eerder zal er in Nederland geen openbare verlichting meer zijn die niet op ledverlichting is gebaseerd omdat dit duurzamer is en veel veiliger. Maar ze gaan ervan uit dat het beleidsplan ook regelmatig zal worden aangepast aan de nieuwe technieken. De heer STEINTJES stelt dat hij ook om die reden net heeft aangegeven dat hij blij is met de toezegging van het college nieuwe technieken te blijven volgen. Dat is ook in de commissie uitgebreid aan de orde geweest en daaruit is al gebleken dat de led-techniek veelbelovend is voor de toekomst, maar op dit moment nog een enorme investering vergt en een tekort in het lichtbeeld geeft. De heer VAN DOESUM citeert uit de Volkskrant van drie dagen geleden: ‘Philips klopte bij de gemeente Amsterdam aan voor een proef met ledverlichting op straat’. Het is dus mogelijk. In de commissie werd door de betreffende wethouder gezegd dat het eigenlijk technisch nog niet mogelijk was om led-verlichting als straatverlichting te gebruiken. Hij denkt dat het goed is deze trend nauwkeurig te volgen en zo snel als het mogelijk is deze techniek ook in Doetinchem toe te passen. De heer BLOM is het ermee eens dat led heel erg belangrijk is, maar hij is het ook eens met degenen die zeggen dat het op dit moment een techniek is die weliswaar heel belangrijk is voor de toekomst maar nog niet het straatbeeld geeft dat we willen. Ze moeten het wel heel nauwkeurig volgen, maar het is op dit moment nog niet toepasbaar. De heer DE RECHTEREN VAN HEMERT verwijst naar de gemeente Den Haag. Die heeft dit op verschillende punten toegepast. Het is perfect toepasbaar. Men voelt zich daar net zo veilig als bij andere verlichting en het zicht is beter. Als je rijdt door de straten waar dat is toegepast, dan heeft men daar een energieverbruik van ongeveer 40% minder, maar ook voelt men zich daar veiliger. Hoe dat kan weet hij niet. Als ze kijken naar de kantorenbouw – de lokale en nationale overheden lopen altijd achter op de ontwikkelingen – waar led-technologie wordt toegepast, zijn hoge besparingen van rond de 40 en 50% waargenomen. Het is dus een goede reden om eens te kijken in die branche hoe dat gaat. Wethouder VAN DER MEIJS verwijst naar alles wat er al in de commissie over gezegd is. Er zijn inderdaad proeven met led-verlichting in het land. Die worden door haar nauwkeurig gevolgd. Er is hier in huis naar gekeken. Het licht is nog iets te weinig gespreid, waardoor de sociale veiligheid nog niet optimaal is. Ze willen er nog even mee wachten om te kijken of het vooral op het punt van sociale veiligheid dat in de commissie zo werd benadrukt, verbeterd wordt. Ze volgen het op de voet. Op het moment dat het inderdaad naar hun mening toepasbaar is, gaan ze het onmiddellijk in het vervangingsprogramma inbrengen. Het spaart een heleboel energie. Alles wat er komt wat betreft aanlichten van gebouwen, komt nog richting de raad. Die mag daar nog over beslissen. Ze kan nog geen antwoord geven op de opmerking van de heer De Rechteren van Hemert over het IGOV. Dat zal hij schriftelijk beantwoord krijgen. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming en concludeert dat de raad met algemene stemmen akkoord gaat. 6
SAMENWERKINGSREGELING REGIO ACHTERHOEK De heer THUS vindt het stuk voor zich spreken. Het heeft een lange historie. Ze zijn blij, namens de raad sprekende als afgevaardigde in het algemeen bestuur samen met de heer Bos dat er eindelijk zicht is op een uitkomst, zodat ze weer 121
constructief verder kunnen. Er is nu een regeling afgesproken waarin iedere gemeente een lid in het algemeen bestuur afvaardigt, met daarboven een onafhankelijk voorzitter. Abusievelijk is dit niet vermeld in het voorstel. Hij wil echter voorstellen aan de raad om nu meteen een tweede lid van het algemeen bestuur aan te wijzen, omdat de kans uitermate groot is dat de heer Kaiser voorzitter wordt. En dan heeft Doetinchem op zich geen inbreng meer in het algemeen bestuur. Hij is onafhankelijk voorzitter. Hij stelt voor om wethouder Kuiper voor te dragen als lid van het algemeen bestuur en dat zal gebeuren nadat de heer Kaiser benoemd is als voorzitter. Hij brengt dat in uit praktische overwegingen en vraagt de fracties op dit voorstel te reageren. De VOORZITTER verklaart dat het college het niet abusievelijk gedaan heeft als wel uit prudentie om niet vooruit te lopen op het feit dat het vanzelfsprekend zou zijn dat de voordracht ook automatisch zal leiden tot benoeming. Het heeft wel tot consequentie dat in de constituerende vergadering als het loopt zoals de heer Thus zegt, Doetinchem geen stem heeft en ook niet in de eerste vergadering die na de zomervakantie gaat volgen. In zoverre is het wel een zakelijk voorstel. De heer KUIPERS vraagt zijn mederaadsleden of ze enig idee hebben wat ze hier besluiten. De raad is het hoogste orgaan in de gemeente. De Wgr is een samenwerking van de raden van de aangesloten gemeentes. Wat doen ze met dit besluit? In principe zetten ze zichzelf buiten spel. Zowel het dagelijks bestuur als het algemeen bestuur gaan bestaan uit benoemde bestuurders. Sommigen zullen zich misschien de discussie herinneren die hij in de commissie heeft gevoerd met de portefeuillehouder. Voor hem ontstaat hiermee een club van burgemeesters en wethouders. Wat kan de raad nu nog echt controleren? Alleen de projecten die ze via de raden van de aangesloten gemeenten hebben opgedragen aan de Regio Achterhoek. En zelfs over een aantal van deze projecten waren de raden verdeeld. De heer THUS onderbreekt hem door te zeggen dat hij dit ook al in de commissie naar voren heeft gebracht en daarop antwoord gekregen heeft. Het zou fair van hem zijn als hij inging op de argumenten waarom ze het nu geregeld hebben zoals dat gedaan is. Hij is van mening dat er voor de raad voldoende sturingsmomenten zijn. Ze hebben daar vakkundige portefeuillehouders die verantwoording afleggen in de raad. Dan moet de raad wel bereid zijn om ernaar te kijken. Er is laatst een informatieve bijeenkomst geweest – waar hij, met excuses, zelf ook niet geweest is – waar maar heel weinig mensen geweest zijn. Als het er werkelijk om gaat word je wel geïnformeerd, maar je moet er wel wat voor doen. In het verleden heeft hij in het algemeen bestuur gezeten en hij zegt nu in alle openheid – mede kijkend naar de heer Bos – dat hij er twee jaar gezeten heeft en in die tijd alleen maar heeft gesproken over sanering en hoe het allemaal beter moet. Er gebeurde eigenlijk vrij weinig. Dat is de reden dat dit nu zo voorgesteld wordt. De heer KUIPERS vindt de woorden van de heer Thus wel correct, maar je krijgt alleen maar gelegenheid om te praten over datgene wat er naar buiten komt. Maar over de algemene gang van zaken binnen de Regio Achterhoek kan hij alleen maar vernemen. Want het algemeen bestuur zal die besluiten ondersteunen van het dagelijks bestuur, dus er komt geen raad meer aan te pas. Misschien ziet hij het fout, maar hij wil niet horen dat hij hem niet gewaarschuwd heeft. Hem bekruipt het volgende gevoel. Om het democratisch gehalte van de regio te verhogen hebben ze allemaal, allen die dat wilden, een stemkastje in de hand gehad, maar tegelijkertijd hebben ze daarmee de regio nieuw elan meegegeven, maar hun democratie ingeleverd. De heer KONING wil niet de indruk gewekt hebben dat de raad na dit dreigement van de heer Kuipers bang geworden is. Hij gelooft niet dat de raden helemaal niets meer te zeggen hebben. In de commissie is duidelijk geschetst dat deze verhouding duaal is, zuiver is. Er zitten dan geen raadsleden meer in, maar wethouders die door raden gecontroleerd moeten en 122
kunnen worden. Het is aan de raad om dat dus ook waar te maken. Eerder is gebleken dat ze hun democratische invloed niet waar maken, ook al zaten er raadsleden in. Nu ontstaat er een slagvaardige organisatie die door de raad gecontroleerd moet worden en dat zullen ze ook doen. De heer KUIPERS raadt hem aan de regeling nog eens goed na te lezen en op z’n merites te bekijken. Hoewel het niet in dit voorstel staat, behoren zij volgens de 20e wijziging van de gemeenschappelijke regeling naast het voorstel 2 van dit agendapunt, het voordragen van de burgemeester als lid van het algemeen bestuur, tevens een plaatsvervangend lid te benoemen. Zijn voorstel is en blijft ondanks de tegenwerpingen en bezwaren van de portefeuillehouder, hiervoor een raadslid te benoemen. De heer BLOM zegt dat als er een is die in de afgelopen jaren gesproken heeft over het democratisch gehalte en wat ze vinden van deze vierde bestuurslaag, dan is het wel de fractie van D66. Wat hier echter is, is een uitvloeisel van een genomen raadsbesluit. Ze hebben op een gegeven ogenblijk ingestemd met hoe het nu vorm gegeven is. Aangezien ze een democratisch genomen besluit altijd zeer goed wensen te respecteren, willen ze hier dan ook graag in meegaan. Waar ze meer problemen mee hebben is het voorstel van de heer Thus, dat is ingegeven door pragmatisme. Hem bekroop echter het gevoel van déjà vu, dat er weer op een arrogante manier door Doetinchem wordt omgegaan met ‘we doen het wel, we regelen het wel, dus daar gaan we wel op vooruitlopen en alvast iemand benoemen’. Hij voelt meer voor de prudentie die het college naar voren heeft gebracht door het niet te doen. Hij vindt het namelijk een voor de muziek uit lopen. De arrogantie die ze in het verleden hebben betracht en ook hebben uitgedragen al jaren her binnen de regio, is hun lelijk opgebroken. Hij denkt niet dat ze het dan op deze manier moeten doen. Hij wil nog wat meegeven met name over het tweede gedeelte van het voorstel. Je kunt ook vragen stellen over de signatuur binnen de regio, hoe dat in z’n algemeenheid gaat lopen. Je kunt ook zeggen dat het niets uitmaakt: we hebben een CDAburgemeester en een CDA-wethouder die er dan gaat zitten. Je kunt ook kiezen voor een VVD-wethouder. Misschien is het verstandig er eens een discussie aan te wijden wat ze hier willen. Hij vindt het niet de juiste plek om dit tussen de soep en de aardappelen te doen door dit er nog even doorheen te jassen. Hij zou daar niet voor kiezen. De VOORZITTER wijst hem erop dat ze geen CDAburgemeester hebben, maar een burgemeester. De heer BLOM merkt op dat deze dan wel samen met een aantal andere burgemeesters in dat gremium van CDA-huize is. De VOORZITTER benadrukt dat hij een burgemeester heeft. In dat opzicht begrijpen ze elkaar nu. De heer WUBBELS stelt vast dat wat hier tot stand gebracht is weliswaar niet ideaal genoemd mag worden, maar gegeven de omstandigheden het maximaal haalbare is. Bijkomend voordeel is dat, nu het naar de letter allemaal moeilijk te realiseren is, er dus heel veel mogelijk is om naar de geest waar te maken. Die uitdaging ligt er nu voor het nieuwe bestuur van de Regio Achterhoek. Dat daar die schoonheidsfout in zit dat ze eerste die regeling aangaan en pas daarna gaan praten over de thema’s en dat er ook op voorhand een verschil ligt wat betreft het aantal, ook hij heeft al eens verzucht of voor een brede samenwerking of geen samenwerking. Dat roep je dan wel eens. Wat de DSD-fractie betreft wordt samenwerking op zich van groot belang geacht voor de regio. Het is overduidelijk gedemonstreerd door alle partners van ook bijvoorbeeld de gemeente Doetinchem op al die bijeenkomsten dat men de noodzaak van samenwerking op dat niveau niet kan missen. Dat moeten ze dus maar doen. Ze wensen al degenen die zich daarmee gaan bemoeien, juist om in die geest waar te maken ook de raden er maximaal in te betrekken, heel veel succes. De praktische kant in het voorstel van de heer Thus spreekt hen aan en dat kunnen ze ondersteunen. 123
De VOORZITTER als burgemeester en portefeuillehouder reageert op de opmerking van de heer Kuipers of dit nu wel de regeling is die ze als raadsleden moeten wensen gelet op hun participatie en hun rol, dat ze daar zelfs uitvoerig over gedebatteerd hebben, op basis van argumenten. Hij heeft geprobeerd de raad uit te dagen en te prikkelen. Volgens hem is dat ook wel gelukt, want ze gaven aan in ieder geval te luisteren en interactie te geven op basis van de argumenten. Hij had gehoopt en het vermoeden dat de heer Kuipers er mee kwam, maar dat deze ook iets van de argumenten op tafel had gelegd. De Wgr is een regeling uit de jaren ’50. Het is geen duale regeling. Ze hebben nu wel een duaal bestel en ze hebben gekozen voor een duale invulling waarbij de raad het college op pad stuurt om de dingen te doen die gedaan moeten worden. Of dat binnen de gemeente is of in de regio. Het college doet z’n boodschappen binnen de kaders die de raad heeft aangegeven en verantwoordt zich naar de raad. De raad beoordeelt of dat naar genoegen is. Als dat niet zo is, dan stuurt de raad bij. Er is geen enkele regio waar de gemeenten zo’n invloed krijgen op de gemeenschappelijke regeling als hier, want die gemeenschappelijke regeling is volledig verankerd in de programmabegrotingen van de acht gemeenten. Dat is een vernieuwende regio. Ze zeggen wel eens dat de Achterhoek innovatief is op allerlei terreinen, ook op bestuurlijk terrein. Het is volgens hem heel erg principieel. Maar juist vanwege dat dualisme waar mevrouw Duijn al eerder over sprak, waar ze verder in moeten groeien, is het een logische stap om dit voorstel hier zo te volgen. Wat betreft de suggestie van de heer Thus zegt hij dat het college zo prudent geweest is om niet te anticiperen op de benoeming van de nieuwe voorzitter. Dat kan verkeerd uitgelegd worden. Dat vonden het college en hijzelf ook en dat maakte hem heel erg terughoudend. Hij heeft evenwel in de afgelopen weken het signaal gekregen dat Doetinchem daarin niet door moet slaan, want dat betekent dat de grootste gemeente in de Achterhoek gedurende een aantal maanden dat ze net op stoom moeten komen, niet vertegenwoordigd is met een inhoudelijke stem. Als de voorzitter zijn rol goed wil vervullen, kan hij niet in die voorafgaande maanden net doen alsof hij ook nog even het standpunt van Doetinchem verwoordt, dat hij natuurlijk kent omdat hij ook lid is van het college van Doetinchem. Ze prijzen onze voorzichtigheid en snappen ook het signaal, maar ze zeggen ook dat ze juist tempo willen maken met een volwaardige stem na 7 juli. Dan is de start van de nieuwe regio. Dan komt staatssecretaris Bijleveld de gewijzigde regio opnieuw opstarten. Het is dan goed als er dan gelijk een lid van de gemeente Doetinchem kan aanschuiven, mocht het zo zijn dat hij de voorzitter van de regio zal worden. Hij gaat niet mee in de voorspellende percentages van de heer Thus, dat zou arrogant zijn. Dat wil hij absoluut niet. Maar zo heeft hij wel de suggestie van de heer Thus verstaan. De heer KUIPERS wordt door de burgemeester uitgedaagd te reageren op de regeling en de Wgr, maar dat zou een heel technisch verhaal worden. Dat is niet nodig in de raadsvergadering. Dat had hij dan in de commissie moeten doen. Dat heeft hij wel bestudeerd, maar nu achterwege gelaten en geprobeerd er in hoofdlijnen op te reageren. Aan de andere kant zijn ze wel degelijk doortrokken van enige realiteitszin en ze zullen dan ook morrend met dit voorstel instemmen. Ze handhaven echter hun voorstel om als plaatsvervangend lid een raadslid aan te wijzen en kunnen de suggestie van de heer Thus niet ondersteunen. De heer VERHOEVEN laat weten dat de VVD-fractie na het betoog van de burgemeester zal instemmen met de voordracht van de heer Kuiper. De heer THUS heeft het betoog van de heer Blom gehoord en vindt het een goede zaak als je er zo tegenaan kijkt. Maar hijzelf heeft het pragmatisch proberen op te lossen. 124
De heer BLOM gaat ervan uit dat de voorzitter het voorstel in twee delen in stemming brengt, zodat ze bij het tweede deel hun instelling over de prudentie kunnen inbrengen. De VOORZITTER geeft aan dat er twee stemrondes gehouden worden. De eerste voor het voorstel om de burgemeester voor te dragen als lid van het algemeen bestuur en de tweede ronde gaat dan over het plaatsvervangend lid. Als stemcommissie stelt hij voor te benoemen de heren Boland en Gotink. De heer KUIPERS vraagt de voorzitter duidelijk te zijn over waar ze nu over stemmen. De VOORZITTER antwoordt hem dat nu gestemd gaat worden over wat onder 2 staat, om de heer H.J. Kaiser voor te dragen als lid van het algemeen bestuur. Daarna komt er een tweede briefje voor het plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur. Dit onderwerp wordt vervolgd na agendapunt 9. 7
DIVERSE AANGELEGENHEDEN a. Eerste wijziging Legesverordening 2008 b. Verordeningen sociale werkvoorziening Beide voorstellen worden zonder bespreking unaniem akkoord bevonden.
8
BURGERINITIATIEF BEHOUD PAND VARSSEVELDSEWEG 104-108 VOOR HET SOCIAAL-CULTUREEL VERENIGINGSLEVEN Overeenkomstig het voorstel wordt het burgerinitiatief niet-ontvankelijk verklaard.
9
INGEKOMEN BRIEVEN 1 Gezamenlijke vakorganisaties Achterhoek, 17 april 2008, 'noodkreet' over uitvoering Wmo. 2 Bewoners Haareweg, 24 april 2008, vragen over hoogte parkvilla's Ruimzicht. 3 Nederlands Israëlitische Gemeente De Achterhoek, 24 april 2008, kritiek op gemeentelijke handelwijze bij grondtransactie. 4 R. van Dongen, 28 april 2008, melding dat de gemeente het verzoek te interveniëren bij opheffing volkstuincomplex De Gaarde onbeantwoord laat. 5 GGD Gelre-IJssel, 6 mei 2008, programmabegroting 2009. 6 Recreatieschap Achterhoek-Liemers, 6 mei 2008, jaarstukken 2007 en begroting 2009. 7 VAOP Coöperatie, 15 mei 2008, zorgen over de juiste inzameling van afvalstoffen. 8 Wim Noevers, 16 mei 2008, verzoek om duidelijkheid over verkeersmaatregelen begin Terborgseweg. 9 GGD Gelre-IJssel, 20 mei 2008, concepten van begrotingswijzigingen. De heer HEUTHORST en de heer MOÏZE DE CHATELEUX verzoeken de beantwoording van de brieven onder 3 en 4 in de leesmap te leggen. De heer WUBBELS verzoekt de beantwoording van de brieven onder 1 en 2 in de leesmap te leggen. De VOORZITTER zegt toe dat aan beide verzoeken tegemoetgekomen zal worden. De raad besluit, deze brieven door het college te laten afdoen.
125
10 W.H. Gotink, 9 mei 2008, mededeling dat hij per 1 september zijn raadslidmaatschap neerlegt. 11 W.D. Stoel, 28 mei 2008, mededeling dat hij per 1 juni zijn raadslidmaatschap neerlegt. De raad besluit, deze brieven in verband met de opvolging in handen van de griffier te stellen. 12 Actiegroep Vroegopstap, 29 april 2008, stand van zaken activiteiten. 13 Mr. H. Grootjans namens B.J.A. Keukenkamp, 15 mei 2008, mededeling dat hij justitie heeft verzocht het onderzoek naar de e-mailkwestie te heropenen. 14 GGD Gelre-IJssel, 20 mei 2008, verslag van de bestuursvergadering van 24 april 2008. De raad besluit, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen. 6
SAMENWERKINGSREGELING REGIO ACHTERHOEK (VERVOLG) De heer BOLAND deelt namens de stemopnemingscommissie het volgende mee. Er waren 26 raadsleden aanwezig. Vóór de voordracht van burgemeester H.J. Kaiser als lid van het algemeen bestuur zijn 26 stemmen uitgebracht. Wat betreft de kandidatuur van de heer Kuiper als lid van het algemeen bestuur zijn er 26 stemmen uitgebracht, waarvan 3 blanco, 19 stemmen op de heer Kuiper en 4 stemmen op de heer Van Doesum. De VOORZITTER stelt vast dat de voordracht is gevolgd en dat de heer Kuiper als plaatsvervanger is aangewezen. Hij dankt de raad voor het vertrouwen.
De VOORZITTER sluit de vergadering om 22.45 uur.
126