VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 12 NOVEMBER 2009 OM 19.30 UUR
AGENDA Blz. Opening 1. Verslag van de raadsvergadering van 1 oktober 2009 2. Burgerinitiatief 'voorlichting bijenvolken' 3. Erfpacht 4. Beleidskader speelautomatenbeleid 5. Gemeentelijk drugsbeleid 6. Nieuwbouw voor de pluimveeslachterij Esbro 7. Onteigening bestemmingsplan Het Loo 2007 8. Supermarktenbeleid Doetinchem 9. Diverse aangelegenheden 9.1 Verordening commissie cultuurhistorie 9.2 Verordeningen ten behoeve van de Wet investeren in jongeren 9.3 Wijziging Verordening voorziening huisvesting onderwijs 9.4 Jaarstukken 2008 Stichting Gasthuisfonds 10. Ingekomen brieven
305
307 307 308 310 321 334 339 340 342
342
306
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 12 NOVEMBER 2009 OM 19.30 UUR
AANWEZIG: CDA
:
M.W.M. Thus, mw. E.O. Berens-van der Pol, B.H.M. Ernst, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, P.J.M. Kiwitz, H. Laan, L.T.M. Steintjes
PvdA
:
P.J. Koning, A.D. Boland, R.G.W. Isselman, E.M. Koestal, mw. M-L. Moonen, mw. J.H.A. Putman, Th.H.J. Röttger
VVD
:
A.J. Verhoeven, mr. F.A. Feller, J.A. Middelkoop, mr. H.M. Mourik, C.F.P.M. van Pul, J.E.L. de Rechteren van Hemert
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, R.A. van Dillen, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers, F.H.T. Langeveld
D66
:
H.L.G. Moïze de Chateleux , R.P.J. Blom (vanaf 20.05 uur)
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
DSD
:
mw. M. Duijn-Visser
Voorzitter
:
drs. H.J. Kaiser
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig
:
drs. D. Bos
Wethouders
:
drs. P.C. Drenth, mr. O.E.T. van Dijk, mr. W. Kuiper, mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
De VOORZITTER opent de vergadering en deelt mee dat de heer Bos heeft laten weten verhinderd te zijn. 1.
VERSLAG VAN DE RAADSVERGADERING VAN 1 OKTOBER 2009 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
2.
BURGERINITIATIEF ‘VOORLICHTING BIJENVOLKEN’ Mevrouw DUIJN wil niet alleen in de commissie- maar ook in de raadsvergadering een woord van respect en aandacht richten tot de indieners van dit burgerinitiatief. Het is het waard om gehonoreerd te worden en de DSD-fractie ondersteunt dus het collegevoorstel. Over het onderdeel uit het raadsvoorstel waarover de verantwoordelijkheid niet ligt bij de gemeente maar bij andere overheden, vraagt ze het college om dit aan de indieners kenbaar te maken en hun te adviseren zich tot de andere overheden te wenden, zoals bijvoorbeeld het Waterschap Rijn en IJssel, de provincie en misschien wel het GLTO. Naast het feit dat ze aan het college vraagt dit 307
aan de indieners te adviseren wil ze dat ook hier namens de DSD-fractie aan hen overbrengen. De VOORZITTER stelt vast dat de raad instemt met het voorgestelde en dat het college de opdracht krijgt om een voorstel te doen voor uitwerking. 3.
ERFPACHT De VOORZITTER deelt mee dat dit voorstel is opgesteld door en namens de fractie van GroenLinks. Dat betekent dat bij het behandelen van dit punt de heer Van Doesum of een ander uit die fractie vragen beantwoordt of met de raad in discussie gaat over de inhoud van het voorstel. De heer STEINTJES geeft te kennen dat het voorstel om de mogelijkheid van erfpacht bij woningbouw te onderzoeken de instemming heeft van de fractie van het CDA. Zoals in de commissievergadering al aangegeven ligt voor hen de focus vooral op de starter. Het zou fraai zijn als dit een van de creatieve oplossingen kan zijn om starters op gang te helpen. De fractie van het CDA heeft al eerder aangedrongen op dit soort creativiteit. Dat de fractie van GroenLinks dit instrument nu heeft aangedragen, verdient dan ook op voorhand hun complimenten. Ze hopen oprecht op een positief onderzoeksresultaat. De te kiezen constructie en de financiële consequenties zijn voor hen uiteraard zeer zwaarwegend. De heer VERHOEVEN deelt ook namens de fractie van de VVD de complimenten uit richting de fractie van GroenLinks voor het initiatief. Ook zij staan positief tegenover het onderzoeken van de mogelijkheden van erfpacht. Daar hebben ze in de commissie al uitgebreid over met elkaar gediscussieerd. Ze denken dat het onder omstandigheden een heel mooi en goed instrument zou kunnen zijn en ze wachten met belangstelling de uitwerking af. Mevrouw PUTMAN is als woordvoerder van de fractie van de PvdA ook tevreden met dit voorstel en deelt haar complimenten uit aan de fractie van GroenLinks dat ze hiermee gekomen zijn. In de commissie hebben ze uitgebreid gesproken over de consequenties van het voorstel dat degenen die ervoor in aanmerking komen de eerste negen jaar voordeel hadden van erfpacht, dan een poosje gelijk stonden en daarna hadden ze eigenlijk alleen maar nadelen. Vandaar dat ze toen het verzoek hebben gedaan om er nog eens naar te kijken. Volgens haar zijn er nog meer mogelijkheden om de doelstelling te realiseren en de fractie van de PvdA zal te zijner tijd ook met een voorstel daarvoor komen, maar ze wachten eerst even dit onderzoek af. Ze wenst daarbij veel succes. Mevrouw DUIJN laat weten dat de DSD-fractie zich goed kan vinden in deze weergave van het initiatiefvoorstel van de fractie van GroenLinks. Ze neemt aan dat de fractie van GroenLinks daar ook zo over denkt. Het is een stap in de richting van een grondbeleid dat we hier niet of nauwelijks kennen. Het moet niet komen in de plaats van maar het moet in aanvulling op zijn. Juist in deze economisch moeilijke tijd is het van harte welkom. Ze is belangstellend naar de nadere uitwerking van dit voorstel. De heer MOÏZE DE CHATELEUX sluit zich als de fractie van D66 graag aan bij de waardering voor het feit dat de fractie van GroenLinks met het initiatiefvoorstel komt. Dat vinden ze een goede zaak die vaker zou moeten gebeuren. Maar er moet nogal wat onderzocht worden. Welke constructie voor gemeentelijke erfpacht effectief is, welke percelen, kortom een hele partij onderzoeken. Nu willen ze eerst weten of al die onderzoeken in de ambtelijke capaciteit passen, wat zou dat gaan kosten? In de commissie hebben ze ook hun bezwaren uitgesproken tegen erfpacht in het bijzonder 308
voor starters. Zij zien daar voor starters niet zo’n goed instrument in. Op voorhand zijn ze al geen voorstander daarvan voor deze groep en daarom twijfelen ze heel erg of ze daar wel allerlei onderzoeken op moeten loslaten. De heer VAN DOESUM spreekt zijn dank uit aan alle fracties die hun complimenten gemaakt hebben. Hij is het met een aantal sprekers eens die zeggen dat dit vaker zou moeten gebeuren. Maar hij verzekert ook als je eraan begint dat het een bult werk is om het allemaal uit te zoeken, want het was voor hen net zo vreemd terrein als het voor velen uit de raad was toen ze ermee geconfronteerd werden. Hij merkt dat er na een kritische bespreking in de commissie veel opgehelderd is en dat het idee om het voorstel om te bouwen tot het raadsvoorstel zoals het nu is met een opdracht aan het college om onderzoek te doen, veel kou uit de lucht heeft gehaald en dat het ook kan leiden tot een beter voorstel. Hij vindt dat democratie ook zo moet werken. Dat ze moeten proberen om de ideeën die geopperd worden in de vertegenwoordigende organen, proberen te verbeteren door een nadere studie. Hij is ook blij dat dat nu naderbij komt, want ondersteuning vanuit ambtelijke zijde kan nooit vervangen de vrije tijd zie ze er zelf als volksvertegenwoordigers in moeten steken. Hij is zeer te spreken over de gelegenheid die geboden wordt om het idee verder te onderwerpen aan nader deskundig onderzoek vanuit de verschillende afdelingen van de gemeente Doetinchem. De fractie van de PvdA heeft gezegd dat ze graag gezien hadden dat het voorstel verbreed zou worden tot meer verschillende soorten initiatieven om het bouwen van starterswoningen te bevorderen. Hij is het daar in principe ook mee eens, maar ze hebben ervan afgezien om dit te koppelen aan dit onderwerp over erfpacht omdat ze eerst maar eens moeten zien dat dit onderwerp goed uitgediept wordt. Als de fractie van de PvdA of iemand anders uit deze raad komt met een voorstel om ook met andere vormen van stimulering te komen voor deze categorie nieuwe woningbouw, dan zal de fractie van GroenLinks die kritisch bekijken, maar in principe ondersteunen ze dat want ze zijn ervan overtuigd dat daar juist een probleem ligt in de woningmarkt. Er wordt te weinig gebouwd voor starters, zoals ook het woningbouwonderzoek onlangs heeft aangetoond. De heer Moïze de Chateleux heeft behalve complimenten ook nog wat kritiek geuit. Hij denkt dat juist die kritiek ook meegenomen moet worden in het onderzoek. Ze vinden met hem dat ze ervoor moeten zorgen dat er niet een regeling uit komt waar de gemeente de rekening van betaalt en hij wil graag van hem vernemen waarom erfpacht juist voor starters een niet zo gunstige constructie is. Hij kan zich daar niets bij voorstellen. Ze hebben juist in hun opiniestuk aangetoond dat starters er zeer mee geholpen kunnen zijn. Niettemin denkt hij dat zich een meerderheid aftekent om dit voorstel aan te nemen en het onderzoek verder voort te zetten. Hij wacht dat met belangstelling af. Wethouder DRENTH wil ingaan op twee punten: de ambtelijke capaciteit en of dit wel het juiste instrument zal zijn. Door het te bekijken en te onderzoeken kan bepaald worden of het een werkend instrument zou kunnen zijn of niet. Op dat punt zal hij juist dit onderzoek alleen maar goed vinden. Elk jaar houden ze er in het gemeentelijk apparaat rekening mee dat er vanuit de raad een aantal initiatiefvoorstellen zou kunnen komen. Dat is dus ook in te passen in de reguliere arbeidszaken. Niet dat mensen anders zitten te wachten tot er iets komt, maar er kan natuurlijk wat geschoven worden. Er is ook een beetje op geanticipeerd. Op het moment dat dit nu vanavond aangenomen wordt door de gemeenteraad, zullen ze dat ook oppakken. Hij leest uit punt 1 van het initiatiefvoorstel dat het college dit jaar daarover een notitie het licht laat zien en dat het dan ook pas in de raad van februari 2010 bij de raadsleden voor ligt. Als dat aan beide kanten dezelfde interpretatie is, dan kan hij hier ook uitvoering aan geven. Mevrouw DUIJN vindt het een goede zaak dat de wethouder die aanvulling deed, want 309
het had kunnen zijn dat het in de laatste raadsvergadering van dit jaar zou komen, maar ze begrijpt nu goed dat het februari wordt. De VOORZITTER reageert dat ze anders tussen Kerstmis en Nieuwjaar een extra raadsvergadering gepland hadden. De heer MOÏZE DE CHATELEUX reageert op de vraag waarom dit voor starters nu juist geen goede regeling zou zijn. Dat hebben ze in de commissie heel uitgebreid uitgelegd. Dat wil hij vanavond niet opnieuw doen. Hij hoort dat er ruimte is voor het onderzoek dus dan kan het wat hem betreft gebeuren. Als het opnieuw in de raad komt, zal de fractie van D66 daar uitgebreid op terugkomen. De heer VAN DOESUM laat weten dat hij met de interpretatie van de wethouder over het tijdspad heel goed kan leven. De VOORZITTER stelt vast dat de raad instemt met de punten 1 t/m 6 van het voorstel. De VOORZITTER schorst de vergadering voor een moment, zodat de waarnemend voorzitter, de heer Thus, de leiding van de vergadering kan overnemen en hijzelf de rol van portefeuillehouder kan aannemen. 4.
BELEIDSKADER SPEELAUTOMATENBELEID De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft te kennen dat de fractie van D66 nog steeds staat achter de standpunten die ze in de raad van juli en in de commissie hebben verkondigd. Het heeft heel weinig zin dat weer te herhalen. De fractie van D66 is als liberale partij van mening dat het de eigen verantwoordelijkheid van het individu is of hij of zij hiernaartoe wil gaan. Vraag is ook of het logisch is om wel de ene verslavingsfactor toe te staan onder het motto ‘dat is de vrijheid van het individu’ en bij een ander extreem op de rem te trappen. Terwijl de overheid zelf met bijvoorbeeld de Staatsloterij de grootste gokbaas is en zoveel reklame als men wenst mag maken. Net als bij roken en alcohol gaat het bij het grootste deel van de mensen probleemloos. Om welke stof het ook gaat, daar gaan ze het later op de avond nog over hebben, het hangt af van de verslavingsgevoeligheid van het individu. En daar moeten ze in het kader van zorgaspect ook grenzen aan stellen. Grote zorg hebben ze bij herhaling uitgesproken over het ruimtelijk kader. Voorstellen hadden wel heel erg de strekking van ‘we wilden nooit, maar nu zien we toch om enige reden ineens het licht en we hebben een ondernemer en dan met een gebiedsaanwijzing toevallig net precies op dat stukje in het Lyceumkwartier’. Om heel duidelijk aan te geven hoe het volgens de fractie van D66 moet: vrije inschrijving voor alle exploitanten die volledig aan hun voorwaarden voldoen en binnen een ruim gebied. Daarom heeft de fractie van D66 een amendement opgesteld waarin dat wordt geregeld. Ook hebben ze zorgen bij de uitstraling die veel van deze hallen hebben. De straat moest vorig jaar nog de mooiste straat van Doetinchem worden. Dan moet je toch wel heel duidelijk kaders stellen voor gevels en omgeving, wil je dat kunnen borgen. Ook dat hebben ze getracht in een amendement te regelen. Onderdeel van het amendement maakt een kadastrale kaart uit die het in het beleidskader bedoelde gebied aangeeft en verduidelijkt. Ze willen waardering uitspreken voor de portefeuillehouder ruimtelijke ordening die bereid was de kaart die hiervoor gebruikt is, beschikbaar te stellen. Hij leest het volgende amendement voor:
AMENDEMENT De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 12 november 2009; gelezen het voorstel over beleidskader speelautomatenhal (agendapunt 4); 310
overwegende dat: − in het voorstel meermalen wordt gesproken van de noordwestkwadrant van Doetinchem; − deze plaatsbepaling specificatie verdient; − noch het college, noch de gemeenteraad wil aansturen op een bepaald terrein voor een speelautomatenhal; b e s l u i t: 1. aan het dictum toe te voegen dat onder noordwestkwadrant wordt verstaan het gebied dat op dit kaartje is aangegeven; 2. dat gevel, uitstraling en omgeving van een dergelijke onderneming passend moeten zijn in het ruimtelijk beeld van de omgeving.
Het gebied van het noordwestelijk kwadrant loopt vanaf de Catharinakerk – Heezenstraat – Veentjes – Nieuweweg – Ruimzichtlaan – Keppelseweg – ten noorden van de Grutstraat – Catharinakerk. Ondertekend door de fracties van het CDA, VVD, D66 en ChristenUnie-SGP De heer MOÏZE DE CHATELEUX vervolgt bij de verordening: er wordt gesteld dat de raad vrij is het beleid, indien de raad dat wil, bij te stellen, dan wel te staken. Dat roept voor de fractie van D66 de vraag op hoe het college daarbij wil borgen dat er vervolgens geen claims komen. Het lijkt hem bijzonder lastig. In artikel 8 geeft het college onder punt 7 een aantal weigeringsgronden aan, bijvoorbeeld als leef- en woonsituatie, naaste omgeving of karakter van straat of buurt ontoelaatbaar nadelig 311
wordt beïnvloed. En bij punt 8 gegronde vrees voor ernstig gevaar voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid. Dat vindt de fractie van D66 prima. Vervolgens komt het college daar bij de intrekkingsgronden als het toevallig wel van toepassing is, niet op terug. Er is dus wel reden om te weigeren, maar als die hal er eenmaal is en het doet zich voor, dan kunnen ze er niets aan doen, dan staan ze met de handen op de rug gebonden. Dat vindt hij niet logisch en hij vraagt aanpassing van de verordening. Eventueel is hij bereid indien noodzakelijk daar nog een amendement voor in te dienen. Hij kan zich echter wel voorstellen dat het college vanuit pragmatische opvatting toezegt dat te regelen. Met nadruk heeft de fractie van D66 het college gevraagd enerzijds onafhankelijkheid te borgen, hulpverlening door heffing te regelen van exploitant naar gemeente en van gemeente richting zorg. Dat komen ze niet tegen. Ze vinden het een goede gedachte in het kader van rechtsgelijkheid waarbij voor andere harddrugs, zoals tabak en alcohol een forse accijns van toepassing is, zogenaamd met het doel te ontmoedigen – wat moet de overheid zich gelukkig prijzen dat men er zich niets van aantrekt anders was de staat allang failliet – maar dat voor speelhallen en coffeeshops niet geldt. Onderzoek naar de mogelijkheid van eenzelfde hoogte van heffing voor een vergunning op te leggen, acht de fractie van D66 wenselijk. Ook hebben ze gepleit voor een maximum speelbedrag per dag en daar ook objectieve controle- en handhavingscriteria aan te verbinden. Om deze zaak te regelen zal de fractie van D66 hierover een motie indienen. In het traject naar deze vergadering is er een constructief overleg mogelijk geweest tussen fractie van het CDA, fractie van de VVD, de fractie van D66 en fractie van de ChristenUnie-SGP. Wat dat betreft moet vastgesteld worden dat deze raad een forse ontwikkeling wat betreft vaardigheid in dualiteit heeft doorgemaakt. Hij leest de volgende motie voor:
MOTIE De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 12 november 2009; aan de orde zijnde een beleidskader speelautomatenhal (agendapunt 4); overwegende dat het wenselijk is het college duidelijke kaders mee te geven; d r a a g t h e t c o l l e g e o p: 1. zorg te dragen dat niet alleen de ondernemer, maar ook het voltallige personeel geldige verklaringen omtrent het gedrag kunnen overleggen; 2. dat er uitsluitend gebruik wordt gemaakt van goedgekeurde c.q. verzegelde kasten; 3. er intrekkingsgronden worden vastgesteld: bij aanwezigheid personeel zonder geldige verklaring omtrent gedrag; 4. idem bij aantreffen niet goedgekleurde c.q. verzegelde kasten; 5. de mogelijkheid te onderzoeken uitsluitend spelen met oplaadbare chipkaarten toe te staan teneinde de mogelijkheid te borgen van een maximum speelbedrag per dag; 6. een objectief controleerbaar absoluut maximum speelbedrag per dag vast te stellen; 7. een heffing vast te stellen, te voldoen aan de gemeente, ten behoeve van de integrale verslavingszorg; 8. als uitgangspunt voor deze heffing te nemen, in het kader van rechtsgelijkheid, een bedrag vergelijkbaar met het percentage aan accijns bij andere afhankelijkheidsgevoelige stoffen; 9. bij zowel de speelautomatenhal als de coffeeshops zo mogelijk uit te gaan van het percentage dat door de rijksoverheid is vastgesteld voor alcohol en tabakswaren; en gaat over tot de orde van de dag. 312
De fracties van D66, VVD, CDA, PvdA en ChristenUnie-SGP. De heer KONING memoreert dat de fractie van D66 net een aantal partijen heeft gecomplimenteerd omdat ze denken. De fractie van de PvdA is niet genoemd, maar heeft wel nagedacht. Waar dat toe heeft geleid is dat de fractie van de PvdA op haar standpunt blijft staan en niet zal instemmen met het standpunt van het college om in de noordwestelijke kwadrant of waar dan ook in Doetinchem de vestiging van een speelautomatenhal mogelijk te maken. De fractie van de PvdA ziet niet in waarom afgeweken zou moeten worden van de in Doetinchem al lang geldende regel: geen gokhal in de stad. Gelegenheid om te gokken is volop aanwezig, ook in Doetinchem. Maar dat is voor hen geen reden om dan maar alles toe te laten. De gevaren van gokken zijn bekend. Ze hebben daar in de vorige raadsvergadering op 9 juli uitgebreid over gesproken en voorbeelden genoemd. Uit het voorstel van het college komt ook naar voren dat men die gevaren ook zeker ziet en die in de hand wil houden. De fractie van de PvdA vindt echter dat voorkomen beter is dan genezen en ze begrijpen dat iedereen zijn eigen afweging maakt in deze kwestie. Maar voor hen is de conclusie zeker na denkwerk: geen gokhal in Doetinchem. Ze hebben daarom ook geen behoefte aan het amendement en zullen er tegen stemmen. De heer KUIPERS stelt dat de gemeente Doetinchem zich jarenlang heeft verzet tegen de vestiging van een speelautomatenhal binnen haar grenzen. En succesvol. Zelfs de Raad van State gaf de gemeente Doetinchem gelijk in het door haar gevoerde beleid. In de 21e eeuw keert het tij. We hebben last van een rotte kies in het centrum. Geld lonkt voor de projectontwikkelaar. En wat doet de gemeente? Ze gaat aan de slag met gelegenheidswetgeving. De geschiedenis zal hier later over schrijven als ‘de verordening van Kaiser’. Ze duikten de achterkamertjes in. Partijen die tegen waren worden omgepraat, uitgezonderd de fractie van GroenLinks. Die blijft bij haar principe van openbaarheid. Ze zetten hun principes aan de kant en zetten alles op alles om het toch mogelijk te maken een speelautomatenhal te laten vestigen. Is de fractie van GroenLinks dan tegen speelautomaten? Het antwoord is: neen. In onze gemeente zijn er diverse horecagelegenheden met meerdere speelautomaten. Moeten die dan weg? Neen, maar het mag van hen wel wat minder. Maar ze verbannen over onze gemeentegrens of ze verzamelen in een luxueuze hal met fluwelen gordijnen, voor de fractie van GroenLinks hoeft dat niet. Wat hen tegenstaat, is de gekunstelde verordening en de daaraan gekoppelde gelegenheid voor het college om dan, zoals er staat, alles in goede banen te leiden. Het toppunt van deze verordening staat in ‘Beleidsregels speelautomatenhallen’ onder 4.2.3: indien meerdere aanvragers een gelijke hoogte totaalscore hebben, zal de winnende aanvrager onder toezicht van een notaris door middel van een loterij worden aangewezen. Oftewel een gokhal door middel van een loterij. Om op deze dag van het respect toch nog iets positiefs bij te dragen vond hij in zijn bibliotheek in Mattheus 16: ‘Want de wortel van alle kwaad is geldzucht. Door zich daaraan over te geven zijn sommigen van het geloof afgedwaald en hebben ze zichzelf veel leed berokkend’. En in Mattheus 6:24 ‘Niemand kan twee heren dienen. Hij zal de eerste haten en de tweede liefhebben of hij zal juist toegewijd zijn aan de ene en de andere verachten’. Voor velen uit de raad geldt dat ze niet God dienen en de mammon. Kort gezegd: dit voorstel zal het moeten doen zonder de steun van de fractie van GroenLinks. Zowel het amendement als de motie zijn voor hen overbodig. De heer BLOM voegt zich bij de vergadering. De heer HEIJ merkt op dat de bijdrage van de fractie van de ChristenUnie-SGP bij het onderwerp speelautomatenvoorziening niet losgezien kan en mag worden van hun 313
bijdrage bij het onderwerp drugsbeleid, het volgende agendapunt. Hoe je het ook wendt of keert, elk verslavingsgeval in deze gemeente is er een teveel en een probleem voor de verslaafde zelf, het gezin waar ouder of kind een onderdeel van is en de verdere omgeving van de verslaafde, zoals buren en werkgever. Iedere partij maakt hierin zijn afweging en dat heeft ook de fractie van de ChristenUnie-SGP gedaan. Ze zijn tegen een speelautomatenvoorziening en ze zijn tegen coffeeshops als uitgangspunt. Maar op 9 juli hebben ze in deze zelfde raad aangegeven onder welke voorwaarden ze voor een speelautomatenhal zullen stemmen. De fractie van de ChristenUnie-SGP is van mening dat aan die voorwaarden is voldaan en stemt dus voor. Hij verklaart dat de fractie van de ChristenUnie-SGP liever een voorziening heeft voor volwassenen van 21 jaar en ouder waar controle op identiteit plaatsvindt en er buiten de hal geen gebruik van kan worden gemaakt, dan coffeeshops die het gebruik stimuleren van middelen die in handen kunnen komen van jongeren tot wel 13 á 14 jaar. Daar komt bij dat de beheersing van gokproblemen in een drooggelegde hal veel groter is dan op het internet thuis waar je geruisloos en onder invloed je hele bezit kunt verspelen. De beoordeling van het voorstel zelf heeft geleid tot instemming met het door de fractie van D66 ingediende amendement. Enkele elementen wil hij er nog uitlichten. Het maximale verlies moeten ze in de hand houden. Dat is technisch te doen, maar dan lopen ze tegen de grenzen van de privacy aan. Dat vraagt om originele oplossingen. Dat moet toevertrouwd worden aan de bestuurders van een stad die deze voorziening binnen haar grenzen heeft. In de tweede plaats het toepassen van een heffing. Dat zorgt voor voldoende middelen voor de verslavingszorg en heeft hun hartelijke instemming. De heer STEINTJES laat weten te spreken namens de fractie van het CDA met uitzondering van mevrouw Grootjans. Een speelautomatenhal kan een aanwinst voor Doetinchem zijn. Een kwalitatief hoogwaardige voorziening kan de aanwezige kwaliteiten versterken. Het kan ook een gezellige uitgaansgelegenheid zijn. Hij zegt drie keer ‘kan’, want om dit zo te laten zijn moet aan voorwaarden zijn voldaan. De plek, de spelregels in de vorm van een APV en beleidsregels en de verslavingszorg moeten goed vastgesteld worden. Door te kiezen voor het zogenaamde noordwestkwadrant, dat ook beschreven wordt in het amendement van de fractie van D66, kan de locatie goed geregeld worden. De samenkomst met voorzieningen als Amphion, Gruitpoort en bioscoop zorgt voor een versterking van elkaar. Tevens wordt de vermenging met de natte horeca vermeden. Parkeren en sociale controle moeten ook worden geborgd. De regels moeten strikt en helder zijn. Daarom zijn ze blij met de voorgestelde regels. Er komt maar één speelautomatenhal. De soorten spelen zijn divers, een- en meerpersoons en om niet te hoeven gokken zijn er naast kans- ook behendigheids- en vermaaksautomaten. De vestiging van een automatenhal biedt tevens de mogelijkheid zelf de regels tegen verslaving en zorg goed te borgen. Dit in tegenstelling tot automaten in de horeca, loterijen en internetgokken. De leeftijdsgrens van 21 jaar vinden ze prima. Geen gratis lokkertjes in de vorm van drankjes, hapjes of wat dan ook, dat is ook goed. Dat het verlies per uur bij wet geregeld is en er beperkte openingstijden zijn, zal ook helpen om dit allemaal in te dammen. Maar als er de mogelijkheid is om hierin nog scherper te zijn, bijvoorbeeld door alleen maar te spelen met een chipkaart of een absoluut maximumbedrag per dag, dan hebben ze dat nog veel liever. Ook dat staat verwoord in het stuk dat door de fractie van D66 is aangeleverd. Als ze vervolgens de verslaving nog verder willen beperken, moeten controle, toezicht en goed onderzoek uitkomst bieden. Wat betreft de fractie van het CDA mag hier ook heel wat van de ondernemers worden gevraagd. Goede strenge regels zijn net zo nodig als zorg. Die zijn samen met een geschikte locatie voorwaarde voor een prachtige hoogwaardige voorziening en een aanvulling op al datgene wat Doetinchem al te bieden heeft. Mevrouw DUIJN herinnert eraan dat bij de behandeling op 9 juli van de mogelijke 314
aanpassing van de verordening om een speelautomatenhal te kunnen realiseren, veel fracties daarover hun zorgen hebben geuit. Ook de DSD-fractie heeft dat gedaan. Het college heeft de opmerkingen ter harte genomen en veel daarvan in de verordening verwerkt. Dat moet ze het college nageven. Toch heeft het college daarmee de DSDfractie niet kunnen overtuigen. Op 9 juli heeft ze gezegd het probleem objectief te willen bekijken, alle zorgpunten. Ze heeft ‘het principe’ niet direct een rol laten spelen in de verwachting dat alle geuite zorgen het college en de fracties zouden kunnen overtuigen om niet tot wijziging over te gaan. Ze vindt het verbazingwekkend dat daar waar deze raad meermalen in het verleden een wijziging van de verordening heeft afgewezen er nu wel draagvlak voor blijkt te bestaan. Ze vindt het ook verbazingwekkend dat ze een aantal van de raads- en collegeleden heeft horen zeggen ‘voor mij hoeft het niet’ terwijl er nu in collegeverband en fractieverband een andere mening naar voren komt. Speelt de economie hier misschien een rol? Voor de DSDfractie speelt principe wel een rol. Ze weet dat er meer mensen in Doetinchem zo over denken. Ze heeft ze gesproken. Namens hen zegt ze: ‘geen speelautomatenhal mogelijk maken!’ Ze maakt de aanwezigen deelgenoot van het volgende. In de jaren ’80 heeft hier enige tijd een speelautomatenhal bestaan aan de Veemarkt, Big Apple. Raad en college hebben samen opgetrokken om de zaak verwijderd te krijgen. Helaas is haar vanuit die tijd een situatie bekend van een jongeman van wie het leven in die vrij korte tijd definitief in de vernieling is geraakt. Het heeft hem zijn leven gekost. Deze ervaring naast haar principe om geen speelautomatenhal mogelijk te maken, is voor de DSD-fractie reden om tegen dit voorstel te stemmen. Dat betekent tevens dat ze de motie en het amendement niet ondersteunt. De heer VERHOEVEN spreekt namens de fractie van de VVD uit dat zijn fractie na alles wat erover gezegd is, onder voorwaarden voorstander was, is en blijft van de vestiging van een speelautomatenhal of een casino. Wat dat betreft staat zijn fractie wel het gemakkelijkste in deze discussie. Ze zijn daarin heel consistent. Dat betekent niet dat het voor hem zomaar kan. Zowel ruimtelijk als in je verordening moet je goed regelen dat een aantal ongewenste randeffecten tot een minimum worden beperkt. Maar voor de fractie van de VVD is het vertrekpunt vertrouwen in mensen, mensen de ruimte geven om zelf keuzes te maken en niet om voor hen een besluit te nemen wat ze niet of wel zouden mogen doen. In dat licht is voor hen de grens van 21 jaar eigenlijk een beetje overdreven. Als je 18 bent mag je uitgezonden worden, je mag alles doen, je mag stemmen, maar je mag niet gokken in Doetinchem. Dat vinden ze een stapje te ver gaan. Maar met elkaar moeten ze een gedragen besluit nemen. Daarom hebben ze zowel motie als amendement ondersteund. Burgemeester KAISER heeft grote waardering voor de rust en kalmte waarmee de raad dit onderwerp waar veel emotie aan vast hangt, behandelt. Hij voelt zich echter door een van de sprekers, de heer Kuipers wel geraakt. Die zei dat deze verordening als hij wordt aangenomen zal worden aangehaald als ‘de verordening van Kaiser’. Als hij doorgaat, zou hij er nog trots op zijn ook dat deze zijn naam zou dragen, maar niet omdat het een voorbeeld van achterkamertjespolitiek is, want dat is het namelijk niet. Hij gaat zichzelf ook niet op de borst kloppen, maar hij vindt dat hij op 9 juli buitengewoon open en transparant is geweest en het dilemma, zoals het zich bij hem en bij iedereen heeft voorgedaan, geschetst heeft en heeft gezegd welke overwegingen daarbij gemaakt zijn. Daarbij heeft hij het achterste van zijn tong laten zien. Dan kan je het met de conclusies en uitwerkingen niet eens zijn, maar om dan nu te zeggen dat dit een voorbeeld is van achterkamertjespolitiek dan nodigt hij hem beleefd uit op deze dag van het respect om dat te proberen of te verhelderen of te corrigeren. Want hij meent dat als je naar deze portefeuillehouder kijkt dit een toonbeeld is openheid en transparantie, omdat je bij dit soort moeilijke onderwerpen er alleen maar samen uit kunt komen door van meet af aan open en transparant te zijn en ook de dilemma’s te benoemen. Dat heeft hij toen gedaan. Dat heeft hij bij de uitwerking 315
gedaan en dat blijft hij ook vandaag doen. Maar op een gegeven moment moet je vooruit en dan maak je een keuze. De ene of de andere kant op, maar je moet kiezen. Die dag is vandaag en ze weten al maanden dat ze dat van plan zijn. Een tweede opmerking – en dan kan je zeggen maak je niet te druk en stap er overheen, en dat doet hij dan ook, maar hij wil het wel gezegd hebben en anders komt het misschien in zwang in dit huis – is dat als mensen een afweging maken, ze dan voor te houden dat ze van hun geloof afvallen en als Mattheus er dan bijgehaald moet worden, dan vindt hij dat wel ver gaan. Het standaardgrapje van de loting bij de notaris is: sinds de burgemeester geen hoge hoed meer draagt en de lotjes niet meer bij hem uit de hoge hoed vandaan getoverd worden, doen ze het gewoon bij de notaris. Zo gaat het als het eerlijk moet gebeuren. Je kunt er toch geen bezwaar tegen hebben dat een systeem wordt toegepast dat al sinds jaar en dag in gebruik is en onbetwist is, en dat ze daar zwaar aan gaan tillen. Tenzij het als een kwinkslag is bedoeld, maar dan had hij die kwinkslag liever wat het andere betreft ook achterwege gezien als hij het heeft over de passage uit Mattheus. Dan had hij veel beter een andere passage van Mattheus kunnen kiezen, spelend met namen, waarin staat: geef de keizer wat de keizer toekomt. Dat is inderdaad een hele goede verordening. Als dit inderdaad de Kaiserverordening genoemd gaat worden en die wordt straks in het Binnenlands Bestuur, het VNG-blad en misschien zelfs in buitenlandse tijdschriften genoemd met de vraag wat daar in Doetinchem aan de hand is, dan is hij er trots op dat zij met alle morele en praktische dilemma’s waar ze tegenaan gelopen zijn, met elkaar in Doetinchem de consensus hebben weten op te bouwen dat er een verordening is uitgekomen die acceptabel is, juist in deze tijd, juist in deze stad die de norm zo hoog legt als het gaat om openbare orde en veiligheid en over de gezondheid van zeker ook de jonge mensen. Dan mogen ze trots zijn op een verordening die de lat zo hoog legt, de drempel zo hoog als het juist gaat over het weghouden van mensen die ze daar liever niet bij zien en als het gaat over het waarborgen van kwaliteitsvoorschriften en dan daagt hij hem uit om een gemeente in Nederland te vinden waar ze striktere normen hebben in hun verordening dan in de gemeente Doetinchem. Tenzij hij zegt ‘er valt met ons helemaal niet te praten’. Maar als ze dan een verordening hebben en ze hebben deze, laten ze er dan ook trots op zijn. Hij zou na vandaag als de raad hiermee akkoord gaat met trots en verve overal durven uit te leggen waarom het deze verordening is. De raad maakt die verordening. Het college heeft een voorstel op tafel gelegd. En het college heeft wel heel goed naar de raad geluisterd. Hij zegt dat met nadruk, omdat ze wisten hoe precair het lag en hoe gevoelig en daarom hebben ze zeer secuur gekeken wat het college kon doen met elke opmerking van de raad. Hij denkt dat elke opmerking kritisch en constructief een plek gekregen heeft. Waar dat niet het geval is, kunnen ze daar vandaag over met elkaar in debat treden. Hij is heel blij met de opstelling van de heer Moïze de Chateleux. Hij merkte ook bij het debat in juli dat hij zei dat je wel een bepaalde kant op wilt gaan en dat hij daarin best wil meedenken, maar dat er nog een aantal hobbels zat die door zijn fractie genomen zouden moeten worden. Die hobbels heeft het college geduid en daar hebben ze oplossingen voor gevonden. Hij bespeurt bij de heer Moïze de Chateleux dat die oplossingen voor een belangrijk deel zijn gerealiseerd, maar nog niet helemaal. Hij doet een uitnodiging naar zijn collega’s en daarmee ook naar de portefeuillehouder om aan te geven wat ze vinden van de aanscherping die hij nu mede namens anderen doet. Wat betreft het amendement vindt hij het een vondst om op deze wijze de discussie over welk gebied ze het hebben voor eens en voor altijd vast te pinnen: dat is het gebied, daar hebben we het over en nergens anders over. Als tweede, dat het een degelijke, fatsoenlijke uitstraling moet krijgen in het ruimtelijk beeld van de omgeving is helder. Hij kan namens het college toezeggen dat het akkoord gaat met dat amendement. Vervolgens heeft de meer Moïze de Chateleux een aantal vragen gesteld en tegelijk een motie ingediend. Deze vragen en de motie ziet burgemeester KAISER in elkaars verlengde. Wat gebeurt er als de betreffende exploitant niet nakomt wat ze vanavond met zoveel zorgvuldigheid gaan voorschrijven als criteria 316
waaraan die moet voldoen? Wat gebeurt er als dat zo stelselmatig gebeurt dat je er spijt van zou kunnen krijgen in de toekomst, dat ze toen wel die verordening hebben aangenomen op 12 november, maar dat het niet eens tijd wordt om dat te gaan heroverwegen? Net als dat ze ook een aantal jaren geleden opnieuw begonnen zijn te denken hoe het zit met het coffeeshopbeleid. Of ze dat niet eens tegen het licht moeten houden. Die vrijheid heeft de raad altijd. Die vrijheid heeft het college of de portefeuillehouder altijd om het er met de raad over te gaan hebben, of ze niet gelet op een aantal maatschappelijke omstandigheden dat nog eens een keer opnieuw tegen het licht moeten houden. Dat kan altijd, maar hij wijst erop dat in een juridisch systeem je niet van de ene op de andere dag iets kunt veranderen. Dat heeft een bepaalde remweg nodig. Dat is niet ongebruikelijk in Nederland, maar dat zijn allemaal zaken waar je het met elkaar over kunt hebben. Juist ook vanwege de afwikkeling van mogelijke juridische claims als je mensen zou onthouden waar ze denken recht op te hebben. Het is de raad bekend dat er al een groot aantal aanvragen is binnengekomen. Ook om dit soort aanvragen zodanig zuiver af te wikkelen dat daar geen claims uit kunnen voortvloeien, heeft het college buitengewoon zorgvuldige en gedetailleerde beleidsregels opgesteld. Als de raad dat wil kunnen die beleidsregels nog verder worden aangevuld. Hij kijkt dan vooral naar de motie die namens de heer Moïze de Chateleux en anderen is ingediend. Op voorhand zegt hij dat hij voor die motie alleen maar sympathie kan opbrengen. Deze motie is niet een kritische kanttekening bij, maar een constructieve aanvulling op het voorstel. Al datgene wat er in de motie staat was hij al van plan in het verkeer met de toekomstige exploitant. Als de raad zegt dat hij dat dan ook ergens moet waarborgen, zegt hij dat hij met de huidige formulering al een heel eind komt, zeker als je naar de beleidsregels kijkt. Hij zal met zijn adviseur nog eens kijken of datgene wat in de motie staat al gedekt wordt. Volgens hem al voor een heel groot deel. Waar dat niet het geval is, worden de beleidsregels aangevuld. Dat zal hij de raad laten weten. Mocht het zo zijn dat het leidt tot een aanscherping van de formulering in de verordening zelf, dan meldt hij dat de raad ook en komt er wat in de Tweede Kamer heet, een novelle, maar dat doen ze er dan nog eens een keer overheen. Maar datgene wat in de motie is weergegeven past precies in de filosofie die hij op 9 juli als portefeuillehouder heeft overgedragen. Als het dan gebeurt, dan doen ze het op een dusdanige manier dat het ook verantwoord is. Hij loopt de negen punten na. Als het er over gaat dat het complete personeel een verklaring van gedrag moet kunnen overhandigen, dan vindt hij dat logisch. Dat betekent dus ook dat daarop gehandhaafd moet worden. Het tweede punt van de goedgekeurde en verzegelde kasten is al wettelijk verplicht. Alleen als hij daarmee bedoelt te zeggen: ‘Wie handhaaft dat? Het is een dode regel’, kan hij zeggen dat het college daarmee aan de slag gaat. En als ze controle gaan uitvoeren doen ze dat samen met alle bevoegde instanties, ook van de departementen die daarover gaan, zodat wie die exploitant ook wordt, deze van tevoren weet ‘bezint eer ge begint’ want dit is een gemeente waar de letter van de wet en de verordening geen dode letter is, maar een springlevende letter waar ze wekelijks en als het moet dagelijks naar zullen kijken. Dat dit geen grootspraak is, maar staand beleid in Doetinchem daar kan menige horecaexploitant over meepraten. Alleen zullen die dat niet aan de grote klok hangen. Maar ze hebben in Doetinchem de naam een strenge gemeente te zijn. Hij krijgt zelfs een aanwijzing dat er exploitanten zijn die liever naar elders gaan omdat ze daar soepeler zijn dan hier en juist dat type exploitanten ziet hij ook liever eerder vertrekken dan dat ze blijven. We zijn een gezellige gemeente waar je je wel aan de regels moet houden, want anders is het vroeg of laat niet gezellig meer. Over de punten 5 en 6 zegt hij dat hij daar zelf niet op gekomen was, terwijl hij toch behoorlijk ict-minded is, maar het idee van de oplaadbare chipkaarten vindt hij jammer dat hij het zelf niet eerder bedacht heeft, maar hij geeft de heer Moïze de Chateleux en zijn collega’s de eer dat hij wil nagaan of dat op deze manier kan. Het kan ook op vele andere manieren, dus daar moet met de exploitant uit te komen zijn. Dat kan dan meteen ook inhouden dat je een objectief controleerbaar maximum bedrag krijgt. Daar had hij 317
deze zomer nog geen echte oplossing voor, maar die dient zich nu aan. Dat is iets waar je ook naar een exploitant toe volstrekt helder in kunt zijn. De punten 7 en 8 uit de motie ziet hij ook als een geheel. Het college had al gezegd dat ze juist het zorgbeleid in de verordening willen hebben. Hij wil daar graag de heer Kuipers over horen: als erover gesproken wordt op een manier dat ze over bepaalde zorgaspecten en met name de hele verslavingsproblematiek heen stappen, zou hij ook graag eens horen dat als je dat allemaal zo gaat inbouwen en als je dan ook de exploitant belast om bij te dragen tot de integrale verslavingszorg, dat je je dan toch mag laten zien als gemeente Doetinchem, juist ook als een zorgzame en sociale gemeente. Als hij het straks na het amendement en de bijdragen van de anderen nog steeds de Kaiserverordening blijft noemen, dan zou hij er nog eigenlijk trots op zijn ook. Maar hij hoort graag van de heer Kuipers wat die ervan vindt dat ze dat zo duidelijk regelen in Doetinchem wat op geen enkele plaats is. Dat mag hem toch ook met een zekere trots of blijheid of in ieder geval respect vervullen. Het college gaat ervoor om de punten 7 t/m 9 in het beleid te incorporeren. Hij heeft het standpunt van de andere sprekers gehoord. Dat is bij de fractie van de PvdA en de DSD-fractie dat ze erover hebben nagedacht en het op zich in hebben laten werken en dat ze blijven bij de afweging die ze gemaakt hebben. Hij wil dat respecteren. In de afgelopen week toen ze het erover hadden wat nu de kernwaarden zijn, heeft hij als eerste genoemd vrijheid en democratie. Hij heeft gezegd dat we een open en een democratische stad zijn en dat hij Doetinchem kent als een stad van leven en laten leven. Dat houdt uiteraard ook in dat ze als raad bij een dergelijk onderwerp de vrijheid moeten geven en de openheid naar elkaar toe moeten betrachten om elkaars standpunt te respecteren, juist op de dag van het respect. Hij is vooral wat uitvoerig ingegaan op de motie van de fractie van D66 omdat het voor hem ook de kapstok was om nog op een paar punten waarbij hij extra zorg proeft bij niet alleen de fractie van D66 maar ook de gehele raad extra in te zoomen om de zorg die daarover leeft weg te nemen. De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft in zijn tweede termijn te kennen dat hij behoorlijk tevreden is. De motie is geen kritiek, maar aanvullend. Waar het gaat om de kasten heeft hij contact gehad met de TU-Delft. Daar heeft men hem verteld dat het technisch mogelijk is. Het gebeurt, alleen nog niet bij dit soort kasten, maar het is vrij simpel te organiseren. Daar houdt hij de portefeuillehouder aan. De heer KUIPERS wil nog wat dingen verhelderen naar aanleiding van vragen die hem zijn gesteld. Wat de achterkamertjespolitiek betreft wijst hij op de mail die hij woensdagavond kreeg van zijn fractievoorzitter waarin alle fractievoorzitters werden uitgenodigd om hier in de fractiekamer nog eens over dit blijkbaar moeilijke onderwerp met elkaar te praten. Daar komt zijn opmerking over achterkamertjespolitiek vandaan. Hij bestrijdt in dit geval dat de portefeuillehouder uitspreekt dat er consensus is. Volgens hem is er geen consensus. Er is een duidelijk verschil tussen voor en tegen. De heer STEINTJES wil zich graag distantiëren van de opmerkingen betreffende achterkamertjespolitiek. Op het moment dat iedereen er van op de hoogte is dat er overleg gevoerd wordt door verschillende fracties, is er toch helemaal niets mis mee. Ook de heer Kuipers was ervan op de hoogte en had zich daarbij kunnen voegen en zijn inbreng kunnen hebben. Wat is daar achterkamertjespolitiek aan? Daar schaamt zich hier toch helemaal niemand voor dat ze in gezamenlijk overleg proberen tot consensus te komen? De heer KUIPERS schaamt zich er niet voor, maar dan behoeft de heer Steintjes zich er ook niet voor te schamen dat hij dat achterkamertjespolitiek noemt. De heer STEINTJES maakt er bezwaar tegen dat het achterkamertjespolitiek genoemd wordt, want dat is het dus niet. De heer KUIPERS noemt het zijn goed recht om daar bewaar tegen te maken. Mattheus zal hij nog even nalezen, want hij is daarin nog niet direct tegengekomen ‘geef de keizer wat de keizer toekomt’. Ondanks alle strenge regels die worden gesteld, betekent het voor de fractie van GroenLinks dat ze in hun afwegingen 318
uiteindelijk kiezen voor de zwakkere, in dit geval degene die geen weerstand kunnen bieden aan de verleiding van het grote geld. De heer HEIJ laat weten dat de genoemde tekst staat in Mattheus 22 vers 21. Mevrouw DUIJN stelt dat de mening van de DSD-fractie duidelijk is overgekomen. Ze heeft er niets aan toe te voegen. De heer VERHOEVEN heeft nog twee opmerkingen. Volgens hem is bij overleg om te komen tot een goed raadsbesluit zeker waar al meerdere keren in het openbaar gesproken is over dit en het volgende onderwerp de kwalificatie achterkamertjespolitiek onjuist en voor rekening van de fractie van GroenLinks. Het feit is dat hij de complimenten uitspreekt voor de manier waarop ze met elkaar de discussie aangegaan zijn en hier ook in alle openheid hebben gevoerd en de opmerking dat voor de meeste partijen ook gold dat het standpunt dat ze op 9 juli hadden ook hier hetzelfde is gebleven. Er is op deze manier alleen getracht de verordening helder te maken. De heer VAN DOESUM reageert op wat de heer Verhoeven zei over de kwalificatie achterkamertjespolitiek. De fractie van GroenLinks heeft geantwoord op de uitnodiging die de heer Verhoeven verstuurd heeft dat er gisterenavond vooroverleg was over dit onderwerp, dat ze kiezen voor het openbaar debat. Dat is met de term achterkamertjespolitiek bestempeld, maar het is heel principieel. Zijn fractie kiest voor het openbare debat waar de hele raad aan mee kan doen en niet alleen de fractievoorzitters, waar ook het publiek bij aanwezig kan zijn en niet alleen maar de raadsleden, waar ook verslag van gedaan wordt aan de Doetinchemse bevolking en niet daar waar helemaal geen notulen van gemaakt wordt. Dat is het verschil dat de fractie van GroenLinks maakt als het gaat om het oplossen van problemen in een besloten sfeer of in de openbaarheid. En zij kiezen principieel voor het laatste. De heer BLOM vindt de opstelling van de fractie van GroenLinks een beetje hypocriet. De fractie van D66 staat bekend als diegene die als het enigszins mogelijk is alles in het openbaar doet. Maar hij neemt aan dat ook de fractie van GroenLinks van zichzelf weet dat wanneer je een amendement indient of bezig bent met een amendement of motie, dat het gebruikelijk is – afgelopen maandag kwam de heer Van Doesum nog naar hem toe om te vragen wat hij er van vond en wat er veranderd moest worden – om dat vooraf te doen, voordat je in de raadszaal de discussie in alle openheid en openbaarheid voert. Om dat de kwalificeren als niet openbaar en vrij van de democratie, dat vindt hij op z’n minst hypocriet en daar wil hij zich graag van distantiëren. Dat is nooit zijn bedoeling geweest en naar hij aanneemt ook niet van de rest van de raad die bezig geweest is om deze motie zo samen te stellen dat er een positieve motie uit komt die onder andere wat meerwaarde geeft en wat duidelijkheid geeft aan die verordening. Mevrouw DUIJN meent dat er nog wel enig verschil is wanneer je als fractie een motie of amendement schrijft en je vraagt aan een andere fractie of hij of zij dat wil ondertekenen, of dat je van tevoren bij elkaar gaat zitten en gezamenlijk de motie of het amendement opstelt en dat dan als geheel, terwijl je al van tevoren weet dat fracties het daarmee eens te kunnen zijn, als je dat dan in gaat dienen. Er is nog wel verschil tussen aan iemand vragen om iets te ondersteunen en een gezamenlijk gemaakte tekst in te dienen. De heer STEINTJES reageert dat ze hier toch regelmatig hebben gehad dat er bij moties die het nog niet helemaal gingen halen overleg gevoerd werd tussen fracties. Dan werd er een zinnetje toegevoegd of een zinnetje geschrapt en dan kon de andere partij zich er ook achter stellen. Het grote verschil daartussen kan hij niet ontdekken. Mevrouw DUIJN verduidelijkt dat het verschil is, dat wat vanavond ingediend is al van tevoren met elkaar is besproken en zo ingediend en dat is toch iets anders dan wanneer er een voorstel ter vergadering wordt ingediend en ze toch nog even met elkaar gaan overleggen.
319
De heer VERHOEVEN benadrukt dat ze er inclusief vandaag tot drie keer toe in de openbaarheid over gesproken hebben en er is niemand de mond gesnoerd of de mogelijkheid ontnomen om te zeggen wat hij wilde. In die zin is het volgens hem precies zoals democratie uitgevoerd moet worden. De heer MOÏZE DE CHATELEUX zegt dat ze net als afgelopen maandag een tsunami van moties hadden kunnen krijgen van diverse partijen met allemaal ongeveer dezelfde strekking. Je kunt ook met elkaar kijken of je in het kader van effectief vergaderen die verschillende moties in elkaar kunt schuiven en dan tot een motie kunt komen. En dat is wezenlijk iets anders dan achterkamertjespolitiek, zegt hij tot de heer Kuipers. Burgemeester KAISER verklaart dat wat hem stak in de opmerking van de heer Kuipers in de eerste termijn was dat hij zijn naam verbond aan de verordening en dat in een adem koppelde aan het begrip achterkamertjespolitiek. Het ligt een beetje delicaat. De portefeuillehouder is in dit geval niet een lid van het college, zijnde een lid van de coalitie. Die maakt dus niet deel uit van welk politiek beraad dan ook. En daar is hij ook buitengewoon zuiver en transparant in. De raadsleden hebben net gezegd wat er verstaan kan worden onder overleg in het politieke circuit. Daar wil hij niets aan toevoegen. Wel wil hij benadrukken dat hij in de rol van voorzitter/portefeuillehouder extra kwetsbaar is en vindt dat hij er recht op heeft om zich hier publiekelijk te verdedigen. Elke ingewijde weet dat hij zich niet bij politiek beraad heeft betrokken, maar hij wil ook graag voor de burgers helder maken dat hij in dit complex dossier als portefeuillehouder en tevens voorzitter van de raad de regels van het spel, namelijk over de terughoudendheid als het gaat over politieke betrokkenheid van de burgemeester, in acht heeft genomen. Dat wil hij hier graag gezegd hebben omdat hij en ieder die erbij betrokken is weet dat het zo is. Wat betreft consensus vindt hij het een belangrijke kernwaarde van het bestuur juist in deze gemeente dat ze de dingen proberen te doen in consensus. Dat wil niet zeggen dat je overal dezelfde opvatting over moet hebben, maar dat je het politiek bestuurlijke proces zo met elkaar organiseert dat je met elkaar een goed debat kunt voeren om tot een goed besluit te komen. Die consensus is dus niet pappen en nathouden en dingen verdoezelen. Die open consensus hoort bij een open democratische stad. Die hebben ze hier met elkaar en dat is vanavond ook weer gebleken. Hij vindt dat ze daar ook best trots op mogen zijn. Mevrouw GROOTJANS legt de volgende stemverklaring af. Vaker besluiten ze als bestuurders van deze gemeente of een voorziening wordt toegevoegd aan deze gemeente. Zo deden ze dat deze week bijvoorbeeld voor de ijsbaan en vandaag voor de automatenhal. Dit is ongeacht het feit of inwoners daar gebruik van gaan maken of willen maken. Doorgaans toetst ze een dergelijk besluit aan nnww (nut, noodzaak, wenselijkheid en waarde). Met name het begrip waarde is ingebed in haar eigen levensvisie. Het collegevoorstel met daarin de randvoorwaarden in het kader van de verslavingszorg en de bescherming van zwakkeren, de discussie in de fractie, de discussie in de raad hebben haar niet kunnen overtuigen van de noodzaak van deze voorziening, niet van het nut, niet van de wenselijkheid, niet van de waarde noch van de hoogwaardigheid. Ze zal om die reden tegen de motie stemmen en tegen het voorstel. De wnd. VOORZITTER brengt het amendement in stemming. Vóór stemmen de fractie van D66, fractie van de ChristenUnie-SGP, fractie van het CDA (behalve mevrouw Grootjans) en de fractie van de VVD. Tegen stemmen de DSD-fractie, de fractie van de PvdA, de fractie van GroenLinks en mevrouw Grootjans (CDA). Daarmee is het amendement aangenomen met 16 stemmen voor en 14 tegen.
320
De wnd. VOORZITTER brengt het geamendeerde voorstel van het college in stemming. Vóór stemmen de fractie van D66, fractie van de ChristenUnie-SGP, fractie van het CDA (behalve mevrouw Grootjans) en de fractie van de VVD. Tegen stemmen de DSD-fractie, de fractie van de PvdA, de fractie van GroenLinks en mevrouw Grootjans (CDA). Daarmee is het voorstel aangenomen met 16 stemmen voor en 14 tegen. De wnd. VOORZITTER brengt de motie ingediend door de fractie van D66 in stemming. De heer KONING legt de volgende stemverklaring af. De fractie van de PvdA heeft tegen het casino gestemd vanuit het idee over verslavingszorg. Deze motie zien ze als een bijdrage aan het inperken de risico’s en daarom zullen ze voor deze motie stemmen. Vóór stemmen de fractie van D66, fractie van de PvdA, fractie van de ChristenUnieSGP, fractie van het CDA en de fractie van de VVD. Tegen stemmen de DSD-fractie en de fractie van GroenLinks. Daarmee is de motie aangenomen. 5.
GEMEENTELIJK DRUGSBELEID De heer MOÏZE DE CHATELEUX vindt het een goede zaak dat drugsbeleid, ongeacht wat het is, tegen het licht wordt gehouden. Bescherming van de gezondheid van vooral jongeren en het voorkomen van blootstelling aan onverantwoorde risico’s is iets wat raadsbreed wordt onderschreven. Uiteraard leggen de partijen vervolgens verschillende nuances aan. Daarom maakt men deel uit van verschillende partijen. Dat hoort zo in een democratie. Wel acht de fractie van D66 aanscherping van het beleid gewenst. De minimum afstand tussen coffeeshops en scholen of jeugdvoorzieningen is in hun ogen te klein. Dat betekent dat onderzoek naar de mogelijkheid van verhuizing van een shop indien deze op te korte afstand is gevestigd, gewenst is. Het moge duidelijk zijn dat daarmee niet een incidentele schommel of wip wordt bedoeld; ook mag duidelijk zijn dat er te allen tijde aansluiting dient te zijn bij het landelijk vigerend beleid op dat punt. Als dat beleid op enig moment een andere afstand voorschrijft, behoeft het college niet opnieuw richting raad te komen maar wordt daar uiteraard automatisch bij aangesloten. De overlast die omwonenden ervaren wordt voornamelijk veroorzaakt door gebrek aan voldoende parkeerplaats. Aanleg van parkeerplaatsen is in de praktijk onmogelijk of in ieder geval uiterst moeilijk te realiseren. Ook hier geldt dat het in de lijn ligt de mogelijkheid te onderzoeken van verhuizing naar een locatie waar dit probleem minder of niet aanwezig is. Doel en streven zijn coffeeshops weer te laten worden waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren: verkooppunten voor lokale gebruikers. Dit kan alleen worden gerealiseerd als je voor objectieve handhaafbaarheid zorgt. In de ogen van de fractie van D66 zou dat door een passysteem kunnen en de mogelijkheid daartoe zou onderzocht moeten worden. Los daarvan maakt een passyssteem het onderzoek waaraan men moet deelnemen mogelijk; immers door de gegevens uit te lezen is vast te stellen waar kopers vandaan komen en hoe vaak men koopt. In principe zullen alle fracties het eens zijn over de wenselijkheid van het terugdringen van het thc-gehalte. De fractie van D66 achte het wenselijk nog even te wachten met het dwingend opleggen van een maximum tot er objectieve testen voor de exploitant op de markt zijn. Ruiken, wat op dit moment de manier schijnt te zijn waarop exploitanten het vaststellen, vinden zij geen objectief criterium en is ongeveer te vergelijken met de praktijk in een alcoholpaviljoen in een psychiatrisch ziekenhuis waar men onderling als meetresultaat neemt de stilheid van de handen. Daar willen ze geen voorbeeld aan nemen. Zodra mogelijk heeft het college de zegen van de fractie van D66, maar ze moeten daar even op wachten. Ze willen pleiten de mogelijkheid te onderzoeken om te komen tot een 321
heffing door de exploitant af te dragen aan de gemeente die het daarmee geoormerkte geld zal aanwenden voor de zorgverlening. Zoiets als: de vervuiler betaalt. Daarnaast vinden ze de rechtsongelijkheid onlogisch ten opzichte van bijvoorbeeld tabak en alcohol waar een hoger accijns op ligt en wat eveneens fors verslavende middelen zijn. Voordeel is bovendien dat hiermee de hoeveelheid die men voor een bepaald bedrag krijgt vermindert met als logisch gevolg ook vermindering van het gebruik. De fractie van D66 wil voorstellen een integrale discussie op gang te brengen betreffende de overlast van alle vormen van verslaving. Dit ten einde een integraal beleid tot stand te brengen. Ze maken zich grote zorgen over de toenemende praktijk waarin de zwakkeren in de samenleving worden overgehaald hennepteelt in hun woning toe te staan. Als het fout loopt – en dat is in de praktijk altijd zo – betalen zij vervolgens de prijs terwijl de werkelijk verantwoordelijken buiten schot blijven. De fractie van D66 vindt dat bijzonder moeilijk te accepteren. Waar enigszins mogelijk zal hard moeten worden opgetreden tegen deze persoon en waar mogelijk is prudent optreden in de richting van de zwakkere gewenst. Het totale beleid dat hier wordt bedoeld staat of valt met handhaafbaarheid. Om die reden is gekozen voor aanscherping van de regels en de kaders waarbij vermindering van het aantal coffeeshops niet wordt uitgesloten. Onderzoek naar realisatiemogelijkheid achten ze ook hier gewenst. Hiertoe dient de fractie van D66 de volgende motie in:
MOTIE De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 12 november 2009; aan de orde zijnde: de nota drugsbeleid; overwegende dat: - de verslavingsnotitie verslavingen en de nota drugsbeleid geen onderscheid maakt tussen de lichamelijke en geestelijke afhankelijkheidstermijn, en met name de geestelijke afhankelijkheidstermijn, een verslavingsstof afhankelijke factor toevoegt; - een discussie over verschil in ernst van verslavingsvormen niet aan de orde is, immers ongeacht de stof of vorm waarvan het individu afhankelijk is, levert het ongewenst verlies aan kwaliteit van leven voor het individu en zijn/haar omgeving op; - of men lichamelijk en/of geestelijk afhankelijk wordt, afhangt van de verslavingsgevoeligheid en niet of in veel mindere mate van het al of niet eenvoudig in aanraking kunnen komen met middel of vorm; - de minimumafstand van 250 meter tot scholen en jeugdvoorzieningen dient te worden vergroot; - de coffeeshops voor de omwonenden, met name door het gebrek van voldoende parkeerplaatsen bij tenminste twee van de drie shops, overlast opleveren; - het wenselijk is de coffeeshops te doen verhuizen naar een dusdanige locatie dat zij geen overlast meer opleveren, huisvesting op een industrieterrein wordt hierbij niet uitgesloten; - een situatie waarin meerdere coffeeshops op één locatie worden gehuisvest denkbaar is en haalbaarheid onderzocht zou moeten worden; - als mogelijkheid om de coffeeshops weer te doen zijn waar ze oorspronkelijk voor bedoeld waren: verkooppunten voor de lokale gebruikers, de mogelijkheid van invoering van een passysteem moet worden onderzocht; - een passysteem objectief onderzoek naar gebruik en herkomst gebruikers mogelijk maakt; - een passysteem bovendien handhaving vereenvoudigt en effectief maakt; - vermindering van het maximum thc-gehalte wenselijk is; - er op dit moment geen testmiddelen zijn, behoudens in een laboratorium, teneinde de daarvoor noodzakelijke test uit te voeren; 322
- hoeveelheid thc bij iedere partij kan afwijken, hetgeen een onderzoek van iedere afzonderlijke partij noodzakelijk zou maken; - aangezien uitsluitend het voor verkoop van een vastgestelde hoeveelheid in voorraad hebben wordt gedoogd en vervoer is verboden, het opleggen van deze test een vorm van uitlokking zou inhouden; - het wenselijk is de mogelijkheid te onderzoeken, in het kader van rechtsgelijkheid, om net als bij de speelautomatenhal een heffing aan de coffeeshophouders op te leggen, te voldoen aan de gemeente, en daarmee de hulpverlening mede te financieren; - een integrale discussie op gang gebracht dient te worden over de overlast van alle vormen van verslaving, inhoudende in ieder geval horeca, coffeeshops enz. en op deze wijze een integraal beleid tot stand te brengen; - in toenemende mate zwakkeren gebruikt worden om in hun woning hennepteelt te doen plaatsvinden, bij opsporing komen zij niet alleen in aanraking met justitie met alle gevolgen van dien, maar worden zij ook met grote schulden (uitkering, energieleverancier), geconfronteerd, wat vaak uitmondt in schuldsaneringstrajecten en verlies van woning; - om reden handhaafbaarheid aanscherping kaders, met name waar het gaat om locatie gewenst wordt geacht; d r a a g t h e t c o l l e g e o p: - waar mogelijk actie te ondernemen teneinde te komen tot verhuizing van de coffeeshops naar een gebied waar voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn en geen overlast of in ieder geval in aanvaardbare mate wordt veroorzaakt; - zorg te dragen dat huisvesting op ten minste 500 m afstand van scholen en jeugdvoorzieningen plaatsvindt; - de mogelijkheid te onderzoeken van het huisvesten bij voorkeur op één locatie; - de mogelijkheid van invoering van een passsysteem te onderzoeken; - de bepaling over het maximum thc-gehalte te wijzigen in een streven naar vermindering van dit gehalte, en pas zodra er goedgekeurde tests op de markt zijn en binnen bereik van exploitanten dit dwingend op te leggen; - de mogelijkheid te onderzoeken, in het kader van rechtsgelijkheid, om een zelfde heffing als bij de speelautomatenhal aan de coffeeshopexploitanten op te leggen; - een samenwerking op gang te brengen inzake overlast met alle daarvoor in aanmerking komende groepen: horeca; coffeeshophouders en speelautomatenexploitanten; - beleid te ontwikkelen waarbij hard wordt opgetreden tegen degenen die zwakkeren inzetten om voor hen hennep te telen, en waar mogelijk prudent op te treden waar het hier zwakkeren in de samenleving betreft, en tegen degenen die drugs aan jongeren onder de 18 jaar levert dan wel verstrekt; - het aantal coffeeshops naar beneden bij te stellen om te komen tot een situatie waarin er twee of minder coffeeshops denkbaar en mogelijk is; en gaat over tot de orde van de dag. De fracties van D66, VVD, CDA, PvdA, en ChristenUnie-SGP Mevrouw DUIJN meent dat dit de vijfde keer is in anderhalf jaar tijd dat ze over drugsbeleid spreken. Als het geen vijf keer is, dan in ieder geval vier keer. Ze wordt er een beetje moe van. Het blijft voor velen een herhaling van zetten. Voor de DSDfractie in ieder geval wel. Maar ze blijft standvastig op dit punt. Maar toch eigenlijk ook weer niet. Een geheel ander beleid zou volgens haar beter zijn. Het vrijgeven van drugsbeleid zou een oplossing zijn voor problemen hier, in de omringende landen en wereldwijd. De grootschalige handel en wereldwijde criminaliteit zouden kunnen 323
verdwijnen en de coffeeshops zouden normaal bevoorraad kunnen worden. Geen dealers en illegale handel en teelt meer en juridisch dezelfde behandeling als de verkopers van alcohol. Maar ze heeft niet de illusie dat het ooit zover zal komen. In Nederland hebben we het gedoogbeleid in het leven geroepen. Een non-beleid in het oog van velen. Ze wil hen er echter op wijzen dat dit beleid goede resultaten heeft. Er zijn hier veel minder verslaafden dan in de landen om ons heen. Het zou goed zijn als de voorstanders van het terugdringen van het aantal coffeeshops zich dat zouden realiseren. Het college zou er wel eens mee op de koffie kunnen komen wanneer het aantal coffeeshops wordt teruggedrongen. Als DSD-fractie heeft ze het al meermalen gezegd met betrekking tot de voorstellen van het college – en dan bedoelt ze met name de zogenaamde tien punten - : de afstand tot de scholen moet vergroot worden, het gebruik door jonge kinderen moet worden tegengegaan, handel van illegale teelt en de dealer moet zoveel mogelijk worden voorkomen en worden tegengegaan. Een blowverbod op sommige plekken in de openbare ruimte kan ze steunen, maar het lijkt haar niet verstandig om dat overal te doen en ook niet op plekken waar het nu juist bedoeld is voor jonge mensen om dat te doen. Wanneer je het daar verbiedt, is de mogelijkheid aanwezig dat zij zich gaan verplaatsen. Dus dan span je het paard achter de wagen. Twee van de tien punten ondersteunt de DSD-fractie niet. Geen verplaatsing naar het industrieterrein van een of twee coffeeshops en ook niet het terugdringen van het aantal coffeeshops. Het verplaatsen naar een industrieterrein vindt ze ongewenst in verband met handhaving en controle en het stuit haar ook tegen de borst om de mensen die enige overlast en alles wat daarbij gebeurt veroorzaken naar de rand van de stad te verplaatsen. Maar handhaving en controle is zeer belangrijk. Verplaatsing niet naar een industrieterrein maar naar een andere plek waar de coffeeshops bij elkaar kunnen zijn gevestigd en er ook voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn, lijkt haar beter. Terugdringen van het aantal coffeeshops heeft het risico van meer illegaliteit. Daarmee zijn ze verder van huis. De motie van de fractie van D66 heeft ze nog niet voldoende tot zich kunnen laten doordringen en daar zal ze later nog op terugkomen. De heer KUIPERS laat weten dat de fractie van GroenLinks zich grotendeels kan vinden in het vaststellen van de Kadernota Drugsbeleid, hoewel ze een opmerking hebben bij speerpunt 6. Hier komt hij op terug bij de Uitvoeringsnota. De Uitvoeringsnota drugsbeleid 2009 baart hen echter zorgen. Zoals die voor ligt kunnen ze er wel van kennis nemen, maar hij verzoekt de raad om er niet mee in te stemmen en vraagt het college deze nota voorlopig terug te nemen, zodat deze niet onder de kadernota blijft hangen. Hun eerste reden om deze Uitvoeringsnota te verwerpen is dat er onder hoofdstuk 6 wordt genoemd het maximum thc-gehalte. Dit omdat thc niet het enige geestverruimende middel is van wiet en hasj. Het effect van canabidiol en canabinol zijn minstens zo groot, maar tot op de dag van vandaag zijn er geen goede toepasbare methoden beschikbaar om dit gehalte te meten, cq aan te tonen. Ergo als je dit wilt handhaven of het maximum gehalte wilt vastleggen is er op dit moment maar een echte oplossing: je zult zelf moeten gaan kweken, iets wat hij in deze nota niet terug kan vinden. De tweede reden is de gebiedsaanwijzing van het blowverbod. Ze ondersteunen de portefeuillehouder om diverse gebieden waar dat nodig is te voorzien van een zogenaamd blowverbod. Wat nu voor ligt in de bijlage onder 6 is schieten met een mug op een olifant. Het hele centrum valt hiermee onder het blowverbod, waardoor zelfs gebieden worden ingesloten waar nog niemand last, laat staan overlast heeft gehad van blowende inwoners van deze gemeente. Het is letterlijk en figuurlijk een nimbibesluit. Als je artikel 2.2 lid 1 leest, zou je kunnen vaststellen – een beetje ruim gezien – dat je in de gemeente Doetinchem alleen nog maar mag blowen in Wehl, Gaanderen en de omliggende gemeentes. Ze vinden dat dit onderdeel zodanig dient te worden herzien dat het niet alleen uitvoerbaar maar ook handhaafbaar is. Hun derde punt om deze nota af te wijzen is het meest zwaarwegend. Hij roept de leden van de raad op om eens goed te kijken naar de vestigingscriteria 324
coffeeshops op pagina 20 van de uitvoeringsnota. Onder g staat hier dat een coffeeshop mag worden gevestigd binnen een straal van 250 meter van een school, jongerencentrum of een andere locatie waar jongeren beneden de 18 jaar bijeen komen. Dus hij mag er komen! Dit standpunt van het college haalt voor hen alle pijlers weg onder het gemeentelijk drugsbeleid. Hij stelt voor om deze uitvoeringsnota voorlopig in de prullenbak te deponeren. Op de motie van de fractie van D66 reageert hij als hij deze gekregen en doorgenomen heeft. De wnd. VOORZITTER vraagt aan de portefeuillehouder verduidelijking van wat er in de nota staat met betrekking tot de afstand tot scholen e.d. en wat er bedoeld wordt. Burgemeester KAISER denkt dat dit een verschrijving is. Maar degene die het heeft opgesteld zal hem dadelijk een briefje aanreiken zodat hij straks in zijn eigen termijn precies kan vertellen of het een vergissing is en hoe zwaar de raad hem deze mag aanrekenen. De heer BOLAND vervolgt namens de fractie van de PvdA de eerste termijn over het drugsbeleid. Ze hebben geen paradijselijke wereld. Daarom vindt zijn fractie hebben we een betrouwbare, effectieve, slagvaardige overheid nodig. Een overheid die nodig is om lijnen uit te zetten en na te komen waar het gaat om een gezonde, veilige en fatsoenlijke samenleving. Dat geldt ook voor drugsgebruik en de aanwezigheid van coffeeshops. Het beleid dat we daarvoor voeren, dat in de Kadernota staat en in de Uitvoeringsnota, wil de doelen bereiken. De doelen zijn: *beschermen van gezondheid; *leven in een veilige en gezellige stad; *terugdringen illegaliteit; *terugdringen van overlast in omgeving coffeeshops. Zij onderschrijven dit doel en vinden een actieplan waarin handhaving en bestrijding van illegale handel pregnant naar voren komen noodzakelijk. Hun beleid zal liggen en ligt op handhaving. Een betrouwbare overheid die aanspreekbaar is op wat ze afspreekt. Als je aangeeft dat je acties wilt gaan doen, dat je overlast wilt bestrijden, gezondheid wilt beschermen en illegaliteit wilt terugbrengen, dan is handhaving daarvoor het meest adequate middel. De praktijk zal uitwijzen of de genoemde acties in de speerpunten tot een zichtbaar en daadwerkelijk resultaat leiden. Het kan ook zo zijn dat als je dingen afspreekt en blijkt dat ze bijgesteld moeten worden, dat je daarvoor ook niet weg moet lopen. Dat doet de fractie van de PvdA nooit. Zij vinden dat adequate handhaving de overlast voorkomt en zorgt voor een prettige woonomgeving. Ze zijn niet blind voor ongemakken. Ze fietsen en lopen door de stad. Hij spreekt ook mensen die in de appartementen op de Huber Noodtplaats wonen en hoort ook wat voor last zij hebben van de naastliggende coffeeshop. Ze vinden dat overlast beheersbaar en minimaal moet zijn. Want een paradijselijke samenleving bestaat niet. Ze vinden een veilige en prettige leefomgeving voor burgers belangrijk. Ze kiezen conform de landelijke lijn voor kleinschalige coffeeshops gericht op de lokale gebruiker. Coffeeshops op een plek waar ze minimale overlast veroorzaken. Wanneer er ondanks de beleidskaders, ondanks de afspraken sprake blijkt van geconstateerde onduldbare overlast moet je de oorzaak aanpakken . De oorzaak is dan een coffeeshop. Als een coffeeshop de criteria die nu glashelder zijn, overschrijdt, kan dat aanleiding zijn de vergunning in te trekken Daarna kan je besluiten het aantal coffeeshops terug te brengen. Dat is de goede lijn. De kadernota en de ontwerp-uitvoeringsnota geven voor de fractie van de PvdA voldoende de lijnen aan voor een evenwichtig, verstandig en handhaafbaar drugsbeleid. De motie van de fractie van D66 hebben ze onderschreven omdat deze nog een aanscherping en verduidelijking geeft van wat er in deze documenten staat. In hun beleving zijn het deze drie documenten, de Kadernota Drugsbeleid, de Uitvoeringsnota drugsbeleid 2009 en de motie van de fractie van De fractie van D66, die voldoende lijnen geven voor verstandig, voor de burger zichtbaar en betrouwbaar drugsbeleid. 325
De heer HEIJ begint zijn betoog met enkele opmerkingen vooraf. De fractie van de ChristenUnie-SGP komt niet van een andere planeet. Deze partij leeft ook niet in een andere wereld. Deze spreker komt uit een grote stad en heeft waarschijnlijk meer gezien dan de meesten van de andere aanwezigen. Hij realiseert zich ook en misschien nog wel meer dan de anderen dat deze wereld nooit volmaakt wordt, hoewel ze het daarin met de fractie van de PvdA eens zijn. Ze weten ook dat er een wereld komt die wel volmaakt is en dat heeft Augustinus, die de meesten van de aanwezigen ook wel kennen ‘de stad van God’ genoemd. Maar zij leven vandaag hier in een stad op aarde en maken keuzes waarmee ze het goede zoeken voor de stad, het goede voor de inwoners en het goede voor het samenleven van deze inwoners in allerlei verbanden. En daarom zitten ze hier in deze zaal. Daar hebben ze het afgelopen maandag bij de begroting ook met elkaar over gehad. Zij realiseren zich ook dat het lichamelijk en geestelijk afhankelijk zijn van middelen niet goed is en dat het dan niet alleen over drugs gaat, maar ook over alcohol. Hij verheugt zich er over dat ze daarover na de verkiezingen met elkaar breed in gesprek gaan. De huidige notitie Verslavingszorg zien ze daarbij als vertrekpunt. Als je eenmaal verslaafd of afhankelijk bent dan is het heel moeilijk om daar vanaf te komen. Het enige wat je kunt doen is de drempel verhogen om te beginnen met gebruik. De nu voorliggende motie is op dit moment de uiterst haalbare weergave van wat ze op 9 juli al gesteld hebben. Daar kan en mag geen misverstand over bestaan. Ze gaan terug van drie naar uiteindelijk een coffeeshop. Zolang dat nog niet gerealiseerd is, doen ze alles om ze op een locatie te krijgen. Deze locatie mag geen overlast geven voor inwoners en geen overlast geven voor bedrijven als het een bedrijventerrein wordt. Bij een locatie denken ze dan aan een perceel. De huidige afstand van 200 meter wordt vergroot naar 500 meter van scholen en jeugdvoorzieningen. Dat is ook ongeacht het tijdstip. Scholen worden ook na schooltijd gebruikt en hun beleid met betrekking tot brede scholen en buitenschoolse opvang is erop gericht om dat zelfs nog meer te doen. Ook nu al worden gymlokalen na schooltijd gebruikt voor judolessen voor kinderen, terwijl de daarnaast gelegen coffeeshop open is. Dit is het echter niet alleen. Er zijn ook andere verslavingsvormen, met name alcohol. De fractie van de ChristenUnie-SGP is altijd grote voorstander geweest van preventie en voorlichting. Dat moeten ze nog meer doen. Anderzijds moeten ze ook handhaven. En dat is wel een zorgpunt. Mevrouw DUIJN heeft nu al een paar keer van de heer Heij gehoord dat er verschillende verslavingssoorten zijn. Maar hij brengt telkens, bij de speelautomatenhallen en nu bij het drugsbeleid en straks ook weer bij het alcoholbeleid alle drie de verslavingssoorten en de regels die daarvoor gesteld worden met elkaar in verband. Dat vindt ze hinderlijk, want ze praten over afzonderlijke voorstellen. Op die manier zou hij dat ook zo moeten behandelen. De heer HEIJ reageert dat ze over een paar maanden een integraal verslavingsbeleid met elkaar gaan bespreken en dan komen alle soorten waar ze het over gehad hebben in een discussie bij elkaar. Hij heeft op 9 juli al gezegd dat je niet ergens moet gaan zitten en met oogkleppen alleen naar een speelautomatenhal gaan kijken of alleen naar een coffeeshop gaan kijken. Het gaat om alles bij elkaar. Hij wil in tweede termijn ook nog reageren op wat zij zojuist gezegd heeft, want daar zit ook nog wel een aantal dingen in waar hij nog even wat van wil zeggen. Mevrouw DUIJN reageert dat het wel zo kan zijn dat ze over enige tijd over een integraal beleid gaan spreken. Dan is dat het moment om er dan ook over te spreken. Maar nu worden die voorstellen een voor een aan de raad voorgelegd, dus ze vindt het niet correct dat hij ze nu al met elkaar in verband brengt. Hij heeft dat ook al gedaan op 9 juli door het aantal coffeeshops te koppelen aan het wel of niet een speelautomatenhal. Dat heeft zij vreemd gevonden en ze heeft vernomen dat anderen dat ook vonden. Nu doet hij het weer. Dat vindt ze niet correct en zo hoort het niet. De heer HEIJ meent dat hij haar ook niet gerust kan stellen door te zeggen dat er een heleboel mensen zijn die dat heel logisch vinden en die het raar vinden dat ze dat uit elkaar knippen en vervolgens alle stukjes van een grote puzzel eerst apart gaat zitten maken. Het is een 326
totaal probleem en daar moet je ook totaal naar kijken. Hij vervolgt zijn betoog met de zorgpunten met betrekking tot het handhaven. Ze hebben de illegale handel. Ze moeten optreden tegen degenen die zwakkeren gebruiken voor eigen voordeel en tegen degenen die drugs leveren of verstrekken aan jongeren onder de 18 jaar. De schoolpleinen en omgeving moeten gevrijwaard worden van dealers en ouders moeten hun kinderen met een gerust hart naar school kunnen laten gaan. Onorthodoxe middelen moeten ze daarbij niet schuwen. In de tweede plaats moet je overlast tegengaan en dus niet verplaatsen. Als overlast samenhangt met de locatie, kan een verplaatsing de overlast wel terugdringen. Concentratie op een locatie maakt het eenvoudiger te handhaven. Maar dan moet dat ook wel gebeuren. Zoals de portefeuillehouder zelf al eens heeft opgemerkt geeft strak handhaven een signaal af dat Doetinchem een plek is waar je beter niet kunt komen met kwalijke praktijken. Dit neemt hij mee naar de aanstaande discussie over het integrale veiligheidsbeleid. De fractie van de ChristenUnie-SGP is ervan overtuigd dat het raadsvoorstel dat voor ligt, aangevuld met deze motie de portefeuillehouder de ruimte en de aanwijzingen geeft die hij nodig heeft. De heer LAAN hoorde net mevrouw Duijn zeggen dat ze moe was, maar hij is van mening dat ze niet moe moeten zijn, maar juist met volle kracht bezig moeten zijn zeker voor de jeugd van Doetinchem het drugsbeleid op een goede manier naar de toekomst aan te pakken. Dat vindt hij heel belangrijk. De fractie van het CDA constateert dat de Kadernota Drugsbeleid een lange en zorgvuldige weg heeft afgelegd. Voor de zomervakantie hebben daarover de eerste pittige discussies plaats gevonden. Deze discussie heeft zich na de vakantie in de commissie voortgezet. Het is goed om te constateren dat raadsbreed, serieus en met veel betrokkenheid over de problematiek gesproken en nagedacht is, een ieder vanuit zijn/haar politieke invalshoek. Hij vindt dat het goed is. Ook het college en de ambtenaren hebben hierover goed nagedacht. Integrale aanpak van alle vormen van verslaving zal het sleutelwoord zijn voor de toekomst als het gaat om je als inwoner van de gemeente Doetinchem prettig te voelen in een schone en veilige omgeving waar het goed wonen en werken en recreëren is. Ze zullen als gemeenteraad van Doetinchem daar de komende periode nadrukkelijk mee bezig gaan. Ook deze kadernota en uitvoeringsnota moeten ze in deze samenhang zien. Zoals eerder in de commissie aangegeven kan de fractie van het CDA zich vinden in de tien speerpunten die moeten leiden tot de 4 omschreven doelen: • beschermen van de gezondheid van in het bijzonder jongeren; dat is een punt waar ze ook bijzonder verontrust over zijn als ze de verhalen horen van de jongerenwerkers in de stad dat er kinderen van 13-14 jaar rond die coffeeshops zwerven en daar van alles aan verstrekt wordt. Dat is een feit. • het creëren van een betere balans in de stad • terugdringen van illegale handel en criminele circuits • het doen afnemen van de overlast. Waar staan ze voor als fractie van het CDA als het gaat om het toekomstig beleid m.b.t. drugs: • ze willen een maatschappelijk klimaat waarin het gebruik van drugs en ( fors) alcohol gebruik als normaal wordt gezien, tegen gaan; ze hebben daar in Nieuwspoort al een eerste regionale aanzet voor gedaan met de presentatie van de Achterhoeker om discovervoer en alcoholcontrole breed weg te zetten in de Achterhoek. Daar zullen ze in de toekomst nog meer van horen. • ze willen aanscherping van het beleid m.b.t. de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid; deze samenhang vinden ze van groot belang; • ze willen de opmerkingen en klachten van wijkbewoners en winkeliers serieus nemen als het gaat om de overlast en onveiligheid in de stad en wijken; hij heeft persoonlijk met de mensen gesproken en het blijkt dat mensen die in de buurt 327
van coffeeshops zitten zelfs hun winkel of zaak ’s avonds dicht doen en de mensen moeten bellen omdat ze het anders niet vertrouwen. • ze zijn voor verplaatsing van coffeeshops of sluiting daarvan die niet aan de toekomstige criteria voldoen; • ze willen dat de coffeeshops weer die taak vervullen waar ze uiteindelijk voor waren: verkooppunten voor de lokale gebruiker; • ze willen graag inzicht krijgen in de aard en omvang van de bezoekers en het drugsgebruik door middel van een pasjessysteem; • ze willen dat de coffeeshops financieel bijdragen aan de hulpverlening (vervuiler betaalt) • ze willen de jongeren serieus nemen die aangeven dat voorlichting door jongeren aan jongeren over alcohol en drugs heel belangrijk is; • ze willen dat de politie en de jongerenwerkers die prachtig werk leveren binnen het horecateam, de steun blijven krijgen om dit belangrijke werk te blijven doen; hij zegt dat omdat er ook enige onrust is bij de mensen die daar werken dat er geen back-up is, dat het ’s avonds vaak heel moeilijk is om de zaak nog te kunnen handhaven omdat er te weinig mensen achter de hand zijn. Dat vervult hen met zorg en angst. Dit gezegd hebbende heeft de fractie van het CDA dan ook de motie onderschreven van de fractie van D66 die in lijn ligt met waar zij voor staan als het gaat om het toekomstig drugsbeleid en verslavingsbeleid in deze prachtige gemeente Doetinchem. De heer VERHOEVEN noemt in deze discussie de handhaafbaarheid leidend. Ze spreken een heleboel zaken met elkaar af en ze hebben het ook in het verleden vanuit de gedachte die ze toen hadden zaken vastgesteld. Maar als ze die niet kunnen nakomen geeft dat subjectief een onveilig gevoel en objectief wordt dat vaak ook onderschreven, maar het is niet zo gemakkelijk daar wat aan te veranderen. Ze hebben gekeken op welke manier ze ervoor kunnen zorgen dat ze het voor iedereen helder maken. De vier doelstellingen onderschrijven ze uiteraard, waarbij voor de fractie van de VVD de bescherming van de jeugd heel zwaar weegt en uiteraard ook de handhaafbaarheid. Als ze op dit moment het overlastparkeren al niet in de hand kunnen houden, dan doen ze iets niet goed en dan moeten ze ook kritisch kijken naar de regels zoals ze die met elkaar hebben afgesproken. In dat licht bezien heeft de fractie van de VVD ook de motie van de fractie van D66 ondertekend om te komen tot een helder kader waarbij het naar de toekomst toe gewoon beter geregeld kan worden. Burgemeester KAISER is verheugd met de brede instemming die vanuit de raad gegeven is bij het voorliggende pakket stukken. Ze kunnen zich wel herinneren dat hij drie jaar geleden toen het ging om het aantal coffeeshops voorzichtig bij de raad is gaan aftasten of het echt de bedoeling was dat hier drie coffeeshops komen. Daar hebben ze inderdaad een aantal keren in de commissie en in de raad met elkaar over gesproken. Hij heeft dat nooit een vervelende discussie gevonden, omdat het een discussie was waarbij je er op een bepaalde manier in kunt zitten en hij vindt dat je als portefeuillehouder/burgemeester wel persoonlijk op een bepaalde manier tegen de problematiek kunt aankijken, maar dat je dat wel moet doen vanuit de steun en het kader dat gesanctioneerd is door de gemeenteraad. Je opereert als burgemeester niet vanaf een eiland. Althans dat probeert hij ten koste van alles te voorkomen. Hij vindt het goed dat ze hier voor de zoveelste keer over spreken. Als je de commissiebesprekingen meetelt kom je op de vierde of vijfde keer. Dat vindt hij voor een dergelijk belangrijk onderwerp helemaal niet teveel. Zeker als je nagaat hoe indringend ze er met elkaar over gesproken hebben. En ook hier hoe ze langzaamaan naar elkaar toe geschoven zijn zodat er een Doetinchemse consensus is gekomen. Daar is hij heel verheugd over. Hij maakt een compliment naar de heer Kuipers omdat deze zo voortreffelijk geciteerd heeft. Hij heeft namelijk precies gelezen wat er staat 328
en daarmee is met een bliksemflits bij het college duidelijk geworden dat – wat wel eens gebeurt – het beroemde woordje ‘niet’ is weggevallen en dat is ook hier gebeurd. Hij vraagt de raad met klem om het stuk niet in de prullenbak te gooien, want dat kost weer een boom, maar om op bladzijde 20 waar staat onder g waar nu staat ‘de coffeeshop mag worden gevestigd binnen een straal van 250 meter’ om daar het woordje ‘niet’ toe te voegen. Hij dankt de heer Kuipers nogmaals en belooft hem een reep chocolade en zal dit morgen in orde maken. De heer KUIPERS reageert dat dit verslavend is en dat hij er dik van wordt en beide dingen probeert tegen te gaan. Burgemeester KAISER erkent dat het verslavend werkt, maar het is wel een blijmakend product, dus dat kan hij van harte aanbevelen. De heer MOÏZE DE CHATELEUX merkt op dat het pragmatisch geheel is opgelost doordat de motie deze verschrijving ondervangt. Burgemeester KAISER zegt alleen even hoe het door het college bedoeld is en komt straks bij de motie. De motie is nog geen amendement. Hij vindt dat als iemand een fout ontdekt, dat hij daar ook de eer van moet krijgen. Tegelijkertijd komt hij ook bij de andere opmerking die de heer Kuipers maakte over de Uitvoeringsnota. De passage die er staat over het thc-gehalte daar komt hij nog op terug. Daar valt met hem over te praten. Het gaat hem er niet per sé om naar de letter hier gelijk te krijgen, maar dat ze in deze stad ter discussie stellen of ze het vanzelfsprekend moeten vinden dat wiet-2009 op dezelfde manier wordt gewikt en gewogen als 10 jaar geleden, terwijl ze weten dat het spul zoveel heftiger is geworden. Langzamerhand is wat 10 jaar geleden nog een softdrug was nu veel meer de kant van een harddrug opgegaan en hij vindt dat je dat ter discussie moet stellen. Juist jonge mensen die deze middelen tot zich nemen staan bloot aan zeer grote risico’s. Als men hem ervan verdenkt dat hij wat fanatiek is op het thema drugs en coffeeshops, dat hij daar met een zekere gedrevenheid mee bezig is, dan is dat inderdaad zo. Die gedrevenheid komt met name voort uit een aantal gesprekken die hij gevoerd heeft met ouders van jonge kinderen die daadwerkelijk met deze middelen in aanraking zijn gekomen en welke desastreuze gevolgen dat heeft voor niet alleen de jonge mensen zelf en de toekomst die ze daarmee op het spel zetten, maar ook de verwoestende uitwerking in gezinnen die daar zeer zwaar onder te lijden hebben. Dat mogen ze zich bij deze discussie ook wel eens realiseren. Daar komt in ieder geval zijn passie uit voort om daar zo gedreven mee om te gaan en daar ook met de raad in commissieverband en in raadsverband over van gedachte te wisselen. Over het blowverbod hadden ze in deze stad al afspraken met elkaar gemaakt. Die staan nu in artikel 2.1, het aangewezen gebied. Het enige wat er gebeurt is, is dat er in artikel 2.1 twee nieuwe cijfers aan worden toegevoegd, namelijk 3 en 4 en dat ze het nog wat uitbreiden als het gaat om de omgeving van onderwijsinstellingen en speel- en ontmoetingsplaatsen voor jongeren. Hij denkt dat het ook past in de lijn zoals de heer Kuipers zich heeft geuit als het gaat over het beschermen van de meest kwetsbaren. Hij wil graag in tweede termijn van hem weten, als het gaat over het beschermen van de meest kwetsbaren - je hebt het hier over de jops, de speelplaatsen, ze kennen allemaal die plekken en weten hoe ze gebruikt worden en hij praat over de kwetsbare jongeren en ze doen er iets aan; ze geven de politie een instrument in handen om op te treden – dat hij dan hier zo over spreekt en dan bijna letterlijk het gebaar maakt van ‘dames en heren raadsleden, ik roep u op om dit in de prullenbak te gooien’, dat vindt burgemeester KAISER een verkeerd signaal. Hij vindt dat ze dit signaal serieus moeten nemen. Dit is niet een hobby van de burgemeester om overal maar mensen te gaan opjagen richting Wehl of Gaanderen. Dit is om te kunnen optreden daar waar er overlast plaatsvindt, of daar waar jonge mensen denken in de luwte of schaduw van bepaalde plekken letterlijk te kunnen wegduiken en daar deze middelen te gaan gebruiken. Hij vindt dat ze het ook zo precies moeten gaan benoemen waar het voor bedoeld is. De raad geeft hem met deze middelen hem een instrument in handen om op te treden en om de politie dat instrument te geven. Want de politie zal het feitelijk moeten doen. Hij komt als laatste bij de heer Moïze de Chateleux. Zijn motie is eigenlijk een soort samenvatting van alles wat de raad aan wensen en verlangens heeft, 329
keurig gecomprimeerd. Eigenlijk is het een soort novelle bij de nota die daar bijna integraal bestanddeel van zou kunnen zijn. Hij bespeurt bij de inbreng van mevrouw Duijn dat ze het begin van de discussie ook weer teruggepakt heeft en dat ze zegt dat het eigenlijk een raar beleid is wat we in Nederland hebben. Je zou veel meer de kant van een volledige liberalisering op moeten gaan. Hij is het met haar eens dat het Nederlandse gedoogbeleid krom is. Je kunt het niemand met goed fatsoen uitleggen dat wat aan de voorkant wel mag, er aan de achterkant niet in mag. Je mag het wel verkopen, maar je mag niet beleverd worden. Dat is krom. Met die analyse is hij het eens. Maar om dan tot de conclusie te komen dat ze het dan het beste helemaal kunnen vrijgeven, dat punt is in Europa achterhaald. Dat is niet realistisch. Dan plaats je jezelf als Nederland en als gemeente Doetinchem weer op een eiland en dat moeten ze zeker niet zo in de nabijheid van de grenzen doen. Het nieuwe realisme vraagt om het gedoogbeleid. Het kabinet gaat er ook mee aan het werk om dat verder aan te scherpen. Ze zitten er nu in ieder geval nog een tijd aan vast, om het dan binnen de kaders die er landelijk zijn zo exact mogelijk op maat te maken naar een stad, hoe je problemen kunt voorkomen, cq die beheersen. De instemmende opmerkingen die gemaakt zijn door de heren Laan en Boland neemt hij tot zich. Hij beantwoordt dat dadelijk ook richting de fractie van D66. Een intrigerende opmerking vond hij die van de heer Heij, waar deze tot twee keer toe zegt dat hij meer van de wereld gezien heeft dan de meesten van de raad en het college en daarbij een zekere Rotterdamse stoerheid laat zien, wat zijn nieuwsgierigheid alleen maar geprikkeld heeft. Wat heeft hij dan meegemaakt? Hij roept hem op om daar volledige transparantie over te geven. Zijn nieuwsgierigheid is wel geprikkeld. Naar de heer Verhoeven zegt hij dat het punt van de handhaafbaarheid natuurlijk wel de crux is anders zijn het alleen maar words, words, words. Of dan krijg je wat soms ook wel eens door de kranten wordt genoemd louter symboolpolitiek. Je moet de krant natuurlijk altijd lezen zoals die daar staat. Hij schiet zelden rood aan, maar wel als hem het woord symboolpolitiek in de schoenen wordt geschoven. Dat is zijn achilleshiel. Daar houdt hij helemaal niet van. Als er het drugsbeleid aangeduid wordt met: het heeft een hoog symboolgehalte, dan begint het hem aan alle kanten te kriebelen. Hij vindt het wel terecht dat daar opmerkingen bij geplaatst worden, want op het moment dat ze hier prachtige beleidsdocumenten gaan vaststellen en ze hebben aan de buitenkant de menskracht en de middelen niet om er ook daadwerkelijk tegenaan te gaan, is het inderdaad symboolpolitiek. De raad mag hem er als portefeuillehouder handhaving er op aanspreken wat hij nou het hele jaar aan het doen is. Hij wil daar graag periodiek in de commissie beleid en financiën verslag over uitbrengen hoe het daarmee zit. Vooral daar waar de prioriteit ligt, het weghouden van drugs van die centra waar veel jonge mensen komen, mag de raad hem op aanspreken. Over de motie van de fractie van D66 en anderen kan hij alleen maar zeggen dat het bij hem buitengewoon veel sympathie opwekt over de wijze waarop ze verwoord hebben op welke wijze ze het beleid wensen aan te scherpen. Er staan ook dingen bij waarvan hij dacht: dat had ik een paar maanden geleden zelf niet zo durven opschrijven, maar hij vindt het fijn dat de raad hem dat nu zo meegeeft. Hij gaat ze ook afzonderlijk langs. Het punt waar wordt aangegeven actie te ondernemen voor verhuizing naar een plek waar ook voldoende parkeermogelijkheden zijn, past binnen het beleid van het college. Dus dat is prima. Het tweede punt over huisvesting op ten minste 500 meter afstand vindt hij heel goed klinken. Wel wijst hij erop dat in wat het landelijk beleidskader gaat worden, daar over 250 meter wordt gesproken. Die wet is echter nog niet van kracht. Hij wil dat even afwachten, maar het kan zijn dat het in de toekomst mogelijk weer teruggaat naar 250 meter. Als de raad zich dat bewust is, kan het college het zo over nemen. Het huisvesten op één locatie leest hij zo dat ze de voor- en nadelen van een unielocatie op een rij moeten zetten. Datzelfde geldt voor het invoeren van het pasjessysteem. Hij is er zelf niet mee durven komen omdat het toch in een bepaalde context is uitgevonden in de buurt van Maastricht en de problemen daar niet te vergelijken zijn met hier, maar hij wil ook hier de voor- en de 330
nadelen van een pasjessysteem op een rij zetten en het daar met de raad in de commissie over hebben. Dan het punt dat ook de heer Kuipers noemde over het dwingend opleggen van een bepaalde thc-toets. Het is nooit zijn bedoeling geweest om een bepaalde methode te verordonneren. Hij weet hoe lastig dat is. Het enige wat hij wil en dat deelt de raad gelukkig met hem, is dat ze het niet vanzelfsprekend vinden dat het spul zo sterk is als het is en dat je dus moet proberen zo min mogelijk sterk spul te verkopen. Dat kan je op een hele technische manier invullen. Dan is het heel moeilijk te meten, laat staan te controleren. Wat je ook kunt doen is de ondernemers daarin mee te nemen, want die hebben er ook geen belang bij dat er spullen verkocht worden die zo sterk zijn dat ze daarmee zelf in diskrediet komen. Als het er zo staat zoals je het nu opschrijft: de bepaling van het maximum thc-gehalte te wijzigen in een streven naar ............ enzovoort, dan kan hij daarmee goed uit de voeten. Sterker nog, het verwoordt het op een andere maar niet specifieke manier. Het zesde punt betreft de rechtsgelijkheid om de exploitant van een coffeeshop op dezelfde wijze te behandelen als de exploitant van een speelautomatenhal. Het zou wel heel raar zijn als ze dat niet zouden gaan doen. Het zijn natuurlijk verschillende ‘monniken’ maar de kappen zijn natuurlijk wel gelijk. Bij het zevende streepje wordt gevraagd een discussie op gang te brengen betreffende de overlast. Op dat punt zou hij in overweging willen geven om het amendement wat aan te passen, want een discussie op gang brengen vindt hij wat gratuit. Als ze zeggen ‘de samenwerking op gang brengen’ dan heeft dat wat substantie, want de discussie loopt nu ook al, maar waarschijnlijk hebben ze dat ook bedoeld. Hij denkt dat de motie aan kracht wint als ze hem zo verwoorden als hij net zei. Datzelfde geldt bij het achtste streepje waarin staat: beleid ontwikkelen waarbij hard wordt opgetreden tegen degenen die zwakkeren inzetten …… enzovoort. Dat is hem uit het hart gegrepen. Hij heeft het idee dat ze daar al een tijdje mee bezig zijn. Dus als hij het zo mag lezen dat er bij het achtste streepje staat: het beleid verder door te ontwikkelen ….., dan geeft dat ook wind in de rug van waarvan hij het gevoel heeft dat ze er al mee bezig zijn. Het gestelde bij het negende en laatste streepje heeft ook zijn instemming. De heer MOÏZE DE CHATELEUX laat mede namens de medeondertekenaars van de motie weten geen probleem te hebben bij het wijzigen van het woord discussie in samenwerking. Ook ziet hij geen probleem in het wijzigen van beleid ontwikkelen in beleid verder ontwikkelen. Wat het passysteem betreft geeft hij toe dat het hier geen Limburg is, maar uit andere motieven zou het hier wel kunnen. Hij ziet bij de problemen van gokken, alcohol of drugs geen verschillende monniken. Het zijn allemaal vormen van verslaving of afhankelijkheid bevorderende middelen, dus wat dat betreft zit er een overeenkomst. Het enige verschil is de factor tussen de verschillende stoffen dat mensen er geestelijk van afhankelijk blijven dus daar ziet hij ook geen probleem. Dat is ook gelijk de discussie die er was: dit of dat? Daarom zie je net zo vaak die transformatie tussen verschillende stoffen. Mensen die eerst van de ene stof afhankelijk zijn en dan door gaan naar de andere. De cijfers die de DSDfractie aanhaalt kent hij niet. Hij kent wel cijfers over Nederland en het buitenland, maar die zijn iets anders. Hij ziet wel dat ze in de ons omringende landen, zoals in Frankrijk een stuk gedoogbeleid beginnen te ontwikkelen. Hij wil het daarbij laten, de fractie van D66 is tevreden. Mevrouw DUIJN reageert op de opmerkingen van de heer Moïze de Chateleux in haar richting dat ze juist heeft willen zeggen dat het gedoogbeleid zoals dat in Nederland nu al een flink aantal jaren gehanteerd wordt, beter is dan het geheel verbieden in een land. En dat geldt dus onder andere voor de ons omringende landen Duitsland en België. Daar is het verboden. In Frankrijk ook. De heer MOÏZE DE CHATELEUX onderbreekt haar en stelt dat ze in België en Frankrijk nu een gedoogbeleid beginnen te ontwikkelen. Dat wilde mevrouw DUIJN nu net zeggen. Omdat het gedoogbeleid in Nederland nu juist een goed gevolg heeft en dat er in 331
Nederland minder verslaafden zijn dan in Duitsland, België en Frankrijk. Op dat punt zijn ze het eens. Ze begreep niet waarom hij het zo in haar richting zei. De portefeuillehouder sprak over het liberaliseren, wat dan de voorkeur zou hebben van de DSD-fractie. Ze heeft daarmee bedoeld dat het het mooiste zou zijn dat het wereldwijd geliberaliseerd zou worden. Daarmee zouden ze de wereldwijde criminaliteit die er plaatsvindt met hele grote partijen vanuit Afghanistan, Pakistan, Zuid Amerika kunnen voorkomen. Dan zou er een normale handel op gang kunnen komen. Ze heeft er ook bij gezegd dat ze niet de illusie heeft dat het ooit zal gebeuren. Daarna is ze verder gegaan met de mededeling dat het gedoogbeleid zoals wij dat in Nederland hanteren nog voordelen heeft boven het geheel en al verbieden. Ze heeft de andere fracties en de beantwoording daarvan goed beluisterd. Ze heeft daar niet veel aan toe te voegen, behoudens een paar klein punten die ze naar voren zou willen brengen als de stemming aan de orde is. Ze ziet in de motie van de fractie van D66 een paar punten waar ze het niet mee eens is. Ze ziet ook een paar punten in het stuk van het college waar ze het niet mee eens is. Ze wil het enkele voorbehoud dat ze heeft bij de stemming over het collegevoorstel naar voren brengen. Als geheel maakt het niet zo heel veel verschil. Over het thc-gehalte heeft ze geen oordeel. Onderzoek daarnaar vindt ze prima om te lijken of dat teruggebracht kan worden. Maar zit er dan niet het risico aan als dat inderdaad teruggebracht wordt in alles wat er in de coffeeshop verkocht wordt, dat daardoor weer meer gebruikt gaat worden? Ze kan er geen antwoord op geven, maar het zou er misschien wel bij betrokken moeten worden. In de motie staat de mogelijkheid om in het kader van rechtsgelijkheid de coffeeshops en de verkopers van alcohol in welke vorm dan ook (de horeca of de slijterijen) een gelijke heffing op te leggen. Ze vraagt zich af of dat kan. Het zijn geen gelijkvormige en gelijke zaken. Ze zijn volgens haar juridisch niet hetzelfde, omdat de een een gewoon verkooppunt is en de ander onder het gedoogbeleid valt. Wat ze verder nog heeft op te merken komt aan de orde bij de stemming. De heer KUIPERS laat weten dat de opmerking over het ontbrekende woordje ‘niet’ voor rekening komt van zijn gehele fractie. Als dit een reep chocolade oplevert zullen ze die in vijven delen. Burgemeester KAISER reageert dat hij dan zijn ruimhartigheid niet kent. Er komen dan vijf repen chocolade. De heer KUIPERS vervolgt ten aanzien van de gebiedsaanwijzing van het blowverbod dat ze vinden dat toen de burgemeester het blowverbod voor bijvoorbeeld De Veentjes had uitgevaardigd de fractie van GroenLinks daar volledig mee kon instemmen. Nu dit blowverbod een zo groot gebied omvat vinden ze dat gewoon te veel. Je kunt dat ook niet handhaven. Hij wil er nogmaals op wijzen – ze werden ook uitgedaagd te laten weten wat ze hebben meegemaakt – dat hij een kind van de jaren ’60 is. In 1966 kwam dit spul zijn kant uit en hij mag zichzelf ook wel ervaringsdeskundige noemen. Hij heeft nog meegemaakt dat op de radio Koos Swart, de zoon van minister Irene Vorrink van volksgezondheid de prijzen van de wiet en de nederwiet omriep. De laatste twaalf jaar heeft hij in de justitiële inrichtingen de andere kant ervan meegemaakt. Hij vindt dat waar alleen jongeren genoemd worden er sprake is van wat discriminatie, want deze stof komt bij wat ouderen ook voor. De brei van woorden in de motie van de fractie van D66. In deze motie komt de fractie van GroenLinks in het laatste streepje tot ‘het aantal coffeeshops naar beneden bij te stellen om te komen tot een situatie waarin er twee of minder coffeeshops denkbaar en mogelijk is’. Ze kunnen dat zeker in de huidige stukken niet terugvinden en ze kunnen dus ook als dat zinnetje zou verdwijnen instemmen met deze motie van de fractie van D66. Voor de fractie van GroenLinks is dat laatste zinnetje een breekpunt. Want zij zijn op dit moment voor drie coffeeshops. Als een van de drie op het industrieterrein gevestigd kan worden onder voorwaarden die ze daarvoor stellen, kan dat ook hun instemming hebben. Dat naar beneden bijstellen is voor hen op dit moment een brug te ver. Als dat geschrapt kan worden, dan kan voor hem de motie bij de uitvoeringsnota gevoegd worden zoals de 332
portefeuillehouder ook heeft aangegeven. De heer HEIJ heeft al aangekondigd dat hij zou terugkomen op het wel of niet koppelen van discussies. Het woord ‘integraal’ wordt zeer veel gebruikt, maar ook misbruikt. Waar het uiteindelijk om gaat is dat je kunt uitgaan van verschillende vormen van verslaving en daarover gaan praten. Dat is op zich prima. Ze zitten hier echter wel met elkaar om naar een bepaalde maatschappij te kijken die een bepaalde ontwikkeling doormaakt. Die ook anders is dan een maatschappij van dertig, veertig jaar geleden. Als ze nu gaan kijken naar de toekomst van onze samenleving, zien ze dat ze alle mensen gewoon keihard nodig hebben om het niveau vast te houden de komende 10, 20, 30, 40 jaar. Je gaat ernaar kijken wat je nodig hebt om dat voor elkaar te krijgen. Als ze een discussie hebben over onderwijsachterstandenbeleid dan hebben ze helemaal geen discussie, want ze zijn het er allemaal over eens dat ze ontzettend goed voor de jongeren moeten zorgen en iedereen die uit de boot valt moeten ze opvangen en er iets mee doen. Dat is op zich erg goed. Maar je moet je ook afvragen waarom die jongeren uiteindelijk in die situatie terechtkomen dat ze uit de boot vallen. Daar moet je ook wat aan doen. Je kunt natuurlijk kijken naar verschillende vormen van verslaving maar uiteindelijk ga je kijken naar een maatschappij die zich ontwikkelt. En dan moet je kijken hoe je voor de toekomst kunt zorgen dat je het goede zoekt voor de maatschappij, vooral ook voor de opgroeiende jongeren. Onderwijsland moet alle zeilen bijzetten en van alles doen om mensen te herscholen, bijscholen enzovoort. En dan moet je dus alles doen wat daarvoor nodig is. Vandaar dat hij een integrale discussie wil. En wat er in het buitenland gebeurt, daar kunnen ze hier niets aan doen. Wat er in heel Nederland gebeurt, daar kunnen ze ook niets aan doen. Ze kunnen alleen kijken wat er in Doetinchem gebeurt en daar moeten ze het dan maar bij laten. De heer LAAN laat weten dat de fractie van het CDA blij is met de goede samenwerking binnen de raad op dit dossier en ook met de brede steun voor de motie. Dat wekt vertrouwen in de toekomst om het verslavingsbeleid met elkaar integraal door te ontwikkelen. Ze zijn er nog lang niet en er is op dit gebied nog veel te doen. Ze blijven het drugsbeleid met elkaar op een goede manier volgen. Ze zijn niet moe en ze gaan de uitdaging aan om van Doetinchem een veilige, prettige en leefbare gemeente te maken, met in het bijzonder aandacht voor de bescherming van de jongeren. Burgemeester KAISER geeft in de richting van mevrouw Duijn aan begrepen te hebben dat zij bedoelde een wereldwijde liberalisering. Dat zou volgens haar het mooiste zijn. Dat is hij niet met haar eens. Het zou misschien de overlast verminderen, maar dit beleid gaat niet alleen maar over overlast, maar over bescherming van gezondheid en dan vooral van jonge mensen. Hij heeft in eerdere instantie al op een aantal voorbeelden gedoeld van jonge mensen die in grote problemen komen door het gebruik ervan. Dat moet hun grootste zorg zijn. Dat is een discussie die ook op andere niveaus gevoerd moet worden, onder andere ook in de Tweede Kamer. De heer Kuipers wees op een vorm van leeftijdsdiscriminatie ten gunste van jongeren. Misschien is dat inderdaad zo. Daar ligt inderdaad de focus op want juist jongeren zijn extra bevattelijk voor de risico’s en juist zij behoren tot de kwetsbaarsten, niet alleen sociaal maar ook in hun fysieke groei. In het bijzonder onze eigen GGD die daar specialisten in heeft, waarschuwt daarvoor. Ze wijzen ook op het hoge thc-gehalte. En of dat als het verlaagd wordt ertoe leidt dat er meer gebruikt wordt, weet hij niet. De deskundigen maken zich in ieder geval zorgen over het hoge thc-gehalte. Ze maken zich ook zorgen over het alcoholgebruik. Het is niet zo dat als je het over het ene probleem hebt, het andere er niet meer toe doet. Ze doen er juist allemaal toe. Daarom is hij ook blij dat ze in deze raad eendrachtig aan een zo breed mogelijk verslavingsbeleid gaan werken, juist ter bescherming van de zwaksten. 333
De wnd. VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Enkele raadsleden wensen een stemverklaring af te leggen. De heer KUIPERS geeft te kennen dat de fractie van GroenLinks wel kan instemmen met de kadernota, maar helaas niet met de uitvoeringsnota. Mevrouw DUIJN heeft in tweede instantie al gezegd dat ze voor een groot deel kan instemmen met het voorstel van het college, behoudens een enkel punt. Verplaatsing naar een industrieterrein is voor haar niet aanvaardbaar. Verplaatsing naar een plaats waar mogelijk de coffeeshops bij elkaar zitten en overlast daardoor kan worden voorkomen, vindt ze prima. Vermindering van het aantal coffeeshops naar twee vindt ze geen optie gezien het aantal inwoners. Per 15.000 inwoners is een coffeeshop mogelijk. Gezien het aantal inwoners zouden er dan wellicht al vier kunnen zijn. Daar kiest ze niet voor. De heer VERHOEVEN vraagt wat nu eigenlijk haar korte stemverklaring is. Mevrouw DUIJN zet het nu even helder en duidelijk op een rijtje. Dat zijn punten die ze terugvindt in de uitvoeringsnota. Daar zet ze haar stemverklaring op in. Verder kan ze alle zorgpunten uit het geheel steunen. Mocht dat onaanvaardbaar gevonden worden, dan stemt ze geheel en al tegen. De wnd. VOORZITTER concludeert dat ze voor stemt met de opmerkingen die ze nu gemaakt heeft. De heer BOLAND heeft al eerder aangegeven dat de fractie van de PvdA voor de kadernota en de uitvoeringsnota stemt. Ze stemmen ook voor de motie. In de kadernota staat een zin voor hen te expliciet als het gaat om een coffeeshop te vestigen op bedrijventerrein Verheulsweide. Bij die zin willen ze aantekenen dat het er te expliciet staat. Ze zijn niet tegen de zin die in de motie staat, maar deze zin geeft al een bepaalde richting aan die zij nog niet op voorhand willen. De wnd. VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Voor stemmen alle fracties met uitzondering van de fractie van GroenLinks en de DSD-fractie. Daarmee is het voorstel aangenomen. De wnd. VOORZITTER brengt de motie in stemming. Hij wijst er op dat de portefeuillehouder heeft geadviseerd bij het zevende streepje het woord discussie te vervangen door samenwerking. Hij stelt vast dat de raad hiermee instemt. Voor de motie stemmen de fractie van D66, fractie van de PvdA, fractie van de ChristenUnie-SGP, fractie van het CDA en fractie van de VVD. Het voorstel is aangenomen. De wnd. VOORZITTER schorst voor korte tijd de vergadering. 6.
NIEUWBOUW VOOR DE PLUIMVEESLACHTERIJ ESBRO De heer STEINTJES geeft te kennen dat het voor de fractie van het CDA geen vanzelfsprekendheid is om even € 6 miljoen af te tikken voor bedrijfsverplaatsing. Dat ze dit kunnen is eigenlijk al min of meer toevallig. De verkoop van de aandelen NUON maakt dit immers mogelijk. De fractie van het CDA heeft na grondig beraad besloten toch in te stemmen al blijft bij hen toch de vraag door het hoofd spelen wat er in deze tijd met zoveel geld allemaal niet mogelijk was geweest. Met deze verplaatsing komt echter een einde aan een jaren slepend dossier. De overlast is voor iedereen duidelijk en niet langer acceptabel in een woonwijk. Verplaatsing is niet echt wat er gebeurt, de nieuwe ESBRO zal een heel ander bedrijf zijn. Maatregelen bij nieuwbouw zullen voorkomen dat dezelfde overlast op de locatie van de nieuwbouw gaat plaatsvinden. De fractie van het CDA blijft echter verplaatsing naar een nog niet bestaand regionaal bedrijventerrein wat vreemd vinden. Als besluitvorming gaat plaatsvinden binnen de daarvoor bekende kaders (en daar gaan ze van uit) stemt de fractie van het CDA ook met de beoogde locatie in. 334
De heer VERHOEVEN spreekt namens de fractie van de VVD zijn complimenten uit. Het feit dat inwoners aangeven dat ze overlast ervaren – en eigenlijk vindt hij dat dit niet meer kan – was het vertrekpunt om met elkaar in gesprek te gaan en te kijken hoe het opgelost zou kunnen worden. Niet vanuit de regels zoals ze gelden, want milieutechnisch hoeft de ESBRO niet weg. Dan zou je andere voorzieningen kunnen treffen. Maar daarmee zouden ze met elkaar wel een situatie handhaven die ze allen niet gewenst vinden. Het feit dat daar door bedrijf, door omgeving, door gemeente en provincie heel nadrukkelijk en constructief over gesproken is, is een voorbeeld van hoe democratie zou moeten werken. Complimenten daarvoor! Dat dan de uitkomst ook in financiële zin voor hen is dat het daarbij voor de gemeente Doetinchem wel over heel veel geld gaat, wat ze dan ook toevallig hebben, is zo. De fractie van de VVD heeft bij de begroting uiteindelijk ook besloten in te stemmen met het voteren van het bedrag, maar wat hen wel heel erg heeft getroffen, is het proces zelf. Nogmaals complimenten daarvoor. Ze wensen de buurt, ESBRO en ook henzelf heel veel succes met de verdere voortgang van dit project. De heer HEIJ noemt dit een dossier waar timing belangrijk is en de situatie gelegenheid biedt. De grote hoeveelheid geld waar het om gaat vraagt om een goede afweging. Dat ze nu tot dit besluit kunnen komen stemt de fractie van de ChristenUnie-SGP gelukkig. Het regionaal bedrijventerrein is een plek die op lange termijn oplossingen biedt. Hun complimenten gaan ook uit naar ieder die hiermee bezig is geweest. Wel vragen ze nog aandacht voor de omwonenden van het regionaal bedrijventerrein. Neem daar ook de onrust weg die er inmiddels al is. Ze weten hier wel waar het regionaal bedrijventerrein voor bedoeld is, maar dat moet iedereen daar ook duidelijk zijn. De heer KONING geeft te kennen dat de fractie van de PvdA erg verheugd is over het voorstel van het college. Een slepende zaak kan opgelost worden. Wijk en bedrijf kunnen, als dit voorstel wordt aangenomen, tevreden verder. Enkele jaren geleden kwamen er weer eens klachten over overlast, veroorzaakt door de ESBRO. Cynisch had je toen kunnen zeggen: er wonen zeker weer een paar nieuwe mensen in deze wijk, nieuwe bewoners, en het begint weer. Deze mensen zijn nog niet murw en hebben nog de energie om te protesteren. De fractie van de PvdA heeft niet zo gereageerd en ze hebben contact opgenomen met de actiegroep. Maar niet alleen met hen, want wonen is belangrijk, maar ook werkgelegenheid. Ze zijn daarom ook naar de directie van de ESBRO gestapt, hebben met hen gesproken over hoe zij de zaak ervaren. Ze hebben gesproken over hun toekomstplannen en over de oostelijke randweg en over het regionaal bedrijventerrein. Wat ze in dat gesprek te horen kregen, was voor hen zo belangrijk dat ze vonden dat nu ook het college het moest weten. Wat hen opviel was dat ESBRO en gemeente eigenlijk met de rug naar elkaar toe stonden. Dat was volgens hen in deze situatie niet houdbaar. Er waren mogelijkheden. Het college is vervolgens voortvarend aan het werk gegaan. De provincie is ingeschakeld. Hij mocht ook namens de raad in deze zaal toen de commissaris van de koningin hier op bezoek was, spreken over de problematiek en spreken over de mogelijkheden die er waren. Vervolgens is een task force ingesteld. Die task force heeft heel efficiënt en heel kundig gewerkt. Hij spreekt daarvoor zijn complimenten uit. In korte tijd ligt dit voorstel nu bij de raad voor. De fractie van de PvdA zal van harte instemmen met dit voorstel, omdat het goed is voor het bedrijf en de werkgelegenheid, omdat het goed is voor de wijk en omdat het regionaal bedrijventerrein zo ook weer nuttig gebruikt wordt. Ze vertrouwen erop dat omwonenden, ook van het regionaal bedrijventerrein, van dit bedrijf helemaal geen hinder zullen hebben. De heer BLOM memoreert dat de raad op 10 juli 2008 heeft besloten om een task 335
force in te stellen om te zorgen dat er een verplaatsing kwam van de ESBRO buiten de bebouwde kom. In de tussentijd hebben ze een werkgroep die unaniem is over de verplaatsing naar het regionaal bedrijventerrein. De fractie van D66 wil de complimenten uitdelen over de werkwijze die gevolgd is en ook over de betrokkenheid en over de betrokkenheid van de diverse partijen die deze werkgroep eigenlijk aan elkaar verboden heeft. Hij vindt dat een voorbeeld zoals het moet. De fractie van D66 is ook een voorstander van de verhuizing van de ESBRO en ook de vestiging op het regionaal bedrijventerrein heeft hun instemming. Het regionaal bedrijventerrein is immers juist bedoeld voor de huisvesting van dergelijke bedrijven. Ze vinden het logisch om nu geen tijdelijke maatregelen meer te treffen op de huidige locatie, want dat is geld weggooien. Voor de financiering worden onder andere de NUON-gelden gebruikt. Het is bekend dat de fractie van D66 wat scepsis heeft over het gebruik van NUON-gelden en misschien slacht je wel de kip met de gouden eieren. Een krediet van €6 miljoen ligt echter wel in de lijn, zeker nu ook de provincie €6 miljoen heeft gereserveerd. Wel vragen ze zich af of dit voorstel niet te vroeg is. Er is namelijk nog geen regionaal bedrijventerrein. Er zijn plannen en deze week worden er besluiten genomen en het besluit tot wijziging van het bestemmingsplan moet nog naar de raad. Op het exploitatieplan liggen nog zienswijzen. En als het zover is, gaat de gemeente Doetinchem er niet alleen over. Met het regionaal bedrijventerrein hebben ze immers afgesproken dat ze dat in gezamenlijkheid doen met de partners. Is het wel zo elegant naar de partners om er op dit moment zo mee om te gaan? Dat zijn nog wat vragen die ze hierover hebben. Hun zorg over de inpassing in de plannen. Daar willen ze nog wel wat uitsluitsel over hebben. Het idee zelf over verplaatsing naar het regionaal bedrijventerrein, daar zijn ze van harte voorstander van. Mevrouw DUIJN wil voorop stellen dat de DSD-fractie zich goed kan vinden in het voorstel om ESBRO te verplaatsen vanuit de woonwijk naar het regionaal bedrijventerrein in Wehl. Wie bij het bezoek van de commissaris van de koningin in 2008 had bedacht dat ze na ruim anderhalf jaar het besluit tot verplaatsing zouden kunnen nemen, had het niet voor mogelijk gehouden. Ze dankt daarvoor de provincie en ook ESBRO zelf. Ze kan zich voorstellen dat de omwonenden nu het bedrijf graag zo snel mogelijk zien vertrekken. Maar wie weet hoeveel tijd er nodig is voor in het bijzonder ruimtelijke procedures en processen, weet dat de werkelijke verhuizing nog op zich zal laten wachten. Het regionaal bedrijventerrein gaat er zeker komen, maar de procedures moeten worden afgerond. De bezwaarmakers hebben ook hun rechten. Vervolgens zal de concrete verhuizing ook nog enige tijd vergen. 2010 is niet haalbaar, 2011 misschien. Tot zolang moeten de omwonenden dus nog geduld hebben. Maar er gaat een einde komen aan de overlast. En dat is meer dan zij tot nu toe hebben kunnen denken. Tot slot wil ze haar complimenten uitspreken over de manier waarop de raad samen met de ambtenaren in allerlei groepen het hele proces heeft kunnen meemaken, vooral de instelling van de klankbordgroep waar raadsleden en omwonenden in gezeten hebben. Ze heeft het proces als heel plezierig ervaren ondanks dat er af en toe wel enkele hobbels waren die genomen moesten worden. De heer LANGEVELD heeft aan wat gezegd is niet veel toe te voegen. Maar het is wel belangrijk om dit moment te markeren. Het proces dat begonnen is, het burgerinitiatief met burgers die het klaargespeeld hebben om ze om de tafel te krijgen. Die de raad zover hebben gekregen om de stappen te zetten om het geheel te onderzoeken. Dan het proces van het afgelopen jaar en dan uiteindelijk ook nog het resultaat. Ze zijn in de gelegenheid en doen het ook samen met de provincie een bedrijf te helpen om van een moeilijke plek weg te gaan naar een locatie waar zij een goede toekomst hebben en de mensen die er werken ook een goede toekomst hebben en de mensen in de omgeving verlost zijn van overlast. Hij vindt het prachtig.
336
De VOORZITTER constateert dat na vanavond het woord ‘pluimvee’ een hele nieuwe betekenis krijgt, vooral het woord ‘pluim’. Het is gedenkwaardig dat alle fracties met een pluim naar het college komen. Wethouder VAN DER MEIJS memoreert dat zij geschiedenis heeft gestudeerd en nu wethouder milieu is. Vanuit de milieuportefeuille is het ontstaan maar ze hecht eraan om dit punt even te markeren. Dit besluit begon twee jaar geleden met wat bedoeld was als informatieavond voor de bewoners over uitleg van de milieuwetgeving. Ze dacht toen met wat bewoners te praten over de milieuwetgeving; ze had daarvoor een bureau uitgenodigd. Tot haar verbazing kwamen daar wel honderd bewoners niet in de meest vrolijke stemming binnen en ze heeft die avond peentjes gezweet om het tot een redelijk einde te brengen om te zorgen dat niet iedereen richting gemeentehuis en richting de wethouder woedend zou zijn. Het ging wel respectvol. Maar wat ze ermee wil zeggen is dat die avond haar duidelijk werd dat daar een groot probleem lag. Ze had het probleem al regelmatig geroken, want ze fietste daar toch regelmatig voorbij en ze had het dossier ook bekeken en wist dat het een lang dossier was. Maar de eigenlijke winnaars hier vanavond zijn de bewoners. Want de bewoners hebben op niet mis te verstane wijze gezegd dat ze vinden dat ze te lang aan het lijntje gehouden werden en dat ze vinden dat hoewel alles netjes binnen de regels van de wet is, dit voor hen niet voldoende is en er linksom of rechtsom iets gedaan moet worden. Op dat moment hebben het college en de raad dat opgepakt en is er een hele beweging tot stand gekomen uitmondend in de task force en uitmondend in datgene wat nu voor ligt. Ze is er heel blij mee want voor de raad en voor het college is het heel lastig als je een bedrijf hebt in een woonwijk dat overlast geeft en dat bedrijf het ook heel vervelend vindt, maar dat je dan beperkt wordt door de milieuwetgeving en je eigenlijk niets anders kunt doen dan die schoorsteen maar een beetje hoger te maken. Dat is op dat moment dan het alternatief. Aan de ene kant heb je dan een bedrijf dat heel goed meewerkt en ook graag wil, aan de andere kant de bewoners die heel constructief in dit proces hebben gezeten. De raad heeft dat heel constructief opgepakt. En dan komt het grote geluk dat je het kunt doen. Het gaat om heel veel geld, maar het is nu of nooit om zo’n lang lopend dossier nu tot een goed einde te brengen en de werkgelegenheid te waarborgen die ze toch graag in Doetinchem willen behouden. Wethouder DRENTH verwacht, gehoord hebbende de beraadslagingen tot op heden, dat er een unaniem besluit valt in de raad. Dat is een vrij uniek iets als het gaat over zoveel geld dat eigenlijk in anderhalf tot twee jaar van start op de agenda nu tot een eerste besluitvorming hier in de raad komt. Het bedrijf ESBRO kan gevestigd worden op het regionaal bedrijventerrein. Daarvoor moet natuurlijk wel grond beschikbaar zijn. Dat ligt ook in de planning. De grond die daarvoor gereserveerd gaat worden is al eigendom van de gemeente, alleen hoort daar ook een juridische titel bij. Daartoe is het bestemmingsplan voor het regionaal bedrijventerrein in procedure. Afgelopen dinsdag heeft het college daarover gesproken en in de komende raad van midden december ligt het bestemmingsplan evenals het exploitatieplan en nog wat andere zaken aan de raad ter besluitvorming voor. In die zin lopen die processen ook gelijk op. Daar zijn natuurlijk zienswijzen tegen binnengekomen. Dat mag je ook verwachten bij zulke plannen. Dus hij verwacht niet dat het zonder slag of stoot zal gaan. Dat hoort ook niet bij dat soort plannen. Het is dus inderdaad niet zo dat er morgen al aan de nieuwe fabriek gebouwd zal gaan worden. Dat kan ook helemaal niet. Daar zijn de bedragen te groot voor, daar is ook eerst cruciale besluitvorming voor nodig. Hij denkt dat het reëel is om te koersen op een verplaatsing die fysiek het gebied verlaat zo rond het jaar 2012. Dan heeft hij het over een reëel tijdspad. Maar als ze kijken naar de periode waarin de overlast eigenlijk is ontstaan, los van of het past binnen de milieuregels in dit land of niet, dan is het een overlast die op zijn minst al enkele decennia speelt. Als ze vanavond het besluit nemen dat deze verplaatsing een feit kan 337
zijn in samenspraak met bewoners en de eigenaar van het bedrijf en de provincie en de gemeenteraad, denkt hij dat de periode die nog rest om daadwerkelijk die nieuwe fabriek te bouwen en die te laten verhuizen, ook een overkomelijke termijn is omdat iedereen dan ook weet dat het eindig is. In de samenwerking van het regionaal bedrijventerrein is natuurlijk over deze verplaatsing gesproken. Er is geen enkel probleem in de samenwerking want het is de eerste uitgave op gebied van het regionaal bedrijventerrein en dat is voor de samenwerking en de bijbehorende grondexploitatie ook een prettige bijkomstigheid. Hij is gisteren naar de Statenvergadering gegaan waar de gehele investeringsagenda van onze provincie op tafel lag. Er zat een aantal belangrijke zaken voor Doetinchem in. Naast een fietstunnel was ook de €6 miljoen voor de ESBRO aan de orde. Hij wil absoluut aanhalen het belang van de provincie in dit gehele proces. Dat begon met het bezoek van de commissaris van de koningin. Misschien heeft het te maken met dat het die dag ook Valentijn was, maar het is anderhalf jaar later wel tot deze besluitvorming gekomen. En de provincie geeft niet vaak zulke grote bedragen opeens uit. Er zaten andere punten in die investeringsagenda waar door alle fracties in de staten zeer uitgebreid over gesproken is en waar ook moties over waren om dat soort bedragen niet uit te geven. Hierbij niet. In een schorsing van de vergadering heeft hij de commissaris ook dank gezegd voor de inspanningen dat hij dit ook na dat werkbezoek in het college van GS heeft gebracht. Dat heeft hij ook gedaan in de richting van de gedeputeerde die verantwoordelijk is voor deze zaken, mevrouw Van Haren en hij zou iets heel bijzonders willen voorstellen, omdat de provincie zowel bestuurlijk als ambtelijk heel belangrijke stappen voor Doetinchem heeft gezet. Het lijkt hem goed om vanuit dit huis, vanuit de bevolking zeker rondom de fabriek een schrijven te doen uitgaan, zowel naar de Staten van Gelderland als het college van Gedeputeerde Staten, waarin ze melden dat het hun niet is ontgaan wat zij daarin gedaan hebben. Het is niet echt gebruikelijk, maar gelet op de gehele voorgeschiedenis en de vele discussies wil hij in overweging geven om in dit geval deze uitzondering te maken en als college en raad samen die brief richting Arnhem te sturen. De VOORZITTER stelt dat de wethouder op z’n Gronings zegt: het is ons niet ontgaan…., maar hij bedoelt natuurlijk te zeggen dat ze bijzonder blij zijn. De heer STEINTJES laat weten dat de fractie van het CDA die brief ondersteunt en verder niets heeft toe te voegen. De heer VERHOEVEN sluit zich namens de fractie van de VVD hierbij aan. De heer HEIJ kan zich namens de fractie van de ChristenUnie-SGP hier eveneens in vinden. De heer KONING denkt er namens de fractie van de PvdA ook zo over. De heer BLOM conformeert zich namens de fractie van D66 daaraan. Mevrouw DUIJN vraagt zich af of de omwonenden daar misschien ook een rol in willen spelen. Ze kan het voorstel van de wethouder in ieder geval namens de DSDfractie ondersteunen. De heer LANGEVELD heeft hier namens de fractie van GroenLinks niets meer aan toe te voegen. De VOORZITTER constateert dat de raad met algemene stemmen instemt met het voorstel zoals geformuleerd onder 1 t/m 3 en met het voorstel van de wethouder om een dankbare en blije brief te zenden naar Provinciale Staten en het College van GS en 338
probeert daar ook de bevolking op enigerlei wijze te betrekken. 7.
ONTEIGENING BESTEMMINGSPLAN HET LOO 2007 De heer THUS geeft te kennen dat dit agendapunt onderwerp van discussie was in de agendacommissie. Het is een moeilijk leesbaar stuk. Het hangt aan elkaar van juridische taal en werkwijzen en het is maar voor enkelen weggelegd om dit allemaal te begrijpen. Wat ze wel begrijpen is dat er een onteigeningsprocedure opgestart wordt om het gebied te realiseren dat ze als raad willen, cq vastgesteld hebben. Ze begrijpen ook dat de betrokken eigenaren er met de gemeente niet uit komen, althans tot op dit moment. Vanmiddag hebben ze via de e-mail nog een stuk gekregen van de advocaat van Hoegen Dijkhof. Als fractie van het CDA hebben ze dit bekeken en geconcludeerd dat er feitelijk geen dingen in staan die ze als raad niet wisten. Ze hebben immers de discussie in de commissie ook gehad. De advocaat van Hoegen Dijkhof heeft geprobeerd om hen ervan te overtuigen dat de gemeente slecht heeft gecommuniceerd en de belangen van deze partij niet goed heeft gewogen. Ze begrijpen ook dat Hoegen Dijkhof haar best doet om de raad te beïnvloeden. Dat is hun goed democratisch recht. De wethouder heeft echter het slechte communicatietraject in de commissie tegengesproken. De waarheid zal wel ergens in het midden liggen en het zal wel voor verschillende uitleg vatbaar zijn. De fractie van het CDA vertrouwt in deze op het college en hoopt dat ze er alsnog via het nu ingezette mediationtraject zullen uitkomen. Een gang naar de rechter is het laatste wat je moet willen. De fractie van het CDA roept het college met kracht op om er zonder tussenkomst van de rechter uit te komen. Zo hoort het in Doetinchem te gaan. Mocht het helemaal niet lukken, dan is de gang naar de rechter een onvermijdelijke. Uiteindelijk is het algemeen belang het grootste belang van Doetinchem. De heer HEIJ stelt dat het altijd de voorkeur heeft om door minnelijk overleg tot een oplossing te komen voor geschillen over eigendom van grond. Dat kan de fractie van de ChristenUnie-SGP niet genoeg benadrukken. Ze kunnen zich ook voorstellen dat ze er absoluut niet uit komen met elkaar. Ze zouden dat echter wel betreuren en ze verzoeken de wethouder om zich er persoonlijk van te overtuigen dat er ook werkelijk alles aan is gedaan en er kennelijk sprake is van onredelijke standpunten waar dan uiteindelijk de rechter over moet oordelen. Mevrouw DUIJN heeft in de commissievergadering de oproep gedaan aan alle partijen, dus niet alleen aan het college maar ook aan alle anderen die hierbij betrokken zijn, om er op minnelijke wijze uit te komen. Dat is het enige wat ze nu in de raadsvergadering wil herhalen, hardop en duidelijk. Wethouder DRENTH noemt de conclusie van de heer Thus over de brief die vanmiddag is binnengekomen een juiste. Dat is ook tijdens deze raadsvergadering door de ambtenaren even bekeken. Omdat hij zo vreselijk laat binnen kwam, kon hij er ook bijna niet op reageren. Maar er zitten geen nieuwe elementen in, anders dan wat al bij de raad bekend was. Hij wil niet ingaan op allerlei opmerkingen die gemaakt zijn, omdat hij al in de commissie had aangegeven dat ze juist in een traject zitten om te kijken of ze er met elkaar ook via mediation uit kunnen komen. Het lijkt hem verstandig om dat proces niet te verstoren omdat dit soort raadsvergadering terecht ook openbaar is en hij juist niet over dit soort dingen wil communiceren met zaken die dan in de krant zouden kunnen komen. Vanzelfsprekend houdt hij de raad op de hoogte en de insteek is ook om rechtszaken zoveel mogelijk te voorkomen. Alleen gaat het uiteindelijk dan wel om het belang van de gehele gemeente en haar inwoners en conform de besluiten van de raad zal het college daar ook zoveel mogelijk naar handelen en dit tot uitvoering brengen. 339
De VOORZITTER stelt vast dat de raad met algemene stemmen akkoord gaat met het onder agendapunt 7 voorgestelde onder 1 t/m 3. 8.
SUPERMARKTENBELEID DOETINCHEM Mevrouw DUIJN meent dat, kijkend naar het dictum, het gemakkelijk zou kunnen zijn om ermee in te stemmen. De commissievergadering heeft echter uitgewezen dat er op de achtergrond wel knelpunten zijn. Dat moeten ze zich realiseren en blijven realiseren. De uitwerking van het voorstel mag niet zo zijn dat welke winkel dan ook kopje onder gaat. Of dat welke zaak dan ook daar weer van kan profiteren. Het veel gehoorde antwoord op een opmerking als deze dat het inherent is aan het zelfstandig ondernemen, gaat hier niet op. Dit voorstel wordt nu eenmaal geïnitieerd door de gemeente met mogelijk ongewenste gevolgen. Daar hebben ze rekening mee te houden. Het is geen eigen voorstel van een of een paar ondernemers. Ze wil dus hopelijk samen met de andere fracties het college nadrukkelijk wijzen op het voorkomen van ongewenste gevolgen. Spreiding is prima. Rekening houden met individuele gevallen moet gebeuren. Wat de opening op zondag betreft: die is wel mogelijk, maar niet voor alle zaken tegelijk. Geen vrijheid, blijheid. Een openstelling evenwichtig over de stad verdeeld is volgens de DSD-fractie wel gewenst. De heer MOÏZE DE CHATELEUX laat weten dat het naar de mening van de fractie van D66 eigenlijk wel wat ruimer mag met de kaders. De fractie van D66 is voorstander van het zoveel mogelijk aan de markt overlaten en alleen daar begrenzen met kaders waar het absoluut noodzakelijk is. Het geeft toch een gevoel van betutteling. Grote bezwaren hadden en hebben ze nog steeds met de wijze waarop het college met de zondagopenstelling omgaat. Twee supermarkten er uit kiezen en dan nog slechts een paar honderd meter van elkaar vandaan. De motivatie is dat het om een proef gaat. Ze hebben de eerste twee maar genomen. Het college heeft kennelijk de gemakkelijkste weg gekozen. Dat vindt de fractie van D66 niet zo’n goed voorbeeld van besturen. Hij vraagt of er ook aanvragen zijn geweest van supermarkten uit Wehl of Gaanderen. Hij vraagt de proef op de kortst mogelijke termijn tot een maximum van vier uit te breiden. Als er aanvragen zijn uit die dorpen, dan daar en anders beter verdelen over de stad. Ze zijn ook teleurgesteld in de wethouder dat deze zijn suggestie in de commissie die ze zo veelbelovend vonden, niet in beleid heeft vertaald en met een voorstel richting raad is gekomen, namelijk om door middel van een toeristische bestemming alle winkels in de stad open te laten zijn. Hij was nu net zo op de goede weg. Het is laat, maar het kan nog. De heer HEIJ vraagt zich nog steeds af hoever de rol van de overheid gaat in dit dossier. De uitleg van de wethouder in de commissie waarin hij aangaf enerzijds de vraag te krijgen en anderzijds hierdoor juist de kleinere supermarkten voor erger te behoeden, is dat de fractie van de ChristenUnie-SGP betreft voldoende. Wel vinden ze het jammer dat de super-koopzondag weer in dit stuk wordt meegenomen. Ze hadden de lijn uitgezet voor de zondag en omdat niemand er aan dacht en er mazen in de wet bleken te zitten werden ze met dit fenomeen geconfronteerd. Ze hebben toen de eerste twee van de lijst gepakt en dat die dan toevallig alle twee aan dezelfde kant van Doetinchem zitten, het zij zo. De fractie van de ChristenUnie-SGP neemt aan dat dit ook zo blijft totdat de evaluatie heeft plaatsgevonden. Mevrouw GROOTJANS verwijst naar de twee insprekers in de commissievergadering. Wat zij zeiden heeft haar toen doen besluiten het voorstel mee terug te nemen naar de fractie van het CDA voor verdere bespreking. Ze spreken nu over een evenwichtige verdeling van supermarkten en formules over de stad. Aan de orde was hoe de positie was van de buurtsteunpunten in relatie tot de grotere winkels. Daaruit bleek de nodige zorg. Daarbij kwam gelijktijdig aan de orde de concurrerende positie 340
van winkels die zondags open mogen gaan. Vandaar dat iedereen daarop reageert. Dat was voor haar aanleiding het mee terug te nemen naar de fractie. Daar hebben ze er uitvoerig over gesproken. Ze zijn het eens met het voorstel zoals het nu voor ligt. Verdeling over de stad van de grotere supermarkten is zeker noodzakelijk. Wel hebben ze de kanttekening dat ze de nodige zorg hebben over de buurtsteunpunten. Ze vinden het ongelofelijk belangrijk dat kleine winkels zich kunnen handhaven in verband met de toekomst van onze ouder wordende samenleving. De zondagsopenstelling staat niet op de agenda. Het standpunt van de fractie van het CDA is bekend: liever niet dan wel. Ze zien uit naar de evaluatie ervan en gaan ook dan zeker weer kijken hoe het zit met de verdeling van de winkels over de hele stad. De heer KUIPERS laat weten dat de fractie van GroenLinks dit voorstel kan ondersteunen met een hoofdstructuur voor het centrum, twee wijkwinkelcentra en vier buurtsteunpunten. Wel willen ze het college meegeven dat voor hen hieraan onlosmakelijk verbonden is dat bij de twee wijkwinkelcentra en de vier buurtsteunpunten het gratis parkeerbeleid wordt voortgezet. Voorts wil hij benadrukken wat ze hierover in de commissie hebben gezegd, namelijk dat ze slechts kaderstellend bezig kunnen zijn en voor de uitvoering afhankelijk zijn van de ondernemers, maar dat ze wel de omgeving van deze winkels aantrekkelijk kunnen maken en onderhouden. Zoals in het rapport van BRO staat kunnen ze als gemeente nog een sprong voorwaarts maken door de ruimtelijke aankleding te verbeteren. ‘Zeg het met bloemen’ dienen ze hier te verstaan als: meerdere bomen en struiken kan geen kwaad. Wel zetten ze hun vraagtekens bij de opmerking dat er op termijn een uitbreiding van het areaal mogelijk is als een supermarktvestiging langs de snelweg. Mede omdat dit rapport van BRO uitgaat van inmiddels achterhaalde groei- en bouwcijfers, nemen ze aan dat dit vooralsnog een illusie is. Wethouder VAN DIJK wil reageren op de vraag waarom ze dit doen en ook op de zondagsopenstelling. De eerste vraag is of je hier wel regulerend wilt optreden. Het antwoord is volgens hem en het college: ja. Want als je dat niet doet, zie je dat er een aantal hele grote supermarkten zal ontstaan in de stad en dat de steunpunten in de wijken nog meer onder druk komen te staan dan nu het geval is. Wat ze hiermee doen is niets anders dan een kader scheppen. Er is een hoofdwinkelcentrum, er zijn twee wijkwinkelcentra en vier buurtsteunpunten. Dat alles maakt dat als mensen ouder worden en minder mobiel zijn, ze nog steeds van winkels in de buurt gebruik kunnen maken. Hij weet zeker dat als ze deze regulering niet zouden toepassen een groot aantal buurtsteunpunten zal verdwijnen. Dat is vanuit economisch, maar ook vanuit sociaal perspectief niet gewenst. Over de zondagsopenstelling hebben ze in de raad al verscheidene keren gesproken en ook daarin zijn de verschillen van mening groot. Hij heeft in de commissie niet het voorstel gedaan om, zoals de fractie van D66 aanhaalde, Doetinchem dan maar een toeristische bestemming te geven. Maar ze hebben wel terecht op het punt geduid dat het wel erg op twee gedachten hinkt. Als je principieel bent, moet je zeggen of alles op en of niets open. Maar dit soort gevallen eindigt altijd met een compromis. Vandaar ook dat de raad hem al eerder de opdracht heeft gegeven te gaan werken met het begrip avondwinkel, één per 15.000 inwoners en dan kom je voor Doetinchem op maximaal 4. Terecht wordt de vraag gesteld hoe die huidige volgorde tot stand gekomen is en wordt dat gemakkelijk genoemd. Het is ook gemakkelijk want juridisch is er niets anders dan een reguleringsmechanisme dat aangeeft dat ze op volgorde van binnenkomst moeten beoordelen. Dat het toevallig ertoe leidt dat twee winkels dicht bij elkaar zitten, dat is dan ook maar zo. Het zijn wel elementen die in het kader van de evaluatie, zowel inhoud als afstand, natuurlijk een rol spelen. Na een jaar gaan ze evalueren en dan komen ze erop terug. Dan moeten ze wel letten op een evenwichtige spreiding aan de ene kant van de Oude IJssel en aan de andere kant. Zolang de raad niet in meerderheid vindt dat het met de toeristische bestemming – waar het kabinet overigens ook weer grenzen aan wil 341
stellen – nog veel ruimer moet, zal het college dat ook niet doen. Op de vraag van de fractie van D66 of er ook aanvragen vanuit Wehl en Gaanderen zijn binnengekomen antwoordt hij dat het voor zover hem bekend niet zo is. Ze maken eerst het eerste jaar af en zullen dan bij de evaluatie kijken hoe ze het zullen regelen met de verdeling. De fractie van GroenLinks merkte op dat BRO de aanbeveling doet om ook de ruimtelijke kwaliteit bij de supermarkten te verbeteren waarbij het voor een deel ook iets is wat de supermarkten zelf moeten doen. Ze kunnen een aantal supermarkten zo aanwijzen waar ze de vraag kunnen stellen of het er nu zo uit moet zien. Voor een deel hebben ze ook gelijk als het erom gaat dat de gemeente een bijdrage moet leveren aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Op een aantal plekken, o.a. het Intermecoterrein waar ze mee aan de slag gaan, doen ze het ook. De heer MOÏZE DE CHATELEUX stelt dat de wethouder zei niet anders te kunnen. Dat kon hij wel. Hij kon naar vier gaan. Hij kan wel stellen dat het een proefperiode is, maar hij kan ook tussentijds aanpassen. De heer STEINTJES geeft toe dat de toeristische bestemming wel heel erg gekunsteld zou zijn en daar zou hij toch geen voorstander van moeten zijn. Om die gelijkheid toch te bereiken, zou hij er voorstander van moeten zijn om ze allemaal op zondag te sluiten. Wethouder VAN DIJK is natuurlijk bereid tot tussentijdse bijstelling. De heer Moïze de Chateleux zegt dat hij gebruik kan maken van vier. Dat kan niet. In de huidige verordening die door de raad is vastgesteld en waarmee de raad het college op pad heeft gestuurd, is er slechts de mogelijkheid van twee. Die twee zijn nu benut. Ze hebben met elkaar afgesproken in de commissie een aantal maanden geleden, dat ze eerst de evaluatie van de huidige twee afwachten voordat ze eventuele verordeningen gaan aanpassen met vier of anders. De VOORZITTER constateert dat de raad akkoord gaat met het voorgestelde. 9.
DIVERSE AANGELEGENHEDEN 9.1 9.2 9.3 9.4
Verordening commissie cultuurhistorie Verordeningen ten behoeve van de Wet investeren in jongeren Wijziging Verordening voorziening huisvesting onderwijs Jaarstukken 2008 Stichting Gasthuisfonds
De raad stemt zonder bespreking in met deze vier voorstellen. 10.
INGEKOMEN BRIEVEN 1. Albertus Lubbers, 28 september 2009, pleidooi om vbv De Graafschap in Doetinchem te behouden. 2. Henk Timmermans namens Groot Collectief Wijnbergen, 30 september 2009, verzoek om gesprek over wijzigingen in het inrichtingsplan woongebied Wijnbergen. 3. T. Karssenberg, 12 oktober 2009, vraag of de hoogspanningslijn Doetinchem-Wesel past in de gebiedsvisie Bethlehem. 4. Bas Waterham, 12 oktober 2009, kritiek op vergunningverlening bomenkap Plattenburgstraat. 5. Mania Steeman, 27 oktober 2009, kritiek op dubbele aanslag gemeentelijke belastingen bij aanpassing meerpersoons- naar eenpersoonshuishouden. Mevrouw DUIJN vraagt het antwoord op brief nr. 5 ter inzage te leggen. De VOORZITTER zegt dit toe.
342
De raad besluit deze brieven door het college te laten afdoen. 6. Deloitte, 25 september 2009, informatie over rechtmatigheidsverantwoording college bij accountantsverklaring. 7. Deloitte, 28 september 2008, toezending clientserviceplan 2009 voor accountantscontrole 2009. 8. Vluchtelingenwerk Zuid-Gelderland, 9 oktober 2009, informatie over de Verhalenrok en aanbod presentatie in een raadscommissie. 9. René Bakker, 9 oktober 2009, kopie van e-mail aan De Gelderlander over ongeval Haareweg. 10. Vijverspecialist De Watermolen, 20 oktober 2009, kopie van inspraak startnotitie hoogspanningslijn Doetinchem-Wesel. 11. A. Lemas en H. Mönch, 20 oktober 2009, idem. 12. Fred en Ellen Niesink, 20 oktober 2009, idem. De raad besluit deze informatie voor kennisgeving aan te nemen. 13. A.J.A. Welling, 24 september 2009, zienswijze op ontwerpbestemmingsplan regionaal bedrijventerrein. 14. Drs. R.J.M. Meynen en L. Meynen, 24 september 2009, idem. 15. E. Meenink-Magnin namens belangenvereniging Het Wehlse Broek, 30 september 2009, idem. 16. Familie Harmsen, 1 oktober 2009, idem. 17. Michel Elshof namens de Dorpsraad Kilder, 5 oktober 2009, idem. 18. B.B.J. Bod en R.E. Rijnders, 5 oktober 2009, idem. 19. M. de Jager-Koster, 5 oktober 2009, idem. 20. A.A.M. Welling, 5 oktober 2009, idem. 21. E. Oosterhoff namens W.J.M.G. Jansen, 6 oktober 2009, idem. 22. Milieuwerkgroep De Oude IJsselstreek, 6 oktober 2009, idem. 23. Gelderse Milieufederatie, 6 oktober 2009, idem. 24. P.J. Hiddink, Gerard Thuijs en Sonja Thuijs-Geurts, 6 oktober 2009, idem. 25. D. van Gaalen en M. van Gaalen-Gerritsen, 6 oktober 2009, idem. 26. H.G.S. Tijssen-Gommers, 6 oktober 2009, idem. 27. M.J.M. Raben en L.W.T. Raben-Verwaaijen, 6 oktober 2009, idem. 28. H. Willink, 6 oktober 2009, idem. 29. A.H. van Zutphen en G.W. van Bijlevelt, 6 oktober 2009, idem. 30. Mr. H.P.G. Jansen namens bv Van Gessel, 7 oktober 2009, idem. 31. R.H.M. Boerstal, 7 oktober 2009, idem. 32. NV Nederlandse Gasunie, 7 oktober 2009, idem. 33. Mr. H.P.G. Jansen namens G.J.M. Bulsink, 7 oktober 2009, idem. 34. W.J.T. Jansen en S.H.W. Jansen-Spaan, 7 oktober 2009, idem. 35. P.M.J.A. Keukenkamp-Holleman, 7 oktober 2009, idem. 36. H.R. Herberts, 7 oktober 2009, idem. 37. H. IJzerman, 7 oktober 2009, idem. 38. Mr. drs. J.M. Stedelaar namens W.G.M. Keurentjes, 7 oktober 2009, idem. 39. M.I. Bisselink en anderen, 9 oktober 2009, zienswijze op bestemmingsplan Wehl 2008. 40. De heer en mevrouw Nijmeijer, 12 oktober 2009, zienswijze op bestemmingsplan parapluherziening geluidzone Hamburgerbroek. 41. J.G.M. Leuverink en G.T. Leuverink, 14 oktober 2009, bezwaar tegen vaststelling van hogere geluidswaarden Hamburgerbroek-Noord. De heer VAN DILLEN verzoekt de brieven met de reactie daarop die betrekking hebben op het regionaal bedrijventerrein ter inzege te leggen. De VOORZITTER antwoordt hem dat al deze brieven aan de orde komen als de desbetreffende 343
plannen ook hier worden voorgelegd. De raad besluit deze stukken voor advies in handen van het college te stellen. 42. S. Pattinaja e.a., 12 oktober 2009, vragen over aan de raad gerichte brieven en persoonsgegevens. De raad besluit in te stemmen met het ter inzage liggende conceptantwoord. De VOORZITTER sluit af met de mededeling dat ze deze week twee keer in deze zaal hebben vergaderd. Het is de voorlaatste vergadering van het jaar en ook de voorlaatste vergadering in deze zaal. Na de decembervergadering zijn ze een tijdje op locatie bij het Waterschap om dan na een jaar weer een verdieping lager in dit gebouw terug te komen, dichter bij de grond en dichter bij de burger. Hij sluit om 23.05 uur de vergadering.
344