VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 23 MAART 2006 OM 19.30 UUR AGENDA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Verslagen van de raadsvergaderingen van 9 februari en 6 maart 2006 Kaders en krediet project Land van Wehl Ontwikkeling mobiliteitsvisie (wordt nagezonden) Financiële start project Schil Aanvullend krediet nieuwbouw Praktijkschool Rozengaarde Evaluatie Welstandsnota Bezwaarschrift Centraal Senioren Overleg Doetinchem Programmabegroting 2007-2010; visiedebat Diverse aangelegenheden a. Subsidie Noodopvang vluchtelingen b. Subsidie Vluchtelingenwerk Oost-Gelderland c. Wijziging Verordening onroerende-zaakbelasting d. Bestemmingsplan 2e parapluherziening Planologisch Beleid 2000 e. Bestemmingsplan Buitengebied 2000, 3e herziening Keppelseweg 288 f. Nieuwe Exploitatieverordening g. Aanvullende ontwikkelingsovereenkomst IJsseltuinen en kredietaanvraag h. Kredietaanvraag bestemmingsplan Langerak-Nederberg i. Verordeningen op de monumentenzorg j. Voorbereidingsbesluit Didamseweg 32 10. Ingekomen stukken
35
36
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 23 MAART 2006 OM 19.30 UUR AANWEZIG CDA
:
mr. W. Kuiper, B.H.M. Ernst, F.W.M. Ernst, W.H. Gotink, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, L.T.M. Steintjes, M.W.M. Thus
PvdA
:
H.G.J.M. Wubbels, A.D. Boland, mw. M. Duijn-Visser, P.J. Koning, mw. M-L. Moonen, Th.H.J. Röttger
VVD
:
mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar, mr. H.M. Mourik, J.E.L. de Rechteren van Hemert, C.F.P.M. van Pul, mr. M.A.G. Rietbergen, A.J. Verhoeven
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, mw. G. Bouman, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers, F.H.T. Langeveld
D66
:
mw. drs. S.C. Katus, H.L.G. Moïze de Chateleux
Stadspartij Doetinchem drs. D. Bos, W.D. Stoel ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
Voorzitter
:
burgemeester drs. W.J.A. Dijkstra
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig met kennisgeving
:
mw. J.H.A. Putman
Wethouders
:
R.P.J. Blom, mr. O.E.T. van Dijk, mw. K.E. Huijink-van Halst, drs. R.J. de Redelijkheid
Verslag
:
J.F.M. Hagendoorn
Voorafgaand aan de bespreking van de agendapunten meldt de VOORZITTER dat het college heeft besloten dat het op de dag voorafgaande aan Koninginnedag ook aan kinderen een lintje zal uitreiken. Een kinderlintje aan leerlingen van de basisschool. Er is een persbericht over verschenen waar een en ander wordt toegelicht. De heer BOS deelt mee een uitnodiging ontvangen te hebben om op 1 april in Wehl de onthulling van een monument bij te wonen. Zijn fractie maakt zich zorgen over de vraag of ze daar voor joker komen te staan. Hij verzoekt de voorzitter om de toezegging dat dit niet het geval is. De VOORZITTER antwoordt dat als er een monument wordt onthuld en de heer Bos staat daar zo, dan ligt dat in ieder geval bij hem. Het college heeft echter afgesproken, mocht het zo zijn dat mensen denken dat het om een 1 aprilgrap gaat, dat ze dan zelf een monument bij zich hebben dat ze dan zullen onthullen. Hij heeft echter uit betrouwbare bron vernomen dat het een buitengewoon serieuze aangelegenheid is. 1
VERSLAGEN VAN DE RAADSVERGADERINGEN VAN 9 FEBRUARI EN 6 MAART 2006 Deze verslagen worden met algemene stemmen goedgekeurd.
37
2
KADERS EN KREDIET PROJECT LAND VAN WEHL De heer KUIPERS geeft te kennen dat het project voor de fractie van GroenLinks in vier delen uiteen valt: Wehl-Zuid, het regionaal bedrijventerrein, het Gios-Noord boven de spoorlijn en het Gios-Zuid onder de spoorlijn. Voor hun geldt: alle uitvoeringen met zoveel mogelijk groen en daar waar mogelijk water. Voor Wehl-Zuid kiezen ze voor het scenario ‘Loat’ goan’; wel willen ze aangeven dat zowel de inhoud als het proces van dit onderdeel een resultaat dient te geven dat tot doel heeft aantrekkelijke maar ook betaalbare woningen. Wel missen ze bij dit plan nog een zogenaamde ‘park and ride’ plus fietsenstalling ten zuiden van het station. Dit moet naar hun mening nog in het plan worden opgenomen. Bij het RBT kiezen ze voor het scenario ‘De natuur het de toekomst’, brede groene randen, centraal water en wat de ondernemers graag willen: ruimte voor een zogenaamde zichtlocatie gericht op de A18. Voor Meerenbroek-Zuid kiezen ze voor het scenario ‘Het ni’je Achterhoekse landschap’. Enkele grote boerderijen tegen het industrieterrein plus recreatie in de zone van de Wehlse beek. Het noordelijk gedeelte het nieuwe dorp langs bestaande wegen. Wel zijn ze van mening dat er tussen de Wehlse beek en de Weemstraat zo weinig mogelijk spoorwegovergangen voor gemotoriseerd verkeer dienen te zijn, waardoor de spoorlijn letterlijk en figuurlijk een grens gaat vormen tussen noord en zuid. Wat de middelen betreft gaat het nu alleen om het krediet voor Wehl-Zuid en het RBT en nog geen geld voor Meerenbroek. Wel wordt er op dit moment een voorbereidingskrediet gevraagd. Het was hun liever geweest als de projecten voor de raad ook qua kredieten zo snel mogelijk gesplitst gaan worden zodat de mogelijkheid ontstaat om de projecten goed financieel te volgen. Vermenging geeft straks alleen maar onduidelijkheid. De heer BOLAND schetst dat de ontwikkeling van het Land van Wehl een lange periode omvat, vanaf nu tot ver in de toekomst: 2030. Het gebied ligt er nu nog bij als een soort Land van Ooit, maar ooit zal er het echte Land van Wehl in fasen verrijzen. Het gebied ten zuiden en zuidoosten van Wehl zal zoals de schetsplannen laten zien opvallen in de Achterhoek, in het Onverwachte Nederland. Het gaat niet vanzelf. Het laten ontstaan van het Land van Wehl is een ambitieus project. Het voorbereiden, starten, regisseren en controleren van drie samenhangende ontwikkelingstrajecten, Wehl-Zuid, Regionaal Bedrijventerrein en Gios-gebied zijn complexe processen waarvoor vooraf geformuleerde inhoudelijke en financiële kaders nodig zijn. Die kaders moeten transparant zijn en een kwalitatief en kwantitatief doel hebben. Ze moeten begrijpelijk en gedragen zijn. Dan kunnen betrokken partijen, de raad maar ook burgers en bewoners van dat gebied het ontstaan van het nieuwe land volgen. In het voorstel wordt de raad gevraagd in te stemmen met de kaders voor het structuurplan en dan gaat het om inhoud en proces. De inhoudelijke kaders worden beschreven. Hij accentueert kort de onderdelen die voor de PvdA-fractie van belang zijn. Bij Wehl-Zuid gaat het vooralsnog om 450 woningen die het dorpsgezicht en ook de dorpssfeer gaan aanvullen en versterken. Ze pleiten voor gemengd afwisselend bouwen, variatie in koop en huur, woningen voor verschillende inkomenscategorieën, toegankelijk voor lagere inkomens en woningen die betaalbaar zijn voor starters. Levensloopbestendig bouwen en gebruik van duurzame materialen zijn voor hen belangrijk. Het gaat hun om vitaal en betaalbaar. Het RBT: een presentabel, beeldbepalend, duurzaam ingericht en goed bereikbaar bedrijventerrein met de omvang van vooralsnog 120 ha is aantrekkelijk voor bestaande of nieuwe bedrijven en een stimulans voor de werkgelegenheid. De PvdA-fractie vindt het belangrijk dat er bedrijven zijn die zorgen voor werkgelegenheid, voor arbeidsplaatsen, ook voor lager opgeleiden, voor bedrijven die jonge mensen werkervaring willen laten opdoen en werklozen een kans bieden om zich verder te scholen. Voor het Gios-gebied vraagt hij aandacht voor agrariërs. Immers ‘De boer is troef’ zegt het lied. Boeren moeten hun gebied kunnen voortzetten en aanvullen met activiteiten die een rol kunnen spelen in natuurbeheer, landschappelijke recreatie en – zo las hij in de krant – er komen ook boeren met biogasbeheer. Er behoeft voor hen geen uitbreiding te komen van de intensieve veehouderijen. Deze kaders worden genoemd in het structuurplan ‘Land van Wehl’ en met die inhoudelijke kaders kan de
38
PvdA-fractie akkoord gaan. Er wordt ook gevraagd in te stemmen met een krediet van € 8,2 miljoen. De ontwikkeling van Wehl is een omvangrijk project. Ze missen in het voorstel een systeem van projectverantwoording. Hoe gaan ze als raad het proces volgen? Hoe kan de raad zijn controlerende taak uitoefenen? Daar is in diverse bijeenkomsten wel iets over gezegd, maar in het voorstel staat het niet expliciet genoemd. Ze hebben van de wethouder aanvullende informatie gekregen over het in control zijn van de raad. Die aanvulling schetst de aanpak voor een projectrapportage en dat wil de PvdA-fractie ook. Het stuk onderscheidt het formele, informele en facultatieve deel. De fractie legt de nadruk op het formele aspect. Ze willen geplande ijkmomenten waarop de raad zowel de inhoudelijke voortgang als de inzet van beschikbare middelen en de verantwoording ervan kan wegen en controleren. Ze willen het overzicht blijven houden en kunnen ingrijpen als het nodig is. Er is een bestaande planning en controlcyclus met formele controlemomenten: bestuursrapportages, managementrapportages, jaarrekeningen. De PvdA-fractie wil het controlemechanisme graag aangevuld zien met extra projectrapportages, kwalitatief (uitgave rentemeter) en kwalitatief (realisatie van uitgangspunten en kaders). Hoe verloopt het proces en hoe verlopen de financiën? Deze voortgangsrapportages kunnen per kwartaal geagendeerd worden in de commissie beleidsevaluatie. Omvangrijke projecten moeten ze als raad controleren en in de hand blijven houden. Dat is hun taak. Een regelmatige geplande voortgangsrapportage is voor de fractie een voorwaarde om met het voorstel in te kunnen stemmen. Hij vraagt om een reactie daarop. Over de positie van de Martinuslaan merkt hij op dat dit een bijzondere is. Het gaat hier om mensen. Inwoners van de gemeente waar ze verstandig en recht door zee mee moeten omgaan. Ze moeten de dingen zeggen zoals ze zijn, maar ook luisteren naar oplossingsrichtingen. Het gaat om begrip voor kwaliteit van leven, uitleg en toelichting van argumenten om daarna in deze raad een verstandige afweging te kunnen maken tussen het algemeen en het individueel belang. De raad heeft aangedrongen op adequate communicatie met de bewoners om hen te betrekken bij en te informeren over ontwikkelingen in het gebied waar ze al jaren wonen. In een vertrouwelijke bijeenkomst is de raad daar verder over geïnformeerd. De PvdA-fractie gaat er vanuit dat de uitkomst van het overleg met de bewoners van de Martinuslaan zal leiden tot een kwalitatief goede inpassing van het gebied in het structuurplan van Wehl. De heer VERHOEVEN laat weten dat de VVD-fractie akkoord gaat met het voorliggende voorstel, maar nog een aantal opmerkingen heeft wat betreft het proces. Het moet een transparant en controleerbaar proces zijn en blijven om te komen tot een kwalitatief hoogwaardige ontwikkeling. Wat betreft de Martinuslaan denkt hij dat het college op een goede manier is omgegaan met het advies van de raad. Ze gaan ervan uit dat er een voor alle partijen aanvaardbare oplossing uit zal komen. Over het voorstel de raad in control zegt hij het prettig te vinden dat het voor de raad komt, maar hij vraagt de termijn iets langer te maken, zodat ze nog even tijd hebben om met elkaar te overleggen. Als groot punt blijft nog overeind staan de wijze waarop wordt omgegaan met het Giosgebied. In principe is het nu gekoppeld aan de beide andere gebieden en daarmee ook in tijd opgesloten. Ze hechten er heel erg aan om draagvlak te hebben in het gebied om daarmee de ambitie die ze in het structuurplan hebben neergelegd in de praktijk vertaald te zien. In alle presentaties tot nu toe is het Land van Wehl eigenlijk als een geheel gepresenteerd. Daarin heb je nadrukkelijk te maken met de woningbouwlocatie en het Regionaal Bedrijven Terrein (RBT), maar het Gios-gebied is wel de bindende factor. Voor de VVD-fractie is dit heel belangrijk en mag het niet lijden onder de tijdsdruk die voor het gehele gebied geldt. Hij vraagt het college daarop te reageren. De heer BOS geeft te kennen dat de fractie van de Stadspartij instemt met dit voorstel. Ze vinden de ontwikkeling van het gehele gebied tussen Wehl en Doetinchem van groot belang. Ze sluiten zich aan bij de PvdA-fractie wat betreft de positie van de Martinuslaan. Wat betreft de vraag hoe de raad dit proces zou moeten volgen stelt het college voor om dat jaarlijks te doen. De heer Boland vroeg om eens in de drie maanden. De controlerende functie van de raad moet goed uit de verf komen, maar dit lijkt hem wel heel erg vlot. Er
39
zullen immers vaak genoeg niet echt grote ontwikkelingen zijn. Hun voorstel is om op belangrijke momenten de raad via de commissie beleidsevaluatie te informeren. Mevrouw KATUS laat weten dat D66 ook akkoord is met het voorstel. Het is een ambitieus plan en zal een bijzonder gebied worden. De gehele procedure moet voor alle betrokkenen helder zijn. Waar mogelijk moet ruimte zijn voor inspraak. Het RBT moet aantrekkelijk zijn voor bedrijven en voor de mensen die daar werken. Het gebied moet uitnodigend zijn voor mensen om in hun lunchpauzes naar buiten te kunnen gaan. Ze sluiten aan bij de fractie van GroenLinks dat het groen moet zijn en uitnodigend, een soort parkengebied. Betreffende de projectorganisatie en de controlfunctie is D66 het eens met de formele gang van zaken en wil zoveel mogelijk aansluiten op bestaande vergaderingen, want daar zijn deze ook voor bedoeld. De controlfunctie van de raad is niet iets nieuws. Ze willen dus zoveel mogelijk aansluiten bij de formele commissiestructuur en die hiervoor gebruiken. Ze stellen voor om het in de MARAP te doen, met jaarrekeningen en in de MARAP per kwartaal aan te geven op welke beslispunten de raad bepaalde besluiten moet nemen. De voortgang zal de raad af en toe ook wel uitnodigen om nieuwe beslissingen te nemen. Het informele aspect vinden ze ook van belang. Je moet goed met elkaar kunnen uitwisselen en ideeën met elkaar kunnen delen tijdens informele bijeenkomsten. Ze vinden het van belang dat die informele bijeenkomsten voor de commissievergaderingen plaats vinden zodat ze van tevoren goed voorbereid zijn om de juiste beslissingen te nemen. De heer GOTINK deelt mee dat de CDA-fractie kan instemmen met het voorstel Kaders voor het structuurplan Land van Wehl, woningbouw Wehl zuid. In het totale plan is ruimte voor 450 woningen in ongeveer 15 jaar. Genoemde hoeveelheid en tijdsplanning voldoen aan de behoefte voor Wehl. Hij vraagt echter blijvende aandacht voor de plaats van starters in dit gebeuren. Over de invulling van het RBT hebben ze enkele bemerkingen. Ze gaan er op voorhand van uit dat de cluster woningen Martinuslaan in de eerstvolgende bijeenkomst van de commissie beleidsontwikkeling tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing wordt gebracht. In dit kader kan de Weemstraat zichtlocatie worden. Gezien de ligging en hoogte van de weg vormt deze al een natuurlijke afscheiding en afscherming voor de rest van het gebied. Tevens is een milieustrook die eerder was gepland ter afscherming van de woningen niet meer noodzakelijk. Over de plussen en minnen die hieruit ontstaan komen ze in een besloten bijeenkomst nog nader terug. Van hun mag de A18 eveneens zichtlocatie worden. Op het RBT-terrein is ruimte voor aan Wehl gebonden bedrijven. Ten aanzien van de vestiging van aan Wehl gebonden bedrijven zullen andere criteria moeten gelden, met name de grootte van het terrein ten opzicht van het aantal arbeidsplaatsen. Als de structuurvisie is vastgesteld verwachten ze helderheid over de plaats van aanvang en het tempo van realisatie. Ze hebben echter moeite om in te stemmen met het tweede deel van het verzoek van het college, namelijk om ruim € 8 miljoen beschikbaar te stellen voor plankosten. Ze hebben al eerder vragen gesteld of het verstandig is om het RBT zelf te ontwikkelen mede gezien de financiële positie van Doetinchem. De gemeente loopt risico’s die naar hun mening op dit moment niet verantwoord zijn. Wat te denken als, als gevolg van bijvoorbeeld minder goede economische omstandigheden de ontwikkeling van industrie enige jaren stagneert? Er zal een aanzienlijk verlies aan rente plaats vinden afhankelijk van gemaakte kosten ten aanzien van koop en ontwikkeling van terrein. De CDA-fractie is voorstander van het inschakelen van derden, welke deze dan ook mogen zijn. Mogelijk moeten ze zelfs het gehele project overdragen. Ze zien graag eerst een risicoprofiel waarin wordt ingegaan op de aanpak van het college om risico’s te reduceren en welke rol marktpartijen, corporaties en dergelijke daarbij kunnen spelen. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Boland aangaande het Gios-gebied waarbij deze stelt dat er geen uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk is, heeft hij echter uit de stukken begrepen dat dit wel mogelijk is, dat veehouderijen die zich verder willen ontwikkelen dat in het Gios-gebied wel kunnen. Wethouder DE REDELIJKHEID geeft aan dat het college de raad informatie heeft gegeven over de planning- en controlcyclus, tot zijn spijt wat laat, maar in de commissie
40
beleidsontwikkeling hadden ze al een voorschot genomen. Deze cyclus bestaat uit drie momenten in het jaar: de jaarrekening, de eerste en de tweede MARAP/BERAP. De PvdA-fractie vraagt om een vierde toe te voegen. Als de raad daar behoefte aan heeft kan het college dat doen in de vorm van een soort overzicht met de stand van zaken van de projecten. In de reguliere cyclus zijn er echter drie momenten. Daarmee is de cashflow transparant; de raad kan het college volgen en op de goede momenten ingrijpen. Het college zal zorgen dat de raad de daarvoor benodigde informatie krijgt. Met de mensen van de Martinuslaan heeft het college afgesproken dat het zal terugkomen nadat de raad zich heeft uitgesproken in de eerstvolgende commissie beleidsontwikkeling. Voor het Giosgebied vindt het college de procesbenadering erg belangrijk en wil het vanuit een globale visie intentionele uitspraken doen over hoe ze daar in de loop der jaren mee om willen gaan. De procesbenadering, het zoeken van draagvlak en het initiatief uit het gebied zelf zullen daar centraal in staan. Echter, in het Gios-gebied kunnen zich ook concrete projecten aandienen. Genoemd zijn al wat te doen met de Wehlse Beek, een nat recreatiepunt aan die kant van de stad. Dat zijn hele concrete dingen. Het zou goed zijn als ze toch met elkaar in die structuurvisie een kader kunnen ontwikkelen waarmee ze met dat soort projecten door kunnen. Het zal een vrij globale visie zijn, echt op hoofdlijnen, voor dat deel van het gebied. Daarmee zullen ze het proces dat in de loop der jaren gaat ontstaan zoveel mogelijk kans geven en kunnen ze zo veel mogelijk inspelen op wat er in het gebied plaats vindt. Er is inderdaad gezegd dat de intentie is dat agrariërs die door willen ook door kunnen gaan. Dat is nog steeds de insteek. Als het binnen de milieuregels mogelijk is om uit te breiden, is er weinig reden om daar anders tegenaan te kijken. Het krediet van € 8,2 miljoen is bedoeld voor het eerste jaar. Dat zijn verwervingskosten en plankosten. In de jaren erna zal het college ten behoeve van de verwerving nog een aantal keren bij de raad terug moeten komen. Er is een risicoparagraaf opgesteld en aan de raad verstrekt bij de stukken voor de commissie beleidsontwikkeling. Over het verder spreiden van het risico gaat het college verdere gesprekken aan. In ieder geval gaan ze met een aantal buurgemeenten in gesprek of zij een rol willen spelen bij de ontwikkeling van het RBT, het is ten slotte een regionaal bedrijven terrein en niet alleen voor Doetinchemse bedrijven. Ze zullen bekijken of ze partners kunnen vinden bij deze ontwikkeling. Ook zullen ze de mogelijkheid van een PPS-constructie onderzoeken en zeker kijken of ze meer partijen kunnen interesseren bij deze ontwikkeling om daarmee ook de risico’s meer te spreiden. Bij de woningen in Wehl Zuid gaan ze uit van een programma van 450 woningen die in belangrijke mate bedoeld zijn voor de behoefte van Wehl. Dat betekent dat ze ook moeten inspelen op de vraag die in Wehl is met aandacht voor de verschillende doelgroepen. Voor dat proces zal het college nog met nadere voorstellen komen. Het is de bedoeling, zoals de heer Gotink opmerkte, dat Welhse bedrijven zich gaan vestigen op het RBT. Het college heeft voorgesteld om af te zien van het lokale bedrijventerrein van Wehl waar al een aantal voorbereidingen voor waren getroffen. Het zal zeker een deel van het RBT reserveren voor Wehlse bedrijven en dan zijn er inderdaad andere toelatingscriteria, gericht op de Wehlse behoefte. Hij wil het planvormingsproces dat ze nu ingaan benutten om te kijken hoe ze uitvoering kunnen geven aan de soms erg concrete voorstellen die al gedaan zijn. Ze staan nu aan het begin van het planvormingsproces en het college zal de raad terugrapporteren hoe het bepaalde zaken zal kunnen inpassen. Daar wil hij nu nog niet gedetailleerd op ingaan. De heer KUIPERS merkt op dat de fractie van GroenLinks akkoord kan gaan met de planning- en controlcyclus bestaande uit eerste en tweede MARAP en de jaarrekening. Hij vraagt het college aan te geven wanneer het met concrete projecten voor het Gios-gebied (Merenbroek) wil komen. Bij het RBT kunnen ze instemmen met wat het college van plan is om zelf te doen en met een PPS-constructie, maar absoluut niet zoals de CDA-fractie wil, het complete project uit handen geven en anderen laten doen. De heer BOLAND geeft te kennen dat de PvdA-fractie gelukkig is met de toezegging van de wethouder dat naast de MARAPS/BERAPS en de jaarrekening een projectoverzicht/voortgangsrapportage gerealiseerd zal gaan worden. Het gaat hun niet
41
direct om de termijn van drie of vier maanden, maar meer om de mogelijkheid om te sturen, plannen en de zaak volgen. Inhoudelijk kunnen ze met de kaders instemmen, dus is het akkoord. De heer VERHOEVEN laat weten de planning- en controlinformatie driemaal per jaar voldoende te vinden als ze bij bijzondere ontwikkelingen ook nog afzonderlijk worden geïnformeerd. Ze zijn vooralsnog tevreden met het antwoord van de wethouder over het Gios-terrein. Ze zullen het kritisch volgen en als er aanleiding toe is daarover bij het college terugkomen. De heer GOTINK merkt op dat de CDA-fractie voorlopig tevreden is met de toezegging van de wethouder om met buurgemeenten te gaan overleggen en met andere partijen om risico’s te spreiden. Ze zullen de wethouder aan die toezegging houden. Wethouder DE REDELIJKHEID antwoordt op de vraag wanneer de concrete projecten aan bod komen, dat als ze de structuurvisie binnen een jaar kunnen maken, dit zo snel mogelijk daarna zal zijn als zich projecten aandienen. Voorafgaand daaraan wil hij nog niet met projecten beginnen. Dat jaar om het structuurplan op te zetten is allereerst nodig. Wel kunnen er al initiatieven in dat gebied zijn. Op dit moment zijn er ook al beleidskaders; het bestemmingsplan geeft ruimte voor bepaalde ontwikkelingen. Als het daar binnen past kan het gewoon doorgaan. De VOORZITTER stelt vast dat niemand stemming wenst over dit punt en concludeert dat het voorstel met algemene stemmen is aanvaard. 3
ONTWIKKELING MOBILITEITSVISIE De VOORZITTER memoreert dat het oorspronkelijke dossier vanwege de complexiteit na lange discussie in de commissievergadering is vervangen door een kort procesvoorstel, genaamd Mobiliteitsvisie OverWegen, dat de raad in staat moet stellen om de kar met vierkante wielen die enigszins in de modder staat snel vlot te trekken. Dat is de essentie van het nu voorliggende voorstel. De heer KUIPER speelt met de woorden verkeer, verkeerd, verkeerd verkeer, het kan verkeren en stelt vast dat het verkeer hen blijft bezighouden in Doetinchem. In de raadscommissie bleek heel duidelijk dat het voorstel inzake de verkeersvisie slecht is voorbereid. Ze vinden het jammer dat dit lastige onderwerp nu ook in het procedurele traject al beschadigingen oploopt. Er is behoefte aan daadkracht, heldere keuzes met minder onderzoek en gebruik makend van bestaande gegevens en uitgangspunten. Het college wil die richting nu ook uit gaan. Ze missen als input nog de resultaten van het IVP (Integraal VerkeersPlan) van december 2004 waar ze onder andere als raad afspraken om de bestaande wegen, waaronder de Kennedylaan, niet verder te belasten. Dat gold ook voor bestaande wegen zonder doorstroomfunctie. Ook wil het college nu weer begrippen als leefbaarheid, natuur en milieu nader omschrijven. Hij vindt dat niet nodig. Als leefbaarheid al jaar en dag tekort wordt gedaan in de stad moeten ze niet gaan studeren op een definitie van leefbaarheid, maar maatregelen treffen. Elke dag dat ze niets doen tast de leefbaarheid van de binnenstad verder aan. De CDA-fractie heeft geen behoefte aan omschrijvingen, om definitiekwesties. Met de rol van de raad ter voorbereiding van de kaders die gesteld moeten worden kunnen ze instemmen. Wel was in zijn fractie de discussie over het dilemma, zoals ook besproken in het seniorenoverleg, of je nu wat sneller kunt en vanavond al die kaders kunt meegeven, maar ze hebben toch gekozen voor zorgvuldigheid en gaan mee met het college, maar willen wel graag snelheid betrachten. Ze interventie van de raad – iets bijzonders in Doetinchem – laat echter onverlet de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college voor datgene wat het aan de raad voorlegt. Ze zullen het kritisch gaan volgen. Hij maant om haast te maken en intussen al die maatregelen te treffen die zonder visie en zonder onderzoek nu al getroffen kunnen
42
worden om de doorstroming van het verkeer te verbeteren met de nu al aanwezige mogelijkheden. Hij wenst raad en college een snel eindresultaat. Mevrouw VAN DER MEIJS reageert op ‘de kar die in de modder staat’ dat ze wil terugkijken naar de regenbui die de modder veroorzaakte. De oorzaak van de huidige situatie was toch een redelijk waardeloos voorstel van het college. Je doet als college geen voorstel voor een visie waarin de raad de kaders moet gaan vaststellen als je als college in dat zelfde voorstel al komt met oplossingsvoorstellen. Sterker nog, over dat ene oplossingsvoorstel moesten de raadsleden lezen in de krant terwijl ze dat voorstel tot de kadervorming die ze nog moeten doen, nog moesten krijgen. Ze vindt het niet fraai. Ze vinden dat dit een dikke onvoldoende betekent voor wethouder en college. Het is in de politiek niet zoals in het onderwijs dat je met twee onvoldoendes blijft zitten. In gesprekken naderhand bleek toch dat de wens om tot een breed gedragen visie te komen toch nog aanwezig was, ondanks alles wat er gebeurd was. En dat ze daartoe zelfs als raad de stappen voor wilden gaan zetten. Ze halen dit proces naar zich toe in de komende drie maanden. Ze sluit aan bij wat de heer Kuipers zei dat dit onverlet laat de bestuurlijke verantwoordelijkheid van het college hierin. Het nu voorliggende stuk gaat over het proces. Dit doet wel recht aan de breed gedragen motie van 15 december waarin wel ruimte is voor alle oplossingsrichtingen. Dit stuk doet ook recht aan alle onderzoeken tot nu toe. Ze gaat ook in op het uitgangspunt van het door de raad vastgestelde IVP uit 2004, namelijk het ontlasten van de binnenstedelijke infrastructuur. Daar worden met name de Kennedylaan en de Terborgseweg genoemd. Dit uitgangspunt is voor de VVD-fractie nog steeds leidend. Uiteraard moeten alle onderzoeken ge-upgraded worden met actuele cijfers en gegevens. Ze gaan het proces in en moeten snel werken en snel voor de burgers van Doetinchem maatregelen kunnen nemen. Het verkeer dat niet in Doetinchem moet zijn, moet er omheen. Het verkeer dat van de ene naar de andere kant van Doetinchem moet, moet niet via de binnenstedelijke infrastructuur. Het verkeersdossier zit aldus de heer VAN DOESUM, vol voetangels en klemmen. Geen onderwerp zo populair bij borreltafel of verjaardagsfeestjes. Geen onderwerp waar je ook als raadslid zo vaak op aangesproken wordt. Hij vindt het geen wonder dat dit onderwerp ook een grote rol speelde in de verkiezingstijd in het najaar van 2004. Het verdeelde de bevolking en het verdeelde de raad. Het siert het college dat het met het herziene raadsvoorstel terug wil gaan naar de vraag of er een duurzame oplossing mogelijk is. De fractie van GroenLinks wil van harte gaan staan achter inspanningen om voor de aanpak van mobiliteitsvraagstukken te zoeken naar een zo breed mogelijk draagvlak. Dat proces vereist moed. Ieder van hen loopt immers risico omdat de uitkomsten niet van tevoren vast staan. Ook zijn fractie loopt risico. Maar niemand van hen bindt zich nu al aan uitkomst X of oplossing Y. Het is goed dat de raad zelf het voortouw neemt omdat het immers om kaderstelling gaat. Het college moet intussen de ruimte krijgen om te rekenen, om alternatieven naast elkaar te leggen en allerlei vormen van mobiliteit met effecten met elkaar te vergelijken. Ze streven naar een duurzame oplossing. Een duurzame oplossing is een oplossing die langer stand houdt dan een paar jaar. Als ze nu een plan maken, ligt de uitvoering ervan ver voor hen, misschien wel 10 tot 15 jaar. Eenvoudig omdat er op korte termijn waarschijnlijk geen geld is voor grote infrastructurele projecten. Ze moeten voorkomen dat een controversiële oplossing opnieuw inzet wordt van de verkiezingen van 2010 of zelfs 2014. Daarmee bewijzen ze Doetinchem geen dienst. Dat is vragen om een zwalkend beleid. Een duurzame oplossing is ook een oplossing die ze kunnen verantwoorden naar de volgende generaties. Doetinchem combineert een kostbare groene omgeving met een levendig centrum met alle dilemma’s van dien. Daarom kan de fractie van GroenLinks zich goed vinden in het raadsvoorstel. De heer BOS vraagt hem naar aanleiding van zijn uitspraak over een oplossing die niet de inzet mag zijn van de verkiezingsstrijd van 2010 of 2014 welke oplossing hij daarmee voor ogen heeft. De heer VAN DOESUM laat zich nu niet verleiden tot het geven van inhoudelijke suggesties. Het gaat nu om een discussie over een proces dat ze samen ingaan. Ze zullen het wel eens kunnen worden over de duurzaamheid van de oplossing. De fractie van GroenLinks is
43
ervan overtuigd dat die oplossing zodanig moet zijn dat hij niet opnieuw inzet wordt van welke verkiezingsstrijd dan ook. De heer WUBBELS zegt dat over verkeer veel en vaak gesproken wordt. Ook in de raad is het al een decennia lang voortdurende discussie. Dan kan het niet anders dan dat er meer aan de hand moet zijn dan zoals sommigen denken gebrek aan daadkracht. Volgens de PvdA-fractie moet je dat soort woorden vervangen door ‘gebrek aan inzet’. Inzet van iedereen en investering op proces en inhoud. Het gaat inderdaad om het kiezen van een duurzame oplossing. Niet alleen vanwege de lange termijneffecten van en voor het verkeer en de inwoners van Doetinchem en omgeving, maar vooral ook omdat processen en inhoud op dit onderwerp zo kostbaar zijn en zo lange procedures kennen, dat ze inderdaad meerdere raadsperiodes mee moeten kunnen. Je moet niet vandaag bij GS van Gelderland pleiten voor meer geld voor project X en overmorgen voor meer geld voor project Y, want dan weet je zeker dat je niets krijgt. Ze staan vandaag bij elkaar bij een begin van een poging om dat toch voor elkaar te krijgen en die duurzaamheid ook in de besluitvorming tot zijn recht te laten komen. In een korte terugblik op het proces tot nu toe geeft hij te kennen dat het duidelijk zal zijn dat de PvdA-fractie daar weinig waardering voor heeft kunnen opbrengen en nog steeds. Toen het de eerste keer aan de orde was in de raadsvergadering bij het project Schil is het teruggenomen. De fractie heeft er toen haar bevreemding over uitgesproken dat het proces niet samen met de raad was opgepakt. Dat signaal is door het college niet opgepakt en dat is te betreuren. Ten aanzien van het eerste voorstel zoals het in de commissie is geweest, herhaalt hij niet wat zijn collega daar over in tweede instantie heeft inbracht. Dat is voldoende duidelijk. Heel helder was dat de raad in een veel te laat stadium betrokken raakte en dat ook belangrijke partijen zoals het lokale bedrijfsleven onvoldoende aan bod waren gekomen. Dat leidt ertoe dat het college in tweede instantie schrijft dat het eerst had willen spreken over het proces. Dat had het ook wel eerder mogen bedenken. Hij geeft vandaag geen inhoudelijke beoordeling, maar heeft het over het proces. Het is heel bijzonder dat de raad deze verantwoordelijkheid naar zich toe trekt, extra duaal bezig gaat. Heel bijzonder omdat de raad bij het college kennelijk wat uit het zicht was geraakt. Hoe maken ze nu van dit ‘verkeersongeval’ een kans of kunnen ze er zelfs meerwaarde aan ontlenen? Die meerwaarde zou wel eens kunnen zijn dat alle betrokken partijen hier aan tafel bereid zijn om te investeren in die duurzame oplossing. Dat hopen ze. En dat het mag leiden tot voorstellen die inhoudelijk en procedureel lang mee kunnen. Ze zullen zich daarvoor inspannen en daarvoor hun inzet geven. Dat betekent inzet van iedereen, maar ook inleveren van iedereen. Toch moet hij nog even spreken over de inhoud van het voorstel. Het college schrijft daarin dat raad en college het ergens over eens zijn. Echter datgene wat onder het tweede aandachtsstreepje staat, te weten datgene wat destijds ook voor hen verrassend door het college werd onderschreven, de motie of het amendement. Hij hecht eraan te zeggen dat de PvdA-fractie het daar destijds niet mee eens was. Hoe dat in het verloop van het proces zal gaan, moet nog maar blijken. Het is een misvatting dat ze het daarmee eens waren. Met in achtneming van datgene wat ze er net over gezegd hebben is de fractie graag akkoord met het voorstel om het aan te pakken, maar hij is het eens met de heer Kuiper die zei dat er kostbare tijd voorbijgegaan is ten aanzien van het treffen van kortetermijnmaatregelen. Wat zijn fractie betreft behoeven die niet te wachten op deze discussie. Mevrouw KATUS laat weten dat de fractie van D66 akkoord is met het raadsvoorstel. Ze zijn voor het open proces, want dit zorgt voor duurzaamheid en stabiliteit op zo’n belangrijk onderwerp. Dat verdient onze stad. Ze zijn het helemaal eens met de CDAfractie dat ze allemaal gaan voor de leefbaarheid van de stad. Dat staat voorop en is wel iets anders dan alleen denken over verkeersdoorstroming. Wel belangrijk in dit proces is een zeer goede begeleiding die ervoor zorgt dat iedereen inbreng kan hebben en serieus wordt genomen met alle ideeën op zo’n belangrijk onderwerp. Dat verdient onze stad. Ze zijn het helemaal eens met de CDA-fractie dat ze allemaal gaan voor de leefbaarheid van de stad. Dat staat voorop en is wel iets anders dan alleen denken over verkeersdoorstroming. Wel belangrijk in dit proces is een zeer goede begeleiding die
44
ervoor zorgt dat iedereen inbreng kan hebben en serieus wordt genomen met alle ideeën, niet alleen de raadsleden, ook burgers en deskundigen. Er moet een duidelijke proceslijn worden gevolgd en ze moeten onderscheid maken tussen onmiddellijke maatregelen en maatregelen op termijn, rekening houdend met de visie. De fractie van D66 pleit voor een krachtige procesbegeleider. Dit is essentieel voor het welslagen van het proces. Naar hun mening zou de burgemeester daar een prima rol in kunnen vervullen. Samen zijn ze verantwoordelijk voor het welslagen, dat willen ze graag benadrukken. Dat kan alleen door de inhoud en de beste oplossing continu voorop te stellen. Ze zijn blij dat er meer tijd wordt genomen om over dit proces na te denken en opnieuw in te steken. Hun vertaling is dat het college omwille van de druk te vroeg is gekomen met het voorstel. Het klinkt wellicht raar uit de mond van een raadslid, maar het is af en toe helemaal niet raar om eens neen te verkopen aan de raad en tijd te nemen voor kwaliteit. De heer BOS stelt dat er het een en ander mis wat met het voorstel dat in de commissie is besproken. Dat heeft het college erkend en dat waarderen ze zeer. Dat het college zijn oproep in de commissie om toch wel in deze raad over dit punt te spreken heeft gevolgd, waardeert hij. De fractie van de Stadspartij kan het voorstel als zodanig volledig steunen. Het college heeft de raad al eens eerder verrast met een aantal scenario’s die moeten leiden tot oplossingen. Hij wijst erop dat een scenario uiteindelijk een soort hypothese is. Uiteindelijk wordt de kwaliteit van het scenario bewezen door de kwaliteit die het mogelijk maakt. Uiteindelijk moet het voor deze raad toch het punt zijn welke oplossingen het beste bijdragen. De oplossing is het belangrijkste punt, niet het scenario. Hij vindt dat mevrouw Van der Meijs er terecht op heeft gewezen dat ook het IVP van 2004 een onderligger is bij deze discussie. Hij vond echter haar toonzetting richting college en wethouder wel erg negatief. Hij betreurt dat. Zeker tegen de achtergrond van het feit dat het college op deze wijze is teruggekomen naar de raad en dit voorstel heeft gepresenteerd. Ten slotte wijst hij erop dat ze bij hun oplossingen ook oog moeten houden voor datgene wat ze in regionaal verband kunnen regelen en bespreken. Het gaat om een belang van Doetinchem, maar anderen hebben hier ook belangen bij. Gezien de bestuurlijke processen op dit moment in de regio Achterhoek denkt hij dat het verstandig is dat vooral niet te vergeten. Dat ze met die kar in de modder staan, vervolgt de heer HEIJ, is nog geen reden om die modder op te rapen en ermee te gaan gooien. Je kunt ook blij zijn met een beetje regen, die regen de modder laten afspoelen en dan word je zelf ook schoon. Verkeer noemt hij super belangrijk; het is een gespreksonderwerp van velen. Het is ook duidelijk dat ze een ongelukkige commissievergadering hebben gehad. Een gedeelde vergadering op een laat tijdstip met veel misverstanden. Het is allemaal niet ten goede gekomen. Het college heeft daarin geprobeerd om zo goed mogelijk tegemoet te komen en is daarin ook niet helemaal goed thuisgekomen. Het voorliggende voorstel verdient hun waardering en de ChristenUnie-SGP-fractie is het ermee eens. Geld is in Doetinchem een schaars goed. Dat betekent dat ze dat geld moeten besteden aan de juiste oplossingen. In de eerste plaats is dat op de lange termijn datgene wat in de toekomst voor de stad belangrijk is. Hij verwijst naar de toekomstvisie, het toekomstperspectief 2020 wat heeft geleid tot een visie voor de toekomst op de stad die bereikbaar moet zijn. Dat is lange termijn. Voor de korte termijn hebben ze datgene wat op de korte termijn oplossingen biedt voor de verkeersproblemen van vandaag. Dan is er nog de super korte termijn. Dat zijn de plannen waarvan ze allemaal weten dat ze er zijn, de plannen waarvan ze gedacht hadden dat die het eerste jaar van dit college uitgevoerd hadden kunnen worden en waarvan voorgaande sprekers ook al gezegd hebben niet te wacht op datgene wat ze nu met elkaar gaan uitzoeken, maar die gewoon moeten doorlopen. Dat zijn bekende zaken die ze al gewoon kunnen doen. De keuzes die ze maken als ze het proces ingaan moeten breed gedragen worden. Breed is meer dan de helft plus een of twee. Ze gaan van dorp naar stad. Dat betekent dat ze problemen moeten oplossen zoals ze vinden dat het een totaaloplossing voor de gehele stad is en niet op één punt in de stad in de hoop dat dit een oplossing voor de gehele stad is. Het moet een samenhangend geheel zijn dat een totaaloplossing biedt voor de hele stad. Ook als ChristenUnie-SGP-fractie zullen ze van harte aan dat proces bijdragen en zich
45
ervoor inzetten. De VOORZITTER wil enkele opmerkingen maken ten aanzien van het proces. Hij is de raad heel dankbaar voor de constructieve wijze waarop die heeft gezegd te zien dat die kar het moeilijk heeft en gezegd heeft even passen op de plaats te maken. Daar hebben ze met elkaar over gesproken. De fractievoorzitters hebben gezegd samen naar het proces te willen kijken en beter nu even passen op de plaats te maken en het proces goed op de rails te zetten, omdat ze dan daarna met des te meer vaart vooruit kunnen. Je kunt beter nu de wielen rond maken, dan staat die kar even op diezelfde plaats en dan full speed vooruit – dan dat je die kar enorm gaat trekken en enorm veel last hebt van die vierkante wielen. In die zin dankt hij de raad voor de inbreng. Dat de een daar een andere toonzetting aan geeft dan de ander verklaart hij met: elk vogeltje zingt zoals het gebekt is. Je moet ook even je hart kunnen luchten als dat nodig is. Samen zeggen ze: slagkracht, daadkracht, inzet en draagvlak. Als ze dat goed combineren kunnen ze het proces snel vlot trekken. Een duidelijke proceslijn en een krachtige procesbegeleider. Vanuit zijn rol zal hij bij het starten van het proces kijken hoe hij die kan pakken. Maar dat laat onverlet de verantwoordelijkheid van het college. Het is goed dat nog eens te benadrukken. Wat ze doen is even de handen ineen slaan in de raad om het voortouw te nemen en hun eigen verantwoordelijkheid te pakken en dat proces op te pakken. Maar in dat totaal zitten geen andere bevoegdheden en verantwoordelijkheden elders. Raad blijft raad, college is college en de burgemeester blijft de burgemeester. Daarin heeft ieder zijn eigen rol en zijn bevoegdheden, verantwoordelijkheden enzovoort en daaraan verandert helemaal niets. Alleen gaan ze even in deze setting bij elkaar zitten als raad. De wethouder en hij gaan vanuit die verschillende rollen met de raad bij elkaar zitten, praten over dat proces, daarin kunnen ook aan de orde komen wat ‘super korte termijn oplossingen’ werden genoemd. Hij benadrukt dat de wethouder vanuit het college blijft gaan over de inhoud. Hij zal zich daar niet mee bemoeien. Bij de ondernemers heeft hij gezegd dat de oostelijke randweg er komt. Wat hem betreft ondergronds en de extra kosten zijn voor de ondernemers! Maar serieus: sommigen hebben gezegd dat ze moesten zorgen dat draagvlak ook te krijgen bij het lokale bedrijfsleven, bij de burgers enz. Daar moeten ze in die processituatie ook een paar dingen over zeggen. Dat vindt hij heel belangrijk. Dan kan je ook afspreken wat je in het normale proces doet van college-commissie-raad aan super korte en korte termijnoplossingen. Wat hem betreft zullen ze het proces en de procesbegeleiding vrij kort met elkaar doen om heel helder en snel hun verantwoordelijkheid als raad – hij spreekt als raadsvoorzitter – gepakt te hebben en zo snel mogelijk de zaak weer in normale kanalen te doen. Ook in het proces met behoud van ieders normale reguliere verantwoordelijkheid. Wethouder HUIJINK erkent dat het college te snel en te enthousiast was. Een aantal van de raadsleden heeft dat terecht opgemerkt. Een van de raadsleden zei dat ze dat misschien wel met elkaar veroorzaakt hadden doordat ze er bepaalde druk op gezet hebben. Hoe dan ook, het college was te snel en te enthousiast. Ze waren de raad niet vergeten, al leek het misschien wel een beetje zo. Ze gaan nu gezamenlijk op pad en ze gaan allemaal voor de beste totaaloplossing, duurzaam en passend in het toekomstperspectief. Duurzaam voor Doetinchem, maar ook moet het goed zijn voor de regio. Het is handig om ook met de regiogemeenten te overleggen waar ze elkaar nodig hebben. Ze zegt de raad alle informatie toe. Ook hebben ze gezegd oude onderzoeksgegeven zeker mee te zullen nemen. Wel zullen die geactualiseerd worden. Maar wat er is en wat kan bijdragen aan de duurzame en beste oplossing die ze met elkaar willen aan dat juiste samenhangende pakket van maatregelen, dat zal het college gebruiken. Het zal heel snel gaan werken aan de korte termijn maatregelen. Eerst wachten ze af wat de raad er met z’n allen van gaat vinden in het proces dat ze nu gaan lopen. De VOORZITTER stelt vast dat er geen behoefte is aan stemming en concludeert dat het voorstel unaniem is aangenomen, met dank aan de raad die hierin nu het voortouw neemt. 4
FINANCIËLE START PROJECT SCHIL 46
De heer STOEL beschouwt het voorliggende project als technisch voorstel. Zo heeft de fractie van de Stadspartij het ook in de commissie behandeld. Het is voor hen niet anders dan het samenbrengen van reeds verstrekte kredieten. Ook zijn ze het eens met het bij voorrang behandelen van de acht deelgebieden. Wel hebben ze in de commissie de vraag gesteld hoe het college denkt om te gaan met de verwervingskosten betreffende prioriteitsprojecten, t.w. € 19 miljoen. Als voorbeeld heeft hij het Connexxionterrein genoemd waarvoor € 2,9 miljoen wordt uitgetrokken. Misschien is het wel algemeen goed om bij bestemmingsplannen de verwervingskosten in het krediet op te nemen en dat het dus ook wordt verleend en dat het college tot uitvoering komt. Zij vinden ten aanzien van het Connexxionterrein het zo belangrijk dat ze van tevoren een separaat voorstel willen ontvangen over de aankoop en de kosten die daaruit voortvloeien. Als het college dat kan toezeggen gaat de fractie van de Stadspartij akkoord met het voorliggende voorstel. De heer VERHOEVEN sluit zich namens de VVD-fractie grotendeels aan bij de woorden van de heer Stoel. Daarop aanvullend willen ze een opmerking maken over het oude postkantoor. Daar is nog geen besluit over genomen. Ze vinden het dan ook erg vervelend dat het wel in het voorstel staat, want daar gaan ze met elkaar nog een discussie over aan. Hij vraagt het in het vervolg niet meer zo te doen. In de commissie heeft hij begrepen dat alle deelprojecten als afzonderlijke voorstellen aan de raad zullen worden voorgelegd. Het is in feite voor het overgrote deel het omlabelen van bestaande middelen in de begroting die nu naar de Schil worden gehaald. Het voorstel zette zijn fractie wat op het verkeerde been. Hij vraagt om duidelijkheid. De heer WUBBELS laat weten dat er binnen de PvdA-fractie heftige debatten gevoerd worden over het Schil-project en dat zegt iets over het belang dat ze eraan hechten. Het gaat immers ook om een project met een grote impact en om veel geld. Hij herinnert eraan dat ze in de vorige vergaderingen inclusief vandaag bij elkaar zo’n € 48 miljoen aan kredieten beschikbaar stellen. Toen op 15 december de raadsdiscussie heeft plaatsgevonden heeft de PvdA-fractie naast waardering voor de gestructureerde aanpak en de impuls en sturing door het college ook een aantal voorbehouden en vraagtekens en bezwaren geuit. Die hadden te maken met de innerlijke tegenstrijdigheid dan wel het ontbreken van gegevens in het voorontwerp. Vandaag gaat het om het krediet van € 20 miljoen. Het college zegt daarvan dat het om bestaande kredieten gaat die in een nieuwe samenhang worden gebracht. Dat is het interessante aspect. Ter inleiding brengt hij een paar punten uit het collegeakkoord in herinnering. Ten eerste dat de positie van de raad versterkt zou moeten worden. Ten tweede dat de financiële rapportages en verantwoording de raad voldoende informatie moeten geven. Het zou te simpel zijn om alleen op die punten de kredietaanvraag te beoordelen. Helaas moet hij het ook op de inhoud doen. Juist op die inhoud staat een aantal punten in het voorstel waarvan op z’n minst onhelder genoemd mag worden wat de raad daar nu van vindt. Als voorbeeld noemt hij het Connexxionterrein. Er wordt gesproken over een gedifferentieerd woonmilieu en dat is goed. Er wordt gesproken over een eventueel belang voor de mobiliteit: de Derde Loolaan en daarvoor is nodig de afbraak van een schoolgebouw. Allemaal zaken waarvan de raad nog een inhoudelijke uitspraak moet doen. Als dan wordt gesproken over integrale sturing door de raad dan is de vraag wat ze zich voorstellen dat die sturing zal inhouden. Kunnen ze wel sturen - onder kunnen verstaat hij beschikken over de goede informatie – wanneer doet de raad dat dan? Er is nog een andere invalshoek op dat stukje grond. Bij de discussie over Amphion heeft het college geweigerd de raad informatie te verschaffen over de prijs die voor die grond betaald zou moeten worden. Als je die twee dingen vandaag op basis van aannames met elkaar combineert, ga je je afvragen wie wat gaat betalen. Komt de huurder van Sité aan de bak, de eigenaar van de grond, of is de belastingbetaler van Doetinchem degene die aan de bak moet? Hoe zien ze de verantwoordelijkheid van de raad in dit kader? Hij vindt alleen al dat stukje een lastig probleem. Komt die sturingsmogelijkheid en sturingsverantwoordelijkheid wel tot z’n recht? Daarnaast gaat het ook om de financiële kant van de zaak. Is de omvang van het krediet omstreden? Wat de
47
PvdA-fractie betreft niet. Is het doel van het krediet omstreden? Wat de PvdA-fractie betreft niet. Wel is het de vraag of ze er op het juiste moment een oordeel over mogen vellen. Heeft de raad voldoende informatie en doet het recht aan de eerder genoemde uitgangspunten als het gaat om de positie van de raad? Daar hebben ze wel vraagtekens bij. Opnieuw wordt instemming van de raad gevraagd zonder dat gelijktijdig adequate informatie voor de raad beschikbaar is. De basisinformatie om dat besluit te kunnen nemen blijkt op dit moment te ontbreken. Het college schrijft dat ook in zijn voorstel. Hij citeert: ‘De implementatie van de planning moet nog worden neergezet’, kortom: de bemensing moet nog plaatsvinden. Een heel belangrijk punt noemt hij: ‘De planexploitatie moet nog worden hereikt’. Er ontbreekt inzicht in kosten, opbrengsten en risico’s. Niet in alle opzichten. Men zegt dat het gaat om detailinzicht. Maar met plannen die dermate vaag zijn als ze nu zijn, zijn details aan het begin vaak hele grote bedragen aan het eind. Er moet nog onderzoek worden gedaan in hoeverre de rentekosten beheerst kunnen worden. Er zit een aantal impliciete keuzes in, bijvoorbeeld als het gaat om de kwaliteit van woonmilieus, differentiaties en dergelijke. Ook de hoge kosten voor de openbare ruimte moeten nog nader onderzocht worden. Naar dekking moet nog gezocht worden. De raad zal het met hem eens zijn dat dit allemaal buitengewoon belangrijke zaken zijn. Hij heeft het dan nog niet gehad over de risico’s van onrendabele investeringen en over de milieuaspecten. Waar hij eerst dacht dat dit voorstel veel te laat kwam, is hij nu van mening dat dit voorstel wel eens veel te vroeg zou kunnen zijn. De basisinformatie om dit besluit te kunnen nemen, lijkt te ontbreken. Hij stelt de raad de vraag of het niet zo zou moeten zijn dat ze zonder dit belangrijke proces te stagneren pas in juli of september een besluit moeten nemen over deze kredieten. De heer STOEL vraagt hem of hij het eens is met de gedachte dat het grotendeels ook technische voorstellen zijn. In andere projecten zijn deze kredieten reeds verstrek. Ze worden nu samen gebracht in het project Schil. Hij vraagt wat daar anders en vernieuwend aan is. Hij geeft hem gelijk waar het het Connexxionterrein betreft. Het opnemen van de gelden in dit krediet, daar maak je een keuze in. Je doet het tegen de achtergrond zoals de Stadspartij dat gesteld heeft dat niet eerder overgegaan mag worden tot invulling en verwerving dan nadat de raad de plannen heeft gezien. Hij vraagt wat er anders is ten opzichte van de uitspraak die de Stadspartij gedaan heeft. De heer WUBBELS meent dat al in zijn betoog te hebben aangegeven met de nadruk die hij heeft gelegd op het feit dat de kredieten in een nieuwe samenhang zijn gebracht en ook dat er met de kredieten geschoven kan worden. Hij las in de krant dat men daarop vooruit wil lopen. Maar het gaat juist om de samenhang en de sturing daarop. De raad heeft nu geen sturing op de deelprojecten en niet op het geheel. Als het goed is, is het geheel meer dan de som der delen. Maar hoe en wanneer gaat de raad dat doen? De heer Stoel zal het met hem eens zijn dat het niet om een kleinigheid gaat: € 20 miljoen! Het moet duidelijk zijn dat ze daar niet al te gemakkelijk mee omspringen. Hij ziet het ook in het licht van het feit dat ze ook recent een aantal ervaringen hebben gehad waarvan ze als raad gezegd hebben dat ze daar beter op gaan letten. Ze hebben een rekenkamerrapport gehad en dat krijgen ze ook niet voor niets. Hij herhaalt zijn vraag of ze niet zonder het proces als zodanig te willen stoppen – integendeel, daarvoor is het te belangrijk en zit er een aantal buitengewoon positieve elementen in – toch constateren dat deze vraag op een te vroeg moment komt. De heer VERHOEVEN begrijpt en onderschrijft de vraag over de sturing op de deelprojecten en het geheel, maar wat hij niet begrijpt is de vraag wat betreft het verstrekte krediet. Wat gaat ermee gebeuren? Is het alleen maar omlabelen of wordt er ook daadwerkelijk mee gewerkt? Of bedoelt hij er iets anders mee als hij vraagt ‘Wat besluiten we nu eigenlijk, los van de sturing?’. Voor de heer WUBBELS is de vraag niet geheel helder. Hij begrijpt dat er voortgang geboekt moet worden. De vraag is of het alleen kan met het verstrekken van dit krediet of dat het kan wachten tot het moment dat het inzicht aanwezig is waarvan het college zelf schrijft dat het aanwezig zou moeten zijn. Als het nodig is om er een bepaald project uit te halen waarvoor werkmiddelen beschikbaar moeten zijn, dan kan hij het ermee eens zijn. Nu is het echter zo dat hij zich afvraagt of de raad zijn controlerende en kaderstellende rol kan waarmaken. De heer BOS merkt op zijn betoog uitstekend te begrijpen, maar niet zijn laatste statement. Hij vraagt dan deze raad zich uit te spreken of die het met hem eens is dat dit voorstel eigenlijk te vroeg komt. Hij
48
zou dan eerst wel eens willen weten wat de PvdA-fractie met dit voorstel doet. Hij is er nogal negatief over, een deel van zijn redenering kan hij volgen. Hij vraagt hem dan ook aan te geven wat het oordeel van zijn fractie is. De heer WUBBELS begrijpt de vraag van de heer Bos niet zo goed. In tegenstelling tot het vorige agendapunt zijn ze nu duaal bezig en wordt niet voortdurend tegen het college aangepraat. Hij heeft een aantal vragen gesteld aan de raad. Die mag ze als retorisch beschouwen; dat laat hij aan hem over. Hij heeft daarbij ook het belang van de voortgang van het project benadrukt, maar ook daarnaast gezegd dat de raad een verantwoordelijkheid heeft waarop hij later afgerekend mag worden en die verantwoordelijkheid heeft vooral te maken met de controlfunctie van de raad. Hij is buitengewoon nieuwsgierig naar het antwoord van de heer Bos. De heer BOS concludeert dat dit betekent dat de heer Wubbels de raad voorstelt om dit voorstel af te wijzen. De heer F. ERNST spreekt uit dat ook in de CDA-fractie de discussie gaande was, zoals die hiervoor tussen Stadspartij en PvdA-fractie gevoerd werd, of ze het krediet van € 20 miljoen beschikbaar moesten stellen en of dit niet gesplitst zou kunnen worden in de acht deelprojecten. De wethouder zei in de commissie op die vraag dat ieder project ter besluitvorming aan de raad zal worden voorgelegd en dat de raad een duidelijke controlfunctie heeft als het zo gaat lopen. Hij vraagt zich af waarom dan niet pas krediet gevraagd wordt als zo’n belangrijk deelproject uitgevoerd gaat worden. Ook nadat de CDA-fractie het nagezonden stuk heeft gelezen over de controlfunctie van de raad was de discussie binnen de fractie weer wat afgezwakt. Niettemin waren ze het toch wel eens met een aantal sprekers die hiervoor het woord voerden, vooral over de vraag of ze toch wel een separaat voorstel zullen krijgen over zaken zoals bijvoorbeeld het oude postkantoor en de grondtransactie van het Connexxionterrein. De CDA-fractie vindt dat de € 20 miljoen meer moet gezien worden als een soort werkkapitaal dat op voorhand wordt gegeven, maar tussendoor in z’n delen aan de raad zal worden voorgelegd. Ze gaan ervan uit dat als er belangrijke dingen gebeuren, zoals € 19,5 miljoen voor verwervingskosten dat de raad op het juiste moment wordt geïnformeerd over grote investeringen of grote aankopen. Wethouder DE REDELIJKHEID bevestigt dat het een heel groot en belangrijk besluit is dat vanavond aan de raad wordt voorgelegd. Volkomen terecht vraagt de raad dan ook om rapportage en verantwoording. Dat wil en zal het college ook doen. De notitie ‘De raad in control’ wijst daarop. In het voorstel zelf hebben ze ook geprobeerd om dat duidelijk te maken maar genoemde notitie geeft aan hoe het college dat wil doen. Drie momenten zitten standaard in het traject en als de raad ook op een vierde moment nog een projectverantwoording vraagt is het antwoord: ja. Het is goed dat ze dat doen. Ze komen als gemeente van heel ver. Nog niet zo lang geleden was er van planning en control nauwelijks sprake. In een enorm tempo zijn ze nu dat hele systeem aan het opbouwen en invullen. Dat betekent dat nog niet alle onderdeeltjes ervan nu kant en klaar zijn, maar dat gaat in een heel snel tempo. Met de hele goede mensen die ze er nu op hebben zitten gaat dat echt lukken. Op de vraag of de raad nu al de € 20 miljoen beschikbaar moet stellen, antwoordt hij dat als ze de gedachte achter de Schil overeind willen houden en uit moeten en willen blijven gaan van een sluitende exploitatie voor het geheel dat inderdaad nodig is. Alleen op die manier kunnen ze de plussen en de minnen van de verschillende projecten met elkaar vereffenen. Dat is de filosofie van de Schil; de dingen met elkaar in verbinding brengen zodat je de opbrengsten en de tekorten met elkaar in verband kunt brengen. Als ze dat projectgewijs zouden doen, dan gaat die meerwaarde, die synergie verloren. Vandaar dat ze dit bedrag als een werkkapitaal nodig hebben om vanuit die werkwijze te kunnen opereren. De heer F. ERNST interrumpeert hem met de opmerking dat bij hem de vraag opkomt of het voorstel van de heer Wubbels wellicht terecht is om te wachten tot de situatie beter in beeld is. Nu geven ze € 20 miljoen uit waarvan het college zegt dat er binnenkort duidelijkheid over komt. Dan zou hij ook willen voorstellen even te wachten tot juni of juli. Wethouder DE REDELIJKHEID heeft niet beoogd het zo te zeggen. De planning en control zoals ze die hebben voorgelegd in de notitie ‘Raad in control’ is klaar. Daar kunnen ze mee werken. Er moeten nog een paar details geregeld worden die je
49
gewoon binnen de projecten nodig hebt. In de grote lijnen staat de planning- en controlcyclus er nu. Dat hebben ze in een knap snel tempo voor elkaar gekregen. Het college zal per deelproject zowel de inhoudelijke plannen als de exploitaties voorleggen aan de raad. Dat hoort ook zo en het is de taak van de raad om daar besluiten over te nemen. Grotendeels is het een technisch voorstel; het gaat inderdaad om het ommiddelen van gelden die op dit moment al op de begroting staan. In die zin is het ook een werkkapitaal waarmee ze aan de gang moeten. Ze moeten het projectbureau betalen, ze moeten aan de gang met saneringen, ze moeten hier en daar verwerven. Niet op al te grote schaal. Ze beginnen met acht projecten waar ze als gemeente al behoorlijke posities hebben. De heer THUS stelt dat het projectbureau kan werken. Daarvoor heeft de raad geld gevoteerd. De wethouder zegt dat er aangekocht en gesaneerd moet worden. Als voorbeeld noemt hij het postkantoor. Hij weet wat de wethouder wil, maar hij weet niet wat de raad wil. Het kan nu zo zijn dat hij het postkantoor kan kopen. Daar heeft het college geld voor; het vraagt € 20 miljoen. Tegelijkertijd gaat het saneringen en bodemonderzoek doen. Dat soort dingen wil de raad dus als deelgebied vooraf, voordat het college geïnvesteerd heeft in beeld hebben. Dus ook bij hem komt de vraag op: ‘Wat moet ik op dit moment met het geld doen als wethouder?’. Hij kan gewoon met een voorstel komen om het postkantoor te kopen of andere dingen te doen, daarvoor met een voorstel komen met kostenplaatje en dan kan de raad er wat van vinden. De wethouder kan gewoon in hetzelfde werktempo doorgaan. De heer WUBBELS wil voorkomen dat er een misverstand ontstaat tussen de wethouder en de raad en dan hoort hij dat hij aanneemt dat de raad het integrale karakter van het plan wil aantasten. Dat is naar zijn mening absoluut niet het geval. Het enig wat de raad wil is sturen en niet achteraf. Dat moet mogelijk zijn. Wethouder DE REDELIJKHEID antwoordt dat het college de sturingsinstrumenten heeft aangereikt. In de drieslag jaarrekening, 1e en 2e BERAP komen ze daarop terug. Daarnaast zullen ze voor alle verschillende deelplannen zowel het inhoudelijke plan als de exploitatie aan de raad voorleggen. Bijvoorbeeld voor het postkantoor komt er een separaat voorstel in de aprilraad, als de agendacommissie instemt met de agendering. Dat is de intentie van het college. Datzelfde is al toegezegd met betrekking tot het Connexxionterrein, omdat dit direct gekoppeld is aan de bouw van de schouwburg. Daarover krijgt de raad vooraf informatie en een voorstel. De heer THUS blijft met de vraag zitten wat de wethouder nu met het gevoteerde geld moet. Wethouder DE REDELIJKHEID geeft als voorbeeld dat als ze nu met De Veentjes aan de gang willen, ze nog wat stukjes moeten verwerven. Dat gaat om kleine deelgebiedjes. Ze hebben pas de Sturko gesloopt. Daar is gewoon geld voor nodig. Het gaat dus om het vrijmaken van op de begroting staande middelen om aan de slag te kunnen en om die acht deelplannen te kunnen gaan voorbereiden. Er moeten stedenbouwkundige plannen voor gemaakt worden. Die moeten betaald worden. De heer VERHOEVEN vraagt hem of het college de grondverwervingen doet nadat het de raad heeft geïnformeerd of nadat de raad dit voorliggende besluit heeft genomen. Dat is volgens hem de wezenlijke vraag van de discussie: wanneer krijgt de raad er informatie over? De heer STOEL vult aan dat ze in de commissie duidelijk hebben gezegd dat het niet zo kan zijn dat als de raad geconfronteerd wordt met een aankoop. Dat het college zich achteraf verantwoordt is normaal. Ze hebben uitdrukkelijk gesteld vooraf een koopovereenkomst voorgelegd te willen hebben, dan wel een overeenkomst met een ontbindende voorwaarde. Wethouder DE REDELIJKHEID antwoordt ten aanzien van de financiële rapportages de stukken te hebben aangereikt en daar nu niets meer aan toe te kunnen voegen. De opmerking van de heer Wubbels dat het college zou hebben geweigerd ten aanzien van het Connexxionterrein om vooraf financiële informatie te verstrekken, vindt hij nogal sterk. Hij heeft gezegd dat het hem onhandig lijkt om op het moment dat ze nog in onderhandeling, in bespreking zijn dat klip en klaar in de openbaarheid te gaan bespreken. Als de raad daar informatie over wil hebben, stelt hij voor daar een besloten sessie voor te beleggen. Dat lijkt hem verstandiger. Dat is een zaak van goed koopmanschap. De heer WUBBELS herinnert zich dat de wethouder niet aanwezig was in de raadsvergadering toen ze daarover spraken. Hij wil voorkomen dat het beeld ontstaat dat de raad wel informatie zou hebben maar die niet zou gebruiken. Ze hebben expliciet aan de wethouder gevraagd om hun helderheid te verschaffen over het terrein, het
50
specifieke gedeelte voor Amphion. De wethouder heeft dat niet gedaan. Dat maakt mede dat ze vandaag een invalshoek op dit terrein kunnen hebben naast de aannames op grond van de huidige informatie die maakt dat ze zich afvragen wanneer de raad hier gaat sturen en hoe het in elkaar zit. De heer VERHOEVEN vult aan dat die informatie ook niet in de beslotenheid is gegeven. Wethouder DE REDELIJKHEID antwoordt dat ze de informatie nog niet konden en kunnen geven. De besprekingen zijn nog niet afgerond. Hij kan die informatie nog niet geven omdat die nog niet compleet is. Op het moment dat er een deal is met Sité zal de raad daarover worden geïnformeerd. Bij al dit soort grote deals is het altijd onder voorbehoud van instemming van de gemeenteraad. Hij wacht de discussie in de raad af met betrekking tot het voorstel van de heer Wubbels om pas in juli of september een besluit te nemen. Wel zijn er een heleboel redenen om tempo te maken met dit parapluproject de Schil en een aantal deelprojecten ervan. Het zijn grotendeels woningbouwlocaties en ze hebben te maken met een woningbouwprogramma dat ze willen halen. In de begroting staat 400 woningen per jaar. Ze lopen daar ver op achter. Op dit moment is IJsseltuinen het enige grotere woningproject dat gebouwd wordt. Dat betekent dat er gaten in de begroting gaan vallen. Ze kunnen straks wel in een enorm tempo heel veel woningen op de markt gaan zetten, maar de vraag is of de markt dat aan kan. Ze moeten die zaken nu echt in voorbereiding gaan nemen. Ze hebben vrij veel energie gestopt in het ontwerp-streekplan en daar een discussie over gevoerd met de provincie. Daarbij hebben ze geprobeerd de positie van Doetinchem wat steviger neer te zetten. Dat is gelukt, maar dat schept wel verplichtingen. De provincie rekent er op dat ze de taakstelling halen. Ze hebben een afspraak met de provincie in het kader van het kwalitatieve woningbouwprogramma en daarin heeft Doetinchem een taak te vervullen. Als ze die taak niet vervullen, dan weet de raad dat er een buurgemeente met vreselijk veel ambities bezig is en dan gaan de woningen naar de buurgemeenten. Dus ze moeten echt tempo maken. De heer RIETBERGEN onderbreekt hem met de veronderstelling dat als hij de wethouder goed begrijpt deze zegt dat als ze het voorstel een aantal maanden aanhouden, dit betekent dat ze met name op de woningbouw in de problemen komen. Wat hij echter niet begrijpt is dat die bedragen er al zijn en de wethouder deze nu ook al kan aanwenden. Waarom zou die vertraging er dan zijn? Wat kan de wethouder nu niet doen wat hij wel kan als de raad dit voorstel aanneemt? Wethouder DE REDELIJKHEID maakt duidelijk dat het college niet aan de middelen mag komen zonder de beslissing van de raad. De raad moet de middelen vrij geven zodat het college plannen kan maken en aan de slag kan en afspraken maken over de uitvoering. De stedenbouwkundige plannen zijn er nog niet. Die moeten gemaakt worden en dat kost geld. Daar zijn bureaus mee bezig en die moeten betaald worden. De heer RIETBERGEN vraagt of hij het goed begrijpt als de wethouder de raad vraagt om de € 20 miljoen volledig ter beschikking te stellen waar het college mee aan de slag kan zonder dat de raad een voorstel heeft gezien. Als die budgetten verdeeld zijn over de aparte deelprojecten, zoals nu het geval is, kan het college toch ook een voorstel aan de raad doen? Hij begrijpt de vertragende werking niet. Wethouder DE REDELIJKHEID vervolgt zijn beantwoording met de opmerking dat er op verschillende begrotingsposten middelen gereserveerd staan. Die middelen zullen vrijgemaakt moeten worden. Ze moeten dus ‘geld ophalen bij de raad’. Dat behelst dit voorstel. Het college kan niet over de middelen beschikken zonder dat de raad daarover heeft besloten. Ze willen de middelen bij elkaar brengen om met de plussen en minnen te kunnen werken. Er zijn winst- en verlieslocaties. Willen ze al die locaties gaan ontwikkelen dan moeten ze die speelruimte hebben. Dat is de filosofie achter de Schil. Als ze het op die manier doen, kunnen ze het ook op een financieel verantwoorde manier doen met een sluitende totaalexploitatie. De heer WUBBELS heeft van de wethouder niet gehoord dat hij zijn redenering met betrekking tot de positie die de raad krijgt heeft bestreden. De conclusie zou dan op dit moment moeten zijn dat het op een later tijdstip veel meer aan de orde kan zijn om dat totale krediet beschikbaar te stellen omdat dan aan de voorwaarden voldaan is waaronder de raad dat kan doen. Hij kan zich niet voorstellen dat de wethouder of het college de raad in een positie wil brengen dat het zonder dat het beschikt over die informatie toch het risico neemt van het beschikbaar stellen van het krediet. Dat is de kernvraag waar de wethouder helaas in zijn eerste instantie niet op ingegaan is. Wethouder
51
DE REDELIJKHEID vraagt de heer Wubbels aan te geven over welke informatie hij niet beschikt om deze beslissing te nemen. Hij heeft uitleg gegeven over de planning- en controlcyclus, hij belooft dat de raad per project alle informatie krijgt die hij nodig heeft. De heer WUBBELS laat weten dat het gaat om alle dingen die hij uit het collegevoorstel heeft geciteerd onder het hoofdstuk risicobeheersing. In zijn tweede termijn herinnert de heer STOEL eraan de wethouder gevraagd te hebben hoe deze denkt om te gaan met de acht deelgebieden. Daarop heeft de wethouder geantwoord dat vooraf separate voorstellen aan de raad zullen worden voorgelegd. Ten tweede heeft de heer Stoel gezegd dat het grotendeels betreft het samenbrengen van kredieten die elders waren gepositioneerd. Het college had de bevoegdheid om die op die plek ook uit te geven. In het kader van de rechtmatigheid brengt het die nu samen. Dat is alleen maar goed ook in het kader van planning en control. Hij heeft de raad daar uitvoerig over voorgelicht en dat vindt hij een goede zaak. Dus, zoals hij reeds zei: tempo maken, het woningbouwprogramma uitvoeren, want daar heeft de raad zich over uitgesproken: 350 of 400 woningen. Doen ze dat niet dan slaan ze een gat in de begroting en zijn ze nog verder van huis. De heer VERHOEVEN geeft te kennen dat de VVD-fractie er in de commissie en in haar eerste instantie van uitgegaan is dat het gaat om een technisch voorstel waarin bestaande middelen worden omgelabeld waarna deelvoorstellen voor de verschillende gebieden volgen. De eerste instantie en het antwoord van de wethouder hebben hen een beetje op het verkeerde been gezet. Het is hun niet duidelijk wat ze nu precies gaan besluiten. Ze krijgen het gevoel als wil het college maximale financiële flexibiliteit hebben en waar zij tegenaan lopen is dat het in hun optiek absoluut niet duaal is. Ze geven mogelijk heel veel geld weg en worden dan met voorstellen geïnformeerd over wat er is gebeurd. Dat is niet de goede volgorde. Is het anders, dan hoort hij het graag. De heer STOEL stelt met betrekking tot de kosten en de € 19 miljoen dat die grotendeels al verstrekt zijn, maar op een andere manier. Over de opmerking als zou de wethouder de heer Verhoeven op het verkeerde been gezet hebben, dacht hij dat de wethouder een heel duidelijk antwoord heeft gegeven dat hij ten aanzien van een aantal deelprojecten van tevoren en niet achteraf de raad wil informeren over de wijze van verwerving en wat dat allemaal gaat inhouden. Vervolgens herinnert hij hem aan het voorgaande raadsvoorstel waar ze bij het land van Wehl ook veel miljoen op tafel hebben gelegd. Daar vraagt de heer Verhoeven toch ook niet bij elk stukje verwerving van grond om de raad van tevoren in kennis te stellen van het feit dat ze dat stuk grond gaan kopen. Je moet ook vertrouwen hebben in het college dat zij ook adequaat kunnen werken. En achteraf verantwoorden zij zich aan de raad. Als dat niet goed is zal de raad het college naar huis sturen. De heer VERHOEVEN stelt vast dat de heer Stoel antwoordt namens het college. Het is een heleboel geld en hij wil het wel duidelijk hebben. Zeker daar waar projecten zijn in de Schil met een min en met een plus en er mogelijk nu substantieel geschoven kan worden tussen die verschillende projecten, wil hij daar toch wel iets van weten. Hij heeft reeds eerder aangegeven dat er bij de VVDfractie een beeld dreigt te ontstaan dat weggenomen moet worden voordat ze hierover besluiten willen nemen. De stem van de wethouder is daarin nog niet zwaar genoeg. De heer WUBBELS wil niet stemmen tegen een voorstel dat de ontwikkeling van de stad mede op basis van het Schilproject bevordert en het liefst zo spoedig mogelijk. In die probleemstelling zit ook een vraag aan de raad, maar ook aan het college. Dat ligt aan het feit dat de wethouder hem in eerste instantie geen informatie heeft gegeven, althans niets heeft toegevoegd aan datgene wat er al lag, waardoor hij steeds meer het idee heeft dat de wethouder ervan uit gaat dat als de raad de planning- en controlcyclus – waar, met waardering, hard aan gewerkt is - maar goed volgt, er dan voor de raad niets aan de hand is en dat er niet gehoord wordt wat er vanuit de raad gezegd wordt over de sturingsverantwoordelijkheid, de kaderstellende verantwoordelijkheid en het daarna ook goed kunnen meenemen van de raad in die verantwoordelijkheid. Ze willen voorkomen dat er een situatie ontstaat zoals zo-even in de discussie over mobiliteit dat een project
52
onderweg problemen gaat ondervinden, juist een project als dit, doordat ze elkaar op dit moment niet hebben verstaan. Juist waar het gaat om de positie van de raad moet er hele grote duidelijkheid komen. De duidelijkheid over de noodzaak van de € 20 miljoen is in eerste instantie niet overgekomen. De heer F. ERNST herhaalt het eind van zijn eerste instantie, namelijk dat de € 20 miljoen een werkkapitaal is waar de wethouder mee kan werken. Alvorens het te besteden zal de wethouder voor een groot gedeelte van dat geld nog eerst terugkomen naar de raad voor besluitvorming. Zo heeft de CDA-fractie het begrepen en ze gaan ervan uit daarin gelijk te hebben. De heer KUIPERS meent dat het hier gaat om een besluit over besluiten die de raad al reeds eerder genomen heeft. Door een andere financiële verhouding, de zgn. BBV (Besluit Begroting en Verantwoording) is er inderdaad een nieuwe methodiek nodig om ervoor te zorgen dat het college met het geld van de besluiten die de raad reeds genomen heeft aan de gang kan. Dat is het technische voorstel; niet meer en niet minder. Daarnaast heeft de wethouder aangegeven dat als hij grote dingen gaat doen van tevoren naar de raad toe komt om daar toestemming voor te vragen. Alles wat hij gaat doen daar geeft hij de clausule in mee ‘onder toestemming van de raad’ dus wat dat betreft: er dient ook conform de BBV zeer zorgvuldig met dit geld omgegaan te worden. Ook is er aangegeven dat er door middel van de planning en control voor de raad een goede controlemogelijkheid is, dus eigenlijk zijn alle woorden die tot nu toe zijn gezegd teveel geweest als je de stukken goed gelezen en geïnterpreteerd had. De fractie van GroenLinks is vóór. Wethouder DE REDELIJKHEID bevestigt wat de heren Stoel, F. Ernst en Kuipers zeiden: dat is de bedoeling. Hij vindt het jammer de heer Verhoeven op het verkeerde been gezet te hebben. Dat was niet de intentie. Voor deze middelen worden acht projecten die al eerder zijn opgepakt, maar eigenlijk op hun rug liggen, weer vlotgetrokken en verder gebracht. Het college zal als het gaat om grote investeringen en ingrijpende voorstellen per deelgebied bij de raad terugkomen. Risicobeheersing is een permanente activiteit. Je kunt niet zeggen dat op het ene moment te beheersen en op het andere niet. Daar zijn ze instrumenten voor aan het ontwikkelen. Het idee van de rente- en kredietmeter, waar ze het in de informatieve commissie over hebben gehad, is zo’n mogelijkheid om voortdurend per deelproject de stand van zaken te blijven volgen. Dat zijn wel dingen waarvan het verstandig is om die in enige beslotenheid te bespreken. Daarom willen ze het in besloten bijeenkomsten doen. Het is hem echter nog niet duidelijk of de raad dat wel of niet wil doen. Uiteraard ligt de kaderstellende verantwoordelijkheid bij de raad. Het college is niet voor niets met het masterplan begonnen. Het heeft een voorontwerp bij de raad neergelegd waar een hele filosofie achter zit en de raad heeft tegen het college gezegd verder te gaan met het masterplan. In die filosofie wil het college de zaken oppakken. Het komt nog een keer bij de raad terug met een totaal uitgekristalliseerd masterplan. Dat is dan meer dan de acht projecten en gaat over het totale gebied en alles wat ze daaraan willen doen. Wanneer dat wordt is afhankelijk van de mobiliteitsdiscussie. Mevrouw VAN DER MEIJS meent dat als het college gezegd had met elke investering boven bijvoorbeeld € 250.000 bij de raad te zullen komen, deze hele discussie voorkomen had kunnen worden. Nu wordt steeds gezegd dat het college vooruit moet en als ze voor elke schop in de grond of elke meter die het aan moet kopen naar de raad moet, dan houdt dat zo op. Dat is duidelijk. Als het college zo’n simpel kader in het voorstel had gezet, dan had het veel van de ingewikkeldheid van de discussie weggenomen. Wethouder BLOM is van mening dat je dan geen gefixeerd kader moet zetten. Maar kijkend naar de importantie van een bepaald onderwerp moet je proberen die te benoemen in een zin. Bijvoorbeeld de politieke importantie van het postkantoor. Dat soort wezenlijke dingen waar het college sowieso mee terug komt. Het is overigens ook nu niet gebruikelijk dat het college voor elke grondaankoop al vooraf bij de raad komt. Ook nu al krijgt het college kredieten waarmee het grondaankopen verricht en dan achteraf daarover verantwoording aflegt. Mevrouw VAN DER MEIJS snapt de redenering en zegt dat er geen wantrouwen is jegens het
53
college. Maar als het college al zelf gaat uitmaken wat de importantie van bepaalde projecten is voor de raad, dan heeft ze daar toch wel problemen mee. Dat maakt ze zelf wel uit. Wethouder DE REDELIJKHEID geeft aan dat op het moment dat het college een grondexploitatie opent van een bepaald deelgebied, dat zo’n belangrijke stap is. Daarmee komt het naar de raad. Hij weet niet of het voor de raad interessant is om te weten dat het college woning X aankoopt. In die zin is het college zich wel bewust waarmee het bezig is. Het gaat om de grote stappen die van belang zijn om zo’n project dan ook echt de swing mee te geven die nodig is. Daar komt het college mee naar de raad. De heer WUBBELS vraagt een korte schorsing die hem door de VOORZITTER wordt toegekend. De heer WUBBELS zegt in meerdere instanties duidelijk gemaakt te hebben hoezeer de PvdA-fractie hecht aan de doelen die in dit project geborgen zijn. Dat is ook duidelijk geworden uit de inspanningen die ze vandaag hebben gepleegd om daarin helderheid te krijgen over de positie van alle betrokkenen en dan vooral helderheid over de positie van de raad. Hij stelt vast dat het het college niet gelukt is om die helderheid in voldoende mate te verschaffen. Voor de PvdA-fractie ligt er toch een hypotheek op dit voorstel. Daarmee beredeneren ze hun uiteindelijke stem vóór dit voorstel. Die hypotheek is dat gegeven het feit dat het college niet beschikt over sturingsinformatie van de raad, het zijn uiterste best zal doen om die sturing op een adequate wijze in dit proces te borgen. De VOORZITTER meent dat dit de instemming van de wethouder heeft, want dat heeft hij ook herhaaldelijk aangegeven. De heer VERHOEVEN deelt mee dat het antwoord van het college in tweede instantie hun het vertrouwen geeft dat het college op een goede manier om zal gaan met de zorg die de raad uitspreekt over dit proces. Wethouder DE REDELIJKHEID spreekt de geruststellende woorden dat de raad het college geen blanco cheque geeft. Alle kaders die de raad moet stellen komen aan de orde, inhoudelijk en financieel. Zoals hij al eerder toezegde. Op alle mogelijke momenten kan de raad zijn rol vervullen zoals die die moet vervullen. De VOORZITTER stelt voor dat de raad het dictum van het besluit zo leest dat dit inclusief de discussie in de raad is en de toezeggingen van de wethouder. Onder die conditie stelt hij voor te gaan stemmen. De heer STOEL onthoudt zich van stemming omdat het postkantoor onderdeel uitmaakt van het geheel waarover besloten wordt. De VOORZITTER stelt vast dat het voorstel met algemene stemmen wordt aanvaard. 5
AANVULLEND KREDIET NIEUWBOUW PRAKTIJKSCHOOL ROZENGAARDE Meestal krijg je een kredietaanvraag na de aanbesteding, begint de heer DE RECHTEREN VAN HEMERT zijn betoog, of je krijgt het nadat het project is opgeleverd of soms na een jaar. Nu krijgt de raad al een tweede kredietaanvraag voor die tijd. In de commissie hebben ze vragen gesteld over de onderbouwing van het bedrag. Het verhaal van de beantwoording was erg verwarrend. Het leverde meer vragen op dan antwoorden. Ze vroegen hoe het bedrag van het krediet is opgebouwd. Als antwoord kregen ze enorm veel argumenten die voor een deel totaal niets met de beantwoording van de vraag te maken hadden. Sommige antwoorden waren zo onduidelijk dat ze eigenlijk meer vragen opriepen. Het moet heel simpel zijn. Ooit is dit bedrag op enigerlei wijze uitgerekend, dus er moet een onderbouwing van zijn. Dat was de vraag van de VVDfractie in de commissie, niet meer en niet minder. Als je van tevoren je bedrag al gaat
54
verhogen en je gaat dit bekend maken dan kan hij uit zijn praktijkervaringen garanderen dat dit budget ook gelijk op gaat. Je geeft niet meer de prikkel aan de betreffende architect om toch binnen het aan hem verstrekte budget een dusdanig plan te maken dat past bij de eisen. Van tevoren begin je al te zeggen dat je weet dat het daar niet voor kan, dus krijgt hij alvast meer aan geld. Een lager budget geeft altijd meer creativiteit van de architect. Hij zal beter naar het materiaal kijken, meer naar de ruimtes. In het voorstel is ook gesproken over een bruto-nettoverhouding. In het voorstel van november echter was die vraag er ook al en heeft de raad er extra krediet voor gegeven. Dus dat kan hier niet in zitten. Wat de VVD-fractie eigenlijk wil is slechts de juiste opbouw van het bedrag. De heer BOS sluit geheel aan bij de woorden van de vorige spreker. Wethouder HUIJINK zegt toe naar aanleiding van hetgeen de heer De Rechteren van Hemert zei, dat de opbouw van het bedrag besloten ter inzage komt te liggen. De heer VERHOEVEN zegt dat ze in eerste instantie al aangegeven hebben niet bereid te zijn een aanvullend krediet beschikbaar te stellen voordat tot aanbesteding is overgegaan. Wanneer de aanbesteding heeft plaatsgevonden en het college in het belang van de praktijkschool aanspraak maakt op de reserve zoals ze die zelf bijeen gespaard hebben, is de VVD-fractie te allen tijde bereid om daar heel serieus naar te kijken en die middelen als schoolbestuur beschikbaar te stellen. Maar wel in die volgorde. Wethouder HUIJINK verklaart dat juist in het kader van de rechtmatigheid en de eerlijkheid het college heeft gemeend de raad het reële bedrag te moeten vragen. De heer VERHOEVEN vraagt haar of dit betekent dat zij het voorstel terug neemt en er mee terug komt wanneer het aan de orde is of zegt ze dat ze vindt dat het nu ingebracht moet worden omdat ze het nu zouden moeten overwegen? In dat geval begrijpt hij de achterliggende gedachte niet. Gegeven het feit dat ze ook niet de financiële onderbouwing hebben waarop de wethouder tot dat besluit is gekomen, kan hij daar ook niet inhoudelijk op reageren. In dat geval zal het standpunt van de VVD-fractie zijn dat ze er vooralsnog niet mee in kunnen stemmen. De heer WUBBELS zegt de heer Verhoeven dat hij zich van alles kan voorstellen bij diens financiële vraagtekens, hoewel er toch ook heel wat informatie beschikbaar lag. Maar hij zou graag van hem als schoolbestuur willen weten hoe hij vanuit die verantwoordelijkheid aankijkt tegen de kwaliteit van het gebouw dat er moet komen te staan. Die kwaliteit uit zich niet alleen in de uitvoering van materiaal, maar ook in het aantal vierkante en kubieke meters. Van die twee kwaliteiten wil hij van de heer Verhoeven als schoolbestuurder wel eens weten of hij er voor is of er tegen. Alle kwaliteit heeft zijn prijs. De heer VERHOEVEN antwoordt hem als raadslid/schoolbestuurder dat hij al heeft aangegeven dat zij hun verantwoordelijkheid als schoolbestuur zullen nemen, maar dat ze dat zullen doen nadat de aanbesteding is geweest. Ze hebben in hun integraal huisvestingsprogramma afgesproken dat de VNG-norm voldoende moet zijn voor de verschillende scholen. Mocht in dit specifieke geval na aanbesteding blijken dat ze onvoldoende recht kunnen doen aan de huisvesting van de praktijkschool, dan zullen ze ook als schoolbestuur hun verantwoordelijkheid nemen. In die volgorde. Waar wel een zorg zit van zijn fractie is dat ze een doelmatig, functioneel gebouw willen hebben voor de praktijkschool en het moet niet zo zijn dat de mate van architectonische bijzonderheid door dit voorstel een andere zal worden. Ze doen niets af aan het belang van de praktijkschool en hun verantwoordelijkheid als schoolbestuur. De heer BOS vindt het bijna een vervelende discussie worden omdat de vraag van de VVD-fractie, die de Stadspartij ook had willen stellen, door de wethouder beslist niet beantwoord is. De beantwoording was voor hem van het niveau van een puzzel in de zaterdagse Volkskrant, dus lastig. Ook met de inbreng van de PvdA-fractie komt hij niet veel verder. Ze praten hier vanuit de verantwoordelijkheid van de raad met betrekking tot de wijze waarop de zaken gefinancierd worden. De discussie over de kwaliteit van het schoolgebouw is nu niet aan de orde. De heer WUBBELS wijst hem er bij interruptie op
55
dat ze in een vorige vergadering als raad krediet beschikbaar gesteld hebben op basis van de huisvestingsverordening. Vandaag wordt hun als schoolbestuur gevraagd om vanuit de eigen middelen extra krediet beschikbaar te stellen om een adequate kwaliteit te realiseren. Wellicht helpt dit hem bij zijn besluit. Dat helpt de heer BOS echter helemaal niet. Hij is het volstrekt met de VVD-fractie eens dat er nu aanbesteed moet worden. Als dan zou blijken dat het binnen het beschikbaar gestelde krediet niet reëel mogelijk is om die kwaliteit te leveren die ze hier wensen te leveren, dan is er geen enkel bezwaar dat de wethouder bij de raad terug komt. Zij vinden echter dat eerst op basis van het reeds verleende krediet een aanbesteding moet plaatsvinden. Wethouder HUIJINK maakt duidelijk dat op dit moment de vraag voor ligt of de raad als schoolbestuur wil besluiten schoolbestuurlijke middelen toe te voegen aan het krediet dat door het gemeentebestuur is toegekend. Het is absoluut niet zo dat het krediet dat door het gemeentebestuur is vastgesteld, de VNG-norm echt riant is, dat je daarmee een luxe schoolgebouw zou kunnen neerzetten. Het is zelfs minimaal. Dat staat ook in het verhaal dat enkele sprekers niet zo duidelijk vonden. Willen ze een kwalitatief goede school neerzetten, met ook nog de eisen die aan praktijkscholen en praktijkonderwijs gesteld worden, dan is dat te weinig. Het schoolbestuur heeft gespaard en vraagt nu een deel van het gespaarde geld te kunnen aanwenden om te zorgen dat de kwaliteit goed is. Niet luxe, maar gewoon goed; dat het de toekomst in kan. Dat ligt nu voor. Het college handhaaft het voorstel. De heer VERHOEVEN vraagt als schoolbestuur om eerst de aanbesteding af te wachten. Als schoolbestuur heeft hij niet de onderbouwing gezien op grond waarvan het college tot € 351.000 is gekomen, dus hij kan als schoolbestuur zijn verantwoordelijkheid niet nemen in dezen. In die zin praten ze langs elkaar heen, want beiden hebben ze de praktijkschool heel hoog en willen ze een goede huisvesting. De wethouder spreekt hem aan op zijn verantwoordelijkheid als schoolbestuur. Die kan hij met de nu beschikbaar gestelde gegevens niet nemen. De VOORZITTER brengt het voorstel in stemming. Tegen het voorstel stemmen de fracties van CDA, VVD en Stadspartij. Daarmee is het voorstel verworpen met 16 tegen 14 stemmen. 6
EVALUATIE WELSTANDSNOTA Wethouder DE REDELIJKHEID deelt ter inleiding mee dat er een evaluatie voor ligt van het welstandsbeleid na een jaar. Een jaar draaien op basis van de nieuwe welstandsnota. Het is een evaluatie met aanbevelingen want van evalueren moet je leren. Er zijn vragen of het wel handig is om de evaluatie en aanpassingen in één besluit mee te nemen. Het voorstel van het college aan de raad is om zich nu uit te spreken over de evaluatie en wellicht de richting van de aanbevelingen, maar het college de gelegenheid te geven een nieuw voorstel te maken over de inhoudelijke aanpassingen. Hij vindt dat ze het zorgvuldig moeten doen en niet overhaast. Velen vanuit de raad hebben meegedaan aan de enquête voor de dakkapellen. Dat heeft nieuwe informatie opgeleverd die het college graag in een voorstel weer bij de raad terug zou willen leggen. Hij stelt dus voor dat de raad zich vooral uitspreekt over de evaluatie en de richting van de aanbevelingen zonder nu nieuw beleid vast te stellen en het college gelegenheid te geven daar een nieuw voorstel voor te maken. De heer VERHOEVEN vraagt of de wethouder voorstelt om alleen punt 1 van het dictum te behandelen. Zijn vervolgvraag is dan waarom hij dat niet eerder heeft gehoord. In de commissie is er ook al over gesproken en daar is gezegd dat het geen evaluatie is maar nieuw beleid. Vervolgens heeft de raad afgewogen hoe hij hiermee om wil gaan. De VVD-fractie heeft uiteindelijk besloten om hier inhoudelijk op in te gaan, mede naar aanleiding van het voorstel dat het college zelf gedaan heeft. Als het in het kader van de tijd naar een ander moment moet, wil hij daar nog over nadenken, maar om het nu in een keer anders te behandelen lijkt hem niet handig. Ook de heer KUIPER deelt mee dat
56
de CDA-fractie zich helemaal heeft geprepareerd op een integrale behandeling van het voorstel. Dat geldt ook voor de heer BOS. Mevrouw DUIJN merkt op dat een van de vragen waar de wethouder op duidde van de PvdA-fractie kwam, namelijk zoals ook al in de commissievergadering is gezegd, om de twee zaken evaluatie en ontwikkeling van nieuw beleid los te koppelen en ze is blij dat nu het voorstel van het college zodanig is dat het dat ook wil. Ze begrijpt echter dat dit niet door de meerderheid van de raad wordt aanvaard. De VOORZITTER doet het volgende ordevoorstel. Het voorstel van de wethouder is om redenen zoals toegelicht om alleen kennis te nemen van de jaarverslagen van het college van B&W en de welstandscommissie en voor het overige nog even geen voorschot te nemen op de toekomst, omdat bijvoorbeeld de dakkapellenenquête interessante inzichten heeft opgeleverd en omdat de wethouder daar met het college de raad beter op kan voorbereiden. Anderen zeggen dat ze zich hebben voorbereid op alle vier de punten van het dictum van het besluit en daar graag hun verhaal over willen houden. Ten derde wijst hij op de tijd die nog rest en dat ook het visiedebat nog op de agenda staat. Hij overweegt om voor te stellen het gehele agendapunt uit te stellen, want bespreking van alleen punt 1 uit het dictum is niet zo interessant. De wethouder heeft daar gezien de tijd geen problemen mee. Hij doet dit ordevoorstel om de wethouder de kans te geven een ander voorstel te maken met de aanvullende informatie waarover die beschikt en gezien de tijd en zijn wens om de wethouder te volgen en als raad het voorstel van de agenda af te halen en de wethouder de kans te geven te doen wat hij nog wil. De heer BOS vraagt om een korte schorsing, die hem door de VOORZITTER wordt toegekend. De heer BOS geeft allereerst de conclusies van het beraad tijdens de schorsing. De fracties van CDA-fractie, VVD en Stadspartij gaan onder licht protest akkoord met het verzoek van de wethouder om het voorstel nu van de agenda te halen, maar ze voegen er iets aan toe. Ze hadden het voorstel inhoudelijk voorbereid en daarbij ook een amendement voorbereid, dat de wethouder reeds kent. De inhoud van het amendement kan tevens voor hem een reden zijn om nog eens goed te kijken hoe het verder moet. Ze vinden het in het belang van het openbaar debat dat ze verwachten dat de griffie dat amendement ook zal verspreiden. Ze hadden het vanavond openbaar aan de orde willen hebben. De VOORZITTER stelt voor dat het amendement verspreid wordt. Het gaat om de volgende tekst:
AMENDEMENT De raad van de gemeente Doetinchem, in vergadering bijeen op 23 maart 2006; overwegende dat het college voorstelt het welstandsbeleid opnieuw vast te stellen; dat er aanleiding is om het welstandsbeleid op onderdelen anders vast te stellen dan overeenkomstig het voorstel van het college, zulks tegen de achtergrond van de behoefte om de rol van de welstandscommissie terug te dringen en andere instrumenten in te zetten voor welstandstoezicht in combinatie met minder welstandstoezicht waar dit nuttig en nodig is; besluit het dictum onder het voorstel van het college te wijzigen als volgt: 1. kennis te nemen van de jaarverslagen van het college van b&w en de welstandscommissie; 2. de bestaande woon- en werkgebieden die wat de beoogde ruimtelijke hoofdstructuur betreft als afgerond kunnen worden beschouwd, 57
3. 4.
5. 6. 7. 8. 9.
welstandsvrij te verklaren, nadat uit een inspraaktraject blijkt dat de betrokken eigenaren en bewoners hiertegen geen overwegende bezwaren hebben; bij de uitvoering van het welstandsbeleid in te zetten op maximale afdoening van de aanvragen in de eigen organisatie (loketcriteria); ten behoeve van de in 2007 vast te stellen Welstandsnota het in het vorige punt genoemde doel te concretiseren en voorstellen te doen voor een verdergaande vermindering van de formele welstandsregels en dus verruiming van de loketcriteria; het project de Schil (onderdeel gebied de Veentjes) te gebruiken voor een onderzoek naar het werken met ruimtelijke kwaliteitscriteria per gebiedsdeel; geen onderzoek in te stellen naar structuur en opzet van een cultuurhistorische commissie of ruimtelijke kwaliteitscommissie; geen reclamebeleid – zoals voorgesteld – en wijziging dakbedekking in de Welstandsnota op te nemen; geen wijziging aan te brengen in de samenstelling van de welstandscommissie; met inachtneming van het bovenstaande overigens in te stemmen met de voorgestelde wijzigingen van de nota en vooralsnog met de nieuwe loketcriteria.
Namens de fractie van CDA-fractie, VVD, Stadspartij De heer WUBBELS zegt het plezierig te vinden dat dit proces mede door deze opstelling de kans krijgt zorgvuldig te verlopen. Het gaat niet om niets; het heeft hele grote impact op de omgeving waarin mensen wonen en met elkaar omgaan. Dat verdient ook om een goede voorbereiding te krijgen. De VOORZITTER stelt voor dat de raad kennis neemt van het amendement dat inhoudelijk ook een rol zal spelen in later discussies en dit agendapunt tot nader order te verdagen. Aldus wordt besloten. 7
BEZWAARSCHRIFT CENTRAAL SENIOREN OVERLEG DOETINCHEM Dit voorstel wordt met algemene stemmen aanvaard.
9
DIVERSE AANGELEGENHEDEN a. Subsidie Noodopvang vluchtelingen b. Subsidie Vluchtelingenwerk Oost-Gelderland De heer RIETBERGEN geeft te kennen dat de VVD-fractie niet zal instemmen met de voorstellen 9a en 9b. Eind 2004 waren ze tegen en zijn dat nog steeds. Wat betreft de subsidie meldpunt uitgeprocedeerden begrijpt hij iets niet. Het meldpunt zou de poortwachter zijn voor de noodopvang en zij bieden ondersteuning voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning of er wordt gewerkt aan terugkeer. Dat is precies hetzelfde wat de Stichting Noodopvang ook doet. Zijn ze nu dezelfde groep twee keer verkapt aan het subsidiëren? Bij het maatwerk bij de verzelfstandiging van de ama’-s 18+ heeft hij best sympathie voor die kwetsbare groep als je het hebt over alleenstaande minderjarige asielzoekers, maar de vraag die gesteld moet worden is of dit een taak is van de gemeente of dat de gemeente hier wil subsidiëren. Er is namelijk een juridisch voogd voor minderjarige asielzoekers die helpt vanuit de rijksoverheid en dat is de stichting NIDOS. Een van de taken van de NIDOS is om ama’s te begeleiden bij integratie en bij juridische procedures. Ze zijn er in gespecialiseerd. Ondanks dat hij veel bewondering heeft voor de
58
goede intenties van vrijwilligers van vluchtelingenwerk vraagt hij zich wel af waar zij daar nog een extra toevoeging aan zouden kunnen geven. Met betrekking tot de Stichting Noodopvang vluchtelingen Doetinchem heeft de VVD-fractie al eerder aangegeven principieel geen voorstander te zijn van het niet uitvoeren van rijksbeleid. Ook eind 2004 heeft hij al aangegeven dat ze daar niet voor zouden moeten kiezen omdat je mensen ijdele hoop geeft. Hij is blij te lezen dat dit kennelijk niet geldt voor mensen die in 2005 gebruik hebben gemaakt van de noodopvang, want daarover schrijft het college dat die er achteraf bezien allemaal terecht zaten. Maar het college geeft zelf het perfecte voorbeeld van het gezin dat binnenkort de noodopvang moet verlaten en je dus als gemeente die mensen op straat moet zetten. Je hebt ze veel hoop gegeven en verder laten integreren. Hij vraagt zich af hoe humaan dat dan is. De VVD-fractie kiest eerder voor snel duidelijkheid en geen verwachtingen wekken die je niet waar kunt maken. Gelukkig leest hij in de media dat steeds meer gemeenten om hen heen ook tot die conclusie zijn gekomen. Hij is blij te constateren dat er sprake is van een dalende tendens en dat er gekozen wordt voor de halvering van de opvangcapaciteit en het feit dat er in de toekomst wellicht geen noodopvang meer nodig is. Een situatie die aansluit bij het standpunt van zijn fractie. Hij hoopt niet volgend jaar opnieuw daar te moeten staan met dezelfde argumenten. De VVD-fractie zal niet instemmen met deze voorstellen. Wethouder VAN DIJK reageert dat het standpunt van de VVD-fractie bekend is. De situatie is ten opzichte van vorig jaar niet gewijzigd. Hij wil niet alle argumenten herhalen maar constateert opnieuw dat er een aantal hiaten zijn in het rijksbeleid waarbij hij dan vaststelt dat ze niet zozeer in gaan tegen het rijksbeleid als wel een tijdelijke aanvulling op het rijksbeleid creëren. Waar dat niet meer nodig is doen ze het ook niet. Dat is ook steeds het perspectief geweest dat ze als gemeente als leidraad hebben genomen, maar ook de stichting zelf. Hun eerste uitgangspunt is ‘Waren wij maar overbodig’. Dat blijft ook zo. Je ziet ook dat het hanteren van de criteria zoals ze die vorig jaar hebben afgesproken ook geleid heeft tot snelle duidelijkheid voor een aantal doelgroepen waardoor de meerderheid van de mensen binnen een half jaar dan wel naar een vertrekcentrum kan dan wel duidelijkheid heeft over hun medische procedure. De criteria zoals vorig jaar afgesproken hebben geleid tot duidelijkheid en ook tot een zekere uitstroom. Ze hebben ervoor gekozen vanwege de medische redenen, dan wel de tijdelijke opvang totdat mensen naar een vertrekcentrum gaan om die mensen niet op straat te zetten. Dat is een humanitaire reden waarop hij toch wel trots is dat ze dat als gemeente doen. De VOORZITTER brengt de agendapunten 9a en 9b in stemming. Beide worden aanvaard met de stemmen van de VVD-fractie tegen. c. d. e. f.
Wijziging Verordening onroerende-zaakbelasting Bestemmingsplan 2e parapluherziening Planologisch Beleid 2000 Bestemmingsplan Buitengebied 2000, 3e herziening Keppelseweg 288 Nieuwe Exploitatieverordening
De agendapunten 9 c t/m 9f worden zonder bespreking unaniem akkoord bevonden. g.
Aanvullende ontwikkelingsovereenkomst IJsseltuinen en kredietaanvraag
De heer WUBBELS wil niet spreken over het tijdstip van het sluiten van de overeenkomst maar over een element daaruit, namelijk waar blijkt dat er geen sociale huur meer in het plan zit, maar dat daar sociale koop voor in de plaats gekomen is. Dat heeft invloed op de voorraad woningen in de gemeente, met name de voorraad goedkope huurwoningen. Blijft die in stand terwijl dat op deze manier anders wordt geregeld en hoe werkt dat uit in de afspraken die de gemeente met de corporaties heeft? Zoals het er nu bij ligt denkt de PvdA-fractie dat het heel spijtig als dat het niet gerealiseerd wordt. Men heeft daar kennelijk voor gekozen. Sturingsmogelijkheden ontbraken voor hun. Nu worden ze ermee
59
geconfronteerd. Dan vraag je je af wat dat betekent voor degenen die al langere tijd op een woning zitten te wachten. Wethouder DE REDELIJKHEID heeft dezelfde zorg. Op 6 april 2004 is door het college van b&w ingestemd met deze omzetten, welke is bevestigd door een brief van 13 mei 2004. Dat is een gegeven waar ze nu mee te maken hebben. Als ze met Sité de prestatieafspraken gaan concretiseren zal dit zeker een punt van aandacht zijn. Het gaat om de bereikbare voorraad en dat is ook steeds de insteek geweest van de prestatieafspraken. Het effect op de voorraad is dat er 40 huurwoningen minder zijn. Op de vraag of er daarmee mensen in de problemen komen zegt hij dat Sité meer aanbiedt dan huurwoningen. Sité biedt ook hele menu’s aan waar mensen uit kunnen kiezen. Het college gaat de afspraken met Sité verder concretiseren en aanscherpen en zal ze weer terug brengen bij de raad. Dit is een in 2004 gepasseerd station. De VOORZITTER stelt vast dat agendapunt 9g met algemene stemmen wordt aanvaard. h. i. j.
Kredietaanvraag bestemmingsplan Langerak-Nederberg Verordeningen op de monumentenzorg Voorbereidingsbesluit Didamseweg 32
De VOORZITTER stelt vast dat de raad unaniem akkoord gaat met de agendapunten 9h t/m 9j. 10
INGEKOMEN STUKKEN 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Rechtbank Zutphen, 2 februari 2006, informatie over procedure. GATS-platform (General Agreement on Trade in Services), 8 februari 2006, mededeling over informatiepakket van het GATS. Tibet Support Groep Nederland, 21 februari 2006, verzoek mee te doen aan solidariteitsactie voor Tibet. R.J.A. Zimmermann, 24 februari 2006, bezwaar tegen collegebesluit tot vrijstelling van bestemmingsplan. Th. Arentz, 27 februari 2006, klacht over verkeer en parkeren Dichteren. Omni Zwemvereniging Nieuwe Doetinchemse Dolfijn, 27 februari 2006, verzoek informatie over tarieven Rozengaarde. G.W.J. Tangelder, 2 maart 2006, ongenoegen over navorderingsaanslag afvalstoffen-heffing. Regio Achterhoek, 6 maart 2006, jaarplan 2006. L. Tsvetkova, 7 maart 2006, bezwaar tegen vrijstelling bestemmingsplan. Regio Achterhoek, 9 maart 2006, stand van zaken regionaal uitvoeringsprogramma. Raad van State, 10 maart 2006, uitspraak over geding bestemmingsplan Hamburgerbroek. Regio Achterhoek, 13 maart 2006, jaarrekening 2004. Yme Langhout, 14 maart 2006, suggesties toekomstig wegenplan.
De heer WUBBELS wil naar aanleiding van de ingekomen stukken 10 en 14 weten op welke wijze de brieven door het college worden afgedaan. Wat komt er in die brieven te staan? Ze willen dat om de volgende reden graag weten. Ze hebben geconstateerd dat als het gaat om het RUP (Regionaal UitvoeringsProgramma) deze regio ongeveer € 6,5 ton krijgt van een totaal van € 30 miljoen, ofwel ongeveer 2,5% van het beschikbare bedrag voor ongeveer 18% van de inwoners van de provincie Gelderland. Dat lijkt hun een wanverhouding. Ze vragen dan ook of ze genoegen nemen met het feit dat eenvoudig gesteld wordt dat er te weinig aanvragen zijn ingediend. Dan ga je je afvragen hoe het komt dat er zo weinig aanvragen zijn ingediend en wat gaan ze daar vervolgens aan doen? Ze hebben het jaarplan er niet op gescreend maar ze verwachten van het college dat dit ervoor zorgt dat in een amendement op dat jaarplan of anderszins er toch wel aandacht
60
voor gevraagd wordt. Desnoods moet het jaarplan halverwege het jaar maar eens bijgesteld worden. Ze gaan immers toch naar de 19e wijziging die onder 14 staat. Wat die wijziging betreft heeft hij ook namens de raad er in de regio Achterhoek iets over mogen zeggen. Hij wil echter meegeven ter voorbereiding op de discussie in de raad dat het van belang is om als raad kaders vast te stellen waaraan de regio Achterhoek zal moeten voldoen, zodat je na twee jaar kunt kijken of het inderdaad verstandig is om de raad uit die regeling te schrijven. Men gaat allemaal op de oude voet verder. De raad kan in het voortraject en achteraf nog van alles zeggen, maar dat versplintert de aandacht. Dat gaat per gemeenteraad en niet per collectief. Dat was immers de kernkwaliteit waar ze het in de regio over hadden. Je kunt je dan ook afvragen of de raad in dat geheel nog echt wel aan bod komt. De VOORZITTER wil als burgemeester van Doetinchem aan de voorzitter van de regio Achterhoek meegeven dat het heel helder is dat over de 19e wijziging nog het een en ander gezegd zal worden. In de verschillende gemeenten in de regio Achterhoek wordt er verschillend over gedacht. De positie van de raad is daarin heel belangrijk. De heer Wubbels geeft een voorschot daarop. In het college zullen ze heel zorgvuldig kijken naar wat vanuit de regio komt op dat punt en daaraan een onafhankelijke beoordeling geven en vervolgens zal bekeken worden wat in de regio Achterhoek uiteindelijk de grootste gemene deler met betrekking tot de 19e wijziging zal zijn. Hij zal ernaar streven in ieder geval te proberen die wijzigingen zo groot mogelijk draagvlak te geven. Dan zal die al dan niet geamendeerd aanvaard worden. Hij beschouwt de opmerkingen van de heer Wubbels als een schot voor de boeg en koppelt het ook een beetje aan de trekkersrol van Doetinchem. Hij heeft zich voorgenomen om in ieder geval een charmeoffensief richting regio vanuit Doetinchem te doen. Zo komt het goed met Doetinchem en met de regio. Wel zullen ze stevig met elkaar moeten communiceren, want Berkelland, Bronckhorst en andere gemeenten zijn andere gemeenten geworden na de herverdeling. Ze moeten zich opnieuw positioneren ten opzichte van elkaar. Wat betreft het RUP is in ieder geval in het dagelijks bestuur van de regio, maar hij zal het ook met het college nog terugkoppelen, uitdrukkelijk aan de orde geweest dat € 656.000 voor de gehele regio Achterhoek vanuit het totaal van € 30 miljoen wel erg mager is als je naar andere projecten kijkt. Hij heeft zich laten verzekeren dat de positie deze is dat op dat moment ook zodanig vanuit de regio Achterhoek zaken aangedragen zijn, dat het niet erg voor de hand lag dat de regio meer zou krijgen, maar ze hebben wel gezegd in een politieke discussie ook met de staten van Gelderland te moeten om aan te geven dat als – en dat lijkt wel een gelopen race te zijn – in 2006 de RUP-gelden verdeeld worden zoals is voorgesteld aan de staten – die zullen daar eind april over spreken – dat dan in ieder geval de staten uitspraken zullen doen over de gelden van 2007, wanneer ze wel een Amphion en een heel aantal andere zaken zodanig vanuit Doetinchem en de regio Achterhoek zodanig zaken op tafel hebben gelegd bij de staten, dat dan Arnhem en anderen hun gang kunnen gaan met het geld van 2006, maar dat dan in 2007 de regio Achterhoek omgekeerd evenredig daaruit geld krijgt. Die lijn zou ingezet kunnen worden, maar dan wil hij wel dat de staten van Gelderland zich daar in april ook wat uitdrukkelijker uitspreken. Dat zegt hij al over de hoofden van de aanwezigen naar degenen in Arnhem die op dit moment naar hem luisteren. Dat zal hij ook nog een keer in het college aan de orde stellen. De raad besluit de afdoening van deze brieven aan het college over te laten en met name de stukken met betrekking tot de regio richting raad te communiceren. 14 15 16
Regio Achterhoek, 20 februari 2006, voorstel tot 19e wijziging van de samenwerkings-regeling. Idem, 6 maart 2006, gewijzigde planning voor de behandeling van de 19e wijziging. Gemeenteraad Berkelland, 21 februari 2006, commentaar op de 19e wijziging Regio Achterhoek.
61
De heer BOS was blij met wat de voorzitter zei over de veranderde verhoudingen in de regio Achterhoek. Hij vraagt om de beantwoording van brief nummer 16 al in de volgende raad aan de orde te stellen om de volgende reden. Hij heeft bij het onderwerp over de mobiliteitsvisie er al voor gepleit om de regio er nadrukkelijker bij te betrekken en er is toevallig ook nog een project Amphion. De fractie van de Stadspartij denkt dat je het niet alleen redt met wat de voorzitter noemde een charmeoffensief, maar dat ze ook eens na moeten denken over de vraag of niet de veranderde verhoudingen bestuurlijk teruggevonden moeten worden in de manier waarop de regio Achterhoek wordt bestuurd. De brief van de gemeente Berkelland geeft volgens hun aan dat het in die zin nodig is dat er een aantal stappen gezet wordt en dat ze eens een keer niet met een lange broek maar met een boxershort naar de regio gaan. De VOORZITTER antwoordt dat het duidelijk zal zijn dat een charmeoffensief dat geen inhoud heeft en waarbij je niets in de rugzak hebt om ook aan te bieden geen zin heeft. Hij vindt het een helder signaal dat hij zal meenemen en hij zal zijn uiterste best doen om die brief in de volgende raad aan de orde te hebben. 17
Schadebeoordelingscommissie, 15 maart 2006, advies inzake planschadeverzoek.
Het ligt op de weg van de raad om op deze brieven te reageren. De raad besluit, deze om advies aan het college voor te leggen. 18
A.T.M. Keurntjes, 22 februari 2006, bezwaar tegen voorbereidingsbesluit Doetinchemseweg.
De raad besluit deze brief om advies voor te leggen aan de bezwaarschriftencommissie. 19 20 21
Gemeenteraad Oss, 13 maart 2006, motie over de "humane aspecten" van de oude Vreemdelingenwet. Rekenkamercommissie Doetinchem, 13 maart 2006, jaarverslag over 2005. Gemeenteraad Deventer, 14 maart 2006, motie over schoolgaande kinderen van asielzoekers.
De heer MOÏZE DE CHATELEUX vraagt de wethouder of het probleem als genoemd in de brief onder 21 in Doetinchem voor komt en om hoeveel kinderen het dan gaat. Wethouder VAN DIJK kan daar zo geen antwoord op geven maar zegt toe de raad daar later over te zullen informeren. De heer WUBBELS vindt het van belang om het jaarverslag van de rekenkamer (ingekomen stuk nummer 20) niet uitsluitend voor kennisgeving te laten passeren. Het belang van de rekenkamer en rekenkamerrapportages voor de taak die de raad heeft is genoegzaam bekend. Het is dan spijtig te moeten constateren dat bij de eerste ervaringen die de rekenkamer heeft opgedaan zij moet constateren dat er sprake is van stroeve niet pro-actieve houdingen etcetera. Het college stelt voor dat de raad dat voor kennisgeving aanneemt. Zij stellen zich voor dat het college dit niet voor kennisgeving heeft aangenomen. Wethouder BLOM laat weten dat het college meer doet dan deze brief alleen maar voor kennisgeving aan te nemen en ermee aan de slag gaat. Ook met betrekking tot de rekenkamercommissie zelf denkt hij dat het goed is dat ze daar een goed contact met elkaar over houden met inachtneming van elkaars verantwoordelijkheden. De raad besluit deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.
62
8
PROGRAMMABEGROTING 2007-2010; VISIEDEBAT De VOORZITTER benadrukt dat dit visiedebat geen voorjaarsnota inhoudt en geen programmatische vertaling, maar dat het bedoeld is om samen richting te geven aan de stad op basis van eerdere documenten. Mevrouw GROOTJANS merkt vooraf op dat de CDA-fractie geen greep doet in de pot ‘nieuw beleid’ omdat ze menen dat zoveel mogelijk de komende tijd ingezet moet worden op het afronden en uitvoeren van de mobiliteitsvisie. Alles wat maar enigszins aan geld voor handen is willen ze beschikbaar houden. Ze wil per thema een aantal accenten neerzetten. De onderdelen waar ze niet op reageert zijn voor haar fractie in grote lijnen akkoord. ‘Op weg naar modern naoberschap’; 400 woningen op jaarbasis; 200 daarvan komen in de Schil. Dat is akkoord. Echter, het plan loopt tot 2010, hetgeen betekent dat er tot 2020 nog een aanzienlijke opdracht ligt tot woningbouw. Wat de CDA-fractie betreft wordt er ook voor 2010 onderzoek gedaan naar grotere uitbreidingslocaties, zoals bijvoorbeeld het Zelhemse Broek. Ook in verband met de kosten van het ontwikkelen van locaties zoals die in deze notitie genoemd staan en dit in relatie tot de prijszetting van woningen. Wijkvisies worden genoemd als instrument om de samenhang te versterken. De CDA-fractie heeft al vaker benoemd dat het opstellen van wijkvisies van onderaf dient te gebeuren en dat zo spoedig mogelijk datgene wat aansluit bij bewoners ook tot uitvoering gebracht wordt, vanzelfsprekend voor zover dat binnen beleid mogelijk is. Het beleid ten aanzien van de bijstand moet naar de mening van de CDA-fractie jaarlijks nauwlettend gevolg worden en de effecten ervan aan de raad worden gerapporteerd. Knelpunten dienen opgelost te worden. Er dient in Doetinchem geen noodzaak te zijn voor een voedselbank. 5% daling in het aantal voortijdige schoolverlaters vindt de CDA-fractie absoluut te weinig. Meermaals hebben ze gepleit voor extra inzet van investering op onze jeugd. In dit geval is het vooral ook een houding die gemeenten en scholen gezamenlijk ontwikkelen. Hier ligt vooral de taak ook wat de doelstelling betreft vooral bij de scholen. De CDA-fractie stemt ermee in dat het basisonderwijs, brede school en buurtacademie met name een rol spelen voor de sociale cohesie van wijk of dorp. De noodzaak van buurthuizen, zoals in de commissie beleidsontwikkeling genoemd door de fractie van GroenLinks voegt de CDA-fractie niet toe als een basisvoorziening voor wijken. Dit dient in de verschillende wijkvisies te worden afgewogen. Ze gaan ook akkoord met de doelstelling ten aanzien van levensloopbestendig bouwen. Ze vervolgt met de ambitie ‘Stad van ontmoeting’, het programma ‘bruisend centrum. Dat het opstellen van de Schil en het uitvoeren van een economische ontwikkelingsvisie zal leiden tot een hogere waardering van leefomgeving, voorzieningen, woonomgeving bij alle inwoners van het centrum is volgens hen niet echt inzichtelijk. Bij het programma ‘Toeristisch trefpunt’ geeft ze te kennen dat, gezien de acties die in deze visie staan het resultaat sowieso hoger zou kunnen zijn. De gemeente heeft volgens hen haar taak in het bijzonder in voorwaarden scheppen binnen het planologisch kader en het stimuleren van marktpartijen om tot initiatieven te komen wat betreft toeristische activiteiten. Bereikbaarheid van de stad is voor de CDA-fractie binnen deze ambitie verreweg het belangrijkste hoofdstuk. Ze vervolgt met de derde ambitie: ‘Symbiose tussen stad, dorpen en buitengebied’. Er zijn meer wegen die naar Rome leiden. De actieprogramma’s van de woningbouw sluiten niet naadloos aan bij de doelstellingen. Het is niet duidelijk of de doelstelling van goedkope koop-, dan wel huurwoningen binnen alle projecten wel gehaald kan worden. Wat de CDA-fractie betreft wordt dit jaarlijks nauwlettend gevolgd en gerapporteerd aan de raad. Ze gaf al eerder aan dat er onderzoek moet komen naar uitbreidingslocaties. De vierde ambitie ‘Economische motor’: de CDA-fractie kan zich niet echt vinden in de paragraaf ‘We maken het in Doetinchem’. Er mag voor haar meer ingezet worden op behouden en verbeteren van de werkgelegenheid. Haar voorstel is om andere cijfers er naast te leggen en de ontwikkeling van het aantal arbeidsplaatsen te toetsen aan de groei van de bevolking, niet alleen in Doetinchem maar deels ook aan de regio. Er moet sterk ingezet worden op acquisitie en daartoe gericht beleid ontwikkeld worden. De gemeente moet zich in het bijzonder richten op bedrijfstakken waarvoor nog ruimte is in Doetinchem. De
63
afstemming tussen onderwijs en arbeidsmarkt ziet de CDA-fractie als dringend noodzakelijk. Of overlegstructuren zoals het POA daartoe de geëigende vorm zijn, zal zich moeten bewijzen. De CDA-fractie gaat in grote lijnen akkoord met de ambitie ‘Bestuurlijke trekker’. Precieze invulling van de financiën komt wat de CDA-fractie betreft later aan de orde. Dat moment vindt ze beter geschikt om daar op in te gaan. Ook het afronden van de organisatieontwikkeling 2000+ vindt haar fractie van belang om de taak van bestuurlijke trekker zowel binnen regioverband al binnen eigen gemeente goed uit te voeren. Ook op dat onderwerp komt de fractie op andere momenten terug. Gezien de opzet van dit stuk merkt ze op in de richting van het college dat de opzet op zich heel helder is. Wat heel lastig was, was de basering van de doelstellingen, aan de percentages ontbreekt een stukje ondergrond en dat moet wellicht verduidelijkt worden, zodat de maatstaf die naar verbetering of vermindering leidt ook voor hen makkelijker inzichtelijk wordt. De heer WUBBELS spreekt zijn waardering uit richting college, daar ze voor de eerste keer hierover sprekend niet alleen een herkenbaar fenomeen voorgeschoteld hebben gekregen – hij duidt op de relatie met het koersdocument – maar ook een programma dat op zodanige wijze is geschreven dat het voldoende handvatten bood voor de moeilijke discussie die ze daarover intern, maar ook in de raad moeten voeren. Hij merkt vandaag – luisterend naar mevrouw Grootjans – dat dit niet meer kan zijn dan een soort eerste opmaat van de discussie. Want het is erg moeilijk om staande de vergadering al te reageren op de voorstellen die door de CDA-fractie zijn gedaan. Hij kan zich voorstellen dat ze proberen in de vervolgprocedure nog eens een plek te geven, hoe je kunt ontdekken wat de gezamenlijkheid is en hoe je vanuit die gezamenlijkheid met die visie verder om kunt gaan. Ook de PvdA-fractie heeft een aantal voorstellen die ze naar beste eer en geweten hebben gemaakt maar waarvan ze lang niet altijd nu al het inzicht hebben wat precies de implicaties ervan zijn. Ze zien een aantal elementen terug als dorps- en wijkgericht werken, werkgelegenheid, participatie, bereikbaarheid, de positie van de centrumgemeente. Het enige dat ze niet teruggezien hebben was de versterking van de positie van de raad. Hij zal dat vandaag proberen te herstellen. Over alle 15 programma’s heeft de PvdA-fractie wel een mening. Ze gaan ervan uit dat het moet kunnen met interne verschuivingen, ondanks het college dat zich de ruimte wenst voor te behouden met betrekking tot nieuw beleid. Startend met het programma ‘Groei bevolking’ geeft hij aan dat zijn fractie het prettig zou vinden dat in het vervolgproces de verbindingen tussen de diverse programma’s wat explicieter benut worden. In dit programma wordt bijvoorbeeld gesproken over woningbouw maar niet over de daarmee samenhangende werkgelegenheid. Als het gaat over de werkgelegenheid heb je het ook over de kwaliteit van het woonmilieu bij programma 8 of bij de economische motor of bij het stadscentrum. Er liggen allerlei verbanden die ten nutte van de discussie uit elkaar gerafeld zijn maar waarvan ze wel moeten zorgen dat ze straks weer in elkaar gevlochten worden en dat zichtbaar wordt waar ze elkaar tegenwerken en waar ze elkaar versterken. Kijkend naar groei zal daar vooral die samenhang in tot uitdrukking moeten komen. Wanneer ze het hebben over woningen willen ze het niet alleen hebben over de kwantiteit, maar ook over de kwaliteit. Van die kwaliteit is het aandeel sociale huur of goedkope huur natuurlijk een punt van belang. Als PvdA-fractie redeneren ze natuurlijk vanuit de sterke en sociale gemeente Doetinchem die ze voor staan. En dan denken ze echt aan andere percentages dan het college gebruikt. Waar dit denkt aan 15% denkt de PvdA-fractie eerder aan het dubbele. Ze willen dat wel afzetten tegen het programma, de overeenstemming die ze daarover met de corporaties zullen moeten bereiken. Daarvoor hebben ze inzicht nodig in de ijzeren voorraad die er zou moeten zijn om ervoor te zorgen dat er ook een zekere mate van gelijkheid is in het kunnen betrekken van de woning waar je recht op kunt doen gelden. Het programma ‘Samenhang versterken’ vinden ze een van de belangrijkste als het gaat om de kwaliteit van het leven in Doetinchem. De participatie die daarin naar voren wordt gebracht zagen ze graag op een hoger niveau gebracht. Daarvoor kan de WMO Sociaal actieprogramma een nuttige functie hebben ervan uit gaande dat dit ook in de wijken actief tot zijn recht zal komen, dus ook zichtbaar zal zijn voor de mensen in de wijken. Ze streven ernaar om de
64
participatiegraad van de bevolking – let wel: deelname is nog geen samenhang, dat komt niet vanzelf tot stand; dat zal gestimuleerd en ondersteund moeten worden – met 5% moet stijgen in deze periode. Naast het sportprogramma in het kader van wijkgericht werken willen ze natuurlijk de brede school in z’n algemeenheid even noemen. Bij het ‘Benutten van talenten’ is hun uitgangspunt dat de uitstroom van jongeren met een startkwalificatie omhoog zal moeten. Ze denken aan 10%. De jeugdwerkloosheid omlaag zien ze graag, maar de vraag is wat je daaraan als gemeente kunt doen. Ze denken wel dat het mogelijk is om in samenwerking met het bedrijfsleven daar de werkloosheid omlaag te brengen, naast de demografische ontwikkeling. Ze spreken dan over min 5%. Het reïntegratieresultaat moet meer zijn dan 6%. Hij was niet in de gelegenheid om de landelijke percentages te bekijken, maar de PvdA-fractie wil ook hier 10% aanhouden om mee te beginnen. In de ‘Cohesie’, zoals programma 4 genoemd is, speelt de brede school een buitengewoon belangrijke rol, gecombineerd met het fenomeen dagindeling; de arrangementen die nodig zijn ook vanuit het aspect ruimtelijke ordening om ervoor te zorgen dat die taken werk en zorg gecombineerd kunnen worden. De ambitie is voor de PvdA-fractie om overal een brede school te hebben. Weliswaar geen fysieke brede school, maar wel de samenwerkingsverbanden die het mogelijk maken de zaken zo af te stemmen dat dit tot zijn recht komt. Bij de tweede ambitie, Stad van ontmoeting, spreekt hij over het programma 5, ‘Bruisend centrum’. Het citymanagement, de samenwerking met de bedrijven komen in het komende jaar aan de orde, wat hen betreft. Het aspect ontmoeting in het centrum willen ze absoluut niet alleen baseren op het tevredenheidsgevoel van de bewoners. Ze willen ook weten hoe de bezoekers daarover denken; dat is minimaal zo belangrijk als de bewoners. De bewoners schuiven ze niet weg. Ze ondersteunen de combinatie van functies in het stadscentrum die maakt dat het van vroeg tot laat levendig en veilig kan zijn, maar dan ben je er niet met alleen kijken naar wat bewoners ervan vinden, dan moet je ook in het geheel calculeren wat de bezoekers ervan vinden. Dat mag op hetzelfde niveau ingeschaald worden. Qua toeristische organisaties gaan ze ervan uit dat het gaat lukken om ze aaneen te smeden; 2008 lijkt hun een aardige ambitie. Inzake het ontspannen woonmilieu, programma 8 uit de derde ambitie, hebben ze wel gezien dat het college van plan is een aparte notitie te maken over de duurzaamheid, maar wat het doel van de notitie is, is hun niet geheel duidelijk. Is de top-25 van duurzaamheidsgemeenten te hoog gegrepen? Hij hoort dat graag van het college. Bij de ‘Identiteit’, programma 9, geeft hij aan dat een apart punt van aandacht is, mede gelet op de discussie die in het kader van subsidiebeleid e.d. gevoerd is, de integratie van de voormalige gemeente Wehl en de voormalige gemeente Doetinchem. Datgene wat nog moet gebeuren om daar nog meer vanzelfsprekendheid in te brengen dan tot nu toe gebeurt. Daar hebben ze – met excuses – geen ambitieniveau voor gedefinieerd. Bij de vierde ambitie – Economische motor – vindt de PvdA-fractie dat er door de gemeente actiever moet worden ingezet op startende bedrijven. Ze denken dat het mogelijk moet zijn om juist in samenwerking met het bedrijfsleven het aantal startende ondernemers met 10% te verhogen. Hij doet zo concreet mogelijke uitspraken in de hoop en verwachting dat ze er daarna met elkaar ook uit komen. Als ze dat niet doen blijft het een vrijblijvende discussie. Ze zullen echt moeten proberen dat aan te geven, al vindt hij het wel heel erg moeilijk. Qua onderwijs wilden ze zeggen dat de scholingsgraad van Doetinchem op het gemiddelde Nederlandse niveau zou moeten komen. In Oost-Nederland blijft dat wat achter ten opzichte van de rest van Nederland. Daarbinnen is dus een leven lang leren een buitengewoon belangrijk uitgangspunt. Dat willen ze op de agenda zien. Over de ‘Bestuurlijke trekker’, de vijfde ambitie, heeft hij naar zijn mening al voldoende gezegd. Volgende keer krijgt Doetinchem van de € 30 miljoen minimaal die 18% die het ook qua inwoneraantal trekt en zo mogelijk nog meer. Bij de ‘Regievoerder’, programma 14, past naar hun mening het versterken van de positie van de raad. Helaas is het vanavond al vaker aan de orde geweest en helaas te vaak in de zin van achteraf. Bij de klanttevredenheid missen ze de ambitie, met name waar het gaat om de elektronische weg, sneller en hoger te scoren. Wanneer komt de gemeente bijvoorbeeld met DigiD? Wanneer kunnen net als in een groot aantal andere gemeenten allerlei zaken elektronisch afgedaan worden? Ze willen een voortzetting van het succes met de loketten zoals die op dit moment ingericht zijn. Nog meer echter moeten op andere
65
momenten zaken al automatisch afgedaan kunnen worden. Wordt dat 2007? Wat de dekking betreft zullen volgens de PvdA-fractie de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. De VOORZITTER stelt voor, gezien het late tijdstip, dat de fracties hun bijdragen beperken tot een eerste termijn, dat de wethouder dan een korte inhoudelijke reactie geeft en dat ze dan alles wat is ingebracht laten bezinken om bij een volgende gelegenheid de zaken verder inhoudelijk te bespreken. Mevrouw VAN DER MEIJS is het eens met de heer Wubbels dat het enorm moeilijk gaat worden, gezien alle procenten en meetbare streefcijfers die hij noemde, om er nu met elkaar over te discussiëren. Het is de eerste keer dat ze het zo doen, dus het zal niet allemaal zo vlekkeloos verlopen. De VVD-fractie kiest ervoor om aan te geven wat ze het belangrijkste vinden en waar wat intensiever op ingezet kan worden met in achtneming van de vragen die het college hun stelt. Terecht vraagt het college om als de raad aangeeft ergens meer intensief mee bezig te gaan, dat hij dan ook aangeeft waar het college dan minder intensief op in kan zetten. Het kan in Doetinchem al lang niet meer uit de lengte komen, dus zal het uit de breedte moeten komen. Ze wil niet op alle punten ingaan maar prioriteiten aangeven en aangeven waar ze denken dat het wat minder kan. De VVDfractie blijft hameren op de centrumfunctie van Doetinchem, met name de economische centrumfunctie. Behoud en uitbreiding van werkgelegenheid als basis voor alles wat er in deze stad en deze regio gebeurt, als basis voor al het welzijn van onze burgers is prioriteit nummer één met stip! Daarom begint ze met de vierde ambitie: Economische motor. Ze onderschrijven de ambities. Alleen kan er bij programma 10 ‘We maken het in Doetinchem’ naast de ambitie van de ontwikkeling van het RBT (Regionaal Bedrijven Terrein) ook een ambitie bij: die van herontwikkeling of revitalisering of opknap van bestaande bedrijventerreinen in Doetinchem. Het is niet alleen het ontwikkelen van een nieuw terrein wat belangrijk is, maar ook het tegengaan van achteruitgang van bestaande terreinen. Dit zien ze graag opgenomen in de visie. Als dat niet gebeurt, denken ze dat de punten waar ze het mee eens zijn onder ‘wanneer zijn wij tevreden?’ moeilijker te halen zijn. In het verlengde hiervan vinden ze ontzettend belangrijk de eerste voorwaarde voor het goed functioneren als centrumgemeente: Programma 7 van ambitie 2, ‘Bereikbare stad’. Ze wil niet vooruitlopen op de besluitvorming, maar de visie van de VVD-fractie toch nog even neerleggen. Voor de centrumfunctie van Doetinchem in de breedste zin van het woord is de bereikbaarheid van de stad voor met name het autoverkeer van levensbelang. Ze vinden dat hier sterk, ook financieel, op ingezet moet worden. Het is gerechtvaardigd om hier geld voor nieuw beleid op in te zetten. Bij de bevolking, het bedrijfsleven en de middenstand wordt de bereikbaarheid van onze stad met het autoverkeer als een groot probleem ervaren. De kaderstelling vindt de komende maanden plaats en het is een hele belangrijke discussie. Een ander belangrijk punt in samenhang met de centrumfunctie is de bevolkingsgroei en de woningbouw. Ze stemmen voor de periode tussen 2006 en 2009 in met de ambitie van de groei van gemiddeld 400 woningen per jaar. Het college geeft terecht de locaties aan die hiervoor in ontwikkeling zijn en dat zijn veelal de zogenaamde inbreidingslocaties, zoals IJsseltuin, Pelgrimterrein e.d. Daarnaast stelt het college dat er gevarieerd gebouwd moet worden, met name ook voor de lagere inkomensgroepen. Ze zijn het eens met die gevarieerdheid. Ze denken echter dat die inbreidingslocaties die vaak door ontwikkelaars gedaan worden, toch een probleem zullen worden. De kans dat andere huizen, met name die voor de middeninkomens duurder uitvallen omdat er een percentage sociale woningbouw komt, is niet ondenkbaar. Ook in de toekomst moet Doetinchem voor starters en lagere inkomensgroepen huizen hebben. Daarom moeten ze niet alleen uit gaan van die dure inbreidingslocaties maar ook het oog laten vallen op uitbreidingslocaties, waaronder het Zelhemse Broek. Dit geldt uiteraard nog niet voor de periode tot 2009, maar ze hechten er zeer aan om hun visie op de langere termijn hier uit te spreken. Ze denken dat de voorbereiding hiervoor in deze periode plaats moeten vinden. Dit zijn de punten waarop de VVD-fractie de ambities naar boven toe wil bijstellen. Ze hebben echter ook wel punten waarvan ze denken dat het anders of minder
66
kan. Bij de ambitie ‘samen’ in programma 2 ‘Samenhang versterken’, blijven ze problemen houden met de manier waarop omgegaan wordt met de opstelling van wijkvisies. Vanuit de wijken en vooral van de mensen in die wijken die ermee bezig zijn, krijgen ze steeds meer klachten dat hier meer en meer sprake is van de vorming van een extra bureaucratische laag die op een bepaald niveau met elkaar in gesprek raakt en waarvan de burgers uit de wijk steeds meer het gevoel hebben van ‘Waar gaat het hier nu eigenlijk over? Over goede definities van vergaderen, structuren enzovoort of over wat in deze wijk werkelijk speelt en wat wij als wijkbewoner weten en meemaken?’. Hier heeft de VVDfractie nu altijd voor gewaarschuwd. Van onderen op. Laat het over aan de mensen in de wijk. Zorg voor een goede contactpersoon bij de gemeente met beperkt budget zodat ze werkelijk wat kunnen. Als ze een cultuurpsycholoog nodig hebben voor een geweldige wijkvisie, dan vragen ze daar om en dan kan die geleverd worden, maar niet standaard. Hetzelfde probleem zien ze ook bij de brede school ontstaan. Ze hechten erg aan brede scholen in wijken en ze zien er de toegevoegde waarde zeer van werkende weg en geen bureaucratisch vergaderen waar onderwijzend personeel helemaal gek van wordt. Bij ‘Cohesie’ (programma 4) merkt ze op over de levensloopbestendige woningen dat het college stelt tevreden te zijn als 59% van de woningen volgens dit concept gebouwd gaat worden tegen 46% nu. De VVD-fractie heeft niets tegen deze vorm van woningen. Alleen plaatsen ze als kritische kanttekening de vraag hoe zich dit verhoudt tegenover het bestaande woningpotentieel. Creëer je geen leegstand als je veel levensloopbestendig gaat werken in je appartementen die je allemaal al aan het bouwen bent of van plan bent te bouwen? Is daarmee rekening gehouden? Is er ook rekening gehouden met de laatste berichten van o.a. het Centraal planbureau over de toekomstige bevolkingsafname? Is dat percentage van 59% wel realistisch? Ook worden ze wat kriebelig van allerlei visies en plannen als fietsbeleidsplan, economische ontwikkelingsvisie enzovoort. Het college is een heleboel van plan. Ze adviseert om af en toe eens pas op de plaats te maken. Als voorbeeld gaat ze in op de plattelandsvisie. Op basis van de reconstructie en het nieuwe streekplan moet het bestemmingsplan Buitengebied al worden aangepast. Daarnaast wordt gewerkt aan een structuurplan, aan het RBT, aan het GIOS; er is een notitie Functies zoeken plaats in de regio Achterhoek, wat een uitwerking is van het streekplan. Al deze ontwikkelingen moeten worden meegenomen in een nieuw bestemmingsplan; als je dat goed doet heb je helemaal geen plattelandsvisie nodig; dat is dubbel werk. Minder geldverslindende visies, kortere actieprogramma’s en gewoon uitvoeren, bepleit zij. Bij de vijfde ambitie: ‘Bestuurlijke trekker’ merkt ze op over Programma 13 ‘Primus inter pares’ dat bij de VVD-fractie de haren te berge rezen. Daar is voorzien dat in 2007 een onderzoek wordt gedaan naar hoe de regiogemeenten de rol van Doetinchem zien en verwachten op allerlei deelgebieden. Op basis van dit onderzoek gaan ze weer een actieprogramma opzetten en uitvoeren, zodat Doetinchem ook vanaf 2010 deze rol kan spelen. Dit vindt ze te zot voor woorden. Dit geld en de ambtenarenuren kunnen voor haar fractie geschrapt worden. Ze doen een beroep op de burgemeester om eens burgemeesters van de regiogemeenten uit te nodigen voor een etentje. Daar moet hij dan eens gaan praten over hoe de regiogemeenten kijken tegen de rol van Doetinchem in de regio en hoe die rol vervuld kan worden. Ze verzekert dat de kosten van dat etentje niet opwegen tegen het hele circus dat in dit programma wordt voorgesteld. Ze vinden dit echt doorgeschoten. Mevrouw BOUMAN is van mening dat het visiedebat een van de belangrijkste items is die in het jaar plaatsvinden, dus wil ze er de noodzakelijke tijd aan besteden. Ze moet nadenken over de begroting 2007 terwijl naar haar gevoel het jaar 2006 amper is begonnen. Maar regeren is vooruit zien en een visie hebben; daarom nu al een visiedebat. Deze manier van werken vindt ze fijn, want ze krijgen van het college voorgeschoteld wat ze minimaal moeten doen om waar te maken wat ze al eerder hebben afgesproken en ze krijgen nu als raad de opdracht om aan te geven waar ze extra accenten willen leggen en waar ze het nodig vinden om nieuw beleid te ontwikkelen. Het college gaat vervolgens aan het werk om uit te rekenen wat die ideeën allemaal kosten en daar krijgen ze in de raadsvergadering van juli duidelijkheid over. Dan beginnen ze met het maken van keuzes
67
en stellen ze in de raadsvergadering van november de begroting 2007 vast. Dat betekent dat ze nu vrijuit kunnen aangeven wat ze belangrijk vinden zonder nog te hoeven nadenken wat het kost. Ze behoeven nog geen keuzes te maken, dat is ook nu nog niet mogelijk, want ze kunnen nu nog niet overzien wat het kost als ze de ambities wat hoger willen stellen. Intensivering van beleid en hogere ambities willen halen zal bij het ene punt veel geld kosten en bij het andere kun je met een kleine investering toch veel bereiken. Ze hopen in juli van het college per ambitie duidelijke te krijgen wat de kosten zijn van al hun wensen zodat ze daarna een goede afweging kunnen maken. Ambitie 1: ‘Samen; op weg naar een modern noaberschap’ onderschrijft haar fractie ten volle, maar het is niet niks als ze dat met elkaar willen. De instrumenten die ze erbij gebruiken zijn het subsidie- en accommodatiebeleid, het sociaal actieprogramma, de wijkvisies, de BOS-impuls. De fractie van GroenLinks gaat ervan uit dat die instrumenten daadwerkelijk een impuls gaan geven aan de visie. Tegelijkertijd is de fractie ervan overtuigd dat een grotere inzet van vrijwilligers en mantelzorgers niet vanzelf gaat. We zien in de maatschappij dat mensen meer afstand van elkaar nemen en hoewel ze gelukkig constateren dat het noaberschap in onze omgeving nog wel bestaat, zullen ze er in moeten investeren om ervoor te zorgen dat het ook in de toekomst blijft bestaan. Bij Programma 3, ‘Talent benutten’ spreekt ze over voortijdig schoolverlaten. Van de 9154 leerplichtige leerlingen die in 2004/2005 de school hebben verlaten, zijn er 244 leerlingen in aanraking geweest met de leerplichtambtenaar. In de ambitie staat dat ze die score jaarlijks met 5% willen laten dalen. De fractie van GroenLinks vindt dat geen verstandige keuze. Misschien moeten ze er zelfs wel voor zorgen dat de jaarlijkse score wel gaat stijgen. Ze willen immers dat scholen in een vroeg stadium melden wanneer jongeren dreigen de school te verlaten. Hoe vroeger je erbij bent, hoe beter je nog bij kunt sturen. Volgens haar fractie moet wel het aantal leerlingen dalen dat zonder startkwalificatie de school verlaat. Een startkwalificatie heb je wanneer je minimaal een diploma haalt op het niveau van MBO-2, HAVO of VWO. De huidige cijfers daarover zijn nu niet bekend. De fractie van GroenLinks stelt voor om dit uit te zoeken en op grond van die cijfers een stijging van 5% te bewerkstelligen van het aantal leerlingen dat met een startkwalificatie de school verlaat. Binnen het programma 4 ‘Cohesie’ wordt als basisvoorziening in de wijken wordt alleen de basisschool genoemd. Ze vinden dat te mager, zeker in de wijken waar de brede school nog niet is ontwikkeld. Ze vragen aandacht voor clustering van basisonderwijs met voorliggende voorzieningen als peuterspeelzaal en kinderopvang. Ze vinden buurthuizen in verschillende wijken ook een basisvoorziening. Ook moet opvoed- en opgroeiondersteuning een basisvoorziening zijn. Door een bundeling van voorzieningen – die niet per se fysiek maar wel inhoudelijk moet plaatsvinden – denken ze de basisvoorzieningen dicht bij het huis van de burger te brengen. Dat is de plaats waar een basisvoorziening thuis hoort. Ze zien graag bij ‘Wanneer zijn we tevreden?’ concreet genoemd welke basisvoorzieningen in 2010 in welke wijk aanwezig moeten zijn. Ze vervolgt met de derde ambitie: Stad van ontmoeting, programma 6 ‘Toeristisch trefpunt’. In de economische ontwikkelingsvisie is aandacht voor toerisme en recreatie. Voor hen mag het onderdeel toerisme en recreatie veel nadrukkelijker worden opgenomen in de economische ontwikkelingsvisie. Ze zijn benieuwd naar de extra kosten wanneer ze ervoor kiezen dat de inspanningen ertoe leiden dat het aantal overnachtingen in de stad in 2009 niet gelijk is gebleven, maar hoger is geworden. Bij Programma 8 ‘Ontspannen woonmilieu’ merkt ze op dat Doetinchem in 2005 bij de landelijke duurzaamheidsmeting van het COS Nederland een score behaalde van 43,62%. Als ambitie is geformuleerd dat ze tevreden zijn als ze de score 2005 kunnen handhaven in 2007. De fractie van GroenLinks wil zien dat deze score stijgt. Het gaat dan om het totaal van de scores op de vraagstukken klimaatbeleid, duurzaam waterbeheer, duurzaam ondernemen en ontwikkelingssamenwerking. In juli willen ze graag duidelijkheid krijgen over de extra kosten die het met zich mee brengt wanneer de inspanningen er op gericht zouden zijn om in 2007 een score van 50% te behalen. Er worden tot 2009 82% koopwoningen gebouwd en 18% huurwoningen. Grofweg komt het erop neer dat er tot 2009 300 huurwoningen worden gebouwd. De fractie van GroenLinks gaat ervan uit dat de behoefte aan sociale huurwoningen veel groter is. In juli willen ze cijfers zien van de huidige behoefte aan huurwoningen tot 2009. Indien die behoefte veel groter is dan de
68
300, dan willen ze zien wat de extra kosten zijn om te bewerkstelligen wanneer aan die behoefte tegemoetgekomen wordt. Reagerend op de uitspraken van de fracties van CDA en VVD inzake het Zelhemse Broek in de toekomst na 2009 geeft ze te kennen dat mevrouw Van der Meijs al wees op een verwachte bevolkingsafname. Onlangs is het rapport Dirks uitgekomen. Daarin wordt gezegd dat er in 2026 in de Achterhoek 88% van de bevolking is van wat er nu is. In de voorliggende documenten wordt ervan uitgegaan dat we in 2020 63.000 inwoners hebben. Het is nog maar de vraag of dat dan echt gaat lukken. In programma 14 ‘Regievoerder’ en in programma 4 ‘Cohesie’ wordt de link gelegd tussen leefbaarheid en veiligheid. De aanpak daarvan is wijkgericht. Daar kan de fractie van GroenLinks helemaal achter staan. Ze vinden echter ook dat er gemeentebreed een integrale visie moet komen. Problemen met leefbaarheid komen vaak in de wijken, buurten en dorpen tot uitdrukking maar om die te voorkomen is het noodzakelijk om ook op gemeentelijk niveau beleid te ontwikkelen. De fractie van GroenLinks acht het noodzakelijk om gemeentebreed integraal jeugd- en veiligheidsbeleid te ontwikkelen om te bewerkstelligen dat afwezigheid van criminaliteit en het veiligheidsgevoel door de burgers minimaal gehandhaafd blijft op het niveau van 2005. Ze willen hierbij nadrukkelijk investeren op het voorkomen van bijvoorbeeld onveiligheid en jeugdcriminaliteit. Ze zien hiervoor in juli graag een voorstel met financiële onderbouwing tegemoet. Ten slotte spreekt ze over het versterken van de inkoopfunctie na het rekenkamerrapport. Haar fractie heeft begrepen dat om uiteindelijk rendement te halen er eerst geïnvesteerd moet worden in het versterken van die inkoopfunctie. Ze willen in juli graag zien wat de noodzakelijke kosten zijn om dit voor elkaar te krijgen. Mevrouw GROOTJANS reageert op de opmerking dat er volgens de fractie van GroenLinks meer sociale huurwoningen nodig zouden zijn. Bij een informele raad hebben ze pas geleden te horen gekregen dat de doorstroom het probleem is bij de sociale huurwoningen en niet zozeer de behoefte. Ze neemt aan dat mevrouw Bouman ook hiervan kennis genomen heeft en ze vraagt het college om in de beantwoording mee te nemen wat nu werkelijk de behoefte is wat betreft de sociale huurwoningen en de aantallen. Ze verwacht dat de doorstroming in Doetinchem ook in de toekomst een probleem zal zijn. De heer MOÏZE DE CHATELEUX geeft te kennen dat D66 een paar accenten wil leggen met name bij de woningbouw voor starters en ouderen. Ook zouden ze wat meer prioriteit willen geven aan meer zeggenschap in de wijken, het hebben van wijkwinkels, waarbij de ambtenaren niet alleen in het stadhuis zitten maar in de wijken en dorpen spreekuur houden en er voor zorgen dat de mensen niet naar het stadhuis behoeven te gaan maar het ter plaatse kunnen afhandelen. Het bevorderen van reïntegratie werd al genoemd en zij denken dat die post grotendeels aan onderwijs besteed moet worden. Onderwijs moet de toekomst zijn. De heer BOS wil in zijn korte bijdrage van de Stadspartij vaststellen dat geld dat beschikbaar is voor nieuw beleid vooral in mobiliteit geïnvesteerd moet worden. Afhankelijk van de ontwikkeling van de economie vinden ze dat nieuw beleid wellicht ingezet zou kunnen worden op zaken die te maken hebben met arbeidsmarkt, bijzondere bijstand en alles wat daar omheen zit. Hij heeft met het programma 14 ‘Regiovoerder’ twee problemen. Allereerst vraagt hij zich af wanneer ze tevreden zijn. De fractie van GroenLinks is tevreden als het niveau van 2005 minimaal gehandhaafd blijft. Dat vindt de Stadspartij onvoldoende. Er moet volgens hen een inzet zijn die gaat leiden tot een verhoging van de veiligheid. Ten tweede kan hij uit dit punt niet echt lezen wat ze ervoor gaan doen. Ze willen iets bereiken maar ze doen er niets voor. Mevrouw BOUMAN reageert met hem erop te wijzen dat hij nu de mogelijkheid heeft om het zelf aan te geven. De heer BOS geeft als voorbeeld cameratoezicht. Hij vindt dat veiligheid, die op heel veel punten een rol speelt misschien wel integraal door deze nota verweven zou moeten worden. Veiligheid komt er ruimschoots onvoldoende als thema in voor. Op dit aspect moeten ze de nota nog eens doorlezen en dan zich de vraag stellen waar en hoe ze deze wens voor de raad zouden kunnen invullen.
69
De heer HEIJ merkt op dat de punten die er in staan wat de fractie van ChristenUnie-SGP betreft allemaal akkoord zijn. Ze zijn allemaal belangrijk. Om toch een aantal accenten te leggen willen ze graag de punten 3, 4, 5, 7 en 10 accentueren. Binnen deze punten willen ze graag de volgende accenten leggen. Wat betreft punt 3 volledig: zowel de schoolverlaters, stages als vrijwilligers zijn belangrijk. Bij punt 4 ligt de nadruk op met name het sociaal actieprogramma. Bij 5 gaat het in het bijzonder om de veiligheid en leefbaarheid van de binnenstad. Bij punt 7 is de bereikbaarheid belangrijk en bij punt 10 de werkgelegenheid. Mevrouw GROOTJANS vervolgt met een paar vragen. Toen ze de PvdA-fractie hoorde dacht ze ‘Mag het een onsje meer?’. Ook zij had problemen met de percentages. Ze had ze bewust vermeden omdat je uit het stuk zelf heel moeilijk kunt zien wat een (hoeveel?) hoger percentage voor consequenties heeft in de praktijk en of het wel haalbaar is. Dat is het grote probleem waar zij tegenaan liep en ze dacht dat dit dan misschien niet de manier zou moeten zijn waarop ze de discussie zouden moeten voeren. Gaandeweg de vergadering dacht ze dat dit voor de wethouder op dit late tijdstip een onmogelijkheid zou worden. Misschien moeten ze hem op dit moment ook wel ontzien en is het wellicht een idee om per thema te proberen straks nog wat gegevens te koppelen. Ze weet niet in welke mate je dan later de discussie zou moeten voortzetten. Dat kan misschien ook wel ergens anders dan in de raad. Een visiedebat is ongelofelijk belangrijk om te voeren. Alleen is nu de insteek ook weer dermate verschillend dat ze vreest dat de raad er op deze manier niet uit zal komen. Moet het wel aan de vijf thema’s gekoppeld worden? Moet het college de raad nog meer achtergrondinformatie verstrekken over de percentages en dergelijke? De VOORZITTER antwoordt haar dat het voor de hand ligt dat ze op dit uur niet van wethouder Blom kunnen verwachten dat hij over al deze zaken die qua portefeuille door het gehele college gaan antwoorden kan geven. Het is in de duale situatie aan de raad om met elkaar in discussie te gaan over de wijze waarop ze Doetinchem willen opstoten in de vaart der volkeren al dan niet met percentages e.d. Hij vindt dat er door de verschillende fracties met goede inhoudelijke statements is aangegeven waar hun accenten liggen en welke kant ze op willen, wat ze belangrijk vinden en waar het wat minder mag. Als je deze discussie met elkaar verder voert – hij hoopt dat de wethouder wat voorzetten geeft hoe dat zou kunnen – en als je dan ook inhoudelijk wat aanreikt hoe het precies zit, in beeld gebracht met wat kengetallen of benchmarking dan kan het college de discussie helpen door de goede kengetallen aan de raad voor te dragen en dan kan de raad de discussie voortzetten. Dat moeten ze doen met een discussie die ze op tijd begonnen zijn en dan kunnen ze in de loop van het jaar ook op tijd eindigen om het uiteindelijk in een programmabegroting neer te zetten. In die zin vindt hij het een heel goed experiment. Wethouder BLOM stelt dat het de bedoeling was dat de raad vanavond met elkaar in discussie zou gaan over hetgeen voor ligt en wat hij wil. Hij heeft veel opmerkingen richting college gehoord. Het was niet de intentie van het college om vanavond antwoorden te geven op de gestelde vragen; dat kan ook niet. De raad moest met elkaar beslissen welke kant hij op wil; waar vinden ze elkaar in wat ze willen versterken. Dat is de essentie van de visiedebatten die gaan komen. Probeer elkaar te overtuigen van wat u wilt. Hij begrijpt dat het moeilijk is om inzicht te krijgen in de cijfers. Het college wil de raad echter zo goed mogelijk accommoderen om de cijfers goed neer te zetten in hun verbanden. De bedragen die in het stuk staan worden door het college als reëel ingeschat om binnen de begroting te blijven en toch het een en ander te kunnen realiseren. Alles wat de raad extra vraagt zorgt ervoor dat aan de ene kant extra geld en/of inspanning nodig is, aan de andere kant iets moet worden ingeleverd. Die discussie heeft de raad nog niet gevoerd. Wel over wat hij meer wil, maar niet waar hij wil inleveren. Hij bepleit om in de voortzetting van dit debat ook dat aspect te benoemen. Wanneer hij de raad daarbij kan helpen door meer inzicht te geven in de cijfers zal hij dat graag doen. Het is een proef voor de raad, maar ook voor het college. Het college heeft geprobeerd de zaak zo SMART mogelijk te maken met het geven van aanvullingen, maar ook het college kan nu nog niet alle onderbouwingen geven en moet daar zelf nog aan werken. Mevrouw GROOTJANS
70
interrumpeert hem met de opmerking dat waar de raad zoveel moeite heeft om aan te geven waar het meer of minder zou moeten, vooral in percentages, kennelijk de percentages die het college voorlegt precies overeenstemmen met de begroting. Dat vindt ze heel verrassend. Als het college dat nog onderbouwt, kan zij het wellicht nog beter volgen. Wethouder BLOM geeft haar hierin gelijk en begrijpt dat ze behoefte heeft aan die onderbouwing. Hij wil die ook graag geven. Hij onderschrijft het idee van de voorzitter om het visiedebat op een later tijdstip voort te zetten en dan de vragen die het college kan beantwoorden en de cijfers die het kan onderbouwen mee te nemen, vooruitlopend op juni. In juni wordt het een en ander gepresenteerd maar al wel samengevoegd naar de lijnen toe. Maar er zijn ook specifieke vragen gesteld. Dat soort doorrekeningen moet het college nog doen en laat die zo snel mogelijk weten. Misschien laat het de uitkomsten wel gesegmenteerd weten, als ze het een sneller weten dan het andere. Dat betekent wel dat er nu dan ook een datum afgesproken moet worden voor de tweede instantie waarin de raadsfracties kennis hebben genomen van de eerste instantie van de anderen en daar dan op gaan reageren. Dan is er ook een verslag over en weet iedereen wat de anderen gezegd hebben. Dat komt het debat ten goede. De VOORZITTER stelt voor om op dit punt niet op het dictum te besluiten, maar om te besluiten de discussie te verdagen met betrekking tot het visiedebat en de tweede termijn met nieuwe input van het college en met de verslaggeving van de vergadering van vandaag de discussie voort te zetten. Daar kan de raad mee instemmen. De VOORZITTER sluit de vergadering om 23.25 uur.
71