VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP MAANDAG 3 JANUARI 2005 OM 19.00 UUR ALDUS VASTGESTELD D.D. 17 MAART 2005 AGENDA 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27.
Installatie raadsleden Reglement van orde voor de raadsvergaderingen Koersdocument 2005-2010 Benoeming wethouders Benoeming vertegenwoordigers in instellingen Benoeming griffier Verordening op de raadscommissies Verordening bijstand aan de raad en instructie griffier Gedragscode bestuurlijke integriteit Verordening op de rekenkamercommissie Verordening burgerinitiatief Harmonisatie Financiële verordeningen Harmonisatie klachtrecht Wijziging gemeenschappelijke regeling Recreatieschap Achterhoek en Liemers (RAL) Van toepassing verklaren belastingverordeningen Harmonisatie Marktverordening Harmonisatie Inspraakverordening Harmonisatie Verordening behandeling bezwaarschriften gemeente Doetinchem Harmonisatie Winkeltijdenverordening Harmonisatie Verordening voorziening huisvesting onderwijs Harmonisatie Algemene plaatselijke verordening (Apv) Harmonisatie Verordening voorzieningen gehandicapten Harmonisatie Wet werk en bijstand Harmonisatie Bouwverordening Intrekken van op de Tijdelijke referendumwet gebaseerde verordeningen Harmonisatie Brandbeveiligingsverordening Harmonisatie Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden
1
2
VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP MAANDAG 3 JANUARI 2005 OM 19.00 UUR AANWEZIG PvdA
:
H.G.J.M. Wubbels, A.D. Boland, drs. D. Bos, mw. M. Duijn-Visser, P.J. Koning, mw. M-L. Moonen, mw. J.H.A. Putman, Th.H.J. Röttger, W.D. Stoel
GroenLinks
:
drs. F.M. van Doesum, A. Arik, mw. G. Bouman, mw. B.B.M. Ebben, D.C. Kuipers
D66
:
mw. S.C. Katus
ChristenUnie-SGP
:
ir. A.C. Heij
CDA
:
mr. W. Kuiper, B.H.M. Ernst, F.W.M. Ernst, W.H. Gotink, mw. J. Grootjans-Doornbos, V.B.H.M. Heuthorst, L.T.M. Steintjes, M.W.M. Thus
VVD
:
mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar, mr. H.M. Mourik, J.E.L. de Rechteren van Hemert, mr. M.A.G. Rietbergen, A.J. Verhoeven
Voorzitter
:
burgemeester M. Horselenberg
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig met kennisgeving
:
C.F.P.M. van Pul (VVD)
(Kandidaat)wethouders Verslag
R.P.J. Blom (D66), mr. O.E.T. van Dijk (PvdA), mw. K.E. Huijink-van Halst (GrL), drs. R.J. de Redelijkheid (PvdA) :
J.F.M. Hagendoorn
De VOORZITTER opent de vergadering en wenst allen het beste voor 2005, in het bijzonder de nieuwe raad van de gemeente Doetinchem met de nieuwe grenzen. 1
INSTALLATIE RAADSLEDEN De VOORZITTER leest de tekst van de eed en de belofte voor: ’Ik zweer, verklaar, dat ik om tot lid van de raad benoemd te worden rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of welk voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer, verklaar en beloof dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer, beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God Almachtig / Dat verklaar en beloof ik’. Ze verzoekt allen te gaan staan. Vervolgens leggen de raadsleden de eed/belofte af. De heer Arik (eed), de heer Blom (belofte), de heer Boland (belofte), de heer Bos (belofte), mevrouw Bouman (belofte), de heer Van Doesum (belofte), mevrouw Duijn-Visser (belofte), mevrouw Ebben (belofte), de heer B.H.M. Ernst (eed), de heer F.W.M. Ernst (eed), de heer W.H. Gotink (eed), mevrouw Grootjans-Doornbos (eed), de heer Heij (eed), de heer Heuthorst (eed), 3
mevrouw Katus (eed), de heer Koning (belofte), de heer Kuiper (eed), de heer Kuipers (belofte), mevrouw Van der Meijs-van de Laar (eed), mevrouw Moonen (belofte), de heer Mourik (eed), mevrouw Putman (belofte), de heer Rietbergen (belofte), de heer De Rechteren van Hemert (belofte), de heer Röttger (belofte), de heer Steintjes (eed), de heer Stoel (eed), de heer Thus (belofte), de heer Verhoeven (eed), de heer Wubbels (belofte). De VOORZITTER memoreert dat de raad voor een lange periode van vijf jaar staat, uniek in de geschiedenis. Dat heeft te maken met de gemeentelijke herindeling en dat betekent nogal wat voor onze gemeenteraad. Doetinchem heeft er met Wehl een groot dorp bij; we kennen Langerak, Gaanderen en Doetinchem en we hebben onze inwoners van Zelhemmer Broek erbij gekregen. Dit alles vraagt om een wijdere blik over het totale grondgebied en het betekent ook dat we voor andere vraagstukken komen te staan dan we voorheen gewend waren. Ze noemt de plattelandsontwikkeling; een onderwerp dat in de vorige raad van de gemeente Doetinchem niet al teveel aan de orde kwam, maar dat nu eigenlijk vanzelfsprekend is nu er een zo groot landelijk gebied is bijgekomen waar de agrarische functie zo centraal staat. Ze denkt aan de stedelijke vraagstukken waarvoor de raad geplaatst zal worden. Bij de bespreking van het koersdocument zal men daar vast nader op ingaan. Het betekent wel dat het ook de nodige aandacht vraagt van de gemeenteraad zelf. Daarnaast wijst ze op de bezuinigingen die gerealiseerd moeten worden. De bevolking verwacht dat het gemeentebestuur die op een goede manier tot stand weet te brengen en de juiste keuzes maakt. Kiezen is altijd moeilijk, want als je voor A kiest, dan zegt degene die bij A hoort dat die getroffen is. Kies je voor B dan doet zich hetzelfde voor bij degene die bij B hoort. Eén ding is zeker: de bezuinigingen zullen gehaald dienen te worden, anders gaat het niet goed met onze gemeente. Ze vertrouwt erop dat de raad hier zijn schouders onder zal zetten, ervoor zal staan en zorgen dat de gemeente financieel gezond blijft. Ze hoopt dat de roerige tijden die er geweest zijn nu ook achter de rug zijn. De inwoners verwachten een gemeentebestuur dat zijn taken oppakt en zich erop concentreert om oplossingen te zoeken voor de voorliggende vraagstukken. Onze inwoners verwachten niet dat we doorgaan met grote en harde en druistige wind door het gemeentehuis en daarbuiten. Daar heeft niemand belang bij en allen die hier bij elkaar zitten zeker niet. Ze hoopt dat iedereen zal zeggen ‘We gaan ervoor met z’n allen; wij zijn de gekozen volksvertegenwoordigers en we vinden de kracht en de solidariteit binnen onze gemeenteraad om het juiste antwoord daarop te kunnen geven’. Als ze dat voor elkaar krijgen, verdient de raad weer een pluim, want zo kent ze de gemeenteraad van Doetinchem en ze zou ook graag zien dat het zo blijft en dat allen daar in 2010 met trots op kunnen terugkijken. Ze wenst de raad het allerbeste toe voor de komende periode en ze hoopt dat ieder raadslid na afloop kan zeggen ‘Het is voor mij een fantastische tijd geweest om lid te zijn van deze raad en ik kijk er met plezier op terug’. De VOORZITTER schorst de vergadering om ieder de gelegenheid te geven de nieuwe raadsleden te feliciteren. 2
REGLEMENT VAN ORDE VOOR DE RAADSVERGADERINGEN In het voorstel worden de volgende wijzigingen aangebracht: In art. 5b, eerste lid, wordt de vice-voorzitter toegevoegd. Het tweede lid van hetzelfde artikel wordt als volgt gewijzigd: De vice-voorzitter van de raad is voorzitter van de agendacommissie. In art. 7, lid 5, worden de woorden “of af te voeren” geschrapt. In art. 28, lid 4, wordt na de woorden “Indien door een of meer leden” toegevoegd: hoofdelijke. In art. 28, lid 5 worden de woorden “het aan zijn linkerzijde gezeten en zo vervolgens” vervangen door: “de daarop volgende leden van de presentielijst”. Het voorstel wordt unaniem akkoord bevonden.
3
KOERSDOCUMENT 2005-2010 De heer WUBBELS presenteert namens de PvdA het Koersdocument. Het is het resultaat van plezierige en snelle gesprekken en het is van groot belang voor de toekomst van Doetinchem. Hij meent er niet onderuit te kunnen om verleden, heden en toekomst even de revue te laten passeren om proces, situatie en resultaat wat nadrukkelijker neer te zetten. Hij doet dat vanuit het gegeven 4
dat hij zich graag aansluit bij de woorden van de voorzitter, namelijk om daarmee een beroerde periode af te sluiten. Die afsluiting vraagt er wel om, om een enkele zaak helder neer te zetten. Allereerst noemt hij de verkiezingen, waar verkiezingsprogramma’s aan ten grondslag hebben gelegen, waar campagne over gevoerd is, waar onderhandelingen uit voortgevloeid zijn en de ervaringen die we met elkaar de afgelopen jaren en de afgelopen weken hebben opgedaan. Normaal gesproken bepaalt een mix van die zaken hoe de gemeente met dit soort feiten omgaat en meestal zit daar, ook in Doetinchem, een behoorlijk evenwicht in. Nog niet zo lang geleden waren we er trots op dat we saai gevonden werden. Saai in de zin van dat we het vooral over de inhoud hadden en niet te veel over andere zaken. Dat evenwicht was er deze keer niet. Het was ronduit zoek. Het spijt hem dat hij daarvoor vooral een tweetal partijen of hun politieke leiders aanspreekt, CDA en VVD, de heer Kuiper en mevrouw Van der Meijs. Zijn conclusie moest zijn dat naarmate de discussie vorderde er steeds minder discussie was, het steeds minder over de inhoud ging tot die bijna zelfs totaal verdween. Macht en beschadiging waren aan de orde en niet meer de gemeentelijke doelen. Daarbij werd naar zijn oordeel de verantwoordelijkheid genomen voor een sterk verslechterende sfeer in deze gemeenteraad, in dit bestuur. Dat spijt hem. Want daarmee wordt, al doe je je best je ertegen te verzetten, toch de toon gezet voor de toekomst. Het is aan ons allen om te proberen die toon te veranderen. Het trieste gevolg is wel dat, en niet voor de eerste keer, daaruit toch een zekere minachting voor de kiezer spreekt; een kiezer die helaas in steeds kleinere getale opkomt. Als niet de inhoud en de doelen voor onze gemeente centraal worden gesteld, als niet de bereidheid aanwezig blijkt te zijn om zeker in deze financieel moeilijke tijden de verantwoordelijkheid te nemen, als er zelfs sprake is van ontwijkend gedrag – “Als je de problemen zo ziet is het eigenlijk wel leuk om in de oppositie te zitten” hoor je dan – dan moet je vaststellen dat het belang van deze gemeente en ook het belang van de achterban en de daarin verenigde doelstellingen niet gediend wordt en dus ook deze gemeente en deze gemeenschap. Gelukkig, stelt hij vast, is er een kentering waar te nemen. Signalen uit die fracties en de achterbannen ervan wijzen op een onvrede met de keuzes tot nu toe en kennelijk ook op de bereidheid om er anders mee om te gaan. In die zin is het heel erg jammer dat een beeld van het proces – als je het vaak genoeg herhaalt ga je nog geloven dat het zo was ook – zo naar voren is gekomen. Een beeld waarbij niet eerst de inhoud en daarna de invulling aan de orde was, maar eerst de macht en daarna eventueel programmatische overeenstemming. Daarmee doet zich dus het feit voor dat deze twee genoemde partijen zichzelf hebben uitgesloten van het deelnemen aan het dagelijks bestuur van deze gemeente ook al moeten wij geloven dat dat allemaal helemaal andersom is gegaan. Hij vraagt zich af of hij zich niet moet excuseren dat er verkiezingen waren, dat de PvdA eraan heeft deelgenomen, dat ze de verkiezingen hebben gewonnen en dat ze daarmee persoonlijke en andere ambities in de weg hebben gestaan. En dat ze niet meteen na de verkiezingen hebben gezegd tegen hun kiezers “Kiezers, dat hebt u fout gedaan. Dat had u niet moeten doen, want dat vinden die andere partijen niet leuk”. Hij zou hier nog lang over door kunnen gaan, maar hij spreekt in deze zin de fractievoorzitter van het CDA na: “Dat moeten we niet doen, want dan ontstaat werkelijk een situatie die deze gemeente en deze raad onwaardig is”. Het is buitengewoon verleidelijk om dat te doen, ook al omdat de laatste weken van de oude raad gekarakteriseerd konden worden als een karikatuur van het nemen en overdragen van verantwoordelijkheid. Hij vindt dit heel erg spijtig en niet in het belang van deze gemeenschap. Hij gaat ervan uit dat er vandaag de bereidheid is om er anders mee om te gaan. Nu ligt er een programma voor waarover snel en in goede harmonie overeenstemming is bereikt, ondersteund door de griffie in de persoon van Gerrit Geuvers, maar ook anderen hebben zich ingespannen voor de kwaliteit van dit stuk. Tijdens dat proces zijn burgemeester, secretaris en griffier geconsulteerd. En voor zover de mogelijkheden er waren, heeft dat ook tot dit resultaat geleid. Er is een inhoudelijk akkoord. Toch moet gezegd worden dat het nogal wat beperkingen heeft. Die beperkingen hebben vooral te maken met een van de elementen die in het akkoord benoemd worden, namelijk de kwaliteit van de informatievoorziening. Als voorbeeld noemt hij dat op de avond voor de verkiezingen de fractievoorzitter van het CDA, bijna achteloos, opmerkte dat Sité zal deelnemen in Hamburgerbroek. Dat is voor het eerst sinds lange tijd de enige informatie die we over dat onderwerp (en het is nogal een onderwerp) hebben gehad. De financiële situatie van de gemeente mag ernstig, dan wel bedroevend genoemd worden. De rekenkamer zal zich op korte termijn buigen over een onderdeel van de recente bestuursrapportage; een negatief beeld o.a. door de sterk achterblijvende woningbouw en mede vanuit die optiek een bijna achteloos doorgeschoven bezuinigingsbedrag van € 800.000. Dat moet anders. Ook de kiezers 5
hebben aangegeven dat ze dat anders willen. Vanuit die optiek hebben de samenwerkende partijen ook gekozen voor een andere opzet. Datgene wat ze trots ‘Koersdocument’ noemen. Vijf inhoudelijke pijlers met dwars daarop de bestuurlijk/ambtelijke situatie en de financiële situatie. Een en al appel aan bevolking, bestuur en ambtelijk apparaat om verantwoordelijkheden te nemen en ze vooral ook waar te maken, inclusief de daarbij behorende beperkingen als we kijken naar vooral de financiële situatie. Als eerste resultaat noemt hij graag de verantwoordelijkheid van onze inwoners waar het gaat om de wijken en de dorpen, kwaliteit van de eigen leefomgeving beïnvloeden door middel van wijkvisies, in samenhang en in goede samenwerking tot stand te brengen. Daarbinnen echt te investeren in het onontbeerlijke vrijwilligerswerk. Dan het hoofdstuk Van economie naar werk; zeker zo belangrijk voor de toekomst van onze stad en van de regio. Tijdens de totstandkoming van het document hebben ze met diverse vertegenwoordigers van het bedrijfsleven gesproken. Ze hopen die ook in de toekomst te ontmoeten waar het gaat om het samen waarmaken van die verantwoordelijkheid: bestaande bedrijfsterreinen opknappen in vervolg op het recent afgekomen subsidiebedrag voor het bedrijfsterrein aan de Keppelseweg, maar ook tijdig zorgen voor nieuwe terreinen. Verantwoordelijkheid nemen voor het onderwijs. Zorgen dat uitval nog verder vermindert. Maar de toegangspoort voor toekomstige ontwikkeling ook in meerdere opzichten als gemeente waar te maken. In dat geheel moet er aandacht zijn voor de WIW- en ID-banen. Sinds de Wet werk en bijstand mag hij ze niet meer zo noemen, maar iedereen weet waar hij het over heeft. Het leek erop dat het kind met het badwater werd weggegooid. Belangrijke functies op gebied van veiligheid en zorg vielen weg door de aandacht uitsluitend op werk te richten, ook voor degenen voor wie dat werk er niet in zat. Dan – in relatie met elkaar – Van structuur naar bereikbaarheid. Binnen een jaar moet er een structuurvisie op grote lijnen voor deze gemeente gemaakt worden met als doel behoud en verbetering van de leefkwaliteit en in samenhang daarmee en vervolg daarop moet de wegenstructuur aangepakt worden. Daarin zullen ze bestaande meer recente informatie natuurlijk benutten, maar zullen ze ook nieuwe onderzoeken nodig hebben om te zien of die ruimere maat beantwoordt aan de ideeën die ze daaromtrent hebben. Doet het dat niet, dan komt er een volgorde uit zoals in het koersdocument te lezen is. Tegen de achtergrond van de toch wel dramatisch te noemen financiële situatie zullen ze vooral ook in de eerste jaren pragmatisch om moeten gaan met de bestaande wegenstructuur. In datzelfde hoofdstuk is er nadrukkelijk aandacht – mede door de uitbreiding van de nieuwe gemeente Doetinchem – voor de vitaliteit van het platteland. We zijn en willen zijn een centrumgemeente, ook in financieel moeilijke tijden. Maar wel op basis van wederkerigheid. Wat betekent Doetinchem voor de regio en wat betekent de regio voor Doetinchem? In dat kader handhaving van nieuwbouwplannen voor Amphion op een in hun ogen meer kansrijke plek. Waar Doetinchem zijn verantwoordelijkheid waar blijft maken, rekenen ze erop dat ook overige overheden die verantwoordelijkheden, waar het bijvoorbeeld gaat om een belangrijke economische vestigingsfactor naast de culturele kwaliteit, ook zullen nemen. Van minima naar netwerk is als hoofdstuk ingezet omdat ze weten dat het steeds moeilijker zal zijn om tegen de landelijke ontwikkelingen van dit kabinet in de kwaliteit daarvan in stand te houden. Hij is er gelukkig mee te kunnen zeggen dat dit tot nu toe altijd raadsbreed is gebeurd. Hij hoopt dat dat zo blijft. Toegankelijkheid van voorzieningen, maar ook het maximaal proberen betrokkenheid op de samenleving tot stand te brengen van individuen die het daar moeilijk mee hebben, ook weer in het kader van die leefkwaliteit, is hun doel. Na de grove schets van de inhoudelijke pijlers gaat hij in op de dwarsprofielen, enerzijds bestuur en organisatie, anderzijds de financiën. Om dit waar te maken tegen de achtergrond van de financiële situatie is het nodig dat het bestuur na een kwalitatief goede discussie en informatievoorziening eensgezind op pad gaat. Dat vraagt adequate sturing en adequate aansturing. Het doet een appel aan de raad om zich daarin beperkingen op te leggen en er niet voor te zorgen dat drie mogelijkheden met nog eens elk drie alternatieven elke keer weer onderzocht moeten worden. Of dat er na afloop van een commissievergadering een soort verlamming door het apparaat waart omdat de vakinhoudelijke mensen heel lang bezig zijn om vragen te beantwoorden. Op basis van kwalitatief goede informatie behoren kwalitatief goede vragen gesteld te worden en goede antwoorden gegeven te worden en behoort er besluitvaardig gehandeld te worden. Dat vraagt van alle betrokkenen extra inzet. Alleen op die manier zal het lukken om onder de toch al beperkende omstandigheden als gemeente Doetinchem die krachtige centrumgemeente te blijven in een vitale omgeving. Daarvoor is het nodig, ook financieel, orde op zaken te stellen. Bezuinigen, herverdelen en investeren, inclusief een eventuele lastenverzwaring. Immers, waar onze inwoners 6
zaken van ons verwachten, is het ook zaak om duidelijk te maken dat die voorzieningen er niet vanzelf komen en ook geld kosten. Daarbinnen hebben ze ervoor gekozen belangrijke projecten niet door te laten gaan, te temporiseren en een omvangrijke bezuinigingsoperatie in de richting van het personeelsbestand in gang te zetten. Pijnlijk, lastig, inclusief het mogelijkerwijs niet uitsluiten van gedwongen ontslagen, omdat immers niet altijd vanzelfsprekend is dat de juiste mensen dan op de juiste plek komen, maar wel op een manier zoals van een goede werkgever verwacht mag worden. Dat alles moet ertoe leiden dat ze over niet al te lange termijn – het toekomstig college zal het koersdocument nog moeten uitwerken – zicht hebben op de financiële (on)mogelijkheden, zicht hebben op wat ze daarmee kunnen en dus ook samen kunnen zeggen wat ze ermee willen. Zo komt hij vanzelf bij de toekomst. Ze hebben zich de onvermijdelijke vraag gesteld: ‘Kan dit?’ ‘Kun je de ambities, inclusief dit bezuinigingspakket waarmaken?’ Het antwoord is en moet zijn ‘Ja!’ We waren immers een financieel gezonde gemeente, we konden de toekomst aan en mits het lukt die gezamenlijke ambities waar te maken, zullen we die toekomst aan blijven kunnen. Het gaat dan niet alleen om de inhoudelijk ambities, maar ook om de ambities van de cultuur van het bestuur. Inhoudelijk – dat kan ieder bevestigen die alle verkiezingsprogramma’s heeft doorgenomen – is er sprake van grote mate van overeenstemming. Als die inhoudelijke mate van overeenstemming er wel zal kunnen zijn, dan kunnen ze zich, mits vanuit de juiste intentie ook gezamenlijk waarmaken voor de inwoners. Dat betekent dat hij, gezegd hebbende wat hij gezegd heeft en ook met de gedachte daarmee naar de toekomst te kijken en het verleden achter zich te laten, een appel doet op de raad om dit in gezamenlijkheid waar te maken. Want Doetinchem heeft ons allemaal nodig. De heer VAN DOESUM wijst op zijn uitspraak van de avond van 17 november waarbij hij de uitslag van de verkiezingen een kleine aardverschuiving noemde die grote gevolgen had. Voor het eerst hadden de progressieve partijen in deze gemeente een kleine meerderheid. Bovendien hadden alledrie de progressieve partijen gewonnen. Het daaruit voortgekomen Koersdocument weerspiegelt die omslag. In een harmonieuze en constructieve sfeer vonden de vier nieuwe coalitiepartijen elkaar in nieuw beleid. Daadkracht en knopen doorhakken zullen in de komende 5½ jaar centraal staan. Als voorbeeld noemt hij burgerparticipatie een instrument om gemeentelijk beleid te verrijken en meer gedragen te maken, de brede school wordt de drager van dorps- en wijkgericht werken en dient het kloppend hart te worden van de gemeenschap in de sociale en fysieke leefomgeving. De coalitie wenst een goed overleg met het bedrijfsleven, omdat ze elkaar nodig hebben voor de lokale en regionale economie, maar ook om de mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt aan betaald werk te helpen. Ze nemen afscheid van de vanzelfsprekendheid van asfaltoplossingen voor de mobiliteitsproblematiek. De fiets en het openbaar vervoer verhuizen van de marge naar het centrum van het denken over oplossingen van verkeerscongestie. Autoverkeer dat niet in het centrum van Doetinchem behoeft te zijn, krijgt in de toekomst te maken met een wijdmaziger wegenstructuur om Doetinchem heen of met een ring om de bebouwde kom. Bestaande knelpunten als de bereikbaarheid van het ziekenhuis en de doorstroming op de Kennedylaan/spoorwegovergang Terborgseweg gaan ze nu snel aanpakken. Van de centrumgemeentelijke lusten en lasten is de nieuwe coalitie zich zeer wel bewust. Voor Amphion vonden ze snel een voor alle coalitiepartijen aanvaardbare en snel realiseerbare oplossing op de veemarkt. Stedelijkheid combineren met natuurkwaliteiten is een van de uitgangspunten geworden bij ruimtelijk beleid. Voor mensen met een minimum inkomen gaat de gemeente zich nog meer inspannen om ze actief te helpen bij alle mogelijkheden om armoede te verlichten. Ten slotte: De zorgelijke financiële situatie van de gemeente gaan ze te lijf met een pakket van besparingen, lastenverzwaringen en investeringen. Daarbij hanteren ze het adagium ‘De sterkste schouders dragen de zwaarste lasten.’ Stuk voor stuk kun je deze punten nieuw beleid noemen. Het wordt herkenbaar anders in Doetinchem. In dit opzicht weerspiegelt het nieuw beleid ook de verkiezingsuitslag. GroenLinks kan zich uitstekend vinden in dit wezenlijk andere beleid. Er valt iets te kiezen in Doetinchem. Het maakt uit waarop je stemt. GroenLinks heeft een heldere campagne gevoerd om een aantal controversiële punten in het oude beleid aan de kaak te stellen. Het ging over de oostelijke randweg, over Amphion, het Zelhemse Broek en over outreachend minimabeleid. Ze vonden daarvoor in de onderhandelingen acceptabele compromissen met de andere partijen. De kiezers hebben ze beloond en de nieuwe coalitiepartners nemen nu met genoegen de verantwoordelijkheid voor het nieuwe beleid. Wat hun betreft is dat niet een incident in de lange geschiedenis van de gemeente Doetinchem, maar vormt 17 november 2004 een trendbreuk. 7
‘Doetinchem is geen linkse gemeente’ liet Koos Kuiper zich tegenover een journalist ontvallen. Hij antwoordt daarop: ‘Kijk naar de verkiezingsuitslag.’ In de volgende periode is er een meerderheid voor een beleid dat hij progressief durft te noemen. Het is een uitdaging voor de partijen die staan voor progressief beleid, maar ook voor de nieuwe oppositie. In Groot Brittannië wordt de oppositie ‘hare majesteits oppositie’ genoemd. Oppositie voeren is een eerzame bezigheid. GroenLinks heeft dat bijna 22 jaar onafgebroken gedaan. Hij zegt tegen de VVD en het CDA dat de trendbreuk mede zit in de vanzelfsprekendheid dat bepaalde partijen altijd in het college zitten en andere niet. Hij spoort ze aan hun best te doen iets van die oppositie te maken. Misschien behoeft het voor hen geen 22 jaar te duren. En als ze advies willen, zijn ze bij hem welkom. De heer BLOM is er trots op dit koersdocument namens D66 te kunnen verdedigen. Hij is niet alleen trots op het resultaat, maar ook op de weg die naar dit document heeft geleid. Tijdens de verkiezingen heeft D66 tegen alle landelijke trends in een forse winst geboekt. Deze winst komt geheel op het conto van de plaatselijke onderwerpen waarvoor zij zich sterk hebben gemaakt en dit ook tijdens alle onderhandelingsrondes zijn blijven doen. Dat heeft geleid tot een document waarin D66 zich niet alleen zeer goed kan vinden, maar waar ze in de komende periode ook met alle energie aan mogen meewerken om resultaten te boeken. Juist deze resultaatgerichtheid was een van de onderwerpen van hun verkiezingsprogramma. Het is niet een programma dat aan de buitenkant op hun verkiezingsprogramma lijkt, ook voor de inhoud kunnen ze – ondanks dat ze natuurlijk ook compromissen hebben moeten sluiten – de volle verantwoordelijkheid nemen. Je kunt mooie woorden in een programma schrijven, maar wanneer het maar louw wordt opgepakt blijft het een papieren tijger. Gezien het enthousiasme waarmee dit proces en de uitkomst door de gehele coalitie is omarmd en de uitstekende sfeer die tijdens de onderhandelingen tussen alle partijen aanwezig was, heeft D66 er geen twijfel over dat dit niet zal verworden tot een papieren tijger, maar wel degelijk een leidsdocument zal worden voor de richting die deze progressieve coalitie wil inslaan. Persoonlijk zal hij in ieder geval warme gevoelens overhouden bij het gevoerde proces; overigens ook wel nodig, want tijdens de onderhandelingen is het voorgekomen dat ze na afloop van een sessie nog zo geanimeerd in gesprek bleven dat ze tot halfdrie ’s nachts de vrieskou hebben getrotseerd voordat ze in de gaten kregen dat ze verschillende ledematen niet meer voelden. Wat dat betreft: die warmte is niet voor niets. D66 heeft de overtuiging dat dit koersdocument meer is dan alleen maar papier, onder andere mede omdat ook de onmogelijkheden in dit document zijn vermeld. Het is niet alleen honing, ook de azijn wordt verwoord. Anderen zijn al ingegaan op de specifieke punten waarvan ook D66 van mening is dat Doetinchem deze wijze van beleid nodig heeft om de problemen van de komende tijd te trotseren en tegelijkertijd de kansen die deze periode heeft optimaal te benutten. Hij behoeft niet meer in te gaan op het feit dat voor D66 er een evenwichtige verhouding is tussen eigen verantwoordelijkheid en het sociale vangnet dat de gemeente moet bieden. Net zomin als dat hij behoefte heeft om dieper in te gaan op de in hun ogen juiste mix van aandacht voor het milieu en de noodzakelijke verbetering van de infrastructuur in Doetinchem. Het zal duidelijk zijn dat ze zich hierbij niet beperken tot alleen de fysieke infrastructuur. Als de coalitiepartijen het huidige vertrouwen in elkaar en het enthousiasme behouden, kan het niet anders dan dat de volgende periode een goede wordt. Aangezien de vele moeilijke ingrepen gebaat zijn bij een zo groot mogelijk draagvlak, hoopt hij dat zowel CDA als VVD hun verantwoordelijkheid zullen nemen en opnieuw constructief de invulling en de uitvoering van dit koersdocument zullen beschouwen. De heer HEIJ deelt mee dat hij negen jaar geleden kwam werken en wonen in de Achterhoek. Hij leerde dat in tegenstelling tot Rotterdam niet alles tegen elkaar kan worden gezegd, maar dat vooral de relatie centraal staat. Dingen die een relatie zouden kunnen beschadigen, zeg je dus niet. Tweeëneenhalf jaar gelden stapte hij in de politiek in Doetinchem nadat de ChristenUnie een dringend beroep op hem had gedaan om lijsttrekker te worden bij deze verkiezingen. Hij begreep toen dat het in Doetinchem toch vooral pais en vree is in de politiek. Hij mocht aan de zijde van Gert-Jan Averesch aan de eerste collegebesprekingen deelnemen die in zeer goede vrede plaatsvonden. Echter hoe anders was de realiteit toen hij zelf als eerste man mocht deelnemen aan de verkiezingen en als eerste man mocht deelnemen aan collegebesprekingen. Geld was er niet meer en persoonlijke verhoudingen waren ontwricht. Zo komt hij op de vraag: ‘Waarom steunt ChristenUnie-SGP het college?’ Hij wil daarin praten over het proces en over de inhoud. Hij noemt 8
het absurd om iemand waar je het vertrouwen als wethouder in opzegt persoonlijk af te branden. Tevens is het democratisch een vreemde gang van zaken dat je niet aan tafel wilt zitten met iemand die binnen een partij met overweldigende meerderheid wordt gekozen tot lijsttrekker en vervolgens bij de verkiezingen zoveel stemmen krijgt. Het is voor hem een bewijs dat we in Doetinchem nog niet in staat zijn zaken en personen van elkaar te scheiden. Willen we een echte stad worden, dan zullen we dat toch echt moeten gaan doen. In het komende debat over een paar weken zal hij daar verder op ingaan. Ze zijn gegaan voor de zaak: Doetinchem, de samenleving en zijn inwoners en ze zijn zo in de coalitie gerold. Over de inhoud merkt hij op dat ‘positief, principieel en midden in de samenleving’ het credo is geweest bij het ontstaan van de ChristenUnie. Het staat voluit in de traditie van het GPV waarin hij is opgegroeid. Constructief meehelpen aan de opbouw van de samenleving. Vooraf voor je taak staan en ervoor gaan en achteraf de verantwoording nemen. Dat is de partijcultuur van ChristenUnie-SGP, dat is progressief en zo is hun bijdrage aan deze coalitie. De tijden zijn slecht; dat betekent keuzes maken. Het programma geeft weer welke keuzes je als partij wilt maken; ook hun programma. Het heeft zowel hem als zijn achterban niet en toch ook weer wel verrast dat ze zich in dit koersdocument kunnen vinden. Als christelijke partij hebben ze sociaal beleid in de verkiezingen hoog in het vaandel gevoerd. God houdt van ons en vraagt ons dat wij ook van Hem houden, maar ook van elkaar, zoveel als wij van onszelf houden. We moeten dus naar onze naaste omzien, ook in Doetinchem. Als overheid kaders scheppen en inwoners aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Zo zullen we met elkaar, als overheid en burgers en als burgers onderling samen vormgeven aan onze stad. De ChristenUnie-SGP staat vierkant achter dit document en zal er alles aan doen om binnen de kaders van dit document mee te helpen aan de opbouw van de Doetinchemse samenleving. De heer KUIPER wil reageren op de vorige sprekers en met name op de heer Wubbels die een terugblik heeft gegeven op de verkiezingen en wat daaraan is voorafgegaan. In de partij hebben ze besproken en ontwikkeld in het licht van de vertrouwensbreuk die in het college is ontstaan hoe ze daar politiek mee om wensten te gaan. Hij meent dat het een goed recht is van een partij om daar een politiek standpunt over in te nemen en daar ook een zekere consistentie in te leggen. Niet alleen de heer Wubbels, ook de heren Heij en Blom hebben het over ondemocratisch gedrag van de kant van het CDA. Hij stelt vast dat hij op dit punt altijd een brede steun in de fractie heeft gehad over de gehele situatie, dat er dingen zijn gebeurd, ook binnen de fractie van de PvdA waarover hij vanavond niet allemaal wil praten. Er is veel onheil aangericht en veel ellende veroorzaakt. Er zijn dingen gebeurd die we naar de toekomst toe niet graag voor herhaling vatbaar zien. Het stoort hem dat het CDA wordt verweten dat ze een vertrouwensbreuk niet mogen laten resulteren in een situatie waarbij ze in de richting van de verkiezingsuitslag hebben geredeneerd dat ze graag inhoudelijk de zaak bekijken – en als je de verkiezingsprogramma’s naast elkaar legt van bijvoorbeeld CDA en PvdA, dan kom je er inhoudelijk al vrij snel uit – maar dat ze niet hebben gewild dat er een nieuw college zou komen waarin de heer Wubbels een plaats als wethouder zou innemen. Dat heeft het CDA aangegeven. En in het begin van de onderhandelingen hebben ze ook gezegd dat er een zekere verkiezingswinst op links was te constateren. Het zoeken naar een mogelijke coalitie in die hoek heeft het CDA ook als een legitieme marsroute ervaren en dat ook meegedeeld aan de formateur. De inkleuring die de heer Wubbels aan deze geschiedenis geeft, is niet de inkleuring van het CDA. Ze hebben daarin een consistente lijn bewandeld. Hij vindt het ook jammer dat er zoveel beroering is ontstaan in de Doetinchemse samenleving die ook door vorige sprekers is aangehaald. We moeten trachten de gelederen weer te sluiten en zorgen dat we datgene doen waar kiezers voor ons voor naar de stembus zijn geweest: algemene belangenbehartiging en het leveren van een bijdrage aan de groei en bloei van de nieuwe gemeente Doetinchem. Er is veel werk te verzetten. Laten we proberen wat dat betreft de benodigde vertrouwensbasis weer te herstellen. Dat verlangen spreekt hij mede uit namens de CDA-fractie. Het koersdocument is de benaming van het collegeprogramma van de nieuwe coalitie. Nieuw is ook de samenstelling van het college, in die zin dat voor het eerst GroenLinks en D66 daaraan meedoen. Blijkbaar heeft de nieuwe coalitie inspiratie ontleend aan de veelbesproken D-toren en met name de kleur blauw. Blauw betekent dat op dat moment in Doetinchem sprake was van gevoelens van geluk bij een aantal inwoners die dat via een computer kenbaar hebben gemaakt. Enige eigenzinnigheid wil het college hier minimaal mee etaleren. Hij spreekt de hoop uit dat de coalitie erin slaagt om veel inwoners echt geluk te brengen. Het voornemen om voorlopig niet meer torens te bouwen zal hier 9
zeker een goede bijdrage aan leveren. Hij vraagt wat er nu verder gebeurt met de opbrengt van de grondgulden in het fonds Kunst in de openbare ruimte. De CDA-fractie zal in de komende periode constructief oppositie gaan voeren, waar mogelijk steunen ze het beleid en waar nodig zullen ze trachten te corrigeren. Uiteindelijk is het van primair belang dat de raad van Doetinchem komt tot een goede besluitvorming voor onze gemeente. Het CDA wil daaraan in de komende periode zeker haar bijdrage leveren. Bij het koersdocument heeft hij nog enkele kanttekeningen. Er is eerder afgesproken dat collegeonderhandelingen grotendeels in de openbaarheid moeten plaatsvinden. Alles wat er tot vanmiddag aan toe gebeurd is, is in de volstrekte beslotenheid gebeurd. Hij vraagt wat daarvan de redenen zijn, als politieke partijen een en ander maal pleiten voor openbaarheid en verantwoording aan je kiezers. Het stuk geeft meer een koers aan dan dat er heldere voorstellen zijn gepresenteerd. Er worden nauwelijks prioriteiten gesteld, er worden geen keuzes gemaakt en een gemeenteraad die moet kunnen controleren en moet kunnen vaststellen op basis van dit document of doelen zijn bereikt, heeft het straks ontzettend moeilijk. Je kunt er alle kanten mee op. ‘De organisatie moet beter gaan functioneren en de positie van de raad moet worden versterkt.’ Hij vraagt dat concreet te maken. ‘Bestaande beleidsnota’s worden gericht naar dit koersdocument.’ Als je dat vlug leest krijg je de indruk dat alle bestaande beleid in de prullenbak gaat en dat het heil in het nieuwe koersdocument zit. De nadruk in het document ligt op het meer laten dragen van eigen verantwoordelijkheid door de burgers. Dat is het CDA graag met de nieuwe coalitie en met het koersdocument eens. Ze zijn het in het algemeen best eens met het proces gericht op wijkgericht werken. Niet te zeer allemaal dingen regelen vanuit het gemeentehuis. Het proces moet zoveel mogelijk van onderop gestalte krijgen. In sommige wijken zijn wijkteams, in sommige wijken functioneren wijkteams nog niet goed. Los de concrete problemen op en ga niet vanuit het gemeentehuis van bovenaf allerlei nieuwe visies richting samenleving sturen. Hij gaat akkoord met wijkwinkels in dorpen; het betreft hier ook echter een discussie waarbij je keuzes moet maken over het voorzieningenniveau. Hebben we straks in Gaanderen nog een wijkwinkel of nog een bibliotheek of zou je die kunnen integreren. Dat zijn onderzoeken waard die tot besluitvorming kunnen leiden. De opmerkingen rondom woningbouw zijn geen nadere invulling van deze coalitie maar behoren al langer tot het reguliere beleid van afgelopen jaren. De inhaalslag voor meer woningen is al eerder in gang gezet. Bij de sport gaat het meer om mensen dan om voorzieningen. Het is maar waar het probleem ligt. Soms heb je behoefte aan een sportfaciliteit en zijn er wel mensen en omgekeerd. Je moet kijken naar de inhoud van de problematiek en niet van tevoren een dogma neerleggen. Economie, werk en onderwijs zijn belangrijke thema’s. Overleg met het bedrijfsleven over de infrastructuur wordt aangekondigd. Hij denkt dat de mensen in het bedrijfsleven al lang weten wat ze graag willen en dat ze dat al lang kenbaar hebben gemaakt aan de gemeente. Die zijn betrokken geweest bij het milieubeleidsplan van 1999-2003. Die willen niet opnieuw om de tafel, maar uitvoering. Er wordt een vervangend systeem bedacht voor het vervallen van WIW- en ID-banen. Hij vraagt hoe dat er uit gaat zien. Er is een speciale verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs genoemd. Het CDA heeft ook altijd de vrijheid van onderwijs en de gelijkschakeling van onderwijssoorten erkend en ondersteund en is daar verantwoordelijk voor geweest. ‘Waarom’, vraagt hij, ‘nu een speciale verantwoordelijkheid voor het openbaar onderwijs?’ De fractie zal nauwgezet volgen hoe de coalitiepartijen omgaan met de financiële risico’s welke aanwezig zijn binnen de Wet werk en bijstand. Wensbeelden ten aanzien van de kwaliteit van zorg en veiligheid delen allen, echter de financiële daadkracht van de gemeente zal moeten leiden tot keuzes. Juist op dit onderwerp had een concrete vertaling van ideaal naar werkelijkheid de samenstellers van het koersdocument echt gesierd. Hij leest in het document ‘via structuur naar bereikbaarheid’, ‘structuurvisie en op basis van bestaand en nieuw onderzoek (alweer!) via een grofmazig systeem voor nieuwe infrastructuur rekening houdend met beleid van hogere overheden.’ Hij adviseert te kijken in het provinciaal verkeers- en vervoersplan waarin al prominent de oostelijke en westelijke randweg als ambitie verwoord staan. Nieuw onderzoek betekent ook het inschakelen van een extra bureau. Hij vraagt: ‘Betekent weer opnieuw onderzoek nu geen keuzes te hoeven maken en slechts tijdelijke oplossingen te zoeken of gaan we nu eens toekomstgerichte keuzes maken voor het welzijn van de centrumstad?’ Hij vindt het jammer dat de oostelijke randweg naar het laatste plan wordt verplaatst. ‘Niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied mag alleen van recreatieve aard zijn.’ Hij wijst erop dat we al jaren ook in regionaal verband op alle mogelijke manieren bezig zijn om te kijken wat te doen met leegkomende agrarische bedrijven. Elke week sluiten er vijf tot zes bedrijven in de Achterhoek. Wat doen we met 10
die lege opstallen? Deze coalitie zegt ‘alleen voor de recreatie’, terwijl op landelijk niveau wel in het streekplan kaders worden geopend om ruimere mogelijkheden voor woon-zorgcombinaties, voor gehandicapten, voor kinderopvang, voor mantelzorg en vul maar in te realiseren. Neen, hier in Doetinchem alleen voor de recreatie. ‘Naar een sterke centrumgemeente’, ‘instellen van citymanagement’; volgens het CDA moet je eerst de problematiek in beeld brengen en dan de middelen. Citymanagement mag geen doel zijn. Wie betaalt dit? Er wordt een suggestie gewekt om heffingen in de binnenstad in te voeren. Dat lukt financieel-juridisch absoluut niet. Het is niet toelaatbaar. Je kunt alleen baatbelasting heffen voor concrete voorzieningen, maar dan moet je eerst de voorzieningen treffen. Je kunt niet van tevoren heffingen opleggen buiten het kader van de Gemeentewet zoals we die nu kennen. Schouwburg Amphion gaat naar het terrein van de markthal vanwege minder onzekerheden schijnbaar. Hij vraagt wat ze met het initiatief van het topsportplatform (te lezen in de pers) doen. Snelheid halen is maar de vraag. Hij wijst op de bezwaren die inmiddels al gearriveerd zijn. Denk aan de middelen die er waarschijnlijk niet zullen komen om het gebouw te realiseren. Nog in november was er een draagvlak voor het plaatsen van de schouwburg als een unieke locatie langs de Oude IJssel met 23 stemmen vóór in de raad. Hij vindt het verbazingwekkend hoe thans met dit onderwerp wordt omgesprongen. Nu de optie Varkensweide kennelijk niet meer haalbaar is, kiest het CDA vooralsnog voor een aanpassing van de bestaande schouwburg vanwege de middelen en de procedures. Het is snel 2007. De coalitie zet met de veemarktlocatie een mogelijke woningbouwlocatie in voor het plaatsen van deze voorziening. Graag ziet het CDA een berekening van de kosten en verlies aan inkomsten op dit punt. Ook dat draagt bij aan een werkelijk beeld van de feitelijke kosten. ‘Van minima naar werk.’ Het CDA steunt anti-armoedebeleid met dien verstande dat mensen die kunnen werken begeleid moeten worden naar betaald werk. Toekenningen aan inkomens boven het minimum in een oplopende schaal is niet nieuw. Juist boven het minimum ontstaan veelal gevoelens van onrechtvaardigheid in relatie tot inkomen en financiële mogelijkheden, gebrek aan subsidies en het doen van werk. Beleid daarop kan in hoge mate rekenen op de steun van het CDA. Mensen die geen gebruik durven maken van hun rechten moeten actief door de gemeente worden benaderd. Ten slotte noemt hij het aspect: Van tekort naar perspectief en op de loonsom 10% besparen. Hij zegt dat je eerst moet aangeven welke taken je wilt schrappen. Ook dit is een wensbeeld waarmee meer recht wordt gedaan door dit op zeer korte termijn nauwgezet in te vullen, vooral in de richting van het eigen ambtenarenkorps. ‘Hoe wilt u de resultaatgerichtheid vergroten?’ vraagt hij. Het CDA vraagt zich af wat een mogelijke andere oplossing betekent voor in het vooruitzicht gestelde provinciale en Europese subsidies. Als je bijvoorbeeld de papierfabriek gaat inpakken kan het zijn dat je een gigantische subsidiestroom laat schieten en dat je het project daardoor nog moeilijker uitvoerbaar maakt. Het CDA gaat akkoord met de keuze van geen uitbreiding van het stadhuis, mits dat kan. Ze vragen aandacht voor en zijn kritisch op het functioneren van de huidige dislocaties. Het CDA wil in deze tijd zoveel mogelijk afzien van lastenverhoging en wil daarnaast geen vergaande inkomenspolitiek op lokaal niveau. Mevrouw VAN DER MEIJS begint met allen het beste te wensen voor 2005. Allereerst wil ze reageren in de richting van de coalitiepartijen. Wat ze wilde zeggen over hoe de onderhandelingen verlopen waren, heeft ze verwoord in een brief aan De Gelderlander en ze blijft achter de inhoud ervan staan. Het is zo dat uit de crisis van een half jaar geleden de VVD politiek een lijn heeft uitgestippeld en die hebben ze vastgehouden. In de onderhandelingen bleek echter dat er tussen de grotere partijen een coalitie mogelijk was van GroenLinks, PvdA en VVD. Er viel weer wat te kiezen in Doetinchem, zoals de heer Van Doesum zei. Daarmee was de VVD het eens en om die reden en geen andere hebben ze gezegd dat ze het als VVD goed gedaan hadden in de verkiezingen, omdat ze voor bepaalde punten stonden waarmee dus ook blijkbaar een heleboel andere mensen het eens waren. Kijkend naar de punten die in Doetinchem belangrijk zijn, stonden de programma’s van GroenLinks en de VVD lijnrecht tegenover elkaar. Dan concessies doen vond de VVD niet juist ten opzichte van hun kiezers. De vertrouwenscrisis was weliswaar een heikel punt, maar om de hiervoor genoemde redenen en geen enkele andere is de VVD-fractie uit de onderhandelingen gestapt. Ze vervolgt met een aantal kanttekeningen over het koersdocument. Allereerst het proces. In de voorgaande collegeonderhandelingen hebben GroenLinks en D66 altijd geroepen dat de burgers recht hebben op openbaarheid en vooral ten aanzien van de inhoudelijke onderhandelingen over het nieuwe beleid van het nieuwe college. Ze vindt het een blunder van de eerste orde dat juist 11
deze twee partijen de inhoudelijke onderhandelingen in beslotenheid en achterkamertjes hebben gevoerd. Een eerder gedane belofte aan de burgers en hun kiezers is hiermee verbroken. Pas met het uitbrengen van het koersdocument, toen de inhoud al rond was, kwam men naar buiten. Een ander aspect in het proces is, dat we als raad een voorzitter hebben, de burgemeester, die voor ons processen bewaakt. Ook dit proces van collegevorming. Ze vraagt in hoeverre gedurende de collegevorming de voorzitter van de raad geïnformeerd is. Ze is van mening dat dit koersdocument een vage koers uitzet. Het komt voor de VVD niet over als een helder stuk met duidelijke doelstellingen die de nieuwe coalitie zich gesteld heeft en waarop zij ook gecontroleerd kan worden. Er wordt gezegd dat bestaande beleidsnota’s gericht zullen gaan worden op het koersdocument. Ze vraagt of dat inhoudt dat alle bestaande beleid de prullenbak in gaat. Als de bedoeling is dat bestaand beleid eerst getoetst moet worden aan het nieuwe collegeprogramma, mag er wel eens begonnen worden met uitbreiding van het ambtenarenapparaat in plaats van de voorgenomen inkrimping van 10%. Met deze inkrimping is de VVD het uiteraard eens. Ze waren de enige partij die dat in hun programma hadden staan. Ze zijn het echter niet eens met de manier waarop. In dit koersdocument wordt niet aangegeven wat men niet wil doen in de komende periode. Er wordt aangegeven waar de coalitiepartijen weer nieuwe onderzoeken en visies e.d. willen hebben. Het zou van lef getuigen als gezegd werd ‘Als we nu eens 30% van alle jaarplannen in de organisatie schrappen, op papier, wat houden we dan voor gemeente over? In hoeverre is dit acceptabel? Wat wel en wat niet?’ Dan kun je keuzes maken, dan creëer je ruime in organisatie en geld ook voor nieuw beleid. In het koersdocument staat teveel om op elk detail in te gaan, maar ze wil enkele zaken bespreken en vragen. Wat bedoelt de coalitie onder eenheid van bestuur met de financiële rapportage en verantwoording? Impliceert dit dat rapportage en verantwoording tot nu toe niet voldoende geweest zijn of wordt er iets geheel nieuws bedoeld? De visie bij het wijkgericht werken die volgens het college nodig is, betekent weer extra werk. Er is al begonnen, werk gewoon door en laat het proces niet frustreren door weer nieuwe nota’s. Over de omvang van de wijken is volgens haar al besloten en de koers van wijkgericht werken is niet alleen van de gemeente afhankelijk. Wijkgericht werken is een samenwerking tussen politie, Sité, IJsselkring en het getuigt niet van respect om te zeggen dat de gemeente de koers gaat uitzetten voor de partners in dit proces. Dat vindt de VVD betuttelend. Door economie naar werk. De VVD is het eens met de stelling dat onderwijs een belangrijke voorwaarde is voor goede economie en ook onderschrijven ze wat er staat over ruimte geven aan bedrijven. De VVD heeft echter de indruk dat bedrijven in onze regio wat betreft het nemen van hun maatschappelijke taken dit ondanks de stagnerende economie zeer serieus en goed nemen. Het streven in het koersdocument om via vrijwilligerswerk langdurig werklozen naar regulier werk te leiden is voor haar niet onderbouwd, het is een aanname dat dit zou kunnen. Is dit ooit gebleken? En als je dit doet zal het een groot beslag op de middelen leggen en dat kan in deze tijd alleen als je toch redelijk zeker bent van het effect. Voor de VVD blijft hier gelden: wie kan werken zal zo snel mogelijk naar werk geleid moeten worden, wie niet wil zal daar de gevolgen van ondervinden en wie fysiek niet kan werken zal ondersteund worden. Deze beginselen zal de VVD ook de komende periode uitdragen. De bereikbaarheid was een hot item in de verkiezingen. Het is voor de VVD onbegrijpelijk dat er drie partijen waren die duidelijk waren in het oplossen van het probleem; in ieder geval een randweg. En als dan deze drie partijen ruim 70% van de stemmen halen, wat volgens haar een duidelijk signaal is, dan is het raar dat juist op dit belangrijke punt een soort dictatuur van de schreeuwende minderheid is ontstaan. Weer nieuwe onderzoeken en weer meer geld om toch vooral de beste oplossing niet te kiezen. Dit is voor de VVD onbegrijpelijk. Als dan toch op één punt duidelijk gekozen is en als de burgers van Doetinchem dan toch ergens schoon genoeg van hebben, dan is het hiervan. Met wat hier allemaal in staat wordt in de komende periode niets opgelost. Dat is voor de VVD onacceptabel. Ten aanzien van de centrumgemeente heeft ze een vraag over de heffing die de heer Kuiper ook al aanhaalde en die het college wil instellen voor acties in de binnenstad, o.a. het citymanagement. De VVD zet grote vraagtekens bij de juridische haalbaarheid hiervan. Ook komt er geen einde aan het gesol met de schouwburg. De VVD heeft veel bekende architecten en stedenbouwkundigen binnen het VVD-netwerk geraadpleegd met de kaart van Doetinchem erbij. De Varkensweide heeft de beste verbinding met de binnenstad en de beste ontsluiting. Met de plek van de markthal beginnen we weer opnieuw met een plaats die infrastructureel veel moeilijker ligt. Ze vraagt of rekening is gehouden met de sloopkosten. Er kunnen geen woningen meer gebouwd worden; er zit een pachter op de markthal die voor acht jaar nog een contract heeft en die moet worden uitgekocht. Ook hier 12
kan je bezwaren verwachten omdat het aan de rand van een woonwijk ligt. Wat krijgen de bewoners van de omgeving van de Varkensweide? Toch centrumvoorzieningen: woningen en betaald parkeren, ook voor hun eigen deur, want anders wordt het parkeerprobleem in de wijk alleen maar groter. Ze heeft twijfels of hier sprake is van een verbetering. Wel is de VVD het eens met één organisatie voor recreatie en toerisme. De belangenbehartiging daarvoor kan nog veel beter. Wat wordt bedoeld met de sterkste schouders die de zwaarste lasten dragen? Gaan dan mensen met een hoger inkomen meer OZB betalen? Dat kan juridisch helemaal niet. Het principe is in het landelijk belastingsysteem al ingevoerd dat mensen met een hoger inkomen in een hogere belastingschaal vallen dan mensen met een lager inkomen. Een OZB-verhoging, meer dan de inflatiecorrectie is voor de VVD een zeer heikel punt. Wel kan de VVD zich voor een groot deel vinden in de bezuinigingsvoorstellen. 10% besparen op de loonsom is een VVD-item, maar dan zal gekozen moeten worden wat de coalitiepartijen het apparaat wel en niet laten doen. Door Hamburgerbroek niet meer als één project te zien, maar te knippen kunnen inderdaad subsidies gevaar lopen. Dan kan het gedeeltelijk uitvoeren wel eens veel duurder uitvallen en veel minder besparingen opleveren. De VVD-fractie zal deze periode constructief oppositie voeren. Dat zijn ze gewend. Ze zitten af en toe in het college maar zijn ook heel vaak oppositiepartij geweest. Ze vinden het niet vanzelfsprekend om in het college te zitten. Ze gaan oppositie voeren vanuit liberale beginselen waarin de eigen verantwoordelijkheid van mensen voorop staat en vanuit het beginsel dat economische ontwikkeling en de voorwaarde hiervoor de basis zijn voor de evenwichtige ontwikkeling van de centrumstad en dus ook de regio: goede bereikbaarheid, sterke centrale voorzieningen en een bruisende binnenstad zijn voorwaarden voor een gezonde stad waar het voor de mensen en de burgers goed wonen en werken is. De VVD kan niet instemmen met het koersdocument maar wenst het nieuwe college wel heel veel succes en wijsheid toe. De heer WUBBELS is verheugd dat, ondanks dat het koersdocument kennelijk niet van de kwaliteit was die het CDA en de VVD wensten, het zo inspirerend is geweest dat men er toch op deze manier op ingegaan is. Het bijhouden van alle opmerkingen ging moeizaam. Waar door beide partijen, het meest door het CDA, ook ingegaan is op de sfeer waarin de raad in de toekomst zijn werk moet doen, verdient dat ook vermelding. Volgens hem heeft niemand de heer Kuiper ondemocratisch genoemd, maar wel wilde deze al ver voor de verkiezingen namens de PvdA uitmaken wie er in het college zou komen te zitten. Het koersdocument is een eigenzinnig document in die zin dat het nogal afwijkt van de geschriften die we tot nu toe hebben gekend en die een hoge mate van schijnbare duidelijkheid in zich hadden. Wie had immers zes maanden geleden kunnen vermoeden hoe op dit moment onze situatie zou zijn. Natuurlijk wist ieder dat er financieel zware tijden aankwamen. Maar kenden we de omvang ervan? Was ook de informatie van dien aard dat we dat konden? Het feit dat ze uiteindelijk ook na overleg binnen deze organisatie hebben voorgesteld om voor € 5 miljoen aan ombuigingen te realiseren spreekt boekdelen, inclusief het feit dat er op het laatste moment ongeveer € 1 miljoen bij kwam ten gevolge van de net doorgeschoven bezuinigingen. Zijn dit geen heldere voorstellen? Hij kan verzekeren dat het lijkt alsof dit document in twee teksten is geschreven; de tekst die wel begrepen wordt, niet alleen door de collegepartijen, maar ook door heel veel mensen in en om dit huis, en de tekst zoals die begrepen wordt door CDA en VVD. Hij vindt het te prijzen dat beide partijen eindigen met de opmerking dat ze een bijdrage willen leveren aan de totstandkoming van een groot aantal punten waarvan ze hebben moeten erkennen dat ook zij daarvoor verantwoordelijkheid willen en kunnen nemen. Het voert te ver om daar op dit moment op in te gaan. Als voorbeeld noemt hij het volgende: waar door de heer Kuiper gezegd wordt dat het bedrijfsleven helemaal niet om de tafel wil, begrijpt hij niet waar hij die wijsheid vandaan haalt. Recent overleg met IG&D, met de plaatselijke horecavertegenwoordiger en met de vertegenwoordiger van de plaatselijke middenstand heeft aangetoond en geleid tot concrete voorstellen in dit document dat zij heel erg graag met de gemeente om de tafel willen, met name waar het gaat om de infrastructuur. Dat ze daarvoor, vanwege de wijze waarop de organisatie is ingericht, een soort koppeling tot stand zullen moeten brengen, is duidelijk. Daarom staat er niet hoe ze dat doen. De nadrukkelijke bedoeling ligt er. Als zodanig dient dit koersdocument ook gelezen te worden. Het is niet de bedoeling dat het over een goede maand al verouderd is. Het moet houvast bieden aan de organisatie, aan het college bij de uitwerking en uiteindelijk ook het houvast om in deze gemeenteraad mede onder invloed van datgene wat de partijen zullen inbrengen besluiten te nemen. Ten aanzien van Hamburgerbroek is hij van mening dat de 13
subsidiestromen waarover de zorg werd uitgesproken dat ze zouden vervallen, allang zijn vervallen. Ze zullen flink hun best moeten doen om het project opnieuw op de rails te krijgen als het gaat om dat soort ontwikkelingen, maar ze doen dat vanuit een duidelijke stellingname, het sarcofaagmodel, accepteren dat niet alles mogelijk is. Dat dat een minder gewenste ontwikkeling is, is duidelijk, maar het optimum kan heel wat aantrekkelijker zijn dan de ideale situatie als je dat afmeet tegen de geweldige investeringen die ze moeten doen en de moeilijkheden die ze in dat traject zullen tegenkomen. Datzelfde geldt voor de schouwburg. Realiteitszin maakt dat je kiest voor een optie die meer kansen in zich heeft dan de situatie aan de Oude IJssel. In het op 1 maart 2004 genomen besluit lagen deze opties dicht bij elkaar. Op dat moment heeft de optie die door de schouwburg het meest gewenst werd geacht het pleit gewonnen. Vervolgens kwam je in de praktijk heel wat problemen tegen. Meer, als je kijkt naar de situatie rondom het Waterschap, dan op dat moment voorzien konden worden. Dan moet je, als je je centrumvoorziening wilt waarmaken, keuzes maken. Het is zeker niet de bedoeling, richt hij zich tot mevrouw Van der Meijs, om werk vanwege werk uit te voeren, maar het kan niet zo zijn dat je zonder heldere structuurvisie een wegenstructuur tot stand brengt, resp. dat je een weg van niks naar nergens aanlegt. Vandaar de volgorde om die structuurvisie snel tot stand te brengen - hij nodigt haar uit daaraan een bijdrage te leveren – en van daaruit de wegenstructuur, inclusief reeds verricht onderzoek en nieuw onderzoek tot stand te brengen. Op de vraag of hij vindt dat de huidige financiële verantwoording niet goed was, antwoordt hij bevestigend. In de raadsvergadering van december 2004 werd raadsbreed een deel van het voorstel doorverwezen naar de rekenkamercommissie. Waar gevraagd werd om meer respect voor onze partners in wijk- en dorpsgericht werken – geen dictaat – merkt hij op dat er geen sprake is van een dictaat. Wel van de verantwoordelijkheid voor de gemeente om niet alleen datgene wat ze zelf nastreeft te voorzien van duidelijke kaders, maar er ook voor te zorgen dat die instituten die op basis van subsidies van de gemeente hun werk verrichten, in staat worden gesteld om diezelfde koers te varen en niet pas achteraf en met veel moeite binnen de doelstellingen die ze zelf hebben geformuleerd overeenstemming moeten zien te bereiken. Ze willen versnelling aanbrengen in dat soort trage processen. Dat kan niet bij iedereen. Over sommige participanten in het wijkgericht werk heeft de gemeente weinig te zeggen, maar het is wel de bedoeling wat dat betreft te richten binnen de doelstellingen van de gemeenteraad; democratisch tot stand gekomen binnen dit gremium, de enige plek waar dat hoort. Met het richten van bestaande programma’s en nota’s bedoelt hij niet de karikatuur dat alle nota’s uit de kast gehaald worden en vervolgens herschreven worden. Daarvoor zou je heel wat ambtelijke uren moeten inzetten. Hij vindt dat overbodig en onnodig en meent dat er een meer werkbare situatie is. Datgene wat in december in de raad besproken is op bijvoorbeeld het gebied van verkeer en vervoer, moet wel op een andere manier bekeken worden. Op het moment dat dat soort aspecten in de besluitvorming aan de orde is, gaat hij ervan uit dat het college en de raad vanuit die situatie naar dat bestaande onderzoek kijken, zonder overbodig werk te verrichten. De discussie baatbelasting inzake centrumpositie binnenstad is hem bekend. Ook volgt hij de discussie over reclameheffingen, zoals die in den lande reeds bestaan. Hij wil samen met middenstand en horeca optrekken in het verlengde van de vorig jaar gehouden luisterzitting om ervoor te zorgen dat dat ‘buitengewoon bijzondere bedrijfsterrein’ waar gewoond, gewerkt, gerecreëerd, gewinkeld enz. wordt, op peil blijft en waar mogelijk wordt verbeterd. Ze willen ervan af dat de ene winkelier over de andere zegt dat hij niet mee doet, omdat de ander ook niet mee doet. Daar wil ook de plaatselijke middenstand van af. Door middel van de genoemde heffing zullen ze trachten de goede zaken tot stand te brengen. Over de openbaarheid van de onderhandelingen, waarover door de oppositie opmerkingen werden gemaakt, zegt hij dat als deze onderhandelingen in de openbaarheid gevoerd waren, meteen duidelijk geworden was dat wat hierover beweerd werd niet juist is. Pas aan het eind van het tweede gesprek heeft de VVD aangegeven ook belangrijke programmatische verschillen te zien met name met GroenLinks. Daarvóór was het feit aan de orde dat ze de vertegenwoordiger van de PvdA wilde uitsluiten en dat dat de basis was waarop ze in gesprek ging. ‘Niet onderhandelbaar’ herinnert hij zich als heel duidelijke term. Mevrouw VAN DER MEIJS erkent dat ze dat gezegd heeft, dat het voor haar partij een belangrijk item was. Toen heeft ze gezegd wel door te willen praten en dat hebben ze gedaan. De helderheid over de vertrouwensbreuk was voor hen heel belangrijk, maar desondanks zijn ze verder gaan praten over de inhoud. Op het punt dat de programmatische verschillen duidelijk werden, hebben ze het overleg beëindigd. Daar is ze naar haar mening altijd heel duidelijk over geweest. De heer WUBBELS meent dat ze de eerste en tweede bijeenkomst door elkaar haalt 14
en dat zijn weergave de juiste is. Dat ze daarbij een brief aan De Gelderlander heeft gestuurd en die lijn wil vasthouden, is haar besluit. Niet zij bepaalt wie door andere partijen naar voren geschoven mag worden, wel of ze daarmee in zee wil gaan. Evenmin kan hen het recht ontzegd worden dat de vraag gesteld mag worden of het persoonlijke voor het inhoudelijke in het belang van deze gemeenschap geacht moet worden. Voor het overige is hij van mening dat heel veel van de zaken die CDA en VVD aan de orde hebben gesteld, aan de orde kunnen komen op het moment dat het college met de uitwerking van dit koersdocument komt. Hij hoopt en verwacht dat het spoedig is. Immers, de begroting 2005 moet mede in het licht van dit koersdocument gezien worden. De heer VAN DOESUM wil ook ingaan op het genoemde gebrek aan openbaarheid. De onverenigbaarheid van de programma’s van GroenLinks en de VVD verbaast hem, want GroenLinks beschouwt zich als een libertaire partij. Een liberale partij en een libertaire partij ontlopen elkaar niet zoveel, op een aantal gebieden. Op gebied van ruimtelijke ordening gaan de wegen nogal eens uiteen. Wellicht was daarin echter een compromis te bereiken geweest. Het ware elegant geweest als die discussie tussen de VVD en GroenLinks had plaatsgevonden en niet zonder GroenLinks, zoals in werkelijkheid is gebeurd. Dat heeft de VVD aan zichzelf te wijten. Inzake de openbaarheid stelt hij dat de persoonlijke verhoudingen nogal vertroebeld waren toen de onderhandelingen begonnen. Daarom stonden ze voor de keuze om deze bijzondere coalitie tot stand te brengen, steunend op een relatief geringe meerderheid in de raad. Ze wilden dat delicate evenwicht niet verstoren door het creëren van een soort schijnopenheid. Het moment van openbaarheid is wel een aantal keren besproken. Ze zijn van mening dat ze als ze eerder in de openbaarheid gekomen waren dan ze gedaan hadden, een soort schijnopenbaarheid gecreëerd zouden hebben met twee soorten overleg: echt en nepoverleg. Daar voelden ze niets voor en hadden er geen tijd voor. De heer VERHOEVEN stelt dat de keuze van schijn- of echte openbaarheid aan de onderhandelaars is. De concrete vraag was echter waarom het niet in de openbaarheid is geweest, gezien het belang daarvan dat deze partij in het verleden heeft uitgesproken. De VVD vindt het geen goede start en betreurt de gang van zaken. De heer VAN DOESUM constateert dat ook de VVD kennelijk een ommezwaai gemaakt heeft. Toen de vorige collegeonderhandelingen plaatsvonden hanteerden ze andere standpunten dan nu het geval is. ‘Dat klopt’, erkent de heer VERHOEVEN en hij merkt op dat GroenLinks hun op basis daarvan een aantal malen heeft verweten dat het zo niet meer zou moeten. Die les hebben ze zich in die zin aangetrokken en zijn dus nu verbaasd dat GroenLinks een andere keuze maakt. De heer VAN DOESUM geeft hem gelijk, maar geeft aan dat het met pijn in het hart zo is gebeurd. Hij heeft getracht dat te verklaren door te wijzen op de verstoorde verhoudingen aan het begin van het proces. De mate van openbaarheid die ze het liefst hadden gehanteerd, hebben ze helaas niet kunnen toepassen. Met betrekking tot het richten van de beleidsnotities vult hij aan op de mededeling van de heer Wubbels dat het niet gaat om alle beleidsnotities, maar wel om die waar heel nieuw beleid geformuleerd moet worden op beleidsterreinen die ook in het koersdocument als zodanig genoemd zijn, zoals bijvoorbeeld het IVP en West8. Er werd opgemerkt dat het openbaar onderwijs wordt genoemd en niet het bijzonder onderwijs. Het bijzonder onderwijs is GroenLinks ook heel lief, maar de overheid heeft nu eenmaal voor het openbaar onderwijs een garantiefunctie dat er voldoende openbaar onderwijs in de gemeente is. Dat is de bedoeling van deze opmerking in het koersdocument. Hij is blij met de steun van het CDA t.a.v. de inkomenspolitieke passage in de beleidsnotitie met betrekking tot de minima. In het kader van de sterkste schouders die de zwaarste lasten moeten dragen werd opgemerkt dat de gemeente geen inkomenspolitiek mag voeren. Hij constateert echter dat verschillende gemeenten er wel degelijk in geslaagd zijn om verschillen in een zekere schaalverdeling op te bouwen in de tarieven van de OZB. Hij noemt gemeente Oss als voorbeeld. Ze zullen zeker naar creatieve mogelijkheden zoeken om te zorgen dat dit ook in de gemeente Doetinchem het geval zal zijn. Mevrouw VAN DER MEIJS verbaast zich hierover omdat het volgens haar berichtgeving juridisch niet mogelijk is. Als GroenLinks dat zou doen zal die de VVD-fractie tegenover zich vinden. De heer VAN DOESUM zegt dat het mogelijk is en dat hij haar binnenkort als het onderwerp aan de orde is, stukken daarover zal overhandigen. De heer RIETBERGEN wijst er nog op dat volgens artikel 220f van de Gemeentewet het tarief voor de belasting voor elke volle € 2268 van de heffingsmaatstaf gelijk is. Hij is nieuwsgierig of de heer Van Doesum meent dat te kunnen wijzigen. De heer WUBBELS vindt het plezierig dat de VVD zich zo interesseert voor de OZB, omdat die partij op landelijk niveau haar best doet om de gemeente haar 15
enige belastingmogelijkheid af te nemen en daarmee ook de regie op plaatselijke gebeurtenissen te ontnemen. Hij concludeert hieruit dat de VVD-fractie in ieder geval vindt dat dit belastinggebied in stand moet blijven en hij gaat ervan uit dat ze erin zullen slagen daar samen vorm aan te geven. De heer RIETBERGEN betoogt dat nu niet de discussie over al of niet OZB aan de orde is. Hij geeft slechts aan dat één onderdeel dat de heer Van Doesum nu aangeeft, juridisch niet kan. Dat zegt niets over hoe de VVD over de OZB an sich denkt. De heer VAN DOESUM vervolgt dat hij een aantal gemeenten heeft gevonden die daar wel in geslaagd zijn en zegt toe de raad daar later verder over te zullen informeren. Hij deelt de twijfel van mevrouw Van der Meijs niet ten aanzien van de methode van toeleiding van vrijwilligers naar betaald werk. Het gebeurt namelijk in een aantal gemeenten al heel succesvol. Het geven van vergoeding aan vrijwilligers om aan het werk te komen in een reguliere baan is heel wel mogelijk. De heer BLOM kan zich niet herinneren over welke partij dan ook gesproken te hebben over ondemocratisch gedrag, zoals de heer Kuiper meent gehoord te hebben. Op diens uitspraak over ‘het waarschijnlijk kunnen constateren van een zekere verkiezingswinst op links’ zegt hij dat deze zekere verkiezingswinst dan wel geresulteerd heeft in het nieuwe progressieve koersdocument dat ze nu kunnen verdedigen. Hij was blij met de uitspraak dat de CDA-fractie constructief oppositie zal gaan voeren, maar minder gelukkig met de kritiek op het koersdocument, dat niet concreet genoeg zou zijn. Een koersdocument geeft echter een koers, een richting aan. Natuurlijk moeten er verder prioriteiten gesteld worden. De collegeprogramma’s die hij in het verleden heeft meegemaakt, waren alle ondertekend door het CDA en geen van alle was zodanig helder in prioriteiten dat het college het daarna niet nodig achtte om er een eigen vertaling aan te koppelen. Dat wordt dan nader onderbouwd weer teruggekoppeld met de raad. Over citymanagement had de heer Kuiper opgemerkt dat je moet beginnen met de problemen te benoemen. De heer BLOM wijst op de luisterzitting die nog niet zo lang geleden over de binnenstad is gehouden, naar aanleiding waarvan er heel wat avonden is gepraat. Daar zijn diverse problemen in benoemd en oplossingen aangedragen. Met betrekking tot de mogelijkheid om een heffing in te voeren voor een bijdrage in de kosten van een citymanager verwijst hij naar Arnhem, waar dat kennelijk wel mogelijk is. Dat mevrouw Van der Meijs datgene wat ze wilde zeggen heeft verwoord in een brief aan De Gelderlander betreurt hij. Hij meent dat de raadsleden rechtstreeks met elkaar kunnen praten. Mevrouw VAN DER MEIJS raadt hem aan om als lokaal bestuurder een streekkrant te lezen. Ze heeft in de brief aan De Gelderlander op het punt waar het voor haar afgelopen was duidelijk gemaakt hoe ze erin stond. De heer BLOM vindt het jammer dat ze het nooit rechtstreeks tegen hem heeft gezegd. Mevrouw VAN DER MEIJS geeft de heer Blom aan dat deze haar had kunnen bellen of, als hij dat gewenst had de raad bij elkaar had kunnen roepen. De heer BLOM merkt op dat de raad in de 18 jaar dat hij raadslid is nog nooit door een raadslid bijeengeroepen is. Met betrekking tot de openbaarheid geeft hij toe dat D66 daar altijd voor heeft gepleit en dat nog steeds doet. Hij erkent dat het in dit geval niet gebeurd is. In tegenstelling tot andere partijen ging bij D66 de inhoud vóór de vorm. Ze hebben gekozen voor een product dat goed staat en hebben voor openbaarheid ervan gepleit. Er is echter in collegiaal overleg besloten dat niet te doen. Voor hen was de inhoud belangrijker en daarom hebben ze er geen breekpunt van gemaakt. De heer VERHOEVEN begrijpt deze redenering niet. Hij ziet in dat het moeilijk was. Hij is ook van mening dat openbaarheid heel belangrijk is en is blij met het feit dat de heer Blom betreurt dat het niet zo gelopen is. De heer BLOM is ook niet blij met dit compromis, maar vindt het belangrijker dat hier nu een koersdocument ligt waar ze de volle verantwoordelijkheid voor kunnen nemen en ten volle achter staan. Over de bezuiniging op het ambtelijk apparaat deelt hij mee dat dit niet alleen in het verkiezingsprogramma van de VVD stond, maar ook in dat van D66. De heer KUIPER reageert op de heer Wubbels die met trots aangaf dat het georganiseerde bedrijfsleven, waaronder IG&D e.d. zo graag met de gemeente overlegt over de oplossing van verkeersproblemen. Dat is niet nieuw; er is voor die mensen ook geen alternatief. Je moet wel met de gemeente overleggen als je zaken wilt oplossen die op het bord van de gemeente liggen. Er is in het verleden al veel overleg geweest. Als je nu echter met ze praat, hebben ze maar één verlangen en dat is dat we zo snel mogelijk de oostelijke randweg aanleggen. De heer WUBBELS erkent dat het overleg met het bedrijfsleven niet nieuw is, maar kennelijk was bij hen de behoefte om ook daarin resultaten te boeken zo groot, dat ze dit als enige punt naar voren hebben gebracht waar het 16
ging om dit koersdocument. Ze hebben er een aantal zaken aan toegevoegd en zijn ervan overtuigd dat het gaat betekenen dat ze meer dan nu in de gelegenheid zijn om hun verantwoordelijkheid waar te maken. Dat betekent dat het bedrijfsleven kennelijk niet zo tevreden was over de resultaten tot nu toe. Vandaar hun poging er een nieuwe impuls aan te geven. Daar zijn de samenstellers van het document graag aan tegemoet gekomen. De heer KUIPER heeft zijn eigen ervaringen t.a.v. de wensen van het bedrijfsleven over de verbetering van de wegenstructuur en die zijn al jaren dezelfde. Over Hamburgerbroek herhaalt hij dat tijdig het risico in beeld moet worden gebracht op het verlies van potentiële subsidies. Voor hem was bij de verplaatsing van de schouwburg een nieuw element dat er van de kant van het Waterschap kritiek naar voren is gekomen in een vrij laat stadium. Hij vraagt zich af waarom er niet eerder met het Waterschap gecommuniceerd is over die kritiekpunten die nu mede aanleiding zijn om een verplaatsing naar de veemarkt te overwegen. De heer WUBBELS adviseert hem dat te vragen aan degenen die daar in de vorige situatie verantwoordelijk voor waren. In de aanloop naar het koersdocument, waarin ze willen proberen de centrumverantwoordelijkheid waar te blijven maken, hebben ze hun oren meer dan alleen bij de gemeenteraad te luisteren gelegd. Ze hebben geconstateerd dat er in waterschapskringen de nodige weerstand bestond om mee te werken aan deze ontwikkeling. Het is niet geformaliseerd en uitgesproken, maar ze hebben wel een inschatting gemaakt van de kansen, inclusief het aanbod van het Waterschap om in de buurt van hun nieuw te bouwen kantoor in combinatie te bouwen. Ze wisten dat het ook niet de wens van het CDA was, omdat de nabijheid van de binnenstad een punt was. Vandaar dat ze kozen om uit de opties van 1 maart de second best oplossing te kiezen, omdat daar heel veel draagvlak voor bestond en het om gemeentelijke eigendommen ging. Daardoor heb je een geheel andere discussie. De heer KUIPER constateert slechts dat in een vrij laat stadium ineens het Waterschap dwars ging liggen. Hoewel in de beantwoording werd aangegeven dat het niet de bedoeling is alle bestaande beleidsnota’s te herschrijven, rechtvaardigt de tekst van het koersdocument deze conclusie wel. De gekregen toelichting is voor hem echter voldoende. Het opleggen van heffingen in een publiekrechtelijke sfeer is niet mogelijk buiten de wettelijke kaders, zoals we die nu kennen. Als het ergens anders wel op vrijwillige basis gebeurt, is dat prima. Over openbaarheid merkt hij op dat toen er op grond van de verhoudingen niet meer met het CDA gesproken werd, men in de openbaarheid verder had kunnen gaan. Over de garantiefondsaspecten m.b.t. het openbaar onderwijs licht de heer VAN DOESUM toe dat de gemeente wettelijk verplicht is om voldoende openbaar onderwijs in stand te houden. Dat schept een bijzondere relatie tussen de gemeente en die vorm van onderwijs. Dat doet niets af aan de liefde waarmee ook het bijzonder onderwijs van voldoende gebouwen voorzien wordt. De heer KUIPER reageert dat de wetgever heeft beoogd om die liefde op een neutrale manier te verwoorden en dus is de tekst duidelijk en had het niet extra beklemtoond behoeven te worden in het koersdocument. Hij excuseert zich vervolgens voor het door hem gebruikte woord ‘ondemocratisch’; dat is niet juist gebleken. Als het koersdocument een richtinggevend document is dat nog een vertaling moet krijgen, moet je het niet laten samenvallen met de status van collegeprogramma. Want dan heb je die stap in feite al gezet. De heer BLOM herinnert eraan gezegd te hebben dat elk collegeprogramma in de vijf voorgaande periodes die hij heeft meegemaakt, later een vertaling kreeg met nadere invulling en prioritering. Hij begrijpt daarom niet waarom dit er niet mee zou kunnen samenvallen, want hij ziet geen enkel licht tussen die twee. De heer KUIPER vindt het abstractieniveau en de algemeenheid van het koersdocument van dien aard dat die vertaling op deze manier niet door zijn fractie kan worden gemaakt. De heer BLOM betoogt dat dit abstractieniveau niet anders is dan ook in voorgaande collegeprogramma’s heeft gestaan in de eerste termijn van die programma’s behalve daar waar sommige schijnduidelijkheden werden gegeven die alleen voor een hele korte termijn golden. Zij hebben daar echter niet voor gekozen, maar een koersdocument voor 5½ jaar neergezet. De heer KUIPER merkt ten slotte op dat zij van mening blijven verschillen over de mate van concreetheid van vorige collegeprogramma’s die mede door het CDA zijn ondertekend. Mevrouw VAN DER MEIJS vraagt om beantwoording van haar vraag over het proces in hoeverre de voorzitter van de raad daarin gekend is. De heer WUBBELS herinnert aan wat hij gezegd had, dat zowel de voorzitter als de secretaris en de griffier hierover geconsulteerd zijn. Dat geld zowel voor de inhoud van het koersdocument als ook voor het element portefeuille-inhoud en –verdeling. Mevrouw VAN DER MEIJS bestrijdt dat de financiële verantwoording voorheen niet voldoende zou zijn, mede omdat er bij de vorige raadsvergadering iets voor nader onderzoek bij de 17
rekenkamer is neergelegd. Voor de VVD-fractie was de financiële verantwoording zo helder dat bleek dat er toch een loonsomoverschrijding was en dat de raad dit toch graag door de rekenkamercommissie onderzocht zag. Ze deelt dus de mening van de PvdA niet; de VVD heeft met het onderzoek ingestemd vanuit een geheel andere optiek. Ze wil graag alles wat er gebeurd is achter zich laten en heeft daarom wat moeite met de toon die sommige partijen hanteren. Als je partijen verwijt dat ze persoonlijk boven inhoud zetten, refereert ze aan het feit dat een half jaar geleden een partij besloten heeft, daar waar de coalitie zei dat er over de inhoud geen problemen waren, om persoonlijke redenen geen wethouder te leveren, dat ze dan een toon zetten. Het gaat niet aan partijen aan de schandpaal te nagelen; dat is niet de sfeer waarin de raad verder moet en die sfeer zal de VVD-fractie niet meer uitdragen. Het koersdocument geeft niet de koers van de VVDfractie weer. Ze zal er niet mee instemmen, maar wenst wel het college wijsheid en veel succes. De VOORZITTER vraagt of ze de conclusie mag trekken dat er nu voldoende is uitgewisseld over de periode die achter ons ligt en dat er na dit debat een punt achter gezet wordt. Het moest een keer uitgesproken worden in de eerste vergadering van de nieuwe raad. Maar er is nu voldoende over gezegd. De onderwerpen moeten vanaf nu centraal staan en niet personen. Het koersdocument wordt ondersteund door de politieke partijen ChristenUnie-SGP, GroenLinks, D66 en de PvdA. Het nieuwe college moet hiermee aan de slag en zal aan de raad terugrapporteren hoe het in de loop der jaren wordt aangepakt. Het behoeft niet verder in stemming gebracht te worden. Ze dankt de samenstellers ervoor. 4
BENOEMING WETHOUDERS De heer WUBBELS maakt kenbaar dat de Partij van de Arbeid als eerste wethouder voordraagt de heer Rob de Redelijkheid. Voor het stembureau worden aangewezen de heer F.Ernst en mevrouw Putman. De heer F. ERNST maakt bekend dat er 30 stemmen zijn uitgebracht, waarvan één ongeldig, tien blanco en negentien op de heer De Redelijkheid. Daarmee is de heer De Redelijkheid tot wethouder gekozen. Op de vraag van de VOORZITTER deelt de heer DE REDELIJKHEID mee de benoeming te aanvaarden. Allen gaan staan en de VOORZITTER leest de volgende verklaring voor: ‘Ik verklaar dat ik om tot wethouder benoemd te worden rechtstreeks noch middellijk onder welke naam of voorwendsel ook enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik om iets in dit ambt te doen of te laten rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik beloof dat ik getrouw zal zijn aan de grondwet en dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het gemeentebestuur naar eer en geweten zal vervullen’. De heer DE REDELIJKHEID antwoordt met ‘Dat verklaar en beloof ik’. De VOORZITTER feliciteert de nieuwe wethouder. De heer VAN DOESUM merkt op dat GroenLinks er nooit een geheim van heeft gemaakt verantwoordelijkheid te willen dragen voor het uitvoeren van beleid. Ze zijn bijzonder ingenomen dat ze een realistisch programma en goede kandidaten daarvoor hebben. Het is voor GroenLinks een speciaal moment om Karin Huijink als kandidaat-wethouder te mogen voordragen. De heer F. ERNST maakt bekend dat er 30 stemmen zijn uitgebracht, waarvan elf blanco en negentien voor mevrouw Huijink. Daarmee is mevrouw HUIJINK tot wethouder gekozen. Ze geeft te kennen de benoeming te willen aanvaarden. Op de verklaring die de VOORZITTER voorleest antwoordt zij: ‘Dat verklaar en beloof ik’. De VOORZITTER feliciteert de nieuwe wethouder. Mevrouw KATUS maakt bekend dat D66 als kandidaat-wethouder voordraagt Robbert, Paul, Jacob Blom. Na de stemming maakt de heer F. ERNST bekend dat er 30 stemmen zijn uitgebracht, waarvan twaalf blanco en achttien voor de heer Blom. Daarmee is de verkiezing van de heer Blom tot wethouder een feit. Hij antwoordt op de vraag van de VOORITTER of hij de benoeming wil aanvaarden bevestigend. Op de verklaring die de VOORZITTER voorleest antwoordt de heer BLOM: ‘Dat verklaar en beloof ik’. De VOORZITTER feliciteert de nieuwe wethouder. De heer WUBBELS stelt als tweede kandidaat-wethouder van de PvdA voor de heer Otwin van 18
Dijk. De VOORZITTER verduidelijkt met betrekking tot het stemrecht, dat artikel 13 lid 2 aangeeft dat indien een raadslid tot wethouder is benoemd, hij nog wel zijn stemrecht behoudt in deze raadsvergadering. Vandaar dat de heer Blom ook meestemt. De uitslag van de stemming die de heer F. Ernst bekend maakt, luidt: er zijn 30 stemmen uitgebracht waarvan dertien blanco en zeventien op de heer Van Dijk, hetgeen betekent dat hij hiermee tot wethouder is gekozen. Ook aan hem stelt de VOORZITTER de vraag of hij de benoeming aanvaardt. De heer VAN DIJK antwoordt hierop bevestigend. Op de verklaring die de VOORZITTER voorleest antwoordt de heer VAN DIJK: ‘Dat verklaar en beloof ik’. De VOORZITTER feliciteert de nieuwe wethouder. Wethouder HUIJINK geeft te kennen dat er in de afgelopen weken momenten waren waarop ze twijfelde over het aanvaarden van deze functie. Ze had zich ingesteld op meer kunnen studeren en schilderen. Met een baan als wethouder zou dat er vast niet inzitten. Wilde ze zich wel branden aan zoiets ondankbaars als het uitvoeren van bezuinigingen? Anderzijds is er veel vertrouwen tussen de coalitiepartners onderling. Er liggen een koersdocument dat nog moet worden uitgewerkt en een taakverdeling waarin ze zich goed kan vinden. GroenLinks krijgt na jaren oppositie voeren en roepen dat het anders moet de kans om te bewijzen dat het kan meebesturen. Bovendien zitten er in het college enthousiaste nieuwe collega’s. Daaraan meedoen is toch prachtig? Laten zien dat een links college wellicht op een andere manier werkt maar net zo goed iets voor Doetinchem kan betekenen als een rechtse club. Gaandeweg kreeg ze er steeds meer zin in. Ze vraagt: ‘Wat is dat eigenlijk nog, dat links en rechts?’ Dat is toch iets van vroeger? Van Joop den Uijl tegenover Hans Wiegel? Tegenwoordig lijken alle partijen toch op elkaar? Lees de programma’s er maar op na. André Krouwel, docent politicologie aan de VU in Amsterdam schreef daarover onlangs een interessant artikeltje in de Volkskrant. Onze termen van links en rechts zijn vlak voor de Franse revolutie ontstaan. Omdat de voorstanders van het oude regime in de pas opgerichte nationale vergadering rechts van de koning gingen zitten, terwijl de oppositie links plaats nam. Dus heel toevallig. Sindsdien zijn de begrippen links en rechts gebleven, maar wisselde de invulling ervan. Zo heette in de 19e eeuw de liberalen links en de christelijke partijen waren rechts. Later had je de klassenstrijd tussen de linkse socialisten en de rechtse kapitalisten. Telkens duiken er weer nieuwe maatschappelijke problemen op waarop politieke antwoorden nodig zijn en waarop vervolgens de etiketjes ‘links’ en ‘rechts’ worden geplakt en dat gebeurt nogal willekeurig. Zo komt Krouwel tot de opvallende conclusie dat de hippiecultuur uit de jaren ’60 achteraf gezien meer liberaal lijkt dan socialistisch; maar omdat de gevestigde orde rechts was, werden de hippies vanzelf links. Meer recent: omdat links synoniem was voor het softe concept van de multiculturele samenleving kan rechts integratie als een eigen thema neerzetten. Waarmee Krouwel eigenlijk zeggen wil dat het meer de vijand is die de scheiding tussen links en rechts bepaalt, dan een kwestie van ideologie, zoals we onszelf graag willen laten geloven. Hier en daar klinken vanuit conservatieve hoek grote reserves ten opzichte van deze linkse coalitie. Met André Krouwels verhaal wil ze die een beetje relativeren. Uit het koersdocument blijkt namelijk dat zelfs een progressief college bereid is om bezuinigingen door te voeren als het echt niet anders kan, in het belang van de gemeente en haar inwoners. Ongetwijfeld zijn die bezuinigingen dan iets anders ingevuld dan bij een conservatieve coalitie zou gebeuren, maar uiteindelijk komt het voor elkaar. Ook een links college heeft oog voor de minder goede bereikbaarheid van Doetinchem. Wellicht zoekt het daarvoor waarschijnlijk andere oplossingen dan een rechts college zou doen. De oplossing, waar het toch om gaat, die zal er wel komen. Dit nieuwe college kan het echter niet alleen, hoe enthousiast en gedreven het ook is. Het heeft altijd de steun van de raad nodig. Nu Doetinchem er financieel niet zo best voor staat is het alle hens aan dek van raad en college, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheden, om er samen voor te zorgen dat die situatie weer beter wordt. Ze eindigt met de uitnodigende oproep: “Doen jullie allemaal mee?!” De VOORZITTER schorst de vergadering. 5 6
BENOEMING VERTEGENWOORDIGERS IN INSTELLINGEN BENOEMING GRIFFIER De VOORZITTER stelt voor de stembriefjes uit te delen en intussen verder te gaan met de agenda. De heer VAN DOESUM deelt mee dat voor één kandidaat nog geen naam is ingevuld. Dat 19
betreft vertegenwoordiging in DOS. Daarvoor stellen ze kandidaat de heer Arik. Deze wordt op de stembriefjes toegevoegd. De verdere behandeling van deze agendapunten volgt na agendapunt 22. 7
VERORDENING OP DE RAADSCOMMISSIES In art. 9, vierde lid, is het verouderde begrip ‘vragenhalfuurtje’ abusievelijk blijven staan. Dit moet zijn: openvragenronde voor inwoners en belanghebbenden. De heer KUIPER zegt dat in artikel 3 van de verordening staat dat de raad per lid een vervanger kan aanwijzen. In eerder overleg heeft het CDA gepleit voor wat meer flexibiliteit t.a.v. de afvaardiging en de vervanging. Hij stelt voor om de tekst te wijzigen in ‘De fractie kan per lid een vervanger aanwijzen.’ De VOORZITTER geeft aan dat de intentie is dat de fractie een vervanger voordraagt, maar dat de raad beslist. Ze zal zorgen dat die tekst zodanig wordt aangepast dat het CDA zich hierin kan vinden. Vervolgens wordt het agendapunt zonder hoofdelijke stemming akkoord bevonden.
8
VERORDENING BIJSTAND AAN DE RAAD EN INSTRUCTIE GRIFFIER De heer WUBBELS deelt mee dat de PvdA-fractie vraagtekens heeft bij artikel 13. Ze hebben nu geen wijzigingsvoorstel, maar kondigen aan dat ze daar in de volgende vergadering op terug zullen komen. Dat heeft ook relatie met agendapunt 7, waar het de bedoeling is om wat meer mogelijkheden te creëren voor de eenmansfracties. Op dit moment gaat de PvdA-fractie akkoord. Ook de overige raadsleden gaan zonder hoofdelijke stemming met dit agendapunt akkoord.
9
GEDRAGSCODE BESTUURLIJKE INTEGRITEIT Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
10
VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
11
VERORDENING BURGERINITIATIEF Mevrouw DUIJN stelt dat in de afgelopen tijd is geconstateerd dat er enkele lacunes zitten in de verordening burgerinitiatief. Ze herinnert aan een aanvraag die gedaan was in het kader van burgerinitiatief, maar die eigenlijk een verkapte subsidieaanvraag was. Toen is afgesproken dat ernaar gekeken zou worden. Op deze korte termijn kon dat niet, maar ze vraagt in de eerste helft van dit jaar naar de verordening te kijken en te bezien of die wijzigingen kunnen worden aangebracht. Dat zegt de VOORZITTER toe. Dat betekent dat het college vóór de zomervakantie met een voorstel zal komen bij de raad. Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
12
HARMONISATIE FINANCIËLE VERORDENINGEN Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
13
HARMONISATIE KLACHTRECHT Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
14
WIJZIGING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING RECREATIESCHAP ACHTERHOEK EN LIEMERS (RAL)
20
Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden. 15
VAN TOEPASSING VERKLAREN BELASTINGVERORDENINGEN Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
16
HARMONISATIE MARKTVERORDENING Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
17
HARMONISATIE INSPRAAKVERORDENING Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
18
HARMONISATIE VERORDENING BEHANDELING BEZWAARSCHRIFTEN GEMEENTE DOETINCHEM Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
19
HARMONISATIE WINKELTIJDENVERORDENING Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
20
HARMONISATIE VERORDENING VOORZIENING HUISVESTING ONDERWIJS Zonder hoofdelijke stemming wordt dit voorstel akkoord bevonden.
21
HARMONISATIE ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING (APV) Mevrouw DUIJN geeft te kennen dat de PvdA-fractie stemming wil over het gestelde achter het vijfde gedachtestreepje betreffende het preventief fouilleren. De heer VAN DOESUM deelt mee dat GroenLinks zich bij dit verzoek aansluit. De VOORZITTER brengt de artikelen 2.9.1 en 2.10.1 in stemming. Vóór stemmen: de fracties van VVD, CDA, ChristenUnie-SGP en 4 stemmen van de PvdA-fractie (totaal 17 stemmen vóór). Tegen stemmen de fracties van GroenLinks, D66 en 5 stemmen van de PvdA-fractie. Daarmee zijn deze artikelen aangenomen. Over de rest van dit voorstel gaat de raad unaniem akkoord.
22
HARMONISATIE VERORDENING VOORZIENINGEN GEHANDICAPTEN Mevrouw DUIJN brengt namens haar fractie het volgende amendement in bij artikel 2.4 betreffende het primaat van de verhuizing
AMENDEMENT Harmonisatie Verordening voorzieningen gehandicapten De raad in vergadering bijeen op 3 januari 2005 gelezen hebbende bovenstaande verordening, artikel 2.4 besluit aan artikel 2.4 Primaat van de verhuizing het volgende toe te voegen: Uitgangspunten bij het primaat van de verhuizing zijn in beginsel de wens en de levensomstandigheden van de aanvrager.
21
En gaat over tot de orde van de dag. De fracties van de PvdA, D66, GroenLinks en ChristenUnie-SGP Mevrouw VAN DER MEIJS geeft te kennen dat het haar niet duidelijk is wat precies de strekking is van deze toevoeging. Voor zover zij weet, is deze wijziging niet eerder aangekondigd. Daardoor is het haar niet mogelijk een enkele toevoeging in zoveel verordeningen op zijn consequenties te beoordelen. Mevrouw DUIJN verwijst naar de tekst van het artikel 2.4 die naar de mening van de PvdA-fractie betekent dat mensen die een aangepaste woning nodig hebben, gedwongen kunnen worden om hun huis waar ze wellicht vele jaren in gewoond hebben, te verlaten en naar een bestaande aangepaste woning te verhuizen. Het zou kunnen zijn dat het voor sommige mensen geen probleem is, maar ook dat vooral ouderen die heel lang in hun huis gewoond hebben wellicht gedwongen kunnen worden naar een aangepaste woning te gaan. De PvdA-fractie wil voorkomen dat ze moeten verhuizen, als zij dat niet willen en dat ze een aanpassing kunnen krijgen in het huis waar ze vele jaren in gewoond hebben. Dat punt hebben ze ook opgenomen in de ouderennota die ongeveer tezelfdertijd tot stand gekomen is. Ze vinden het erg merkwaardig dat in de ene nota gepropageerd wordt dat ouderen in hun huis in het netwerk in de omgeving waar ze jaren gewoond hebben kunnen blijven, terwijl via een andere verordening ze verplicht moeten kunnen worden om naar een ander huis te gaan. Daarom willen ze eraan toevoegen dat de wens en de leefomstandigheden van de aanvrager de belangrijkste rol spelen. Op verzoek van de heer BOS schorst de VOORZITTER de vergadering korte tijd. Mevrouw DUIJN deelt mee dat de gehele fractie van de PvdA na overleg achter het amendement staat dat ze hebben ingediend mede namens de coalitiegenoten. Mevrouw VAN DER MEIJS herinnert zich dat bij de bespreking van de ouderennota hetzelfde aan de orde is geweest en dat de wethouder toen heeft toegezegd dat er altijd gesproken zou worden met de mensen om wie het ging en dat daar rekening mee gehouden zou worden. Ze ziet dus niet in wat dit amendement toevoegt aan de toezegging die toen gedaan is en verwacht bij dit college dat die gedane toezegging nog steeds van kracht zal zijn. Mevrouw DUIJN kan zich de toezegging niet herinneren, maar die is wellicht wel gedaan. Het feit is alleen dat het niet in de verordening staat, dat er wel zoals het er in staat een verplichting opgelegd kan worden aan de aanvrager om te verhuizen. Dat willen ze eruit halen. Ze willen de wens en de leefomstandigheden van de aanvrager zeer sterk mee laten tellen. Tevens merkt ze op dat in het amendement ‘levensomstandigheden’ staat, maar dat dit gewijzigd moet worden in ‘leefomstandigheden’. Als mensen niet willen blijven wonen, heeft ze er geen enkele moeite mee als die verhuizen, maar degenen die wel willen blijven wonen, wil ze de gelegenheid geven dat te doen en aanpassingen te krijgen. Mevrouw VAN DER MEIJS ziet geen extra meerwaarde bij alles wat in het verleden hierover al is afgesproken. De VOORZITTER brengt het amendement in stemming. Tegen stemmen de fracties van CDA en VVD (13 stemmen); vóór stemmen de fracties van PvdA, D66, ChristenUnie-SGP en GroenLinks (17 stemmen). Daarmee is het amendement aangenomen. Zonder hoofdelijke stemming wordt het voorstel akkoord bevonden. 5
BENOEMING VERTEGENWOORDIGERS IN INSTELLINGEN (vervolg) De heer F. ERNST deelt mee dat er dertig stemmen zijn uitgebracht, waarvan 29 conform het voorstel en één stem waarop voor het DOS blanco is gestemd, voor de regio Achterhoek de heer Verhoeven is ingevuld en voor de Wedeo voor de heer Arik blanco is gestemd. Daarmee is het voorstel aangenomen.
6
BENOEMING GRIFFIER (vervolg) De heer F. ERNST deelt mee dat er dertig stemmen zijn uitgebracht, alle op de heer A.C. van de
22
Haar. De VOORZITTER feliciteert de griffier hartelijk met zijn herbenoeming. 23
HARMONISATIE WET WERK EN BIJSTAND De heer BOLAND dient namens zijn fractie een amendement in waarbij hij erkent dat de voorbereidingstijd niet geheel verlopen is zoals dat had gemoeten. Het amendement gaat over de reïntegratieverordening Wet werk en bijstand 2005 en betreft artikel 2 waarin staat: ‘Het college bevordert de uitstroom van werknemers in de gesubsidieerde arbeid naar regulier werk, als wel de afbouw van het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen. In het activerende en dynamische koersdocument staat onder het hoofdstuk ‘Door economie naar werk’ ook dat de lijn is om mensen aan het werk te helpen. Ze erkennen dat de ID-banen onder druk staan, maar het amendement is in die zin geformuleerd, dat ze vinden dat de taken die nu vallen onder de ID-banen wel voortgezet zouden moeten kunnen worden. Het amendement luidt als volgt:
AMENDEMENT reïntegratieverordening Wet Werk en bijstand, artikel 2, lid 4 De raad in vergadering bijeen op 3 januari 2005 gelezen hebbende bovenstaande verordening, artikel 2, lid 4 besluit lid 4 als volgt te formuleren: Het college bevordert de uitstroom van werknemers in gesubsidieerde arbeid naar regulier werk als wel de afbouw van het aantal gesubsidieerde arbeidsplaatsen, waarbij het college zich inzet de voor de organisaties en samenleving belangrijke werkzaamheden op het gebied van zorg en veiligheid, mogelijk te blijven maken. En gaat over tot de orde van de dag. De fracties van PvdA, D66, GroenLinks en ChristenUnie-SGP. De heer VERHOEVEN heeft er problemen mee dat ze op geen enkele manier in kennis gesteld zijn van het bestaan of komen van deze moties. Daardoor kan zijn fractie de consequenties ervan niet beoordelen. Hij betreurt dat er al was het maar op het laatste moment via de mail geen mededeling over gedaan is. Zonder de consequenties te kunnen overzien, kunnen ze niet anders dan tegen stemmen. De VOORZITTER doet als tussenvoorstel het amendement op de volgende raadsagenda te zetten, zodat alle partijen er voldoende kennis van kunnen nemen. Hoe breder het draagvlak, hoe beter het is. Dat is akkoord. De heer VERHOEVEN deelt mee dat dit akkoord is, maar dat hij voortaan eerder in kennis gesteld wil worden. Mevrouw VAN DER MEIJS verwondert zich erover dat niet aan alle partijen is gevraagd het amendement te steunen. De heer BOLAND erkent dat dit allemaal gekund had en niet gebeurd is. Hij merkt op dat de waarde en de inhoud van het amendement bekend zijn. Mevrouw GROOTJANS vraagt een volgende keer als amendementen in stemming worden gebracht, dat dan ook de consequenties ervan in beeld gebracht worden. Ook daar hebben ze nu geen zicht op. Dit voorstel kan verregaande consequenties hebben die ze wel graag willen zien. De heer BOLAND stelt dat de consequenties niet groter zijn dan ze nu zijn. Het gaat hem om het behoud van de taken en het streven om dat te blijven voldoen. Hij houdt het voorstel aan en het wordt op de volgende raadsagenda geplaatst. Eventueel kan het ook nog in de commissie naar de andere politieke partijen worden toegelicht. De heer VAN DOESUM stelt voor om dan de verordening geheel aan te houden, maar daarop geeft de VOORZITTER te kennen dat dit vanwege de gebiedsuitbreiding niet mogelijk is, omdat er 23
in dat geval in de tussentijd geen verordening is. Nu wordt er tot een volgende wijziging gewerkt met de verordening zoals die nu wordt aangenomen. Het raadsvoorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 24
HARMONISATIE BOUWVERORDENING Het raadsvoorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
25
INTREKKEN VAN OP DE TIJDELIJKE REFERENDUMWET GEBASEERDE VERORDENINGEN Het raadsvoorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
26
HARMONISATIE BRANDBEVEILIGINGSVERORDENING Het raadsvoorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
27
HARMONISATIE VERORDENING VOORZIENINGEN WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN Het raadsvoorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
27a
INITIATIEF VAN DE FRACTIEVOORZITTERS Zonder hoofdelijke stemming gaat de raad hiermee akkoord. Dit initiatiefvoorstel kon tijdens de raadsvergadering nog niet openbaar gemaakt worden. Het luidt als volgt: De raad van de gemeente Doetinchem; in vergadering bijeen op 3 januari 2005; gelet op de noodtoestand in het zuiden van Azië door een ernstige zeebeving; b e s l u i t: een euro per inwoner beschikbaar te stellen als bijdrage voor de hulpverlening; en gaat over tot de orde van de dag Ondertekend door de fracties van PvdA, CDA, VVD, GroenLinks, D66, ChristenUnie-SGP. De VOORZITTER sluit de raadsvergadering met de mededeling dat ieder beneden in de hal gelegenheid heeft om kennis te maken met de nieuwe wethouders en raadsleden.
24