VASTGESTELD 17 MEI 2011 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE AUDITCOMMISSIE VAN DINSDAG 15 MAART 2011 VAN 18.00 UUR – 19.30 uur Voorzitter: Mevrouw J. Heijmans Secretaris: De heer J.J. ’t Lam Verslag: Erna Verveer, Getikt! Aanwezig: De heer C.A. Van Verk, PvdA De heer S. Seme, CDA Mevrouw M.C. Ruisch, GroenLinks De heer O. Soy, BETER VOOR DORDT De heer B. Staat, ChristenUnie/SGP (18.15 uur) De heer P.J.T. Tiebosch, D66 De heer B.J. van Beusekom, VVD (18.15 uur) De heer E.J. Van Genderen, SBC De heer Ch. Van der Maat, Sr. adviseur strategie & beleid bestuursdienst Verhinderd: De heer A.G. Hoogerduijn, ChristenUnie/SGP De heer H. Romijnsen, VSP
1. OPENING, MEDEDELINGEN EN VASTSTELLEN AGENDA De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. De regionale auditcommissie vergadert op 30 maart, 19.30 uur in het regiokantoor en bespreekt dan de regionale aanbesteding van de regionale accountantsdienst. De heer Van Verk zal deze vergadering bijwonen namens de Dordtse auditcommissie. De secretaris zal een en ander mailen.
2. VASTSTELLEN VAN HET VERSLAG VAN 15 FEBRUARI 2011 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. Naar aanleiding van: Het punt over het standaardiseren van de procedure rondom kredieten is opgepakt en uitgezet bij ondermeer projectcontrollers. Dit wordt intern verankerd in de budgetregels. Het wordt in de komende maanden uitgewerkt.
Stukken ter bespreking 3. PROGRAMMA VAN EISEN ACCOUNTANTSCONTROLE 2011 - 2014 In de Auditcommissievergadering van 25 januari jl. heeft u besloten om vroegtijdig te starten met het nadenken over zaken die u als auditcommissie als lokale accenten in het programma van eisen wilt opnemen. Bijgaand treft u een bestektekst zoals deze in de regio in ontwikkeling is. Het doel is om (globaal) kennis te nemen van het modelbestek. Verder wordt u voorgesteld: 1. in te stemmen met de lijst van eisen en wensen; 2. aan te geven welke aanvullende eisen en wensen u hebt op dit moment; 3. in te stemmen met de voorgestelde heragendering; 4. aan te geven of u voor het vervolg nog specifieke ondersteuningsvragen hebt. De heer Soy heeft enkele vragen over de bestektekst. De accountant woont twee keer per jaar de vergadering van de auditcommissie bij; elders staat dat er een keer per jaar met de gemeenteraad wordt vergaderd. Hij wil liefst de accountant aanwezig hebben bij een presentatie of vergadering van de gehele raad, bijvoorbeeld bij de bespreking van de (interim) Marap en de bevindingen na de eindejaarscontrole. In zijn fractie is het zo dat de raad er in zijn geheel bij betrokken wil worden en met de accountant wil kunnen spreken.
1
Mevrouw Ruisch ziet nog geen meerwaarde van bespreking in de raad; de kans bestaat dat er spraakverwarring ontstaat. De heer Van Verk merkt op dat de auditcommissie is ingesteld om dergelijke zaken af te doen en advies uit te brengen aan de raad. Bovendien kan elk raadslid via de tribune kennis nemen van hetgeen in de auditcommissie wordt besproken, en zonodig vragen stellen. Zijn ervaring is dat de belangstelling voor dit soort punten bijzonder gering is. De heer Soy merkt op dat als geïnteresseerden ook vragen kunnen stellen vanaf de tribune, hij daar ook mee kan leven. De heer Van Genderen beluistert dat in de bestekstekst moet doorklinken dat het contact tussen de accountant en de auditcommissie belangrijk is; dit staat in de lijst van eisen al heel hoog. Hij inventariseert de wensen en eisen, zodat dit meegenomen kan worden naar de algemene auditcommissie. De heer Tiebosch merkt op dat als de auditcommissie nog een bepaald onderzoek wenst, er budget gevraagd kan worden aan de raad en dan wordt dat vanzelf in de fracties besproken. De heer Soy merkt op dat er vroeger een discussie speelde met de wethouder over de Marap naar aanleiding van de interim-controle; de accountant rapporteert dan over de interne processen en de risico's. Het college is nogal terughoudend om dat te delen met de raad, maar hij zou als raadslid wel kennis willen nemen van die rapportage. De heer Van Genderen antwoordt dat de discussie wel effect heeft gehad, in die zin dat inmiddels is besloten om de accountant de bevindingen te laten delen met de auditcommissie; niet de rapportage als geheel. Daarmee zijn in ieder geval de hoofdprocessen in beeld. De heer Tiebosch vult aan dat de accountant heeft toegezegd nog eens heel kritisch alles naar aanleiding van artikel 12 door te lopen en te bekijken hoe de auditcommissie geholpen kan worden om dit te verstevigen. (De heren Van Beusekom en Staat voegen zich bij de vergadering.) De heer Soy merkt op dat er is gekozen voor de economisch meest voordelige aanbesteding; het is hem niet helemaal duidelijk hoe dat eigenlijk bepaald wordt. Hij vraagt hoe daar tegenaan gekeken wordt en hoe de verschillende organisaties worden gewogen. De heer Van Genderen antwoordt dat het voorliggende aanbestedingsdocument nog een concept is; de wegingsfactoren zijn aan de raad ter besluitvorming, zoals in de oplegnotitie staat. Hij adviseert de auditcommissie om daar aandacht aan te besteden, ook als er regionaal wordt gewogen. Hij beluistert een voorkeur voor “economisch meest voordelig” en neemt dat mee als dat gedeeld wordt door de auditcommissie. Hij zal in ieder geval opnemen dat aan de wegingsfactoren (blz. 10 en 11) extra aandacht zal moeten worden besteed. De heer Soy merkt op dat de controle uit vijf punten bestaat. Hij vraagt of additionele opdrachten op uurtarief worden geoffreerd en of al bekend is welke additionele opdrachten er in de komende drie jaar te verwachten zijn. De heer Van Genderen geeft een uitleg. Een aantal additionele controles komt jaarlijks terug, die voor een bepaald bedrag worden meegenomen. Er wordt daarnaast een uurtarief geoffreerd voor eventueel aanvullend werk, maar over het algemeen komt er dan een afzonderlijke totaalofferte voor. De heer Soy vraagt of het nog steeds mogelijk is om onderzoeken door een andere dan de huisaccountant te laten uitvoeren. De heer Van Genderen antwoordt dat voor overige onderzoeken een ander accountantskantoor kan worden ingezet; dat is nu ook al zo. Het bestek gaat om de jaarrekeningcontrole met de daarmee samenhangende controles. De heer Staat vraagt welk deel van het jaarbedrag is gemoeid met additionele opdrachten. Het uurtarief hiervoor telt voor slechts tien procent mee in de totale weging. Als dat deel veel groter is dan tien procent, dan vindt hij dat dat veel meer mee zou moeten wegen. De heer Van Genderen kan dat niet uit zijn hoofd zeggen; hij zal dat terugzoeken in de opdrachtbevestiging, waar het wel in staat. Je moet in ieder geval de vrijheid houden op aanvullende opdrachten, is hetgeen hij beluistert. De heer Soy merkt op dat er met dit bestek vijf verschillende punten in kaart worden gebracht waar accountantskantoren op gaan inschrijven; zijn vraag is of je je hiermee niet juist beperkt tot één accountantskantoor voor de overige controleopdrachten. De heer Van Genderen neemt nota van deze vragen en wensen, die een plek moeten krijgen in de tekst van het bestek. De heer Van Beusekom is het eens met de heer Soy. Je moet je vrijheid niet indammen. De heer Seme vraagt waar nu eigenlijk voor gekozen wordt: voor de aantrekkelijke prijs of voor de keuzevrijheid? 2
De heer Van Genderen antwoordt dat dit samenhangt met de vraag van de heer Staat. Een gemeenschappelijke aanbesteding wordt vooral gedaan om het servicecentrum zoveel mogelijk te ontlasten en in het proces voordelen te gaan boeken. Je moet eerst de vraag beantwoorden van de heer Staat: wat maakt het specifieke deel van de controle uit van de totale prijsopgave? Afhankelijk van de uitkomst heb je meer of minder schaalvoordelen. De heer Tiebosch merkt op dat je mogelijk te weinig accountants overhoudt om mee te kunnen doen aan de aanbesteding. Acht jaar geleden was de enige partij die het zou kunnen halen, Deloitte gezien de criteria die werden gesteld. De heer Van Genderen merkt op dat de vraag om referentieprojecten inderdaad zal leiden tot inschrijving door twee of drie van de grote kantoren: Deloitte, Ernst en Young en PWC houden zich bezig met deze markt. De heer Van Beusekom vraagt of de VNG een modeltekst heeft. De heer Van Genderen antwoordt dat dit een model bestekstekst is die bij andere grote gemeenten al is beproefd. De gemeenschappelijke regelingen zijn er op Zuid-Holland Zuid schaal al mee bezig. De tekst is dus zeker niet zelf verzonnen. De heer van Beusekom leest op blz. 25 dat wisselingen tot een minimum beperkt blijven; hij zou dat ook in de tekst vast willen leggen om tijdverlies te voorkomen. Dat het team in principe de gehele periode blijft, geeft te weinig garanties. Kennisoverdracht moet niet enkel bij de klant neergelegd worden, zoals dat in de praktijk vaak gebeurt. Er moet leiding gegeven worden aan het team door minimaal één senior accountant. De senior moet eventuele juniors begeleiden in het kader van de continuïteit. De heer Staat merkt op dat dit al in de rubriek Eisen is verwoord. Mevrouw Ruisch merkt op dat de huidige formulering te veel ruimte biedt. De heer Van Genderen zal de tekst scherper formuleren met betrekking tot continuïteit op leidinggevendenniveau; de klant leidt de accountant niet op. De heer Tiebosch merkt op dat de accountant een strategische advisering kan geven aan de gemeenteraad; de accountant bekijkt ook de waardering van de grondvoorraden en dat vraagt wel specifieke kennis van dit gebied. De heer Van Genderen antwoordt dat dit uiteraard hoge eisen stelt aan het interne netwerk waar de accountant op kan terugvallen. Dat beperkt ook de keuze in accountantskantoren. De heer Tiebosch vindt dat de accountant grondige gebiedspecifieke kennis moet bezitten. De heer Van Genderen neemt hier nota van. De heer van Beusekom merkt op dat de accountant zich vooral zou moeten richten op de methodiek. De heer Tiebosch geeft een voorbeeld van het project Stadswerven. De accountant moet de gemeenteraad strategisch kunnen adviseren ten aanzien van dit project, zodat je een discussie met het college kunt voeren die daar op haar eigen wijze tegenaan kijkt. De accountant hoeft niet in Dordrecht te wonen, maar hij moet zich wel verdiepen in het gebied waar hij werkzaam is. Als het gaat over herwaarderingen en voorzieningen moet hij mee kunnen kijken. Een accountant moet zich specifiek verdiepen in de materie die hier aan de orde is en dus bekend zijn met de ontwikkelingen in de Drechtsteden. De heer van Beusekom wil graag aangegeven zien voor welke periodes dit geldt: dat zijn de boekjaren 2012, 2013 en 2014. De heer Van Genderen neemt de opmerkingen mee; het aangepaste stuk wordt geagendeerd voor 17 mei. Hij merkt op dat het handig is dat de opmerkingen die gemaakt zijn, door hem worden verzameld en via de griffie rondgestuurd worden zodat dit meegenomen kan worden als input bij de regionale vergadering van de auditcommissie.
4. KWALITEITSBEWAKING P&C DOCUMENTEN (BEGROTING 2011) Op 15 februari is tijdens de vergadering van de Auditcommissie afgesproken om aan de hand van twee programma's de kwaliteit van de begroting te toetsen op het SMART-gehalte. Er wordt gestart met het programma Veiligheid en Leefbaarheid & Stedelijk Beheer. De heer Van Verk merkt op dat je er op verschillende manieren naar kunt kijken. Er is sprake van doelstellingen die een meetbare uitwerking krijgen, met de middelen erbij. Iets verderop staat de begroting. Dat zou redelijk voldoen, zij het dat naar zijn gevoel de zaken onvoldoende op elkaar aansluiten. Op blz. 17 staat als centrale ambitie het realiseren van een veilige stad. Daaronder staan zes doelstellingen die uitgewerkt worden in vijf kengetallen. Maar daar zit een inconsistentie in. Er staat: Meer inwoners waarderen Dordrecht als een veilige stad, en: inwoners voelen zich 3
minder onveilig en vertonen minder vermijdingsgedrag. Dat lijkt naadloos op elkaar aan te sluiten, maar in de metingen zitten weer verschillen. Dat kan betekenen dat je Dordrecht als een onveilige stad gaat ervaren en dat je je toch veiliger voelt. Dat gaat wringen. De bijbehorende programma’s sluiten wel redelijk aan op het verhaal, maar je moet echt gaan zitten puzzelen. In het geld wordt te weinig aansluiting gevonden bij de vijf centrale doelstellingen. Eigenlijk zou je moeten kunnen zeggen: inwoners voelen zich minder bedreigd. Dan moet de schaalscore bedreiging minder worden. Maar waar vind je dat nu terug in de vertaling van de financiële zaken? Of moet je dat sociale veiligheid noemen? De relatie tussen die vier stappen moet één op één vermeld worden, zodat je als raadslid goed kunt beoordelen of hetgeen je wilt bereiken, bereikt is voor het geld dat je er voor over had, of voor minder geld, en als er geld overblijft, hoe dat dan komt. Dat zal voor veel programma’s gelden en het is lastig, maar hij zou graag een ambtelijke opzet zien waarin dat sneller en scherper zichtbaar wordt. De programmakaarten zijn een stap in de goede richting, maar de relatie één op één moet scherper in beeld worden gebracht. De heer van Beusekom merkt op dat er bij de meting van de doelstellingen gekeken wordt naar het aantal feitelijke bedreigingen; dat is iets anders dan je bedreigd voelen. Dat is in ieder geval niet consistent. Hij houdt niet van negatieve indicatoren. Maak ze allemaal positief, dan ben je consistent en het leest veel prettiger. Doelstelling 6 wordt niet gemeten; daar gaat het vooral om plannen. Wat je wel kunt doen als het lastig te kwantificeren is, is zeggen: er wordt gesproken over plannen. Zijn die er überhaupt, in welk stadium verkeren die en hoe recent zijn die? De heer Van Verk merkt op dat je nog een stap verder kunt gaan. Bij de zeehaven was er de discussie dat samenwerking met Zeehavenbedrijf Rotterdam uitstekend was, maar dat je voorzieningenniveau op het niveau moet zijn dat je calamiteiten in dat gebied zonder meer aankan. Dat is heel goed te kwantificeren. Het is meetbaar. De heer van Beusekom merkt op dat er heel veel maatregelen worden genoemd; volgens hem staan daar heel veel bestaande maatregelen bij, maar je ziet geen verschil tussen de maatregelen van het nieuwe college en reeds bestaande maatregelen. Zijn er zaken die nieuw zijn? Als je ook nog kunt zien wat er niet meer voor gedaan wordt, zou dat het nog transparanter maken. De heer Van Verk merkt op dat je een historisch perspectief wilt zien om te kunnen zien hoe dingen verschuiven en of er vorderingen worden gemaakt. De heer Soy merkt op dat er volgens hem in de jaarrekening een tijdpad staat met verschillende kengetallen van de afgelopen jaren. Voor hem is het de vraag of dat in de begroting moet worden opgenomen. De heer Van Verk vindt dat dat inderdaad wel een punt is, maar je moet kunnen zien wat er in de loop der tijd gebeurt. De heer Soy merkt op dat je er dan wel tegenaan loopt dat niet alles in de afgelopen vier, vijf jaar is gemeten, maar daar moet je dan rekening mee houden. De heer Van Beusekom merkt op dat een sterretje al aan kan geven wat nieuw is. Als raad wil je de intensiveringen in maatregelen in de begroting kunnen zien. De heer Van Verk merkt op dat je dan ook de extensiveringen moet benoemen. Dan maak je voor de raad inzichtelijk wat je nalaat en kun je als raad zien welke keuzes je hebt. De heer Van Beusekom wil weten wat het gewenste effect is van een maatregel; anders blijft dat zo hangen. Je kunt allerlei maatregelen inzetten en daar gaat vervolgens heel veel geld naartoe, maar wat het doet voor de stad, is lastig te zien. De heer Tiebosch is het met hem eens. In de alternatieve begroting is met het college gediscussieerd over bijvoorbeeld het cameratoezicht bij de Colijnstraat en het station. Zo’n voorbeeld zou je nu best kunnen oppakken. Wat wil het college er precies mee bereiken? Kun je aan de veiligheid een bepaalde waarde gaan toekennen? Wat levert het geld dat je er in steekt, eigenlijk op? Zo’n voorbeeld zou je prima kunnen gebruiken in deze case. De heer Van Beusekom is dat met hem eens. De heer Van Verk vindt dat het een toetsbare meting kan worden; anderzijds wil je niet verzuipen in de cijfers. De heer Tiebosch merkt op dat het college de mogelijkheid heeft om binnen programma’s met geld te schuiven. Als je zoveel verschillende soorten veiligheidszaken bij elkaar stopt, moet je wel heel goed weten wat je dan wilt. Neem bijvoorbeeld verkeersveiligheid, dat tot hetzelfde programma behoort. Dat is onvoldoende smart. Je zou graag een opgave willen hebben in die begroting welke black spots er nog zijn en wat financieel de mogelijkheden zijn om die black spots op te heffen. Zijn fractie vindt het cameratoezicht in de Colijnstraat veel te vaag; zijn fractie zou er binnen dat programma dan veel meer voor over hebben om de black spot bij de Groene Zoom aan te pakken. Een ander voorbeeld is brandveiligheid. De Brandweer in Dordrecht haalt de zorgnorm niet en wil de aanrijtijden verbeteren. Wat wordt er dan van de gemeenteraad verwacht met het inrichten van straten, groene golven of wat dan ook om die zorgnorm te kunnen halen? Je zult
4
keuzes moeten maken in het totale programma, want er is onvoldoende geld om alles te doen, maar dan moet je wel zo smart mogelijk de informatie hebben. De heer Soy kan daar wel achter staan, maar is wel bang dat er bijna beknopte Raadsinformatiebrieven per onderwerp in de begroting komen te staan. Die worden al inhoudelijk behandeld in de reguliere Kamers; in de begroting moet je beknopt terug kunnen lezen wat het effect is en wat daar voor gedaan wordt. De heer Tiebosch merkt op dat de auditcommissie eens zou kunnen kijken naar wat er in de afgelopen twee, drie jaar bij de begrotingsbehandeling aan moties is ingediend. Dat waren allemaal zaken waarvan de politiek vond dat er iets anders of extra’s voor gedaan moest worden wat in de begroting nog niet goed naar voren kwam. Dat gebeurt op macroniveau, maar ook op het niveau van een paar speeltoestellen. De heer Van Verk merkt op dat de informatie er wel moet zijn, maar een begroting is geen werkdocument. De heer Tiebosch merkt op dat het er om gaat dat je je bewust bent van het feit dat er op een heel hoog niveau een autorisatieniveau aan het college is gegeven. Je moet je kaderstellende rol richting het college op een goede manier pakken en dan moet het een stuk smarter zijn dan hier beschreven is. De heer Van Verk is het met hem eens; de vraag is of dat in de werkdocumenten staat die onder de begroting liggen. De heer Tiebosch verwijst als voorbeeld naar de Spiegel van de Begroting. Er zijn jaarverslagen vergeleken met de begroting. Hij is verheugd dat het college al zoveel zaken overneemt, maar het ligt nu bij de raad om te zorgen dat die begroting precies die zaken meekrijgt waarmee de leesbaarheid voor de burgers en de organisaties in de stad wordt vergroot. De heer Van Verk is bang dat die leesbaarheid juist wordt aangetast als je zo diep de materie in gaat. Bij het stukje cameratoezicht bijvoorbeeld zie je dat de Colijnstraat er niet eens bij staat; volgens het programma zou je dat dus niet eens kunnen doen. Je moet enige manoeuvreerruimte behouden. Als je alles vast timmert wordt de controle wellicht makkelijk, maar de discussie eindeloos. De voorzitter stelt vast dat de begroting leesbaarder moet zijn en minder tekst en meer informatie moet bevatten. De heer Van der Maat merkt op dat het voor een ambtenaar een luxe is om zo te kunnen overleggen met de auditcommissie; dat is niet overal zo. De raad is klant; de ambtelijke organisatie wil een boekwerk neerleggen dat recht doet aan het politieke verhaal bij de algemene beschouwingen, waar de duale verantwoordelijkheden in alle glorie in de raadzaal terug kunnen komen. Er is een systeem waarin je de complexiteit van de samenleving en de complexiteit in het Stadskantoor bespreekbaar probeert te maken tussen raad en college en dat betekent per definitie dat je daar een heleboel dingen niet in hebt staan. Het is een uitdaging voor de ambtelijke organisatie om die dingen er in te zetten waarvan in de zomer wordt ingeschat dat de raad daar met het college over wil spreken. Een lijst van aangenomen moties is daarbij inderdaad een zinvol instrument. Hij zou dit gesprek zeker voort willen zetten en steeds opnieuw input willen krijgen om weer een slag te maken naar een betere begroting. Het verhaal per programma is opgebouwd rond de drie W vragen. Daar zitten allerlei vooronderstellingen en hypotheses in. Er zit een veronderstelling in waar op ingezet wordt nadat dat politieke moment is geweest; dat je met elkaar het verstand hebt om te weten wat je moet doen om die maatschappelijke beweging in de stad te realiseren. Dat is politiek. Bij de begroting wordt het debat gevoerd en de ambtelijke organisatie levert daarvoor de informatie aan. Twee is: welke kengetallen neem je nu op om twee of zelfs drie jaar later, zeker als het gaat om cijfers die bijvoorbeeld van de Belastingdienst komen of vanuit de sociale keten, inzichtelijk te maken of je die ontwikkeling ook ziet? Daarmee is nog niet eens de vraag beantwoord of je met die kengetallen ook nog wel kunt aantonen dat datgene wat je hebt gedaan, juist die positieve effecten heeft gehad. Op het moment dat Nederland wereldkampioen wordt, is dat van invloed op de manier waarop de Dordtse samenleving over het Dordtse bestuur spreekt in termen van tevredenheid. Dat zegt natuurlijk niets over de wijze waarop het bestuur allerlei acties heeft ondernomen om de tevredenheid over het bestuur te beïnvloeden. Dat is de context en daarbinnen probeer je een bespreekbaar programma neer te leggen wat recht doet aan dat politieke moment. Je kunt allerlei indicatoren benoemen, maar indicatoren kosten ook geld en tijd. Als de raad bij de volgende begrotingsbehandeling zegt het heel belangrijk te vinden om daar een indicatorscore op te ontwikkelen, dan moet er opdracht gegeven worden om dat te doen. Dat kan en dat kost geld. Wat nu is gedaan, is een totaalonderzoek opnemen zoals de integrale Veiligheidsmonitor, met heel veel indicatoren. Als dat niet voldoende blijkt te zijn en dat is er nog niet, dan moet je met elkaar in gesprek over hoe je dat gaat organiseren.
5
Er is opgemerkt dat er verschil zichtbaar moet zijn tussen nieuw en bestaand. Een begroting moet voldoen aan wettelijke eisen van rijk en provincie; dat stelt eisen aan de manier waarop je die opbouwt, en het moet recht doen aan het politieke gesprek wat de raad wil voeren. Enerzijds wil je geen dik boekwerk, anderzijds wil je informatie. In de zomer is veel energie ingezet om te komen tot nieuwe doelen, indicatoren en de nieuwe opzet en het is wel duidelijk dat er nog een kwaliteitsslag mogelijk is, ook in het formuleren van de output. In hoeverre je nieuwe dingen met een sterretje kunt highlighten, daar wil hij over nadenken, want dan ga je eigenlijk een samenvatting van een samenvatting maken. Als de raad echt van mening is dat dat het politieke gesprek zal helpen, wordt daar naar gekeken, maar hij hoorde daaromtrent nog wat verschillende signalen. Ten aanzien van de historische lijn ziet hij ruimte bij de algemene beschouwingen. Voorheen was de samenvatting hetgeen wat in de programmakaarten staat; nu wordt geprobeerd om op het niveau van het politiek akkoord een heldere verbinding te maken met de begroting. Daar kan misschien ook meer aandacht besteed worden aan de historie. De input van vanavond is weer waardevol om opnieuw een verbeterslag te maken naar de zomer toe. De heer Van Beusekom vraagt naar de negatieve indicatoren. De heer Van der Maat ziet inderdaad dat het glas de ene keer halfvol is en de andere keer halfleeg. De indicatoren worden sowieso allemaal nog eens tegen het licht gehouden bij de nieuwe begroting. Hij kan echter niet garanderen dat er alleen positieve indicatoren kunnen zijn. Het voorbeeld was veiligheid. Er is bijvoorbeeld een indicator die onveiligheid meet, omdat dat kennelijk de manier is waarop je in het veiligheidsdomein meet. Zeggen: doe dat dan min 100, dan heb je het, is helaas net even iets anders. Je kunt twee verschillende signalen krijgen als het gaat om veilig en onveilig, maar dat komt omdat het sociaal wetenschappelijk onderzoek is. De heer Soy merkt op dat je bij het eventueel omzetten van negatieve naar positieve indicatoren wel een onderbreking maakt in de tijdslijn; hij is daar om die reden geen voorstander van, omdat je dan niet meer kunt vergelijken met voorgaande jaren. De heer Seme is het met de heer Soy eens; misschien kun je negatieve indicatoren beter duiden door deze cursief weer te geven. De heer Van Verk merkt op dat je van een 1,5 negatief ook een 8,5 positief kan maken. Dan moet er inderdaad wel een conversieslag gemaakt worden op de voorgaande jaren, zodat het consistent blijft. De heer Soy vindt dat je er ook rekening mee moet houden of je iemand vraagt om een negatief of een positief cijfer te geven; daar is vast over nagedacht door knappe koppen. De heer Van Beusekom is het eens met de heer Van Verk, maar hij zou dan graag een terugkoppeling willen hebben op hoe zwaar dat weegt. Consistent meten maakt het veel leesbaarder. Je krijgt inderdaad een breuk met de methode die in het verleden is gehanteerd, maar dan zou je nooit meer iets kunnen veranderen. De voorzitter merkt op dat er een nieuw college is; dat is een natuurlijk moment. De heer Van Verk vraagt de ambtelijke organisatie een advies te geven hieromtrent. De heer Van der Maat vindt dat een prima idee. De heer Leijs van OCD komt er dan bij om nader in te gaan op de gestelde vragen. De heer van Beusekom vond toch nog afkortingen die niet in de afkortingenlijst staan, zoals I/O. (in ontwikkeling). Het onderwerp wordt opnieuw geagendeerd in overleg tussen de heer Van der Maat en de secretaris.
5. BESPREKING AGENDAVOORRAAD 15 MAART 2011 Na 15 maart 2011 is de Auditcommissie onderdeel van de ‘Dordtse Kamers’ (20.30 – 23.00 uur) Dinsdag 17 mei - Jaarrekening 2010, rapport van bevindingen (Deloitte) - Verordening 212 Gemeentewet in relatie tot de rol en positie van de raad (memo Deloitte) - Aanbesteding PvE* Dinsdag 13 september - Plan van aanpak accountantscontrole 2011 - Controleprotocol 2011 - Kwaliteit P&C-documenten (jaarrekening, rapportages accountant, rekenkamer, incl. Jaarverslag en collegeonderzoeksprogramma)
6
Dinsdag 15 november - Rekenkamer: aandragen van mogelijke onderzoeksonderwerpen (2012) - College Onderzoeksprogramma 2012 (COP) - Kwaliteit P&C-documenten (begroting en bestuursrapportage) - Evaluatie behandelmomenten diverse onderwerpen Januari 2012 Interim-controle accountant (Deloitte) Februari 2012 - Reserve Mei 2012 Jaarrekening 2011, rapport van bevindingen (Deloitte) September 2012 - Plan van aanpak accountantscontrole 2012 - Controleprotocol 2012 - Kwaliteit P&C-documenten (jaarrekening, rapportages accountant, rekenkamer, incl. Jaarverslag en collegeonderzoeksprogramma) November 2012 - Kwaliteit P&C-documenten (begroting en bestuursrapportage) - Rekenkamer: aandragen van mogelijke onderzoeksonderwerpen (2013) - College Onderzoeksprogramma 2013 (COP) De heer Van Verk merkt op dat de auditcommissie volgens hem ook de Kadernota zou moeten bespreken voor een technische toetsing; niet inhoudelijk. Daar is nog niet in voorzien. De heer Van Beusekom memoreert de afspraak die in december is gemaakt; behandeling in de auditcommissie hoeft niet perse plaats te vinden voor de bespreking van de Kadernota in de raad, maar liever snel daarna, waarbij suggesties voor het volgende jaar kunnen worden geopperd. Hij vraagt of dat al voldoende in de planning is opgenomen. De secretaris merkt op dat de Burap en de begroting in februari gepland stond; dat werd te laat gevonden en dat is verschoven naar november. Kort daarvoor vindt de inhoudelijke begrotingsbehandeling plaats en dan kun je het er, kijkend vanuit de techniek, nog eens over hebben. De andere documenten staan geagendeerd voor september. De voorzitter stelt voor om een auditcommissie vergadering toe te voegen, kort na de bespreking van de Kadernota in de raad. De secretaris zal dit doorvoeren. Als de auditcommissie achteraf de stukken wil bespreken, wordt het in de optiek van de heer Van Verk een mosterd-na-de-maaltijd commissie en daar is hij niet gelukkig mee. De raad vraagt immers om advies, voorafgaand aan de behandeling. De voorzitter merkt op dat deze agendering dit jaar wordt uitgeprobeerd en dat daarna een evaluatie plaatsvindt. 6. RONDVRAAG EN SLUITING De secretaris merkt op dat de voorzitter vanavond wellicht voor het laatst als zodanig in actie is gekomen; er wordt immers een nieuwe voorzitter gekozen. Mevrouw Heijmans heeft deze taak gedurende een jaar op zich genomen en volgens hem is dit naar volle tevredenheid van iedereen gebeurd. Hij overhandigt haar namens de auditcommissie als blijk van waardering een boeket en dankt voor de samenwerking. De voorzitter dankt voor de attentie en sluit de vergadering.
7