GRIFFIE
1
Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie gehouden op dinsdag 15 oktober 2013 om 20.00 uur Aanwezige raads- en commissieleden: R. Assendelft M. Hoogland G. Scholtes P. Mol H. Weeda L. Helelespe* E. Luiken* Mw. A. Eskes* L. Grooteman* M. Leek J. Renckens R.A. van Zijl* J. van der Veer R. Drommel* J. Kamminga A. van der Kleij* L. Greefkes* Mw. J. van Diepen * alleen commissielid
VOCHoorn, voorzitter VVD VVD VOCHoorn VOCHoorn Fractie Tonnaer Fractie Tonnaer CDA CDA D66 D66 D66 PvdA GroenLinks (GL) GroenLinks (GL) Hoorns Belang (HB) SP Hoornse Senioren Partij (HSP)
Secretaris Mevrouw drs. M. Vernes Namens het college van B & W Wethouder P. Westenberg Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice Samenvattend verslag De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. 1. Publieksrondvraag De voorzitter meldt dat niemand zich voor de publieksrondvraag heeft aangemeld. 2. Vaststellen agenda 15 oktober 2013 en mededelingen De voorzitter meldt dat de heer Van der Tuin (Hoorn+) zich heeft afgemeld. De voorzitter constateert dat agendapunt 5a (Diverse aanvullende werkzaamheden riolering) als B-punt doorgeleid kan worden naar de raadsvergadering van 26 november 2013. De voorzitter concludeert dat de voorliggende agenda conform wordt vastgesteld. 3. Verslagen vergaderingen algemene raadscommissie van 17 en 24 september 2013
GRIFFIE
2
De verslagen van de vergaderingen van de algemene raadscommissie van 17 en 24 september 2013 worden ongewijzigd vastgesteld. 4. Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting Rondvraag op dit beleidsterrein en rondvraag algemeen De heer Greefkes (SP) heeft vernomen dat aan het Leger des Heils, dat gevestigd is in het ateliergebouw aan het Achterom, de huur is opgezegd per 1 januari 2014. De SP vindt het een goede zaak dat het pand nu gebruikt gaat worden voor het doel waarvoor het bestemd is, maar heeft omdat het Leger des Heils een belangrijke maatschappelijke functie voor de gemeente Hoorn vervult de volgende vragen: In hoeverre is er met het Leger des Heils gezocht naar een vervangende ruimte? Is er aan het Leger des Heils ondersteuning aangeboden? Hoe staat de wethouder tegenover het maatschappelijk belang van een dergelijke voorziening in de binnenstad? Wethouder Westenberg wijst erop dat de huuropzegging een consequentie is van het raadsbesluit dat 1,5 jaar geleden genomen is over het atelierbeleid waarbij het Leger des Heils verzocht werd naar een alternatieve ruimte te zoeken, omdat het gebouw aan het Achterom ingezet moest worden voor ateliers. Hij onderschrijft dat het Leger des Heils een maatschappelijke functie vervult. Het Leger des Heils heeft jarenlang een huurprijs betaald die onder de atelierhuur lag. Hij kan niet bevestigen dat de huur per 1 januari 2014 is opgezegd; dit kan ook per 1 maart 2014 zijn. Het college is in gesprek met het Leger des Heils over ruimte in de binnenstad, maar ook daarbuiten. Hij verwacht dat het college er met het Leger des Heils uit zal komen, maar is van mening dat het Leger des Heils zelf hierin ook een verantwoordelijkheid heeft. Als men met suggesties komt dan zal worden gekeken in hoeverre hieraan tegemoet kan worden gekomen. 4a. Zonnepanelen op gemeentelijke panden Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Van der Veer (PvdA) vindt het goed dat het voorstel er nu ligt, maar wel jammer dat dit niet eerder is gebeurd. Als eerder een besluit was genomen over de zonnepanelen had men gedurende de zomer van 2013 alvast van de zonnepanelen kunnen profiteren. De PvdA is positief over het voorstel en vindt dat men trots hierop kan zijn, omdat zo toegewerkt kan worden naar een klimaatneutrale gemeente. De PvdA vindt het goed om in deze tijd van economische crisis te investeren in 820 zonnepanelen. De PvdA vindt het belangrijk om nu te investeren in duurzaamheid. De gemeente geeft hiermee het goede voorbeeld en men spreekt de wens uit dat inwoners van Hoorn ook geënthousiasmeerd worden om in 2013 en 2014 zonnepanelen op hun eigen daken te plaatsen. Als de gemeente dit doet geeft dat vertrouwen en heeft dat een positieve werking. Verder vindt de PvdA het goed dat de zonnepanelen een terugverdientijd hebben van vijftien jaar en dan nog niet zijn afgeschreven. Na vijftien jaar kunnen de zonnepanelen nog tien tot vijftien jaar mee, maar dienen er wel nieuwe omvormers aangeschaft te worden. In dit kader vraagt hij wat de verwachtingen zijn met betrekking tot de energietarieven, zodat de terugverdientijd misschien teruggebracht kan worden naar tien tot twaalf jaar. Verder verwijst hij naar de plaatsing van een zonnepanelenveld in Purmerend dat door het bedrijfsleven is geïnitieerd en waarin inwoners kunnen participeren. Wellicht is het ook mogelijk om dat in Hoorn te doen. Verder pleit de PvdA voor het toewerken naar een visie over de zonnepanelen en vraagt men in dit kader waarop het vierde besluitpunt is
GRIFFIE
3
gebaseerd om de overige panden niet te voorzien van zonnepanelen. Volgens de PvdA hoeft dit besluit niet zo stellig geformuleerd te worden omdat ook naar een visie toegewerkt kan worden. De heer Kamminga (GL) meldt dat GL tevreden is over het voorstel en men vindt dat hiermee zo snel mogelijk van start gegaan moet worden. GL signaleert dat er steeds meer gebruik gemaakt wordt van zonnepanelen, waarbij hij ook verwijst naar de plaatsing van een zonnepanelenveld in Purmerend. Door de plaatsing van 820 zonnepanelen geeft men als gemeente het goede voorbeeld. Dit dankzij de initiatieven die vanuit de raad op dit gebied zijn gekomen en het programma Puur Hoorn. Als men naar Europa kijkt dan loopt men in Nederland wel achter op het gebied van de zonnepanelen en is de gemeente Hoorn nog geen koploper. Met het voorliggende initiatief moet men proberen dit te verbeteren. De heer Van Zijl (D66) is blij met het voorstel om zonnepanelen te plaatsen op gemeentelijke daken en daarmee een goede voorbeeldfunctie te vervullen. Duurzaamheid is voor D66 een belangrijk onderwerp, maar duurzaamheid is wel meer dan alleen zonnepanelen. D66 vindt dat duurzaamheid en de kosten hand in hand moeten gaan. Er zijn in die zin genoeg alternatieven voor verduurzaming zonder dat daar direct geld op toegelegd moet worden. Vanuit dat perspectief steunt D66 het voorstel om bepaalde panden niet van zonnepanelen te voorzien in die gevallen dat ze onrendabel zijn. Vanuit datzelfde perspectief heeft D66 ook haar bedenkingen bij de voorgestelde investering in niet-rendabele zonnepanelen. Deze panden worden op pagina 5 van het voorstel genoemd en hiervoor moet ongeveer 150.000 euro worden bijgelegd. Er zijn veel verschillende initiatieven en onderzoeken om het rendement van zonnepanelen te verhogen. Het huidige gemiddelde rendement van zonnepanelen van 12% is vrij laag te noemen. Er wordt binnen drie jaar een verdubbeling beloofd. D66 verwacht niet dat dit zo’n vaart zal lopen, maar er kan toch voorzichtig gesteld worden dat er over een aantal jaren fors hoger renderende zonnepanelen zijn. D66 vindt dat het plaatsen van zonnepanelen op een gebouw met een terugverdientijd van veel meer dan vijftien jaar op dit moment niet een voor de hand liggende keuze is. Dit zou alleen verdedigd kunnen worden als de voorbeeldfunctie hier echt tot zijn recht komt. Of dit bij de vijf genoemde panden het geval is kan D66 niet goed beoordelen en hij wil van de wethouder weten waarom deze panden zijn uitgekozen. Is hierbij rekening gehouden met de zichtbaarheid voor het publiek en de ligging ten opzichte van de zon? D66 kan daarom nog niet instemmen met deel 2 van het besluit. De heer Helelespe (Fractie Tonnaer) meldt dat Fractie Tonnaer wel een voorstander is van deel 1 van het besluit, maar niet met deel 2 om te investeren in de niet-rendabele zonnepanelen. In dit kader wil hij nog een toelichting van de wethouder hebben over de terugverdientijd en vraagt hij hoe lang de zonnepanelen meegaan. Verder vraagt hij zich af in hoeverre het verstandig is om zonnepanelen te plaatsen op daken die lekken, zoals het gebouw in de Muntstraat. Mevrouw Eskes (CDA) vindt het een sympathiek voorstel, maar pleit voor een nieuw en breder voorstel waarin ook andere maatregelen om energie te besparen zijn meegenomen. Dit kan ertoe leiden dat de terugverdientijd korter is dan bij het plaatsen van zonnepanelen en dat de investering meer oplevert. In het voorliggende voorstel past ook niet het toepassen van een ‘revolving fund’, hetgeen geld zou kunnen besparen. Het CDA vindt dat zuinig omgegaan moet worden met de middelen en dat met de minste kosten de
GRIFFIE
4
juiste maatregelen genomen moeten worden om een lager energieverbruik en minder CO2-uitstoot te realiseren. Het initiatiefvoorstel staat deze mogelijkheid in de weg. Daarom pleit het CDA voor een breder initiatief waarbij al deze facetten worden meegenomen. Hiermee is men met minder kosten milieuvriendelijker bezig. Bij de bespreking van de kadernota heeft het CDA ook al verzocht om de mogelijkheid tot het plaatsen van zonnepanelen op onrendabele gronden te onderzoeken. Daarnaast ziet zij dat in de berekening voor de terugverdientijd er geen rekening is gehouden met het eventueel verdwijnen van de mogelijkheid om te salderen. Salderen is de energie die je zelf opwekt en aan het net levert wordt verrekend met de door het net geleverde stroom. Zij wil van de wethouder weten of deze mogelijkheid blijft bestaan. De heer Hoogland (VVD) kan zich vinden in de lijn die door het CDA wordt voorgesteld. In dit kader is de VVD er ook geen voorstander van om te investeren in niet-rendabele zonnepanelen, maar kan men wel akkoord gaan met deel 1 van het besluit. De VVD overweegt om bij de raadsbehandeling het voorstel op dit punt te amenderen. De VVD vindt het echter niet noodzakelijk om met een nieuw voorstel te komen. Volgens de VVD kunnen ook andere maatregelen leiden tot meer energiebesparing en CO2-reductie. De heer Kamminga (GL) vraagt of de heer Hoogland een reactie kan geven op de steeds hoger wordende energieprijzen waardoor de rentabiliteit van de zonnepanelen vergroot zal worden. De heer Hoogland (VVD) is van mening dat hierop niet gestuurd kan worden, omdat de energieprijzen en de hieraan gekoppelde belastingen dynamisch zijn. Hij denkt dat het verstandiger is om in te zetten op energiebesparende maatregelen. De heer Van der Veer (PvdA) vraagt in hoeverre het CDA en de VVD bereid zijn om het voorgestelde budget beschikbaar te stellen. Mevrouw Eskes (CDA) antwoordt dat het haar fractie erom gaat om zo rendabel mogelijk te werken. Wellicht kan er met minder middelen in een kortere terugverdientijd met andere maatregelen veel energiebewuster gewerkt worden. Het zou verstandig zijn om dat te onderzoeken. De heer Hoogland (VVD) antwoordt dat de VVD zich er prima in kan vinden dat het budget beschikbaar gesteld wordt, maar dat men het belangrijker vindt om het budget breder in te zetten op energiebesparende maatregelen. De heer Mol (VOCHoorn) meldt dat de VOCHoorn akkoord kan gaan met deel 1 van het besluit, maar dat men reserves heeft ten aanzien van het investeren in niet rendabele zonnepanelen. De VOCHoorn is van mening dat de terugverdientijd van vijftien jaar meer een rekeneenheid is dan dat het gaat om de daadwerkelijke terugverdientijd. Dit omdat het in de commerciële wereld gebruikelijk is om te werken met een terugverdientijd van zeven tot tien jaar. Verder wil hij weten of het zo kan zijn dat particulieren die meer zonnestroom opwekken dan dat zij gebruiken volgens een uitspraak vanuit Brussel aangemerkt moeten worden als energieleverancier en daarom btw-plichtig zijn. Tenslotte wil hij naar aanleiding van het betoog van de heer Van der Veer over het zonnepanelenveld in Purmerend nog verwijzen naar een krantenartikel van Zonzo die een dergelijk initiatief in de regio heeft gestart. De heer Van der Kleij (HB) is van mening dat een terugverdientijd van vijftien jaar realistischer is dan een terugverdientijd van zeven jaar. Probleem bij de terugverdientijd van vijftien jaar is dat zonnepanelen deze levensduur niet zullen halen. Navraag bij de afdeling heeft bevestigd dat de terugverdientijd van vijftien jaar nogal conservatief is en dat de zonnepanelen eigenlijk eerder terugverdiend kunnen worden. De termijn van vijftien jaar is aangehouden om de extra kosten door vervanging of terugloop van het rendement op te vangen. Verder vindt HB de voorbeeldfunctie naar bewoners belangrijk, hetgeen ook
GRIFFIE
5
ten goede zou kunnen komen aan het regionale bedrijfsleven. Daarom kan HB met het voorstel instemmen. Hierbij is zijn fractie zich ervan bewust dat CO2-neutraal niet altijd budgetneutraal kan zijn. De heer Greefkes (SP) meldt dat de SP positief is over het voorliggende voorstel. De SP proeft dat in het voorstel de nadruk wordt gelegd op rendabiliteit, maar voor de SP is de voorbeeldfunctie ook belangrijk. De SP vraagt zich verder af waarom over een terugverdientijd wordt gesproken, terwijl schone lucht zich kennelijk niet in geld laat uitdrukken. In dit kader vraagt de SP zich af of bijvoorbeeld bij de asfaltering ook wordt gesproken over een terugverdientijd. Verder pleit de SP ervoor als er zonnepanelen op een lek dak worden geplaatst om ook de rest van het pand aan te pakken. De SP vindt het verder goed dat het aandeel in de decentrale energieopwekking groeit en daarmee de afhankelijkheid van de grote energiemaatschappijen afneemt. In dit kader pleit de SP ervoor dat huurders van Intermaris delen van het dak kunnen huren om daarop zonnepanelen te plaatsen en daarnaast sluit zijn fractie zich aan bij het voorstel om ook onrendabele panden te benutten. Wat betreft het voorstel van het CDA vindt de SP het heel loffelijk om te kijken naar andere manieren van energiebesparing, maar vooralsnog vindt zijn fractie aspecten zoals de duurzaamheid, het streven om een CO2-neutrale gemeente te zijn en de voorbeeldfunctie argumenten om nu in te stemmen met het voorliggende voorstel. Mevrouw Eskes (CDA) wenst nog op te merken dat het bij het CDA ook gaat om duurzaamheid en energiebesparing, maar dan wel op een zo gunstig mogelijke manier waarmee het meeste rendement wordt gehaald. De heer Hoogland (VVD) vraagt in hoeverre de SP positief tegenover een maatregel als isolatie staat. De SP vindt het belangrijk dat de overheid een voorbeeldfunctie heeft, maar de VVD wil dat de overheid het goede voorbeeld geeft. Investeren in niet-rendabele zonnepanelen vindt de VVD niet het goede voorbeeld. De heer Greefkes (SP) antwoordt dat hij dit punt terugneemt naar de fractie en dat hij ook benieuwd is naar de beantwoording van de wethouder. Mevrouw Van Diepen (HSP) vindt het een goed voorstel, waarbij het de vraag is of men het bij de voorliggende ambities moet laten. De Hoornse Senioren Partij vindt dat er nu gestart moet worden met de zonnepanelen, waarbij zij vreest dat het opnieuw beginnen consequenties zal hebben voor het gehele plan. Verder vindt haar fractie dat de voorbeeldfunctie belangrijk is en dat naar de plannen van Intermaris op dit punt gevraagd moet worden. De volgende stap zou kunnen zijn om de plannen bij te stellen naar de huidige ontwikkelingen. Reactie van het college Wethouder Westenberg beaamt dat het even geduurd heeft om het voorstel op te stellen. Wethouder Westenberg heeft begrip voor de verdeeldheid in de commissie. Hij wijst erop dat het voorstel de uitwerking is van het door de raad aangenomen initiatiefvoorstel over zonnepanelen en zich daarom daartoe beperkt. Bij het opstellen van het voorstel is niet alleen gekeken naar het rendement, maar ook naar de voorbeeldfunctie, de ambities en de lokale werkgelegenheid. Bij de niet-rendabele panden is gekeken naar de meest kansrijke panden. De voorbeeldfunctie uit zich in het feit dat het om zonnepanelen gaat die worden geplaatst op publieke en goed zichtbare panden en dat in de panden ook een display wordt geplaatst die bezoekers attendeert op de opgewekte zonnewarmte en CO2besparing. Het plaatsen van zonnepanelen op een lek dak is wel mogelijk omdat de zon toch de energie blijft leveren. Wel dient er gekeken te worden naar de juiste volgorde.
GRIFFIE
6
Hij heeft begrip voor het voorstel van het CDA om het voorstel breder te trekken. In het programma Puur Hoorn zit het initiatief opgenomen om zonnepanelen op gemeentelijke gebouwen te plaatsen en men wil dit de komende jaren uitbreiden naar energiebesparing. Zo is hij aan het kijken om in de toekomst niet alleen een veiling te organiseren voor zonnepanelen, maar ook voor woningisolatie. Wat betreft het zonnepanelenveld is hij hiertoe benaderd door een aantal aanbieders. Gezien het feit dat hiervoor niet zoveel ruimte is op Hoorns grondgebied is hij in gesprek met de gemeente Koggenland om te kijken of op dit grondgebied een zonnepanelenveld aangelegd kan worden. Gedacht wordt om dit te doen in de vorm van een regionaal duurzaam energiebedrijf waarin bewoners kunnen participeren. Dit is een kansrijke ontwikkeling die echter niet op de korte termijn gerealiseerd kan worden. Hij heeft verder begrepen dat de salderingsregeling niet zal verdwijnen als de energie die wordt opgeleverd voor eigen gebruik is. Op dit moment wordt onderzocht wat voor gevolgen de uitspraak van Brussel heeft voor particulieren die zonnestroom opwekken. Hij pleit er derhalve voor om het voorstel niet te amenderen, maar de voorstellen voor energiebesparende maatregelen af te wachten. Op deze manier kan er na besluitvorming op een snelle manier met de zonnepanelen aan de slag en kan zichtbaar resultaat worden geboekt. Tweede termijn De heer Kamminga (GL) wil nog van de fracties van het CDA en de VVD weten of de wethouder hen heeft kunnen overtuigen om akkoord te gaan met het voorliggende voorstel en dit niet te amenderen. Mevrouw Eskes (CDA) is blij dat er zo voortvarend met het dossier wordt omgegaan en neemt het voorstel mee terug naar de fractie. De heer Hoogland (VVD) blijft het, ondanks dat zijn fractie het programma Puur Hoorn toejuicht, onverstandig vinden om te investeren in niet-rendabele zonnepanelen. De VVD is van mening dat andere maatregelen leiden tot veel meer CO2-reductie. Wel pleit zijn fractie ervoor om een besluit te nemen over deel 1 van het besluit. De heer Helelespe (Fractie Tonnaer) herhaalt dat Fractie Tonnaer geen voorstander is om te investeren in niet-rendabele panden en dat men de voortschrijdende technologische ontwikkelingen op dit gebied wil afwachten. De heer Kamminga (GL) merkt op dat men altijd te maken zal hebben met voortschrijdende technologische ontwikkelingen en dat hierop niet gewacht moet worden. In dit kader pleit hij ervoor om het voorstel zo spoedig mogelijk uit te voeren om zodoende snel tot resultaat te komen. De heer Mol (VOCHoorn) merkt op dat de VOCHoorn in eerste instantie reserves had ten aanzien van het investeren in niet-rendabele zonnepanelen, maar dat het argument van de lokale werkgelegenheid voor zijn fractie zwaar meeweegt om wel met het voorstel akkoord te gaan. Verder merkt hij op dat het plaatsen van zonnepanelen het treffen van aanvullende energiemaatregelen niet uitsluit. De heer Van Zijl (D66) brengt naar voren dat hij uit de beantwoording van de wethouder nog niet kan opmaken of bij de keuze voor de panden de voorbeeldfunctie een rol speelt.
GRIFFIE
7
Hij wil dan ook weten of daar concreet naar gekeken is. Verder wil hij weten of de displays waarnaar de wethouder verwijst een onderdeel uitmaken van het voorstel. De heer Van der Veer (PvdA) wil er nog op wijzen dat het voorliggende initiatief niet alleen bedoeld is om energie te besparen, maar ook om een voorbeeldfunctie te vervullen. Als men als gemeente laat zien dat men vertrouwen heeft in de zonnepanelen en dat men daarin wil investeren dan zal dit bewoners overtuigen om dat ook te doen. Dit zal dan weer ten goede komen van het regionale bedrijfsleven. Hij zou daarom een beroep op de VVD, het CDA en D66 willen doen om het voorstel nog eens in beraad te nemen en hiermee wel akkoord te gaan. Daarna kan gekeken worden welke andere energiebesparende maatregelen nog mogelijk zijn. De heer Hoogland (VVD) wijst erop dat het regionale bedrijfsleven ook wordt betrokken bij woningisolatie en dat daarmee ook een voorbeeldfunctie wordt gegeven. De heer Van der Veer (PvdA) beaamt dit en wijst erop dat hierbij sprake is van en/en. Reactie van de wethouder in tweede termijn Wethouder Westenberg geeft als antwoord op de vraag van D66 dat hij ervan uitgaat dat de displays in het voorstel zijn meegenomen. Bij de keuze voor de panden is niet naar de voorbeeldfunctie gekeken, maar wel naar het rendement en de ligging. Als hij echter naar het lijstje van de panden kijkt dan gaat het, met uitzondering van de rayonpost, allemaal om publieke panden. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als A-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
4b. Veiligheid en bedrijfszekerheid van installaties en brandscheidingen in het stadhuis Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Scholtes (VVD) verwijst naar de parallelle sessie die in januari 2013 heeft plaatsgevonden over de plannen met betrekking tot het stadhuis. Tijdens deze sessie werd geconcludeerd dat geen enkele raadsfractie wilde investeren in een ander stadhuis, dat men het huidige stadhuis geschikt wil maken voor de toekomst en dat renovatie de ultieme oplossing zou moeten zijn. De VVD vindt het dan ook jammer dat in het voorliggende voorstel hierop niet wordt voorgesorteerd. De VVD is van mening dat er een integraal voorstel had moeten liggen voor gefaseerde renovatie. Er ligt nu een voorstel om ‘pleisters te plakken’ en waarbij sprake is van 60% desinvestering. Derhalve gaat de VVD niet akkoord met het voorstel. De heer Mol (VOCHoorn) kan zich voor een groot deel vinden in het betoog van de heer Scholtes. Voor de VOCHoorn weegt het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen echter zwaarder dan uitstel en te komen met een nieuw plan. De VOCHoorn vindt dat voorkomen moet worden dat de geconstateerde gebreken leiden tot calamiteiten. De bedrijfszekerheid van de installaties en de veiligheid staan bij de VOCHoorn voorop. De VOCHoorn kan akkoord gaan met het voorstel. De heer Drommel (GL) ondersteunt in principe het pleidooi van de VVD voor een gefaseerd renovatieplan voor het stadhuis of een deel daarvan. Wel wil hij weten of
GRIFFIE
8
uitstel nog mogelijk is en er nog tijd is om een uitgebreider gefaseerd plan aan de raad voor te leggen. De heer Leek (D66) meldt dat D66 van mening is dat de maatregelen uitgevoerd moeten worden als de wet- en regelgeving dit voorschrijft. Als hierin echter nog ruimte zit dan denkt hij dat het goed is om hierover nog een keer te spreken. Ook kan dan gekeken worden of er werk met werk gemaakt kan worden en kan er wellicht geschoven worden in de werkzaamheden. Derhalve wil D66 weten hoe urgent de maatregelen zijn en in hoeverre zich al incidenten hebben voorgedaan. De heer Grooteman (CDA) brengt naar voren dat volgens hem de urgentie om de maatregelen op korte termijn te treffen wel duidelijk in het voorstel staan aangegeven. Er kunnen calamiteiten ontstaan en derhalve is uitstel van de maatregelen niet mogelijk. Het CDA kan vanwege de veiligheid van medewerkers en de bezoekers van het stadhuis niet anders dan akkoord gaan met het voorstel. De heer Van der Kleij (HB) wil naar aanleiding van de calamiteiten die worden genoemd weten om wat voor calamiteiten het gaat. Gaat het over waterschade of het feit dat mensen echt in gevaar komen? Derhalve vraagt hij de urgentie van het voorstel nader toe te lichten. De heer Van der Veer (PvdA) vindt dat er voor de medewerkers en bezoekers van het stadhuis sprake moet zijn van veilige werkomstandigheden. De PvdA sluit zich aan bij de vraag van D66 voor wat betreft de urgentie om de maatregelen nu te treffen of dat hierin nog rek zit. De heer Luiken (Fractie Tonnaer) vraagt of uitstel verzekeringstechnisch mogelijk is. Verder wil hij weten wie heeft vastgesteld dat uitstel van het treffen van de maatregelen niet mogelijk is. Is dit de arbodienst? De heer Greefkes (SP) heeft aanvullend op hetgeen al gezegd is de vraag of er sprake is van aanwezigheid van asbest. Mevrouw Van Diepen (HSP) is van mening dat als zaken uitvallen en er niet gewerkt kan worden dit ook de nodige financiële consequenties zal hebben. De HSP vindt dat er goed beargumenteerd is dat uitstel niet mogelijk is en op basis hiervan kan haar fractie instemmen met het voorstel. Reactie van het college Wethouder Westenberg merkt op dat als het stadhuis gerenoveerd zou worden dit zal leiden tot aanzienlijke jaarlijkse lasten. Daarnaast zal het opstellen van een integraal plan hiervoor ongeveer drie jaar in beslag nemen. Hij verwacht niet dat een dergelijk voorstel met de nodige instemming in de raad zal worden aangenomen. Het uitvoeren van de voorgestelde maatregelen dient op korte termijn te gebeuren omdat de elektrische installatie en de leidingen echt aan vervanging toe zijn. Interne specialisten van de afdelingen Facilitaire Zaken en Vastgoed hebben bevestigd dat de situatie onveilig is. Dit oordeel is niet gebaseerd op een bezoek van de Inspectie. Ondanks het risico van een desinvestering van 60% vindt het college het een goede zaak om de maatregelen te treffen omdat uitstel zal leiden tot risico’s. De raad kan zich tijdens de volgende raadsperiode dan uitspreken over de toekomst van het stadhuis. In het kader van de
GRIFFIE
9
veiligheid van medewerkers en bezoekers en de voorbeeldfunctie die de gemeente heeft is het dus van belang dat direct na besluitvorming in de raad gestart kan worden met het uitvoeren van de maatregelen. Tenslotte meldt hij dat de aanwezigheid van asbest voor zover mogelijk in kaart is gebracht. Tweede termijn De heer Scholtes (VVD) merkt op dat hij in het voorstel weinig terugziet van de intentie die in januari 2013 is uitgesproken om het stadhuis te renoveren. Er ligt nu een voorstel om ‘pleisters te plakken’ met het risico dat dit in de toekomst wederom zal gebeuren en waarmee men dan niet veel verder komt. De VVD is van mening dat het college juist blij moet zijn dat zijn fractie geld beschikbaar wil stellen om het stadhuis te renoveren. Wethouder Westenberg merkt op dat tijdens de parallelle sessie hij zeker geen unanimiteit bespeurde om het stadhuis te renoveren. Tevens is tijdens de parallelle sessie een aantal wensen en eisen besproken. Met het voorliggende voorstel worden er nu maatregelen voorgelegd die de eerste prioriteit hebben. Hij denkt dat nu niet het juiste moment is om een integrale renovatie uit te voeren, mede vanwege de aanzienlijke kosten en de lange doorlooptijd, waardoor er risico’s gelopen kunnen worden. Hij denkt dan ook dat de pleister echt nu geplakt moet worden. Mevrouw Van Diepen (HSP) wenst nog op te merken dat een aantal maatregelen dat nu getroffen wordt ook in een integraal plan uitgevoerd zou moeten worden. Wethouder Westenberg beaamt dit en wijst erop dat de kosten om noodmaatregelen te treffen altijd hoger zijn dan wanneer deze planmatig worden aangepakt. De heer Drommel (GL) vraagt of het mogelijk is om de maatregelen zodanig gefaseerd uit te voeren dat er geen sprake is van een desinvestering op de installaties. Wethouder Westenberg antwoordt dat desinvestering niet kan worden voorkomen omdat de maatregelen op korte termijn moeten worden uitgevoerd. De heer Leek (D66) vraagt of er nog ruimte is om de eerste fase van het plan aan de raad voor te leggen waarin in ieder geval de maatregelen zijn opgenomen die nu uitgevoerd moeten worden. Wethouder Westenberg antwoordt dat hij dit niet realistisch acht, omdat een aantal maatregelen op korte termijn uitgevoerd moet worden en er geen tijd meer is om een plan te maken en door de raad te laten vaststellen. De heer Grooteman (CDA) vraagt of het mogelijk is om de aanbesteding van de maatregelen aantrekkelijk te maken voor regionale ondernemers. Wethouder Westenberg antwoordt dat de aanbesteding zal plaatsvinden op basis van de regels die onlangs hierover door de raad zijn vastgesteld. Hierin is de mogelijkheid opgenomen dat het regionale bedrijfsleven kan participeren. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als A-stuk aan de raad wordt voorgelegd. Verder wijst hij erop dat de functie van een parallelle sessie informatie-uitwisseling is en niet het aangeven van richting en meningsvorming. Hij zal hier aandacht voor vragen in de Agendacommissie. 5. B-onderwerpen 5a. Diverse aanvullende werkzaamheden riolering
GRIFFIE
10
Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
6. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 21.45 uur.