1
GRIFFIE
Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie, gehouden op dinsdag 1 september 2009, aanvang 20.00 uur. Aanwezige raads- en commissieleden: W. van Hilten P. Bruijns A. Flameling Mw. K. Al Mobayed A. Schaake P. Mol A. Ruppert* H. Wolthuis Mw. A. Eskes* M. Pijl C. Schaap H. Bakker Mw. P. Kusters C. Medik* Mw. I. Wiebes R. Tonnaer Mw. J. Amesz* R. Assendelft* E. van de Beek* J. Renckens* C. de Meij N. Oudheusden Mw. J. Kamphuis Mw. I. Bakker * alleen commissielid
Voorzitter, VVD PvdA PvdA PvdA PvdA VOCH VOCH VOCH CDA CDA CDA GroenLinks (GL) GroenLinks (GL) VVD VVD Fractie Tonnaer Fractie Tonnaer Fractie Tonnaer Fractie Tonnaer Fractie Tonnaer Fractie De Meij Hoornse Senioren Partij (HSP) Hoorns Belang D66
Secretaris Mevrouw mr. J. Miete Namens het college van B & W Wethouders J. de Boer, J. van Es en R. Witteveen Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice Samenvattend verslag De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom.
1. Publieksrondvraag. De voorzitter meldt dat niemand zich heeft aangemeld voor de publieksrondvraag.
GRIFFIE
2
2. Vaststellen agenda, mededelingen. De voorzitter meldt dat de agendapunten ‘Burgerjaarverslag’ en ‘Implementatie Hoornse 10’ geagendeerd staan voor de commissievergadering van 15 september 2009. Verder constateert hij dat de commissie ermee akkoord gaat dat agendapunt 5c (Jaarrekening GR voor het openbaar speciaal en het voortgezet speciaal onderwijs) direct doorgeleid kan worden als B-stuk naar de raadsvergadering van 8 september 2009. De heer Pijl (CDA) geeft aan dat zijn fractie het betreurt dat in de agenda’s van de laatste commissievergaderingen zoveel agendapunten worden doorgeschoven. Zijn fractie vindt het dan ook lastig om zich op de vergaderingen voor te bereiden en verzoekt de voorzitter dit in de agendacommissie op te nemen. De voorzitter zegt toe dat hij hiervoor zal zorgdragen. 3. Rondvraag. De heer De Meij (Fractie De Meij) merkt op dat tijdens de commissievergadering van 16 juni 2009 door wethouder Van Weel de toezegging is gedaan dat zij na het zomerreces de raad schriftelijk zou informeren over het precieze moment waarop een voorstel voor een bewaakte fietsenstalling aan de raad wordt voorgelegd en hoe men in dit proces staat. Zijn vraag is of hierover al wat meer duidelijkheid is. Wethouder Van Es antwoordt dat wethouder Van Weel binnen twee weken een gesprek met ProRail en NS heeft over twee alternatieven. Die alternatieven zullen in het college gewogen worden en doorgeleid worden naar de raad. De heer Oudheusden (HSP) wijst erop dat er een bouwvergunning is afgegeven voor de portocabin die voor het kantoor van de VVV staat. Hij vindt dit geen goede entree van de stad en vraagt of het mogelijk is om de portocabin te verplaatsen. Wethouder Van Es zegt toe dat hij deze vraag naar het college zal meenemen en dat schriftelijk hierop geantwoord zal worden. De heer Renckens (Fractie Tonnaer) vraagt wat de status is van de plaatsing van een geluidswal langs de A7 in de Grote Waal en Risdam-Noord. Het lijkt hem een goede zaak dat Rijkswaterstaat, die hiervoor primair verantwoordelijk is, regelmatig hierop wordt gewezen. Voorts heeft hij begrepen dat er plannen zijn om een tijdelijke noodvoorziening te treffen. Zijn vraag is wanneer er gesprekken hebben plaatsgevonden met Rijkswaterstaat en wanneer het volgende gesprek gepland is. Daarnaast wil hij meer informatie hebben over die noodvoorzieningen in relatie tot een definitieve voorziening. Wethouder Van Es antwoordt dat er verschillende gesprekken over een geluidswal hebben plaatsgevonden met het Overleg Leefbaarheid Grote Waal omdat het college de geluidsoverlast in Risdam-Noord en de Grote Waal uitermate serieus neemt. Op dit moment zijn er geen mogelijkheden om daar permanente schermen te realiseren. Rijkswaterstaat heeft meerdere keren aangegeven niet bereid te zijn hierin te willen investeren. Het college is van mening dat een investering van € 4 miljoen tot € 5 miljoen voor een geluidswal te duur is. Wel wordt onderzoek gedaan naar een tijdelijke maatregel hetgeen mogelijk tot een reductie van het geluid zal leiden van 3 dB(A). Deze maatregel zal ongeveer € 150.000,- bedragen. Zo gauw hierover een collegebesluit wordt genomen zal dit ook aan de raad worden voorgelegd. De heer Pijl (CDA) merkt op dat zijn fractie heeft vernomen dat de provincie aan bewoners van de Nieuwe Steen heeft aangegeven dat de omleiding van de bussen niet
GRIFFIE
3
mogelijk is. Het bevreemdt zijn fractie dat door de provincie direct met bewoners wordt gecommuniceerd terwijl de gemeente nog geen officieel antwoord heeft ontvangen. Het CDA denkt dat het een goede zaak is dat het college contact opneemt met de provincie en de raad deze week hierover informeert. Wellicht zou dit aan de orde gesteld kunnen worden in de Statencommissie Wegen, Verkeer en Vervoer die volgende week plaatsvindt. Ook roept hij zijn collega raadsleden op om bij Provinciale Staten de lobby op dit punt te starten. Tenslotte verwacht hij van het college dat zij Gedeputeerde Staten zal inschakelen als een bevredigend antwoord van de provincie uitblijft. Wethouder Van Es zegt toe dat het college schriftelijk hierop zal reageren. De heer Pijl (CDA) brengt naar voren dat zijn fractie het een goede zaak vindt dat de burendag door het college wordt opgepakt. De gemeente Drechterland heeft aangegeven dat vergunningen voor buurtfeesten op burendag gratis afgegeven worden. Zijn vraag is of deze stimuleringsmaatregel ook voor de gemeente Hoorn zou kunnen gelden. Wethouder Van Es zegt toe dat het college schriftelijk hierop zal reageren. De heer Bruijns (PvdA) vindt het, gezien het feit dat niet alle leden van het college aanwezig zijn, jammer dat niet op alle vragen van de commissie geantwoord kan worden. Hij denkt dat het een goede zaak is om dit punt eens in het presidium aan de orde te stellen. De heer Bruijns (PvdA) verwijst naar de motie die bij de begrotingsbehandeling is aangenomen over doorstromingsmaatregelen voor de bus en het onderzoek dat de provincie heeft laten uitvoeren naar de knelpunten in de Hoornse situatie. Zijn fractie vraagt of de raad de resultaten van dit onderzoek nog ontvangt en men is benieuwd naar de reactie van het college hierop. De heer Bruijns (PvdA) wil wethouder De Boer complimenteren met de zeer geslaagde tweedehands botenbeurs die heeft plaatsgevonden. De heer Renkcens (Fractie Tonnaer) geeft aan dat hij uit betrouwbare bron heeft vernomen dat bij het Missiehuis regelmatig ruiten worden ingegooid. Hij verzoekt het college om de eigenaar hiervan op de hoogte te stellen. Wethouder Van Es antwoordt dat dit reeds gebeurd is. Toezeggingen college. Wethouder Van Es zegt toe dat hij de vraag van de HSP over de portocabin voor het VVV kantoor in de binnenstad zal meenemen naar het college en dat schriftelijk hierop teruggekomen zal worden. Wethouder Van Es zegt toe dat door het college schriftelijk gereageerd zal worden op de vraag van het CDA over de bussen in de Nieuwe Steen. Wethouder Van Es zegt toe dat het college schriftelijk zal reageren op de vraag van het CDA over de burendag.
GRIFFIE
4
4. Ruimtelijke ordening en Stadsbeheer. 4a. Integraal ‘pakket stimuleringsmaatregelen woningbouw’ waaronder starters- leningen 2009. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Mol (VOCH) meldt dat zijn fractie de maatregelen een goed initiatief vindt om de financiële crisis te lijf te gaan. Zijn fractie vindt echter dat de maatregelen niet alleen voor toepassing zouden moeten zijn voor de Bangert/Oosterpolder, maar voor de gehele stad. Verder wil hij weten of naast de Ontwikkelingsmaatschappij Hoorn meerdere partijen hierbij betrokken zijn. Voorts signaleert de VOCH dat makelaars onbenoemd zijn. Betekent dit dat alle kopende en verkopende makelaars hierin partij zijn? Daarnaast wil zijn fractie weten of er naast de Rabobank ook andere banken bij dit initiatief betrokken zijn. Dit geldt ook voor het notariaat dat onbenoemd is. Zijn alle notariskantoren gevraagd om te participeren? Ten aanzien van de voorgestelde maatregelen signaleert zijn fractie dat de verhoging van het budget beschikbaar is voor een afgebakende periode van twaalf maanden. Is dit correct? Een bedrag van € 150.000,- wordt gerelateerd aan 39 goedkope woningen in de vierde fase Bangert/Oosterpolder. In de verordening staat onder punt IV aangegeven dat dit gereserveerde bedrag is bestemd voor het realiseren van een nader door B&W aan te wijzen complex nieuwbouwwoningen. De VOCH gaat er vanuit dat deze regeling mede bestemd is voor woningbouw in de gehele stad. Voor de ingroeihypotheek is een bedrag gereserveerd van € 450.000,- dat verdeeld wordt tussen de gemeente, provincie en de Ontwikkelings-maatschappij Hoorn. Zijn de externe partijen, waaronder de nationale hypotheekgarantie, ook akkoord met deze regeling? Ook hier pleit zijn fractie voor een universele toepassing van de regeling over de gehele gemeente. Dit geldt ook voor de verkoop van bestaande woningen. Ten aanzien van de marktonderbouwing voor alle nieuwbouwprojecten wil hij weten of dit betekent dat kan worden afgeweken van de verdeelsleutel 30/30/40. Zoals de teneur nu is, is er een markt voor goedkope en middeldure woningen. Kan dit inhouden dat hierdoor een zeer eenzijdige ontwikkeling ontstaat? Dit lijkt de VOCH geen wenselijke ontwikkeling. Het moet sociaal en maatschappelijk een aanvaardbaar project zijn en in de omgeving passen. Dit geldt ook voor de leeftijdsopbouw van de bewoners. Voor de herontwikkeling van de planaanpassing geldt hetzelfde. Ten aanzien van het faseren en het doseren neemt de VOCH aan dat de gemaakte afspraak niet nieuw is. De VOCH vindt dat welk project dan ook op de omschreven wijze moet worden beoordeeld. Dit geldt ook voor de hoogste kwaliteit, flexibiliteit en het duurzaam consumentgeschikt bouwen. Verder wil zijn fractie nog weten of het antispeculatiebeding vervalt voor de categorie middelduur. Bij gewijzigde omstandigheden kan het speculatiebeding weer ingevoerd worden. Deze opmerking vindt de VOCH enigszins vrijblijvend en dient nader gedefinieerd te worden. Met het gebruik van de leegstandswet voor tijdelijke leegstand gaat de VOCH akkoord. Tenslotte is de tijdelijke stimulering woningprojecten volgens hem een rijksregeling. De heer Schaap (CDA) meldt dat het CDA over het algemeen kan instemmen met deze voorstellen. Op deze wijze levert de gemeente een bijdrage aan het aanjagen van de woningmarkt. Het CDA vindt het bevorderen van de doorstroming belangrijk en men is dan ook voor het voortzetten van de starterslening en het verhogen van de maximale koopsom van een woning om in aanmerking te komen voor een starterslening. Ook vindt het CDA de ingroeihypotheek een goed idee omdat hierdoor de verkoop van middeldure woningen wordt gestimuleerd. Het CDA stelt vraagtekens bij het beschikbaar stellen van de starterslening en de ingroeihypotheek voor mensen buiten de gemeente Hoorn. Het
GRIFFIE
5
CDA pleit ervoor dat deze voorziening vooral voor de eigen bewoners van toepassing is en dat mensen buiten de gemeente Hoorn pas hiervoor in aanmerking komen als er geen vraag is vanuit de eigen inwoners. Mevrouw Kusters (GL) verklaart dat GL met het voorstel instemt. GL is van mening dat er moet worden ingegrepen en daarbij is iedere vorm van stimulering welkom. Verder pleit GL ervoor om het beleid ten behoeve van de startersleningen voort te zetten. Voorts wil GL weten of het antispeculatiebeding bij het herstel van de huizenmarkt weer ingevoerd wordt en hoelang dit pakket aan maatregelen gaat duren. In dit verband wordt ook de Reserve Stimuleringsfonds Economische Ontwikkeling genoemd. GL vraagt zich af in hoeverre die reserve niet heel gauw leeg zal zijn. De heer De Meij (Fractie De Meij) vindt het een prima voorstel. Ook Fractie De Meij is een groot voorstander van startersleningen en men gaat akkoord met de verhoging van het budget. Ook vindt zijn fractie het goed voor de doorstroming. Vervolgens verwijst hij naar artikel 6 lid b waarin staat vermeld dat de regeling alleen is bedoeld voor fase vier van Bangert/Oosterpolder. Hij vraagt zich af of het niet verstandiger is om dit niet alleen voor de Bangert/Oosterpolder maar voor de gehele woningmarkt te laten gelden. Daarnaast denkt zijn fractie dat het in verband met de stagnatie van de woningmarkt belangrijk is dat woningen verkocht worden en dat daarbij niet gekeken hoeft te worden of mensen binnen of buiten de gemeente Hoorn de woning kopen. Tenslotte heeft hij begrepen dat het rijk meebetaalt aan de regeling en vraagt hij of het mogelijk is om nog extra geld beschikbaar te stellen om de economie nog extra te stimuleren als de maatregelen succesvol blijken te zijn. De heer Flameling (PvdA) meldt dat de PvdA blij is met de voorstellen. Zijn fractie vindt het belangrijk dat het vertrouwen in de woningmarkt terugkomt, hetgeen gedaan kan worden door de voorliggende maatregelen. Verder kan de PvdA zich vinden in het voorstel voor de startersleningen en dat een deel daarvan in de Bangert/Oosterpolder wordt ingezet. Dit vanwege de beeldvorming dat die wijk in ontwikkeling is en niet stagneert. Ook kan zijn fractie zich vinden in het voorstel voor de ingroeihypotheek. Volgens zijn fractie mag men er trots op zijn dat de gemeente Hoorn één van de eerste gemeenten in Nederland is die een dergelijk pakket aan maatregelen voorstelt. De heer Medik (VVD) geeft aan dat de VVD kan instemmen met het voorliggende pakket aan maatregelen. De VVD blijft een voorstander van startersleningen. Verder sluit de VVD zich voor een deel aan bij de vragen van de VOCH. In dit kader pleit zijn fractie ervoor om op de hoogte gehouden te worden van het onderzoek dat in regionaal verband gaat plaatsvinden. Ten aanzien van de stimuleringsmaatregelen is de VVD in die zin minder enthousiast omdat men zich afvraagt in hoeverre die wel effectief zijn. Zijn fractie is er namelijk geen voorstander van om mensen woningen te laten kopen die zij anders nooit zouden aanschaffen. Ook leiden deze maatregelen tot het structureel hoog houden van het prijsniveau in de woningmarkt. Bij het stimuleren van de verkoop van starterswoningen denkt de VVD eerder aan het afschaffen van de overdrachtsbelasting. Mevrouw Bakker (D66) meldt dat D66 akkoord gaat met het voorstel, mits het voor alle woningen in Hoorn geldt. Verder signaleert haar fractie dat veel leegstand in de wijk aspirant kopers afschrikt. D66 ziet de stimuleringsmaatregelen als het leefbaar en veilig houden van de wijk.
GRIFFIE
6
Mevrouw Kamphuis (HB) vindt het een goede zaak dat een aantal maatregelen wordt getroffen om de woningmarkt te stimuleren. Voorts vraagt zij of het antispeculatiebeding dat kan vervallen voor goedkope en middeldure woningen ook geldt voor bestaande woningen. Verder betreurt haar fractie het dat er het afgelopen jaar geen goedkope nieuwbouwwoningen op de markt zijn gekomen. Tenslotte vindt haar fractie het realistischer om de verwervingskostengrens te verhogen van € 182.000,- naar € 205.000,-. De heer Oudheusden (HSP) meldt dat zijn fractie akkoord gaat met het voorstel. De heer Renckens (Fractie Tonnaer) spreekt zijn waardering uit voor de voorstellen die gedaan worden om de lokale woningmarkt te stimuleren. Zijn fractie vindt het alleen jammer dat er een financiële crisis voor nodig is om sommige voor de hand liggende voorstellen uit te voeren. Voorts geeft hij aan dat de Fractie Tonnaer de startershypotheek prima lijkt. Bij de ingroeihypotheek is er volgens zijn fractie van ingroei geen sprake. Het zou volgens hem beter zijn als de rente gedurende de jaren oploopt in plaats van dat het ineens stijgt van 0% naar het marktconforme percentage. De regeling wordt dan goedkoper voor de gemeente of er kan voor een wat hoger bedrag geleend worden door de koper. Verder worden de kosten voor de ingroeihypotheek op € 450.000,- geschat. Dit lijkt zijn fractie wat aan de ruime kant, hetgeen hij toelicht aan de hand van een berekening. Volgens hem kan het bedrag voor de eerste drie jaar onder het bedrag van € 200.000,- liggen en voor de navolgende jaren zal dit waarschijnlijk nog lager liggen. Ten aanzien van de groep die kan profiteren wordt er gesproken over een bedrag van € 23.000,- waarvoor zestig mensen in aanmerking kunnen komen. In de ‘kleine lettertjes’ wordt echter gesproken over een bedrag van € 35.000,- waarvoor veertig mensen in aanmerking kunnen komen. Het is zijn fractie niet duidelijk of de eerste die komt nu recht heeft op € 35.000,- of op € 23.000,-. Voorts lijkt het dat alleen kopers die een hypotheek afsluiten bij de Rabobank van de regeling kunnen profiteren. Zijn fractie vraagt zich af of hierbij geen sprake is van gedwongen winkelnering. Kunnen ook kopers die hun hypotheek bij andere banken afsluiten in aanmerking komen voor de regeling? Tenslotte meldt hij dat de Fractie Tonnaer tegen de verkoopversneller is omdat men dit een sigaar uit eigen doos vindt. De regeling is financieel niet interessant voor de betrokkene en in de uitvoering veel te complex. Reactie van het college. Wethouder Van Es merkt op dat met de voorliggende stimuleringsmaatregelen de financiële crisis niet opgelost zal worden, maar dat het wel belangrijk is om als lokale overheid een signaal af te geven waarin een vorm van vertrouwen wordt uitgesproken. Het college probeert met de voorliggende maatregelen de vastgelopen woningmarkt enigszins in beweging te krijgen. Hierbij wordt het accent gelegd op de Bangert/Oosterpolder. Dit niet alleen vanwege de grondexploitatie, maar ook vanwege het feit dat het een slecht signaal is als de productie in Bangert/Oosterpolder zou stoppen. Daarbij is het belangrijk dat de ontwikkelaars meedoen en dit zijn de ontwikkelaars die in Bangert/Oosterpolder bouwen. Vervolgens geeft hij aan dat het niet zo is dat de Rabobank op het gebied van de hypotheekverstrekking een monopolist wordt in deze regio. Ook andere banken kunnen hierin participeren en hij is blij dat zich in deze tijd in ieder geval één bank bij het college heeft gemeld. Ten aanzien van de startersleningen wenst hij nog te benadrukken dat deze lening niet alleen betrekking heeft op de Bangert/ Oosterpolder, maar daar wel een relatie mee heeft. Wel is het zo dat mensen van buiten de gemeente Hoorn gebruik kunnen maken van de regeling en een nieuwbouwwoning
GRIFFIE
7
kunnen kopen in de Bangert/Oosterpolder. Voorts staat in het voorstel dat een aantal zaken nog nader uitgewerkt zal worden en het bevreemdt hem dan ook dat bepaalde punten uit het voorstel worden afgewezen. Hij denkt dat het goed is om eerst eens af te wachten in hoeverre van de maatregelen gebruik gemaakt gaat worden. Vervolgens merkt hij op dat het van groot belang is dat het onderzoek in de regio naar de vraag en het aanbod gaat plaatsvinden. Daarnaast dienen de maatregelen, zoals de starterslening, niet gezien te worden als een manier om de prijzen kunstmatig hoog te houden. Hij is van mening dat door de ontwikkelaar op dit moment op de winstmarge en de overhead juist eerder ingeleverd wordt om de productie door te laten gaan. Voorts werd door HB aangegeven dat er het afgelopen jaar nauwelijks nieuwbouwwoningen zijn gerealiseerd. Hij wijst erop dat hierbij het afgesproken kader van 30/30/40 wordt aangehouden, maar dat hierbij geen volgorde is aangegeven. Goedkope woningen uit de fase één en twee zijn eerder opgeleverd en de duurdere woningen zullen nog opgeleverd worden. In de Bangert/Oosterpolder zal er in ieder geval sprake zijn van een evenwichtige samenstelling van woningen. Tenslotte geeft hij ten aanzien van de rekensom die door de Fractie Tonnaer is gemaakt aan dat de regeling geldt voor zes jaar à € 75.000,- per jaar en dat men hiermee uitkomt op € 450.000,-. Tweede termijn. De heer De Meij (Fractie De Meij) wijst erop dat de wethouder aangeeft dat de leningen ook van toepassing zijn voor mensen die niet woonachtig zijn in de gemeente Hoorn. Hij vraagt hoe dit zich verhoudt tot artikel 6a en 6b van de verordening. Wethouder Van Es legt uit dat de startersleningen in eerste instantie bestemd zijn voor de mensen die woonachtig zijn in de gemeente Hoorn en dat als er nog ruimte over is anderen ook daarvoor in aanmerking komen. Mevrouw Bakker (D66) meldt dat haar fractie akkoord gaat met het voorstel na de duidelijke uitleg van de wethouder. Mevrouw Kamphuis (HB) wil nog weten of het antispeculatiebeding ook geldt voor mensen die al een huis gekocht hebben. Wethouder Van Es antwoordt dat door het college wordt voorgesteld om het antispeculatiebeding te laten vervallen, maar dat dit niet geldt voor bestaande woningen omdat daarvoor contracten zijn afgesloten. Hierbij gelden termijnen van drie jaar, waar overigens door de gemeente heel coulant mee wordt omgegaan. De heer Renckens (Fractie Tonnaer) wenst nog te benadrukken dat zijn fractie nog steeds sceptisch is over de verkoopversneller omdat dit volgens hem in de uitvoering veel te complex is. Tenslotte wenst hij nog even in te gaan op de rekensom. Hij denkt dat de contante waarde lager zal zijn dan het door de wethouder genoemde bedrag van € 450.000,-. Tenslotte is het hem niet duidelijk of de keuze vooraf wordt gemaakt of 40 mensen kunnen participeren in de ingroeihypotheek voor € 35.000,- of 60 mensen voor een bedrag van € 23.000,-. Wethouder Van Es antwoordt dat in eerste instantie uitgegaan wordt van een bedrag van € 450.000,- en dat afgewacht zal worden in hoeverre hiervan gebruik gemaakt zal worden. Het aantal deelnemers is afhankelijk van het succes van de regeling. De heer Medik (VVD) vraagt zich af of de stimuleringsmaatregelen amendeerbaar zijn. Wethouder Van Es antwoordt dat amenderen te vroeg is en dat alleen het besluit over de starterslening en het bedrag van € 150.000,- geamendeerd kan worden. De overige
GRIFFIE
8
maatregelen hebben meer betrekking op de uitvoeringstaak van het college waarover de raad nog nader geïnformeerd zal worden. Mevrouw Kusters (GL) wil nog weten of het antispeculatiebeding weer kan worden ingevoerd als de huizenmarkt weer aantrekt. Wethouder Van Es antwoordt hierop bevestigend. Conclusie voorzitter. De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd. 4b. Masterplan reconstructie IJsselweg-Kloosterhout. Samenvatting van de fractiestandpunten. Mevrouw Amesz (Fractie Tonnaer) geeft aan dat haar fractie kiest voor een rotonde en niet voor een kruising met verkeerslichten. De argumenten van het college om te kiezen voor een rotonde liggen hieraan ten grondslag. De combinatie verkeerslichten en rotonde sluiten elkaar echter niet uit. Ook denkt haar fractie dat het met de stagnatie van het verkeer wel zal meevallen. Daarnaast zijn de verwachte verkeersintensiteiten in 2020 nog onzeker omdat men niet weet hoe de Bangert/Oosterpolder zich zal gaan ontwikkelen. De knip in de Westerblokker staat nog ter discussie. Als deze knip er niet komt zal waarschijnlijk het verkeer op de IJsselweg ook minder zijn. Het argument van de bomen overtuigt haar fractie ook niet en men vindt dat dit argument er een beetje met de haren wordt bijgesleept. Bomen spelen helaas bijna altijd een ondergeschikte rol of zelfs geen rol bij het nemen van beslissingen. Tenslotte wenst zij nog te benadrukken dat het hier gaat om een gevaarlijke oversteek waarvan nog meer gebruik zal worden gemaakt als de natuurspeeltuin is gerealiseerd. De Fractie Tonnaer gaat dan ook voor de meest veilige oversteek voor de meest kwetsbare groep. De heer Flameling (PvdA) geeft aan dat zijn fractie het op prijs heeft gesteld dat de verkeerskundigen hebben gekeken naar het verkeersmodel voor 2020 en dat er geen rotondes worden aangelegd die daarna weer gesloopt moeten worden. Voor de PvdA is de doorstroming een belangrijk argument om te kiezen voor een verkeerskruising. De PvdA verwacht dat als congestie op de IJsselweg ontstaat de Koewijzend als sluiproute gebruikt zal worden. De PvdA vindt dit geen wenselijke situatie en wijst erop dat in het kader van de ontwikkeling van de Bangert/Oosterpolder gezegd is dat het verkeer niet over de linten mag gaan. Tenslotte is de PvdA van mening dat een kruising met verkeerslichten een betere oplossing is voor de fietsers. De heer Ruppert (VOCH) meldt dat zijn fractie zich kan aansluiten bij het standpunt van de Fractie Tonnaer. De VOCH is voorstander van een rotonde omdat hierbij de kwetsbare verkeersdeelnemers beter worden beschermd. Mevrouw Kusters (GL) wil in eerste instantie de wethouder complimenteren met de bomen- effectrapportage die aan het voorstel is toegevoegd. Voor GL speelt in tegenstelling tot de Fractie Tonnaer het argument van de bomen wel een overtuigende rol. GL stemt dan ook in met het voorstel om een kruising met stoplichten te realiseren. De heer Medik (VVD) verklaart dat de VVD zich aansluit bij de standpunten van de VOCH en de Fractie Tonnaer. De VVD is een voorstander voor de meest veilige
GRIFFIE
9
verkeersoplossing voor tenminste de komende tien jaar en is van mening dat een rotonde de beste oplossing is. De heer De Meij (Fractie De Meij) meldt dat zijn fractie zich kan aansluiten bij het betoog van de VVD. Dit in verband met het feit dat een rotonde, mede door de nog te realiseren speelvoorzieningen in MAK/Blokweer, de meest veilige oplossing is. Mevrouw Bakker (D66) meldt dat haar fractie niet akkoord gaat met het voorstel en men pleit voor de meest veilige oplossing door middel van een rotonde. Mevrouw Kamphuis (HB) is van mening dat het vanwege de veiligheid verstandiger is om een rotonde aan te leggen. Zij vindt dan ook dat de argumenten van een betere doorstroming en de groene golf niet zoveel hout snijden. De heer Oudheusden (HSP) verklaart dat zijn fractie zich aansluit bij de woorden van mevrouw Kamphuis. De heer Pijl (CDA) meldt dat het CDA akkoord gaat met het voorliggende voorstel. Reactie van het college. Wethouder Van Es constateert dat de commissie verdeeld is en dat hij de besluitvorming in de raad afwacht. Conclusie voorzitter. De voorzitter concludeert dat het voorstel als A-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
4c. Stedenbouwkundig Programma van Eisen (SPvE) Koepoortsweg 43-45. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Flameling (PvdA) geeft aan dat de PvdA blij is met het voorstel van het college. Door zijn fractie wordt het met name gewaardeerd dat voorgesteld wordt om de tuinen langs de Tocht groen te houden, dat de historische rooilijn wordt hersteld en dat nog een toets gedaan gaat worden naar de binnenkant van de panden. Het college wil verder nog een aantal appartementen realiseren in de vorm van een poort boven de huidige toegangsweg. De PvdA vindt dat hierbij sprake is van efficiënt ruimtegebruik. De heer Medik (VVD) vindt het ten aanzien van de aanhechting van de rooilijn een prachtig voorstel, maar is minder tevreden over de achtergrond van het voorstel. De VVD stemt echter wel in met het voorstel. De heer Tonnaer (Fractie Tonnaer) merkt op dat zijn fractie blij is dat de twee panden behouden worden. Ook is zijn fractie ingenomen met het voorstel van het college om de tuinen te handhaven. Verder vindt zijn fractie het een goede oplossing om het gebied tussen Lindendael en de Koepoortsweg 43 te bebouwen. Daarnaast vindt men dat door het behoud van de poorten en het herstel van de rooilijnen er sprake is van winst. Wel vindt hij het jammer dat het de Omring niet gelukt is om de rooilijn van de Koepoortsweg aan te houden. Tenslotte wil hij weten wanneer de Omring het pand gaat afbouwen.
GRIFFIE
10
De heer Schaap (CDA) brengt naar voren dat het CDA kan instemmen met het voorstel. Het CDA vindt het een goede suggestie om het gebied tussen Koepoortsweg 43 en Lindendael te bebouwen. De invulling dient echter wel op een zorgvuldige manier en in overleg met de bewoners plaats te vinden. Mevrouw Kusters (GL) meldt dat GL enthousiast is over het voorliggende plan. Belangrijke punten vindt haar fractie het behoud van de historie en het versterken van de rooilijn. Ook vindt GL het een goed voorstel om de achtertuinen te behouden. Tenslotte pleit haar fractie ervoor dat creatief met de bouwplannen wordt omgegaan om het gebied wat op te waarderen. Conclusie voorzitter. De voorzitter concludeert dat de gehele commissie positief is over het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Koepoortsweg 43-45.
4d. Brief omwonenden Draafsingel. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Bruijns (PvdA) geeft aan dat zijn fractie een aantal maanden geleden heeft verzocht om de brief van de bewoners van de Draafsingel in de commissie te agenderen. De afgelopen maanden hebben gesprekken tussen omwonenden en de ontwikkelaar plaatsgevonden, waarbij hij begrepen heeft dat de meeste bezwaren zijn weggenomen. Naar aanleiding van de gesprekken zijn de goot- en nokhoogte van het bouwplan aanzienlijk verlaagd waardoor de PvdA nu goed met het voorstel kan leven. Mevrouw Kusters (GL) vindt het goed om te horen dat door het college grotendeels is voldaan aan de bezwaren. De heer Tonnaer (Fractie Tonnaer) is van mening dat uit de brief weer eens blijkt dat communicatie met omwonenden erg belangrijk is. Zijn fractie vindt het een goede zaak dat door de ontwikkelaar aan de bezwaren van de omwonenden tegemoet is gekomen. Zijn fractie spreekt zijn waardering hiervoor uit. Wellicht is dit voor de ontwikkelaar een goed leermoment geweest voor wat betreft andere bouwlocaties. De heer Pijl (CDA) merkt op dat het CDA het belangrijk vindt dat de belangen ten aanzien van privacy en woongenot van de bewoners worden meegewogen. Dit geldt niet alleen voor dit dossier, maar ook voor de bouwplannen in de Achterstraat en het Kazerneplein die tijdens de vorige commissievergaderingen aan de orde kwamen. De voorzitter constateert dat een bewoner van de Kruitmolenstraat, ondanks het feit dat hij zich niet als inspreker heeft gemeld, nog iets wenst te zeggen over het bouwplan. Vervolgens vraagt hij aan de commissie of men ermee akkoord gaat dat deze bewoner nog iets kan zeggen. De commissie gaat hiermee akkoord. De heer Van Haastert meldt dat hij bewoner is van de Kruitmolenstraat 8 en dat hij de brief namens de bewoners van de Kruitmolenstraat en de Eikstraat heeft geschreven. Hij wil erop wijzen dat het idee nu bij de commissie leeft dat bewoners er met de ontwikkelaar uit zijn. Hij wenst te benadrukken dat door Intermaris een aantal concessies is gedaan, maar dat de bewoners nog veel praktische bezwaren hebben over het bouwplan. Bewoners zullen dan ook nog gebruik gaan maken van de zienswijzeprocedure.
GRIFFIE
11
Reactie van het college. Wethouder Van Es geeft aan dat hier sprake is van een artikel 19 lid 2 procedure en dat in het kader van de dualistische verhoudingen het college hier het bevoegd orgaan is. Daarnaast is door het college met de raad de afspraak gemaakt dat de raad betrokken wordt bij gevoelige onderwerpen. Het is niet zo dat iedere locatie als gevoelig bestempeld kan worden en hij is van mening dat dit voor het voorliggende bouwplan het geval is. 5. Economische zaken en sociale zaken. 5a. Projectleider aanpak Antilliaanse doelgroep. Samenvatting van de fractiestandpunten. Mevrouw Kamphuis (HB) meldt dat Hoorns Belang zonder meer akkoord kan gaan met het voorstel. Zij denkt dat het goed is om op de ingeslagen weg door te gaan. Mevrouw Bakker (D66) verklaart dat haar fractie ook akkoord gaat met het voorstel. Wel vraagt zij aandacht voor het programma voorzorg, omdat bij jonge Antilliaanse en Surinaamse vrouwen sprake is van de hoogste geboortecijfers terwijl zij nauwelijks bij hulpdiensten aankloppen. De heer De Meij (Fractie De Meij) is positief over de aanpak. Ten aanzien van de positionering van het project vraagt hij zich af in hoeverre dit niet ondergebracht moet worden bij de afdeling Sociale Zaken. Daarnaast vraagt hij zich af of het juist is om de Antilliaanse doelgroep zo speciaal te maken omdat zij daardoor afhankelijk worden van een bepaalde regeling. Verder wordt in het voorstel gesproken over de uitbreiding van de doelgroep met Turkse en Marokkaanse mensen. Volgens hem moet men zich beperken tot de Antilliaanse doelgroep omdat de doelstellingen erg gericht zijn op de Antilliaanse en Arubaanse gemeenschap. Tenslotte pleit zijn fractie in het kader van een integrale afweging ervoor om de besluitvorming over dit voorstel bij de begrotingsbehandeling te laten plaatsvinden. De heer Assendelft (Fractie Tonnaer) brengt naar voren dat het zijn fractie goed doet om te lezen dat het met een groot aantal Antilliaanse en Arubaanse bewoners van Hoorn goed gaat. Dit laat echter niet onverlet dat er in deze groep veel en hardnekkige problemen zijn, waarvan bewoners van met name de Kersenboogerd last ondervinden. De Fractie Tonnaer steunt het voorstel van het college om een projectleider aan te stellen. Dit omdat vanuit verschillende organisaties behoefte bestaat aan regie en doorpakken. Wel stelt zijn fractie haar vraagtekens in hoeverre de hardnekkige problemen binnen drie jaar opgelost zullen zijn. Tenslotte spreekt zijn fractie de wens uit dat, gezien de vertrouwenspositie van de projectleider, de continuïteit van het project gewaarborgd kan worden. Mevrouw Wiebes (VVD) brengt naar voren dat haar fractie het idee heeft dat met dit voorstel getracht wordt twee vliegen in één klap te slaan. Haar fractie had liever gezien dat het voorstel was gesplitst. Hierbij zou dan separaat ingegaan moeten worden op het onderwerp Bo Futuro. Dit is een onderwerp dat al jaren speelt en waarvoor in november 2004 een motie is ingediend. Zij signaleert dat tot op heden hiermee nog niet zoveel gedaan is. De VVD heeft nooit getwijfeld aan het belang van het project en men ziet het voorliggende voorstel als een manier waarop hiermee verder gegaan kan worden. In het
GRIFFIE
12
voorstel intrigeert haar fractie de tekst op bladzijde 3 waar staat vermeld dat een periode van drie jaar voldoende moet zijn om serieus werk te gaan maken van de aanpak van de Antilliaanse problematiek. Volgens haar is hier de afgelopen jaren ook al serieus werk van gemaakt en heeft de projectleider van Bo Futuro de nodige sporen al verdiend. Overigens vraagt zij zich af wat het verschil is tussen de projectleider van Bo Futuro en de projectleider die men voornemens is om aan te stellen. Vervolgens verwijst zij naar pagina 18 van de nota Koersen op sociale veiligheid waar staat vermeld dat er een plan van aanpak Antillianen wordt opgesteld. Haar fractie wil weten of dit plan er al is en of dit meegenomen gaat worden in de voorliggende ontwikkeling. Als zij verder kijkt naar de begroting 2009 dan heeft de raad in november 2008 een bedrag van € 70.000,- per jaar vastgesteld voor de jaren 2009 tot en met 2012. Zij vraagt zich af waarom voorgesteld wordt om hierover nog te spreken en hoe dit zich verhoudt met het voorstel van het college om dit te dekken uit het participatiebudget. Voorts wordt voorgesteld om de pilot Jongeren Centraal in te voeren, zodat men in aanmerking komt voor de subsidie PRIMA-gelden en dat deze pilot kan doorgroeien naar de pilot Mens Centraal. Volgens haar zou die doorgroei kunnen plaatsvinden met de aanpak van de Antilliaanse doelgroep. De VVD gaat akkoord met de opzet dat hiervoor een projectleider wordt aangesteld. Verder mist haar fractie bij de stukken de afspraken die zijn gemaakt over de uitwerking van de diverse projecten. Zijn hierover afspraken op papier gezet en wanneer kan de raad deze informatie tegemoet zien? Verder worden door het rijk voorwaarden gesteld aan het verstrekken van de subsidie voor de PRIMA-gelden. Wat zijn deze voorwaarden en om hoeveel subsidie gaat het? Daarnaast wil zij weten wat er gebeurt als niet aan de voorwaarden wordt voldaan. Tenslotte wordt in het raadsbesluit verwezen naar het armoedebeleid. Volgens haar heeft het armoedebeleid niets met het voorliggende voorstel te maken en is dit een fout. Wellicht kan dit in het definitieve raadsbesluit worden aangepast. De heer Ruppert (VOCH) brengt naar voren dat zijn fractie aanvankelijk moeite had om te begrijpen wat het voorstel inhield. Navraag bij de wethouder en de ambtelijke organisatie leverde prestatieafspraken voor de komende drie jaar op. Hij pleit ervoor om bij voorkomende voorstellen dergelijke prestatieafspraken en randvoorwaarden voortaan standaard aan het raadsvoorstel toe te voegen. De VOCH steunt het voorstel voor de aanpak van de Antilliaanse problematiek. In de evaluatie staat dat het project zich de afgelopen jaren breder heeft beziggehouden dan alleen maar met de Antillianen. Hij leest echter niet in het huidige voorstel of dit in de toekomst ook zo zal zijn en in hoeverre dit uitgebreid gaat worden. Verder wenst hij te benadrukken dat de VOCH sterk hecht aan evaluatie en monitoring van de afspraken. Tenslotte bevreemdt het zijn fractie dat de subsidie van € 60.000,- al is verleend in verband met de toezegging die is gedaan aan het Algemeen Maatschappelijk Werk. De heer Pijl (CDA) vraagt zich af in hoeverre bij dit voorstel de vraag gerechtvaardigd is of alleen welzijnsprojecten, in welke vorm dan ook, effectief een oplossing kunnen bieden voor de problemen. Duidelijke normen en regels en handhaving hiervan lijken zijn fractie ook een onderdeel van die oplossing. Volgens het CDA zal de projectleider worden ingezet voor het coördineren van de inspanningen van de verschillende organisaties en instellingen die zich met de problematiek van de Antilliaanse doelgroep bezighouden. Hij signaleert dat in het voorstel nergens staat vermeld wat hiervan het resultaat moet zijn. Volgens hem dienen hiervoor dan heldere prestatieafspraken voor die gehele keten opgesteld te worden. Hij wil van het college horen wat men hiermee precies voor ogen heeft. Verder kan het CDA de doelstelling van Bo Futuro ondersteunen, maar roept de
GRIFFIE
13
evaluatie bij zijn fractie vragen op. Gesteld wordt dat er honderden contacten met de doelgroep moeten worden gelegd. Hierbij vraagt hij zich af wat wordt verstaan onder het leggen van een contact. Ook staat aangegeven dat een aantal mensen naar scholing en werk wordt begeleid. Dit roept bij zijn fractie de vraag op hoe hoog de uitval is. Dit is cruciaal om te kunnen beoordelen of het project wel of niet succesvol is. Verder leest hij dat het project niet alleen meer gaat om Antillianen, maar ook om mensen met een andere afkomst. Zijn fractie wil daarom weten hoeveel Antillianen worden geholpen en hoeveel personen van de probleemgroep worden bereikt. Er zou gezegd kunnen worden dat de reguliere voorzieningen ook toereikend moeten zijn voor mensen die niet tot de probleemgroep behoren. Tenslotte wil zijn fractie nog weten in hoeverre echt gerekend kan worden op de PRIMA-gelden en dat niet later een beroep gedaan hoeft te worden op gemeentelijke gelden. De heer Bakker (GL) brengt naar voren dat zijn fractie al eerder haar kanttekeningen heeft uitgesproken om de doelgroep zo expliciet mogelijk te maken. Volgens hem gaat het niet om het Antillianenbeleid, maar om multiproblemproblematiek. Hij zou de afdeling Welzijn willen uitnodigen om hier eens op een andere manier naar te kijken, omdat hij van mening is dat de doelgroep hiermee tekort wordt gedaan. Verder geeft hij aan dat GL altijd een voorstander is geweest van het project Bo Futuro en dat men het op prijs stelt dat er nu gekozen wordt voor een wat bredere aanpak. GL is van mening dat dit dan in de vorm gedaan moet worden van de aanpak van de multiproblemproblematiek, die een structurele basis moet krijgen. Mevrouw Al Mobayed (PvdA) geeft aan dat haar fractie het juist goed vindt dat het probleem wordt benoemd omdat anders het probleem niet opgelost kan worden. De PvdA vindt het verder een goed voorstel en men gaat hiermee akkoord. Ook kan haar fractie ermee instemmen dat het project wordt gefinancierd vanuit het werkdeel van het partcipatiebudget. Tenslotte vindt men het aanstellen van een nieuwe projectleider een goede zaak. De heer Oudheusden (HSP) gaat akkoord met het voorstel. Reactie van het college. Wethouder Witteveen wil in eerste instantie ingaan op de vraag van mevrouw Wiebes of de aanpak van de Antillianenproblematiek de afgelopen drie jaar niet serieus is geweest. Hij wijst erop dat hieraan de afgelopen drie jaar wel degelijk serieus is gewerkt en dat ook uit de evaluatie blijkt dat heel hard met alle partijen is samengewerkt om de belangen van de Antilliaanse burgers zo goed mogelijk te behartigen. Hierbij is het de bedoeling dat er een goede samenhang komt en dat afspraken en verplichtingen beter gecoördineerd en nagekomen worden. Dit zal teruggekoppeld worden onder de supervisie van de projectleider die hiervoor wordt aangesteld. Ook worden zaken in het kader van een betere dossieropbouw digitaal vastgelegd. Dit ging in de afgelopen jaren iets vrijblijvender, waarbij overigens door de projectleider uitstekende resultaten zijn behaald. In dit kader wenst hij voor alle duidelijkheid nog even te benadrukken dat de projectleider de coördinator van het project is die de partijen bij elkaar houdt en zorgt dat de afspraken die gemaakt zijn gecontroleerd worden. Ook communiceert de projectleider met de stuurgroep om ervoor te zorgen dat de afspraken die genoemd zijn in het convenant worden nageleefd. De projectleider ten behoeve van het project Bo Futuro is eigenlijk meer de coach die in het veld werkt, die als vertrouwenspersoon op bezoek gaat bij de probleemgevallen in de Antilliaanse gemeenschap en die zich richt op de
GRIFFIE
14
multiproblemproblematiek. Voorts geeft hij aan dat hij gesprekken heeft gehad met een deel van de Antilliaanse gemeenschap. Dé Antilliaanse gemeenschap bestaat echter niet, maar binnen die gemeenschap heeft hij wel gesignaleerd dat het erg wordt gewaardeerd dat er aandacht wordt besteed aan de Antilliaanse problematiek. Van alle samenwerkende partijen heeft hij ook bevestigd gekregen dat de aanpak van de Antilliaanse problematiek gerechtvaardigd is. Hij hoopt dan ook de komende drie jaar dat de problematiek wordt genormaliseerd en dat het daarna niet meer nodig is om de problematiek apart te benoemen en dat dit wordt meegenomen in het reguliere beleid. Hij is het dan ook eens met de opmerking van de PvdA dat het belangrijk is dat de problematiek benoemd wordt en dat er geen verstoppertje moet worden gespeeld. Ten aanzien van de vraag die is gesteld door D66 over de voorzorg ten aanzien van vroegzwangeren antwoordt hij dat hij hierop nu geen pasklaar antwoord heeft. Hij zegt toe dat hij daarnaar zal kijken en hierop zal terugkomen. Op de vraag of er nog andere groepen worden meegenomen antwoordt hij dat de coach uit het Bo Futuro project zich ook heeft beziggehouden met mensen uit andere doelgroepen, maar dat de nadruk echter heeft gelegen op de aanpak van de Antillianen. Voorts wijst hij erop dat er in die zin sprake is van een wijziging van het beleid dat de afspraken die gemaakt zijn tussen de convenantpartijen worden nageleefd en dat men ook resultaten wil zien. Dit vindt plaats aan de hand van rapportages die worden gemaakt door de convenantpartijen. De subsidie wordt door het CP-ICT aangevraagd en die wordt voor het project aangewend om het programma te realiseren. Dit heeft verder geen financiële consequenties voor de gemeente. Tweede termijn. De heer Pijl (CDA) vraagt in hoeverre er ten behoeve van een goede samenhang en het beter coördineren van verplichtingen en afspraken geen prestatieafspraken voor de gehele keten gemaakt dienen te worden. In dit kader geeft hij aan dat het uitvalpercentage hierbij bepalend is. Wethouder Witteveen antwoordt dat hij met de convenantpartners bezig is om een convenant op te stellen als het gaat om de verplichtingen. Hierin worden afspraken gemaakt om prestaties te leveren op het terrein van het terugdringen van de problematiek. Door met elkaar deze zaken te monitoren, te volgen en vast te leggen zal bepaald worden of de menskracht en de middelen ook leiden tot blijvende resultaten. De doelstelling is dat aan het eind van de drie jaar er niet meer gesproken wordt over multiproblemproblematiek, dat er niet meer gesproken hoeft te worden over een aparte aanpak voor de Antillianen en dat dit meegenomen kan worden in het reguliere beleid. Hij zegt toe dat hij de raad in ieder geval zal informeren over de uitvalpercentages. De heer De Meij (Fractie De Meij) merkt op dat hij nog een vraag heeft gesteld over de positionering van het project en in hoeverre dit niet ondergebracht moet worden bij de afdeling Sociale Zaken. Wethouder Witteveen antwoordt dat binnen het college nadrukkelijk is gesproken over de positionering, waarbij men ervoor heeft gekozen, omdat het gaat om welzijn in de breedte, dat het project valt onder de verantwoordelijkheid van de portefeuillehouder Welzijn met een nadrukkelijke samenwerking met Sociale Zaken. De heer Assendelft (Fractie Tonnaer) vraagt waarop gebaseerd is dat de projectleider drie jaar nodig heeft om de problemen op te lossen. Dit omdat men al elf jaar met dit project bezig is. Volgens hem kan dit veel sneller. Wethouder Witteveen antwoordt dat er een periode van drie jaar nodig is om te beoordelen of de doelen bereikt zijn en of het noodzakelijk is om aan de nieuwe raad een eventuele verlenging voor te stellen.
GRIFFIE
15
De heer Ruppert (VOCH) vraagt of de wethouder nog een verklaring kan geven in hoeverre de subsidie van € 60.000,- al is verleend in verband met de toezegging die is gedaan aan het Algemeen Maatschappelijk Werk. Wethouder Witteveen antwoordt dat het project in 2009 gewoon is doorgelopen en die subsidie inderdaad verleend is. Mevrouw Wiebes (VVD) geeft aan dat zij uit het betoog van de VOCH begrijpt dat er reeds prestatieafspraken zijn gemaakt. Worden deze prestatieafspraken nog aan de raad voorgelegd? Wethouder Witteveen antwoordt dat deze prestatieafspraken betrekking hebben op Bo Futuro. Hij zegt toe dat hij nog bij de raad zal terugkomen op de te leveren prestaties. Desgevraagd geeft hij verder aan dat het convenant in concept gereed is en dat dit binnenkort ondertekend zal worden door alle convenantpartners. Toezeggingen college. Wethouder Witteveen zegt toe dat hij schriftelijk zal terugkomen op de vraag van D66 over de voorzorg ten aanzien van vroegzwangeren. Wethouder Witteveen zegt toe dat hij de raad schriftelijk zal rapporteren over de te leveren prestaties en dat hij daarbij ook zal ingaan op de uitvalpercentages. Conclusie voorzitter. De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd mits de antwoorden door het college voor de raadsbehandeling van 8 september 2009 worden aangeleverd. 5b. Vaststelling Verordening langdurigheidstoeslag 2009. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Renckens (Fractie Tonnaer) brengt naar voren dat zijn fractie het afgelopen weekend een tweetal technische verbetervoorstellen en een aantal inhoudelijke vragen bij het college heeft aangeleverd en dat men dit voortvarend heeft opgepakt. Wel wil zijn fractie het college verzoeken, gezien het feit dat de langdurigheidstoeslag nieuwe stijl in januari is ingevoerd en een ruimere doelgroep kent, om ervoor te zorgen dat de communicatie richting de doelgroep goed geregeld wordt. Mevrouw Wiebes (VVD) wil nog even refereren aan de behandeling van het armoedebeleid in de raadsvergadering van 30 juni 2009, waarbij de VVD heeft aangegeven tegen de dekking vanuit de invoering van een categoriale ouderentoeslag voor 65-plussers te zijn. Mevrouw Kamphuis (HB) merkt op dat het haar fractie bevreemdt dat door de Fractie Tonnaer het afgelopen weekend via de e-mail een tweetal verbetervoorstellen aan het college is gedaan en dat men een aantal vragen heeft gesteld. Volgens haar is het gebruikelijk dat dergelijke informatie in de commissie wordt besproken. Reactie van het college. Wethouder De Boer geeft aan dat het wel vaker voorkomt dat door raadsfracties informatie wordt gevraagd over de Wet Werk en Bijstand omdat hierbij sprake is van veel techniek. Hij denkt dat het niet zinvol is om deze technische zaken in de commissie te bespreken. Ten aanzien van het verzoek van de Fractie Tonnaer om goed te communiceren met de doelgroep wijst hij erop dat hierover met het UWV afspraken worden gemaakt.
GRIFFIE
16
Conclusie voorzitter. De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd. 5c. Jaarrekening GR voor het openbaar speciaal en voortgezet speciaal onderwijs. Samenvatting van de fractiestandpunten. Conclusie voorzitter. De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd. 5d. Lokaal gezondheidsbeleid. De voorzitter merkt op dat de heer De Meij heeft gevraagd om een korte presentatie te mogen geven over suïcide. Op zijn vraag of de commissie hiermee akkoord gaat constateert hij dat de commissie, onder andere gezien de impact van dit onderwerp, hieraan geen behoefte heeft. De heer De Meij (Fractie De Meij) brengt naar voren dat hij toch even wil melden dat hij op het ‘project 113’ werd gewezen. Dit project is per 1 september 2009 door het ministerie in het leven geroepen om problemen op het gebied van suïcide voortijdig aan te pakken. Wellicht kan dit project meegenomen worden in het lokaal gezondheidsbeleid. Op youtube kan het filmpje hierover bekeken worden. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Schaake (PvdA) meldt dat zijn fractie verheugd is met het plan van aanpak waarin de drie belangrijke thema’s helder zijn uitgewerkt. Ook worden in het plan van aanpak duidelijke acties ondernomen en de PvdA stelt het ook op prijs dat er een tweejaarlijkse rapportage komt. Verder is de PvdA het eens met de uitwerking en adviseert zijn fractie om door te gaan met het ingezette alcoholbeleid. Daarnaast is zijn fractie blij dat de motie is opgepakt om de eenzaamheid aan te pakken. Dit ziet zijn fractie als een belangrijke versterking van de WMO. Wel wil zijn fractie weten of het college ook bereid is om andere doelgroepen van de WMO bij dit project te betrekken. Verder vindt de PvdA het van belang dat overgewicht via het onderwijs wordt aangepakt. Men is van mening dat de jeugdarts hierin een belangrijke rol kan vervullen. Wel vindt zijn fractie het wat vrijblijvend dat in het voorstel staat vermeld dat de school in dit kader kan overleggen met ouders en extra activiteiten kan aanbieden. De PvdA vindt het belangrijk dat kinderen ook daadwerkelijk gaan bewegen en men pleit dan ook voor voldoende bewegingsactiviteiten in en nabij de school. Tenslotte ondersteunt de PvdA het voorstel om ieder jaar per speerpunt een nieuwe activiteit te ontwikkelen. Misschien biedt dit de mogelijkheid om uitvoering te geven aan de motie met betrekking tot de ondersteuning van GGZ-cliënten die zijn fractie een jaar geleden heeft ingediend. Mevrouw Eskes (CDA) geeft aan dat het CDA van mening is dat in de nota goed wordt ingezet op het overgewicht, maar men vraagt om ervoor te zorgen dat de aanpak goed wordt geïmplementeerd bij de nieuwe invulling van het sportopbouwwerk. Hierover wil haar fractie nog geïnformeerd worden. Wat betreft de psychische problemen bij ouderen ondersteunt het CDA het idee om de eenzaamheid binnen deze groep aan te pakken in samenwerking met de diverse partners. Het CDA wil geïnformeerd worden over de inhoud van dit project en het tijdstip van de uitvoering. Als het gaat om het leren signaleren bij drugsgebruik vraagt het CDA om ook informatie aan ouders te geven. Voor de plannen
GRIFFIE
17
met betrekking tot alcohol- en drugspreventie vindt het CDA het belangrijk dat alle schoolgaande kinderen bereikt worden. Een en ander zou ook moeten gelden voor het MBO omdat hier sprake is van een risicocategorie. Daarnaast vraagt haar fractie aandacht voor het alcoholgebruik door volwassenen en met name voor de risicogroep van de 55plussers. In dit kader wijst zij op een recente uitzending van Netwerk waarin verwezen werd naar een onderzoek van het Trimbos Instituut. Het CDA vindt dat een aanpak voor het thema alcohol en ouderen in de plannen niet mag ontbreken en dat dit een systematisch onderdeel is van het gezondheidsbeleid met een duidelijk plan van aanpak. De heer Wolthuis (VOCH) brengt naar voren dat zijn fractie van mening is dat er sprake is van een goed en gedetailleerd plan van aanpak waarmee zijn fractie akkoord gaat. Wel blijft zijn fractie van mening dat de motie eigenlijk overbodig is. Tenslotte wil zijn fractie nog weten welke rol de GGD hierin kan hebben. De heer Bakker (GL) is van mening dat de motie wel een goed instrument is om de prestaties goed te kunnen meten. Wellicht zou deze aanpak ook voor andere projecten gebruikt kunnen worden. Mevrouw Wiebes (VVD) meldt dat haar fractie als medeondertekenaar van de motie tevreden is met de voorliggende uitwerking en men gaat hiermee akkoord. Mevrouw Amesz (Fractie Tonnaer) geeft aan dat in het plan van aanpak jeugd en alcohol onder andere staat vermeld dat de rol van de supermarkt heel belangrijk is. Haar fractie kan dit ondersteunen en denkt dat het een kwestie van tijd is dat jongeren het niet meer stoer zullen vinden om te drinken. Verder staat op pagina drie van de nota dat de digitale les alcohol en drugs bedoeld is voor leerlingen van de eerste en tweede klas van het VMBO. Haar fractie pleit ervoor dat deze les gegeven wordt aan alle leerlingen van het eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs. Daarnaast pleit haar fractie ervoor om in de toekomst ook een cursus signaleren aan ouders te geven. Ten aanzien van het hoofdstuk ‘alcoholgebruik onder volwassenen’ suggereert haar fractie om bij de consultatiebureaus al te beginnen om ouders te wijzen op hun alcoholgebruik en de voorbeeldfunctie die zij hebben. Wat betreft de eenzaamheid van de ouderen heeft haar fractie de indruk dat langdurig zieken en gehandicapten hier vergeten zijn. Verder mist haar fractie bij het hoofdstuk overgewicht de rol die voeding hierbij kan spelen. Ook wijst zij erop dat supermarkten een rol kunnen spelen bij de invloed die voeding heeft op de gezondheid. Daarnaast dient in dit overzicht ook het bewegen voor jonge ouders meegenomen te worden. Voorts is haar fractie van mening dat ondanks het feit dat er in Hoorn een diabetescentrum is, er aandacht besteed dient te worden aan diabetes in het voorliggende beleid. Ook hier kan de supermarkt een belangrijke rol spelen. De heer De Meij (Fractie De Meij) geeft aan dat ook zijn fractie ervoor pleit om aandacht te besteden aan alcoholgebruik van volwassenen. Verder is zijn fractie het grotendeels eens met de aanpak op het gebied van alcohol en jeugd. De verantwoordelijkheid van ouders is hierbij belangrijk. Dit begint volgens zijn fractie al bij het consultatiebureau. Ook kan zijn fractie zich vinden in de opmerkingen die zijn gemaakt over bewustwording, waarbij men er naar moet gaan streven dat drank niet meer stoer is. Tenslotte pleit hij ervoor om ‘project 113’ in deze notitie op te nemen. Mevrouw Bakker (D66) brengt naar voren dat de notitie haar fractie tegenvalt. Bij het speerpunt psychische problemen begrijpt haar fractie niet waarom alleen gefocust wordt
GRIFFIE
18
op eenzaamheid terwijl dit volgens haar veel breder opgepakt kan worden. D66 vraagt of de gemeente in dit kader samenwerkt met de GGZ. Ten aanzien van het alcoholgebruik onder volwassenen onderschrijft haar fractie geheel de woorden van het CDA. Mevrouw Kamphuis(HB) pleit ervoor dat alle scholen meedoen aan de projecten en dat hierbij geen uitzonderingen worden gemaakt. Verder signaleert zij dat er nu allerlei nieuwe speerpunten worden bedacht. Volgens haar is vorig jaar besloten welke speerpunten nu ingezet gaan worden en zij denkt dat men zich hiertoe moet beperken. De heer Oudheusden (HSP) sluit zich aan bij de tevredenheid van de fracties die de motie hebben ingediend. Wel denkt hij dat de opmerking van het CDA over het alcoholgebruik onder 55-plussers enigszins genuanceerd kan worden. Reactie van het college. Wethouder Witteveen geeft aan dat hij het betoog van mevrouw Kamphuis ondersteunt dat er prioriteiten zijn gesteld en dat niet alles tegelijk aangepakt kan worden. Dit betekent niet dat hij de problematiek die vanavond genoemd wordt minder belangrijk vindt, maar hij vindt dat men realistisch moet zijn ten aanzien van de inzet van de middelen en capaciteit om zaken aan te pakken. Het project www.westfrisland.nl waarmee gestart is, is een project dat een voorbeeldfunctie zal hebben op landelijk niveau hetgeen van alle partijen veel energie en tijd kost. Hij denkt dat de preventieve aanpak die nu gepleegd wordt bij de jeugd, waarbij ouders nadrukkelijk betrokken worden, zeer effectief is omdat dit ook een doorwerking heeft op de bewustwording bij de ouders. Er dienen dus keuzes gemaakt te worden en hij denkt dat het een goede zaak is dat in eerste instantie gekozen is voor de kwetsbare groep jeugdigen. Ten aanzien van de samenwerking met de diverse partijen wijst hij erop dat met name samengewerkt wordt met de GGZ, omdat zij de spin in het web is als het gaat om de diverse speerpunten die genoemd zijn in de nota. Voorts is door de PvdA gevraagd om het bewegen te stimuleren. Er zijn veel stimuleringsactiviteiten in het basisonderwijs. Hij denkt dat het belangrijk is dat er een nadrukkelijke link moet worden gelegd tussen de jeugdgezondheids-zorg, de signalen die de schoolarts opvang en de signalen naar de ouders als het gaat om overgewicht. Dit onderwerp zou absoluut aandacht moeten hebben - waarbij ook sportopbouwwerk een rol zou kunnen spelen - maar hierbij dient men realistisch te zijn en moeten er keuzes gemaakt worden. Voorts wil hij benadrukken dat de eenzaamheidsbestrijding niet alleen gaat om ouderen maar ook om andere kwetsbare mensen. In dit kader wil hij wijzen op de gesprekken die op dit moment gaande zijn over de wijksteunpunten. Hierbij is het verrassende dat het niet alleen gaat om fysieke zaken, maar om het zoeken naar de mensen die kwetsbaar en eenzaam zijn en die men niet bereikt. Voorts is gevraagd waarom de digitale lessen alleen in het VMBO gegeven worden. Dit heeft te maken met de keuze die is gemaakt voor de leeftijdsgroep van jongeren tot zestien jaar. Dit betekent niet dat men zich niet zou moeten richten op die andere groepen. Ten aanzien van de suggestie van de heer De Meij om het project ‘113’ in het beleid op te nemen zegt hij toe dat hij zal bezien of dit een toegevoegde waarde kan hebben voor de huidige aanpak. Hij wijst erop dat suïcide zijn nadrukkelijke aandacht heeft, dat hierbij samengewerkt wordt met de GGZ en dat een medewerker van de GGZ die zich op dit gebied heeft gespecialiseerd zich ook beweegt binnen de ‘vriendengroepen’ in het Westfriese.
GRIFFIE
19
Tweede termijn. Mevrouw Eskes (CDA) wijst erop dat zij er begrip voor heeft dat er keuzes gemaakt moeten worden, maar dat de psychische problemen bij ouderen en het toenemende alcoholgebruik door de 55-plussers terdege samenhangen. Dit staat ook nadrukkelijk vermeld in de motie. Zij beluistert toch een beetje dat de wethouder deze problemen naast zich neerlegt. Wethouder Witteveen wijst erop dat hij zulke ernstige problematiek niet naast zich neer kan leggen, maar dat men alleen realistisch moet zijn en dat nu de keuze voor andere prioriteiten is gemaakt. Mevrouw Bakker (D66) verwijst naar het boek ‘De revolutie niet begrepen’ waarin staat aangegeven dat met voorrang aandacht besteed dient te worden aan problemen met betrekking tot overgewicht, psychische problemen bij ouderen en alcoholgebruik door volwassenen. Mevrouw Amesz (Fractie Tonnaer) vraagt of het mogelijk is om de bus voor het bevolkingsonderzoek tegen borstkanker die nu in Risdam-Noord staat weer in Blokker te plaatsen. Wethouder Witteveen zegt toe dat hij zal onderzoeken of dat mogelijk is. Toezeggingen college. Wethouder Witteveen zegt toe dat hij zal bezien of het project 113 een toegevoegde waarde heeft op de huidige aanpak van het gezondheidsbeleid. Wethouder Witteveen zegt toe dat hij zal onderzoeken of de bus voor het bevolkingsonderzoek tegen borstkanker verplaatst kan worden naar Blokker.
6. Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om 23.00 uur.