COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN OOST 2009-16 Verslag van de driehonderdnegenentigste vergadering, gehouden op dinsdag 22 september 2009 in de Regentenzaal te Utrecht. Aanwezig:
Afwezig:
de voorzitter, T. Frantzen, de leden P. Diederen, M. Reniers, K. Tedder, H. Vlaardingerbroek en K. van Vliet, B. van Santen (afdeling Monumenten), W. Smits (afdeling Stedenbouw), M. van der Wiel (secretaris), C. Boogert (uitvoerend secretaris) en I. Bakhuis (verslag) de leden J. Kamphuis en I. Wijgh
OVERZICHT VERSLAG A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 8 september 2009
C.
Algemeen
D. D1 D2 D3 D4 D5 D6
Bouwplannen Kromme Nieuwegracht 49 (Rijksmonument) Schönberglaan e.o. Kranenburgweg 20 Laan van Chartroise/hoek Ondiep Catharijnebaan, tussen Knipstraat en Vredenburg (Vredenburgknoop) Vleutenseweg 420/422
E.
Nagekomen plannen
F.
Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijst d.d. 17-09-2009
G.
Reclames
H.
Rondvraag en sluiting
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 22 september 2009
A.
Ingekomen stukken en mededelingen Architect Mulder heeft zijn teleurstelling kenbaar gemaakt over de toonzetting van en de gang van zaken rond de planbespreking Rembrandtkade/Neuhuijsstraat (zie notulen 08/09 2009). Gezien de wenselijkheid om dit unieke Amsterdamse Schoolcomplex te renoveren, wordt besloten om met een delegatie van de commissie, bestaande uit de commissieleden Kamphuis en Reniers, nader overleg te voeren.
B.
Notulen van de Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 8 september 2009 Het verslag wordt met enkele wijzigingen vastgesteld.
C.
Algemeen Geen.
D. D1 (B)
Bouwplannen Kromme Nieuwegracht 49 (Rijksmonument) MN20905887 Monumentenaanvraag voor de renovatie en restauratie van Paushuize Aanvraag : Provincie Utrecht Ontwerp : Hylkema Consultants bv (Zie notulen 08/09 2009) Architect Peek licht de planaanpassing toe. De renovatie van de spiegelzaal is vooralsnog uit de monumentenaanvraag gehaald om na nader onderzoek in een later stadium te presenteren. Inzake de brandveiligheid is een aantal ingrepen noodzakelijk, waaronder de toevoeging van enkele deuren. De ingrepen zijn besproken met de brandweer en de afdeling Monumenten. Aan het binnenplein ligt de hoofdentree. De secundaire entree in het poortgebouw is herzien. De pui is vervangen door een (reversibele) toevoeging van een hardstenen trap met bordes en een hoge eikenhouten lambrisering, die het poortgebouw het karakter geeft van een overgangsruimte naar het interieur. De poort wordt weer als één ruimte ervaren en doet recht aan de kwaliteit van de representatieve ruimten. De behandeling van de poortdeuren, waaronder de asymmetrische indeling, is gebaseerd op de historische situatie. De afdeling Monumenten ontraadt een benadering van het poortgebouw als interieur; deze zal het semibuitenruimte-karakter aantasten. De concrete uitvoering en detaillering van ingrepen in het kader van de brandveiligheid zullen aan de hand van de verdere planuitwerking moeten worden beoordeeld. Conclusie De commissie is benieuwd naar de ontwikkelingen omtrent de spiegelzaal, maar de voorgestelde versobering wat betreft de renovatie wordt als een betere benadering gezien. Zij heeft een aantal opmerkingen ten aanzien van de huidige monumentenaanvraag: * de voorgestelde benadering van het poortgebouw als voorportaal tot het interieur is niet passend; deze doet afbreuk aan de authenticiteit van het complex. Een eenvoudiger aanpak, met behoud van het oorspronkelijke karakter van het poortgebouw als overdekte buitenruimte die toegang geeft tot het rijke interieur, is meer voor de hand liggend; * een asymmetrische indeling van de binnenpoortdeuren is acceptabel, als die overeenkomt met een vroegere situatie. Commissieleden betwijfelen dit echter. Ook de binnen-buitenzijde van de deuren lijkt verkeerd te zijn geïnterpreteerd; * toevoegingen in het kader van de brandveiligheid zijn in grote lijnen akkoord, mits zorgvuldig gedetailleerd (bijvoorbeeld hoe de opdikking wordt gerealiseerd), in overleg met de afdeling Monumenten. Ook de afsluiting van de deur bij de ingang Pausdam vraagt om een zorgvuldige oplossing, evenals de twee lichtvensters die tot deuren worden getransformeerd; een en ander moet in nauw overleg met de afdeling Monumenten worden uitgewerkt; * technische installaties dienen zorgvuldig ingepast te worden. Uitgangspunt bij alle ingrepen is het behoud van monumentale waarden.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 22 september 2009
2
D2 Schönberglaan e.o. (O/R) Voorlopig ontwerp 79 woningen (villa's, twee-onder-een-kapwoningen, eengezinswoningen en appartementen) Aanvraag : Heijmerink Ontwerp : EGM Architecten Inspreker de heer Kok brengt in dat bewoners van het appartementengebouw Welgelegen ("Klein Soestdijk") het bouwplan waarderen, echter met uitzondering van het hoge bouwblok op de hoek van de Schönberglaan en de Ravellaan. In relatie tot de oostelijke vleugel van het bestaande appartementengebouw en de cultuurhistorische waarde van de omgeving vinden zij een bouwhoogte van zes lagen hier niet passend. Deze belemmert uitzicht en woongenot van bewoners. Ook de positionering van de inrit naar de parkeergarage – nagenoeg tegenover de inrit naar het appartementengebouw Welgelegen – achten zij ongewenst. De heer Smits van de afdeling Stedenbouw licht toe dat de gemeente de transformatie van de kleinschalige bedrijvigheid tot woongebied toejuicht. Het bouwplan maakt deel uit van een bredere ontwikkeling die zich uitstrekt tot de Laan van de Verenigde Naties, waar de rand van het gebied zich leent voor meer bouwvolume, met een combinatie van kantoor- en woonfuncties, terwijl maat en schaal van het binnengebied moeten worden afgestemd op de te handhaven bestaande bebouwing. Om samenhang mogelijk te maken met de toekomstige ontwikkeling in de richting van de Bartoklaan en de daaraan gelegen lange gevelwand te onderbreken, moet de nieuwe straat vanuit het binnengebied worden doorgetrokken naar de Bartoklaan. De ontwikkelaar is van mening dat deze opstelling strijdig is met eerder geuite wensen van Stedenbouw, op basis waarvan nu het hofje is voorgesteld. Architect Bos zet uiteen dat het plan wordt begrensd door de Schönberglaan, de Ravellaan en de Leidseweg en is ingevuld met een gesloten rand aan de Schönberglaan, een lossere verkaveling in het binnengebied, aan de oostzijde beëindigd met een hofje, en een viertal vrijstaande villa's aan de Leidseweg. Het project wordt uitgevoerd in een gele baksteen, gecombineerd met een geglazuurde, antracietkleurige plint en antracietkleurige, aluminium profielkozijnen. Het woongebouw op de hoek met de Ravellaan is samengesteld uit een hoger en een lager volume. Het hoofdvolume bestaat uit een halverdiepte parkeerkelder, vijf lagen met elk vier appartementen en een kapverdieping met twee penthouses. Twee glazen traptorens liggen buiten het hoofdvolume. In het metselwerk is een weefsel van horizontale en verticale elementen zichtbaar. Ter hoogte van de zuidelijke traptoren is het appartementengebouw gekoppeld aan een volume van drie lagen aan de Schönberglaan, bestaande uit gestapelde woningen, deels met portiekontsluiting. Aansluitend zijn aan de Schönberglaan twee blokken met portiekontsloten appartementen gepland. Aan de tuinzijde is de begane grondlaag uitgebouwd en voorzien van een flauwhellend, deels transparant dak. De derde laag is hier voorzien van een steilhellend dakvlak, dat een relatie legt met de woningen in het tussengebied, die bestaan uit twee lagen met zadeldak. De rij- en twee-onder-een-kapwoningen zijn voorzien van steekkapjes aan de voor- en achterzijde en aan de achterzijde zijn optionele dakkapellen ontworpen. De vier vrijstaande woningen aan de Leidseweg zijn geïnspireerd op de bestaande villa’s langs de Leidsche Rijn, volgen bestaande rooilijnen en zijn ten opzichte van elkaar gedraaid, in aansluiting op de belendingen. Conclusie De stedenbouwkundige opzet is eerder besproken in het overleg Welstand – Stedenbouw. De krappe verkaveling is inmiddels vastgesteld en daarmee geen discussiepunt meer. De opwaardering van het hele gebied tot woongebied vindt gefaseerd plaats. Om te waarborgen dat de ontwikkeling in totaliteit een samenhangend beeld oplevert, dringt de commissie erop aan de nieuwe straat vanuit het binnengebied door te trekken naar de Bartoklaan, zodat er in de toekomstige context een samenhangend netwerk kan ontstaan en de blokmaat van de bebouwing aan de Bartoklaan wordt opgedeeld. De commissie heeft waardering voor de zorgvuldige planuitwerking. Maar zij constateert tevens – en trekt hieruit haar voornaamste conclusie – dat door de veelheid aan beeldtalen het plan uit elkaar dreigt te vallen. De commissie vraagt meer samenhang te creëren, zowel in de architectuur van plandelen ten opzichte van elkaar, als in de architectuur van voor- en achtergevels in de verschillende plandelen. Ten aanzien van het nieuwe appartementengebouw wordt opgemerkt dat door de wigvormige open ruimte het volume van zes lagen in een architectuur die zich opent naar
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 22 september 2009
3
de open ruimte, acceptabel is. De architectonische uitwerking overtuigt de commissie evenwel nog niet. De vormgeving van het hogere bouwblok sluit te weinig aan bij de uitstraling van het bestaande appartementencomplex terwijl een vorm van ensemblewerking in deze gewenst is. De grote openingen in het dakvlak, de accentuering van de verticaliteit en de autonomie van de traptorens verdienen heroverweging. Te overwegen valt daarnaast het hogere blok te verzelfstandigen ten opzichte van de aansluitende drielaagse bebouwing, waardoor een moeizame architectonische koppeling wordt vermeden. Bovendien kan het lagere blok als zelfstandig volume beter reageren op de bebouwing in het tussengebied en ziet de commissie mogelijkheden om de parkeerplaats achter de hoogbouw anders op te lossen en daarmee de entree van de straat te verbeteren. Door de smalle maat en de onopvallende vormgeving is de situering van de inrit naar de parkeergarage passend. Ten aanzien van de nieuwbouwvilla's aan de Leidsche Rijn wordt opgemerkt dat het voorstelbaar is terug te grijpen op de rijk gedetailleerde architectuur van de bestaande bebouwing, maar de woningen zouden zich meer van elkaar mogen onderscheiden (zoals dit ook bij de bestaande villa's het geval is). Woningen van deze omvang en met deze uitstraling vragen een ruimere verkaveling. De commissie adviseert de positionering op de kavels opnieuw te bestuderen en te overwegen het aantal te reduceren. D3 (St)
Kranenburgerweg 20 BV20905443 Bouwaanvraag voor het bouwen van een school Aanvraag : Stichting De Pels Ontwerp : Atelier Pro (Zie notulen 14/07 2009) De commissie heeft in grote lijnen positief gereageerd op het ontwerp voor de school, maar heeft twijfels uitgesproken over de omheining in relatie tot de Kromme Rijn-zone. Architect Kristensen heeft het hekwerk nu ontkoppeld van het gebouw, waardoor dit zijn zelfstandigheid behoudt. Gekozen is voor een zwart spijlenhek, zodat het doorzicht naar de groene omgeving zo weinig mogelijk wordt gestoord. Ter hoogte van de ingang tot de school krijgt het hekwerk een verfijnde detaillering en wordt een betonnen kader toegevoegd, waarin de naam van de school is aangebracht en de brievenbus geïntegreerd. De fietsenstalling staat als los element op het terrein en bestaat uit zwarte betonnen staanders met een elegant, licht hellend transparant dak. Wat betreft het gebouw: opmerkingen over de kwetsbare gevelbekleding hebben geleid tot plaatselijke verdubbeling van de gehandhaafde metalen golfplaat, waardoor het risico van beschadiging vermindert. De gymzaal is beter herkenbaar gemaakt en de geleidelijke overgang maaiveld – gebouw ter plaatse van de buitentrap is hersteld. Conclusie De waardering voor het aangepaste plan leidt tot een positief commissieadvies voor de bouwaanvraag.
D4 Laan van Chartroise/hoek Ondiep (St/O) Aangepast ontwerp nieuwbouw 52 woningen (blok 1), parkeervoorzieningen en zorgcomplex, inclusief stedenbouwkundig schema en beeldkwaliteitsplan Aanvraag : Mitros Projectontwikkeling Ontwerp : Roeleveld Sikkes (Zie notulen 16/06, 30/06 en 25/08 2009) De commissie heeft gevraagd om een nadere onderbouwing van de stedenbouwkundige samenhang in de vervangende nieuwbouwplannen aan de lanen. In overleg met de afdeling Stedenbouw hebben de architecten de ruimtelijke visie verder aangescherpt en uitgewerkt in een beeldkwaliteitplan. In deze visie wordt de Laan van Chartroise begeleid door stedelijke blokken. Hoeken worden weliswaar verbijzonderd, maar zonder hoogteaccenten, waardoor het beeld van boekensteunen met een lager middendeel wordt vermeden. Entrees tot de appartementen liggen op de hoeken en laten de blokvorm intact. Voordeuren van de tussenwoningen liggen aan de straat. Het straatprofiel is afgeleid van de bestaande situatie. De overgang van openbare naar privéruimte wordt gemarkeerd door lage gemetselde tuinmuren. Voor de bouwblokken wordt een elegante uitstraling nagestreefd in een eigentijdse beeldtaal. Het beeldkwaliteitplan bevat een beperkt aantal architectonische middelen. De horizontaliteit van de blokken wordt benadrukt door de horizontale metselwerkdetaillering in plinten en dakranden. Gevelopeningen zijn verticaal
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 22 september 2009
4
uitgelijnd. Verfijning in de gevelopbouw komt tot uiting in diepteverschillen van gevelopeningen en erkers, een zorgvuldige detaillering van dakranden en balkons, een herkenbare parcellering en verschillende metselwerkverbanden. De blokken worden uitgevoerd in een genuanceerde, roodbruine baksteen. De richtlijn is toegepast op het ontwerp voor blok 1, dat ten opzichte van het oorspronkelijke ontwerp is versoberd. Mevrouw Bracht van de afdeling Stedenbouw licht toe dat het beeldkwaliteitplan geen formele juridische status heeft, tenzij dit bij een bestemmingsplanwijziging als onderdeel van het bestemmingsplan wordt opgenomen. Bij de planbegeleiding van volgende ontwikkelingen zal het hoe dan ook als uitgangspunt worden gehanteerd. De heer Driessen bevestigt dat Mitros voornemens is dit beeldkwaliteitplan ook bij volgende planontwikkelingen toe te passen. Conclusie De commissie reageert positief op het voorgestelde beeldkwaliteitplan. Met een beperkt aantal ingrediënten levert dit een goede basis voor een samenhangende ontwikkeling. Parkeren in de lanen is in de lengterichting georganiseerd. Overwogen zou kunnen worden parkeren niet naast, maar tussen het groen te organiseren. Gemetselde tuinmuren markeren de overgang openbaar – privé. Er moet nog een uitspraak worden gedaan over de afscheidingen haaks op de straat zowel tussen individuele voortuinen als op de hoeken. Toepassing van het beeldkwaliteitplan in de uitwerking van blok 1 resulteert in een evenwichtig beeld, waarin de samenhang in de geveldelen onder en boven de uitkragende verbijzonderingen nog sterker tot uitdrukking zou kunnen worden gebracht, overeenkomstig de schematische weergave in het beeldkwaliteitplan. Continuïteit in de uitwerking (bijvoorbeeld negges) is belangrijk. Verder vraagt de commissie aandacht voor de hoeken aan de zijstraten, met name de kopgevels. De commissie ziet de planuitwerking met vertrouwen tegemoet. D5 (St)
Catharijnebaan, tussen Knipstraat en Vredenburg (Vredenburgknoop) BV20907245 Bouwaanvraag voor het bouwen van vier bruggen, kademuren en expeditietoerit voor het Muziekpaleis Aanvraag : Gemeente Utrecht, Projectorganisatie Stationsgebied Ontwerp : IBU Stadsingenieurs/Movares-Studio SK/Architect Röling (Zie notulen 21/04 2009) Projectleider Van den Akker (POS) memoreert dat het ruimtelijk ontwerp voor de gehele Catharijnesingel eerder aan de commissie is gepresenteerd. Thans ligt de uitwerking van de Vredenburgknoop voor. De uitwerking van de Catharijnesingel tot de Mariabrug komt aan de orde na afronding van luchtkwaliteitonderzoeken. Ontwerper Esselink licht toe dat maatvoering en materialisatie van de Catharijnekade in het Definitief Technisch Ontwerp zijn uitgewerkt. Ten opzichte van het ruimtelijk ontwerp zijn twee bomen vervallen. Gezien vanaf de Catharijnesingel laat de Catharijnekade een strak beeld zien, waarin hellingbanen zich niet te nadrukkelijk manifesteren. De materialisatie in gebakken klinkers is ontleend aan het openbare ruimteplan voor de binnenstad. Waar nodig worden hellingbanen begeleid door hekwerken, een voortzetting van die aan de Weerdsingel. Het ontwerp voor de brug bij de Knipstraat is afgeleid van het ontwerp voor de Mariabrug, dat de commissie positief heeft beoordeeld. Zoals gebruikelijk in de binnenstad, worden de brugdekken afwijkend van het wegdek gematerialiseerd. Omdat voor de bruggen in de Vredenburgknoop geen duidelijke scheiding is aan te geven in weg en brug, wordt de materialisatie van het wegdek daar in de brugdekken voortgezet, waarmee tegelijkertijd de functie van doorgaande route wordt onderstreept. Architect Van der Ree heeft in de vormgeving onderscheid gemaakt in bruggen die het Stationsgebied verbinden met de binnenstad en bruggen die parallel liggen aan de Catharijnesingel. Met uitzondering van de HOV-brug, hebben de bruggen naar de binnenstad een duidelijk waarneembaar gebold wegdek, dat de overgang naar de historische stad benadrukt. Het verschil in bolling van de busbaan en de langzaam verkeerbrug wordt opgevangen door roestvaststalen verkeersgeleiders. De betonnen brugliggers zijn gebold uitgevoerd en krijgen aan de buitenzijden van de 'knoop' een slanke metalen randafwerking. In de eenvoudige roestvaststalen brugleuningen is verlichting geïntegreerd. Van de toevoeging van lichtmasten op de knooppunten is afgezien. De bruggen over de Leidsche Rijn hebben een vlak dek. Een zitbank met uitzicht in de
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 22 september 2009
5
lengterichting van het water wordt als één vloeiend gebaar ontworpen en uitgevoerd in stripstaal. Conclusie De commissie heeft waardering voor het ruimtelijk ontwerp. Vormgeving en materialisatie van de Catharijnekade zijn akkoord. De commissie kan in principe positief adviseren over de bouwaanvraag maar tijdens de planbehandeling worden met de ontwerpers nog enkele mogelijke wijzigingen besproken. Zo is het grastalud is een aantrekkelijk element, maar in de aansluiting op de bruggen lijkt restgroen te ontstaan. De commissie adviseert hiervoor een oplossing te zoeken waarin groen en verharding meer met elkaar zijn vervlochten. Om de suggestie van de perspectieftekeningen waar te maken moet de lengtemaatvoering van de vides tussen de bruggen over de Leidsche Rijn worden afgestemd op de driehoekige vide bij de Vredenburgbrug. De commissie geeft in overweging de materialisatie van het wegdek ook voort te zetten in de brugdekken van de Maria- en de Knipbrug voor een rustiger beeld. Waar de commissie nog expliciet aandacht voor vraagt zijn de hekwerken: in een relatief klein gebied worden zeer uiteenlopende hekwerken toegepast. Vanwege de stijl van de bruggen van ontwerper architect Röling wordt gesuggereerd de klassieke hekwerken langs de kaden ook hier toe te passen. De hekwerken in het gepresenteerde voorstel zijn relatief zwaar en nadrukkelijk in het beeld. Bij de geheel 'andere' brug van ontwerper Van der Ree past een afwijkend leuningtype. Naar de mening van de commissie zal meer eenheid in de hekwerken leiden tot een rustiger beeld in deze 'hectische' omgeving. D6 (O)
Vleutenseweg 420/422 Voorlopig ontwerp uitbreiding/verbouwing schoolgebouw tot woningen en kinderdagverblijf Aanvraag : Memid Investments Ontwerp : Zwarts & Jansma Architect Jansma licht toe dat in het bestaande schoolgebouw appartementen worden gerealiseerd, met behoud van de bestaande gebouw- en gevelstructuur. Een indeling is nog niet uitgewerkt; gedacht wordt aan een ruimtelijke, loftachtige opzet, die door bewoners kan worden ingevuld. Aan de achterzijde worden balkons toegevoegd, waarvan enkele geen directe verbinding met de woonruimte hebben. Het bestaande kinderdagverblijf achter de school, aan de Curaçaostraat, wordt uitgebreid tot drie lagen. Dit volume is met een tussenlid verbonden aan de school en wordt vormgegeven als eenvoudig bakstenen blok, dat de aandacht niet afleidt van de verfijnde uitstraling van de school. Baksteenkeuze en kleurstelling van kozijnen zijn nog in studie. Aan de straatzijde heeft het kinderdagverblijf een gesloten uitstraling met kleine verspringende ramen, de gevel aan het binnenplein bestaat uit glas. Het binnenplein heeft een gecombineerde functie. Een zo groot mogelijk deel ervan wordt ingericht als buitenspeelruimte voor het kinderdagverblijf, verder wordt het plein ingericht als parkeerruimte met fietsenstalling. Mevrouw Bracht van de afdeling Stedenbouw zegt dat de buurt de wens heeft geuit het kinderdagverblijf zo laag mogelijk te houden, passend bij de bestaande bebouwingshoogte. Daaraan is tegemoet gekomen door de geplande buitenruimte op het gebouw te laten vervallen. Geadviseerd wordt de aansluiting op het schoolgebouw, zo vorm te geven dat de gevel van de school zichtbaar blijft. Mevrouw Van Santen van de afdeling Monumenten zegt dat de school weliswaar geen monumentale status heeft, maar wel een karakteristiek gebouw is met bijzondere interieurelementen. De gangenstructuur leent zich voor een verbouwing tot appartementen, maar het is gewenst de waardevolle interieurelementen zo veel mogelijk te ontzien. Conclusie De commissie kan zich het voorgestelde hergebruik van de school voorstellen, maar uit twijfels over de balkons aan de achterzijde. Deze zouden meer afgestemd moeten worden bestaande gevel qua verticaliteit en horizontaliteit. De commissie vraagt een inventarisatie te maken van bijzondere interieurelementen en een strategie te ontwikkelen voor de inpassing ervan in het ontwerp. De aanbouw van het kinderdagverblijf sluit qua maat, schaal en vormgeving nog niet goed aan bij de school, noch bij de bebouwing in de omgeving. De commissie adviseert de abstractie van de aanbouw verder op te voeren en deze scherp te detailleren. Gezien het ontbreken van een programmatische relatie tussen het schoolgebouw en het kinderdagverblijf, wekt het glazen tussenlid een onjuiste suggestie. Een oplossing waarbij deze entreezone herkenbaar onderdeel is van het kinderdagverblijf ligt meer voor de hand. Een aangepast voorstel wordt tegemoet gezien.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 22 september 2009
6
E
Nagekomen plannen Geen.
F
Overige plannen De plannen, genoemd in de lijst d.d. 17 september 2009, zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend: Open: Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Respect: Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud: Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijst is ter inzage op het secretariaat.
G
Reclames Geen.
H
Rondvraag en sluiting . De volgende vergadering vindt plaats op 6 oktober 2009.
De voorzitter
De secretaris
T. Frantzen
M. van der Wiel
Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 22 september 2009
7