COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN WEST 2009 - 07 Verslag van de Commissie Welstand en Monumenten West, gehouden op dinsdag 15 juni 2010 in de Regentenzaal te Utrecht. Aanwezig:
Afwezig:
De voorzitter, T. Frantzen, de leden E. Bet, M. Cramer, T. van Rooijen, R. Roorda, K. Tedder en F. Wintermans, M. van der Wiel (secretaris), C. Boogert (uitvoerend secretaris) en I. Bakhuis (verslag). D. Dobbelaar (lid).
OVERZICHT VERSLAG A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 18 mei 2010
C.
Algemeen
D. D1
Bouwplannen De Wetering-Zuid, Proostwetering
D2
Vleuterweide, deelplan 6, De Tuinlanden
D3
Grauwaart
E. E1
Nagekomen bouwplannen Uraniumweg
E2
Utrechtse Heuvelrug 130
F.
Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijsten d.d. 27-05 en 10-06-2010.
G.
Rondvraag en sluiting
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 juni 2010
Wijziging ontwerp Healthpark, KOW / Delta Vorm Groep Schetsontwerp twee woongebouwen noordoosthoek, Inbo Amsterdam Ontwerp negen woningen en studie blokhoeken, Gulikers Architecten
Bouwaanvraag voor het bouwen van een loods voor opslag en overslag Reclameaanvraag
A.
Ingekomen stukken en mededelingen Geen.
B.
Notulen vergadering Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 18 mei 2010 Het verslag wordt met een enkele wijziging vastgesteld.
C.
Algemeen Geen.
D. D1 (R)
Bouwplannen De Wetering-Zuid, Proostwetering Wijziging ontwerp nieuwbouw Healthpark Aanvraag : TCN Ontwerp : KOW / Delta Vorm Groep (Zie notulen 26/06 en 02/10 2007, 05/02, 13/05, 08/07 en 22/07 2008 en 20/04 2010) Architect Van Paassen heeft het concept van een tuinmuur en hoven gehandhaafd, maar de programmaordening gewijzigd. De looproute met de loofgang loopt langs de gebouwen parallel aan de Soestwetering. De loofgang wordt onderbroken door het parkeergebouw, dat wordt ontsloten via een inrit met rotonde vanaf de Hertogwetering, en over de looproute tot aan de Soestwetering reikt. Een bestrate verhoging in de rotonde onttrekt de inrit naar de parkeergarage/expeditieruimte aan het zicht. De gevels van de parkeervoorziening onderscheiden zich van de overige geveldelen door een opengewerkt metselwerkpatroon. De onderbouw van de parkeergarage aan de Soestwetering bestaat uit glas, waardoor de zorggerelateerde functie zichtbaar is. De blokken aan de Soestwetering zijn plaatselijk voorzien van een dakterras in de bovenste laag ter verlevendiging van het silhouet. Supervisor Klein Breteler is van mening dat de schematische opzet zich in de goede richting ontwikkelt. Het eindbeeld laat zich echter niet beoordelen aan de hand van referentiebeelden. Een concrete uitwerking zal moeten bewijzen of de loofgang voldoende kwaliteit toevoegt om de lengtewerking en continuïteit van het gebouw te waarborgen. Ook moet de uitwerking de betekenis van de sober vormgegeven parkeergarage/expeditieruimte in dit concept duidelijk maken. In de oorspronkelijke opzet hadden de paviljoens in de hoven een eigen identiteit, maar maakten zij tegelijkertijd deel uit van het geheel. Onduidelijk is in hoeverre dit nog steeds het geval is. Conclusie De stedenbouwkundige compositie heeft een schematische helderheid. De gebouwfunctie – een verzamelgebouw voor zorggerelateerde, autonome (para)medische diensten en voorzieningen, aanvullend op het ziekenhuisaanbod – straalt niet vanzelfsprekend gemeenschappelijkheid uit. Deze moet gezocht worden in logica en samenhang in het ontwerp. De lengtewerking van de looproute met de loofgang kan daarin een rol vervullen. Vooralsnog speelt deze loofgang echter niet de rol van stedenbouwkundige drager van het ontwerp in tegenstelling tot de eerder gepresenteerde ontwerpen. De stalen constructie is hoger dan de bouwmassa's en betwijfeld wordt of begroeiing over de volle hoogte mogelijk is. Mede gelet op de beperkte functionaliteit wordt getwijfeld aan de toegevoegde waarde en houdbaarheid. De vraag is ook of de gewijzigde compositie, waarin bouwdelen zijn ontkoppeld, de wenselijke gemeenschappelijkheid en samenhang niet ondergraaft. De betekenis van de tussenruimtes is onduidelijk. Er bestaat tevens twijfel over de afwijkende invulling van de plint en de gevelbehandeling van de parkeergarage, waardoor het complex ook uiteen dreigt te vallen. De architect wordt geadviseerd een gevelstudie te verrichten om er een meer coherent complex van te maken. Het is een goede keuze de parkeergarage haaks op de voetgangersstroom te plaatsen, maar de plaatskeuze van de inrit met rotonde zal in overeenstemming moeten worden gebracht met het idee van een zelfstandig paviljoen in de tuin. De commissie wacht de verdere planuitwerking af.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 juni 2010
2
D2 Vleuterweide, deelplan 6, De Tuinlanden (Ont) Schetsontwerp twee woongebouwen noordoosthoek Aanvraag : Amvest/Portaal Ontwerp : Inbo Amsterdam (Zie notulen 10/11 2009, 09/03 en 23/03 2010) Architect Postma licht de studie toe. Het is geen eenvoudige opgave de eengezinswoningen aan de Boog (twee lagen met kap) en de appartementengebouwen in de noordoosthoek (vijf tot acht bouwlagen) tot een samenhangend geheel te smeden. Uit een nadere analyse is geconcludeerd dat de landschappelijke kenmerken – een natuurlijke begrenzing van een talud en bomenrijen – meer bepalend zijn voor de beleving van de Boog dan de bebouwing. Dat gegeven is aangegrepen om landschappelijk samenhang te creëren. Het talud en de bomenrijen zijn naar de hoek doorgetrokken en daar verbreed en verhoogd. Een parkeerveld, voorzien van dakplatanen, beslaat het noordelijk deel van de noordoosthoek en gaat grotendeels schuil achter het verhoogde talud. Hagen, zoals die bij de woningen aan de Boog zijn toegepast, worden langs het parkeerveld en de bebouwing herhaald. Het zuidelijk deel van het terrein wordt ingericht als hof met een speelvoorziening. Het streven is parkeren in de aangrenzende straat te beperken tot de zijde van de eengezinswoningen. Voor de woongebouwen is het idee van met schijven samengestelde volumes losgelaten. Een compact vierkant blok van vijf lagen met een zwevende opbouw van twee lagen, in de halve breedte, is georiënteerd op de noordrand. Ook het geknikte zeslaagse volume aan de oostzijde van de kavel wordt van een losse tweelaagse opbouw voorzien op de noordelijke vleugel van het hoofdvolume. Na onderzoek van alternatieven is ervoor gekozen de appartementengebouwen in de noordoosthoek als samenhangend geheel te benaderen. Beide gebouwen worden eenduidig gematerialiseerd en gevelarchitectuur en kleurstelling verwijzen naar de horizontaliteit van de laagbouwwoningen aan de Boog. Conclusie De commissie waardeert de zoektocht van de architect om het zware programma van de noordoosthoek òf te koppelen aan òf zelfstandig in te richten ten opzichte van de lage Boogbebouwing. Geconstateerd wordt dat herkenbare samenhang met de Boogbebouwing niet wordt bereikt door de omvang, massa en geleding van de noordoosthoek. De commissie ziet echter voldoende perspectief voor een zelfstandige inrichting van dit plandeel. De kleinere blokken in het Stedenbouwkundig Plan zijn verlaten en de commissie zal uit pragmatisch oogpunt adviseren binnen de nieuwe randvoorwaarden. Zij waardeert de keuze het talud door te trekken, te verbreden en te verhogen en het parkeerveld daarachter te leggen. In de terreininrichting kan meer rust worden gecreëerd door beperking van middelen. De commissie suggereert de dakplatanen te laten vervallen en het gehele terrein in te richten als raster met hagen, gedeeltelijk gebruikt als verblijfs- en speelplek en gedeeltelijk als parkeerterrein. De relatie tussen damwand en parkeren wringt op een aantal plekken; geadviseerd wordt hier nadere studie naar te verrichten met een mogelijk herplaatsing van een aantal parkeerplekken (bijvoorbeeld het laten vervallen van de parkeerplaatsen ten oosten van het gebouw). Nu is afgezien van gekoppelde volumes, heeft de knik in het oostelijk blok geen rol meer in het accentueren van hoogteverschillen en is het minder overtuigend geworden. De commissie geeft in overweging de vorm te heroverwegen en dit blok vanzelfsprekender in te passen, ook ten opzichte van het parkeerveld en de zeer nabije bebouwing ten zuiden van de noordoosthoek. Een opzet van een basement met een zwevende opbouw is een aantrekkelijk thema, maar gesuggereerd wordt deze dan uit te werken zonder tussenlaag die zich als volume presenteert. Het effect zou kunnen worden versterkt door een opbouw slechts als verbijzondering van één blok toe te passen. Het is een goede keuze geen contrastwerking te zoeken in materialisatie en kleurstelling. De commissie wacht het vervolg af.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 juni 2010
3
D3 Grauwaart (Ont) Ontwerp negen woningen en studie blokhoeken Aanvraag : Bouwfonds ASR Ontwerp : Gulikers Architecten Bij afwezigheid van de architect licht de heer Valk (Bouwfonds) het plan toe. Eerder is voor het bouwblok aan de oostzijde (23 woningen) een planwijziging besproken. Een vergelijkbare wijziging wordt nu voorgesteld voor negen woningen aan de westzijde, in het verlengde van het appartementenplan van Biq. De hoekoplossingen (Happel & Cornelisse) zijn niet haalbaar gebleken en worden herontwikkeld, waarbij is gezocht naar een efficiënter verkaveling. Het drielaagse hoekblok heeft een driezijdige oriëntatie gekregen. Aan het eind van de niet volledig bebouwde hoekkavel wordt een 'stewardessewoning' toegevoegd en met een tweelaagse tuinmuur aan de hoekwoning gekoppeld. In de zuidelijke blokwand zijn daarnaast de poorten vervallen die de parkeervoorzieningen in het binnengebied ontsloten en de hoogteaccenten die het begin van de binnenstraten markeerden vervangen door éénlaagse aanbouwen, waarin tegelijkertijd de in de woningen vervallen hoekverdraaiing wordt opgelost. Supervisor Ziegler vindt dat de planwijziging voor de negen woningen in voldoende mate beantwoordt aan de oorspronkelijke ambities. Weliswaar is het ontwerp versoberd, maar dit bevat nog voldoende elementen die verwijzen naar de zorgvuldige detaillering van de negentiende-eeuwse bouwstijl. Wel dient bij behandeling van de definitieve bouwaanvraag te worden getoetst of de trap met bordes een constructieve eenheid vormt met de bebouwing en of de hoogteverschillen van goten en daklijsten zorgvuldig zijn gedetailleerd. De voorgestelde hoekoplossingen voldoen volgens de supervisor niet aan de ambities van het Stedenbouwkundig Plan. Kenmerkend voor de 19e-eeuwse bouwstijl is een optimale benutting van hoeksituaties. Daarin is het plan niet geslaagd. Gesloten bebouwde hoeken met aan de binnenstraten bijzondere aankondigingen op de hoeken zijn in de gewijzigde voorstellen verloren gegaan. Hij geeft aan dat op de hoeken ook alternatieve functies ondergebracht kunnen worden. Tevens hebben de onderdoorgangen naar de parkeerruimte op het achterterrein en de toegangen tot de binnenstraten aan kwaliteit ingeboet en beantwoorden niet meer aan de intenties van het Stedenbouwkundig Plan. Daarnaast constateert de supervisor dat door de hoge tuinmuren een probleem ontstaat met de bezonning. Conclusie De stedenbouwkundige uitgangspunten voor Grauwaart zijn opgenomen in het Stedenbouwkundig Plan dat door het college is vastgesteld en dat als beoordelingskader geldt voor de commissie. De grondgedachte daarvan is dat straatwanden van gesloten bouwblokken worden doorsneden door openingen die de binnenstraten ontsluiten. Een bijzondere typologie moet die ontsluitingen markeren. Aan de commissie ligt de vraag voor of de voorgestelde planwijzigingen voldoen aan het Stedenbouwkundig Plan. De commissie meent dat wijziging van de typologie denkbaar is, mits aan de stedenbouwkundige randvoorwaarden is voldaan. Zij vindt de voorgestelde wijzigingen echter niet geloofwaardig. Essentieel is dat de overgangen van de openbare ruimte naar de privégebieden zorgvuldig zijn ontworpen binnen de stedenbouwkundige uitgangspunten en dat het onderscheid met de ontsluiting van binnenstraten goed leesbaar is. In het oorspronkelijk ontwerp was de kenmerkende rommeligheid van achterkantsituaties geraffineerd gemaskeerd, maar in voorliggend voorstel, met het draaien van de woningen, worden die achterkanten juist zichtbaar gemaakt. De commissie deelt de kritiek van de supervisor en adviseert negatief over de voorgestelde wijzigingen in de studie hoekblokken; er is sprake van een ernstige aantasting van het SP. De commissie adviseert positief over de aanpassing van het bouwplan voor de negen woningen aan de Jan Wolkerssingel, onder de voorwaarden dat het entreebordes met trap duurzaam is gefundeerd en elementen als kozijnen, goten en daklijsten zeer zorgvuldig worden gedetailleerd.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 juni 2010
4
E. E1 (O)
Nagekomen plannen Uraniumweg BV21002524 Bouwaanvraag voor het bouwen van een loods voor opslag en overslag Aanvraag : onbekend Ontwerp : Bartels Op een prominente locatie in Lage Weide, aan het eind van het Uraniumkanaal, nabij de kruising van de Atoomweg met de Plutoniumweg, wordt de uitbreiding van een bedrijfshal voorgesteld. Het huidige eenduidige volume wordt verlengd met een aanbouw in dezelfde hoogte. Conclusie De uitbreidingsplattegrond oogt willekeurig, in tegenstelling tot de plattegrond van de bestaande hal. Deze wordt gekenmerkt door eenvoud en leesbaarheid. De aansluiting op de bestaande bebouwing vindt plaats met een minimale hoekverdraaiing (minder dan een graad) en in beide nieuwe langsgevels bevinden zich knikken die de bestaande helderheid van het complex ondergraven. Ook gevelindeling en materialisatie dragen bij aan kwaliteitsvermindering. De gevel van de bestaande hal bestaat uit een hoge betonplint met een stevige bovenrand van damwandprofiel. De uitbreiding heeft een lage gemetselde plint met een hoge damwandopbouw. De damwandprofileringen zijn verschillend en de beplating ligt ter plaatse van de onderlinge aansluiting niet in hetzelfde vlak. Het voorgaande leidt tot de vaststelling dat de aanvraag niet voldoet aan de voorwaarden behorend bij het welstandbeleidsniveau 'Open' dat hier van toepassing is. De uitbreiding levert geen bijdrage aan de gewenste versterking van de kwaliteit van de omgeving en openbare ruimte, noch van het markante karakter daarvan. Gezien de prominente ligging van het complex met de voorgestelde uitbreiding wordt gehecht aan deze kwaliteitsversterking. Geconstateerd wordt dat in de huidige voorstellen eerder sprake is van een kwaliteitsvermindering (ten opzichte van de bestaande situatie). De uitbreiding lijkt zich bovendien eerder te distantiëren van de bestaande bebouwing dan daaraan een waardevolle bijdrage te leveren, ondermeer door het ontbreken van een evenwichtige opzet van vlakverdelingen. Geadviseerd wordt de aanvraag af te wijzen.
E2 (R)
Utrechtse Heuvelrug 130 RC21003756 Reclameaanvraag voor het aanbrengen van folie met reclamebelettering Aanvraag : Stichting Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra Ontwerp : onbekend In het complex zijn diverse zorggerelateerde organisaties gevestigd, zichtbaar via de reclameuitingen op de gevels. Gezien de prominente ligging en vanwege de architectuur is eerder bij de advisering over deze aanvragen kritisch gekeken naar de mogelijkheden. In de nu voorliggende aanvraag wordt voorgesteld de transparante entree, enigszins teruggeplaatst in een open hoek, grotendeels te voorzien van niet-transparante folie met en zonder naamsaanduiding en logo. Conclusie Ook bij deze aanvraag moet zorgvuldig gewogen worden wat het complex nog verdraagt aan extra reclameuitingen, vanwege de prominente ligging maar ook vanwege het beleidsniveau 'Respect' (welstandsnota). Daarnaast zijn er de gemeentelijke reclamerichtlijnen waarin als belangrijkste stelregel geldt dat reclame ondergeschikt dient te zijn aan architectuur en omgeving. Naar de mening van de commissie leidt de voorgestelde folie met naamsaanduiding en logo tot een overdaad aan reclameuitingen op het gebouw en derhalve voldoet de aanvraag niet aan de reclamerichtlijnen. Daarnaast meent zij dat het dichtplakken van de transparante entree zeer ongewenst is in het beeld van het pand. De open hoek met een teruggeplaatst doosje is in de architectonische opzet transparant vormgegeven om de beleving van de open hoek te versterken. Door deze dicht te plakken gaat de transparante terugliggende laag verloren en dus ook de open hoek. De toekenning van het beleidsniveau 'Respect' betekent ondermeer dat er respect dient te zijn voor het kenmerkende bebouwingsbeeld met zijn architectonische verschijningsvorm; daaraan wordt op deze wijze niet voldaan. Tevens bevreemdt het de commissie dat een algemene entree voor meerdere organisaties gedomineerd wordt door één uiting. Aanvraag wordt afgewezen.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 juni 2010
5
F
Overige plannen De plannen, genoemd in de lijsten d.d. 27 mei en 10 juni 2010 zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend: Open: Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Respect: Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud: Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing, zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijsten zijn ter inzage op het secretariaat.
G
Rondvraag en sluiting De volgende vergadering vindt plaats op 29 juni 2010.
De voorzitter
De secretaris
T. Frantzen
M. van der Wiel
Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 juni 2010
6