COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN OOST 2009-03 Verslag van de gedelegeerde vergadering, gehouden op dinsdag 10 februari 2009 bij Bureau Commissie Welstand en Monumenten te Utrecht. Aanwezig:
de commissieleden H. Vlaardingerbroek (plv. voorzitter), J. Kamphuis en M. Reniers, B. van Santen (afd. Monumenten), M. van der Wiel (secretaris) en I. Bakhuis (verslag).
OVERZICHT VERSLAG A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 27 januari 2009
C.
Algemeen
D. D1 D2 D3 D4
Bouwplannen Oudegracht 373 Edisonstraat 59bis Bloemstraat 65 Peltplantsoen
E. E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8
Nagekomen plannen Van Swindenstraat 116 Zandhofsestraat 133/135 David Ben Goerionstraat 35 Montfoortlaan 44 Den Brielstraat 11 W. Barentszstraat 50 Van Swindenstraat 75 Lombokstraat 3/3a
F.
Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijsten d.d. 05-02-2009
G. G1 G2 G3
Reclames Laan van Maarschalkerweerd 51 Laan van Maarschalkerweerd 51 Troosterhof 7
H.
Rondvraag en sluiting
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
A.
Ingekomen stukken en mededelingen Gezien het aantal geagendeerde plannen is de commissie in kleine samenstelling bijeengeroepen.
B.
Notulen van de Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 27 januari 2009 Op het verslag wordt een enkele wijziging aangebracht. Definitieve vaststelling vindt plaats na schriftelijke consultatie van alle commissieleden.
C.
Algemeen Geen.
D. D1 (B)
Bouwplannen Oudegracht 373 BV2087981 Bouwaanvraag eerste fase voor het verbouwen en uitbreiden van een voormalige school tot tentoonstellingsruimte met koffiehoek, museumwinkel en ontwerpbureau Aanvraag: Heldergroen BV Ontwerp: Zecc Architecten (Zie notulen 16/12 2008) Naar aanleiding van het commentaar van de commissie heeft architect Kellerhuis het plan herzien. Afgezien van het feit dat de eigendomsverhoudingen van begane grond en verdiepingen een gecombineerd gebruik van de bestaande entree belemmeren, is het wenselijk de openbare functie op de begane grond te benadrukken met een eigen toegang. Van een doorbraak van de drie vensters is afgezien. De twee vensters naast de bestaande entree blijven ongewijzigd en worden zo nodig opgeknapt. Het derde venster wordt omgevormd tot toegangsdeur. Hierin blijven de oorspronkelijke vormen van de gevelopeningen subtiel herkenbaar, inclusief de lage borstwering. De deur wordt uitgevoerd in staal en glas. Deze wordt diagonaal in de pui geplaatst, waardoor ruimte ontstaat voor een subtiele naamsaanduiding in de negge. Aan de achterzijde van het gebouw is de toevoeging van een setback gehandhaafd. De vluchttrap is binnen het volume gebracht. Conclusie De commissieleden vinden het terugbrengen naar één functionele toegang voor het museum een verbetering ten opzichte van het eerder gepresenteerde plan. In de uitwerking van de toegang moet echter nog een ontwerpslag worden gemaakt; de commissieleden zijn van mening dat er teveel 'afwijkende' middelen worden ingezet. De voorgestelde afwijkende materialisering is goed voorstelbaar, maar in de vormgeving van deur kan meer aansluiting gezocht worden bij de oorspronkelijke gevel. Om de negge te kunnen benutten voor de naamsaanduiding is een terugliggende plaatsing denkbaar, maar niet in een schuine plaatsing. De doorwerking van de achterzijde beantwoordt aan het commentaar van de commissie. Een aangepast plan voor de Oudegrachtzijde wordt afgewacht.
D2 (O)
Edisonstraat 59bis BV2088179 Bouwaanvraag voor het wijzigen van de achtergevel en het vernieuwen van een dakterras Aanvraag: O. Gebski Ontwerp: Zecc Architecten (Zie notulen 16/12 2008) Architect Kellerhuis licht het plan toe. In de Edisonstraat en directe omgeving zijn in de loop der jaren diverse (illegale) aan- en opbouwen gerealiseerd van geringe architectonische kwaliteit. De opdrachtgever wenst de bestaande uitbouw en dakterras op de eerste verdieping te vervangen en hierbij tevens kwaliteit toe te voegen. Voorgesteld wordt een open 'buitenkamer' te creëren, die aan het eind van het dak een duidelijke beëindiging krijgt. Dit volume wordt gematerialiseerd in verticaal toegepast koper. Door de wijze van toepassing wordt de kenmerkende groene uitslag voorkomen, maar wordt na verloop van tijd wel dof, waardoor de kleurstelling goed aansluit bij het metselwerk. Conclusie Bij een eerdere planbehandeling – zonder aanwezigheid van de architect – heeft de commissie de aanvraag afgewezen als zijnde te massief en ten koste gaande van de beleving van de open ruimte tussen de bouwblokken. De commissieleden hebben waardering voor de ambitie en de doordachte suggestie van een open kamer, maar deze is
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
2
in het huidige voorstel te eenzijdig vanuit de woning ontworpen. De wand vormt relatief veel volume op een plek waar stedenbouwkundig geen bouwwerk gewenst is. Hierin zou meer subtiliteit moeten worden gezocht, door de beëindiging ijler en opener vorm te geven en deze binnen de contouren van het gemetselde blok te laten vallen. De wijze waarop het koper op de bestaande bouwmassa aansluit en deze omsluit overtuigt niet. Een strakkere en subtielere uitvoering is wenselijk. De referentiebeelden van verticaal toegepast koper stellen de commissieleden gerust; deze toepassing heeft een terughoudende uitstraling en is in deze situatie voorstelbaar. De commissieleden houden een definitief advies aan in afwachting van de planaanpassing. D3 (O)
Bloemstraat 65 BV20810075 Bouwaanvraag voor het verbouwen en uitbreiden van een voormalige school tot zorghotel Aanvraag: MidNed Ontwerp: A12 Architecten Architect Wijnja geeft een toelichting. Diverse verbouwingen hebben de karakteristieke gevelindeling en uitstraling van de voormalige school niet wezenlijk aangetast. De school wordt verbouwd tot zorghotel met twintig patiëntenkamers met eigen sanitair en aanvullende gemeenschappelijke voorzieningen. De kapverdieping krijgt een volwaardige plaats in het plan waarvoor de dakhelling steiler wordt gemaakt en er worden vensters opgenomen in het dakschild. De architect toont massastudies van het effect van de gewijzigde dakhelling. Een aanpassing van de raamindeling op de begane grond correspondeert met de indeling in kamers. De verrommelde binnenhof wordt opgeknapt en krijgt een semi-openbare verblijfsfunctie, waarvan ook buurtbewoners gebruik kunnen maken. De achtergevels worden opgeknapt en gedeeltelijk bekleed met rabatdelen en gedeeltelijk gestuct. De stucgevels krijgen een meer speels karakter door een willekeurige raamindeling. Conclusie De commissieleden juichen hergebruik van de school toe en zijn verheugd dat de hoofdmassa in het straatbeeld herkenbaar blijft. Het ontwerp overtuigt echter nog niet. Dit is te veel gebaseerd op de gewijzigde plattegronden, waardoor de oorspronkelijke structuur wordt aangetast en de evenwichtige verhoudingen in de gevelindeling deels verloren gaan. Een steilere dakhelling is denkbaar, mits deze ondergeschikt blijft aan het hoofdvolume, de raamindeling in het dakschild terughoudend wordt ontworpen en deze een duidelijker relatie aangaat met de verticale gevelindeling in de onderbouw. Een en ander vergt nadere studie. De commissie vraagt daarbij de betekenis van de wijziging van de kap in relatie tot de omgeving in beeld te brengen. De ambitie de binnenhof op te knappen, wordt nog niet waargemaakt. De gevelbekleding met rabatdelen oogt te zwaar en te grof en de toepassing van diverse middelen en materialen bergt het risico in zich dat een nieuwe chaos wordt gecreëerd. Hierin zou meer samenhang moeten worden gezocht in vormgeving, stijlmiddelen en materialen, waarbij ook de aansluiting op de hoofdmassa aandacht verdient. Verder vraagt de commissie aandacht voor een zorgvuldige detaillering, passend bij het oorspronkelijke karakter van de school. Standaardwoningbouwdetails moeten vermeden worden. Een aangepast plan wordt afgewacht.
D4 (O)
Peltplantsoen Voorlopig ontwerp Peltpaviljoen bij beheerde speeltuin Aanvraag: Gemeente Utrecht, DMO Ontwerp: Mulders Van den Berk Architect (Zie notulen 16/12 2008) Stedenbouwkundige Schors (afdeling Stedenbouw) licht de situatie toe. Het plantsoen strekt zich uit van het Amsterdam-Rijnkanaal tot de nieuwbouw in Hart van Noord en wordt begeleid door een openbare groenstrook. Het oostelijk deel van het plantsoen – grenzend aan de scholen in Hart van Noord – wordt ingericht met sportvoorzieningen. Het huidige grasveld aan de westzijde krijgt een invulling als (beheerde) speeltuin. Op de grens tussen sportvelden en speeltuin is een speeltuingebouw geprojecteerd. Dit moet een alzijdige uitstraling krijgen en een relatie aangaan met de omgeving. Ten opzichte van het oorspronkelijke plan heeft het speeltuingebouw een prominentere plek gekregen. Dit wordt op een verhard 'tapijt' geplaatst. Het mozaïekpad van de sportvelden naar de speeltuin is niet langer benaderd als as, maar als verbinding naar het speeltuingebouw. Dit pad loopt
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
3
niet langs het gebouw naar het centrale deel van de speeltuin, maar krijgt een beëindiging bij het gebouw. Architect Mulders licht toe dat de keuze voor een systeembouwconstructie met losse schil beantwoordt aan de opgave een gebouw te ontwerpen dat snel kan worden gerealiseerd. Deze constructie biedt tevens de mogelijkheid om hemelwaterafvoeren binnen het volume weg te werken. Het gebouw biedt ruimte aan twee serviceruimten met opslagfuncties, drie speelkamers en aanvullende functies. De grote glazen puien in de westgevel bieden vanuit iedere positie in de speeltuin zicht op de speelkamers. Omdat deze puien ook als toegang naar de speelkamers worden gebruikt, is de hoofdentree in de kopgevel minder opvallend. De gevelopening in de oostgevel is vergroot tot een grote glazen pui, die doorzicht geeft op de speeltuin. De materialisering van de gevels – robuust onderhoudsvrij 'Corian' met ingefreesde motieven – geeft het gebouw een neutrale uitstraling. Het karakter van het gebouw wordt vooral bepaald door verschillen in het interieur van de speelkamers. Conclusie De commissieleden uiten hun waardering voor het ontwerp. De gewijzigde gevelindeling aan de oostzijde doet recht aan de beoogde alzijdigheid. Het ontwerp van het gebouw wordt goedgekeurd. Wel kan nog een slag worden gemaakt in de aanhechting van het gebouw op de omgeving. Met name de infrastructuur rond het plantsoen, de aanhechting van het gebouw op het mozaïekpad en de positionering van de fietsenstalling ten opzichte van dit pad vragen nadere studie. Essentieel is voorts dat de kwaliteit van dit gebouw niet teniet wordt gedaan door de toevoeging van elementen als opslagcontainers, fietsenstallingen en dergelijke. De daarvoor benodigde capaciteit dient tijdig in beeld te zijn gebracht en structureel te worden opgelost. Voorts wordt opgemerkt dat de gelijkwaardigheid van de gevels eisen stelt aan de inrichting van de speeltuin. E E1 (O)
Nagekomen plannen Van Swindenstraat 116 BV20810190 Bouwaanvraag voor het bouwen van een extra verdieping op een woning Aanvraag: R.C.A. vd Sandt / H. Meunes Ontwerp: bon&co In de Van Swindenstraat en omgeving zijn diverse dakopbouwen gerealiseerd. Lange tijd werd de zogenoemde Monickendamstijl (afgeschuinde dooskap met terugliggende pui) hiervoor als standaard gehanteerd, later zijn er geabstraheerde varianten geïntroduceerd maar ook heel andersoorig vormgegeven dakopbouwen, afhankelijk van de bestaande architectuur. Het pand op nummer 116 maakt deel uit van een blok van vier woningen, waarvan de oorspronkelijke massaopbouw nog intact is. De architect licht toe dat de opdrachtgever een extra woonlaag met slaapkamers en dakterras wil realiseren. Een eerste ontwerp voor een kubusvormige opbouw is na overleg met het Bureau CWM aangepast. Daarbij is de relatie met de bestaande gevelindeling van het blok en met opbouwen in de omgeving versterkt. De transparante pui is nu in een kader gevat. Zijgevels worden voorzien van eternietbeplating, kaders en borstwering van de voorpui worden voorzien van onderhoudsvrij, naadloos toepaste trespa. Conclusie De commissieleden keuren het voorliggende ontwerp af. Dit is te dominant en ontkent de kwaliteit van het hoofdvolume, met de karakteristieke verhoogde dakrand. Een opbouw is denkbaar, mits dit de architectuur van het hoofdvolume respecteert. Voor het ontwerp moet niet uitgegaan worden van bijvoorbeeld belijningen in andere dakopbouwen in de buurt, maar ontworpen op de woningen van het betreffende bouwblok. Een toevoeging zal zich zodanig naar het blok moeten voegen, dat deze toepasbaar is als solistisch element maar ook herhaling verdraagt. Daartoe moet meer raffinement worden gezocht in het ontwerp. Tevens wordt de architect meegegeven dat de opbouw ondergeschikt dient te zijn aan de hoofdmassa, dus terugliggend. Te denken valt aan een horizontale belijning – eventueel met een klein dakoverstek waarbinnen de pui terugvalt – waardoor de opbouw visueel verlaagd en wordt en ondergeschikt aan de hoofdmassa. Een eenduidige materialisering heeft de voorkeur.
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
4
E2 (O)
Zandhofsestraat 133/135 BV2088599 Bouwaanvraag voor het optrekken van de gevels en het bouwen van een kapverdieping op twee woningen Aanvraag: N.P.R.J. Jansen Ontwerp: Troost & Rutjes Voorgesteld wordt de woningen uit te breiden door geveloptrekkingen aan voor- en achterzijde. Aan de voorkant wordt gekozen voor een in deze buurt vaker toegepaste verhoging, aan de achterkant bestaat de dakopbouw uit twee gestapelde, schuin op het dak geplaatste en ten opzichte van elkaar verspringende volumes. Conclusie De commissieleden kunnen zich de voorgestelde geveloptrekking aan de voorzijde voorstellen; deze komt overeen met de oplossingen in de omgeving. Wel is het wenselijk de dakopeningen meer uniform toe te passen. De dakopbouw aan de achterzijde betekent echter geen verrijking van de bestaande situatie. Volgens de beleidscriteria verbonden aan het beleidsniveau 'Open' dient er bij een bouwwerk sprake te zijn van een evenwichtige opzet in maatverhoudingen, die o.a. in de bouwvolumes en vlakverdelingen tot uitdrukking komt. Naar de mening van de commissieleden voldoet het voorstel hier niet aan: samenhang en een logische hiërarchie in de afzonderlijke volumes ontbreken, de schuine positionering is onduidelijk en de vlakverdeling roept vragen op. Tevens constateren de commissieleden dat de geschubde zaagtand bouwkundig risico's (inclusief vervuiling) met zich meebrengt en er zijn twijfels over de detaillering in de aansluiting op het naastgelegen pand. Naar de mening van de commissieleden vraagt deze achterkantsituatie een meer terughoudend ontwerp, waarin spanning zou kunnen worden gezocht in de materialisering. De commissieleden keuren het plan in deze vorm af.
E3 (R)
David Ben Goerionstraat 35 IB2072249/ BV2087241 Bouwaanvraag voor het veranderen en legaliseren van een dakkapel aan de achterkant Aanvraag: M. Reinalda Ontwerp: H en E architecten (zie notulen van 12/08 en 23/09 2008) Door de afdeling Juridische Zaken wordt de commissie gevraagd nader in te gaan op het ingediende bezwaarschrift naar aanleiding van de eerdere weigeringen. Conclusie In het HenE advies wordt aangegeven dat diverse dakkapellen afwijken van de sneltoetscriteria, met name de afstand tot de nok. Dat is juist, maar gezien de dakhelling is het bouwen uit de nok voorstelbaar en is de impact op het aanzicht van het dakvlak zeer gering. De afstand tot de nok is opgenomen in de sneltoetscriteria omdat in de meeste gevallen dakhellingen steiler zijn en derhalve enige afstand tot de nok gewenst is om de dakkapel 'in het dakvlak' te plaatsen. Het visuele effect van 'massa' boven de dakkapel is bij deze flauwe daken nagenoeg nihil en is een afwijking op de sneltoetscriteria legitiem om een bruikbare kapel te kunnen plaatsen zonder dat dit indruist tegen het principe van een ondergeschikt bouwwerk op het dakvlak. De dakkapellen op nummer 57 en 35 leiden echter wel tot ongewenste dominantie door de grotere diepte; deze reiken verder naar de voorgevel en beslaan meer dakvlak beslaan. Door een grotere afstand tot de goot en meer dakvlak tussen goot en dakkapel, zoals bij de optiedakkapel, overheerst deze dakkapel minder in het totale aanzien van woning en bouwblok. Er blijft dakvlak over. Door legalisering van de te diepe dakkapel op nummer 35 wordt een maatvoering toegestaan die, vooral indien deze in de toekomst vaker zal worden uitgevoerd, het dakvlak dusdanig aantasten dat de oorspronkelijke architectonische verhoudingen (opstand plus dakvlak) ernstig worden geschaad. De commissieleden handhaven de eerder afgegeven adviezen en de aanvraag wordt afgewezen.
E4 (O)
Montfoortlaan 44 BV2085083 Aanvraag bouwvergunning voor het bouwen van een dakopbouw en een aanbouw met balkon aan de achterzijde van een woning Aanvraag: M. Amzourou Ontwerp: ir. G. Bulder De afdeling Juridische Zaken vraagt de commissie om een welstandsadvies, aanvullend op het eerder afgegeven (gedeeltelijk) negatieve advies van de afdeling Stedenbouw.
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
5
Conclusie Tegen de aanbouw op de begane grond bestaat geen bezwaar, deze past in de rij aanbouwen van belendende panden. Door de getraptheid in volumes verdraagt het blok een dakterras op de eerste verdieping; bij de hoekwoning bevindt zich reeds een dakterras en deze wordt herhaald. Wel adviseert de commissie om afstand tot de buurpanden aan te houden (niet over de gehele breedte) gelijk de hoekwoning. De terrassen vormen dan geen doorlopende lijn, maar incidenten aan de gevels. Ten aanzien van de uitbreiding op de tweede verdieping meent de commissie dat dit mogelijk is, onder voorwaarde dat deze verder teruggeplaatst wordt (naar 1,5 meter) om de sprong van de bovenste laag te versterken. Door de uitbreiding conform het bestaande uit te voeren, blijft deze derde laag architectonisch een geheel en kunnen toekomstige uitbreidingen hier op aansluiten. E5 (O)
Den Brielstraat 11 BV2087856 Bouwaanvraag voor het legaliseren van een dakkapel aan de achterzijde van een woning Aanvraag: M.J.M. Somers Ontwerp: onbekend Door de afdeling Juridische Zaken wordt de commissie gevraagd nader in te gaan op het ingediende bezwaarschrift naar aanleiding van de eerdere weigering en het advies te heroverwegen. De betreffende dakkapel voldoet niet aan de sneltoetscriteria voor dakkapellen vanwege de hoogte en de borstwering. De bezwaarmaker haalt voorbeelden aan van dakkapellen in het betreffende bouwblok en in het bouwblok aan de overzijde van het betreffende binnengebied. Conclusie De commissie constateert dat met name in het bouwblok aan de overzijde van het binnengebied (achterzijden van woningen aan de A. van Zwietenstraat) veel grootschalige dakkapellen zijn geplaatst. Het dakvlak van het bouwblok waar echter de woning van de aanvrager zich bevindt heeft nog een relatief gaaf dakvlak en derhalve ziet de commissie geen aanleiding af te wijken van de sneltoetscriteria. Op basis van de architectonische eenheid van een bouwblok worden bij het advies de mogelijke ingrepen in het betreffende bouwblok betrokken. De sneltoetscriteria zijn geformuleerd op basis van de gemeentelijke richtlijnen ten aanzien van dakkapellen uit 1992, waarin uitgegaan wordt van het feit dat een dakkapel een ondergeschikte toevoeging dient te zijn aan het dakvlak. Het dakvlak vormt een essentieel onderdeel van de architectuur en dient indien mogelijk gerespecteerd te worden. Onderzoek heeft uitgewezen dat er in dit bouwblok geen vergunde dakkapellen zijn van na het invoeren van de gemeentelijke richtlijnen in 1992 (opgevolgd door de sneltoetscriteria in 2004) die het afwijken van de sneltoetscriteria rechtvaardigen. De gerealiseerde dakkapel is door zijn hoogte en het toepassen van dichte panelen aan de onderzijde te dominant ten opzichte van de bestaande architectuur waardoor de architectonische verhoudingen (dakvlak versus twee bouwlagen) en het aanzien worden geschaad. Den Brielstraat 9 betreft een achtergeveloptrekking en geen dakkapel en is dus niet als bouwwerk vergelijkbaar. De commissieleden handhaven het negatieve advies.
E6 (R)
Willem Barentszstraat 50 BV2089406 Bouwaanvraag voor het plaatsen van een dakkapel aan de voorzijde van een woning na de sloop van 2 bestaande dakkapellen Aanvraag: M.M. de Groot Ontwerp: 2x2 techniek (zie notulen van 16/12 2008) Door de afdeling Juridische Zaken wordt de commissieleden gevraagd nader in te gaan op het ingediende bezwaarschrift naar aanleiding van de eerdere weigering en het advies te heroverwegen. Conclusie Bij heroverweging van het advies stellen de commissieleden de bezwaarmaker in het gelijk. De commissie was in het eerdere advies de mening toegedaan dat de nog aanwezige onderbreking in de 'trein' aan dakkapellen een aangenamer straatbeeld opleverde. Uitgebreidere fotodocumentatie bij het bezwaarschrift toont aan dat deze ene onderbreking onvoldoende is om het totale effect van grote dakkapellen te 'verluchtigen'. Eén pand in deze straat kan het beeld van de oorspronkelijke opzet van architectuur en straat niet redden. Daarnaast zijn de sneltoetscriteria geformuleerd om het dakvlak zoveel
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
6
mogelijk te respecteren, maar ook daarvan menen de commissieleden dat van enige gaafheid van het dakvlak geen sprake meer is en afwijking van de sneltoetscriteria gerechtvaardigd. Aanvraag wordt alsnog goedgekeurd. E7 (O)
Van Swindenstraat 75 BV2085731 Bouwaanvraag voor het bouwen van een geveloptrekking aan de achterzijde van een woning Aanvraag: H.S. Hemmes / P. v.d. Bulck Ontwerp: Factotum In een eerder advies op een ingediende principeaanvraag voor uitbreiding door het wijzigen van de kapverdieping tot een volwaardige bouwlaag, is negatief geadviseerd. Het toenmalige voorstel vormde geen eenheid met de bestaande achtergevel. In het nieuwe uitbreidingsvoorstel wordt de achtergevel opgetrokken en verlengd in een rechthoekig volume, architectonisch uitgewerkt op basis van de bestaande architectuur. Conclusie De commissieleden realiseren zich de lastige ontwerpopgave gezien de hoekligging van de woning. De kap van de woning eindigt op een plat dak; het belendende pand is in het verleden verhoogd door een opbouw in de zogenoemde Monickendamstijl (afgeschuinde dooskap met terugliggende pui). In het betreffende stadsdeel bevinden zich reeds diverse dakopbouwen dus een eigen, unieke oplossing voor deze woning is gezien de omgeving goed mogelijk. De commissieleden vinden het ontwerp verbeterd ten opzichte van de principeaanvraag maar nog onvoldoende om te kunnen goedkeuren. Met name ontbreekt een goede architectonische aansluiting met de buurpanden. Er ontstaat een te zelfstandig volume in het gevelblok; de hoek zou als intermediair moeten fungeren in de wand, juist vanwege de zichtbaarheid vanuit het Griftpark. De aanvraag voldoet nog onvoldoende aan de criteria verbonden aan het beleidsniveau 'Open', namelijk dat het bouwwerk naar vorm en schaal passend is in zijn omgeving en dat de kwaliteit van de omgeving wordt versterkt. De aanvraag wordt vooralsnog aangehouden; een architectonische ontwerpslag richting buurpanden wordt gevraagd.
E8 (O)
Lombokstraat 3/3a BV2087868 Bouwaanvraag voor het wijzigen van een bedrijfsruimte met bovenwoning is zes appartementen Aanvraag: Eden Development bv Ontwerp: onbekend Door de afdeling Juridische Zaken wordt de commissieleden gevraagd nader in te gaan op het ingediende bezwaarschrift naar aanleiding van de eerdere goedkeuring en het advies te heroverwegen. In het bezwaarschrift wordt gesteld dat het bestaande aanzicht van het pand met imposante garagedeuren kenmerkend is voor het gemengde karakter van Lombok. Door het weghalen wordt het karakter van de wijk en de straat aangetast. Daarnaast wordt door de ingreep de spiegeling met het belendende pand teniet gedaan. Conclusie De commissieleden hebben begrip voor de argumenten van de bezwaarmaker maar deze leiden niet tot een heroverweging van het advies. De garagedeuren zijn markant maar architectonisch of monumentaal niet van dien aard dat deze behouden dienen te blijven. De bestemming wonen is toegestaan en de vervanging van deze deuren zoals voorgesteld in de bouwaanvraag voldoen aan redelijke eisen van welstand, getoetst aan de welstandsnota. Bij het beleidsniveau 'Open' gelden diverse criteria. Hiermee is de aanvraag niet in strijd. Het bouwwerk is naar vorm en schaal passend in zijn omgeving en er is sprake van een evenwichtige opzet in maatverhoudingen die in ondermeer de vlakverdelingen tot uitdrukking komt. Dit geldt ook voor het opheffen van de spiegeling van beide panden: de voorgestelde wijziging van de gevel is passend in het bouwblok, ondanks het verdwijnen van een meer verbijzonderde begane grondlaag uit het verleden.
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
7
F
Overige plannen De plannen, genoemd in de lijst d.d. 5 februari 2009, zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend: Open: Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Respect: Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud: Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijst is ter inzage op het secretariaat.
G G1 (R)
Reclames Laan van Maarschalkerweerd 51 BV2088914 Bouwaanvraag voor het plaatsen van vlaggenmasten bij een sportaccommodatie Aanvraag: FC Utrecht bv Ontwerp: onbekend Voorgesteld wordt om bij twee sportvelden aan de kopse kant twee keer zes vlaggenmasten te plaatsen. Conclusie In de gemeentelijke reclamerichtlijnen wordt gesteld dat sponsorreclame op sportvelden mogelijk is mits deze op eigen terrein gericht zijn. Daarnaast gelden de algemene reclamerichtlijnen die opgesteld zijn om de reclame in het stadsbeeld te reguleren: reclame dient niet te dominant te zijn ten opzichte van de omgeving. Naar de mening van de commissieleden is hiervan in onderhavige aanvraag echter wel sprake. Rond de velden zijn al diverse reclameuitingen geplaatst en gecombineerd met het grote aantal vlaggenmasten wordt de reclame te schreeuwerig en overheersend. De velden liggen in open gebied met beleidsniveau 'Respect' (welstandsnota): dit beleidsniveau is mede toegekend vanwege de waarde van het open gebied (in aansluiting op onder meer de Hollandse Waterlinie en Amelisweerd). Voor een goede inrichting van sportvelden zijn al diverse objecten in de open ruimte nodig (ballenvangers, lichtmasten) en dient terughoudend te worden omgegaan met extra objecten. Tevens vrezen de commissieleden precedentwerking: op deze velden zijn al diverse sportclubs actief plus voor mogelijk andere sportlocaties. Aanvraag wordt in deze vorm afgewezen.
G2 (R)
Laan van Maarschalkerweerd 51 BV20810340 Bouwaanvraag voor het plaatsen van een reclamebord bij een sportcomplex Aanvraag: FC Utrecht bv Ontwerp: onbekend In de aanvraag wordt voorgesteld een sponsorbord te plaatsen van 3 meter breed en 2,40 meter hoog. Conclusie De commissieleden zijn van mening dat zowel de grootte als de locatie ongewenst zijn. Het betreft een groot bord die door zijn omvang veel te dominant wordt ten opzichte van zijn omgeving. De wens om sponsors te presenteren is begrijpelijk, maar door extra informatie op het bord te plaatsen wordt deze te omvangrijk. Ook de plaats is ongewenst: met veel ambitie is een bijzonder sportgebouw ontworpen en gerealiseerd, waar dit bord zeer ongenuanceerd voor wordt geplaatst. Het bord houdt op geen enkele manier rekening met de omgeving, terwijl er sprake is van beleidsniveau 'Respect' (welstandsnota) voor dit gebied. Een bord is in principe mogelijk, maar bescheidener van formaat en op een andere plek. Aanvraag wordt in deze vorm afgewezen.
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
8
G3 (O)
Troosterhof 7 BV20810214 Reclameaanvraag voor het plaatsen van een reclame tegen de gevel van een winkel Aanvraag: Britisch American Tobacco/Primera Ontwerp: Reclaspits In een kleinschalig winkelcentrum worden drie lichtbakken op de luifelrand boven de entree van de betreffende winkel bevestigd. Aan de binnen- en de buitenzijde van het winkelcentrum zijn aan de luifel van het gehele winkelcentrum lichtgroene constructies aangebracht. Deze dienen visueel als verbindend element en worden ter bevestiging van de reclame gebruikt. Tevens zijn binnen in het gehele winkelcentrum alle reclames onder de luifel aangebracht. Conclusie In de Utrechtse reclamerichtlijnen wordt gesteld dat reclame niet dient te overheersen ten opzichte van de architectuur. Door de dubbele plaatsing van dezelfde lichtbakken gecombineerd met een kleinere lichtbak met andere uiting, is hiervan naar de mening van de commissieleden wel sprake. De luifelrand in dit winkelcentrum vormt een verbindend element dat niet gedomineerd dient te worden door reclameuitingen. De commissieleden stellen voor de lichtbakken met de aanduiding van de winkel terug te brengen tot één en de kleinere oranje lichtbak onder de luifelrand te plaatsen. Hierdoor wordt zowel de doorgaande luifelrand rustiger (door de afwijkende maatvoeringen van de bakken uit elkaar te halen) en de verbindende lichtgroene constructie meer gerespecteerd. De commissieleden wijzen de aanvraag in deze vorm af.
H Rondvraag en sluiting . De volgende (reguliere) vergadering vindt plaats op 24 februari 2009.
De voorzitter
De secretaris
T. Frantzen
M. van der Wiel
Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied
Gedelegeerde vergadering Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 10 februari 2009
9