COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN OOST 2010 - 15 Verslag van de Commissie Welstand en Monumenten Oost, gehouden op dinsdag 17 augustus 2010 in de Regentenzaal te Utrecht. Aanwezig: Afwezig:
de voorzitter T. Frantzen, de leden, M. Reniers, H. Vlaardingerbroek, en K. van Vliet, W. Smits (afdeling Stedenbouw), M. van der Wiel (secretaris), C. Boogert (uitvoerend secretaris). de leden P. Diederen, J. Kamphuis en K. Tedder.
OVERZICHT VERSLAG A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 20 juli 2010
C.
Algemeen
D. D1 D2 D3 D4 D5 D6 D7
Bouwplannen Nieuwegracht 19-21 (Rijksmonument) Biltstraat 397-423 (gemeentelijk monument) Winthontlaan Vader Rijndreef 7-9 Leidseweg, Ravellaan, Schönberglaan en Bartoklaan Opaalweg Gasthuisstraat 24
E. E1 E2 E3 E4 E5 E6 E7 E8
Nagekomen plannen Groeneweg 54C Gansstraat 100 / 102 Mr. Sickeszlaan 21 Eerste Korte Baanstraat 7 Agnietenstraat 5 (Rijksmonument) Lijnmarkt 14 (Rijksmonument) Prins Hendriklaan 43 Vleutenseweg 76
F.
Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijsten d.d. 15-07-2010 en 30-07-2010
G. G1
Reclames Croeselaan
H.
Rondvraag en sluiting
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen van de Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 20 juli 2010 Het verslag wordt met enkele aanvullingen vastgesteld.
C.
Algemeen Geen.
D. D1 (B)
Bouwplannen Nieuwegracht 19-21 (Rijksmonument) MN21005151 Aanvraag monumentenvergunning voor het wijzigen van de indeling van het rijksmonument Aanvraag : Rokoco Monumenten Ontwerp : Paulus van Vliet Architecten De heer Van der Hoeve (afdeling Monumenten) geeft een overzicht van de monumentwaarden van deze in hoofdopzet 17de-eeuwse panden (met verbouwingen uit de 18de tot en met de 20ste eeuw) en licht de reden van deze aanvraag toe. Van een eerder vergund plan voor verbouwing van de panden tot appartementen is bij uitvoering dermate afgeweken en zijn er nieuwe gebruikerswensen naar voren gekomen dat een nieuwe vergunningsaanvraag noodzakelijk bleek. Voor de beoordeling van de nieuwe aanvraag wordt de bestaande toestand in 2008 als uitgangspunt. Ten opzichte van de eerder verleende vergunning zijn zoveel afwijkingen geconstateerd, dat uitvoering van dat plan niet meer mogelijk is en ook niet als startpunt bij de beoordeling van een gewijzigd plan kan gelden. Inmiddels is de oorspronkelijke zoldervloer van nr. 19 is verlaagd, zijn originele moer- en kinderbinten gesloopt en op aangepaste wijze herplaatst en zijn de kelders uitgegraven, een en ander in afwijking van de vergunning. Daarnaast zijn op eigen initiatief van de aanvrager diverse tussenwanden gesloopt, authentieke deuren verwijderd en versterkingen van vloeren aangebracht. Andere opvallende voorgestelde wijzigingen ten opzichte van de eerste aanvraag (die tevens op bezwaren van de afdeling monumenten stuiten) is ondermeer voor nr. 19 een gewijzigde plaatsing van de gasmeters, de plaatsing van een pui in het trappenhuis en een nieuwe indeling van met name de eerste verdieping (met gevolgen voor herkenbaarheid van de ruimtelijke structuur). In nr. 21 zijn de voorgestelde ingrepen op de vliering (uitzagen van hanenbalken) en de toename van het aantal daklichten de opvallendste wijzigingen. Voor beide panden rijzen vragen over het behoud van originele details en materialen, maar ook over de verwerking van leidingen etc. Naar de mening van de afdeling Monumenten moeten voor de nieuwe aanvraag tenminste de volgende uitgangspunten worden gehanteerd: - geen kasten voor de gasmeters in de gang op de begane grond (nr. 19) - geen scheidingswanden of deuren in het trappenhuis (nr. 19) - ruimtelijke structuur en indeling van het huis beter handhaven/ herkenbaar houden, vooral op de eerste verdieping van nr. 19 met kenmerkende gangstructuur. - geen aantasting van de kapconstructie (nr. 21) - geen (verdere) sloop van monumentaal en/of cultuurhistorisch waardevolle onderdelen, bijvoorbeeld in de kappen. Conclusie In de eerste plaats moet worden voorkomen dat nog meer onderdelen met monumentale waarde verloren gaan. In een nieuw plan mogen ingrepen niet verder ten koste gaan van de monumentale kwaliteit van de panden. Mede gezien de complexiteit van de aanvraag vraagt de commissie om planbegeleiding door de afdeling Monumenten, waarbij de commissie de genoemde uitgangspunten onderschrijft. Zij ziet een voldragen, compleet en voor betrokkenen aanvaardbaar plan tegemoet. Op grond van het voorgaande wordt de huidige aanvraag van een negatief advies voorzien: de monumentale kwaliteit wordt te zeer aangetast. Tevens verzoekt de commissie aan de gemeente om in te grijpen, indien er gebouwd wordt in afwijking van de verleende vergunning.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
2
D2 (B)
Biltstraat 397-423 (gemeentelijk monument) BV21005035 Principeaanvraag voor het bouwen van een aanbouw over twee verdiepingen aan de achterkant van een medisch centrum Aanvraag : Het Schone Huis Ontwerp : Ronald Janssen Architecten Architect Janssen licht toe dat aan de achterzijde van het gemeentelijk monument, ter plaatse van het middengedeelte, de bestaande, in de loop van de tijd gerealiseerde verzameling bouwsels wordt vervangen door een rechthoekige aanbouw van twee verdiepingen. Het serreachtige volume van recenter datum aan de zijvleugel wordt gehandhaafd. Doel van de vervanging is verbetering van de functiestructuur van het medisch centrum en opschoning van de achterzijde. De entree ligt in de zijgevel van het complex. Op het parkachtige achterterrein bevindt zich parkeerruimte voor personeel en bezoekers. De hoogte van de nieuwe aanbouw is zoveel mogelijk beperkt. De klassieke gevelindeling verwijst naar de voorgevel; in de achtergevel van het hoofdvolume is geen bruikbare structuur gevonden. De detaillering van de gevelopeningen is eigentijds; de kozijnen liggen achterin de gevel, verticale zonwering is in de diepe negge geïntegreerd. De gevelafwerking bestaat uit stucwerk op glasvezelplaat, waarmee de uitstraling van het oude gebouw wordt voortgezet. Zowel de afdeling Stedenbouw als Monumenten kunnen instemmen met het voorstel. Conclusie Hoewel een opener uitstraling aan deze wat informeler achterzijde denkbaar is, kan de commissie zich goed vinden in de voorgestelde aanbouw en ziet een bouwaanvraag met vertrouwen tegemoet. Aandacht wordt gevraagd voor de dakranddetaillering; de voorgestelde vormgeving lijkt 'gewaagd'.
D3 (O)
Winthontlaan Ontwerp voor een hotel, kantoor en zakelijke dienstverlening Aanvraag : Onis Ontwerp : van den Oever, Zaaijer & Partners architecten In de toelichting vertelt architect Vosmer dat het complex gezichtsbepalend is voor deze bebouwingstrook langs de A12. Drie rechthoekige volumes, hotel, kantoor en plintgebouw vormen een compositorische eenheid. De verticale hoteltoren is daarnaast met twee torens in de omgeving onderdeel van een ensemble. Het kantoor is vormgegeven als een liggend volume en overkraagt de plint, de hoteltoren is teruggeplaatst op het plintgebouw, dat op maaiveldniveau een transparante uitstraling heeft. De drie massa’s hebben ieder een eigen, alzijdig gevelconcept; een raster van grote openingen in de toren, een fijn, verticaal raster in de horizontale raamstroken van het kantoor en horizontaliteit in de lamellengevel van de plint. Vooralsnog wordt aan één kleur en materiaal gedacht, nadere studie is gaande. Conclusie De commissie kan zich in de grote lijn van het ontwerp vinden. De stedenbouwkundige uitgangspunten zijn goed uitgewerkt en hebben geleid tot een heldere compositie met een balans tussen zelfstandigheid, samenhang en alzijdigheid. De keuze om ieder bouwdeel een eigen gevelritme te geven is goed, waarbij de uniforme materialisering de eenheid waarborgt. Het welslagen van het complex met een andere materiaalkeuze wordt echter ook niet uitgesloten. Wel bestaan er zorgen ten aanzien van de gevels van de hoteltoren; de indruk van ondergeschikte zijgevels moet worden vermeden. De alzijdigheid is cruciaal in deze compositie met gelijkwaardige gevels maar de gevels met de kleinere openingen dreigen ondergeschikt te worden aan de zuid- en noordgevel van het beddenhuis. Daarnaast is in de uitwerking van de hoteltoren de de detaillering en de verfijning van het grootste belang; dit is nog niet beoordeelbaar aan de hand van het getoonde beeldmateriaal. De commissie waarschuwt voor het gevaar van armoedigheid in detaillering en materialisatie bij een eenvoudige gevelindeling.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
3
D4 (O)
Vader Rijndreef 7-9 BV21004416 Bouwaanvraag voor het vernieuwen en vergroten van een VMBO-school met praktijkruimte Aanvraag : DMO onderwijs Ontwerp : Snelder Architecten (zie notulen 13/04 2010) Het plan voor het gebouw, waarin naast de school ook een kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvang worden gehuisvest, is aangevuld met een uitwerking van de laagbouw aan de Vader Rijndreef. Architect Snelder licht toe dat het 'vakwerk'-gevelthema van het hoofdvolume, na een tussenlid, in de laagbouwgevel aan het schoolplein is voortgezet. De bestaande gemetselde gevel aan de dreef is voorzien van enkele grote raamkozijnen. Het plan voor de terreininrichting is in ontwikkeling. Het streven is water en groen daarin een prominente rol te laten spelen en verharding evenals bouwkundige erfafscheidingen zoveel mogelijk te beperken. Conclusie Hoewel de commissie waardering heeft voor de zorgvuldigheid in de uitwerking van het plan, is zij van mening dat het concept onhelder is geworden door de aanpak van de laagbouw. Ook zijn de ingrepen aan de straatgevel te minimaal om deze gevel voldoende kwaliteit te geven. Om die reden voldoet de aanvraag vooralsnog niet aan redelijke eisen van welstand. De commissie ziet twee mogelijkheden om aan het bezwaar tegemoet te komen: het integraal voortzetten van het gevelthema van het hoofdvolume in de laagbouw, ofwel de laagbouw rondom voorzien van een eigen, eenvoudiger gevelinvulling. Het terreininrichtingsplan wordt met belangstelling tegemoet gezien.
D5 (O)
Leidseweg, Ravellaan, Schönberglaan en Bartoklaan BV2076399 Vrijstellingsaanvraag voor het bouwen van 30 woningen en 49 appartementen met bijbehorende voorzieningen Aanvraag : Heijmerink Bouw Utrecht Ontwerp : EGM architecten (Zie notulen 22/09 2009, 02/03 en 27/04 2010) Architect Bos vertelt dat ten opzichte van eerdere versies het plan op onderdelen is aangepast. Zo is de middenpartij van het hoge appartementenblok doorgemetseld en de koppeling tussen het hoge en lage blok op maaiveldniveau genuanceerd, waardoor de suggestie van een poortje ontstaat. Ter beoordeling ligt een vrijstellingsaanvraag, de commissie zal dan ook alleen een advies uitbrengen over de voorgestelde omvang en positionering van de volumes. De architectonische uitwerking zal in een later stadium besproken worden. Conclusie Bij eerdere planbehandelingen heeft de commissie gewezen op de noodzaak hoog- en laagbouw (blok A en B) visueel te ontkoppelen. Op begane grondniveau is hiervoor nu een passende aanzet zichtbaar, maar de herhaalde pogingen met architectonische middelen in het vlak van de gevel ontkoppeling te suggereren, leiden tot de conclusie dat alleen een sponning over de volle hoogte, tussen de plandelen tot het gewenste resultaat kan leiden. Derhalve wordt de vrijstellingsaanvraag vooralsnog van een negatief advies voorzien.
D6 (O)
Opaalweg Principeaanvraag voor een woongebouw met circa 47 appartementen Aanvraag : Bouwfonds Ontwerp : Spring Architecten (Zie notulen 12/05 2010) In de toelichting geeft architect De Moor aan dat de oorspronkelijke plasticiteit weer in de gevels is opgenomen en wordt versterkt door daaraan gekoppelde verschuiving van de gevelopeningen en de toepassing van twee kleuren metselwerk. Ook zijn weer loggia's aan het plan toegevoegd. Verder is de begane grondgevel nu tweezijdig voorzien van herkenbare, transparante entrees en uitgevoerd in een afwijkende kleur metselwerk. Stedenbouwkundige Leroi meldt dat het plan nu voldoende tegemoet komt aan de gewenste alzijdigheid en verwelkomt in dat kader ook de aangepaste invulling van de begane grond; afdeling Stedenbouw is akkoord.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
4
Conclusie Ook de commissie constateert een wezenlijke verbetering van het plan door de sculpturaliteit, maar vraagt zich af of het nadrukkelijke kleurverschil in het metselwerk van toegevoegde waarde is. De benadering van het gebouw als een sculptuur pleit voor één kleur metselwerk. Daarnaast is de opvatting denkbaar, waarin de uitbouwen als autonome toevoegingen aan een hoofdvolume worden behandeld, met een eigen vormentaal en materialisatie. De afwijkende plintkleur heeft geen toegevoegde waarde en doet afbreuk aan de rijzigheid van het gebouw. De ligging langs de Waterlinieweg vraagt om meer aandacht voor de nog gesloten ogende trappenhuisgevel; ook hier zou sculpturaliteit of een andere vorm van articulatie denkbaar zijn. Daarnaast moet de gebouwsculptuur van een passende bovenbeëindiging worden voorzien. Een aangepast voorstel wordt tegemoet gezien. D7 (O)
Gasthuisstraat 24 BV21002088 Bouwaanvraag voor het vergroten van een woning door het bouwen van een verdieping op een garage aan de zijkant van een woning Ontwerp : Urbanizer (Zie notulen 27/04 en 08/06 2010) Architect Van der Spuij heeft de garage met opbouw in het voorliggende voorstel opgevat als een autonoom volume in de vorm van een schuur met een zadeldak. De gebouwschil is volledig in hout uitgevoerd. De gevelopening op de verdieping in de voorgevel is gecamoufleerd door een voorgehangen houten lattenwerk. In de achtergevel liggen de glasopeningen in het vlak van de gevel. Het schuurvolume is zorgvuldig losgehouden van de bestaande woning. Conclusie Volumeopzet en materialisatie zijn in de ogen van de commissie denkbaar, maar in de uitwerking moet gestreefd worden naar een grotere abstractie en kan door de introductie van horizontaliteit in de voorgevelsnedes de wat onevenwichtig ogende hoogte worden gecorrigeerd. Het ronde raam in de voorgevel wordt in deze context als oneigenlijk element gezien. Voor de duurzaamheid van het gesuggereerde beeld zijn de concrete materiaalkeuze en de detaillering van cruciaal belang.
E E1 (O)
Nagekomen plannen Groeneweg 54C BV21005267 Bouwaanvraag voor het bouwen van 48 (gestapelde) woningen met bijbehorende voorzieningen en opties Aanvraag : AM Wonen Ontwerp : Architecten Van Mourik (zie notulen 06/10 en 15/12 2009 ,16/03, 13/04 en 20/07 2010) In het verleden is diverse keren het voorontwerp voor het Groenewegmiddenterrein in de commissie besproken. De ingediende bouwaanvraag betreft het tweede deel van de opgave voor dit gebied. Conclusie De commissie constateert dat de op de plannen in eerdere ontwerpfases geuite kritiek helaas niet wordt weerlegd. In de laatste bijeenkomst is geconcludeerd dat de opzet met de grootschalige blokken in een sobere architectuur mogelijk is mits zeer verfijnd uitgewerkt, om een rijke eenvoud en een aantrekkelijk totaalbeeld te bereiken. Evenals bij de aanvraag voor het eerste deel kan worden geconstateerd dat in de doorwerking van het voorliggende plandeel de vereiste ambitie ontbreekt en dat de bijgeleverde bouwkundige detaillering ook nu niet overtuigt. De bouwaanvraag voldoet daarmee niet aan redelijke eisen van welstand en de commissie adviseert hierover negatief.
E2 (St)
Gansstraat 100 / 102 BV21005327 / BV21005328 Bouwaanvraag voor het bouwen van een dakopbouw aan de voorkant en een dakkapel aan de achterkant van een woning Ontwerp : Urbanizer Het betreffende woningblok wordt aan de straatzijde gekenmerkt door de terugliggende derde laag en de open staalconstructie ter plaatse van het dakterras. De doorgaande horizontale ligger in het vlak van de gevel markeert, als verwijzing naar een goot- of daklijst, de bovenbeëindiging van het blok. Voorgesteld wordt de metselwerkgevel tot blokhoogte op te trekken en daarin een uitkragende, verdiepingshoge erker op te nemen.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
5
In het hellende dakvlak aan de achterzijde is vanaf goothoogte een dakkapel met Frans balkon gedacht. Conclusie Door de terugliggende derde laag en de open staalconstructie wordt het blokvolume op subtiele wijze afgebouwd. De stalen ligger bepaalt de contour van het blok en draagt in hoge mate bij aan de beleving van het blok als stedenbouwkundige eenheid. De voorgestelde ingreep aan de voorzijde, doorbreekt de bestaande volumeopbouw, negeert de ligger en ontkent daarmee het blok als eenheid. Hierdoor wordt afbreuk gedaan aan de herkenbaarheid en het markante karakter van de stedenbouwkundige structuur. De dakkapel aan de achterzijde is niet de gewenste ondergeschikte toevoeging aan het dakvlak. Het dakschild ter plaatse van de kapel verdwijnt vrijwel volledig, waardoor de dakkapel het silhouet domineert. Het voorgaande geeft de commissie aanleiding de aanvraag van een negatief advies te voorzien. E3 (R)
Mr. Sickeszlaan 21 BV21003885 Aanvraag bouwvergunning voor het vergroten van een dakkapel aan de achterkant van een woning en het bouwen van een dakterras Aanvraag : J. Bot Ontwerp : A.P. v.d. Berg De bestaande dakkapel op het achterdakvlak, die is gekoppeld aan eenzelfde dakkapel op het dakvlak van de naastliggende woning, wordt verbreed tot 0,5 meter uit de woningscheiding met de andere belending. De vergrote dakkapel wordt plaatselijk van een dubbele deur voorzien; ter plaatse wordt het onderliggende dakvlak verwijderd en vanaf de dakkapel tot de goot een dakterras met spijlenhekwerk aangebracht. Conclusie Verbreding van de bestaande dakkapel stuit in principe niet op bezwaren, hoewel 0,5 meter uit de woningscheiding als een te krappe maatvoering wordt beschouwd. Door de van oorsprong gekoppelde dakkapellen beslaat de dakkapel al één zijde van het dakvlak, verlenging tot op 0,5 meter leidt tot een te dominante horizontale band. Indien bij het buurpand eenzelfde ingreep gerealiseerd zou gaan worden, blijft een zeer beperkte ruimte over voor schuin dakvlak tussen de beide dakkapellen. In de Utrechtse welstandsnota wordt voor de advisering voor dakkapellenaanvragen uitgegaan van respect voor het dakvlak en ondergeschiktheid ten opzichte van het dakvlak en de architectuur. In dit verband wordt geadviseerd 1 meter aan te houden ten opzichte van de woningscheiding. Over het voorgestelde dakterras wordt negatief geadviseerd. Deze betekent een te ingrijpende aantasting van het dakvlak en kapvorm, en doorbreekt tevens de karakteristieke, horizontale belijning van dit type architectuur. Het betreffende bouwblok is nog relatief ongeschonden in vergelijking met veel soortgelijke bouwblokken in de nabije omgeving. In de welstandsnota valt deze aanvraag binnen het beleidsniveau 'Respect' wat aangeeft dat essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek dienen te worden gerespecteerd. Aangezien er vanwege de gaafheid nog sprake is van duidelijke karakteristieken, wordt binnen dit beleidskader geadviseerd.
E4 (R)
Eerste Korte Baanstraat 7 BV21005166 Bouwaanvraag voor het in- en extern verbouwen van een koetshuis tot woning met kantoor/studio/werkplaats Ontwerp: Zecc architecten bv In de aanvraag wordt voorgesteld het bestaande koetshuis uit te breiden met een dakopbouw bekleed met houten stammetjes. Conclusie De commissie constateert een verrassende combinatie van elementen zowel in de gekozen dakvorm als in de experimentele bekleding. Zij is van mening dat het onderscheid groot genoeg is om het bouwdeel individueel te beoordelen. De bijgeleverde detailleringen geven vertrouwen in het waarmaken van de architectonische ambitie. Wel bestaan er twijfels over esthetische duurzaamheid van de gekozen gevelbekleding op de lange termijn, maar de gekozen locatie laat een dergelijk experiment toe. De aanvraag wordt van een positief advies voorzien.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
6
E5 (B)
Agnietenstraat 5 (Rijksmonument) MN21003366 Monumentenaanvraag voor het herindelen van met name het souterrain ten behoeve van de aanpassing van de keuken en het plaatsen van toiletgroepen Aanvraag: Fundatie van Renswoude Ontwerp: Van Hoogevest architecten De afdeling Monumenten heeft aangegeven bezwaren te hebben tegen de ingrepen in de 18de-eeuwse keuken, die – ondanks de afwezigheid van authentieke fornuizen – van hoogmonumentale waarde is. De voorgestelde plaatsing van nieuwe fornuizen zal ongewenst breekwerk met zich meebrengen terwijl er alternatieven mogelijk zijn. Alleen reversibele ingrepen worden denkbaar geacht waarbij de oorspronkelijke details zoveel mogelijk behouden dienen te blijven. Conclusie Overeenkomstig de bezwaren van de afdeling Monumenten wordt de monumentenaanvraag voorzien van een negatief advies. Bij een dergelijk hoogmonumentaal pand dient iedere ingreep de monumentale waarde zo min mogelijk te schaden.
E6 (B)
Lijnmarkt 14 (Rijksmonument) BV21001693 Aanvraag voor het veranderen van een vast winkelraam door een klep en een valraam ten behoeve van verkoop Aanvraag: La Chiara Cioccolata Ontwerp: Bouwrijk bv (zie notulen 22/06 2010) De pui van dit rijksmonument is jaren geleden vervangen door een pui met ongeprofileerde kunststof zonder enige monumentale waarde. De aanvraag betreft het verkrijgen van een vergunning voor een reeds geplaatst uitgifteluik. Een eerdere aanvraag met een uitgifteluik anders in de gevel geplaatst en enigszins anders vormgegeven is reeds van een negatief advies voorzien. Conclusie De motivatie bij het eerder verstrekte negatieve advies met betrekking tot het eerder voorgestelde uitgifteluik is ook toepasbaar op de voorliggende aanvraag. Het betreffende pand is gelegen in een beschermd stadsgezicht en in een gebied met beleidsniveau 'Behoud'. Een ingreep in de pui was een kans geweest een kwaliteitsslag te maken in deze bijzondere omgeving, maar deze slag wordt onvoldoende gemaakt. Ook deze aanvraag wordt voorzien van een negatief advies.
E7 (B)
Prins Hendriklaan 43 BV21005682 Bouwaanvraag voor het verbouwen van de woning tot drie appartementen en het vergroten van de kapverdieping door het wijzigen van de kapvorm Ontwerp : onbekend In de aanvraag wordt in het exterieur de kapvorm gewijzigd en worden een venster en een dakkapel omgevormd tot loggia. Conclusie Het pand is prominent gelegen op een hoek, in de zoom rond een voorgesteld beschermd stadsgezicht en met beleidsniveau 'Behoud' (welstandsnota). Een locatie die dus extra zorgvuldigheid vraagt ten aanzien van wijzigingen in de bestaande architectuur. Daarnaast maakt het hoekpand onderdeel uit van een bouwblok met een doorlopende, aaneengesloten kapvorm, die het bouwblok bindt. Mede door deze beeldbepalende kapvorm vormt het hoekblok een sterke visuele eenheid. Aan de hand van foto's wordt al geconstateerd dat een illegale dakkapel in het bovenste dakvlak het beeld van het pand ernstig aantast. Ook speelt de kap een rol in de stedenbouwkundige opzet van de wijk door de relatief hoge huizen 'af te zwakken' door een naar achter hellend tweede dakvlak. Het respecteren en behouden van de kapvorm is cruciaal voor het straatbeeld en voor het handhaven van de bestaande kwaliteiten. De commissie kan dan ook geen enkel begrip opbrengen voor de keuzes die gemaakt zijn in de principeaanvraag. Ook het wijzigen van een venster en een dakkapel in een loggia betekent een ernstige aantasting van de architectuur van het pand mét een zeer negatieve impact op de omgeving. De oorspronkelijke architectuur heeft variatie in zich maar straalt tegelijkertijd een duidelijke eenheid uit door de uniformiteit in opbouw en compositie (bijvoorbeeld in de hoogtematen
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
7
van de vensters). De principeaanvraag wordt dan ook met klem afgewezen omdat iedere vorm van respect voor de bestaande situatie lijkt te ontbreken. E8 (St)
Vleutenseweg 76 BV21004412 Bouwaanvraag voor het plaatsen van een afvoersysteem naar buiten bij een viswinkel Ontwerp: R.J. Top Tekenbureau Vanwege sterke geuroverlast is gezocht naar een oplossing om deze klachten te verhelpen. Uit navraag is gebleken dat inpandige afvoer niet mogelijk blijkt. In de aanvraag worden twee opties voorgesteld: een afvoerpijp recht omhoog of een afvoerpijp die het dakvlak volgt en bij de nok uitkomt. Conclusie In principe is een dergelijke afvoerpijp een ongewenst element in het straatbeeld en dient deze – indien echt noodzakelijk om te plaatsen – zo terughoudend mogelijk te zijn. In dit verband is optie 1 niet wenselijk omdat deze door de vorm en de uitlaat boven de nok extra aandacht vraagt. Met optie 2 kan node ingestemd worden mits de pijp donker wordt uitgevoerd en dus niet glimmend. Door de plaatsing naar achteren zal de invloed op het straatbeeld gering zijn. Daarnaast is de omgeving dusdanig veelvormig en gevarieerd dat deze een dergelijk element verdraagt.
F
Overige plannen De plannen, genoemd in de lijst d.d. 15 juli en 30 juli 2010, zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend: Open : Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Respect : Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud : Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijsten zijn ter inzage op het secretariaat.
G G1 (St/ Ont)
Reclames Croeselaan SW10.066357 Aanvraag voor het plaatsen van twee PRIS systemen in de middenberm Aanvraag: Rabobank Nederland In de aanvraag wordt extra bebording aangevraagd om de bezoekers van de Rabobank te verwijzen naar de parkeergelegenheden. Naast de vermelding van een 'P' en 'Bezoekers Rabobank' wordt een beperkt logo voorgesteld. De stijl van de bebording ligt in lijn met de ANWB-bewegwijzering. Conclusie Bij het adviseren over reclameuitingen wordt door de commissie het gemeentelijk reclamebeleid gevolgd dat uitgaat van een ondergeschiktheid van reclames aan- en op gebouwen maar ook in de openbare ruimte. De druk op de openbare ruimte is groot alleen al door de noodzakelijke, utilitaire objecten (zoals verkeersborden). Bij 'extra' elementen, zoals reclame, dient dan ook zorgvuldig de plaatsing en mate waarin te worden overwogen. Bij onderhavige aanvraag is gezien de verkeerssituatie en de omvang van het bedrijf begrip voor extra bebording voor de bezoekers; plaatsing in de middenberm is mogelijk (te beperken tot twee). De commissie is echter van mening dat een dergelijke, primair functionele, plaatsing zo bescheiden mogelijk dient te zijn. Door als typologie de ANWB-bewegwijzering te volgen wordt hieraan tegemoet gekomen. Door echter een logo toe te voegen worden de borden alsnog een uitzondering op de eerder bereikte bescheidenheid (eenheid in vormgeving) en verworden bewegwijzeringsborden tot reclameborden. Dit is tevens in het kader van mogelijke precedentwerking zeer ongewenst.
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
8
De naam van de Rabobank staat al vermeld en dit is voldoende om de juiste doelgroep de weg te wijzen. De aanvragers verwijzen naar de nabijgelegen Jaarbeurs die wel haar huisstijl zou voeren: dit betreft echter een geheel ander type bedrijf dat hoofdzakelijk voor publieke bijeenkomsten wordt gebruikt en herkenbaar moet zijn voor een groot en breed publiek. Deze publieksfunctie heeft het kantorencomplex van de Rabobank niet. De extra reclamevoering door middel van de plaatsing van een logo is ongewenst en wordt afgewezen, de plaatsing van twee bewegwijzeringsborden in de middenberm zonder logo is akkoord. H
Rondvraag en sluiting . De volgende commissievergadering vindt plaats op 31 augustus 2010.
De voorzitter
De secretaris
T. Frantzen
M. van der Wiel
Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied
Commissie Welstand en Monumenten Oost d.d. 17 augustus 2010
9