COMMISSIE WELSTAND EN MONUMENTEN WEST 2008 - 09 Verslag van de tweehonderdnegende vergadering, gehouden op dinsdag 13 mei 2008 in de Regentenzaal te Utrecht. Aanwezig:
Afwezig:
De voorzitter, T. Frantzen, de leden G. Andela, D. Dobbelaar, R. Roorda, K. Tedder en F. Wintermans, C. Boogert (uitvoerend secretaris), M. van der Wiel (secretaris) en I. Bakhuis (verslag). J. van den Bout (lid).
OVERZICHT VERSLAG A.
Ingekomen stukken en mededelingen
B.
Notulen Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 april 2008
C.
Algemeen
D. D1
Bouwplannen Vleuterweide, deelplan 1.4/De Scheg
D2
Oudenrijn, Oudenrijnseweg
D3
Papendorp, kavel N21
D4
De Wetering Zuid, Proostwetering
E.
Overige bouwplannen Plannen met preadvies, lijst d.d. 24-04 en 08-05-2008
F. F1
Nagekomen bouwplannen Vleuterweide, Centrum deelplan 4.1,
F2
Vleuterweide, deelplan 6, De Tuinlanden
F3
Pijlstaartvlinder 7
G.
Rondvraag en sluiting
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 13 mei 2008
Aanvraag bouwvergunning voor het bouwen van 49 huurwoningen, 4 kinderdagverblijfwoningen en 14 huurappartementen met parkeergarage, No Label / 1:1 Stadslandschappen Masterplan kantorenpark, Van Tilburg Ibelings von Behr architecten Ontwerp nieuwbouw kantoorgebouw, Monk Architecten Voorlopig ontwerp nieuwbouw Health Park, KOW / Delta Vorm Groep
Definitief ontwerp nieuwbouw woningen en voorzieningen, Krier Kohl Architekten Voorlopig ontwerp stedenbouwkundig plan, Enno Zuidema Stedebouw Uit- en dichtbouwen carport
A.
Ingekomen stukken en mededelingen Geen.
B.
Notulen van de Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 15 april 2008 Het verslag is via een schriftelijke ronde met enkele wijzigingen vastgesteld.
C.
Algemeen Geen.
D. D1 (R)
Bouwplannen Vleuterweide, deelplan 1.4, De Scheg BV2081629 Aanvraag bouwvergunning voor het bouwen van 49 huurwoningen, 4 kinderdagverblijfwoningen en 14 huurappartementen met parkeergarage Aanvraag: Amvest woningen Nova Projectontwikkeling BV No Label / 1:1 Stadslandschappen Ontwerp: (Zie notulen van 28/11 2006 en 06/02 2007) De architecten lichten het plan toe. Het stedenbouwkundig plan voorziet in een wooneiland, een speeleiland met bouwspeeltuin en een bastion met appartementen. De dorpsstraat vormt een bindend element. Het bouwplan bestaat uit eengezinswoningen in verschillende grootten en prijsklassen, een appartementengebouw en een kinderdagverblijf dat in de toekomst kan worden getransformeerd tot 4 woningen. Om een eenduidige sfeer te creëren, is voor de verschillende woningtypen een eenduidige kapvorm toegepast. Het ontwerp voor het appartementengebouw is ten opzichte van de laatste planbehandeling niet gewijzigd. Eengezinswoningen zijn gegroepeerd in korte en lange rijen. De korte rijen liggen haaks op de dorpsstraat, aan tussenliggende pleintjes. De keukens zijn daarop georiënteerd om de levendigheid te waarborgen. De lange rijen woningen liggen parallel aan en zijn georiënteerd op de dorpsstraat. De lengtewerking werd aanvankelijk doorbroken door enkele gevelverbijzonderingen boven goothoogte. Naar aanleiding van het commentaar van de commissie zijn die verbijzonderingen achterwege gelaten en zijn dakopbouwen in een vast ritme toegevoegd. Een gaashekwerk tussen de gemetselde bergingen en de entrees wordt voorzien van beplanting. De plicht tot instandhouding daarvan wordt contractueel vastgelegd. Voor het gehele bouwplan wordt een licht gesinterde oranjerode baksteen toegepast met donkere voeg en zwarte dakpannen. De zijvlakken van de dakopbouwen worden uitgevoerd in grijs hout. Ook voor de kozijnen zijn grijstinten gekozen. Toekomstige huurders krijgen, binnen kaders, de mogelijkheid de woonruimte uit te breiden met een dakopbouw, dakkapel of uitbouw aan de tuinzijde. Deze opties maken deel uit van het ontwerp. Supervisor Vos heeft te kennen gegeven zich in grote lijnen in het bouwplan te kunnen vinden. De landschapsarchitect is wegens omstandigheden niet aanwezig. Het inrichtingsplan voor de buitenruimte wordt in een volgende planbehandeling besproken. Conclusie Ten opzichte van de vorige behandeling is het plan verbeterd, maar het stuit nog op enkele bezwaren. De dorpsstraat is een prominente ontsluitingsroute en verdient een rijker invulling dan thans voorgesteld. Een opener en aan het centrale groene pleintje uitbundiger uitstraling van de gezichtbepalende kopgevels zou de woonfunctie aan de dorpsstraat duidelijker tot uitdrukking brengen. De commissie constateert dat de mogelijkheden voor vergunningvrije aan- en opbouwen niet optimaal zijn benut in de voorgestelde opties. In een huursituatie is deze aanpak voorstelbaar, maar niet uit te sluiten valt dat de woningen in de toekomst in particuliere verkoop komen. Eigenaren zullen dan maximaal gebruik willen maken van de (vergunningvrije) mogelijkheden om de woonruimte te vergroten en de voorgestelde opties links laten liggen, hetgeen ten koste zal gaan van de eenheid en ritmiek. Het is raadzaam daarmee in deze fase al rekening te houden. Het heeft de voorkeur de zijvlakken van de dakopbouwen uit te voeren in metselwerk. De gaashekwerken met begroeiing zijn essentieel voor de uitstraling van het plan. De commissie geeft in overweging het hekwerk bij de lange blokken een duidelijker entreefunctie te geven. Verder vraagt zij garanties voor een substantieel volume van de beplanting en voor het onderhoud ervan. De commissie wacht een gedetailleerd ontwerp van de hekwerken af.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 13 mei 2008
2
Naar aanleiding van het eerdere commentaar van de commissie is de bomenrij in de dorpsstraat doorgetrokken, maar de functie van de dorpsstraat, verblijfs- of parkeerruimte, is nog onvoldoende duidelijk. De inrichting moet worden gebaseerd op een visie op de beoogde betekenis van de dorpsstraat en de consequenties daarvan voor de elementen die daarin een plaats moeten krijgen. De dorpsstraat moet een extra 'laag' krijgen in het kader van de levensvatbaarheid en duurzaamheid maar ook als woonstraat herkenbaar zijn. In het huidige voorstel is meer sprake van een parkeerstraat. In dit kader is het typologisch ook een gemiste kans dat de bergingen aan de straat zijn gesitueerd. Een bouwspeeltuin moet kinderen de mogelijkheid te bieden hun fantasie de vrije loop te laten; deze zou ruiger en minder gecultiveerd mogen worden ingericht. In afwachting van de reactie op genoemde punten wordt een definitief advies aangehouden. D2 (O)
Oudenrijn, Oudenrijnseweg Masterplan kantorenpark Aanvraag: Oskam Real Estate Investments / BAM Vastgoed Ontwerp: Van Tilburg Ibelings von Behr Architecten (Zie notulen 04/03 en 15/04 2008) Architect Ibelings heeft het masterplan op enkele onderdelen aangepast. Een punt van kritiek betrof de parkeerfunctie aan de rand van het park. Deze is binnen de contouren van de bebouwing geschoven. De gevels van de gemetselde bouwblokken grenzen aan een flauw oplopend talud, dat geparkeerde auto's onder het gebouw aan het zicht onttrekt. De mogelijkheid is gecreëerd om in het binnenterrein een dek of atrium op te nemen, waarbij een atrium een representatieve functie kan krijgen. Het oppervlak van de glazen paviljoens is vergroot ten koste van de gemetselde gebouwen. Het totale kantooroppervlak blijft ongewijzigd, evenals de verhouding van kantooroppervlak en parkeervoorziening. Bamboestroken in de binnenterrein zijn vervallen. In plaats daarvan worden boomgroepjes geplaatst, die refereren aan het parklandschap. Conclusie De commissie reageert positief op de wijzigingen in het masterplan; er is een heldere en luchtige opzet ontstaan van zwevende gebouwen in een parklandschap. Om dat vloeiende landschapbeeld te kunnen waarmaken is het van belang de schanskorven rond de bebouwing niet te hoog en te zwaar te maken. Zoals ook in de eerste planbehandeling aan de orde is geweest, ligt een open, paviljoenachtige structuur meer voor de hand dan een combinatie van gemetselde schijven en glazen volumes. In dit verband wordt geadviseerd de toepassing van baksteen zorgvuldig te overwegen. Een belangrijke kwaliteit van het masterplan is de relatie die gelegd wordt met de omgeving, onderstreept door de entrees vanuit het omliggende park. Het toevoegen van dekken en atria zou ten koste kunnen gaan van het beeld van transparante gebouwen in een parksetting. De commissie vraagt een aangepast masterplan, in het geval er atria en dekken worden toegevoegd. Verder is te overwegen de footprint van de glazen paviljoens niet te vergroten, maar het vloeroppervlak te vergroten door een extra laag. De commissie moedigt betrokken partijen aan een logische, vloeiende overgang naar het park mogelijk te maken. Dat vereist commitment van de gemeente om de houtwal langs het park aan te passen en commitment van de ontwikkelaar om substantieel groen in het plan op te nemen. Bomen van de eerste orde dienen in het vroegst mogelijk stadium geplant te worden. Voorts is het van belang in de masterplanfase een uitspraak te doen over de architectonische randvoorwaarden en het type opdrachtverlening voor de afzonderlijke onderdelen.
D3 (R)
Papendorp, kavel N21 Ontwerp nieuwbouw kantoorgebouw 'Creative Valley' Aanvraag: Nova Vastgoed Ontwerp: Monk Architecten & Paul van Dam architect (Zie notulen 21/08 en 11/12 2007) Architect Schuuring licht de planaanpassing toe, vooruitlopend op de behandeling van de bouwaanvraag. Het gebouw is samengesteld uit een middenschip met algemene, dragende functies en aangehangen kantoorruimten ten behoeve van kleinschalige bedrijven in de creatieve sector. De kantoorruimten krijgen een indeling afgestemd op de
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 13 mei 2008
3
gebruiker. Het middenschip wordt uitgevoerd in een ruwe betonsteen in een grijze tint. De aangehangen dozen bestaan uit zonwerend glas met horizontale metalen banden. Het landschapsplan van de hand van Rob van Dijk gaat uit van een gebouw in een park. Hiertoe wordt een groot aantal bomen geplant, waarin op termijn zo nodig verdunning kan plaatsvinden. De accidentering van het terrein wordt vergroot door de toevoeging van heuvels als tegenhangers van het parkeertalud. Schanskorven snijden door het landschap en hebben een functie in de ventilatie van de zich onder de bebouwing bevindende parkeervoorziening. Een variatie in de openheid van de schanskorven is nog in studie. Bij de entree worden bamboestruiken en flagstones toegepast. Supervisor Verschuren kan zich vinden in het plan, met uitzondering van de toevoeging van een solitaire vergaderruimte in het voorterrein. De metafoor van een doos die nog niet door de magneet is aangetrokken, is op microniveau voorstelbaar, maar de invulling moet in breder perspectief worden bezien. Het uitgangspunt de parkachtige omgeving zo min mogelijk te verrommelen met andere objecten dan de geplande kantoorgebouwen, moet zijns inziens consequent worden gehanteerd. Conclusie De commissie heeft waardering voor het ontwerp, maar adviseert de tint van de glastoepassing nader te bestuderen, teneinde de beoogde transparantie en horizontaliteit te waarborgen. De commissie kan zich vinden in de uitgangspunten voor de terreininrichting, al is het in haar visie niet noodzakelijk de aandacht van de entree af te leiden door de toevoeging van bamboe. Verder verdient het aanbeveling om de heuvels los van elkaar te houden om het zicht op het gebouw vanaf de toegangsweg niet te verstoren en naast landschappelijke verhogingen ook verlagingen toe te passen. Ten aanzien van het los geplaatste volume adviseert de commissie deze in een apart bouwtraject te ontwikkelen. Als de omgeving verder is gerealiseerd kan dan bezien worden of een dergelijk extra volume tot de mogelijkheden behoort. De commissie gaat akkoord met het ontwerp voor het kantoorgebouw en ziet zowel de terreininrichting als de architectonische detaillering en materialisering tegemoet. D4 (R)
De Wetering Zuid, Proostwetering Voorlopig ontwerp nieuwbouw Healthpark Aanvraag: TCN Ontwerp: KOW / Delta Vorm Groep (Zie notulen 26/06 en 02/10 2007 en 05/02 2008) Het plan is meerdere keren besproken. Tijdens de laatste planbespreking heeft de commissie overwegend positief gereageerd, maar nog enkele punten van kritiek genoemd. Architect Van Paassen licht de planaanpassing toe. Het concept van een ononderbroken muur die een oranjerie omsluit, en enkele losse paviljoens met een eigen karakter is ongewijzigd gebleven. In plaats van het patchwork in de gemetselde gevel is een horizontale verdeling in het metselwerk gemaakt. De onderbouw wordt uitgevoerd in een geelbruin gemêleerde baksteen, nonchalant gemetseld om de levendigheid te vergroten. De bovenbouw steekt over de onderbouw uit en wordt in een gladde gele baksteen uitgevoerd. Voor iedere bouwlaag wordt een beeldkwaliteitplan gemaakt, binnen de kaders waarin eindgebruikers keuzen kunnen maken in de raamindeling. Dit beeldkwaliteitplan waarborgt de samenhang. De entree in het kopgebouw is verduidelijkt. De paviljoens zijn verschillend vormgegeven. Het eerste bestaat uit witte prefab betonelementen met grote ramen, het tweede wordt uitgevoerd in leien met verticale raamopeningen en het derde bestaat uit houten panelen en transparante stroken. De constructie van de oranjerie is versoberd. Met het aanbrengen van verlaagde, zwevende pafonds wordt een aantal 'huiskamers' gemarkeerd; dit zijn verblijf- en wachtruimten, gelegen aan de tuin. De huiskamers hebben een schaalverkleinend effect. Het interieur is verder nog in studie. Voor de binnenmuren worden geluidsabsorberende materialen gedacht. De oranjerie staat op een plint, die ter hoogte van entrees wordt onderbroken. De footprint van de drielaagse parkeergarage is verkleind. De verkeersafwikkeling is nog in studie, in overleg met de afdeling Verkeer. Landschapsontwerper Bennema zet uiteen dat is voortgeborduurd op de eerder gepresenteerde basisstructuur voor de inrichting van de buitenruimte. In de hoven worden tweezijdige banken geplaatst en er is een strook gereserveerd voor de grote potplanten die in de winterperiode naar binnen worden verplaatst. Nadere studie naar de hoven heeft geleid tot een invulling die aansluit bij het bijzondere karakter van het gebouw. Een
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 13 mei 2008
4
lijnenspel maakt zich los van de orthogonale structuur van het gebouw. Blokhagen zijn een centraal thema. De invulling van de afzonderlijke hoven is geïnspireerd op de zintuigen; inrichtingselementen zijn daarop toegespitst. Supervisor Klein Breteler is content met de schaal en massaopbouw. Deze zijn goed op elkaar afgestemd en passen in de structuur van de omgeving. Mede naar aanleiding van de opmerkingen van de commissie is de oranjerie aangepast en is de confrontatie met het kopgebouw en het dak verbeterd. De voorgestelde materialisering overtuigt echter nog niet. Er zal meer evenwicht moeten worden gezocht in textuur, voegwerk, kleurstelling en diepteverschillen. Open en gesloten delen in de gevelindeling zullen moeten worden gedefinieerd, teneinde een duidelijk gevelbeeld te creëren. De supervisor constateert dat er in de opzet van de paviljoens een zekere braafheid is geslopen. Een brutalere aanpak, waarin de paviljoens zich meer onderscheiden van de hoofdstructuur, is gewenst. Voor enkele details in de verkeersafwikkeling worden nog oplossingen gezocht. Conclusie De commissie vindt een grote serre als verbindend element, omarmd door een grootschalige gevel, een overtuigend basisconcept. De architectonische uitwerking voldoet echter nog niet. De grote gemetselde gevel zou zich als eenduidig element moeten manifesteren. De commissie heeft daarom aangedrongen op terughoudendheid in de architectonische uitwerking, bijvoorbeeld in de toepassing van patchwork. De keuzes die nu zijn gemaakt, roepen nieuwe vragen op. De muur wordt naar boven toe zwaarder en die keuze beantwoordt niet aan het gesuggereerde beeld van een tuinmuur. Ook keuzes met betrekking tot textuur en reliëf zijn onduidelijk. Het omarmend volume valt teveel uit elkaar. Nadere afwegingen zullen moeten leiden tot meer samenhang. Het heeft de voorkeur de muur eenduidig te materialiseren, waarbij de toepassing in de bovenbouw genuanceerd zou kunnen worden. Het referentiebeeld dat de architect heeft getoond, is daarvoor een goed uitgangspunt. De commissie is met de supervisor van mening dat de paviljoens radicaler zouden moeten worden vormgegeven. Eerder heeft de commissie verschillen in vormgeving van de paviljoens onderschreven, maar de verhouding tussen de omarmende muur en de losse elementen dient in het oog te worden gehouden. Nu met de architectonische wijziging in de gevelbehandeling schaalvergroting is ontstaan, zouden ook kleinere gebaren vergroot moeten worden. Te overwegen is de paviljoens te baseren op één eenduidig ontwerp, dat in verschillende maatvoeringen wordt herhaald. De commissie merkt hierbij op dat de bovendakse installaties niet zichtbaar mogen zijn en binnen het ontworpen volume opgelost moeten worden. Hoewel de inrichting van de binnenruimte strikt genomen geen onderwerp is voor een welstandsadvies, is de oranjerie een zo belangrijk conceptueel onderdeel van dit plan, met een zo sterke relatie met de buitenzijde, dat de commissie meent zich ook hierover uit te spreken. Er zal gestreefd moeten worden naar een binnenwereld met een eigen identiteit. De commissie wacht informatie over de materialisering van de binnengevels af. Geadviseerd wordt klimaatbeheersing en akoestiek mee te nemen in de uitwerking. In de versobering van de oranjerie is een grote slag gemaakt maar de doorgestoken, nadrukkelijk vormgegeven consoles in de dakconstructie doen nog afbreuk aan het beeld van een lichte oranjerie. Mede in relatie tot de functie van het gebouw is een inrichting van de buitenruimte die verwijst naar de zintuigen een interessante keuze. Door de hoven te baseren op een herhaald stramien, zijn kansen om die thema's in een geheel eigen vormgeving uit te werken, echter nog onvoldoende benut. Ideeën die voor de inrichting van de oranjerie zijn aangedragen, zijn ontleend aan een gebouw met een ander karakter. Het is gewenst de relatie met de buitenruimte te versterken en elementen uit de buitenruimte binnen te laten terugkomen. In die zin wordt gesuggereerd de vloer van de oranjerie naar buiten door te laten lopen en niet te laten blokkeren door een plint. De oranjerie heeft nog te veel het karakter van een atrium; met een benadering als binnentuin, zou de benaming oranjerie beter tot zijn recht komen. Een goed gebruik van de hoogte van de oranjerie, geeft deze meer betekenis. De commissie wacht de verdere doorwerking af.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 13 mei 2008
5
E
Overige plannen De plannen, genoemd in de lijsten d.d. 24 april en 8 mei 2008, zijn met een preadvies van de secretaris aan de commissie voorgelegd. De leden van de commissie hebben besloten de advisering over te nemen. De preadvisering is verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria, zoals vastgelegd in de welstandsnota. Samenvattend: Open: Verandering en handhaving zijn beide mogelijk, zowel naar structuur als naar architectuur. Respect: Essentiële eigenschappen van de aanwezige bebouwings- en omgevingskarakteristiek worden gerespecteerd. Behoud: Behoud en herstel van het aanwezige bebouwingsbeeld en versterken van de bestaande of historisch bepaalde karakteristiek van stedenbouwkundige, architectonische, landschappelijke of cultuurhistorische aard. Stimulans: Het gebied vraagt vanwege zijn bijzondere of markante karakter extra aandacht voor versterking en stimulering van het beeld. Indien van toepassing, zijn de aanvragen getoetst aan de sneltoetscriteria, dan wel aan de criteria, zoals geformuleerd in de welstandsnota. De lijsten zijn ter inzage op het secretariaat.
F F1 (R)
Nagekomen plannen Vleuterweide, Centrum, deelplan 4.1. Definitief ontwerp nieuwbouw woningen Aanvraag: MULTI Vastgoed Ontwerp: Krier Kohl Architekten (Zie notulen 13/06 en 12/12 2006 en 06/02 en 11/12 2007.) De commissie heeft gevraagd de eenheid in het plan te vergroten door de referentie aan de negentiende-eeuwse bouwstijl consequent door te voeren. Kenmerkend voor die bouwstijl is de koppeling van complexen door een interne symmetrie, in combinatie met een individuele parcellering. Het bouwblok aan de HOV-baan refereerde te sterk aan een opzet uit een vroegere bouwperiode met louter individuele panden, waardoor de architectuurhistorische referentie niet goed afleesbaar was. Het plan is aangepast. Conclusie De commissie keurt de planaanpassing af; deze beantwoordt in onvoldoende mate aan het commentaar en is geen verbetering ten opzichte van het eerder voorgelegde plan. De geïntroduceerde ontkoppeling van de dakhellingen van topgevels en achterliggende daken is evenmin aanvaardbaar.
F2 Vleuterweide, deelplan 6 (Ont) Voorlopig ontwerp stedenbouwkundig plan Aanvraag: GEM Vleuterweide Ontwerp: Enno Zuidema Stedebouw (Zie notulen van 10/07 2007 en 19/02 2008)) Het stedenbouwkundig plan is op een aantal punten aangepast. De verkaveling in het zuidelijk deel van het gebied is gewijzigd. Het appartementengebouw in de zuidoosthoek van het plan krijgt een getrapte hoogteopbouw om een overgang te maken naar de monumentale boerderij. De strook aan de zuidzijde van het plan is verbreed, waardoor tweezijdige bebouwing mogelijk wordt. In het midden van het plangebied is de afstand van het appartementengebouw tot de monumentale boerderij (gemeentelijk monument) vergroot en wordt een watergang opgenomen als scheiding tussen de locaties. Conclusie De commissie vindt de aanpassingen niet overtuigend. Met name de dubbele, intensieve bebouwing langs de Zandweg is wezensvreemd aan het karakter van dit lint. Ook gelooft de commissie niet in de getrapte bebouwing in de omgeving van het rijksmonument. De commissie heeft behoefte aan nader overleg met de ontwerper en houdt een definitief oordeel aan.
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 13 mei 2008
6
F3 (R)
Pijlstaartvlinder 7 BV2045443 Aanvraag voor het uit- en dichtbouwen van een carport Aanvraag: Juridische Zaken De afdeling Juridische Zaken heeft om een nader welstandsadvies gevraagd betreffende deze aanvraag ondermeer vanwege een uitgebracht tegenadvies. Conclusie Er is naar aanleiding van de toegestuurde stukken geen aanleiding om terug te komen op het eerder uitgebrachte welstandsadvies waarin gesproken is over het respecteren van de gootlijn. De aanvraag betreft een bouwwerk in een gebied met beleidsniveau 'Respect' en voldoet niet aan de hieraan verbonden criteria. De architectuur is ondermeer naar vorm niet afgestemd op het aanliggende gebouw. Door het vergroten van de carport wordt de eenheid van de twee gekoppelde bijgebouwen aangetast. Het is ongewenst dat hier een verspringing van deze volumes ten opzichte van elkaar plaatsvindt, aangezien het een rommeliger beeld oplevert. Indien de dichtgezette carports in een lijn waren gebleven vormden ze een rustiger terugliggend volume ten opzichte van de hoofdgebouwen (de woningen). Daarnaast moet de evenwichtige opzet in maatverhoudingen van de woningen met hun (mogelijk dichtgezette) carports gehandhaafd blijven. Onderschreven kan worden dat de impact op het straatbeeld gering is, maar in geval van bouwwerken in een gebied met beleidsniveau 'Respect' is de relatie tot de aanliggende gebouwen een belangrijk criterium bij de beoordeling teneinde de ambitie van het gebied, in architectuur en stedenbouw, te respecteren.
G
Rondvraag en sluiting
De volgende vergadering vindt plaats op 27 mei 2008. De voorzitter
De secretaris
T. Frantzen
M. van der Wiel
Per 1 juli 2004 wordt de welstandsadvisering verricht op basis van de aan de verschillende beleidsniveaus verbonden criteria zoals geformuleerd in de welstandsnota 'De schoonheid van Utrecht' (vastgesteld door de raad van de gemeente Utrecht d.d. 24 juni 2004). (O) = open (R) = respect (B) = behoud (St) = stimulans (Ont) = ontwikkelingsgebied
Commissie Welstand en Monumenten West d.d. 13 mei 2008
7