1
GRIFFIE
Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie, gehouden op dinsdag 27 mei 2008, aanvang 20.00 uur. Aanwezige raads- en commissieleden: W. van Hilten P. Bruijns Mw. J. de Jong Mw. K. al Mobayed H. den Boer J. van Diepen* Mw. L. Klaassen P. Mol H. Wolthuis Mw. C. van Berkum M. Pijl R. Tonnaer S. Bashara* C. de Meij Mw. I. Wiebes Mw. J. van Diepen* Mw. C. Ligthert* Mw. I. Bakker M. J. Kamphuis * alleen commissielid
Voorzitter, VVD PvdA PvdA PvdA VOCH VOCH VOCH VOCH VOCH CDA CDA Fractie Tonnaer GroenLinks (GL) VVD VVD HSP HSP D66 Hoorns Belang (HB)
Secretaris De heer C. Waal Namens het college van B & W Burgemeester G.O. van Veldhuizen Wethouders J. de Boer, R. Witteveen en C. van Weel. Inspreker Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice Samenvattend verslag. De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom.
1. Publieksrondvraag. De heer Drost merkt op dat hij heeft vernomen dat de gemeente Hoorn een voorstel heeft ingediend bij het Hoogheemraadschap voor het aanleggen van een strand in het Hoornse Hop. Hij wil weten of het voorstel inderdaad bij het Hoogheemraadschap is ingediend, waarom de bewoners hierover niet zijn ingelicht en in hoeverre de gemeente erover nagedacht heeft wat de consequenties hiervan zijn. In dit kader verwijst hij naar de te verwachten overlast. Tenslotte verzoekt hij het college om met de bewoners om de tafel te gaan zitten om samen alle voor- en nadelen te bespreken.
GRIFFIE
2
De heer Bruijns (PvdA) wijst erop dat de PvdA een voorstel heeft gedaan om een strand aan te leggen tussen de schouwburg en de Galgenbocht. Het college heeft daar inmiddels positief op gereageerd en zal dit voorstel aan het Hoogheemraadschap voorleggen. Hij denkt dat het op dit moment te vroeg is om de bewoners hierbij te betrekken, omdat nog niet bekend is of het Hoogheemraadschap hieraan wil meewerken. Als er meer informatie bekend is zullen de omwonenden hiervan op de hoogte worden gesteld.
2. Vaststellen agenda, mededelingen. De voorzitter concludeert dat de voorliggende agenda kan worden vastgesteld. Tevens meldt hij dat de commissievergadering op 10 juni 2008 om 14.00 uur zal starten. Voorts meldt hij dat voorafgaande aan deze vergadering de presentatie van het logo ‘Hoorn moet je voelen’ heeft plaatsgevonden. Mevrouw De Jong (PvdA) wil zich verontschuldigen dat haar fractie niet bij deze presentatie aanwezig was. Dit had te maken met een bommelding op het Centraal Station in Amsterdam.
3. Rondvraag. Mevrouw Wiebes (VVD) wil een vraag stellen aan wethouder Witteveen over de algemene subsidieverordening. Eind 2007 is in de commissie en de raad een voorstel voor een wijziging van de algemene subsidieverordening besproken. Eén van de onderdelen die in dat voorstel stond was dat in het derde kwartaal 2007 de opgedane ervaringen met subsidieaanvragen zou worden geëvalueerd. Op haar vraag wanneer zij die evaluatie tegemoet kan zien antwoordt wethouder Witteveen dat hij die vraag schriftelijk zal beantwoorden.
4. Vaststellen verslagen. 4a. Verslag van de algemene raadscommissie van 1 april 2008. Het verslag wordt met een wijziging van de naam van mevrouw Kamphuis op pagina 16 vastgesteld. 4b. Verslag van de algemene raadscommissie van 15 april 2008. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 4c. Verslag van de algemene raadscommissie van 22 april 2008. Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
5. Cultuur en Recreatie. 5a. Brief college d.d. 7 mei 2008 inzake Hvv Hollandia. Samenvatting van de fractiestandpunten. Mevrouw Wiebes (VVD) meldt dat de VVD zich kan vinden in de suggestie van het college om de aanleg van een kunstgrasveld naar voren te halen. Daarbij stelt haar fractie wel de voorwaarde dat Hollandia bereid moet zijn de investering voor te financieren. Verder kan haar fractie zich voorstellen dat bij vervroegde aanleg van een kunstgrasveld gekeken gaat worden naar de noodzaak van het groot onderhoud van het hoofdveld.
GRIFFIE
3
Haar fractie stelt voor om het gereserveerde geld voor groot onderhoud een eerste aanzet te laten zijn als besloten wordt dat de aanleg van een kunstgrasveld naar voren te halen. Tenslotte pleit haar fractie om bij een volgende actualisatie ook HSV-sport in aanmerking te laten komen voor een kunstgrasveld. De heer Tonnaer vindt dat de aannames genoemd in de brief van het college theoretisch zijn en dat hier weinig op aan te merken valt. Wel vindt hij het belangrijk dat er gekeken wordt naar de club- en veldomstandigheden. Als hij dan kijkt naar de situatie van Hollandia dan wijkt die op een aantal punten af van die van andere verenigingen. In dit kader wijst hij erop dat Hollandia een voetbalschool heeft en dat de vereniging gesitueerd is op een heel specifieke en gevoelige locatie, hetgeen vaak leidt tot afkeuringen van het veld. Ook wordt het veld van Hollandia, omdat men in de hoofdklasse speelt, intensiever gebruikt dan van andere verenigingen. Verder pleit zijn fractie ervoor om de voorgenomen renovatie bij Hollandia niet te laten doorgaan en het geld dat hiermee wordt uitgespaard te compenseren met de voorfinanciering van een kunstgrasveld. Zijn fractie wil dus conform suggestie één in het voorstel Hollandia voor het seizoen 2009/2010 een kunstgrasveld verstrekken zonder voorfinanciering. Zijn fractie is voornemens om hiervoor samen met de HSP en D66 - en mogelijk nog andere partijen - een motie in te dienen in de raad van 11 of 18 juni 2008. De heer Pijl (CDA) meldt dat het CDA Hollandia, maar ook andere verenigingen, graag een kunstgrasveld gunt. Wel vindt hij het noodzakelijk om goed te kijken of deze ook daadwerkelijk nodig zijn. In de brief van het college wordt gesteld dat er geen objectieve redenen zijn om Hollandia nu in aanmerking te laten komen voor een kunstgrasveld. Voor het CDA is er dan ook geen reden om nu wat anders te vinden dan in het vorige debat hierover. Ook vindt zijn fractie niet dat, gezien het feit dat Hollandia in de hoofdklasse speelt, de vereniging anders behandeld moet worden dan andere verenigingen. Het CDA kiest dus voor de optie waarin er volgend jaar nogmaals naar de situatie bij Hollandia en ook bij andere verenigingen wordt gekeken. Als hierbij blijkt dat Hollandia in aanmerking zou moeten komen dan moet Hollandia dat veld ook zonder meer krijgen. Mocht blijken dat de meerderheid van de commissie van mening is dat Hollandia in aanmerking moet komen voor een kunstgrasveld op basis van het feit dat men in de hoofdklasse speelt, dan zou dit ook moeten gelden voor andere verenigingen die in de hoofdklasse spelen, zoals de Zwaluwen. Het CDA kiest dus voor optie drie. De heer Den Boer (VOCH) meldt dat zijn fractie al eerder heeft gepleit voor een kunstgrasveld bij Hollandia. Zijn fractie vindt dat daar zo snel mogelijk een kunstgrasveld moet worden gerealiseerd en dat dit eerder moet zijn dan in allerlei prognoses staat vermeld. Ook wijst hij in dit kader op de voetbalschool waaruit blijkt dat er sprake is van een unieke situatie en men het kunstgrasveld gewoon nodig heeft. De VOCH kiest voor optie één. Tenslotte suggereert hij dat bij de aanbesteding nog een kleine korting kan worden bedongen. De heer Bruijns (PvdA) vindt dat het niet gaat om alleen de KNVB-normen, maar dat het ook gaat om de locatie van Hollandia en het feit dat de velden niet goed zijn door overbelasting. De PvdA is er een voorstander van dat de aanschaf van een kunstgrasveld in 2009 gerealiseerd wordt met daarbij de voorwaarde dat de vereniging het moet voorfinancieren. Zijn fractie is er echter geen voorstander van om hiervoor het onderhoudsgeld te gebruiken. Men vindt namelijk dat op het punt van de voorfinanciering één lijn moet worden getrokken.
GRIFFIE
4
Mevrouw Bakker (D66) wijst erop dat de Tabor de sportschool van Nederland is geworden en dat Hollandia hieraan een belangrijke bijdrage heeft geleverd. D66 wil dat zo spoedig mogelijk het kunstgrasveld bij Hollandia wordt gerealiseerd. Ook wijst zij er nog op dat de jeugd in beweging moet blijven omdat kinderen anders te dik worden. De vereniging moet een kans gegeven worden om zo goed mogelijk te functioneren. Mevrouw Kamphuis (HB) vindt dat er geen beslissing genomen moet worden op basis van emotie, maar op basis van objectieve gegevens. Uit die gegevens blijkt wie de grootste behoefte heeft aan een kunstgrasveld. HB is van mening dat er op dit moment geen kunstgrasveld hoeft te komen. Haar fractie kiest voor optie drie om in 2009 een nieuwe actualisatie af te wachten. Mevrouw Van Diepen (HSP) meldt dat haar fractie er altijd voor gepleit heeft om kunstgrasvelden aan te leggen en dat de investering daarin altijd winst zal opleveren. Haar fractie is er voorstander van dat dit zo snel mogelijk gebeurt. De heer Bashara (GL) meldt dat zijn fractie zich afvroeg waarom dit punt een maand voor de bespreking van de kadernota nu op de agenda staat. GL sluit zich ten aanzien van dit punt aan bij het betoog van de PvdA. Reactie van het college. Wethouder Van Weel wil dat alle voetbalverenigingen in zo goed mogelijke omstandigheden de sport kunnen beoefenen. Volgens haar zijn de omstandigheden bij Hollandia goed geregeld. Niet alleen Hollandia maar ook nog andere voetbalverenigingen hebben een bijdrage geleverd aan het feit dat Tabor LOOT-school is geworden. Het college heeft nogmaals een gesprek gehad met Hollandia, men heeft het gevoelen van de raad geproefd en men is met een aantal scenario’s gekomen. Vervolgens wijst zij er nadrukkelijk op dat het niet mogelijk is om binnen de scenario’s dit jaar nog een kunstgrasveld aan te leggen. Zij denkt dat als dit wel gedaan zou worden dit veel precedentwerking zal hebben ten opzichte van andere voetbalverenigingen. Ook kan het kunstgrasveld niet gerealiseerd worden vanwege de omstandigheden. Als de raad van mening is dat een kunstgrasveld voor Hollandia naar voren geschoven zou moeten worden dan kan dat pas in 2009 en niet eerder. Voorts wijst zij erop dat het niet zo is dat als verenigingen een kunstgrasveld krijgen en in de begroting geld is opgenomen voor groot onderhoud, het niet zo is dat die verenigingen die gelden krijgen. Die gelden vallen vrij, waarna de gemeente de investering doet. Tenslotte wijst zij erop dat de openbare aanbesteding betreffende de renovatie van de natuurgrasvelden in Hoorn, waaronder ook die van Hollandia, heeft plaatsgevonden en dat de inschrijvende aannemers zijn geïnformeerd over de gunning. Het is moeizaam, zoniet onmogelijk, om een onderdeel uit een inmiddels gegunde aanbesteding te trekken, omdat de gemeente hierdoor schade kan oplopen. Tweede termijn. De heer Bruijns (PvdA) pleit ervoor om de motie van de heer Tonnaer niet in stemming te laten brengen, omdat dit de vereniging zou kunnen schaden. De heer Tonnaer is van mening dat de voorfinanciering niet hoeft plaats te vinden, omdat Hollandia dat niet kan opbrengen. Hij vindt het zelfs een creatieve gedachte om de besparing van de renovatie te gebruiken voor de voorfinanciering. Hij denkt dat hierover zeer wel met de aannemer gesproken kan worden.
GRIFFIE
5
Wethouder Van Weel wijst erop dat er na de aanbesteding niet meer onderhandeld kan worden over het bestek en dat het college hier niet creatief in kan zijn. Als hiervan afgeweken wordt dan kunnen juridische consequenties het gevolg zijn. Conclusie voorzitter: De voorzitter concludeert dat een meerderheid van de commissie van mening is dat dit agendapunt verder bij de kadernota besproken dient te worden. 5b. Pannaveldjes. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Pijl (CDA) meldt dat het CDA blij is met het voorstel en dat men akkoord gaat met de voorgestelde locaties. Wel wil zijn fractie weten of er gedacht is aan de veiligheid omdat vlak naast het pannaveldje de J.D. Pollstraat is gesitueerd, hetgeen een drukke weg is. Wellicht kan gedacht worden aan een afscheiding. Tenslotte neemt zijn fractie aan dat de aanleg van de pannaveldjes in overleg met de bewoners zal geschieden. De heer Den Boer (VOCH) vindt het een goede zaak dat de pannaveldjes er komen. Wel hoopt zijn fractie dat het college nog financiële ruimte vindt om in Blokker/Zwaag het volgende pannaveldje te realiseren. Mevrouw Wiebes (VVD) is blij dat de veldjes er komen. Voorts meldt zij dat zij contact heeft opgenomen met de voorzitters van de Overlegorganen Venenlaankwartier en Risdam-Zuid. Zij heeft hierbij geconstateerd dat het pannaveldje bij het Overlegorgaan Venenlaankwartier in goed overleg met de jongeren is gerealiseerd, maar zij betreurt het dat de voorzitter van het Overlegorgaan Risdam-Zuid hier niets vanaf wist. Mevrouw De Jong (PvdA) vindt het een goede zaak dat er zo snel een voorstel van het college ligt. De PvdA is blij met dit voorstel omdat men signaleert dat de pannaveldjes goed aanslaan bij de jeugd en dat die ook goed gebruikt worden. De fracties van de HSP, Tonnaer, D66 en Hoorns Belang vinden het een goed voorstel en melden dat zij hiermee akkoord gaan. Reactie van het college. Wethouder Van Weel vindt het een goede zaak dat de pannaveldjes er in de voorgestelde buurten komen. Zij zegt toe dat zij de opmerking van de VVD inzake het feit dat het Overlegorgaan Risdam-Zuid niet betrokken is bij de totstandkoming van de pannaveldjes in behandeling zal nemen. Verder geeft zij aan dat in het kader van de nota ‘Spelen nu en later’ gekeken wordt naar nog meer voor speelvoorzieningen voor vier tot achttienjarigen. Zij hoopt daar binnenkort met de commissie over te kunnen spreken. Conclusie voorzitter: De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
GRIFFIE
6
6. Financiering en algemene baten en lasten. 6a. Dekking Aankoop Woonboot Turfhaven 27. Samenvatting van de fractiestandpunten. Mevrouw De Jong (PvdA) vraagt of het voorliggende voorstel de eerste stap is om een uitsterfbeleid in gang te zetten waardoor de woonboten op deze plek zullen verdwijnen en in hoeverre hieraan beleidsmatige uitgangspunten ten grondslag liggen. Verder wil haar fractie weten hoe het gaat met de tuinen vanwege de herschikking. Zij vraagt zich af of de bewoners hierover zijn geïnformeerd. Met name de bewoners van de Slapershaven vragen zich af of zij ook moeten herschikken. Zij denkt dat het goed is om hier in het leefbaarheidsoverleg aandacht aan te besteden en de zorg bij de bewoners weg te nemen. Mevrouw Klaassen (VOCH) wil er nog op wijzen dat als er een herschikking plaatsvindt de leidingen verlegd moeten worden. Zij vraagt zich af wie dat moet gaan betalen, de gemeente of de bewoners. De heer Bashara (GL) meldt dat zijn fractie op zich akkoord gaat met het voorstel. Wel stuit het zijn fractie tegen de borst dat overwogen wordt om een nog bewoonbare boot te slopen. Derhalve dringt zijn fractie aan op een duurzame oplossing. De heer Tonnaer vindt het een goede zaak dat de woonboot door de gemeente wordt aangekocht omdat dit een kans biedt om een mooie zichtlocatie te krijgen naast de brug. Het verdwijnen van de boot zal een enorme opwaardering van de omgeving betekenen. Hij vindt het alleen jammer dat het college kiest voor een herschikking. Hij zou eerder pleiten voor het verder saneren van deze locatie als woonbootlocatie. Tenslotte vraagt zijn fractie zich af als er een herschikking komt, hoe het zal gaan met de nutsvoorzieningen en de tuinen. Mevrouw Bakker (D66) pleit ervoor om zo snel mogelijk beleid op te stellen voor de wateren en de woonboten. Ook pleit D66 ervoor, ondanks het feit dat men het verspild geld vindt, om de woonboot te verwijderen in verband met het zicht voor overstekende kinderen naar de gymzaal. Mevrouw Kamphuis (HB) is van mening dat de woonboot uit het oogpunt van de veiligheid verwijderd moet worden, maar haar fractie vindt dat de overige boten moeten blijven. Mevrouw Ligthert (HSP) meldt dat haar fractie bezwaar heeft tegen de aankoopsom van de woonboot, mede in het kader dat de kosten voor het verwijderen en het slopen van de woonboot nog onduidelijk zijn. Reactie van het college. Wethouder Van Weel meldt dat de aankoop van de woonboot in stilte heeft plaatsgevonden en dat zo min mogelijk mensen hierover zijn geïnformeerd. Gezien het feit dat nu de mogelijkheid zich voordeed om de boot te kopen werd hiermee een kans geboden om de woonboot in verband met het aanscherpen van de veiligheidseisen te verwijderen. Ook kwam dit natuurlijk ook goed uit omdat de woonboot er niet bepaald florissant bijligt. Wel ligt er ten aanzien van de brandweereisen een verantwoordelijkheid bij de woonbooteigenaren zelf. Er is tot op heden nog geen politieke meerderheid om de woonboten te verwijderen. De commissie betrekt hier nu de welstandelijke discussie bij.
GRIFFIE
7
In dit kader wijst zij erop dat er bij de Slapershaven allerlei aanpassingen hebben plaatsgevonden bij de tuinen, de hekken en de stoepen. Het college gaat nog in gesprek met de woonbooteigenaren om meer ruimte voor de voetgangers te creëren, omdat de hekken tot aan de stoep staan. Ook zal er beleid worden opgesteld ten aanzien van de woonboten. Dit beleid zal niet tot achter de komma vastgesteld worden, maar er moeten wel duidelijke afspraken gemaakt worden om de situatie bij de woonboten ordentelijk en veilig te krijgen. Zij benadrukt dat het absoluut niet de intentie van het college is om de woonboten weg te halen of een uitsterfbeleid op die plaats te creëren. Zij wijst erop dat zij hierover in gesprek is met de bewoners en dat dit ook in het leefbaarheidsoverleg aan de orde is geweest. De heer Tonnaer merkt op dat hij zich kan voorstellen dat als men tot een herschikking komt dit plaatsvindt op basis van vrijwilligheid. Wethouder Van Weel wijst erop dat bewoners zullen worden aangesproken op het zelf nemen van maatregelen om hun eigen veiligheid, maar ook die van hun buren, te waarborgen. Conclusie voorzitter: De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd. 7. Sociale Voorzieningen en Maatschappelijke Dienstverlening. 7a. Brief college d.d. 11 april inzake concept beleidsplan en verordeningen Wet Sociale Werkvoorzieningen 2008-2009. Samenvatting van de fractiestandpunten. Mevrouw De Jong (PvdA) meldt dat zij de bijdrage van de heer Flameling, die vandaag niet aanwezig kan zijn, gaat voorlezen. Als eerste reikt zij echter het rapport ‘kansen geven en kansen grijpen’ uit aan de wethouder. Ten aanzien van het beleidsplan van de Wet Sociale Werkvoorzieningen (WSW) is haar fractie zich ervan bewust dat de raad het beleidsplan ter kennisname heeft ontvangen. Anderzijds vindt haar fractie dit onderwerp zo belangrijk dat men toch een politiek signaal wil meegeven aan de wethouder en men hoopt dat hij bereid is om dit mee te nemen naar het bestuur van Opmaat. De WSW en de cliëntenparticipatie zijn voor de PvdA belangrijke onderwerpen. Een goede advisering over wijzigingen in de opzet van het WSW-beleid kan alleen plaatsvinden door een onafhankelijke WSW-raad. Een WSW-raad die de Westfriese gemeenten adviseert en niet alleen Opmaat. Deze WSW-raad zal ondersteund moeten worden door het Programma Versterking Cliëntenpositie (PVC) dat reeds in Hoorn actief is. Wat de PvdA betreft heeft de WSW-raad diverse voordelen boven hetgeen nu in het beleidsplan wordt voorgesteld. 1. De sociale positie van de cliënten wordt versterkt. Het gaat volgens de PvdA bij de WSW niet alleen om het verschaffen van werk, maar ook om het vergroten van sociale betrokkenheid. Hierin past wat haar fractie betreft een WSW-raad. 2. Een cliëntenraad vertegenwoordigt ook de WSW-ers die bij andere werkvoorzieningen dan bij Opmaat werken. Door een aparte WSW-raad ontstaat een duidelijk verschil tussen de Ondernemingsraad en de WSW-raad. De Ondernemingsraad richt zich op de belangen van de werknemers, terwijl de WSW-raad veel meer gaat over de inhoud van het beleid. Wel moeten beide voorzieningen gefaciliteerd worden. 3. Een WSW-raad kan geschoold worden in de ontwikkelingen van de WSW en een professionele advisering. Zij kan zelf de agenda van de besprekingen bepalen en de WSW-ers onafhankelijk informeren. Ondersteuning van het PVC is hierbij van cruciaal belang. Dit staat in schril contrast met hetgeen in het beleidsplan staat opgenomen. In het huidige beleidsplan is de medezeggenschap geregeld via een jaarlijkse vergadering die alleen doorgaat als er meer dan dertig mensen aanwezig zijn. Het is nog maar de vraag of dit bij Opmaat het geval zal zijn.
GRIFFIE
8
Haar fractie denkt dat de gemeente en Opmaat zichzelf tekort doen door op deze manier de cliëntenparticipatie vorm te geven. 4. Een WSW-raad kan op termijn onderdeel gaan uitmaken van de Cliëntenplusraad. De PvdA is op basis van het bovenstaande van mening dat er nu al gestart moet worden met de voorbereidingen om een WSW-raad op te richten en niet akkoord te gaan met de cliëntenparticipatie zoals die in het beleidsplan geformuleerd wordt. Haar fractie spreekt de wens uit dat de wethouder dit signaal zal meenemen naar de gemeenschappelijke regeling. De heer Wolthuis (VOCH) sluit zich aan bij hetgeen de PvdA hierover heeft gezegd. Mevrouw Van Berkum (CDA) sluit zich aan bij het betoog van de PvdA en wil nog weten waarom hier expliciet die dertig personen wordt genoemd en in hoeverre dit niet op een andere wijze in het huishoudelijk reglement kan worden gerealiseerd. Mevrouw Wiebes (VVD) sluit zich ook aan bij het betoog van de PvdA. De VVD vindt dat er een WSW-raad moet komen en vraagt de wethouder met klem een dergelijke raad te installeren, aangezien een dergelijke raad recht doet aan de verbinding tussen cliënten en de gemeente. De heer Bashara (GL) sluit zich aan bij hetgeen de PvdA heeft aangegeven en vraagt ook om een WSW-raad te formeren tegen de tijd dat het actueel wordt. Mevrouw Bakker (D66) sluit zich aan bij het betoog van de PvdA. Mevrouw Kamphuis (HB) meldt dat ook haar fractie het betoog van de PvdA onderschrijft. Mevrouw Van Diepen (HSP) meldt dat haar fractie voor belangenbehartiging is en ondersteunt in dit kader het betoog van de PvdA. Reactie van het college. Wethouder De Boer merkt op dat hij uiteraard openstaat voor signalen vanuit de raad en de commissie. Hij wijst erop dat dit beleidsplan onder hoge tijdsdruk tot stand is gekomen vanwege de deadline van 1 juli en dat daarom deze pragmatische opstelling nu voorligt. Het aantal van dertig personen is geen hard gegeven. Voor dit aantal is gekozen omdat er gestart moet worden. Dit aantal kan dus altijd nog worden aangepast. Hij zegt toe dat hij zal proberen om te bewerkstelligen dat het vaststellen van de verordening wordt uitgesteld tot 1 september, zodat de tussenliggende tijd gebruikt kan worden om met de cliëntenraad afspraken te maken over invulling. Hij benadrukt dat hij hierbij gaat kijken of dat mogelijk is, omdat hij ook de eenheid in Westfriesland wil respecteren. Als dit niet lukt dan zal hij het voorliggende beleidsvoorstel aan het Algemeen Bestuur voorleggen met de opmerking dat een en ander nog nader uitgewerkt zal worden met de cliëntenraad. Mevrouw De Jong (PvdA) wijst erop dat het niet de bedoeling is van haar fractie dat het vaststellen van de verordening tot 1 september wordt uitgesteld, maar dat zij eerder vraagt om een toezegging van de wethouder om zo snel mogelijk een WSW-raad op te richten. Wethouder De Boer zegt toe dat als de vaststelling van de verordening kan worden uitgesteld tot 1 september, hij gaat kijken of in die tijd ook de WSW-raad opgericht kan worden.
GRIFFIE
9
Toezegging wethouder: Wethouder De Boer zegt toe dat als de vaststelling van de verordening kan worden uitgesteld tot 1 september, hij gaat kijken of in die tijd ook de WSW-raad opgericht kan worden. 7b. Inburgering in Hoorn; begroting 2008. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Bashara (GL) vraagt hoe de categorie inburgeringsplichtigen en inburgeringsbehoeftigen zich tot elkaar verhouden op het gebied van prestatie- en afrondingsverplichtingen. Gelden voor deze categorieën dezelfde regels? Zijn fractie vraagt zich af hoe de wethouder dit in de praktijk wil gaan aanpakken. Dit geldt dan met name voor de werkgevers, waarbij er in ogenschouw wordt genomen dat er duidelijk geen sprake is van een verplichting voor de werkgevers. Mevrouw Van Berkum (CDA) vindt het een goede zaak dat Hoorn wat betreft de inburgering op koers ligt, omdat haar fractie wil dat de mensen goed integreren. Het CDA vindt het van belang dat zaken zoals kinderopvang goed worden geregeld, omdat men anders de groep inburgeraars niet bereikt. Waarom moet voor de doelgroep met een inkomen van boven de 160% van het minimumloon de inburgering gratis zijn? Is dat verplicht en waarom kiest het college daarvoor? Het CDA vindt het redelijk om van deze groep mensen een eigen bijdrage te vragen. En wat is de reden van de terugbetaling van de subsidie aan het Rijk? Hoeveel mensen worden door middel van een cursustraject echt naar werk geleid en hoe wil de wethouder ervoor zorgen dat Hoorn echt op koers blijft liggen? Tenslotte geeft zij aan dat in het financieel overzicht een bedrag van € 31.575,staat genoemd voor ontvangen eigen bijdrage en dat een bedrag van € 139.000,teruggestort moet worden. Zij kan deze bedragen niet goed met elkaar rijmen en vraagt wat hiermee wordt bedoeld. Mevrouw Wiebes (VVD) merkt op dat alle inburgeringsplichtigen met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2007 een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden en vraagt om hoeveel mensen en welk bedrag het hierbij gaat. Verder wil haar fractie weten hoe de naleving plaatsvindt als inburgeringsplichtigen verplicht worden een inburgeringstraject te volgen. Verder neemt haar fractie aan dat alle inburgeringsplichtigen verplicht zijn om een eigen bijdrage van € 270,- te betalen. De doelstelling voor 2007 was en voor 2008 is om honderd inburgeraars een inburgeringscursus te laten volgen. In dit kader vraagt zij zich af of er wel voldoende capaciteit is om al die inburgeraars dat traject te laten volgen. Verder betreurt zij het dat het bedrag van € 71.305,- voor een extra inburgeringstraject voor allochtone vrouwen teruggestort moet worden en vraagt zij waarom hier niets mee gedaan is. Mevrouw Al Mobayed (PvdA) meldt dat haar fractie zich kan vinden in het voorstel van het college, maar dat zij nog wel een aantal vragen heeft. Haar fractie signaleert dat in het voorstel wordt aangegeven dat er komende tijd volop ingezet wordt op de kinderopvang-problematiek, maar dat de praktijk leert dat het gebrek aan flexibele kinderopvangplaatsen en de lange wachtlijst een groot probleem is. Haar vraag is in hoeverre de wethouder bereid is om flexibele kinderopvang te regelen. Voor bepaalde groepen inburgeraars, zoals bijvoorbeeld werkenden, krijgt de gemeente geen rijksvergoeding. Is de gemeente verplicht om bij te dragen aan de kosten voor kinderopvang voor deze groep?
GRIFFIE
10
Volgens dit voorstel zou de gemeente, wanneer er sprake is van een lening bij de Informatie Beheer Groep, deze uitstaande lening moeten overnemen en de inburgeraars een nieuw gemeentelijk aanbod moeten doen. Krijgen de inburgeraars die zonder lening hun inburgeringstraject hebben gefinancierd de door hun gemaakte kosten vergoed en hoe hoog mogen deze kosten maximaal zijn? Welke gevolgen heeft het gemeentelijke aanbod op de reeds gestarte inburgeringscursussen die de inburgeraars zelf hebben georganiseerd? Moeten deze cursussen afgerond worden of mogen deze op kosten van de gemeente worden voortgezet? Haar fractie wil de wethouder vragen om efficiënt en effectief om te gaan met de implementatie van dit voorstel. Het heeft geen zin om de bestaande inburgeringscursussen te beëindigen om vervolgens weer andere cursussen te starten. Ook vraagt zij de wethouder om een tijdsplanning te geven waarin alle potentiële inburgeraars bediend worden binnen de bestaande formatie. Tenslotte wil haar fractie weten of de gemeente tevreden is met haar contractpartner Sagenn die door openbare aanbesteding is betrokken en waarom er naar verhouding veel aanspraak wordt gedaan op een andere contractpartner. Mevrouw Klaassen (VOCH) vindt dat inburgeraars goed gestimuleerd moeten worden op vervolgopleidingen. Verder gaat haar fractie ermee akkoord dat inburgeringscursussen worden aangeboden aan inburgeraars met een wat hoger inkomen. Volgens haar fractie moet je in een nieuw land niet meteen beginnen met een lening. Verder vraagt men zich af hoe de gemeente een en ander gaat organiseren. Als het te lang gaat duren vallen wellicht mensen af. In dit kader stelt zij voor om het budget dat niet is gebruikt in te zetten om extra inburgeringstrajecten voor de komende periode in te kopen. Haar fractie heeft vernomen dat, doordat er niet genoeg trajecten door de gemeente worden ingekocht, er bij de scholen een ontslagsituatie gaat ontstaan. Zij vraagt of dit correct is. De VOCH gaat akkoord met de voorgestelde beslispunten. Mevrouw Bakker (D66) meldt dat D66 akkoord gaat met de voorgestelde beslispunten. Wel wil zij weten hoe de kinderopvang is geregeld. Is dit gericht op taalontwikkeling en spelen? Mevrouw Van Diepen (HSP) meldt dat haar fractie de voorstellen met betrekking tot het beleid en de uitvoering met veel belangstelling heeft gevolgd en men pleit ervoor dat dit zo ruimhartig mogelijk wordt voortgezet. Reactie van de wethouder. Wethouder De Boer merkt op dat het college voornemens is om met Netwerk te gaan kijken naar de mogelijkheid van kinderoppas in plaats van kinderopvang. Hierdoor zou de kinderopvang in eigen beheer opgelost kunnen worden en wachttijden voorkomen kunnen worden. Dit staat los van de VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie). Op de vraag waarom er naast Sagenn ook een beroep wordt gedaan op een andere partij antwoordt hij dat de gemeente tevreden is over deze partij, dat door deze partij maatwerk geleverd kan worden en dat men niet afhankelijk wil zijn van één partij. Verder merkt hij op dat het aantal inburgeringstrajecten van honderd een limitatief aantal is en dat volgend jaar naar een hoger aantal gegaan kan worden. Hij verwacht dat in 2012 de meeste inburgeraars een inburgeringstraject hebben gevolgd. Ook is bij het aantal van zevenhonderd inburgeraars sprake van een aanname. Dit aantal kan ook minder zijn omdat de gemeente uitgaat van de gegevens die aangeleverd zijn. Voorts legt hij uit dat, gezien het feit dat het college inburgering belangrijk vindt en dat dit een goede bijdrage kan leveren aan de arbeidsmarkt, gekozen is om het voor iedereen te doen.
GRIFFIE
11
Ook is het zo dat voor de mensen met een hoger inkomen, die al op een behoorlijk niveau zitten, het niet nodig is om het volledige traject te volgen waardoor de kosten zullen meevallen. Ten aanzien van de subsidie in het kader Pavem wijst hij erop dat voor de cursussen die in dit kader konden worden gegeven te weinig belangstelling was en dat men besloten heeft om hiermee te stoppen. Ten aanzien van de vraag van GL hoe de inburgeringsbehoeftigen en de inburgeringsplichtigen zich tot elkaar verhouden merkt hij op dat voor de inburgeringsplichtigen in ieder geval de termijn van 3,5 tot 5 jaar geldt. Voorts wijst hij erop dat inburgeringsbehoeftigen een overeenkomst met de gemeente aangaan, waarbij afspraken worden gemaakt en waarbij bepaalde sancties worden opgelegd. Ten aanzien van de rol van de werkgevers wijst hij erop dat dit gebeurt op basis van vrijwilligheid. Er zijn echter wel degelijk werkgevers die hun verantwoordelijkheid nemen en een financiële bijdrage leveren aan de inburgering. Op de vraag van de VVD hoe de gemeente zorg kan dragen voor de naleving antwoordt hij dat mensen worden aangeschreven en als hieraan niet voldaan wordt bepaalde sancties worden opgelegd. Tenslotte heeft mevrouw Van Berkum gevraagd of mensen door de inburgeringscursussen ook naar werk worden doorgeleid. Hij legt uit dat dit per individu wordt bepaald, waarbij de ideale situatie is dat mensen inderdaad naar de arbeidsmarkt worden doorgeleid. Conclusie voorzitter: De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
8. Volksgezondheid en Milieu. 8a. Jeugd en Alcohol. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Broersma (PvdA) meldt dat zijn fractie van mening is dat in de gemeente Hoorn tot een sluitingstijd van 24.00 uur overgegaan zou moeten worden. Hier zou de discotheek op de Blauwe Berg niet onder moeten vallen. Ook pleit de PvdA voor een alcoholgrens van 18 jaar en pleit men ervoor om dit bij het ministerie van Binnenlandse Zaken aan te melden als pilot. De PvdA verwacht dat in de voorstellen veel maatregelen die gericht zijn op de preventie worden opgenomen, omdat voorkomen beter is dan genezen. Tenslotte pleit men ervoor dat ook het schoolbestuur Penta het akkoord meeondertekent. De heer Bashara (GL) vraagt zich af wat het kennisfundament is van de uitgangspunten en waarop het scala aan voornemens en uitgangspunten is gebaseerd. GL juicht het toe dat er een regionale aanpak wordt nagestreefd, maar men mist een vierde pijler, namelijk ‘kennis en begrip’. In dit kader vraagt men zich af hoe de werkgroepen zijn opgebouwd. Bestaan die uit bezorgde ouders of zijn daar ook kennis en materie in vertegenwoordigt? Verder wil men weten wat voor nulmeting er wordt gebruikt met betrekking tot de situatie van nu. Ook wil zijn fractie weten hoe aantoonbaar gemaakt kan worden dat eventuele dalingen van de overlast ook daadwerkelijk te danken is aan deze trajecten en niet in een veel breder kader van sociaal beleid vallen. Derhalve pleit zijn fractie voor inzicht.
GRIFFIE
12
De heer De Meij (VVD) meldt dat de VVD het een goede zaak vindt dat de problematiek op het gebied van jeugd en alcohol gezamenlijk wordt aangepakt. De VVD is van mening dat de sluitingstijden niet echt een relatie heeft met jongeren omdat zij niet naar cafés gaan. Volgens zijn fractie wordt in het voorstel teveel gekeken naar de horeca. Volgens de VVD begint de aanpak van alcoholmisbruik bij de ouders. Binnen het geformuleerde alcoholbeleid zou de VVD de elementen boete en verplichte cursus willen terugzien. Ook pleit zijn fractie ervoor om in het alcoholbeleid de doelgroep zestien- tot achttienjarigen als aparte doelgroep te beschouwen. Verder heeft de VVD de projectgroep gevraagd om een jaarlijks terugkerende regionale feestdag ‘Westfrisland’ te organiseren, omdat dit een positieve impuls kan geven aan de bewustwording dat feesten zonder drank prima kan. Tenslotte vraagt zijn fractie of er al iets meer bekend is van de pilot over de toezichthoudende taak op naleving van drank en horecawetgeving die is overgenomen door de Voedsel- en Warenautoriteit. Mevrouw Kamphuis (HB) denkt dat het moeilijk is om de alcoholproblematiek in deze regio aan te pakken omdat de alcohol bij de Westfriezen in de genen zit. HB vindt het belangrijk dat ouders aangepakt moeten worden, dat ouders moeten opvoeden en dat ouders hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Volgens HB is het indrinken een financieel probleem. HB is geen voorstander van een sluitingstijd van 24.00 uur. Verder vindt haar fractie dat het verhogen van de leeftijd naar achttien jaar landelijk gedaan moet worden. De heer Willems (VOCH) meldt dat de VOCH het eens is met de uitgangspunten van de aanpak, maar vraagt zich af of het niet te gedetailleerd is. Een preventief goede aanpak begint jong in het gezin. De VOCH is van mening dat gekozen moet worden voor een algehele aanpak voor alle jongeren en geen onderscheid maken in groepen. Tenslotte meldt zijn fractie dat men akkoord gaat met het werkbudget van € 5.000,-. De heer Pijl (CDA) meldt dat het CDA positief is over een regionaal alcoholbeleid en de genoemde uitgangspunten waarbij alle betrokkenen worden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid. Ook vindt men dat het beleid duurzaam moet zijn, dat het beleid structureel op de Westfriese agenda’s moet staan, dat jaarlijks verantwoording afgelegd moet worden over de resultaten en dat nagedacht moet worden of nieuwe of andere maatregelen nodig zijn. Het CDA is voor een slimme mix tussen preventie en repressie. Verder pleit zijn fractie voor gespreide sluitingstijden en vindt men dat de sluitingstijden naar voren gehaald moeten worden. Hierdoor wordt het indrinken aangepakt en het nadrinken voorkomen. Het CDA vindt dat als eerste gezorgd moet worden dat de doelgroep onder de zestien jaar minder gaat drinken en dat daarna gesproken moet worden over landelijk beleid. Ook vindt het CDA dat de verantwoordelijkheid van de ouders in de uitgangspunten wat duidelijker naar voren moet komen. Vervolgens wil zijn fractie weten of er contact met het ministerie is geweest over de voortgang van het convenant dat een looptijd van één jaar heeft. Dit vanwege het feit dat het ministerie beloofd heeft een aantal maatregelen te nemen. Ook vraagt hij of er nagedacht is over het vervolg na 2008. Verder is zijn fractie benieuwd naar de resultaten van de pilot die wordt uitgevoerd door de Voedsel- en Warenautoriteit. Voorts wil men weten of het echt zo is dat het schoolbestuur van Penta niet meedoet aan de voorgestelde lesmethoden op basisscholen en wat de financiële gevolgen hiervan zijn als dit inderdaad zo is. Tenslotte kan zijn fractie zich voorstellen dat op termijn de drugproblematiek ook onderwerp kan zijn van een regionale aanpak.
GRIFFIE
13
Mevrouw Bakker (D66) pleit ervoor om de sluitingstijden naar voren te halen en dat gasten vanaf 24.00 uur niet meer naar binnen mogen. D66 gaat in ieder geval akkoord met de uitgangspunten voor de aanpak van het regionale beleid en wil daarbij de prioriteit op de preventie en de voorlichting leggen. D66 vond de maatregel waarbij de kinderen iets aan hun ouders presenteerden een prima initiatief. Mevrouw Ligthert (HSP) meldt dat haar fractie positief is over het regionale beleid en men wil ook dat op korte termijn de hiervoor opgeleide BOA’s worden ingezet. Verder vindt haar fractie dat er meer gezonde alternatieven moeten komen voor cafébezoek en dat er goede voorlichting op de scholen gegeven moet worden. Ook vindt men het belangrijk dat Penta de overeenkomst onderschrijft en uitdraagt. Reactie van het college. Burgemeester Van Veldhuizen denkt dat de problematiek bekend is rondom de jeugd en alcohol en dat het ook bekend is dat Westfriesland hiermee landelijk en in Europa hoog scoort. Als gevolg van het gebruik van alcohol op jeugdige leeftijd kan een stuwdam aan gezondheidsklachten in latere generaties verwacht worden. Ook wijst hij op de geplande bijeenkomst op 30 mei 2008 die zal plaatsvinden in Schouwburg Het Park waar het ook zal gaan over alcohol en jeugd. Verder merkt hij op dat het op de korte termijn gaat om de jongeren tot zestien jaar, maar dat hier toch sprake is van polderen omdat het eigenlijk gaat om jongeren tot eenentwintig jaar, omdat alcohol tot die leeftijd schadelijk is. Volgen hem kan de raad het voorstel bij hamerslag aannemen, omdat een groot aantal zaken die door de commissie wordt genoemd ook in de uitgangspunten voor de aanpak van het regionale beleid terugkomen. Vervolgens geeft hij aan dat als er regionaal samengewerkt gaat worden het op dit moment te vroeg is om nu een discussie te gaan voeren over de sluitingstijden. Ook wil hij er in dit kader nog op wijzen dat volgens de APV van 24.00 tot 06.00 uur een ontheffing van de burgemeester noodzakelijk is. Daarnaast verwijst hij naar een rapport van de Europese Commissie die onderzoek heeft laten doen naar het alcoholbeleid in alle Europese lidstaten. Hieruit komt naar voren dat het meest effectief is om de beschikbaarheid aan te pakken. Ook wil hij in dit kader nog wijzen op de problematiek van sportkantines en drank waarbij veel jeugd betrokken is. Hij denkt dat het een goede zaak is om er met zijn allen naar beste vermogen regionaal tegenaan te gaan. Ook denkt hij dat er goed bestuurd is als deze manier van werken tot een gezamenlijk resultaat heeft geleid. Ten aanzien van de vraag die is gesteld over de pilot die wordt uitgevoerd door de Voedsel- en Warenautoriteit wijst hij erop dat hiervoor twee medewerkers zijn aangesteld. Deze medewerkers moeten een herexamen doen en daarna gaan zij aan de slag. Verder meldt hij dat er contact is geweest met het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar dat hij de indruk heeft dat het landelijke beleid tot op dit moment niet echt voortvarend wordt aangepakt. Tenslotte merkt hij op dat als er op scholen over het alcoholprobleem wordt gesproken er ook over drugs wordt gesproken. Wethouder Witteveen merkt op dat de preventieve maatregelen in de aanpak zijn gericht op de ouders. Hierbij is gebleken dat het laten presenteren van kinderen aan ouders op scholen een goede methode is. Hij denkt dat aan de bewustwording van ouders wat de risico’s zijn van alcoholgebruik door jongeren het nodige gedaan moet worden. Hierbij moet sprake zijn van een aanpak ten behoeve van de gedragsverandering bij de ouders. Verder merkt hij op dat hij de nodige moeite heeft gedaan om ervoor te zorgen dat Penta de overeenkomst ook ondersteunt. In dit kader wijst hij erop dat hij vorige week een bijeenkomst had met verschillende wethouders van de Westfriese gemeenten en schoolbesturen, waarbij ook de vertegenwoordiger van Penta aanwezig was.
GRIFFIE
14
Deze vertegenwoordiger gaf aan dat zijn schoolbestuur niet voornemens was om het convenant te ondertekenen, maar dat hij door zijn aanwezigheid wilde laten blijken hoe belangrijk hij dit punt vindt. Ook werd door de vertegenwoordiger van Penta aangegeven dat er in de scholen van Penta al het nodige gebeurt op het gebied van jeugd en alcohol. Tweede termijn. De heer Willems (VOCH) wijst erop dat het niet zo is dat alcohol bij kinderen tot zestien jaar de meeste schade veroorzaakt, maar dat alcoholgebruik door kinderen van boven de zestien jaar een ander soort schade veroorzaakt. De heer Pijl (CDA) wijst erop dat een onderdeel van het probleem is dat kinderen steeds op jongere leeftijd gaan drinken en dat daar de aanpak op gericht moet zijn. Volgens het CDA zou de insteek van het beleid moeten zijn dat eerst de doelgroep tot zestien jaar wordt aangepakt. Verder wijst hij erop dat in het convenant door het ministerie een aantal concrete toezeggingen is gedaan en vraagt hij wat hiervan de voortgang is. Voorts denkt hij dat als een effectief netwerk is opgesteld voor het alcoholbeleid hiervan ook geprofiteerd kan worden ten behoeve van de aanpak van drugs. Tenslotte wil zijn fractie weten welke maatregelen er worden genomen om dit punt structureel op de Westfriese agenda’s te houden. Hij pleit er dan ook voor om hiervoor een zekere waarborg in te bouwen. Reactie van het college. Burgemeester Van Veldhuizen wijst erop dat in het convenant juist maatregelen zijn opgenomen die gericht zijn op de jongste doelgroep. Hierbij is de rol van de ouders erg belangrijk, omdat het alcoholgebruik thuis begint. Hij vindt het echter te vroeg om op dit moment een amendement aan te nemen om ouders te beboeten. Hij verwacht dat het onderwerp ‘jeugd en alcohol’ de komende één tot twee jaar op de agenda zal blijven staan, omdat er echt draagvlak voor is om daarmee iets te doen. Ook is hij van mening dat binnen die tijd de koers bepaald moet worden en zaken geregeld moeten worden. Hij kan er echter geen waarborgen voor geven dat dit punt structureel op de agenda blijft staan. Verder zegt hij toe dat hij nogmaals contact zal opnemen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en zal vragen wat precies de status is van de zaken die door hen zijn toegezegd. Verder wil hij nog het Programmabureau Integrale Veiligheid complimenteren met de werkzaamheden die men verricht en wijst hij er tenslotte op dat er ook regionale afspraken gemaakt zouden moeten worden over ‘alcohol en verkeer’ dat een steeds prominenter probleem wordt. Toezegging wethouder: Burgemeester Van Veldhuizen zegt toe dat hij contact zal opnemen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en zal vragen wat de status is van de zaken die door hen zijn toegezegd. Conclusie voorzitter: De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
9. Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om 23.00 uur.