1
GRIFFIE
Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie gehouden op dinsdag 26 maart 2013 om 20.00 uur Aanwezige raads- en commissieleden: J. van der Tuin A. van Dijkhuizen* G. van Dijkhuizen W. van Hilten P. Mol Mw. K. Hakhoff H. Wolthuis Mw. P. van der Graaf* L. Helelespe E. Luiken* B. Bontan* L. Grooteman A. Helling M. Leek A. Rood* Mw. D. Bilgen P. Bruijns Mw. J. de Jong M. Schurink R. Drommel* J. Kamminga F. Douw Mw. N. Douw * alleen commissielid
Fractie Van der Tuin, voorzitter VVD VVD VVD VOCHoorn VOCHoorn VOCHoorn Fractie Tonnaer Fractie Tonnaer Fractie Tonnaer CDA CDA D66 D66 D66 PvdA PvdA PvdA PvdA GroenLinks (GL) GroenLinks (GL) SP SP
Secretaris Mevrouw mr. M. Vernes Namens het college van B & W Burgemeester dr. G.O. van Veldhuizen Wethouders R. Louwman, M. Pijl en A. Ruppert Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice Samenvattend verslag De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom.
1. Publieksrondvraag De voorzitter meldt dat niemand zich voor de publieksrondvraag heeft aangemeld.
2. Vaststellen agenda 26 maart 2013 en mededelingen
GRIFFIE -
-
2
Mevrouw De Jong (PvdA) en de heer Grooteman (CDA) pleiten ervoor om agendapunt 5a (6e wijziging APV Hoorn 2010) als B-punt af te handelen, omdat zij geen opmerkingen hebben over dit agendapunt. De heer Helelespe (Fractie Tonnaer) merkt op dat hij wel iets wil zeggen over dit agendapunt. De voorzitter concludeert dat agendapunt 5a hiermee een A-punt blijft. De voorzitter concludeert dat de voorliggende agenda kan worden vastgesteld met dien verstande dat op verzoek van de SP agendapunt 8a (Verordening Commissie Bezwaarschriften 2013) aan de A-punten zal worden toegevoegd.
3. Verslagen algemene raadscommissies d.d. 24 januari 2013, 14 februari 2013, 26 februari 2013 en 5 maart 2013 De voorzitter concludeert dat de verslagen van de algemene raadscommissies van 24 januari 2013, 14 februari 2013 en 5 maart 2013 (openbaar en vertrouwelijk verslag) ongewijzigd worden vastgesteld. In het verslag van 26 februari 2013 wordt op verzoek van de PvdA bij het agendapunt 4a (Bouwplan Bomij en wijzigen hoogtebepalingen bestemmingsplan voor Hoorn 80) een zin toegevoegd. Op pagina 4 in de bijdrage van de PvdA wordt na de zin ‘Wel wil hij erop wijzen dat het bewaken van de skyline en de zichtlijnen altijd een belangrijk aspect is geweest’ de volgende zin ingevoegd: ‘Het is ook goed te weten dat bij de totstandkoming van Hoorn ’80 er veel verzet was van bewoners uit Schellinkhout vanwege de bouwhoogte en zichtlijnen.’ Het verslag wordt met inachtneming van die toevoeging vastgesteld. De voorzitter meldt dat op het vertrouwelijke verslag van 5 maart 2013 over de ontwikkeling van ’t Zevenhuis geheimhouding blijft rusten.
4. Sociale voorzieningen en maatschappelijke dienstverlening Rondvraag op dit beleidsterrein en rondvraag algemeen Mevrouw Bilgen (PvdA) verwijst naar een artikel in het Noordhollands Dagblad waarin staat aangegeven dat de zeilcharters uit Hoorn zullen verdwijnen. Haar fractie is geschrokken van dit nieuws en vindt dit een onwenselijke ontwikkeling. Als de zeilcharters uit Hoorn zouden verdwijnen dan zou deze negatieve tendens ook kunnen overslaan op de bruine vloot, waardoor in de haven alle historische boten zullen verdwijnen en alleen de witte vloot zou overblijven. De PvdA wil weten waarom deze beeldbepalende boten uit Hoorn vertrekken. Zij heeft in de krant gelezen dat de oorzaken voor het vertrek het ontbreken van een minimale sanitaire voorziening en slechte laad- en losplaatsen zouden zijn. Daarnaast wordt in het krantenartikel aangegeven dat de beoogde tijdelijke steiger in het Julianapark ongeschikt zou zijn vanwege de aanwezigheid van personen in het park die overlast zouden veroorzaken. Naar aanleiding hiervan heeft zij drie vragen: Is het juist dat de schippers niet betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de tijdelijke steiger in het Julianapark? Zo ja, is de wethouder dan bereid om alsnog met de schippers in overleg te gaan? Wat is de laatste drie jaar gedaan om de historische vloot voor Hoorn te behouden? Wethouder Ruppert antwoordt dat hij bereid is om in gesprek te gaan met de schippers. Hij weet dat er voor wat betreft de chartervloot de laatste jaren een beweging is gemaakt richting Lelystad, Harlingen en Enkhuizen, omdat men vanuit die plaatsen snel
GRIFFIE
3
het IJsselmeer op kan richting de Waddeneilanden. Hij weet niet wat de reden is dat de chartervloot nu weggaat. Volgens hem gaat het om individuele besluiten die schippers hebben genomen die deels ingegeven worden door economische motieven. Hij zal nogmaals met die schippers in overleg gaan om ervoor te zorgen dat het historische karakter van de haven behouden blijft en hij zegt toe dat hij de vragen nog schriftelijk zal beantwoorden. 4a. Kaders voor de nog op te richten Werkorganisatie West-Friesland Samenvatting van de fractiestandpunten Mevrouw De Jong (PvdA) heeft vragen over de samenwerkingsvorm, het solidariteitsbeginsel en het huidige beleid ten opzichte van het nieuwe beleid. Wat betreft de samenwerkingsvorm heeft de PvdA er moeite mee dat alle bevoegdheden worden overgeheveld naar een gemeenschappelijke regeling. Hierdoor is men als raad niet meer in staat om het beleid ten aanzien van de WSW en de re-integratie zelf te bepalen en is men afhankelijk van een meerderheid van de stemmen in het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Haar fractie heeft hier moeite mee, omdat men van mening is dat de gemeente Hoorn de afgelopen jaren op het gebied van de re-integratie goed werk heeft geleverd, zoals de inzet van allochtone taalcoaches, casemanagers en het jongerenloket. De PvdA vreest dat overheveling van het beleidsinhoudelijk mandaat naar de gemeenschappelijke regeling zal leiden tot een lagere kwaliteit en dat er ook geen instrument meer is om invloed uit te oefenen. De PvdA pleit dan ook voor een gemeenschappelijke regeling waarin wel de efficiencyvoordelen op het gebied van de inzet van gezamenlijke medewerkers en locaties worden gedeeld, maar dat het beleidsinhoudelijke mandaat bij de gemeenten wordt gelaten. Dit zou iets minder efficiënt kunnen zijn, maar men heeft als gemeente Hoorn dan wel een instrument in handen om beleidsmatig invloed uit te oefenen. Zij pleit ervoor om deze variant in overweging te nemen en financieel uit te werken en te kijken hoeveel minder efficiënt dit zou zijn. Verder heeft de gemeente Hoorn de afgelopen jaren door het goede werk dat geleverd is op het gebied van re-integratie geld overgehouden. In de toekomstige situatie zullen de gelden die dan overblijven niet meer terugvloeien naar de algemene middelen van de gemeente, maar naar de gemeenschappelijke regeling. De PvdA heeft er moeite mee om dit geld in te zetten voor de gemeenten die het minder goed hebben gedaan en geen overschotten hebben. Ook vreest zij dat de gemeente Hoorn dan meer geld kwijt zal zijn om het goede beleid te behouden doordat dit dan extra ingekocht moet worden. Dit vindt haar fractie onwenselijk omdat dit zou leiden tot minder kwaliteit en extra uitgaven. Tenslotte pleit de PvdA voor een was/wordt-tabel van het huidige beleid ten opzichte van het toekomstige beleid als dat naar de werkorganisatie is overgeheveld. Aan de hand van deze lijst kan beoordeeld worden wat de gevolgen zijn van de overheveling van het beleid naar de werkorganisatie en of de huidige kwaliteit hiermee behouden kan worden. De heer Grooteman (CDA) merkt op dat zijn fractie zich ook zorgen maakt over het solidariteitsprincipe, ondanks dat men van mening is dat de ingeslagen weg goed is. De heer Kamminga (GL) deelt het standpunt van de PvdA inzake het beleidsinhoudelijke mandaat en de positionering. Hiervoor heeft GL zelfs een oplossing waarvoor men tijdens de raadsbehandeling een motie wil indienen. De strekking van deze motie zal zijn dat de raad jaarlijks een kaderstellende notitie ontvangt om niet alleen over de cijfers maar ook over de beleidsinhoud te spreken, zodat de raad tijdig in positie kan worden gebracht. Mevrouw De Jong (PvdA) vindt dit een goede suggestie, maar vraagt zich af wat het
GRIFFIE
4
college dan moet doen met de kaders die door de raad zijn vastgesteld. Moeten die ingebracht worden in de gemeenschappelijke regeling waarbij die dan overgenomen kunnen worden op basis van de stemverhoudingen, of is GL met haar fractie van mening dat de raad de kaders moet vaststellen en ook het mandaat voor de uitvoering bij de raad moet neerleggen? De heer Kamminga (GL) antwoordt dat hij van mening is dat het beleid een grote gemeenschappelijkheid zal hebben, maar dat op een aantal aspecten door de gemeenten individueel gestuurd zou moeten kunnen worden. Hiervoor zou de kaderstellende notitie gebruikt kunnen worden. De heer Van Hilten (VVD) wijst op de Participatiewet waarvan de WSW een duidelijk onderdeel uitmaakt en vraagt hoe de PvdA aankijkt tegen hoe Op/Maat hierin de afgelopen tien jaar heeft gefunctioneerd. Daarnaast vraagt hij zich af hoe het feit dat er binnen de gemeenschappelijke regeling een duidelijke afspraak is gemaakt over de WSW zich verhoudt tot het individuele mandaat op het gebied van de re-integratie waarvoor de PvdA pleit. Mevrouw De Jong (PvdA) antwoordt dat haar fractie geen klachten heeft over het functioneren van Op/Maat en dat men in de toekomst ook geen keuze hierin heeft omdat het budget gekoppeld is aan Op/Maat. Daarnaast vindt de PvdA dat een gemeenschappelijke regeling vorm gegeven moet worden al naar gelang de behoefte. Het zou goed mogelijk zijn om alleen bedrijfsmatige taken naar een gemeenschappelijke regeling over te hevelen, maar dat zou volgens haar fractie ook gedaan kunnen worden met beleidsmatige taken. De PvdA pleit er derhalve voor om te onderzoeken hoeveel minder efficiënt de werkorganisatie wordt als ervoor wordt gekozen om het beleidsinhoudelijke mandaat op het gebied van de re-integratie bij de gemeenten te laten. Zij heeft signalen ontvangen dat deze wens ook bij andere gemeenten in de regio leeft. De heer Helling (D66) merkt op dat hij de zorg van de PvdA over het verlies van grip deelt als het beleid op afstand wordt gezet. Zijn fractie verwacht echter niet dat wanneer men zich zou beperken tot een werkorganisatie met alleen bedrijfsmatige taken dit de gewenste voordelen zou opleveren. Dit geldt voor de efficiency, maar ook voor wat betreft de processen die met de uitkeringen te maken hebben. Volgens zijn fractie zal er niet zoveel efficiencyvoordeel overblijven als er sprake is van allerlei schakelmomenten met de individuele gemeenten. Dit is voor zijn fractie dus geen reëel alternatief. Zijn fractie vindt daarnaast dat de geformuleerde toezegging die is gedaan op 12 februari 2013 niet voldoende weergeeft dat met de ‘bouwers’ over de beleidsuitgangspunten nog eens geklankbord zou kunnen worden, waarbij dan met name gekeken zou kunnen worden naar de inrichting van de werkgeversbenadering en het vraagstuk van de sociale werkvoorziening. Zijn fractie vindt het van belang om over deze onderdelen nog eens te klankborden om zodoende gevoel te krijgen bij de nieuwe werkorganisatie. Men pleit er derhalve dan ook voor om de toezegging op dit punt aan te scherpen. Verder denkt zijn fractie dat in de nadere discussie die in de Algemene Raadscommissie van 2 april zal plaatsvinden over de invloed die men als raad kan hebben in de gemeenschappelijke regeling, de door GL aangekondigde motie besproken kan worden. Wat betreft het solidariteitsprincipe wenst hij nog even te nuanceren dat hij verwacht dat de overschotten waarover gesproken wordt snel zullen teruglopen. Hierbij signaleert zijn fractie dat de gemeente Hoorn het goed deed aan de poort zodat er niet zoveel mensen gere-integreerd hoefden te worden, maar dat dit niet meer gaat werken in de nieuwe constructie. Daarnaast heeft men als nadeel dat de regio West-Friesland economisch wat achterloopt ten opzichte van de andere regio’s in Nederland en dat dit met het nieuwe reintegratiebeleid niet opgelost kan worden. Het is dan ook van belang dat er naar nieuwe oplossingen gezocht wordt en zijn fractie denkt dat dit het beste gezamenlijk gedaan kan worden. Hierbij deelt hij dan de behoefte van de PvdA om een discussie te houden over
GRIFFIE
5
wat er beleidsmatig gedaan kan worden. Hij vraagt de wethouder aan te geven hoe dit in het verdere proces geborgd kan worden om zodoende binnen de raad het gewenste draagvlak te creëren. Mevrouw De Jong (PvdA) vindt het een goede zaak dat ook D66 betrokken wil worden bij het beleid en dat men het belangrijk vindt om dit aan de voorkant te regelen. Zij heeft nog wel als vraag hoe D66 dan de grip op het beleid ziet als de werkorganisatie eenmaal van start is gegaan en in hoeverre D66 deze zorg ook deelt. De heer Helling (D66) antwoordt dat hij dit niet als een groot zorgpunt ziet. Men gaat eigenlijk naar een constructie zoals men met Op/Maat al veel langer werkt. Volgens hem zijn er via de wethouder instrumenten om in contact te treden met de werkorganisatie en signalen af te geven, maar is het voor de efficiency en een goede werkgeversdienstverlening van belang om dit samen te doen. Hij ziet daartoe ook geen ander reëel alternatief, maar op basis van de zorg van de PvdA moet wel getracht worden om maximale grip op het beleid te bewerkstelligen. Het alternatief, om het beleid zelf uit te voeren, is geen alternatief, omdat dit te duur is. De heer Van Hilten (VVD) wenst hierop nog aan te vullen dat zijn fractie het juist een goede zaak vindt om vanuit één werkorganisatie te reageren op de Westfriese arbeidsmarkt. Gezien het feit dat men te maken heeft met een heel specifieke doelgroep is het belangrijk om voor wat betreft de invulling van de werkgeversbenadering dit samen te doen. De heer Wolthuis (VOCHoorn) wenst, aanvullend op de discussies die al hebben plaatsgevonden over dit onderwerp gedurende de afgelopen weken, nog aan te geven dat er concessies gedaan moeten worden als men gaat deelnemen aan een gemeenschappelijke regeling. De VOCHoorn pleit ervoor om samen te gaan met de andere gemeenten en dit in samenspraak met hen te doen. Reactie van het college Wethouder Ruppert zegt toe dat hij in het verlengde van de eerdere toezegging die hij heeft gedaan bereid is voor de zomer met de raad te gaan klankborden over het door de werkorganisatie uit te voeren beleid voor de re-integratie, de werkgeversdienstverlening en het vraagstuk van de sociale werkvoorziening. Hij wil het dan niet hebben over bedrijfsmatige zaken zoals het personeel, huisvesting of ICT. Daarvoor zal een externe projectleider worden ingezet die met een uitwerkingsvoorstel zal komen dat in september/oktober 2013 in de raad besproken zal worden. Enkele fracties hebben de wens uitgesproken dat zij nog invloed willen uitoefenen op de nieuwe werkorganisatie als het gaat om toeleiding van de verschillende doelgroepen naar de arbeidsmarkt. In de huidige gemeenschappelijke regeling met Op/Maat staat de raad van de gemeente Hoorn ook op enige afstand. De raad kan zienswijzen indienen. Er was tot op heden echter weinig aanleiding om een zienswijze in te dienen, omdat Op/Maat bijzonder goed functioneerde als leerwerkbedrijf. Bij de totstandkoming van de werkorganisatie gaat het om een drietrapsraket. Op 9 april 2013 dienen de kaders en uitgangspunten vastgesteld te worden, in september/oktober 2013 dient de raad een besluit te nemen over de financiën en als aan de gemeenschappelijke regeling vorm gegeven gaat worden in november/december 2013 dan zal er nadrukkelijk met de raden gesproken gaan worden over de zeggenschap die men wil hebben in de gemeenschappelijke regeling. Hierbij kan besloten worden dat gemeenten op individuele basis binnen de gemeenschappelijke regeling kunnen gaan sturen. Hij is daar geen voorstander van en wijst erop dat het uitgangspunt van de werkorganisatie is om iedereen naar vermogen zo goed mogelijk toe te leiden naar de arbeidsmarkt. Ook zal het op individuele basis ontwikkelen van eigen
GRIFFIE
6
beleid leiden tot meer kosten in de uitvoering. Bovendien is het beleid er ook op gericht om als raden gezamenlijke keuzes te maken hoe men de werkorganisatie wil laten functioneren. Wat dat betreft heeft hij dan ook wel sympathie voor de opmerking van GL en hoopt hij een eventuele motie van deze fractie uit de weg te kunnen gaan. Het college stelt zich voor dat er gewerkt wordt met een meerjarenbeleidsplan dat eenmaal in de vier jaar aan de raden wordt voorgelegd en dat eenmaal per jaar leidt tot een jaarplan waarin wordt aangegeven wat de werkorganisatie wil gaan doen. De raad kan dan nadrukkelijk aangeven of men het daarmee eens is of dat men vindt dat de sturing anders zou moeten zijn. Als iedere gemeente eigen eisen en een wensenpakket gaat neerleggen, dan blijft er van de samenwerking niet zoveel over en is het moeilijk om sturing te geven aan de werkorganisatie. Zo zijn taalcoaches en het coachen van allochtonen voor alle gemeenten in West-Friesland aan de orde en is het jongerenloket al regionaal actief. Hij is dan ook niet zo bang dat de raad de sturing verliest, omdat er straks een nadrukkelijke mogelijkheid bestaat om te interveniëren en een zienswijze af te geven. De gemeente Hoorn heeft als één van de grootste gemeenten binnen de gemeenschappelijke regeling, met een derde van het inwoneraantal, de mogelijkheid om in goed overleg met de andere gemeenten het beleid te gaan invullen. Verder geeft de PvdA aan dat men er moeite mee heeft dat eventuele overschotten niet meer terugvloeien in de algemene middelen van de gemeente, maar naar de gemeenschappelijke regeling. Als hij kijkt naar de plannen van het kabinet en het aantal cliënten dat op dit moment in de bijstand zit, dan kan hij zeggen dat er geen geld overgehouden zal worden en dat het zelfs de vraag is of men met de gelden zal uitkomen. Daarnaast wijst hij erop dat het bij de werkorganisatie niet alleen gaat om financiële voordelen, maar ook om maatschappelijke, organisatorische en kwalitatieve voordelen te behalen. Wat betreft de vraag van de PvdA zegt hij toe dat hij voorafgaande aan de raadsvergadering van 9 april 2013 op hoofdlijnen een was/wordt-lijst aan de raad zal sturen. Deze lijst kan ook gebruikt worden bij de raadsdiscussie over de beleidsuitgangspunten. Tweede termijn Mevrouw De Jong (PvdA) wil allereerst de wethouder bedanken voor de beantwoording en het vele werk dat is geleverd op dit dossier. Zij hoort de wethouder zeggen dat de raad een eigen visie kan geven en dat het ook mogelijk moet zijn om die visie met andere gemeenten vorm te geven. Zij had het op prijs gesteld als de wethouder had gezegd dat de invloed van de raad achteruitgaat en dat de raad niet meer volledig kan bepalen wat er gebeurt. Wethouder Ruppert beaamt dat als de gemeente Hoorn deelneemt aan een gemeenschappelijke regeling men meer op afstand wordt geplaatst. De toekomstige debatten over de inzet van participatiemiddelen en re-integratiebudgetten zullen dan ook anders worden. De werkorganisatie zal echter breed kijken en beleid ontwikkelen om mensen in de maatschappij te laten deelnemen en door te geleiden naar werk. Het uitgangspunt hierbij is dat iedereen die kan werken daartoe in staat wordt gesteld. Bij de vaststelling van dit beleid kunnen er door de raden wel accenten worden gelegd. Mevrouw De Jong (PvdA) wijst erop dat ambities geld kosten en dat als men in Hoorn een bepaald ambitieniveau wil vasthouden dat niet gedeeld wordt door de regio de situatie kan ontstaan dat dit niet wordt overgenomen. Daar blijft haar fractie moeite mee houden. De wethouder geeft aan dat er later nog gesproken gaat worden over de specifieke vorm van de gemeenschappelijke regeling. Als de raad nu akkoord gaat met de voorliggende kaders dan gaat men er ook mee akkoord dat het mandaat wordt overgeheveld. Dit omdat uniformiteit van beleid één van de kaders is en dit staat volgens
GRIFFIE
7
haar dan niet meer in het najaar ter discussie. Wethouder Ruppert merkt op dat één van de uitgangspunten voor de werkorganisatie is dat men kiest voor een gezamenlijke instelling in het publieke domein en dat men vindt dat het instellen van een gemeenschappelijke regeling daarvoor de meest voor de hand liggende oplossing is. Dit betekent dat de huidige gemeenschappelijke regeling van Op/Maat uitgebouwd gaat worden. De raad zal in november/december 2013 een voorstel ontvangen voor de wijze waarop dit gedaan wordt. Bij de bespreking van dit voorstel kan de raad zeggen dat men alleen een gemeenschappelijke regeling wil hebben op het gebied van de uitvoering en dat men voor wat betreft het beleid op individuele basis binnen de gemeenschappelijke regeling een gemeentelijke inbreng kan doorvoeren. Hij is daar echter geen voorstander van. Mevrouw De Jong (PvdA) vraagt in hoeverre het dan mogelijk is om via een motie een voorbehoud te maken om bij het vaststellen van de gemeenschappelijke regeling in november/december nog het specifieke mandaat van de raad in de gemeenschappelijke regeling te bepalen. Wethouder Ruppert antwoordt dat hij geen uitspraak kan doen in hoeverre hij deze motie al dan niet zou ontraden omdat hij deze motie eerst wil zien. Er zal in ieder geval nog gesproken gaan worden over de vorm die de gemeenschappelijke regeling zal krijgen. Mevrouw De Jong (PvdA) vraagt in hoeverre uniformiteit van beleid een argument zou kunnen zijn om een eventuele motie over het mandaat van de raden in de gemeenschappelijke regeling af te wijzen. Wethouder Ruppert antwoordt dat in de kaders en uitgangspunten is afgesproken dat de werkorganisatie uitgaat van uniformiteit van beleid en dat binnen dat beleid nuanceringen aangebracht kunnen worden. Toezeggingen college Wethouder Ruppert zegt toe dat in het verlengde van de eerdere toezegging die hij heeft gedaan voor de zomer in overleg met de raad een bijeenkomst wordt georganiseerd over de door de werkorganisatie te hanteren beleidsuitgangspunten. Het gaat dan onder meer over re-integratie, de werkgeversdienstverlening en het vraagstuk van de sociale werkvoorziening. Wethouder Ruppert zegt toe dat hij voorafgaande aan de raadsvergadering van 9 april 2013 een was/wordt-lijst van beleid aan de raad zal sturen. Wethouder Ruppert zegt toe dat hij voorafgaande aan de raadsvergadering van 9 april 2013 de schriftelijk ingediende vragen van Hoorns Belang zal beantwoorden. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als A-stuk aan de raad wordt voorgelegd. 5. Openbare orde en veiligheid 5a. 6e wijziging APV Hoorn 2010 Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Drommel (GL) signaleert dat in het aangepaste artikel 2.25 inzake vechtsportevenementen staat aangegeven dat er nog steeds geen garantie is op de openbare orde. GL wil weten of de portefeuillehouder tevreden is met de aanpassing van het artikel om in de toekomst vechtsportevenementen te organiseren of dat hij van mening is dat het artikel wellicht nog meer aangescherpt zou moeten worden. Verder viel hem bij artikel 5:12 lid 1 de volgende aangepaste passage op: “Het is verboden op door
GRIFFIE
8
het college aangewezen plaatsen in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan”. Volgens hem is deze tekst taalkundig onduidelijk en dient nog even kritisch naar de tekst gekeken te worden. Bij artikel 5:12 lid 3 wordt aangegeven dat het verboden is om fietsen of bromfietsen langer dan een door het college vastgestelde periode onafgebroken te laten staan. Volgens hem is ook deze tekst redactioneel onduidelijk en verzoekt hij nog even kritisch hiernaar te kijken. Tenslotte heeft hij nog een opmerking over artikel 2:29 inzake de openingstijden van de daghorecabedrijven. Hij vraagt zich af waarom het nodig is om in een APV vast te leggen dat daghorecabedrijven vanaf 11.00 uur met een minimum van vier dagen per week open moeten zijn. De heer Helelespe (Fractie Tonnaer) wil ten aanzien van de vechtsportevenementen nog weten of de organisaties die hieraan deelnemen zijn verbonden aan een bond. Verder verwijst hij naar artikel 4.15 inzake de handelsreclame en de daaraan verbonden lichthinder waarbij hij vraagt voor welke soorten reclame dit artikel van toepassing is. Wellicht kan dimmende lichtreclame toegepast worden. Mevrouw Hakhoff (VOCHoorn) meldt dat de VOCHoorn akkoord gaat met de voorgestelde wijzigingen in de APV. De VOCHoorn wil in eerste instantie de portefeuillehouder complimenteren voor de wijze waarop het artikel inzake de vechtsportevenementen in de APV is aangepast naar aanleiding van het incident van 2011. De gemeente Amsterdam heeft als eerste besloten om tot wijziging van de APV over te gaan. Uit onderzoek van de politie Amsterdam/Amstelland blijkt dat er een vervlechting is tussen betrokkenen die deelnemen aan grote vechtsportgala’s en de georganiseerde misdaad. Vervolgens verwijst zij naar een artikel in Trouw waarin staat aangegeven dat de aanpassing van de APV een eerste stap is om de verwevenheid van vechtsportgala’s met de georganiseerde misdaad te bestrijden en dat de gemeente Amsterdam ervoor pleit om de vechtsporten bij de Wet Bibob onder te brengen. Derhalve wil zij weten of de gemeente Hoorn in aanvulling op de wijzigingen van de APV het beleid voorstaat om vechtsporten onder de Wet Bibob te laten vallen en welke acties hiervoor zijn of worden ondernomen. Reactie van het college Burgemeester Van Veldhuizen vraagt de heer Drommel om de redactionele technische vragen die hij heeft gesteld over artikel 5:12 met de behandelend ambtenaar op te nemen. Gekeken kan worden of de formuleringen juist zijn en of die zo nodig aangepast moeten worden. Op de vraag van GL of hij tevreden is met de aanpassing van artikel 2:25 inzake de vechtsportevenementen kan hij zeggen dat dit het geval is. Men wil de kickbokssport op basis van de voorliggende voorwaarden de ruimte geven om daar waar dat nodig is het leven te beteren en de positieve invloed die deze sport op de samenleving kan hebben op een goede manier te faciliteren. Het is inderdaad correct dat de aanpassing van de APV een eerste stap zal zijn om de kickbokssport te decriminaliseren. Het artikel in Trouw is echter een vrij oud artikel, omdat staatssecretaris Teeven op dit moment bezig is om de vechtsportgala’s onder de Bibob te laten vallen. Dit maakt het een stuk moeilijker om illegale vechtsportgala’s te organiseren. In de kickbokswereld zijn er ongeveer veertig bonden actief, maar alleen de Federatie Oosterse Gevechtssporten is door de NOC*NSF erkend. Hij heeft veelvuldig contact met deze bond. De bond screent haar leden, maakt afspraken over wanneer met het kickboksen begonnen mag worden, op
GRIFFIE
9
welke wijze er gevochten wordt en het knock-out gaan. Gemeenten kunnen hierop geen invloed uitoefenen, tenzij er nationale wetgeving komt die regels hierover stelt. Deze wetgeving verwacht hij echter nog niet. De universiteit van Utrecht heeft onderzoek gedaan naar de kickbokssport in Nederland en is met een voorstel gekomen, hetgeen ook is omarmd tijdens de eerste kickboksconferentie, om te komen tot een nationale ringsportcommissie waarin spelregels, toezicht en normen en waarden voor de sport worden bepaald. De burgemeesters van de negentien gemeenten in Noord-Holland Noord vinden dit een goede stap vooruit, mede omdat hierin ook met de gemeente Amsterdam wordt opgetrokken. Volgens hem heeft men hiermee nog niet het laatste incident in de kickbokswereld gehad, maar probeert men in ieder geval om de sport op een nette manier te organiseren. Wat betreft de vraag die is gesteld door Fractie Tonnaer over de lichthinder van reclame wenst hij toch vast te houden aan hetgeen door de Welstandscommissie is goedgekeurd. Het is echter altijd mogelijk dat bewoners klachten kunnen indienen over lichthinder. De heer Helelespe (Fractie Tonnaer) wijst erop dat zijn fractie geen klachten heeft ontvangen van bewoners, maar van verkeersdeelnemers die last hebben van de reclame. Burgemeester Van Veldhuizen vervolgt zijn betoog en geeft op de vraag van GL over de daghoreca nog als antwoord dat er een verschil gemaakt moet worden tussen daghoreca en niet-daghoreca. De heer Ton (ambtelijke organisatie) vult hierop aan dat het voorschrift voor de openstelling van de daghoreca voortvloeit uit de Horecanota Hoorn Gastvrij die door de raad is vastgesteld. De intentie hierachter is dat men een goede verbinding wil realiseren met de struingebieden en dat de horeca hierin een belangrijke functie kan vervullen. Toezegging college Burgemeester Van Veldhuizen zegt toe dat gekeken zal worden naar de formuleringen van artikel 5:12 en dat deze zo nodig zullen worden aangepast. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
6. Ruimtelijke ordening 6a. Geluidsreducerende maatregelen op deel IJsselweg als gevolg van aansluiting van de Strip op de IJsselweg Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Mol (VOCHoorn) meldt dat de VOCHoorn akkoord kan gaan met het voorstel. Op vijf na hebben alle eigenaren ingestemd met de afstandsverklaring. Hij wil dan ook weten wat de financiële consequenties zijn als deze vijf eigenaren alsnog in het programma opgenomen worden. De heer Leek (D66) brengt naar voren dat het zijn fractie niet duidelijk is wat de geluidsreducerende maatregelen inhouden. Daarnaast wil hij weten of het onderhoud, de vervanging of eventuele schade ook voor rekening komen van de gemeente of dat deze kosten door de bewoners moeten worden betaald.
GRIFFIE
10
De heer G. van Dijkhuizen (VVD) wil allereerst tegen de heer Leek zeggen dat het gaat om dakisolatie en suskasten in kozijnen. Daarnaast heeft hij nog als vraag of nieuwe eigenaren van een woning, waarvan de oude eigenaar de afstandsverklaring niet heeft ondertekend, in aanmerking komen voor de maatregelen. De heer Bontan (CDA) is van mening dat het duidelijk zal zijn dat de geluidsreducerende maatregelen wettelijk noodzakelijk zijn. Navraag heeft opgeleverd dat de geluidsoverlast zich vooral voordoet in de avonduren en de nacht en dat het zich concentreert op de bovenverdiepingen van de woningen. Vandaar dat er ook dakisolatie aangebracht wordt. Zijn fractie wil van de wethouder weten of er contact met de bewoners heeft plaatsgevonden over de maatregelen en of zij hiermee ook instemmen. De heer Douw (SP) brengt naar voren dat de SP zich kan voorstellen dat de maatregelen worden genomen, maar dat men zich afvraagt waarom die niet eerder getroffen zijn omdat de aansluiting op de Strip al langer bekend is. De heer Luiken (Fractie Tonnaer) verwacht dat met de dakisolatie de geluidsoverlast kan worden weggenomen. Fractie Tonnaer kan dan ook instemmen met het budget dat hiervoor gevraagd wordt. Nu er toch over geluidsschermen wordt gesproken wil zijn fractie nog weten wat de voortgang is met betrekking tot de aanleg van geluidsschermen langs de Provincialeweg en of er al metingen zijn verricht ter hoogte van de Brik. De heer Kamminga (GL) wil bij dit agendapunt de discussie in herinnering roepen over het geluidsscherm bij de A7 en de klachten van bewoners over geluidshinder. GL vindt het een goede zaak dat er maatregelen worden getroffen aan de woningen waardoor mensen in hun woning geen geluidsoverlast ervaren, maar hij vindt dat bewoners ook van hun tuin gebruik moeten kunnen maken of hun raam moeten kunnen openzetten zonder geluidsoverlast te ervaren. Vandaar dat GL neigt te kiezen voor het aanbrengen van geluidsreducerend asfalt. De heer Bruijns (PvdA) meldt dat de PvdA akkoord gaat met het voorstel. Reactie van het college Wethouder Louwman is blij dat er brede steun is voor het voorstel. Gevraagd is wat de financiële consequenties zijn als de vijf eigenaren alsnog de afstandsverklaring zullen ondertekenen. Er wordt een traject opgestart om die verklaring te verkrijgen. Als de vijf eigenaren toch meedoen dan zal dit betekenen dat de kosten iets zullen oplopen, maar hij weet niet precies wat hiervan de financiële consequenties zullen zijn. Hij zegt toe dat hij dit nog zal uitzoeken en de raad hierover zal informeren. Daarnaast zal hij nog schriftelijk terugkomen op de vraag of nieuwe eigenaren van een woning, waarvan de oude eigenaar de afstandsverklaring niet heeft ondertekend, in aanmerking komen voor de maatregelen. Er wordt voorgesteld om geen geluidsreducerend asfalt aan te brengen omdat er zeer recent is geasfalteerd, geluidsreducerend asfalt extra onderhoud vraagt ten opzichte van gewoon asfalt en geluidsreducerende voorzieningen aan de woningen goedkoper zijn. Door het aanbrengen van susroosters op de woningen wordt geluidsreductie gerealiseerd. Het gaat hierbij om een eenmalige investering waarbij de bewoners zelf verantwoordelijk zijn voor het onderhoud. De maatregelen worden nu getroffen omdat een en ander nu aan de orde is en de toename van de toegestane geluidsbelasting pas in de toekomst plaatsvindt. Er is contact geweest met de bewoners toen de onderzoeken hebben plaatsgevonden. Over de te nemen maatregelen vindt binnenkort nog overleg plaats. Op
GRIFFIE
11
de vraag die is gesteld door Fractie Tonnaer of er al metingen zijn verricht ter hoogte van de Brik kan hij als antwoord geven dat dit niet gedaan is. Toezeggingen college Wethouder Louwman zegt toe dat hij voorafgaande aan de raadsvergadering van 9 april 2013 de vragen van VOCHoorn en de VVD schriftelijk zal beantwoorden: - Wat zijn de financiële consequenties als de overige vijf eigenaren alsnog de afstandsverklaring ondertekenen (VOCHoorn)? - Komen nieuwe eigenaren van een woning, waarvan de oude eigenaar de afstandsverklaring niet heeft ondertekend, in aanmerking komen voor de maatregelen (VVD)? Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
7. Beheer Rondvraag Mevrouw Van der Graaf (Fractie Tonnaer) vraagt namens een bewoner van de Grote Waal of het mogelijk is het onbewoonde speeleiland tussen het Kruiwerk en de Vang schoon te maken. Het eiland is smerig en een grote schoonmaakbeurt zou gepast zijn. Zij vraagt of de wethouder bereid is om aandacht hieraan te besteden. Wethouder Pijl antwoordt dat het onbewoonde eiland dat onlangs ontsloten is door een brug, bedoeld is voor spelende kinderen waar zij in de natuur kunnen spelen en hutten kunnen bouwen. Er zal nog wel opgeruimd worden om het eiland beter toegankelijk te maken, maar het is niet de bedoeling dat het een gecultiveerd eiland wordt. 7a. Aanpak Julianapark en Schellinkhouterdijkgebied Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Douw (SP) vindt het een mooi, maar kostbaar voorstel. Zo vindt de SP de maaikosten aan de hoge kant en vraagt men of dit maaien door Op/Maat wordt gedaan. De heer Bruijns (PvdA) meldt dat de PvdA enthousiast is over het voorstel. De aanpak van het Julianapark en het Schellinkhouterdijkgebied staat genoemd in het collegeuitvoeringsprogramma, waar als actiepunt geformuleerd staat dat de sleetsheid uit het Julianapark moet worden gehaald. Hij vat dit een beetje op als achterstallig onderhoud. Als hij kijkt naar het bedrag dat ingezet wordt voor de aanpak van zo’n groot gebied dan signaleert hij toch dat daar relatief weinig mee gedaan kan worden. Hij vindt het dan ook jammer dat er niet meer mogelijk is. Ook stelt zijn fractie vast dat het college haar best gedaan heeft om bewoners bij de plannen te betrekken door een inloopbijeenkomst te organiseren. Hij signaleert dat hierdoor bij de bewoners wellicht toch de verkeerde verwachtingen zijn gewekt, omdat hij moet constateren dat er niet zoveel terecht is gekomen van de wensen die door hen zijn neergelegd. Ondanks dat het gaat om wensen die op dit moment niet haalbaar en passend zijn, had het college van te voren kunnen weten dat deze wensen niet gehonoreerd kunnen worden omdat het gaat om achterstallig onderhoud. Tenslotte vindt de PvdA het een goede zaak dat er weer een snackbar komt en vraagt hij of de
GRIFFIE
12
exploitant een vergunning voor vijf jaar krijgt. Als dat niet zo is dat pleit zijn fractie ervoor om deze ondernemer een langjarige vergunning te geven om deze zekerheid te bieden. Mevrouw Van der Graaf (Fractie Tonnaer) wijst erop dat in het verkiezingsprogramma van Fractie Tonnaer staat aangegeven dat het Julianapark dringend aan een opknapbeurt toe is. Een verbeterd zandstrandje, een eenvoudige horecavoorziening met toiletten en een hondenpoepvrije speelplek voor kinderen staan bovenaan de lijst. In het coalitieakkoord 2010-2014 staat dat het Julianapark niet meer voldoet aan de minimale kwaliteitseisen en dat het park aangepakt zal worden. Fractie Tonnaer is het eens met de uitgangspunten dat het park schoon, heel en veilig moet zijn. De voorstellen om het Julianapark op te knappen kunnen dus op de volledige steun van Fractie Tonnaer rekenen. Fractie Tonnaer juicht de plannen zelfs toe en men vindt het ook belangrijk dat de plannen kunnen rekenen op draagvlak bij de inwoners van het Venenlaankwartier en de binnenstad. Fractie Tonnaer is het eens met het voorstel om de Scheg te verwijderen. Het voorstel om de te waterlaat plaats voor kleine boten te verwijderen steunt haar fractie niet. Fractie Tonnaer vindt dat deze voorziening moet blijven, tenzij hiermee hoge onderhoudskosten gemoeid zijn. Fractie Tonnaer vindt de verbetering van het parkeerterrein op de Nieuwe Wal een goed plan, maar plaatst daarbij wel als kanttekening dat goed over de plannen nagedacht moet worden om overlast te vermijden. Vermeden moet worden dat het parkeerterrein wordt gebruikt voor autoraces of als hangplek. Graag zou zij van de wethouder bevestigd willen hebben dat er voldoende toezicht is in het park. Het niet meenemen van de zes suggesties in het voorstel neemt Fractie Tonnaer over. Ten aanzien van suggestie vier, het aanleggen van een mantelbuis op de Nieuwe Wal naar de kust, doet haar fractie een nieuwe suggestie. Fractie Tonnaer pleit ervoor om Hollandia een horecaloket te laten openen en sanitair beschikbaar te laten stellen. Dit zou bijvoorbeeld als proef voor één seizoen uitgeprobeerd kunnen worden. Verder is Fractie Tonnaer het eens met de bewoners dat er in het park geen nieuwe functies of voorzieningen, zoals een stadscamping of een natuurspeeltuin, dienen te komen. Wel pleit haar fractie voor openbare verlichting op de dijk. Dit verhoogt de bruikbaarheid en veiligheid op de dijk voor fietsers en voetgangers. Is het college bereid om hierover in gesprek te gaan met het Hoogheemraadschap? Ten aanzien van de wens van bewoners van het Overlegorgaan Leefbaarheid Venenlaankwartier om bijzondere vogels zoals de pestvogel te lokken, vraagt zij zich af of dit geldt voor de struiken of het stadhuis. De heer G. van Dijkhuizen (VVD) is blij met het voorstel omdat een opknapbeurt van het Julianapark hard nodig is. Ook kan zijn fractie akkoord gaan met de aanpak van de Scheg. Verder vindt de VVD het een goede zaak dat er weer een snackbar komt en zijn fractie kan de vragen die door de PvdA zijn gesteld over de duur van de vergunning ondersteunen. Wel wil hij nog weten of deze ondernemer verantwoordelijk is voor het schoonhouden en beheren van de sanitaire voorziening en of de ondernemer een terras mag hebben. Als de visie voor de kustlijn is afgerond zal duidelijk worden welke functie het Julianapark zal krijgen. Kan er iets gezegd worden over de stand van zaken van de kustvisie en is het voorliggende voorstel een opmaat naar een verdere ontwikkeling van het Julianapark? De VVD vindt het een charmant idee van de bewoners om een trimbaan aan te leggen. Ondanks dat dit idee niet haalbaar is pleit zijn fractie er toch voor om dit voor de toekomst vast te houden. Dit geldt ook voor het plaatsen van speeltoestellen. De heer Mol (VOCHoorn) meldt dat de VOCHoorn de voorgestelde maatregelen om het Julianapark en het Schellinkhouterdijkgebied aan te pakken kan ondersteunen. Deze maatregelen zijn mede tot stand gekomen door de inbreng van bewoners. Hierdoor is er
GRIFFIE
13
een breed draagvlak voor de voorgestelde maatregelen. Ook is er een aantal voorstellen van de bewoners niet gehonoreerd. De VOCHoorn vindt dat in dit kader de trimbaan en de natuurspeeltuin in gedachten moeten worden gehouden. De heer Bontan (CDA) is blij met de voorgenomen plannen om het Julianapark en het Schellinkhouterdijkgebied aan te pakken. Volgens het CDA zullen de plannen ertoe leiden dat het daar voor iedereen prettig toeven is. Verder vindt het CDA het een goede zaak dat de plannen in overleg met de bewoners zijn opgesteld. Het CDA wil nog wel weten wanneer de plannen uitgevoerd worden, waarbij zijn fractie ervoor pleit om dit nog voor de zomervakantie te doen. De heer Leek (D66) vindt het duidelijk dat er iets met het Julianapark en het Schellinkhouterdijkgebied moet gebeuren en dat hiermee zo snel mogelijk gestart wordt. Ook vindt men het een goede zaak dat er iets gedaan wordt aan de Oude Belt. D66 mist echter wel de nodige ambitie in de plannen. Zo lijkt er voor het realiseren van nieuwe voorzieningen wel sympathie bij het college te zijn, maar stuit dit op bezwaar vanwege vandalisme. D66 pleit ervoor om hierbij te denken in kansen door bijvoorbeeld het inzetten van toezicht in het park. Voor D66 is, zoals door één van de bewoners is aangegeven, spelen, rust, groen, wandelen, varen, eten/drinken, toiletten en de hond uitlaten voor het Julianapark en het Schellinkhouterdijkgebied eigenlijk wel voldoende. De heer Kamminga (GL) herinnert eraan dat het Julianapark ooit is geherstructureerd en dat daarbij toen het eindbeeld is geschetst dat het Julianapark het Vondelpark aan het IJsselmeer zou worden. Op dit moment vindt GL de staat van het Julianapark teleurstellend en kan men in het park niets van het eindbeeld van de herstructurering terugvinden. Het voorliggende voorstel biedt volgens zijn fractie alleen een oplossing om verdere verpaupering van het park tegen te gaan. Zo vindt GL dat er meer gedaan zou kunnen worden en men mist ook de relatie met het groen- en bomenbeleidsplan. Tenslotte vraagt hij of er wel voldoende sanitair in het park beschikbaar is. Reactie van het college Wethouder Pijl licht toe dat destijds ervoor gekozen is om het Julianapark een natuurlijke uitstraling te geven en dat het nu gaat om een investering in de basisinfrastructuur. Bij de discussie over de kustvisie/waterfront zal gesproken worden over de functies van het Julianapark waarbij dan ook de ‘extra’s’ meegenomen zullen worden zoals een trimbaan, een natuurspeeltuin of de mogelijkheid om Hollandia een horecaloket te laten openen. Voor het bedrag dat nu ingezet gaat worden kan niet het park uitgebreid aangepakt worden en derhalve is nu de keuze gemaakt om nu alleen te investeren in de basisinfrastructuur. Het college is blij dat er zich een exploitant voor een snackvoorziening heeft aangemeld. Deze exploitant heeft een vergunning voor één jaar gekregen omdat het een nieuwe ondernemer is. Als de ervaringen goed zijn zal er een vergunning voor langere tijd worden afgegeven. De ondernemer zal ook het sanitair onderhouden en het sanitair moet ook vrij toegankelijk zijn. Ook is het toegestaan om een klein terras neer te zetten. Fractie Tonnaer pleit ervoor om de te waterlaat plaats niet weg te halen. Het college is van mening dat deze voorziening weggehaald moet worden omdat die er niet meer fraai uitziet en niet of nauwelijks meer wordt gebruikt. Het maaien wordt niet door Op/Maat maar door de gemeente gedaan. Men wil wat vaker maaien om de aanblik van de gazons te verbeteren. Voor het onderhoud van het overige groen wordt gewerkt met een beheerplan dat destijds is afgesproken en waarbij het park een natuurlijke uitstraling zal krijgen. Voor het investeren in meer groen is geen budget. De vandalismeproblematiek in
GRIFFIE
14
het Julianapark is hardnekkig. Toezicht op het Julianapark is één van de prioriteiten van bureau Stadstoezicht. De aanpak van vandalisme is niet eenvoudig omdat het om een groot en kwetsbaar gebied gaat en de problematiek niet altijd goed zichtbaar is. Door GL is gevraagd of de hoeveelheid sanitair wel voldoende is. Het college heeft tot op heden geen signalen ontvangen dat die hoeveelheid onvoldoende is en de huidige hoeveelheid sanitair voldoet aan de norm van de provincie. Het fietspad naast de dijk wordt verlicht en er is inmiddels ook verlichting aangebracht bij het road-block. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
8. B-onderwerpen 8a. Verordening Commissie Bezwaarschriften 2013 Samenvatting van de fractiestandpunten De heer Douw (SP) merkt op dat artikel 18 lid 4 volgens hem niet in overeenstemming is met het feit dat de commissie niet meer beschikt over aparte kamers. Verder vraagt hij in hoeverre de continuïteit van de commissie gewaarborgd is als er drie commissieleden zijn. Reactie van het college Burgemeester Van Veldhuizen zegt toe dat hij zal nagaan of er ten behoeve van de Commissie Bezwaarschriften ook plaatsvervangende leden zijn benoemd. Daarnaast zal hij de commissie informeren over de werkdruk en de presentie van de Commissie Bezwaarschriften. Verder zegt hij toe dat nog eens gekeken zal worden naar de formulering van artikel 18 lid 4 en dat dit artikel zo nodig in overeenstemming gebracht zal worden met de onderverdeling van de kamers. Toezeggingen college Burgemeester Van Veldhuizen zegt toe dat hij zal nagaan of er ten behoeve van de Commissie Bezwaarschriften ook plaatsvervangende leden zijn benoemd. Daarnaast zal hij schriftelijk terugkomen op de werkdruk en de presentie van de Commissie Bezwaarschriften. Burgemeester Van Veldhuizen zegt toe dat nog eens gekeken zal worden naar de formulering van artikel 18 lid 4 en dat dit artikel zo nodig wordt aangepast. Conclusie voorzitter De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.
9. Sluiting De voorzitter sluit de vergadering om 22.30 uur.