VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 28 OKTOBER 2010 OM 19.30 UUR IN HET GEBOUW VAN HET WATERSCHAP
AGENDA Blz. MENINGVORMEND DEEL Opening 1. Interpellatie R. Ooms over financiering oostelijke randweg 2. Verslag van de raadsvergadering van 7 oktober 2010 3. Rapport rekenkamercommissie over kwaliteit programma Ruimte voor elkaar 4. Trendnota 'Ruimte voor een verantwoordelijke samenleving. Visie 2010-2014' 5. Vaststellen grondexploitaties 2010 6. Diverse aangelegenheden 6.1 Kredietaanvraag voor stationsomgeving Wehl 6.2 Bestemmingsplan Sportcentrum Rozengaarde 2009 6.3 Wijziging samenwerkingsregeling GGD 6.4 Welstandsbeoordeling onder de Wabo 7. Ingekomen brieven 8. Motie van de SP
226 227 227 230 236 236
236 237
Pauze BESLUITEN OVER DE BOVENVERMELDE ONDERWERPEN voor zover van toepassing en de meningvorming is afgerond.
223
239
224
VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE GEMEENTERAAD OP DONDERDAG 28 OKTOBER 2010 OM 19.30 UUR IN HET GEBOUW VAN HET WATERSCHAP AANWEZIG: PvdA
:
P.J. Koning, drs. D. Bos, J.O. van de Groep, R.G.W. Isselman, mw. M.A. Kock, E. Koçyigit, E.M. Koestal, J. Larsen, mw. J.H.A. Putman
CDA
:
M.W.M. Thus, B.H.M. Ernst, V.B.H.M. Heuthorst, mw. drs. H.J.G. Salemink-van der Burg, L.T.M. Steintjes, ing. B.F.M. Vonk
VVD
:
A.J. Verhoeven, C.F.P.M. van Pul, J.E.L. de Rechteren van Hemert, mw. M. Sluiter, P.C. Wieman
GroenLinks
:
F.H.T. Langeveld, mw. S. Bali, R.A. van Dillen, D.C. Kuipers
SP
:
H.M.M. Bosman, R. Ooms
D66
:
H.L.G. Moïze de Chateleux, W.J.M. Traag
SGP-ChristenUnie
:
H.G. Bulten
Voorzitter
:
drs. H.J. Kaiser (burgemeester)
Griffier
:
mr. A.C. van der Haar
Afwezig
:
mw. J. Grootjans-Doornbos (CDA), mw. M.B.W. Lukassen (SP)
Wethouders
:
drs. P.C. Drenth, mr. O.E.T. van Dijk, drs. S. Kroon, mw. drs. L.W.C.M. van der Meijs-van de Laar
Verslag
: J.F.M. Hagendoorn
De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen van harte welkom, in het bijzonder de heer Moïze de Chateleux die vanavond voor het laatst in deze kring is en die straks afscheid zal nemen als raadslid. Verhinderd zijn mw. J. Grootjans-Doornbos en mw. M.B.W. Lukassen. Voor de agenda ligt er een voorstel van orde om voor agendapunt 5 iets anders af te spreken dan hier is voorgesteld. Mevrouw SLUITER dient namens de fractie van de VVD een ordevoorstel in wat betreft agendapunt 5. Vanavond staat onder meer op de agenda de grondexploitaties, raadsvoorstel en besluit. Ze hebben hier in de beeldvormende raad van 14 oktober over gesproken waarbij raadsbreed nog de nodige vragen opgeworpen werden. Gezien het tijdspad waarin ze zich als raad bevinden met betrekking tot de ombuigingen en gezien de behandeling van de begroting over twee weken en gezien de behoeften en vragen die er nog leven onder diverse fracties over de grondexploitaties en gezien het belang ervan, vraagt ze eerst een informatieve inhoudelijke bijeenkomst over de voorliggende grondexploitaties te organiseren. Ze stelt voor om na zo’n raadsbrede inhoudelijke sessie het raadsvoorstel grondexploitaties bij de begrotingsvergadering nader aan de orde te laten komen. Er is onder de fracties raadsbreed een behoefte gesignaleerd aan meer inzicht in en nadere bespreking van de grondexploitaties. Daarom stelt ze voor om op 4 november om 17.30 uur voorafgaande aan de 225
beeldvormende raad een bijeenkomst te organiseren in het bijzijn van de wethouder en de betrokken ambtenaren om raadsbreed de gewenste inzichten en achtergrondinformatie te verkrijgen. De VOORZITTER stelt vast dat de fracties dit verzoek unaniem steunen en dat de wethouder van financiën en grondexploitaties op dit tijdstip ook aanwezig kan zijn. Eensgezind besluiten ze punt 5 van de agenda van vanavond af te halen en dat er op 4 november om 17.30 uur een informatieve bijeenkomst plaats vindt in het bijzijn van wethouder Kroon en zo mogelijk ook wethouder Drenth en de betreffende ambtelijke bijstand. MENINGVORMENDE RAADSVERGADERING 1.
INTERPELLATIE R. OOMS OVER FINANCIERING OOSTELIJKE RANDWEG De heer OOMS stelt de volgende twee vragen: 1. Waarom staat er in het coalitieprogramma ‘Ruimte voor elkaar’ niet de gehele waarheid wat betreft de financiering van de oostelijke randweg door de provincie? 2. De SP-fractie zou graag in de toekomst zien dat in voorstellen en stukken van het college hele waarheden gebruikt worden of anders nuances worden aangebracht. Wethouder DRENTH is zich er niet van bewust dat in het door de raad vastgestelde akkoord ‘Ruimte voor elkaar’ onwaarheden zouden staan. Volgens hem staat er duidelijk aangegeven dat de oostelijke randweg aangelegd wordt als daar ook een bijdrage van de provincie bij komt. Daar wordt ook hard aan gewerkt in samenspraak met de provincie. Dat is op dit moment ook groot onderwerp van gesprek in de Staten van Gelderland. Hij heeft de zinnen uit het stuk ‘Ruimte voor elkaar’ niet gelezen als zijnde een onwaarheid maar meer als iets waar op dit moment aan gewerkt wordt. Hij is zich er ook niet van bewust dat het college of hijzelf enige onwaarheid in de B&W-stukken heeft gezet die ze aan de raad hebben voorgelegd. Het enige wat hij zich in alle jaren dat hij in Doetinchem is, kan herinneren wat wel eens is gebeurd, is dat er in de loop van de tijd nieuwe gegevens naar boven komen en het college dan aan de raad iets voor moet leggen waarvan dan blijkt dat er nieuwe gegevens bekend zijn. Voor zover hij weet heeft het college nog nooit iets aan de raad voorgelegd waarvan op het moment waarop het verscheen duidelijk was dat het niet zou kloppen of een onwaarheid bevatte. Daar wil hij afstand van nemen. De heer OOMS reageert dat de wethouder zegt dat alleen de oostelijke randweg wordt aangelegd wanneer er geld komt. Zo staat het niet in het coalitieprogramma. Daar staat: ‘De financiering van deze rondweg wordt voor een deel gedragen door de provincie Gelderland’. Dan leest hij daaruit dat het hard is en toegezegd, dat het geld er is en dat daar niet meer over getwijfeld kan worden. Maar sinds het coalitieprogramma is uitgekomen, heeft er een aantal stukken in de krant gestaan en zijn er in de commissievergaderingen van de provincie discussies geweest of het wel of niet en wanneer beschikbaar gesteld moet worden. Hier staat niet dat de weg alleen maar wordt aangelegd als het geld er is. Wethouder DRENTH wil de zaak even uit elkaar halen. De vraag of er wel of niet geld is van de provincie voor de oostelijke randweg is de inhoudelijke kant van het geheel en aan de andere kant is er de exegese van het coalitieakkoord dat op tafel ligt. Volgens hem legt de heer Ooms een interpretatie in het coalitieakkoord die er niet in zit. Het gaat uiteindelijk echter om de inhoud. Volgens hem is tot op heden altijd duidelijk geweest dat het college op basis van besluitvorming in de raad in nadrukkelijk overleg met het college van GS is geweest voor de ontwikkeling van de oostelijke randweg en de financiële bijdrage van de provincie daarvoor. De provincie heeft de gemeente gevraagd om een aantal huiswerkopdrachten te doen. Die huiswerkopdrachten zijn door de gemeente gemaakt en ook door de raad vastgesteld, behalve de vaststelling van het bestemmingsplan. Voor die laatste stap is nodig dat de economische 226
onderbouwing van de weg rond is. Daarvoor moeten er afspraken zijn dat het gefinancierd kan worden. Wat zich voordoet is dat Provinciale Staten van Gelderland de oostelijke randweg wel op de long list hebben staan in allerlei beleidsdocumenten en er dus geen discussie is over de financiering van de weg maar meer over het moment waarop Provinciale Staten formeel kunnen besluiten dat ze dat ook zullen gaan doen. Dat is de discussie die op dit moment in de Staten loopt. De heer OOMS reageert dat de discussie bij de provincie is gestart nadat hij de schriftelijke vragen had ingediend. Wethouder DRENTH antwoordt dat het kan zijn dat de pers er pas over is gaan berichten nadat de heer Ooms daar vragen over gesteld had, maar hij kan wel iets verklappen. Hij weet niet wanneer zijn voorgangster, mevrouw Van der Meijs hiermee begonnen is, maar hij sluit niet uit dat dit al in 2006 ongeveer op de eerste dag van haar aantreden gestart is. De heer OOMS merkt op dat dit bij de gedeputeerde is geweest, maar niet bij Provinciale Staten. Wethouder DRENTH verduidelijkt dat het daar ook al maanden en maanden loopt. In een periode van twee maanden kan je niet meer dan de helft van de Statenleden overtuigen van nut en noodzaak van een weg en dan ook nog de bijdrage van € 12 miljoen krijgen. Dat het pas publiekelijk later kwam, dat is hij met hem eens, maar het speelde al veel en veel langer. De VOORZITTER constateert dat andere raadsleden zich niet in deze discussie hebben willen mengen. Hierbij heeft ook de tweede termijn van dit interpellatiedebat plaatsgevonden. 2.
VERSLAG VAN DE RAADSVERGADERING VAN 7 OKTOBER 2010 De VOORZITTER stelt vast dat er geen opmerkingen zijn binnengekomen en spreekt zijn waardering uit voor de vaste notulist.
3.
RAPPORT REKENKAMERCOMMISSIE OVER KWALITEIT PROGRAMMA RUIMTE VOOR ELKAAR De heer ERNST stelt dat de doelstelling is dat het onderzoeksrapport er aan bijdraagt dat het programma ‘Ruimte voor elkaar 2010-2014’ een betekenisvol sturingsinstrument is voor de raad. De voorzitter van de rekenkamercommissie gaf in de beeldvormende raad als conclusie dat het programma ruim voldoende houvast biedt, gegeven de functie van een breed geadresseerd markeerdocument van de koers voor de komende jaren. Het college laat in de programmahoofdstukken goed zien welke visie het heeft op de toekomst van de gemeente. Voor de vraag ‘hoe gaan we dat doen?’ zijn er suggesties voor verbeteringen gedaan. Het rapport geeft ook aan dat er geen financiële vertaling per speerpunt is opgenomen. Er is geen goed beeld te krijgen van actiepunten en prioriteitstelling omdat een financiële vertaling naar actieniveau ontbreekt. Het beschrijven van speerpunten gekoppeld aan doorlooptijden en planning zou beter moeten zijn. Voor hem ligt een voorstel om het college te verzoeken hier werk van te maken. Onder andere een concrete vertaling van het programma inclusief een planning en een financiële onderbouwing en een goede aansluiting tot stand brengen tussen het bestuurlijk dashboard en de dynamische jaarplanning van de raad. Er wordt ook vermeld dat de raad hierover uiterlijk 1 april 2011 wordt geïnformeerd. In het ergste geval dus over vijf maanden. De fractie van het CDA heeft hier toch wel wat moeite mee. Het uitvoeringsprogramma waarin aangegeven zal worden wanneer de gemeente actie onderneemt en wanneer de actie ophoudt, zou in het najaar van 2010 verschijnen. Er bestaat nu voor de raad geen enkele inzicht wanneer resultaten of effecten zijn te verwachten. Hoewel ze weten dat de gevolgen van de bezuinigingen een grote invloed hebben op het gemeentelijk beleid voor de komende jaren, willen ze het college toch verzoeken om hen zo snel mogelijk te informeren over de uitwerkingen van de aanbevelingen. Zo zijn ze als raad beter in staat om hun controlerende functie uit te oefenen. De heer BULTEN laat weten dat in de beeldvormende raad de fractie van de SGPChristenUnie een aantal vragen heeft gesteld over de inhoud van dit rapport waar snel en 227
duidelijk antwoord op gegeven is. Hij dankt daarvoor. Het rapport legt de vinger bij een aantal kwetsbare punten in het programma ‘Ruimte voor elkaar’ waarbij diverse aanbevelingen worden gedaan. Ze zijn blij dat deze aanbevelingen in het voorliggende raadsvoorstel door het college worden onderschreven en worden voorzien van kaders, zoals het bestuurlijk dashboard, de dynamische jaarplanning en de financiële onderbouwing. De fractie van de SGPChristenUnie heeft bij het aantreden van dit nieuwe college onder andere tijdens de task force en aanhoudend om deze sturing en controlemogelijkheden gevraagd. Steeds opnieuw zijn het dashboard en de dynamische jaarplanning aangehouden en tot op heden hebben ze daar als raad geen enkele sturing op gehad. Mondeling zijn ze in grote lijnen bijgepraat. Echter hun fractie vond en vindt dat zulke belangrijke sturingsinstrumenten hun niet zo lang onthouden hadden mogen worden. In het rapport van de rekenkamer wordt klip en klaar bij hoofdstuk 5 gemeld dat de financiële onderbouwing per speerpunt en de onderlinge prioritering in de tijd vrijwel ontbreken. Ook hierin kan zijn fractie aansluiten bij de woorden van de heer Ernst. Het college onderschrijft de aanbevelingen om dit aan te pakken en dat waarderen ze. De raad wordt op uiterlijk 1 april 2011 geïnformeerd. Ook daar kunnen ze gezien de komende ombuigingen in meegaan al is het schoorvoetend. De fractie van de SGP-ChristenUnie verzoekt echter het college opnieuw en dit keer met grote klem om vanavond toe te zeggen in welke maand de volledig geactualiseerde dynamische jaarplanning en het raads- en bestuursdashboard aan de raad worden toegezonden zodat deze haar controlerende taak naar behoren kan uitvoeren. De heer TRAAG geeft te kennen dat de fractie van D66 een probleem heeft om dit onderwerp in deze volgorde te behandelen. De rekenkamercommissie heeft het voorstel aangeboden aan de raad. In de afgelopen beeldvormende raad heeft de raad vragen kunnen stellen aan de rekenkamercommissie. De verantwoordelijke wethouder was daar echter namens het college niet bij aanwezig. Daarom is volgens de fractie van D66 nu het college aan de beurt om een reactie te geven en daarna in de eerstvolgende beeldvormende raad vragen te beantwoorden vanuit de raad. Ze vragen daarom aan het college om op korte termijn een reactie te geven waarna de raad in de beeldvormende raad van december vragen kan stellen aan het college over de conclusies van de rekenkamer. Ze gaan ervan uit dat bij die beeldvormende raad ook de rekenkamercommissie weer aanwezig is. Pas daarna willen ze met het college in de daarop volgende meningvormende raad de politieke degens kruisen. De heer LARSEN spreekt uit dat de fractie van de PvdA zich wel kan vinden in het rapport, maar sommige dingen verdienen wel een commentaar daarbij. Allereerst is het een goed rapport, het is duidelijk met een diepgaande analyse. Tevens vindt hij op pagina 24 een glasheldere opzet. Hij spreekt daarvoor zijn complimenten uit. Gezien dat de context van het programma soms wat hard uitvalt, is die misschien een beetje strijdig met de conclusie op pagina 17. Maar hopelijk hebben ze de aanbevelingen van punt 5 voor de laatste keer gezien. De fractie van de PvdA kan zich volledig vinden in dit rapport. De VOORZITTER vraagt hoe om te gaan met de vraag van de heer Traag die in feite neerkomt op een voorstel van orde om het college eerst een eigen standpunt op papier te laten zetten wat wel eens vaker gebeurde bij rapporten van de rekenkamer, die rapportage aan de raad te geven en dan pas tot de conclusie te komen. Dat is in feite het voorstel van de heer Traag. Dan lijkt het hem ook prematuur om het college nu te vragen een mondeling antwoord te geven. Dat betekent dat hij deze vraag aan de raad moet voorleggen of de raad het voorstel van de fractie van D66 steunt. Hij begrijpt van wethouder Van Dijk dat dit bij het college in goede aarde zou vallen omdat het ook een beetje tegemoet komt aan de reguliere procedure. Maar de raad bepaalt of ze dit vanavond afhandelen of dat ze eerst de schriftelijke reactie van het college afwachten. De heer BULTEN geeft aan dat ze deze vraag in de sessie gesteld hebben, mede omdat de wethouder toen niet aanwezig was, maar pas op het laatst, waarbij ze zelf ook een vraag hebben gesteld die ze later schriftelijk beantwoord hebben gekregen. Daar is ook toegezegd dat een vraagstelling in deze raad beantwoord zal worden. Wat hem betreft 228
kan het nu gewoon doorgaan. De heer ERNST heeft begrepen dat de voorstellen die hier door de griffier en de voorzitter zijn opgesteld eigenlijk een samenvatting geven van de aanbevelingen uit het rapport. Gezien hetgeen hij ook al eerder gezegd heeft, vindt de fractie van het CDA niet dat dit nog een keer opnieuw behandeld moet worden in de beeldvormende raad. Van hen mag het gelijk doorgaan. De VOORZITTER concludeert dat het voorstel van de heer Traag onvoldoende draagvlak heeft en dat hij wethouder Van Dijk vraagt nader in te gaan op de vragen en verzoeken die in zijn richting zijn geuit. Wethouder VAN DIJK stelt dat het opstellen van een programma twee functies heeft. Aan de ene kant is dat het geven van richting en koers en aan de andere kant moet dat uitgewerkt worden in een uitvoeringsagenda. De manier waarop ze met elkaar gekozen hebben om dat programma ook een functie te geven was dat eerste, namelijk ‘Wat willen we, gegeven datgene wat de komende jaren op ons af komt, voor onszelf ook op de agenda zetten?’ Het zet de koers uit voor de komende jaren. De raad kan zien dat de rekenkamercommissie daar ook complimenten over gegeven heeft en gezegd heeft dat het aan die functie ruim voldoet, met heldere doelstellingen van wat ze willen. Als het gaat om de uitvoeringsagenda, dan merkt hij op dat ze die functie aan hun coalitieprogramma of raadsprogramma niet gegeven hebben omdat ze anders ook een veel omvangrijker en langduriger proces met elkaar moesten doormaken. Ze hebben gezegd dat het uitvoeringsprogramma ook wel komt. In die uitvoeringsagenda moet komen te staan hoe het gaat met prioritering, met de financiën enzovoort. Nu hebben ze ook te maken met de ombuigingsdiscussie, met de begroting die in november op de agenda staat en het dashboard en de dynamische jaarplanning die met elkaar gemaakt worden. Aangezien dat een aantal instrumenten is waar ze op dit moment mee bezig zijn of die in ontwikkeling zijn, staat er bij punt 1 van het voorstel onder e dat de raad uiterlijk op 1 april 2011 geïnformeerd zal worden. Ze hebben dan de bezuinigingsdiscussie met elkaar afgerond en kunnen de begroting, bezuiniging, het dashboard en de dynamische jaarplanning goed op elkaar afstemmen zodat de prioritering en de financiële onderbouwing wat dat betreft per voorstel helder kunnen worden gemaakt. In die zin kan het college zich goed vinden in wat hier staat en door de griffier en de voorzitter is opgesteld. Hij wil tot slot de aanbevelingen zoals die gedaan zijn door de rekenkamercommissie, aanbevelen bij de formateur in 2014 omdat er op deze manier een aantal waardevolle keuze-elementen in zit hoe je zo’n raads- of coalitieprogramma vorm wilt geven. Hij meent dat het verstandig is om het dan weer uit de kast te halen, zodat ze die aanbevelingen dan ook hebben. Voor de heer ERNST blijft er nog een onduidelijkheid over. Hij kan zich voorstellen wat de wethouder aangeeft, maar de planning van vele punten zou worden opgenomen in het dashboard. Hij vraagt zich af of dat nu niet kan, omdat het echt ook van het financiële gedeelte afhangt. De heer BULTEN sluit zich aan bij de heer Ernst. De wethouder zegt dat hij bewust het programma niet zover heeft doorgewerkt dat het dik zou worden door er ook een financiële vertaling van te geven. Daarvoor is bewust gekozen om er een langer tijdspad voor in te zetten. Dan neemt hij aan dat dit tijdspad vooraf wordt vastgesteld. Dat tijdspad is tot nu toe een keer of drie uitgesteld en ze hebben vanavond heel duidelijk gevraagd wanneer die definitieve planningen en de dynamische jaarplanning in het dashboard komt. Ze hebben een aantal concepten gezien waar ze elke keer dat ze die zagen hun vraagtekens bij zetten. Hij wil heel graag vanavond helder hebben wat er wanneer komt en wanneer ze kunnen sturen op projecten, nog niet eens financieel, maar alleen inzage op projecten en inzage op tijdsplanning. De heer KUIPERS blijft, gehoord de woorden van de wethouder, problemen houden met het besluit dat hier staat onder e om uiterlijk 1 april 2011 te informeren. Zoals de heren Ernst en Bulten het al aangaven zitten ze al zo lang te wachten. Als dat als deadline genomen wordt, dan is het feest voorbij. Om al die dingen die nu gevraagd worden uiterlijk 1 april 2011 aan de raad te presenteren, daar kan hij daar niet mee leven. Ze willen echt voor die datum goed 229
geïnformeerd worden. Daar vragen ze eigenlijk na augustus iedere beeldvormende en meningvormende raad om. Dat is het punt waarvan hij wil dat er een betere toezegging van de wethouder over komt. De VOORZITTER vat samen dat de raad vraagt om een heldere afspraak die dan ook nagekomen moet kunnen worden. Hij laat weten dat het college even behoefte heeft aan intern en ambtelijk overleg. Als de raad een toezegging krijgt, moet dat ook reëel zijn en bovendien vanwege de ambtelijke organisatie mogelijk zijn. Hij schorst de vergadering voor overleg. Wethouder VAN DIJK wil als het gaat om de verschillende sturingsinstrumenten het volgende met de raad afspreken. Het bestuurlijk dashboard 2010 ontvangt de raad volgende week. De begroting 2011 behandelt de raad volgende maand. Op basis van de vastgestelde begroting 2011 wordt een dynamische jaarplanning gemaakt voor het jaar 2011 en dat kan de raad bespreken in de beeldvormende raad die na de vaststelling van de begroting plaatsvindt. Als het gaat om de verdere uitwerking van het coalitieakkoord dan volgt dat nadat de ombuigingsdiscussie is afgerond en ook het financieel meerjarenperspectief daarvan helder is, omdat het een het gevolg is van het ander. Dat zijn de tijdstippen die hij met de raad wil afspreken. De heer VERHOEVEN vraagt hem of dat betekent dat na de bezuinigingsopdracht vooralsnog die einddatum van 1 april 2011 overeind blijft staan. Anders zit er geen eindtijd aan en dat is voor hem toch wel wezenlijk. Wethouder VAN DIJK bevestigt dit. De VOORZITTER vult aan dat dit betekent dat de dynamische jaarplanning 2011 op z’n laatst in de eerste beeldvormende raad van januari 2011 besproken kan gaan worden en in de raad daarop volgend kan worden vastgesteld. Hij stelt vast dat deze afspraken helder zijn overgekomen en dankt ieder voor de toezeggingen en de inbreng. Met in achtneming van wat zojuist is afgesproken, besluiten ze dat wat hier wordt voorgesteld, kan worden vastgesteld. 4.
TRENDNOTA 'RUIMTE VOOR EEN VERANTWOORDELIJKE SAMENLEVING. VISIE 20102014' De heer KUIPERS stelt dat de trendnota een vervolg is op het coalitieprogramma en erop gericht is om de ombuigingen waar ook onze gemeente voor staat in te leiden. Tijdens de introductie door wethouder Kroon, maar ook na de beeldvormende raad heeft hij veel raadsleden horen zeggen: ‘Wat moet ik hiermee?’ Leuk, filosofisch, mooie woorden en met een woord uit deze nota: een paradigmashift. De reactie van zijn vrouw op dit woord was: ‘control, alt, delete!’ Hij heeft het in de beeldvormende raad ook al verwoord: het heeft een hoog ‘Wiardi Beckman Stichtinggehalte’. In de woorden van zijn politieke partij uitgedrukt: een heel hoog grachtengordelgehalte. Je zou zeggen, omdat dit stuk ook draagvlak moet hebben in de samenleving: ‘Waar is de mening van de 31 welbespraakte inwoners op deze nota?’ zoals bij het coalitieprogramma. Was dit stuk misschien te hoog gegrepen voor deze mensen? Ze kunnen vaststellen dat op dit onderdeel deze nota mank gaat. Wat denkt het college welk deel van de bevolking het heeft bereikt met dit stuk? Het is voor de meeste raadsleden ook een onbegrijpbaar stuk. Het echt structurele gedeelte in deze nota is dat het op pagina 1 begint met € 15 miljoen aan structurele ombuigingen en daar op pagina 29 ook mee eindigt. Daartussenin worden veel slimme opmerkingen en voorzetten gemaakt, maar echt ingevuld worden die niet. Daar zitten ze als raadsleden sinds het verschijnen van het coalitieakkoord toch op te wachten. Natuurlijk heeft de fractie van GroenLinks het helemaal gelezen. Maar waarom worden milieu en duurzaamheid in dit stuk consequent gemeden, ofwel waar blijft de groene paragraaf? Wel trekken ze uit dit stuk de conclusie dat er een nog groter beroep gedaan gaat worden op vrijwilligers en mantelzorgers. Deze mensen worden al overbelast. Ze 230
vragen zich met rede af of dit nog wel haalbaar is. De fractie van GroenLinks adviseert de raad om dit stuk voor kennisgeving aan te nemen en niet vast te stellen. Het stuk is weinig concreet en wie weet staat hier tussen de regels wel iets waar de raad in een latere fase spijt van zal krijgen. Dan kunnen ze niet meer terug omdat ze dan te horen krijgen dat ze zelf de trendnota hebben vastgesteld en dat dit er de consequentie van is. Daarom heeft hij het nog eens goed doorgelezen. En hij kan er met veel voorstellingsvermogen allerlei dingen uit halen. Bijvoorbeeld dat over enkele jaren in Gaanderen omdat de Trefkuul leegstaat er een Domus of iets dergelijks wordt geopend. Het staat er niet in maar je weet het maar nooit. Over de uitvoering van de trendnota zegt hij dat het een mooie kleurendruk is. Waarschijnlijk wordt in 2010 het budget van repro weer overschreden. Ieder raadslid een exemplaar. Maar bijvoorbeeld van de begroting 2011 kreeg iedere fractie in het begin maar twee exemplaren. Ze vinden het in het kader van de ombuigingen geen goed voorbeeld van dit college. Wat de fractie van GroenLinks betreft had de trendnota in het kader van de ombuigingen wel wat soberder van uitvoering mogen zijn. Hij eindigt met het gedicht van Ed Hoornik dat hij schreef voor het in memoriam van Wiardi Beckman: ‘Toen schoof hij zacht zijn arm onder de mijne door. Zeg mij, zijn stem werd warm, aan wie ik toebehoor’. Hij vraagt zich in de richting van de raadsleden af of de visie van deze trendnota toebehoort aan allen, of alleen aan het college. De heer KONING laat weten dat de fractie van de PvdA waardering heeft voor de insteek van het college. Eerst kijken naar wat er zich voltrekt in de samenleving. Welke ontwikkelingen doen zich voor? Daarna nadenken over welke gemeente past bij deze ontwikkelingen. En vervolgens kijken hoe ze omgaan met het budget. Hoe gaan ze bezuinigen? De fractie van de PvdA ziet in deze trendnota drie duidelijk beschreven trends die een grote invloed hebben op onze gemeente. De demografische ontwikkelingen, financieel-economische ontwikkelingen en een ontwikkeling in de verhouding tussen burger en overheid. En deze trends nopen tot nadenken over waar ze staan als gemeente. Dat is geen abstract gegeven, dat is noodzaak. En dat is realisme. Over de demografische ontwikkelingen zegt hij dat ze een vergrijzing van de bevolking zien en dan niet alleen actieve vijftigers met een bijpassend gevoel, maar ook zeventigplussers. Mensen die zelfstandig willen wonen, zelfstandig wonen, maar zorg behoeven. Ze zien daar straks voor de gemeente een grote taak weggelegd. Verder zien ze als ze het hebben over de bevolkingsopbouw een stagnatie in de bevolkingsgroei in de Achterhoek en uiteindelijk ook in Doetinchem. En dat heeft grote gevolgen voor onze ambities op het gebied van bouwen, op het gebied van infrastructuur. Ze zullen daar keuzes moeten maken, zodat hun ambities op die gebieden niet als een molensteen aan hun nek blijven hangen. De tweede trend is de financieel-economische. De rijksoverheid moet bezuinigen en de gemeente moet daarin meegaan. De economische crisis is nog niet over en de werkeloosheid zet nog door. Ook in de gemeente Doetinchem zullen ze daarmee te maken hebben. Werkeloosheid drukt op het budget. Werkeloosheid noopt tot ingrijpen van de gemeente zodat mensen niet lang aan de kant blijven staan maar mee kunnen doen in de samenleving. De gemeente zal daarin moeten coördineren met werkgevers en werknemers. Op bestuurlijk gebied verandert er ook veel. Het vertrouwen in de overheid landelijk, gemeentelijk, provinciaal, staat onder druk. Burgers hebben bepaalde verwachtingen van de overheid en de overheid zoekt zelf naar hoe ze aan die verwachtingen kunnen voldoen. Lange tijd was er de verzorgingsstaat. Veel inwoners zeggen daarvan dat er teveel regels waren, teveel bemoeizucht en ze vinden het bovenal te duur. Maar een overheid die klakkeloos gaat privatiseren, taken afstoot, die overlaat aan grote anonieme organisaties die vooral naar winst streven, zo’n overheid wordt ook ervaren als kil door de burgers. Ze moeten dus zoeken naar een andere relatie tussen overheid en burgers, of ze nu moeten bezuinigen of niet. Door die bezuinigingen komt dat denken over welke overheid ze willen zijn wel onder tijdsdruk te staan. De trendnota is voor de fractie van de PvdA een nuttig instrument om erover na te denken. Geen abstracte grachtengordelpraat. Het is een spiegel waar ze in moeten kijken en dan maatregelen moeten nemen. Maar ze kunnen het hem niet euvel duiden als de fractie van de PvdA niet alleen vertrouwt op deze trendnota maar toch 231
ook eens flink gaat bladeren in hun verkiezingsprogramma ‘Werk en zorg’. Hij denkt dat ze darmee ook verder vooruitkomen. De heer BULTEN heeft kennisgenomen van de trendnota en de fractie van de SGPChristenUnie vindt het abstractieniveau veel te hoog om het goed leesbaar te laten zijn. Dat vinden ze jammer, niet nodig in deze tijd, maar ook niet efficiënt. Gezien de inhoud van dit stuk had dit beter bij of vlak na het debat over het coalitieakkoord ‘Ruimte voor elkaar’ aan de raad toegezonden kunnen worden, omdat dit zoals het verwoord is in de trendnota de basislijnen weergeeft met de onderliggende filosofie en pijlers. Deze pijlers staan reeds vermeld in het coalitieakkoord, dus veel nieuws staat er niet in en dat vindt de fractie van de SGPChristenUnie een gemiste kans. Zijn fractie had om een meer inhoudelijk stuk op hoofdlijnen gevraagd en ook verwacht, met een uitwerking van de genoemde pijlers inclusief de financiële onderbouwing op hoofdlijnen. Nu wordt de druk op inhoud, kaders en doelstelling voor de komende ombuigingen steeds meer vergroot omdat alles hierin nu samenkomt. De trendnota heeft de titel ‘Ruimte voor een verantwoordelijke samenleving’ meegekregen. Geeft de raad het college hier niet teveel ruimte qua tijd en inhoud? Ze begrijpen dat het college tijd nodig heeft om deze ombuigingen goed stevig neer te zetten. Dit geldt echter ook voor de raad. De raad zal zonder al te grote druk de juiste afweging kunnen, maar ook moeten maken. Het is niet de eerste keer dat zijn fractie roept om daadkracht, snelheid, maar uiteraard ook om weloverwogen besluitvorming. De fractie van de SGP-ChristenUnie roept het college op geen tijd te verdoen met het produceren van stukken waar ze als raad niet zoveel mee kunnen, maar met beide benen stevig op de grond en de mouwen opgestroopt soms samen moeilijke, pijnlijke maar noodzakelijke beslissingen te nemen voor de kortere en langere termijn. Het college vindt de fractie van de SGP-ChristenUnie aan hun zijde als dit moet gebeuren, maar ook tegenover hen als dit wat hem betreft niet goed gebeurt zoals bij deze trendnota. De heer WIEMAN brengt twee opmerkingen naar voren over de trendnota waar ook de fractie van de VVD kennis van heeft genomen. Dat is ten eerste het feit dat dit in druk verschenen is. Dat vinden ze ook net als de vorige sprekers eigenlijk een verkeerd signaal Het drukken van iets in een oplage van 60 is altijd duur. Het zijn geen duizenden euro’s, maar het gaat toch om een signaal dat niet goed is in deze tijd van bezuinigingen. Wat betreft de inhoud heeft de fractie van de VVD ook een aantal bedenkingen. Hij durfde aanvankelijk niet te zeggen dat hij een aantal dingen niet begreep, maar hij hoorde van anderen dat die ook enkele woorden niet begrepen. Hij had nog niet van de piramide van Maslov gehoord. Maar er staan een heleboel dingen in die voor een deel achterhaald zijn en een heleboel dingen die voor de meeste fatsoenlijke raadsleden vanzelfsprekend zijn. Je hoeft niet op te schrijven dat je bij het bezuinigen de zwaksten ontziet. Dat is iets dat zelfs al bij de fractie van de VVD is doorgedrongen, dat dit de insteek moet zijn van deze bezuinigingsronde. Een ander punt is dat er eigenlijk te weinig concrete dingen in staan. Waar ze als fractie van de VVD al langer op wachten is een concreet lijstje met de bezuinigingsmogelijkheden. Een hard lijstje met cijfers waarover ze kunnen discussiëren. Met dit soort dingen krijg je dat niet en dans je eigenlijk om de hete brij heen. Dat is iets wat ze niet zien zitten. De fractie van de VVD zal dit document dan ook voor kennisgeving aannemen en er verder niets mee doen. De heer BULTEN reageert dat de heer Wieman stelt het stuk voor kennisgeving te willen aannemen en daarbij een aantal punten noemt zoals een actuele lijst met prioriteiten om ook daarin een voorzet te geven naar de raad toe. Hij vraagt hem of hij dat ook met het college heeft besproken in de beeldvormende raad of voor die tijd of tijdens de coalitieonderhandelingen. De heer WIEMAN antwoordt dat hij dezelfde vraag heeft gesteld in de vorige beeldvormende raad, maar dat deze niet in de notulen is terechtgekomen. De heer BULTEN merkt op dat die notulen dan beter moeten worden en vraagt wat de fractie van de VVD daarvan vindt. De heer WIEMAN denkt dat zijn fractie het met hem eens is, omdat ze het meerdere keren hebben besproken. De heer ERNST stelt dat de trendnota de basis vormt voor de keuzes die de gemeente moet maken in het kader van de komende ombuigingen. Er is de laatste jaren veel veranderd niet in 232
de laatste plaats door de kredietcrisis. Omdat gemeenten moeten gaan bezuinigen geeft de trendnota hun een richting in de moeilijke keuzes die gemaakt moeten worden. Ook de fractie van het CDA weet dat je niet meer geld kunt uitgeven dan je hebt. Maar ze hebben wel duidelijke principes: gerechtigheid, solidariteit, gespreide verantwoordelijkheid en rentmeesterschap. Deze trendnota is gebaseerd op het coalitieprogramma. Hierin zijn visie en uitgangspunten uit het coalitieprogramma uitgewerkt en van een theoretisch kader voorzien. Ze nemen dit voorstel dan ook voor kennisgeving aan, maar wachten nog steeds op de financiële uitwerking hiervan. De fractie van het CDA wil hier veel meer bij betrokken worden. Ze vragen het college om hun in een duidelijk tijdspad aan te geven wanneer ze hierover mee kunnen praten. Als raadslid zullen zij toch aan burgers, ondernemer, verenigingen, stichtingen en wie dan ook uit moeten leggen hoe zij tot deze keuzes gekomen zijn. Ze willen niet wachten totdat er uiteindelijk niets meer te kiezen valt. De heer BOSMAN laat weten dat de SP-fractie in ieder geval blij is dat het college een toekomstvisie heeft ontwikkeld. Of je het er nu mee eens bent of niet, er is een visie neergelegd in de trendnota. Vanuit de trendnota worden de aanstaande bezuinigingen gerealiseerd. Het is daarom een gemiste kans dat hierin niet de financiële onderbouwing is meegeleverd. Het zal niet verbazen dat de SP-fractie deze visie niet geheel deelt. Natuurlijk zijn ze voor minder bureaucratie, minder regels en het beter benutten van elkaars mogelijkheden om tot een betere samenwerking te komen tussen inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven, verenigingen en de gemeente zelf. Wie kan daar nu tegen zijn? Maar waar regels verdwijnen, huilen de wolven. Enige terughoudendheid is hierbij geboden. Zoals het er nu uit gaat zien, krijgen Henk en Ingrid het erg moeilijk. Zeker als je nog chronisch ziek bent of in de bijstand zit. De zorgverzekering wordt duurder, de zorgtoeslag minder en de eigen bijdrage gaat omhoog. In de trendnota wordt gesproken over een terugtrekkende overheid en meer eigen verantwoordelijkheid voor de inwoners. Den Haag legt de rekening neer bij de kwetsbare groepen in de samenleving en laat de uitvoering van hun asociale beleid over aan de lokale overheid. Voor de gemeente is er dan veel minder geld, meer taken en ook meer mensen die in de problemen gaan komen. De trendnota staat vol van voorzetten met theoretische verhalen, maar niemand weet hoe deze voorzetten moeten worden ingekopt. Het is een theoretisch verhaal met allerlei leuke wetenschappelijke kreten, maar weinig concreet. Een voorbeeld: wat zijn de criteria voor gerichte solidariteit? Hoe diep moet iemand in de problemen zitten om hulp te krijgen? Nog een tip voor de schrijver van dit epistel: houd het simpel. Je behoeft hierbij geen Jip en Janneke-taal te gebruiken, maar ook geen jargon. Dan is het voor iedereen begrijpelijk. De heer TRAAG merkt op dat naast HG (de heer Moïze de Chateleux) ook de pecunia ons gaan verlaten. Bezuinigingen is het credo voor de komende periode. € 15 miljoen minder rijksgeld, € 5 tot € 10 miljoen minder grondopbrengst, minder huizen, fonds bovenwijkse voorzieningen eerder negatief dan dat er wat in komt, ze staan voor een opgave van formaat. En dan deze glossy uitgave! Bij de fractie van D66 kwam de volgende opmerking over deze trendnota: Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding. Deze mooie verpakking leidt af van de werkelijke boodschap. Na de afgelopen vette, glossy jaren komen nu de magere jaren, zeg maar anorexiajaren. Het gaat niet meer om vlees op de botten, maar de botten zelf worden mogelijk aangetast. De fractie van D66 vreest namelijk het ergste. Met minimaal € 20 miljoen zijn ze er volgens hen niet. De vingeroefeningen binnen het ambtelijk apparaat om € 30 miljoen te bezuinigen, kunnen wel eens meer realiteit worden dan hun lief is. Is hier sprake van vingeroefeningen of van de raad voorbereiden op het naderend onheil. Ze weten het niet. Dit plaatst de fractie van D66 direct voor een dilemma. Ze hebben als raad onderling en met het college gediscussieerd over deze trendnota naar aanleiding van € 15 miljoen bezuinigen. Ondertussen lijkt het bezuinigingsbedrag zich te verdubbelen. En daar is weinig glossy aan, integendeel. De schatkist heeft volgends hen zelfs geen bodem meer, laat staan inhoud. Want dat je stringentere lijnen moet volgen en misschien zelfs een trendbreuk moet bereiken, lijkt evident. Ze kunnen uren praten over deze nota, maar door de 233
aankomende gigantische bezuinigingen zal deze nota snel achterhaald zijn en hen nopen tot draconische maatregelen. De VOORZITTER nodigt wethouder Kroon uit de reactie van het college uit te spreken en daarbij in te gaan op het feit dat een groot deel van de fracties heeft gezegd dat ze dit nog niet willen vaststellen, maar hiervan kennis willen nemen en wat daarvan in zijn opinie de consequentie is. Wethouder KROON memoreert dat ze het in de beeldvormende raad al over de glossy uitgave hebben gehad. Hij erkent dat dit anders had gemoeten. Dit is niet het juiste signaal in deze tijd. Belangrijker is dat ze voor de zomer als college al gezegd hebben en dat gedeeld met de raad dat de bezuinigingen geen doel op zich zijn. Ze willen de bezuinigingsoperatie aangrijpen als middel om tot een ander type gemeente te komen. Een gemeente die zich op een andere manier verhoudt tot haar instellingen, burgers en bedrijfsleven. Geen doel op zich maar een middel om een ander type gemeente te worden, de gemeente Doetinchem opnieuw uitvinden. Op het moment dat je dat doet en die lat voor jezelf zo hoog legt, moet je niet in eerste instantie aankomen met lijstjes, maar moet je voor jezelf heel goed nadenken wat voor type gemeente dat dan is. Uit de bijdrage van de fractie van de PvdA heeft hij geconstateerd dat dat is begrepen. Een dergelijke aanpak veronderstelt een visie op wat voor type gemeente je dan wilt worden. Die visie ligt voor een belangrijk deel besloten in het programma ‘Ruimte voor elkaar’ maar daar ligt met name de politieke lading van de visie. In deze trendnota hebben ze die willen voorzien van een theoretisch kader wat wellicht voor sommigen te abstract was, maar ook van een aantal maatschappelijke trends en ontwikkelingen die nog nooit op deze manier in een document in de richting van de raad zijn gestuurd. Vandaar deze trendnota. Het is jammer dat voor een aantal fracties deze trendnota kennelijk te abstract is geweest om de discussie in de fractie op gang te krijgen. Het was niet voor iedereen het geval. Op het moment dat je het er niet mee eens bent, heb je kennelijk begrepen, ook inhoudelijk, wat in deze trendnota staat. Hij vindt dat de fracties die dat hebben opgemerkt het stuk en daarmee het college tekort doen. Hij brengt in herinnering de interessante discussies die ze hebben gehad in deelgroepjes in het stadhuis naar aanleiding van deze trendnota. Er was wel degelijk op basis van de materie die hier wordt beschreven een goede inhoudelijke discussie over een inhoudelijke koers mogelijk. Volgens hem heeft iedereen daaraan meegedaan. Wat is de bedoeling van de trendnota? Met de trendnota geeft de raad kaders mee aan het college voor de ombuigingen die deels al liggen besloten in het programma 'Ruimte voor elkaar’, maar dat is primair de bedoeling van deze trendnota. Het kaders meegeven aan het college voor de ombuigingen. Dat lijkt hem een van de kerntaken van de raad. Wat betekent het als een aantal fracties heeft gezegd dat deze trendnota mogelijk ter kennisname kan worden aangenomen? Daar gaat uiteindelijk de raad over. Hij vindt het jammer als dat gebeurt omdat de raad daarmee een kans misloopt om echt die kaderstellende rol die de raad heeft te benutten. De VOORZITTER vraagt hem of als de raad aangeeft dat ze er kennis van nemen, hij daarmee kan leven of dat hij het een gemiste kans vindt en of hij daarmee verder kan of dat het een drempel oproept. Wethouder KROON antwoordt dat op het moment dat de raad zegt hiervan kennis te nemen, dat dit iets anders is dan dat de raad zegt dat ze hem niet vaststellen. Impliciet gaat hij ervan uit dat hiermee voor een belangrijk deel de kaders zijn meegegeven en dat het college inhoudelijk op de koers die ligt besloten in de trendnota verder kan met de ombuigingen. De heer BULTEN vraagt hem of het nu voorliggende stuk voldoet aan de kaders of niet en of ze het straks nog kunnen gebruiken in de verdere opzet. Wethouder KROON antwoordt dat in de trendnota de kaders worden beschreven die relevant zijn voor de ombuigingen. Op het moment dat de raad de trendnota vaststelt, is dat helder voor het college. Als de raad hem voor kennisgeving aanneemt is dat niet zo expliciet helder, maar de raad verwerpt hem ook niet, dus impliciet zijn voor het college daarmee de kaders gegeven. Dat is zijn uitleg. De heer VERHOEVEN zegt aan het twijfelen te zijn gekomen door de manier waarop de wethouder aangaf hoe tegen dit stuk aangekeken moet worden. Er zijn twee dingen over gezegd. Inhoudelijk zal het wel kloppen, maar het heeft een hoog abstractieniveau en de fractie van de 234
VVD vindt het eigenlijk veel te laat. Dit is een uitwerking op het coalitieakkoord en geeft daar eigenlijk heldere kaders in. In dat licht hebben zij daar ook het ‘v.k.a.’ aan gekoppeld omdat ze eigenlijk meer inzicht wilden hebben waar ze met deze gemeente naartoe gaan, op basis van de uitgangspunten die ook in de trendnota staan. In het betoog van de wethouder kreeg dat een beetje een vervelende wending en hij wil graag hard horen dat of ze hem nu voor kennisgeving aannemen of vaststellen. In principe hebben ze het over exact hetzelfde, dezelfde richting die ook in het coalitieakkoord staat. Of ze hem wel of niet ter kennisgeving aannemen, doet niets af aan het feit dat ze de uitgangspunten onderschrijven, zowel in het coalitieakkoord als in de trendnota, maar zij vinden dat ze als raad dit stuk eigenlijk al voor de zomervakantie hadden kunnen en mogen hebben en dat ze eigenlijk al drie stappen verder hadden willen zijn. Daar hebben ze het de gehele vergadering al over. Wethouder KROON reageert dat ze volgens hem hetzelfde bedoelen en langs elkaar heen praten. Het college heeft bewust, omdat hier van deze trendnota een kaderstellende functie uit gaat, voorgesteld om in te stemmen met de trendnota. Op het moment dat de raad dat niet doet, dan gaat hij ervan uit dat impliciet hetzelfde wordt beoogd door de raad. De VOORZITTER merkt op dat de interpretatie van de heer Verhoeven heel duidelijk was. Dat was in ieder geval de interpretatie dat, als je er kennis van neemt en niet vaststelt, het dan niet betekent dat de raad op de rem gaat staan en het college niet verder kan. Hij keert het juist om. Dat was helder. Volgens de heer BOSMAN was het probleem dat de trendnota wel de richting aangeeft, maar dat een aantal fracties heeft betoogd dat er geen financiële onderbouwing is. Waarheen leidt dat? Dat maakt het abstractiegehalte zo hoog. Je moet ergens heen en ze weten niet waarheen. Het is gewoon heel onduidelijk. Wethouder KROON begrijpt dat. Hij heeft het idee dat het niet voor iedereen onduidelijk is. Hij heeft geconstateerd dat in de sessie op het stadhuis met als vertrekpunt die trendnota er wel degelijk een hele inspirerende discussie kan worden gevoerd over waar het naartoe gaat. Op basis van de misschien wat algemene en generieke kaders die in de trendnota liggen besloten, proeft hij dat de raad zit te wachten op de ‘lijstjes’. Natuurlijk liggen die in het verlengde van de kaders die in de trendnota worden beschreven. Zoals ze de vorige keer in de raad hebben afgesproken zal de raad op 18 november in een informatieve bijeenkomst de lijstjes ontvangen. Daar zullen ze zien dat die lijstjes en alle potentiële ombuigingsvoorstellen die daarin besloten liggen, volledig passen binnen de kaders die in de trendnota zijn aangegeven. De heer Bulten vroeg wanneer die lijstjes komen en wanneer de raad betrokken werd bij de meer inhoudelijke discussies over de ombuigingen, waar dat al niet inhoudelijk is gebeurd via de trendnota; dat gebeurt op 18 november. Hij heeft toegezegd dat het college de complete planning tot en met het eind van de ombuigingen komende dinsdag bespreekt en dat de raad de complete planning volgende week toegestuurd zal krijgen. 18 november is het eerste moment waarop de raad concrete plannen met concrete bedragen voorgelegd krijgt. Die passen binnen de kaders die in de trendnota zijn beschreven. De VOORZITTER stelt voor, gezien de inbreng van de raad en de reactie van de wethouder, om het dictum aan te passen en te zeggen: ‘besluit, gehoord de beraadslagingen en gehoord de toelichting van het college, de trendnota voor kennisgeving aan te nemen’. Dan is het duidelijk in welke context dat is geweest. De heer KUIPERS zegt dat de voorzitter precies heeft verwoord wat hij gezegd heeft in zijn speech. Hij is daar blij mee. De heer KONING vraagt wat ze nu precies bedoelen met ‘voor kennisgeving aannemen’. De VOORZITTER licht toe wat het is: gehoord de beraadslagingen (dat zijn de standpunten van de verschillende fracties en de interpretaties en het antwoord van de wethouder die zegt ‘weet wel dat dit het kader is, de bandbreedte waarbinnen wij opereren’): is dit de intentie van waaruit wij straks de platte lijstjes gaan opstellen. Hij heeft de term ‘platte lijstjes’ met enige schroom gebruikt omdat hij duidelijk wil maken dat het college niet zomaar met een plat lijstje komt maar dat dat beredeneerd is vanuit bepaalde uitgangspunten. Daar neemt de raad nu kennis van. De heer Verhoeven heeft er nog een bepaalde interpretatie aan toegevoegd. Die 235
zegt dat ze dit eigenlijk al eerder hadden moeten hebben, want het is logisch dat dit zo uitgewerkt wordt. Daarmee is in ieder geval de interpretatie duidelijk dat het niet bedoeld is als op de rem gaan staan. Integendeel, je kunt zelfs zeggen: ‘Nu even extra gas geven’. De heer BULTEN laat weten dat ze ermee kunnen instemmen dat het ter kennisgeving is en de fractie van de SGP-ChristenUnie behoudt zich het recht voor om van de kaders die daarin gesteld zijn en die dus op dit moment niet helemaal helder zijn, af te kunnen wijken. Wat de VOORZITTER logisch vindt, want ze hebben ze niet vastgesteld. Hij neemt kennis van welke kaders het college in het hoofd heeft. Ook deze kanttekening is geplaatst. De heer ERNST heeft nog een aanvullende vraag. De eerste bijeenkomst zal dus op 18 november plaatsvinden. Hij vraagt of deze vergadering openbaar is. Zo niet, dan zien ze graag op de complete planning die hun voor volgende week is toegezegd, aangegeven wanneer het publiek daar ook bij aanwezig kan zijn zodat ze ook hun reactie kunnen vernemen. De heer TRAAG reageert dat ze graag kennis tot zich nemen. Wethouder KROON antwoordt dat de bijeenkomst op 18 november niet openbaar is. In de uitgebreide planning die ze volgende week ontvangen, zal het college van alle bijeenkomsten het karakter, openbaar of niet openbaar, aangeven. De VOORZITTER constateert dat ze aan het eind van de beraadslagingen zijn. Hij heeft uit de reacties begrepen dat de fracties kunnen leven met de verwoording die hij gedaan heeft over het te nemen besluit. 5.
VASTSTELLEN GRONDEXPLOITATIES 2010 Dit punt is van de agenda afgevoerd.
6.
DIVERSE AANGELEGENHEDEN 6.1 6.2 6.3 6.4
Kredietaanvraag voor stationsomgeving Wehl Bestemmingsplan Sportcentrum Rozengaarde 2009 Wijziging samenwerkingsregeling GGD Welstandsbeoordeling onder de Wabo
Deze voorstellen worden zonder bespreking akkoord bevonden. 7.
INGEKOMEN BRIEVEN 1. André Nijenhuis, 21 september 2010, bedenkingen tegen plannen voor Domushuis. 2. Landelijk platform GGz, 1 oktober 2010, pleidooi bijzondere bijstand in te zetten voor gedupeerden nieuw Awbz-regime. 3. Ron Sebok, 11 oktober 2010, kanttekeningen bij raadsmotie over verdubbeling spoorlijn. 4. Berd Westerveld, 14 oktober 2010, idee om te beginnen met vijf kilometer dubbel spoor. De raad besluit deze brieven door het college te laten afdoen. 5. Maalderink & Lutke Willink namens W.G.M. Keurentjes, 19 oktober 2010, zienswijze bestemmingsplan Norman Belvealstraat. 6. DAS Rechtsbijstand namens familie Harmsen, 19 oktober 2010, idem. 7. Veiligheidsregio Noord- en Oost-Gelderland, 20 oktober 2010, toezending concept regionaal risicoprofiel. De raad besluit deze brieven om advies in handen van het college te stellen. 236
De heer KUIPERS verzoekt het antwoord op brief nummer 2 in de fractiekamer te leggen. De heer BOSMAN doet dit verzoek voor de brieven nummer 2 en 3. Dit wordt door de VOORZITTER toegezegd. 8.
MOTIE VAN DE SP-FRACTIE INZAKE EEN TOILETVOORZIENING EN ONTMOETINGSPLAATS BIJ DE BEGRAAFPLAATS NUTSELAER De heer BOSMAN laat weten dat de SP-fractie een motie heeft gemaakt. Hij biedt zijn excuses aan dat het op een wat laat moment is gebeurd. Hij heeft de fractievoorzitters hiermee overvallen. Van oudsher zijn begraafplaatsen plekken waar mensen samenkomen. Momenten van verdriet zijn bij uitstek momenten van samenzijn en steun bij elkaar zoeken. Tijdens de begrafenisceremonie is er voldoende plaats om die kracht bij elkaar te vinden. Er kan een drankje genuttigd worden, je kunt je even opfrissen en er is een plek voor een goed gesprek. Maar buiten de ceremonie om zijn er absoluut geen voorzieningen. De SP-fractie vindt het een kwestie van beschaving dat waar veel mensen komen, in het buitengebied, er tenminste een sanitaire voorziening aanwezig is, het liefst in combinatie met een sociale ontmoetingsruimte. Bezoekers kunnen naar het toilet, kunnen een kop koffie drinken en aan elkaar hun verhaal kwijt. Een beperkte mogelijkheid tot het kopen van bloemen, planten of benodigdheden voor grafonderhoud is ook een optie. Hier zou een rol voor de Wedeo of Zozijn weggelegd kunnen zijn. Ze denken hierbij aan een constructie zoals bij sociaal café Borghuis. Door de toekomstigs uitbreiding van de begraafplaats Kommendijk zal de toeloop van mensen alleen maar groter worden. Ze hebben gesproken met de beheerder van de Nutselaer. Door zijn ervaring en gesprekken met bezoekers is hij ervan overtuigd dat er een grote animo is voor zo’n voorziening. Tijdens de meningsvormende raad van 3 weken geleden bij de behandeling van het bovengronds begraven, werd hun verzoek voor een openbare sanitaire mogelijkheid afgewezen. Wethouder Drenth beweerde zelfs dat er al een dergelijke voorziening is op de begraafplaats. Bij hernieuwd onderzoek ter plekke konden ze geen toilet of iets van die strekking ontdekken. De enige plek die ze als SP-fractie kunnen bedenken is een plekje achter de struiken of achter een boom. Aan elke deur hebben ze gemorreld. Ze zijn om het gebouw gelopen en hebben nergens een toilet kunnen ontdekken. De bodem rond het crematorium en de ceremoniële ruimten bevatte geen verwijzing naar een toilet. Die hebben er volgens een medewerker van de begraafplaats ook nooit gestaan. Van een fatsoenlijke sanitaire mogelijkheid is geen sprake. Er is een mogelijkheid om in het gebouw van Yarden tijdens begrafenissen of crematies van het toilet gebruik te maken. Er is hun door de verantwoordelijke gemeenteambtenaar aangegeven dat dit eigenlijk niet de bedoeling is. Als er geen afscheidsdienst is, kan je niet naar de wc. Als er wel een dienst gaande is, kan het zijn dat je door een groep van driehonderd rouwende mensen je een weg naar binnen moet banen op zoek naar een toilet. Het komt ook regelmatig voor dat er bij de beheerder wordt aangeklopt met de vraag of ze van zijn toilet gebruik mochten maken. Daarom heeft de SP-fractie bedacht dat er een motie moest komen om voor mensen die daar het graf bezoeken, het grafonderhoud doen in ieder geval een kleine voorziening te maken. Hij leest de motie voor:
Motie toiletvoorziening en ontmoetingsplaats Nutselaer De gemeenteraad van Doetinchem, in vergadering bijeen op 28 oktober 2010; overwegende dat: begraafplaatsen zoals de Nutselaer sociale ontmoetingsplaatsen zijn, waar mensen bijeenkomen om het graf van hun dierbaren te verzorgen, te rouwen en met lotgenoten hun verdriet te delen; er op deze plek geen sociale ontmoetingsplaats is waar mensen elkaar kunnen ontmoeten, naar het toilet gaan, bloemen of planten kopen voor het onderhoud van het graf; de bereikbaarheid van deze begraafplaats via het openbaar vervoer ronduit slecht is; roept het college op 237
− −
op korte termijn een sanitaire voorziening op de Nutselaer te plaatsen; te onderzoeken of een sociale ontmoetingsplek gerealiseerd kan worden in samenwerking met Zozijn of Wedeo, waarbij cliënten van deze organisaties daar werkzaam zullen zijn.
en gaat over tot de orde van de dag. De SP-fractie Wat de financiële onderbouwing betreft geeft de heer BOSMAN toe dat ze die vergeten zijn. Hij stelt nu voor de kosten mee te nemen bij de komende uitbreiding van de begraafplaats Slangenburg of het college te vragen een dekking te vinden in de exploitatie van de begraafplaats Nutselaer. De heer VERHOEVEN heeft namens de fractie van de VVD een aantal vragen. Allereerst is hun niet bekend wat de behoefte is aan die voorzieningen en wat die zouden gaan kosten. Daarnaast vraagt hij wat bedoeld wordt met een sociale ontmoetingsplek op een begraafplaats en wie dat beheert. De SP-fractie stelt voor om dat per direct te doen maar ze hebben geen enkel idee hoe ze dat voor zich moeten zien en vinden het op dit moment drie stappen te ver. Als je niet weet waar je het over hebt, kan je er ook geen besluit over nemen. De heer MOÏZE DE CHATELEUX kan zich voor een deel bij de woorden van de heer Verhoeven aansluiten. De fractie van D66 vindt het best een heel sympathieke motie, maar het moment ontgaat hun. Bij een begroting lijkt hun een veel geschikter moment om met iets dergelijks te komen. Ze kunnen de kosten niet overzien en daarmee de gevolgen. De noodzaak is onduidelijk en daarnaast zegt de SP-fractie dat ze het college opdracht geven om dekking te zoeken. Een van de spelregels in dit huis is dat als je met een motie komt die financiële gevolgen heeft, dat de fractie zelf daar de dekking voor aangeeft. Alleen al om het feit dat dat ontbreekt, kan je met deze motie niet instemmen. Mevrouw PUTMAN zegt namens de fractie van de PvdA dat ze zich ook afvragen of de behoefte er wel is. Wat ze zich voor kan stellen is dat mensen naar de begraafplaats gaan en eigenlijk met rust gelaten willen worden. Ze willen daar hun dierbaren bezoeken en ze hebben daar inderdaad geen behoefte aan een praatje of een geintje of wat dan ook. Bloemen brengen ze van oudsher van huis uit mee. Ze heeft ook nog nooit iemand gehoord die zei dat ze dat graag wilden. Verder vinden ze het eigenlijk ook geen taak van de gemeente om dit te realiseren. Wat zij wel graag hoort van de wethouder is waar dan dat toilet zit. En het is inderdaad een afstand, maar volgens haar heb je ook nog een keuze voor een begraafplaats. Wat de fractie van de PvdA betreft zien ze hier geen heil in. De heer THUS laat weten dat de fractie van het CDA het op zich best een sympathiek idee vindt. Ze willen eerst de reactie van de wethouder afwachten met betrekking tot de praktische kant van de zaak. Voor hen is het redelijk nieuw. Er is in de beeldvormende raad ook een uitspraak over gedaan. Ze kunnen het allemaal niet zo goed rijmen. Hij wacht eerst de reactie van de wethouder af, die eventueel ook later schriftelijk mag, voordat hij zelf een reactie geeft. Wethouder DRENTH geeft aan dat het nog niet zo vaak over begraafplaatsen gegaan is als sinds hij het in portefeuille heeft. Hij weet niet of er een causaal verband is. Hij vindt de motie waar de SP-fractie mee gekomen is wel een serieus punt als het gaat over een zo belangrijke voorziening binnen onze gemeente om mensen zoveel mogelijk te kunnen faciliteren op de wijze die hun past om afscheid te nemen van hun dierbaren. Daarom ook dat onderzoek of een deel van de begraafplaats ingericht kan worden als islamitische begraafplaats. Er kleven aan een aantal dingen echter wel grote praktische bezwaren. De toiletvoorziening die beschikbaar is, is inderdaad gekoppeld aan het crematorium dat ook op de Nutselaer is. Zo is dat tot op 238
heden altijd geregeld. Er zit een heel groot praktisch punt aan. Op het moment dat daar een toiletvoorziening is, moet die ook schoongehouden worden. En juist op een begraafplaats dient dat, net als het groen dat ook een heel hoog onderhoudsniveau kent, er zeker ook voor de sanitaire voorzieningen te zijn. Dat houdt in dat er dagelijks een en waarschijnlijk twee keer schoongehouden moet worden. De kosten zitten niet direct in het aanleggen. Dat kan je nog verrekenen met de begraafrechten, maar het zit hem vooral in het onderhoud dat je er daarna van krijgt. Als je het doet, zeker op een begraafplaats, dan moet het ook echt goed. Daar gaat het in de papieren lopen. Hij vindt het een aardige gedachte van de SP-fractie om in elk geval bij deze motie alleen al mondeling aan te geven hoe de kosten gedekt zouden kunnen worden. De dekkingen die de SP-fractie aangeeft, zouden daar inderdaad voor gebruikt kunnen worden, voor zover het gaat om het betalen uit de grafrechten, maar niet uit de kosten van de uitbreiding, tenzij de raad dat budget gaat verhogen. Eigenlijk wil hij de raad adviseren om, mochten ze dit aannemen – wat hij dus adviseert om niet te doen – dan in elk geval de sociale ontmoetingsplek uit deze motie te schrappen. Hij denkt dat een begraafplaats alleen een begraafplaats zal moeten zijn. Onze begraafplaats is voorzien van een aantal plekken waar mensen in rust bij elkaar kunnen komen. Er zijn ook banken neergezet. Het is wat anders dan bijvoorbeeld een ontmoetingsplek waarover ze aan het spreken zijn voor jeugd of senioren. Hij vraagt zich ook af of dit prioriteit moet hebben in tijden dat deze gemeente naar de toekomst misschien minder moet gaan doen. Hij raadt namens het college af om met deze motie in te stemmen. Als de raad overweegt om met deze motie in te stemmen, adviseert hij in elk geval om het tweede punt, de sociale ontmoetingsplek er uit te halen, gelet op het karakter van de begraafplaats en andere plekken in de gemeente die ze daarvoor hebben. De heer BOSMAN wil een klein misverstand uit de weg helpen over het karakter van de sociale ontmoetingsplaats. Het behoeft geen partycentrum te zijn. Het gaat erom dat het een plek is waar mensen als ze klaar zijn met het verzorgen of bezoeken van het graf, dan even kunnen zitten, een kopje koffie kunnen nuttigen, naar het toilet gaan, eventueel met andere mensen een gesprek kunnen aangaan om hun emotie en verdriet te delen. Dat is de functie van een sociale ontmoetingplaats. Niet gezellig even ‘bleppen’. Dat is niet hun intentie. Hij heeft ook gevraagd in de motie om het te onderzoeken, dus niet om het al neer te zetten. Waar ze wel het meest aan hechten is dat er in ieder geval een toiletblok komt. Het onderhoud daarvan zou het handigste geregeld kunnen worden in combinatie met de sociale ontmoetingsplek. De fractie van de PvdA zegt daar geen taak voor de gemeente in te zien, maar het is een gemeentelijke begraafplaats. Dus dat probleem ziet hij niet zo. De VOORZITTER stelt vast dat de beraadslagingen hiermee zijn afgerond. Hij sluit het meningsvormende deel af en last een korte pauze in. BESLUITNEMENDE RAADSVERGADERING
2.
VERSLAG VAN DE RAADSVERGADERING VAN 7 OKTOBER 2010 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld.
3.
RAPPORT REKENKAMERCOMMISSIE OVER KWALITEIT PROGRAMMA RUIMTE VOOR ELKAAR De VOORZITTER wijst op het gewijzigde voorstel zoals dat is geformuleerd. Hij stelt vast dat de raad hiermee akkoord gaat.
4.
TRENDNOTA 'RUIMTE VOOR EEN VERANTWOORDELIJKE SAMENLEVING. VISIE 2010-2014' 239
Ook hiervoor is een gewijzigde formulering voor aangereikt. Daar stemt de raad mee in. Dat wil zeggen dat de raad ervan kennis neemt, gehoord de onderlinge beraadslaging en het antwoord van de wethouder. 5.
VASTSTELLEN GRONDEXPLOITATIES 2010 Dit punt is niet behandeld. Daar is de afspraak voor gemaakt dat er op 4 november een informatieve bijeenkomst plaatsvindt.
6.
DIVERSE AANGELEGENHEDEN 6.1 Kredietaanvraag voor stationsomgeving Wehl 6.2 Bestemmingsplan Sportcentrum Rozengaarde 2009 6.3 Wijziging samenwerkingsregeling GGD 6.4 Welstandsbeoordeling onder de Wabo De raad stemt in met de punten 6.1 t/m 6.4.
7.
INGEKOMEN BRIEVEN De antwoorden op de aangegeven brieven zullen ter inzage worden gelegd.
8.
MOTIE VAN DE SP-FRACTIE De heer THUS legt als stemverklaring af dat de fractie van het CDA deze motie niet zal steunen, maar dat ze wel sympathie hebben voor een sanitaire voorziening. Ze geven het college de opdracht om er eens naar te gaan kijken. Ze vinden het wel goed dat mensen op de begraafplaats hun behoefte ergens kunnen doen en niet op de plaatsen waar de heer Bosman het over had. De heer VERHOEVEN laat weten dat de fractie van de VVD niet zal instemmen met de motie. Allereerst vanwege de kosten die ermee gemoeid zijn. Ten tweede omdat de noodzaak voor beide punten onvoldoende is onderbouwd. De VOORZITTER brengt de motie in stemming. Voor stemmen de SP-fractie en de fractie van GroenLinks. De overige fracties zijn tegen. Daarmee is de motie verworpen.
AFSCHEID VAN DE HEER HENRI GEORGE MOÏZE DE CHATELEUX Namens alle fracties spreekt de voorzitter de volgende woorden: “U bent in ieder geval bekend bij veel bezoekers. Als wij uw naam gebruiken, vragen ze altijd ‘Hoe heet die man nu?’ en dan noemen ze een aantal varianten op de uitspraak van uw naam. In ieder geval moet je bijna een cursus Frans geven om duidelijk te maken hoe het zit. En dan is uw naam nog maar een klein aspect. Geen onbelangrijk aspect, want een naam is ook identiteit, dat staat ook ergens voor, van uw internationale Europese betrokkenheid. Juist dat laatste is voor ons ook de reden om afscheid van u te nemen uit onze kring. U gaat in ieder geval (niet serieus bedoeld) deze Poolse landdag verruilen voor het echte Poolse land, waar u zich gaat inzetten voor een buitengewoon sociaal zeer belangrijk project, wat betreft de sociale infrastructuur voor jonge kinderen in Polen. U bent net een periode van 5 jaar hier lid. Wat mij betreft lijkt het zo dat u dat al heel lang bent. In ieder geval vanaf 1966, maar dat is niet zo. Dat betekent dat, wanneer je hier komt, je denkt: ‘Hij zal er al wel heel lang bij zitten. Het is de fractie van D66, dus die zit al vanaf 1966 in de raad’ en dat je in ieder geval een uitstraling 240
hebt gehad die er staat, die prominent is en die duidelijk zichtbaar is geweest. Ik denk niet dat er een vergadering is geweest waarop u niet uw stempel, het D66-stempel, maar ook het HGstempel hebt weergegeven. De ene keer was het iets nadrukkelijker dan de andere. Soms was het ook in de vergadering meermalen. En mocht het dan een keer rustig zijn geweest in een vergadering, dan kon je er bijna vergif op innemen dat er in die week een aantal schriftelijke vragen kwam. Wij houden niet precies bij wie het kampioenschap schriftelijke vragen stellen heeft. Hett is op landelijk niveau heel duidelijk welke fractie dat is. (Ik ga er geen aanmoedigingspremie voor geven, meneer Bosman). Tot dusverre is dat de fractie van D66 geweest en dat hoort bij uw democratisch recht. U hebt altijd een lans gebroken voor het functioneren van de democratie. Nomen est omen. Dat hoort natuurlijk ook zo. En u hebt bij democratie ook altijd gezegd: daar horen bepaalde spelregels bij. Die liggen ook vast in juridische regels en verordeningen. Die zijn niet zomaar gemaakt. Die zijn er juist om dat spel van de parlementaire democratie te ondersteunen. U hebt als een Cerberus ervoor gewaakt dat die regels van de democratie ook in acht genomen werden. Niet alleen als het gaat om de formele manier van omgaan, de organisatie van processen en procedures, maar vooral ook als het gaat om het hart van de democratie. Dat is namelijk de eerlijkheid, de betrouwbaarheid, de integriteit van ieder die geroepen is tot het hoge ambt van volksvertegenwoordiger. Daar bent u niet altijd gemakkelijk in geweest. Voor uzelf niet en voor anderen niet. En u hebt daar vaak de vinger niet alleen opgestoken, maar ook op de zere plekken gelegd. Dat is niet alleen uw goede recht om dat te doen. Dat is ook uw plicht, net als die van uw collega’s. We zijn ook allemaal, u als volksvertegenwoordigers, in de eerste plaats ook controleurs van de uitvoerende macht, zeker in het duale stelsel. U bent vanaf december 2006 fractievoorzitter, de woordvoerder van uw fractie. U hebt ondanks de beperkingen die u heeft vanwege uw gezondheid, daar nooit over geklaagd. U hebt het woord gevoerd vanaf uw plaats, maar u deed dat op een wijze waarvan je moest zeggen: ’Hij staat er wel’. En dan bedoel ik dat in overdrachtelijke zin. U stond wis en waarachtig heel present hier in ons midden en wij gaan u wel missen. Dat wil niet zeggen dat u alleen maar in de debatten vrienden met uw collegaraadsleden hebt gemaakt, want het is altijd zo dat naderhand of nog dezelfde avond of op een volgend moment datgene wat er mogelijk is blijven hangen aan bitterheid of zuurheid, altijd is uitgesproken. Dat siert u niet alleen als democraat, dat siert u ook als mens. Dat wil ik niet alleen namens de fracties zeggen, maar ook als voorzitter namens u allen nog eens een keer nadrukkelijk meegeven. (Ik heb ook wat aantekeningen voor me liggen als speaking notes. Bert zit namelijk te kijken of ik dat allemaal ga voorlezen of niet. Er staat bij die speaking notes iets voor als ik namens alle fracties spreek). Het feit dat u een groot filosoof bent zullen wij met z’n allen beamen. Want u bent zo’n groot filosoof dat we het ook niet altijd even goed hebben kunnen volgen. Ik hoor tot de categorie die dat lang heeft proberen vol te houden. Maar het feit dat iemand met een filosofische inslag in de raad zit, maakt het wat mij betreft leuk. Dat houdt je ook scherp. U kon er zelf ook heel goed tegen dat u daar tegengas in kreeg. Maar ik lees verkeerd voor: u citeert vaak een groot filosoof. Maar daarmee was u nog geen groot filosoof, maar toch … Dus ik wil niet de indruk wekken dat de griffie in mijn aantekeningen heeft gezet dat u een groot filosoof was. U citeerde ze vaak. Maar ik vind het wel van grootsheid getuigen dat u ook buiten het jargon van wat hier gebruikelijk is, durfde te treden, want dat maakt het in ieder geval smeuïger en boeiender, ook voor mij als voorzitter. Dan komt er een zin die ik niet namens iedereen kan uitspreken. Er staat namelijk letterlijk in dat blokje over de filosoof HG: ‘HG had zijn gesprekspartner vaak schaakmat’. Dat is nu juist iets waar je in de politiek over kunt discussiëren. Op het schaakbord staat dat vast. Als je mat wordt gezet kan je nog door, maar als het schaakmat is, dan is het onweerlegbaar. Dan kan je er ook geen politiek debat meer over hebben. Dan is het gewoon zo gebeurd. Maar in de politiek is het gelukkig vaak zo dat het niet helemaal volgens de mathematica van het schaakbord gaat, maar dat het ook gaat volgens de maatschappelijke inzichten en de verschillende opvattingen die je daarover kunt hebben. Dat is het kenmerk van democratie. Verscheidenheid. Het kan niet een grauwe eenheidsworst zijn. En u hebt er actief aan bijgedragen om uw eigen geluid te laten horen, dat van uw politieke groepering, maar ook anderen te prikkelen, aan te moedigen, te ondersteunen om tot die expliciete verwoording te 241
komen waar die andere dan voor staat. U hebt ze ook nadrukkelijk uitgenodigd, uitgelokt, uitgedaagd. Maar u was in ieder geval iemand die heeft bijgedragen aan de verlevendiging van het debat. U hebt de colleges altijd kritisch gevolgd. Ik citeer nu wat de griffier geschreven heeft, al ben ik wel verantwoordelijk voor alles wat de griffier schrijft. ‘Hij heeft de verschillende colleges vanuit de oppositie als kritisch raadslid gevolgd. Zijn wijze van suggestieve vragen stellen is bekend en misschien wel berucht’. In ieder geval kan ik u verzekeren, ik spreek als raadsvoorzitter, dat mij bekend is dat binnen het college ook wel eens in de zin zoals de griffier heeft verwoord, gesteld is en dat is ook wel eens een keer in het antwoord naar voren gekomen. Maar nogmaals, u hebt ook bijgedragen niet alleen tot de verlevendiging van de gesprekken in de raadszaal, maar ook in de collegekamer. Dat kan ik u verzekeren. Daar was het u natuurlijk ook om te doen en die napret kunnen we u ook niet meer afnemen. Ik heb het er al over gehad dat u in ieder geval de prijs krijgt voor het kampioen schriftelijke vragen stellen op basis van artikel 36 van het reglement van orde. Maar dat is niet uw grootste prestatie, want het gaat niet om de kwantiteit, maar het gaat om wat dat teweeg brengt. U hebt nadrukkelijk bijgedragen aan de verlevendiging van de democratie. Op uw naam staat in ieder geval het scherp houden als het gaat om het hart van de democratie, als het gaat over eerlijkheid en engagement met integriteit. U hebt met een ding nooit dat kunnen krijgen van wat u eigenlijk verlangde. Zij het dat we daar wel een soort tussenoplossing voor hebben weten te bereiken. U hebt namelijk gelet op uw internationale ervaringen meermalen smakelijke verhalen verteld over de raadsvergaderingen van het gemeentebestuur van Toulouse. Dat daar tijdens de vergaderingen wijn gedronken werd. Dat is er hier niet doorgekomen. Ik moet eerlijk zegen dat het voorstel mij tot vanavond nooit bereikt heeft. Maar dan toch is het, denk ik, verstandig geweest, ook in het kader van het alcoholmatigingsbeleid dat we het niet in de vergadering doen, maar daarna. In het kader van het matigingsbeleid hebben we ook afgesproken dat we het vanaf nu iets korter gaan doen, ook gelet op (dit heet niet voor niets het ‘waterhuis’) dat het net als in die sprookjes op een gegeven moment afgelopen moet zijn en dan verandert de wijn weer in water. Zo’n huis is dat hier. We houden ons aan die regels, maar vanavond zullen wij straks een goed glas op u heffen. Ik wil u heel veel dank namens ons allen geven voor uw inzet en uw betrokkenheid met hart en ziel. Ik wil u en uw gezin alle goeds toewensen en wij hopen dat wij u behouden ook als gezin weer terug mogen zien in het ook door u en ons allen geliefde Doetinchem. Er is maar een echte Achterhoek in Europa. Nu denkt je: ‘Hij gaat helemaal in de achterhoek van Europa wonen’, maar neen, dit is de enige echte Achterhoek. Ik sluit niet uit dat wij een keer ook uw richting uit komen en ik heb nog drie plaatsen in de auto. Er kunnen er eventueel nog vijf bij. Wij komen volgend voorjaar in ieder geval een keer uw kant op. Dat wil ik bij dezen beloven. Al is het maar om onze nieuwsgierigheid te prikkelen en te bevredigen, want we vinden het toch wel heel spannend wat u in Polen gaat doen. Ik wil u namens ons alleen een bescheiden presentje geven. Het is een kleinood. Je kunt er zelfs kleinoden in bewaren. Dat behoeven niet uw eigen kleinoden zijn. Dat kunnen ook die zijn van uw echtgenote, want daar zijn ze vaak nog handiger voor. Ik hoef niet uit te leggen hoe dat in huiselijke kring gaat. Het is in ieder geval zo, het zal u ook aan de buitenkant herinneren aan uw en ons aller geliefde Doetinchem’. Deze toespraak wordt door de aanwezigen met applaus onderstreept. De heer MOÏZE DE CHATELEUX spreekt ten afscheid de volgende woorden: ‘Voorzitter, zo’n kans om op de valreep toch nog even iets kwijt te kunnen, laat je je niet ontnemen. Ik zit hier wel met een dilemma. Voor de beeldvorming zou het bijzonder mooi zijn nu uit te kunnen spreken dat het de politieke actuele realiteit is waarin Nederland is terechtgekomen, waarin als dompteur Wilders met zijn zweepje knalt, het CDA door het al dan niet brandende hoepeltje moet springen, terwijl Rutte glimlachend toekijkt en roept dat dit het kabinet van alle Nederlanders is, behalve wanneer je kennelijk moslim bent of twee paspoorten hebt. Ik heb gisteren gehoord dat het zelfs verschil voor Rutte maakt (of gehoorzaamt hij hier Wilders?), of dat een Turks of een Zweeds paspoort is. Hoe zou dat nou zitten met Poolse en Franse paspoorten? Om over de Deense nog maar niet te spreken. Wat 242
zal hierna nog volgen? Hoeveel zullen er in de lijst nog komen als dit kabinet (wat we met z’n allen hopen), niet een uiterst beperkte houdbaarheidsdatum heeft? Maar helaas, het is de reden van mijn vertrek niet, hoe mooi die beeldvorming ook was geweest. Dan is het simpel. Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan. En voor mij is vanavond dat moment van gaan aangebroken. Ik moet stellen: wel een stuk eerder dan was gepland. De bedoeling was halverwege de komende raadsperiode. Maar zaken lopen nu eenmaal wel eens wat anders. En te vaak vergeten wij allen, burgemeesters, wethouders en raadsleden dat wij voorbijgangers zijn die voor kortere of iets langere tijd het grote voorrecht hebben bij de burgers van Doetinchem op visite te komen in het huis der gemeente. Maar hoe dan ook, voor ons allen komt er het moment dat we afscheid moeten nemen. Zojuist heb ik lovende, waarderende woorden gehoord. Nu heeft een partijgenoot waar ik pas mee heb zitten praten en die bij een crematie was geweest, gezegd: ‘Eigenlijk is het jammer. Als je dood gaat dan hoor je allerlei waarderende woorden. Het jammer is dan dat je ze zelf waarschijnlijk niet meer hoort’. Je kunt stellen, bij vertrek kan dat ook en met de Franse spreuk ‘partir c’est mourir un peu’ (voor die enkele niet Franstalige: ‘vertrekken is een beetje sterven’), hebben we dat ook weer gerepareerd. Ik moet wel eerlijk zeggen dat, als je zoals hier nu weggaat dat wel een beetje zo voelt. Van een fractiegenoot heb ik wel eens begrepen dat een uwer aangaf dat zij spontaan hoofdpijn kreeg als zij mij in commissie of raad zag. Nu heeft D66 altijd de filosofie gehad dat onze functie in het politiek spectrum die van luis in de pels en horzel is. Ik dank diegene dan ook bijzonder voor deze uitspraak, want dat betekent dat ik mijn werk goed heb gedaan. Het is dan ook een heel groot compliment. Ik heb mij altijd heel hard ingezet voor bestuurlijke vernieuwing. Te makkelijk wordt altijd maar het referendum als voorbeeld daarvan gezien. Inderdaad, dat is een voorbeeld. Het is ook een van onze kroonjuwelen. Maar bestuurlijke vernieuwing is veel meer. Het is onder andere het zoeken naar instrumenten om het vertrouwen te herstellen dat de kiezer in het politiek stelsel heeft verloren. Iets wat ik heel goed kan begrijpen. Landelijk, denk maar aan de praktijk sinds de laatste verkiezingen, maar ook plaatselijk. In programma, campagne, formatie en bij de raadsconferentie na de verkiezingen heb ik mij ingezet voor een andere opzet en wijze van omgaan met de kiezers. En het doet mij dan ook bijzonder goed dat die er nu ook is. Maar ik waarschuw wel. We zijn er nog lang niet. Zolang in deze raad nog uitspraken worden gedaan zoals dat het tijd is dat de oppositie zich realiseert dat ze een minderheid zijn en het daarom verkeert ziet, is er nog veel werk te doen. Ik kan het niet laten. Ik wil u niet een uitspraak van Engels onthouden: ‘In een democratie heeft de meerderheid altijd ongelijk’. Dat betekent dat de minderheid dan dus altijd gelijk heeft. Wellicht een goed voorstel om in het vervolg niet meer bij meerderheid maar bij minderheid van stemmen te gaan besluiten. Ik ben graag bereid een korte schorsing te vragen en een motie in die richting in te dienen. Maar ook, maar nu moet ik toch wel even heel ernstig worden, om maar niet te spreken over raadsleden die het presteren om burgers in commissievergaderingen als zij met ons in gesprek willen gaan, te verwijten dat ze zeuren. Dat is met recht een gotspe. Laatst meende zelfs een raadslid zich nog te kunnen permitteren burgers die gebruik maken van hun in de grondwet verankerde recht van vrijheid van meningsuiting, als volksvertegenwoordiger toe te voegen dat ze daarom werden geminacht. Je mag je dan met recht afvragen: ‘Wat doe je in een democratisch land in een vertegenwoordigend lichaam als de raad. Hoe verhoudt zich dit tot de eed die je als raadslid bij je installatie aflegt?’ Als de gedragscode in dit huis niet toereikend is om daar tegen op te treden, lijkt mij aanscherping dringend noodzakelijk en een motie in die richting zal ik ook graag middels mijn fractie op korte termijn in uw richting laten komen. Daarnaast, als u echt denkt dat met mijn vertrek D66 minder lastig wordt, dan heb ik heel slecht nieuws voor u. Mogelijk zullen we nog veel lastiger worden. D66 bestaat uit een heel nest van lastige en moeilijk opvoedbare mensen. Ik noem ons vaak, zoals u weet, de patiëntenvereniging voor moeilijk opvoedbaren. Daarnaast, voor uw geruststelling, ik ga nu om gememoreerde redenen dit huis verlaten, wellicht tijdelijk. Op korte afstand zal ik de actualiteit blijven volgen en wellicht zal ik nog tijdens deze raadsperiode terugkomen en mijn zetel weer innemen. Voor uw geruststelling: dat is geen belofte, maar een dreigement. Ik heb wel eens gehoord dat de hoeveelheid schriftelijke vragen die ik stelde bijna goed was voor een extra fte bij de griffie. Ik 243
kan u geruststellen: die hoeveelheid zal niet minder worden. Het kan dus geen gevolgen hebben in negatieve zin en in tijden van grote bezuinigingen kan het college wel eens haar oog op een dergelijke plaats laten vallen. Mijn fractie heeft mij gevraagd haar vanuit het Poolse te blijven voeden. Ik heb van hen zelfs een titel gekregen: het orakel van Tedinium. Nou heb ik hen gewaarschuwd dat orakels uitsluitend onder invloed van hallucinerende middelen kunnen presteren, middelen die het orakel ter beschikking worden gesteld. Ik zie met belangstelling uit naar wat men mij als genoemde middelen gaat toesturen. Ik eindig met de wens: het ga u, maar vooral - en daar gaat het om – de burgers van Doetinchem goed! Ik dank u.’ Ook zijn afscheidstoespraak wordt door de aanwezigen met applaus onderstreept. De VOORZITTER dankt hem, wenst hem en de zijnen alle goeds en sluit de vergadering om 21.40 uur met de uitnodiging om nog een goed glas met elkaar te drinken op de gezondheid van het gezin Moïze de Chateleux.
244