Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Hasselt Ressort 9.03
VERSLAG SCHOOLDOORLICHTING Vrije Basisschool-Lanklaar Dorpsstraat 30 3650 Dilsen-Stokkem Instellingsnummer: 15172
Directie
:
Daniël Pass
Schoolbestuur
:
Katholiek Basisonderwijs Dilsen Jean-Marie Bisschops (voorzitter) Steenkuilstraat 59 3650 Dilsen-Stokkem
Periode
:
mei 2008
Inspectieteam
:
Jeannine Nelissen (verslaggever) Frans Spanoghe
Referentienummer 0708/09/005 Schooljaar 2007-2008
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−2−
Leeswijzer bij het verslag van een schooldoorlichting Conform aan de bepalingen van art. 10 van het Besluit van de Vlaamse regering1 bevat het verslag van een schooldoorlichting een beschrijvend en een concluderend gedeelte met advies. In het gewoon basisonderwijs zijn de ontwikkelingsdoelen en eindtermen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. In het verslag formuleert de inspectie een antwoord op de vraag: ‘In welke mate zorgt deze school voor een maximale ontplooiing van elk kind?’. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school de basisvorming, de brede ontwikkeling en een zorgbrede leerlingenbegeleiding realiseert en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. In het buitengewoon basisonderwijs is het proces van handelingsplanning in zijn verschillende fasen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school voor elk kind een optimale en harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en integratie nastreeft en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. Voor de beschrijving van het onderwijskundig functioneren zijn er dus 2 mogelijke structuren om de vaststellingen te ordenen: De onderwijsinspectie beschrijft in het gewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren vanuit kernvragen in verband met: basisvorming als samenhangend geheel realiseren brede ontwikkeling realiseren zorgbreedte realiseren. 1
2
De inspectie beschrijft in het buitengewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren volgens de fasen van het proces van handelingsplanning:
beginsituatie doelenfase voorbereidingsfase uitvoeringsfase evaluatiefase. Afkortingen
– – – – –
CLB ---------------------------------------------------------------------------------- centrum voor leerlingenbegeleiding GOK ------------------------------------------------------------------------------------------------gelijke onderwijskansen gon --------------------------------------------------------------------------------------------------- geïntegreerd onderwijs ICT -----------------------------------------------------------------------------informatie- en communicatietechnologie LOC ----------------------------------------------------------------------------------------------------lokaal overlegcomité
1
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999).
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−3−
Inhoudsopgave
1
Relevante context- en inputgegevens .......................................................................................................4
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren ....................................................................5
3
4
5
6
2.1
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................5
2.2
Onderwijsondersteunend functioneren ........................................................................................10
Beoordeling van de onderwijskwaliteit..................................................................................................13 3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is ..............................................................................13
3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen ...............................................13
3.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten.......................................................13
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................14 4.1
Toelichting ...................................................................................................................................14
4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................14
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................16 5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting.................................................................................16
5.2
Wettelijke bepalingen ..................................................................................................................16
5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................16
Conclusies en advies ..............................................................................................................................17 6.1
Conclusies ....................................................................................................................................17
6.2
Advies ..........................................................................................................................................17
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
1
−4−
Relevante context- en inputgegevens
– Het overkoepelend schoolbestuur Katholiek Basisonderwijs Elen-Lanklaar-Stokkem (KB-ELS) organiseert
– – – – –
in Lanklaar basisonderwijs in een school met twee vestigingsplaatsen die op minder dan 1 km van elkaar liggen. In de buurt liggen een basisschool van hetzelfde net en twee basisscholen, elk van een ander net. Allemaal rekruteren ze uit dezelfde omgeving. De school maakt, samen met vijf andere scholen uit Dilsen-Stokkem en Maaseik, deel uit van de scholengemeenschap Eycker Katholieke Basisscholen. Vestigingsplaats Dorpsstraat huisvest een kleuterafdeling en de leerlingen van de eerste graad. De kleuterafdeling telt 72 kleuters. In de voormiddag zijn ze verdeeld over vier groepen, in de namiddag over drie. In de lagere afdeling zijn 45 leerlingen van de eerste graad gegroepeerd in een eerste en een tweede leergroep. Aanleunend bij deze vestigingsplaats ligt een school voor secundair onderwijs. Beide scholen gebruiken de gym- en de eetzaal gemeenschappelijk. In vestigingsplaats Brésil zijn de leerlingen van de tweede en derde graad eveneens verdeeld volgens het leerstofjaarklassensysteem. Van elk leerjaar is er een leergroep. De school rekruteert vooral kinderen uit de onmiddellijke omgeving en uit alle sociaal-economische groepen. De laatste jaren blijft het aantal kleuters vrij stabiel. In het lager onderwijs is er in vestigingsplaats Brésil een gestadige terugloop van het aantal leerlingen. Voor de personeelsformatie beschikt de school over 231 reguliere lestijden (84 in het kleuter- en 147 in het lager onderwijs), 25 aanvullende lestijden (16 voor GOK en 9 voor lichamelijke opvoeding), 8 uur kinderverzorging, 12 uur zorgcoördinatie en 4 uur ICT-coördinatie. De school heeft 29,90% doelgroepleerlingen GOK. Dat is een stijging van 5,45% ten opzichte van de eerste GOK-cyclus. De kinderen beantwoorden aan de indicatoren vervangingsinkomen (45%), lage opleiding moeder (78%) en thuistaal geen Nederlands (51%). De school telt drie gon-leerlingen en één kleuter die telt aan 1,5. Drie kleuters volgen logopedie tijdens de schooluren. De directeur heeft 16 jaar onderwijservaring als leraar en 12 jaar als schoolleider in deze school. Hij investeert sterk in zijn persoonlijke beroepsvervolmaking. De zorgcoördinator behaalde het diploma Hogere Opvoedkundige Studiën (DHOS) en een leerkracht volgt de Voortgezette lerarenopleiding voor Zorgverbredend en remediërend leren (VOZO). Met uitzondering van enkele jonge leerkrachten hebben de meeste teamleden meer dan 20 jaar ervaring. Vanaf dit schooljaar is er een wisseling in het zorgteam: de vroegere zorgcoördinator fungeert nu als GOK-leerkracht. Vanuit een andere school, die ressorteert onder hetzelfde schoolbestuur, is een nieuwe zorgcoördinator aangesteld.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
−5−
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zo veel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De school volgt de leerplannen van de koepel. In de kleuterafdeling is het leerplan wiskunde herwerkt tot
–
– –
– –
hanteerbare doelenoverzichten. Samen met de directeur werken de kleuteronderwijzeressen aan de structuur van een dagplanning, waarin er, naast de doelen van een koepeleigen bronnenboek, aandacht is voor de doelen uit de leerplannen en de decretaal vastgelegde ontwikkelingsdoelen. In de lagere afdeling verifieerde het team een aantal jaar geleden - bij de aankoop van een nieuw leerpakket voor wiskunde - de doelen uit dit leerpakket aan het leerplan. Bij het uitwerken van een GOK-actie rond lezen, ging het team dieper in op het betreffende deelleerplan. Sommige leerkrachten raadplegen op eigen initiatief wel eens een leerplan. Het team maakte kennis met de leergebiedoverschrijdende eindtermen ICT. De school werkt planmatig aan de eindtermen sociale vaardigheden. Ze neemt waardevolle initiatieven voor leren leren maar deze zijn meestal niet gerelateerd aan de eindtermen. Een koepeleigen bronnenboek is het uitgangspunt voor de kleuteronderwijzeressen om de realisatie van de basiscompetenties na te streven. Voor de concretisering ervan en om de verticale samenhang te ondersteunen, hanteren zij een leerpakket, bronnenboeken taalvaardigheid, gradueel opgebouwde overzichten met leerplandoelen wiskunde die voor elk domein gerelateerd zijn aan de ontwikkelingsdoelen of aan het koepeleigen bronnenboek, een jaarplanning voor het nastreven van de doelen uit het kindvolgsysteem wiskunde en Nederlands en een begrippenlijst. Het bewaken van het aanbod gebeurt aan de hand van een planning waarbij alle ontwikkelingsaspecten uit het koepeleigen bronnenboek om de acht weken aan bod komen, een schoolplanning voor de activiteiten uit de bronnenboeken taalvaardigheid en een gradueel opgebouwd jaaroverzicht met thema’s, onderwerpen en activiteiten. Voor het aanbod Nederlands, wiskunde, wereldoriëntatie, Frans en schrift vertrouwen de leraren van de lagere afdeling op afgesproken leerpakketten om de eindtermen te realiseren en doorgaande lijnen in het aanbod te verzekeren. Via observaties, het kind- / leerlingvolgsysteem, klastoetsen, centrale toetsen in de vierde en de zesde leergroep, het kleuter- en het leerlingenwerk, bewaken de teamleden of de vooropgestelde doelen op kind- en klasniveau zijn nagestreefd of bereikt. Vorig schooljaar nam de school deel aan een peilingsonderzoek van de Vlaamse Overheid naar het bereiken van de eindtermen luisteren en lezen. Onlangs ontving de school de brochure Peiling lezen en luisteren (Nederlands) in het basisonderwijs met de resultaten. In de school zorgen de afspraken binnen onder meer de maandelijkse GOK-planning voor continuïteit in de uitvoering van het GOK-actieplan. Bij de overgang van het basis- naar het secundair onderwijs getuigt de school van een overgangsbeleid. Een stappenplan om de studiekeuze te begeleiden, bezoeken aan secundaire scholen met vooral doeactiviteiten technologie en een snuffelstage waarbij de leerlingen een dag meewerken in een bedrijf in de buurt, bij een zelfstandig ondernemer of in een openbare instelling, maken er deel van uit. Het Formulier overgang basisonderwijs-secundair onderwijs bevat belangrijke informatie over de leerling die de school via de ouders aan de secundaire school bezorgt. Voor de integratie van de kleuters in het lager onderwijs organiseert de school slechts enkele uitwisselingsactiviteiten die niet kaderen in een doelgerichte strategie en een overgangsbespreking.
– De school streeft werkelijkheidsgericht onderwijs na. Leerkrachten organiseren leeruitstappen in de buurt
van de school of de verdere omgeving om de werkelijkheid te exploiteren en leerinhouden vanuit levensechte situaties te ervaren en te duiden. Geregeld betrekken zij een expert bij de klas- en schoolwerking.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−6−
– De gekozen thema’s in de kleuterafdeling zijn kalendergebonden of sluiten aan bij de interesses en de
leefwereld van de kleuters. Het rijke aanbod van keuze- en gezamenlijke activiteiten waarborgt horizontale samenhang. De kleuteronderwijzeressen organiseren waarnemingen om de werkelijkheid te verkennen en te beleven. Het verrijken van de klasinrichting en de hoeken in functie van het thema is sterk afhankelijk van de opvattingen en de deskundigheid van de individuele leerkracht. – In de lagere afdeling heeft het onderwijs raakpunten met de leefwereld van de leerlingen. Bepaalde leerpakketten sturen vanuit een thematische benadering de werkelijkheidsgerichte aanpak. Afhankelijk van de individuele leerkracht stofferen teamleden leerinhouden door de werkelijkheid in de klas te brengen of aanschouwelijk te maken. Samenhang tussen de leergebieden wereldoriëntatie en muzische vorming is meestal sterk aanwezig. Hoewel er in de hoogste leergroepen aandacht is voor de actualiteit en een project Kranten in de klas werd uitgewerkt, is de actualiteit op zich weinig uitgangspunt om de kennis van de wereld bij de kinderen uit te breiden, nieuwe leersituaties te creëren of maatschappelijke problemen te bespreken.
– Binnen transfergericht onderwijs kent de school een belangrijke plaats toe aan ICT. Dat blijkt uit de wijze waarop kinderen met de computer leren werken, leerinhouden inoefenen, surfen op het internet, informatie opzoeken en voorstellen. In meerdere groepen is ICT geïntegreerd in het klasgebeuren.
– Door de thematische benadering van het aanbod creëren de kleuteronderwijzeressen rijke transfersituaties. De kleuters passen technieken en vaardigheden toe in de verschillende speelleerhoeken. Ze leren werken met constructiekaarten, patroonkaarten en recepten. De leerkrachten hebben expliciete aandacht voor leervoorwaarden zoals ruimtelijk inzicht, ontluikend lezen en wiskundige initiatie. – Tijdens het lesverloop en de verwerkingsmomenten krijgen de leerlingen van de lagere afdeling kansen om nieuwe leerinhouden in te oefenen en toe te passen. In enkele groepen wenden leerkrachten daartoe ook hoeken- of contractwerk aan. Vanuit de leerpakketten leren ze heuristische werkwijzen, algoritmen, leer-, lees- en schrijfstrategieën hanteren. De wiskundemethode voorziet in een stappenplan probleemoplossend denken. Aan de hand van de agenda plannen de leerlingen hun taken en lessen. Toetswijzers en persoonlijke initiatieven van leerkrachten ondersteunen het leren studeren. Vanaf de vierde leergroep kunnen de leerlingen drie dagen per week naschools studiebegeleiding krijgen. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De school voert nog geen outputbeleid. Het outputdossier bevat gegevens over een aantal kwaliteitsindi-
catoren op schoolniveau. Deze interpreteren, erover communiceren en acties ondernemen om te borgen wat goed is of om de onderwijskwaliteit te verbeteren, is echter niet aan de orde. Via zorg+ volgt een leerkracht vanuit de scholengemeenschap de aanwezigheid van de kleuters op. Maatregelen om die te verhogen zijn nog niet afgesproken. Als criterium voor het behalen van het getuigschrift basisonderwijs stelt de school het behalen van 50% van de punten voorop. Het is niet duidelijk waarop de school zich baseert om leerlingen die deze norm niet behalen toch het getuigschrift toe te kennen. – Twee leermeesters staan in voor het leergebied lichamelijke opvoeding, beiden met een opdracht in elk niveau. Concrete afspraken om het totale aanbod te bewaken aan de hand van het leerplan zijn niet vastgelegd. Om het aanbod te stofferen, putten de leermeesters uit leerpakketten, wel of niet gerelateerd aan de ontwikkelingsdoelen en / of de eindtermen en uit ander bronnenmateriaal. Bij het gezamenlijk gebruik van een leerpakket maken zij afspraken voor het plannen van het aanbod. – Een functionele afstemming van de didactische en methodische aanpak tussen de beide niveaus en in de lagere afdeling is nog geen aandachtspunt. Dat geldt ook voor een doorgaande lijn in tijd- en ruimtekaders door de basisschool heen. In de kleuterafdeling zijn de leerplannen minder het referentiekader voor het bewaken van het onderwijsleeraanbod. Er is weinig aandacht voor een doelgerichte uitbreiding en visualisering van het symbool- en kalendergebruik over de leeftijdgroepen heen om de ontluikende geletterdheid, de zelfstandigheid en de zelfsturing te bevorderen. Ook de invulling van de hoeken is divers. De reeds ontwikkelde hoekenfiches zijn daartoe alsnog in mindere mate richtinggevend. – Het leergebied muzische vorming krijgt in de lagere afdeling een invulling vanuit diverse bronnen. Bewaken of het aanbod dekkend is voor het leerplan gebeurt niet systematisch. Tijdens het muzisch project Sintamorgana en bij de klasdoorbrekende activiteiten rond de boekenweek kwamen alle domeinen van het leerplan aan bod. Dat gebeurde ook tijdens de crea-namiddagen die het team de voorbije schooljaren geregeld organiseerde. Zowel de directeur als de leerkrachten zijn er zich van bewust dat voor dit leergebied een inhaalbeweging nodig is. Volgend schooljaar wil de directeur de implementatie van het leerplan mu-
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−7−
zische vorming opnemen als een prioritair werkpunt, maar concrete afspraken hierover zijn nog niet gemaakt. – De aanpak of begeleidingsstijl van de leraren, de wijze waarop kinderen mogen leren, de mate van sturing door de leerkracht of door de leerling, zijn nog geen onderwerp van gesprek geweest zodat er een zekere discontinuïteit merkbaar is in de onderwijsstijl. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Niet van toepassing. Brede ontwikkeling realiseren In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– In haar pedagogisch project geeft de school aan een harmonische ontwikkeling van de totale persoon na – –
– –
–
– –
–
te streven, met daarbij aandacht voor hoofd, hart en handen. Uit jaaroverzichten, de structuur van de week- en dagplanningen in de kleuterafdeling, weekoverzichten en het agenda in de lagere afdeling, blijkt dat de school een brede ontwikkeling beoogt. Ook de rapporten verwijzen naar de aandacht van de school voor een brede vorming. Deze geven per leergebied of -domein de behaalde scores weer. De evaluatie van de leer- en leefhouding is voorzien, maar mist een relatie met de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren en sociale vaardigheden. Het kind- / leerlingvolgsysteem omvat voor beide afdelingen taalvaardigheidstoetsen en een screening van het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen. In de kleuterafdeling hanteert de school verder een leervoorwaardentoets en een volgsysteem voor wiskundige initiatie en Nederlands. In de lagere afdeling zijn er volgtoetsen voor wiskunde, technisch lezen en spelling. Het gebruik van een koepeleigen bronnenboek in de kleuterafdeling waarborgt de intentionele aandacht voor verschillende ervaringssituaties en ontwikkelingsaspecten en richt zich daardoor op de totale persoonlijkheidsontwikkeling. Vanuit een positieve kindgerichte basishouding hebben de leerkrachten oog voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Via het aanbod uit bepaalde leerpakketten, tijdens het verloop van activiteiten en lessen en ook occasioneel, besteden zij aandacht aan deze ontwikkelingscomponent. Voortbouwend op de eerste GOK-cyclus hanteert het hele team een specifieke benaderingswijze om de sociale vaardigheden van de kinderen te verhogen. Leerkrachten organiseren onthaal- en kringgesprekken of werken een thema uit om kinderen te ondersteunen bij het talig omgaan met gevoelens. Leesbevordering is als GOK-activiteit een belangrijk aandachtspunt. Dat blijkt uit het screenen van teksten om ze meer toegankelijk te maken voor zwakke lezers en uit een aanpak, in samenwerking met de middenschool, voor taakgericht lezen in de tweede en de derde leergroep. De school heeft een intensieve samenwerking met de bibliotheek. Om de werking te leren kennen, is er voor de vier- en vijfjarige kleuters en de leerlingen van het lager onderwijs een begeleid bezoek. De bibliotheek stelt geregeld, op basis van noden en vragen van de leerkrachten, voor elke leergroep boekenpakketten samen die gedurende een afgesproken periode in de klas blijven. De school neemt deel aan de voorleesweek en de jeugdboekenweek. De cognitieve component van de ontwikkeling krijgt ruime aandacht binnen het thematische aanbod in de kleuterafdeling en vanuit de leerpakketten in de lagere afdeling. De motorische ontwikkeling komt aan bod tijdens de activiteiten en lessen lichamelijke opvoeding, het zwemonderricht en de maandelijkse namiddag sportinitiatie vanaf de derde leergroep. Daarnaast hanteert de school een drukke sportkalender en werkt ze voor schoolse en buitenschoolse sportactiviteiten samen met de Stichting Vlaamse Schoolsport en de sportdienst van de stad. Op de speelplaatsen van de kleuterafdeling en de eerste graad is de aanwezigheid van speeltuigen beperkt om tegemoet te komen aan de spel- en bewegingsdrang van de kinderen. De spelkoffers zijn aan vernieuwing toe. Met verschillende initiatieven levert de school inspanningen om de maatschappelijke weerbaarheid van de kinderen te verhogen.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−8−
Met het project sleep-inn sluiten de vijfjarigen hun kleuteronderwijs af. Een nachtje slapen in de klas bevordert het groepsgevoel en de sociale weerbaarheid. De school voert een gezondheidsbeleid. De wekelijkse fruitdag, het stimuleren van gezonde tussendoortjes, het vermijden van snoep en sommige groepsgebonden thema’s spelen daarop in. De school is op zoek naar een methode voor verkeer. Dit luik krijgt een praktische invulling door de actie Meester op de fiets: een knelpuntenfietstocht in de buurt met begeleiding van stadswachters. Er is een schoolafspraak om verkeersopvoeding te integreren tijdens de leeruitstappen. Bij de leerlingen van de zesde leergroep is er aandacht voor seksuele opvoeding, voor het project Mijn Eigen Goede Antwoord (Mega-project), met daarbinnen een cursus Veilig internetverkeer. Binnen milieuopvoeding (MOP) focust de school zowel op het vermijden als op het sorteren van afval. Om het maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef van de leerlingen te verhogen, speelt de school in op externe initiatieven. Zo participeert ze in het kader van het Flankerend onderwijsbeleid (FLOB) met de leerlingen van de tweede graad aan het proefproject LOPKE om kansarmoede bespreekbaar te stellen. Leerlingen van vestigingsplaats Brésil nemen deel aan de gemeentelijke actie Een proper straatbeeld.
– Tijdens de schoolfase blijkt dat de omgang van de leerkrachten met de kinderen gemoedelijk en respect-
vol is. Alle teamleden zijn bekommerd voor hun welbevinden. Schoolregels, voor de leerlingen vertaald in de S-10 afspraken, en klasafspraken ondersteunen een ordelijke en veilige leer- en leefomgeving. – Voor de kleuteronderwijzeressen is het actief bezig zijn van de kleuters een uitgangspunt van hun pedagogisch-didactisch handelen. Hoekenwerk met een gevarieerd activiteiten- en materialenaanbod is een vast gegeven. De leerkrachten stimuleren de kleuters tot experimenteren en tot het nemen van initiatieven. – Vanaf de derde leergroep maken verkozen leerlingen deel uit van de leerlingenraad die de directeur voorzit. Soms leiden voorstellen van de kinderen tot acties. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– In de kleuterafdeling is de realisatie van een rijke en talige klasinrichting, gericht op het creëren van een
krachtige leeromgeving, geen gemeenschappelijk uitgangspunt. – De tijdsindeling op de lesroosters in het lager onderwijs verschilt van leerkracht tot leerkracht, vooral voor wat betreft het aantal lestijden muzische vorming, dat vaak beperkt is. – Niettegenstaande vormen van partner- en groepswerk ingang vinden in de lagere afdeling en er in enkele groepen spontane initiatieven zijn om hoeken- of contractwerk te introduceren, hanteren de meeste leraren een sterk gestuurde klassikale, frontale onderwijsstijl. Dit weegt op de betrokkenheid van de leerlingen bij hun leerproces en hypothekeert het leerlingeninitiatief en de leerlingenactiviteit. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Niet van toepassing. Zorgbreedte realiseren In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– In haar pedagogisch project stelt de school dat ze met brede zorg wil werken aan de ontplooiing van elk
kind vanuit twee dimensies: gewone zorgvragen van alle kinderen en bijzondere zorgvragen van kinderen voor wie de ontwikkeling anders verloopt. Deze visie en het streefdoel Evolueren naar een brede basisvorming uit haar eigen beleidsplan (2004-2009), zijn terug te vinden in het GOK-plan dat richtinggevend is voor de zorgbrede werking. – De school voert een doordacht zorgbeleid. Naast de groepsleerkracht als eerstverantwoordelijke, staat een ondersteunend zorgteam klaar met duidelijk vastgelegde taken op school-, leerkrachten- en leerlingenniveau. Het team koos voor de thema’s Taalvaardigheidsonderwijs en Preventie en remediëring van ont-
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
–
–
–
–
– –
−9−
wikkelings- en leerachterstanden. De concretisering van de GOK-acties is opgenomen in een maandelijkse planning. In het kader van zorg creëert de school een aantal overlegstructuren die een preventieve en remediërende aanpak beogen. Het zorgteam waarvan de directeur, de GOK-leerkracht en de zorgcoördinator deel uitmaken, komt maandelijks samen om de GOK- / zorgwerking aan te sturen en te coördineren. Volgens noodwendigheid overlegt de directeur met elke zorgleerkracht apart om haar / zijn specifieke opdracht te sturen, te ondersteunen of te begeleiden. Aan de nieuwe zorgcoördinator bezorgt hij wekelijks een ingevuld rooster met zijn taakinvulling. Geregeld overleggen de GOK-leerkracht en de zorgcoördinator met elkaar. Vaak is hierbij ook de medewerker van het CLB betrokken om maatregelen te nemen voor kinderen met een specifieke zorgvraag. Om de drie weken is er in de lagere afdeling een zorggesprek waarbij de zorgcoördinator, de groepsleerkracht en soms het CLB, de zorgkinderen bespreken. De zorgcoördinator reikt tips aan of zoekt samen met de leerkracht naar een passende aanpak. Twee keer per schooljaar bespreken de zorgcoördinator en elke groepsleerkracht in een klasbespreking de voortgang van de leerlingen, onder meer aan de hand van de resultaten van het leerlingvolgsysteem. Om dit gesprek voor te bereiden wordt van de leerkrachten verwacht dat zij het document Voorbereiding MDO invullen, waarbij de formulering van de hulpvraag een belangrijk element is. Op basis van dit gesprek stuurt de zorgcoördinator het zorgbeeld van de leergroep bij. Om de GOK-acties inhoudelijk te kaderen en om samen GOK-activiteiten voor te bereiden of te evalueren, hebben de GOK-leerkracht en de lagereschoolleraren van opeenvolgende groepen wekelijks een GOK-overleg. In de kleuterafdeling neemt de GOK-leerkracht met de leerkrachten een methodiek door die de leidraad kan vormen voor een handelingsgerichte aanpak van zorgkleuters. Tweewekelijks bespreekt de directeur met de kleuteronderwijzeressen van opeenvolgende groepen onder meer de nieuwe zorgaanpak in tien stappen en de introductie van een aangepaste agenda in het kleuteronderwijs. De school levert ernstige inspanningen om de beginsituatie van de kinderen in kaart te brengen. Informatie hierover is opgenomen in het leerlingendossier met het kind- / leerlingvolgsysteem. Het volgblad voor de individuele kleuter en het zorgbeeld voor de leergroep in de lagere afdeling bevatten een synthese van de gegevens. Verder beschikken de leerkrachten over zelfontwikkelde of methodegebonden toetsen, het kleuter- en het leerlingenwerk. Sommige leerkrachten houden doelgerichte observaties bij. Voor alle groepen zijn er overgangsgesprekken en vallen leerkrachten terug op gesprekken met ouders. Voor het eerste oudercontact in de kleuterafdeling vullen de leerkracht en de ouders een kijklijst in die ze in het gesprek hanteren. De GOK-leerkracht biedt vraaggestuurd en op maat van de individuele leerkracht klasinterne ondersteuning bij het BHV-lesmodel (Basis, Herhaling, Verrijking) dat alle lagereschoolleraren leren toepassen. De zorgcoördinator werkt aan leerlingenbegeleiding, gedragsproblemen en hij begeleidt enkele leerlingen voor leren leren. In elke leergroep is de eerstelijnshulp om in te spelen op momentane noden van kinderen sterk aanwezig. Volgende vormen van differentiatie komen voor: kinderen treden op als tutor; een try-out om voor zorgkleuters - aan de hand van geformuleerde werkpunten voor bepaalde ontwikkelingsdomeinen - een gericht aanbod te doen van activiteiten, verwerkingsopdrachten en ontwikkelingsmaterialen; extra leesondersteuning voor zwakke lezers, met de ondersteuning van de zorgleerkracht; werken met differentiatiegroepen tijdens lessen Nederlands en wiskunde volgens het BHVmodel; verlengde instructie, ondersteuning en begeleiding aan een groepje of aan individuele kinderen; in enkele groepen hoeken- of contractwerk met remediëringsoefeningen op basis van observaties, een foutenregistratie en soms een foutenanalyse; tempodifferentiatie met uitloopactiviteiten voor vlugge leerlingen; extra oefeningen om niet-beheerste leerinhouden te verwerven; een leerling volgt de wiskundelessen in een lagere leergroep. Op basis van de resultaten van leesniveautoetsen organiseert de school lezen in groepen, met behulp van studenten van de naastliggende middenschool. Het zwemonderricht gebeurt gedifferentieerd door zweminstructeurs. Alle leerlingen behalen de eindtermen zwemmen.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−10−
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Het zorgoverleg resulteert nog niet in het uittekenen van een handelingsgerichte aanpak voor kinderen
met een zorgvraag om op basis van alle beschikbare kind- / leerlingengegevens onderwijs op maat te realiseren. Mogelijkheden onderzoeken om curriculumdifferentiatie toe te passen op basis van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen als minimum na te streven doelen, gebeurt evenmin. – Leerkrachten van de lagere afdeling maken weinig gebruik van het differentiatiemodel dat de wiskundemethode aanreikt. Het manipuleerbaar materiaal dat de leerlingen van de eerste graad gebruiken, is weinig inzichtbevorderend. – Afspraken over de correctie van het leerlingenwerk ontbreken en niet alle teamleden doen dit consequent. Er is weinig aandacht voor een strategie die waarborgt dat kinderen leren van hun fouten. – Een aantal kinderen volgt naschools revalidatie. Maatregelen voor een optimale afstemming van de hulpverlening zijn er haast niet. Dat geldt ook voor de behandeling van drie kleuters die tijdens de schooluren logopedie volgen. Er is wel een vlotte samenwerking tussen de groepsleerkrachten en de gon-begeleiders. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Niet van toepassing. 2.2
Onderwijsondersteunend functioneren
In welke mate ondersteunen de gezamenlijke doelgerichtheid, het interne leiderschap, de communicatie- en overlegmogelijkheden en de professionele ontwikkeling van de teamleden het realiseren van de onderwijskundige doelen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– Het pedagogisch project is geënt op de vijf pijlers van de Opdrachtverklaring van de katholieke basisschool. Voor de directeur is het een basisdocument om de schoolwerking te richten. Niettegenstaande hij jaarlijks zorgt voor een opfrissing in een lerarenvergadering, kunnen meerdere teamleden de kerngedachten van de schoolvisie moeilijk verwoorden. – De GOK-werking, het kind- / leerlingvolgsysteem, het koepeleigen bronnenboek in het kleuteronderwijs, de leerpakketten en de bronnenboeken taalvaardigheid, de werking rond sociale vaardigheden en de overlegstructuren, bevorderen de onderwijskundige gelijkgerichtheid. – Teamleden verwijzen naar de GOK-werking, de overlegstructuren en de mogelijkheden tot nascholing als sterke punten van de school. De infrastructuur in vestigingsplaats Dorpsstraat en de communicatie dragen zij aan als minpunten. – De school positioneert zich middels de onthaalbrochure, de maandplanning voor de kinderen, haar logo en haar website. Ze participeert aan activiteiten van de lokale gemeenschap en de parochie.
– Het interne leiderschap richt zich prioritair op de onderwijskundige werking, verder op een correcte
schooladministratie en een vlotte schoolorganisatie. De directeur leidt de school met veel inzet. Hij werkt vanuit een uitgesproken visie en is sterk vernieuwingsgericht. Als centraal aandachtspunt stelt hij in zijn beleidsplan Groeien naar een brede basisvorming voorop. Dit wil hij realiseren met vakbekwame leraren en hij verwacht van hen overgave daartoe. Als hoofdprioriteit in zijn beleid vermeldt de directeur de realisatie van het GOK-actieplan. Hij omschrijft zijn leiderschapsstijl als sturend, stimulerend en steunend. De veelheid aan taken, daarbinnen de juiste keuzes maken en leerkrachten overtuigen om te blijven vernieuwen, zijn voor hem moeilijk, evenals het omgaan met het negativisme van enkele leerkrachten dat hij naar eigen zeggen ervaart. – De directeur blijft op de hoogte van de klaspraktijk door gerichte klasbezoeken, meestal met verslaggeving en een gesprek achteraf, door het viseren van de klasboeken met een reflectie over de uitvoering van bepaalde GOK-acties, via de overlegmomenten en een evaluatiegesprek (Ploeg) met elke leerkracht. Hoewel de directeur aangeeft meer en meer stimulerende feedback te geven, mist een aantal teamleden uitgesproken waardering voor hun werk. – Het zorgteam ondersteunt het interne leiderschap. Vanuit de GOK-werking ondersteunen en begeleiden de GOK-leerkracht, de zorgcoördinator en de directeur de implementatie van de lopende vernieuwingen. Het godsdienstteam en de werkgroep ad hoc communievoorbereiding ondersteunen de schoolwerking.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−11−
– De directeur verdeelt zijn aanwezigheid over beide vestigingsplaatsen. Het team is doorgaans tevreden over de gebruikte kanalen voor informatiedoorstroming in de school en tussen de vestigingsplaatsen.
– De overlegstructuren in het kader van zorg bewaken en bevorderen de zorgbrede werking in de school. – Om de drie weken heeft de directeur overleg met de leermeesters lichamelijke opvoeding over onder meer
de uitvoering van de jaarplanning die hij heeft opgesteld. In het maandelijkse naschoolse KO-overleg met de kleuterleidsters van opeenvolgende groepen en in de pro-teams per graad in de lagere afdeling, bespreekt de directeur eigen agendapunten met de teamleden. Lagereschoolleraren signaleren dat zowel de groepssamenstelling als de inhoud van de pro-teams toe zijn aan evaluatie en bijsturing. – Het informele overleg is belangrijk voor het klas- en schoolfunctioneren van de leraren. – De school informeert de ouders over het schoolleven via de onthaalbrochure, de website, de maandkalender, de briefing en tijdens infodagen. De vorderingen van hun kind deelt ze mee door middel van de rapportering en de oudercontacten. – De school ervaart de samenwerking met een aantal externe partners als functioneel en zinvol voor haar werking en desgevallend ook voor het werken met de leerlingen.
– De directeur en de GOK-leerkracht zijn de gangmakers voor de professionalisering van het team. Het –
–
– –
GOK-actieplan beoogt visieontwikkeling, studiewerk en pedagogisch-didactische vernieuwing op de klasvloer. De meeste actiepunten zijn in ontwikkeling of aangezet, sommige zijn uitgesteld. Teamleden vermelden het GOK- / zorg-overleg, de klasinterne ondersteuning, de pedagogische studiedagen, sommige lerarenvergaderingen en de informele overlegmomenten waarbij ze onderwijservaringen met elkaar bespreken, als deskundigheidsbevorderend. Ook de hospiteerbeurten in een andere school en de samenkomsten van de zorgcoördinatoren op niveau van de scholengemeenschap, dragen daartoe bij. Het nascholingsaanbod is beschikbaar en de teamleden kunnen een keuze maken voor individugerichte nascholing. De directeur volgt diverse opleidingen in functie van leiderschap, onderwijsontwikkelingen en management. De zorgleerkrachten scholen zich bij in het kader van GOK en zorg. De andere teamleden kiezen nascholingen die aansluiten bij hun specifieke noden of interesses of bij hun specifieke opdracht. Van hen wordt verwacht dat ze verslag uitbrengen bij de directeur en meestal gebeurt de informatiedoorstroming informeel naar leerkrachten van een aanleunende groep of naar collega’s binnen het niveau of de vestigingsplaats. Op basis van een enquête bij de leerkrachten in verband met hun beginsituatie rond ICT, plant de school een gedifferentieerde nascholing en begeleiding op maat van individuele leerkrachten. De school beschikt over een aanbod van naslagwerken en pedagogisch-didactische tijdschriften. Geregeld bezorgt de directeur of de GOK-leerkracht aan de teamleden onderwijsinhoudelijke artikels. Zelf zoeken leerkrachten ook informatie op betreffende een bepaalde ontwikkelings- of leerstoornis waarmee ze te maken hebben.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Het vastleggen van beslissingen en het formaliseren van een aantal afspraken gebeurt minimaal. Het
ontbreekt de school aan een functioneel instrument dat onderwijskundige beslissingen, schoolafspraken en werkdocumenten bundelt om de gelijkgerichtheid te sturen. – Een cyclisch proces van zelfevaluatie in functie van de onderwijskwaliteit is nog geen verworvenheid. Het schooleigen pedagogisch project, de kerngedachten en de uitgangspunten van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, die gelden als bakens voor kwaliteitsvol onderwijs, zijn nog geen referentiekaders om de schoolwerking aan te toetsen. Een sterktezwakteanalyse die de school in 2003 uitvoerde, de zelfevaluaties GOK en een bevraging bij de ouders tijdens de schoolfase van de doorlichting, zijn waardevolle initiatieven die de school nog niet ten volle aanwendt om haar zelfevaluerend vermogen te verhogen. – Vooral via de directeur, de ICT-coördinator en de GOK- / zorg-werking komen nieuwe initiatieven in de school binnen. Nagenoeg alle teamleden geven aan dat er te veel vernieuwingen, te snel op elkaar volgend en in te korte tijd ingang moeten vinden. Daardoor krijgen ze meestal wel een doelgerichte aanzet, maar missen ze de nodige diepgang, verwateren ze of raken ze moeilijk geïntegreerd in de klaswerking. Leerkrachten stellen dat vernieuwingen te weinig gekozen worden in overleg met het team, dat ze vaak niet aansluiten bij specifieke of gemeenschappelijke noden en dat ze daardoor niet altijd gedragen worden door het ganse team. – De effectiviteit van de lerarenvergadering is niet optimaal. Het is een forum voor informatieverstrekking, de organisatie van het schoolleven en de onderwijskundige werking. Doorgaans vergadert het ganse team
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−12−
samen. Soms werken de kleuterleidsters apart aan een eigen prioriteit. Zij vinden dat dit te weinig gebeurt. De agenda van de vergadering is vooraf bekend en teamleden kunnen zelf agendapunten toevoegen. De directeur leidt de bijeenkomst. Soms neemt de GOK-leerkracht, de ICT-coördinator of een externe begeleider een deel van de vergadering voor eigen rekening. De actieve participatie van de leerkrachten blijkt meestal gering. Niet alle teamleden komen voldoende uit voor hun mening. De vergadering verloopt niet altijd volgens goede vergadertechnieken en verslaggeving ontbreekt. – Een onverwerkt verleden, relatiestroefheid, eenzijdig genomen beslissingen en een verschil in visie over schoolbeleid, zorgen voor spanningen tussen een aantal teamleden en het leiderschap. Haast alle leerkrachten ervaren een gebrek aan een open, constructieve communicatie tussen het voltallige team en de directeur, met ruimte voor overleg en voor een participatieve besluitvorming. Dit en het gecreëerde spanningsveld wegen op het enthousiasme en het welbevinden van het team. – Het nascholingsplan is een opsomming van nascholingen. Het is niet duidelijk hoe ze kaderen in een traject om vernieuwingen op korte of op langere termijn door te voeren.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
3
Beoordeling van de onderwijskwaliteit
3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is
−13−
– Het pedagogisch project, het beleidsplan van de school en het GOK-plan zijn voor het interne leiderschap
–
–
– –
3.2
de referentiekaders om het motto Groeien naar een brede basisvorming gestalte te geven. De directeur leidt de school met een uitgesproken visie op onderwijs en schoolbeleid en met een sterke vernieuwingsgerichtheid. Door diverse planningen, overlegstructuren, klasbezoeken, het nakijken van klasboeken en een jaarlijks evaluatiegesprek met elke leerkracht, stuurt de directeur de schoolwerking sterk aan en volgt hij de uitwerking van schoolprioriteiten nauwgezet op. De school streeft de realisatie van een basisvorming als samenhangend geheel na aan de hand van een koepeleigen bronnenboek in de kleuterafdeling, bronnenboeken taalvaardigheid en afgesproken leerpakketten in beide niveaus. Op basis van observaties, tests en toetsen volgen de leerkrachten de vorderingen van de kinderen op. Het onderwijs is werkelijkheidsgericht en beoogt transfer. Voor leren leren verwijzen teamleden naar het aanbod in bepaalde leerpakketten en naar initiatieven voor leren studeren. De eindtermen zijn daarbij geen uitgangspunt. Het team maakte kennis met de eindtermen ICT en waardevolle initiatieven duiden op een groeiende integratie van ICT in de klaswerking. De school heeft structureel aandacht voor het verhogen van de sociale vaardigheden van de kinderen. Het team geeft blijk van een grote zorg voor het welbevinden van de kinderen en creëert een stimulerend pedagogisch klimaat. Het zorgbeleid is geënt op de GOK-werking die het zorgteam coördineert, ondersteunt en bewaakt. Het GOK-plan ambieert visieontwikkeling, professionalisering en vernieuwing op de klasvloer. Het overleg met de leerkrachten, de praktijkgerichte ondersteuning en de interventies van de zorgleerkrachten dragen daartoe bij. De groepsleerkrachten leveren vanuit hun eerstelijnszorg inspanningen om in te spelen op momentane noden van kinderen en hanteren daartoe vormen van differentiatie. De meest in het oog springende zorginitiatieven zijn: het BHV-lesmodel en de leesbevordering in de lagere afdeling, het doornemen van een methodiek voor een handelingsgerichte zorgaanpak en de aanzet tot een zorgplan in tien stappen in de kleuterafdeling. De leerkrachten zijn in het algemeen vernieuwingsbereid. Zij maken gebruik van de mogelijkheden tot individuele nascholing en waarderen de kansen om ook schoolintern bij te leren. Nagenoeg allemaal signaleren zij echter dat te veel vernieuwingen te snel op elkaar volgen, waardoor ze vaak diepgang missen. De school werkt samen met externe instanties die de schoolwerking en het werken met zorgkinderen ondersteunen. Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen
– Streven naar een open, constructieve communicatie met ruimte voor overleg en voor een participatieve
besluitvorming, kan het functioneren van alle betrokkenen een positieve impuls geven en de schoolwerking sterk bevorderen. – Groeien naar een zelfevaluatiecultuur, waarbij het schooleigen pedagogisch project en de uitgangspunten van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen de toetsstenen vormen voor het denken en handelen van de teamleden, kan sterk aan belang winnen. Een outputbeleid voeren om op basis van leereffecten bij kinderen te borgen wat goed is of de onderwijskwaliteit te verbeteren, is nog geen verworvenheid. – Bewaken of het aanbod voor lichamelijke opvoeding, het totale aanbod in de kleuterafdeling en het aanbod voor muzische vorming in de lagere afdeling dekkend is voor de leerplannen, bevordert de realisatie van een brede basisvorming. Een rijke en talige klasinrichting in de kleuterafdeling, de afstemming van didactische en methodische afspraken tussen beide niveaus en in de lagere afdeling, en doorgaande lijnen in tijd- en ruimtekaders door het basisonderwijs heen, vragen meer aandacht. Een meer leerlingengerichte onderwijsstijl bij de lagereschoolleraren verhoogt de kansen op leerlingeninitiatief en -activiteit. – Een handelingsgerichte aanpak voor kinderen met een specifieke zorgvraag blijkt nodig. Voor hen kan de school, uitgaande van het bereikte beheersingsniveau, een doelgericht stappenplan voor hulpverlening uittekenen en uitvoeren. De basis hiervoor wordt momenteel gelegd in het GOK- / zorgbeleid. 3.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten
– Niet van toepassing.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
4
Risicobeheersingsbeleid
4.1
Toelichting
−14−
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering:2 “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: 1 De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid 2 De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur 3 De veiligheid van de leer- en werkomgeving 4 Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. Contextuele gegevens Het schoolgebouw in de Dorpsstraat waar de kleuterafdeling en de leerlingen van de eerste graad zijn gehuisvest, is eigendom van de zusters Voorzienigheid die in het aanpalende klooster wonen. De inspectie ontvangt tijdens de schoolfase een brief van het schoolbestuur met de plannen voor de toekomst. Het schoolbestuur is er zich van bewust dat het schoolgebouw niet meer voldoet aan de huidige normen en dat het niet meer renoveerbaar is. Begin 2008 hebben de zusters aan het schoolbestuur laten weten dat het klooster wordt verkocht. Zij hebben voorgesteld om samen met het klooser ook het schoolgebouw te koop aan te bieden. De opbrengst van de verkoop van het schoolgebouw zal ten goede komen aan de school, vermits het schoolbestuur het schoolgebouw in erfpacht heeft. Er zijn reeds verkennende gesprekken geweest met enkele bouwpromotoren die zeer geïnteresseerd zijn in de gronden langs de Dorpsstraat om hierop een nieuw groot project te realiseren. Zij zullen instaan voor de bouw van de nodige lokalen voor de kinderen van de vestigingsplaats Dorpsstraat die worden ondergebracht in vestigingsplaats Brésil. In de loop van volgende maanden zijn er nog verdere besprekingen met de verschillende partners. Tevens zullen verder de financieringsmogelijkheden worden onderzocht zodat het project voor het schoolbestuur haalbaar is. De bouwpromotoren hebben het schoolbestuur bevestigd dat 1 september 2010 een realistische streefdatum is voor de voltooiing van de nieuwe lokalen op de Brésil. Vermits de tekorten in verband met bewoonbaarheid, veiligheid en hygiëne geen accuut gevaar betekenen, houdt de inspectie rekening met de plannen voor een nieuwbouw van het schoolbestuur. Het schoolbestuur blijft evenwel verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen en de teamleden, ook tijdens de periode die nodig is om de nieuwbouw te realiseren. 4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingsbeleid te optimaliseren kan de school: Op schoolniveau: – de kapstokken kindveilig maken; – de kinderen altijd de mogelijkheid geven om water te drinken. In vestigingsplaats Dorpsstraat: – waar nodig het meubilair vernieuwen, zodat het aangepast is aan de verwachtingen van een hedendaagse school. In vestigingsplaats Brésil: 2
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999)
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
−15−
– de muur rond de speelplaats verhogen zodat de kinderen niet in de mogelijkheid zijn om ongezien de speelplaats te verlaten.
De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan: Op schoolniveau:
– Een preventief onderhoudsprogramma opstellen voor het scholencomplex en de uitrusting.
In vestigingsplaats Dorpsstraat: – Maatregelen nemen om de bewoonbaarheid van de klaslokalen en de andere lokalen te verbeteren. – Een veiligheidsverlichting (noodverlichting) plaatsen. – De vermelde tekorten uit het verslag van de elektrische installatie wegwerken. – Alle stopcontacten kindveilig maken. – Zorgen voor WC-zittingen die vervaardigd zijn uit duurzaam, waterdicht en glad materiaal. In vestigingsplaats Brésil: – Waar nodig de vochtproblemen wegwerken, herstelwerken uitvoeren en een laagje verf aanbrengen. – Zorgen voor een verslag van de keuring van de rookdetectoren. – Zorgen voor gescheiden zittoiletten voor jongens en meisjes. De school moet maatregelen nemen om de volgende tekorten weg te werken:
– Niet van toepassing.
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
5
Andere wettelijke bepalingen
5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
−16−
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. 5.2
Wettelijke bepalingen
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De school leeft evenwel een aantal wettelijke bepalingen niet na. De inspectie brengt de volgende vaststellingen onder de aandacht van het schoolbestuur: – De school kan niet aantonen dat ze de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren planmatig nastreeft. – Voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of leerbedreigden, inclusief samenwerkingsvormen met andere scholen van gewoon en/of buitengewoon onderwijs, ontbreken in het schoolwerkplan. – De school organiseert een 29ste lestijd (28LT en 20 minuten). Een bewijs van overleg of onderhandeling in het LOC ofwel bij afwezigheid hiervan in de algemene personeelsvergadering, is niet voorhanden. – Het nascholingsplan is niet goedgekeurd door het LOC ofwel bij afwezigheid hiervan door de algemene personeelsvergadering. – De informatiebrochure voor de ouders bij eerste inschrijving is onvolledig voor wat betreft: o de juridische aard en samenstelling van het schoolbestuur; o de samenstelling van de schoolraad; o de organisatie van de oudercontacten. – In het schoolreglement: o is de passage betreffende het nagaan van de draagkracht van de school en de specifieke noden van kinderen op het moment van inschrijving, niet conform de regelgeving; o zijn de bepalingen inzake onderwijs aan huis onvolledig; 5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen
Aanbevelingen De school kan de naleving van de wettelijke bepalingen verbeteren door: – een planning te maken voor het nastreven van de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997 art.44); – het schoolwerkplan aan te vullen met voorzieningen in het gewoon onderwijs voor leerlingen met een handicap of leerbedreigden, inclusief samenwerkingsvormen met andere scholen van gewoon en / of buitengewoon onderwijs (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997 art.47); – een bewijs voor te leggen van overleg of onderhandeling in het LOC over het inrichten van een 29ste lestijd (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997 art.48); – het nascholingsplan te laten goedkeuren door het LOC (decreet betreffende het mentorschap en de nascholing in Vlaanderen 16.04.1996 art.47); – de informatiebrochure en het schoolreglement aan te passen of aan te vullen met de ontbrekende gegevens (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997 art.28; decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997 art.37, §4); Tekorten
– Niet van toepassing.
−17−
VERSLAG SDL0708/0/005: Dorpsstraat 30 3650 Lanklaar
6
Conclusies en advies
6.1
Conclusies
– Het onderwijskundig en het onderwijsondersteunend functioneren in deze school voldoen. – Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. – De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 6.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring. De inspecteurs basisonderwijs
Frans Spanoghe
De coördinerend inspecteur basisonderwijs
Jeannine Nelissen
Victor Pierlet
Datum van bespreking van het ontwerpverslag met het schoolbestuur en de directie: 13 juni 2008 Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie: Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Daniël Pass Datum:
Jean-Marie Bisschops (voorzitter) Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur: H. Consciencegebouw 2B10, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en als bijlage meezenden. Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs Hendrik Consciencegebouw 2B10 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL De coördinerend inspecteur basisonderwijs Victor Pierlet Coördinerend inspecteur De inspecteur-generaal basisonderwijs Luc Van der Auwera Wnd. inspecteur-generaal