Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Mechelen Ressort 6.04
Referentienummer 0708/6/011
VERSLAG SCHOOLDOORLICHTING Basisschool van het gemeenschapsonderwijs - Het Molentje Eeuwfeestlaan 190 2500 Lier Instellingsnummer: 794
Directie
:
Kathy Alpaerts
Schoolbestuur
:
Scholengroep 4: Kla4 (Mortsel – Edegem - Lier) Marc Lemmens (voorzitter) Mortselsesteenweg 54 2540 Hove
Periode
:
November 2007
Inspectieteam
:
Jan Loosveld (verslaggever) Guido Aerts Louis Dams
Schooljaar 2007-2008
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−2−
Leeswijzer bij het verslag van een schooldoorlichting Conform aan de bepalingen van art. 10 van het Besluit van de Vlaamse regering1 bevat het verslag van een schooldoorlichting een beschrijvend en een concluderend gedeelte met advies. In het gewoon basisonderwijs zijn de ontwikkelingsdoelen en eindtermen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. In het verslag formuleert de inspectie een antwoord op de vraag: ‘In welke mate zorgt deze school voor een maximale ontplooiing van elk kind?’. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school de basisvorming, de brede ontwikkeling en een zorgbrede leerlingenbegeleiding realiseert en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. In het buitengewoon basisonderwijs is het proces van handelingsplanning in zijn verschillende fasen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school voor elk kind een optimale en harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en integratie nastreeft en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. Voor de beschrijving van het onderwijskundig functioneren zijn er dus 2 mogelijke structuren om de vaststellingen te ordenen: 1
De onderwijsinspectie beschrijft in het gewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren vanuit kernvragen in verband met: ♦ basisvorming als samenhangend geheel realiseren ♦ brede ontwikkeling realiseren ♦ zorgbreedte realiseren.
2
De inspectie beschrijft in het buitengewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren volgens de fasen van het proces van handelingsplanning: ♦ beginsituatie ♦ doelenfase ♦ voorbereidingsfase ♦ uitvoeringsfase ♦ evaluatiefase.
Afkortingen
– – – – – – –
CLB ---------------------------------------------------------------------------------- centrum voor leerlingenbegeleiding GOK ------------------------------------------------------------------------------------------------gelijke onderwijskansen ICT -----------------------------------------------------------------------------informatie- en communicatietechnologie KVS / LVS --------------------------------------------------------------------- kindvolgsysteem / leerlingvolgsysteem LO ----------------------------------------------------------------------------------------------------lichamelijke opvoeding MDO----------------------------------------------------------------------------------------------- multidisciplinair overleg CLIM-------------------------------------------------------------coöperatief leren in een multiculturele omgeving
1
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999).
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−3−
Inhoudsopgave
1
Relevante context- en inputgegevens .......................................................................................................4
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren ....................................................................5
3
4
5
6
2.1
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................5
2.2
Onderwijsondersteunend functioneren ........................................................................................11
Beoordeling van de onderwijskwaliteit..................................................................................................13 3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is ..............................................................................13
3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen ...............................................13
3.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten.......................................................14
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................15 4.1
Toelichting ...................................................................................................................................15
4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................15
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................16 5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting.................................................................................16
5.2
Wettelijke bepalingen ..................................................................................................................16
5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................16
Conclusies en advies ..............................................................................................................................17 6.1
Conclusies ....................................................................................................................................17
6.2
Advies ..........................................................................................................................................17
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
1
Relevante context- en inputgegevens
– De basisschool ‘Het Molentje’ behoort tot de scholengroep Kla4 van het gemeenschapsonderwijs en is –
–
–
– –
−4−
net buiten het centrum van de stad Lier gelegen. De school rekruteert in de onmiddellijke buurt en in het centrum van de stad. Er rijdt een schoolbus. De leerlingenaantallen zijn vrij stabiel. Er zijn 119 kleuters, verdeeld over zes groepen. In de lagere afdeling zijn er 213 kinderen, verdeeld over elf groepen. In de lagere afdeling worden de parallelgroepen elk jaar opnieuw samengesteld volgens diverse criteria. Hierbij wordt een zo groot mogelijke diversiteit en heterogeniteit nagestreefd. Zowat alle kinderen stromen door naar de middenschool van het eigen net. De school beschikt over 43 aanvullende lestijden gelijke onderwijskansen (GOK). De concentratiegraad bedroeg 36,30% op 1 februari 2005. De lage opleiding van de moeder is de meest voorkomende indicator. Iets meer dan de helft van de doelgroepleerlingen heeft een andere thuistaal dan het Nederlands. De school voert een inschrijvingsbeleid dat streeft naar een gezond evenwicht en het versterken van haar draagkracht. De school beschikt over een vrij stabiel korps. De meeste leerkrachten doen er reeds tussen de vijf en de vijftien jaar dienst. De directie is drie jaar geleden vanuit het eigen korps in het directieambt gestapt. De school beschikt over een halftijds werkende zorgcoördinator. Alle leraren bewegingsopvoeding zijn bachelor bewegingsopvoeding. Een kleuterleidster is ook bachelor Frans. Vier jaar geleden is de tweede vestigingsplaats definitief opgeheven. De personeelsleden zijn naar de hoofdvestiging overgekomen. De school is oefenschool voor heel wat studenten uit de lerarenopleiding en kan een beroep doen op studenten ter ondersteuning van eigen thema’s.
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
−5−
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zo veel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De schoolvisie sluit aan op het pedagogisch project van het gemeenschapsonderwijs. De school legt daar-
bij het accent op het hebben van een open geest, op het samen school maken zonder vooroordelen en met belangstelling voor ieders mening. Of, zoals de directie het verwoordt: samen leven en leren in respect, in openheid en in overleg. De schoolvisie is uitgeschreven in het schoolwerkplan. Van dit schoolwerkplan is een handige snelversie uitgeschreven voor nieuwe leerkrachten, interimarissen en studenten uit de lerarenopleiding.
– De ontwikkelingsdoelen en eindtermen en de netgebonden leerplannen vormen het uitgangspunt voor
heel wat schooleigen documenten. In de lagere afdeling zijn de leerplandoelen in jaarlijnen per graad uitgeschreven. Deze worden nu geactualiseerd zodat nieuw instappende leraren over recente referentiekaders beschikken om hun lessen voor te bereiden. Prioritair worden dit schooljaar de ICT-competenties geïmplementeerd. In het ICT-beleidsplan worden de leerlijnen uitgezet. In de praktijk worden nuttige linken systematisch ingebouwd om het aanbod te verrijken. De ICT-middelen in de klas ondersteunen de werking. Als optioneel aanbod wordt dit schooljaar geëxperimenteerd met taleninitiatie Frans vanaf de oudste kleuters. Het accent ligt op taalbeleving in een zeer kindvriendelijk klimaat, wat het welbevinden van de kinderen ten goede komt. Het tempo en de tijdsinvestering is volgens de groep vrij verschillend. De school wil de spreekdurf bij kinderen verhogen en de drempel om in de derde graad met instructie Frans te starten verlagen. Dit nieuwe aanbod kadert nog niet in het talenbeleid van de school.
– In de kleuterafdeling wordt maandelijks nagegaan voor welke ontwikkelingsdoelen er een aanbod was.
De leerplandoelen worden opgelijst per leeftijdsgroep en geturfd. In de planningsdocumenten wordt verwezen naar de leerplandoelen.
– Voor de leergebieden Nederlands, Frans, wiskunde en wereldoriëntatie maken de leraren in de lagere
afdeling vooral gebruik van in de handel gekochte onderwijsleerpakketten. Waar het onderwijsleerpakket afwijkt van de leerplannen wordt een eigen onderwijsaanbod gecreëerd. Voor muzische vorming is een planning uitgeschreven die aandacht heeft voor acties binnen de verschillende domeinen. De attitudinale leerplandoelen zijn per graad opgelijst en worden in de planningsdocumenten van de leraren opgenomen. Bij het opstellen van de eindtoetsen bij de oudste leerlingen hebben de leraren, rekening houdend met de eindtermen, naast kennis ook vaardigheden getoetst.
– Voor de realisatie van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen voor lichamelijke opvoeding zijn de leer-
meesters en de titularissen samen verantwoordelijk. De titularissen geven zelf de zwemlessen. Goede afspraken zorgen ervoor dat de motorische competenties en het zwemmen voldoende aandacht krijgen. In de kleuterafdeling worden de nagestreefde inhouden en hoofddoelen via een ‘communicatiebord’ aan de titularissen bekend gemaakt. De doelen zijn zowel op korte als op langere termijn uitgeschreven.
– Doelen in verband met sociale vaardigheden worden leergebiedoverschrijdend aangeboden. Ze worden
systematisch in alle groepen nagestreefd, ook tijdens de lessen lichamelijke opvoeding. Deze inspanningen bevorderen in sterke mate de sociale integratie. Er is aandacht voor relatiewijzen door het gebruik van een methodiek waarbij de verschillende relatiewijzen voorop staan vanaf de jongste kinderen. Maandelijks is er een schoolmoment waarop een groep kinderen één van de relatiewijzen onder de aandacht
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−6−
brengt. Vervolgens worden rond gespreksconventies kansen gecreëerd om te leren ‘spreken met mekaar’. De aandacht voor het ‘luisteren naar elkaar’ vormt een onderdeel van de samen opgebouwde klasafspraken. De graduele opbouw ervan binnen het schoolwerkplan is nog niet gerealiseerd. Opvallend is ook de aandacht voor het ‘luisteren naar jezelf’ binnen wereldoriëntatie. De school besteedt heel wat aandacht aan vormen van samenwerking. Zeer geregelde ervaringen met coöperatief leren als groeperingsvorm binnen het werkelijkheidsonderricht versterken de dagelijkse aandacht voor sociale vorming. De ouders krijgen informatie over de sociale vaardigheden van hun kind in het individuele schoolrapport.
– Om de verticale samenhang in het onderwijsleeraanbod te versterken zijn er zowel afspraken op school,
binnen de afdelingen als binnen de graden. Op schoolniveau zorgt de school binnen de zorgwerking voor samenhang in de sociale vaardigheden en de differentiatie bij het hoeken- en contractwerk. De continuïteit wordt eveneens bevorderd door de leerlinggerichte onderwijsstijl van de leraren. In de kleuterafdeling zijn de activiteiten en de materialen goed aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de leeftijdsgroepen. Er zijn functionele afspraken gemaakt inzake symboolgebruik, de graduele opbouw van het leren kiezen, de gradatie in het spelmateriaal en de tijdkaders. In de lagere afdeling zorgen de leergebiedgebonden pakketten en het gebruik van dezelfde planningsdocumenten voor de nodige samenhang.
– De overgangen tussen de verschillende onderwijsniveaus worden zowel informeel als formeel bewaakt.
Leraren maken voor de volgende groep een oplijsting van de leerinhouden die nog niet aan bod kwamen. Gedurende overgangsgesprekken op het einde van het schooljaar worden de leerlingendossiers doorgegeven en besproken. Om de drempel tussen de kleuter- en de lagere afdeling te verlagen zijn er initiatieven op kind- en op lerarenniveau. Er zijn integratieactiviteiten en uitwisselingsmomenten. Er zijn afspraken over schrijven, ontluikend lezen, over de organisatie van de klasinrichting in speelleerhoeken en het gebruik van het takenbord. Het zittenblijven wordt op het MDO besproken onder andere vanuit een schoolrijpheidstest. Uit de gegevens over de verdere evolutie van het leren in de lagere afdeling blijkt dat de school het leervermogen van kinderen goed inschat. Het oriënteringsadvies naar het secundair onderwijs komt er nadat de kinderen van de derde graad tijdens het WATHOE-project zelf een studierichting hebben leren kiezen. De kinderen bezoeken een middenschool en komen op een originele wijze in contact met mogelijke richtingen en beroepen. De leraren hebben zowel informele contacten als thematische studievergaderingen. Het advies wordt op een ‘overgangskaart na de basisschool’ genoteerd en met de ouders besproken. De verhouding tussen het aantal uitgereikte getuigschriften is jaar na jaar wisselend, tussen de 70% en de 100%. De school verzamelt sinds verschillende jaren gegevens over het succes van oud-leerlingen in het eerste jaar secundair onderwijs. Daaruit blijkt dat er goed georiënteerd wordt.
– De werkelijkheid wordt aanschouwelijk gemaakt voor de kinderen en de werking sluit aan op hun leefwereld. De school- en graadprojecten versterken de gerichtheid op de wereld en de horizontale samenhang. De kleuters kunnen volop experimenteren in de mooi ingerichte klassen. De onderwijsleermiddelen bieden kansen tot een belevende waarneming in de vele hoeken. De hoeken worden telkens verrijkt vanuit het nieuwe thema waardoor de kinderen in een rustige sfeer uitgenodigd worden tot leren. Leraren benutten de beschikbare infrastructuur om de werkelijkheidswaarde van hun onderwijs te verhogen: de creatieve speelplaatsen, de mediaklas,… In de lagere school wordt de plaatselijke stedelijke omgeving verkend. Via leeruitstappen in de nabije en de ruimere omgeving gaan kinderen naar de werkelijkheid toe. De klaswanden zijn zo verrijkt dat het verband tussen de inhouden van de verschillende domeinen duidelijk wordt door bijvoorbeeld het actuabord te linken aan de tijd- of ruimtekaders. De inhouden van de verschillende leergebieden krijgen dan weer volop kansen tijdens de boerderij-, de zee- of de sneeuwklas.
– De school heeft aandacht voor doelen die gericht zijn op de cognitieve leerstrategieën en op het bevorde-
ren van transfer. In de kleuterafdeling gaat veel aandacht naar het ontwikkelen van de zelfstandigheid en het respecteren van afspraken. De leraren bieden interactieve werkvormen aan die vereiste leerprocessen uitlokken. Hun vraagstelling is open en nodigt uit tot reflecteren en verwoorden van de handelingen. Kinderen kunnen al
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−7−
doende tot leren komen. Via stappenplannen krijgen de oudere kleuters aanwijzingen over de wijze waarop zie iets kunnen leren. Er is aandacht voor lees-, reken- en schrijfvoorwaarden. In de lagere afdeling worden de doelen bij aanvang van de les geformuleerd en op het einde nabesproken of geëvalueerd. Strategiekaarten motiveren het leren. De friezen aan de klaswand en de verschillende materialen ondersteunen de denkprocessen. De kinderen krijgen heel wat oefenkansen in het hoeken- en contractwerk of tijdens toonmomenten. Natuurlijke transfer krijgt kansen tijdens de projecten. Af en toe worden verbanden gelegd naar andere leerdomeinen. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– In de kleuterafdeling beoordeelt het huidige kindvolgsysteem de vooropgestelde doelen niet. In de plan-
ningsdocumenten worden de nagestreefde doelen per thema geformuleerd en gelinkt aan de leerplandoelen en/of de ontwikkelingsdoelen. Via een ander systeem worden de kinderen beoordeeld. Tussen beide systemen is er geen verband. Er zijn, met uitzondering voor bewegingsopvoeding, geen afspraken over wat minimaal verwacht wordt. De gerichte observaties zijn beperkt.
– In de lagere afdeling is er voor technologie nog geen planning afgesproken. Tijdens het hoekenwerk is er in enige mate aandacht voor.
– Voor ‘leren leren’ gaat de aandacht zowel naar het schoolse leren als naar leerhoudingen, maar de vele
afspraken over te ontwikkelen vaardigheden missen een graduele planning. Het hangt nu van de individuele leraren af in welke mate leergebiedoverschrijdende doelen aandacht krijgen. Het zelf leren plannen van opdrachten krijgt nog weinig diepgang. Voor het stimuleren van het probleemoplossend denken en het ontwikkelen van denkstrategieën gebruikt de school een zelfinstructiemethode en werkt ze met strategiekaarten. Door het samen bespreken van foutenanalyses ervaren de kinderen dat zij kunnen leren uit hun fouten.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil Brede ontwikkeling realiseren In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De school ontplooit heel wat initiatieven die verschillende persoonlijkheidsaspecten willen ontwikkelen.
Zij zoekt bewust naar een evenwicht in het aanbod vanuit haar visie op goed onderwijs. Attitudinale leerplandoelen zijn per graad opgelijst en in de planningsdocumenten opgenomen. Meermaals per jaar worden school-, graad- en groepsprojecten uitgewerkt die de aandacht voor een brede samenhang nog versterken. Binnen de toepassing van de CLIM-technieken is er aandacht voor het aanspreken van meervoudige intelligenties.
– Het gebruik van de Nederlandse taal wordt gestimuleerd. Voor de leespromotie gaan de kinderen vanaf de oudste kleuters naar de plaatselijke bibliotheek. In de klassen van de onderbouw is een ruim aanbod hedendaagse kinderliteratuur beschikbaar. Vanuit de GOK-planning is aandacht voor de ontwikkeling van de schrijfmotoriek.
– Binnen de muzische opvoeding worden de verschillende domeinen dikwijls in een thema of een project
(musical) aangeboden. Tijdens beeldopvoeding krijgt de kinderen voldoende kansen tot experimenteren en beeldend vorm geven met verscheidene materialen en technieken. Soms vertrekken zij vanuit observatie van een kunstwerk. Leerlingenresultaten zijn in de gangen en in de schoolomgeving zichtbaar aanwezig. Voor drama worden verschillende werkvormen gehanteerd. Het muziekonderwijs is evenwel eerder beperkt. De school beschikt nauwelijks over klankinstrumenten.
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−8−
– Milieueducatie wordt in de werkgroep milieuzorg samen met kinderen en ouders opgevolgd en zonodig
bijgestuurd. De aandacht gaat zowel naar composteren, selectief afvalbeheer als naar het werken aan een ‘propere school’.
– Het gezondheidsbeleid omvat maatregelen over gezonde voeding, hygiëne, en veiligheid. Dit plan inte-
greert het drank- en plasbeleid dat de school sinds jaren voert. De school krijgt steun van reftermama’s en van de kinderverzorgster.
– De school is vrij actief op het gebied van de motorische ontwikkeling. Zij organiseert een eigen sportdag en gaat in op het aanbod van verschillende sportdiensten. Het aanbod van de bijzondere leermeesters is rijk en gevarieerd.
– De mondiale vorming krijgt aandacht tijdens het schoolproject ‘Kolwesi’ waar zowel op school als in de groepen rond gewerkt wordt.
– De burgerzin wordt geactiveerd tijdens contacten met ouders en grootouders. De leerlingenparticipatie
wordt formeel geregeld in de leerlingenraad. Zij vergaderen geregeld met de directie, stellen vragen en doen voorstellen die in de personeelsvergadering besproken worden.
– Verschillende initiatieven bevorderen een positief leerklimaat op school. Het welbevinden en de betrok-
kenheid van de leerlingen wordt systematisch gescreend, op het MDO besproken en in het KVS/LVS opgenomen. Er is een goed evenwicht tussen het sturend optreden van de leraren en het actief leren van de leerlingen. Kinderen krijgen kansen om zich uit te spreken en leraren wijzen erop elkaars mening te respecteren. Het stellen van duidelijke regels en afspraken binnen elke groep zorgt voor een ordelijke en veilige leef- en leeromgeving. Het speelplaatsbeleid zorgt voor duidelijke afspraken. Graad- en schoolprojecten versterken de samenhorigheid en de respectvolle omgang met elkaar.
– Via een tevredenheidsonderzoek bij de leerlingen werd vastgesteld dat zij globaal zeer tevreden zijn over
de school. Het minst leuk vonden ze o.a. het pestgedrag van sommigen, de rekenles en het contract- en hoekenwerk. De school heeft alle opmerkingen met de leraren besproken en initiatieven ondernomen om deze weg te werken. Uit de resultaten van het tevredenheidsonderzoek bij de ouders valt een grote tevredenheid af te lezen. De ouders voelen zich welkom op school en zijn tevreden over wat hun kinderen op school leren. De verkeersveiligheid in de schoolomgeving scoort het laagst.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De school heeft nog een zekere weg af te leggen om de output in kaart te brengen. Zij verzamelt nog maar
pas informatie op schoolniveau inzake directe leeropbrengsten. In de kleuterafdeling worden gegevens verzameld over voorbereidend rekenen, het individuele taalniveau, beschrijvingen over articulatie, schoolrijpheid, sociale vaardigheden en bij de domeinen van de verschillende leergebieden. Hierover wordt in gesprekken met de ouders gecommuniceerd. In de lagere afdeling ontvangen de ouders de toetsresultaten in het rapport. Hierbij wordt het gewenste minimum vermeld. De resultaten geven de leraren signalen voor een zorgverbredende werking. De rapportering van de leef- en leerhoudingen zijn in een aparte bijlage opgenomen. Over het ‘leren leren’ wordt zelden gerapporteerd. In het ‘observatierapport LO’ en via zwembrevetten krijgen leerlingen feedback over aspecten van hun lichamelijke ontwikkeling. Een analyse, een beoordeling of een bijsturing is nog moeilijk. De informatie over indirecte leeropbrengsten (onder meer de tevredenheid) krijgen reeds enige opvolging. – Cultuureducatie krijgt heel wat kansen, mede doordat de school een goede relatie heeft met het plaatselijke verenigingsleven. Voor het verdiepen van de cultuureducatie inzake het multiculturele blijven echter kansen onbenut. Zo kan de school vanuit een globale visie nog meer rekening houden met de rijke culturele contexten die de leerlingen zelf op school kunnen aanbrengen. Leraren kunnen hierin van elkaar leren.
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−9−
– In de kleuterafdeling gaat onderwijstijd verloren omdat ouders hun kleuter voor de middag te vroeg van de school afhalen.
– In de lagere afdeling gaat het initiatief om leerinhouden vorm te geven vooral uit van de leraren. De kinderen kunnen slechts in beperkte mate inhoudelijk mee vorm geven aan hun leren.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil Zorgbreedte realiseren In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De school beschikt voor het uitwerken van haar zorgbeleid over een halftijds werkende zorgcoördinator
en over verschillende GOK-leraren. De zorgcoördinator stuurt op school- en lerarenniveau. Op kindniveau beheert zij een projectgroep met meer- en hoogbegaafde leerlingen. De GOK-leraren hebben de taken verdeeld over de kleuterafdeling en de benedenbouw van de lagere afdeling. De zorgtussenkomsten in de bovenbouw verlopen vraaggestuurd. Het zorgteam werkt nauw samen met het CLB.
– De keuzes in het kader van het gelijke onderwijskansenbeleid vormen de rode draad van het zorgbeleid en worden ervaren als de hefboom om de onderwijskwaliteit te verhogen. Het realiseren van leerwinst via de cluster ‘remediëren van ontwikkelings- en leerachterstanden’ staat centraal. Voor de preventie van leerproblemen worden acties uit het verleden geborgen: hoeken- en contractwerk en binnenklasdifferentiatie. Het KVS/LVS werd vernieuwd. Het zorgoverleg op het MDO wordt zo beter opgevolgd. De klasinterne ondersteuning wordt meer flexibel afgestemd op de noden van de kinderen.
– De eerstelijnszorg gebeurt door de titularissen. Zij worden hierin ondersteund door de GOK-leraren. De
ondersteuning is afhankelijk van het antwoord op de zorgvraag tijdens het MDO en kan bestaan uit vormen van teamteaching, individuele ondersteuning van zorgkinderen of het anders groeperen van kinderen.
– De differentiatie sluit zo nauw mogelijk aan bij de beginsituatie van de kinderen.
In de kleuterafdeling is ruimte voor keuzeactiviteiten (magjes, moetjes, vrije keuze) die via het takenbord opgevolgd wordt. In de lagere afdeling wordt vanuit foutenanalyses en observaties gezocht naar mogelijke oorzaken. Het zorgaanbod tijdens de taal- en wiskundelessen biedt zowel basis-, herhalings- als verdiepingsleerstof. Het niveaulezen verloopt parallelklasdoorbrekend of met hulp van leesouders. De kinderen worden begeleid tot zij het technisch lezen volledig beheersen. Geïndividualiseerde taken worden aangeboden tijdens het hoeken- en contractwerk. Ook de keuze van de leermiddelen laat vormen van differentiatie toe, zoals het aanbieden van een dagplanning, taken met zelfcorrectiesleutels, specifieke software, ondersteunende schema’s en concreet materiaal. De bijsturing verloopt zowel individueel als via groepsopdrachten. De GOK-werking ondersteunt de differentiatie in de groep wanneer kinderen in de screenings te laag scoren.
– Het KVS/LVS bevat gegevens over de resultaten van externe tests, screenings of reacties van de ouders. De gegevens worden op groepsniveau bewaard. Op basis van observaties en cijfergegevens na toetsen worden leer- of ontwikkelingsproblemen van kinderen gesignaleerd en besproken op het MDO. De besluiten worden in het daarvoor bestemde sjabloon door het zorgteam bijgehouden en bevatten de planning van de zorginterventies op kindniveau. Voor sommige kinderen wordt zo nodig met externen verder gezocht naar gepaste zorginterventies.
– De school besteedt veel tijd en zorg aan het contact met de ouders van zorgkinderen. Zowel informeel als formeel worden zij ondersteund door het ter beschikking stellen van pedagogisch didactische informatiebundels, via de sociale en de culturele medewerkers van het CLB, de samenwerking met de vrijwilligers-
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−10−
organisatie Taalwerelddelen (lessen Nederlands) en het structureel organiseren van contactmogelijkheden met teamleden. De meeste ouders volgen dan ook het advies van de school op inzake het zittenblijven of de oriëntering naar het vervolgonderwijs. Ouders met kinderen die doorverwezen worden naar het buitengewoon onderwijs worden van nabij begeleid.
– Voor meer- of hoogbegaafde leerlingen is er naast het extra aanbod in het hoeken- en contractwerk een
projectwerking. De projectgroep is samengesteld uit leerlingen van verschillende groepen van de lagere school. Zij werken een project uit en ontwikkelen voor de thuisblijvers van de openluchtklassen een takenpakket. De projectwerking verloopt actief en participatief.
– Voor kinderen met leerstoornissen worden in een contract (een ‘attest’) stimulerende, compenserende of
dispenserende maatregelen op maat van deze kinderen aangeboden. De school krijgt daarbij ook hulp van het CLB. Zo nodig wordt professionaliteit vanuit het buitengewoon onderwijs of via andere externen aangetrokken. Dit attest wordt naar alle participanten gecommuniceerd.
– Voor een aantal kinderen wordt de school ondersteund door het project geïntegreerd onderwijs (GON)
vanuit de school voor buitengewoon onderwijs De Balderschool in Berlaar. De zorg wordt op een handelingsplanmatige wijze aangepakt. De titularissen worden ondersteund in hun pedagogisch didactisch handelen met concrete tips en materialen. Het integratieplan is vrij concreet en gedetailleerd. De leraren weten deze tips naar waarde te schatten en verrijken er hun onderwijs voor heel de groep mee.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Het zorgbeleid volledig afstemmen op de keuzes van de GOK-werking verengt de zorgwerking. Uit de
zelfevaluatie op het einde van vorig schooljaar blijkt de school sterk te zijn in preventie en remediëring en zwak voor taalvaardigheidsonderwijs en doorstroming en oriëntering. Meteen was deze evaluatie de aanzet om het GOK-plan bij te sturen inzake doorstroming en oriëntering. De bijsturing voor taalvaardigheidsonderwijs is nog niet structureel aan de orde. De vele acties inzake taalstimulering missen een strategische implementatie. Een kwaliteitsvol talenbeleid op langere termijn is nog niet gegarandeerd. Verschillende aspecten van talenbeleid zijn nu slechts ten dele uitgewerkt of verankerd. Zo missen bijvoorbeeld de woordenschatlijsten bij de thema’s in de kleuterafdeling graduele opbouw en continuïteit. De keuze van de woordenschat is te weinig gericht op instructietaal en de noodzakelijke ankerbegrippen voor het leren. De gevolgen voor de instructietaal zijn op schoolniveau nog niet onderzocht. Ook de relatie tussen taalinitiatie Frans en de betekenis ervan voor het Nederlands of voor andere vreemde talen op school is nog niet uitgeklaard. De concrete ondersteuning voor anderstalige nieuwkomers wordt voor een groot deel overgelaten aan een goed werkende externe vrijwilligersorganisatie ‘Taalwerelddelen’. De resultaten van de taaltests die de school voorlegt en de instroom van anderstalige kinderen vormde nog geen aanleiding om hieraan meer aandacht te besteden.
– Het zorgteam zoekt naar leerkrachtondersteunende maatregelen voor een aangepaste instructie. In minde-
re mate wordt aandacht geschonken aan de nodige vaardigheden waarover leraren moeten beschikken om de zorgacties uit te voeren. Hoe remediëringsacties moeten uitgevoerd worden is niet steeds duidelijk. Handelingsplanmatig werken buiten het curriculum, voor individuen of groepen kinderen, is nog geen verworvenheid.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
2.2
−11−
Onderwijsondersteunend functioneren
In welke mate ondersteunen de gezamenlijke doelgerichtheid, het interne leiderschap, de communicatie- en overlegmogelijkheden en de professionele ontwikkeling van de teamleden het realiseren van de onderwijskundige doelen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– Het gehele schoolteam van ‘Het Molentje’ onderschrijft de kerngedachten van het schooleigen pedago-
gisch project. Deze gezamenlijke visie versterkt niet alleen de doelgerichte kijk van de leraren maar zorgt ervoor dat hun handelen ‘in de maalstroom’ van de school verloopt. De school hecht veel belang aan ‘leren in diversiteit’ en ‘respect voor elkaars eigenheid’. De goede verstandhouding tussen de diverse onderwijsactoren wordt door het gevoerde inschrijvingsbeleid bevorderd. De vele contacten die de directie en de teamleden met de ouders hebben, vereenvoudigen de communicatie en het overleg. Het contact met de ouders is vrij intens. Naast de ondersteunende werking binnen het oudercomité worden ouders vaak uitgenodigd actief aan het schoolgebeuren deel te nemen. Zij worden betrokken bij heel wat ondersteunende acties (‘peter’ of ‘meter’ van een groep, de schoolkrant, tolken…). Voor wie er nood aan heeft, zijn er kansen tot huiswerkbegeleiding.
– De directie en de leraren maken samen school. Participatie wordt uitgebouwd via goede formele en in-
formele contacten. De directie weet zich gesteund door het zorgteam en verschillende werkgroepen (cellen). Het leiderschap wordt gedeeld vanuit de ‘celwerking’ rond pedagogische items, speelplaatsbeleid, public relations, milieu op school, gezondheidsbeleid en ICT. Voor dringende zaken is er per graad een contactpersoon. De leraarskamer is een verplichte dagelijkse ontmoetingsplaats. Het schoolwerkplan is duidelijk en bevordert de gelijkgerichtheid. De directie gaat na of de afspraken opgevolgd worden. Zij doet klasbezoeken, controleert de lerarenagenda’s en voert beoordelings- en evaluatiegesprekken. De verslagen zijn stimulerend en bevatten zowel positieve punten als werkpunten. Zo nodig biedt zij ondersteuning of doet ze concrete voorstellen.
– Op de geregelde personeelsvergaderingen worden acties geëvalueerd en zo nodig bijgestuurd. De zorg-
werking vormt een vast agendapunt. Het team heeft algemeen een goed gevoel van welbevinden, vindt van zichzelf dat de teamleden op ‘dezelfde lijn’ zitten en weet zich betrokken op de leerlingen. Evaluaties van eigen lessen zijn in het klasboek opgenomen. In de tweede helft van dit schooljaar is een studiedag voorzien over het evalueren van de gehele schoolwerking.
– De school is duidelijk in haar verwachtingen naar alle participanten. Zij communiceert haar profiel naar buiten via onder andere een onthaalbrochure, een schoolkrant, de eigen website, kijkdagen voor ouders, info- en gespreksavonden en heel wat informele contacten.
– De school is zich sterk bewust van haar maatschappelijke opdracht en verantwoordelijkheid. Vele initia-
tieven duiden op een grote openheid (GON, anderstalige kinderen en kinderen met een sociaalzwakke achtergrond…) waarop de school zo goed als mogelijk haar werking tracht af te stemmen met behoud van het onderwijspeil.
– De school weet voor haar pedagogische werking nuttig gebruik te maken van de netwerkvorming binnen
de scholengemeenschap. Zij kan terugvallen op een ICT-er voor het onderhoud van de hardware. Een mentor volgt de mate van participatie van kleuters op. Er is een netwerking voor de zorgcoördinatoren, de directies en de organisatie van pedagogische activiteiten. Tweejaarlijks neemt het team deel aan een pedagogische studiedag van de scholengemeenschap. De school is participant in een recent goedgekeurd onderwijsvernieuwingsproject van de scholengemeenschap. De proeftuin ‘Competentieportfolio: van kleuter tot student’ is een initiatief rond werkplekleren, studie- en beroepskeuze in het basis- en het secundair onderwijs van de GO!-scholen van Lier.
– De school doet een beroep op de neteigen pedagogische begeleidingsdiensten, op de dienst Schoolop-
bouwwerk van de stad Lier, op het integratiecentrum van de provincie (PRICMA) en op de vzw Taal Werelddelen (een vrijwilligersorganisatie die zich inzet voor anderstaligen). Het geregeld overleg met het CLB zorgt voor een goede informatiedoorstroming, een scherpe analyse van de leer- en ontwikkelingsproblemen en concrete remediëringsvoorstellen. Het overleg met de sociale en
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
−12−
de culturele medewerker creëert een meerwaarde. Voor een snellere uitvoering van tests is de school vragende partij.
– Het professionaliseringsbeleid werd na de GOK-zelfevaluatie bijgestuurd. De jaarlijkse individuele na-
vorming sluit nauw aan op de schoolprioriteiten of op de noden van de groep. Intern is een systeem opgezet waarbij leraren drie keer per jaar hospiteren. Daarbij ligt het accent op het observeren van taallessen. De ervaringen en reflexies worden in een sjabloon opgenomen en tijdens een personeelsvergadering met elkaar besproken. Dit heeft vooral een positief effect op het maken van afspraken met aansluitende groepen en op het informeel leren van elkaar. Nieuwe leraren worden op een vlotte wijze wegwijs gemaakt. De interne en externe ondersteuning bij de implementatie van het CLIM-mig werken als didactische werkvorm was zeer rendabel. De bereidheid van het team om veranderingen tot op de klasvloer ter harte te nemen en van elkaar te leren is groot.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De bijsturing en de keuze van de prioriteiten is niet zozeer een gevolg van het voeren van een schoolbeleid op basis van het doorlopen van een kwaliteitszorgsysteem. De school neemt enkel binnen de GOKwerking initiatieven om op een systematische wijze een sterktezwakteanalyse te maken van het eigen functioneren als school.
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
3
Beoordeling van de onderwijskwaliteit
3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is
−13−
– Het participatieve beleid van de directie en de krachtenbundeling van het team zorgen ervoor dat zowel in
–
–
–
–
3.2
het denken als in het handelen de gelijkgerichtheid van het schoolteam groeit. De bijzondere aandacht vanuit de GOK-werking voor de ontwikkeling van de sociale vaardigheden zet de school sterk in beweging. Deze doelen worden op een indringende wijze in de gehele schoolwerking geïntegreerd. De volgehouden inspanningen om de samenwerking met de ouders te versterken, verdienen waardering en worden ook door de ouders sterk geapprecieerd. Om de basiscompetenties bij zoveel mogelijk kinderen te realiseren doet de school ernstige inspanningen om de ontwikkelingsdoelen, eindtermen en leerplandoelen zo volledig mogelijk na te streven of te bereiken. Zowel voor Nederlands, Frans, wiskunde, wereldoriëntatie, lichamelijke opvoeding als muzische vorming worden vooral in de lagere afdeling de planningsdocumenten in hun samenhang uitgeschreven en zo nodig onderling besproken. De drempels tussen de afdelingen en groepen worden laag gehouden. Het onderwijsaanbod richt zich zowel op de nabije als de ruime wereld en sluit aan op de leefwereld van de kinderen. Het pedagogische klimaat is veilig en stimulerend. Het leren van de kinderen wordt van nabij opgevolgd en via heel wat acties ondersteund. Actieve werkvormen zoals coöperatief leren en hoekenen contractwerk zijn ingeburgerd in alle groepen. Het positieve onderwijsleerklimaat wordt versterkt door de zorg voor elk kind. De school creëert een extra aanbod voor de meerbegaafde leerlingen en biedt vanaf de derde kleuterklas initiatie Frans. Zo streven de teamleden bewust naar een grote betrokkenheid van zowel kleuters als leerlingen. De leerlingenresultaten blijken te voldoen aan de verwachtingen van de ouders, de leerlingen en het schoolteam. Zorg voor onderwijs op maat vormt binnen de GOK-/zorgwerking een degelijke pijler van de onderwijspraktijk. Een sterk overleg en een zorgvisie die vertrekt vanuit het GOK-plan maakt dat de titularissen centraal staan in de zorgverlening. Differentiatie in inhouden, instructie en werkvormen zijn overal in de praktijk terug te vinden. Aan observaties en communicatie over het leren van de kinderen wordt veel aandacht besteed. De school zoekt en vindt professionele steun bij de scholengemeenschap en bij externen om haar engagement waar te maken. De bereidheid tot leren binnen dit team is groot. Recente onderwijsvernieuwende acties zijn op een professionele wijze geïmplementeerd en creëren voor de kinderen extra leerkansen. De recent goedgekeurde proeftuin voor onderwijsvernieuwing biedt kansen om de eigen inspanningen rond ‘doorstroming’ te verrijken en verder uit te bouwen. Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen
– Op schoolniveau kan de school haar zelfevaluerend vermogen nog meer aanwenden om de onderwijsprio-
riteiten gestalte te geven. Zo kan de school binnen de zorgwerking heel wat acties borgen of verbreden. Rekening houdend met de instroomkenmerken kan ze een visie op taalvaardigheidsonderwijs ontwikkelen. Bij de zelfevaluatie kan het schoolteam de onderwijsopbrengsten op een meer systematische wijze onderzoeken en toetsen aan haar eigen verwachtingen. – In het kindvolgsysteem van de kleuterafdeling, kunnen de beoordelingscriteria beter afgestemd worden op de nagestreefde doelen om een antwoord te vinden op de kwaliteitsvragen: ‘Wat doen we? Met welk resultaat?’. De leertijd in de kleuterafdeling kan efficiënter gebruikt worden. Zo kan de school niet toestaan dat ouders hun kinderen voortijds van de school afhalen. – In de lagere afdeling kunnen de leemten in de opbouw van ‘leren leren’ weggewerkt worden. Dat kan door de aanpak meer op elkaar af te stemmen en in het schoolwerkplan een continue ontwikkelingslijn uit te zetten. Om de leermotivatie te verhogen kan de school aan de kinderen meer gelegenheid geven om zelf inhouden aan te brengen. Ook de uitbouw van een gepaste evaluatie en rapportering in verband met ‘leren leren’ vormt een uitdaging. Voor muzikale ontwikkeling kunnen meer klankinstrumenten voorzien worden.
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
3.3
– Nihil
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten
−14−
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
4
Risicobeheersingsbeleid
4.1
Toelichting
−15−
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering:2 “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: 1 De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid 2 De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur 3 De veiligheid van de leer- en werkomgeving 4 Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingsbeleid te optimaliseren kan de school: - Voorzien in nodige bergruimte voor het gymmateriaal.
De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan:
– Waar nodig de kapstokken veilig maken. De school moet maatregelen nemen om de volgende tekorten weg te werken:
– Nihil
2
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999)
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
5
Andere wettelijke bepalingen
5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
−16−
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. 5.2
Wettelijke bepalingen
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De school leeft de wettelijke bepalingen na. 5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen
Aanbevelingen Nihil Tekorten Nihil
−17−
SDL0708/6/011: Eeuwfeestlaan 190 – 2500 Lier
6
Conclusies en advies
6.1
Conclusies
– Het onderwijskundig en het onderwijsondersteunend functioneren in deze school voldoen. – Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. – De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 6.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en financiering. De inspecteurs basisonderwijs
Jan Loosveld
De coördinerend inspecteur basisonderwijs
Guido Aerts
Louis Dams
Vic Pierlet
Datum van bespreking van het ontwerpverslag met het schoolbestuur en de directie: 6 december 2007 Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie: Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Naam: Datum:
Naam & Functie: Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur: H. Consciencegebouw 4BC04, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en als bijlage meezenden. Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs Hendrik Consciencegebouw 4BC04 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL De coördinerend inspecteur basisonderwijs Vic Pierlet Coördinerend inspecteur De inspecteur-generaal basisonderwijs Luc Van der Auwera Inspecteur-generaal