Verslag schooldoorlichting

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Mechelen Ressort 6.09

Verslag schooldoorlichting Gesubsidieerde Vrije Basisschool Sint-Jozefcollege Koningin Astridlaan 33 2300 Turnhout Instellingsnummer: 008573

Directie

:

Walter Van Eygen

Schoolbestuur

:

vzw Sint-Jozefcollege Turnhout Mevr. Annemiek van Puijenbroek-Scheffers (voorzitter) Koningin Astridlaan 33 2300 Turnhout

Periode

:

maart 2007

Inspectieteam

:

Frank Verstraelen (verslaggever) Herman Sterckx Roger Sannen

Referentienummer 0607/6/038 Schooljaar 2006-2007

Verslag SDL 0607/6/038 Sint-Jozefcollege, Koningin Astridlaan 33, 2300 Turnhout

−2−

Inhoudsopgave 1

Situering ...................................................................................................................................................3

2

Onderwijskundig en organisatorisch functioneren...................................................................................5 2.1

2.2

3

4

5

Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................5 2.1.1

Basisvorming als samenhangend geheel realiseren ..........................................................5

2.1.2

Brede ontwikkeling realiseren...........................................................................................8

2.1.3

Zorgbreedte realiseren.......................................................................................................9

Organisatorisch functioneren .......................................................................................................10 2.2.1

Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid .......................................................10

2.2.2

Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren .........................11

2.2.3

Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg.........................................12

2.2.4

Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling ..............................................12

2.3

Synthesebeeld ..............................................................................................................................13

2.4

Aanbevelingen en tekorten onderwijskundig en organisatorisch functioneren ...........................14 2.4.1

Aanbevelingen ................................................................................................................14

2.4.2

Tekorten ..........................................................................................................................14

Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................15 3.1

Toelichting ...................................................................................................................................15

3.2

Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................15

Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................16 4.1

Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting.................................................................................16

4.2

Wettelijke voorschriften...............................................................................................................16

4.3

Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................16 4.3.1

Aanbevelingen ................................................................................................................16

4.3.2

Tekorten ..........................................................................................................................16

Conclusies en advies ..............................................................................................................................17 5.1

Conclusies ....................................................................................................................................17

5.2

Advies ..........................................................................................................................................17


1

−3−

Situering

CONTEXTGEGEVENS ligging Aan de westelijke buitenrand (ring) van Turnhout. Omgeving School

onderwijsaanbod structuur scholengemeenschap lestijdenpakket

Middelen urenpakket

Verschillende basisscholen van de onderscheiden netten in de onmiddellijke of ruime omgeving. Eén vestigingsplaats Taxandria 143 lestijden kleuteronderwijs; 395 lestijden in het lager onderwijs. 11 aanvullende lestijden bewegingsopvoeding kleuters, 4 aanvullende lestijden bewegingsopvoeding in de lagere school. 12/36 zorgcoördinatie kleuterschool; 26/36 zorgcoördinatie lagere school. 9/36 ICT-coördinatie en 9/32 kinderverzorgster.

INPUTGEGEVENS Directie

onderwijservaring 27 jaar directie-ervaring 8 jaar bijkomende kwalificaties Drs WO Onderwijskunde

onderwijzend personeel

Teamleden

(para)medisch personeel ondersteunend personeel anciënniteit bijkomende kwalificaties spreiding groepen Doelgroepleerlingen

Kinderen

rekruteringsgebied vervolgonderwijs

6 groepsleraren en 1 ambulante leerkracht in de kleuterafdeling; 15 groepsleerkrachten en 2 ambulante leerkrachten in de lagere afdeling. 1 gymleerkracht in de kleuterafdeling; 3 gymleerkrachten in de lagere afdeling. 1 zorgleerkracht in de kleuterafdeling en 1 in de lagere afdeling. 1 leerkracht muziek in de lagere afdeling. Geen 2 administratieve medewerkers Gemiddelde leeftijd 39 jaar. De meeste leerkrachten werken reeds geruime tijd in deze school. 3 leerkrachten in het bezit van DHOS; 3 leerkrachten volgden RT. 2 leerkrachten volgden ‘zorgverbredend remediërend leren’. Uit alle lagen van de bevolking. 6 in de kleuterafdeling; 15 in de lagere afdeling 4% De leerlingen komen vanuit een ruim gebied (Nederlandse grens tot Zoersel) en uit 28 verschillende gemeenten. 80 % van de leerlingen stromen door naar de eigen middelbare afdeling.

AANVULLENDE INFORMATIE Vorige SDL

Andere

schooljaar januari – februari 2000 referentienummer 9900/1/36 • De school heeft geen aanvullende lestijden GOK. • Sinds vorige doorlichting heeft de school een kleuterafdeling opgericht en werd zo omgevormd tot basisschool. • De school investeert in beleidsondersteuning in de kleuterafdeling en in lestijden zorgverbreding voor de kleuterschool en de lagere school. • De school staat open voor GON-kinderen: op dit ogenblik is er één in de kleuterafdeling en één in de lagere afdeling.

Het Sint-Jozefcollege ligt aan de rand van de stad Turnhout. Het is een school van de Jezuïetenorde die reeds een lange traditie kent in het algemeen secundair onderwijs. Waar de lagere school oorspronkelijk alleen een voorbereidende afdeling was op het middelbaar onderwijs, groeide ze in een latere fase uit tot een volledige lagere school om in 2000 een basisschool te worden door de oprichting van een kleuterafdeling. Ondermeer daardoor was er een vrij grote verandering in de samenstelling van het team; er is een duidelijke verjonging en vervrouwelijking binnen de leerkrachtengroep. Beleidsmatig vormen het kernteam en diverse


−4−

werkgroepen nieuwe geledingen in een participatief beleid. De congregationele begeleiding is nog steeds de enige begeleidingsinstantie voor de school. Het Sint-Jozefcollege heeft geen eigen CLB meer en doet een beroep op het VCLB in de regio. Op het ogenblik van de schooldoorlichting telde de kleuterafdeling 134 kleuters (tegenover 118 in 2002); het leerlingenaantal in de lagere afdeling daalde tot 322 (tegenover 399 in 2002). De klasgrootte varieert van 19 tot 26 leerlingen. Dit schooljaar stapten 35 kleuters in en waren er 12 neveninstromers in de lagere afdeling. De instroom gebeurt meestal uit Nederlandstalige middens, middengroepen en sterkere sociale klassen. De school geeft aan dat zich op dit vlak een lichte evolutie manifesteert. De kleuterschool heeft duidelijk en systematisch een eigen traject uitgezet en consequent uitgebouwd. Sinds de vorige doorlichting is er een grote vooruitgang op het vlak van het pedagogisch beleid, de visieontwikkeling en de didactische aanpak in de lagere school. AFKORTINGEN ASO ------------------------------------------------------------------------------------- Algemeen Secundair Onderwijs CLB ------------------------------------------------------------------------------- Centrum voor Leerlingenbegeleiding DHOS ----------------------------------------------------------------------- Diploma Hogere Opvoedkundige Studiën GON ---------------------------------------------------------------------------------------------- Geïntegreerd Onderwijs GOK --------------------------------------------------------------------------------------------- Gelijke Onderwijskansen ICT ---------------------------------------------------------------------------- Informatie- en communicatietechnologie IZES-Basisschool --------------------------------------------------- Instrument voor Zelfevaluatie van Basisscholen KVS ---------------------------------------------------------------------------------------------------- Kleutervolgsysteem LVS --------------------------------------------------------------------------------------------------- Leerlingvolgsysteem MDO --------------------------------------------------------------------------------------------- Multidisciplinair overleg OWP ----------------------------------------------------------- Ontwikkelingsplan voor de Katholieke kleuterschool RT -------------------------------------------------------------------------------------------------------- Remedial Teacher SVS --------------------------------------------------------------------------------------- Stichting Vlaamse Schoolsport TUUR ---------------------------------------------------Vereniging van directies van het vrij onderwijs uit de regio TSO -------------------------------------------------------------------------------------- Technisch Secundair Onderwijs WO -------------------------------------------------------------------------------------------------------- Wereldoriëntatie


2

Onderwijskundig en organisatorisch functioneren

2.1

Onderwijskundig functioneren

2.1.1

Basisvorming als samenhangend geheel realiseren

−5−

In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zoveel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?

Een degelijke organisatie, gebaseerd op een aantal inhoudelijk zorgvuldig uitgeschreven visieteksten, stuurt de huidige schoolwerking. Samen met een sterke pedagogisch-didactische aanpak van de leerkrachten staat dit garant voor de realisatie van de basiscompetenties.

Sinds het verschijnen van het OWP heeft men dit in de kleuterafdeling op een systematische wijze verkend en steeds meer gebruikt als referentiekader voor het kleuteronderwijs. Tijdens pedagogische studiedagen, personeelsvergaderingen en navormingssessies werd sterk geïnvesteerd in de studie en de implementatie ervan. De decretaal bepaalde ontwikkelingsdoelen blijven als vergelijkingspunt overeind en de leerplannen (onder andere voor wiskunde en muzische vorming) worden geregeld gehanteerd bij het verder uitwerken van de prioriteiten. Zo geven de kleuterleidsters op een sterke manier vorm aan het ontwikkelingsaanbod. In hun planningsdocumenten (weekschema’s, klasboeken, hoeken- en ontmoetingsfiches en de iets minder flexibele jaarplannen) verwijzen de leerkrachten uitgebreid naar ervaringssituaties, dominante ontwikkelingsaspecten en kerndoelen uit het ontwikkelingsplan. Via een uitgewerkt ‘fichenkaftje’ werd het OWP door iedere leerkracht in de kleuterpraktijk geïmplementeerd. Opmerkelijk is de systematiek waarmee deze implementatie werd doorgevoerd. Van de planning tot de observatie en de evaluatie getuigen zowel de klaspraktijk als de planningsdocumenten van reflectie en systematiek. Het team weet waarmee het bezig is en voert dit ook zeer consequent uit. De gelijkgerichtheid in denken en handelen is in heel de afdeling wezenlijk aanwezig. De rol van de interne beleidsondersteuning is essentieel en wordt sterk gewaardeerd. De kleuterafdeling is sinds haar oprichting tot een kwaliteitsvol geheel uitgegroeid. Om te beantwoorden aan de uitgangspunten en de doelen van de nieuwe leerplannen werden in de lagere afdeling nieuwe onderwijsleerpakketten ingevoerd voor taal, wiskunde, wereldoriëntatie en muzische vorming. Hieraan gingen een grondige studie en toetsing van het beschikbare aanbod vooraf. De leerkrachten vertrouwen dan ook op deze onderwijsleerpakketten om zowel de leerplandoelen als de eindtermen te bereiken. Sinds twee schooljaren werkt het team tijdens de pedagogische studiedagen en op personeelsvergaderingen aan het leerplan ‘muzische vorming’. Dit schooljaar wordt de implementatie hiervan gefinaliseerd met een afsprakenplan en leerlijnen. De wijze waarop bijvoorbeeld de cyclus ‘beschouwen en creëren’ is uitgewerkt, de lessen muziek gestalte krijgen en er aandacht is voor drama en dans zijn duidelijke voorbeelden van goede praktijk. De leergebiedoverschrijdende eindtermen ‘sociale vaardigheden’ krijgen spontaan heel wat aandacht in verschillende lesmomenten, tijdens kringgesprekken, bij diverse vormen van samenwerking en groepswerk en in de leefregels van de school die consequent vooropgesteld en bewaakt worden. Daarnaast heeft ook het project ‘Wij zijn goed bezig!’ dat in samenwerking met het oudercomité loopt hiervoor aandacht. ‘Leren leren’ is terug te vinden in de leerpakketten voor diverse leergebieden en krijgt in de meeste klassen ook specifieke aandacht door het gebruik van de leerlingenagenda’s en de toetswijzers waardoor leerlingen leren plannen. Toch zijn deze leergebiedoverschrijdende eindtermen nog geen echt onderwerp van studie geweest. Door het ontbreken van een leerlijn op schoolniveau zijn knappe individuele initiatieven niet altijd op elkaar afgestemd. In meerdere klassen zijn goede aanzetten en werkvormen zichtbaar die de principes van actief, zelfstandig en coöperatief leren voorop stellen. In sommige klassen mocht de inspectie tijdens de bijgewoonde activiteiten pareltjes van goede praktijk ervaren; in andere klassen zijn deze vaardighedennog pril in aanpak en beperkt in tijd waarneembaar. Daardoor zijn de kansen voor leerlingen om verantwoordelijkheid te nemen en het eigen leren zelf te sturen nog ongelijk aanwezig. De school beschikt over outputresultaten: de uitgebreide evaluatiegegevens en observaties op leerlingen klasniveau zijn vooral nuttig voor het rapport en vormen tevens de basis voor extra hulp en remediëring. Er zijn overzichten op schoolniveau van de LVS-toetsen. In 2003 organiseerde de school een ouderbevraging. Over de laatste schooljaren behalen vrijwel alle leerlingen het getuigschrift basisonderwijs. De resultaten van de leerlingen in het vervolgonderwijs zijn erg bevredigend.


−6−

Bewegingsopvoeding is de verantwoordelijkheid van de leraars lichamelijke opvoeding in beide afdelingen. De eindtermen en de leerplannen zijn volledig uitgewerkt in continue groeilijnen voor de verschillende deelgebieden. In de kleuterafdeling startten beide leerkrachten recent met het gericht observeren van bewegingsvaardigheden bij de kleuters. Naast de gewone bewegingslessen is er in de lagere afdeling ruime aandacht voor sportinitiatie in en buiten de school en krijgt het schoolzwemmen in samenwerking met de stadsdiensten zijn terechte plaats. De school beschikt naast een goed uitgerust computerlokaal ook over computers in de klassen. Door de ICT-coördinator werd een leerlijn uitgebouwd waardoor de verschillende instrumentele vaardigheden gradueel opgebouwd worden aangebracht en ingeoefend. Het geïntegreerd gebruik van de computer is vooral in de klassen van de bovenbouw merkbaar. Dit gebeurt voornamelijk bij WOopdrachten, differentiatiemomenten en zelfstandig werk. In de nabije toekomst zal de uitbreiding van de internetfaciliteiten de integratie van dit leermiddel in de klaspraktijk nog vergroten.

Zowel via het informeel als het formeel overleg is er veel aandacht voor de continuïteit van het gegeven onderwijs door de verticale samenhang tussen de respectieve groepen.

In de kleuterafdeling worden de doelen uit het ontwikkelingsplan en de inhouden van de hoeken- en ontmoetingsfiches gerubriceerd per leeftijdsgroep. Een aantal bestaande, maar steeds minder richtinggevende afspraken en documenten werden vervangen door een gelijke diagnostische observatielijst. Hierin is een groeilijn uitgewerkt die de referentie vormt bij het raadplegen en invullen van de documenten. De recent uitgebouwde mediatheek zorgt voor een duidelijke gradatie van de ruim beschikbare ontwikkelingsmaterialen. Tijdens de bijgewoonde activiteiten valt vooral de sterk begeleidende onderwijsstijl op die aan de kleuters ruime kansen tot zelfsturing biedt. Kleuters worden voortdurend voor problemen gesteld waardoor ze individueel of in kleine groep naar oplossingen moeten zoeken. Verder in het oog springend zijn de zeer duidelijke groeilijnen bij de aanpak en uitwerking van een thema, de doordachte wijze waarop observatie en zorg georganiseerd worden en de details bij de hoekenindeling, pictogrammen en kalenders. Dit alles getuigt van een gelijke opbouw en een sterke continuïteit. Om de gradatie en de continuïteit te garanderen, steunt de lagere school vooral op leerpakketten voor taal, wiskunde en WO. Ondanks de initiatieven rond integratie van kleuteronderwijs en lagere school blijft er een vrij sterk verschil in onderwijs- en begeleidingsstijl. In de opeenvolgende klassen groeit weliswaar de gelijkgerichte aanpak in begeleidende onderwijsstijl en krijgen de leerlingen kansen om interactief en coöperatief te leren en te werken. Vooral het realiseren van een verdere groei in het zelfstandig werken en van een gedifferentieerde aanpak doorheen de ganse lagere afdeling blijft een uitdaging, zowel wat visie als praktijk betreft. De jaarplanning lichamelijke opvoeding staat in de kleuterafdeling en in de lagere afdeling borg voor een continue opbouw van het gehele aanbod. Overgangen van kinderen naar opeenvolgende groepen verlopen vrij vlot. Ook hier zorgen de kinden leerlingvolgsystemen en de nodige overlegmomenten voor een doorgaande lijn. Zowel de behandelde leerinhouden, de vorderingen als het specifieke van elk kind krijgen aandacht in de overgangsbesprekingen in september. Een groeiend aantal activiteiten zorgt voor een vlotte overgang van de kleuterschool naar de lagere afdeling. Onderlinge hospiteerbeurten en voorleesmomenten zorgen ervoor dat de kleuters vertrouwd raken met de leerkrachten van het eerste leerjaar. Gegevens van kleuters worden besproken en de dossiers gaan mee naar het lager onderwijs. De overstap naar het secundair onderwijs wordt voorbereid aan de hand van het project ‘Ken jezelf’ waarbij ouders komen vertellen over hun beroep en via schoolbezoeken (met doemomenten) aan een ASO- en een TSO-school. Sommige leerkrachten van het secundair onderwijs hospiteren in de zesde leerjaren en omgekeerd. Begin september organiseert de school overgangsbesprekingen tussen de leerkrachten van de zesde leerjaren en leraren van het secundair onderwijs.


−7−

In de kleuterafdeling zorgt de thematische benadering voor een sterke gerichtheid op de belevingswereld van kleuters. De brainstorming en de uitgewerkte weekschema’s bij elk thema getuigen van de aandacht voor een horizontale samenhang. In de lagere afdeling zorgen de leerpakketten en de inpassing van het eigen milieu voor een goede aansluiting bij de leefwereld van de kinderen.

De gekozen thema’s in de kleuterafdeling zijn enerzijds kalendergebonden en anderzijds open en gericht op de leefwereld van de kleuters. Niet alle kleuterleraren voorzien in hun jaarplanning ruimte om in te spelen op de actuele gebeurtenissen of behoeften van de kleuters of om kleuters kansen te bieden zelf een thema aan te reiken. Naargelang de groep kunnen kleuters wel een inbreng hebben bij het webschema dat een thema voorafgaat. Frequente leerwandelingen in de omgeving van de school laten directe waarneming toe. De kleuterleraren maken functioneel gebruik van prenten en andere media om de werkelijkheid aanschouwelijk voor te stellen. Hoewel de leidsters waardevolle initiatieven op dit vlak vermelden, worden externe ‘experten’ toch minder vaak bij het klasgebeuren betrokken. De kleuters hebben de beschikking over heel wat uitdagend materiaal; er is ruime aandacht voor hoekverrijking. In de lagere afdeling zijn de inhouden van verschillende leergebieden soms thematisch opgebouwd. In sommige leerjaren combineren leerkrachten thema’s in lessen Nederlands en WO. Jaarlijks worden enkele projecten uitgewerkt. Door het strak vasthouden aan de methode beperken leerkrachten vaak de inbreng van de kinderen. Leeruitstappen richten zich hoofdzakelijk op de plaatselijke omgeving; sommige leerkrachten voelen zich financieel beperkt in het organiseren van leeruitstappen die meer aansluiten bij behandelde thema’s. De belangstellingspunten krijgen een zinvolle plaats aan de klaswanden. Meestal zorgen leerkrachten voor degelijke illustraties en aanvullende lectuur. In de mate van het mogelijke trachten zij aspecten van muzische opvoeding in verband te brengen met thema’s van taal of WO. In verschillende klassen wordt de actualiteit besproken. Jaarlijks neemt de school deel aan evenementen (‘Open Doek’) of toneelvoorstellingen in de stad; op geregelde tijdstippen is er bibliotheekbezoek. De gymleraar sluit in zijn lessen aan bij de leefwereld van kinderen door aangepaste verhalen bij de jongste leerlingen en door een gevarieerd sport- en spelaanbod in de andere klasgroepen. De horizontale samenhang is zelfs in spelmomenten – zoals bijvoorbeeld een estafettewedstrijd gekoppeld aan rekenoefeningen - mooi geïntegreerd. Hoeken- en contractwerk komen niet in alle klassen voor. Waar deze werken organisatievormen worden gebruikt, is er meer aandacht voor variatie. Verkeersopvoeding krijgt eerder een cursorische invulling maar staat dan weer centraal in de samenwerkingsmomenten met de stadsdiensten. De school participeert aan het project ‘KOORT’ voor alle basisscholen van Turnhout. De jaarlijkse meerdaagse sportklassen voor de zesdeklassers bieden mogelijkheden om alle aspecten in hun samenhang te benaderen en vormt een synthese van samen leren en samen leven.

Tijdens de bijgewoonde activiteiten hebben de leerkrachten bewust aandacht voor probleemstellende situaties en creëren ze vaak een krachtige leeromgeving die aanleiding geeft tot het ontwikkelen van leerstrategieën.

In de kleuterafdeling bieden de leerkrachten tijdens hun aanbod kleuters kansen tot zelfsturing. Deze worden voortdurend gestimuleerd door opdrachtkaarten, pictografische stappenplannen, ontdekdozen en andere zelf ontworpen leermiddelen. De ontmoetende en probleemstellende onderwijsstijl van heel wat kleuterleerkrachten biedt kleuters veel ruimte tot exploreren en experimenteren, manipuleren, reflecteren en oplossen van problemen. De interactieve dialogen in meerdere groepen dagen de kleuters telkens opnieuw uit tot het zoeken naar functionele en transferabele oplossingswijzen. In de lagere afdeling bezitten niet alle leerkrachten reeds de vaardigheden om leerlingen voortdurend voor problemen te stellen. In enkele klassen staat een overwegend sturend optreden van de leerkracht een degelijke probleemverkenning nog in de weg. In andere leergroepen krijgen cognitieve leerstrategieën dan weer heel wat aandacht en weten leerkrachten een krachtige leeromgeving uit te bouwen waarin leerlingen uitgedaagd worden tot actief, onderzoekend en samenwerkend leren. Voor het geheel van aanpakstrategieën en leren leren – met uitzondering van leren studeren – ontbreekt er een doorgaande lijn. Het vooraf aangeven van de doelen en reflecteren over wat voorbij is, lijken tijdens de observaties nog geen algemeen gegeven. Toch stelt de inspectie een sterk positieve evolutie vast tegenover de vorige doorlichting.


−8−

Beoordeling De school realiseert in sterke mate een basisvorming als samenhangend geheel en heeft expliciet aandacht voor de verticale doorstroming. In de lagere afdeling liggen nog groeikansen op het vlak van het aanwenden van zelfstandige werkvormen en cognitieve leerstrategieën. 2.1.2

Brede ontwikkeling realiseren

In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?

In het pedagogisch project van de school wordt gesteld ‘de inhoud van het onderwijsaanbod zonder meer te richten op de totale persoon’. De school engageert zich uitdrukkelijk om deze stelling waar te maken.

Vanuit de gehanteerde webschema’s en de ervaringssituaties is er zorg voor een breed aanbod dat binnen een thema of de weekplanning verschillende ontwikkelingsdomeinen bestrijkt. De geformuleerde doelen zijn gebaseerd op het OWP. Hierbij toont het team in de kleuterafdeling aandacht voor alle componenten van de persoonlijkheidsontwikkeling. Er is een evenwicht tussen het leren beheersen van materialen en technieken en het zelf creatief mogen vormgeven. Ook het gebruikte observatiesysteem brengt de vorderingen op een vrij evenwichtige manier in kaart. Al spelend in de hoeken oefenen de kleuters hun sociale vaardigheden. Door het observeren van de positieve ingesteldheid worden deze vaardigheden expliciet genoteerd en opgevolgd. In de lagere afdeling wijzen de evenwichtig uitgebouwde lessenroosters samen met de onderwijsleerpakketten op een breed aanbod dat – naast de aandacht voor het cognitieve – getuigt van een zorg voor evenwicht. Het dynamisch-affectieve, het motorische en het sociale aspect komen ruim aan hun trekken. Vooral het muzische krijgt bijzonder sterke impulsen vanuit het planmatig uitwerken van dit leergebied. Korte onthaalmomenten, kringgesprekken, occasionele conflictbehandeling, … stimuleren de socio-emotionele ontwikkeling. De school schenkt aandacht aan de integratie van ICT: naast de degelijke computerklas beschikt iedere klas over minstens één computer. De ICT-coördinator ondersteunt de leerkrachten bij het integreren van dit leermiddel waardoor kinderen de nodige ICTvaardigheden verwerven. Bewegingsopvoeding krijgt in de kleuterafdeling extra tijd en zorg binnen het ‘kleuterturnen’ en in de bewegingsopvoeding doorheen alle activiteiten. De klasruimtes bieden hier heel wat mogelijkheden; ook de speelterreinen aan de school nodigen uit tot bewegen. Het hele schoolterrein is een oase in het groen. De school participeert aan verschillende activiteiten van SVS en stimuleert haar leerlingen ook tot deelname aan activiteiten van sportverenigingen en initiatieven van de stad. Er is ondermeer een goede samenwerking met de stedelijke diensten rond het zwemonderwijs en de verkeersopvoeding. De school maakt jaarlijks minstens een theatervoorstelling mee en ook bibliotheekbezoek behoort tot de cultuur. In de lagere afdeling gebruikt men – naast het LVS – voor taal en wiskunde overwegend de methodegebonden toetsen. Hierbij maken leerkrachten meestal een degelijke foutenanalyse met het oog op het eventueel remediëren. Het is nog geen verworvenheid ook externe toetsen te gebruiken die een breder beeld kunnen geven op de algemene vorderingen of als interpretatie voor alternatieve toetsitems kunnen dienen. Kleuters en leerlingen krijgen binnen de dagelijkse begeleiding vanuit zorgverbredende motieven geregeld feedback over hun eigen functioneren. Het rapport geeft zowel informatie over de cognitieve vorderingen als over de leef- en leerhouding van de leerlingen. De resultaten worden omgezet in een tienpuntenschaal waarbij rekening gehouden wordt met de beheersingsvaardigheid, inzet en motivatie. De ouders krijgen echter geen info over de cesuurbepaling per domein. Tevens kan de vraag worden gesteld naar de relevantie van de ‘plaatsaanduiding’ alsook naar het toekennen van punten voor vaardigheden. Bewegingsopvoeding, zwemmen en muzikale opvoeding worden apart gerapporteerd.

Een ‘persoonlijke benadering’ gekoppeld aan een ‘positieve ingesteldheid’ legt een duidelijke link naar het beoogde schoolklimaat.

In de hele school heersen een kindvriendelijk klimaat en een fijne sfeer gebaseerd op wederzijds respect. Alle leerkrachten bewaken dat een ordelijke omgeving en duidelijke afspraken voor een aange-


−9−

naam maar gestructureerd samenleven van de kinderen zorgen. De gestelde eisen naar ‘duidelijkheid’ zijn geenszins star of kindonvriendelijk en worden – zonder al te veel tussenkomsten van leerkrachten - goed opgevolgd. Zowel in de kleuterschool als in de lagere afdeling krijgen kinderen individuele verantwoordelijkheden. De leerlingen van de derde graad bieden beurtelings hulp tijdens het eet- en daaropvolgende spelmoment in de kleuterschool. In de kleuterafdeling krijgt het stimulerend opvoedingsklimaat gestalte door de aangepaste leerkrachtenstijl waarbij empathisch omgaan met kleuters, een open dialoog, een responsieve houding en echtheid fundamentele peilers van een ervaringsgerichte benadering vormen. Opvallend zijn de rijke dialogen en de fijn verzorgde taal van de leidsters. Er is ruim oog voor zelfwerkzaamheid en betrokkenheid in onder andere het explorerend beleven en het zelfstandig spelen en werken. De aandacht voor het procesgericht werken is sterk. Ook in de lagere afdeling is er een positief relationeel klimaat. De leerlingen worden vanuit een waarderende en stimulerende ingesteldheid benaderd. De leerkrachten zorgen voor de nodige afwisseling tussen leerkrachtgebonden en zelfstandig werk; interactieve werkvormen hebben in vrijwel alle klassen ingang gevonden. Hierdoor realiseren leerkrachten een grote betrokkenheid van de leerlingen bij het leerproces en voldoende individuele activiteit. Leerlingen worden betrokken bij beslissingen die hen aanbelangen. Zo functioneert een ‘leerlingenparlement’ waarbij de leerlingen leren participeren om een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid samen te dragen en een ‘milieuraad’ waarin alle klassen vertegenwoordigd zijn. Conform de schoolvisie zijn hier elementen als ‘dienstbaarheid’ en ‘zorg voor de andere’ in praktische opdrachten vastgelegd. De klasinrichting en de wanden – aangekleed met heel wat leerlingenwerk – zorgen in de hele school voor een kindvriendelijk en verzorgd geheel. In de beide afdelingen zijn leermaterialen (orthotheek, mediatheek van de kleuterafdeling, …) rijkelijk voorzien.

Beoordeling De school realiseert in sterke mate een brede ontwikkeling binnen een kindgericht stimulerend klimaat. Het leergebied ‘muzische vorming’ is op een doordachte en systematische wijze geïmplementeerd en duidelijk aanwezig in het klas- en schoolbeeld. 2.1.3

Zorgbreedte realiseren

In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?

De school streeft een optimale afstemming na van het onderwijsleeraanbod op de mogelijkheden van de kinderen en neemt de nodige zorgverbredende maatregelen voor kinderen met specifieke opvoedings- en onderwijsnoden. In haar zorgvisie onderstreept de school het belang van de ondersteuning van het ontwikkelingsproces van ieder kind en duidt ze de verantwoordelijkheden van de verschillende betrokkenen.

Na een lange traditie van een voltijdse taakleraar wendde de school de voorbije jaren de extra omkadering van het project ‘zorg’ en restlestijden aan om de visie en de implementering rond ‘zorg’ uit te werken. In het algemeen getuigt het zorgplan van een zeer systematische en gestructureerde uitbouw en aanpak. Het duidelijk kader schraagt een zorgcontinuüm dat op elk niveau en in elke fase omschrijft wat de verwachtingen en de taken van alle betrokkenen zijn. De wijze waarop de zorgcoördinator, het zorgteam en de werkgroep ‘zorg’ het geheel ondersteunen, zorgt voor een optimale betrokkenheid van alle leerkrachten. Er is in deze school heel wat deskundigheid ter zake aanwezig: zowel kinderen met leerproblemen als kinderen die een extra uitdaging nodig hebben, krijgen aangepaste opdrachten en begeleiding. In beide afdelingen wordt de beginsituatie van de kinderen degelijk onderzocht en vormen het KVS en het LVS de basis voor verdere opvolging en ondersteuning. Terwijl in de kleuterafdeling het hoekenwerk met keuzeactiviteiten de voornaamste differentiatievorm is, gebruikt de lagere school de in de gebruikte onderwijsleerpakketten vormen van tempo- en niveaudifferentiatie. In alle klassen zoeken de leerkrachten naar mogelijkheden om kinderen individueel te ondersteunen; in de meeste klassen is er klasinterne differentiatie. Niveaulezen wordt degelijk georganiseerd met hulp van leesouders.


− 10 −

De school telt momenteel in elke afdeling één GON-leerling met een uiteenlopende zorgvraag. In samenwerking met de GON-begeleiding slaagt de school erin aan deze hulpvragen tegemoet te komen. In de kleuterafdeling ligt de prioriteit in het verder uitwerken van preventie en remediëring bij de geobserveerde ontwikkelingsaspecten. Hierbij zijn het optimaliseren van de observatielijsten en het koppelen van interventies aan observaties in zogenaamde ‘hulpplannen’ de eerste opties. Men koos bewust om het observatiesysteem vooral in een diagnostisch perspectief te plaatsen en daaraan mogelijke interventies te koppelen en opteerde niet om hiervoor het OWP te gebruiken. Dit zou een totale herwerking van het observatiesysteem vragen. Binnen de huidge opties van brede ontwikkeling krijgen de sociale en emotionele opvoeding prioritaire aandacht. De documenten die de kleuters met specifieke zorgnoden ondersteunen, leiden indien nodig tot een individudeel ‘hulpplan’ dat de probleemstelling, de interventies en de evaluaties omvat. Bij dit alles blijft de verantwoordelijkheid van de leerkracht centraal. In de lagere afdeling is er een degelijke aanpak van zorg in zijn geheel. Het ontwikkelde zorgkader garandeert verdere groei in deskundigheid en duidelijkheid in de aanpak. De school tracht op proactieve wijze te anticiperen op de consequenties van een toekomstige leerzorg. Het CLB is bij deze ontwikkelingen via de MDO-werking betrokken gebleven. De zorgleerkrachten ondersteunen op een systematische wijze en met grote betrokkenheid. De beginsituatie wordt grondig verkend en het handelingsplan richt de dagelijkse interventies. Deze zijn degelijk voorbereid en de stappen worden zorgvuldig opgevolgd en geëvalueerd. Binnen het MDO – waarvoor een voorbereidingsprocedure is vastgelegd - vormt dit alles de basis voor overleg en worden met alle betrokkenen afspraken gemaakt. Ondanks de lange traditie van een degelijke taakklaswerking en de extra hulp van anderen die mee verantwoordelijkheid voor de bijkomende zorg opnemen, wordt de klastitularis toch als eerstelijnsverantwoordelijke vooropgesteld.

Beoordeling De zorgverbreding krijgt ruime aandacht en kent een systematische en deskundige hulpverlening die door het zorgteam ondersteund wordt. Het draagvlak van het ganse schoolteam is voldoende breed; de klastitularissen zijn de eerste verantwoordelijken in de zorgorganisatie. 2.2

Organisatorisch functioneren

2.2.1

Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid

In welke mate is de school in staat om via een gelijkgerichte visie op doelen en middelen, via zelfevaluatie en positionering, de onderwijskundige doelen te realiseren?

De schooleigen visie van de Jezuïetenscholen werd concreet vertaald naar de werking van de eigen basisschool. De uitgetekende krachtlijnen zijn richtinggevend voor de dagelijkse klaspraktijk van het ganse schoolteam. De leerkrachten dragen de visie op de verschillende leergebieden en op de methodische en didactische implementaties ervan mee. Daardoor ontstaat een grote gelijkgerichtheid op doelen en middelen in de praktijk van elke dag. Tijdens personeelsvergaderingen en formele overlegmomenten krijgt deze visie verder vulling. Zo ontstaat een continu proces van functionele schoolontwikkeling. Uit de gesprekken blijkt dat de leerkrachten zich betrokken voelen bij het richtinggevend pedagogisch project en toch voldoende ruimte voor hun eigenheid ervaren. Het SWP is het instrument om het ganse schoolbeleid en de schoolwerking te kaderen en te communiceren naar alle betrokkenen. De school ademt een goede teamsfeer uit. Zowel de formele als de vele informele overlegmomenten zorgen voor een gelijkgerichte invulling van de klaspraktijk. Voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen zijn er evenwel nog verschillen merkbaar. Op beide niveaus leveren de zorgverstrekkers ernstige inspanningen om een gelijkgerichte aanpak van de zorgverlening te realiseren.

Het team reflecteert over het eigen werk en bewaakt de afgelegde weg. Aan de grondslag hiervan ligt de sterke onderbouwing vanuit visie en beschouwing. Tijdens functioneringsgesprekken kwamen elementen van zelfevaluatie zowel op persoonlijk vlak als op schoolniveau aan bod. Recent zette de school via IZES-Basisschool een zelfevaluatie op die een zicht moet geven op de huidige werking.


− 11 −

In 2003 werd een tevredenheidsonderzoek bij de ouders uitgevoerd. Dit leverde positieve resultaten en had ook enkele concrete acties tot gevolg. Vraag is of en in welke mate de toen verzamelde gegevens nu nog gelden. Tot op heden kregen de onderwijsopbrengsten op schoolniveau nog weinig aandacht. Daardoor kunnen ze niet aangewend worden om de eigen onderwijskwaliteit te meten, te borgen of bij te sturen. Er zijn gegevens betreffende een aantal outputindicatoren beschikbaar. Deze worden alsnog niet systematisch geanalyseerd en op elkaar betrokken.Dit zou een proces van interne schoolanalyse op gang kunnen brengen.

De teamleden verklaren dat de degelijke schoolwerking, de bijzondere ligging, de christelijke opvoedingswaarden en de aandacht voor een zorgbrede werking de sterke punten van de school uitmaken. De school tracht op diverse wijzen, vooral in samenwerking met het oudercomité, haar project naar de buitenwereld te communiceren. Het is blijkbaar niet makkelijk om een imago uit het verre verleden om te buigen.

Beoordeling De school beschikt over een groeiende gezamenlijke doelgerichtheid. Het team krijgt voortdurend nieuwe impulsen om de schooleigen werking te confronteren met de vooropgestelde waarden en normen. Bij dit alles besteedt de school aandacht aan verschillende aspecten van zelfevaluatie waarin outputgegevens nog aan belang kunnen winnen. 2.2.2

Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren

In welke mate is de school in staat om richting te geven, de gevaren koers te bewaken, gerichte druk uit te oefenen en een ondersteunend netwerk te creëren met het oog op de realisatie van de onderwijskundige doelen?

In deze school groeit een gezamenlijk gedragen beleid waarbij de directeur coördineert en leidt en ondersteund wordt door het kernteam, de zorgcoördinator, de beleidsondersteuner van de kleuterschool en het gehele team.

Beleidsmatig is er een hele weg afgelegd sinds de vorige doorlichting. Er is bijzonder knap en degelijk werk geleverd waardoor de school een fundamentele ommezwaai heeft gemaakt. De directeur hecht veel belang aan een degelijke structuur en een ordelijke schoolwerking. Het richting geven en het inhoudelijk bewaken van de uitgezette koers blijven in de eerste plaats zijn taak; de zorgcoördinator en de beleidsondersteuner, het kern- en het zorgteam helpen hem hierbij. De directeur is erin geslaagd de school in enkele jaren op een duidelijk spoor te zetten en zijn team te motiveren in het dragen van verantwoordelijkheid voor het totale beleid. Er zijn sterke ankerpunten in het beleidswerk die zorgen voor een fundamentele én deskundige aanpak van prioriteiten en realisaties in beide afdelingen. Vooral de pedagogische studiedagen en de personeelsvergaderingen geven richting aan het werk. Onderwijsinnovaties zijn doordacht, gebeuren systematisch, gespreid in de tijd en in haalbare stappen.

Het schoolreglement en de interne afspraken vormen een leidraad voor leerkrachten, leerlingen en ouders. Regelmatig worden de leerkrachten herinnerd aan gemaakte afspraken. Er is in de school duidelijk een gemeenschappelijk engagement. Naargelang het thema, het werkpunt of de deskundigheid wordt het motiveren, coachen, opvolgen en ondersteunen van leerkrachten niet enkel door de directeur gedragen maar door diverse teamleden. De eindverantwoordelijke blijft de directeur die gewaardeerd wordt voor zijn rol in het geheel. Op zijn beurt weet hij de participatie van zijn team en de bijdrage van iedereen bijzonder te appreciëren. De door hem gekozen weg was niet steeds een gemakkelijke maar heeft beslist resultaat opgeleverd na degelijk werk van allen.

De school creëerde een ondersteunend netwerk waarbij diverse teamleden op allerlei domeinen actief zijn en taken op zich nemen. De werkgroepen stuwen de schoolwerking en de ontwikkeling van vernieuwingen. Leerkrachten geven dan ook aan zich gedragen te voelen door het team als geheel en door de individuele teamleden in het bijzonder.


− 12 −

Beoordeling De school beschikt over een sterk intern leiderschap dat vanuit een gezamenlijk draagvlak functioneert. Het wordt gesteund door het engagement van het ganse schoolteam. 2.2.3

Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg

In welke mate benut de school de communicatie- en overlegmogelijkheden om de onderwijskundige doelen te realiseren?

De open sfeer tussen de teamleden geeft mogelijkheden tot formeel en informeel overleg. De deeltijds werkende leerkrachten en de duo-partners houden een duoboek bij en overleggen wekelijks. Er is overleg tussen de leerkrachten van de parallelklassen waarbij het gelijk vorderen binnen de respectievelijke methodes en praktische afspraken de meeste aandacht krijgen. Eveneens wekelijks bespreken de kleuterleidsters inhoudelijk thema’s en werkwijzen. De personeelsvergaderingen verlopen deels gezamenlijk, deels in niveau- of werkgroepen. Soms ook worden tijdens de personeelsvergaderingen functionele werken overlegmomenten per leef- of leergroep voorzien.In het algemeen komen – naast administratief-organisatorische items – veel inhoudelijke onderwerpen aan bod. Alle leerkrachten spreken hun tevredenheid uit over de kansen tot inbreng en de wijze van besluitvorming. Het kern- en zorgteam nemen actief deel aan het schoolbeleid en geven eveneens inhoudelijke vulling aan de personeelsvergaderingen. Ook de diverse werkgroepen dragen op een zinvolle manier bij tot het schoolgebeuren.

In de ganse school is de drempel voor ouders bewust laag. De leerkrachten van beide afdelingen staan open voor geregelde oudercontacten. In het begin van het schooljaar organiseren de kleuterleidsters een infovergadering en per instapdatum is er een kennismakingsdag voorzien. In de loop van het tweede trimester is er een individueel oudercontact gepland. In de lagere afdeling wordt bij het begin van het schooljaar een infoavond georganiseerd. Er worden vier schoolrapporten voorzien per jaar waarbij er ook tweemaal een individueel oudercontact is gepland. Alle leerkrachten getuigen dat er veelvuldig tussentijdse gesprekken en contacten met ouders plaats vinden. De school kan een beroep doen op een goed functionerend oudercomité: leesmoeders, begeleiders, vervoerders, projecten, festiviteiten en overleg vormen een greep uit de verschillende ‘diensten’ die ouders de school leveren. De pas vernieuwde en erg up-to-date website van de school informeert alle belangstellenden over het concrete schoolleven. Er is een vlotte en goede samenwerking met het CLB waarbij vooral de zeer duidelijk gestructureerde en degelijk voorbereide MDO-besprekingen in het oog springen. Tot nu was de eigen congregationele begeleiding – mede door een aantal wisselingen van personen – slechts in beperkte mate betrokken bij de schoolwerking op het niveau van de leerkrachten. Haar inbreng beperkt zich hoofdzakelijk tot het geven van teamgerichte nascholing. De school heeft een goede samenwerking met andere scholen van de Jezuïeten en met de secundaire afdeling op dezelfde campus. De samenwerkingsverbanden met TUUR, met de stad Turnhout alsook met de scholengemeenschap werken positief ondersteunend voor de directeur en de zorgcoördinator.

Beoordeling Zowel de informele als de formele communicatie is in deze school goed uitgebouwd en waardevol voor de schoolontwikkeling. De interne communicatie wordt gedragen door functionele personeelsvergaderingen en taakgerichte werkgroepen. De school heeft eveneens een vlotte externe communicatie waarin ouders een voorname plaats innemen. 2.2.4

Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling

In welke mate bevordert de school de professionele ontwikkeling van de teamleden om de onderwijskundige doelen te realiseren?

Praktisch alle leerkrachten wijzen op de grote openheid binnen het team om problemen in verband met de klaspraktijk te bespreken en gelukte initiatieven uit te wisselen. Dit gebeurt zowel op formele als informele wijze.


− 13 −

Teamgerichte vormingssessies komen vooral aan bod tijdens pedagogische studiedagen en personeelsvergaderingen. Opvallend hierbij is het gepast aanwenden van de interne deskundigheid van leerkrachten. De door individuele leerkrachten behaalde getuigschriften en diploma’s (DHOS, RT, zorg, …) duiden op de aanwezigheid van een aantal goed gevormde mensen binnen dit team. Zo werd bijvoorbeeld de implementatie van het leergebied ‘muzische vorming’ door een aantal leerkrachten uitgewerkt en begeleid en wordt de intern aanwezige deskundigheid op ICT-gebied optimaal en functioneel aangewend. Het inbouwen van hospiteerbeurten en leren van elkaar komen sporadisch voor – ook tussen de kleuterafdeling en de lagere school – maar zijn nog geen verworvenheid binnen het gehele team. Individueel gevolgde nascholingen worden dan weer wel uitvoerig toegelicht en besproken. Een sterke eigenschap van de directeur is de wijze waarop hij zijn team op de hoogte tracht te houden van de belangrijkste ontwikkelingen binnen het onderwijslandschap door het ter beschikking stellen van vormingsbijdragen rond boeken en artikels. Meer dan eens vat hij een artikel of een boek op een overzichtelijke wijze samen om het daarna aan zijn team ter lezing voor te leggen.

De gekozen nascholingen sluiten overwegend aan bij de vooropgestelde prioriteiten van de school; de externe individuele nascholingen zijn meestal praktijkgericht maar staan ook in relatie tot de gekozen werkpunten. Er is een ruim aanbod waarbij alle leerkrachten aangeven voldoende mogelijkheden tot individuele nascholing te krijgen.

Beoordeling De school maakt functioneel gebruik van de ruimte voor professionele ontwikkeling. De vele informele uitwisselingen zijn waardevol om op termijn te groeien naar collegiale intervisie. De expertise van de directeur en de coördinatoren en de externe nascholingen ondersteunen de implementatie van de schooleigen prioriteiten en bevorderen de professionalisering van de leerkrachten. 2.3

Synthesebeeld

Het Sint-Jozefcollege in Turnhout profileert zich vanuit het eigen opvoedingsproject als bekommerd om ‘de zorg voor de totale persoon’. Zowel op het vlak van de basisvorming, de brede vorming als het zorgbeleid heeft deze school de voorbije jaren een heuse gedaanteverwisseling ondergaan. Door een duidelijke visie en een sterk – in aanvang erg sturend - beleid van de directeur en gedragen door deskundige leerkrachten en groepen evolueerde men van een eilandenschool naar een sterk groeiende teamschool waarbij de leerkrachten zich ‘meer dan gewoon willen inzetten’. In functie van de vernieuwingsnoden en de schooleigen prioriteiten is het beleid uitgebouwd tot een sterk netwerk waarbij de interne kwaliteitszorg constant wordt bewaakt. Meerdere organisatorische factoren beïnvloeden de kwaliteit van onderwijs en opvoeding in gunstige zin. Om de basisvorming als samenhangend geheel na te streven en / of te realiseren, steunen de leraren voornamelijk op het OWP en onderwijsleerpakketten. Zowel de horizontale als verticale samenhang worden in de hele school goed bewaakt. Meerdere initiatieven op schoolniveau en in het bijzonder deze voor ‘muzische vorming’ zorgen voor een duidelijke inhoudelijke afstemming. De onderwijsstijl van de leraren draagt bij tot de integratie van leergebiedoverschrijdende inhouden. Dit vraagt echter nog een voortgezette implementatie zodat het aanbod uiteindelijk dekkend is voor de eindtermen en conform de krachtlijnen. Een variatie aan actieve werkvormen en materialen geeft de nodige impulsen tot zelfsturing, denkontwikkeling en transfer. De stapsgewijze aanpak en uitbouw van ICT in de schoolpraktijk kent een positieve evolutie. De nog jonge kleuterafdeling heeft zich op korte tijd ontwikkeld tot een stevig geheel dat vooral inhoudelijk zeer sterk staat. Het gelijkgericht werken en constant zoeken naar verbetering maken dat de kleuterschool in haar geheel een duidelijke meerwaarde biedt voor de hele basisschool. Goedgekozen referentiekaders zorgen voor het bewaken van een brede vorming. Er is extra aandacht voor muzische vorming en muzikale opvoeding. Sterke visieteksten ondersteunen het gelijkgericht werken in beide afdelingen. Op het gebied van de ‘sociale vaardigheden’ is het verder uitbouwen van een doorgedreven lijn binnen de school nog een werkpunt. De ontwikkeling van een duidelijke visie en een gestructureerd beleid hebben een gunstige impact op de zorgbrede en –verbredende werking. Onder impuls van de bekwame zorgcoördinator en het zorgteam zetten de leerkrachten belangrijke stappen naar preventie en differentiatie. Mensen en middelen worden op


− 14 −

een doordachte manier ingezet op school- en klasniveau. De kleuterafdeling heeft zich een gestructureerde zorgaanpak toegeëigend waarbij het preventieve karakter door de systematische planning van de differentiatie wordt ondersteund. In de lagere afdeling zijn er nog verschillen in vormgeving en aanpak. Op het vlak van de gezamenlijke hulpverlening wordt de interne expertise efficiënt gebruikt terwijl de externe communicatie de professionalisering van de leerkrachten gunstig beïnvloedt. Het sterk beleid wordt door meerderen gedragen. De directeur heeft bij zijn aantreden gekozen voor een duidelijke visie en stijl. Door het instellen van een kern- en een zorgteam verbreedde hij het intern leiderschap en de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het ganse schoolteam. De verschillende werkgroepen leveren een wezenlijke bijdrage tot de inhoudelijke werking van de school. Er is wederzijdse appreciatie: het schoolteam waardeert het werk van het intern leiderschap en de directiestijl; de directeur prijst de betrokkenheid en de inzet van zijn teamleden. Zowel de individuele als de gemeenschappelijke vorming zijn afgestemd op de prioriteiten van de school. Dit leidt tot een sterke deskundigheidsontwikkeling van teamleden en een duidelijkheid voor allen. De school voert een actief (zelf)evaluatiebeleid. Er liggen nog groeimogelijkheden in het aanwenden van de directe en indirecte outputgegevens om er de onderwijskwaliteit mee in kaart te brengen en te optimaliseren. Dit schoolteam beschikt over heel wat dynamiek en vernieuwingscapaciteit. Er is de voorbije jaren zeer degelijk werk geleverd met een opmerkelijk resultaat. Het inspectieteam is ervan overtuigd dat deze school met het huidige elan en engagement de goede kwaliteit van haar onderwijs verder zal bestendigen en doen groeien. 2.4

Aanbevelingen en tekorten onderwijskundig en organisatorisch functioneren

2.4.1

Aanbevelingen

Met de bedoeling een schoolintern proces van kwaliteitszorg te stimuleren, formuleert de onderwijsinspectie vanuit schoolontwikkelingsperspectief een aantal aanbevelingen. Op deze manier wil zij aangeven waar eventuele actieterreinen gelegen zijn. Zo kan de school: • de ingeslagen en knappe werkwijze van gelijkgericht en zorgbreed werken verder uitbouwen en optimaliseren; • de groeilijnen in onderwijsstijl en begeleiding bij zelfstandige werkvormen en coöperatief leren en in het uitbouwen van een krachtige leeromgeving via leren van elkaar verder ontwikkelen; • op een systematische wijze outputgegevens op leerling-, groeps- en schoolniveau verzamelen, analyseren en beoordelen om op basis van een duidelijk beeld van de onderwijsopbrengsten de nodige bijsturingen te verrichten. Het schoolbestuur kan het intern leiderschap ondersteunen door het vergroten van de beleidsondersteunende mogelijkheden naar de directeur toe. 2.4.2 • Nihil.

Tekorten


3

Risicobeheersingsbeleid

3.1

Toelichting

− 15 −

De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1999: “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: n De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid o De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur p De veiligheid van de leer- en werkomgeving q Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 3.2

Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid

Om het risicobeheersingbeleid te optimaliseren kan de school: • Niet van toepassing. De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan: • Niet van toepassing. De school moet aantonen dat volgende tekorten zijn weggewerkt: • Nihil.


4

Andere wettelijke bepalingen

4.1

Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting

− 16 −

• De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. 4.2

Wettelijke voorschriften

• Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De school leeft de wettelijke voorschriften na. 4.3

Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen

4.3.1

Aanbevelingen

Nihil 4.3.2 Nihil

Tekorten

− 17 −


5

Conclusies en advies

5.1

Conclusies

• Het onderwijskundig en het organisatorisch functioneren in deze school voldoen. • Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. • De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 5.2

Advies

In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring.

De inspecteurs basisonderwijs

Frank Verstraelen

Herman Sterckx

De coördinerend inspecteur

Roger Sannen

Luc Van der Auwera

Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie:

Voor kennisneming: De directie

Het schoolbestuur

Naam: Walter Van Eygen

Naam en functie: A. van PuijenbroekScheffers Voorzitter

Datum:

Datum:

Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en deze meezenden als bijlage.

− 18 −


Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs De coördinerend inspecteur Handtekening Verslag ontvangen doorgestuurd Luc Van der Auwera Tervuursesteenweg 243 2800 Mechelen

Roger Peeters H. Consciencegebouw 4BC04 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL

De inspecteur-generaal basisonderwijs Datum

Handtekening

Verslag schooldoorlichting

Recommend Documents