Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Hasselt Ressort 9.05
VERSLAG SCHOOLDOORLICHTING Vrije Kleuterschool Hand in Hand Kloosterstraat 21 3583 Paal Instellingsnummer: 16576
Directie
:
Katleen Verboven
Schoolbestuur
:
VZW Katholiek Basisonderwijs Paal Julien Huygens (voorzitter) Meldertsesteenweg 13 3583 Paal
Periode
:
april 2008
Inspectieteam
:
Frans Spanoghe (verslaggever) Ann Schelfhout
Referentienummer 0708-09-028 Schooljaar 2007-2008
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
−2−
Leeswijzer bij het verslag van een schooldoorlichting Conform aan de bepalingen van art. 10 van het Besluit van de Vlaamse regering1 bevat het verslag van een schooldoorlichting een beschrijvend en een concluderend gedeelte met advies. In het gewoon basisonderwijs zijn de ontwikkelingsdoelen en eindtermen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. In het verslag formuleert de inspectie een antwoord op de vraag: ‘In welke mate zorgt deze school voor een maximale ontplooiing van elk kind?’. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school de basisvorming, de brede ontwikkeling en een zorgbrede leerlingenbegeleiding realiseert en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. In het buitengewoon basisonderwijs is het proces van handelingsplanning in zijn verschillende fasen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school voor elk kind een optimale en harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en integratie nastreeft en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. Voor de beschrijving van het onderwijskundig functioneren zijn er dus 2 mogelijke structuren om de vaststellingen te ordenen: 1
De onderwijsinspectie beschrijft in het gewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren vanuit kernvragen in verband met: ♦ basisvorming als samenhangend geheel realiseren ♦ brede ontwikkeling realiseren ♦ zorgbreedte realiseren.
2
De inspectie beschrijft in het buitengewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren volgens de fasen van het proces van handelingsplanning: ♦ beginsituatie ♦ doelenfase ♦ voorbereidingsfase ♦ uitvoeringsfase ♦ evaluatiefase.
Afkortingen
– – – – –
CLB ---------------------------------------------------------------------------------- centrum voor leerlingenbegeleiding GOK ------------------------------------------------------------------------------------------------gelijke onderwijskansen Gon--------------------------------------------------------------------------------------------------- geïntegreerd onderwijs ICT -----------------------------------------------------------------------------informatie- en communicatietechnologie MDO----------------------------------------------------------------------------------------------- multidisciplinair overleg
1
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999).
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
−3−
Inhoudsopgave
1
Relevante context- en inputgegevens .......................................................................................................4
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren ....................................................................5
3
4
5
6
2.1
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................5
2.2
Onderwijsondersteunend functioneren ..........................................................................................8
Beoordeling van de onderwijskwaliteit....................................................................................................9 3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is ..............................................................................10
3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen ...............................................10
3.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten.......................................................10
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................11 4.1
Toelichting ...................................................................................................................................11
4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................11
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................12 5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting.................................................................................12
5.2
Wettelijke bepalingen ..................................................................................................................12
5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................12
Conclusies en advies ..............................................................................................................................13 6.1
Conclusies ....................................................................................................................................13
6.2
Advies ..........................................................................................................................................13
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
1
−4−
Relevante context- en inputgegevens
– De vrije kleuterschool Hand in Hand maakt deel uit van de scholengemeenschap Vrij Basisonderwijs
– – –
– – –
Beringen. In Paal staat zij samen met de naastliggende lagere school en een school van een ander onderwijsnet in voor het onderwijs van de Paalse basisschoolkinderen. De tweede vestigingsplaats van de school ligt op ongeveer 4 km van de hoofdschool. De administratieve vestigingsplaats telt 9 kleutergroepen, vestigingsplaats 2 heeft er 3. Het aantal kleuters blijft stabiel. De laatste jaren schommelt het aantal in de administratieve vestigingsplaats rond de 200 kleuters, in vestigingsplaats 2 rond de 80. De kinderen komen uit alle sociale middens. De school beschikt over 294 lestijden, 24 aanvullende lestijden lichamelijke opvoeding en 10 GOKlestijden. De directeur heeft 13 jaar onderwijservaring waarvan 3 jaar in het huidige bevorderingsambt. Zij heeft als basisopleiding het diploma van kleuteronderwijzeres en komt uit het eigen team. De school besteedt 10 uren aan de zorgcoördinatie, 6 uren voor de ICT-coördinatie. Het lerarenteam bestaat overwegend uit ervaren leraren. Het aantal GOK-leerlingen bedraagt 33%. Dit aantal wordt hoofdzakelijk bepaald door de lage opleidingsgraad van de moeder en de thuistaal niet Nederlands. De school ontvangt 10 aanvullende GOKlestijden. Voor één kleuter is er gon-begeleiding voorzien. Het schoolbestuur wil dringend werk maken van de bouw van een turnzaal, een eetzaal en de vernieuwing van het sanitaire blok in de beide vestigingsplaatsen. De school beschikt over een goedgekeurd bouwdossier. De kleuters stromen bijna allemaal door naar de lagere school die gelegen is in de buurt.
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
−5−
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zo veel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– Een koepeleigen instrument geldt als hulpmiddel bij de formulering van doelen en het plannen van erva-
– –
–
– – – –
–
ringssituaties. Voor de concretisering van deze doelen beschikken de kleuteronderwijzeressen over verscheidene documenten en taalontwikkelingsprogramma’s. Verschillende leerkrachten raadplegen hierbij de leerplandoelen en/of de ontwikkelingsdoelen. Om na te gaan of de basiscompetenties bij de kleuters gerealiseerd zijn, verwijzen de kleuteronderwijzeressen naar het kleuterwerk, de observaties/reflecties, het procesgericht kindvolgsysteem en verschillende tests. De school beschikt over heel wat gegevens over onderwijsopbrengsten. Er is aanzet om deze gegevens te analyseren en te interpreteren op schoolniveau met het doel ze te borgen of bij te sturen. De scholengemeenschap houdt voor haar scholen jaaroverzichten bij van het aantal, de aard en de frequentie van de afwezigheden van kleuters. Er is een stappenplan om problematische afwezigheden op te volgen. De leerkrachten van de oudste kleuters en van het 1ste leerjaar, de zorgcoördinatoren en de directeurs voeren op het einde van het schooljaar gesprekken over de kleuters die naar het 1ste leerjaar gaan. Er zijn tussen beide niveaus afspraken gemaakt over onder meer de schrijfletters, de getalbeelden en de schrijfmotoriek. Tussen de lagere school en de kleuterschool wordt er slechts één uitwisselingsactiviteit georganiseerd. Het koepeleigen instrument, het kindvolgsysteem, de afspraken van het GOK-actieplan en de informele en formele overlegmomenten zorgen voor een verticale, graduele doorstroming van leerinhouden. Het team heeft aandacht voor de horizontale samenhang via de thematische werking, de klasinrichting die is aangepast aan het thema en via het sterk in elkaar verweven aanbod van activiteiten. De schoolomgeving, de hulp van externe participanten in de school en het binnenhalen van de werkelijkheid in de klassen, bieden de kinderen heel wat mogelijkheden om rechtstreeks in contact te komen met de nabije en verdere omgeving als leercontext. Veel doelstellingen hebben een intrinsieke transferwaarde en de kleuteronderwijzeressen creëren, veelal spontaan en intuïtief, maar soms ook doelbewust, ruime kansen tot transfer. Dit gebeurt vooral via de inoefening van technieken en vaardigheden, het gebruik van schema’s en stappenplannen en de organisatie van keuzeactiviteiten in de speelleerhoeken. Daar krijgen de kleuters tal van mogelijkheden tot explorerend beleven aan de hand van materiaal met een rijke ontwikkelingswaarde. Een goede informatiedoorstroming naar de ouders biedt kansen tot het transfereren van leerinhouden naar de thuissituatie. In alle kleutergroepen leren kleuters elementaire ICT-basisvaardigheden. Elk klaslokaal beschikt over een pc met internetaansluiting.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Voor wat betreft de gradatie en de continuïteit: • Het jaarplan bevat een overzichtslijst van thema’s die jaarlijks in alle groepen aan bod (kunnen) ko-
men. Over de concrete invulling en de uitwerking van deze thema’s in de verschillende groepen, bestaan er enkel informele afspraken. • Er zijn breuklijnen in de gradatie en de continuïteit bij het gebruik van ontwikkelingsmaterialen, kalenders en symbolen en bij de invulling van de verschillende hoeken. De reeds ontwikkelde hoekenfiches zijn daartoe alsnog in mindere mate richtinggevend. • De klasinrichting is verschillend. Er zijn klassen die door de veelheid van het aanwezige materiaal druk overkomen, in andere klassen is de aankleding van de lokalen weinig aansprekend.
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
−6−
• De aanpak of begeleidingsstijl van de leerkrachten, de wijze waarop kinderen mogen leren, de mate
van sturing door de leerkracht of door de kleuter zijn nog geen onderwerp van gesprek geweest zodat er een zekere discontinuïteit merkbaar is in de onderwijsstijl.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– nihil. Brede ontwikkeling realiseren In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De planningsdocumenten en de observatiegegevens tonen aan dat de school een harmonische ontwikke-
– – –
– – –
ling nastreeft in het vormingsaanbod. Het aanbod is gericht op zo veel mogelijk verschillende ontwikkelingsaspecten. De kleuteronderwijzeressen waken door het gebruik van een aanstiplijst erover dat alle ontwikkelingsaspecten in voldoende mate aan bod komen. De aandacht voor de cognitieve ontwikkeling is op een verantwoorde wijze ingebed in het dagelijkse aanbod. Speelwerkbladen worden slechts aangeboden nadat de kleuters in voldoende mate met concreet materaal hebben kunnen experimenteren. Het werken rond thema’s met affectieve inslag, de organisatie van kring- en ontvangstgesprekken en het gebruik van gestructureerd bronnenmateriaal, bieden kansen tot de ontwikkeling van de emotionele beleving. De motorische ontwikkeling krijgt veel kansen, niet enkel tijdens de twee lestijden kleutergym, maar ook door middel van bewegingsspelen en tussendoortjes. De kleuters van vestigingsplaats 2 verplaatsen zich wekelijks naar de administratieve vestigingsplaats en naar de onderbouw van de lagere school om daar gebruik te maken van de gymruimte. De kleuteronderwijzeressen organiseren in samenwerking met de leermeesters lichamelijke opvoeding en de zorgcoördinator wekelijks fijnmotorische activiteiten. Binnen het GOK-plan, meer bepaald via de pijler taalvaardigheidsonderwijs, ontwikkelt het team een visie en worden er initiatieven genomen om de taalvaardigheid van taalarme kleuters te verhogen. Gezondheidseducatie krijgt bij specifieke projecten en thema’s – mede dankzij de ondersteuning van de kinderverzorgster en de ouders – intentionele aandacht voor de gewoontevorming van de kleuters. Het team hecht veel belang aan het welbevinden van elke kleuter en beschouwt dit als het onvoorwaardelijke uitgangspunt om kinderen aan te spreken in hun ontwikkeling. Een aangenaam en warm school- en klasklimaat creëert een leefwereld waarin kleuters zich geborgen voelen. Hiervoor zijn er duidelijke regels en afspraken, spelen leerkrachten in op kleine en grote problemen, stellen zij het kind centraal en weten zij empathisch te luisteren om te ontdekken wat kleuters bezighoudt en boeit. Ook de acties over ouderparticipatie dragen bij tot het welbevinden en de betrokkenheid van de kleuters.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De organisatie van het snackgebruik, de pauzes en de inrichting van respectievelijk de eetzaal en speel-
plaats, kunnen wegen op het welbevinden van de kinderen en de leerkrachten. Het eetmoment staat niet altijd in functie van een gepaste opvoedende activiteit. De snacks worden gegeten in de gangen. Bovendien wachten de kleuters elke middag in een overvolle gang tot de speelplaats voor hun beschikbaar is. De speelplaats en de eetzaal ogen weinig kleutervriendelijk. Deze ruimtes worden ook gebruikt door de lagere afdeling, wat de school dwingt tot het aanpassen van haar dagindeling. De school beschikt over een eigen buitenspeelruimte, maar kan daarvan weinig gebruikmaken door de vochtige ondergrond. – Om de zelfstandigheid en de zelfsturing van de kleuters tijdens het werken en spelen in de hoeken te bevorderen, hanteren de kleuteronderwijzeressen in mindere mate een planmatige aanpak bij het aanbieden van de keuzemogelijkheden en maatregelen om het materiaal zelfstandig op te ruimen. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– nihil.
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
−7−
Zorgbreedte realiseren In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
-
-
De school is zich sterk bewust van de troeven en werkpunten binnen de zorgwerking. Gericht intern differentiëren en individualiseren zijn de uitdagingen. Een recent zorgcontinuüm en de ondersteuning van de zorgcoördinator zijn een goede aanzet om daartoe de ortodidactische vaardigheden te vergroten. Uitgaande van het GOK-actieplan maakt de school werk van een zorgbeleid. Voor de realisatie van dit beleid heeft ze een zorgstructuur opgezet: • De school heeft een GOK- en een zorgleerkracht. Samen met de zorgcoördinator geven beide zorgleerkrachten richting aan het zorgbeleid, in overleg met de directeur en het team. Daartoe is er een GOK-werkgroep opgericht. Dit team overlegt regelmatig met elkaar. • De zorgcoördinator coördineert, samen met de directeur, de zorgwerking. De maandelijkse individuele gesprekken met de groepsleerkrachten zijn voor de zorgcoördinator een middel om de afspraken van het MDO op te volgen en de leerkracht te ondersteunen bij problemen. De leerkrachten appreciëren deze hulp. • De teamleden screenen driemaal per jaar het welbevinden, de betrokkenheid en de competenties van de kleuters. • De leerkrachten bereiden het MDO voor. De screening van het kindvolgsysteem geeft de leerkracht een eerste indicatie van kleuters met zorg. De kleuteronderwijzeres omschrijft verder deze zorg op een zorgformulier aan de hand van een kijkwijzer. Op een ander formulier dat samen met de screening aan de zorgcoördinator wordt bezorgd, noteert de groepsleraar de namen van de zorgenkleuters en hun problemen. Verschillende leerkrachten beschouwen dit als planlast omdat zij het probleem van het kind driemaal omschrijven. • Driemaal per schooljaar zijn er MDO’s gepland. De zorgleerkrachten, de zorgcoördinator, de groepsleerkracht en de directeur zijn aanwezig op dit overleg. Een vertegenwoordiger van het CLB is geregeld aanwezig bij het overleg over de 4- en de 5-jarigen. Er worden tijdens het MDO door de zorgcoördinator afspraken gemaakt die betrekking hebben op de taakverdeling en op de afstemming van de aanpak. Het is een meerwaarde voor het MDO dat de betrokkenen ook kunnen beschikken over de waardevolle observatiegegevens van de leermeesters lichamelijke opvoeding. Deze laatsten betreuren het dat ze niet zelf op het overleg kunnen aanwezig zijn. De leermeesters krijgen wel het verslag van het MDO. De GOK-activiteiten zijn herkenbaar in het klasboek, soms ook in het weekoverzicht. Deze activiteiten hebben in de school een grote onderwijskundige vernieuwing op gang gebracht. De leerkrachten hebben een beeld van de beginsituatie van de kinderen. De kleinschaligheid van de 2de vestigingsplaats, de formele en informele gesprekken, de observaties/reflecties, de tests, de gesprekken met de ouders, het kindvolgsysteem en de overgangsgesprekken, verfijnen hun kijk op het momentane ontwikkelingspeil. In de combinatieklassen houdt de kleuteronderwijzeres impliciet rekening met het niveau van elke leeftijdsgroep tijdens het activiteitenaanbod. Het team besteedt aandacht aan het tijdig informeren van de ouders bij specifieke problemen. Het betrekt hen, daar waar mogelijk, eveneens bij een overleg. De gon-begeleiding werkt met de kleuter klasextern en overlegt regelmatig hierover met alle kleuterbetrokkenen. Leerkrachten leren de resultaten van de screenings ook op klasniveau bekijken. Daartoe werken zij een actiepunt uit van het kindvolgsysteem om klassikale activiteiten daarop te enten.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De meeste groepsleerkrachten hebben in hun klas weinig ervaring met het doelgericht afstemmen van het
onderwijsaanbod op kinderen met specifieke onderwijsbehoeften. De klasinterne differentiatie hangt grotendeels af van de ervaring van de leerkracht en gebeurt overwegend intuïtief. Er wordt te weinig uitgegaan van de concrete hulpvraag, geënt op de specificiteit van elk kind. De expliciete hulp aan kleuters kent vooral een klasexterne werking. De zorgleerkrachten brengen de groepsleerkracht schriftelijk op de hoogte van de vorderingen van de zorgkleuters. Deze informatie wordt
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
−8−
door de meeste groepsleraren niet gelezen zodat een doorstroming van de hulpverlening naar de klas in gebreke blijft. – De wijze waarop sommige kleuteronderwijzeressen doorgaans omgaan met het kindvolgsysteem, mist diepgang. Niet alle kleuteronderwijzeressen weten hoe zij na de screening van het welbevinden, de betrokkenheid en de competenties moeten overgaan naar een meer gerichte observatie en individuele analyse bij zorgkinderen. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– nihil. 2.2
Onderwijsondersteunend functioneren
In welke mate ondersteunen de gezamenlijke doelgerichtheid, het interne leiderschap, de communicatie- en overlegmogelijkheden en de professionele ontwikkeling van de teamleden het realiseren van de onderwijskundige doelen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De school doet grote inspanningen om tegemoet te komen aan de slagzin Hand in Hand om samen school –
– – – – –
–
–
–
–
te maken. Het team heeft vorig schooljaar in samenwerking met de vertegenwoordiger van de begeleidingsdienst het eigen opvoedingsproject herschreven in dichtvorm. Het GOK-actieplan is hierin duidelijk herkenbaar. De concretisering van het eigen opvoedingsproject in een schoolwerkplan, is dit schooljaar aan de orde. Het kernteam heeft een basistekst klaar. Een terugkoppeling naar het team moet nog gebeuren. De realisatie van de acties binnen de GOK-werking is de prioriteit voor het schoolteam. Het vergroot het gelijkgerichte denken en handelen. Geregelde tussentijdse evaluaties van GOK- en andere activiteiten leiden tot bijsturingen. Er is gelijkgerichtheid wat de sterke punten van de school betreft. De teamleden vermelden dat het hun voornaamste taak is om te werken aan het welbevinden van de kinderen. Daartoe creëren zij een open, warme school en een sterke oudercommunicatie. De kleuteronderwijzeressen houden rekening met hun reflecties om een belangstellingscentrum of een activiteit bij te sturen. Het kernteam en de werkgroepen ondersteunen de directeur in haar organisatorische en pedagogischdidactische taak. De directeur benadert de teamleden vanuit een positieve ingesteldheid en doet appel op hun professionaliteit en verantwoordelijkheidszin om de beoogde veranderingen te realiseren. Prioritair heeft de directeur aandacht voor een geleidelijke professionele groei van haar team op het pedagogisch-didactische vlak. Het welbevinden van de kinderen en de leerkrachten komt daarbij altijd op de eerste plaats. Leraren stellen dat ouderparticipatie het stokpaardje is van de directeur. De directeur peilt jaarlijks schriftelijk naar het welbevinden van haar team. Zij houdt rekening met de resultaten van deze enquête. Zo houdt zij dit schooljaar inzake de introductie van vernieuwingen, een sabbatjaar om tegemoet te komen aan de verzuchtingen van het team ‘dat het allemaal wat veel wordt’. De leerkrachten waarderen sterk de inzet, de menselijkheid en de professionaliteit van de directeur. De directeur krijgt een beeld van de schoolwerking via de talrijke contacten, de doorloopbezoeken, de visering van de klasboeken, de lerarenvergadering, de MDO’s, de individuele gesprekken, haar dagelijkse aanwezigheid op de wijkschool en aan de schoolpoort. Zij organiseert bij nieuwe leerkrachten formele klasbezoeken met verslaglegging. De wekelijkse nieuwsbrief, de maandplanning en de lerarenvergaderingen zijn middelen om het team te herinneren aan de afspraken. De open en gemoedelijke sfeer in het team zorgen ervoor dat informele en formele contacten mogelijk zijn. Naast de vele informele overlegmomenten en de maandelijkse lerarenvergaderingen organiseert de school in de administratieve vestigingsplaats formeel overleg tussen de leerkrachten van dezelfde leeftijdsgroepen. Ook in vestigingsplaats 2 is er formeel overleg tussen de drie leerkrachten. Van het overleg wordt een verslag gemaakt. De directeur en de zorgcoördinator ontvangen een kopie. De teamleden zeggen dat de organisatie van het overleg bijdraagt tot hun professionaliteit, hun welbevinden en betrokkenheid. Er is een functionele ouderwerking die zowel inspeelt op de kind- als de schoolbetrokkenheid van ouders.
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
−9−
– Elke vestigingsplaats heeft zijn eigenheid. De laagdrempeligheid voor de ouders creëert een positief imago in de plaatselijke leefgemeenschap.
– Een bevraging van de ouders heeft geleid naar bijsturingen: • Acties op klasniveau worden aangekondigd aan de ingang van de school. • Ouders kunnen de maandplanning raadplegen op het internet. – De teamleden krijgen heel wat kansen om op een ongedwongen en vrijblijvende wijze nieuwe zaken uit te proberen.
– De school investeert in een verdere professionalisering van de directeur en de kleuteronderwijzeressen.
Nascholing gebeurt vooral op teamniveau en is geënt op de acties uit het GOK-actieplan. Bijkomend kunnen leerkrachten individuele nascholingen volgen op basis van behoeften. Tijdens de pedagogische studiedagen en de lerarenvergaderingen doet de school onder meer een beroep op externe experts en de begeleidingsdienst. Ook tijdens de lerarenvergaderingen zijn er werkmomenten om de teamleden te professionaliseren. De ICT- en de zorgcoördinator worden als interne experts ingeschakeld om leraren desbetreffend deskundiger te maken.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Doordat een cultuur van hospiteren en intervisie ontbreekt, benutten de leraren weinig de kansen om van
elkaar te leren, ook in functie van de niveauovergang. – Het team evalueert regelmatig de realisatie van het aanwendingsplan voor GOK. Het is nog geen gewoonte om naast de evaluatie van het GOK-plan een doelgerichte zelfevaluatie te organiseren uitgaande van bijvoorbeeld een prioriteitenplan op korte of lange termijn om de werking te optimaliseren. – De directeur rekent op de verantwoordelijkheidszin van de teamleden om onderwijskundige vernieuwingen na een introductie verder te implementeren op de klasvloer. Verschillende leerkrachten missen verdere formele afspraken, ondersteuning, begeleiding en opvolging. Hierdoor bestaat de kans dat vernieuwingen op diverse wijze toegepast en geïmplementeerd worden door de groepsleerkrachten, wat nadelig is voor een doelgerichte interne kwaliteitszorg. Leerkrachten beseffen het en vermelden dit laatste, samen met de weinig kindvriendelijke speelplaats en de eetzaal, als werkpunten voor de school.
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
3
Beoordeling van de onderwijskwaliteit
3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is
−10−
– Alle teamleden en de directeur werken met veel inzet om bij de kinderen de basiscompetenties te realise– – – –
ren. Het werken aan het welbevinden bij kinderen, leerkrachten en ouders is een kerntaak van de school. Kinderen aanspreken in hun ontwikkeling is voor het team een onvoorwaardelijk uitgangspunt. Daartoe zorgt het team voor een open en aangename sfeer en is er een sterke drempelverlagende ouderwerking. Het schoolteam manifesteert zich als een hecht en collegiaal geheel dat zich – vanuit een participatief leiderschap – samen verantwoordelijk voelt voor de schoolontwikkeling. Hierdoor ontstaat een grote draagkracht om samen nieuwe uitdagingen aan te gaan en onderwijsinnovaties op te zetten. Het recent uitgewerkt zorgcontinuüm en de ondersteuning van de zorgcoördinator zijn al een goede aanzet om de zorg voor het kind te stroomlijnen. De wekelijkse fijnmotorische activiteiten zijn een voorbeeld van een effectieve samenwerking tussen de leermeesters lichamelijke opvoeding, de leerkrachten en de zorgcoördinator.
3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen
– Het aanbod afstemmen op alle kleuters, de juiste zorgvraag formuleren en een aangepaste, meer klasinterne zorgwerking opzetten, is nog een uitdaging voor de groepsleerkracht.
– Het is aangewezen om meer afspraken te maken – vanuit de schoolvisie op goed onderwijs – over de
klasinrichting, de invulling van de verschillende hoeken en het gebruik van ontwikkelingsmaterialen, kalenders en symbolen om de graduele opbouw en de continuïteit te bewaken. – Formele afspraken, begeleiding en opvolging kunnen een gelijkgericht implementeren van geïntroduceerde onderwijskundige vernieuwingen nog verbeteren. Ent hierop het professionaliseringsbeleid en een prioriteitenplan op korte- en lange termijn. Laat de leereffecten van de kleuters het uitgangspunt zijn. 3.3
– nihil.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
4
Risicobeheersingsbeleid
4.1
Toelichting
−11−
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering:2 “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: 1 De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid 2 De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur 3 De veiligheid van de leer- en werkomgeving 4 Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingsbeleid te optimaliseren kan de school:
– De inrichting van de eetzaal aanpassen aan de noden van de kleuters. – Voldoende bergruimtes voorzien. – De ramen in vestigingsplaats 2 beveiligen. De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan:
– Voer de aanbeveling in verband met de installatie van een branddeur uit zoals het in het brandpreventieverslag is opgenomen.
De school moet maatregelen nemen om de volgende tekorten weg te werken:
– nihil.
2
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999)
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
5
Andere wettelijke bepalingen
5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
−12−
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. 5.2
Wettelijke bepalingen
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De school leeft evenwel een wettelijke bepaling niet na. De inspectie brengt de volgende vaststelling onder de aandacht van het schoolbestuur: – Het nascholingsplan is niet goedgekeurd door het LOC. 5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen
Aanbevelingen De school kan de naleving van de wettelijke bepalingen verbeteren door: – het nascholingsplan te laten goedkeuren door het LOC (decreet betreffende het mentorschap en de nascholing in Vlaanderen 16.04.1996 art. 47). Tekorten
– Nihil.
−13−
SDL0708-09-028: Kloosterstraat 21, 3583 Paal
6
Conclusies en advies
6.1
Conclusies
– Het onderwijskundig en het onderwijsondersteunend functioneren in deze school voldoen. – Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. – De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 6.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring. De inspecteurs basisonderwijs
Frans Spanoghe
De coördinerend inspecteur basisonderwijs
Ann Schelfhout
Victor Pierlet
Datum van bespreking van het ontwerpverslag met het schoolbestuur en de directie: 14 mei 2008 Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie: Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Naam: Datum:
Naam & Functie: Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur: H. Consciencegebouw 2B10, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en als bijlage meezenden. Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs Hendrik Consciencegebouw 2B10 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL De coördinerend inspecteur basisonderwijs Victor Pierlet Coördinerend inspecteur De inspecteur-generaal basisonderwijs Luc Van der Auwera Wnd. inspecteur-generaal