Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Brussel Ressort 7.07
Verslag schooldoorlichting Vrije Lagere School Regina Caeli H. Theresialaan 77 1700 Dilbeek Instellingsnummer: 115618
Directie
:
Magda Vertonghen
Schoolbestuur
:
VZW Regina Caeli Dilbeek Elza Matthyssen (voorzitter) Rozenlaan 45 1700 Dilbeek
Periode
:
februari-maart 2007
Inspectieteam
:
Katty Houssiau(verslaggever) Marianne Hollants
Referentienummer 0607/7/027 Schooljaar 2006-2007
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
−2−
Inhoudsopgave 1
Situering ...................................................................................................................................................3
2
Onderwijskundig en organisatorisch functioneren...................................................................................4 2.1
2.2
3
4
5
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................4 2.1.1
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren ..........................................................4
2.1.2
Brede ontwikkeling realiseren...........................................................................................6
2.1.3
Zorgbreedte realiseren.......................................................................................................7
Organisatorisch functioneren .........................................................................................................9 2.2.1
Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid .........................................................9
2.2.2
Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren .........................10
2.2.3
Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg.........................................11
2.2.4
Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling ..............................................12
2.3
Synthesebeeld ..............................................................................................................................12
2.4
Aanbevelingen en tekorten onderwijskundig en organisatorisch functioneren............................14 2.4.1
Aanbevelingen ................................................................................................................14
2.4.2
Tekorten ..........................................................................................................................14
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................15 3.1
Toelichting ...................................................................................................................................15
3.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................15
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................16 4.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting .............................................................................16
4.2
Wettelijke voorschriften...............................................................................................................16
4.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................16 4.3.1
Aanbevelingen ................................................................................................................16
4.3.2
Tekorten ..........................................................................................................................16
Conclusies en advies ..............................................................................................................................17 5.1
Conclusies ....................................................................................................................................17
5.2
Advies ..........................................................................................................................................17
−3−
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
1
Situering
CONTEXTGEGEVENS Omgeving
ligging verstedelijkt gebied aan de rand van de Brusselse Ring
kleuterschool en secundaire school op dezelfde campus –
onderwijsaanbod verschillende basisscholen van hetzelfde en van andere structuur
School
scholengemeenschap lestijdenpakket
Middelen urenpakket
INPUTGEGEVENS Directie
Teamleden
Kinderen
Magda V.: 20 jaar – Christel T.: 14 jaar Magda V.: 6 jaar - Christel T.: 1 jaar 44 8 gemiddeld 14,6 jaar VOZO (2X) – Remedial Teacher (2X) gemiddelde tot betere sociaal-economische milieus 27 leerlingengroepen Dilbeek en verschillende andere omliggende gemeenten rekruteringsgebied (vooral van buiten, maar de laatste jaren ook meer van binnen de Brusselse Ring) Regina Caeli Lyceum (88 %) - MMI Parnas (8 %) vervolgonderwijs Sint-Angela Ternat, Sint-Niklaasinstituut Anderlecht en Ninove (de overige 4 %)
onderwijservaring directie-ervaring bijkomende kwalificaties onderwijzend personeel (para)medisch personeel ondersteunend personeel anciënniteit bijkomende kwalificaties spreiding groepen doelgroepleerlingen
AANVULLENDE INFORMATIE Vorige SDL
Andere
netten in de gemeente Dilbeek administratieve defusie in 2 lagere scholen Scholengemeenschap Vrije Basisscholen Dilbeek-Ternat en BuO-Scholen Sint-Franciscus 511 + 232 = 743 reguliere lestijden 8 + 2 = 10 lestijden LO 6 + 6 = 12 lestijden R&T 9 + 4 = 13 uren ICT-coördinatie 18 + 10 = 28 uren zorgcoördinatie
schooljaar referentienummer 1998-1999 365 • De vroegere basisschool defusioneerde in 2000 in twee autonome lagere scholen. De scholen vormen echter één pedagogisch geheel. Er is ook een intensieve samenwerking met de kleuterschool, de secundaire scholen en het internaat. • De school beschikt niet over GOK-lestijden maar investeert naast de uren zorgcoördinatie nog 77 lestijden uit het lestijdenpakket in de ondersteuning van het zorgbeleid. Alle zorglestijden en R&T-uren zijn toevertrouwd aan IPB-ers (interne pedagogische begeleiders) die per leerjaar of per graad worden ingezet. • De schoolbevolking is de laatste 6 schooljaren met 40 leerlingen gedaald. Bijna alle kleuters van Regina Caeli stappen over naar de lagere school en 88 % van de leerlingen stromen door naar het secundair onderwijs op dezelfde campus. • Volgens de officiële ouderbevraging beantwoordt 18 % van het aantal leerlingen aan de indicator ‘thuistaal niet Nederlands’. In de praktijk groeit het aantal anderstaligen echter sterk. Bij de instromers hebben op dit ogenblik slechts 34 % van de leerlingen Nederlandstalige ouders (56 % in 2002). De neveninstromers komen de laatste jaren vooral uit Anderlecht en Sint-Jans-Molenbeek. • Het maximum aantal leerlingen per klas is vastgesteld op 25.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
2
Onderwijskundig en organisatorisch functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
2.1.1
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren
−4−
In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zoveel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
Een aantal relevante aspecten waarin de school goed is • Het pedagogisch-didactisch handelen van de meeste leraren is gericht op het realiseren van de basiscompetenties bij zoveel mogelijk leerlingen. Voor wiskunde, Nederlands en Frans zijn de aangekochte leerpakketten richtinggevend. De leraren gaan ervan uit dat deze methodes dekkend zijn voor wat de eindtermen en de leerplannen voorschrijven. Omdat men voor spelling op basis van de LVStesten (leerlingvolgsysteem) een tekort vaststelde, werd een extra aanbod toegevoegd. • Voor het leergebied Frans garandeert de gehanteerde methode en de keuze voor één vakleerkracht Frans een continue opbouw en gradatie van het onderwijsleeraanbod. • Het domein muziek binnen het leergebied muzische vorming is toevertrouwd aan een bijzondere leermeester die op een enthousiaste en planmatige manier werkt aan alle aspecten van dit muzische domein. Ook aan het aspect dans binnen het domein bewegen wordt gewerkt door een bijzondere leermeester. Verschillende andere creatieve initiatieven getuigen dat de school impliciet aandacht besteedt aan de uitbouw van de muzische component. • Alle leerlingen krijgen wekelijks een lestijd lichamelijke opvoeding en een lestijd zweminitiatie. De gymleerkrachten hebben hun eigen planning, gebaseerd op eigentijdse bronnen, vergeleken met de vereisten van het leerplan en de eindtermen. De zweminitiatie wordt verzorgd door badmeesters van het gemeentelijk zwembad. • Met het oog op een evaluatie van de leergebiedoverstijgende thema’s leren leren en sociale vaardigheden werden de eindtermen recent geconsulteerd en werd per leerjaar een inventarisatie van de activiteiten en de gehanteerde bronnen opgesteld. Deze inventarisatie van initiatieven fungeert als planning waarmee de school aantoont dat ze een aanzet geeft voor de realisatie van de leergebiedoverstijgende eindtermen leren leren en sociale vaardigheden. • De teamleden hebben een klare kijk op de beginsituatie van de kinderen. Door veelvuldig informeel en formeel overleg en het systematisch registreren van gegevens in een functioneel elektronisch leerlingendossier, krijgen ze een genuanceerd beeld van de mogelijkheden en de beperkingen van de individuele leerling. • Om een goede aansluiting te garanderen maakten de teamleden van het eerste leerjaar kennis met de aanpak in de kleuterschool. Integratieactiviteiten en praktische afspraken over enkele inhoudelijke aspecten (tijdkaders, schrijfmotoriek, enz.) bevorderen een goede aansluiting tussen beide onderwijsniveaus. • De school neemt verschillende initiatieven om de overgang van het zesde leerjaar naar het secundair onderwijs te faciliteren (testen, informatie voor de ouders, diverse schoolbezoeken, enz.). Door haar deelname aan het project ‘BaSo-fiche’ probeert de school mee te werken aan het verkleinen van de kloof tussen de onderwijsniveaus en garandeert ze een efficiënte doorstroom van relevante leerlingeninformatie. De laatste schooljaren behaalden alle leerlingen van het zesde leerjaar het getuigschrift basisonderwijs. • De klaspraktijk sluit regelmatig aan bij de leefwereld van de kinderen. Via leeruitstappen, waarnemingen en de deelname aan projecten wordt de werkelijkheid voor de leerlingen aanschouwelijk gemaakt. Af en toe worden ook experts bij het klas- en schoolgebeuren betrokken. • De school evalueert de realisatie van de basiscompetenties door de afname van gestandaardiseerde testen en eigen en/of methodegebonden toetsen. De leerlingen van het zesde leerjaar nemen ook deel aan de interdiocesane toetsen. De resultaten scoren voor wiskunde de laatste jaren duidelijk boven het Vlaamse gemiddelde. Voor Nederlands zijn de resultaten minder goed. • In het klasbeeld zijn verschillende leerstrategieën en geheugensteuntjes (voornamelijk uit de leerpakketten) als hulpmiddel voor de leerlingen aanwezig. In sommige klassen worden strategiekaarten gehanteerd bij het probleemoplossend denken en her en der merkten we een bewuste aandacht voor het aanleren van leesstrategieën. Binnen het hoeken- en contractwerk krijgen de kinderen in enkele klassen de kans om de opgedane kennis en vaardigheden zelfstandig toe te passen in andere contexten.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
−5−
• De school verzamelt vrij veel relevante outputgegevens op leerling-, klas- en schoolniveau. De resultaten op leerling- en klasniveau worden door enkele leraren geïnterpreteerd en gebruikt om hun aanpak bij te sturen. Een aantal relevante aspecten die de school kan verbeteren • Het recente schoolwerkplan is nog maar in beperkte mate sturend voor het pedagogisch-didactisch handelen van de leraren op de klasvloer. De visie en de uitgangspunten van de eindtermen en de leerplannen zijn door verschillende leraren niet gekend. Ze verwijzen naar de leerpakketten en ook naar de eigen opvattingen als richtinggevende referentiekaders voor hun klaspraktijk. • De gewijzigde instroomkenmerken van de leerlingen – waar het team zich wel van bewust is – was nog geen aanleiding om er het aanbod beter op af te stemmen. De leraren maken nog zelden onderscheid tussen basis- en uitbreidingsleerstof en met het leertraject van het individuele kind wordt klasintern nog weinig rekening gehouden. Alle leerlingen doorworstelen – klasintern of klasextern met extra ondersteuning – eenzelfde programma. Cognitief en resultaatsgericht werken primeert. Dit uit zich bijvoorbeeld voor het leergebied Nederlands in een versterkte aandacht voor spelling en taalsystematiek, terwijl op basis van de actuele leerlingkenmerken een actief taalvaardigheidsonderwijs, met extra aandacht voor spreek- en leesvaardigheden nog niet primeert. • Het gebruik van verschillende methodes voor Nederlands en wiskunde roept vragen op over de continuïteit en de gradatie van het aanbod en over een gelijkgerichte didactische aanpak over de leerjaren heen. • Het leerplan muzische vorming werd nog niet op een systematische manier geïmplementeerd en een evenwichtige realisatie van alle muzische doelen, gespreid over de verschillende leerjaren, wordt weinig bewaakt. • Omdat er geen overleg plaatsvindt tussen de gymleerkrachten ontbreekt een afstemming in het aanbod binnen het leergebied lichamelijke opvoeding. • De keuze voor verschillende vakleerkrachten roept vragen op over de horizontale samenhang tussen en binnen de leergebieden. Hoewel de meeste vakleraren bewust aansluiting zoeken bij de belevingswereld van de kinderen en hun aanbod hierop proberen te enten, zijn de afstemming op het onderwijsleeraanbod in de klas en het verzekeren van de horizontale samenhang niet altijd gegarandeerd. • De planningsdocumenten vertonen weinig gelijkvormigheid en zijn bij een groot aantal leraren eerder minimaal ingevuld. Op schoolniveau bestaan geen afspraken over de minimumeisen waaraan de planningsdocumenten moeten voldoen. • De aanpak en de begeleidingsstijl van de leraren verschillen sterk. Deze thema’s zijn ook nog geen onderwerp van gesprek geweest. Het onderwijs is overwegend leerstofgericht en doorgaans sterk leerkrachtgestuurd. De inbreng van de kinderen is eerder beperkt. • Verschillende leraren verengen de doelstellingen van het leergebiedoverstijgende thema ‘leren leren’ tot ‘leren studeren’. • Systematische analyse en interpretatie van relevante outputgegevens op schoolniveau, met het oog op het bewaken en bijsturen van het aanbod of de aanpak, behoren nog niet echt tot de schoolcultuur. Een aantal relevante aspecten die de school moet verbeteren • Voor WO beschikt de school op dit ogenblik enkel over een inventarisatie van thema’s die in de verschillende leerjaren aan bod komen. Het evenwicht binnen de domeinen is in verschillende klassen zoek en sommige aspecten (b.v. technologie) komen niet aan bod. Het team bewaakt in onvoldoende mate of het aanbod binnen dit leergebied gericht is op het realiseren van de eindtermen en de leerplandoelen. Sommige leraren focussen te veel op feitenkennis en reproduceren, ten koste van het verwerven van basisinzichten en –vaardigheden. Inzake de domeinen tijd en ruimte ontbreekt een graduele opbouw via overzichtelijke en op elkaar afgestemde referentiekaders. Beoordeling De meeste teamleden streven intuïtief naar het realiseren van de basiscompetenties bij zoveel mogelijk leerlingen. Deze inspanningen steunen voorlopig echter weinig op een richtinggevende schoolvisie, op duidelijke referentiekaders (eindtermen en leerplannen) en op een bewakingssysteem dat een evenwichtig aanbod binnen alle leergebieden en domeinen garandeert. Het aanbod en de didactische uitwerking van het leergebied WO beantwoorden op dit ogenblik niet aan de verwachtingen van de eindtermen en de leerplannen. De instroomkenmerken van de leerlingen vormen nog maar in beperkte mate de basis voor
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
−6−
een afstemming van het aanbod. De inzet van vakleraren biedt enerzijds een meerwaarde, maar roept anderzijds vragen op over de horizontale samenhang tussen en binnen de verschillende leergebieden en domeinen. 2.1.2
Brede ontwikkeling realiseren
In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Een aantal relevante aspecten waarin de school goed is • Via duidelijke lessenroosters die gebaseerd zijn op het model van de koepel, probeert de school het harmonisch evenwicht tussen de verschillende leergebieden te bewaken. • Hoewel het cognitieve aspect in de meeste klassen primeert, besteedt de school toch relatief veel aandacht aan een totaliteitsbenadering van de leerlingen. Aan de meeste persoonlijkheidscomponenten wordt dan ook op leerling-, klas- of schoolniveau gewerkt. • Tijdens de middagpauze kunnen de leerlingen participeren aan diverse muzische (o.a. een schoolkoor) en sportieve activiteiten. De leerlingen kunnen dan ook gebruik maken van uitnodigend spelmateriaal dat door de leerlingenraad wordt beheerd. Ook naschools neemt de school af en toe deel aan sportwedstrijden en andere initiatieven. De verzorgde wanden in de schoolgangen zijn een weerspiegeling van de muzische en creatieve activiteiten en projecten. • Aan de culturele component wordt aandacht besteed via leesbevordering (leeskoffers en regelmatig bibliotheekbezoek), door het bijwonen van allerhande voorstellingen (aanbod van het culturele centrum) en door museumbezoek. • De meeste leraren hechten veel belang aan het welbevinden en de dynamisch-affectieve ontwikkeling van de kinderen. Via kringgesprekken, dagboeken, de ‘leerling van de week’, de maandpunten, enz. wordt op een actieve wijze aan deze component gewerkt. Ook tijdens de meerdaagse extramurosactiviteiten staat het sociale aspect van de ontwikkeling centraal. • De aandacht voor het milieu (b.v. door het voorkomen en sorteren van afval) en de acties rond gezonde voeding en verkeer in de buurt van de school, illustreren het actief zijn van de school op maatschappelijk terrein. • Naast enkele kleinere projecten wordt jaarlijks met de volledige school één groot project uitgewerkt. • Alle klaslokalen beschikken over ten minste één PC die ook is aangesloten op het internet. Op het niveau van de scholengemeenschap worden drie ICT-coördinatoren (informatie- en communicatietechnologie) ingezet om de elf scholen te ondersteunen. Naast technische support en vraaggestuurde inhoudelijke ondersteuning van de leraren, verzorgt het ICT-team vier maal per schooljaar computerlessen voor de leerlingen met behulp van een mobiele ‘laptopklas’. • Hoewel in de meeste klassen de klassikale instructie centraal staat, hanteren de meeste leraren toch regelmatig diverse groeperings- en werkvormen (zelfstandig werk, partnerwerk, groepswerk, niveaugroepen, enz.). • Een aantal ondersteunende taken worden aan de leerlingen toevertrouwd (b.v. de klassieke taken in de klas, maar ook hulp tijdens de middagpauze, enz.). • Leerlingenparticipatie krijgt concreet vorm via een actieve leerlingenraad die democratisch is verkozen en wekelijks vergadert om voorstellen te formuleren en originele ideeën op maat van de kinderen uit te werken (b.v. de ‘Foertdag, de Valentijnsactie, het spelmateriaal, enz.). Een leerkracht ondersteunt de werking van dit geëngageerde leerlingenparlement. • Het leerlingenwerk wordt door de meeste leraren consequent verbeterd. In diverse klassen zijn ook mappen voor zelfcorrectie aanwezig die de kinderen autonoom hanteren. • In de meeste klassen heerst een kindvriendelijke en rustige werksfeer. Aanmoedigende commentaren en diverse beloningssystemen motiveren de kinderen om het nog beter te doen en ondersteunen een veilig klasklimaat. Een aantal relevante aspecten die de school kan verbeteren • Hoewel diverse initiatieven aantonen dat de meeste teamleden een harmonische ontwikkeling belangrijk vinden, geeft het aanbod een eerder versnipperde indruk en zijn de activiteiten soms onvoldoende ingebed in een thematisch kader.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
−7−
• De inspectie stelt zich vragen bij de talrijke verplaatsingen van leerlingen naar de vakleerkrachten, de differentiatiegroepen en de therapieën tijdens de lesuren. Voor een aantal leerlingen en leergroepen wordt het harmonisch evenwicht in het onderwijsaanbod regelmatig verstoord. • Hoewel de aandacht voor sociale vaardigheden en welbevinden impliciet aanwezig is en vele initiatieven deze bekommernis ondersteunen, is nog geen afstemming in methode of aanpak aanwezig. • Het efficiënt en geïntegreerd gebruik van de ICT-technologie in de klas is sterk leerkrachtgebonden. In sommige gevallen wordt de klas-PC niet door de leerlingen gebruikt. • Alternatieve vormen van evaluatie, vooral geschikt binnen de leergebieden WO en muzische vorming, behoren nog niet tot de cultuur van de school. Het leergebied lichamelijk opvoeding ontbreekt op het rapport. Over de vorderingen binnen de gymlessen wordt wel gerapporteerd binnen het leergebied muzische vorming. • De schoolsfeer verschilt sterk van de hartelijke klassfeer. Op schoolniveau probeert het team via strikte regels en afspraken, die via het schoolreglement op een negatieve manier (in ‘min-taal’) worden gecommuniceerd, het schoolleven in goede banen te leiden. Wanneer de leerlingen de regels overtreden, volgt steevast een bijbehorende straf, waarvan in een aantal gevallen de ‘pedagogische waarde’ in vraag kan worden gesteld. Regels en procedures zijn slechts in beperkte mate gekaderd in een preventieve en positieve visie op de optimale ontplooiing van de kinderen als deel van een verbonden en tolerante gemeenschap. • Hoewel de school via het systeem van ‘de wacht’ inspanningen doet om leerlingen te laten reflecteren over hun gedrag in conflictsituaties, vraagt de inspectie zich af of het registreren en bijhouden van al deze interventies de sociale groeikansen van de kinderen niet hypothekeert. • De eerder klassikale aanpak die in de meeste klassen overheerst, zorgt voor minder betrokkenheid bij de leerlingen. Interactief, experimenterend en zelfontdekkend leren en werken met flexibele organisatievormen zitten nog niet in de vingers van een aantal leerkrachten. • De school organiseert in vijf van de zes leergroepen meerdaagse extramurale projecten (bijbelklassen, boerderijklassen, bosklassen, zeeklassen en sneeuwklassen). Hoewel de inspectie de meerwaarde van deze initiatieven erkent en de degelijke voorbereiding en aanpak waardeert, stelt ze zich vragen bij de zeer hoge deelnameprijzen die moeilijk te kaderen zijn binnen de principes van gelijke onderwijskansen en kostenbeheersend onderwijs. Beoordeling De school besteedt intentioneel veel aandacht aan een harmonische en brede ontwikkeling van de leerlingen. De vele verplaatsingen verstoren een efficiënte aanwending van de onderwijstijd en een harmonisch evenwicht in het aanbod voor een aantal kinderen. In alle klassen heerst een veilig leef- en leerklimaat. De vele schoolregels en strikte procedures hypothekeren een positief schoolklimaat waarin preventie en verbondenheid centraal zouden moeten staan. 2.1.3
Zorgbreedte realiseren
In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
Een aantal relevante aspecten waarin de school goed is • Het recent vernieuwde schoolwerkplan bevat een duidelijke visie die het zorgbreed werken als volgt omschrijft: “De kerntaak van elke leerkracht is streven naar het maximaal welbevinden en de maximale betrokkenheid van ‘alle’ kinderen door zorg te bieden op maat van het kind.” • De school investeert naast de structurele uren zorgcoördinatie en de R&T-uren (rand- en taalgrens) nog 77 uren uit het lestijdenpakket in de zorgbrede werking. Dit globale pakket is, op basis van de aangevoelde noden, verdeeld over vijf IPB-ers (interne pedagogische begeleiders) die elk verantwoordelijk zijn voor het zorgbeleid van een leerjaar of graad (5de en 6de leerjaar). Naast de zorgtaken neemt de IPB-er ook de organisatie van de algemene klasoverstijgende activiteiten van dat leerjaar voor zijn rekening. • Drie maal per schooljaar wordt van elk kind de evolutie op cognitief en socio-emotioneel vlak besproken met de IPB-er, de klasleraar en de directie. De resultaten van deze bespreking worden geregistreerd in een functioneel leerlingvolgsysteem dat een goed beeld geeft van de beginsituatie van de kinderen. Sinds dit schooljaar worden ook de gegevens van de kleuterschool in dit leerlingvolgsysteem geïntegreerd en de BaSo-fiche zorgt voor doorstroming van relevante informatie naar het vervolgonderwijs.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
−8−
• Drie maal per schooljaar worden LVS-testen voor wiskunde, spelling en lezen afgenomen. De IPB-er verwerkt de resultaten die richtinggevend zijn voor de leerlingbesprekingen. • Wekelijks vindt overleg plaats tussen de CLB-medewerkster (centrum voor leerlingenbegeleiding), de IPB-er en de directie. Dit team bespreekt de kinderen met leer- en gedragsproblemen, die door de klasleraar worden gesignaleerd via een aanmeldingsformulier, en zoekt naar mogelijke begeleidingsstrategieën. • De IPB-ers beschikken elk over een eigen (zorg)lokaal. Hier vinden de individuele en de groepsbegeleidingen zoals de wiskunde-, spellings- of leesklas plaats. Ook de wekelijkse klassenraden – waarvoor alle leraren van hetzelfde leerjaar parallel worden vrijgeroosterd – gaan hier door. De leerlingendossiers kunnen er worden geraadpleegd en het specifiek zorgverbredend materiaal vindt er een plaats. • Tijdens het beperkt aantal uren dat de zorgcoördinator van de scholengemeenschap ter beschikking is, ondersteunt zij de (zorg)visieontwikkeling van de school en de extra begeleiding van drie hoogbegaafde kinderen. • De IPB-ers vergaderen wekelijks (IPB-raad) om het zorgbeleid op elkaar af te stemmen en op regelmatige tijdstippen vindt ook overleg plaats met de andere zorgcoördinatoren en –begeleiders van de scholengemeenschap. • Verschillende leerlingen krijgen gon-begeleiding (geïntegreerd onderwijs). De samenwerking loopt doorgaans vlot en via interessante tips wordt ook gewerkt aan leerkrachtondersteunende vaardigheden. Een aantal relevante aspecten die de school kan verbeteren • De krachtlijnen van de uitgeschreven zorgvisie zijn nog niet doorgedrongen tot het volledige schoolteam en de reële zorgpraktijk spoort er onvoldoende mee. Ondanks de verhoogde aandacht voor een zorgbrede werking en de inzet van de IPB-ers, stelt de inspectie op de klasvloer nog een sterk verschillende aanpak en snelheid vast. Enkele klasleraren staan eerder afwijzend tegenover klasinterne ondersteuning en zien zorg nog altijd als de traditionele klasexterne, individuele hulp om momentane retardaties bij kinderen te remediëren. • De eindtermen zijn nog geen referentiekader om minimumdoelen voor bepaalde leerlingen of groepen van leerlingen af te bakenen. Ook in de ‘wiskundeklassen’ wordt sterk leerstofgericht en eerder parallel aan de ‘normale’ klasgroep gewerkt. De aanpak richt zich vooral op een meer intense begeleiding en op tempo- en volumedifferentiatie. Klasinterne differentiatie door goed management en met eventuele hulp van IPB-ers is nog niet sterk uitgebouwd. • Ondanks de inzet van een groot aantal zorguren en de aanwezigheid van verschillende overlegstructuren, ontbreekt de nodige sturing en coördinatie om de zorgvisie en de –uren ook op de klasvloer in voldoende mate te doen renderen. • In de planningsdocumenten zijn zelden sporen van intentionele differentiatie terug te vinden. Gedifferentieerde doelen op het niveau van het kind of de groep worden nog niet geformuleerd. • Bij de ondersteuning van kinderen met specifieke noden is de klasleraar slechts in beperkte mate betrokken bij het hulpverleningstraject en de evaluatie ervan. • Hoewel hoeken- en/of contractwerk in een aantal klassen plaatsvinden, worden deze werkvormen slechts in zeer beperkte mate benut voor binnenklasdifferentiatie. • Omdat de school ervoor koos om de R&T-uren te integreren in het globale pakket van zorguren, stelt de inspectie zich vragen bij het effectieve rendement van deze extra ondersteuning met het oog op het bevorderen van de taalvaardigheid van de anderstaligen. • De vele mogelijkheden van het doelenrapport op het terrein van gedifferenteerde beoordeling en rapportering worden door het team nog niet benut. Een aantal relevante aspecten die de school moet verbeteren • Ongeveer 10 % van de leerlingen volgt allerhande, te betalen therapieën tijdens de lesuren. Slechts een beperkt aantal van deze kinderen beantwoordt aan de criteria zoals beschreven in de omzendbrief over revalidatie en aanwezigheid tijdens de lesuren (III/GB/WW/RD/NM van 23/10/1978) en beschikt over een volledig revalidatiedossier. De klasleraren verwijzen – ook voor het remediëren van leerproblemen snel door naar deze externe therapeuten en nemen te weinig verantwoordelijkheid op voor de klasinterne eerstelijnszorg. De school werkt eerder zorgverschuivend om het onderwijsaanbod op de mogelijkheden en de noden van de leerlingen af te stemmen. De IPB-ers werken in verschillende leergroepen te weinig klasintern en ondersteunend om de handelingsbekwaamheid van de klasleraren te verhogen.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
−9−
Beoordeling Hoewel de nodige mankracht en structuren aanwezig zijn om een degelijk zorgbeleid uit te bouwen, slaagt de school er nog onvoldoende in om een degelijke zorgbrede werking, uitgaande van de eerstelijnszorg van de klasleraar, te realiseren. De inzet van betalende therapeuten tijdens de schooltijd, is niet conform de wetgeving en hypothekeert een klasinterne aanpak afgestemd op de mogelijkheden en de noden van elk kind. 2.2
Organisatorisch functioneren
2.2.1
Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid
In welke mate is de school in staat om via een gelijkgerichte visie op doelen en middelen, via zelfevaluatie en positionering, de onderwijskundige doelen te realiseren?
Een aantal relevante aspecten waarin de school goed is • De schoolvisie vindt haar inspiratie in het opvoedingsproject van de Zusters van Liefde en stelt opvoeden in vrijheid, de christelijke identiteit en het Vlaamse karakter van de school centraal. De meeste teamleden kennen de krachtlijnen van de schoolvisie. • Het recent ontwikkelde schoolwerkplan geeft aan op welke manier het team de verschillende maatschappelijke en onderwijskundige opdrachten die haar zijn toegewezen, concretiseert. De schoolvisie en de opdrachten van de katholieke basisschool functioneren als een algemeen kader. • In het perspectief van schoolontwikkeling en interne kwaliteitszorg nam de school het initiatief om – onder leiding van de pedagogische begeleiding en aan de hand van het SION-instrument – de schoolwerking te analyseren. • Er is een duidelijke tendens om vanuit de interne en de externe evaluatie, toekomstgericht prioritaire werkpunten te kiezen. Bij het uitschrijven van het schoolwerkplan formuleerde de school al een aantal relevante verbeterpunten die sporen met de bevindingen van het inspectieteam. • In het schoolteam heerst vrij grote eensgezindheid over de sterke en de zwakke punten in de schoolwerking. De aandacht voor de brede ontwikkeling, de specifieke deskundigheid van vakleerkrachten en de collegialiteit in het team duiden de meeste teamleden aan als sterke punten. Het realiseren van de verticale samenhang en het beheersen van de werkdruk ervaren ze als werkpunten. • Om de werking van de parallelklassen op elkaar af te stemmen organiseert de school wekelijks structureel overleg (klassenraad) tussen de leerkrachten van dezelfde leergroepen en de IPB-ers. • De lagere school Regina Caeli positioneert zich uitdrukkelijk als Nederlandstalige school en vraagt een zeker engagement van de ouders en de kinderen. Het opvoedingsproject en het schoolreglement fungeren als toetssteen om vragen en invloeden van buitenaf te beoordelen. Een aantal relevante aspecten die de school kan verbeteren • De inspectie ervaart nog te weinig overeenstemming tussen de uitgeschreven uitgangspunten van de schoolvisie en/of het schoolwerkplan en de concrete realiteit op de werkvloer. • De teamleden beschikken over een relatief grote vrijheid om hun pedagogisch-didactisch handelen met het oog op het realiseren van de onderwijskundige doelen gestalte te geven. Diverse leerkrachten houden nog sterk vast aan individuele opvattingen, inzichten en intuïtie en schermen hiermee hun klaspraktijk af, waardoor de gezamenlijke doelgerichtheid en een gelijkgerichte invulling van de klas- en schoolwerking in het gedrang komen. • Enkele leraren stellen zich weinig vragen bij het eigen pedagogisch-didactisch functioneren en onderkennen in beperkte mate het belang van zelfreflectie met het oog op het bijsturen van de eigen aanpak. • Vernieuwingsinitiatieven worden niet altijd volgens het cyclisch proces van duiden, uitvoeren en opvolgen, evalueren en bijsturen, in de school- en klaspraktijk verankerd. • Verschillende leraren weten weinig over het aanbod en de aanpak in de aansluitende groepen. De verticale samenhang is op verschillende terreinen nog voor verbetering vatbaar. • De school is zich bewust van de wijzigende instroom met meer en meer anderstalige leerlingen, maar benoemt vanuit haar visie en pedagogisch project nog geen concrete indicatoren van taalvaardigheidsonderwijs of van omgaan met diversiteit.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
− 10 −
Beoordeling De school heeft met het uitschrijven van het schoolwerkplan een belangrijke aanzet gegeven tot de gezamenlijke doelgerichtheid op doelen en middelen. Om de onderlinge verschillen in visie en aanpak te stroomlijnen en het onderwijsleeraanbod op elkaar af te stemmen is dit instrument een belangrijk hulpmiddel. Het zelfevaluerende vermogen van het team is in ontwikkeling. De school profileert zich als Nederlandstalige school maar gaat nog te weinig proactief om met de gewijzigde instroomkenmerken van de leerlingen. 2.2.2
Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren
In welke mate is de school in staat om richting te geven, de gevaren koers te bewaken, gerichte druk uit te oefenen en een ondersteunend netwerk te creëren met het oog op de realisatie van de onderwijskundige doelen?
Een aantal relevante aspecten waarin de school goed is • Twee gedreven directeurs zorgen op basis van een duidelijk uitgeschreven takenpakket, voor het organisatorische en pedagogisch-didactische beleid. De samenwerking ervaren zij als efficiënt, doelgericht en transparant (duidelijk gecommuniceerd naar alle teamleden). Elke directeur behartigt een administratief pakket en bekommert zich om het opvolgen van het pedagogisch proces respectievelijk van de onderbouw en van de bovenbouw. • De IPB-ers hebben - naast hun zorgopdracht - een beleidsondersteunende functie. Zij zijn verantwoordelijk voor informatiedoorstroming vanuit het overleg met de directeurs en ze verzorgen de klasoverstijgende activiteiten. • Kenmerkend voor de school is het bewust creëren van formele overlegmomenten voor het zorgteam, de parallelgroepen en de werkgroepen. Zowel de pedagogische raad met vertegenwoordigers vanuit elk leerjaar, als het lokaal onderhandelingscomité ondersteunen het intern leiderschap. Het team werkt doelgericht en systematisch aan een breder en participatief gedragen beleid. • Het zorgteam vergadert vaak en op verschillende niveaus - met de parallelklassen, onderling, met de directies en binnen de scholengemeenschap – en is zichtbaar aanwezig in de schoolwerking. Het opvolgen van leerlingen en deskundigheidsbevordering staan centraal. • Het directieteam volgt het werk in de klas op door nazicht van de agenda’s en door de organisatie van overlegmomenten met de interne pedagogische begeleiders. Zij participeren wekelijks aan de IPB-raad en volgen de verslaglegging van de klassenraden nauwgezet op. • Tweemaal per jaar organiseert de school een ‘teambuildingsactiviteit’ om de cohesie te bevorderen. Een aantal relevante aspecten die de school kan verbeteren • Niettegenstaande alle teamleden functioneren binnen een sterk gestuurd organisatorisch kader, slaagt de school er nog niet in om een toekomstgerichte koers uit te zetten, gebaseerd op de maatschappelijke verwachtingen en de schooleigen kenmerken. Er zijn weinig strategieën ontwikkeld om na de introductie, gezamenlijk vernieuwingen of veranderingen te realiseren. Bindende afspraken over het pedagogischdidactisch handelen blijven uit, zodat leraren al te vrijblijvend een eigen koers kunnen varen. • De school organiseert in beperkte mate systematische feedback en coaching van leraren, gekoppeld aan een gekozen prioriteit, om de gelijkgerichtheid in het uitvoeren van het onderwijsleerproces te bewaken. • Individuele gevoeligheden en verschillen in visie tussen sommige teamleden bemoeilijken de uitbouw van een ondersteunend netwerk. Beoordeling Twee gedreven directeurs met sterke organisatorische kwaliteiten slagen erin om samen met de IPB-ers een ondersteunend netwerk te creëren voor de parallelklassen. De school heeft nog groeikansen om een toekomstgerichte pedagogische koers uit te zetten waarbij systematische opvolging en verankering van de gekozen prioriteiten aandachtspunten zijn.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
2.2.3
− 11 −
Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg
In welke mate benut de school de communicatie- en overlegmogelijkheden om de onderwijskundige doelen te realiseren?
Een aantal relevante aspecten waarin de school goed is • De interne communicatie en de informatiedoorstroming verlopen tijdig en vlot. Naast de frequente vergadermomenten worden wekelijkse mededelingen ‘gepost’ in het leraarslokaal. • De maandelijkse personeelsvergaderingen worden voorbereid tijdens de bijeenkomst van de pedagogische raad, wat de betrokkenheid merkelijk bevordert. De teamleden ontvangen vooraf de agenda en er wordt gevraagd om eventueel variapunten toe te voegen. De personeelsvergadering is het forum van het directieteam om mededelingen en afspraken te communiceren. De verslaglegging gebeurt door de directie. • Naast de maandelijkse personeelsvergaderingen zijn er wekelijkse overlegmomenten voor parallelcollega’s en hun IPB-er. Bijna wekelijks komen alle IPB-ers samen met de directie voor een IPB-raad. Op regelmatige tijdstippen houden de IPB-ers leerlingenbesprekingen (MDO). Deze gaan door in aanwezigheid van de CLB-medewerker. Het overleg tussen duo-partners is goed geregeld en draagt bij tot een gelijkgerichte aanpak. Door het inroosteren van deze overlegmomenten groeit een positieve overlegcultuur die een meerwaarde kan betekenen voor de verticale en horizontale samenhang. • De verschillende directies van de campus overleggen twee keer per trimester. Dit gebeurt hoofdzakelijk om gezamenlijke beleidspunten te bespreken of om schoolorganisatorische afspraken te maken. Specifieker overleg over bijvoorbeeld de vlotte doorstroming van leerlingen tussen de niveaus heeft plaats op andere tijdstippen. • De ouders worden zeer goed geïnformeerd over de schoolwerking. Via het infoboekje en het maandblaadje maakt de school haar werking kenbaar. De schoolwebsite is een eigentijds en toegankelijk communicatiekanaal met o.a. fotogalerijen, tips bij het kiezen van jeugdliteratuur, kalenders en toelichtingen bij uitstappen, een forum waar ouders vragen kunnen posten, enz. Ook de schoolpoortcontacten werken drempelverlagend en bevorderen een snelle en adequate communicatie. • De samenwerking met de oudervereniging is een duidelijke meerwaarde voor het schoolgebeuren en gaat verder dan het leveren van hand- en spandiensten (niveaulezen, vervoer en begeleiden van uitstappen, sportnamiddagen, getuigenissen bij projecten, logistieke hulp, enz.). Binnen de oudervereniging wordt een klasafgevaardigde gekozen die aan de hand van een leidraad op de hoogte wordt gebracht van taken en verantwoordelijkheden betreffende zijn/haar klasje. Afspraken met ouders om de veiligheid van de kinderen in en rond de school te verzorgen (brengen en afhalen van de leerlingen, rijen vormen, zone 30, enz.) zijn punten waar de oudervereniging constant aan werkt. • Overleg en goede relaties met o.a. het CLB, de pedagogische begeleiding, het internaat, de oudervereniging en samenwerkingsverbanden met vzw ’t Breughelkind (centrum voor buitenschoolse opvang), het OCMW van Dilbeek (huiswerkbegeleiding) , de Ateliers Juniors (Frans op woensdagnamiddag), het Huis van het Nederlands (Nederlands voor anderstalige ouders), dactyloklassen, en de gemeentelijke diensten van Dilbeek (dienst sport, cultuur en preventie) ondersteunen de werking van de school. Een aantal relevante aspecten die de school kan verbeteren • Door het groot aantal overlegstructuren is het niet voor iedereen duidelijk waar en wanneer het besluitvormingsproces plaatsvindt. Enkele teamleden geven de sterk hiërarchisch gestructureerde interne communicatiekanalen aan als belemmerend voor de interne participatie. Sommige krijtlijnen zijn volgens hen slechts in beperkte mate bespreekbaar, wat soms leidt tot een lage betrokkenheid. • Het rendement van het formele overleg scoort soms nog te laag. De structureel voorziene overlegmomenten leiden niet altijd tot een gelijkgerichte uitvoering en opvolging van op school- of groepsniveau gemaakte afspraken. • Vakleerkrachten overleggen slechts in beperkte mate onderling en met de betrokken klasleraren. Beoordeling De school beschikt in voldoende mate over het vermogen tot communicatie en overleg. Het team roostert veel formele overlegmomenten in, maar het rendement ervan op de klasvloer scoort soms nog te laag. Ook de wijze van besluitvorming en de opvolging van afspraken zijn nog voor verbetering vatbaar. De wijze waarop de school informatie met ouders deelt, is een voorbeeld van good-practice en de diverse samenwerkingsverbanden met externe partners ondersteunen de werking van de school in positieve zin.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
2.2.4
− 12 −
Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling
In welke mate bevordert de school de professionele ontwikkeling van de teamleden om de onderwijskundige doelen te realiseren?
Een aantal relevante aspecten waarin de school goed is • Om de school als professionele leergemeenschap uit te bouwen worden teamgerichte nascholingen georganiseerd. Per leerjaar kunnen leerkrachten zich ook individueel nascholen. • Er is veel muzische knowhow op school aanwezig. Kinderen worden onder andere begeleid door bekwame vakleerkrachten en/of andere titularissen en gevormd tot muzisch creatieve jongeren. Ook binnen het zorgteam schuilt heel wat deskundigheid: twee IPB-ers volgen de VOZO-opleiding (voortgezette opleiding zorgverbreding), twee anderen hebben de kwalificatie van remedial teacher. • De zorgcoördinator coördineert het zorgbeleid op niveau van de scholengemeenschap. Het zorgteam neemt maandelijks deel aan dit schooloverstijgend overleg. • De ondersteuning door de ICT-begeleiders voor de school, de leerkrachten en de leerlingen wordt als een duidelijke meerwaarde ervaren. • De formele overlegmomenten (o.a. de klassenraden) worden aangegrepen om ervaringen en expertise uit te wisselen en de klaswerking te bespreken. • Naast de talrijke formele overlegmomenten vindt eveneens veel informeel overleg plaats dat kansen biedt tot het uitwisselen van ervaringen, het aanreiken van persoonlijk materiaal en het geven van tips. Deze spontane uitwisselingen creëren een ongedwongen sfeer en worden ervaren als echte leermomenten. • Nieuwe leerkrachten worden door de directeur voorgesteld aan het team. Het is de parallelcollega die de nieuwe collega introduceert in de concrete school- en klaswerking. Nadien coacht en begeleidt de IPB-er op pedagogisch en organisatorisch vlak. Nieuwe leerkrachten beamen dat ze altijd terecht kunnen bij zowel de directie, als bij de parallelcollega en de IPB-er. Ze volgen ook de nascholing voor beginnende leerkrachten van de pedagogische begeleiding. De directie legt bij startende leraren twee klasbezoeken af die gevolgd worden door een feedbackgesprek en een evaluatie. • Hospiteren gebeurt intentioneel (b.v. de teamleden van het eerste leerjaar bezochten de kleuterafdeling en het hele team maakte kennis met het buitengewoon onderwijs tijdens een studiedag). • Er is een uitgebreide mediatheek en de school heeft een mooi aanbod van actuele tijdschriften en pedagogisch-didactische naslagwerken dat ter beschikking staat van de leerkrachten. Een aantal relevante aspecten die de school kan verbeteren • De aanwezige knowhow blijft nog dikwijls binnen de klasmuren en versterkt nog onvoldoende de professionaliteit en de draagkracht van de andere teamleden in het bijzonder met betrekking tot de zorgbrede werking. • De nascholingsbehoeften werden nog niet geïnventariseerd in het licht van de eigen werking en op basis van de sterktezwakteanalyse. Zo blijkt de professionalisering van het team in het kader van het taalvaardigheidsonderwijs nog geen prioritaire bekommernis. • De school beschikt nog niet over een cultuur om het effect van nascholingen op de school- en klaspraktijk te evalueren. Beoordeling Zowel de formele als de informele overlegmomenten worden als belangrijke leermomenten ervaren. Er is veel individuele knowhow op school aanwezig die nog doelbewuster aangewend kan worden met het oog op de realisatie van de onderwijskundige doelen. 2.3
Synthesebeeld
De Vrije Lagere School Regina Caeli bestaat administratief uit twee autonome lagere scholen, maar profileert zich zowel naar buiten uit als intern als één geheel. De school bevindt zich net buiten de rand van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest op een grote campus, samen met een kleuterschool en een secundaire school van dezelfde inrichtende macht. Heel wat leerlingen komen vanuit de wijde omgeving naar deze lagere school, aangesproken door het christelijk en Vlaams karakter en door de goede reputatie en de traditionele waarden en normen die er hoog in het vaandel worden gedragen. De voorbije jaren daalde de schoolpopulatie echter en ook de instroom wijzigde langzaamaan. Van de nieuwe leerlingen hebben op dit ogenblik 34 % van de kinderen Nederlandstalige ouders en het aantal leerlingen van allochtone origine, en
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
− 13 −
afkomstig van binnen de Brusselse ring, neemt gestaag toe. Het schoolteam is zich bewust van deze wijzigende input en context en samen met het oudercomité werd al gezocht naar mogelijke oplossingen. Toch zijn de consequenties voor de onderwijsaanpak nog onvoldoende doorgedrongen tot alle betrokkenen en sommigen houden nog vast aan een eerder traditionele onderwijsstijl op maat van de gemiddelde leerling. Ook de mogelijkheden van goed taalvaardigheidsonderwijs en omgang met diversiteit, gericht op het blijvend realiseren van kwaliteitsvol onderwijs, worden nog maar in beperkte mate benut. De school wordt geleid door twee gedreven directeurs die op een rustige en krachtdadige manier een aantal organisatorische en praktische zaken op punt stelden, noodzakelijke infrastructurele projecten uittekenden en nu ook een pedagogisch-didactische koers proberen te introduceren om de school nog beter te wapenen voor de uitdagingen van de toekomst. Met het oog hierop werden recent een geactualiseerde visie en een nieuw schoolwerkplan uitgeschreven. Dit waardevolle document waarin naast een beschrijving van de werking van de school ook een aantal toekomstgerichte actiepunten zijn opgenomen, omschrijft echter eerder een wenselijke situatie en spoort dus nog te weinig met de realiteit op de werkvloer. Enkele teamleden beschikken over te veel pedagogisch-didactische vrijheid en/of missen de noodzakelijke vaardigheden om vernieuwingen te implementeren, waardoor de gezamenlijke doelgerichtheid in het gedrang komt. De vele overlegstructuren renderen nog te weinig en voor sommige cruciale actieterreinen, zoals de zorgbrede werking, ontbreken een efficiënte coördinatie en een gerichte sturing en opvolging tot op de klasvloer. De meeste teamleden streven intuïtief naar het realiseren van de basiscompetenties bij zoveel mogelijk kinderen. Dit blijkt ook uit de outputgegevens die het schoolteam kan voorleggen. Inzake output verzamelde de school trouwens al heel wat interessante informatie op de verschillende niveaus. Ook op schoolniveau werd al een eerste aanzet gegeven om een gericht beleid uit te bouwen dat focust op het interpreteren van relevante gegevens en op het hieraan koppelen van zinvolle verbeteracties. Voor Nederlands, wiskunde en Frans opteert de school voor het volgen van de leerpakketten. Deze keuze zou een graduele aanpak en een evenwicht tussen de verschillende domeinen en aspecten van de leergebieden moeten garanderen. Door het sterk beklemtonen van sommige aspecten (b.v. spelling en taalsystematiek) en door het hanteren van verschillende methodes voor Nederlands en wiskunde komt dit evenwicht soms in het gedrang. De leerstofgerichte manier van werken beperkt in sommige klassen ook de spontane inbreng van de kinderen en het inspelen op actuele interesses. Het resulteert ook in een sterk leerkrachtgestuurde aanpak waarbij omzeggens alle leerlingen – klasintern of in de remediëringsklassen – hetzelfde programma verwerken. Hierbij wordt nog onvoldoende onderscheid gemaakt tussen basis- en uitbreidingsleerstof. Voor WO kan de school geen planning voorleggen die dekkend is voor wat de eindtermen en de leerplannen voorschrijven. Sommige domeinen worden stiefmoederlijk behandeld en een graduele opbouw via overzichtelijke en op elkaar afgestemde referentiekaders ontbreekt. Voor muzische vorming levert de school, via de inzet van gemotiveerde vakleerkrachten, extra inspanningen. Dit leidt bijvoorbeeld voor het domein muziek en dans tot waardevolle resultaten. Voor het globale leergebied ontbreekt echter een leerlijn die het aanbod zowel verticaal als horizontaal garandeert. Ook aan het zorgbeleid besteedt de school – zowel intuïtief als wat inzet van mankracht betreft – veel aandacht. De zorgpraktijk spoort echter onvoldoende met de zorgvisie en wordt eerder ‘zorgverschuivend’ ingevuld. Enkele leerkrachten nemen hun eerstelijnszorg te weinig ter harte en de IPB-ers werken in sommige groepen niet of weinig klasintern en ondersteunend voor de handelingsbekwaamheid van de klasleraren. De school wijst kinderen met leerproblemen ook snel door voor het volgen van betalende therapieën tijdens de lesuren. Een grondige evaluatie van de bestaande zorgpraktijk en een heroriëntatie van mankracht en middelen naar meer klasinterne ondersteuning, kunnen het rendement van de zorgbrede werking verhogen. Gerichte professionalisering met de focus op het onderwijskundig handelen van de groepsleerkracht en op klasinterne effectieve strategieën om tegemoet te komen aan de individuele noden van kinderen, kan dit proces bevorderen. Inzake brede ontwikkeling voldoet de school ruimschoots aan de verwachtingen. Verschillende initiatieven met het oog op een harmonische ontwikkeling van de persoonlijkheid, compenseren de leerkrachtgestuurde en leerstofgerichte werking. Tijdens de schooldoorlichting heerste in alle leerlingengroepen een kindvriendelijke en rustige werksfeer. De gemoedelijkheid en de positieve ingesteldheid op klasniveau contrasteren echter duidelijk met de eerder sanctionerend ingestelde schoolsfeer, gebaseerd op strikte regels en afspraken. Ook het groot aantal verplaatsingen tijdens de lesuren verstoort de intimiteit en de continuïteit van het klasgebeuren en beïnvloedt mee de schoolsfeer.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
− 14 −
De externe communicatie van de school verloopt zeer verzorgd en ook intern zorgen diverse informatie- en communicatiekanalen voor een vrij goede doorstroming. Het rendement van het overleg en de kwaliteit van de besluitvorming kunnen wel nog verhogen. Het inspectieteam waardeert de inspanningen van het schoolbestuur, de directeur(s) en het schoolteam. De inspectie rekent op de bereidheid en de inzet, de professionele deskundigheid en de draagkracht van het team om de tekorten weg te werken en verder te bouwen aan een gelijkgerichte visie op en aanpak van doeltreffend en kwaliteitsvol onderwijs op maat van elk kind. 2.4
Aanbevelingen en tekorten onderwijskundig en organisatorisch functioneren
2.4.1
Aanbevelingen
Met de bedoeling een schoolintern proces van kwaliteitszorg te stimuleren, formuleert de onderwijsinspectie vanuit schoolontwikkelingsperspectief een aantal aanbevelingen. Op deze manier wil zij aangeven waar eventuele actieterreinen gelegen zijn. Zo kan de school: • zorgen voor meer verticale en horizontale samenhang in het aanbod, in de didactische aanpak en in de leerkrachtenstijl door het duidelijker vastleggen van afspraken in het schoolwerkplan en door meer gerichte druk en controle; • voor het globale leergebied muzische vorming zorgen voor een leerlijn die het aanbod zowel verticaal als horizontaal garandeert; • de eindtermen en de leerplannen als referentiekader gebruiken om voor alle leergebieden en -domeinen het evenwicht in het aanbod beter te bewaken; • over alle leergebieden en domeinen rapporteren en de mogelijkheden van het doelenrapport nog beter benutten; • gezien de zich wijzigende leerlingenpopulatie, zorgen voor verdere professionalisering in de principes van taalvaardigheidsonderwijs en de effecten van het taalbeleid in kaart brengen om het rendement van de R&T- lestijden te kunnen inschatten en verhogen; • nadenken over een meer positieve benadering van de schoolafspraken en over de vele verplaatsingen tijdens de lestijd; • relevante outputgegevens op schoolniveau interpreteren en op basis ervan de werking bijsturen. 2.4.2
Tekorten
• Het aanbod en de uitwerking van het leergebied WO beantwoorden niet aan de verwachtingen van de eindtermen en de leerplannen. Er is geen evenwicht binnen de domeinen en de continue opbouw over de leerjaren heen is niet gegarandeerd. • Het zorgbeleid voldoet nog niet. Het differentiëren om onderwijs op maat te bieden is te veel in handen van extra leraren en externen. De visie op eerstelijnszorg is niet volledig uitgeklaard en is onvoldoende richtinggevend als basis voor een toereikend en coherent zorgbreedtebeleid.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
3
Risicobeheersingsbeleid
3.1
Toelichting
− 15 −
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1999: “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur De veiligheid van de leer- en werkomgeving Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 3.2
Aanbevelingen risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingbeleid te optimaliseren kan de school: • Wastafels met stromend water voorzien in alle klaslokalen. • Zorgen voor voldoende verlichting van alle schoolborden. • Een geschikte bevloering voorzien onder de sportramen van speelplaats 1-2-3. De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan: • Alle opmerkingen uit het brandpreventieverslag wegwerken.
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
4
Andere wettelijke bepalingen
4.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
− 16 −
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. De inspectie brengt, op basis van art.62, §1, 5° van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 de volgende vaststellingen onder de aandacht van het schoolbestuur: • de school vraagt aan de ouders een financiële bijdrage voor instrumenten die noodzakelijk worden geacht om de doelstellingen van de eindtermen/leerplannen op een verantwoorde wijze te realiseren (zie infoboekje p. 60 – 67). Ook de lijstjes met noodzakelijke schoolbenodigdheden zijn niet conform de wetgeving (zie infoboekje p. 69 – 74). 4.2
Wettelijke voorschriften
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De school leeft evenwel een aantal wettelijke voorschriften niet na. De inspectie brengt de volgende vaststellingen onder de aandacht van het schoolbestuur: • de activiteiten voor de leerlingen die niet deelnemen aan de meerdaagse extramurosactiviteiten sluiten niet aan bij de activiteiten van de deelnemers; • de voorzieningen voor leerlingen met een handicap of leerbedreigden zijn niet in het schoolwerkplan opgenomen; • de informatie in het schoolreglement over het zittenblijven en het vormen van leerlingengroepen is onvolledig en niet conform de wetgeving; • in meer dan de helft van de revalidatiedossiers is de aanvraag van de ouders niet vergezeld van een medisch verslag of attest. 4.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen
4.3.1
Aanbevelingen
De school kan de naleving van de wettelijke bepalingen verbeteren door: • de regelgeving inzake de kosteloosheid van onderwijs nauwgezet op te volgen en na te leven (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997, art. 27 en omzendbrief BaO/2002/3, d.d. 21/02/2002 over ‘Zorgvuldig bestuur in het basisonderwijs); • de activiteiten van de leerlingen die niet deelnemen aan meerdaagse sneeuwklassen beter te laten aansluiten bij de activiteiten van de deelnemers (omzendbrief BaO/2001/13, d.d. 21/11/2001 over extramurosactiviteiten); • de voorzieningen voor leerlingen met een handicap of leerbedreigden op te nemen in het schoolwerkplan (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/97, art. 47); • de informatie in het schoolreglement over het zittenblijven en het vormen van leerlingengroepen in overeenstemming te brengen met de wetgeving (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997, art. 17, 18 en 19). 4.3.2
Tekorten
De school leeft de volgende wettelijke bepaling niet na: • de school beschikt niet over medische verslagen of attesten in alle revalidatiedossiers (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/97, art. 49 en omzendbrief III/GB/WW/RD/NM, d.d. 23/01/78 over revalidatie – aanwezigheid van leerlingen tijdens de lesuren).
− 17 −
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
5
Conclusies en advies
5.1
Conclusies
• Voor het onderwijskundig en schoolorganisatorisch functioneren moeten de volgende tekorten worden weggewerkt: 1. Het aanbod en de uitwerking van het leergebied WO beantwoorden niet aan de verwachtingen van de eindtermen en de leerplannen. Er is geen evenwicht binnen de domeinen en de continue opbouw over de leerjaren heen is niet gegarandeerd. 2. Het zorgbeleid voldoet nog niet. Het differentiëren om onderwijs op maat te bieden is te veel in handen van extra leraren en externen. De visie op eerstelijnszorg is niet volledig uitgeklaard en is onvoldoende richtinggevend als basis voor een toereikend en coherent zorgbreedtebeleid. • Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. • Voor de naleving van de andere wettelijke bepalingen moet het volgende tekort worden weggewerkt: 3. De school beschikt niet over medische verslagen of attesten in alle revalidatiedossiers. 5.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies voor de schooljaren 2006-2007, 20072008 en 2008-2009 uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring. Vanaf 1 september 2007 moet de school kunnen aantonen dat het tekort 3 in verband met de naleving van de andere wettelijke bepalingen is weggewerkt. Vanaf 1 september 2009 moet de school kunnen aantonen dat de tekorten voor het onderwijskundig functioneren zijn weggewerkt. Het verslag van deze controles maakt integraal deel uit van het schooldoorlichtingsverslag.
De inspecteurs basisonderwijs
Katty Houssiau
De coördinerend inspecteur
Marianne Hollants
Jos Van Vreckem
Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie:
Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Naam: Datum:
Naam en functie: Datum:
− 18 −
SDL0607/7/027: H.Theresialaan 77, 1700 Dilbeek
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en deze meezenden als bijlage. Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs De coördinerend inspecteur Verslag Handtekening ontvangen doorgestuurd Jos Van Vreckem Destelheidestraat 10 1653 Dworp
Roger Peeters H. Consciencegebouw 4BC04 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
De inspecteur-generaal basisonderwijs Datum
Handtekening