Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Mechelen Ressort 6.07
Verslag schooldoorlichting Gesubsidieerde Vrije Basisschool ‘Klavertje 4’ Schoolstraat 3 2491 Balen-Olmen Instellingsnummer: 9589
Directie
:
Veerle Overloop
Schoolbestuur
:
Katholiek Onderwijs Mol (KOM) De Heer J. Luyckx (voorzitter) p.a. Rijpad 43 2400 Mol
Periode
:
juni 2007
Inspectieteam
:
Inspecteur R. Sannen (verslaggever) Inspecteur H. Sterckx Inspecteur K. Vertessen
Referentienummer 0607/6/052 Schooljaar 2006-2007
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
−2−
Inhoudsopgave 1
Situering ...................................................................................................................................................3
2
Onderwijskundig en organisatorisch functioneren...................................................................................4 2.1
2.2
3
4
5
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................4 2.1.1
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren ..........................................................4
2.1.2
Brede ontwikkeling realiseren...........................................................................................6
2.1.3
Zorgbreedte realiseren.......................................................................................................7
Organisatorisch functioneren .........................................................................................................9 2.2.1
Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid .........................................................9
2.2.2
Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren ...........................9
2.2.3
Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg.........................................10
2.2.4
Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling ..............................................10
2.3
Synthesebeeld ..............................................................................................................................11
2.4
Aanbevelingen onderwijskundig en organisatorisch functioneren ..............................................12
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................13 3.1
Toelichting ...................................................................................................................................13
3.2
Aanbevelingen risicobeheersingsbeleid .......................................................................................13
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................14 4.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting .............................................................................14
4.2
Wettelijke voorschriften...............................................................................................................14
Conclusies en advies ..............................................................................................................................15 5.1
Conclusies ....................................................................................................................................15
5.2
Advies ..........................................................................................................................................15
−3−
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
1
Situering
CONTEXTGEGEVENS VP 1: In het centrum van de deelgemeente Olmen ligging VP 2: Tweeklassige kleuterafdeling op de wijk Stotert op Omgeving onderwijsaanbod structuur scholengemeenschap lestijdenpakket urenpakket
School Middelen
ongeveer 2 km van de administratieve vestigingsplaats VP 1: volledig basisonderwijs VP 2: tweeklassige kleuterafdeling Basisonderwijs Katholiek Onderwijs Mol (KOM) KO 145 LO 190
INPUTGEGEVENS onderwijservaring Directie-ervaring bijkomende kwalificaties onderwijzend personeel (para)medisch personeel ondersteunend personeel anciënniteit
Directie
Teamleden
bijkomende kwalificaties spreiding groepen doelgroepleerlingen rekruteringsgebied vervolgonderwijs
Kinderen
22 jaar 13 jaar KO 4 + 2 LO 9 Kinderverzorgster 11/32 Administratieve medewerker Evenwichtige spreiding van jonge en ervaren leerkrachten In de school hebben drie leerkrachten een diploma Hogere Opvoedkundige Studies en één leerkracht heeft het Getuigschrift. Alle lagen van de bevolking KO 6 LO 7 12,10 % (in 1e cyclus: 10,84 %) Plaatselijk Overwegend in Mol
AANVULLENDE INFORMATIE Vorige SDL Andere
schooljaar 1998-1999
•
referentienummer 9899/1/019
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
2
Onderwijskundig en organisatorisch functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
2.1.1
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren
−4−
In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zoveel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
De realisatie van de basiscompetenties De voorbije jaren zijn het ontwikkelingsplan voor de kleuterschool en de verschillende leerplannen van het katholiek onderwijs tijdens studiedagen, personeelsvergaderingen en door zelfstudie verkend. Het team bleef vrij lang stilstaan bij de leergebieden Nederlands en wiskunde. Het is de bedoeling de volgende jaren wereldoriëntatie en muzische vorming opnieuw een plaats te geven in de prioritaire werking. In de kleuterafdelingen is het ontwikkelingsplan het referentiekader voor het hele onderwijsgebeuren. Het is de leidraad voor zowel de planning als de observaties. Bij de uitwerking van een thema vertrekken de leidsters vanuit een brede brainstorming. Per thema wordt één bepaald ontwikkelingsaspect in de focus gezet. Tijdens de doorlichtingsweek stond het thema ‘de boerderij’ en daarin het muzische aspect centraal. Vanuit de gerubriceerde doelen en subdoelen worden activiteiten gepland. Hierbij worden de kansen binnen de vier ervaringssituaties benut en bouwen de leerkrachten een brede dekking van de verschillende ontwikkelingsaspecten in. Er is wel variatie in de wijze van plannen maar de uitgangspunten, de doelen en de verwerking zijn duidelijk gelijkgericht. In de lagere afdeling vormen voor de leerstofpakketten de belangrijkste (en vaak enige) leidraad voor de verschillende leergebieden. Er is wel een grondige vergelijkende studie geweest bij het aanschaffen van de leerpakketten. Voor wereldoriëntatie is het leerpakket nog in uitbouw. Daardoor beschikt de eerste graad voorlopig nog niet over het volledige pakket wat in het tweede leerjaar wel heeft geleid tot een aanbod dat zeker niet conform de leerplanverwachtingen is. Voor het ruime aanbod binnen dit leergebied wordt er een keuze gemaakt die enerzijds bepaald wordt door de leerkrachten (bijvoorbeeld voor de domeinen tijd en ruimte) en waarbij anderzijds rekening wordt gehouden met de belangstelling van de leerlingen. Voorlopig krijgt het leerdomein technologie nog geen geïntegreerde plaats binnen het aanbod. Het leerplan muzische vorming is ‘bekeken’ maar niet echt doorgrond. Na een evaluatie kwamen de teamleden tot de vaststelling dat niet alle domeinen evenwichtig aan bod kwamen en daar probeert men nu oog voor te hebben. In de kleuterafdelingen wordt voor bewegingsopvoeding het brede spectrum aan ontwikkelingsdomeinen binnen dit leergebied duidelijk bewaakt. Elke bewegingsactiviteit wordt gekaderd in het thema dat in de klas aan bod komt. Het uitgebreide en degelijke pakket aan lessen dat de leermeester lichamelijke opvoeding hanteert in de lagere afdeling is gebaseerd op het leerplan. Het aanbod is ook vergeleken met de eindtermen. In de voorbereiding heeft de leermeester aandacht voor de integratie van aspecten uit andere leergebieden. Voor zwemmen is er een uitgewerkt curriculum en aan het eind van de lagere school halen alle leerlingen de vereiste eindtermen. Voor het ontwikkelen van de sociale vaardigheden zijn geen specifieke methodieken of groeilijnen voorzien. Wel hebben alle leerkrachten daar intuïtief en vanuit het eigen pedagogisch project bijzonder veel aandacht voor zodat de school ook een bijzonder warme sfeer uitstraalt. Tijdens het werken in groepen, het samen leren en spelen, krijgen de sociale vaardigheden volop kansen. Voor leren leren zijn in beperkte mate afspraken gemaakt. In de meeste klassen gebruikt men de ‘Beertjes van Meichenbaum’ of een afgeleide ervan. Er zijn aangepaste agenda’s voor de leerlingen in gebruik met als hoofddoel het systematisch leren plannen een duidelijke plaats te geven. Daarnaast hanteert men de strategieën die in de methodes worden aangeboden. De leerlingen worden aangespoord de ‘onthoud’- en woordenboeken te raadplegen. Bijna alle leerlingen (139 van de 141) die de laatste zes schooljaren de school hebben verlaten, behaalden het getuigschrift basisonderwijs. Blijkbaar stapt een aantal leerlingen van het vijfde leerjaar over naar het beroepsonderwijs en zorgt dit gegeven voor het hoge percentage (98,5 %) geslaagden. De school verzamelt een aantal outputgegevens: de tevredenheid van de leerlingen, van de ouders (onderzoek in 2002) en van de leerkrachten. Uit een aantal van deze gegevens trok het team conclusies op schoolniveau. Gegevens in verband met het nastreven en/of bereiken van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, de vorderingen en de leerwinst worden niet systematisch verzameld. Conclusies trekken, doelen stellen en acties opzetten om de eigen onderwijskwaliteit te optimaliseren vanuit een grondige analyse is dan ook niet mogelijk. De school neemt niet deel aan externe proeven.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
−5−
De continue opbouw van het onderwijs Het pedagogisch project vermeldt: ‘In ons aanbod is een logische samenhang te vinden: we werken met leerlijnen waarin het ene logisch volgt uit het andere. We bouwen voort op wat kinderen reeds beheersen.’ In de kleuterafdeling is er aandacht voor de groeilijnen en continuïteit in het aanbod en in de materialen. Puzzels en spellen hebben kentekens of kleuren van een niveau. Bij het uitwerken van gezamenlijke thema’s en het jaarlijkse project is er oog voor de graduele opbouw. Binnen de begrippenlijsten (of streefwoordenlijsten) is er een successieve benadering. Het werken met het keuzebord, voor het eerst aangeboden bij de driejarigen, kent een opbouw in de volgende leefgroepen en groeit uit tot een takenbord. In de begeleidingsstijl is binnen het kleuteronderwijs een sterke gelijke benadering herkenbaar. Er is een rijk aanbod en er wordt veel initiatief gelegd bij de kleuters zelf. Het materiaal in de speel- en werkhoeken is aangepast. De hoeken worden verrijkt en dagen de kleuters uit. Afspraken met betrekking tot het gebruik van pictogrammen en kalenders zorgen voor een duidelijke opbouw en een aangepaste groeilijn. De leerkrachten hanteren een ondersteunende en begeleidende onderwijsstijl. In de lagere afdeling zorgen in hoofdzaak de onderwijsleerpakketten voor een zekere continuïteit. Op dit vlak zijn er voor muzische vorming en de leergebiedoverschrijdende eindtermen relatief weinig afspraken. Voor bewegingsopvoeding vormen de observaties de basis voor de motorische gegevens in het kindvolgsysteem. De leermeester lichamelijke opvoeding start volgend schooljaar met een ‘groeiboekje’ waardoor de leerlingen zicht krijgen op hun ontwikkeling en prestaties voor de verschillende aspecten van dit leergebied. Zelfstandigheid ontwikkelen, verantwoordelijkheid nastreven, probleemoplossend denken stimuleren, actief en coöperatief werken inbouwen zijn kenmerken van de onderwijsstijl in de lagere afdeling. De overgang van de derde kleuterklas naar het eerste leerjaar is vooral gericht op het elkaar leren kennen van leerlingen en leerkrachten. In het eerste trimester zijn er gezamenlijke spelmomenten. In het tweede trimester is er een uitwisseling van leerkrachten en in het derde trimester is er het zogenaamde integratieproject waarbij de kleuters van de laatste kleuterklas hun eerste lesjes krijgen in het eerste leerjaar. Hoewel de kleuterafdeling en de eerste graad in hetzelfde gebouw zijn ondergebracht, wordt er weinig of geen gebruik gemaakt van de kansen tot leren van elkaar en tot klasdoorbrekend werken. Het jaarlijkse schoolproject maakt hierop een uitzondering. De vijfjarige kleuters van de wijkafdeling Stotert worden bij deze initiatieven betrokken. Deze kleuters gaan ook nog één keer per maand turnen in de centrumschool. De overgang van kinderen naar opeenvolgende groepen verlopen volgens afspraak. De kinddossiers en de rapporten vormen de basis voor de overgangsgesprekken. Voor de overgang naar het secundair onderwijs wordt in het zesde leerjaar gewerkt met de VCLB-brochure ‘Op stap naar het secundair onderwijs’. Tevens gaat de school in op de BAOSO-dag georganiseerd door het Katholiek Secundair Onderwijs Mol (KSOM). Hier kunnen de leerlingen in werkwinkels kennismaken met hun keuze en hun nieuwe school. Ook komen oud-leerlingen vertellen over hun overstap naar het secundair onderwijs. Leerlingen van het zesde leerjaar interviewen in de loop van het schooljaar een oud-leerling. De studiekeuze van het kind en van de ouders komt in de meeste gevallen overeen met het advies van de school. Het werkelijkheidsgericht onderwijs ‘We zorgen er ook voor dat alles wat kinderen leren in de verschillende leergebieden en leerdomeinen zinvol samenhangt’, lezen we in het pedagogisch project van de school. De leefwereld van de kleuters vormt het uitgangspunt voor de thema’s die het hele aanbod in de kleuterschool verbindt. De leerkrachten duiden dan ook waar ze hun thema’s halen: vanuit wat de kleuters meebrengen, het jaarverloop, de omgeving van de kleuters, hun socio-emotionele leefwereld of hun fantasiewereld, de actualiteit. De leerkrachten zorgen voor een sterke aanschouwing, voor aangepaste en uitdagende middelen en voor hoeken die aansluiten bij het thema en die in de loop van de week systematisch verrijkt worden. Geregeld trekken de leerkrachten naar buiten voor directe waarnemingen. De kleuters krijgen volop kansen tot exploreren en experimenteren. De originaliteit van werkmateriaal gaat soms ver. De kleuters krijgen wekelijks een brief mee met nieuwtjes en waarover geleerd werd. Er is ook steeds de vraag aangepast materiaal mee te brengen dat past in het volgende thema. Dit verhoogt het welbevinden en de betrokkenheid van de kleuters. Soms worden ook ouders uitgenodigd te komen vertellen en mee te werken. De onderwijsleerpakketten in de lagere afdeling sluiten aan bij de leefwereld van de kinderen en zijn thematisch opgebouwd. De horizontale samenhang binnen de leergebieden is hierdoor gewaarborgd. De leerkrachten voorzien gepaste realia en zorgen voor aangepaste lectuur en opzoekmateriaal. In een aantal klassen krijgen de leerlingen de kans om mee te bepalen waarover en wat ze willen leren. Binnen het jaarlijkse project wordt gestreefd naar een logische samenhang tussen de leergebieden. De aandacht voor de actualiteit is op diverse wijzen in de school aanwezig.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
−6−
Tweejaarlijks organiseert de school voor de leerlingen van de derde graad een meerdaagse extramurale activiteit. Tijdens deze zeeklassen komen de doelen in verband met de sociale vaardigheden op de voorgrond. Het verwerven van cognitieve leerstrategieën In heel wat activiteiten voorzien de leerkrachten in de kleuterafdelingen echt kansen tot transfer. Ze maken gebruik van schema’s en organisatiestructuren waarbij de kinderen geleerde zaken spontaan toepassen op nieuwe inhouden. Vooral de organisatie van het zelfstandig werk en het groepswerk biedt hiertoe heel wat kansen. Via opdrachtkaarten, recepten, taakpictogrammen en het ‘interventiebord’ leren kinderen strategieën hanteren en krijgen ze verantwoordelijkheid voor hun eigen leren. De uitnodigende en probleemstellende begeleidingsstijl van de leerkrachten zorgen voor ruimte tot experimenteren, exploreren, manipuleren, reflecteren en oplossen van problemen. Vooral het reflecteren komt in een aantal klassen sterk tot uiting. Er is bijzonder veel kans tot interactie, tot rijke dialogen, tot werken in afwisselende groepen. In de lagere afdeling weten de leerkrachten een krachtige leeromgeving uit te bouwen waarin leerlingen door de begeleidende en probleemstellende onderwijsstijl uitgedaagd worden tot actief, onderzoekend en samenwerkend leren. De leerlingen krijgen ook kansen om van elkaar te leren. Men maakt gebruik van de leerstrategieën uit de leerpakketten en de aanpakstrategie vervat in het werken met de beertjes van Meichenbaum wordt effectief aangewend. Tweejaarlijks wordt voor de leerlingen van de derde graad en hun ouders een uiteenzetting verzorgd over ‘leren studeren’. Beoordeling De school realiseert de basisvorming als samenhangend geheel. De school kenmerkt zich door een gelijkgerichte visie op leren en onderwijzen. In de lagere afdeling is de aandacht voor een systematische en intentionele leerlijn naar ‘leren leren’ nog beperkt. Het team lukt er niet echt in te komen tot een geïntegreerde aanpak van het werkelijkheidsonderricht waarin ook technologie een duidelijke plaats krijgt. Een verdere implementatie van het leerplan muzische vorming verdient nog aandacht. De verzamelde outputgegevens zijn nog relatief beperkt en leiden voorlopig niet tot een proces van kwaliteitsbewaking of – verbeterering op schoolniveau. 2.1.1
Brede ontwikkeling realiseren
In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Het onderwijs is gericht op een harmonische ontwikkeling In het pedagogisch project lezen we: ‘Het uniek zijn van iedere persoon staat voorop. Ons aanbod is gericht op de harmonische ontwikkeling van de totale persoon: hoofd, hart en handen. Door ons aanbod brengen we kinderen in contact met alle componenten van de cultuur.’ Het team in de kleuterafdeling vertrekt voor de themaplanning vanuit webschema’s waarin het bewust het evenwicht tussen de verschillende ontwikkelingsaspecten en de vier ervaringssituaties bewaakt. Alle aspecten van de persoonlijkheidsontwikkeling komen aan bod. Door de sterke variatie in de keuze van de activiteiten wordt het evenwicht bewaakt tussen het leren beheersen van materialen en technieken en het zelf creatief mogen vormgeven. De leerkrachten hebben voortdurend oog voor de cognitieve ontwikkelingscomponent via het stimuleren van actief taalgebruik, via wiskundige initiatie, werken aan het tijdsbegrip en het structureren van de ruimte. Groot- en kleinmotorische vaardigheden krijgen een duidelijke plaats. Vaardigheden en technieken worden geoefend en verfijnd met aandacht voor gradatie. De doelenkeuze wordt bepaald door het ontwikkelingsplan. De sociaal-emotionele opvoeding krijgt voortdurend aandacht en komt specifiek aan bod in activiteiten rond gevoelens. Het ‘feedbackgesprek’ na elk thema bouwt een evaluatie in. Naast de schoolrijpheidstesten (Toeters en Kontrabas) zijn er toetsen voor taal (VLOT) en wiskunde die nagaan of de vijfjarigen de lees- en rekenvoorwaarden voldoende verworven hebben. In de lagere afdeling zorgen afspraken over de tijdsbesteding aan de leergebieden voor een evenwichtig aanbod. De leerkrachten besteden aandacht aan zowel zowel de cognitieve, de socio-emotionele als de motorische component. De cognitieve ontwikkeling richt zich naast kennis ook op inzichten en vaardigheden. Intuïtief hebben de leerkrachten tijdens alle lessen voortdurend aandacht voor de ontwikkeling van sociale vaardigheden. De motorische component komt aan bod tijdens de gymlessen en het zwemmen. De school neemt deel aan SVS-activiteiten en gaat in op het aanbod van de gemeentelijke sportraad. Film- en theaterbezoek gebeuren eerder sporadisch. Men kiest uit het aanbod van het cultureel centrum van Mol of Leopoldsburg. Vorig schooljaar leidde het project ‘Muziek’ tot een kerstconcert in samenwerking met de plaatselijke jeugdharmonie. Er is een goede samenwerking met de gemeentelijke bibliotheek.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
−7−
Vijf maal per schooljaar krijgen de ouders informatie over de vorderingen van hun kinderen. De resultaten van de leerdomeinen worden in doelen en punten weergegeven. Sociale vaardigheden en leren leren krijgen een codebeoordeling. In de hogere klassen reflecteren de leerlingen zelf over hun resultaten en formuleren een aantal werkpunten. Het schoolteam zorgt voor een stimulerend pedagogisch klimaat. De leerkrachten stellen dat de positieve ingesteldheid van de teamleden het uitgangspunt is van hun opvoeding en onderwijs. Kinderen dienen volgens hen door actief leren betrokken te zijn en leren is een sociaal gebeuren, leren is samen leren en een leidt tot een wederzijdse verrijking. In alle leef- en leergroepen heerst een kindvriendelijk klimaat en de relaties tussen leerkrachten en leerlingen getuigen van een wederzijds respect. In de kleuterafdeling zorgt de aangename en rustige werksfeer in de klassen voor een hoge betrokkenheid. Het welbevinden van de kinderen is voor de leerkrachten een belangrijk gegeven. Het hoekenwerk en de systematische keuzemogelijkheden bieden de kleuter kansen tot initiatief en geven impulsen tot zelfgestuurd leren. Het stimulerend opvoedingsklimaat krijgt gestalte door de aangepaste leerkrachtenstijl waarbij het empathisch omgaan met kleuters en een open dialoog pijlers van een ervaringsgerichte benadering vormen. Opvallend zijn de rijke dialogen van de leidsters met de kleuters. Verschillende leerkrachten peilen naar de interesses van de kinderen bij het zoeken naar leerinhouden wanneer een nieuw thema opgestart wordt. In de lagere afdeling werken de leerkrachten aan een goede klassfeer en de groepsafspraken zorgen voor een veilige leeromgeving. De kansen tot eigen initiatief en tot zelfstandig werken tijdens het hoeken- en contractwerk zijn in alle klassen aanwezig. In de leerlingenraad zetelen kinderen van de tweede en de derde graad. Maandelijks vergadert deze raad in aanwezigheid van de directie en een leerkracht. Het schoolteam houdt rekening met hun voorstellen. De klasinrichtingen en de klaswanden zorgen in heel de school voor een aangenaam en huiselijk gevoel. De talrijke fotoreportages tonen dat er veel aandacht is voor de brede ontwikkeling van de kinderen waarbij hun welbevinden centraal staat. Beoordeling De school realiseert een brede ontwikkeling. Het schoolteam creëert een warm en stimulerend pedagogisch klimaat. Het rapporteren benadert alle aspecten van de totale persoonlijkheid. 2.1.2
Zorgbreedte realiseren
In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
Zorgbrede afstemming van het onderwijsaanbod en afstemming op de specifieke zorgvragen van de kinderen ‘We hebben aandacht voor de gewone zorgvragen van alle kinderen. Wij worden dan ook uitgedaagd om het onderwijs zoveel mogelijk af te stemmen op de noden van de kinderen, bijvoorbeeld door te diagnosticeren en te differentiëren’. Dit citaat uit het pedagogisch project van de school vormt de basis voor een zorgvisie die aangeeft hoe de school de zorgwerking ziet en organiseert. Er is een grote bekommernis voor de zorg en de noden van het individuele kind met de klastitularis als verantwoordelijke voor de eerstelijnszorg. Overleg rond kinderen en hun eventuele hulpvragen is voorzien en wordt ook formeel vastgelegd. Planning van de hulpverlening en verslagen over de geboden hulp worden strikt bijgehouden en zijn volgens het boekje wat schema en aandachtspunten betreft. Het opdelen van grotere klasgroepen in twee groepen tijdens delen van de dag wordt ook als extra zorgmaatregel beschouwd. Het gelijkekansenonderwijs en de zorgwerking worden als één geheel uitgewerkt. Daardoor is de hulpverlening sterk gericht op de GOK-thema’s: taalbevordering en preventie en remediëring. De realisatie van het zorgbeleid loopt in de beide afdelingen gelijkaardig. Het zorgteam vergadert maandelijks en bespreekt de aanpak en de ervaringen. Verder overleg tussen titularissen en zorgleerkrachten gebeurt tijdens het kindvrije lesuur van bewegingsopvoeding of tijdens de middagpauze. Via het doorgeven van de kinddossiers krijgen de leerkrachten een goed beeld van de beginsituatie van de kinderen. Opvallend is in de kleuterafdelingen het aantal leerkrachten dat ingeschakeld is in zorg en de sterke afbakening van de zorgopdracht. Het zijn vooral beginnende leerkrachten met weinig ervaring die de zorg dragen. De directie en de zorgjuf nemen in de lagere afdeling de toetsen (technisch lezen, spelling en wiskunde) van het leerlingvolgsysteem af. Zij verbeteren en verwerken de toetsen en bezorgen de resultaten aan de leer-
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
−8−
krachten. De klastitularis wordt als dusdanig niet betrokken en de foutenanalyse (door anderen) levert zo niet veel meerwaarde op voor de opdracht als eerste verantwoordelijke voor de zorg. Bijna alle leerkrachten lukken erin te differentiëren. Tijdens de oefenmomenten worden kinderen voortdurend geholpen en soms mogen ze samenwerken met een sterkere leerling. Ook het contractwerk wordt benut om leerlingen zelfstandig aangepaste taken te geven. Tijdens die lessen maakt de leerkracht zich vrij om zwakke leerlingen te remediëren. In de kleuterafdelingen zorgen de titularissen tijdens het hoekenwerk permanent voor individuele ondersteuning van kleuters. Ze kiezen aangepaste materialen op niveau en gericht op de nood van het kind. Bij de vijfjarigen is er éénmaal per week een remediëringsmoment waarbij de titularis en de zorgjuf met aparte groepjes werken rond een bepaalde thematiek (taalverrijking, wiskundige begrippen). Ze kiezen hiervoor samen de geschikte oefeningen en verdelen de taken. Dit zorggebeuren verloopt meestal in aparte ruimtes. Bij de drieen de vierjarigen wordt een beperkt aantal kleuters meegenomen naar het ‘miniklasje’ van de zorgjuf en worden daar in ‘taakleraarstijl’ geholpen. Voor sommige kinderen gaat het om wat extra oefeningen bij het klasaanbod, voor andere kleuters gebeurt dit wat diepgaander. Meestal gaat het dan ook om een spreiding over een langere termijn. Hiervoor is een hulp- of een handelingsplan uitgeschreven afhankelijk van de soort hulp die gegeven wordt. De klastitularis blijft verantwoordelijk voor de keuze van de hulpverlening en stelt het hulp- of handelingsplan mee op. In feite gaat het om een gedifferentieerde aanpak die echter steeds klasextern verloopt. In de loop van het jaar is er een screening van het welbevinden, de betrokkenheid en de competenties. Aan de hand van observatiefiches worden per kleuter verschillende ontwikkelingsaspecten geobserveerd. De organisatie van de zorg in de eerste graad komt overeen met deze in de kleuterafdelingen. Ook hier gebeurt de extra zorg volledig klasextern en gelijklopend met de opdracht van de vroegere taakleraar. De oorzaak voor de klasexterne werking van de zorg ligt gedeeltelijk in de implementatiegraad van het zelfstandig werken en het hoekenwerk. Je kan niet zorgbreed tussenkomen tijdens de soms lange doceermomenten. Hier moet duidelijk op twee sporen gewerkt worden. Enerzijds is er het creëren van leeromgevingen waarin kinderen meer kransen krijgen om zelfstandig en in groepjes te werken na een korte instructieperiode. Zo zit differentiëren niet alleen in de leerstof maar ook in de wijze van ondersteuning en kan dus klasintern gebeuren. Anderzijds is het belangrijk dat deskundigheid wordt ontwikkeld in gerichte (ortho)didactische ondersteuning zowel voor de klastitularissen als voor de additieve hulp. Zo ontstaan leersituaties waarin men van elkaar kan leren. De zorg ligt in handen van jonge, hardwerkende leerkrachten die steeds buiten de klas op zichzelf werken aan de hulpverlening. Er is een reëel gevaar dat zij de band met het klasgebeuren verliezen en niet onmiddellijk zicht hebben op de wijze waarop ervaren leerkrachten zorginterventies uitwerken tijdens het gewone klasgebeuren. Het gebeurt niet, maar er sluimert hierdoor een gevaar voor het afschuiven van zorgkinderen naar de hulpklas waar geen geïntegreerde hulp kan geboden worden. Het is evident dat bepaalde taalactiviteiten niet kunnen binnen een grote klasgroep. Toch kunnen veel interventies gebeuren binnen de hoeken tijdens het zelfstandig spelen of tijdens het hoekenwerk. In het schoolwerkplan wordt duidelijk gesteld dat de zorgleerkrachten feedback dienen te geven aan de titularissen in verband met de zorgkinderen en dat de werkschema’s dienen gehandtekend te worden zodat ze op de hoogte blijven. Dit lijkt erop te wijzen dat het werken met de echte zorgkinderen in de eerste plaats een taak is voor de zorgteamleden en dat de klastitularis niet de eerste verantwoordelijke is. De school telt vijf kinderen met GON-begeleiding. De samenwerking met de dienstverlenende scholen verloopt tot ieders tevredenheid.
Beoordeling Er is een gelijkgerichte zorgbrede werking die in hoofdzaak klasextern gebeurt Hulp- en handelingsplan is blijkbaar niet voor iedereen duidelijk en kan verder uitgeklaard worden. De rol van de titularis als eerste zorgverantwoordelijke dient terug duidelijk gesteld te worden.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
2.2
Organisatorisch functioneren
2.2.1
Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid
−9−
In welke mate is de school in staat om via een gelijkgerichte visie op doelen en middelen, via zelfevaluatie en positionering, de onderwijskundige doelen te realiseren?
Een gelijkgerichte visie, aspecten van zelfevaluatie en positionering De school beschikt over een degelijk uitgewerkt pedagogisch project. De teamleden kennen er de accenten uit en werken volgens de afspraken. In de brochure voor de ouders staat: ‘Onze school wordt gedragen door het hele team onder leiding van de directie. We werken samen, overleggen en streven naar een voortdurende kwaliteitsbewaking en –verbetering.’ Tijdens de gesprekken komen bepaalde aspecten van de goede schoolwerking naar voor: het respecteren en waarderen van de eigenheid van elk kind, de familiale sfeer waarin iedereen iedereen kent, de goede teamgeest en het belang van de harmonische ontwikkeling. Toch komen relatief weinig schoolspecifieke accenten naar voor. Vragen naar de prioritaire opdrachten voor de school of naar waar de school op middellange termijn naartoe wil, krijgen niet echt een antwoord. Alle teamleden verklaren dat zij voldoende inspraak hebben in beslissingen. Iedereen weet zich achter de gemaakte afspraken te scharen zelfs al is men een andere mening toegedaan. Dit zorgt voor een vrij sterke gelijkgerichte visie in heel de school. Tijdens personeelsvergaderingen worden geregeld aspecten van de schoolwerking (projecten, organisaties, zorg, …) geëvalueerd en wordt aan teamleden gevraagd wat zij als sterke en zwakke punten ervaren. Echt diepgaand bepaalde onderwijsinhoudelijke aspecten evalueren, gebeurt nog minder. De outputgegevens benutten om de eigen onderwijskwaliteit te verhogen, is nog niet aan de orde. De school is de enige in het dorp en kent geen directe concurrentie. Het team stelt zich christelijk geïnspireerd op maar staat open voor andere overtuigingen. Volgens de leerkrachten is er een grote tevredenheid bij de ouders. Toch zijn er wel eens jaren waarin de ‘nevenuitstroom’ relatief groot is. Eén vertrekker sleurt dan wel een aantal ‘dissidenten’ mee. Eén van de leerkrachten werd door de ouders voorgedragen en naar Brussel uitgenodigd als ‘leerkracht van het jaar’. Beoordeling De team kent een gezamenlijke doelgerichtheid. Evalueren behoort tot de schoolcultuur maar is niet echt diepgaand om via deze gegevens de onderwijskwaliteit te verbeteren. 2.2.2
Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren
In welke mate is de school in staat om richting te geven, de gevaren koers te bewaken, gerichte druk uit te oefenen en een ondersteunend netwerk te creëren met het oog op de realisatie van de onderwijskundige doelen?
Richting geven aan het werk, inhoudelijk de koers bewaken en gerichte druk Er is een vrij grote aandacht om via de personeelsvergaderingen iedereen bij de schoolwerking te betrekken. De teamleden laten zich lovend uit over hun directie. Men kan bij haar altijd terecht en steeds is er een luisterend oor. Zij volgt de zorgkinderen intensief en neemt binnen het leerlingvolgsysteem een aantal taken op zich om zo de kinderen beter te leren kennen. Het team zet samen de inhoudelijke koers uit en maakt daarvoor de nodige afspraken. De sociale druk en de het persoonlijk eergevoel zorgen ervoor dat afspraken ook worden uitgevoerd. De directie controleert op geregelde basis de klasboeken van de leerkrachten en geeft hierover feedback. Klasbezoek met een verslag en bespreking gebeurt alleen bij tijdelijk aangestelde leerkrachten. Dit is een duidelijke afspraak binnen het schoolbestuur. Doorloopbezoeken komen veelvuldig aan bod en volgens de leerkrachten weet de directie goed wat er reilt en zeilt in de school. In het verleden werden een aantal functioneringsgesprekken gehouden maar het is voor de teamleden niet duidelijk waarom niet iedereen aan de beurt kwam en waarom deze draad niet terug is opgenomen. Jonge en nieuwe leerkrachten worden positief opgevangen en krijgen een informatiebrochure. Er is een duidelijke prestatieverwachting vanuit de directie maar begeleiding coaching en evaluatie van het functioneren gebeurt beperkt.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
− 10 −
Het zorgteam komt maandelijks samen. Andere formele netwerken zijn er niet. Wel zijn talrijke werkgroepen ad hoc actief. Zij hebben betrekking op de organisatie van jaarlijks weerkerende fenomenen als grootoudersfeest, carnaval, schoolfeest, … . Beoordeling Er is een open intern beleid en leiderschap met een beperkte begeleiding en coaching van het functioneren. 2.2.3
Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg
In welke mate benut de school de communicatie- en overlegmogelijkheden om de onderwijskundige doelen te realiseren?
Interne en externe communicatie- en overlegmogelijkheden De maandelijkse personeelsvergaderingen formaliseren de communicatiestroom. Soms zijn er afzonderlijke vergaderingen voor de twee afdelingen. Ook het zorgteam komt maandelijks samen en bespreekt de door de zorgleerkrachten aangebrachte problemen. Informeel is er een vlotte communicatie. Om de contacten tussen de leerkrachten van de twee gebouwen in de Schoolstraat te intensiveren, nemen de leerkrachten twee keer per week samen hun middaglunch. MDO’s liggen vast en over de inbreng van het CLB is men in het algemeen tevreden. Bijkomende onderzoeken laten wel eens op zich wachten. Er is relatief weinig contact met de netgebonden begeleiding. Deze is vraaggestuurd en contacten worden meestal gelegd in het kader van studie- en vormingsdagen. Studiedagen worden geregeld georganiseerd op niveau van de scholengemeenschap. Daar worden de contacten met andere leerkrachten als zinvol en verrijkend ervaren. De zorgleerkrachten nemen op vrijwillige basis deel aan een netwerk binnen de scholengemeenschap. Ook de leermeester lichamelijke opvoeding participeert aan een soortgelijk netwerk. De ouders worden degelijk geïnformeerd. Daartoe worden meerdere kanalen gebruikt: heen-enweermappen,de maandkalender, de trimestriële schoolkrant, de toetsen en de rapporten. In het begin van het schooljaar is er per leef- en leergroep een algemene informatieavond. In de loop van het schooljaar is er een individueel oudercontact. Voor de ouders van de vijfjarigen is er een bijkomend contact waarbij de resultaten van de testen worden besproken in functie van de overgang naar het eerste leerjaar. Ook voor de ouders van de leerlingen van de zesde klas is er een bijkomend contact in functie van de overgang naar het secundair onderwijs. De school heeft een schoolraad en een oudercomité. Het oudercomité zorgt voor de ondersteuning van de festiviteiten en organiseert informatievergaderingen van algemene aard. De samenwerking op niveau van de scholengemeenschap wordt als een verrijking ervaren. Beoordeling Zowel de interne als de externe communicatie verloopt probleemloos. 2.2.4
Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling
In welke mate bevordert de school de professionele ontwikkeling van de teamleden om de onderwijskundige doelen te realiseren?
Interne en externe professionalisering Er is ruimte voor leerervaringen in de school. Ervaringen om te leren van elkaar via bijvoorbeeld hospiteren, worden beperkt benut. Teamleden lopen na de schooluren geregeld bij elkaar binnen en overleggen over dingen die ze dan zien en horen van elkaar. Wat neergeschreven is in het nascholingsplan wordt ook gerealiseerd. De school gaat uit van het klassieke vormingsaanbod waarop elke leerkracht kan ingaan. De leerkrachten kiezen voor die vormingssessies die functioneel gericht zijn op de vernieuwingen waarmee men bezig is of die hun persoonlijke belangstelling wegdragen. Er is geen verplichting tot het volgen van individuele nascholingen. Wie een sessie heeft gevolgd, licht de opgedane ervaringen tijdens de personeelsvergadering toe. Teamgerichte nascholingen worden in bepaalde gevallen overkoepelend georganiseerd door het schoolbestuur. De nascholingen voor het hele team sluiten niet altijd aan bij de eigen prioriteiten.Vier leerkrachten hebben een diepgaandere en langdurige vorming gevolgd. De verworven bagage is zeker een meerwaarde voor de school. Conclusie De school creëert ruimte voor professionele ontwikkeling.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
2.3
− 11 −
Synthesebeeld
Als enige basisschool in de deelgemeente Olmen betrekt de vrije basisschool ‘Klavertje 4’ praktisch alle kinderen uit de onmiddellijke omgeving. De leerlingen vormen een heterogene groep die buiten de gewone brede zorg geen bijzondere aanpassing vraagt van het onderwijsaanbod. Het schoolteam, dat bestaat uit een goede mix van jonge en ervaren leerkrachten, engageert zich voluit maar is niet echt betrokken bij het pedagogisch-didactisch beleid. Het team gaat pro-actief om met onderwijsvernieuwingen en vertoont een grote draagkracht . De ontwikkeling van de sociale vaardigheden mag de gist in het deeg van het onderwijsgebeuren genoemd worden. De school werkt deze doelen op een creatieve wijze uit en stuurt de kinderen bij vanuit een groot respect voor hun handelen. Het leef- en leerklimaat tussen de onderwijsparticipanten is zeer goed. Elke tussenkomst is gericht op het ontwikkelen van een positieve houding. Dit toont zich o.a. in de open wijze waarop de leerlingen en hun ouders aan de school participeren en in de rapportering waar o.a. kinderen zichzelf evalueren en hierbij eigen werkpunten formuleren. De sterke teamspirit, de kindvriendelijke benadering en de individuele bezorgdheid van alle teamleden voor het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen creëren een bijzonder warme sfeer in de school Het is die sfeer die mee aan de basis ligt van de kwaliteit van heel wat onderwijskundige aspecten. Onderwijsleerpakketten in de lagere afdeling zijn veelal een middel om basiscompetenties, leerlijnen en evenwicht in het aanbod na te streven. Leren leren wordt grotendeels naar eigen inzicht benaderd zodat een echte doorgaande lijn voor deze leergebiedoverschrijdende eindtermen ontbreekt. Om de ontwikkelingsdoelen na te streven gebruikt het team van de kleuterafdelingen op een systematische wijze het ‘Ontwikkelingsplan’. De decretaal bepaalde ontwikkelingsdoelen blijven als vergelijkingspunt overeind. De kleuterleidsters geven op een sterke manier vorm aan het ontwikkelingsaanbod. De gelijkgerichtheid in denken en handelen is in heel de afdeling wezenlijk aanwezig. Op vrijwel dezelfde wijze hanteren zij het ontwikkelingsplan om hun dagelijkse praktijk uit te bouwen. In hun planningsdocumenten (weekschema’s, klasboeken en flexibele jaarplannen) verwijzen zij telkens naar de ervaringssituaties, naar de dominante ontwikkelingsaspecten en naar de leeftijdsgebonden kerndoelen. Alle leerplannen zijn via studiedagen geïntroduceerd en door de interne werking grotendeels geïmplementeerd. Voor wereldoriëntatie en muzische vorming is de doorgaande lijn niet zo duidelijk. Door realiteitsbeleving en aandacht voor actualiteit krijgt het onderwijs werkelijkheidskarakter en raken leergebieden en domeinen in elkaar verweven. Ofschoon de school zowel langs directe als indirecte weg de voortgang van de leerlingen en de opbrengsten van haar onderwijs nagaat, getuigt ze nog niet van een échte outputcultuur waarbij jaar na jaar de feitelijke opbrengst in kaart wordt gebracht. Tal van aspecten van de schoolwerking spreken de persoon van het kind ruimer aan dan louter cognitief. De motorische en de socio-emotionele ontwikkeling scoren sterk. De aandacht voor preventie en remediëring is als GOK-thema ingebed in het geheel van de zorgwerking. Hierbij ligt de eerste verantwoordelijkheid bij de titularissen. Dit komt in de praktijk niet altijd duidelijk tot uiting omdat de meeste interventies hoofdzakelijk klasextern gebeuren door de zorgleerkrachten en in duidelijk afgebakende werkpunten. In de beide afdelingen is de werking vergelijkbaar met deze van de vroegere taakleraar. Nochtans beheersen bijna alle leerkrachten werk- en organisatievormen die een klasinterne differentiatie en zorgwerking mogelijk maken. In de bovenbouw berust de verantwoordelijkheid volledig bij de klastitularissen. Zij krijgen ondersteuning in de vorm van extra materialen. Leerkrachten gaan gepast om met STICORDI-maatregelen en differentiëren uitzonderlijk in het curriculum. De zorgplanning verloopt in samenspraak tussen de klasleerkracht en de zorgjuf. De werkdocumenten worden door de zorgleerkrachten nauwkeurig bijgehouden en geven een beeld van de geboden hulp bij het gestelde probleem. Het team gebruikt een werkplan of handelingsplan. Het inhoudelijk verschil is voor de leerkrachten niet echt duidelijk. Voor GON-leerlingen wordt de zorg op een handelingsplanmatige wijze aangeboden. Het inspectieteam waardeert de inspanningen die dit schoolteam levert op de weg naar gelijkgerichtheid. De open communicatie helpt hen om 'samen school te maken'. Met een aantal goed gevormde leerkrachten in het team kan leren van elkaar sterker tot uiting komen. Het is van oordeel dat het team voldoende kwaliteiten in huis heeft om de onderwijskwaliteit van de school verder te optimaliseren. De onderstaande aanbevelingen kunnen daarbij van nut zijn.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
2.4
− 12 −
Aanbevelingen onderwijskundig en organisatorisch functioneren
Met de bedoeling een schoolintern proces van kwaliteitszorg te stimuleren, formuleert de onderwijsinspectie vanuit schoolontwikkelingsperspectief een aantal aanbevelingen. Op deze manier wil zij aangeven waar eventuele actieterreinen gelegen zijn. Zo kan de school: • op een kwaliteitsvolle wijze de vele goede initiatieven die de school realiseert, borgen; • zich verder bekwamen in het aanwenden van werk- en organisatievormen die een klasinterne aanpak van de zorg mogelijk maken. Hierbij zijn ruime mogelijkheden in differentiatie in ondersteuning. Leren van elkaar, waaraan vooral de jonge zorgverstrekkers nood hebben, krijgt dan maximale kansen; • voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen ‘leren leren’ een doorgaande lijn uitwerken rekening houdend met de initiatieven die thans in meerdere leergroepen al een plaats krijgen; • ervoor zorgen dat de analyse en interpretatie van de reeds verzamelde outputgegevens de school helpt om een correct zelfbeeld op te bouwen en om - in het kader van interne kwaliteitszorg - acties te ondernemen om de huidige onderwijskwaliteit nog te verbeteren; • de leerplannen wereldoriëntatie en muzische vorming terug een plaats geven in de prioritaire werking.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
3
Risicobeheersingsbeleid
3.1
Toelichting
− 13 −
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 2 februari 1999: “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: n De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid o De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur p De veiligheid van de leer- en werkomgeving q Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 3.2
Aanbevelingen risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingbeleid te optimaliseren kan de school: • Alle kapstokken afschermen. De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan: • Binnen de sanitaire ruimte voor de leerlingen steeds zorgen voor de mogelijkheid de handen te drogen.
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
4
Andere wettelijke bepalingen
4.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
− 14 −
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. 4.2
Wettelijke voorschriften
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld.
− 15 −
SDL 0607/6/052: Schoolstraat 3, 2491 Balen-Olmen
5
Conclusies en advies
5.1
Conclusies
• Het onderwijskundig en het organisatorisch functioneren in deze school voldoen. • Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. • De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 4.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring. De inspecteurs basisonderwijs
Herman Sterckx
De coördinerend inspecteur
Karel Vertessen
Roger Sannen (verslaggever)
Luc Van der Auwera
Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie:
Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Naam: Datum:
Naam en functie: Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en deze meezenden als bijlage.
Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs De coördinerend inspecteur Handtekening Verslag ontvangen doorgestuurd Luc Van der Auwera Tervuursesteenweg 243 2800 Mechelen
Roger Peeters H. Consciencegebouw 4BC04 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL
De inspecteur-generaal basisonderwijs Datum
Handtekening