Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Gent Ressort 3.04
VERSLAG SCHOOLDOORLICHTING Basisschool O.-L.-V. Visitatie Klimop Montessorionderwijs Theresianenstraat 34 9000 Gent Instellingsnummer: 104315
Directie
:
Linda Schietecatte
Schoolbestuur
:
Schoolbestuur Basisscholen Sint-Jan & Visitatie Jef van Bemmel (voorzitter) Antwerpsesteenweg 988 9040 Sint-Amandsberg
Periode
:
april 2008
Inspectieteam
:
Vera Pollier (verslaggever) Thierry De Vos
Referentienummer 0708/3/028 Schooljaar 2007-2008
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
−2−
Leeswijzer bij het verslag van een schooldoorlichting Conform aan de bepalingen van art. 10 van het Besluit van de Vlaamse regering1 bevat het verslag van een schooldoorlichting een beschrijvend en een concluderend gedeelte met advies. In het gewoon basisonderwijs zijn de ontwikkelingsdoelen en eindtermen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. In het verslag formuleert de inspectie een antwoord op de vraag: ‘In welke mate zorgt deze school voor een maximale ontplooiing van elk kind?’. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school de basisvorming, de brede ontwikkeling en een zorgbrede leerlingenbegeleiding realiseert en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. In het buitengewoon basisonderwijs is het proces van handelingsplanning in zijn verschillende fasen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school voor elk kind een optimale en harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en integratie nastreeft en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. Voor de beschrijving van het onderwijskundig functioneren zijn er dus 2 mogelijke structuren om de vaststellingen te ordenen: 1
De onderwijsinspectie beschrijft in het gewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren vanuit kernvragen in verband met: ♦ basisvorming als samenhangend geheel realiseren ♦ brede ontwikkeling realiseren ♦ zorgbreedte realiseren.
2
De inspectie beschrijft in het buitengewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren volgens de fasen van het proces van handelingsplanning: ♦ beginsituatie ♦ doelenfase ♦ voorbereidingsfase ♦ uitvoeringsfase ♦ evaluatiefase.
Afkortingen
– – – – – – – –
ASS ---------------------------------------------------------------------------------------------- autisme spectrum stoornis CLB ---------------------------------------------------------------------------------- centrum voor leerlingenbegeleiding GOK ------------------------------------------------------------------------------------------------gelijke onderwijskansen gon --------------------------------------------------------------------------------------------------- geïntegreerd onderwijs ICT -----------------------------------------------------------------------------informatie- en communicatietechnologie KVS / LVS --------------------------------------------------------------------- kindvolgsysteem / leerlingvolgsysteem MDO----------------------------------------------------------------------------------------------- multidisciplinair overleg VVKBaO-------------------------------------------------------- Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs
1
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999).
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
−3−
Inhoudsopgave
1
Relevante context- en inputgegevens .......................................................................................................4
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren ....................................................................5
3
4
5
6
2.1
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................5
2.2
Onderwijsondersteunend functioneren ..........................................................................................9
Beoordeling van de onderwijskwaliteit..................................................................................................11 3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is ..............................................................................11
3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen ...............................................11
3.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten.......................................................11
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................12 4.1
Toelichting ...................................................................................................................................12
4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................12
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................13 5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting.................................................................................13
5.2
Wettelijke bepalingen ..................................................................................................................13
5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................13
Conclusies en advies ..............................................................................................................................14 6.1
Conclusies ....................................................................................................................................14
6.2
Advies ..........................................................................................................................................14
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
1
−4−
Relevante context- en inputgegevens
– De Vrije Basisschool Klimop is gelegen in het centrum van de stad Gent. In de nabije omgeving zijn ver–
– – – – – – –
–
scheidene basisscholen gevestigd. De school onderscheidt zich van de andere door hun aanbod te organiseren volgens de visie van Maria Montessori. De school maakt deel uit van de scholengroep Sint-Jan & Visitatie. Volgende basisscholen zijn daarbij aangesloten: Vrije Basisschool Joseph Gérardstraat - Sint-Amandsberg, Vrije Basisschool Heiveldstraat Sint-Amandsberg, Vrije Basisschool Antwerpsesteenweg - Sint-Amandsberg, Vrije Basisschool Krekelberg - Sint-Amandsberg, Vrije Basisschool Elfnovemberstraat - Mariakerke, Vrije Basisschool Rid. A. Stas de Richellelaan - Bottelare. Zowel het aantal kleuters als het aantal lagere schoolleerlingen stijgt. Op 1 februari 2007 telde de school 122 kleuters en 178 leerlingen. Het aantal GOK-leerlingen daarentegen vertoont momenteel een licht dalende trend. In de eerste cyclus had de school een concentratiegraad van 27,78 % Gokleerlingen. De tweede cyclus gaf een concentratiegraad van 35,20 % GOK-leerlingen en momenteel wordt de volgende cyclus rond de 25 % geschat. Tien kinderen genieten gon-ondersteuning. Eèn kleuter heeft een fysische beperking, één kleuter heeft het syndroom van Down en 8 kinderen krijgen vooral ondersteuning voor ASS . Het aantal leerplichtige kleuters bedraagt 4,1% wat beduidend hoger is dan het Vlaamse gemiddelde van 1,44 %. Het aantal leerlingen achter op leeftijd bedraagt 24,2 %, ook hoger dan het Vlaamse gemiddelde van 15,43 %. Enkele leerlingen zitten voor op leeftijd. Momenteel is dat 1,7 % van de totale populatie. Het Vlaamse gemiddelde is 1,13 %. Doordat de school werkt volgens de visie van Maria Montessori zijn de kinderen ingedeeld in 5 leefgroepen. De kinderen blijven 2 jaar in eenzelfde leefgroep. Zo vinden de onderbouw (de peuters en de 1ste kleuterklas en de 2de en 3de kleuterklas), de middenbouw (1ste graad), de tussenbouw (2de graad) en de bovenbouw (3de graad). Voor elke groep zijn 2 of 3 parallelklassen. De school wordt geconfronteerd met een verjonging van het team, enerzijds door uitstroom van leerkrachten, anderzijds wegens de groeiende leerlingenpopulatie.
Korte info te lezen op de website van de school: Maria Montessori studeerde af als arts in Rome. In ziekenhuizen kwam zij in contact met kinderen. Zij maakte materialen om hen te helpen bij hun ontwikkeling. Zij ontwikkelde zintuiglijk ontwikkelingsmateriaal, geïnspireerd door het werk van Itard en Seguin. In Rome richtte Montessori de 'Casa deï Bambini' op. In 1917 startte zij met cursussen voor leerkrachten. Haar ideeën kregen wereldwijd bekendheid. "Kijk naar de kinderen en ze vertellen wie ze zijn en wat ze nodig hebben" zei Maria Montessori. "De omgeving die wij voor hen creëren moet hen in staat stellen zich te ontwikkelen tot vrije mensen, waardoor het mogelijk wordt een betere samenleving op te bouwen."
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
−5−
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zo veel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– Om de basisvorming bij de kinderen te realiseren, werkt de school haar pedagogisch project uit volgens
–
–
–
– – –
–
–
de principes en de ideeën van Maria Montessori. Hierbij wordt sterk uitgegaan van de leefwereld en de ervaringen van de kinderen. Zelfstandig de leerstof verwerken is een van de belangrijkste doelstellingen. De leerplannen van het VVKBaO dienen hierbij als referentie. Voor de leergebieden wiskunde, Nederlands en Frans baseren de meeste teamleden zich op onderwijsleerpakketten die gradatie en continuïteit verzekeren. In de bovenbouw volgen de leerkrachten de leerlijn van het leerplan en stellen ze zelf hun leerpakketten samen . Ze gebruiken daarvoor verschillende bronnen en zelfaangemaakte oefeningen. De leermeesters lichamelijke opvoeding realiseren zowel op het niveau kleuter- als op het niveau lager onderwijs een aanbod dat dekkend is voor het leerplan lichamelijke opvoeding. Zij bieden een gevarieerd pakket aan bewegingsactiviteiten dat inspeelt op de verschillende bewegingsvaardigheden en op de ontwikkelingsdrang van de kinderen. Naast de lessen lichamelijke opvoeding organiseren deze leerkrachten ook sport- en spelinitiatie en dans tijdens de vrije tijd. De materiële uitrusting is voorbeeldig, uitnodigend en stimulerend. De evaluatie door de leerkracht is zowel op de bewegingsvaardigheden als op de attitudes gericht. Vanaf het derde leerjaar is de evaluatie geënt op zelfevaluatie door de leerling met nabespreking door de leerkracht. Voor de kosmische opvoeding en onderwijs, dat grotendeels overeenstemt met het leerplan wereldoriëntatie, wordt het leerproces voor een groot deel in handen gegeven van de kinderen. Er is veel aandacht voor het leren van algemene leervaardigheden, als onderzoeksvragen formuleren, opzoeken en selecteren van informatie, probleemoplossend denken, presenteren van het geleerde, hoofd- en bijzaken onderscheiden, samen studiewijzers maken en vergelijken van aanpakstrategieën. In dit opzicht worden de leergebiedoverschrijdende eindtermen van het leergebied leren leren op overtuigende wijze nagestreefd. De verticale samenhang en de continuïteit wordt in de kleuterafdeling verzekerd door bewust en gegradeerd te werken met de montessorimaterialen. Het team maakte afspraken rond de aan te brengen begrippen en de volgorde waarin die educatieve spelen aangebracht worden. Rond de kalenders in de kleuterafdeling en de pictogrammen doorheen de totale school werden duidelijke afspraken gemaakt, die gradatie verzekeren en continuïteit benadrukken. Het werkelijkheidsgericht onderwijs krijgt kansen. Sinds dit jaar bieden de kleuteronderwijzers geen klassikale thema’s aan maar voorzien in een aanbod van een aantal gelijklopende onderwerpen, afgestemd op de specifieke noden en interesses van de kleuters. In de lagere afdeling werken de leerkrachten rond eigen thema’s en belangstellingspunten die door de kinderen vooropgesteld worden. De leerlingen worden daarbij veelvuldig aangespoord om zelf op zoek te gaan naar informatie over het onderwerp om zo de leerinhouden op een zelfstandige manier te verwerven en te verwerken. De meeste leerervaringen worden hierbij ondersteund door uitstappen of experts in de klas. Het onderwijs is gericht op transfer. Door het zelfstandig aanpakken van leeropdrachten in een ‘voorbereide omgeving’, het veelvuldig aanwenden van heuristieken en oplossingsstrategieën, door de coachende rol van de leerkrachten, door de specificiteit van de montessorimaterialen … krijgen de kinderen de mogelijkheid om wat vroeger al verworven werd toe te passen in nieuwe leersituaties. De ICT-mogelijkheden worden vooral tijdens het individueel werk aangewend. De ICT-coördinator stelde een ICT-protocol op dat ondertekend en nageleefd wordt door alle leerkrachten en kinderen. De ICTleerlijn omvat zowel het gebruik van software als het veilig en efficiënt gebruiken van het internet. De hulp van de coördinator en een ‘computeroma’ wordt door de teamleden als zeer waardevol ervaren.
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
−6−
– De overstap van het lager onderwijs naar het secundair onderwijs wordt, in samenwerking met het CLB,
voorbereid. De titularissen bezorgen aan de ouders een informatiefiche over de leerling die via de ouders aan de secundaire school kan doorgegeven worden. – De leerlingen van het vierde en het zesde leerjaar nemen deel aan de interdiocesane proeven. De directie verwerkt de resultaten. Volgens deze outputgegevens liggen de schoolresultaten in het vierde leerjaar beduidend hoger dan en in het zesde leerjaar rond het Vlaamse gemiddelde. De resultaten van de oudleerlingen in het vervolgonderwijs liggen in de lijn van de verwachtingen.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– In de lagere afdeling komt de continuïteit en de verticale samenhang binnen het leergebiedwereldoriënta-
– –
–
–
tie (kosmische opvoeding) in het gedrang. Het team heeft weinig zicht op het uiteindelijk bereiken van de eindtermen van dit leergebied. Bij de evaluatie van wereldoriëntatie heeft het team wel aandacht voor het leerproces en de strategische leervaardigheden van de leerlingen, minder voor cruciale leerinhouden. De brochure ‘Peiling natuur in het basisonderwijs’2, uitgegeven door het departement onderwijs, kan als achtergrondinformatie en inspiratiebron dienen bij het uitwerken van de evaluatie voor het leergebied wereldoriëntatie. Het exploreren van de eigen omgeving met oog voor verticale en horizontale samenhang kan versterkt worden. In de lagere afdeling worden de thema’s binnen de kosmische opvoeding nogal éénzijdig uitgewerkt, met uitzondering van de openluchtklassen waar toch voor een benadering van de realiteit wordt gekozen vanuit de verschillende werkelijkheidsdomeinen. In de planningsdocumenten en de gesprekken komen duidelijk nog sporen naar voor van de vroegere vakkensplitsing: geschiedenis, aardrijkskunde en natuurkennis. Het is aan te raden het principe van multiperspectiviteit niet uit het oog te verliezen en de thema’s en de leerpakketten uit te werken met oog voor verschillende invalshoeken . Zo kan de werkgroep die de opdracht heeft om het domein natuur uit te werken doorheen de hele school rekening houden met de uitgangspunten van de eindtermen en het leerplan wereldoriëntatie. Hoewel er in het schoolwerkplan duidelijke afspraken opgenomen zijn, ontbreken de tijd- en ruimtekaders in een aantal klassen van de lagere afdeling of kunnen ze meer gestoffeerd worden met beeld- en tekstmateriaal uit de actualiteit en uit de kosmische opvoeding. Hierdoor blijven kansen onbenut om deze ordeningskaders functioneel te gebruiken en het tijd- en ruimte-inzicht te laten groeien. De overgang van de kleuterafdeling naar de lagere afdeling kan meer aandacht krijgen.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Niet van toepassing Brede ontwikkeling realiseren In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De visie van de school poneert zeven fundamentele waarden: dankbaarheid, respect, solidariteit, verge-
vingsgezindheid, vredesgezindheid,weerbaarheid en waarachtigheid. Deze waarden zijn doorleefd in het hele schoolgebeuren en vormen de basis voor het aanbod in een krachtige leeromgeving waar positief denken en handelen centraal staat. – Alle ontwikkelingscomponenten krijgen aandacht. De tijdsindeling op de lesroosters biedt kansen om zowel de cognitieve als de affectieve en motorische ontwikkeling te stimuleren. Het zelfstandig werken wordt door alle teamleden als prioritair aandachtspunt aangehaald. – De planningsdocumenten van de kleuteronderwijzers getuigen van een doordachte aanpak waarbij een harmonisch evenwicht verzekerd is. Vanuit een weekplanning stelt elke leerkracht haar aanbod op in ne2
Brochure: Peiling natuur (wereldoriëntatie) in het basisonderwijs – Vlaamse overheid – www.ond.vlaanderen.be/dvo
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
– –
– – –
– – –
–
−7−
gen stappen: observatie, overzicht van interesses en noden, bedenken van activiteiten en klasverrijking, moeilijkheden aanpakken, montessoriprioriteiten inlassen, het moetjesbord, opvolging van het ontwikkelingsplan, het godsdienstaanbod en het muzisch aanbod. De school bereidt de kinderen voor op een leven in de huidige maatschappij. Zij heeft daarbij aandacht voor gezondheidsopvoeding, kunst- en culturele opvoeding, milieubewustzijn, interculturele opvoeding, weerbaarheidtraining, wilsopvoeding, morele opvoeding, … De leergebiedoverschrijdende eindtermen sociale vaardigheden worden op overtuigende wijze nagestreefd door onder meer: de heterogene samenstelling van de leefgroepen, de verantwoordelijkheid die oudere kinderen opnemen voor jongere kinderen, de diversiteit aan didactische werkvormen met oog voor zelfredzaamheid, kritisch en creatief denken, het voortdurend inspelen op de leefwereld van de kinderen. Het pedagogisch project en het werken volgens de visie van Montessori wordt hierbij daadwerkelijk uitgevoerd. De omgang met de kinderen is warm, respectvol en kindvriendelijk en illustreert empathie en spontaneïteit van de teamleden. De school straalt een rustige, gezellige, huiselijke sfeer uit waar kinderen zich veilig en geborgen voelen. De lokalen zijn net onderhouden en sfeervol ingericht. Afspraken en regels zijn verspreid gevisualiseerd zodat gelijkgericht handelen gestimuleerd wordt. De teamleden hanteren verschillende systemen die zorgen voor een stimulerend pedagogisch klimaat en een vlotte klasorganisatie. Voorbeelden daarvan zijn: diverse klasafspraken, het gebruik van een klaspop, onthaalmomenten met aandacht voor de leefwereld,… Alle kinderen krijgen veel kansen om actief te zijn in de klas. In elke klas is voldoende pedagogisch en didactisch materiaal aanwezig om te experimenteren, te handelen, te manipuleren,… Ook op de speelplaats is aandacht voor een positief klimaat. Daarvoor werd geopteerd gescheiden speeltijden te organiseren en speelkoffers te optimaliseren. De leerkrachten hebben aandacht voor de inrichting van hun klas. Heuristieken en afspraken worden gevisualiseerd. De huiselijke sfeer en de nette en verzorgde omgeving zorgen voor een rustgevend effect. Opmerkelijk is de grote aandacht voor zelfinitiatief van de leerlingen en vrije keuze van leeropdrachten. De leerkrachten hanteren verscheidene werkvormen. De kinderen krijgen kansen om wat ze leren inhoudelijk mee vorm te geven. Ze krijgen hierbij zowel mondelinge als schriftelijke feedback over het eigen handelen. Het rapport is een verslag van de ontwikkeling van het kind naar de ouders toe. Alle leergebieden worden omschreven met ‘ik-uitspraken’. Daarbij volgt een persoonlijke schriftelijke feedback van de leerkracht naar de ouders. De leerkrachten bewegingsopvoeding hanteren een eigen rapport, opgesteld vanuit een zelfevaluatie van de kinderen.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Sommige leerkrachten gebruiken in hun planningsdocumenten de verouderde terminologie voor het leer-
gebied muzische opvoeding; mede daardoor krijgen zowel beeldopvoeding als muzikale opvoeding meer aandacht. De school kan streven naar een evenwichtiger aanbod van alle domeinen binnen dit leergebied. – In de kleuterafdeling wordt de ruimte tot grootmotorisch bewegen in de klassen beperkt door de klasinrichting. Zo zijn er buiten de ingeroosterde lestijden voor lichamelijke opvoeding weinig mogelijkheden tot keuze van bewegingsactiviteiten. Vooral bij de jongste kleuters kan dit aangewezen zijn. – De lange middagpauze is voor de kleinsten soms moeilijk te overbruggen. In de kleuterafdeling is voor die kinderen weinig kans om te rusten. – De specifieke ICT-opdrachten kunnen nog meer geïntegreerd in het aanbod aan bod komen. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Niet van toepassing.
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
−8−
Zorgbreedte realiseren In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– Het zorgbeleid is volgens de visie van het pedagogische project een belangrijk uitgangspunt van de
– – –
–
– –
– –
–
school. Alle teamleden werken aan de realisatie ervan. Het schoolbeleid neemt consequent beslissingen die een goede werking mogelijk maken. Zo opteert de school voor extra uren zorg en een ambulante leerkracht. Tevens blijft de klastitularis de spilfiguur voor de zorg. Alle leerkrachten volgen de kinderen op een efficiënte manier. De concretiseringlijsten, die bij de observatielijsten horen, bewaken hierbij de gelijkgerichtheid. De leerkrachten hebben een behoorlijk zicht op de sociaal-economische en didactische beginsituatie van de kinderen. Zowel de formele als informele overlegmomenten, de overgangsgesprekken en de observatiegegevens dragen daartoe bij. Door de organisatie van de leefgroepen en het individueel zelfstandig werken in een ‘voorbereide omgeving’ krijgt elk kind de kans om op eigen tempo en eigen niveau leerstofgehelen te verwerken. Zo kunnen sommige leerlingen voortijdig de eindtermen bereiken en verdiepingsleerstof of extra leerstof aangereikt krijgen. Contract- en hoekenwerk zijn in alle klassen verworven werkvormen om differentiatie, individualisatie en zelfstandig werken te bevorderen. Het aanbod in verschillende niveaus, aangepaste oefenstof voor verscheidene leergebieden, zelfcontrolerende opgaven, extra taken en zelfevaluatie zijn enkele in het oog springende onderdelen van deze activiteiten. Een gedreven zorgteam draagt de werking. De zorgcoördinator en de GOK-leerkracht werken zowel op leerling-, klas- als schoolniveau. Ze werken zowel met geplande interventies als vraaggestuurde. Het team koos voor een verderzetting van de GOK-thema’s taalvaardigheidsonderwijs en preventie en remediëring. Vanuit de beginsituatieanalyse besloot het team om ook socio-emotionele opvoeding te benadrukken. Het zorgteam stelt hiervoor een jaarthema op, brengt de onderwerpen aan in een gezamenlijk moment en geeft ondersteuning bij de uitwerking ervan. De leerlingen worden meermaals getest doorheen de basisschool. Deze testen worden verbeterd en geanalyseerd op leerlingenniveau. Voor leerlingen met moeilijkheden worden remediërende en compenserende oefeningen voorzien. Kinderen met opmerkelijke ontwikkelingsvertraging, met duidelijke leerachterstand of met socioemotionele problemen worden op een MDO besproken. De titularissen bereiden dit overleg schriftelijk voor. De zorgcoördinator maakt een verslag waarop duidelijke afspraken en besluiten vermeld worden. Sinds kort gebruikt de school hiervoor een computerprogramma waardoor elke betrokkene voortdurend inzage zal kunnen hebben in de opvolging van het specifieke kind. Een tiental kinderen krijgt momenteel gon-ondersteuning. Deze interventies zijn niet enkel voor de betrokken leerlingen waardevol, maar ook voor de titularissen die geregeld interessante werktips ontvangen van de gon-begeleiders.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Door het digitaliseren van het KVS/LVS en van registratie- en werkdocumenten voor zorg en deze gege-
vens toegankelijk te maken voor alle leerkrachten kan overlappend werk voorkomen worden. Door een doelgerichte aanvangsbegeleiding bij het gebruik van de software kan de teamleden geleerd worden om dit in de toekomst volledig zelfstandig te gebruiken, zodat op middellange termijn tijdswinst kan geboekt worden en planlast vermeden wordt. – Voor leerlingen die moeite hebben met het zelfstandig verwerken van leertaken voor aspecten van wiskunde en Nederlands kan het aangewezen zijn om vroeger in te grijpen door het geven van extra instructie. – De resultaten van de genormeerde testen van het LVS en van de interdiocesane proeven worden nog niet altijd op klas- en schoolniveau geanalyseerd. Deze kunnen echter een waardevolle bron van informatie zijn over het didactisch handelen en de eventuele bijsturing ervan. Bovendien kan de analyse en interpretatie van deze output van het onderwijs de zelfevaluatie op basis van bevraging van de teamleden aanvullen, verrijken of zelfs valideren.
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
−9−
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Niet van toepassing. 2.2
Onderwijsondersteunend functioneren
In welke mate ondersteunen de gezamenlijke doelgerichtheid, het interne leiderschap, de communicatie- en overlegmogelijkheden en de professionele ontwikkeling van de teamleden het realiseren van de onderwijskundige doelen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– ‘Kijk naar het kind en je ziet wat het nodig heeft’. Alle leerkrachten halen deze gedachte aan als uit-
– –
– –
–
– –
–
– –
gangspunt van hun eigen didactisch handelen. Het team werkt volgens het montessorigedachtegoed. Alle keuzes kaderen dan ook in de visie van de school die daadwerkelijk leeft. Het team steekt veel energie in het voortdurend herbronnen en concretiseren van de visie van Montessori in zijn onderwijsaanbod. Het intern leiderschap wordt voor een aantal aspecten gezamenlijk gedragen door de directie, de zorgcoordinator en de beleidsondersteuner. Bij afwezigheid van de directie verzekert een schoolverantwoordelijke van de dag de lopende zaken. De teamleden omschrijven de directie als de drijvende kracht achter de school. Zij verpersoonlijkt de montessorigedachte en stimuleert de leerkrachten en kinderen dagdagelijks. Vanuit een consequente houding gaat zij na hoe nieuwe initiatieven kunnen passen binnen de doelen van de school en ziet zij erop toe dat de wijze waarop de leerkrachten werken en de afspraken uitvoeren, beantwoordt aan de visie van de school. Uit documentenanalyse en gesprekken blijkt dat zij zowel positieve als te verbeteren feedback geeft aan de leerkrachten. Het zorgteam draagt haar verantwoordelijkheid bij het uitwerken van het zorgbeleid. Zij is het aanspreekpunt om problemen bij kinderen aan te kaarten en een mogelijke oplossing te zoeken. De leerkrachten waarderen de ondersteuning die zij geeft. De school hecht belang aan gelijkgericht handelen. De beleidsondersteuner begeleidt het team ‘terug naar de bron’ om de ervaren leerkrachten te herbronnen en de nieuwere leerkrachten in te leiden in de werking van een montessorischool. Er is een bereidheid en enthousiasme van het team om mee te werken. Op langere termijn wil het team de visie van Montessori actualiseren binnen de huidige maatschappelijke context. De informatiedoorstroming verloopt efficiënt. Naast de dagelijkse mededelingen in de infomap, die door alle teamleden geviseerd wordt, zijn de leerkrachten op de hoogte van mogelijke activiteiten en initiatieven. Onderling wordt veel occasioneel overlegd. Duo-partners hanteren een duoschrift en met externen wordt meermaals via mail informatie doorgegeven. Dagelijks start de lagere afdeling met een gezamenlijk onthaal. Veertiendaags vergadert het team. Zowel praktische als organisatorische als pedagogisch-didactische items worden behandeld. De agenda wordt tijdig meegedeeld en volgens beurtsysteem maakt een leerkracht het verslag. Tijdens de ‘montessorivergaderingen’ werkt het team in werkgroepen aan de didactische prioriteiten. De school benut veel professionaliseringskansen. Ze uit zich als een lerende organisatie. Zowel interne als externe expertise wordt benut om onderwijsvernieuwingen te introduceren en te implementeren in de werking. De school biedt mogelijkheden tot intervisie met collega’s, beleidsondersteuner, gonleerkrachten, Gok-leerkracht en zorgcoördinator en directie. Het voortdurend bewaken van de montessorivisie wordt hierbij als verrijkend ervaren. De directie investeert sterk in aanvangsbegeleiding van nieuwe leerkrachten en organiseert specifieke overleg- en werkmomenten waarin deze leraren zich de specifieke montessoriaanse werking eigen kunnen maken. De school hield een tevredenheidsmeting bij leerlingen, leerkrachten en ouders. De ouders zijn vooral tevreden over de contacten met de school en over de sfeer op school en het schoolgebouw. De veiligheid van de schoolomgeving scoort iets minder goed. 91 % van de ouders beaamt dat hun kind met plezier naar school gaat. Dit wordt bevestigd in de leerlingenenquête waaruit blijkt dat de kinderen graag naar school komen. De voor- en naschoolse opvang scoort volgens de kinderen iets minder.
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
−10−
– Ook de leerkrachten menen dat de sfeer op school en de contacten met de ouders goed zijn. Verder menen
zij dat de leerlingen een goede begeleiding krijgen. De schoolfaciliteiten -schooltijden, middagpauze en opvang- scoren iets minder. – Er is een vrij intensieve samenwerking met de ouders. In een nieuwsbrief brengen de kleuteronderwijzers de ouders op de hoogte van wat in de klas gebeurt en wat verwacht wordt van de kinderen. De jongste kleutertjes kunnen dagelijks voor de aanvang van de lessen in de klas gebracht worden waardoor persoonlijk contact ouder - leerkracht mogelijk is. Voor de oudste kleuters gebeurt dit elke maandagmorgen. Een klasouder is medeverantwoordelijk voor het organiseren van begeleiding en het toezicht van de klas bij uitstappen of korte afwezigheid van de leerkracht. – Er zijn regelmatig oudercontacten gepland zoals een info-avond in elke klas en drie maal per jaar een individueel oudercontact. De brugfiguur, aangeworven door de stad Gent, fungeert als tussenpersoon wanneer door omstandigheden het contact ouders – school moeilijk is. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Er is in het team een voortdurende vernieuwingsgezindheid en bewust streven naar kwaliteitsvol onder-
wijs. Door de prioriteiten op iets langere termijn te plannen, duidelijke keuzes te maken en de werkpunten goed af te bakenen, kan een beter evenwicht in de tijdsbesteding gevonden worden. – Een doordacht outputbeleid, waarbij verwachte effecten duidelijk vooropgesteld en daarna gemeten worden, kan bijdragen tot een grotere validering van de conclusies van de zelfevaluatie gebaseerd op perceptie van teamleden, ouders en leerlingen.
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
3
Beoordeling van de onderwijskwaliteit
3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is
−11−
– In deze montessorischool worden de principes en de ideeën van Maria Montessori in de praktijk uitge-
–
–
–
–
3.2
werkt. Voor het realiseren van de basisvorming wordt sterk uitgegaan van de leefwereld en de ervaringen van de kinderen waardoor het aangeboden onderwijs sterk aansluit bij het niveau van de leerling. De kinderen verwerven zowel cognitieve leerinhouden als vaardigheden door zelfstandig werk, door het manipuleren van het montessorimateriaal. De leerkrachten hebben hierbij vooral een coachende rol en stimuleren de kinderen om te werken. De waarden die de school in haar visie poneert, zijn doorleefd in het hele schoolgebeuren en vormen de basis voor het aanbod in een krachtige leeromgeving waar positief denken en handelen centraal staan. De leerkrachten hebben aandacht voor de inrichting van hun klas. Heuristieken en afspraken worden gevisualiseerd. De huiselijke sfeer en de nette en verzorgde klassen zorgen voor een rustgevende en veilige leeromgeving. De school biedt de kinderen een ‘voorbereide omgeving’ aan waarin ze kansen krijgen om harmonisch te ontwikkelen. De kinderen kunnen experimenteren, handelen, manipuleren en komen tot zelfstandig leren. De leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren en sociale vaardigheden komen hierdoor veelvuldig aan bod doorheen de hele dag. Door de organisatie van de leefgroepen en het individueel zelfstandig werken, krijgt elk kind de kans om op eigen tempo en eigen niveau leerstofgehelen te verwerken. Op die manier wordt doorheen alle lessen gedifferentieerd en zelfs geïndividualiseerd onderwijs aangeboden. Voor kinderen die het moeilijker hebben voorziet de school, onder impuls van het zorgteam, remediërende en compenserende maatregelen. Vanuit een zeer grote gezamenlijke doelgerichtheid, onder impuls van een gedreven directie, met steun van een zorgteam en een beleidsondersteuner, brengt het team de visie van de school tot leven. De voortdurende vernieuwingsgezindheid en de bezorgdheid om kwalitatief hoogstaand onderwijs te leveren, maakt dat dit team op een professionele manier pedagogisch–didactische onderwerpen bespreekbaar stelt. Hierbij wordt de visie van deze montessorischool telkens als begin- en eindpunt gezien. Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen
– Het leergebied ‘kosmische opvoeding’ wordt meermaals vanuit de interesses van de kinderen verwerkt.
–
– – – – – 3.3
De leerkrachten hebben weinig zicht op de continuïteit en de verticale samenhang en op het uiteindelijk bereiken van de eindtermen van het leergebied ‘wereldoriëntatie’. Een bredere benadering van dit leergebied volgens het principe van multiperspectiviteit waarbij de diepgaande exploratie van de eigen schoolomgeving meer kansen krijgt, is aan te raden. De tijd- en ruimtekaders in de lagere afdeling zijn niet overal aanwezig of kunnen meer gestoffeerd worden met beelden vanuit de actualiteit en de leerinhouden uit de kosmische opvoeding. Hierdoor blijven kansen onbenut om deze ordeningskaders functioneel te gebruiken en het tijd- en ruimte-inzicht te laten groeien. Het outputbeleid kan groeien. Door de verwachte effecten duidelijk voorop te stellen en daarna te meten, kunnen de conclusies van de zelfevaluatie, gebaseerd op perceptie van teamleden, ouders en leerlingen, beter geïnterpreteerd en gevalideerd worden. De werkdruk kan bewaakt worden door een sterkere positionering tegenover de verwachtingen. Daarbij dienen scherpere keuzes en een duidelijker afbakening van de werkpunten op korte en langere termijn gepland te worden. De school kan nadenken over het optimaliseren van de bewegingsruimte voor de kleuters. In de kleuterafdeling is weinig ruimte tot grootmotorisch bewegen. De lange middagpauze is voor de kleinsten soms moeilijk te overbruggen. In de kleuterafdeling is voor die kinderen weinig kans om te rusten. De specifieke ICT-opdrachten kunnen nog meer geïntegreerd in het aanbod aan bod komen. Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten
– Niet van toepassing
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
4
Risicobeheersingsbeleid
4.1
Toelichting
−12−
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering:3 “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: 1 De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid 2 De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur 3 De veiligheid van de leer- en werkomgeving 4 Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingsbeleid te optimaliseren kan de school:
– de radiatoren in de gymzaal afschermen zodat ze geen gevaar vormen voor de kleuters – nadenken over de optie om lokalen van bestemming te wisselen om een ruimere gymzaal te creëren. De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan:
– De inbreuken vermeld op het verslag van de elektrische controle (RAP GV/2008 0313-02 dossier 08K1082E) wegwerken.
De school moet maatregelen nemen om de volgende tekorten weg te werken:
– Niet van toepassing.
3
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999)
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
5
Andere wettelijke bepalingen
5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
−13−
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. 5.2
Wettelijke bepalingen
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De school leeft echter een van de wettelijke bepalingen onvolledig na. De inspectie brengt de volgende vaststelling onder de aandacht van het schoolbestuur: – op de lijst waarop wordt vermeld welke leerlingen geen getuigschrift basisonderwijs behaalden, ontbreekt de motivatie waarom geen getuigschrift werd toegekend.
5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen
Aanbevelingen De school kan de naleving van de wettelijke bepalingen verbeteren door: – het dossier van de getuigschriften basisonderwijs bijhouden volgens de onderrichtingen in de omzendbrief. (BAO/98/11 (BAO) getuigschriften BaO) Tekorten
– Niet van toepassing.
−14−
SDL0708/3/028: Theresianenstraat 34, 9000 Gent
6
Conclusies en advies
6.1
Conclusies
– Het onderwijskundig en het onderwijsondersteunend functioneren in deze school voldoen. – Het risicobeheersingsbeleid in deze school voldoet. – De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 6.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring. De inspecteurs basisonderwijs
Thierry De Vos
De coördinerend inspecteur basisonderwijs
Vera Pollier
Jos Van Vreckem
Datum van bespreking van het ontwerpverslag met het schoolbestuur en de directie: 25 april 2008 Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie: Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Naam: Datum:
Naam & Functie: Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur: H. Consciencegebouw 2B10, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en als bijlage meezenden. Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs Hendrik Consciencegebouw 2B10 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL De coördinerend inspecteur basisonderwijs Jos Van Vreckem Coördinerend inspecteur De inspecteur-generaal basisonderwijs Luc Van der Auwera Wnd. inspecteur-generaal