Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Onderwijs Inspectie Basisonderwijs Provincie Oost-Vlaanderen Ressort 4. 3
Verslag Schooldoorlichting Basisschool Sint-Paulus Ebergiste De Deynestraat 2 9000 GENT Instellingsnummer: 021006 Telefoon: 09/222 11 68 E-mail:
[email protected]
Directie
: Ann Gansbeke
Schoolbestuur : vzw Provincialaat der Broeders van Liefde Broeder Louis Verscheuren Stropstraat 19 9000 Gent
Periode
: oktober 2001
Inspectieteam : Dirk De Visscher Hubert Stuyvaert (verslaggever)
Referentienummer 0102/4/6
Schooljaar 2001 - 2002
Verslag SDL 0102/4/6: VGO, Sportschool, E. De Deynestraat 2, 9000 Gent.
Inhoudsopgave Situering 1
Onderwijskundig en organisatorisch functioneren ................................................................ 1 1.1
Onderwijskundig functioneren ..................................................................................... 1 1.1.1 Basisvorming als samenhangend geheel realiseren .......................................... 1 1.1.2 Brede ontwikkeling realiseren .......................................................................... 3 1.1.3 Zorgbreedte realiseren ...................................................................................... 4
1.2
Organisatorisch functioneren ....................................................................................... 6 1.2.1 Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid ......................................... 6 1.2.2 Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren .......... 7 1.2.3 Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg .......................... 7 1.2.4 Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling ............................... 9
2
3
1.3
Synthesebeeld ............................................................................................................. 10
1.4
Aanbevelingen onderwijskundig en organisatorisch functioneren ............................ 10
Infrastructuur en andere wettelijke bepalingen .................................................................... 11 2.1
Infrastructuur .............................................................................................................. 11
2.2
Andere wettelijke bepalingen ..................................................................................... 11
2.3
Aanbevelingen infrastructuur en andere wettelijke bepalingen ................................. 11
Conclusies en advies ............................................................................................................ 12 3.1
Conclusies .................................................................................................................. 12
3.2
Advies ......................................................................................................................... 12
Verslag SDL 0102/4/6: VGO, Sportschool, E. De Deynestraat 2, 9000 Gent.
Situering De basisschool Sint-Paulus is een gemengde basisschool met 2 vestigingsplaatsen. De administratieve vestigingsplaats (VP1) is ingebouwd in een grote scholencampus en is gelegen in een opvallend groene schoolomgeving. Naast basisonderwijs wordt algemeen vormend en technisch secundair onderwijs alsook buitengewoon basisonderwijs (type 1 en 8) en buitengewoon secundair onderwijs aangeboden. Er is eveneens een internaat. De schoolpopulatie bestaat uit een gemengd publiek met heel wat kinderen uit de gemiddelde klasse die in de schoolomgeving wonen. Een gevoelige daling inzake leerlingenaantal doet zich voor. Deze negatieve evolutie heeft ertoe geleid dat de school zich wenst te herprofileren als een uitgesproken sportschool. Dit opzet is vooralsnog niet geslaagd omwille van de afwezigheid van gepaste sportinfrastructuur en sportuitrusting. De tweede vestigingsplaats (VP2) bevindt zich op het Rerum Novarumplein in de omgeving van Nieuw Gent. Deze buurt kenmerkt zich als kansarm met overwegend inwoners uit de lagere sociale klasse. De schoolpopulatie bestaat hier bovendien uit ongeveer 35% migrantenkinderen. Hier heerst een andere cultuur en is de interessegraad van de ouders aan de zeer lage kant. Kenmerkend hier zijn de vele verhuizingen en de ermee gepaard gaande leerlingenfluctuatie. Door de evolutie naar een lagere sociale status en door de concurrentiepositie met de Stedelijke basisschool De Panda is het leerlingenaantal de laatste jaren in dalende lijn. Het aantal leerlingen ZV/OV schommelt in de kleuterafdelingen respectievelijk van 40% in De Deynestraat naar 56% in het Rerum Novarumplein. In de lagere afdeling is dat respectievelijk 46% en 71 %. In beide scholen is een jong, collegiaal en gemotiveerd leerkrachtenteam werkzaam. De directeur is geselecteerd uit het schoolteam en aangesteld sedert april 2000.
Schoolpopulatie Groepen
Leerkrachten
Tijdelijke projecten Directie Beleidsondersteuning
Kinderen Doelgroepleerlingen Anderstalige nieuwkomers GON-leerlingen (+ groep) Leef- en/of leergroepen Totaal leerkrachten Groepsleerkrachten Gymleerkrachten (+ lestijden) Taakleerkrachten (+ lestijden) Ambulante leerkrachten (+ lestijden) Lestijden zorgverbreding Lestijden onderwijsvoorrang Lestijden lesopdracht Jaren anciënniteit als directie in de school Lestijden
Vestigingsplaats 1 Vestigingsplaats 2 kleuter Lager Kleuter lager 44 134 32 77 18 62 18 55 0 0 0 0 0 1 0 0 2 6 2 6 3 6 2 6 1 (2)
1 (12) 1 (6)
1 (2)
1 (12)
5 0
5 0
3 5
5 15
0 1 5
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
1
Onderwijskundig en organisatorisch functioneren
1.1
Onderwijskundig functioneren
1
1.1.1 Basisvorming als samenhangend geheel realiseren In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zoveel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt? Het schoolteam tracht de realisatie van basiscompetenties bij zoveel mogelijk leerlingen na te streven. Het onderwijskundig team baseert zich voor de realisatie van de basiscompetenties op het ontwikkelingsplan voor de katholieke school in het kleuteronderwijs en op de leerplannen van het VVKBaO in het lager onderwijs. Ze gaan ervan uit dat hierin alle ontwikkelingsdoelen (OD) en eindtermen (ET) vervat zijn. Deze ontwikkelings- en leerplannen werden systematisch geïmplementeerd en worden gebruikt voor het opstellen van de jaarplanning. In het kleuteronderwijs wordt het nieuw ontwikkelingsplan van de kleuterschool integraal gevolgd voor de keuze van de vormingsactiviteiten. De planning en organisatie van het onderwijsleeraanbod in het lager onderwijs is in de geest van de nieuwe leerplannen en wordt degelijk en zorgvuldig opgemaakt en bijgehouden. De bijzondere leermeester lichamelijke opvoeding heeft degelijke jaaroverzichten uitgeschreven voor zijn lessen. Bovendien refereert hij naar algemene vakoverschrijdende doelen met een opsomming van de attitudes per leerjaar. Voor de dagelijkse onderwijspraktijk maakt deze leerkracht gebruik van lesvoorbereidingen per graad. Het team slaagt grotendeels in haar streven een gradueel en op continuïteit gericht onderwijs uit te bouwen. Voor de realisatie en opvolging van de vormingsactiviteiten in het kleuteronderwijs werden jaaroverzichten met weekindeling opgesteld. Als dagplanning hanteren de kleuterleidsters de klasagenda en instrumenten voor een dynamische kleuterpraktijk van het Centrum voor ervaringsgericht onderwijs (CEGO). De codes van het ontwikkelingsplan worden hierin telkens weer aangegeven. Er zijn begrippenlijsten met afbakening van de begrippen binnen de thema’s. Hier is een wezenlijk verschil vast te stellen inzake aantal en moeilijkheidsgraad van de begrippen tussen VP1 (De Deynestraat) en V2 (Rerum Novarumstraat). In diverse kleuterklassen zijn de puzzels qua moeilijkheidsgraad geordend. De continue opbouw bij de voorstelling en het gebruik van de kalenders, symbolen en pictogrammen varieert. Dit kan intentioneler en doelgerichter op elkaar worden afgestemd in functie van het vormingsaanbod. In beperkte mate wordt klasoverschrijdend gewerkt in de kleuterafdeling (leerwandelingen, maken van appelmoes,…). Met betrekking tot een soepele overgang van de 3de kleuterklas naar het 1ste leerjaar wordt er jaarlijks een uitwisselingsnamiddag georganiseerd. Voor de ouders is er een infonamiddag. Maandelijks gaan er gezamenlijke activiteiten door tussen de 3de kleuterklas en het 1ste leerjaar. Op schoolniveau werden in het lager onderwijs een jaarplan met concentratiethema’s en leerlijnen voor spelling en schrijven uitgewerkt. Voor taal en wiskunde wordt de jaarplanning van de onderscheidene methodes gebruikt. De klasagenda’s zijn in beide vestigingsplaatsen bijzonder verzorgd ingevuld en bijgehouden en vermelden de gebruikelijke dagelijkse onderwijsactiviteiten. In het vademecum voor de leerkrachten wordt het klasboek als een persoonlijk werkinstrument voorgehouden gekoppeld aan enkele algemene richtlijnen. Ondanks het feit dat in het opvoedingsproject van de school wordt geponeerd dat de leerstof geen doel op zich maar een middel is stellen we vast dat de onderwijsaanpak varieert van strak geleide activiteiten naar een duidelijk kindgerichte aanpak. Vanuit een reële noodzaak en de geringer klassenaantallen zijn vooral in VP2 de vormings- en onderwijsleeractiviteiten sterker kindgericht.
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
2
In de onderscheidene klassen treffen we de nodige referentiekaders en leerstrategieën aan. Toch zijn er hieromtrent nog hiaten inzake gradatie qua tijd en ruimte. In de 2 vestigingsplaatsen wordt eenzelfde wiskundemethode gebruikt tot en met het 4de leerjaar. De taalmethode in VP1 verschilt van deze van VP2. Het niveaulezen wordt met behulp van leesmoeders gerealiseerd in VP1. Daartoe wordt het AVI-niveau van de kinderen bepaald en worden op basis daarvan de kinderen in groepen onderverdeeld door de klastitularis. In VP2 wordt dit niveaulezen niet langer georganiseerd. In het vooruitzicht van de overgang van het 6de leerjaar naar het secundair onderwijs wordt tijdens het schooljaar toe het 5 stappenplan boekje van het CLB met de leerlingen besproken. Daaropvolgend worden bezoeken aan secundaire scholen (ASO, TSO en BSO) gebracht. Het geheel wordt afgesloten met een infoavond voor de ouders in aanwezigheid van het CLB en enkele directeurs van het secundair onderwijs. Met het oog op een actuele evaluatie en rapportering van het leerlingenwerk werd vanaf dit schooljaar het rapporteringssysteem ‘Doelpunt’ geïntroduceerd naast het bestaande opvoedingsrapport van de Broeders van Liefde. Dit nieuw rapporteringssysteem werd voorafgaandelijk door een aantal leerkrachten aan het ganse team voorgesteld en dan besproken op een personeelsvergadering. In functie van deze rapportering worden door de leerkrachten puntenlijsten en scorelijsten bijgehouden. Ook de leermeester lichamelijke opvoeding maakt gebruik van een evaluatierapport en hanteert een vorderingsboekje als zelfevaluatiemiddel voor de leerlingen. De school werkt in grote mate werkelijkheidsgericht. In het kleuteronderwijs wordt een overzicht van de aangeboden thema’s opgesteld met het erbijhorend kernaanbod. Deze thema’s zijn overwegend leerkrachtgestuurd. Deze thema’s zijn seizoensgebonden, staan in het teken van vieringen of gebeurtenissen. Situationeel wordt ingegaan op een thema dat door de kinderen is aangebracht. Geregeld worden uitstappen gemaakt in de nabije omgeving van de school waarna deze worden besproken tijdens de klassikale praatronde. Van deze uitstappen wordt telkens een wandelsteekkaart opgesteld. Ook in de lagere afdeling is er aandacht voor realiteitsgericht onderwijs via het thematisch en projectgericht werken. De school levert goede praktijkvoorbeelden met een educatief project over calcium en gezonde voeding, met het schoolproject ‘Europa en de Euro’, met de schooleigen boekenbeurs, met aansluiting op de actualiteit en de media en het gebruik van de computer als zoekmachine. Verkeersopvoeding wordt in hoofdzaak theoretisch benaderd via de verkeerskrantjes van het verkeerspedagogisch instituut van Roeselare. Hier ontbreekt het onmiddellijk contact met de schoolomgeving. De thema’s van Nederlands worden alleen in VP1 gerelateerd aan WO en muzische vorming. Dit is niet het geval in VP2 wegens het gebruik van de methode ‘De Toren van Babbel’. Vanuit de nieuwe wiskundemethode wordt de leerstof contextueel aangeboden. De leerkrachten maken occasioneel gebruik van experten in de klas (schoolarts, ambulancier, …). Meestal gaat men echter met de kinderen op bezoek bij de experten (politie, dierenarts, apotheker, tandarts,…). In beide vestigingsplaatsen worden voor de leerlingen van de 3de graad tweejaarlijks extra-morusactiviteiten gepland waarvoor een spaaractie wordt opgezet. De leerlingen van VP1 gaan op sneeuwklas en deze van VP2 op bosklas. De niet-deelnemers worden opgevangen in de parallelle klas van de andere vestigingsplaats en krijgen geen gelijkgericht projectwerk aangeboden zoals voorzien in de omzendbrief. De cognitieve leerstrategieën worden nagestreefd maar krijgen in bepaalde gevallen niet voldoende intentionele aandacht. Vanuit de schoolvisie wordt het leren leren en de grote betrokkenheid om tot fundamenteel leren te komen vooropgesteld. Hierbij wordt verwezen naar het belang om de kinderen op te voeden tot zelfstandigheid, tot ondernemingszin en tot verantwoordelijkheid. Toch wordt in sommige klassen nog geregeld frontaal en sturend gewerkt. In verschillende klassen evenwel laat men
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
3
oplossingsstrategieën verwoorden en reflecteren op het eigen denken en handelen. Voornamelijk in VP2 tracht men het zelfstandig werk en het initiatief bij de kinderen aan te moedigen via het hoeken- en contractwerk. In de kleuterafdelingen worden stappenplannen verbaal gehanteerd (wat doen we eerst ? wat doen we daarna ?) en heeft men aandacht voor het verwoorden van de handelingen van de kleuters. In de lagere afdeling maakt men gebruik van heuristieken als stappenplannen voor schrijven zonder fouten, begrijpend lezen en het oplossen van rekenproblemen. De gerichtheid op transfer wordt dikwijls ondersteund door het hanteren van het woordenboek, het raadplegen van de atlas en vooral ook door het gebruik van internet en van de CD-Rom van Encarta. Conclusie De school realiseert in belangrijke mate een basisvorming als samenhangend geheel rekening houdend met de instroom van de leerlingen. Het onderwijsleeraanbod is grotendeels gradueel en continu opgebouwd. Er wordt in belangrijke mate realiteitsgericht gewerkt. De gerichtheid op transfer kan in sommige gevallen geoptimaliseerd worden. 1.1.2 Brede ontwikkeling realiseren In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat? In het streven naar een harmonische ontwikkeling is de cognitieve component dominant aanwezig in VP1 en gaat de meeste aandacht uit naar het socio-emotionele in VP2. De bewegingscomponent krijgt in beide vestigingsplaatsen veel aandacht. In haar pedagogisch project formuleert de school de totale persoonlijkheidsontwikkeling als een basisdoelstelling. In het nastreven van deze doelstelling stellen we vast dat in VP1 de cognitieve ontwikkeling nog een opvallende plaats inneemt terwijl in VP2 het team in belangrijke mate aandacht schenkt aan het socio-emotionele. Voor beide vestigingsplaatsen tracht men de bewegingsopvoeding in het bijzonder na te streven in het teken van de evolutie naar een nieuw imago van sportieve school. Globaal genomen komen in beide scholen alle leergebieden en leerdomeinen regelmatig gespreid over de week aan bod op verkeersopvoeding en technologische opvoeding na. Extra tijd ging naar godsdienstbeleving en eucharistieviering waardoor een aantal lessen zijn weggevallen. Deze leertijd werd niet gerecupereerd. De benadering van de verkeersopvoeding verloopt in hoofdzaak louter theoretisch en te weinig praktijk- en ervaringsgericht. Naargelang de leerkracht komt de technologische opvoeding veelvuldig tot weinig aan bod. Het dynamisch-affectieve en de sociale component krijgen onder meer vulling tijdens gerichte lessen levenshouding waarbij telkenmale een concentratiethema behandeld wordt. Het speelplaatsgedrag is het voorwerp van bijzondere aandacht en zorg. In de kleuterafdelingen worden de verschillende ontwikkelingscomponenten evenwichtig gepland en vastgelegd in het klasboek. Verschillende keuzehoeken zijn daartoe voorhanden en in voldoende mate uitgebouwd. Aan de hand van een structureel activiteitenaanbod en het toepassen van groeperingsvormen tracht men de kinderen maximale ontplooiingskansen aan te reiken. De kinderen krijgen tijdens deze activiteiten al dan niet passende feedback over hun inzet, gedrag en presteren. In het lager onderwijs is het de betrachting om het onderwijsleerproces af te stemmen op het aanbieden van maximale ontplooiingskansen op het vlak van lichaam, verstand, gevoel en het sociale aspect.
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
4
Heel wat leerkrachten leveren hiertoe waardevolle inspanningen door middel van het nastreven van een hoge betrokkenheid van de leerlingen in een stimulerende en uitnodigende klasomgeving. Vooral het welbevinden van de kinderen is een prioritaire doelstelling in VP2. In het kader van de maatschappelijke weerbaarheid wordt aandacht besteed aan verschillende eetgewoonten, het toetsen van de eigen culturele gewoonten aan deze van allochtone kinderen en aan de wijze van schoolgaan in de wereld. Het schoolteam koestert een traditionele sfeer van orde en tucht waarin de meesten een stimulerend pedagogisch klimaat weten uit te bouwen. De school acht het contact tussen leerkracht en kinderen erg belangrijk en probeert hierbij zo weinig mogelijk sanctionerend op te treden. Belonen en waarderen van het positieve wordt verkozen boven een repressief optreden. Toch heerst hier nog een traditionele sfeer van orde en discipline. In het kleuteronderwijs wordt een relatieblad gebruikt en trachten de leidsters een sfeer van veiligheid en geborgenheid te creëren voor de kinderen. Dit wordt gekenmerkt door een openheid waarbij de leidster de rol van moederfiguur opneemt. Deze openheid treffen we ook in de lagere afdelingen aan. In een uitnodigende leef- en leeromgeving weten de teamleden een interrelationele atmosfeer van wederzijds vertrouwen op te bouwen met afgrenzing van het toelaatbare en wat niet kan. Hoewel de school de verantwoordelijkheidszin bij de kinderen wenst na te streven is het aanwenden van een takenbord niet algemeen. Heel wat leerkrachten slagen erin een hoge mate van actieve betrokkenheid van de kinderen te realiseren terwijl anderen nog vasthouden aan strak geleide en frontale onderwijsbenaderingen. In verschillende klassen treffen we nog de frontale klasopstelling aan terwijl in andere klassen de leerkrachten werken met een flexibele klasopstelling met indeling in hoeken. Vooral in het kleuteronderwijs is er veel variatie in de aangeboden activiteiten waarbij de leidsters rekening houden met de korte concentratiemogelijkheden van de jongste kleuters. In de lagere afdeling konden we eveneens goed begeleide lesmomenten ervaren met passende leeropdrachten en groeperingsvormen. Conclusie De school levert inspanningen om conform haar pedagogisch project een brede ontwikkeling van de kinderen te realiseren in een opbouwend pedagogisch klimaat. Daarin verdienen verkeers- en technologische opvoeding bijkomende aandacht. 1.1.3 Zorgbreedte realiseren In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen? De school tracht het onderwijsleeraanbod af te stemmen op de mogelijkheden en de noden van de kinderen. Eén van de basisdoelstellingen die de school heeft opgenomen in haar pedagogisch project is het respect voor en de aanvaarding van elk kind, met een voorkeur voor de kansarmen. Om dit gestalte te geven hanteert de school diverse systemen om de mogelijkheden en de beginsituatie van elk kind te detecteren en vast te leggen. In beide vestigingsplaatsen en in beide niveaus wordt een gelijkgericht kindvolgsysteem (KVS) gebruikt met een klasscreening van het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen. Bovendien beschikt elke leerkracht over een leerlingendossier waarin de identificatie en de sociale gegevens over de leerling steken. In de kleuterafdeling wordt per kleuter een ontwikkelingsdossier m.b.t. de diverse ontwikkelingsgebieden bijgehouden. Een aantal gerichte observatiegegevens worden in voorkomend geval in het klasboek
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
5
ingeschreven. De gegevens uit het MDO (multi disciplinair overleg) gegevens worden chronologisch bijgehouden. In de 3de kleuterklas wordt van de kleuters een schoolrijpheidstest afgenomen. In V2 is dit vooral op het welzijn van de kinderen gericht. Ook in de lagere afdeling worden algemene observatiegegevens per leerling bijgehouden. Het leerlingendossier met verzamelde gegevens volgt de leerling van klas tot klas. Gedifferentieerde doelstellingen worden niet expliciet in het klasboek vermeld. Wel worden vrije activiteiten voorzien en worden in voorkomend geval de groeperingsvormen vermeld (partnerwerk, contractwerk, hoekenwerk, groepswerk). Van de leerlingen worden RKVS en CSBO toetsen m.b.t. spelling, technisch lezen en wiskunde afgenomen. Met het oog op het verwerven van gegevens over de mate waarin de leerprocessen werden verwerkt gebruikt men foutenanalyses. Om tegemoet te komen aan de individuele mogelijkheden van elk kind worden 1 à 2 maal per week speelwerkbladen aangeboden aan de oudste kleuters. Ze sluiten aan bij het thema dat behandeld wordt en zijn bedoeld om na te gaan hoever de kleuters staan in hun ontwikkeling. In de lagere klassen van de onderbouw wordt intern gedifferentieerd via ‘mag-’ en ‘moet-’ taken naar tempo en middelen. In VP2 wordt daarbij een wachtboekje gebruikt dat leidt naar contractwerk. Het zijn 10 blaadjes met gevarieerde oefeningen en speelwerkbladen in aansluiting op de leerstof. Ook zijn tussendoortjes van toepassing waarbij rekenfiches met zelfcorrectie worden aangeboden. In VP1 worden de differentiatietaken van de wiskundemethode gebruikt samen met de remediëringsbladen. Hier is ook het niveaulezen met AVI-niveaubepaling in gebruik met inbreng van leesouders. De leermeesters lichamelijke opvoeding schenken doorgaans ruime aandacht aan de individuele mogelijkheden en de succesbeleving van de leerlingen door het opsplitsen in deelgroepen en het aanbieden van kaarten met opdrachten. De aangeboden bewegingsoefeningen staan op fiches en bevatten diverse gradaties. In VP2 gebruikt de leerkracht lichamelijke opvoeding gedeeltelijk de Axenroos. Het schoolteam onderneemt diverse preventieve en remediërende maatregelen voor kinderen met specifieke noden. De specifieke kindbegeleiding in deze school vloeit voort uit verzamelde gegevens van observaties, testen en foutenanalyses. Risicoleerlingen worden door de klastitularis gesignaleerd waarna in overleg met de klastitularis het vervolg van de differentiatiemaatregelen wordt besproken. Op het einde van de interventies volgt een evaluatie. Eénmaal per trimester is er een MDO. Ter ondersteuning van haar zorg om leerachterstanden te voorkomen kreeg de school 24 extra lestijden zorgverbreding toegekend. Als gevolg van een terugloop van het aantal leerlingen werd het aantal extra lestijden gereduceerd tot 18 LT. De zorgverbredingsactiviteiten in het kleuteronderwijs zijn vooral herhalingsactiviteiten. Ze worden klasintern aangeboden door de klastitularissen. In een logboek worden de zorgverbredingsactiviteiten opgevolgd en het aanwendingsplan bewaakt. Voor risicokleuters worden handelingsplannen opgesteld waarbij naast de datum de remedieringsactiviteiten en de evaluatie worden genoteerd. Allochtone kleuters krijgen individuele begeleiding. De lestijden ZV worden in het lager onderwijs meestal buiten klasverband ingevuld door de klastitularis en zijn gericht op de leerlingen van het 3de tot en met het 6de leerjaar. In VP1 werd de remediërende nazorg specifiek op de 1ste graad van het lager onderwijs gericht. Hiervoor werden 6 lestijden gereserveerd. De taakleerkracht heeft geen specifieke ervaring en volgde met het oog op haar nieuwe opdracht een instapcursus. Naast haar specifieke remediëringsopdracht is deze leerkracht ook betrokken bij de afname van AVI-leestesten en bij het initiatief om naar aanleiding van de boekenbeurs een klasdoorbrekend project op te starten. Soms wordt er ook externe hulp van een logopedist(e) aangeboden. Het lijkt ons aangewezen in functie van een efficiënte zorg voor elk kind, eerst preventief en pas nadien desgevallend remediërend tewerk te gaan. Als dusdanig wordt de organisatorische aanpak van deze zorgverbredende initiatieven best anders georiënteerd. Aan haar onderwijsvoorrangsbeleid besteedt de school 20 extra lestijden. Hierbij
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
6
ligt de klemtoon op het verhogen van de taalvaardigheid en op het socio-emotionele aspect. Ondanks deze zorgverbredende initiatieven blijkt het gemiddeld aantal zittenblijvers een stijgende tendens te vertonen. Conclusie De school streeft een individuele begeleiding van hulpbehoevende kinderen na. Ze onderneemt diverse zorgverbredende initiatieven. Een heroriëntatie van deze initiatieven kan de effectiviteit van de zorgbreedte verhogen. 1.2
Organisatorisch functioneren
1.2.1 Beschikken over een gezamenlijke doelgerichtheid In welke mate is de school in staat om via een gelijkgerichte visie op doelen en middelen, via zelfevaluatie en positionering, de onderwijskundige doelen te realiseren? Het schoolteam ontwikkelt en hanteert een gelijkgerichte visie. De schoolvisie en het onderwijskundig handelen stoelt op het opvoedingsproject van de Zusters en Broeders van Liefde dat gevat wordt in vijf basisdoelen. In dit opvoedingsproject en eveneens duidelijk op school gevisualiseerd staat het motto: “spelen, leren, leven”. Hiermede beoogt de school de totaalontwikkeling van elk kind. Daarnaast werd een visie rond de herprofilering als ‘sportbasisschool’ uitgeschreven waarin concreet de vooruitzichten en plannen in de groei naar een doorgedreven sportieve school zijn opgenomen. Aan alle leerkrachten werd een exemplaar van het schoolwerkplan (SWP) ter beschikking gesteld. Hierin zijn verschillende richtlijnen voor het onderwijskundig personeel alsook duidelijke informatieve gegevens voor de ouders overzichtelijk weergegeven. De leerkrachten weten in grote trekken de uitgangsvisie te vertolken. Bepaalde leerkrachten hebben hun twijfels over de profilering als sportbasisschool. Sommigen zouden hier liever bewegingsschool geafficheerd zien terwijl anderen de profilering als ICT-school geschikter hadden gevonden. Toch slaagt het team erin zich gezamenlijk achter de vooropgestelde doelstellingen te scharen en tracht men deze met grote inzet na te streven. Als prioritaire doelstelling werd voor dit schooljaar in de kleuterafdeling geopteerd voor de implementatie van het nieuwe ‘Opvoedingsplan voor de kleuterschool’ en staat in de lagere afdeling wereldoriëntatie op het programma. Het leerkrachtenteam vertoont een grote openheid en bereidheid ten aanzien van vernieuwingsinitiatieven. De leerkrachten zien hun aandacht en zorg om het individuele kind als een sterk punt in hun schoolfunctioneren. Het schoolteam neemt initiatieven om een proces van zelfevaluatie te realiseren. De school heeft tot nog toe geen systematische schooleigen zelfevaluatie georganiseerd. Wel wordt naar aanleiding van pedagogische vergaderingen gereflecteerd over het schoolgebeuren. Zo wordt onder meer ook het aanwendingsplan ZV/OV op zijn realisatie bewaakt. Ook maakt de school werk van het nieuwe imago om een nieuwe aantrekkingskracht en uitstraling te verkrijgen. De school positioneert zichzelf ten opzichte van vragen en invloeden van buiten uit. In VP2 werd naar aanleiding van een probleemsituatie met de oudergroep bewust nagedacht en overlegd met de pedagogische begeleiding. Hierbij werden de probleemfactoren en de sterke punten van de school in beeld gebracht en werd een nieuwe strategie besproken om het imago naar buitenuit en de communicatie naar de oudergroep toe te verbeteren. Wat VP1 betreft kampt men nog steeds met het probleem naar herkenbaarheid. Men tracht hier te anticiperen op de vraag van de ouders naar degelijke opvoeding en onderwijs. Deze verwachtingen zijn genuanceerder in VP2 en richten zich meer naar een zinvolle begeleiding en een afstemming op het le-
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
7
ren. Conclusie Vanuit een noodzaak probeert de school een nieuw imago op te bouwen. De openheid en bereidheid van de teamleden zijn een goede basis om deze herprofilering en een aantal vernieuwingstendenzen verder gestalte te geven. Deze doelstellingen zijn nog in ontwikkeling en zijn afhankelijk van het al dan niet bekomen van een aantal materiële voorzieningen. 1.2.2 Beschikken over een intern leiderschap om een eigen beleid te voeren In welke mate is de school in staat om richting te geven, de gevaren koers te bewaken, gerichte druk uit te oefenen en een ondersteunend netwerk te creëren met het oog op de realisatie van de onderwijskundige doelen? De school geeft in beperkte mate richting aan het werk. De school moet nog verder evolueren naar een inhoudelijke koersbewaking toe. Het nieuwe schoolhoofd heeft haar eerste jaar als schoolleider achter de rug. Ze wil vooral de collegiale werking en de goede schoolatmosfeer bewaren. Ze meet zich vooral een coördinerende rol aan en beweegt zich meer als een teamlid dan als een leidersfiguur. Dit heeft voor gevolg dat ze niet sturend optreedt maar eerder een grote luisterbereidheid aan de dag legt. Heel wat taken en initiatieven worden gedelegeerd naar de beleidsondersteuner. De school heeft behoefte aan meer gerichte druk om het vooropgestelde beleid te voeren. De directie laat een vrij grote bewegingsvrijheid aan de leerkrachten. Ze heeft een groot vertrouwen in haar onderwijskundig team en rekent op hen voor een verantwoorde invulling van hun opdracht. Klasbezoeken met het oog op het bewaken van de onderwijskundige invulling zijn schaars. Wel vinden er in VP1 af en toe vluchtige doorloopbezoeken plaats. Haar tijdsbesteding richt zich bijna uitsluitend op de administratieve vestigingsplaats. VP2 functioneert zelfstandig met een schoolverantwoordelijke leerkracht. Ten aanzien van de schoolleiding verwacht het leerkrachtenteam een meer vastbesloten houding en een grotere en structurele aanwezigheid in VP2. Algemeen genomen is het wenselijk de nodige aandacht te besteden aan een grotere terugkoppeling naar de leerkrachten toe omtrent hun schoolfunctioneren. De school creëert een ondersteunend netwerk. In haar opdracht wordt de directie bijgestaan door de oudste leerkracht die als beleidsondersteuner fungeert gedurende 5 lestijden per week. Hij bekommert zich onder meer om de pedagogisch-didactische vernieuwingen en opvolging. Hij is bovendien betrokken bij het uitschrijven van het aanwendingsplan ZV, bij het voorbereiden van de leerplanvernieuwingen, bij het voorbereiden van projecten en bij het uitschrijven van leerlijnen voor de school. De beleidsondersteuner fungeert als een intermediaire figuur tussen de directie en de leerkrachten, geniet hun vertrouwen en levert veel praktische ondersteuning. Per vestigingsplaats is er een kernpersoon aangeduid die als medeverantwoordelijke voor de school optreedt. Conclusie De school(bege)leiding kan verder evolueren in de richting van een duidelijker aflijning en opvolging van het inhoudelijke schoolfunctioneren. Een evenwichtiger verdeling van de tijdsbesteding in beide vestigingsplaatsen kan hierin bijdragen.
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
8
1.2.3 Beschikken over het vermogen tot communicatie en overleg In welke mate benut de school de communicatie- en overlegmogelijkheden om de onderwijskundige doelen te realiseren? Het schoolteam benut de interne communicatie– en overlegmogelijkheden. De directie hecht bijzondere aandacht aan een goede communicatie naar iedereen toe. In deze school worden dan ook heel wat interne communicatie- en overlegmogelijkheden benut. Formeel wordt maandelijks een personeelsvergadering georganiseerd waarvan de data bij het begin van het schooljaar worden vastgelegd. Deze vergaderingen zijn wisselend voor de totale leerkrachtengroep ofwel per niveau afzonderlijk. Soms is er nog apart overleg tussen de kleuterafdeling en de 1ste graad van de lagere afdeling. De bijzondere leermeesters lichamelijke opvoeding zijn in het totale leerkrachtenteam geïntegreerd en participeren eveneens aan de personeelsvergaderingen. De agenda ervan wordt voorafgaandelijk aan de leerkrachten overgemaakt. De mogelijkheid bestaat om agendapunten toe te voegen. De teamvergaderingen worden voorgezeten door de directie. De beleidsondersteuner verzorgt de verslaggeving. Eénmaal per week plegen de leerkrachten van het 6de leerjaar van beide vestigingsplaatsen eveneens formeel overleg. Met betrekking tot het aanwendingsplan ZV werd een kernteam samengesteld waarin vertegenwoordigers van de leerkrachten van beide afdelingen zetelen samen met de beleidsondersteuner en de directie. Inhoudelijk wordt het stappenplan overlopen en ligt de klemtoon dit schooljaar op het leerlingenvolgsysteem. Courante informatiegegevens worden genoteerd op een informatiebord in de leraarskamer of worden gedeponeerd in de individuele infolade van elke leerkracht. Informeel zijn er dagelijkse overlegmomenten tijdens de pauzes of naschools. Het schoolteam benut de externe communicatie– en overlegmogelijkheden. Aan de externe communicatie met de ouders besteedt deze school heel wat aandacht. Via een verzorgde informatiebrochure wordt aan de ouders de nodige informatie verstrekt omtrent het pedagogisch project, organisatorische factoren en het schoolreglement. De school beschikt over een oudercomité dat bij aanvang van elk schooljaar via de schoolkrant aan de ouders wordt bekendgemaakt. Het functioneert als een schakel tussen school en ouders en is gericht op een positieve samenwerking in functie van het opvoedingsproces van de kinderen. Driemaal per schooljaar wordt een schoolkrantje verspreid. De beleidsondersteuner opteert ervoor dit schooljaar in dit krantje gegevens van elke klas te laten opnemen. Voor beide vestigingsplaatsen worden oudercontactavonden georganiseerd waarop bijkomende informatie verstrekt wordt en gegevens over de leerlingen worden uitgewisseld. Veel praktische informatiegegevens worden gecommuniceerd via de heen-en-weerschriftjes of de klasagenda’s. Er is veel informeel contact met de ouders aan de schoolpoorten. Er wordt jaarlijks een open-klas-dag , een grootouderfeest en een boekenbeurs georganiseerd. Er is een opmerkelijk verschil in belangstelling van de ouders tussen VP1 en VP2. Met de ouders van deze laatste vestigingsplaats is vorig schooljaar een communicatiestoornis opgetreden. De brugfiguur van de school tracht in VP2 de ouderbetrokkenheid nu verder te optimaliseren. Conclusie De school onderneemt heel wat initiatieven om intern de communicatie optimaal te laten verlopen en creëert voldoende mogelijkheden om een verzorgde en algehele informatiedoorstroming en gegevensuitwisseling met de ouders tot stand te brengen.
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
9
1.2.4 Beschikken over ruimte voor professionele ontwikkeling In welke mate bevordert de school de professionele ontwikkeling van de teamleden om de onderwijskundige doelen te realiseren? Het schoolteam creëert ruimte voor interne mogelijkheden tot professionele ontwikkeling. De leerkrachten krijgen gelegenheid om met vernieuwingsinitiatieven kennis te maken en om zich verder te bekwamen via schoolinterne conferenties. Als thema’s dit schooljaar werd gekozen voor ‘de bewegingsgezinde basisschool’ en voor ‘Wero’. De leerkrachten staan hier positief tegenover. Deskundigheidsbevorderende initiatieven zoals bijvoorbeeld bij wijze van hospiteerbeurten behoort nog niet tot de schoolcultuur. Toch beschikt de school over verschillende leerkrachten met bijzondere bekwaamheden die de moeite waard zijn om uitgewisseld te worden. Positief zijn de klasoverstijgende projecten. De leraarskamers bevatten vrij veel naslagwerken en tijdschriften die door de leerkrachten geregeld geconsulteerd en ingekeken worden. De beleidsondersteuner staat in voor vernieuwingen en tracht het schoolteam hiervoor te sensibiliseren. Het schoolteam bevordert haar deskundigheid aan de hand van externe mogelijkheden tot professionele ontwikkeling. Het team wordt geïnformeerd over teamgerichte en over individuele nascholingsmogelijkheden. Het aanbod van de teamgerichte nascholing komt van de pedagogische begeleidingsdienst en van de directie. Een aanbod van individuele bijscholingsactiviteiten wordt naar alle leerkrachten verspreid en op een personeelsvergadering verder besproken waarbij prioriteiten worden bepaald. De implementatie ervan is op school merkbaar. Conclusie De school beschikt over een potentieel aan mogelijkheden en ruimte voor een rijke professionele ontwikkeling.
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
1.3
10
Synthesebeeld
De school beschikt over twee vestigingsplaatsen die qua leerlingenpopulatie sterk van elkaar verschillen. In beide onderwijsinstellingen is de laatste jaren een dalende trend inzake leerlingeninstroom vast te stellen. De school is op zoek naar een nieuw profiel en imago en betracht een grotere herkenbaarheid. In beide vestigingsplaatsen is een jong, dynamisch en geëngageerd leerkrachtenteam werkzaam die met zorg de onderwijsactiviteiten plannen en voorbereiden. Gezamenlijk streven ze ernaar de basiscompetenties bij zoveel mogelijk leerlingen na te streven. Een gradueel opgebouwd onderwijs en continuïteit in het onderwijsleerproces wordt grotendeels gerealiseerd. De opbouw en opvolging van borden en kalenders in de kleuterafdeling kunnen intentioneler op elkaar worden afgestemd. In belangrijke mate wordt realiteitsgericht gewerkt. De onderwijsbenadering varieert van een nog sterk klassikaal georiënteerde naar een doorgedreven kindgerichte aanpak. De nodige inspanningen worden geleverd om voor alle kinderen een brede ontwikkeling tot stand te brengen. De bewegingscomponent is in beide vestigingsplaatsen prominent aanwezig. In de tweede vestigingsplaats gaat overwegend veel aandacht uit naar het socio-emotionele aspect. Er heerst een goede interrelationele sfeer tussen de leerkrachten en de kinderen en tussen de leerkrachten onderling. Toch is nog de vroegere invloed van orde en tucht van de broederschool duidelijk herkenbaar. In navolging van het pedagogisch project betracht de school aan de hand van een gelijkgericht kindvolgsysteem en van algemene en gerichte observaties een individuele begeleiding van hulpbehoevende- en risicokinderen te realiseren. Een heroriëntatie van de preventieve en remediërende interventies kan de effectiviteit van de zorgverbredende initiatieven verhogen. De vijf basisdoelstellingen vervat in het opvoedingsproject van de school wordt door het leerkrachtenteam gevolgd. De positieve werkhouding en openheid van het leerkrachtenteam zijn een goede basis voor de herprofilering naar een bewegingsgezinde school en voor de implementatie van vernieuwingen. Het schoolfunctioneren en de opvolging ervan kan inhoudelijk verder evolueren in de richting van een duidelijker aflijning. De interne informatiedoorstroming en het communicatieve aspect met de ouders krijgen heel wat aandacht. De school schept de nodige kansen en gelegenheden om een verdere gerichte professionele ontwikkeling van de leerkrachten tot stand te brengen. De uitwisseling van intern aanwezige deskundigheden bij leerkrachten kan hiervan een wezenlijk onderdeel uitmaken en verdient de nodige aandacht. 1.4
Aanbevelingen onderwijskundig en organisatorisch functioneren
In het streven naar een optimaal schoolfunctioneren kunnen volgende aanbevelingen nuttig zijn: Tracht een weldoordachte gradatie en opvolging van borden en kalenders in de kleuterafdeling en van referentiekaders met betrekking tot ‘tijd’ en ‘ruimte’ in de lagere afdeling na te streven. Neem nieuwe initiatieven om de verkeers- en technologische opvoeding een nieuwe, praktijkgerichte impuls te geven. Heroriënteer de preventieve- en remediërende zorgbesteding. Evolueer naar een bewuster aflijning en opvolging van het schoolfunctioneren.
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
2
Infrastructuur en andere wettelijke bepalingen
2.1
Infrastructuur
11
Beide vestigingsplaatsen beschikken over ruime leslokalen met voldoende verwarmings- en verluchtingsmogelijkheden. De schoolinfrastructuur bestaat gedeeltelijk uit oude respectievelijk recente gebouwen. De schoolgebouwen hebben geen voorzieningen voor toegang van mindervalieden. De kleuterafdeling van de administratieve vestigingsplaats is gelokaliseerd op de eerste verdieping. Deze schoolentiteit beschikt niet over een eigen gymzaal maar moet de bestaande uitrusting delen met de secundaire afdeling. Voor beide infrastructurele problemen werd een oplossing beloofd maar zit het dossier blijkbaar vast bij DIGO. Het zou de bedoeling zijn de bestaande gymzaal om te bouwen tot bewegingsruimte voor de basisschool. In de tweede vestigingsplaats is wel een eigen gymzaal ter beschikking. De harde bevloering is echter niet aangepast en er is een zeer slechte akoestiek. De verwarmingsradiatoren zijn onveilig. Dit alles maakt deze sportinfrastructuur ongeschikt. Alle lokalen en de sanitaire uitrusting worden bijzonder goed onderhouden. Beide vestigingsplaatsen beschikken over ruime recreatievoorzieningen die uitgerust zijn met aangepaste speeltuigen. De speeltuin op het grasveld in vestigingsplaats 2 kan gevaar opleveren en dient dringend opgeruimd en beveiligd te worden. Een overdekte bewegingsruimte voor de kleuters in vestigingsplaats 1 ontbreekt. In de hoofdschool draaien de buitendeuren verkeerd en dienen ze derhalve aangepast te worden. Een brandweerverslag met betrekking tot VP1 dateert van 8 januari 1998 en bevat een reeks opmerkingen waaraan nog niet volledig tegemoet werd gekomen. Richtlijnen in geval van brand en evacuatieplannen treffen we aan in de diverse klaslokalen. De nodige EHBO-voorzieningen zijn beschikbaar. Er is geen specifieke brandmeldingsinstallatie. In VP1 maakt men gebruik van een handbediende sirene en in VP2 van de schoolbel. De brandblustoestellen werden nagezien. Een preventieve evacuatieoefening werd nog niet georganiseerd. De stookruimte in VP2 is na herstellingswerken rommelig en dient opgeruimd te worden. Een trapleuning dient te worden aangebracht langsheen de muur van de trap naar de 1ste verdieping in VP2. De arbeidsinspectie bracht een bezoek aan de school begin vorig jaar waarvan een positief verslag werd afgeleverd.
2.2
Andere wettelijke bepalingen
Het schoolwerkplan en de infobrochure voor de ouders werden conform het Decreet Basisonderwijs van 25 februari 1997 opgemaakt en bevatten de nodige gegevens en informatie. Het SWP en het schoolreglement werden geactualiseerd. Aan de meeste verplichtingen inzake wettelijke bepalingen wordt voldaan. Voor dit schooljaar werd nog geen beleidscontract met het CLB afgesloten. 2.3
Aanbevelingen infrastructuur en andere wettelijke bepalingen
Neem onmiddellijk de nodige maatregelen om de buitendeuren van VP1 naar buiten toe te laten opendraaien. Geef dringend gevolg aan de opmerkingen van het brandweerverslag waaraan nog niet werd voldaan. Organiseer jaarlijkse evacuatieoefeningen met evaluatieverslaggeving. Voer de nodige aanpassingswerken uit aan de gymzalen.
Verslag SDL 0102/4/6: VGO Sint-Paulus , Ebergiste De Deynestraat 2, 9000 Gent
3
Conclusies en advies
3.1
Conclusies
12
Het onderwijskundig en het organisatorisch functioneren in deze school voldoen. De infrastructuur en andere wettelijke bepalingen in deze school voldoen. 3.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring. De inspecteurs basisonderwijs
Dirk De Visscher Stationsstraat 120a 9860 Oosterzele
De coördinerend inspecteur
Hubert Stuyvaert Edgar Van Peenestraat 1a 9060 Zelzate
Paul De Winne Groenstraat 350 9041 Oostakker (Gent)
Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie: Voor kennisneming: De directie
Naam: Datum:
De voorzitter van het schoolbestuur of zijn/haar afgevaardigde
Naam: Functie: Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur, dhr. Paul De Winne, Groenstraat 350, 9041 Oostakker. Het schoolbestuur kan opof aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en deze meezenden als bijlage. Vak bestemd voor de coördinerend inspecteur
De inspecteur-generaal
Verslag ontvangen: Verslag overgezonden aan de IG: De coördinerend inspecteur:
Roger Peeters Hendrik Consciencegebouw, 4 BC 04 Koning Albert II-laan 15, 1210 BRUSSEL Datum: