MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP DEPARTEMENT ONDERWIJS Inspectie Secundair Onderwijs
Inspectieverslag over de schooldoorlichting van Sint-Lucas Kunstsecundair te Antwerpen
VZW Scholen Paridaens Leuven Pater Damiaanplein 9 3000 Leuven Sint-Lucas Kunstsecundair
Inrichtende macht
Instelling Adres Telefoon Fax E-mail Website Instellingsnummer Werkstation Datum doorlichting
St-Jozefstraat 35 2018 Antwerpen 03/231 65 60 03/231 29 46
[email protected] http:// 029058 22 24-09-2001 tot en met 28-09-2001
Samenstelling inspectieteam Dhr. N. Delagrange Dhr. M. D’hoop Dhr. R. Van den Borre
Deskundige, behorend tot de administratie Andere deskundigen die niet tot de inspectie behoren
Dhr. I. Pieters, verificateur
Coördinatie en verslaggeving
Dhr. R. Van den Borre
Intern nummer van de school Datum van bespreking met de directie
V04/11 04-12-2001
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
Dhr. L. Nossent
24.09.’01-28.09.’01
blz. 1
INHOUDSOPGAVE 1
Over welke school gaat het?..........................................................................................................3
1.1
Identificatie ....................................................................................................................................3
1.2
Leerlingenaantallen en onderwijsaanbod.......................................................................................3
1.3
Vorige doorlichting ........................................................................................................................4
1.4
Huidige doorlichting ......................................................................................................................4
2
Hoe goed is het beleid? .................................................................................................................5
2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4
Hoe goed is het concreet beleid op het niveau van de school? ......................................................5 Personeelsbeleid.............................................................................................................................5 Onderwijskundig beleid .................................................................................................................7 Logistiek beleid............................................................................................................................11 Veiligheid en welzijn ...................................................................................................................12
2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.2.5
Hoe goed wordt het schoolbeleid geconcretiseerd op het niveau van de klas?............................14 Curriculum ...................................................................................................................................14 Leerlingenbegeleiding..................................................................................................................14 Leerlingenevaluatie......................................................................................................................15 Infrastructuur en leermiddelen .....................................................................................................15 Kwaliteitszorgsysteem .................................................................................................................15
3
Hoe goed werkt de school?..........................................................................................................16
3.1
Resultaten.....................................................................................................................................16
3.2 a b c d
Rendement van vakken (decretale basisvorming en specifiek gedeelte) .....................................18 Geschiedenis ................................................................................................................................18 Kunstgeschiedenis........................................................................................................................20 Nederlands en Engels...................................................................................................................23 Wiskunde .....................................................................................................................................25
3.3 a b c d e
Rendement van studierichtingen ..................................................................................................28 Beeldende en architecturale kunsten (tweede graad) ...................................................................28 Beeldende en architecturale vorming (tweede graad) ..................................................................30 Toegepaste beeldende kunst (derde graad) ..................................................................................34 Artistieke opleiding (derde graad) ...............................................................................................37 Algemene vaststellingen met betrekking tot de kunstvakken ......................................................40
3.4
Welbevinden ................................................................................................................................42
4
Waarin is de school goed? ..........................................................................................................43
5
Waarin scoort de school minder goed? ......................................................................................44
6
Waaraan moet de school dringend werken? ..............................................................................45
7
Advies...........................................................................................................................................46
8
Bijlage..........................................................................................................................................48
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 2
1
OVER WELKE SCHOOL GAAT HET?
1.1
Identificatie
Dit verslag handelt over Sint-Lucas Kunstsecundair van het Vrij Gesubsidieerd Onderwijs te Antwerpen. Samen met veertien andere scholen maakt Sint-Lucas Kunstsecundair deel uit van de scholengemeenschap 113019 “Onze-Lieve-Vrouw van Antwerpen” (OLVA), die ontstaan is uit het informeel samenwerkingsverband KSOA (Katholiek Secundair Onderwijs Antwerpen). In 1999 werden de KSOA-scholen over drie scholengemeenschappen verdeeld. Het KSOA blijft evenwel een aantal functies waarnemen (o.m. contacten met overheden i.v.m. onder meer verkeersveiligheid) en is het overlegforum tussen de stedelijke scholengemeenschappen Antwerpen-Oost en OLVA. Sint-Lucas Kunstsecundair is gevestigd in de Sint-Jozefstraat 35 te Antwerpen. De school deelt de gebouwen met de basisschool Sint-Jozef en het departement Audiovisuele en beeldende kunst van de Karel de Grote Hogeschool. Sint-Lucas Kunstsecundair is centraal gelegen, in de omgeving van het stadspark en de historische binnenstad. Ze is goed bereikbaar zowel met het openbaar als met privévervoer. Sedert 1 september 1995 is Sint-Lucas Kunstsecundair een autonome school, tevens de datum waarop de huidige directeur in die functie is aangetreden. Van de 42 onderwijzende personeelsleden zijn er 18 voltijds aan deze school verbonden. De huidige infrastructuur beantwoordt aan de grootte van de schoolbevolking en aan het onderwijsaanbod. 1.2
Leerlingenaantallen en onderwijsaanbod
Onderstaande tabel geeft een overzicht van de leerlingenaantallen en van het onderwijsaanbod in relatie tot het aanbod in de scholengemeenschap.
Graad II II II II III III III III III III III III III III
Sint-Lucas Kunstsecundair Antwerpen Studiegebied KSO Lj. Studierichting 1 Beeldende en architecturale kunsten 2 Beeldende en architecturale kunsten 1 Beeldende en architecturale vorming 2 Beeldende en architecturale vorming 1 Artistieke opleiding 2 Artistieke opleiding 1 Architecturale vorming 2 Architecturale vorming 1 Beeldende vorming 2 Beeldende vorming 1 Toegepaste beeldende kunst 2 Toegepaste beeldende kunst 1 Vrije beeldende kunst 2 Vrije beeldende kunst
234 lln. SG Lln. 1 38 1 38 1 20 1 19 1 7 1 7 1 17 1 5 1 11 1 15 1 25 1 16 1 5 1 11
De driepolige structuur van kunsten, vorming en opleiding maakt een verantwoorde studiekeuze binnen het studiegebied Beeldende kunsten mogelijk voor leerlingen met een creatieve aanleg en een ruime culturele belangstelling.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 3
De volgende tabel geeft een overzicht van de evolutie van het leerlingenaantal sedert de telling van 1 februari 1997. 01-02-‘97 241 lln.
01-02-‘98 222 lln.
01-02-‘99 230 lln.
01-02-’00 227 lln.
01-02-‘’01 221 lln.
14-09-‘01 234 lln.
De evolutie van de aantallen KSO-leerlingen vertoont geen grote schommelingen. 1.3
Vorige doorlichting
De vorige doorlichting vond plaats van 20 november 1995 tot en met 24 november 1995. Het studiepeil van Frans, Engels, wiskunde, wetenschappen, informatica, lichamelijke opvoeding en muziek werd onderzocht, evenals dat van een aantal artistieke vakken: architecturale vorming, beeldende vorming, waarnemingstekenen, toegepaste beeldende vorming, vrije beeldende vorming, esthetica, kunstgeschiedenis, kunstinitiatie en wetenschappelijk tekenen. In het advies, dat ‘negatief onder opschortende voorwaarden’ was, werd vooral gewezen op het gebrek aan adequate middelen, uitrusting en ateliers en op de ‘non-conformiteit van de leerplannen’ voor een aantal vakken. Naar aanleiding van de opvolging van de schooldoorlichting werd een positief advies uitgebracht. 1.4
Huidige doorlichting
Bij de huidige doorlichting werd uitgegaan van volgende vakken van de decretale basisvorming en van het optionele gedeelte: Engels, geschiedenis, kunstgeschiedenis, Nederlands, wiskunde. De volgende studierichtingen in het studiegebied beeldende kunsten werden doorgelicht: - in de tweede graad: beeldende en architecturale vorming, beeldende en architecturale kunsten; - in de derde graad: toegepaste beeldende kunst, artistieke opleiding.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 4
2
HOE GOED IS HET BELEID?
2.1
Hoe goed is het concreet beleid op het niveau van de school?
2.1.1 Personeelsbeleid
Het personeelsmanagement functioneert veeleer zwak. Op het vlak van kwaliteitszorg heeft de school binnen dit domein nog geen acties ondernomen.
Wat personeelsplanning betreft, hanteert de school transparante criteria en procedures bij de aanwerving, selectie en evaluatie van beginnende personeelsleden. De school streeft stabiliteit na in de opdrachten en er is een vrij evenwichtige taakbelasting. Het opvoedend hulppersoneel zorgt voor een degelijke ondersteuning. Het schoolbestuur zou starten met functioneringsgesprekken, zoals die werden voorbereid op het niveau van de scholengemeenschap. Er is, vooral wat de artistieke vakken betreft, weinig aandacht voor nascholingsbehoeften en nascholingsprioriteiten worden niet echt gesteld. Er is weliswaar een behoefteonderzoek geweest, maar een nascholingsplan ontbreekt. Het percentage leraren dat aan vakgerichte en algemene nascholing deelneemt, ligt aanzienlijk lager dan het landelijk gemiddelde1. Op het niveau van de scholengemeenschap werd wel een document ontwikkeld waarin gerefereerd wordt aan het decreet lerarenopleiding en dat een nascholingsfiche voor de leraar en een evaluatieformulier voor gevolgde nascholing bevat. Door nogal wat leraren algemene vakken werd nascholing over het internet gevolgd, maar die nascholing wordt niet geïmplementeerd in de lessen. Opvang van nieuwe leraren is een van de opdrachten van de algemeen coördinator, maar er ontbreken structurele voorzieningen voor de begeleiding van nieuwe leraren. De ‘Onthaalbrochure nieuwe leerkrachten’ met algemene veiligheidsregels werd op het ogenblik van de doorlichting nog niet geïmplementeerd. De school heeft geen sterke traditie van gestructureerde vakgroepwerking, hoewel ze sedert de vorige doorlichting ernstige inspanningen op dat vlak heeft geleverd. Wat de doorgelichte vakken betreft, is ze alleszins beperkt. Bovendien kan de samenwerking met de begeleiding worden geoptimaliseerd. Het schoolbestuur trekt zes BPT-uren voor algemene coördinatie en acht BPT-uren voor artistieke coördinatie uit. De kernopdrachten van de algemeen coördinator en de taak van de artistiek coördinator worden veeleer summier omschreven. Zeker wat de artistiek coördinator betreft, is het niet duidelijk in hoeverre alle personeelsleden bekend zijn met die functieomschrijving en in hoeverre de functie als zodanig structureel verankerd is in de globale werking van de school. Het gebrek aan visie van het beleid wat de besteding van BPT-uren betreft, staat een optimale realisatie van de kunstvakken in de weg. Wat teambuilding en –ondersteuning betreft, wordt enerzijds gesteld dat de meerderheid van het personeel bereid is tot samenwerking, anderzijds dat de betrokkenheid bij de organisatie-eenheden van de school miniem is. Dat laatste heeft onder meer te maken met een groot aantal personeelsleden dat deeltijds werkt en geniet van een verlofstelsel. De school heeft sedert de vorige doorlichting werk gemaakt van communicatie en participatie. Ze ziet echter in dat bestaande communicatiekanalen optimaler en efficiënter kunnen worden benut en dat de informatiestroom beter gestructureerd dient te worden. Om die problematiek aan te pakken en een 1
De vakgerichte nascholing ligt op 48 % t.o.v. 61 % (landelijk gemiddelde), de algemeen pedagogisch gerichte nascholing op 12 % t.o.v. 28 % (landelijk gemiddelde) (zie Onderwijsspiegel – Verslag over de toestand van het onderwijs schooljaar 1999-2000, p. 21)
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 5
‘verandertraject’ uit te stippelen, heeft ze ingeschreven op een ‘project communicatie’ in samenwerking met Icare Projects, waarbij ook een ‘self-assessment’-methodiek wordt gehanteerd. In het teken van dat project en met het oog op een grotere samenhang en gelijkgerichtheid wil de school voorts initiatieven nemen om personeelsleden vertrouwd te maken met vergadertechnieken, overlegcultuur, het voeren van functioneringsgesprekken enz. Voorbeeld van goede praktijk •
De school werkt aan de hand van een zelfevaluatie, in het teken van het project schoolcultuur, aan een betere teambuilding en -ondersteuning.
Werkpunten •
met een duidelijke functiebeschrijving, die aan alle participanten gecommuniceerd wordt, de aanspreekbaarheid van de coördinatoren verhogen en de functies als zodanig structureel verankeren in de globale schoolwerking;
•
de functie van een ict-coördinator creëren;
•
de vakgroepwerkingen optimaliseren;
•
de meerderheid van de personeelsleden voor de organisatie-eenheden van de school sensibiliseren en ze actief bij de werking daarvan betrekken.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 6
2.1.2 Onderwijskundig beleid Schoolcurriculum
In haar onderwijskundig beleid besteedt de school weinig aandacht aan de realisatie van de decretale basisvorming, de specifieke vorming en de vakoverschrijdende vorming. Op het vlak van kwaliteitszorg heeft de school binnen dit domein nog geen acties ondernomen.
Wat het curriculum betreft, gebruikt de school de juiste en officieel goedgekeurde leerplannen. De leerplanrealisatie is in het algemeen behoorlijk tot goed, wat overwegend de verdienste van de individuele leraar is. Horizontale en verticale samenhang worden weinig gestimuleerd, wat te maken heeft met de beperkte vakgroepwerking, die in het algemeen ongestructureerd is. Wat de basis- en de specifieke vorming betreft, heeft de school zich bezonnen over het profiel van de respectieve studierichtingen met het oog op een gelijkgerichte visie daarop. Twee jaar geleden werd eensgezind besloten de oprichting van Artistieke opleiding (Arto) aan te vragen, om sommige leerlingen de kans te bieden toch een artistieke richting te blijven volgen met een minder zwaar theoretisch pakket. De school heeft de profielen van de studierichtingen in haar aanbod uitgeschreven. Nochtans wordt in de doorgelichte vakken niet systematisch werk gemaakt van adaptief onderwijs met inkleuring volgens de specificiteit van de studierichtingen. Het aantal samenzettingen is beperkt en situeert zich dit schooljaar alleen in de derde graad. Het gaat om mathematische samenzettingen, d.w.z. samenzettingen waarvoor het aantal leerlingen bepalend is, zodat leerlingen in vormings- en opleidingsrichtingen voor sommige vakken samen zitten. Dat is op zich geen ideale voedingsbodem voor inkleuring gericht op de specificiteit van de respectieve studierichtingen. Er wordt rekening gehouden met de desiderata van leraren bij het roosteren van de opdrachten. De roostering is dan ook leraarvriendelijk, maar pedagogisch-didactisch niet altijd even gunstig. De te besteden uren-leraar in het lesurenpakket worden voor 97,56 % aangewend voor effectieve lestijden. In het pakket van 15 BPT-uren zit naast de reeds vermelde zes uren voor algemene coördinatie en de acht uren voor artistieke coördinatie een uur voor leren leren. Er worden structureel geen inhaallessen georganiseerd. In het vorige schooljaar lag het effectieve aantal lesdagen omgerekend op respectievelijk 77 % van het totaal aantal lesdagen in II,1, 76 % in II,2, 79 % in III,1 en 75 % in III,2 , wat voor de twee graden niet hoog is. Het aantal halve dagen dat aan proeven wordt besteed, is daarbij een belangrijk gegeven. In II,2 en III,2 ligt het totaal aantal halve dagen voor proefwerken en ’andere’ op respectievelijk 61 en 66. Die cijfers worden weliswaar met een zekere omzichtigheid geïnterpreteerd, aangezien daarin niet gedifferentieerd wordt tussen kunsten- en vormingsrichtingen. Voorbeeld van goede praktijk •
De school heeft de profielen van de respectieve studierichtingen in haar aanbod goed omschreven voor intern en extern gebruik.
Werkpunten •
een visietekst uitschrijven waarin voor alle participanten geëxpliciteerd wordt welke beleidsopties op onderwijskundig vlak worden genomen;
•
de effectieve schooltijd, zeker in II,2 en III,2, optimaliseren.
Leerlingenbegeleiding
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 7
De leerlingenbegeleiding van de school functioneert voldoende. Op het vlak van kwaliteitszorg heeft de school binnen dit domein nog geen acties ondernomen.
Er is op school een cel leerlingenbegeleiding die is samengesteld uit de directeur, de algemeen coördinator, de verantwoordelijke van de leerlingendossiers en de afgevaardigde van het CLB. De cel diagnosticeert op regelmatige basis leerbelemmerende factoren bij leerlingen met specifieke problemen en zet de nodige stappen om die problemen te verhelpen. Onder meer op de schoolarts wordt geregeld een beroep gedaan. Informatie, voor zover ze niet vertrouwelijk is, wordt vanuit de cel doorgegeven aan klassen- en/of vakleraren. De klassenleraren worden actief bij de begeleiding betrokken. Voor hen is trouwens een taakprofiel uitgeschreven waarin een onderscheid gemaakt wordt tussen taken in de klas en administratieve opdrachten. De opvoedster die verantwoordelijk is voor de leerlingendossiers en die als intern begeleider optreedt, volgt de leerlingen met problemen op. Bij problematische afwezigheden wordt kort op de bal gespeeld. Nochtans werden vorig schooljaar toch nog 54 leerlingen met code B geregistreerd, waarbij het in een tiental gevallen om echt problematisch spijbelgedrag ging. Daarnaast valt het vrij hoge aantal leerlingen met code P (examen rijbewijs) en met code Z op. De intern begeleider gebruikt geen systeem van opvolgings- en begeleidingsfiches. Voor de psychosociale begeleiding en de remediërende zorgbreedte doet de school een beroep op het CLB, dat deel uitmaakt van de cel leerlingenbegeleiding. Het CLB geeft op klassenraden feedback over leerlingen met leermoeilijkheden. Het bemiddelt bij externe centra, waar leer- en concentratiestoornissen en dyslexie gediagnosticeerd kunnen worden. Veeleer uitzonderlijk neemt het contact op met psychologen van het Centrum voor geestelijke gezondheidszorg. Het staat voorts in voor toelichting omtrent verder studeren ter attentie van de leerlingen van III,2. Het CLB heeft ook een informatieve inbreng in begeleidende en delibererende klassenraden en staat de ouders te woord naar aanleiding van ouderavonden. Wat de loopbaanbegeleiding betreft, bereidt de school leerlingen voor op een doorverwijzing naar een andere studierichting, onderwijsvorm of school. De school adviseert haar leerlingen omtrent een bepaalde studiekeuze vooral op grond van schoolresultaten. Met het oog op de volwaardige integratie in de samenleving en het beroepsleven organiseert de school vooral naar aanleiding van de geïntegreerde proef contacten met externen ter bevordering van de sociale integratie van de leerlingen. De school doet niet alleen een beroep op het CLB om haar laatstejaarsleerlingen wegwijs te maken in het aanbod van het hoger onderwijs, maar organiseert ook geleide bezoeken aan de SID-IN te Antwerpen en infoavonden met oud-leerlingen. De studiebegeleiding en de progressieve ontwikkeling ervan in de vakken over de verscheidene leerjaren zijn structureel een zwak punt. Voorbeeld van goede praktijk •
Klassenleraren, voor wie een taakprofiel is uitgeschreven, worden betrokken bij de leerlingenbegeleiding.
Werkpunten •
problemen bij leerlingen opvolgen met een systeem van begeleidingsfiches;
•
met het oog op meer efficiëntie de studiebegeleiding structureren en coördineren;
•
meer investeren in leren leren en in een degelijke studieopvang.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 8
Leerlingenevaluatie
De leerlingenevaluatie is overwegend goed. Op het vlak van kwaliteitszorg heeft de school binnen dit domein nog geen acties ondernomen.
De frequentie van de toetsing draagt in een aantal vakken bij tot een verantwoorde studiehouding bij een aantal leerlingen. Wat de evaluatieprocedure betreft, wordt in het algemeen vooral met kennis, in mindere mate met inzicht, vaardigheden en attitudes rekening gehouden. Volgens het document ‘Eindevaluatie van de leerlingen op Sint-Lucas Kunstsecundair’ houdt men op de delibererende klassenraad onder meer rekening met de resultaten voor het dagelijks werk, waaronder uitdrukkelijk het geheel van taken, opdrachten, toetsen en overhoringen voor de algemene en voor de kunstvakken wordt verstaan. Dat element van de deliberatieprocedure wordt door de school ernstig opgevat, aangezien in de schoolkalender zelfs ‘inventarisaties van de leerlingen die administratief niet in orde zijn’ worden geprogrammeerd. Er valt op te merken dat een degelijk gespreide evaluatie voor kunstvakken zinvoller kan zijn dan een integrale ‘evaluatieweek’. De school is wel al tot een consensus gekomen om de artistieke proeven in III,2 terug te brengen tot enkele dagen, omdat de betrokken leerlingen in de loop van het schooljaar al veel tijd investeren in hun geïntegreerde proef. Bij de eindevaluatie van de geïntegreerde proef worden externe juryleden betrokken, maar de leraren van de theoretische vakken zetelen niet mee in de jury. Er is een theoretische onderbouw van het centrale thema en in die optiek wordt ook vakoverschrijdend gewerkt met onder meer de leraren esthetica en kunstgeschiedenis. Het theoretische aspect wordt echter geëvalueerd binnen het theorievak, wat niet spoort met de geest en de bedoeling van de geïntegreerde proef. Afhankelijk van de studierichtingen vinden ‘voorjureringen’ plaats die aanleiding geven tot een tussentijdse evaluatie en die de leerlingen de mogelijkheid bieden een en ander bij te sturen met het oog op de eindevaluatie. De school reikt vier formatieve en twee proefwerkrapporten uit. De commentaren en opmerkingen in de rapportering zijn in het algemeen zeer summier, hebben een gering remediërend effect en dragen dus weinig bij tot bijsturing van het leerproces. Voorbeelden van goede praktijk •
De school doet in het teken van de geïntegreerde proef aan gespreide evaluatie, om de leerlingen de kans te geven bijtijds hun werk bij te sturen met het oog op de eindevaluatie.
•
De frequente toetsing in een aantal vakken draagt bij tot een verantwoorde studiehouding bij een aantal leerlingen.
Werkpunten •
een meer oriënterend deliberatiebeleid voeren, vooral in de tweede graad (onder meer met Battesteringen);
•
de inconsequenties in het document ‘Eindevaluatie van de leerlingen op Sint-Lucas Kunstsecundair’ wegwerken (de bepaling onder element 3 dat «wie geen 50 % behaalt op het geheel van de algemene vakken of op het geheel van de kunstvakken, een C-attest behaalt en eventueel geheroriënteerd wordt» is strijdig met het laatste element: als men prospectief delibereert en daarbij «de slaagkansen in een hoger leerjaar» in rekening brengt, kan immers de voorwaarde onder element 3 vervallen);
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 9
•
de theoretische vakken integreren in de geïntegreerde proef;
•
meer belang hechten aan remediërende vakgerichte wenken in de rapportering.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 10
2.1.3 Logistiek beleid Financieel beleid
Het financieel beleid is veeleer duidelijk. M.b.t. dit beleid heeft de school op het vlak van kwaliteitszorg nog geen acties ondernomen.
De verificateur meldt geen problemen op het vlak van financieel beleid. De financiële situatie van Sint-Lucas Kunstsecundair is gezond. Op het vlak van begroting kan de school een vrij autonoom beleid voeren. Voor de verdeling van de werkingsmiddelen worden geen bepaalde criteria gehanteerd.
Materieel beleid
Het materieel beleid is veeleer onduidelijk. M.b.t. dit beleid heeft de school op het vlak van kwaliteitszorg nog geen acties ondernomen.
De school beschikt over een goed uitgerust computerlokaal, dat in principe voor iedereen toegankelijk is. De PC/KD-gelden worden goed besteed. De uitrusting van het secretariaat voldoet. De mediatheek, eigendom van de Karel de Grote hogeschool, is weliswaar toegankelijk voor leraren en leerlingen, maar de leerlingen kunnen er alleen werken raadplegen, niet lenen. Bovendien wordt in de mediatheek niet klassikaal gewerkt. Een inventaris van wat in de verscheidene lokalen en ateliers beschikbaar of voorhanden is, op grond waarvan een doordacht en planmatig materieel beleid zou kunnen worden gevoerd, ontbreekt. In het algemeen kunnen zowel voor de algemene als voor de kunstvakken meer en modernere leermiddelen ter beschikking worden gesteld. Voor de kunstvakken ontbreken vooralsnog onder meer een tweede kleibak, een industriële gootsteen en ander didactisch materieel en materiaal. Voorbeeld van goede praktijk •
Leerlingen worden betrokken bij de verfraaiing van sommige lokalen en ruimten.
Werkpunten •
een inventaris opmaken van wat in de lokalen en ateliers beschikbaar is;
•
ontbrekend materiaal en materieel zo vlug mogelijk aankopen en ter beschikking stellen;
•
werk maken van de inrichting en aankleding van de lokalen en gangen, zodat een aantrekkelijker leerklimaat wordt gecreëerd.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 11
2.1.4 Veiligheid en welzijn
Het beleid m.b.t. veiligheid en welzijn is veeleer zwak. M.b.t. dit beleid heeft de school op het vlak van kwaliteitszorg nog geen acties ondernomen.
Organisatie van het welzijnsbeleid Wat de organisatie van het welzijnsbeleid betreft, valt op te merken dat het sensibiliseringsbeleid kan worden geoptimaliseerd. De coördinerend preventie-adviseur heeft met de brochure ‘Onthaal nieuwe leraren’ bij deze participanten een aanzet gegeven tot het bewustwordingsproces met betrekking tot welzijn en veiligheid. Op de campus waar de school is gevestigd, is het comité P.B.W. paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de inrichtende macht en van het personeel van de drie scholen die de campus delen. De vergaderfrequentie van het comité ligt niet vast. De lokale preventieadviseur beschikt over onvoldoende tijd om alle taken met betrekking tot veiligheid en welzijn uit te voeren. Arbeids- en leermiddelen Op het vlak van arbeids- en leermiddelen voldoet het aankoop- en indienststellingsbeleid niet. De school beschikt niet over een uitgeschreven procedure vanaf de intentieverklaring tot bestelling tot en met de indienststelling. Leer- en werkomgeving Wat de leer- en werkomgeving betreft, dient de school vooral op het vlak van brandveiligheid initiatieven te nemen. Er is geen recent brandveiligheidsverslag. De school heeft in 1998 wel de officiële aanvraag ter attentie van het college van burgemeester en schepenen gedaan. Aan de stookplaats ontbreekt een brandwerende deur. Enkele blussers zijn niet op de juiste hoogte aan de muur bevestigd. Er is geen aparte batterijreeks voor het alarmsignaal. De tralies voor de ramen aan de kelderverdieping kunnen een eventuele evacuatie verhinderen. Onder meer in de eetzaal dienen meer duidelijk zichtbare pictogrammen te worden aangebracht en in sommige lokalen ontbreken evacuatierichtlijnen of ze dienen beter zichtbaar te worden aangebracht. Een aantal lokalen dient aantrekkelijker te worden ingericht. Het is voorts onduidelijk in welke mate tot nog toe gevolg is gegeven aan de opmerkingen in de keuringsverslagen van de elektrische installaties. Een geschreven overzicht van wat reeds verholpen is en van wat nog dient te worden verholpen, ontbreekt. Er is onder meer nog een reeks zekeringen die dient te worden afgeschermd. Ten slotte is voor het depot van producten met gevaarlijke eigenschappen (van het departement ABK van de Karel de Grote Hogeschool) in de buurt van de fietsenstalling een schutting geplaatst, maar de ruimte dient ook van bovenaf ontoegankelijk te worden gemaakt voor onbevoegden. Hygiëne en gezondheid Op het vlak van hygiëne en gezondheid voldoet de school, al zijn er met betrekking tot de sanitaire installaties nog een paar actiepunten (afzonderlijke toiletten voor mannelijke en vrouwelijke personeelsleden, afscheidingen tussen urinoirs in de jongenstoiletten, verwijdering van overdadige graffiti). In de school is volgende situationele factor aanwezig: Sint-Lucas Kunstsecundair deelt de campus met de basisschool Sint-Jozef en met het departement Audiovisuele en beeldende kunst van de Karel de Grote hogeschool. Het is studenten en docenten van deze laatste blijkbaar toegestaan te roken in een lokaal in de buurt van de eetzaal. In blok G, in de zgn. ‘gang van de juwelen’, is de borstwering van de trap te laag, wat een groot risico teweegbrengt, dat onmiddellijk dient te worden uitgeschakeld. Bovendien dient daar aan de muur een tweede leuning te worden aangebracht. In het atelier grafiek worden zuren gebruikt, maar er is geen afzuiginstallatie voor de dampen. De tafels voor de zuurbakken zijn niet stabiel. Bovendien ontbreken oogdouches. Al die tekorten dienen zonder uitstel te worden verholpen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 12
Werkpunt •
Alle tekorten met betrekking tot veiligheid en welzijn zo vlug mogelijk verhelpen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 13
2.2
Hoe goed wordt het schoolbeleid geconcretiseerd op het niveau van de klas?
2.2.1 Curriculum Voor alle gecontroleerde vakken, zowel kunst- als algemene vakken, kunnen meer materiële uitrusting en modernere leermiddelen worden ingezet. Ict-gebruik is beperkt. Ondanks de gevolgde nascholing is het weinig of niet ingeburgerd. De leraren zijn in het algemeen voldoende vakbekwaam, maar het onderwijs zowel in de kunst- als in de algemene vakken wordt overwegend traditioneel opgevat. Zeker in de algemene vakken wordt overdreven belang gehecht aan encyclopedische en detaillistische kennis en reproductie. Er wordt weinig zin voor synthese bijgebracht. Zelfstandig leren en vaardigheidsonderwijs komen daardoor in de verdrukking. Voor enkele doorgelichte vakken vertoont de leerplanrealisatie nogal wat hiaten, onder meer doordat de leerplanvordering onvoldoende gespreid is over het schooljaar. Functionele inbedding van leerinhouden in het vaardigheidsonderwijs blijft wel eens achterwege. Literaire leerinhouden, die op deze homogene KSO-school natuurlijk legitiem zijn, komen in de tweede en de derde graad weliswaar voldoende aan bod, maar ook wat dat aspect van het curriculum betreft, ligt het accent vaak op het cognitieve, waardoor de literaire competentie van de leerlingen niet bevorderd wordt. Wat wiskunde betreft, wordt ook in de klassen met vijf of zes uren niet volledig naar de letter en de geest van het leerplan gewerkt. Hiaten in de jaarplanning in II,1 worden niet weggewerkt in II,2, wat wijst op weinig zin voor verticale samenhang. De gebrekkige realisatie van sommige leerplannen wijst erop dat het schoolbeleid daartoe weinig bijdraagt en de verantwoordelijkheid vooral bij de individuele leraar legt. Er is geen cultuur van gestructureerde vakgroepwerking. Het overleg voltrekt zich overwegend informeel en biedt weinig meerwaarde voor de kwaliteit van het onderwijs en de opvoeding. Leraren leggen eigen accenten die veeleer aansluiten bij leerinhouden dan bij leerplandoelstellingen. Verticale en horizontale samenhang worden in het algemeen nauwelijks bewaakt, wat te maken heeft met het gebrek aan formeel en systematisch overleg. In de derde graad is er wel vakoverschrijdende samenhang in het teken van de geïntegreerde proef, maar doordat het theoretische aspect binnen de theorievakken geëvalueerd wordt en de theorieleraren veeleer uitzonderlijk in de jury zetelen, kan er geen sprake zijn van een volwaardige vakkenintegratie. Vakoverschrijdende vorming wordt mede door de beperkte vakgroepwerking weinig systematisch nagestreefd en is nagenoeg uitsluitend op schoolniveau aangetroffen. 2.2.2 Leerlingenbegeleiding De leerlingenbegeleiding op klasniveau is leraar- en vakgebonden. De interactie tussen leerlingen en leraar verloopt meestal vlot en is vrij gemoedelijk. Meer aandacht dient weliswaar te gaan naar activerende en gevarieerde werkvormen. Leerlingen kunnen ook buiten de lesuren een beroep doen op hun leraren en voor sommige vakken zijn inhaallessen mogelijk op vraag van de leerlingen. Die inhaallessen zijn echter niet structureel ingebouwd door het schoolbeleid. De leerlingenbegeleiding wordt in de respectieve vakken gerealiseerd als individuele studiebegeleiding. De ondersteuning voldoet, zij het dat zeker voor de taalvakken Nederlands en Engels de notities beter kunnen worden uitgewerkt en gestructureerd. De gecontroleerde schoolagenda’s bevatten nogal wat cryptische aantekeningen. Het zijn documenten die ook reveleren dat er bij afwezigheid van sommige leraren in het voorgaande schooljaar niet echt een zinvolle studieopvang werd geboden. Vrij hoge eisen worden gesteld op het vlak van zelfstandige planning en organisatie van de eigen studie. Sommige leerlingen die hun taken niet tijdig kunnen inleveren, worden onder studiecontract geplaatst, verlaten de school voortijdig omdat de eisen voor hen te hoog liggen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 14
2.2.3 Leerlingenevaluatie De vragen van toetsen en proefwerken zijn een weerspiegeling van het leerproces en voldoen op inhoudelijk vlak wat de doorgelichte vakken betreft aan het representativiteitsprincipe, maar niet altijd aan het validiteitsprincipe conform de visie en de doelstellingen van de respectieve leerplannen. In een aantal vakken gebeurt de toetsing wel voldoende frequent. Zoals in het leerproces overdreven belang wordt gehecht aan cognitie, peilt de vraagstelling vaak naar kennis en is ze vaak afgestemd op reproductie. Vanuit het schoolbeleid is er onvoldoende opvolging. 2.2.4 Infrastructuur en leermiddelen Hoewel sommige ruimten werden gedecoreerd en verfraaid met inbreng van de leerlingen, wordt overwegend lesgegeven in klaslokalen die vrij kaal aandoen en waarvan het meubilair weinig communicatief is opgesteld. De klaslokalen en ateliers zijn in het algemeen weinig uitnodigend en vormen geen leerkrachtige omgeving. Noodzakelijk didactisch materieel en materiaal ontbreken vaak. Op dat vlak geeft het schoolbeleid momenteel weinig stimulansen. 2.2.5 Kwaliteitszorgsysteem Voor sommige algemene vakken wordt weinig kritisch gereflecteerd over de leerlingenresultaten, laat staan dat die resultaten worden aangewend om het onderwijs- en leerproces bij te sturen, wat ook weer voor een stuk te maken heeft met het ontbreken van een cultuur van vakgroepwerking. Uit het gesprek met de ouders bleek dat zij de rapportering voldoende transparant vinden, hoewel in het algemeen te weinig aandacht gaat naar vakgerichte remedial teaching. Zelden worden de vakcommentaren gespecificeerd per vakcomponent. Wat dat aspect betreft, blijft het schoolbeleid in gebreke.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 15
3
HOE GOED WERKT DE SCHOOL?
Rekening houdend met de eigenheid van de school is het algemeen rendement veeleer zwak. Dat blijkt uit: de gemiddelde resultaten (m.b.t. de attestering, doorstroming naar het hoger onderwijs, tewerkstelling, zittenblijvers en de schoolverlaters), uit de mate waarin gemiddeld de eindtermen, de leerplandoelstellingen en de vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen worden gerealiseerd, en uit het algemeen welbevinden.
3.1
Resultaten
Over de vijf laatste schooljaren behaalt gemiddeld 79,9 % van de leerlingen een A-attest. Het valt op dat in dezelfde periode in II,1 het percentage A-attesten het laagst (67,7 %) en het percentage Cattesten het hoogst (18,1 %) is. In de schooljaren 1998-1999 en 1999-2000 hebben gemiddeld 14 % van de leerlingen uit II,1, 5 % uit II,2, 6 % uit III,1 en 2,5 % uit III,2 met een C-attest de school verlaten. In dezelfde periode is gemiddeld 13 % van de leerlingen blijven overzitten. Steeds meer leerlingen stromen op leeftijd in II,1 in. Het gaat niet om een optimale instroom, hoewel de laatste jaren veeleer zelden een negatieve studiekeuze daaraan ten grondslag ligt. Met Kerstmis krijgen nogal wat leerlingen dan ook het advies over te schakelen naar ‘artistiek’ beroepsonderwijs, omdat de school de cascade in de eigen instelling wil vermijden. Slechts een kleine helft van de leerlingen gaat daarop in. Bij hen die het advies negeren, leidt dat vaak tot een C-attest. In januari melden zich ook leerlingen – zij het steeds minder - die niet echt passen in deze onderwijsvorm, wat eveneens vaak leidt tot een C-attest, waarbij het bisjaar door de ouders al wordt ingecalculeerd. De school kent een grote instroom in II,2 en III,1. Het gaat om leerlingen die al vroeger KSO wilden volgen en in hun vrije tijd artistiek creatief zijn gebleven. Vooral in de studierichting Architecturale vorming wordt eind oktober in III,1 nagegaan of leerlingen daar op hun plaats zitten. In samenspraak met de leraren wiskunde en architecturale vorming wordt, indien nodig, een heroriënteringsadvies gegeven. Bovengenoemde vaststellingen worden bevestigd in de retentiviteitstabel, waaruit blijkt dat de retentiviteit met gemiddeld 34 % laag ligt. Gemiddeld behaalt 20,4 % van de leerlingen met vertraging het diploma secundair onderwijs. Het probleem van de vroegtijdige uitstroom verklaart de directie door te verwijzen naar de vrij hoge eisen die de school aan haar leerlingen stelt op het vlak van zelfstandige planning en organisatie van de studie, eisen waaraan sommigen ondanks de geboden ondersteuning op vakniveau niet kunnen voldoen. Met een gemiddelde van 14 % uitgestelde beslissingen in de schooljaren ‘95-’96 tot en met schooljaar ‘99-‘00 heeft de school niet conform de regelgeving gehandeld. Het percentage uitgestelde proeven is de afgelopen schooljaren wel aanzienlijk teruggeschroefd met nog 7 % in het schooljaar ‘99-’00 en 7,7 % in het schooljaar ‘00-’01, wat wijst op aandacht voor de regelgeving ter zake. Uit de doorstromingscijfers naar het hoger onderwijs die de school tijdens de doorlichtingsweek kon voorleggen, blijkt dat in de schooljaren ‘96-’97, ‘97-’98 en ‘98-’99 in de studierichtingen Architecturale vorming, Beeldende vorming, Toegepaste beeldende kunst en Vrije beeldende kunst in totaal 182 leerlingen afstudeerden. 21 leerlingen stroomden door naar het hoger onderwijs van een cyclus, van wie 12 leerlingen (57 %) slaagden; 97 leerlingen stroomden door naar het hoger onderwijs van twee cycli, van wie 63 leerlingen (65 %) slaagden. Vijf leerlingen vatten universitaire studies aan, van wie er twee slaagden. Die cijfers zijn met een zekere omzichtigheid te hanteren, omdat de school b.v. van de helft van de afgestudeerden in Toegepaste beeldende kunst in het schooljaar ’98-‘99 geen gegevens kan voorleggen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 16
Voorbeeld van goede praktijk •
In oktober is er in III,1 een evaluatiemoment met het oog op eventuele heroriëntering.
Werkpunten •
gezien de grote instroom en grote uitstroom met C-attestering in II,2 en III,1 zich bezinnen over de leerlingenbegeleiding;
•
naar een veeleer oriënterend deliberatiebeleid streven;
•
de gegevens met betrekking tot doorstroming naar het hoger onderwijs nauwkeurig bijhouden, opvolgen en hanteren als instrument van zelfevaluatie.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 17
3.2
Rendement van vakken (decretale basisvorming en specifiek gedeelte)
a
Geschiedenis
De leerplandoelstellingen worden in de tweede en in de derde graad in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De jaarplannen van het schooljaar 2000-2001 vormen een inzichtelijke en praktijkgerichte verwerking van de leerplannen. De geplande leerinhouden worden er onmiddellijk gekoppeld aan leerplandoelen. In de tweede graad is de ordening van de leerinhouden in belangrijke mate gekoppeld aan de structuur van de leerboeken. In II,1 correspondeert die heel goed met de criteria hieromtrent in het leerplan. In II,2, waar een leerboek van een andere reeks gebruikt wordt, is die correlatie minder duidelijk. Ook in de derde graad gebeurt de ordening van de leerinhouden voldoende leerplangericht. In III,1 worden de belangrijke westerse historische ontwikkelingen van de 19de eeuw behandeld. In III,2 worden de mondiale historische ontwikkelingen tot en met de Tweede Wereldoorlog aangevuld met enkele relevante dossiers uit de eigen tijd. In beide leerjaren is er aandacht voor actualisering en toepassing op de Belgische situatie. De reële vordering correspondeert voldoende met de planning, zodat alle geplande leerinhouden en doelen in voldoende mate gerealiseerd worden. De filosofische ideeën van de Verlichting, die in II,2 onvoldoende behandeld werden, worden in III,1 weer opgenomen als aanzet tot de politieke ontwikkelingen in de 19de eeuw. In de tweede graad zijn de leerboeken de leidraad voor het leerproces. Leerinhouden en vaardigheden worden er vooral klassikaal verwerkt aan de hand van de leerteksten en de documenten in de leerboeken. Er wordt weinig of geen gebruik gemaakt van aanvullende audiovisuele leermiddelen. In de derde graad worden leerteksten en documenten veelal verwerkt aan de hand van gestructureerde oefenbladen. De gehanteerde documenten zijn gevarieerd (leerboek en aanvullende tekstbronnen, krantenartikels, illustraties, historische kaarten, tabellen en grafieken,…), leerdoelgericht en actueel. Er wordt passend gebruik gemaakt van audiovisuele leermiddelen (duidende videofragmenten). Actualisering en het volgen van de actualiteit door de leerlingen zijn als rode draad in het leerproces verweven. Op die manier worden procedurele en historische vaardigheden doelgericht geïntegreerd en is er voldoende garantie op een brede vorming. Reaffectatie in de uren geschiedenis en de invoering van het nieuwe leerplan in de derde graad bemoeilijken de continuïteit bij de aanvang van het nieuwe schooljaar. De vakdeskundigheid en de onderwijservaring in het ASO garanderen voldoende kwaliteit, maar bij de planning en realisatie van de leerinhouden en leerdoelen zal er niettemin voldoende rekening moeten gehouden worden met de kenmerkende criteria hieromtrent in de leerplannen TSO/KSO (met slechts 1 lesuur geschiedenis per week). Vakgebonden samenhang is aanwezig doordat in het schooljaar 2000-2001 slechts twee leraren (1 per graad) en in het schooljaar 2001-2002 slechts één lerares instaan voor alle uren geschiedenis. Vakoverschrijdende samenhang komt weinig of niet voor. Er wordt geen overleg gepleegd over mogelijke raakvlakken met aanverwante vakken zoals kunstgeschiedenis. Leerlingenbegeleiding De leerlingenbegeleiding is in belangrijke mate gericht op studiebegeleiding. Zowel in de tweede als in de derde graad worden elementen van leren leren in het leerproces opgenomen. In II,1 was er intense studiebegeleiding naar aanleiding van zwakke studieresultaten in de eerste helft van het schooljaar: uitgebreide, goed gestructureerde bordschema’s als basis voor de leerlingennotities, heel
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 18
regelmatige evaluatie (zowel mondeling als schriftelijk) in combinatie met herhalingstoetsen en consequente feedback,… In de derde graad biedt de opmaak van de oefenbladen gelegenheid om de elementen van leren leren, die in de jaarplannen zijn opgenomen, te integreren: leren notities nemen, aandacht voor begrippenkennis en het historische referentiekader, procedurele vaardigheden en historische kritiek bij de omgang met documenten. Leerlingenevaluatie De leerlingenevaluatie is gebaseerd op dagelijks werk en proefwerken. De vraagstelling is zowel bij het dagelijkse werk als bij de proefwerken qua aard en inhoud voldoende representatief voor het leerproces en voldoende herkenbaar voor de leerlingen. In de herhalingstoetsen (dagelijks werk), die op fotokopiebladen worden aangeboden, worden naast kennis ook vaardigheden geëvalueerd aan de hand van ondersteunende documentatie. De inhoud van de vragen is relevant. Doelgericht is er voldoende variatie: cognitieve en inzichtelijke vragen overwegen, maar ook vaardigheidsgerichte vragen aan de hand van ondersteunende documentatie, tekstfragmenten of historische kaarten komen aan bod. In II,1 waren de studieresultaten in de eerste helft van het schooljaar heel problematisch. Als gevolg van een intense studiebegeleiding zijn zij positief geëvolueerd. In de andere leerjaren zijn de studieresultaten doorgaans positief en sporen met die voor de andere vakken. Het studiepeil voldoet; in combinatie met de positieve evolutie van de studieresultaten in II,1 en de overwegend positieve resultaten in de andere leerjaren geeft dit een voldoende onderwijsrendement. Infrastructuur en leermiddelen Alle lessen vinden plaats in een vaklokaal dat met aardrijkskunde wordt gedeeld. De aanwezige leermiddelen voor geschiedenis zijn veeleer miniem. Hoewel er audiovisuele apparatuur ter beschikking staat, zijn er onvoldoende leermiddelen (transparanten, videobanden,…) om hier optimaal gebruik van te maken. Er zijn in de school nog geen mogelijkheden voor het gebruik of de integratie van multimedia in het vak geschiedenis. Voorbeelden van goede praktijk •
de integratie van actualiteit en actualisering in het leerproces van de derde graad;
•
de aandacht voor elementen van leren leren in de studiebegeleiding.
Werkpunten •
leerdoelen en leerinhouden van de derde graad conform de criteria van het nieuwe leerplan implementeren;
•
de leermiddelen actualiseren en verruimen met het oog op gevarieerde en interactieve werkvormen;
•
vakoverschrijdende samenhang bewerkstelligen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 19
b
Kunstgeschiedenis
De leerplandoelstellingen worden in de tweede graad in onvoldoende mate gerealiseerd. In de derde graad worden de leerplandoelstellingen in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De opmaak van de jaarplannen vertoont weinig samenhang en weerspiegelt niet steeds een inzichtelijke en praktijkgerichte planning van de te realiseren leerdoelen en –inhouden: in de tweede graad ligt de nadruk uitsluitend op de leerplaninhouden; in de derde graad worden door bepaalde leraren ook de na te streven leerplandoelstellingen vermeld. De realisatie zelf wordt echter evenzeer bepaald door de afhandeling van de respectievelijke cursussen, die elke leraar individueel heeft opgesteld. In de tweede graad wordt hierbij overwegend, tegen de geest van het leerplan in, naar inhoudelijke volledigheid gestreefd. Op het niveau van de leerlingen leidt dit tot een overladen, encyclopedisch (detaillistisch) overzicht van de te behandelen kunststromingen. De didactische opbouw van de cursussen is onvoldoende leerdoelgericht. Er wordt onvoldoende gelegenheid geboden voor synthese, inzichtelijke situering (gestructureerd kunsthistorisch referentiekader) en zelfstandige verwerking van de inhouden. Als gevolg hiervan worden de cognitieve leerdoelen heel nadrukkelijk en de vaardigheidsgerichte leerdoelen onvoldoende in het leerproces betrokken. Het streven naar inhoudelijke volledigheid hypothekeert een evenwichtig gespreide leerplanvordering: de kunststromingen, vooraan in het schooljaar, worden uitvoerig behandeld ten nadele van die achteraan in het schooljaar, die slechts fragmentarisch of niet behandeld kunnen worden (in II,1 de overgangsperiode van de Oudheid naar de Middeleeuwen, in II,2 elementen van de renaissance, de barok en het rococo). In de derde graad is er een voldoende evenwichtig gespreide leerplanvordering. De inhouden van de cursussen zijn representatief voor de te behandelen leerinhouden en leerdoelen. De didactische opbouw is echter ook overwegend traditioneel. De documentatie als bijlage (zwartwitfotokopieën) is vaak van mindere kwaliteit en voor de leerlingen alleen als geheugensteun of referentiepunt bruikbaar. In die zin hebben de kleurenillustraties in de cursussen van de tweede graad meer didactische waarde. In beide graden wordt weinig of geen aandacht besteed aan niet-Westerse kunststromingen of aan kunstuitingen zoals muziek of toegepaste kunsten. Deze laatste worden wel in het vak esthetica behandeld. In alle leerjaren verloopt het leerproces sterk begeleid en overwegend traditioneel: diareeksen en/of videofragmenten illustreren de leerinhouden die vooral via het leergesprek besproken of verwerkt worden. Het spontaan hanteren van kunsthistorische en/of esthetische begrippen of componenten bij de analyse van een kunststijl, -werk of kunstenaar wordt in onvoldoende mate progressief aangeleerd. Alleen in de derde graad is er aandacht voor opdrachten waarbij leerlingen zelfstandig informatie opzoeken, verwerken en presenteren. In III,2 blijft de inbreng van kunstgeschiedenis in de geïntegreerde proef beperkt tot een vakgebonden, theoretische onderbouw van het centrale thema. In alle leerjaren is er ruimte voor ervaringsgerichte bezoeken aan musea of tentoonstellingen en voor kunstactualiteit. Hierbij horen steeds opdrachten voor de leerlingen met voor- en nabespreking. Bij de realisatie van de leerplannen blijft de horizontale en verticale samenhang beperkt tot informele afspraken van inhoudelijke, praktische of organisatorische aard. Er is geen pedagogisch-didactische progressieve leerlijn. Vakoverschrijdende samenhang met vakken als kunstinitiatie of esthetica is er alleen wanneer de betrokken leraar die vakken in zijn/haar lesopdracht combineert. De leerplannen bevatten hieromtrent nochtans duidelijke aanbevelingen. Er zijn evenmin inhoudelijke afspraken met het vak geschiedenis, waar nochtans ook raakpunten voorkomen. Leerlingenbegeleiding
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 20
De leerlingenbegeleiding is in belangrijke mate gericht op studiebegeleiding. Er wordt vooral aandacht besteed aan de studiehouding via regelmatige evaluatie in de vorm van onaangekondigde toetsen en/of aangekondigde herhalingstoetsen. Er is geen structurele organisatie voor de inschatting van de beginsituatie van de instromers of voor eventuele remediëring. Niettemin stellen alle leraren zich voldoende beschikbaar op voor feedback (klassikaal en/of individueel) en worden, leraargebonden, eventuele remediëringstoetsen georganiseerd. Adaptief onderwijs met differentiatie volgens de specificiteit van de studierichtingen komt zelden voor. Leerlingenevaluatie De leerlingenevaluatie is traditioneel gebaseerd op dagelijks werk en proefwerken. In alle leerjaren is de vraagstelling qua aard en inhoud voldoende representatief voor het leerproces. Er is voldoende aandacht voor het taxonomische evenwicht en voor leerdoelgerichte vragen: kennis van kunsthistorische en/of esthetische begrippen, situering en betekenis van kunststijlen, -werken of kunstenaars in een kunsthistorische context, het herkennen en vergelijken van typische kenmerken, enz. Hierbij komen vragen op basis van waarneming doorgaans voldoende aan bod. In de schriftelijke proefwerken gebeurt de waarneming echter vaak aan de hand van kwalitatief minder goede zwartwitfotokopieën. Mondelinge proeven worden vooral in de derde graad georganiseerd en geven meer gelegenheid kwaliteitsvol representatief beeldmateriaal te gebruiken. In de tweede graad is de vraagstelling niet optimaal op het niveau van de leerlingen afgestemd. Naast relevante vragen op basis van waarneming, worden ook vele ruime, open vragen geformuleerd die hoge eisen stellen aan het cognitieve, abstraherende en inzichtelijke vermogen van de leerlingen. Hierbij worden onvoldoende ondersteunende informatie en documentatie aangeboden. De vraagstelling is ook vaak gericht op uitvoerige antwoorden, met onvoldoende onderscheid tussen essentie en detail. Dit resulteert uiteindelijk in heel zwakke studieresultaten waarbij de helft van de leerlingen de gestelde leerdoelen en het beoogde studiepeil niet haalt: in II,1 situeren de gemiddelde resultaten zich tussen 45 en 50 %; in II,2 bestendigt deze problematische situatie zich in de studierichting Beeldende en architecturale kunsten met een gemiddelde percentage van 40 à 45 % en onvoldoende voor meer dan de helft van de leerlingen. De leerlingen uit de studierichting Beeldende en architecturale vorming halen positieve resultaten vergelijkbaar met die voor andere algemene vakken. Ondanks deze problematische situatie blijft de vraagstelling van de proefwerken onveranderd: de vragen van het examen van december 1999 zijn identiek aan die van december 2000. Een zelfevaluerende bijsturing van het leerproces en van de evaluatie is vooralsnog niet gebeurd. In de derde graad zijn de studieresultaten positief. Gesteld tegenover het beoogde studiepeil wijst dit op een voldoende onderwijsrendement. Infrastructuur en leermiddelen Alle lessen vinden plaats in twee vaklokalen en een videolokaal. De infrastructuur en de materiële uitrusting zijn beperkt tot de minimale materiële vereisten van het leerplan. Meer pedagogisch comfort (vb. overheadprojector, naslagwerken, multimedia,…) is niet aanwezig. Behalve het vaklokaal voor de derde graad, hebben de andere lokalen weinig esthetische uitstraling. De mediatheek, die met het hoger kunstonderwijs gedeeld wordt, bevat voldoende kunstboeken of kunsthistorische naslagwerken en vaktijdschriften. Er wordt echter relatief weinig gebruik van gemaakt in het leerproces of voor het zelfstandig werk van de leerlingen. Er zijn in de school nog geen mogelijkheden voor het gebruik of de integratie van multimedia in het vak kunstgeschiedenis. Voorbeeld van goede praktijk •
de organisatie van bezoeken aan musea en tentoonstellingen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 21
Werkpunten •
• • • • •
in de tweede graad de leerdoelgerichte implementatie van de leerinhouden beter op het niveau van de leerlingen afstemmen, de pedagogisch-didactische wenken in het leerplan kunnen hiervoor als inspiratie dienen; de leerplanvordering evenwichtig spreiden over het hele schooljaar; de vakdidactiek en de didactische opbouw van de cursussen actualiseren met meer aandacht voor interactief onderwijs en zelfstandig leren; de leermiddelen actualiseren en verruimen met het oog op gevarieerde en interactieve werkvormen; vakgerichte en vakoverschrijdende samenhang bewerkstelligen en structureren; de vaklokalen esthetisch verfraaien.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 22
c
Nederlands en Engels
De leerplandoelstellingen worden in de tweede en in de derde graad in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid In de tweede graad is het onderwijs Nederlands voldoende gericht op de doelstellingen van leerplan D/1990/0279/062, in de derde graad is het voldoende gericht op de doelstellingen van leerplan D/1992/0279/020. Zowel in de tweede als in de derde graad van deze onderwijsvorm wordt de literaire component terecht ‘goed behartigd’, zoals de respectieve leerplannen dat voorschrijven. Veel aandacht gaat naar lectuur van fictionele teksten en literatuur. Men streeft ernaar de leerlingen een goed niveau van tekstbegrip en tekstinzicht bij te brengen, waarbij echter overwegend geopteerd wordt voor een traditionele aanpak, wat niet altijd resulteert in eigenlijke literaire competentie bij de leerlingen. Ook de taalbeschouwings- en de taalvaardigheidscomponent dienen voldoende op de behoeften van de KSO-leerlingen te worden afgestemd. Spraakkunst en spelling worden echter niet altijd functioneel in het vaardigheidsonderwijs ingebed, waar de respectieve leerplannen toch uitdrukkelijk stellen dat ze vooral als middel tot het verwerven van taalvaardigheid dienen te worden behandeld. In de tweede graad beantwoordt het onderwijs Engels in de studierichting Beeldende en architecturale vorming aan de doelstellingen van leerplan D/1990/0279/074. Zowel receptieve als productieve vaardigheden komen aan bod. Men doet inspanningen om de communicatiebereidheid van de leerlingen te stimuleren, al gebeurt dat niet altijd in de doeltaal. Grammatica wordt soms te zeer als een doel op zich aangezien, veeleer dan als een middel tot communicatieve vaardigheid. Op dat laatste wordt in het leerplan nochtans aangedrongen. In de derde graad beantwoordt het onderwijs Engels in de studierichtingen Architecturale vorming en Beeldende vorming aan de doelstellingen van leerplan D/1992/0279/074. De vaardigheden komen voldoende aan bod. Sommige leerinhouden en opdrachten worden afgestemd op de respectieve studierichtingen (b.v. presenting an architectural topic als spreekoefening in III,2 Architecturale vorming; een documentaire over Guernica als uitgangspunt voor een luisteroefening in III,2 Beeldende vorming). De vertaling van de leerplannen in jaarplannen is overwegend een leraargebonden aangelegenheid die weinig ondersteund wordt door de vakraad. De leraren Nederlands en Engels hebben een eigen visie op het vak. Systematisch overleg is er niet, ook niet over een gedifferentieerde aanpak van de vakken in de tweede en de derde graad. Nochtans dringt een bewuste en systematische differentiatie met het oog op inkleuring volgens de specificiteit van respectievelijk de opleidings-, kunsten- en vormingsrichtingen, zeker wat het vak Nederlands in de derde graad betreft, zich op. In de planningsdocumenten gaat men in het algemeen uit van leerinhouden, veeleer dan van leerplandoelstellingen. Sommige planningsdocumenten voor Engels stellen niet veel meer voor dan een opsomming van de ‘units’ in het leerboek. Aan verticale samenhang wordt nauwelijks gewerkt. Er worden geen leerlijnen uitgezet, al wordt met de invoering van hetzelfde leerboek in de tweede en derde graad wel enige longitudinaliteit bewerkstelligd. Een zekere vakoverschrijdende samenhang wordt gerealiseerd, doordat b.v. in III,2 Artistieke opleiding in het vak Nederlands expliciet gerefereerd wordt aan de vakken beeldende vorming en kunstgeschiedenis. Sommige lessen worden ook ingevuld in het teken van de geïntegreerde proef. Leerlingenbegeleiding Voor de algemene vakken Nederlands en Engels wordt een permanente inzet van de leerlingen gevraagd. Ze worden van bij de inschrijving aangezet tot het ontwikkelen van een verantwoorde studiehouding en worden in het algemeen dan ook geregeld en voldoende gevarieerd getoetst. Vooral
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 23
voor Engels is de beginsituatie van een aantal leerlingen in II,1 ongunstig, maar er worden geen toetsen afgenomen om die problematische beginsituatie individueel of klassikaal in te schatten. Hoewel de school belang hecht aan principes van leren leren en leren plannen, valt in de notities van de leerlingen in het algemeen weinig daarvan terug te vinden. Sommige klassen beschikken alleen over de invullingen in de werkboeken; andere klassen beschikken wel over een schrift, dat niet onderverdeeld is in rubrieken die beantwoorden aan de verschillende leerplancomponenten. Die leerlingendocumenten bieden dan ook een weinig of niet gestructureerde ondersteuning. Leerlingenevaluatie De evaluatie is in het algemeen afgestemd op de leerplandoelstellingen en heeft betrekking op alle leerplancomponenten. Het aandeel kennis en het aandeel vaardigheid zijn veelal evenwichtig gedoseerd, al wordt kennis ook wel om der wille van de kennis opgevraagd, zowel in het vak Engels als in het vak Nederlands. Cognitie en reproductie staan soms centraal. Leerlingen van II,2 BAV wordt gevraagd in de klassieke kolommetjes een aantal hoofdtijden te geven, terwijl ze in hetzelfde proefwerk hun kennis van de ‘chief tenses’ nog eens dienen te etaleren in een oefening op het gebruik van de tijden. Ook voor Nederlands worden in de tweede graad sommige spraakkunstonderdelen op een weinig inspirerende manier of gewoon reproductief opgevraagd (‘Duid de voorzetsels aan.’ ‘Duid de voegwoorden aan.’ ‘Geef de stamtijden van de volgende werkwoorden.’) In hetzelfde proefwerk (voor leerlingen van II,1 Beeldende kunsten) wordt in een spellingoefening het verkeerde onder ogen gebracht, een oefening die didactisch niet verantwoord is, zeker niet voor mogelijk zwakke spellers van wie de beginsituatie niet in kaart werd gebracht. In de derde graad is de vraagstelling met betrekking tot de component literatuur eveneens vaak gericht op reproductie. De soms betuttelende, haast dirigistische vraagstelling is intellectueel weinig uitdagend (‘Vul bij deze tijdslijn op de puntjes de gevraagde onderdelen in (dus waar geen puntjes staan, hoef je niets te schrijven.’). Weliswaar wordt bij de literaire bespreking ook wel van teksten of tekstfragmenten uitgegaan, maar ook dan komen kennisvragen om het hoekje kijken. De school heeft algemene overzichtlijsten met klassikale gemiddelden van het schooljaar 2000-2001 ter beschikking gesteld. Er blijken geen grote of flagrante klastekorten te zijn. De scores zijn doorgaans voldoende en zelden goed. Infrastructuur en leermiddelen De bezochte lokalen zijn voldoende ruim en zijn voldoende verlucht en verlicht. Het zijn echter klasgroeplokalen, die als zodanig geen vakidentiteit hebben, die vrij kaal, soms zelfs wanordelijk aandoen, een traditionele klasschikking hebben en helemaal niet talig zijn aangekleed. Videoapparatuur en ict werden tijdens de bijgewoonde lessen niet gebruikt. Tijdens de doorlichtingsweek werd slechts eenmaal het gebruik van een audiocassette in een les Engels geconstateerd. De videobanden die bij het leerboek Engels horen, zijn op school niet voorhanden. Voorbeelden van goede praktijk •
Er wordt gestreefd naar een behoorlijk niveau van tekstbegrip en –inzicht bij de leerlingen.
Werkpunten •
zowel Nederlands als Engels meer inkleuren volgens de specificiteit van de studierichtingen;
•
de beginsituatie van instromende leerlingen in kaart brengen;
•
wat het vak Engels betreft, zoveel mogelijk de doeltaal gebruiken;
•
de vakgroepwerking optimaliseren;
•
met de vakgroepwerking de horizontale en verticale samenhang beter bewaken;
•
meer variatie in de werkvormen brengen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 24
d
Wiskunde
De leerplandoelstellingen van de tweede graad worden in voldoende mate gerealiseerd. De leerplandoelstellingen van de derde graad worden, met uitzondering van de studierichting Architecturale vorming (AV), in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De leraren gebruiken de juiste en goedgekeurde leerplannen. Alle jaarplannen zijn verzorgd opgesteld, en een enkele keer is dit ook een werkdocument waarbij geregeld wordt ingegrepen om de vooropgestelde leerplandoelstellingen evenwichtig binnen de beschikbare tijd te verwerken. De meeste jaarplannen worden op een zeer accurate manier doorheen het schooljaar gevolgd. In het jaarplan voor de derde graad Architecturale vorming (AV) ontbreken echter een aantal leerstofonderdelen o.m. combinatieleer, beschrijvende statistiek, kansrekenen. De aanpassing aan het feit dat de leerlingen van III,1 vorig schooljaar het leerplan A gevolgd hebben waardoor zij nu meer analytische meetkunde en rijen en reeksen moeten zien i.p.v. goniometrie en complexe getallen, werd evenmin in het jaarplan 2001-2002 opgenomen. Dat jaarplan moet dan ook dringend herwerkt worden. Daarbij zullen extra inspanningen gevraagd worden om het tempo op te drijven, zodat het volledige leerplan op een aanvaardbare manier afgewerkt wordt. Ook in het eerste jaar van de tweede graad Beeldende en architecturale vorming (BAV) werd het leerplan gebrekkig afgewerkt. Zo werd de studie van de eerstegraadsfunctie en het expliciteren van algebraïsche verbanden niet behandeld. Het getuigt niet van een sterke verticale samenhang binnen het wiskundeteam dat in het tweede leerjaar van de tweede graad BAV deze hiaten niet opgevuld werden. In de jaarplannen is de leerstof niet parallel uitgewerkt. M.a.w. tijdens eenzelfde week worden geen twee leerstofonderdelen (getallenleer, meetkunde, analyse, goniometrie,…) behandeld, zelfs niet in de klassen die 5 of 6 uur wiskunde in de week hebben. De nieuwe leerplannen suggereren deze werkwijze nochtans. Afgezien van het beter beklijven van de leerstof heeft deze methode ook gunstige effecten bij het motiveren en rapporteren van de vorderingen van de leerlingen. De gestructureerde vakgroepwerking is beperkt. Vorig schooljaar werden de nieuwe en de oude leerplannen grondig met elkaar vergeleken, leerboeken besproken en afspraken gemaakt i.v.m. de derde graad. Het gebruik van de computer en internet in de wiskundelessen kreeg ook veel aandacht. De eigen onderwijsleerstrategie komt niet ter sprake. Hoewel het team wiskundeleraren eerder jong is, vertoont het toch een grote heterogeniteit zowel wat dienstjaren als wat lesstijl betreft. Het zou jammer zijn indien de rijke ervaring van de “anciens” enerzijds en de frisse ideeën die de “nieuwe” collega’s vanuit de lerarenopleiding meebrengen, binnen de vakgroep niet uitgewisseld en besproken worden. Dit zou een start kunnen zijn van het formuleren van een visie van de vakgroep op wiskunde(onderwijs). De gevolgde nascholing is feitelijk beperkt tot initiatie in het gebruik van een pakket didactische software. Een verruimen van de beroepsdeskundigheid (het lesgeven) via nascholing of zelfstudie wordt niet overwogen. Leerlingenbegeleiding In de bijgewoonde lessen scoort het zelfstandig werken van de leerlingen zeer hoog. De meestal kleine lesgroepen worden bij het individueel werken goed begeleid. Daardoor spelen de leerkrachten in op de zeer heterogene samenstelling van de klasgroep. Dit geeft echter geen aanleiding tot een meer gedifferentieerd onderwijs hoewel in het leerplan (D/1999/0279/036 p. 16) staat: “… Toch moet er nog voldoende aandacht besteed worden aan een gedifferentieerde aanpak van de leerlingen.” Het rendement van de les daalt echter tot laag wanneer de in klas gemaakte oefeningen aan het bord gebracht worden. Hier zou meer ruimte moeten gecreëerd worden voor het zelfstandig werken en de zelfevaluatie van de leerlingen Stilstaan bij de methode die gevolgd wordt om een probleem op te lossen, het probleemoplossend denken, krijgt nog te weinig aandacht. Het contact leraar leerling is vlot en leerlingen kunnen steeds hun vragen bij de leraar kwijt.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 25
Er worden structureel geen inhaallessen wiskunde georganiseerd. De leraren geven slechts een inhaalles op vraag van de leerlingen. Leerlingenevaluatie Er wordt veel tijd besteed aan de evaluatie van de leerlingen. In de meeste klassen worden zeer geregeld kleine en grote (herhalings)toetsen gegeven. Hierdoor wordt op een frequente manier gerapporteerd over de vorderingen van de leerlingen. Huistaken worden in voldoende mate gegeven en worden zinvol in de eigen onderwijsleerstrategie ingeschakeld. In de derde graad krijgen de leerlingen die zes uur wiskunde volgen op het einde van het tweede trimester ook nog een proefwerk. Als voorbereiding op latere studies moet toch overwogen worden of het niet zinvol is om de leerstof van een vorige toets niet telkens te laten wegvallen. De leerlingen zullen dan gedwongen worden om een groter geheel door te nemen. De leerkrachten houden allen de resultaten van de proefwerken en van de toetsen (dagelijks werk) op een zeer verzorgde manier bij. Vaak hebben zij die in een Excel-bestand opgeslagen en beschikken sommigen over zeer gedetailleerde analyse van de antwoorden van de leerlingen. Dit krachtig materiaal wordt echter niet gebruikt als remediëring noch om te starten met een gedifferentieerde aanpak van de leerlingen. De cijfers die de leerlingen behalen op hun proefwerken zijn zelden aanmoedigend hoog. Mede door het feit dat de leerlingen niet vertrouwd zijn met het pakket wiskunde van de gekozen studierichting, is de samenstelling van elke klasgroep zeer heterogeen. Het laag niveau van sommige leerlingen maakt dat er veel onvoldoendes zijn. Indien de leerstof parallel zou aangeboden worden, zou het verschil in quotatie in de ene proefwerkperiode en in de ander proefwerkperiode niet zo veel verschillen als nu het geval is. De lay-out van de proefwerken is verzorgd. In de tweede graad wordt de puntenverdeling aan de leerlingen meegedeeld, in de derde graad meestal niet. De variatie in vraagstelling is wisselend maar overwegend traditioneel (los op, bereken, werk uit) en eentonig. Het algemeen niveau van de proefwerken is goed. Infrastructuur en leermiddelen De lessen wiskunde vinden niet plaats in een vaklokaal maar in het vast lokaal van de klasgroep. De leermiddelen zijn zeer beperkt. Verder dan kleurkrijt reikt het arsenaal van leermiddelen op dit ogenblik niet. Het gebruik van ict, zoals voorgeschreven in het leerplan van de tweede graad, is nog in de planningsfase. Uiteraard wordt reeds gebruik gemaakt van de rekenmachine. Doordat de school geen eerste graad heeft en de leerlingen in de tweede graad dan ook vanuit de meest diverse scholen komen, is de variatie in rekentoestellen in de tweede graad groot, wat extra moeilijkheden voor de leraren betekent. De borden zijn steeds van een goede kwaliteit. De aankleding van de lokalen is veeleer kaal en weinig inspirerend. Ook voor de leerlingen zou het prettig en daarenboven leerzaam zijn, mochten er elementen (posters, figuren, …) worden aangebracht die kernbegrippen, stellingen, formules, enz. uit de leerstof visualiseren en die bijdragen tot een leerkrachtige omgeving. De school beschikt niet over een (vak)bibliotheek voor de leraren. Een vaktijdschrift ontbreekt, wat door de leraren wiskunde niet als een tekort wordt ervaren.
Voorbeelden van goede praktijk • • •
De leerlingen worden frequent geëvalueerd. De punten van de leerlingen worden ordelijk en gedetailleerd bijgehouden en verwerkt. De leerling-leraar-verhouding in de klas is vlot en ongedwongen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 26
Werkpunten • • • • •
de jaarplannen voor de studierichting Architecturale vorming in de derde graad dringend herwerken, zodat alle verplichte doelstellingen van het leerplan aan bod komen en bereikt worden; werk maken van een volwaardige integratie van ict in het wiskundeonderwijs, naast het gebruik van moderne media in de klas; aandacht besteden aan het efficiënt zelfstandig werken en de zelfevaluatie van de leerlingen in het wiskundig leerproces. zorgen voor het didactisch basismaterieel (wiskundeset) voor de leraren; de aankleding van de klassen aanpassen, zodat er dankzij een leerkrachtiger omgeving extra stimulansen gegeven worden.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 27
3.3 a
Rendement van studierichtingen Beeldende en architecturale kunsten (tweede graad)
Beeldende vorming
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten wordt afgeleid dat het leerplan voldoende gerealiseerd wordt. Aan het kunstvak Beeldende Vorming worden 9u/w besteed, verdeeld onder 3 leerkrachten. In samenspraak met collega’s die andere vakonderdelen meer uitgebreid zullen behandelen, leggen de bezochte leraren voornamelijk het accent op de driedimensionale opdrachten, waarbij verschillende materialen en technieken aan bod komen. Een andere leraar legt het accent op het element kleur, geïnspireerd op de vorm en beeldtaal van Vaserely, waarbij de nadruk wordt gelegd op het optisch effect door het repetitief gebruik van vorm en kleur. De leraren organiseren zelf de verdeling van de specifieke vakonderdelen, rekening houdend met hun eigen opleiding, interesse en gevoeligheid. In de vakgroepmap zijn echter geen verslagen terug te vinden van de vergaderingen waarop die organisatorische beslissingen werden genomen. Er is dan ook weinig formeel vakoverleg en weinig aandacht voor onder meer vakoverschrijdend werken. Leerlingenbegeleiding Tijdens bezochte lessen blijkt dat vaktechniek en inzichten met betrekking tot broosheid en gebruik van aangepast materiaal, onder meer bij het realiseren van een halfreliëf naar een voorontwerp en schetsen, onvoldoende werden overgebracht bij de leerlingen. Er moet bovendien veel meer aandacht worden besteed aan afwerking. Voor de driedimensionale opdrachten moet de begeleiding intenser gebeuren, waarbij meer aandacht moet worden besteed aan een geconcentreerde werkhouding. De leerlingen dienen tot meer inspanningen te worden aangezet om betere resultaten te bereiken. De vaktechniek met betrekking tot de toepassing van het element kleur in Beeldende vorming wordt goed overgebracht aan de leerlingen. Toch moet er nog meer aandacht besteed worden aan zelfoplossend werken, wat bijdraagt tot de ontplooiing, de inzichten, de creativiteit en de persoonlijkheidsvorming van de leerlingen. Tijdens het leerproces wordt er geregeld verwezen naar 20ste-eeuwse kunststromingen en kunstenaars. Leerlingenevaluatie De leerlingen worden tijdens de les geëvalueerd. Die evaluatie wordt vertaald in een rapportcijfer dat veeleer zelden van enige commentaar wordt voorzien. Er is geen gezamenlijke evaluatiepraktijk. De opdrachten zijn voldoende gevarieerd, al wordt soms te weinig aansluiting bij de kunstactualiteit gezocht. Van het vorig schooljaar kunnen geen resultaten getoond worden, aangezien de mogelijkheden om te werken met klei omzeggens niet bestonden. Infrastructuur en leermiddelen Het bezochte atelier driedimensionale vormgeving is te klein voor een groep van 19 leerlingen. Zij kunnen niet of onvoldoende afstand nemen van hun werkstukken, doordat ze moeten werken aan tafels die niet aan hun grootte zijn aangepast. Didactische voorbeelden (b.v. afgietsels in half-reliëf) ontbreken. Er is onvoldoende of onaangepast gereedschap voor de leerlingen. Het atelier is bovendien slordig en vuil. Geregeld opruimen is nochtans een belangrijk pedagogisch-didactisch facet van het leerproces. Het bezochte atelier kleur – beeldende vormgeving voldoet. Er zijn immers voldoende tekentafels, voldoende helder licht en genoeg ruimte.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 28
Werkpunten • • • • • • • •
de werktafels aanpassen; meer aandacht besteden aan orde en netheid; meer aandacht besteden aan de technische uitvoering en de artistieke waarde; het leerproces professioneler bewaken en begeleiden; intenser en professioneler vakoverleg plegen met meer aandacht voor vakoverschrijdend werken. het zelfonderzoekend proces bij de leerlingen ondersteunen en stimuleren (atelier kleur); creativiteit en kunstactualiteit in de lessen integreren (atelier kleur); didactisch materieel gebruiken (gipsen voorbeelden) in het atelier driedimensionale vormgeving.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 29
b
Beeldende en architecturale vorming (tweede graad)
Beeldende vorming
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten wordt afgeleid dat het leerplan voldoende gerealiseerd wordt. Er wordt aandacht geschonken aan compositie, lijn, vlak, kleur, ritme, harmonie, contrast enz. Uit de werkstukken van vorig schooljaar kan worden opgemaakt dat de leerstof gevarieerd en goed opgebouwd is. Tijdens een atelierbezoek kleuren de leerlingen zelf papier en geven ze het een textuur, als voorbereiding op het maken van een presentatiedoosje met een natuurelement als sierstuk. In samenwerking met de leraar Nederlands wordt er een tekst in verwerkt die het geheel inhoudelijk ondersteunt. Het gaat om een veeleer sporadisch aangetroffen voorbeeld van vakoverschrijdend werk. Leerlingenbegeleiding De moeilijkheidsgraad wordt geleidelijk verhoogd. Er is voldoende afwisseling in het gebruik van materialen en technieken. Ondanks de dynamische en intense begeleiding en de goed omschreven opdrachten krijgen de leerlingen voldoende vrijheid om hun persoonlijkheid en een eigen beeldtaal te ontwikkelen. De oefeningen worden goed voorbereid en duidelijk uitgelegd. De leerlingen werken gemotiveerd en gedisciplineerd. Leerlingenevaluatie De leerlingen leren materialen en technieken toepassen in diverse twee- en driedimensionale oefeningen. De leerlingen worden permanent geëvalueerd. De permanente beoordeling wordt omgezet in een rapportcijfer. De resultaten van vorige oefeningen en oefeningen in opbouw zijn goed. Het technisch en artistiek niveau is in evenwicht. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur is in orde. Het atelier is voldoende groot en goed verlicht. Een grotere industriële gootsteen zou goed van pas komen. Voorbeelden van goede praktijk •
De leerlingen worden dynamisch en intens begeleid.
Werkpunten • streven naar originaliteit door het stramien van traditionele onderwerpen en opdrachten te doorbreken en de leerlingen de hen omringende wereld kunstzinnig te leren interpreteren en verwerken; • geregeld verwijzen naar de kunstactualiteit.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 30
Architecturale vorming (vakonderdeel vormleer)
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten kan worden afgeleid dat het leerplan voldoende wordt gerealiseerd. Uit de resultaten van vorig schooljaar en aan de hand van de oefeningen tijdens het atelierbezoek kan worden afgeleid dat de cursus zeer leerling gericht is. Conform het leerplan leren de leerlingen de vorm en zijn specifieke taal ontdekken. Zij leren begrippen van compositie, evenwicht, contrast, ritme, kleur, expressie enz. Zij leren materialen aanvoelen en constructieprincipes toepassen. Er is weinig vakoverleg tussen de betrokken leraren, waardoor de complementariteit van de leerstof onvoldoende wordt bewaakt. Leerlingenbegeleiding Aan de hand van diverse oefeningen leren de leerlingen composities maken met de nadruk op hun persoonlijke ervaringen, emoties en indrukken, die zij omzetten in een individuele beeldtaal. Zij leren zich creatief te uiten. Het cognitieve en creatieve handelen zijn daarbij in evenwicht. De oefening tijdens het atelierbezoek bestond er in om auditief gestalte te geven aan lijnen, vlakken en kleuren. De leerlingen geven een aantal tegengestelde woorden zonder een specifieke betekenis en zetten die om in een beeldtaal. De leerlingen werken geconcentreerd. De methodiek is goed. De leerlingen nemen een positieve attitude aan en worden permanent en individueel begeleid. Leerlingenevaluatie Met permanente evaluatie en het stellen van vragen leren de leerlingen zelfoplossend denken. Zij verwerven daardoor een grotere zelfverzekerdheid. Bij de procesevaluatie worden het verworven inzicht, de persoonlijkheid en de creativiteit getoetst aan de hand van de opdracht. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur is goed. De leermiddelen zijn echter beperkt tot het hoogst noodzakelijke (papier, karton enz.). Werkpunt • dringend gestructureerd vakoverleg tussen de betrokken leerkrachten organiseren met het oog op de complementariteit van de leerstof.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 31
Architecturale vorming (vakonderdeel wetenschappelijk tekenen)
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten blijkt dat het leerplan gerealiseerd wordt (projecties van punten, rechten en vlakken). Uit de oefeningen tijdens het lesbezoek blijkt dat de leerlingen voldoende inzicht verworven hebben. Alle deelaspecten komen in de cursus aan bod. Leerlingenbegeleiding De moeilijkheidsgraad in de oefening wordt geleidelijk aan verhoogd, zodat de leerlingen een continue inspanning moeten leveren om voor de gestelde problemen een oplossing te vinden. Via analyse en bespreking ontwikkelen de leerlingen hun visie op constructieve en ruimtelijke inzichten. Het voorstellingsvermogen van de leerlingen wordt getraind, zodat een ruimtelijke situatie omgezet kan worden in een tweedimensionale voorstelling en omgekeerd. Er wordt daarbij gebruikgemaakt van meetkundige constructies en van de projectiemethode. De methodiek neemt de vorm van een permanente discussie met vragen en antwoorden aan. De leerlingen krijgen duidelijke informatie bij de oefeningen. Ze worden permanent ondersteund, zodat ze vorderingen maken en een duidelijk inzicht in de problematiek verkrijgen. De begeleiding is intens, dynamisch en individueel. Leerlingenevaluatie Er is permanente evaluatie tijdens de les, waarbij de dialoog een belangrijke plaats inneemt. De leerlingen krijgen taken die nadien besproken worden. Er zijn trimestriële ondervragingen, zodat het proces en product continu geëvalueerd en indien nodig nadien bijgestuurd worden. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur voldoet.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 32
Waarnemingstekenen
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De leerplandocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten blijkt dat het leerplan in voldoende mate gerealiseerd wordt. Uit de schetsen en tekeningen van vorig schooljaar kan worden afgeleid dat de leerstof voldoende gevarieerd is. De oefeningen en de resultaten tonen aan dat voldoende aandacht wordt besteed aan alle tekenkundige aspecten (verhoudingen, texturen, contrast, structuur, compositie, punt, lijn, vlak, vorm enz.). Diverse materialen zoals verf, inkt, potlood enz. komen daarbij aan bod. Leerlingenbegeleiding De moeilijkheidsgraad wordt bestendig verhoogd. De leerlingen leren dankzij de socratische aanpak van vragen stellen probleemoplossend denken. Doordat de cursus traditioneel opgebouwd is en de onderwerpen te weinig aansluiten bij de leefwereld van de jongeren, zijn de leerlingen weinig geboeid. Er wordt weinig verwezen naar hedendaagse kunststromingen en naar de actuele kunstwereld. Leerlingenevaluatie Van de leerlingen worden concentratie en aandacht geëist. Huistaken worden bij de aanvang van de les klassikaal geëvalueerd en besproken. Bij de evaluatie wordt aandacht besteed aan analyseren, vergelijken en observeren, m.a.w. goed kijken, waarnemen en weergeven. De resultaten zijn voldoende tot goed. Er is voldoende evenwicht tussen de artistieke en technische weergave van het onderwerp. Er is permanente evaluatie tijdens de les. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur is goed. Het atelier is voldoende groot en er is voldoende licht. Het is echter vrij wanordelijk, wat de sfeer niet bevordert. Er zijn weliswaar tekenezels, tekentafels en sokkels, maar ander didactisch materiaal, zoals voor stillevens, ontbreekt. Werkpunt • vrije waarneming naar de natuur inlassen (interieur, vormen, perspectief, schetsen van diverse voorwerpen en situaties in schetsboekje).
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 33
c
Toegepaste beeldende kunst (derde graad)
Modeltekenen waarneming
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten blijkt dat het leerplan gerealiseerd wordt. Aan de hand van schetsen en tekeningen van vorig schooljaar kan worden vastgesteld dat de leerstof gevarieerd en interessant is. Leerlingenbegeleiding De moeilijkheidsgraad van de oefeningen neemt geleidelijk toe. Er is voldoende afwisseling in gebruik van materialen: houtskool, inkt, sanguine enz. Er wordt aandacht besteed aan bladschikking, compositie, gevoeligheid, juistheid. Er is voldoende afwisseling tussen schetsen op klein formaat en grote tekeningen. De leerlingen zijn vrij in de benadering en uitwerking van het figuur. Het schetsmatig uitwerken van een tekening is in bijna alle opdrachten echter te sterk aanwezig. Ze krijgen individueel voldoende aanwijzingen. Het is aangewezen een klein schetsboek te gebruiken voor vlugge schetsen naar snel wisselende poses (directe waarneming en weergave). De geobserveerde oefening - waarneming naar skelet - is nuttig als aanloop tot de ontleding en opbouw van de menselijke figuur. De leerlingen werken ernstig aan deze oefening. Ze krijgen ook huistaken zoals schetsen van handen en voeten. De resultaten zijn middelmatig tot goed. Het artistiek en technisch niveau zijn in evenwicht. De werkstukken dienen als ondersteuning van de geïntegreerde proef. Leerlingenevaluatie De leerlingen worden permanent geëvalueerd. Er is geen groepsevaluatie. De permanente evaluatie wordt omgezet in een rapportcijfer, dat echter zelden gepaard gaat met enige commentaar. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur is goed. Om meer leerlingen te kunnen plaatsen rondom het model, is het aangewezen het licht- en verwarmingsrooster asymmetrisch te plaatsen in het lokaal. De gootsteen is vrij klein. Het atelier is erg rommelig en voor het begin van het schooljaar behoorlijk vuil. Voorbeeld van goede praktijk •
De leerlingen worden dynamisch en intens begeleid.
Werkpunten • meer aandacht besteden aan constructie en vormontleding; • de werkstukken van vorig schooljaar ordelijk verzamelen in een map per leerling, zodat ze in een opbergbak in het atelier kunnen worden gearchiveerd.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 34
Toegepaste beeldende vorming
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten blijkt dat het leerplan voldoende gerealiseerd wordt. Aan het vak toegepaste beeldende vorming worden acht uren per week besteed. De cursus is verdeeld in tweemaal vier uren. Aan de hand van ontwerpen, schetsen, studies, scripties en afgewerkte werkstukken (affiches, illustraties, enz.) van vorig schooljaar en aan de hand van de reeds uitgevoerde opdrachten en opdrachten in uitvoering van het lopende schooljaar, kan worden gesteld dat het artistiek, creatief en technisch niveau in het algemeen goed is. De opdrachten zijn eigentijds: ze verwijzen naar hedendaagse auteurs, dichters, beeldende kunstenaars en kunststromingen De kunstactualiteit komt hier dus voldoende aan bod. Er wordt in de mate van het mogelijke vakoverschrijdend gewerkt. Er is geen gestructureerd, veeleer informatief vakoverleg. Bij het begin van het schooljaar worden er afspraken gemaakt tussen de vakleraren in verband met de geïntegreerde proef. Ze leggen dan onder meer de themakeuze vast. Het verslag van de voorbereidende vergadering met het oog op de geïntegreerde proef is in de map van de vakraad niet opgenomen. Over extramurosactiviteiten, bezoeken aan tentoonstellingen, vakoverschrijdende activiteiten wordt evenmin verslag uitgebracht. Uit de resultaten van het eerste deel van de cursus blijkt dat de leerlingen kritische zelfstandigheid en persoonlijkheid aan de dag leggen. Ze komen op een creatieve en enthousiaste manier tot efficiënte oplossingen. Alle beeldende middelen en technieken worden in het leerproces ingeschakeld. Vorm, kleur, compositie, lay-out, letter en tekst, illustratie en alle deelaspecten van deze componenten komen uitvoerig aan bod. Die elementen zitten vervat in de jaaropdracht voor de geïntegreerde proef, waarbij dit schooljaar rondom het thema muziek wordt gewerkt. De pc neemt een belangrijke plaats in het onderricht en bij de uitvoering van de opdrachten in. In schril contrast daarmee staan alle getoonde oefeningen van het tweede deel van de cursus, die zowel wat techniek, compositie, typografie als inhoud van een laag artistiek niveau zijn. Uit de getoonde werkstukken blijkt dat in het tweede deel van de cursus de artistieke prestatie en de expressie van de leerlingen te weinig gestimuleerd worden. De oefeningen ogen traditioneel en er is weinig professionalisering merkbaar. De computertechnologie wordt onvoldoende professioneel geïntegreerd in de leerproces. Leerlingenbegeleiding De leerlingen werken in het eerste deel van de cursus grotendeels zelfstandig. Zij worden op elk moment ondersteund. De onderwijsmethodiek is verantwoord en levert goede resultaten op. Geregeld worden praktijkopdrachten uitgevoerd, zodat de leerlingen de moeilijkheidsgraad van hun eigen ontwerp en de concrete uitvoering ervan kunnen inschatten. Ze krijgen daardoor meer zelfvertrouwen. De attitude van de leerlingen is dan ook goed. Ze werken geconcentreerd. In het tweede deel van de cursus improviseren en experimenteren de leerlingen naar eigen vermogen. Er is te weinig praktische en doelgerichte begeleiding en ondersteuning. Leerlingenevaluatie De resultaten worden geregeld geëvalueerd. De evaluaties worden omgezet in een rapportcijfer dat echter zelden gepaard gaat met enige commentaar. Aangezien er in het teken van de geïntegreerde proef gewerkt wordt, is er tevens trimestriële voorjurering met de interne vakleraars. De eindevaluatie gebeurt met een jury bestaande uit externe experts en vakleraren. De theorieleraren zijn niet bij de jury betrokken. Naar aanleiding van de geïntegreerde proef wordt vakoverschrijdend gewerkt, waarbij ook de leraren esthetica en kunstgeschiedenis worden betrokken.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 35
Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur is goed, maar dient verder te worden afgewerkt. Er is voldoende informaticaapparatuur aanwezig, maar er moet worden geïnvesteerd in up-to-date software. Voorbeeld van goede praktijk •
Het gebruik van de pc wordt in het eerste deel van de cursus geïntegreerd in het leerproces.
Werkpunten • meer aandacht besteden aan methodiek; • het leerproces permanent evalueren en bijsturen; • de leerlingen intenser en meer professioneel begeleiden; • investeren in up-to-date software : photo-shop, illustrator, free-hand; • de leerinhoud van beide deelcursussen op mekaar afstemmen met gestructureerd vakoverleg; • nascholing informatica volgen; • meer aandacht besteden aan de resultaten (afwerking, esthetische vormgeving, toegepaste technieken enz.); • de infrastructuur afwerken. • de leerlingenresultaten ordelijk verzamelen en systematisch bijhouden in een documentatiemap.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 36
d
Artistieke opleiding (derde graad)
Kunstambachten – vakonderdeel reclame en computer
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten blijkt dat het leerplan gerealiseerd wordt. Uit de leerlingendocumenten blijkt dat het jaarplan nauwkeurig gevolgd wordt. Uit de ontwerpen en uitvoeringen van vorig schooljaar en de oefeningen tijdens het atelierbezoek blijkt dat deze cursus zeer afwisselend is en goed afgestemd is op de praktijk. De cursus introduceert de leerlingen in het gebruik van de pc en het programma Correl Draw. Alle vakonderdelen van de reclame komen evenwichtig aan bod in de diverse oefeningen. Er is echter weinig vakoverleg en aan vakoverschrijvend werken wordt haast niet gedaan. Leerlingenbegeleiding De basiskennis wordt grondig bijgebracht. Er zijn creatieve toepassingen met een steeds hogere moeilijkheidsgraad. De leerlingen synthetiseren en visualiseren. De leerlingen krijgen realistische opgaven waarin beeld en tekst moeten worden samengebracht tot een artistiek en persoonlijk product. De lesmethodiek is helder, nauwkeurig en er is goede individuele begeleiding. De leerlingen leren analyseren, technisch verbeteren en creatief werken met de pc in de toegepaste grafische vormgeving of reclame. De attitude van de leerlingen is ernstig en er wordt geconcentreerd en zelfstandig gewerkt. Er is een duidelijk verband tussen de lesinhoud en de doelstellingen. De resultaten zijn goed en bereiden de leerlingen voor op professionalisering en de arbeidsmarkt. De persoonlijkheid en fantasie worden geprikkeld en gestimuleerd. Leerlingenevaluatie De individuele begeleiding gaat gepaard met permanente evaluatie van de resultaten. De afgewerkte oefeningen worden uitvoerig geanalyseerd en becommentarieerd. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur is goed. Er is voldoende en up-to-date informatica-apparatuur aanwezig (pc, scanner, kleurenprinter enz.). Voorbeeld van goede praktijk De leerlingen worden intens begeleid. Werkpunten • uren vrijmaken voor technische en onderhoudsondersteuning voor heel het informaticapark van de school (eventueel op het niveau van de scholengemeenschap); • een representatief aantal resultaten van vorig schooljaar in werkmappen bijhouden in het atelier.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 37
Kunstambachten – vakonderdeel typografie
De leerplandoelstellingen worden in onvoldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn onvoldoende congruent met het leerplan. Uit de planningsdocumenten blijkt dat een te gering gedeelte van het leerplan gerealiseerd wordt. Ook in het jaarplan 2000-2001 is er te weinig evenwicht tussen de leerplaninhouden. De leerlingen leren de specifieke vakterminologie van de typografie, maar leren onvoldoende omtrent lay-out. Zij leren lettertypes gebruiken en vergelijken met diverse technieken en in verschillende toepassingen. Ze leren het functioneel toepassen van letters. Tekst in de grafische compositie en lay-out zijn echter onvoldoende geïntegreerd in de oefeningen. Leerlingenbegeleiding Uit de oefeningen tijdens het atelierbezoek blijkt dat in deze cursus voldoende afwisseling in de leerstof is. De leerlingen leren creatief, functioneel en technisch met letters en tekst in relatie met grafische toepassingen, affiche, logo, illustratie enz. omgaan. Het aspect lay-out wordt echter nauwelijks behandeld. De leerlingen ontwikkelen te weinig hun constructieve en artistieke visie op de beide onderdelen. De opdrachten prikkelen weinig de fantasie van de leerlingen en leren hen onvoldoende zelfstandig beslissingen te nemen en oplossingen voor de gestelde problematiek te zoeken. Zij leren te weinig kritisch denken. Tijdens de les vraagt de oefening concentratie en inzet (kalligrafische oefening en Monogram). De leerlingen maken steeds schetsen en voorontwerpen die met de leraar individueel geanalyseerd en besproken worden. De methodiek kan nog bijgestuurd en verfijnd worden, opdat voldoende aandacht zou gaan naar diverse leerinhouden. Leerlingenevaluatie De evaluatie wordt in een rapportcijfer vertaald dat echter niet becommentarieerd wordt. De resultaten zijn voldoende, maar de afwerking kan nog worden verbeterd. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur voldoet. Meer didactisch materiaal en typovoorbeelden als illustratie van de doelstellingen kunnen bijdragen tot een beter inzicht. Het is dan ook aangewezen dat er boeken of prenten aanwezig zijn in het atelier. Werkpunten • • •
meer nauwkeurigheid, concentratie en inzet van de leerlingen eisen; documentatie en illustraties gebruiken om de doelstellingen beter te bereiken; oefeningen en resultaten van vorig schooljaar verzamelen in een werkmap in het atelier.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 38
Beeldende vorming
De leerplandoelstellingen worden in voldoende mate gerealiseerd.
Leerplangerichtheid De planningsdocumenten zijn voldoende congruent met het leerplan. Uit de leerlingendocumenten blijkt dat het leerplan gerealiseerd wordt. Uit de werkstukken van vorig schooljaar en uit de oefeningen tijdens het atelierbezoek kan worden afgeleid dat het artistiek en technisch niveau van de cursus en van de vakonderdelen voldoende in evenwicht is. Leerlingenbegeleiding Uit de resultaten blijkt dat de leerlingen de opdrachten in een visuele en persoonlijke taal kunnen omzetten. Zij zoeken zelfstandig naar oplossingen voor de problemen van inhoud, techniek, vorm, creativiteit en functionaliteit. Zo ontwikkelen ze een kritische en artistieke vaardigheid. De oefeningen prikkelen hun fantasie en ontwikkelen hun creativiteit. Ze verwerken beeldelementen, materiaal en techniek in één geheel (compositie, kleur, lijn, vlak, vorm, diverse materialen en technieken). Tijdens het atelierbezoek wordt een drukproces voorbereid met de drogenaaldtechniek (oude familiefoto’s), waarbij eerst een theoretische les met illustraties en toepassingen wordt gegeven. Vervolgens worden de doelstellingen en de technische aspecten (het uitvergroten van de ontwerptekening, het voorbereiden van plexiglas, het materiaal enz.) duidelijk omschreven. De methodiek en de resultaten zijn goed. Leerlingenevaluatie De resultaten worden individueel en in groep geëvalueerd. Infrastructuur en leermiddelen De infrastructuur voor het atelier ontwerpen is goed. In schril contrast daarmee staat het drukatelier. De ruimte is niet conform de veiligheidsvoorschriften. Er is geen afzuiginstallatie, er zijn onvoldoende goede spoelbakken en oogdouches ontbreken. Het atelier is te klein om er efficiënt te kunnen werken. Het is bovendien smerig en vuil, doordat de schoorsteen niet dichtgemetseld is en het roet in het lokaal terechtkomt. Het bevordert geenszins de esthetische perceptie van de leerlingen en is geen leerkrachtige omgeving. Werkpunten • het drukatelier in orde brengen conform de veiligheidsnormen; • het drukatelier schoonmaken en in orde brengen met het oog op de leefbaarheid en de esthetische perceptie van de leerlingen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 39
e
Algemene vaststellingen met betrekking tot de kunstvakken
De leerplandoelstellingen worden in alle kunstvakken in voldoende mate gerealiseerd, behalve in het kunstvak typografie. Het vakonderdeel lay-out is slechts sporadisch terug te vinden in de jaarplannen 2000-2001 en 2001-2002. Ook uit de oefeningen blijkt dat dit vakonderdeel onvoldoende behandeld wordt.
Leerinhouden en lesactiviteiten Het feit dat de leerplandoelstellingen overwegend gerealiseerd worden, garandeert op zich nog geen kwalitatief hoogstaand en innoverend secundair kunstonderwijs, een paar uitzonderingen niet te na gesproken: het kunstvak reclame en computer in de studierichting Artistieke opleiding en een onderdeel van het kunstvak toegepaste beeldende vorming in de studierichting Toegepaste beeldende kunst staan op een goed technisch en artistiek niveau. In vrijwel alle gecontroleerde vakken van de verschillende studierichtingen zijn de leerstof en de methodiek erg traditioneel, weinig creatief en is er weinig ruimte voor experimenten. Er wordt wel rekening gehouden met de individuele capaciteiten, maar er is te weinig aandacht voor beroepsoriëntering, creativiteit, zelfoplossend denken en persoonlijkheidsvorming. In de oefeningen en lessen wordt in het algemeen te weinig gerefereerd aan de actuele kunstontwikkeling. Het grootste deel van de activiteit ligt in het manueel verwerken en visualiseren van de opdracht en nog te weinig worden nieuwe technologieën geïntroduceerd in de kunstvakken. De technische, artistieke, vak- en beroepsgerichte resultaten zijn voldoende maar traditioneel. Zelden is een innoverende factor te bespeuren. De resultaten van de Architecturale vorming zijn voldoende. De getoonde resultaten van vorig schooljaar uit het schoolarchief geven een te beperkt en wanordelijk beeld van het leerpeil. Het is dus aangewezen in de toekomst een werkmap aan te leggen per onderdeel of per kunstvak in het atelier. Die werkmap moet gedurende één jaar worden bijgehouden met het oog op een chronologisch overzicht van de behandelde leerstof en de leerplanvordering (ook voor 3Doefeningen). Er is geen gestructureerd overleg. Er is evenmin vakoverschrijdend werken, behalve voor de geïntegreerde proef. Initiatieven in verband met vakoverleg en vakoverschrijdend werken kunnen ongetwijfeld de teamgeest bevorderen en het studiepeil ten goede komen. Er is geen visietekst met betrekking tot de artistieke vakken opgesteld. Nochtans is er nood aan een uitgeschreven visie, omdat die een zekere ondersteuning kan bieden en de gelijkgerichtheid kan bevorderen. Bovendien wordt binnen de kunstvakken weinig belang aan bijscholing gehecht. Leerlingenevaluatie De evaluatie gebeurt grotendeels tijdens de lesactiviteit; er is dus permanente evaluatie. De evaluatie aan de hand van een gesprek of groepsevaluatie gebeurt sporadisch. Er zijn geen verslagen van de groepsevaluaties. De rapportcijfers gaan zelden gepaard met enige commentaar. De evaluatie van de geïntegreerde proef is goed opgebouwd: permanente evaluatie door de betrokken leraar, tussentijdse evaluatie door de vakleraren en een eindevaluatie op het einde van het schooljaar door de vakleraren en externe experts. De leraren theorie maken geen deel uit van de jury, hoewel zij naar aanleiding van de geïntegreerde proef wel samenwerken met de praktijkleraren. De attitude van de leerlingen is overwegend goed. Toch mag van hen een grotere inspanning en geconcentreerder werken in het atelier geëist worden. De werkstukken zijn vaak te slordig afgewerkt en het gaat er soms wanordelijk aan toe.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 40
Infrastructuur en leermiddelen Het computerlabo is goed uitgerust en er zijn voldoende pc’s in het atelier toegepaste beeldende kunst (blok KO 4). De software dient weliswaar meer te worden geactualiseerd. Het drukatelier is opvallend slordig, vuil en aftands en beantwoordt niet aan de veiligheidsnormen: er is geen afzuiginstallatie voor dampen, de tafels voor de zuurbakken zijn niet stabiel, oogdouches ontbreken, de gootsteen is vuil en te klein enz. Het is overigens aangewezen de ateliers waar artistieke activiteiten plaatsvinden, uit te rusten met industriële gootstenen. Het atelier 3D is eveneens opvallend stoffig en vuil. De tafels zijn er onaangepast. Het atelier toegepaste beeldende vorming dient nog verder te worden afgewerkt. De school roept niet onmiddellijk een artistieke en creatieve sfeer op, ondanks enkele verfraaiingen die onder meer in de refter zijn aangebracht door de leerlingen. Voorts worden op de tweede en derde verdieping enkele werkstukken gepresenteerd die een weinig overtuigende artistieke indruk maken. De ateliers wekken in het algemeen niet de indruk van bruisende creativiteit (veel werk valt op het einde van september nog niet te bespeuren). Binnen een kunstopleiding mag worden verwacht dat de schoolomgeving nauw aansluit bij de lesactiviteit en bijgevolg de artistieke en esthetische percepties van de leerlingen prikkelt en aanscherpt. Dat is ongetwijfeld een pedagogische opdracht.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 41
3.4
Welbevinden
De leerlingen voelen zich goed op deze school. Uit het gesprek met een afvaardiging bestaande uit een twaalftal leerlingen bleken weinig klachten: de meesten voelen zich goed opgevangen en goed begeleid. Met hun desiderata wordt in de mate van het mogelijke, en voor zover ze sporen met het schoolreglement, rekening gehouden. Een oud-leerling die in het teken van het JOJO-project secretariaatsmedewerker is geworden, geeft nieuwe impulsen aan de werking van de leerlingenraad. Bovendien wordt mede op zijn initiatief weer werk gemaakt van een schooltijdschrift door en voor de leerlingen. Het welbevinden van de leraren is in het algemeen goed. Ze dragen bij tot de familiale sfeer die op deze school heerst, doordat ze in grote mate aanspreekbaar zijn en blijk geven van een voldoende tot vrij grote betrokkenheid ten aanzien van hun leerlingen. Er doen zich wel eens communicatieproblemen voor, maar daaraan wordt in het lopende schooljaar gesleuteld in het teken van het Icare-project. Het staat leraren die samen instaan voor een bepaald kunstvak vrij overleg te plegen over wie wat geeft, afhankelijk van de eigen discipline en competentie. Het schoolbestuur houdt rekening met het advies waartoe dat overleg aanleiding geeft. Twee ouders zijn ingegaan op de uitnodiging tot een gesprek. Hun keuze voor deze school werd bepaald door haar goede reputatie. Ze vinden dat hun kinderen goed gevolgd en begeleid worden door gemotiveerde leraren. De meerwaarde die de school biedt op het vlak van algemene vorming buiten de specifieke vakkennis, is volgens hen te danken aan de culturele initiatieven die na de schooluren worden genomen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 42
4
WAARIN IS DE SCHOOL GOED?
•
Op vakniveau is er een grote bereidheid tot individuele begeleiding.
•
De school levert inspanningen voor het optimaal gebruik van de informatica in de artistieke vakken.
•
De school verzorgt haar public relations goed, onder meer met de esthetisch verantwoorde infobrochure en de manier waarop ze haar eindejaarstentoonstelling opvat.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 43
5
WAARIN SCOORT DE SCHOOL MINDER GOED?
•
De school besteedt weinig aandacht aan coördinatie en structuur.
•
Een visie op het onderwijsproces heeft de school nog niet ontwikkeld.
•
Er is geen echte vakgroepwerking.
•
Er wordt weinig zorg besteed aan een leerkrachtige omgeving.
•
Er wordt weinig werk gemaakt van professionalisering.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 44
6
WAARAAN MOET DE SCHOOL DRINGEND WERKEN?
•
In de tweede graad dienen voor het vak kunstgeschiedenis de leerplandoelstellingen te worden gerealiseerd bij de leerlingen. Hiervoor dient een studiepeil nagestreefd te worden dat optimaal op het studieniveau van de leerlingen is afgestemd.
•
In de derde graad dienen de leerplandoelstellingen en een voldoende studiepeil voor het vak wiskunde te worden gerealiseerd.
•
In de derde graad dienen de leerplandoelstellingen en een voldoende studiepeil voor het vak kunstambachten – vakonderdeel typografie te worden gerealiseerd.
•
Met het oog op veiligheid en welzijn op school dient dringend werk te worden gemaakt van de volgende punten: a. op het vlak van arbeids- en leermiddelen voorzien in een uitgeschreven procedure vanaf de intentieverklaring tot bestelling tot en met de indienststelling en die procedure ook daadwerkelijk volgen; b. op het vlak van leer- en werkomgeving voorzien in een brandveiligheidsverslag en het depot van producten met gevaarlijke eigenschappen volledig ontoegankelijk voor onbevoegden maken; c. de volgende situationele factor verhelpen:
-
in blok G (in de zgn. ‘gang van de juwelen’) voldoet de borstwering niet aan de reglementaire hoogte en ontbreekt een tweede leuning aan de muur;
-
het risico dat ontstaat doordat studenten van de hogeschool wordt toegestaan te roken in de buurt van de eetzaal uitschakelen;
-
in het atelier grafiek een afzuiginstallatie aanbrengen en in oogdouches voorzien; bovendien stabiele tafels voor de zuurbakken laten installeren.
•
De school dient voor alle vakken te beschikken over alle minimaal vereiste leermiddelen.
•
De school dient op grond van een behoefteonderzoek een nascholingsplan uit te werken en vakgerichte nascholing in de doorgelichte vakken te stimuleren.
•
De school dient van telkens drie leerlingen per structuuronderdeel werkstukken (of modelwerkstukken) conform de regelgeving te archiveren om die tijdens een schooldoorlichting ter beschikking van de inspectie te kunnen stellen.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 45
7
ADVIES
Het inspectieteam dat belast werd met de doorlichting van Sint-Lucas Kunstsecundair te 2018 Antwerpen brengt bij consensus volgend advies uit:
GUNSTIG voor het studiepeil van de -
3de graad KSO Beeldende vorming;
-
3de graad KSO Toegepaste beeldende kunst;
-
3de graad KSO Vrije beeldende kunst
GUNSTIG beperkt tot het schooljaar 2001-2002 en 2002-2003 voor het studiepeil van de -
2de graad KSO Beeldende en architecturale kunsten;
-
2de graad KSO Beeldende en architecturale vorming;
-
3de graad KSO Architecturale vorming;
-
3de graad KSO Artistieke opleiding.
Studiepeil Tegen uiterlijk 1 juni 2003 moet de school bewijzen dat ze in de - 2de graad KSO Beeldende en architecturale kunsten - 2de graad KSO Beeldende en architecturale vorming de leerplandoelstellingen en een effectief studiepeil voor het AV kunstgeschiedenis realiseert; - 3de graad KSO Architecturale vorming de leerplandoelstellingen en een voldoende studiepeil voor het AV wiskunde realiseert; - 3de graad KSO Artistieke opleiding de leerplandoelstellingen en een voldoende studiepeil voor het KV kunstambachten – vakonderdeel typografie realiseert.
Veiligheid en hygiëne Tegen uiterlijk 1 juni 2003 moet de school alle nodige maatregelen getroffen hebben om overal in de gebouwen waarin ze is gehuisvest te voldoen aan de vereisten inzake arbeids- en leermiddelen en leeren werkomgeving. a. op het vlak van arbeids- en leermiddelen voorzien in een uitgeschreven procedure vanaf de intentieverklaring tot bestelling tot en met de indienststelling en die procedure ook daadwerkelijk volgen; b. op het vlak van leer- en werkomgeving dringend zorgen voor een brandveiligheidsverslag en het depot van producten met gevaarlijke eigenschappen (van het departement ABK van de Karel de Grote Hogeschool) volledig ontoegankelijk maken voor onbevoegden;
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 46
c. de volgende situationele factor verhelpen: -
in blok G (in de zgn. ‘gang van de juwelen’) voldoet de borstwering niet aan de reglementaire hoogte en ontbreekt een tweede leuning aan de muur;
-
het risico dat ontstaat doordat studenten van de hogeschool wordt toegestaan te roken in de buurt van de eetzaal uitschakelen;
-
in het atelier grafiek een afzuiginstallatie aanbrengen en in oogdouches voorzien; bovendien stabiele tafels voor de zuurbakken laten installeren.
Infrastructuur en leermiddelen Tegen 1 juni 2003 moet de school alle nodige maatregelen getroffen hebben om conform de respectieve leerplannen te beschikken over alle minimaal vereiste leermiddelen: -
het didactisch basismaterieel (wiskundeset) voor het algemeen vak wiskunde;
-
meer didactisch materiaal en typovoorbeelden voor het kunstvak kunstambachten - vakonderdeel typografie.
Regelgeving -
Tegen 1 juni 2003 moet de school alle nodige maatregelen getroffen hebben om te voldoen aan de regelgeving met betrekking tot het opstellen van een nascholingsplan en de organisatie van de aanvangsbegeleiding, conform artikel 9 § 2 en artikel 47 van het Decreet betreffende de lerarenopleiding en de nascholing van 16.04.1996.
-
Conform de betreffende bepalingen in SO 64 (hoofdstuk 11) dient de school van ten minste drie leerlingen per structuuronderdeel werkstukken te bewaren of dienen er in de ateliers modelwerkstukken voorhanden te zijn, die bij een doorlichting onmiddellijk ter beschikking van de inspectie kunnen worden gesteld.
Handtekening inspecteur-verslaggever
Handtekening Inrichtende Macht / Directie
R. Van den Borre
W. Weyns
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 47
8
BIJLAGE
Dit verslag werd door de inspecteur-generaal voor het Secundair Onderwijs naar de inrichtende macht en naar de directie van de school verzonden op .......…………………………..…….. .
De directeur van de school is verplicht dit verslag binnen een termijn van 30 kalenderdagen na ontvangst op de agenda te plaatsen van een personeelsvergadering. Zij/hij is verplicht dit verslag integraal met het personeel te bespreken. Het personeel heeft inzagerecht en kan desgewenst van de school een kopie van dit verslag krijgen.
Alle andere belangstellenden hebben eveneens inzagerecht en kunnen een kopie van dit verslag krijgen door een aanvraag te richten aan Mevr. Christine Van Parijs Hendrik Consciencegebouw, lokaal 2A09 Koning Albertl II-laan 15 1210 BRUSSEL
[email protected] Het verslag mag niet gebruikt worden voor commerciële doeleinden (bijv. met het oog op leerlingenwerving). Het is niet toegelaten een vergelijking van scholen uit te werken op basis van een vergelijking van gegevens uit doorlichtingsverslagen. Dit zou een negatie betekenen van het eigene van een schooldoorlichting waarbij getracht wordt de eigenheid van de school maximaal te respecteren.
Verslag schooldoorlichting Sint-Lucas KSO
24.09.’01-28.09.’01
blz. 48