Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Onderwijsinspectie Inspectie Basisonderwijs Regio Antwerpen Ressort 5.07
Referentienummer 0708/5/019 Schooljaar 2007-2008
VERSLAG SCHOOLDOORLICHTING Gesubsidieerde Vrije Israëlitische Basisschool “Jesode Hatora-Beth Jacob” Steenbokstraat 10 2018 Antwerpen Instellingsnummer: 48331
Directie
:
Adelheid Karcher
Schoolbestuur
:
VZW Jesode Hatora-Beth Jacobscholen David Kampf (voorzitter) Lange Van Ruusbroecstraat 12-34 2018 Antwerpen
Periode
:
maart 2008
Inspectieteam
:
Paul Vanhaute (verslaggever) Willy Vermeire
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−2−
Leeswijzer bij het verslag van een schooldoorlichting Conform aan de bepalingen van art. 10 van het Besluit van de Vlaamse regering1 bevat het verslag van een schooldoorlichting een beschrijvend en een concluderend gedeelte met advies. In het gewoon basisonderwijs zijn de ontwikkelingsdoelen en eindtermen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. In het verslag formuleert de inspectie een antwoord op de vraag: ‘In welke mate zorgt deze school voor een maximale ontplooiing van elk kind?’. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school de basisvorming, de brede ontwikkeling en een zorgbrede leerlingenbegeleiding realiseert en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. In het buitengewoon basisonderwijs is het proces van handelingsplanning in zijn verschillende fasen het uitgangspunt voor de beschrijving en de beoordeling van het onderwijskundig functioneren. Rekening houdend met relevante context- en inputkenmerken geeft het inspectieteam aan hoe kwaliteitsvol de school voor elk kind een optimale en harmonische persoonlijkheidsontwikkeling en integratie nastreeft en hoe dit beleidsmatig wordt ondersteund. Voor de beschrijving van het onderwijskundig functioneren zijn er dus 2 mogelijke structuren om de vaststellingen te ordenen: 1
De onderwijsinspectie beschrijft in het gewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren vanuit kernvragen in verband met: ♦ basisvorming als samenhangend geheel realiseren ♦ brede ontwikkeling realiseren ♦ zorgbreedte realiseren.
2
De inspectie beschrijft in het buitengewoon basisonderwijs het onderwijskundig functioneren volgens de fasen van het proces van handelingsplanning: ♦ beginsituatie ♦ doelenfase ♦ voorbereidingsfase ♦ uitvoeringsfase ♦ evaluatiefase.
Afkortingen
– – – – – –
GOK ------------------------------------------------------------------------------------------------gelijke onderwijskansen ICT -----------------------------------------------------------------------------informatie- en communicatietechnologie KVS / LVS --------------------------------------------------------------------- kindvolgsysteem / leerlingvolgsysteem MDO----------------------------------------------------------------------------------------------- multidisciplinair overleg OVSG ----------------------------------------------------------- Onderwijssecretariaat van Steden en Gemeenten LOC-----------------------------------------------------------------------------------Lokaal Onderhandelingscomité
1
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999).
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−3−
Inhoudsopgave
1
Relevante context- en inputgegevens .......................................................................................................4
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren ....................................................................5
3
4
5
6
2.1
Onderwijskundig functioneren.......................................................................................................5
2.2
Onderwijsondersteunend functioneren ..........................................................................................9
Beoordeling van de onderwijskwaliteit..................................................................................................11 3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is ..............................................................................11
3.2
Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen ...............................................11
3.3
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten.......................................................12
Risicobeheersingsbeleid .........................................................................................................................13 4.1
Toelichting ...................................................................................................................................13
4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid ....................................................................13
Andere wettelijke bepalingen.................................................................................................................14 5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting.................................................................................14
5.2
Wettelijke bepalingen ..................................................................................................................14
5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen .............................................14
Conclusies en advies ..............................................................................................................................15 6.1
Conclusies ....................................................................................................................................15
6.2
Advies ..........................................................................................................................................15
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
1
−4−
Relevante context- en inputgegevens
– De vrije joodse basisschool Beth Jacob is een onderdeel van de Jesode Hatora-Beth Jacobscholen te Ant-
–
– –
–
– –
– – – – – –
werpen. Ze bestaan uit een basisschool voor meisjes en een voor jongens, een atheneum, een middenschool en een Israëlische school voor sociale promotie, allemaal op dezelfde campus. Beth Jacob neemt de begeleiding van de meisjes op zich. De scholen werken aan een nieuw pedagogisch project, onder meer om een duidelijk kader te scheppen voor de ouders en het personeel. Alle partijen - ook de joodse en profane leerkrachten - werden hierover geïnformeerd. De Jesode Hatora-Beth Jacobscholen hebben tot doel jongeren uit de joodsorthodoxe gemeenschap te begeleiden bij hun godsdienstige, intellectuele en sociale groei naar volwassenheid. In de uitgeschreven visie drukt het schoolbestuur op de dubbele betrachting die aan de basis ligt van het onderwijs en van de opvoeding van zijn scholen: “ joodsorthodox confessioneel onderwijs inrichten waarbij gestreefd wordt naar een evenwicht tussen het religieuze en het profane, tussen de joodse levensvisie met zijn eigen specificiteit en de waarden en verwachtingen van de hedendaagse maatschappij. Enerzijds beogen deze scholen hun leerlingen op te leiden tot zelfbewuste leden van de joodse gemeenschap die hun joodsorthodoxe traditie en cultuur kennen en waarderen; anderzijds heeft de school de bedoeling haar leerlingen voor te bereiden op de integratie in de Vlaamse, Belgische, Europese en mondiale maatschappij.” De profane leerkrachten moeten rekening houden met de religieuze voorschriften. Een deel van deze voorschriften blijkt niet altijd eenduidig vast te leggen en is soms moeilijk te verzoenen met de verwachtingen van de Vlaamse overheid. De school maakt gebruik van artikel 8 van het Besluit van de Vlaamse regering van 17 april 1991 wat de organisatie van het schooljaar betreft. Overeenkomstig het pedagogisch project breidt de school de wekelijkse onderwijstijd uit voor het joodsreligieuze onderwijs. Vooraleer de lagere school aan te vangen kunnen kinderen al in zekere mate Hebreeuws lezen en schrijven. De school volgt de leerplannen van het OVSG. De school kreeg van het OVSG de schriftelijke toestemming om het leerplan wereldoriëntatie aan te vullen met specifieke joodsorthodoxe richtlijnen. Voor het leergebied wereldoriëntatie (domeinen natuur, mens, maatschappij en tijd) werd een positief advies door de onderwijsinspectie verstrekt met betrekking tot de door de school ingediende varianten. De schriftelijke goedkeuring ontving de school in december 2007. De directeur staat sinds kort aan het roer van de meisjesschool. Zij volgt doorgedreven nascholingen in het kader van haar opdracht. Er is ook een joodse directeur. Deze bewaakt vooral de naleving van de morele en religieuze aspecten van het opvoedingsproject. Een kwaliteitszorgcoördinator, een pedagogisch coördinator en een orthopedagoge zorgen onder meer voor het uitwerken van het schoolwerkplan en de functiebeschrijvingen, voor het nastreven van gelijkgerichtheid op de drie onderwijsniveaus en voor de cultuureigen opvang van onderwijsleerproblemen en conflicten. De scholen beschikken niet over een gesubsidieerde pedagogische begeleiding. Het schoolbestuur wil ook een ombudsman aanstellen in functie van het welbevinden van de leerkrachten. Het heeft echter nog geen zicht op het meest geschikte profiel voor deze functie. Het leerkrachtenteam bestaat uit ervaren en uit jonge leerkrachten. Het levensbeschouwelijke onderwijs van elke leergroep is in handen van een ‘mora’, een vrouwelijke joodse leerkracht. Er is een recente grote daling van het leerlingenaantal door concurrentie van andere joodse scholen uit de buurt. Het aantal kleuters blijft stabiel. 35 % van de leerlingen zijn GOK-doelgroepleerlingen. Meer dan 90% van de leerlingen spreekt thuis een andere taal dan het Nederlands. Toch ligt de leerachterstand in deze school beduidend lager dan het Vlaams gemiddelde. De lagere afdeling kreeg een ruim aantal GOK-lestijden toegewezen, in de kleuterafdeling is dit eerder beperkt. Eén van de GOK-leerkrachten is ook zorgcoördinator. De school is voortdurend attent om de nodige veiligheidsmaatregelen te treffen. Het lokaal onderhandelingscomité en de schoolraad worden georganiseerd op niveau van de scholengemeenschap vzw Jesode Hatora-Beth Jacob.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
2
Onderwijskundig en onderwijsondersteunend functioneren
2.1
Onderwijskundig functioneren
−5−
Basisvorming als samenhangend geheel realiseren In welke mate bewaakt de school dat de basiscompetenties door zo veel mogelijk kinderen worden gerealiseerd en biedt ze hiertoe onderwijs aan dat continu is opgebouwd, werkelijkheidsgericht is en het verwerven van cognitieve leerstrategieën centraal stelt?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De school gebruikt de leerplannen als referentiekader bij de planning van het aanbod en in de zoektocht
–
–
– –
–
– – – – –
naar nieuwe methodes en aanvullingen bij de bestaande leerpakketten. De eindtermen en de ontwikkelingsdoelen worden geraadpleegd. De constante zoektocht naar nieuwe accenten in de invulling van het aanbod leidt tot meer samenhang en gelijkgerichtheid op schoolniveau. In de kleuterafdeling gebruiken de leerkrachten de ontwikkelingsdoelen en de leerlijnen uit het leerplan bij de planning. Er is bijzondere aandacht voor de taalontwikkeling van de kinderen. De leidsters werken het aanbod uit vanuit thema’s, onder meer bij de joodse feesten of kalendergebonden thema’s. Soms vertrekken de kleuterleerkrachten ook vanuit doelen of vanuit de inbreng van de kleuters. Het bewaken van de volledigheid van het aanbod gebeurt nog niet. In de lagere afdeling vormen de onderwijsleerpakketten voor Nederlands de basis voor de aanpak van dit leergebied. Voor spelling tekende het team een verticale lijn uit. De leerkrachten beseffen dat de aandacht voor taalvaardigheid voor deze leerlingenpopulatie cruciaal is en zoeken daarom voortdurend naar nieuwe impulsen. Ze verrijken de methode met aanvullende materialen om onder meer het spreken en luisteren nog meer aan bod te laten komen. De teamleden passen het leerpakket voor wiskunde aan de noden van de kinderen aan. De teamleden doen dit op kritische wijze en sturen doelgericht bij, rekening houdend met de leerlijnen uit het leerplan, de noden van de kinderen en de klaspraktijk, onder meer bij hoeken- en contractwerk. De leerkracht lichamelijke opvoeding van de lagere afdeling bewaakt in haar lessen de volledigheid en het evenwicht van het aanbod op basis van een jaarplan. Ze verklaart de lesdoelen te koppelen aan de eindtermen en de leerplandoelen. De leerkracht leert de leerlingen een meer positieve houding aan ten opzichte van lichaamsbeweging en sport. De leerkracht bewegingsopvoeding in de kleuterafdeling stoffeert het aanbod vanuit de ontwikkelingsdoelen. Zij voorziet voor alle klassen van de kleuterafdelingen dezelfde doelen in een verticale opbouw en bewaakt zo de volledigheid van het aanbod. De school besteedt, zoals gepland, geleidelijk meer systematisch aandacht aan sociale vaardigheden. Hiervoor is er een werkgroep opgericht. De school werkt planmatig een methode uit, voorlopig nog op school- en leerkrachtniveau. Positief is dat ook de joodse leerkrachten zich hierbij aansluiten, wat de gelijkgerichtheid bevordert. Een aantal waardevolle initiatieven is geïntegreerd in de klas- en schoolwerking, onder meer via het GOK- en zorgbeleid. Het team bewaakt de verticale samenhang, onder meer via overgangsgesprekken en structureel, formeel overleg over de bijsturing van het schoolwerkplan. Die bijsturing is nog niet afgerond. Daardoor zijn de afspraken en leerlijnen nog niet sterk genoeg verankerd in de praktijk. De samenwerking tussen de kleuterafdeling en de lagere afdeling verloopt vlot. Er worden inhoudelijke afspraken gemaakt. Regelmatig organiseert het team integratieactiviteiten. Ook de ouders worden hierbij betrokken. Daar de leerlingen bijna allemaal overgaan naar de eigen secundaire afdeling beperkt de voorbereiding zich tot overgangsgesprekken binnen de klassenraad bij het einde van het schooljaar. Af en toe zijn er gezamenlijke activiteiten en uitwisselingen. Het thematisch werken in de kleuterafdeling zorgt voor een natuurlijke samenhang tussen de activiteiten en de ontwikkelingsdomeinen. De klassen zijn doordacht georganiseerd, met soms duidelijke accenten van hoekverrijking rond het thema. De onderwijsstijl van de meeste leerkrachten is sterk kindgericht. Overal is er hoeken- en/of contractwerk, vaak kwaliteitsvol en gedifferentieerd uitgewerkt naar vorm, doel, inhoud en frequentie.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−6−
– De leerkrachten werken werkelijkheidsgericht. In een aantal klassen krijgt actualiteit expliciete aandacht. De school investeert in de uitwerking van projecten, leeruitstappen en bezoeken aan musea of educatieve centra. De leerkrachten en mora’s werken daarbij samen. De leerinhouden knopen in grote mate aan bij de leef- en belevingswereld van de kinderen. De leerkrachten zijn voorzichtig bij het aanbieden van inhouden waardoor de blik op de wereld soms nog beperkt blijft. Het blijft altijd een afwegen van wat op basis van religieuze voorschriften kan en niet kan getoond of besproken worden. Verkeerslessen komen geregeld in het aanbod voor. – In de meeste groepen is er groeiende aandacht voor actief leren en het creëren van een krachtige leeromgeving. De teamleden hebben oog voor diverse oplossingsstrategieën en heuristieken. Een aantal activiteiten, bijvoorbeeld bij het probleemoplossend denken binnen wiskunde en bij spreken en luisteren binnen het taalonderwijs, bieden spontaan kansen tot transfer van het geleerde. De leerkrachten van beide niveaus hebben een stimulerende begeleidingsstijl, bieden de kinderen diverse uitdagingen en zetten hen aan tot het zoeken naar eigen oplossingen. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– Het team bewaakt minder systematisch of het aanbod dekkend is voor de gebruikte referentiekaders. – De kwaliteit van de planningsdocumenten in de lagere afdeling verschilt van zeer functioneel en kwali–
– – –
–
–
teitsvol tot minimalistisch. Er zijn geen afspraken over wat minimaal vereist is. Het aanbod van wereldoriëntatie in de lagere afdeling beantwoordt nog maar ten dele aan het schooleigen leerplan. Thema’s worden slechts in beperkte mate vanuit verschillende domeinen verkend. De leerkrachten leveren niettemin inspanningen om hun aanbod af te stemmen op elkaar, op het leerplan en de ontwikkelingsdoelen en eindtermen. Ze gaan nog niet systematisch na of het aanbod dekkend is in vergelijking met de gebruikte referentiekaders. Het is voor de leerkrachten nog onvoldoende duidelijk hoe consequent het ‘omkeringsprincipe’ mag toegepast worden om de verkenning van de niet-joodse wereld en culturen te realiseren in functie van het nastreven of bereiken van diverse eindtermen. Dat omkeringsprincipe, opgenomen in het eigen leerplan, stelt dat 'selectiecriteria ten opzichte van culturele en levensbeschouwelijke ideeën, voorstellingen, symbolen, personen, gewoontes en situaties, die bij omkering niet aanvaardbaar zijn, omdat ze dan van onvoldoende respect voor de joodse gemeenschap getuigen, worden niet aanvaard, behalve bij wervende teksten en activiteiten'. De school realiseerde een voorzichtige aanzet om contacten te leggen met leeftijdsgenoten van andere culturen of (taal)groepen. De indeling van de klassikale tijdband krijgt in een aantal klassen weinig vulling en de integratie van de historische periodes vanuit joods en vanuit westers perspectief is in een beperkt aantal klassen zichtbaar. Er is geen verticale lijn in de school voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen leren leren. Toch zien we reeds waardevolle acties op de klasvloer - nog sterk verschillend van groep tot groep -, onder meer bij het contractwerk, het zelfstandig en in groep leren werken, bij het plannen en het huistakenbeleid. In de derde graad volgen de leerlingen het instrumenteel verrijkingsprogramma van Feuerstein bij een daarvoor opgeleide mora. De klasleerkrachten zelf zijn echter niet of nauwelijks op de hoogte van deze methodiek. Een evenwichtige realisatie van alle muzische doelen, gespreid over de verschillende leerjaren, wordt weinig bewaakt. De aandacht gaat vrij eenzijdig naar het aanleren van technieken. Soms oefenen leerlingen gedurende een lange periode dezelfde techniek, zonder muzische meerwaarde. Niettemin bezoeken sommige groepen musea zoals het ‘Muziekinstrumentenmuseum’ en het ‘Museum van Schone Kunsten’. De meeste profane leerkrachten besteden te weinig tijd aan de muzikale vorming. Ze leren weinig liederen aan in het Nederlands en springen nog erg selectief om met muziek uit niet-joodse culturen. Er blijft vooral een spanningsveld bestaan tussen de religieuze voorschriften enerzijds en een aantal attitudinale eindtermen van muzische vorming en het domein media anderzijds. Overeenkomstig de uitgangspunten van de eindtermen integreren de leerkrachten wel muzische aspecten in diverse leergebieden en in het hoeken- en contractwerk. Religieuze voorschriften bemoeilijken het voldoende nastreven van een aantal ICT-eindtermen, onder meer rond communicatie en opzoeken van informatie. Klasintern blijft het gebruik van ICT in de meeste groepen veeleer beperkt. Ook de omkadering en de modernisering van het computerpark is een struikelblok. De extra middelen die de basisschool hiervoor ontving, zijn nog niet aangewend. Het ICT-beleid is in ontwikkeling. Een werkgroep tracht een visie te ontwikkelen. De aanwezige software wordt geïnventariseerd. Het is de bedoeling die inventaris te koppelen aan de orthotheek. In de derde graad beschikken de leerlingen over stappenplannen die hen technisch ondersteunen tijdens het hoeken- en contractwerk.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−7−
– De school tracht een outputbeleid uit te zetten maar beperkt zich vooralsnog hoofdzakelijk tot het syste-
matisch verzamelen van een aantal leerlingenresultaten. Sommige verzamelde gegevens werden reeds geanalyseerd, geïnterpreteerd en gecommuniceerd en leidden tot gerichte acties, onder meer voor sociale vaardigheden, wiskunde en Nederlandse taal. Voor een aantal toetsen werken de leerkrachten met een op basis van ervaring ingeschat te bereiken minimum. De school verzamelt verder resultaten van het LVS en van OVSG-toetsen. De scores van het LVS zijn niet steeds eenduidig. De resultaten van de OVSG-toetsen geven positieve aanwijzingen in verband met het in voldoende mate bereiken van de onderzochte eindtermen, onder meer voor wiskunde en Nederlands. De resultaten van verschillende schooljaren werden evenwel nog niet samengevoegd om een voldoende representatief beeld te geven van de prestaties van de schoolbevolking. De specifieke resultaten van de groep risicoleerlingen en het door elke leerling zoveel mogelijk bereiken van de eindtermen, krijgt bij de verwerking van de verzamelde resultaten weinig aandacht. De klassenraad, die beslist over het al dan niet toekennen van een getuigschrift basisonderwijs, gebruikt een duidelijke cesuur. De school geeft daarbij de voorkeur aan een realistische benadering, dit ondanks de druk om omwille van de negatieve sociale-economische impact van minder goede schoolresultaten, de zaken te verbloemen. Hoewel nagenoeg alle leerlingen secundair onderwijs volgen op dezelfde campus, worden hun resultaten in het vervolgonderwijs niet verzameld. Er wordt ook nauwelijks over gecommuniceerd.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil. Brede ontwikkeling realiseren In welke mate zorgt de school dat haar onderwijs gericht is op een brede ontwikkeling, gekenmerkt door een harmonisch evenwicht in het onderwijsleeraanbod binnen een stimulerend pedagogisch klimaat?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– Het team heeft recent inspraak gekregen om het deel van het pedagogisch project over de schoolvisie op –
–
– –
– – –
onderwijs mee te sturen. Een belangrijk doel is de ‘totale’ ontwikkeling van de kinderen. In heel de basisschool is er duidelijke aandacht voor een breed aanbod. In de kleuterafdeling waarborgen de weekplanningen dat de diverse leergebieden evenwichtig aan bod komen. Ook in de lagere afdeling waarborgen de lessenroosters dat alle leergebieden vrij evenwichtig aan bod komen. De klemtoon op het spreekonderwijs voor Nederlands en Frans is terecht. Wat de verschillende domeinen van muzische vorming betreft is het aanbod onevenwichtig samengesteld. Voor het domein technologie bezochten een aantal groepen Technopolis. Soms blijkt de verwerking van de opgedane ervaringen veeleer beperkt. Via screeningsinstrumenten volgen de leerkrachten het welbevinden, de betrokkenheid en de competenties op van de kinderen. Kring- en onthaalgesprekken en het werken in hoeken bevorderen gevoelens van veiligheid en geborgenheid en de sociale vaardigheden. De orthopedagoge wordt ingeschakeld om kinderen met sociaal-emotionele problemen te helpen. De gradueel opgebouwde vormen van hoeken- en contractwerk stimuleren van in de kleuterafdeling de betrokkenheid van de kinderen en dragen bij tot ontwikkeling van de zelfregularisatie. De inrichting van de meeste klassen getuigt sterk van een duidelijke afstemming op het bieden van een verscheidenheid aan leerervaringen. Er is een ruim aanbod aan materialen en boeken in de klassen. Kleuters bezoeken regelmatig de bibliotheek. De leerlingen van de lagere afdeling kunnen geregeld terecht in de schoolbibliotheek om een keuze te maken uit de op basis van religieuze voorschriften geselecteerde boeken. De school hecht veel belang aan de socio-emotionele ontwikkeling en de sociale vaardigheden van de leerlingen. Zij houdt tevens rekening met de bijzondere leefsituatie van sommige kinderen en gaat hier op respectvolle wijze mee om. Duidelijke leefregels en afspraken, zowel op klas- als op schoolniveau, zorgen voor een veilig en positief klimaat. Een werkgroep werkt het gezondheidsbeleid uit. Hier kan nog verdere afstemming gebeuren tussen de profane en de joodse leerkrachten.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−8−
– De rapportering geeft een goed beeld van de leer- en leefhouding van de kinderen. In dit ‘doelenrapport’ noteert men echter meer het onderwerp van de toets dan het doel.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De doelen van de sportactiviteiten die de school geregeld organiseert tijdens de reguliere lestijden en de
doelen van de lessen lichamelijke opvoeding zijn niet systematisch op elkaar afgestemd. Ook in het onderwijsleerproces ontbreekt het nog in grote mate aan initiatieven om de motorische ontwikkelingscomponent voldoende kansen te geven. Dit verhindert de realisatie van een stimulerend schoolklimaat om de motorische ontwikkeling van kinderen te bevorderen. – Veel kleuters komen een hele tijd na het begin van de activiteiten de klas binnengesijpeld. Dat heeft een negatieve invloed op de betrokkenheid van de kleuters, verkort de onderwijstijd en maakt het voor de kleuterleerkrachten moeilijk om de dag met een optimale onderwijskwaliteit te starten. Deze gewoonte staat haaks op de inspanningen van de overheid in het kader van het verhogen van de kleuterparticipatie. Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil. Zorgbreedte realiseren In welke mate stemt de school, op een deskundige, doordachte, systematische en geïntegreerde wijze, haar werking af op de mogelijkheden en de specifieke noden van de kinderen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– In heel de school is er bekommernis en inzet voor zorgbreed werken. In de nieuwe schoolvisie is er ver-
–
–
–
– – – –
hoogde, gerichte aandacht voor zorg op school. Het team koos in het GOK-plan voor de pijlers preventie en remediëring en socio-emotionele ontwikkeling. Hierin worden een aantal schoolspecifieke prioriteiten opgenomen. Er zijn duidelijke effecten waarneembaar op het vlak van taalvaardigheid, onder meer in de dagelijkse omgangstaal en in een aantal testresultaten. Omwille van het feit dat de thuistaal van meer dan 90% van de leerlingen niet het Nederlands is, zit taalvaardigheid in het ganse schoolbeleid als een rode draad verweven. De leerkrachten gaan hier plichtsbewust mee om. Rekening houdend met de handelingsbekwaamheid van het team, bouwen de zorgcoördinator en de GOK-leerkracht, in onderling overleg, systematisch het zorgbeleid uit. De zorgcoördinator werkt voornamelijk op school- en leerkrachtniveau. Ze focust vooral op het socio-emotionele luik, bewaakt het LVS, leidt de MDO’s en voert de oudergesprekken. Leerkrachten kunnen steeds bij haar terecht met vragen. De GOK-leerkracht tracht alle teamleden preventief vaardiger te maken in het differentiëren en ondersteunt klasintern en -extern. De meeste teamleden wenden diverse werkvormen aan als middel om te differentiëren en te remediëren. Ze slagen erin om zowel zelfstandig als met ondersteuning van de GOK-leerkrachten het onderwijsaanbod af te stemmen op leerlingniveau, een enkele keer zelfs tot op het niveau van curriculumdifferentiatie. Ook leerlingen worden klasintern en -extern ingeschakeld om elkaar te helpen, bijvoorbeeld bij het tutorlezen. De klasleerkrachten nemen steeds meer de eerstelijnszorg voor hun rekening. Het zorgbeleid in de lagere afdeling is sterk uitgebouwd met een diversiteit aan ondersteuningsactiviteiten op leerling- en klasniveau met zowel klasinterne als –externe interventies. Het kindvolgsysteem werd recent geoptimaliseerd. Op klasniveau en per leerling inventariseert de school de documenten die nodig zijn om een optimaal zicht te krijgen op de zorg die nodig is voor elk kind. Meerbegaafden krijgen extra taken aangereikt. De school gebruikt een aantal methodeonafhankelijke toetsen en observaties om haar onderwijsaanbod te evalueren. Aan de hand daarvan stemmen de meeste teamleden hun onderwijsaanbod beter af op de noden van de leerlingen, onder meer via differentiatie in het hoeken- en contractwerk. De school beschikt over een aantal naslagwerken en remediëringsmaterialen die op leerkrachtniveau aangereikt worden om meer achtergrondinformatie te krijgen. De GOK-leerkracht verzamelt de materialen in een overzichtelijke orthotheek.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−9−
– Er is regelmatig formeel en informeel zorgoverleg. Zorg is een vast punt op de personeelsvergaderingen. – De samenwerking met de teamleden van het CLB Provincie Antwerpen en van met het Centraal Joods Medisch Psychologisch Centrum is groeiende. Er is ook een samenwerking met revalidatiecentra en externe hulpverleners.
Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De zorguren zijn onevenwichtig verdeeld over de kleuter- en lagere afdeling. – Op het vlak van het formuleren van een zorgvraag, het uitzetten van evalueerbare doelen en het opstellen van een handelingsplan zijn nog duidelijke kwaliteitsverschillen te merken. Niettemin is het huidige MDO-formulier een uitstekend hulpmiddel dat goed past in het proces van handelingsplanning.
Relevante aspecten die de school moet verbeteren
– Nihil. 2.2
Onderwijsondersteunend functioneren
In welke mate ondersteunen de gezamenlijke doelgerichtheid, het interne leiderschap, de communicatie- en overlegmogelijkheden en de professionele ontwikkeling van de teamleden het realiseren van de onderwijskundige doelen?
Relevante aspecten waarin de school goed is
– De school wil zich profileren met een nieuw pedagogisch project. Oorspronkelijk wou het project vooral
– –
– – – – – –
een duidelijk kader scheppen in verband met de religieuze voorschriften. Door raadpleging van de leerkrachten en hun reactie werd een visie op onderwijs aan het project toegevoegd. Die visie op onderwijs vertrekt vanuit de aandacht voor verticale en horizontale samenhang, de totale ontwikkeling, zorgverbreding en actief leren. Verscheidene werkgroepen werken aan een vertaling van het project naar een praktijkgericht schoolwerkplan. Joodse en profane leerkrachten van de verschillende niveaus worden hierbij betrokken. Hierdoor groeit de gezamenlijke doelgerichtheid. Het schoolbestuur wil beide groepen immers complementair en met dezelfde stijl zien werken. Het leerkrachtenteam is wel bezorgd en hoopt dat ‘duidelijkheid’ niet leidt tot ‘verenging’. Vernieuwingen worden op een doordachte en grondige manier voorbereid, begeleid en geïntroduceerd. De werking rond sociale vaardigheden is hierbij illustratief. De andere prioriteiten die naar voor worden geschoven zijn echter nog niet opgenomen in een planning op korte, middellange en lange termijn. De leerkrachten formuleren vrijwel eensluidend de sterke en zwakke punten van de meisjesafdeling. De sterke punten zien de teamleden vooral bij de lopende hervorming aan de hand van het pedagogisch project door de participatieve wijze waarop het tot stand komt, een gemotiveerd team, het hoeken- en contractwerk omwille van zijn differentiërende en remediërende mogelijkheden, de aandacht voor de noden van elk kind en het groeiende positieve schoolklimaat. Als nog te realiseren werkpunten worden vooral de leergebieden wereldoriëntatie en muzische vorming vooropgesteld. De school beschikt over een sterk intern leiderschap waarvan de directeur de spilfiguur is. Samen met de schoolraad, het LOC en het zorgteam geeft zij richting aan het pedagogische en didactische beleid dat de school voert. Dit gebeurt met visie, in een participatieve stijl en met gerichte druk als het nodig is. Het LOC en de schoolraad worden op een degelijke manier georganiseerd op niveau van de schoolgemeenschap vzw Jesode Hatora – Beth Jacob. In zowat alle leerjaren is er frequent formeel en informeel overleg tussen leerkrachten van parallel- en graadklassen en met alle kindbetrokkenen binnen een klas of een leerjaar. De interne communicatie tussen de teamleden verloopt meestal vlot. Er zijn op regelmatige basis personeelsvergaderingen, steeds met beide niveaus samen. Op deze vergaderingen is er in ruime mate aandacht voor pedagogisch-didactische onderwerpen. De tevredenheid van de leerkrachten werd bevraagd in het kader van de GOK-zelfevaluatie. Ook de tevredenheid van de kinderen en van de ouders werd voor bepaalde aspecten bevraagd. De communicatie met de ouders verloopt vlot. Er is openheid en er wordt ingegaan op kritische vragen. Tijdens oudercontacten bereikt men een groot deel van de ouders. Sommige leerkrachten betrekken de ouders bij de realisatie van de schoolprioriteiten. Wat taalvaardigheid betreft zetten ze onder meer tijdens
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−10−
de ‘voorleesweek’ ouders aan om thuis te vertellen. Anderen geven remediëringsmateriaal mee naar huis, bijvoorbeeld als ondersteuning van het aanvankelijk lezen. – De meeste nascholingen hebben een duidelijke positieve invloed op de onderwijspraktijk. Het professionaliseringsbeleid focust op de noden op school- , leerkracht- en leerlingniveau. Er is een uitgebreid nascholingsplan, vooral gericht op de uitgezette prioriteiten zoals zorgbreedte en sociale vaardigheden. Leerkrachten kunnen ook nascholing volgen die tegemoet komt aan specifiek eigen behoeften. Ze kunnen ook naar sessies om op de hoogte te blijven van recente onderwijsontwikkelingen en om zo na te gaan of die in de toekomst voor de school van nut zouden kunnen zijn. Er is telkens een evaluatie van de individueel gevolgde nascholing op de personeelsvergadering. De directeur volgt veel nascholingen in het kader van haar opdracht. – Het leren van en met elkaar is groeiende. De teamleden hospiteerden reeds in andere scholen en bij elkaar. Relevante aspecten die de school kan verbeteren
– De continuïteit bij de invulling van de zorgtaken is niet gewaarborgd. – Het schoolteam heeft nog geen initiatief genomen om op een systematische wijze een sterktezwakteanalyse te maken van het eigen functioneren als school. Een werkgroep ontwikkelde een actuele visie op kwaliteitszorg. Het doel is om op basis van de kwaliteitscirkel te komen tot een dynamisch schoolwerkplan. – Klasbezoeken, coaching, functioneringsgesprekken blijven voorlopig beperkt. Nieuwe leerkrachten worden wel begeleid en worden beoordeeld. – De communicatie tussen de joodse en profane leerkrachten is nog niet geformaliseerd. Zo ontstaan er soms misverstanden over de wijze waarop religieuze voorschriften of culturele tradities, de onderwijsregelgeving waaraan de school moet voldoen en actuele opvattingen over goed onderwijs met elkaar te verzoenen zijn. – Het schoolbestuur wil werk maken van zijn voornemen om een ombudsman aan te stellen. Zorg dragen voor het welbevinden van de leerkrachten is van groot belang om het huidige elan van de schoolontwikkeling te bestendigen. De voortzetting van de participatieve aanpak en de manier waarop wordt omgegaan met het spanningsveld tussen de religieuze voorschriften en de visie op goed onderwijs van de leerkrachten zullen daarbij centraal staan.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
3
Beoordeling van de onderwijskwaliteit
3.1
Relevante aspecten waarin de school goed is
−11−
– Het nieuw pedagogisch project zorgt voor een positieve dynamiek in de schoolontwikkeling en voor een –
–
– – –
– – –
– – –
3.2
groeiende gelijkgerichtheid. Dat is voor een belangrijk deel te danken aan de inbreng die de leerkrachten kregen bij de ontwikkeling van de visie op onderwijs. Het schoolteam werkt doelbewust aan de realisatie van deze onderwijsvisie. Tijdens formele en informele overlegmomenten zet het team lijnen uit om zijn onderwijspraktijk te verbeteren. Vernieuwingen worden op een doordachte en grondige wijze voorbereid, begeleid en geïntroduceerd. Het leren van elkaar, onder meer door hospiteren, is groeiende. De school beschikt over een sterk intern leiderschap. De directeur heeft visie, betrekt de teamleden op een participatieve wijze bij de besluitvorming en oefent gerichte druk uit. Zij zorgt voor een ondersteunend netwerk waardoor de betrokkenheid van de teamleden hoog is. Zij volgt doorgedreven nascholingen in het kader van haar opdracht, waardoor klasbezoeken en coaching nog beperkt bleven. De nascholingen worden gekoppeld aan de uitgezette prioriteiten. Een prioriteitenplan op langere termijn is er vooralsnog niet. Op de personeelsvergaderingen is er ruime aandacht voor pedagogisch-didactische onderwerpen. De leerkrachten van de kleuterafdeling gebruiken de ontwikkelingsdoelen en leerplannen als referentiekader. Voor de leergebieden lichamelijke opvoeding en wereldoriëntatie gebruiken de teamleden van de lagere afdeling regelmatig de eindtermen en leerplannen als referentiekader. Voor Nederlands, wiskunde en Frans steunen de leerkrachten hoofdzakelijk op onderwijsleerpakketten. De effecten van de inspanningen op het vlak van taalvaardigheid zijn merkbaar. Zowel in de kleuterafdeling als in de lagere afdeling zoeken de leerkrachten voortdurend nieuwe impulsen om het taalbeleid gestalte te geven. De school maakt geleidelijk meer en professioneler werk van de sociaal-emotionele ontwikkeling en de sociale vaardigheden van de kinderen. Duidelijke leefregels zorgen voor een veilig en positief klimaat. Het team pakt de zorgbrede werking systematisch en deskundig aan. De leerlingenkenmerken worden in kaart gebracht. De zorgcoördinator en de GOK-leerkracht sturen het zorgbeleid aan en structureren het zorgoverleg. De leerkrachten gebruiken - als eerste verantwoordelijke voor de zorg - diverse werkvormen als middel om te differentiëren en te remediëren. Werken op basis van een duidelijke zorgvraag, evalueerbare doelen en een functioneel handelingsplan is in ontwikkeling. De onderwijsstijl van de teamleden in beide niveaus is kindgericht. De aandacht voor actief leren en het creëren van een krachtige leeromgeving is duidelijk aanwezig, onder meer door het gedifferentieerde hoeken- en contractwerk. De integratieactiviteiten tussen de kleuterafdeling en de lagere afdeling zorgen voor een vlotte doorstroming tussen beide niveaus. Rekening houdend met de kenmerken van de schoolpopulatie, bereiken de leerlingen in voldoende mate de eindtermen. De beschikbare outputgegevens, de aangeboden leerinhouden en de aanpak van de leerkrachten geven daarvoor positieve aanwijzingen. Relevante aspecten die de school kan verbeteren: aanbevelingen
– De school kan haar aanbod voor de leergebieden wereldoriëntatie, leren leren en vooral voor muzische
vorming in sterke mate optimaliseren. Door nauwer aan te sluiten bij de leerplannen, ontwikkelingsdoelen en eindtermen kan de continuïteit, de gradatie en de volledigheid van het onderwijsleeraanbod vergroten. Op dit ogenblik beschikt de school over voldoende beleidskracht om haar werking op dit vlak bij te sturen. – De school kan het ICT-beleid verder optimaliseren, zodat de eindtermen - onder meer rond communicatie en het opzoeken van informatie - voldoende geïntegreerd en planmatig worden nagestreefd. De modernisering van het computerpark is hiervoor een voorwaarde. – De school kan het outputbeleid verder optimaliseren, door de verzamelde gegevens te analyseren, te communiceren en er gericht acties aan te koppelen. – Het schoolbestuur kan in samenwerking met het team een strategie ontwerpen en realiseren die ervoor zorgt dat kleuters zoveel mogelijk op tijd op school zijn.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
−12−
– De school kan initiatieven nemen om een sterktezwakteanalyse te maken van het eigen functioneren en te communiceren over de noden en onzekerheden met het schoolbestuur.
– De school kan de visie en de wensen van de joodse en profane leerkrachten op elkaar afstemmen, door
een betere preventieve communicatie en overlegstructuur, waarbij evaluatie en planning van de activiteiten en prioriteiten gezamenlijk kunnen gebeuren. De school dient er over te waken dat de religieuze en morele uitgangspunten van haar pedagogisch project geen belemmering vormen voor de realisatie in hun volheid van de ontwikkelingsdoelen en eindtermen. – Het schoolbestuur kan de huidige dynamiek van de schoolontwikkeling verder stimuleren door haar participatief beleid ten opzichte van de leerkrachten te continueren en te versterken. 3.3
– Nihil
Relevante aspecten die de school moet verbeteren: tekorten
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
4
Risicobeheersingsbeleid
4.1
Toelichting
−13−
De inspectie heeft een signaalfunctie voor de scholen in het kader van een dynamisch risicobeheersingsbeleid. Zij steunt hierbij op artikel 7 § 4 van het Besluit van de Vlaamse Regering:2 “De inspectie zal een marginale controle uitoefenen op de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid. Tevens zal zij onderzoeken of de materieel bevoegde overheden geen tekortkomingen hebben vastgesteld en of alle wettelijk vereiste veiligheidsattesten zijn afgeleverd.” Aan de hand van de dynamische inspectie-index zijn volgende vier indicatoren onderzocht: 1 De organisatie van het veiligheids- en welzijnsbeleid 2 De bewoonbaarheid van de schoolinfrastructuur 3 De veiligheid van de leer- en werkomgeving 4 Hygiëne, gezondheid en milieuzorg Iedere indicator wordt gedekt door een aantal variabelen. In de bijlage van dit verslag wordt elke variabele gewaardeerd op een schaal van 0 tot en met 4. 4.2
Aanbevelingen en tekorten risicobeheersingsbeleid
Om het risicobeheersingsbeleid te optimaliseren kan de school:
– Een verhoogde aandacht schenken aan zorgvuldig poetsen en de attitude van de kinderen om de schoolgebouwen netjes te houden.
De school dient de volgende maatregelen te integreren in het beleidsplan en verbeteracties op te nemen in het jaaractieplan:
– In de beleidsverklaring de nadruk leggen op de actieve betrokkenheid van de medewerkers. – De modaliteiten van de anti-pestwet opnemen in het welzijnsbeleid. – De beleidsverklaring bekend maken bij het personeel en het personeel op de hoogte brengen van zijn/haar
rol ten aanzien van het veiligheidsbeleid. De interventies van de externe dienst opnemen in het jaaractieplan. – De balustrades van de mezzanines beveiligen. – De waterkokers en de koffiezetapparaten uit de klassen verwijderen. De school moet maatregelen nemen om de volgende tekorten weg te werken:
– De school heeft geen globaal preventieplan en een jaaractieplan is in ontwikkeling. – Het brandpreventieverslag vermeldt inbreuken. De school moet aantonen dat de nodige aanpassingswerken zijn uitgevoerd.
– Volgende attesten en keuringsverslagen ontbreken: rook- en gasdetectoren en rookkoepels, speeltoestellen, asbestinventaris en beheersplan, ladders en noodladders.
– Het keuringsattest van de elektrische installatie vermeldt inbreuken. De school moet aantonen dat de nodige aanpassingswerken zijn uitgevoerd. – De stabiliteit van de gevelbekleding is niet gewaarborgd.
2
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd (02.02.1999)
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
5
Andere wettelijke bepalingen
5.1
Onderwijsleermiddelen en schooluitrusting
−14−
De school beschikt over voldoende onderwijsleermiddelen en over een aangepaste schooluitrusting om de ontwikkelingsdoelen na te streven en de eindtermen te realiseren. 5.2
Wettelijke bepalingen
Voor zover de inspectie bij de controle van een aantal documenten heeft kunnen vaststellen, wordt de schooladministratie op een correcte manier bijgehouden en afgehandeld. De school leeft de wettelijke bepalingen na. De inspectie brengt de volgende vaststellingen onder de aandacht van het schoolbestuur: – Het schoolwerkplan is volop in ontwikkeling en dient te worden aangevuld met de documenten die in het decreet basisonderwijs worden voorgeschreven. – Er is geen dossier voor de leerlingen die het getuigschrift niet behaalden. – Het nieuwe pedagogisch project werd dit schooljaar niet bezorgd aan de ouders bij de inschrijving omdat het nog volop in ontwikkeling was. – De school kan nog maar beperkt aantonen dat ze werkt aan een eigen planning voor de leergebiedoverschrijdende eindtermen. 5.3
Aanbevelingen en tekorten naleving andere wettelijke bepalingen
Aanbevelingen De school kan de naleving van de wettelijke bepalingen verbeteren door: – Het schoolwerkplan verder te optimaliseren. (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997, art. 47); – Een dossier aan te leggen voor de leerlingen die het getuigschrift niet behalen (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997, art. 53-57 en omzendbrief BAO/98/11, getuigschriften BaO); – Het pedagogisch project te bezorgen aan de ouders bij eerste inschrijving (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997, art. 28) ; – Aan te tonen met een eigen planning dat ze werkt aan de leergebiedoverschrijdende eindtermen. (decreet basisonderwijs, d.d. 25/02/1997, art. 44) Tekorten
– Nihil.
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
6
Conclusies en advies
6.1
Conclusies
−15−
– Het onderwijskundig en het onderwijsondersteunend functioneren in deze school voldoen. – Voor het risicobeheersingsbeleid moeten de volgende tekorten worden weggewerkt: 1. De school heeft geen globaal preventieplan en een jaaractieplan is in ontwikkeling. 2. Het brandpreventieverslag vermeldt inbreuken. De school moet aantonen dat de nodige aanpassings-
werken zijn uitgevoerd.
3. Volgende attesten en keuringsverslagen ontbreken: rook- en gasdetectoren en rookkoepels, speeltoe-
stellen, asbestinventaris en beheersplan, ladders en noodladders.
4. Het keuringsattest van de elektrische installatie vermeldt inbreuken. De school moet aantonen dat de
nodige aanpassingswerken zijn uitgevoerd.
5. De stabiliteit van de gevelbekleding is niet gewaarborgd.
– De naleving van de andere wettelijke bepalingen in deze school voldoet. 6.2
Advies
In uitvoering van het Decreet van 17 juli 1991, inzonderheid het artikel 5, alsmede in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de wijze waarop sommige bevoegdheden van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap worden uitgevoerd van 2 februari 1999, artikel 10, wordt een gunstig advies voor de schooljaren 2008-2009 en 2009-2010 uitgebracht voor verdere erkenning en subsidiëring. Vanaf 1/9/2010 moet de school kunnen aantonen dat de tekorten 1 tot 5 in verband met het risicobeheersingsbeleid zijn weggewerkt. Het schoolbestuur blijft evenwel verantwoordelijk voor de veiligheid van de kinderen en de teamleden tijdens de periode die nodig is om de tekorten weg te werken. Het verslag van deze controle maakt integraal deel uit van het schooldoorlichtingsverslag.
−16−
SDL0708/5/019: Steenbokstraat 10, 2018 Antwerpen
De inspecteurs basisonderwijs
Paul Vanhaute
De coördinerend inspecteur basisonderwijs
Willy Vermeire
Willy Vermeire
Datum van bespreking van het ontwerpverslag met het schoolbestuur en de directie: 16/04/2008 Datum van verzending aan het schoolbestuur en de directie: Voor kennisneming: De directie
Het schoolbestuur
Naam: Adelheid Karcher
Naam & Functie: David Kampf, voorzitter
Datum:
Datum:
Het ondertekende verslag moet binnen de dertig kalenderdagen na ontvangst teruggezonden worden aan de coördinerend inspecteur: H. Consciencegebouw 2B10, Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel. Het schoolbestuur kan op- of aanmerkingen formuleren na kennisneming van dit verslag en als bijlage meezenden. Vak bestemd voor de stafleden van de inspectie basisonderwijs Hendrik Consciencegebouw 2B10 Koning Albert II-laan 15 1210 BRUSSEL De coördinerend inspecteur basisonderwijs Willy Vermeire Coördinerend inspecteur De inspecteur-generaal basisonderwijs Luc Van der Auwera Wnd. inspecteur-generaal