Tijdschrift voor
Verloskundigen
Thema Samenwerken vanaf pagina 22 2 / 2014 Uitgave van de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen
39e jaargang
financieel adviseurs voor verloskundigen Sibbing & Wateler is een onafhankelijk financieel adviesbureau, gespecialiseerd in de praktijkbegeleiding van vrije medische beroepsbeoefenaren, waaronder verlos kundigen. Wij bieden u een gevarieerd dienstenpakket voor al uw financiële zaken, nu en in de toekomst.
Telefoon: (0318) 544 044 - www.sibbing.nl
Met de Orfeus App altijd alle zwangerschapsdossiers bij de hand
Mededeling van de redactie De Universiteit van Amsterdam en UvA minds verrichten een wetenschappelijk onderzoek naar angstreductie bij zwangere vrouwen. Voor dit onderzoek zoeken zij zwangere vrouwen, woonachtig in Amsterdam en Den Haag, het liefst samen met hun partner, die minder dan 26 weken zwanger zijn en zich angstig voelen. Kent u zwangeren die angstig zijn voor het verloop van de aankomende bevalling, het onbekende, de baringspijn, het ongeboren kind, het jonge ouderschap enz.? U zou hen kunnen attenderen op dit onderzoek. Vraag vrijblijvend meer informatie over dit onderzoek bij verloskundig onderzoeker Irena Veringa,
[email protected]. Zie ook: www.mbcpmidwife.nl
Er is ook een Orfeus App voor zwangeren
Kijk op de Orfeus website of direct in de store Orfeus bv - www.orfeus.nl -
[email protected]
INHOUD
TIJDSCHRIFT Redactioneel Samen sterk!
5
Wil van Veen
6
Nic van Son
7
Wil van Veen
Bas Köhler
Politieke arena Bestuurlijke zaken Pensioen, hoe werkt dat?
8
Harry van de Wiel, Jan Wouda
40
een eigen kraamzorgteam
9
Marjolijn Pepers
Kristel Zeeman
“er is werk aan de winkel, het roer moet om!”
42
Laura Jansma
ONDeRwIJS Kennispoort Verloskunde
12
Interprofessioneel opleiden: van elkaar leren, elkaar leren waarderen
17
Anke Oostveen
PRAKTIJK Kraak
Aandacht voor zowel kwetsbaarheid als sterkte van de vrouw op het Kennispoortcongres
Ruth Evers
19
Kristel Zeeman
47
Tien vragen over integrale zorg
Nic van Son
47
wat komt er uit de PAN? U bent aan zet!
48
Rubrieksredactie
INTeRNATIONAAL Geslaagd diner voor veilig moederschap
36
Samenwerken aan samen werken
Jos Becker Hoff
32 34
Samenwerken bevalt beter
Linda Rentes
30
Mariet van Diem
VSV’s aan de slag met ontwikkelingen rondom integrale geboortezorg
KNOV De Kleine Kloosterman
Inspectie gaat verloskundige samenwerkings verbanden onderzoeken
wat zou u doen? Nieuwe casus
21
Sarah Lips
49
FORUM Bel maar later?
50
Charlotte Wienbelt
THeMA SAMeNweRKeN De nieuwe kleren van de keizer
22
Rebekka Visser
Verbetert de SBAR methoder de overdracht en de samenwerking?
Mariet van Diem
50
Marie-Louise van Heijst
BeRICHTeN
23
Audrey van der Veen en Joke Koelewijn
Samenwerken is passie, contacten en mensen lezen
Afwijken van de richtlijn?
Media Congres en Cursus
28
Personalia FASproject
52 53 54 55
TvV 2 / 2014 • KNOV
3
TIJDSCHRIFT Redactie Mariet van Diem, Suze Jans, Wil van Veen (hoofd- en eindredactie), Kristel Zeeman Medewerkers nr. 2 / 2014 Ton van de Coevering, Jeroen van Dillen, Ruth Evers, Marie-Louise van Heijst, Jos Becker Hoff, Laura Jansma, Redactie Kennispoort, Joke Koelewijn, Bas Köhler, Joyce Kors, Sarah Lips, Marjolein Mensink, Anke Oostveen, Marjolijn Pepers, Linda Rentes, Henk van Ruitenbeek, Nic van Son, Audrey van der Veen, Rebekka Visser, Adja Waelput, Harry van der Wiel, Charlotte Wienbelt, Jan Wouda, Jolanda Zocchi Redactieadres Tijdschrift voor Verloskundigen Wielingenweg 318, 1826 BX Alkmaar E:
[email protected] E:
[email protected] T: 06 53359153 Facebook: Tijdschrift voor Verloskundigen Abonnementen, personalia en adreswijzigingen KNOV, Jolanda Zocchi Postbus 2001, 3500 GA Utrecht T: 030 282 3115, F: 030 282 3101 E:
[email protected] Personeelsannonces Wil van Veen T: 06 53359153 E:
[email protected] Advertentie-exploitatie Ovimex bv, Frank Dijkman T: 0570 674240 E:
[email protected] Cross Media Nederland T: 010 - 7421023 E:
[email protected] Vormgeving Annemiek Voogd, Ovimex bv Druk Ovimex bv, Deventer Abonnementsprijzen Abonnementsprijs voor niet-leden van de KNOV: 3 137,- per jaar (10 nummers); Europa 3 164,-; buiten Europa 3 192,-. Voor studenten (buitenlandse opleiding): 3 110,Los nummer: 3 20,Voorzitter KNOV Linda Rentes Foto’s Henny van Nieuwpoort, Den Haag Carien van Leeuwen, Amsterdam, Nationale Beeldbank © 2014 Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen Mercatorlaan 1200, 3528 BL Utrecht T: 030 282 3100 Oplage: 4100 ISSN 0378-1925
Cover foto Mijn naam is Angela Jongerius (1972). Ik ben pottenbakster en heb van al mijn zwangerschappen (4) een afdruk van klei gemaakt. Deze buik is afgewerkt met een combinatie van air-brush en acrylverf. Deze tweelingbuik is gemaakt in 2009. Ik was hier 35 weken zwanger. Op mijn verzoek werd ik niet ingeleid en mocht ik van mijn gynaecoloog blijven lopen zolang het goed ging. Mijn zwangerschap is probleemloos verlopen en deze twee ei-i-ge meisjestweeling is na 40 weken en 5 dagen op een natuurlijke manier geboren met een gewicht van 3780 gram en 4330 gram. www.angelaazpottenbakkerij.nl
Het Tijdschrift voor Verloskundigen wordt uitgegeven door de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV), opgericht op 22 september 1975. De vereniging is tot stand gekomen uit een fusie van de Bond van Nederlandse vroedvrouwen (opgericht 8 juni 1926) en de Nederlandse R.K. Vereniging van Vroedvrouwen (opgericht 8 juli 1921). De KNOV stelt zich ten doel de bevordering van de verloskundige zorg in zijn geheel in Nederland, de versterking van de positie die de verloskundige daarin inneemt, alsmede de belangenbehartiging van alle verloskundigen in Nederland. Een van de manieren om dit doel te bereiken, is het uitgeven van het Tijdschrift voor Verloskundigen. Het Tijdschrift voor Verloskundigen is in de eerste plaats een vakblad op het gebied van de verloskunde en verwante wetenschappen. Het beoogt verloskundigen op de hoogte te stellen van relevante feiten en ontwikkelingen. Daarnaast is het een forum voor discussie over de verloskunde en verwante disciplines. In het redactionele beleid wordt ernaar gestreefd een zo ruim mogelijke reeks aan onderwerpen te behandelen. De redactie van het tijdschrift handelt onafhankelijk van de KNOV. In de tweede plaats is het Tijdschrift voor Verloskundigen een verenigingsorgaan en als zodanig is de rubriek KNOV een middel voor het hoofdbestuur van de KNOV om in contact te treden met de leden. In dit kader dient het Tijdschrift voor bestuur en leden als forum om van gedachten te wisselen. Inzenden kopij en advertenties De redactie nodigt de lezers uit om reacties, artikelen en opiniebijdragen in te zenden. Bij voorkeur speciaal voor het Tijdschrift voor Verloskundigen geschreven kopij, maar ook elders aangeboden of gepubliceerde bijdragen zijn welkom; onder vermelding van bladtitel, jaargang en nummer. Kopij aanleveren als platte tekst, dus zonder speciale bekopping, voetnoten, paginacijfers, tabs, tabellen en ontdaan van hyperlinks, in Word via e-mail: tvv@ knov.nl. Van tabellen of grafieken daarom alleen de onderzoeksgegevens aanleveren; deze worden door de vormgever opgemaakt. Referenties in de tekst tussen vierkante haakjes (geen superscript). Beeld apart aanleveren, bij voorkeur digitaal en in hoge resolutie. Bij tekstwijziging pleegt de redactie overleg. Ingezonden brieven worden zo nodig bekort. De KNOV en de redactie zijn niet verantwoordelijk voor de inhoud van geplaatste reacties en opiniebijdragen. Het auteursrecht van artikelen berust bij de individuele auteur. Citeren met bronvermelding is toegestaan, mits binnen de wettelijke regels. Overname van (langere delen van) artikelen is uitsluitend toegestaan na toestemming van de redactie en de auteur. Personeelsadvertenties van leden voor het volgende nummer tot 28 april 2014. Gelieve bij de plaatsingsopdracht het gewenste formaat en het factuuradres te vermelden. Voor commerciële advertenties: zie colofon. Het tiende nummer verschijnt op 13 mei 2014.
4
TvV 2 / 2014 • KNOV
REDACTIONEEL
Samen sterk! Twee vingers in de lucht. Dat ziet u bij de beëdigingen van bijvoorbeeld een notaris. Na vier jaar studie notarieel recht, gevolgd door een driejarig postdoc, vervolmaakt de kandidaat-notaris in de praktijk zijn opleiding en werkervaring gedurende zes jaar. In totaal is hij dertien jaar onderweg! Daarvan wordt hij zes jaar gecoacht. En dan, dan is de grote dag daar. Hij wordt notaris, twee vingers in de lucht! Twee vingers in de lucht vormen de V, de V van verloskundige. Twee vingers in de lucht en u bent verloskundige. Vanaf dat moment mag u alles op het gebied van de fysiologische verloskunde, u bent een volledig zelfstandige verloskundige. Na vier jaar hard studeren en werken gaat een droom in vervulling. U kunt het! Die notaris gaat over roerende en onroerende zaken, over geld. Natuurlijk zijn daar kennis en inzicht voor nodig, het is een belangrijke wereld, maar voor hij iets besluit kan hij het ten kantore nog eens rustig nakijken, nalezen, overleggen met amice en collega. Echt haast heeft er niets.
Agenda 1 april 2014 Tijdschrift verschijnt 7 april 2014 Houten: Regionale MIO 9 april 2014 Assen: Regionale MIO Assen Themabijeenkomst integrale bekostiging
Maar die jonge verloskundige? Die staat vanaf dag één in de directe levenswereld van moeder en kindzorg. Zelfstandig, autonoom (om bij de actualiteit te blijven). Maar ziet u de discrepantie? Maakt u zich hierover nooit zorgen? Ik schrijf deze column na veel directe en indirecte signalen over studieprogramma’s die overvol zijn en te weinig tijd binnen de opleiding voor de echte praktijk en fysiologie; de thuisbevalling die een curiositeit dreigt te worden. Signalen ook, dat jonge verloskundigen toch wel erg snel insturen en daardoor mede oorzaak zijn van het almaar stijgende verwijscijfer. Trudy Klomp zag de problemen van de pas afgestudeerde verloskundigen al in
14 april 2014 Roermond Regionale MIO
2006. Zij schreef een masterscriptie getiteld: ‘Wat hindert, wat helpt een junior
14 april 2014 Roermond – Themabijeen komst integrale bekostiging
door het begrip ‘junior’ te gebruiken, een scheiding tussen ervaren en weinig
16 april 2014 Zaandam: Regionale MIO Zaandam Themabijeenkomst integrale bekostiging
hebben het gevoel niet gerespecteerd en gesteund te worden, dragen te veel
13 mei 2014 Tijdschrift verschijnt
verder kwalitatief onderzoek nodig is. Alle achterliggende oorzaken moeten het
20 mei 2014 Platform Klinische Verloskunde
verloskundige?’ U leest het goed, zij gebruikte het woord ‘junior’. Zij maakte, ervaren. In de literatuur en in focusgroepen beantwoordden ‘haar junioren’ haar vragen. Een greep: junioren lijden onder een grote fysieke en emotionele werklast, verantwoordelijkheid voor cliënten, bemerken een tekort (!) aan theoretische kennis en klinische en managementvaardigheden. Natuurlijk kwam Trudy Klomp ook met aanbevelingen. De belangrijkste was dat daglicht zien. Tevens moeten de wensen van ‘junioren’ grondig geïnventariseerd worden. Ik voor mij denk dat alleen al het hebben van een goede coach, iemand waar je vertrouwen in kunt stellen en die bereid is kennis en ervaring te delen, een verrijking kan zijn. “Iemand die,” zo stelde Trudy Klomp, “gedurende een in te richten transitieperiode een gereguleerd inwerkprogramma aanbiedt aan de junior verloskundige met daarin ook speciale aandacht voor de praktijkmanage-
NB. Schiet het idee niet meteen
mentvaardigheden, de samenwerking met anderen en de emotionele werklast.”
lek door te roepen: ‘kan niet,
Tenslotte denk ik dat onderzocht moet worden of verloskundigen, die niet meer
want de BIG…’ Onderzoek
praktiseren maar ‘de geneugten’ van de thuisbevalling honderden malen hebben
hoe we jonge verloskundigen
mogen ervaren, hier een rol in zouden kunnen spelen. Hoe enthousiasmerend
kunnen steunen en coachen,
zou dat kunnen zijn. Samen sterk! n
zodat ze na een beperkte periode een sterke en zelf-
Wil van Veen
verzekerde ketenpartner kunnen zijn. TvV 2 / 2014 • KNOV
5
TIJDSCHRIFT
6
TvV 2 / 2014 • KNOV
KNOV
Politieke arena Als KNOV-voorzitter betreed ik regelmatig de politieke arena en ik ben er klaar voor om dit nog vaker te doen, indien nodig. Mijn inschatting is dat het nodig zal zijn, zeker in de komende tijd. Laatst stond ik nog in de politieke arena van mijn eigen regio, waar ik de kans greep om bij minister Schippers aandacht te vragen voor de zorg voor vrouwen die zwanger zijn in regio Rijnmond en voor de positie van verloskundigen hierin. Ik meldde mij samen met collega’s en zwangeren in het clubgebouw van HC Krimpen aan den IJssel voor een VVD-bijeenkomst voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen. Minister Schippers en de VVD-wethouder van Krimpen aan den IJssel waren aanwezig om over een aantal stellingen te discussiëren. De plaatselijke politici dachten dat het in de regio over infrastructuur ging in verband met de enige ontsluiting van de polder via de Algerabrug. Dat was een politieke misrekening. Als het over ontsluiting gaat, gaat het over verloskundige zorg in de regio. Over bereikbaarheid en concentratieplannen, over eerstelijns
Vervolg agenda 22 mei 2014 Herstel van episiotomie en baringskanaalletsels 22 mei 2014 Training Toetsgroepbegeleiders dag 1 15 juni 2014 ICMcongres, Praag 16 juni 2014 Training kringvoorzitters dag 1 17 juni 2014 Training kringvoorzitters dag 2 27 juni 2014 Algemene Ledenvergadering 6 oktober 2014 Platform Internationaal Twin Workshop 21 november 2014 Algemene Ledenvergadering
zorg, zuinige en zinnige zorg dichtbij de inwoners van Krimpen aan den IJssel. Er volgde een bijna twintig minuten durend debat over verloskundige zorg in de regio waarbij de minister vasthield aan de 45-minutennorm en het belang van een sterke eerste lijn bevestigde. Missie geslaagd! Enigszins verbijsterd over de wending van de discussie kwam het VVDgemeenteraadslid op mij af met de vraag of ik soms nog meer op mijn lever had. Na een volmondig ‘ja’ regelde zij dat de laatste rondvraag voor mij was. Het laatste kwartier hebben we gedebatteerd over de marktwerking versus zuinige en zinnige zorg in de buurt voor zwangeren, over de macht van zorgverzekeraars en de raden van bestuur van ziekenhuizen. Interessant was dat de minister in haar antwoorden de marktwerking los liet en de eerstelijns zorg een cruciale positie toedichtte. Eén van de gemeenteraadsleden vroeg of ik politiek geëngageerd was. Met alle ontwikkelingen in onze sector en als uw voorzitter ben ik dat zeker. En u? Ziet u ook kansen om onze kernwaarden – het waarborgen van fysiologische verloskunde voor vrouwen in Nederland – te positioneren in de politieke arena? Ik daag u uit om – overal waar u kunt – uw steentje bij te dragen! n Linda Rentes, voorzitter
16 december 2014 Training kringvoorzitters dag 3
© NationaleBeeldbank
Kijk voor meer agendainformatie op www.knov.nl of www.kennispoort-verloskunde.nl
TvV 2 / 2014 • KNOV
7
KNOV
Bestuurlijke zaken Veel input uit KNOV-regiotour: Samen sterk – nu meer dan ooit!
inzicht betreft de keuze voor organisatie. De NVOG stuurt aan op de introductie van slechts één model met één organisatie, zonder schotten. Dat die omwenteling in de geboortezorg zal leiden tot betere zorg voor moeder en kind is totaal onzeker. Wat wil de KNOV? In ieder geval
De afgelopen periode is het bestuur samen met mede-
geen grote systeemverandering zonder gedegen onder-
werkers van het bureau in een twaalftal bijeenkomsten bij
zoek naar uitkomsten. De KNOV meent dat vastgehouden
de leden langs gegaan. De bestuursleden hebben in
moet worden aan de belangrijke aanbeveling van de
totaal met meer dan vijfhonderd verloskundigen in het
Stuurgroep zwangerschap en geboorte: dat zorg door
land gesproken. Aanleiding vormde de veranderingen in
verloskundigen wordt geleverd als het kan en door de
de verloskundige zorg die zorgen baren. De zelfstandige
gynaecologen als het moet. Verloskundigen kunnen de
en autonome positie van de verloskundige staat ter
wens van zwangeren voor meer continuïteit goed invullen
discussie. En de trend van méér medicalisering moet
met meer kwaliteit en minder kosten. Dit wordt aangetoond
worden omgebogen. Veel is gesproken over de druk die
in belangrijke Cochrane studies over Midwife Continuity
veelal in VSV’s aan de orde is. Hierbij wordt vaak aange-
Led Care modellen. Uit deze reviews blijkt dat de meest
stuurd op lokale richtlijnen die afwijken van landelijke
positieve resultaten voor zowel moeder en kind ontstaan
afspraken zoals bijvoorbeeld de VIL. Deze lokale afspraken
met de verloskundige als de eerst verantwoordelijke en
leiden tot meer overdrachten. Tijdens de avonden is
continue factor in het zorgproces. De NVOG zet op agressieve toon in op een zogenaamd ‘shared care model’ en schroomt daarbij niet de verloskundigen en KNOV in een kwaad daglicht te stellen. Tweespalt creëren is het doel. Wat dit laatste betreft: laat dat – in het belang van de zwangere - niet gebeuren! De KNOV wil namelijk heel graag in gesprek met de NVOG
© CAPP Alkmaar
voor betere zorg voor moeder en kind. Meer informatie hierover staat op knov.nl, nieuwsbericht: reactie KNOV aan haar leden over ledenbrief
geïnventariseerd wat lokaal en regionaal goed gaat, waar-
Kennispoort
over zorgen zijn en wat de KNOV centraal kan doen, maar
Op 8 februari jongstleden was het congres van Kennis-
ook hoe de verloskundigen zelf kunnen bijdragen. Stuk
poort Verloskunde. Het was een zeer geslaagde bijeen-
voor stuk waren het erg goede bijeenkomsten met open-
komst met als positieve uitschieters de inleidingen van
hartige discussies. Ook soms met een kritisch oog naar de
Sicco Scherjon en Mary Newburn van de National
KNOV die vaker voor de troepen uit zou moeten lopen en
Childbirth Trust (NCT/GB). Sicco Scherjon (gynaecoloog,
zelf meer initiatieven moet nemen. Alle input wordt verwerkt
hoogleraar UMCG) liet zijn licht schijnen op de verloskun-
in een verslag en een helder overzicht van wat er van de
dige zorg van morgen. Dat hij aanhanger is van wat wij
KNOV verwacht wordt. Dit wordt binnenkort teruggekop-
nu maar noemen de ‘Kloostermanschool’, daarover liet
peld naar de leden en moet leiden tot keuzes en acties.
Sicco Scherjon geen twijfel bestaan. Openlijk sprak hij onbegrip uit over het ongenuanceerd ontschotten van de
Samenwerking met de NVOG
zorg. Mary Newburn gaf een inkijk in wat de NCT is en
De spanningen op centraal niveau – vooral tussen de
goed voorbeeld kunnen zijn voor cliëntenbewegingen in
NVOG en de KNOV – zijn fors opgelopen (en kwamen
Nederland. Hartstochtelijk riep Mary alles en iedereen in
ook tijdens de regiotour geregeld aan de orde). In de kern
Nederland op het Nederlandse systeem voor verloskun-
ligt er een belangrijk verschil van inzicht hoe de professio-
dige zorg te behouden. n
doet aan de overzijde van de Noordzee en NCT zou een
nals hun onderlinge samenwerking verder kunnen
8
verbeteren. Betere en intensievere samenwerking als
Jos Becker Hoff,
zodanig wordt onderschreven, maar het verschil van
directeur en secretaris bestuur KNOV
TvV 2 / 2014 • KNOV
KNOV
Pensioen, hoe werkt dat? Marjolijn Pepers
Na het salaris is pensioen de belangrijkste arbeidsvoorwaarde. Pensioen is het inkomen voor uw oude dag en het inkomen voor uw partner en kinderen als u overlijdt. Veel mensen gaan ervan uit dat hun pensioen wel in orde is, maar een goed pensioen is niet vanzelfsprekend. wie bijvoorbeeld wel eens een tijd werkloos is geweest of vaak van baan is veranderd, ziet dat terug in zijn pensioen.
die tijd gewerkt heeft, toch een inkomen. Als u overlijdt, ontvangen uw nabestaanden ook inkomen vanuit deze drie pijlers.
Lijfrente Ouderdomspensioen
Daarom is het belangrijk om te weten hoe je pensioen in
AOW
elkaar steekt. In de komende uitgaven van Tijdschrift voor Verloskundigen legt Stichting Pensioenfonds voor Verloskundigen (SPV) uit hoe het ook alweer zit. We
werk
67jaar
overlijden
starten met een uitleg van de wijze waarop het pensioenstelsel in Nederland is georganiseerd. Ook leest u hoe ons pensioenfonds is georganiseerd en hoe uw pensioen wordt opgebouwd. Vervolgens besteden we in de
3e pijler: Het individuele pensioen dat u zelf kunt sparen
komende uitgaven steeds aandacht aan gebeurtenissen waarbij iets verandert in uw pensioen. Denk hierbij aan
2e pijler: Het pensioen dat u opbouwt via deel-
trouwen/samenwonen, arbeidsongeschikt worden of
name aan de beroepspensioenregeling
deeltijd werken. Zo weet u beter waar u op moet letten
of bij een andere pensioenregeling.
en komt u niet voor verrassingen te staan. Als u denkt dat uw pensioen straks onvoldoende is, kunt u eventueel extra sparen; bijvoorbeeld via een lijfrente of banksparen.
1e pijler: Het wettelijke deel dat u ontvangt van de overheid (AOW).
Ook daar vertellen we meer over.
Uw pensioen
AOW-uitkering van de overheid
Hoe wordt uw pensioen opgebouwd?
De AOW is een basisuitkering van de overheid voor
In Nederland bestaat het pensioenstelsel uit drie pijlers:
iedereen die in Nederland gewoond en/of gewerkt heeft.
de AOW-uitkering via de overheid (deze grens wordt in
De AOW wordt uitgekeerd door de Sociale Verzekerings-
stappen opgetrokken van 65 naar 67 jaar), het pensioen
bank (SVB). U ontvangt uw AOW-uitkering vanaf de dag
dat u hebt opgebouwd via een collectieve (beroeps)
waarop u uw AOW-leeftijd bereikt (deze grens is onlangs
pensioenregeling en het individuele pensioen dat u
opgetrokken van 65 naar 67 jaar). U ontvangt AOW zo
mogelijk zelf hebt gespaard. Vanuit deze drie pijlers krijgen
lang u leeft. Voor de opbouw hoeft u niets te doen. Voor
de meeste inwoners van Nederland na pensionering een
elk jaar dat u niet in Nederland hebt gewoond tussen uw
inkomen.
15de en de AOW-leeftijd wordt de AOW-uitkering 2% lager. Op www.svb.nl/AOW-tool kunt u uw AOW-leeftijd
Onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden kunt u
berekenen. Kijk ook op de SVB-website voor meer
uw pensioen bij SPV blijven opbouwen zonder dat u daar-
informatie over de AOW.
voor premie hoeft te betalen; bij arbeidsongeschiktheid bijvoorbeeld. We noemen dat de premievrije voortzetting.
Ouderdomspensioen van SPV
Zo ontvangt u bij uw pensionering, net als iemand die tot
Werkt u als zelfstandig verloskundige of verloskundig echoscopist in een eerstelijns verloskundigenpraktijk of
Marjolein Pepers is werkzaam bij Syntrus Achmea
bent u in loondienst van een eerstelijns verloskundigen-
in opdracht van SPV
praktijk? Dan bouwt u verplicht een aanvullend pensioen
Contactpersoon:
[email protected]
op bij SPV. Ook als u tijdelijk waarneemt of in deeltijd TvV 2 / 2014 • KNOV
9
KNOV werkt, uitzend- of oproepkracht bent, is deelname
Pensioenoverzicht (UPO), de pensioenplanner op
verplicht. Of u nu als zelfstandige werkt of in loondienst
www.pensioenfondsverloskundigen.nl of op
bent, dat maakt niet uit. Dit geldt voor iedereen die in
www.mijnpensioenoverzicht.nl. Als u denkt dat het
Nederland werkzaam is, ook als u in het buitenland
onvoldoende is, dan kunt u sparen voor extra pensioen.
woont.
U kunt extra pensioen opbouwen via SPV. Hoe dat werkt,
Het aanvullend pensioen bij SPV noemen we het ouder-
leest u op de website. Hoe eerder u hiermee start, hoe
domspensioen. De regeling voorziet verder in een
groter de kans dat u straks genoeg inkomen hebt.
inkomen voor uw (eventuele) partner en kinderen als u
Natuurlijk kunt u ook bij verzekeringsmaatschappijen en
overlijdt. Ook kent de regeling onder bepaalde voorwaar-
banken een lijfrente of bankspaarproduct afsluiten.
den premievrije pensioenopbouw bij blijvende arbeidsongeschiktheid.
De waarde van uw pensioen
Het jaarlijkse Uniform Pensioenoverzicht (UPO) dat u van
Om de waarde van uw pensioen op peil te houden,
uw pensioenfonds krijgt, laat zien hoeveel pensioen u tot
ontvangt u elk jaar van SPV een toeslag op uw pensioen.
dat moment hebt opgebouwd en wat u ontvangt na uw
Dit heet indexatie. SPV geeft een onvoorwaardelijke
pensionering. Ook ziet u wat uw partner krijgt bij uw
toeslag over het pensioen van 2%. Dit betekent dat
overlijden. Dezelfde informatie staat ook op de website
deelnemers en pensioengerechtigden altijd recht hebben
van het pensioenfonds.
op een jaarlijkse verhoging van het pensioen met 2%. Voor een aanvullend deel is de toeslag voorwaardelijk,
Pensioen via vorige werkgever(s)
want het bestuur kijkt jaarlijks of er genoeg financiële
Misschien hebt u nog bij andere werkgevers gewerkt?
ruimte is om het pensioen te verhogen bovenop de
Dan hebt u daar waarschijnlijk ook pensioen opgebouwd
onvoorwaardelijke verhoging en zo ja, met hoeveel.
via een andere pensioenuitvoerder (bijvoorbeeld een
Die toeslagverlening wordt gedeeltelijk uit de premie
pensioenfonds of een verzekeringsmaatschappij). Het
gefinancierd. Er wordt geen reserve aangehouden om de
pensioen dat u hebt opgebouwd bij uw oude pensioen-
extra toeslagen te financieren.
uitvoerder kunt u daar laten staan of, onder bepaalde voorwaarden, overdragen naar SPV. Dit heet waardeover-
Meer weten over uw pensioen?
dracht. Op de website van uw pensioenfonds vindt u
Kijk dan op www.pensioenfondsverloskundigen.nl voor
hierover meer informatie.
uitgebreide informatie over actuele ontwikkelingen, de financiële positie van het pensioenfonds of uw pensioen bij SPV. Hebt u vragen over uw individuele pensioen-
Het is belangrijk om na te gaan of het pensioen dat u
situatie? Stuur uw vraag per e-mail naar pensioenfonds.
opbouwt, genoeg is voor u. Kijk daarom goed naar uw
[email protected] of bel (013) 462 35 19.
pensioensituatie, bijvoorbeeld op het Uniform
We helpen u graag! n
© Nationale Beeldbank
Eigen aanvullingen
10
TvV 2 / 2014 • KNOV
Nieuwsbrief / April 2014 / Jaargang 9
Postpartum depressie, een analyse Räisänen S, Letho S, Svarre Nielsen H et al. Fear of childbirth predicts postpartum depression: a polulation-based analysis of 511422 singleton births in Finland. BMJ open 2013. DOI:10.1136/bmjopen-2013-004047
Bekend is dat zwangerschap en bevalling kunnen leiden tot postpartum depressie. Over de prevalentie van postpartum depressie wordt in de literatuur verschillend gerapporteerd. Er zijn uiteenlopende definities van postpartum depressie in omloop. Er is variatie in de methode van het vaststellen van de diagnose (bijvoorbeeld door een zelfhulpvragenlijst of door een arts) en de onderzochte populaties naar postpartum depressie zijn vaak klein. Deze studie in Finland probeert door middel van een
nationaal case-control onderzoek onder 511.422 eenlinggeboorten in 20022010 een antwoord te vinden op de vraag hoe vaak een postpartum depressie precies voorkomt en welke factoren van invloed zijn op het ontwikkelen van een postpartum depressie. Er zijn verschillende variabelen meegenomen zoals achtergrond, leefstijl, informatie over (eerdere) zwangerschappen en bevallingen en gezondheid. De prevalentie van postpartum depressie is 0.3%. Voor de vrouwen zonder depressie in de voorgeschiedenis is dit 0.1% en voor vrouwen met een depressie in de voorgeschiedenis is dit 5.3%. Nullipariteit, leeftijd boven de veertig jaar, roken, onduidelijke SES en het niet hebben van een vaste relatie komen vaker voor bij vrouwen die een post partum depressie hebben. Daarnaast komen complicerende factoren gerelateerd
aan zwangerschap en bevalling zoals prematuriteit, een gecompliceerde bevalling, opname op de kinderafdeling, een lage APGAR-score vaker voor bij vrouwen die een postpartum depressie gediagnosticeerd hebben gekregen. Het blijkt dat een depressie in de zwangerschap de grootste risicofactor is voor het krijgen van een postpartum depressie (OR: 139.35; 120.40-161.28). Voor vrouwen die angst hebben voor de bevalling geldt een verhoogd risico op postpartum depressie (OR: 2.71; 1.98-3.71). Voor vrouwen met een depressie in het verleden is dit risico zelfs drie keer hoger (OR: 3.14; 2.72-3.64). Een nadeel van deze studie is dat de diagnose postpartum depressie binnen zes weken postpartum door de huisarts vastgesteld moest zijn. Mogelijk zijn er meer vrouwen die alle klachten vertonen van een postpartum depressie maar die niet naar de huisarts gaan en/of pas later aan de bel trekken dan zes weken postpartum.
Deceleraties geven een asfyxie Terminal Fetal Heart Decelerations and Neonatal Outcomes. Cahill AG, Caughey AB, Roehl KA et al. Obstet Gynecol 2013;122:1070–6. DOI:10.1097/AOG.0b013e3182a8d0b0
Onderzoekers uit het St. Louis Medical Centre, Origon (USA) wilden de associatie weten tussen een periode van vertraagde hartfrequenties (deceleraties) tijdens de bevalling en het optreden van asfyxie. Er werd statusonderzoek verricht van à terme bevallingen tussen 2004 en 2008 (n=5.388). Er werden twee perioden van deceleraties bekeken: 'verlengd', oftewel gedurende 2-10 minuten een hartslag van <15 bpm onder de basisfrequentie, en 'bradycardie': <110 bpm gedurende meer dan 10 minuten. De primaire uitkomstmaat was asfyxie,
gedefinieerd als een pH van ≤ 7.1 van bloed uit de navelstrengarterie. Bij 952 vrouwen (17,7%) traden er deceleraties op waaronder 31 kinderen met een bradycardie. Deze vrouwen zijn vaker nulliparae, krijgen vaker een sectio en zijn vaker obees dan de vrouwen waarbij het CTG normaal is. Er is geen associatie gevonden tussen het optreden van deceleraties en een asfyxie. Asfyxie treedt bij twaalf kinderen op (1,3%, 12/952). Voor elke twee minuten die de deceleratie langer duurt, daalt de pH 0.042. Er
is een associatie gevonden tussen bradycardieën en het optreden van acidose (OR: 18.6; 5-68.9) maar de positief voorspellende waarde daarvan is slechts 12,9%. Daarnaast is er een associatie met een opname op een NICU (OR: 5.4; 1.9-15.3). Uiteindelijk heeft 98% van alle à terme kinderen die na deceleraties geboren worden een normale pH van het navelstrengbloed. Deze resultaten kunnen meegenomen worden in de klinische beslissingen rondom urgentie tot handelen als er bradycardieën optreden.
11
www.kennispoortverloskunde.nl
Zaadproblematiek The impact of semen quality, occupational exposure to environmental factors and lifestyle on recurrent pregnancy loss Ruixue W, Hongli Z, Zhihong Z et al. J Assist Reprod Genet, (2013) 30:1513-18. DOI:10.1007/s10815-013-0091-1
De oorzaak van herhaalde miskramen is in veel gevallen onduidelijk. Deze studie uit China (aug 2010 - april 2011) onderzocht de relatie tussen het kwaliteit van zaad, beroep en leefstijl van de mannen wiens vrouw drie of meer miskramen had (RPL). Er werden 68 koppels met herhaalde miskramen benaderd en zij werden vergeleken met 63 vrijwilligers die voor antenatale controle kwamen. Alle mannen hadden een normale karyotypering en hun zaadmonsters werden geanalyseerd en van het
sperma werd de chromatine status bepaald. Er is een vragenlijst afgenomen, waarin leeftijd, beroep, roken en drinkgewoonte werden uitgevraagd. Semenmonsters zijn verzameld na 3-5 dagen seksuele onthouding. In de analyse zijn meegenomen: beweging (beweeglijkheid, levensvatnaarheid en progressieve beweeglijkheid), samenstelling (vorm en chromatinekleuring) en kwantiteit (concentratie). Van de RPL-groep is het zaad vaker minder levensvatbaar, vaker morfologisch afwijkend, minder progressief en heeft vaker een abnormaal chromatinegehalte dan het zaad van de controlegroep (p<0.05). Er is geen verschil in concentratie en beweeglijkheid vastgesteld. Normaal sperma komt in de onderzoeksgroep bij 91.2% voor; in de controlegroep bij 96,8%. In de RPLgroep neemt het percentage zaad met normale beweeglijkheid (12% versus 65%), vorm en progressieve beweeglijkheid af; abnormaal
chromatine daarentegen neemt toe vergeleken met de controlegroep. Leefstijlfactoren geven alleen gecombineerd een verhoogd risico op afwijkend zaad (OR: 1,9; 1,5-96). Bespreek in de begeleiding van koppels met recidiverende miskramen ook de leefstijlgewoonten van mannen. Deze resultaten komen overeen met die uit het proefschrift van Esther Leushuis (31-102013): Wetenschappelijke studies laten zien dat subfertiliteit in een kwart van de paren een mannelijke oorzaak heeft, waarbij dat dan bijna altijd een afwijkende bevinding in de semenanalyse betreft. Helaas moet Leushuis echter concluderen dat de rol van zaadonderzoek in het voorspellen van spontane zwangerschapskansen bescheiden is. Ze concludeerde dat het niet gerechtvaardigd is om routinematig de antisperma-antilichamentest (MAR) en samenlevingstest (PCT) uit te voeren in het oriënterend fertiliteitsonderzoek.
Oudere vaders: meer angst vooraf maar wel tevreden over de zorg Schytt E, Bergström M. First time fathers’ expectations and experiences of childbirth in relation to age. Midwifery 2014;30:82-88. DOI:10.1016/j.midw.2013.01.015
Hoe ervaren mannen die op latere leeftijd voor het eerst vader worden de geboorte en de zorg rondom de geboorte? Zweedse onderzoekers gebruikten gegevens over aanstaande vaders die in het kader van een ander onderzoek tussen 2005 en 2007 zijn verzameld om deze vraag te beantwoorden. Het betrof een randomised controlled trial (RCT) naar de effecten van twee modellen van zwangerschapseducatie. De koppels vulden twee vragenlijsten in: de eerste op de helft van de zwangerschap en de tweede drie maanden na de bevalling. Er deden 1.064 mannen mee aan de RCT, 777 aanstaande vaders werden voor dit onderzoek geselecteerd. De aanstaande vaders werden verdeeld in 3 leeftijdscategorieën: tot en met 27 jaar (n=188), van 28 tot en met 33 jaar (n=389) en 34 jaar en 12
ouder (n=200). Er werd informatie verzameld over persoonlijke karakteristieken, gevoelens ten aanzien van de aankomende bevalling en angst. De mannen vanaf 28 hebben een hoger opleidings- en inkomensniveau en maken zich minder zorgen over de financiële situatie van hun gezin in vergelijking tot de mannen tot 27 jaar. Naarmate de leeftijd toeneemt, is de zwangerschap vaker gepland en bereidt de man zich beter voor op de zwangerschap en bevalling. Toch hebben mannen van 34 jaar en ouder meer angst voor de bevalling en ervaren zij meer negatieve gevoelens dan de jongere mannen (p<0.05). Na de bevalling kijken de mannen van 34 jaar en ouder minder positief terug op de bevalling en beoordeelden zij de bevalling vaker als ‘moeilijk’. Dit kan
misschien verklaard worden doordat de vrouwen van deze mannen ook vaker ouder zijn en dus meer kans hebben op een gecompliceerde bevalling. Opmerkelijk is dat de tevredenheid over de zorg rondom de bevalling door de mannen van 34 jaar en ouder significant hoger is dan de mannen uit de andere leeftijdsgroepen (52% versus 46% voor 28 t/m 33 jaar en 39% t/m 27 jaar). De onderzoekers suggereren dat de hogere tevredenheid mogelijk verband houdt met de betere voorbereiding op de bevalling door oudere mannen. Ook zouden deze oudere mannen mogelijk beter communiceren met de zorgverleners en positiever terugkijken op de bevalling als na een grotere kans op complicaties uiteindelijk toch alles is goed gekomen.
www.kennispoortverloskunde.nl
Prenatale interventies effectief bij (risico op) maternale distress Fontein-Kuipers YJ, Nieuwenhuijze MJ, Ausems M et al. Antenatal interventions to reduce maternal distress: a systematic review and meta-analysis of randomised trials. BJOG 2014;121-389-397. DOI: 10.1111/1471-0528.12500
Maternale distress omvat veel verschillende psychologische problemen in de perinatale periode zoals angst-, depressie- en stressklachten. Deze klachten kunnen nadelige gevolgen hebben voor de gezondheid van moeder en kind. Een meta-analyse van gerandomiseerde gecontroleerde studies (RCT’s) onderzocht de effecten van prenatale interventies op maternale distress tijdens de zwangerschap en tot maximaal een jaar na de bevalling. De interventies bleken in te delen in preventie- of behandelinginterventies en de controlegroepen bestonden uit standaard verloskundige zorg of andere interventies. De onderzoekers vinden tien RCT’s (n=3.167), maar één RCT van een ontspanningsinterventie wijkt qua
populatie te sterk af om op te nemen in de meta-analyse. Deze omvat dus negen RCT’s (n=3.063): zes preventieve interventies (prenatale voorlichting (n=2), mentorbegeleiding (n=2), muziektherapie en groeps prenatale zorg) en drie behandelinginterventies (acupunctuur, zelfhulp werkboek, mindfulness). De preventieve interventies (zes studies, n=2.793) leiden niet, maar de behandelinginterventies wel tot significant minder distress (drie studies, n=270; gestandaardiseerd gemiddeld verschil -0,29; -0,54 tot -0,04). Een subanalyse van kwetsbare vrouwen voor het ontwikkelen van distress laat zien dat na een preventieve interventie hun distress significant vermindert (drie studies, n=1.410; gestandaardiseerd gemiddeld verschil -0,25;0,37 tot -0.14). De auteurs
concluderen dat preventieve prenatale interventies om maternale distress te verminderen geen effect hebben, maar dat prenatale interventies voor vrouwen met maternale distress of een verhoogd risico hierop wel leiden tot een kleine vermindering van maternale distress.
Deze studie is een ondersteuning voor de aanbevelingen in de KNOV-standaard Verloskundige Prenatale Begeleiding om actief aandacht te besteden aan stemming, stress, lichamelijke klachten en psychosociale veranderingen en hierover informatie en begeleiding te bieden of te verwijzen.
prenatale begeleiding
Kwaliteitscriteria voor preventie en behandeling van postpartum bloedingen Smit M, Sindram SIC, Woiski M et al. The development of quality indicators for the prevention and management of postpartum haemorrhage in primary midwifery care in the Netherlands. BMC Pregnancy and Childbirth 2013;3:194. DOI:10.1186/1471-2393-13-194
Op dit moment bestaan er in de Nederlandse eerstelijns verloskunde nog geen richtlijnen voor preventie en behandeling van postpartum bloedingen (PPB; bloedverlies >1.000 ml). De prevalentie hiervan is 3,4% in de eerste lijn. De eerste stap naar richtlijnen is de ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren voor preventie en behandeling van PPB voor eerstelijns (thuis)bevallingen in Nederland. De onderzoekers voerden daarom een Delphi-studie uit in vijf stappen: samenstellen van een expertpanel, literatuuronderzoek en verzamelen van mogelijke kwaliteitsindicatoren, digitale enquête, consensusbijeenkomst en kritische evaluatie. Het multidisciplinaire expertpanel
bestond uit vijf verloskundigen, zeven obstetrici en één ambulance verpleegkundige. Zij hadden expertise in minstens één van de volgende domeinen: eerstelijns verloskunde, tweedelijns verloskunde, spoedeisend vervoer, maternale morbiditeit of mortaliteit audit, ontwikkeling van kwaliteitsindicatoren of klinische richtlijnen, en vertegenwoordiging van NVOG of KNOV. Vier van de auteurs waren ook panellid. Uit het literatuuronderzoek kwamen 79 mogelijke indicatoren ter beoordeling door het panel en de enquête leverde zeven extra indicatoren op. In de consensusbijeenkomst bereikten alle dertien panelleden overeen-
komst over 45 van de 86 indicatoren. In de kritische evaluatie selecteerde het kernpanel daaruit een set van 25 indicatoren die valide, bruikbaar en meetbaar waren. Onduidelijk is wie tot het kernpanel behoorden. De auteurs geven een lijst van vier kwaliteitscriteria voor preventie, zeven voor behandeling van bloedverlies >500 ml, vier voor PPB >1.000 ml en/of tekenen van shock, vier voor PPB >1.000 en tekenen van shock en/of PPB >2.000, en zes voor samenwerking en training. De volgende stap is het valideren van deze set om de klinische relevantie vast te stellen. Daarom worden nu cases van PPB in de eerstelijnsverloskunde verzameld.
13
www.kennispoortverloskunde.nl
Proefschrift: Patiëntveiligheid in eerstelijns verloskundige zorg Lucie Martijn, 19 februari 2014, Radboud Universiteit Nijmegen (Medische Wetenschappen). Patient safety in primary midwifery care
deze studie hadden zwangeren met een a priori laag risico in Nederland 8,6% kans op een veiligheidsincident (95% BI 4,8-14,4). Negen incidenten hadden tot gevolg dat moeder en/of kind extra monitoring nodig hadden. Bij zes incidenten ondervonden zwangeren emotionele stress ten gevolge van het incident, één incident leidde tot ziekenhuisopname.
En weer is er een Nederlandse verloskundige gepromoveerd. Lucie Martijn onderzocht de patiëntveiligheid van eerstelijns verloskundige zorg in Nederland. De focus lag bij veiligheidsrisico’s in de zorg voor zwangeren met een normaal verlopende zwangerschap, bevalling en kraambed. Op de eerste plaats analyseerde ze duizend verloskundige dossiers waarin 14.888 contactmomenten van verloskundigen met zwangeren stonden beschreven. Omdat er geen valide instrument beschikbaar was om patiëntveiligheidsrisico's in de eerstelijns verloskundige zorg te identificeren, ontwikkelde ze dit zelf. Ze vond 86 veiligheidsincidenten, waarvan 25 een merkbaar gevolg voor de zwangere en/of haar kind hadden. Op basis van
Er zijn geen incidenten gevonden met ernstige gevolgen zoals blijvende schade of overlijden. De meeste incidenten waren gerelateerd aan de behandeling of de organisatorische aspecten van de verloskundige zorg. Deze studie wijst uit dat eerstelijns verloskundige zorg veilig is, maar dat er aspecten in de zorg zijn die verbeterd kunnen worden. De veiligheid van verloskundige zorg kan worden verhoogd door de bestaande richtlijnen voor risicoselectie beter te volgen, meer aandacht te geven aan risicofactoren in de leefstijl van zwangeren en de (snelle) beschikbaarheid van verloskundigen tijdens de bevalling te verbeteren. Een gestructureerde analyse van (bijna-) incidenten en ernstige calamiteiten in de verloskundige zorgverlening, verhoogt bij verloskundigen het besef van veiligheidsrisico’s en kan leiden tot gerichte activiteiten om de verloskundige zorg te verbeteren. kennispoort-verloskunde.nl martijn
Proefschift: Effecten van bevalling op de bekkenbodemspier Kim van Delft, 25 februari 2014, Radboud Universiteit Nijmegen. Levator ani muscle avulsion following childbirth
Kim van Delft onderzocht de toestand van de bekkenbodemspier van vrouwen, voor en na de bevalling. Vóór de bevalling was bij alle 269 deelnemende vrouwen aan haar studie op een bekkenbodemecho een normale bekkenbodemspier te zien. Bij vrouwen die met een keizersnede bevielen waren na drie maanden geen veranderingen te zien. Na een normale bevalling was bij één op de vijf vrouwen schade aan de bekkenbodemspier te zien. De vrouwen hadden tevens last van verzakkingen, urine-incontinentie en het gevoel van een wijde vagina. Ongeveer 60% van hen herstelde binnen een jaar, alhoewel niet alle klachten verdwenen. Schade aan de bekkenbodemspier is moeilijk te ontdekken op de verloskamers. Het is bijna nooit met het blote oog
14
zichtbaar en heel moeilijk voelbaar. Directe reparatie is vooralsnog niet mogelijk. Van Delft bekeek twee echotechnieken, op de schaamlippen en in de vagina, en concludeerde dat beide betrouwbaar zijn en dezelfde resultaten van de bekkenbodemspier tonen. Een specialist kan dus kiezen welke techniek zijn/haar voorkeur heeft. In vervolgonderzoek zal de invloed van een volgende zwangerschap en de ontwikkeling van klachten op de lange termijn bestudeerd worden. kennispoort-verloskunde.nl bekkenbodemspier
www.kennispoortverloskunde.nl
Post term? Geen verhoogd risico op schouderdystocie Øverland EA, Vatten LJ, Eskild A. Pregnancy week at delivery and the risk of shoulder dystocia: a population study of 2 014 956 deliveries. BJOG 2013;121:34-42. DOI: 10.1111/1471-0528.12427
Van de 2.014.956 geïncludeerde vrouwen bevalt 50% bij 40-41 weken en 12% bij 42-43 weken. Schouderdystocie komt voor bij 0,73% van alle bevallingen. Er is een sterk verband
tussen toename van geboortegewicht >3.500 gram en het optreden van schouderdystocie. Bij een geboortegewicht van >5.000 gram is er in 15% van de gevallen sprake van schouderdystocie (OR: 152.7; 139.04-167.54), bij 4.500-5.000 gram 6% en bij 4.000-4.500 gram 1,8%. De incidentie van schouderdystocie lijkt toe te nemen naarmate de zwangerschap vordert. Echter, na correctie voor geboortegewicht en andere factoren zoals inleiding, epiduraal, kunstverlossing, pariteit en maternale leeftijd blijkt het risico op schouderdystocie juist af te nemen bij toenemen van de zwangerschapsduur. Anders gezegd: vrouwen met een groot kind die voor 40 weken bevallen hebben een hoger risico op schouder-
sytocie, dan vrouwen met een groot kind die na 40 weken bevallen (zie figuur). De kans op een schouderdystocie bij 32-35 weken is bijna drie keer zo hoog als bij 40-41 weken (OR: 2.92; 1.54-5.52). Bij 42-43 weken is de kans juist lager (OR: 0.91; 0.50-1.66). De verklaring hiervoor kan mogelijk gezocht worden in het (nog niet) optreden van fysiologsiche veranderingen in het bekken. 30 25
Shoulder dystocia (%)
Is er een onafhankelijk verband tussen de zwangerschapsduur bij de bevalling en het optreden van schouderdystocie? Om deze vraag te beantwoorden gebruikten de onderzoekers de gegevens van de jaren 1967-2009 uit het Medisch Geboorteregister van Noorwegen. Zij includeerden alle vrouwen die vaginaal waren bevallen van een eenling in hoofdliggingen en excludeerden vrouwen met bevallingen voor 32 weken en na 43 weken en bevallingen zonder gegevens over zwangerschapsduur of geboortegewicht.
32-35 weeks 36-37 weeks 38-39 weeks 40-41 weeks 42-43 weeks
20 15 10 5 0 <3000
3000
3500
4000
4500
5000
Offspring brithweight (grams)
Grote verschillen in voorkomen tienerzwangerschap binnen de EU Part K, Moreau C, Donati s et al. Teenage pregnancies in the European Union in the context of legislation and youth sexual and reproductieve health services. Acta Obstet Gynecol Scand 2013;92(12):1359-406. DOI: 10.1111/aogs.12253
Doel van dit onderzoek is om trends en verschillen van tienerzwangerschap (15-19 jaar) in de 27 lidstaten van de Europese Unie (EU) te beschrijven. Daarnaast worden twee belangrijke contextuele factoren beschreven: de abortuswetgeving en de (toegankelijkheid van) seksuele en reproductieve zorg voor jongeren (SRZ). De gegevens zijn afkomstig uit nationale statistieken van de periode 2001-2010 en zijn verzameld binnen het REPROSTAT-project (State of Sexual and Reproductive Health and Fertility in the European Union). Sinds 2001 is er een afname in het aantal tienerzwangerschappen, maar de verschillen tussen de landen zijn groot. In 2009 zijn er in de EU gemiddeld 15 tienerzwangerschappen per 1.000 vrouwen tussen 15 en 19 jaar, uiteenlopend van 5,3/1000
in Nederland tot 46,7/1000 in Bulgarije. Onderstaande tabel geeft de aantallen per regio in de EU. Gegevens over abortus provocatus bij tieners zijn in meer dan een derde van de landen niet verkrijgbaar of incompleet. Het aantal tienerzwangerschappen is hoger in landen waar consent van de ouders voor abortus wettelijk is vereist (bijv. Bulgarije en Luxemburg), ten opzichte van landen waar geen consent is vereist (bijv. België, Zweden) of een andere volwassene mag meebeslissen (bijv. Nederland, Frankrijk). Ook de beschikbaarheid en toegankelijkheid van SRZ voor tieners, inclusief gratis anticonceptie, is van invloed op het aantal tienerzwangerschappen in een land. De onderzoekers pleiten voor een beleid in het aanpakken van de verschillen binnen
Oost
Bulgarije, Tsjechië, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije
41,7/ 1.000
Noord
Denemarken, Estland, Finland, Ierland, Letland, Litouwen, Zweden, UK
30,7/ 1.000
West
Oostenrijk, België, Frankrijk, Duistland, Luxemburg, Nederland
18,2/ 1.000
Zuid
Cyprus, Griekenland, Italië, Malta, Portugal, Slovenië, Spanje
17,6/ 1.000
de EU in wetgeving en organisatie van zorg. Daarnaast bevelen zij standaardisatie van statistieken rondom tienerzwangerschap aan.
Colofon: Kennispoort Verloskunde is een initiatief van de Samenwerkende Opleidingen Verloskunde (SOV). Deze nieuwsbrief verschijnt ook als emailversie. Aanmelden kan gratis op: www.kennispoort-verloskunde.nl/registreren, het grootste kennisplatform voor Nederlands verloskundig onderzoek. SOV (VAR), Postbus 25035, 3001 HA Rotterdam e-mail:
[email protected] www.facebook.com/kennispoortverloskunde Hoofdredactie: Paul Heere (Limetree Business Refreshment) Redactieraad: Elies de Geus (AVAG), Anne-Marieke Smit (AVAG), Irene Korstjens (AVM), Stans Verschuren (VAR), Bernadette Kroon (AVAG).
15
www.infacol.nl
Darmkrampjes? lucht op! Baby’s krijgen tijdens hun voeding lucht binnen, die vast kan gaan zitten en zo buik- en darmkrampjes veroorzaakt. Gelukkig is dat tijdelijk en bovendien eenvoudig te verhelpen. Infacol is een gecertificeerd medisch hulpmiddel waarvan de veiligheid en doeltreffendheid bepaald zijn onder richtlijn
Geschikt om vanaf de geboorte te gebruiken!
93/42/EEC betreffende Medische Hulpmiddelen. Infacol kan vanaf de geboorte én voor onbepaalde tijd worden gebruikt. Het voedingspatroon van de baby hoeft niet te worden aangepast en ook speciale dieetvoeding is niet nodig. Infacol wordt gegeven vóór elke voeding. Het is ook geschikt om bij borstvoeding te gebruiken. Infacol heeft alleen effect op het bevrijden van vastzittende lucht, zonder het natuurlijke ontwikkelingsproces van de darmen te beïnvloeden.
Infacol: bij vastzittende lucht, buik- en darmkrampjes. Infacol is een medisch hulpmiddel. Lees voor gebruik de gebruiksaanwijzing.
ForestHealthcare Infacol is een product van de makers van Sudocrem
Voor echte bofkontjes
www.sudocrem.nl
NIEUW:
TUBE
Vraag gratis samples aan!
De huid van een kleintje is erg gevoelig, die wil je dus goed verzorgen. Door afsluiting van de huid en/of door een natte luier kunnen baby's schrale, rode billetjes krijgen. Sudocrem verzacht en helpt de rode en kwetsbare huid. Sudocrem is hypo-allergeen, ruikt lekker en kan meteen vanaf de geboorte worden gebruikt. Daarom is Sudocrem het meest gebruikte middel bij luieruitslag. Laat alle baby's gratis kennismaken met Sudocrem. Mail je naam (functie en organisatie) en adresgegevens naar
[email protected] en ontvang gratis samples van de Sudocrem pot.
ForestHealthcare
BESCHERMT, VERZACHT EN HELPT
ONDERWIJS
Interprofessioneel opleiden: van elkaar leren, elkaar leren waarderen AVAG verweeft interprofessioneel opleiden meer en meer in haar curriculum Nic van Son en Joyce Kors (AVAG)
In de rubriek ‘Onderwijs’ schrijven de drie opleidingen verloskunde – AVAG (Amsterdam Groningen), VAR (Rotterdam) en AVM (Maastricht) – om en om over verschillende aspecten van het opleiden van nieuwe verlos kundigen. Aan de orde komen onder meer onderwijsvernieuwingen, leren in de praktijk, de combinatie werken/onderzoeken, de visie en ervaringen van studenten verloskunde en de voorbereiding op het werken in een dynamisch en veranderend werkveld. In dit artikel geeft AVAG uitleg over inter professioneel opleiden: waarom doen wij het en hoe geven we dat vorm?
Groot goed Bahareh Goodarzi is als docent en coördinator van het vaardigheidsonderwijs van AVAG nauw betrokken bij het interprofessioneel opleiden. Voor de kwaliteit van de zorg vindt zij het interprofessioneel opleiden van groot belang. “Verloskundigen hebben in hun werk veel met andere professionals te maken zoals; de gynaecoloog, de klinisch verloskundige, de huisarts, de diëtist, de psycholoog en de kraamverzorgende. De opleiding tot verloskundige is tot nog toe voornamelijk monoprofessioneel georganiseerd: je krijgt je onderwijs alleen met andere studenten
Verloskundigen werken regelmatig samen met andere professionals om vrouw en kind de beste zorg te kunnen bieden. Daarbij is ieder verantwoordelijk voor haar of zijn eigen taak. Als de situatie daar om vraagt, wordt na overleg de zorg van de ene naar de andere professional overgedragen. Maar steeds vaker wordt die zorg, zeker in complexe situaties, vanuit een interprofessioneel team geboden: de professionals nemen gezamenlijk beslissingen © AVAG
en leveren gezamenlijk de gewenste zorg. Dat vraagt om professionals die niet alleen goed zijn in hun eigen vak, maar die ook kennis hebben van de expertise van anderen en die zich samen willen inzetten voor kwalitatief
De ervaringen van studenten met interprofessioneel opleiden zijn zonder uitzondering positief.
hoogwaardige zorg. Om aankomend verloskundigen op deze manier van samenwerking voor te bereiden, wordt
verloskunde en tijdens je (eerstelijns) stage kom je ook
er steeds meer interprofessioneel opgeleid. AVAG gaat
vooral in contact met alleen verloskundigen. Natuurlijk zie
het interprofessioneel opleiden de komende jaren in haar
je in de tweedelijns stage wel gynaecologen en andere
curriculum verweven en is er binnen een aantal vakken al
professionals, maar niet in de vorm van interprofessioneel
druk mee bezig. De ervaringen van de studenten zijn
leren. Wij willen daar verandering in brengen en ervoor
zonder uitzondering positief.
zorgen dat verloskundigen meer met professionals uit andere disciplines worden opgeleid. Het heeft overigens geen meerwaarde om álles interprofessioneel te doen: je
Nic van Son is freelance tekstschrijver, Joyce Kors is verbonden
moet immers ook je eigen beroepsidentiteit ontwikkelen.
aan AVAG
Maar op bepaalde punten is het wel belangrijk: daar waar TvV 2 / 2014 • KNOV
17
ONDERWIJS wij van anderen of anderen van ons kunnen leren, en op
luchtvaart komt en die is bedoeld om in complexe
punten waar samenwerking belangrijk is.
situaties een veiligheidscultuur te creëren waarin ieder lid
Sterk leerproces
van het team zich vrij voelt om verantwoordelijkheid te
Goodarzi haalt als voorbeeld de vaardigheidstraining aan
nemen. “Dat zie je in de zorg ook steeds meer: in
die derde- en vierdejaars studenten verloskunde geven
spoedeisende situaties moet je niet door een traditionele
aan studenten geneeskunde van het VUmc. “Onze
hiërarchie geremd worden in de zin van ‘de arts zal het
studenten geven les over de baring en het uitwendig
wel beter weten’. Veiligheid creëer je met elkaar, iedereen
onderzoek. Het grote voordeel van deze lessituatie is dat
is daar medeverantwoordelijk voor.”
de studenten van elkaars expertise en inzichten leren. Ze leren als het ware elkaars ‘bril’ kennen en ondervinden
elkaar leren kennen
wat de ander ziet door zijn of haar bril. Bovendien leren
Goodarzi heeft de training samen met haar studenten
ze om die zorg in teamverband te bespreken en samen
ontwikkeld. “Ik schreef de cursus, de studenten gaven mij
beslissingen te nemen. Een open houding hebben in die
feedback en bedachten toetsvragen. En in het kader van
samenwerking is dus ook van belang.” Wat dat betreft,
het interprofessioneel opleiden geven de studenten de
hoort Goodarzi alleen maar positieve geluiden uit deze
training aan de kraamverzorgenden, ik zit er als supervisor
vaardigheidstraining. “Alle studenten zijn enthousiast,
bij. We hebben net de eerste trainingen achter de rug.”
onder andere over de open sfeer in de lessen. De
De training bestaat uit het uitspelen van een aantal
studenten geneeskunde krijgen een goed beeld van wat
scenario’s waarin spoedeisende zorg moet worden geboden.
verloskundigen kunnen en onze studenten ervaren een
“Ieder speelt daarin haar eigen rol,” legt Goodarzi uit.
gevoel van ‘de echte expert zijn’ op het gebied van baring
“Het is heel krachtig onderwijs omdat je op het moment
en uitwendig onderzoek. Een sterkere bekrachtiging van
zelf leert. Direct na het spelen vindt er een evaluatie
je leerproces en je beroepsidentiteit kun je niet krijgen!”
plaats waarin alles wordt nabesproken.” Ook hier weer heel positieve reacties: “Onze studenten leren veel van de kraamverzorgenden, tips en trucs, maar krijgen ook inzicht in hoe kraamverzorgenden denken en handelen. En de kraamverzorgenden vonden het heel leerzaam om te zien wat vaak de gedachtegang van de verloskundige is. Dit is echt ‘van elkaar leren’ en elkaar ook goed leren kennen en waarderen. Uiteindelijk levert dat kwalitatief betere zorg op en daar is het ons om te doen.”
Veiligheid en tevredenheid Goodarzi heeft nog meer ideeën over hoe interprofessio© AVAG
neel opleiden vorm kan krijgen. “Je kunt het op heel veel
“Onze studenten geven les over baring en uitwendig onderzoek.”
manieren uitvoeren, de vaardigheidstraining en de calamiteitentraining zijn gewoon twee voorbeelden. Maar om samen met studenten geneeskunde te leren is ook een manier. Ook kun je als verloskundige in opleiding
Verantwoordelijkheid nemen
interviewgesprekken organiseren met andere professionals
Een tweede voorbeeld van interprofessioneel opleiden
die je niet zomaar tijdens je stage tegenkomt, zoals de
waar Goodarzi als bedenker en uitvoerder sterk bij
psycholoog, huisarts, fysiotherapeut of diëtist. Nodig ze
betrokken is, is de calamiteitentraining voor kraam-
maar uit of ga er naartoe, je leert in korte tijd heel veel
verzorgenden. Toen zij zelf de POET (Pre Obstetric
over wat de expertise van die ander is, zodat jij daar later
Emergency Training) volgde, viel het haar op dat daar
in je eigen praktijk op het juiste moment een beroep op
helemaal geen kraamverzorgenden bij zaten. “Die
kunt doen. Die kennis en attitude komen uiteindelijk
training leert je als verloskundige in spoedeisende
allemaal ten goede aan de veiligheid en de tevredenheid
situaties effectief samen te werken met ambulance-
van je cliënt.” n
personeel. Omdat er in zo’n noodsituatie vaak een kraamverzorgende aanwezig is, vond ik het belangrijk om hen daar ook in te trainen.” Goodarzi ging uit van de POET-aanpak en breidde die uit met een communicatietechniek voor systematische overdracht en met CRM (crew resource management), een aanpak die uit de 18
TvV 2 / 2014 • KNOV
ONDERWIJS
Aandacht voor zowel kwetsbaarheid als sterkte van de vrouw op het Kennispoortcongres Kristel Zeeman
Het veranderende gezicht van de verloskunde. Dat was het thema van het Kennispoort congres 2014. Anders samenwerken met elkaar, cliënten in een andere bevolkings samenstelling, meer aandacht voor kwetsbare groepen. en niet te vergeten: de stem van de zwangere en haar partner serieus nemen. Geheel nieuw: een tweede scherm met elkaar rap opvolgende twitterberichten.
de risicoselectie en verloskundigen met een zelfstandige verantwoordelijkheid of hospitaliseren we? Scherjon zelf is geen voorstander van grote veranderingen in het verloskundig systeem en twijfelt over het nut van ontschotting. “Iedereen in het ziekenhuis laten bevallen zal de sterfte niet doen dalen.” Zijn overtuiging is gebaseerd op de daling van de aterme sterfte die vanaf 2001 is ingezet. De belangrijkste interventie in die tijd is de perinatale audit geweest.
Scherjon: “Eerste lijn heeft
Scherjon: Aanleunen van verlos-
verantwoordelijkheid om hoge
kundigen tegen ziekenhuis haalt
overdrachten te verminderen”
autonomie weg. Niet willen.
hear hear!
Creëer laagrisico omgeving in de regio
Als eerste spreker houdt gynaecoloog en hoogleraar verloskunde Sicco Scherjon een inleiding over het congres-thema. Hij begint zijn voordracht met een citaat uit het afscheidscollege van professor Klaas de Snoo in 1947: “Laat ik dan dadelijk zeggen dat er nog altijd geen middelen zijn uitgevonden die de normale bevalling kunnen verbeteren. Aan pogingen daartoe heeft het intussen niet ontbroken.” En hij vervolgt met Kloosterman: “Vrouwen met een normale zwangerschap horen Tekenende uitspraken voor de geschiedenis van de Nederlandse verloskunde.
Sicco Scherjon: Gevaar bij
© Kennispoort Verloskunde
niet in het ziekenhuis bij een gynaecoloog te bevallen.”
ontschotten dat bevallingen
Sicco Scherjon is zelf geen voorstander van grote veranderingen
‘toegeëigend’ worden door de
in het verloskundig systeem.
tweede lijn
Geen bemoeienis van gynaecologen Scherjon is een voorstander van pijnstilling en alternatieven Maar terecht constateert Scherjon dat de verloskundige
in de eerste lijn, verminderen van de overdrachten
op dit moment op een tweesprong staat. Handhaven we
wegens niet vorderen, bijvoorbeeld door continue begeleiding, ook wanneer er sprake is van bijstimulatie.
Kristel Zeeman is lid van de redactie
Hij pleit voor zelfstandige geboortecentra onder verantTvV 2 / 2014 • KNOV
19
ONDERWIJS woordelijkheid van de eerste lijn, zonder bemoeienis van
boodschappen en stimuleer de vrouw vragen te stellen.
gynaecologen. Zijn ideaal is kwalitatief hoogstaande,
Uit de latere voordracht van Marianne Amelink,
goed bereikbare en beschikbare zorg voor moeder en
inspecteur IGZ, blijkt dat er in het beleid in VSV’s nog
kind in de regio. Met een gelijkwaardige samenwerking
maar weinig aandacht is voor laaggeletterden en dat er
tussen de eerste lijn en de intramurale organisatie.
ook weinig samenhang is tussen de verschillende
Interessant is dat hij zegt: “planbare zorg moet
disciplines in het beleid rondom stoppen met roken. Een
beschikbaar zijn in de regio, met de nadruk op een sterke
probleem dat nog steeds aandacht verdient volgens
eerstelijnszorg. De acute ziekenhuiszorg kan gecentraliseerd
Essink-Bot. Hoewel het percentage is gedaald, rookt
worden.”
gemiddeld nog zo’n 8% van de vrouwen tijdens de
De aanwezigen verdelen ondertussen hun aandacht
zwangerschap. Bij laagopgeleiden ligt dit percentage
tussen Scherjon en zijn PowerPoint en het grote Twitter-
rond de 14%. Persoonlijke wens Amelink om
Pleidooi voor continue begeleiding,
eens audits te houden over
bewezen minder interventies goede
baringen met goede afloop
uitkomsten
Inspirerende cliëntenorganisatie scherm. Tweets met zijn uitspraken buitelen over elkaar
Inspirerend was de voordracht van Mary Newburn, hoofd
heen. Met een dringende oproep sluit Scherjon zijn
van de afdeling onderzoek en kwaliteit van de National
betoog af: “Verloskundigen moeten meer verantwoorde-
Childbirth Trust (NCT), waarin niet zozeer de kwetsbare
lijkheid pakken voor het verminderen van overdrachten.”
maar vooral de sterke kant van vrouwen naar voren kwam. Deze grote cliëntenorganisatie uit Groot-Brittannië is een voorbeeld voor Nederland. De NCT is ontstaan in
Essink-Bot: Roken met stip belang-
de jaren zeventig en is bekend geworden door het
rijkste oorzaak van problemen in
organiseren van regionale zwangerschapscursussen. Ze
zwangerschap en in latere leven.
staat bekend om betrouwbare, evenwichtige, up-to-date
Nog eigen verantwoordelijkheid?
kennis en informatie en wordt gerespecteerd door verloskundigen, gynaecologen, beleidsmakers en politici. De NCT zet zich in voor zorg die de vrouw centraal zet en voor keuzevrijheid voor de plaats van de bevalling. NCT
Lage gezondheidsvaardigheden Ook veel bijval krijgt de Amsterdamse professor MarieLouise Essink-Bot. Zij richt zich in haar onderzoek op
Mary Newburn over de National
mensen met lage gezondheidsvaardigheden en pleit er in
Childbirth Trust (NCT): fantastische
haar voordracht voor dat de gezondheidzorg voor
grote cliëntenorganisatie voor
iedereen gelijkwaardig is. Laagopgeleiden, mensen met
zwangerschap en ouderschap
een lage sociaal economische status en mensen met een niet-westerse achtergrond hebben gemiddeld minder goede uitkomsten van zorg. Essink-Bot vindt dat de zorg
richt zich op de bevordering van de normale geboorte en
zich moet aanpassen en moeite moet doen om de
probeert daar op allerlei manieren aandacht voor te
uitkomsten voor iedereen gelijk te laten zijn.
krijgen. Ze heeft inspraak in het beleid, bijvoorbeeld bij
Naar schatting heeft zo’n 25% van de mensen in
het maken van protocollen. Maar is ook politiek actief en
Nederland lage gezondheidsvaardigheden. Deze mensen
heeft invloed op de onderzoeksagenda.
zoeken niet actief naar hulp of informatie, zien vaak de
“De meeste vrouwen willen interventies voorkomen,
relevantie niet van informatie en leggen meestal geen
waar mogelijk,” zegt Newburn. De NCT is dan ook erg
verband tussen gedrag en uitkomsten van de zwangerschap. Het is voor zorgverleners van belang deze groep te leren herkennen en zich erin te trainen met deze groep
Essink-Bot: Niet inzetten van tolken
om te gaan. Tijd nemen voor het gesprek, gewone taal
een gemiste kans op gezondheids-
gebruiken, de hoeveelheid info per gesprek beperken en
bevordering
toetsen of de informatie begrepen is. Focus op kern20
TvV 2 / 2014 • KNOV
INTERNATIONAAL blij met de uitkomsten van de Birthplacestudie, die uitwijst dat zorg door verloskundigen, thuis of in een geboortecentrum, met weinig interventies zeer veilig is voor vrouwen met een laag risico. Volgens Newburn is de NCT zo succesvol doordat zij actief op zoek gaat naar media-aandacht en in het hele
Geslaagd diner voor veilig moederschap
land vrijwilligers heeft die vrouwen informeren, trainen en helpen bij het maken van beslissingen rondom zwanger-
Sarah Lips
schap en geboorte.
NB we zijn ZELF verantwoordelijk voor inrichting van zorg (inclusief de cliënt!) niet de overheid en zorgverzekeraars
Op Internationale Vrouwendag, 8 maart, vond voor de vijfde keer het diner voor veilig moederschap plaats. Dit jaar organiseerde white Ribbon NL dit diner samen met AMReF Flying Doctors. Zo’n negentig deskundigen en andere geïnteresseerden namen deel aan deze mooie avond in de Amsterdamse Gummmbar.
Continuïteit in persoon is goud
Jacqueline Lampe, directeur van AMREF Flying Doctors,
In parallelsessies was er veel aandacht voor de cliënte: wie
presenteerde het initiatief om de Afrikaanse verloskun-
is zij, wat wil zij en wanneer heeft zij speciale aandacht
dige Esther Madudu middels een petitie te nomineren
nodig? Iedere vrouw is sterk én kwetsbaar, was bijvoor-
voor de Nobelprijs voor de Vrede. Van een Nobelprijs voor
beeld het uitgangspunt in de workshop van Sylvia
een verloskundige zou het sterke signaal uitgaan dat
Nossent en Edith Raap, beiden ontwikkelingspsychologen,
goed opgeleide verloskundigen en gezonde moeders van
en Marieke van Luin, verloskundige. Door gebruik te
vitaal belang zijn voor een gezonde en stabiele maat-
maken van het verantwoordelijkheidsgevoel van
schappij. Deze petitie maakt deel uit van de bredere
(aanstaande) ouders en hen te stimuleren hun buffers te
campagne ‘Stand up for African Mothers’. AMREF wil
gebruiken kun je hen versterken in het ouderschap.
15.000 verloskundigen opleiden om moedersterfte in Sub Sahara Afrika met 25% terug te dringen.
Als alle thuisbevallingen naar
http://www.amref.nl/amref-flying-doctors-
ziekenhuis: daling sterfte van
actueel/nieuws/item/303-stand-up-for-
9.9 naar 9.7 # geen oplossing
african-mothers-teken-de-online-petitie
De White Ribbon NL Award vestigt daarom de aandacht op een persoon die zich met hart en ziel inzet voor veilig
Verloskundige en onderzoeker
moederschap. Jos van Roosmalen, die in 2013 nog een
Ank de Jonge liet zien wat vrouwen belangrijk vinden bij
toespraak hield voor toenmalige winnares Barbara Kwast,
een overdracht durante partu. Het vervoer vinden ze niet
mocht dit jaar zelf de White Ribbon NL Award in ont-
zo’n probleem, wel het feit dat niet-medische informatie
vangst nemen. Als tropenarts, gynaecoloog en hoogleraar
vaak verloren gaat met een overdracht. Een geboorteplan
Safe Motherhood heeft hij zich decennialang ingezet voor
maken helpt. Net als de begeleiding door één professio-
de gezondheid van moeders. Ook nu, na zijn pensione-
nal. Een conclusie uit haar onderzoek die blijft hangen is:
ring, reist hij nog de wereld over om zijn kennis en kunde
“Continuïteit in beleid is zilver, continuïteit in
over te dragen. Jeroen van Dillen, die bij Jos van Roosmalen
persoon is goud.” n
promoveerde, vertelt hoe hij diens invloed tot op de dag van vandaag voelt, als een engeltje
Nog veel meer interessante
dat op zijn schouder zit.
voordrachten zijn na te lezen op
“Bij iedere keizersnede die ik wil
www.kennispoort-verloskunde.nl/kennispoort-2014
uitvoeren, hoor ik Jos vanaf mijn schouder zeggen: ‘Zou je dat nou wel doen?’.” n
TvV 2 / 2014 • KNOV
21
THEMA SAMENWERKEN
De nieuwe kleren van de keizer Samenwerken in de geboortezorg móet. Gelukkig wil vrijwel iedereen dit ook heel graag. Toch loopt die samenwerking op bestuurlijk niveau stroef om over het CPZ nog maar niet te spreken. Daar is de samenwerking gewoonweg om te huilen. Een van de valkuilen van tegenwoordig is: doen of het gemeenschappelijk einddoel helder is. Lees bijvoorbeeld een paar slogans van de consortia: - Samen voor een betere geboortezorg. - Een gezonde baby en een tevreden cliënt, door de juiste zorg, door de juiste professional en op het juiste moment. - Integrale geboortezorg in het belang van moeder en kind. Het is zo algemeen van toon dat zelfs de groenteboer zich erin kan vinden. Kent u het sprookje ‘De nieuwe kleren van de keizer’? Volgens mij zitten we nu zo’n beetje in dat stadium, want in het sprookje staat: “Na een paar weken stuurde de keizer één van zijn dienaren naar de torenkamer om te zien of het werk al vorderde. De kleermakers waren druk in de weer op het weefgetouw en lieten de man zien wat zij al klaar hadden. De arme dienaar zag helemaal niets, maar omdat hij bang was zijn baan te verliezen als zou blijken dat hij niet intelligent genoeg was om de stof te zien, deed hij maar net alsof. En aan de keizer vertelde hij dat het werkelijk prachtig werd.” Een knap staaltje pleasen van de bediende. In het sprookje is de koning aan het eind van het verhaal erg © Henk van Ruitenbeek, Wageningen
veel geld kwijt en staat hij ook nog eens in zijn blootje. Aan het eind van ons verhaal, het sprookje van de ‘gemeenschappelijke verantwoordelijkheid’ is het niet anders. Ook wij zijn dan niet alleen veel geld kwijt, maar staan bovendien in ons blootje. De uitkomsten zijn er geen sikkepit beter op geworden en we kijken beteuterd naar de ruïnes van ons verloskundig systeem, waar we ooit met recht zo trots op waren. In het Tijdschrift voor Verloskundigen van januari 2014 stond een casus die schril liet zien hoe diep we in het opzicht van samenwerking gezonken kunnen zijn. Een zwangere heeft één fluxus in de anamnese. Van de vierde zwangerschap wil ze heel graag thuis bevallen. Hierover wordt multidisciplinair overlegd. Het einde van het liedje? Een verloskundige die haar cliënte adviseert om maar ‘te laat’ te bellen, omdat de gynaecoloog een thuisbevalling onverantwoord blijft vinden. Een knap staaltje pleasen in multidisciplinair verband. En nu heeft de verloskundige kennelijk de gynaecoloog te vriend weten te houden, maar wie betaalt daar de prijs voor? Pleasen, of slikken omwille van de lieve vrede, heeft niks met samenwerken te maken. Gelijkwaardig sterk samen werken vraagt moed om de rug recht te houden als u het op het niveau van de inhoud van de zorg niet eens bent. Hierbij is autonomie onontbeerlijk. Soms rammelen de pannen dan even. Nou en? Dus leest of hoort u van die algemene doelen, teksten of woorden die u niks zeggen, recht dan uw rug en zeg luidop: “ik zie helemaal niks!”... Dat klaart de lucht voor échte samenwerking. n Rebekka Visser, vroedvrouw te Usquert en blogger op www.vroedvrouwenradicaal-rebekka.blogspot.com
22
TvV 2 / 2014 • KNOV
THEMA SAMENWERKEN
Verbetert de SBAR-methode de overdracht en de samenwerking? Audrey van der Veen, Joke Koelewijn
In navolging van het advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte heeft het VSV Utrecht Zuid en Omstreken de SBARmethode ingevoerd. Audrey van der Veen onderzocht voor haar masterstudie de veranderingen in de overdracht durante partu na invoering van de SBARmethode. Zij toonde aan dat de over dracht daadwerkelijk verbetert na invoering van deze methode. Daarnaast geeft haar studie inzicht in de verbeterpunten voor de overdracht en de samenwerking. Inleiding
In het Verloskundig Samenwerkingsverband Utrecht Zuid en omstreken (VSV Utrecht Zuid e.o.) is vanaf december 2012 de SBAR-methode ingevoerd voor de overdracht durante partu van de eerste naar de tweede lijn. De huidige wijze van overdragen en de SBAR-methode zoals gebruikt bij de CAVE-training (Cursus Acute Verloskunde) en de SBAR-training van het Medisch Training en Simulatie Center (METS-center) zijn gebruikt om de SBAR-methode aan te passen aan het VSV (afbeelding 1). De afspraken over het gebruik zijn vastgelegd in een
Samenvatting
Een van de adviezen in het rapport ‘Een goed begin’ van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte is het opstellen
Doel
van een multidisciplinair protocol voor de overdracht [1].
Onderzoeken van het effect van invoering van de
De overdracht tijdens de baring is geassocieerd met een
SBAR-methode voor overdracht in het VSV Utrecht-
verhoogd risico op perinatale mortaliteit en morbiditeit [2, 3].
Zuid e.o.
Volgens Amerikaans onderzoek zijn communicatieproblemen bij de overdracht in 72% van de gevallen de
Methode
kernoorzaak van ernstige ongewenste gebeurtenissen in
Voor en na implementatie van de SBAR-methode
de perinatale zorg [4]. Nederlands onderzoek laat zien dat
vulden zorgverleners na iedere overdracht durante
gebrekkige communicatie een van de oorzaken in 27 van
partu een korte, voor dit doel ontwikkelde, vragen-
de 70 (39%) kritische incidenten uit de perinatale zorg
lijst in. De uitkomsten zijn beschreven en de verschil-
was. Deze incidenten werden tussen september 2006
len tussen voor- en nameting zijn getoetst.
en september 2008 gemeld bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg [5].
Resultaten
Ter verbetering van de inhoud en structuur van de
We ontvingen respectievelijk 96 en 104 vragenlijsten
overdracht, wordt in de zorg steeds vaker de – uit de
bij voor- en nameting. We vonden significante toe-
luchtvaart afkomstige – SBAR-methode gebruikt [6].
names in het aantal besproken items en de volledig-
De SBAR-methode heeft een vast stramien, waardoor
heid van de informatie. Vooral de items van Situatie
professionals leren relevante informatie duidelijk over te
en Background (voorgeschiedenis) werden vaker
dragen en assertief te zijn in het belang van de veiligheid
(volledig) besproken. Van de betrokken zorgverle-
van de patiënt.
ners vond ruim 70% dat de inhoud en 80% dat de structuur van de overdracht verbeterden. Bij de nameting bleek dat SBAR bij 81% van de overdrachten ten minste gedeeltelijk toegepast wordt.
A. van der Veen MSc is klinisch verloskundige en verbonden aan St. Antonius Alnatal / VSV Utrecht Zuid e.o.; dr J.M. Koelewijn is
Conclusie
verloskundige np, docent Master of Science Verloskunde, afdeling
Door invoering van de SBAR-methode zijn inhoud en
Verloskunde en Gynaecologie, Academisch Medisch Centrum,
structuur van de overdracht verbeterd, ondanks het
Universiteit van Amsterdam en docent afdeling Huisartsgenees-
feit dat de methode nog niet overal routinematig
kunde, Universitair Medisch Centrum Groningen
werd toegepast.
correspondentie:
[email protected] TvV 2 / 2014 • KNOV
23
THEMA SAMENWERKEN Afbeelding 1. SBAR-methode aangepast voor de verloskundige overdracht van eerste lijn naar tweede lijn door en voor het VSV Utrecht Zuid en Omstreken Situatie
S B
A
R
naam en functie/praktijk betrokken zorgverleners
S1
patiëntnaam, geboortedatum
S2
graviditeit, pariteit, zwangerschapsduur
S3
reden van overleg/verwijzen
S4
Background
relevante algemene voorgeschiedenis
B1
Achtergrond
relevante obstetrische voorgeschiedenis
B2
medicatiegebruik, allergieën
B3
bijzonderheden in het verloop van de zwangerschap
B4
verloop baring tot nu toe
B5
Assessment
moeder: ervaring/RR/temp, ABCD, bloedverlies
A1
Beoordeling
conditie kind: cortonen, geschat gewicht
A2
vordering van de baring: weeën/VT/partogram
A3
reeds uitgevoerde interventies
A4
verwachte aankomsttijd op verloskamer
R1
Recommendation Aanbeveling
R2 R3
overdrachtsprotocol, met als hulpmiddel een SBAR-notitie-
zestien gynaecologen, veertien klinisch verloskundigen,
blok en een SBAR-zakkaartje als geheugensteun. Ook is
tien arts-assistenten en zestien verloskundigenpraktijken
er een multidisciplinaire teamtraining gegeven door het
met ruim 60 verloskundigen. Jaarlijks zijn er ongeveer
METS-center.
2000 klinische partussen. In oktober 2012 vond de
In een pilotstudy onderzochten wij welk effect de
voormeting plaats en in februari en maart 2013 de
invoering van de SBAR-methode heeft gehad op verschil-
nameting. Bij beide meetmomenten vulden zowel de
lende aspecten van de overdracht. Gekeken werd naar
verantwoordelijke eerste- als tweedelijns zorgverlener, na
onderwerpen als: inhoud en structuur, de samenwerking
elke overdracht tijdens de baring (tot twee uur post
rond de overdracht – zoals de dialoog over het te volgen
partum), een voor dit onderzoek ontwikkelde korte
beleid, het onderlinge vertrouwen tussen zorgverleners,
vragenlijst in over de overdracht die zojuist had plaatsge-
de aandacht voor elkaar en de overdracht.
vonden. De klinische zorgverleners waren meestal een klinische verloskundige of arts-assistent. Er werden
Methoden
gestructureerde vragen gesteld over de inhoud van de
Het onderzoek is verricht in het VSV Utrecht Zuid e.o.
overdracht en de tevredenheid over verschillende
Dit omvat het St. Antonius ziekenhuis in Nieuwegein met
aspecten van de overdracht. Bij
Tabel 1. Verzonden en terugontvangen vragenlijsten voor en na invoering van de SBAR-methode voor de overdracht durante partu overdrachten durante partu
voormeting
nameting
n=59
n=98
1e lijn n (%)
2e lijn n (%)
1e lijn n (%)
2e lijn n (%)
vragenlijsten verzonden
55 (93)
59 (100)
68 (69)
70 (71)
vragenlijst retour
43 (78)
53 (90)
46 (68)
58 (83)
complete sets* retour
40
40
* per overdracht zijn twee vragenlijsten verzonden, zowel naar de betrokken eerstelijns als naar de tweedelijns zorgverlener. Onder complete set wordt verstaan dat van eenzelfde overdracht beide vragenlijsten retour ontvangen zijn. 24
TvV 2 / 2014 • KNOV
THEMA SAMENWERKEN de voormeting gingen twee open vragen over verbeter-
in 52 van de 96 vragenlijsten verbeterpunten voor de
punten voor de overdracht en de samenwerking rond de
overdracht en in 21 vragenlijsten verbeterpunten voor de
overdracht. Bij de nameting werd in een gestructureerde
samenwerking. De meest genoemde verbeterpunten
vraag nagegaan of in de – bij de voormeting aangegeven
staan in Tabel 2. Het vaakst genoemde verbeterpunt was
– verbeterpunten verandering was opgetreden. Ook
volledigheid van de informatie.
werden een aantal stellingen over de SBAR-methode voorgelegd en in een open vraag inventariseerden wij
Bij de nameting gaven zowel de eerste- als de tweedelijns
verbeterpunten voor de SBAR-methode.
zorgverleners een verbetering aan op de meeste – in de
De verschillen tussen de overdrachten vóór en na invoering
voormeting genoemde – verbeterpunten. Dit betrof
van de SBAR-methode zijn getoetst met Pearson’s Chi-
vooral de volledigheid en structuur van de overdracht
kwadraattoets of Fisher’s exact test. Een p-waarde < 0,05
(Tabel 2). Twee zorgverleners vonden ‘tijd voor de
werd als significant beschouwd. Voor items die alleen bij
overdracht’ verslechterd en één zorgverlener vond
de nameting zijn bevraagd berekenden wij de 95%
‘relevantie van informatie’ verslechterd.
betrouwbaarheidsintervallen rondom de proporties. De antwoorden op de open vragen zijn gecategoriseerd en
Bij zowel voor- als nameting vroegen we de zorgverleners
beschreven (n, %). De gegevens zijn geanalyseerd met
naar hun tevredenheid over een aantal onderdelen van de
SPSS 21.0.
overdracht (inhoud, structuur, duur, samenwerking rond de overdracht, patiëntenzorg rond de overdracht en de
Resultaten
overdracht als geheel). Over het algemeen was men zowel
Tijdens de voormeting waren er 59 overdrachten durante
bij de voor- als nameting tevreden over de verschillende
partu en tijdens de nameting 98. Door logistieke oorzaken
onderdelen. De tweedelijns zorgverleners waren signifi-
werd niet voor elke overdracht een vragenlijst verzonden
cant vaker tevreden over de structuur van de overdracht
naar zowel de eerste- als de tweedelijns zorgverlener. Bij
na invoering van de SBAR-methode (74% naar 90%
de voormeting vulden 43 eerstelijns en 53 tweedelijns
(p=0.028)).
zorgverleners een vragenlijst in, bij de nameting 46 eerstelijns en 58 tweedelijns zorgverleners. De totale
De daadwerkelijke inhoud van de overdracht hebben
respons op de vragenlijsten was bij de voormeting 84%
we in kaart gebracht door beide, bij de overdracht
en bij de nameting 75% (tabel 1).
betrokken, zorgverleners zowel bij de voor- als bij de nameting te vragen of een item van de SBAR volledig (ja),
Bij de voormeting noemden de betrokken zorgverleners
deels of niet (nee) besproken of niet van toepassing was.
Tabel 2. Genoemde verbeterpunten voor de overdracht en samenwerking en de opgetreden verandering genoemd bij voormeting#
verandering bij nameting (n=84*)
n
verbeterd %* (95%-BI)**
onveranderd %*( 95%-BI)**
volledigheid van informatie in de overdracht
22
76 (67-85)
24 (15-33)
relevantie van de informatie in de overdracht
5
70 (60-80)
29 (19-39)
de tijd die wordt genomen voor de overdracht
14
58 (47-69)
39(29-49)
duidelijkheid te volgen beleid na overdracht
4
51 (40-62)
49 (38-60)
de structuur van de overdracht
13
80 (71-88)
20 (12-29)
de bereikbaarheid van de juiste tweedelijns zorgverlener
5
46 (36-57)
54 (43-64)
de dialoog over de casus tijdens de overdracht
7
73 (64-83)
27 (17-36)
de aandacht voor de overdracht
8
77 (68-86)
23 (14-32)
de aandacht voor het perspectief van de patiënt bij de overdracht
8
52 (41-62)
48 (37-59)
verbeterpunt
#
eenzelfde verbeterpunt kan door een zorgverlener die bij meerdere overdrachten betrokken is geweest, bij elke overdracht opnieuw zijn aangegeven. Er kunnen meerdere verbeterpunten in één vragenlijst genoemd zijn.
*
proportie berekend als percentage van aantal ingevulde vragen (variërend van 71 tot 84)
** 95%-betrouwbaarheidsintervallen (BI) rondom de proporties zijn berekend met behulp van : p +/- 1,96*WORTEL(p*(1-p)/n). TvV 2 / 2014 • KNOV
25
THEMA SAMENWERKEN Tabel 3. Stellingen over de SBAR-methode zelf en de invoering van de SBAR-methode Totaal (n=max 104)* oneens
eens
% (95%BI)**
% (95%BI)**
2,5 (0-6)
97,5 (94-100)
5 (2-12)
95 (88-100)
4 (0-8)
96 (91-100)
Ik ben voldoende toegerust om de SBAR-methode toe te kunnen passen.
7 (2-12)
93 (88-98)
De SBAR-methode zorgt voor een verbetering van de overdracht.
3,5 (0-7)
96,5 (92-100)
De SBAR-methode zorgt voor een verbetering van de samenwerking.
3,5 (0-7)
96,5 (92-100)
Ik vind het prettig om volgens de SBAR-methode over te dragen.
6 (1-13)
94 (86-100)
Stelling Het protocol voor de overdracht is duidelijk en bevat alle noodzakelijke informatie. De SBAR-hulpmiddelen zorgen ervoor dat de methode makkelijk toepasbaar is. De SBAR-training draagt bij aan een goede implementatie van de SBARmethode.
*
uit de noemer zijn de vragenlijsten verwijderd waarin de betreffende vraag niet is beantwoord (n variërend van 79-104).
** 95%-betrouwbaarheidsintervallen (BI) rondom de proporties zijn berekend met behulp van de formule p +/- 1,96*WORTEL(p*(1-p)/n).
Volgens de eerstelijns zorgverleners kwamen algemene
mentatie. De tweedelijns zorgverleners gaven minder
voorgeschiedenis, met een toename van 61% naar 80%
vaak aan dat de SBAR-methode (volledig) werd gebruikt
(p=0,038) en conditie kind, met een toename van 61%
(figuur 4).
naar 85% (p=0,010) significant vaker aan de orde (volledig of deels besproken) na invoering van de
Discussie
SBAR-methode. Volgens de tweedelijns zorgverleners
Wij onderzochten de effecten van de invoering van de
gold dit voor naam/functie zorgverlener, naam/geboorte-
SBAR-methode op de overdracht en de samenwerking
datum patiënt en medicatiegebruik en allergieën, met
rondom die overdracht binnen het VSV Utrecht Zuid e.o.
toenames van respectievelijk 83% naar 95% (p=0,045),
Zowel de eerste- als de tweedelijns zorgverleners vonden
81% naar 95% (p=0,03) en 23% naar 41% (p=0,035).
dat vrijwel alle onderdelen van de SBAR vaker volledig (of in ieder geval deels) besproken werden na invoering van
Het volledig bespreken van de items was de grootste
de SBAR-methode. Beide groepen zagen na invoering een
verandering. De eerstelijns zorgverleners gaven aan dat
verbetering van de overdracht en de samenwerking
medicatiegebruik en allergieën (item b3) significant
rondom de overdracht; dit alles ondanks het feit dat er
(p=0,033) vaker volledig waren besproken (figuur 1).
nog zaken te verbeteren zijn en dat de methode nog niet
De tweedelijns zorgverleners signaleerden meer
routinematig werd toegepast. Een dergelijk bescheiden
verbeteringen: op bijna alle items van ‘Situation’
succes van de implementatie van SBAR werd ook
(p=0,001-0,004) en ‘Background’ (p=0,003-0,019)
gevonden in andere studies [7, 8].
(uitgezonderd de reden van verwijzing en verloop zwangerschap) én op de conditie van de moeder
In deze studie beschouwden wij de inhoud van de
(p=0,033) (figuur 2). Ook was er vaker overeenstemming
overdracht zowel vanuit het perspectief van de zorg-
tussen eerste en tweede lijn over het volledig besproken
verlener die de informatie wil overdragen (de eerstelijns
zijn van de items (figuur 3).
zorgverlener), als de zorgverlener die de informatie ontvangt (de tweedelijns zorgverlener). Er is dus niet
26
De antwoorden op de stellingen toonden aan dat de
geobserveerd wat er daadwerkelijk gezegd is, maar wat
zorgverleners over het algemeen positief oordeelden over
de zorgverleners zich herinnerden gezegd of gehoord te
de SBAR-methode en over de verschillende onderdelen
hebben. De herinneringen van de eerste- en de tweede-
van de implementatiestrategie (tabel 3). Op de vraag of er
lijns zorgverlener blijken niet altijd met elkaar overeen te
verbeterpunten waren voor de SBAR-methode werd het
stemmen. De overeenstemming was echter wel toegeno-
meest geantwoord dat de methode nog niet routinematig
men na implementatie van de SBAR-methode. Dat
werd toegepast. Dit bleek ook uit de antwoorden op de
betekent dat de invoering van SBAR niet alleen de inhoud
vraag of de methode (volledig) was gebruikt na imple-
van de overdracht verandert, maar dat de overdracht ook
TvV 2 / 2014 • KNOV
THEMA SAMENWERKEN verbetert doordat de ontvanger van de overdracht vaker gehoord (en begrepen) blijkt te hebben wat de zorg-
Het nut van de methode is volgens de zorgverleners
verlener die overdraagt denkt over te brengen.
waarschijnlijk het grootst in een acute situatie, maar zal daar pas goed toegepast worden als deze onderdeel is
De gekozen benadering van een voor- en nameting met
van de dagelijkse routine. Het is daarom aan te raden om
een vragenlijst met gesloten en open vragen gaf ons
na invoering te evalueren of de methode inderdaad bij
inzicht in de verbeterpunten en vervolgens ook in de
alle overdrachten wordt gebruikt en of alle noodzakelijke
gerealiseerde verbeteringen en veranderingen. Eventuele
onderwerpen ook inderdaad worden besproken volgens
nadelen van implementatie van de SBAR-methode, zoals
de SBAR-methode.
afnemende tevredenheid, verslechtering op verbeterpunten (voor de methode), konden op deze manier ook
Conclusie
in kaart gebracht worden.
De invoering van de SBAR-methode binnen het VSV heeft
In deze studie met een relatief kleine steekproef, waarbij
ertoe geleid dat de inhoud van de overdracht verbeterd is
de SBAR-methode nog niet routinematig bij alle over-
qua structuur en volledigheid en relevantie van de
drachten werd gebruikt, is waarschijnlijk niet het maxi-
informatie. Dit gebeurde, ondanks het feit dat de
maal te bereiken effect bij volledige implementatie in
methode nog niet routinematig bij alle overdrachten werd
kaart gebracht. Wel hebben we op voldoende items
toegepast. Er zijn geen nadelige effecten van de SBAR-
positieve verandering aangetoond om te kunnen
methode gevonden. n
concluderen dat de inhoud van de overdracht verbeterd is en vollediger is geworden. We zagen dit vooral bij de
Literatuur
items van de Background. Voor dit onderdeel is het
1. Stuurgroep zwangerschap en geboorte. Een goed begin, Veilige zorg rond zwanger-
vastleggen van afspraken over wat wordt overgedragen,
schap en geboorte. Advies Stuurgroep zwangerschap en geboorte. Utrecht: December
dus zeker zinvol. Ondanks veel verbetering op deze items, kan het nog beter: tweedelijns zorgverleners hebben bij
2009 2. Amelink-Verburg MP, Verloove-Vanhorick SP, Hakkenberg RM, Veldhuijzen IM, Bennebroek Gravenhorst J, Buitendijk SE. Evaluation of 280,000 cases in Dutch midwifery
de nameting nog vaak genoteerd dat zij het bespreken
practices: a descriptive study. BJOG. 2008;115(5):570-8.
van medicatie en allergieën missen. Wellicht komt dit
3. Evers AC, Brouwers HA, Hukkelhoven CW, Nikkels PG, Boon J, Egmond-Linden A van,
door gebrek aan routine, maar mogelijk ook doordat niet
Hillegersberg J, Snuif YS, Sterken-Hooisma S, Bruinse HW, Kwee A. Perinatal mortality and severe morbidity in low and high risk term pregnancies in the Netherlands: pros-
voor iedereen duidelijk is dat ook de afwezigheid van
pective cohort study. BMJ. 2010 Nov 2;341:c5639.
bijzonderheden in de voorgeschiedenis expliciet gemeld
4. The Joint Commission, Sentinel Event Alert. Preventing infant death and injury during
moet worden.
delivery. Issue 30: July 21, 2004. 5. Amelink-Verburg MP, Winter-de Ree CCC de, Lans SMGA van der, Ouden AL den. Evaluation of critical incidents in Dutch maternity care. The role of the health care in-
Binnen ons VSV heeft implementatie van de SBAR-
spectorate. Chapter 8 in MP Amelink-Verburg, ‘The role of primary care midwives in the
methode geleid tot verbetering van de overdracht. Wij
Netherlands. Evaluation of midwifery in the Dutch maternity care system: a descriptive
zien geen reden om te veronderstellen dat dit in andere VSV’s anders zou zijn. Nader onderzoek hiernaar is echter
study. Thesis University of Amsterdam, 2011:141-161. 6. d’Agincourt-Canning LG, Kissoon N, Singal M, Pitfield AF. Culture, Communication and Safety: Lessons from the Airline Industry. Indian J Pediatr. 2011;78(6):703-8.
aangewezen. Ook het effect van de invoering van de
7. Compton J, Copeland K, Flanders S, Cassity C, Spetman M, Xiao Y, Kennerly D.
SBAR-methode op patiëntuitkomsten dient nader
Implementing SBAR across a large multihospital health system. Jt Comm J Qual Patient
onderzocht te worden. Daarnaast is er, zoals ook eerder
Saf. 2012;38(6):261-8. 8. Ludikhuize J, Jonge E de, Goossens A. Measuring adherence among nurses one year
uit onderzoek is gebleken [9], aandacht nodig voor het
after training in applying the Modified Early Warning Score and Situation-Background-
perspectief van de cliënte bij de overdracht.
Assessment-Recommendation instruments. Resuscitation. 2011;82(11):1428-33. 9. Rijnders M, Baston H, Schönbeck Y, Pal K van der, Prins M, Green J, Buitendijk S.
Voor de invoering van de SBAR-methode in de praktijk is
Perinatal factors related to negative or positive recall of birth experience in women 3 years postpartum in the Netherlands. Birth. 2008; 35(2):107-16.
het belangrijk dat men zich realiseert dat het niet moeilijk is om zorgverleners te overtuigen van het doel en nut van de methode; wel dat de methode na invoering in de praktijk niet vanzelfsprekend tot de dagelijkse routine gaat behoren. Een gemaakte opmerking over het gebruik van de methode is: “SBAR is meer noodzakelijk voor spoedsituaties, je hebt niet altijd de hele SBAR nodig voor pijnstilling of meconium” (eerstelijns verloskundige) TvV 2 / 2014 • KNOV
27
THEMA SAMENWERKEN
Samenwerken is passie, contacten en mensen lezen Inhoudsopgave
Mariet van Diem
Voorwoord
In maart 2011 publiceerde dit tijdschrift een artikel over het Verloskundig Centrum Tiel [1]. De praktijk had toen net de innovatieprijs van de STBN gekregen voor hun project Rondom de Zwangere [2]. In dit project zochten zij gestructureerde samenwerking met verschillende partners in de eerste en tweede lijn. wij vroegen een van de vier verloskundigen, Meno Tomatala, hoe het verder is gegaan. “Verloskunde is een vak dat niet alleen over zwanger-
Verloskundig Centrum Tiel
Diëtistenpraktijk
32 weken tot bevalling
Cesar Oefentherapie
Fysiotherapie Passewaay De Gravin
Kraamzorg de Waarden
32 weken tot bevalling
Borstvoeding café Tiel
Cursussen
Ontmoeten
Boeken Websites Vaders
zwanger is in haar sociale context.” Voor de verlos-
Indigo
Mentale ondersteuning
Kraamtijd
schap en geboorte gaat, maar ook over de mens die
CJG
Barbara van Oort
Hypnotherapie, zwangerschaps begeleiding
Ziekenhuis Rivierenland Bevallen
STMR
Eerstelijns Centrum Tiel
Mediq apotheek
Mentale ondersteuning
Becks & Havers
Huisartsen
Verloskundig Centrum Tiel
Verloskundig Centrum Tiel
Afsprakenkaart
Zorgpad
Diëtiste
De Apotheker
Apotheek
Centrum Fysiostherapie Oedeem therapie
Patiënten dossier
Moeders voor
Moeders
Bevalling
De kraamtijd
Centrum voor Jeugd en Gezin Tiel
Verloskundig Centrum Tiel
Evaluatie formulier Voetreflex therapie & massages
Verloskundige
Diëtistenpraktijk
Becks & Havers
Ziekenhuis Rivierenland
Ziekenhuis Rivierenland
C.J. van Proosdij
Eerstelijns psychologen praktijk
Informatie
zinKraamzorg
Bevalling
Borstvoeding
Fysieke ondersteun
ing
Body Dynamics
0 tot 16 weken
0 tot 16 weken
16 tot 32 weken
16 tot 32 weken
Geboorteplan
Vereniging Borstvoeding Natuurlijk
Voorbereiding op de bevalling
Borstvoeding
Massdi
Just4Safety
Family Factory
Colofon
Yoga en massage
Home-Start
Samen bevallen
Libelula
CJG Tiel
Cursussen en trainingen aanbod Mama’s club Tiel
QR code
kundigen van het verloskundig centrum Tiel betekent dit dat één beroepsgroep nooit alleen zorg kan geven. Er zijn
Inhoudsopgave van informatiemap voor zwangeren
altijd partners met verschillende expertise nodig voor zowel de fysieke als de mentale ondersteuning van de
Nieuwe partners
cliënte. De kunst is om al die partners met de neuzen
In de afgelopen jaren heeft het bestaande samenwerkings-
dezelfde kant op te krijgen. Dat is in Tiel gelukt.
verband niet stilgezeten en zijn er steeds meer partners
Nu, zo’n zeven jaar na de start van het project ‘Rondom
bij gekomen. Dit gebeurt niet alleen door het lobbywerk
de Zwangere’ bruist het er nog steeds en wordt het
van de verloskundigen en hun partners in de zorg.
netwerk van zorgverleners, die samen rondom de
Organisaties vanuit de gemeenschap zoeken nu ook zelf
zwangere staan, alleen maar groter.
de samenwerking, zoals de ‘Mama’s club’ voor gezinnen met kleine beurzen en het jeugdpreventienetwerk.
Continuïteit
Daarnaast raakt de gemeente steeds meer betrokken
De huisartsen in het Eerstelijns Centrum Tiel (ECT) waren
bij het werk van deze samenwerkende partners. Zo
indertijd betrokken bij het project Rondom de Zwangere,
financierde zij voor een groot deel de zeer professionele
maar zij waren wel terughoudend. Zij hadden al zo veel
informatiemap voor alle zwangeren. Volgens Meno is
commissies en zaten niet te springen om meer. Toch
deze map de belichaming van het integrale samen-
raakten ook zij geïnspireerd door het werk van de
werkingsverband. In deze map vinden aanstaande ouders
verloskundigen en hun ijver om contact te leggen met
gerichte informatie over hun verloskundige zorg, over de
allerlei verschillende groepen. Een commissie verloskunde
ondersteunende zorg door bijvoorbeeld de Cesartherapeut
is inmiddels een feit en ook de huisartsen en verloskundi-
en de diëtiste of psychosociale zorg door de psycholoog
gen van buiten het ECT zijn aangehaakt. In dit overleg
of het Centrum voor Jeugd en Gezin. Ook informatie over
bespreken ze de ontwikkelingen in de verloskunde en de
partners die zich bezighouden met gezondheid in het
goede en minder goede kanten van de samenwerking.
algemeen, zijn in de map te vinden, zoals Body Dynamics
Ook de oorspronkelijke partners, de psycholoog, de
met een fitnessprogramma voor zwangeren. Ondertussen
diëtisten, de oefentherapeut Cesar, de lactatiekundige en
wordt hard gewerkt aan een app waarmee dezelfde
het Centrum voor Sport en Gezondheid zijn nog steeds
informatie en antwoorden op de meest voorkomende
enthousiast en actief.
vragen te vinden is. Het samenwerkingsverband bestaat nu uit ruim twintig partners. Een jaarlijkse bijeenkomst moet ervoor zorgen dat al deze partners elkaar blijven zien en van elkaar
Mariet van Diem MSc is lid van de redactie 28
TvV 2 / 2014 • KNOV
weten wat ze doen.
THEMA SAMENWERKEN Samen met de cliënte
Plannen voor de toekomst
“Het uitgangspunt voor al onze activiteiten is en blijft de
“Aan de slag gaan met CenteringPregnancy™ staat nog
holistische benadering van de cliënte. Hoewel we onze zorg
op het verlanglijstje en is een prioriteit.” Dit past volgens
en al onze activiteiten richten op de cliënte en haar gezin,
Meno helemaal in de filosofie van de praktijk, maar moet
speelt deze zorg zich nog steeds rondom en minder mét de
nog wel handen en voeten krijgen. “Daarnaast willen we
cliënte af,” aldus Meno. “We zijn nu aan het nadenken
door enquêtes nog meer te weten komen over wat de
over het oprichten van een cliëntenpanel, dat mee kan
cliënten willen, hoe zij de zorg ervaren, of zij merken dat
denken over de inrichting van de zorg. We zijn sinds
er een heel netwerk van zorgverleners betrokken is bij
ongeveer een jaar bezig met groepsnacontroles, waarin de
hun zorg en wat ze daarvan vinden. En natuurlijk het
cliënten al een bijdrage leveren aan de zorg. Immers,
cliëntenpanel. Dat staat bovenaan de lijst van wensen
vrouwen die net bevallen zijn hebben vaak dezelfde (soms
voor het betrekken van cliënten bij de zorg.”
negatieve) gevoelens en problemen. Door dit met elkaar te bespreken tijdens zo’n bijeenkomst zorgen cliënten al voor elkaar. Zij werken in feite samen met de verloskundige, de diëtiste, de lactatiekundige en psycholoog aan hun eigen zorg en die van de andere net bevallen vrouwen.”
Collega’s in de praktijk Een sterkte-zwakte analyse in de praktijk maakte duidelijk wie de beste lobbyist is en wie weer meer talent heeft voor bijvoorbeeld de praktijkorganisatie. De verloskundigen gebruiken hun talenten, zijn complementair en hebben allen een even belangrijke rol. Het initiatief om meer te gaan samenwerken met partners in de zorg en de maatschappij is indertijd genomen door Meno Tomatala en Cornel Kirpestein. Het samenwerken met meer partners is inmiddels geïntegreerd in de dagelijkse praktijk. Zo bekijken de verloskundigen bij de inschrijving
De geboorte van een kind is ook de geboorte van een moeder en ee n vader
al of de cliënte, naast de reguliere verloskundige zorg, andere zorg of hulp nodig heeft. Dit kan betekenen dat zij gezinnen met sociale problemen al in een vroeg stadium met een coördinator van het jeugdpreventie
Cover informatiemap voor zwangeren
netwerk van de gemeente bespreken. Ook is er een directe lijn met de huisartsen en de apotheker, waardoor
Het geheim
informatie vroeg in de zwangerschap uitgewisseld wordt.
Wat maakt nu dat een zo bloeiende samenwerking tussen alle mogelijke partners stand houdt en dat het
wetenschappelijk onderzoek
groep partners alleen maar uitbreidt? Volgens Meno zijn
Naast de directe zorg voor cliënten werkt de praktijk
er ‘slechts’ gepassioneerde verloskundigen nodig, die
samen met verschillende onderzoekspartners, zoals het
anderen meetrekken, die veel contacten hebben en
verloskundig consortium Utrecht, de Academische
iedereen persoonlijk kennen. Verloskundigen die zien wie
werkplaats AMPHI van het UMC St. Radboud en onder-
zij waarvoor kunnen benaderen (‘mensen lezen’ noemt zij
zoekers van de Universiteit Maastricht. Zo evalueerde
dat), die een tomeloze energie en vooral passie hebben
AMPHI het project Rondom de Zwangere [3]. Het onder-
en die collega’s hebben die elkaar steunen. Daarnaast is
zoek richtte zich op vrouwen met een BMI boven de
het geheim, er te willen zijn voor de zwangere met haar
27 kg/m2, vrouwen die extreem weinig of veel aankomen
gezin, die recht heeft op de beste zorg en ondersteuning
en vrouwen met een verstoorde suikerstofwisseling in de
om haar rol in de gemeenschap te vervullen. n
huidige en vorige zwangerschap. Zij kwamen tot de conclusie dat, in vergelijking met een controlepraktijk,
Referenties
zwangerschapsdiabetes tijdens de zwangerschap en
1. Zeeman K. Wees je bewust van je toegevoegde waarde. TvV 2012; maart:41-43.
hypoglykemie direct na de geboorte bij het kind tijdens
2. Project Rondom de Zwangere. http://www.rondomdezwangere.nl; geraadpleegd 11
het project Rondom de Zwangere eerder opgespoord werden. “Heel fijn om te horen dat je met al je visie en
februari 2014 3. Academische werkplaats Radboud UMC. http://www.academischewerkplaatsamphi. nl/; geraadpleegd 11 februari 2014.
inspanning op de goede weg bent,” aldus Meno. TvV 2 / 2014 • KNOV
29
THEMA SAMENWERKEN
Inspectie gaat verloskundige samenwerki Tabel 1. Toetsingskader van de Inspectie voor de Gezondheidszorg voor het onderzoek naar de samenwerking in verloskundige samenwerkingsverbanden, met enkele voorbeelden Onderdeel
Criterium/norm
Bron
A.
B.
voldoen niet aan de norm
voldoet voldoet aan de norm gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig
C.
Er is geen formeel, in een notitie vastgelegd VSV en/of er zijn geen (structurele) bijeenkomsten
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV, met regelmatige bijeenkomsten, maar er is geen concrete agenda en/of het verzenden van notulen en besluiten van de vergaderingen naar alle betrokkenen ontbreekt.
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV, met regelmatige bijeenkomsten met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen.
De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd en de noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid worden (regelmatig) niet overgedragen.
De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd waardoor de overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid niet geborgd is.
De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen gestructureerd op een zodanige wijze dat overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over beleid geborgd is.
D. voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen
4.2 Samenwerking 4.2.1 Geformaliseerd actief VSV
Advies SGZ, Er is een actief operationeel VSV pagina 32 en 63; checklist CPZ dat geformaliseerd is, op regelmatige basis bijeenkomt en heldere en bindende aspraken rond samenwerking maakt.
4.3 Gegevensoverdracht en evaluatie 4.3.1 Overdracht tussen professionals
30
TvV 2 / 2014 • KNOV
Voor de continuïteit van zorg (in acute en niet acute situaties) moet bij overdracht tussen verschillende professionals duidelijk zijn: a) welke informatie minimaal noodzakelijk is voor een adequate overdracht b) welke professional op welk moment aan wie gegevens dient over te dragen.
Advies SGZ p 65, Wet BIG art 40, Kwaliteitswet zorginstellingen
Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV, met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De besluitvormingsprocedure is beschreven.
THEMA SAMENWERKEN
ngsverbanden onderzoeken Mariet van Diem
De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft een toetsingskader gemaakt voor het functio neren van verloskundige samenwerkings verbanden. Dit toetsingskader is opgesteld aan de hand van de normen, die de beroeps groepen zichzelf hebben opgelegd. In 2014 bezoekt de Inspectie verloskundige samen werkingsverbanden om te toetsen hoe ver zij zijn met het realiseren van het advies over samenwerking van de Stuurgroep zwanger schap en geboorte.
mogelijk is, maar dat het VSV al wel aan deze streefnorm voldoet. Om recht te doen aan deze situatie is in het toetsingskader een kolom D opgenomen. Tabel 1 laat het toetsingskader voor samenwerking in een VSV zien met enkele voorbeelden.
Ontwikkeling Voor een breed thematoezichtonderzoek naar de geboortezorg in Nederland bezocht de inspectie tussen oktober 2012 en september 2013 negentien verloskundige samenwerkingsverbanden. In tweedaagse bezoeken onderzocht de inspectie bij deze VSV’s de
Inleiding
implementatie van de adviezen van de stuurgroep. Zij
In het rapport van de Stuurgroep zwangerschap en
gebruikte hierbij een concept toetsingskader en gaf extra
geboorte (hierna: de stuurgroep) is gezamenlijke verant-
aandacht aan de samenwerking. Het toetsingskader was
woordelijkheid een van de zeven kernpunten van het
opgesteld aan de hand van de normen, die de beroeps-
advies voor een betere zorg voor moeder en kind. Om
groepen zichzelf hebben opgelegd.
gezamenlijk verantwoordelijk te kunnen zijn, zo schreef
Daarna besprak de inspectie tijdens een ‘invitational
de stuurgroep, moeten alle professionals een netwerk
conference’ de resultaten van deze bezoeken met onder
vormen om samen een zo gezond en veilig mogelijke
andere de vertegenwoordigers van de beroepsverenigingen,
zorg rond zwangerschap en geboorte te bieden. Hiervoor
die bij de geboortezorg betrokken zijn. Tijdens die
zijn bindende afspraken nodig over kwaliteit, registratie,
bijeenkomst kwam ook de handhaving op basis van het
verantwoording en transparantie. Naast het landelijk
toetsingskader aan de orde. Vervolgens werkte de inspectie
College Perinatale Zorg, een casemanager voor iedere
het toetsingskader bij tot de nu definitieve versie [3].
zwangere, een geboorteplan en verplicht huisbezoek, is actieve participatie in verloskundige samenwerkings-
Onderzoek door de inspectie in 2014
verbanden (VSV’s) een belangrijk instrument om deze
Met de nu definitieve versie van het toetsingskader zal de
samenwerking vorm te geven .
inspectie in de loop van 2014 bezoeken afleggen in
[1]
verschillende VSV’s. Tijdens deze bezoeken onderzoekt zij
Toetsingskader
in hoeverre de verloskundige samenwerkingsverbanden
Begrip
op de verschillende onderdelen voldoen aan de norm
Voor de beoordeling van informatie uit toezichtactiviteiten
(kolom C). Het opleggen van maatregelen is gebaseerd
gebruikt de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna:
op kolom A en B van het toetsingskader. Na afsluiten van
de inspectie) een toetsingskader. Hierin staan de onder-
het onderzoek zal de inspectie hierover onder andere
werpen die de inspectie onderzoekt, welke (veld)norm
rapporteren in dit tijdschrift. n
getoetst of geïnventariseerd wordt en op basis van welke wetten/richtlijnen/veldnormen dit gebeurt [2]. Het toetsings-
Referenties
kader voor het functioneren van VSV’s bevat vier scorings-
1. Stuurgroep zwangerschap en geboorte. Een goed begin: veilige zorg rond zwanger-
kolommen. Deze geven aan of een VSV op het betreffende
schap en geboorte. Utrecht, december 2009.
onderdeel voldoet aan de norm (kolom C) of juist niet (kolom A). Soms is een VSV al bezig met de uitvoering van een bepaalde norm, maar zijn er voor bepaalde
2. Wentzel HR, et al. Op weg naar een sluitende keten rond moeder en kind. Tijdschrift voor Verloskundigen; 10: 33-38. 3. http://www.knov.nl/actueel-overzicht/nieuws-overzicht/detail/-toetsingskaderInspectie-vsv-regio-s/1284.
onderdelen nog verbeteringen nodig (kolom B). Ook kan het voorkomen dat er op het moment van het onderzoek van de inspectie een landelijke implementatie nog niet Mariet van Diem, MSc is lid van de redactie TvV 2 / 2014 • KNOV
31
THEMA SAMENWERKEN
VSV’s aan de slag met ontwikkelingen rondom integrale geboortezorg VSV-carrousel: informatiebijeenkomst van twee uur steunt VSV’s in hun verdere ontwikkeling Nic van Son
De VSVcarrousel trekt sinds september 2013 het land door om VSV’s te informeren over integrale zorg, hechte samenwerking en de financiële en organisatorische consequenties daarvan. De initiatiefnemers van deze serie informatiebijeenkomsten hopen zo de VSV’s te kunnen ondersteunen bij hun ontwikkeling. “Integrale zorg is geen vaststaand model, je moet het zelf vorm geven. wij stimuleren de VSV’s om de regie daarover te voeren binnen hun eigen regio.”
VSV’s in hun ontwikkelingsproces te ondersteunen, is daarom de zogenaamde VSV-carrousel opgezet: een door het hele land trekkende (vandaar de naam ‘carrousel’) informatiebijeenkomst die het VSV inzicht biedt in waar het op dit moment staat. Twee van de docenten van de VSV-carrousel, Inge Boesveld en Jolande IJsseldijk, leggen uit wat zij VSV’s kunnen bieden.
Informeren en inzicht geven “In feite heeft onze bijeenkomst twee doelen,” zo steekt Jolande IJsseldijk van wal. “Goed informeren is het eerste doel. We vertellen wat er komt kijken bij het bieden van
Mede naar aanleiding van de adviezen van het Stuur-
integrale zorg, hoe je het vorm kunt geven, welke
groeprapport ‘Een goed begin’ zijn op allerlei plaatsen in
juridische, financiële en organisatorische aspecten een rol
Nederland verloskundige samenwerkingsverbanden
spelen en hoe overheid en verzekeraars er tegenaan
(VSV’s) aan het professionaliseren om betere en
kijken. Wat we níet doen is advies geven over hoe het
geïntegreerde geboortezorg te kunnen bieden waarin de
eruit moet gaan zien: de beste keus is namelijk per regio
zwangere vrouw centraal staat. Maar er bestaat geen
verschillend. Wat wij willen is om alle leden van het VSV
blauwdruk voor hoe een VSV het beste georganiseerd
op de hoogte te brengen; het VSV kan zich dan op basis
kan worden of voor wat de juiste integrale zorg is. Om
van goede informatie verder ontwikkelen.” Het tweede doel is om elk VSV inzicht te bieden in waar het op dit
Een goed begin
moment staat in zijn ontwikkeling. “Elk VSV zoekt zijn eigen weg,” legt Inge Boesveld uit. “Je ziet dan ook veel verschillen, van VSV’s die al verregaand samenwerken tot
In 2010 adviseerde de Stuurgroep zwangerschap en
VSV’s die alleen gezamenlijk opgestelde protocollen
geboorte in haar rapport ‘Een goed begin’ dat de
volgen. Wat wij doen is het VSV een spiegel voorhouden:
kwaliteit van de geboortezorg verbeterd zou
kijk, hier sta je nu en die en die stappen zou je nog
moeten worden door een hechtere samenwerking
kunnen nemen. Om dat zo objectief mogelijk te doen,
en betere communicatie tussen alle betrokken
hebben wij een speciaal instrument ontwikkeld, de
professionals onderling. Om aan dit advies uit-
VSV-integratiemeter.”
voering te geven, is het College Perinatale Zorg (CPZ) in het leven geroepen, waarin alle veldpartijen
Zes domeinen
rondom de perinatale zorg in Nederland samen-
De VSV-integratiemeter is gebaseerd op onderzoeks-
werken. Het CPZ stimuleert kennisuitwisseling en
literatuur uit andere (zorg)sectoren, waar al langer
faciliteert en organiseert zo nodig activiteiten.
ervaring is met de ontwikkeling naar integrale zorg.
De VSV-carrousel en de VSV-integratiemeter sluiten
“Voor de geboortezorg is de VSV-integratiemeter wel op
direct aan op de visie, missie en doelstellingen van
maat gemaakt,” vertelt Inge. “Wil je zorg geïntegreerd
het CPZ.
aanbieden, dan moet je op zes domeinen activiteiten ontplooien. Binnen elk domein kun je verder of minder ver in het proces zitten. Om dat helder te krijgen, vragen
Nic van Son is freelance tekstschrijver 32
TvV 2 / 2014 • KNOV
wij voorafgaand aan de bijeenkomst aan alle leden van
THEMA SAMENWERKEN het VSV om een vragenlijst in te vullen. Tijdens de bijeenkomst nemen we de resultaten door. Zo komt een beeld naar voren van hoe ver het VSV staat voor wat betreft de zes domeinen: de cliënte centraal stellen, de
De organisaties achter VSV-carrousel
coördinatie van de zorg, het organisatieniveau, de ondersteuning, de omgeving en het gemeenschappelijk
De VSV-carrousel is een initiatief van vier organi-
referentiekader. Dat laatste domein heeft betrekking op
saties die de ontwikkeling en verbetering van de
het onderlinge vertrouwen, een basisvoorwaarde om
integrale geboortezorg op verschillende manieren
verder te kunnen.”
ondersteunen. Het Jan van Es Instituut is een onafhankelijk expertisecentrum dat zich onder
Verdere stappen
andere richt op kennisverzameling en kennisdeling
De VSV-integratiemeter maakt duidelijk hoe ver het VSV
over de organisatie van de geïntegreerde zorg.
is: is er nog sprake van ‘volledig apart functioneren’ van
Stichting STBN zet zich door advies en project-
alle professionals, of ‘vindt er afstemming en coördinatie
management in voor een gezonde organisatie van
plaats’? Of is er sprake van een ‘volledig geïntegreerde
de geboortezorg in Nederland. Het ROS-netwerk
organisatie’? Inge: “Onze ervaring is dat nog geen enkel
(Regionale Ondersteuningsstructuur) stimuleert
VSV die laatste kwalificatie haalt. Het loopt uiteen van
integratie en samenwerking binnen de eerstelijns-
afstemming via protocollen tot een redelijke mate van
zorg en biedt ondersteuning in de eerste lijn.
coördinatie in het zorgaanbod. Er zijn vooral grote
Talmor zorgt voor kwaliteitsverbetering door
verschillen in ondersteuning, zoals het wel of niet delen
zorgprofessionals te versterken en hun kennis te
van faciliteiten of het hebben van een gezamenlijke
vergroten.
website.” Van de geanalyseerde vragenlijsten wordt een digitaal verslag gemaakt op basis waarvan het VSV vervolgens verdere stappen in zijn ontwikkeling kan
© KNOV
nemen.
Na training iedereen heeft dezelfde uitgangspositie
Zelf de regie voeren
manier zelf de regie gaan voeren. “Er zijn veel mogelijk-
De VSV-carrousel wordt gewaardeerd, geeft Jolande te
heden om integrale zorg vorm te geven. Het belangrijkste
kennen. “Vooral het feit dat alle leden van het VSV
is om nu zelf en gezamenlijk sturing te geven aan die
binnen twee uur volledig geïnformeerd worden, wordt
ontwikkeling.”
als positief ervaren. Iedereen heeft dan dezelfde uitgangspositie.” Ook de VSV-integratiemeter levert positieve
Wilt u meer weten over deze VSV-carrousel, neem
reacties op. Inge: “Daar zijn mensen enthousiast over.
dan contact op met uw ROS-adviseur of één van de
Ze krijgen een duidelijk beeld van waar ze nu staan,
samenwerkingspartners: het Jan van Es Instituut
kunnen dat binnen het VSV bespreken en dan bepalen
(
[email protected]), Stichting STBN (
[email protected]) en/of
welke stappen ze verder kunnen nemen.” Ook daarbij
Talmor (
[email protected]). n
kan het VSV overigens ondersteuning krijgen. Er is een gespreksleidraad ontwikkeld aan de hand waarvan de ROS-adviseur samen met het VSV een vervolgplan uit kan stippelen. Inge en Jolande hopen dat VSV’s op deze TvV 2 / 2014 • KNOV
33
THEMA SAMENWERKEN
Samenwerken bevalt beter Wil van Veen
‘Samenwerken bevalt beter’. Zo luidt de openingszin van de website van de coöperatie Verloskundigen Plein voor Zwolle en omge ving[1]. Steeds meer verloskundigen verenigen zich onderling in een coöperatief samen werkingsverband. Krachten bundelen en activiteiten samen naar een hoger plan tillen. Onderlinge samenwerking krijgt karakter en dat uit zich in samenwerking in de keten. een verloskundige coöperatie is een sterke partner, net als de andere partijen dat zijn. Myrna Knol is voorzitter van het bestuur van het Verlos-
Saskia Walgemoed
Myrna Knol
kundigen Plein, de coöperatie van negen verloskundigen praktijken in Zwolle en omgeving met samen bijna 3200
waarom een coöperatie?
zorgeenheden (gemiddelde over de jaren 2010, 2011 en
Myrna: “Ik bemerkte, dat waar ik ook kwam in de keten,
2012). Myrna studeerde in 2002 af en startte in 2003
ik als toenmalig kringvoorzitter altijd gezien werd als een
samen met een klasgenootje de praktijk Mami in Wezep,
individuele verloskundige. Als ik ergens over sprak, werd
die uitgroeide tot een praktijk met vijf verloskundige
ik niet erkend als vertegenwoordiger van de kring en in
maten en een vaste waarneemster. De ondersteuning in
dienst van haar belangen, maar als individuele verloskun-
de praktijk wordt geboden door twee assistentes.
dige. De kring is een bestuurlijk onderdeel van de KNOV,
In 2007 startte Myrna met een aantal collega’s een
geen aanspreekpunt voor de partners in de keten. De
coöperatieve vereniging rond een in te richten echo-
coöperatie is een regiogebonden samenwerkingsverband
centrum, Echo Enzo. Na oprichting van de coöperatie
van verloskundigen. Proef je het verschil? Veel van de
Verloskundigen Plein werd het echocentrum hierin
afspraken in de keten hadden een individueel karakter. Er
ondergebracht als Echo Enzo bv. “In de tijd dat wij
werd gesproken met de betreffende verloskundige, je kon
werkten met Echo Enzo als coöperatie hebben wij geleerd
moeilijk een vuist maken. Samen met een collega ben ik
wat het betekent samen een coöperatie te zijn. Dat
toen langs de praktijken gegaan en uiteindelijk bleek
vergemakkelijkte de ontwikkeling van het grotere
iedereen enthousiast; we begrepen de noodzaak. Zeker in
Verloskundigen Plein.” Myrna is tevens één van de
het licht van de veranderingen, die de komende jaren in
echoscopistes van Echo Enzo dat een totale bezetting
de geboortezorg gaan plaatsvinden, kun je maar beter
kent van dertien dagdelen in de week.
sterk staan en een waarlijke partner zijn in het overleg in de keten. Wat ons enorm geholpen heeft, is het Slagkracht-
De verloskundige partners in het Verloskundigen Plein:
programma van de KNOV. Daarmee kregen we helder
De Morgen in Dalfsen,’t Klaverblad in Elburg,
we voor dat model gekozen hadden (juni 2011), ging de
Sifra in Genemuiden, Kampen in Kampen,
oprichting (maart 2012) - dank zij onze ervaring met
’t Hart in Raalte, Mami in Wezep, Bakerraad in
EchoEnzo - snel.”
zicht op onze problemen, maar ook op de keuzes die we moesten maken. De keuze voor de coöperatie was niet automatisch gebaseerd op eerdere ervaring. Maar toen
Zwolle, De Kiem in Zwolle en Het Verloskundig Huys bestaat volledig uit verloskundigen.
Jullie zaten snel op één lijn. Dat is elders vaak anders. Hoe kon dat?
Wel is er parttime een niet-verloskundige directeur
Myrna: “Echo Enzo was eigenlijk een soort van generale
aangesteld.
repetitie. Door het echocentrum hadden we bestuurlijke
in Zwolle. Het bestuur van Verloskundigen Plein
ervaring op coöperatieniveau, maar ook waren we 34
TvV 2 / 2014 • KNOV
THEMA SAMENWERKEN daardoor gewend bovenpraktijks te werken. Onze
Saskia: “Er is vanaf het begin regelmatig contact tussen
onderlinge band en betrokkenheid was daar sterker dan
coöperaties en verenigingen in het land, die tot uitwisse-
die bijvoorbeeld ooit binnen de kring was geweest,
ling leidt van kennis, ideeën en suggesties. Zo werken we
hoewel we best een goedlopende kring hadden. Dege-
nauw samen met Nijmegen, Utrecht en Amsterdam voor
nen die betrokken waren bij Echo Enzo waren al zo’n
het ontwikkelen van een maatschappelijke businesscase
hechte groep met zulk een intensief contact dat het
voor de geboortezorg.”
oprichten van in de meer uitgebreide coöperatie van het Verloskundigen Plein het vervolg was van een positieve
Directietaken
trent.
Saskia: “Mijn inzet is sterk afhankelijk van wat er speelt, maar gemiddeld komen we op twee dagen.” Van huis uit
Deelname VSV
is Saskia communicatieadviseur en ondernemer en het
Op mijn vraag wie van verloskundige zijde aanzitten in
ondernemen in coöperatief verband sprak haar sterk aan.
het VSV van Isala in Zwolle blijkt dat een redelijk complex
“Binnen de coöperatie richt ik mij op de bovenpraktijkse
overleg te zijn met twaalf direct betrokken verloskundige
zaken. Van zorginhoudelijke zaken heb ik weinig
praktijken waaronder de leden van het Verloskundigen
verstand, maar van de organisatie van ketenzorg weer
Plein. De praktijken zijn gelegen in een ruime cirkel om
wel. Wat speelt bij anderen, wat vinden wij belangrijk en
Zwolle omdat Isala ook een derdelijns centrum kent.
op welke manier vinden we aansluiting en kunnen wij
Dat heeft invloed op de grootte van de regio.
onze bijdragen leveren. Ik doe dat niet alleen, vanwege
Vanuit Isala nemen onder andere ambulancezorg,
de zorginhoudelijke kant en ook omdat bij bovenprak-
anesthesisten, gynaecologen, kinderartsen, klinisch
tijkse zaken verloskundigen uit praktijken betrokken zijn
verloskundigen, neonatologen, verpleegkundigen O&G
en daarin meedraaien. Neem als voorbeeld: scholing.
en een vertegenwoordiging namens het ziekenhuis deel
Samen sterk, samen komen we ver.
aan het VSV. Drie kraamzorgorganisaties zijn eveneens vertegenwoordigd [2]. De inzet van praktijken buiten de
Over Saskia Walgemoed zegt Myrna: “Een directeur werkt
coöperatie in werkgroepen in VSV-verband is vaak gering.
verfrissend. Zij kijkt met een niet-verloskundige bril. Het is
Dat kan dat ook niet anders, omdat zij ook betrokken zijn
belangrijk dat zij out-of-the-box kan denken. En die
bij andere VSV’s. De afspraak geldt dan ook dat de
honderd dagen werk die zij verzet, mijn hemel, dat
coöperatie binnen de VSV in werkgroepen ook de andere
hoeven wij dus niet te doen… Dankzij ons eigen echo-
praktijken vertegenwoordigd. Dat maakt de coöperatie
centrum beschikken we over iets meer financiële middelen,
sterker in het overleg en maakt tevens dat praktijken in
waardoor die directeur een waardevolle maar ook
de periferie vertegenwoordigd zijn.
betaalbare investering is.”
Saskia Walgemoed is gemiddeld twee dagen in de week
Bestaat de kring nog?
directeur van de coöperatie Verloskundigen Plein. Zij stelt
Landelijk staan er kringen op instorten. Dat is lastig, want
dat de leden van de coöperatie geheel of voor een groot
heel veel uitwisseling van informatie tussen KNOV en
deel verwijzen naar het Isala ziekenhuis in Zwolle. “En
verloskundigen liep tot nu toe via de kringen. “O,” zegt
natuurlijk moest de tweede lijn wennen aan het idee dat
Myrna, “onze kring staat niet op instorten, maar is
onze negen praktijken verenigd zijn in een coöperatie.
gewoon inactief. We proberen hem vlot te trekken maar
Toch waren de geluiden positief. Inmiddels is onze
veel functionaliteiten van de kring hebben we al op
coöperatie als instituut geaccepteerd. Men heeft snel
andere plekken ingevuld. Het wordt dan heel moeilijk om
begrepen dat wij goed georganiseerd zijn en dat dit voor
nog argumenten te vinden, waarom er nog een kring-
de tweede lijn ook een meerwaarde heeft. Samen sterk,
vergadering plaats zou moeten vinden. We regelen al
binnen de coöperatie, maar ook in de keten. We kunnen
onze zaken immers goed op regionaal niveau. Het zou
nu onze eigen strategie bepalen. We hoeven ons niet
helpen als de KNOV een andere methode vindt om te
meer allemaal met hetzelfde bezig te houden, wat
communiceren met de regio’s. Dan hoeft er ook geen
werkdrukverlichting geeft, ook al wordt dat nog niet
kring meer te bestaan.”
direct zo ervaren.”
Saskia: “Er is een ontwikkeling dat verloskundigen zich
Myrna: “We hebben er in de afgelopen jaren zoveel
steeds meer regionaal organiseren, allereerst binnen de
zaken bijgekregen, zoals de ontwikkelingen als gevolg
eigen VSV’s en op lokaal niveau hun eigen belangen
van het stuurgroeprapport ‘een goed begin’. Binnen de
behartigen. De KNOV kan ons daarbij van dienst zijn door
coöperatie gebruiken we elkaars krachten – we kennen
expertise en informatievoorziening en door vertegen-
kartrekkers en vakvrouwen en de één kan niet zonder de
woordiging op landelijk niveau. Maar ze zal haar commu-
ander bestaan - en wordt het eigen werk lichter.”
nicatiewegen moeten herzien, want onze kring slaapt…” TvV 2 / 2014 • KNOV
35
THEMA SAMENWERKEN
Myrna beschrijft gelijk het ongemak dat hiermee ontstaat. “De kring bestond uit méér dan onze coöperatie.
Samen werken aan sa
Allereerst waren er meer praktijken in vertegenwoordigd, maar ook de klinisch verloskundigen en waarneemsters
Harry van de Wiel, Jan Wouda
deden mee. De Leidse coöperatie LEO heeft dat opgelost, want daar zit ook een klinisch verloskundige in het bestuur. Bij ons liep het anders: wij hadden er behoefte aan onze eigen belangenbehartiging op een meer adequate manier te regelen. We hebben dus blijkbaar een ander uitgangspunt, en wat LEO doet, doet ze goed. Wat je hier in Zwolle ziet is dat de inmiddels grote groep aan klinisch verloskundigen bezig is te zoeken naar haar eigen kracht en zich te positioneren. We zijn ook duidelijk eerstelijns en tweedelijns. De KNOV kan dan wel praten over één verloskundige. Maar daarmee doe je de expertise van zowel de eerstelijns verloskundigen als de klinisch verloskundigen mijn inziens te kort. Er is een duidelijk verschil in rolopvatting. Daarom is er ook bij de klinisch verloskundigen op dit moment niet zoveel behoefte om
Het belang van samenwerken wordt alom onderschreven. Samenwerken staat als onder werp zelden op de agenda, tenzij er sprake is van een openlijk conflict. Dan blijkt eens te meer dat ook hier geldt: voorkomen is beter dan genezen. In deze bijdrage bekijken Harry van de wiel en Jan wouda samenwerking van twee kanten: als voorwaarde voor een gezamenlijk doel en als een proces, dat om professionele aandacht vraagt. Om overzicht te bewaren en efficiëntie te bevorderen, pleiten zij ervoor om hetzelfde model te hanteren voor de omgang met patiënten en de omgang met collega’s.
zich in een kring te uiten. Ik denk dat – als alles uitgekristalliseerd is – we elkaar weer vinden. Dat doen we
Inleiding
natuurlijk nu al: op de werkvloer en gezellig, bij een
Op de vraag wat werken in de zorg zo boeiend maakt,
borrel. Maar zakelijk is er momenteel weinig verwant-
antwoorden velen doorgaans met de samenwerking met
schap. Het is goed zoals het is, er is tenslotte ook niet één
anderen. Op de vraag wat het leven soms zo moeizaam
soort gynaecoloog.”
maakt, krijgt men merkwaardigerwijs vaak hetzelfde antwoord. Blijkbaar is samenwerking voor de mens van
Maatwerk
essentieel belang en luistert het nauw. Dat is niet zo
Dat brengt iets anders op tafel. De KNOV zou beter
vreemd, want geen enkel ander dier is individueel zo
moeten luisteren naar haar achterban. Je krijgt zo nu en
zwak en collectief zo sterk als de mens. Samenwerken zit
dan het idee dat dit te weinig gebeurt, goede activiteiten
in onze genen en bepaalt in belangrijke mate onze
als de regiotoer terzijde gelaten. Als de KNOV belangen
stemming. Bovendien is samenwerken de laatste decennia
behartigt, is niet altijd helemaal helder wiens belangen
uitgegroeid tot een van de meest gebruikte werkvormen
dat zijn. Myrna: “Ik herken ze tenminste niet altijd.”
in de zorg, vooral in multidisciplinair overleg of ketenzorg.
Reactief gedrag is zeker niet in het belang van de
Het is daardoor ook een van de belangrijkste kwaliteitsin-
verloskundigen, een proactief beleid zou dat veel meer
dicatoren van de zorg geworden.
zijn, vinden de voorzitter en de directeur. “Op regioniveau zie je steeds meer samenwerking tussen verloskundigen.
Niet op de agenda
Daaruit volgen hulpvragen die bij de KNOV worden
Het feit dat samenwerking voor zorgprofessionals
neergelegd om kennis, expertise en geld. Faciliteren, dat
essentieel is, betekent niet dat het altijd goed gaat.
is een belangrijke taak van de KNOV. Maatwerk, want
Integendeel zelfs. Samenwerking vraagt geven en nemen
Zwolle is geen Utrecht, Utrecht geen Leiden, Leiden geen
en dus speelruimte. En speelruimte is nou net iets dat in
Nijmegen enzovoort. En dat is nodig, want ketenzorg zal
de zorg momenteel maar mondjesmaat voorhanden is.
in de toekomst zeker niet landelijk, maar op regioniveau
Het gaat dan ook opvallend vaak mis. Desondanks maken
geregeld gaan worden. Dus KNOV: maak ons sterk! n [1] www.verloskundigenplein.nl
Prof. dr. Harry van de Wiel is hoofd van het Expertisecentrum
[2] www.vsvzwolle.nl
Communicatie, Leiderschap, Assessment en Samenwerking van het Wenckebach Instituut van het UMC Groningen; drs. Jan Wouda is docent-onderzoeker Communicatie bij het Expertisecentrum Communicatie, Leiderschap, Assessment en Samenwerking van het Wenckebach Instituut van het UMC Groningen. Correspondentie:
[email protected]
36
TvV 2 / 2014 • KNOV
THEMA SAMENWERKEN
menwerken we relatief weinig werk van samenwerking als doel-
Doelgericht gedrag
bewust handelen. Een verklaring voor deze weinig
Samenwerking is van oudsher het hulpmiddel bij uitstek
professionele opstelling is dat men als individu maar
om gewenste doelen te bereiken, die men alleen niet kan
beperkt invloed kan uitoefenen op het eindresultaat.
realiseren. Nu de zorg steeds complexer wordt, maken we
Behalve in typische leiderschapsrollen als voorzitter of
vaker gebruik van steeds meer verschillende disciplines met
leidinggevende, laat de gemiddelde zorgprofessional
uiteenlopende kwaliteiten. Ook om de kosten te beheersen
samenwerking min of meer op zijn beloop, laat staan dat
verdelen we taken over verschillende disciplines en functie-
men het tracht te managen. Hoewel invoelbaar, is dit een
niveaus. Het eerst opdelen van taken en ze daarna weer
weinig professionele benadering. Moreel gezien is het
samenvoegen, maakt dat er inmiddels sprake is van
ieders verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een
behoorlijk wat spraakverwarring in de zorg. Wat echter nog
goede samenwerking.
meer impact heeft, is dat iedere discipline andere disciplines tracht te beïnvloeden. Op het moment dat we bewust
Zachte competentie
samen zorg bieden, zijn we ook – onbewust – druk met
Samenwerken behoort, samen met communiceren en
elkaar als persoon in de weer. In dit interactieproces maken
organiseren, tot de zogenaamde zachte competenties.
we zichtbaar aan elkaar hoe we elkaar beïnvloeden door in
Deze soft skills zijn geen doel op zich, maar zijn nodig om
het contact een bepaalde positie in te nemen. De een leidt,
hogere doelen te bereiken, zoals genezen en verzorgen.
de ander volgt. De een treedt ons vriendelijk tegemoet,
Die ondergeschikte positie betekent niet dat samenwer-
de ander koel en afstandelijk. Dit soort posities kan men
king geen eigenstandige competentie is, die veel kennis
ordenen met de zogenaamde ‘roos van Leary’ (figuur 1).
en kunde vereist. Aan samenwerken kan men dus altijd twee kanten onderscheiden, die nauw met elkaar
De kwadranten van dit model laten een aantal samen- en
samenhangen:
tegenwerkingsvormen zien, die we professioneel kunnen
1. Samenwerking als doelgericht gedrag
inzetten om de ander of zelfs de groep de gewenste kant
2. Samenwerking als professioneel proces
op sturen.
Samenwerken is bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is. Figuur 1. De roos van Leary (1957)
Roos van Leary Dit is een model om groepsgedrag te begrijpen. Het gaat ervan uit dat gedrag altijd gedrag oproept. Door ons in een groep op een bepaalde manier te positioneren, bijvoorbeeld door de leiding te nemen, roepen we onvermijdelijk reacties op bij anderen. Bij mensen die ook graag het voortouw willen nemen, is dat doorgaans gedrag in de concurrerende sfeer. Bij mensen die liever wat achterover leunen, leidt het nemen van initiatieven juist tot volgen. Door gebruik te maken van dit model kunt u snel bepaalde (voorkeurs)gedragspatronen in groepen herkennen, inclusief die van uzelf. U kunt daar dan op inspelen [1].
TvV 2 / 2014 • KNOV
37
THEMA SAMENWERKEN Samenwerken als proces
• Reflectie het kritisch beschouwen is van samenwerken
Aangezien in de zorg de gezondheid en het welzijn van
om dit te begrijpen, verklaren, voorspellen en/of te
de patiënt voorop staat (patient-centredness), vergeten
beïnvloeden.
we soms dat samenwerking een proces is dat we actief en bewust zelf moeten vormgeven. Die methodische aanpak van samenwerking, in hedendaags jargon relatiemanagement, stelt tal van eisen die aanzienlijk verder gaan dan het beheersen van gesprekstechnieken.
• Samenwerken de belangen dient te behartigen van patiënten en werkenden in de gezondheidszorg. • Samen werken, ten slotte, is bijdragen aan de gezamenlijke samenwerking, ook als dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is!
Professioneel samenwerken betekent dat men samen-
Wat dit model duidelijk maakt, is dat wie goed wil
werking goed organiseert, bij voorkeur volgens best
samenwerken, dus ook tijd en energie moet investeren in
practices en wetenschappelijke inzichten. Kortom, goed
alle andere kerncompetenties.
samenwerken is ook goed organiseren. Deze wederkerigheid geldt voor alle soft skills uit modellen als het
Steeds meer ‘werken aan werk’
onderstaande CanMEDS-model.
Een veelgehoorde klacht binnen en buiten de zorg is dat er steeds minder tijd is voor de zorg zelf en dat we steeds
Figuur 2. CanMEDS-model
De CanMEDS-systematiek Deze systematiek wordt gebruikt om de verschillende rollen te beschrijven van zorgprofessionals en daaraan een aantal competenties te verbinden. Er is één centrale rol (de zorgverlener als expert) en zes andere rollen, met elk hun specifieke competentie. Een van die rollen is die van samenwerker. Onderwerpen waarin de bijbehorende competentie ‘samenwerken’ tot uiting komt, zijn onder andere ketenzorg, verslaglegging en overdracht, ondersteuning mantelzorg, multidisciplinaire samenwerking, groepsdynamica [2].
Alles hangt met alles samen
drukker zijn met het werk ‘om de zorg heen’. Gezien de
Hoewel dit soort modellen vaak, zoals ook hier, worden
wederzijdse afhankelijkheid van samenwerken met zaken
weergegeven als een bloem met separate blaadjes, is het
als organiseren en communiceren is dat logisch. Het
in feite een conditionele fractal; ieder bloemblaadje is een
maakt duidelijk dat we uiterst terughoudend moeten zijn
noodzakelijke voorwaarde voor alle andere blaadjes.
met het nog complexer maken van zorg dan deze nu al
Oftewel ‘alles hangt met alles samen’. In termen van
is. Met ieder extra specialisme, of zelfs specialist, worden
randvoorwaarden kunnen we dus alle kerncompetenties
hogere eisen gesteld aan al deze kerncompetenties in het
op elkaar betrekken.
CanMEDS-model. Samenwerken is immers meer dan
Voor samenwerken betekent dit dat:
alleen komen tot oplossingen in een feitelijke situatie,
• Communicatie het uitwisselen is van informatie om
waarin we konden volstaan met elkaar helder en tijdig te
gezamenlijk betekenis te verlenen aan samenwerking. • Organiseren het ordenen is van processen en het
daarnaast ook altijd elkaar psychologisch beïnvloeden.
verbinden van mensen en middelen om samenwerking
Dat betekent dat we ook aandacht moeten besteden aan
te bereiken.
het (emotioneel) verwerken van de onderlinge boodschap-
• Professionaliteit samenwerken is conform waarden,
38
informeren. Zoals we hebben gezien, is samenwerken
pen en aan de acceptatie van de gevolgen daarvan. Dit
normen en gedragingen (kwaliteitseisen) van de
vraagt tenminste om elkaar te consulteren. Maar omdat
beroepsgroep.
samenwerken ook leidt tot beïnvloeding van de onderlinge
TvV 2 / 2014 • KNOV
THEMA SAMENWERKEN verhoudingen, wie mag het zeggen – en wie bepaalt dat
Begrip
dan weer – moet de samenwerking (steeds) opnieuw
Als er regie is, komt er ruimte voor het werken op cognitief
worden vormgegeven. Dat vraagt tenminste om participeren.
niveau, het begrijpen (en onthouden) van onze informatie
Kortom, samenwerken is veel meer dan elkaar informeren
door de ander. Collega’s of patiënten moeten de gegeven
en aardig vinden. Als we relaties professioneel willen
informatie verstandelijk kunnen begrijpen en onthouden.
managen, zoals noodzakelijk is bij multidisciplinair teamwerk of ketenzorg, moeten we beseffen dat we
Acceptatie
daarmee onvermijdelijk ontzettend veel meerwerk creëren!
Behalve cognitief begrijpen moet bij samenwerking ook sprake zijn van emotionele speelruimte, men moet elkaar
een voorlichtingsmodel
wat gunnen. Dit betekent dat in overlegsituaties gegeven
Hoewel we hebben gezien dat alle kerncompetenties van
informatie ook altijd moet worden afgewogen in
het CanMeds-model relevant zijn voor elkaar en dus ook
emotionele zin. In hoeverre raakt het de ander? Dit gaat
voor samenwerken, is er een domein dat wel heel nauw
het best door actief te luisteren naar reacties in het
luistert: communiceren. Om de zaak overzichtelijk en
gesprek. Als onze informatie leidt tot oplopende emoties
efficiënt te houden is het handig om voor samenwerking
is verder inhoudelijk overleggen zinloos, men zal eerst
eenzelfde model als patiëntenvoorlichting te gebruiken.
emotioneel tot rust moeten komen.
Net zoals dat voor de patiënt geldt, moeten collega’s bereid en in staat zijn om onze informatie te horen en
Doen of laten
hiervoor open te staan. Voorwaarden hiervoor zijn, dat:
Uiteindelijk is het de bedoeling dat samenwerking tot
• men op de hoogte is van het doel van het gesprek of
actie leidt. De patiënt of collega, de vergadering of het
overleg;
overleg, men moet iets besluiten, iets doen of laten. We
• de aandacht niet wordt afgeleid;
kunnen dat proces sturen door aanwijzingen of adviezen
• emoties geen blokkade vormen voor het opnemen en
te geven en door te overleggen over de eigen inzet van
verwerken van onze informatie; • de verstandhouding onderling goed is.
anderen. Als het om belangrijke zaken gaat, hebben mensen vaak even tijd nodig om de consequenties van beslissingen te overzien. We kunnen elkaar helpen door
Om dit alles theoretisch overzichtelijk te houden en in de
het samenwerkingsproces zoveel mogelijk te onthaasten
praktijk in goede banen te leiden, kan men gebruik maken
en faseren, bijvoorbeeld door het maken van een
van het RULO-model voor voorlichting [3] (zie figuur 3).
vervolgafspraak. We zijn daarmee weer terug bij de regie over het gesprek en daarmee is de communicatieve cirkel
Figuur 3. RULO-model voor communicatie
van samenwerking gesloten. n
Referenties 1. Leary T. Interpersonal diagnosis of personality. New York: Ronald Press; 1957. 2. Royal College physicians and surgeons of Canada. http://www.royalcollege.ca/ portal/page/portal/rc/canmeds/framework. geraadpleegd 12 februari 2014.3. Wouda JC, Wiel H van de. The communication competency of medical students, residents and consultants. Patient Education and Counseling 2012; (86)1, 57-62.
Tips & Trucs • aansluiten bij de wensen en mogelijkheden van de ander;
Regie Om aan de hierboven genoemde voorwaarden te voldoen,
• keuzes bieden, de andere zo veel mogelijk zelf laten beslissen;
is het op de eerste plaats zaak om regie over het gesprek
• de ander helpen bij het maken van afwegingen;
te houden. Regie betekent dat men de controle over de
• de ander de tijd geven om tot een besluit te komen;
situatie heeft, over het verloop van het gesprek en bij
• instemming bereiken en ook controleren;
voorkeur ook over de kwaliteit van de verstandhouding.
• duidelijke afspraken maken en zo nodig onder-
Dit laatste is het belangrijkst, want als de verstandhouding
steuning bieden.
goed is, is er speelruime voor de rest. TvV 2 / 2014 • KNOV
39
THEMA SAMENWERKEN
Een eigen kraamzorgteam Kristel Zeeman
Verloskundigen hebben doorgaans een goed beeld van het soort zorg dat in een gezin nodig is en welke kraamverzorgende daar het best bij zou passen. Maar het is niet gemakkelijk om daar invloed op te hebben. Van te voren is nooit duidelijk wie er komt. Zou het niet ideaal zijn om te werken met een eigen kraamzorgteam? Om zelf te kiezen wie er bij uw team en uw cliënten past? Om samen vroeg overleg te hebben over bijzondere situaties en daar voorbereidingen voor treffen? Zodat de zwangere en haar gezin de zorg krijgt die zij nodig heeft om een goede start te maken.
U werkt niet als een urenmachine en kunt veel specifieker afstemmen op het gezin dan met het landelijk indicatieprotocol alleen.”
Goed bevallen in de buurt is gebaseerd op het concept ‘Buurtzorg’ voor wijkverpleging en verzorging dat is ontwikkeld door Jos de Blok. Uitgangspunt is dat cliënten de meeste oplossingen voor het omgaan met handicaps of beperkingen vinden in hun directe omgeving. Wijkverpleegkundigen en wijkziekenverzorgenden begeleiden hen daarbij. Zij werken in kleine autonome teams van maximaal 12 mensen die in administratie en marketing
René Benneker is al jaren als bestuurder betrokken bij
worden ondersteund door een landelijke
kraamzorgorganisaties en verloskundige praktijken. Hij
organisatie. De kosten van management en
merkte dat kraamverzorgenden en verloskundigen elkaar
overhead blijven zo beperkt terwijl het oplos-
slecht kennen. “Kraamzorgorganisaties zijn de laatste
send vermogen en de professionaliteit van de
jaren veel gefuseerd en door deze grote organisaties
medewerkers optimaal wordt benut.
komen verloskundigen in de praktijk tientallen, soms honderden kraamverzorgenden tegen. Kraamverzorgenden krijgen op hun beurt te maken met heel veel verschillende
Iedere praktijk zijn eigen kleur
verloskundige praktijken en even zo veel benaderingen.
Na de zomer van 2013 maakte Benneker zijn plan
Dat maakt het lastig de zorg goed op elkaar af te
wereldkundig. Zijn enthousiasme werkt aanstekelijk, veel
stemmen.”
verloskundigen en kraamverzorgenden zijn geïnteresseerd. “Kraamverzorgenden werken graag in de buurt”,
Kleinschalige zorg
zegt Benneker. “Maar door de fusies worden zij vaak ver
Benneker ziet meer heil in kleinschalig georganiseerde
op pad gestuurd, hebben zij weinig binding met de
kraamzorg en nam het initiatief tot ‘Goed bevallen in
organisatie waarvoor zij werken en kennen zij hun eigen
de buurt’. Volgens dit concept, dat is gebaseerd op
collega’s vaak slecht.” Werken rondom één verloskundige
‘Buurtzorg’ (zie inzet), werken verloskundigen en
praktijk met maximaal twaalf collega’s is precies het
kraamverzorgenden in een vast team met elkaar samen.
tegenovergestelde en voorziet in een behoefte. Boven-
Verloskundigen kunnen zelf kiezen voor hun eigen team
dien is het zo mogelijk om een team samen te stellen dat
van kraamverzorgenden. Kraamverzorgenden worden
specifiek gericht is op de populatie zwangeren van de
gekoppeld aan vaste verloskundigen. Uitgangspunt
praktijk. “Elke verloskundige praktijk geeft zijn eigen
daarbij is dat verloskundigen en kraamverzorgenden
kleur aan het kraamzorgteam,” aldus Benneker.
gelijkwaardig samenwerken in een eigen organisatie. Ze bepalen samen het beleid en het rooster.
Zelfsturend team
Benneker: “Het grote voordeel van het werken met een
Nieuw voor kraamverzorgenden is dat zij zelf het werk
dergelijk kleinschalig team is dat de zwangere zorg op
organiseren en verdelen. Daar komt geen manager meer
maat krijgt. Als verloskundige weet u al zes maanden van
aan te pas. Gaat dat niet voor problemen zorgen?
te voren hoeveel bevallingen er zijn in een bepaalde tijd.
Benneker lacht. “Het oplossend vermogen van mensen
Ook weet u heel goed wat er speelt in gezinnen en kunt
is groter dan u zou verwachten; vooral dan managers
u inschatten welke zorg deze mensen nodig hebben.
verwachten. In de thuiszorg heeft de organisatie Buurtzorg daar al ruime ervaring mee opgedaan. Inplannen van
Kristel Zeeman is lid van de redactie 40
TvV 2 / 2014 • KNOV
de diensten is geen makkelijke klus, maar doordat de
THEMA SAMENWERKEN verzorgenden het zelf doen ontstaan weinig roosterpro-
zijn geregeld, zoals loonadministratie en automatisering.
blemen. Ze voelen zich verantwoordelijk voor goede zorg
“Op deze wijze kan een verloskundige praktijk zich
en zullen in drukke tijden eerder concessies doen aan hun
concentreren op de inhoudelijke samenwerking met het
eigen wensen. Dan verschuiven ze bijvoorbeeld hun
eigen team kraamverzorgenden.”
vakantie. Ook ruilen van een dienst is relatief gemakkelijk. Collega’s die nauw met elkaar werken gunnen elkaar meer.”
KNOVvisie “De KNOV is er een groot voorstander van om de samen-
Geen club in loondienst
werking op te zoeken in de eerste lijn. Verloskunde en
Tot nu toe hebben twaalf serieus geïnteresseerde verlos-
kraamzorg zijn immers onlosmakelijk met elkaar verbonden
kundige praktijken zich gemeld. Het is de bedoeling om
en belangrijke partners binnen de geboortezorg én bij de
in 2014 te starten met drie initiatieven. Op dit moment
start van de keten jeugdzorg.” Dit zegt beleidsmedewerker
zijn bij twee praktijken de voorbereidingen gestart om op
Anke Oostveen. “Dat gebeurt al op het niveau van de
deze wijze met eigen teams te gaan beginnen.
beroeps- en branche-organisaties, maar het initiatief
Benneker beseft goed dat verloskundige praktijken niet zitten te wachten op een club kraamverzorgenden in dienst. “De gemiddelde verloskundige praktijk heeft al erg veel op het bordje liggen. Allereerst het praktische werk: cliëntenzorg, praktijkorganisatie. De eventuele tijd en energie die over is moet u investeren in een uitgebreid vergadercircus. Door allerlei nieuwe ontwikkelingen komen er steeds meer overleggen bij.” Daarom werkt hij samen met Buurtzorg. Deze organisatie zorgt ervoor dat
© Nationale Beeldbank
alle praktische en financiële zaken van het werkgeverschap
Hoe werkt ‘Goed bevallen in de buurt’ • Per praktijk wordt bekeken hoeveel formatie er noodzakelijk is om het werk te doen. De vuistregel is: in een praktijk voor twee fulltime verloskundigen is een team van twaalf kraamverzorgenden nodig. • Samen met de verloskundige(n) worden één of meer teams van kraamverzorgenden gezocht
‘Goed bevallen in de buurt’ maakt deze samenwerking
en aangesteld. De kraamverzorgenden die in
op lokaal niveau mogelijk. Verloskundige praktijken in de
loondienst willen werken, krijgen een vast dienst-
eerste lijn kunnen zo meer grip krijgen op de zorg in de
verband bij de organisatie Buurtzorg.
kraamperiode waar zij ook verantwoordelijk voor zijn. Daar
• De teams gaan zelfsturend werken; dit is een
waar al regionale coöperaties zijn gestart, is het wellicht
manier van werken waarmee al veel ervaring is
een idee om binnen die coöperaties eigen kraamzorgteams
opgedaan bij de organisatie Buurtzorg.
op te zetten met hulp van ‘Goed bevallen in de buurt’.”
• De zwangere die zich inschrijft bij de praktijk
Wel vindt Oostveen het van belang om goed te kijken of
maakt zelf haar keuze: kraamzorg van het eigen
de verwachtingen worden waargemaakt. “Wij zullen
team of kraamzorg van een ander bureau. De
daarom in overleg blijven met Buurtzorg en de ervaringen
verwachting is dat veel kraamvrouwen graag
met elkaar delen. Waar loop je allemaal tegenaan als je
zullen kiezen voor het eigen kraamzorgteam.
met zoiets begint en hoe zijn de problemen op te lossen?
• Alle ICT, financiële en administratieve zaken worden geregeld door Buurtzorg. • Er wordt zorg op maat geleverd. Een grote zorgverzekeraar heeft al toegezegd dit initiatief als
Als KNOV vinden we het erg belangrijk dat dit soort initiatieven van de grond komen en dat we kunnen leren van de eerste stappen die worden gezet. Ieder lokaal initiatief kan daar zijn voordeel mee doen.”
experiment te gaan accepteren. Er kan dus op een nieuwe manier naar de noodzakelijke kraamzorg
Ook interesse voor een eigen kraamzorgteam?
gekeken worden.
Kijk op www.goedbevallenindebuurt of neem direct contact op met René Benneker: 06-33762890 n TvV 2 / 2014 • KNOV
41
THEMA SAMENWERKEN
“Er is werk aan de winkel, het roer moet om!” KNOV-ACTIZ Conferentie ‘Samen werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind’ Laura Jansma
Het is nuttig en noodzakelijk dat we gezamen lijk optrekken in de geboortezorg, stellen Actiz en de KNOV. De organisaties halen daarom de banden aan. Begin november 2013 hielden ze een conferentie om hun achterban te inspireren tot betere, meer integrale zorg voor moeder en kind.
voorzitter van de KNOV en Jacqueline Joppe, bestuurslid van ActiZ, reageren op de blauwe kaartenzee. Rentes: “Het is goed dat we het inspiratiedocument hebben opgesteld. Het is een uitdaging om de zorg rondom moeder en kind te verbeteren. Er moet iets gebeuren aan de relatief hoge verwijscijfers en de babysterfte kan nog verder omlaag.” Joppe: “Er is werk aan de winkel, het roer moet om! Op bestuurlijk niveau zijn we al aan de
“De kraamzorg en verloskundigen maken te weinig
slag, de praktijk moet nu volgen.” Er komen reacties uit
gebruik van elkaars mogelijkheden.” Mee eens? Steek de
de zaal. Een verloskundige uit Wageningen: “Wij zijn
blauwe kaart in de lucht! Niet eens? Laat de roze kaart
twee jaar geleden gestart met Centering Pregnancy
maar zien! Op donderdag 7 november 2013 gaan enkel
[groepszorg voor zwangeren, red.]. Die groepen kun je
blauwe kaarten de lucht in. Meer dan honderd verlos-
niet in je eentje draaien. De kraamverzorgende zou hierbij
kundigen, medewerkers van kraamzorgorganisaties en
een prachtige samenwerkingspartner zijn.” Een directeur
andere professionals uit de geboortezorg zijn bijeen in
van een kraamzorgorganisatie uit Rotterdam richt zich tot
Wageningen voor deze dag met als thema: Samen
de verloskundigen: “Wij hebben veel te bieden. Maak
werken aan betere geboortezorg voor moeder en kind.
van onze mogelijkheden gebruik!”
De conferentie van Actiz en verloskundigenorganisatie KNOV is een vervolgactie op 16 september jongstleden toen de brancheorganisaties hun samenwerking bekrachtigden met de ondertekening van het document Samenwerken aan betere Geboortezorg. In dit document staan praktische ideeën en voorbeelden van hoe kraamverzorgenden en verloskundigen nog beter kunnen samenwersamenwerking in kleinschalige teams.
Blauwe kaartenzee Drie jaar na het advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte over het terugdringen van babysterfte in Nederland maken Actiz en de KNOV de balans op. “Er is al veel verbeterd, maar de samenwerking heeft een extra
© Ben van Nieuwpoort, Den Haag
ken, bijvoorbeeld door samen scholing te volgen en door
boost nodig en daarvoor zijn we hier vandaag bijeen,”
Jacqueline Joppe: “Dit besef moet echt doordringen:
zegt dagvoorzitter Marleene de Ridder. Linda Rentes,
een VSV zonder kraamzorg is geen VSV.”
Laura Jansma is freelance tekstschrijver.
Prioriteiten Dit artikel is met toestemming van uitgever en auteur over-
Jacqueline Joppe van Actiz vertelt wat zij als eerste zou
genomen uit Kraamsupport, nr. 1; maart 2014. www.kraam-
willen oppakken: “Enerzijds zou ik graag zien dat er veel
supportonline.nl
meer afstemming rondom scholing en intervisie komt.
42
TvV 2 / 2014 • KNOV
THEMA SAMENWERKEN Een korte feedback na een bevalling kan zo veel
Onderlinge afstemming
betekenen! Anderzijds vind ik het belangrijk dat de zorg
Een van de middagsessies draait om de samenwerking op
dichterbij wordt georganiseerd, want ook dit is bepalend
het gebied van vroegsignalering tussen verloskundigen,
voor de kwaliteit.” Als Joppe tot besluit zegt dat de
kraamzorg en jeugdgezondheidszorg (JGZ) in Zuid-
geboortezorg kleinschalig georganiseerd moet worden,
Gelderland. In 2005 startte hiervoor een werkgroep.
volgt een applaus vanuit de zaal. “Maar wat zijn jullie
Binnen de eerste lijn in deze regio bestaat nu een
prioriteiten als het om samenwerking gaat?” vragen de
geïntegreerde overdracht. Bij zorgen vindt er onderlinge
twee bestuursleden aan de zaal. Een leidinggevende uit
afstemming plaats. Ook bestaat de mogelijkheid dat de
de kraamzorg reageert: “Dat we elkaar versterken binnen
JGZ al tijdens de zwangerschap op huisbezoek gaat.
het verloskundig samenwerkingsverband (VSV) zodat we samen tegengas kunnen geven aan de tweede lijn.” Hierop wordt instemmend gereageerd. Iemand anders vertelt dat de stemverdeling binnen het eigen VSV zo scheef is dat de eerste lijn nauwelijks wat in te brengen heeft. De kraamzorg is in veel VSV’s helemaal niet vertegenwoordigd. Rentes: “De invulling van de VSV’s intramurale zorg te gaan, in plaats van over integrale zorg. Terwijl de grootste gezondheidswinst wordt behaald als er sprake is van continue begeleiding en de zorg dicht bij de zwangere is georganiseerd. Laten we elkaar hierin steunen en gebruikmaken van elkaars expertise.” Joppe: “Dit besef moet echt doordringen: een VSV zonder kraamzorg is geen VSV.”
© Ben van Nieuwpoort, Den Haag
is een flink verbeterpunt. Ze lijken nu vooral over
Linda Rentes: “VSV’s lijken vooral over intramurale zorg te gaan
Mitsen en maren
in plaats van over integrale zorg.”
Rentes spoort de aanwezigen aan om het heft in eigen handen te nemen: “Werk met elkaar samen om de
Eensgezind vertellen de werkgroepleden hoe belangrijk
kwaliteit te verhogen. Maak gebruik van elkaars kracht en
ze het vinden om informatie te delen en signalen samen
wees trots op wat we samen kunnen neerzetten. Zorg
te brengen. Een andere sessie gaat over eenduidig
dat je vertegenwoordigd bent binnen het VSV. Ga als
werken en richtlijnen voor kraamverzorgenden. In
verloskundigen en kraamverzorgenden met elkaar aan
Eindhoven bracht een kraamzorgoverleg regionale
tafel zitten en bespreek waar je elkaar kunt aanvullen.”
richtlijnen voor de kraamzorg tot stand. Hennie Wijnen,
Om alle mitsen en maren voorgoed weg te nemen,
verloskundige en voorzitter van dit kraamzorgoverleg:
worden de aanwezigen getrakteerd op een humoristische
“We hebben eerst alle protocollen en richtlijnen van de
‘Ja-maar Omdenkshow’. De boodschap is duidelijk: laten
negen kraambureaus in onze regio vergeleken. Dat was
we ons voortaan richten op de mogelijkheden en kansen
schrikken.” Het kostte drie jaar om de richtlijnen te
die samenwerking ons biedt, in plaats van op de beper-
maken en consensus te bereiken, maar ze worden nu
kingen en problemen.
door alle negen kraambureaus en eenentwintig verloskundigenpraktijken in de regio onderschreven. Een
Nauwe samenwerking
bewonderingswaardige prestatie vinden de circa twintig
’s Middags komen inspirerende praktijkvoorbeelden aan
toehoorders. Een kraamzorgmanager uit een andere
bod. In zeven workshops laten kraamzorgorganisaties en
regio: “Ik moet eerlijk toegeven dat ik best jaloers ben.
verloskundigen zien hoe de samenwerking in hun regio al
Dat zouden wij ook wel willen.” n
gestalte krijgt en hoe ze zo ver zijn gekomen. Zo leidde de nauwe samenwerking tussen verloskundigen en Careyn Kraamzorg in Breda tot een geboortecentrum, vervroegde partusondersteuning en gezamenlijke scholing. In Groningen start spoedig een pilot waarbij kraamverzorgenden en verloskundigen nauw gaan samenwerken in kleine teams. In Deventer werken verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen, O&G-verpleegkundigen en kraamzorgorganisaties samen in het VSV. TvV 2 / 2014 • KNOV
43
THEMA SAMENWERKEN
Tien vragen over integrale zorg aan de Verloskundige Werkgroep Deventer Anke Oostveen
Op dit moment zijn in Nederland diverse initiatieven op het gebied van integrale geboortezorg. Tijd om hierover de balans op te maken in een reeks van zeven afleveringen gedurende 2014, waarbij telkens een andere ‘practice’ belicht wordt. Deze keer worden tien vragen gesteld aan vertegenwoordigers van het samenwerkingsverband in Deventer, Ingrid Kiezebrink (verloskundige en voorzitter VSV), Ilse Dijkstra (manager kraamzorg Naviva), Mirjam Papendrecht (verloskundige), Annemarie weis (gynaecoloog) en Martine wagemans (klinisch verloskundige).
slag te gaan, waren het rapport over de perinatale sterfte in Nederland en het Stuurgroeprapport ‘Een goed begin’ uit december 2009. Deze samenwerking was ook nodig om te voorkomen dat de acute verloskundige zorg uit de regio Deventer verdwijnt.
welke partijen/ketenpartners werken samen en wat houdt de samenwerking in? In Deventer werken (klinisch) verloskundigen, gynaecologen, kinderartsen, O&G-verpleegkundigen, huisartsen en
Een deel van het bestuur van de VSV: Ingrid Kiezebrink (verloskundige), Yvonne Timmerhuis (verloskundige), Ilse Dijkstra (manager kraamzorg Naviva), Joost Zwart (gynaecoloog)
kraamzorgorganisaties samen in een VSV, ook wel de Verloskundige Werkgroep Deventer (VWD) genoemd. In
wat is het doel van de samenwerking?
1973 is dit VSV opgericht en in 2007 is het een officiële
Het doel van de samenwerking is het regionaal organise-
vereniging geworden. Twee eerstelijns verloskundigen,
ren van geboortezorg, waarbij de zorg voor moeder en
een klinisch verloskundige, een gynaecoloog en een
kind centraal staat en in samenhang wordt aangeboden.
manager van een kraamzorgorganisatie vormen het bestuur van het VSV. De VWD en de zorgverzekeraar
Hoe heeft de samenwerking vorm gekregen?
ENO ontwikkelden een gezamenlijke visie op integrale
Alle zwangeren in Deventer en omgeving hebben hun
geboortezorg en hebben een werkplan opgesteld. Deze
intake bij de verloskundige, ook als ze bij een gynaeco-
samenwerking heeft van de initiatiefgroep de naam
loog onder behandeling zijn. Dit is een van de resultaten
Geboortezorg Salland gekregen.
van de intensievere samenwerking tussen verloskundigen
Deze samenwerking heeft geleid tot een zorgpad voor
en gynaecologen. De verloskundigen kunnen meer tijd
alle zwangeren, waarin iedere discipline zijn eigen taken
aan de zwangeren besteden, dat is gunstig want ze
heeft. Alle zwangeren hebben een intake bij de eerstelijns
hebben meer oog voor de sociale omstandigheden
verloskundige, er zijn protocollen en werkafspraken over
waarin een zwangere verkeert. De verloskundige legt nou
de verloskundige zorg, er is eenduidige voorlichting,
eenmaal andere accenten dan de gynaecoloog. Daarnaast
vroegtijdige partusassistentie door kraamzorgorganisaties
bespreken verloskundigen en gynaecologen alle zwangeren
bij zowel poliklinische bevallingen als thuisbevallingen,
in een wekelijks overleg. Hierdoor kunnen voor iedere
huisbezoeken en intakes door de kraamzorg, en een
zwangere duidelijke afspraken over haar zorgpad worden
duidelijk beleid bij vroegsignalering.
gemaakt en hebben alle partijen dezelfde informatie. Dat maakt een eventuele overdracht bij complicaties
wat was de aanleiding om te gaan samenwerken?
eenvoudiger.
De eerste aanleiding om als Initiatiefgroep Orkestzorg
personeel in het Deventer Ziekenhuis was niet altijd
(afvaardiging van VWD en de zorgverzekeraar) aan de
toereikend. Bij poliklinische bevallingen onder leiding van
De capaciteit van de verloskamers en het beschikbare
de verloskundige gaat nu de kraamverzorgster van thuis Anke Oostveen is beleidsmedewerker bij de KNOV 44
TvV 2 / 2014 • KNOV
mee naar het ziekenhuis. Zij gaat na de bevalling weer
THEMA SAMENWERKEN mee naar huis om de ouders en het kind thuis een goede
zwangere en bespreekt met haar het zorgpad dat de
start te geven. Er zijn vaste partusteams van kraam-
voorkeur heeft naar aanleiding van de intake en de
verzorgenden en de kraamzorg wordt vroegtijdig ingezet
bespreking eerder met de gynaecoloog.
tijdens thuisbevallingen en poliklinische bevallingen.
De kraamzorgorganisatie doet bij alle zwangeren met een
We zijn bezig om de gegevensoverdracht te verbeteren.
eerste kind vóór de 34e week een intake. Dit gebeurt bij
Het uiteindelijke doel is een gezamenlijk Elektronisch
de zwangere thuis. Bij een tweede of volgend kind is de
Kraamdossier. Daarnaast geven de kraamzorg, het Centrum
intake in principe telefonisch, tenzij de verloskundige een
voor Jeugd en Gezin, eerstelijns verloskundigen, klinisch
huisbezoek nodig acht. Zowel bij de intake thuis als de
verloskundigen en de verpleegkundigen eenduidige
telefonische intake worden een aantal vaste aspecten van
voorlichting. Alle zwangeren krijgen dezelfde (schrifte-
de verloskundige zorg besproken door het kraamcen-
lijke) informatie over de mogelijke plaats van de bevalling.
trum. De kraamzorg koppelt deze standaardinformatie
Ook is er een gezamenlijke training acute zorg. De
terug naar de verloskundige.
samenwerking in Deventer kent geen grenzen!
waar loop je tegenaan in de samenwerking? Hoe zien de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de zorgprofessionals in dit samenwerkingsmodel eruit?
Aandachtspunt blijft de communicatie en het nakomen
Wat betreft de zorginhoudelijke verantwoordelijkheden
door je elkaar leert kennen. Daarnaast is ondersteuning
en bevoegdheden van de professionals is er niets
wenselijk voor de realisatie van de plannen en is de
veranderd ten opzichte van de huidige situatie.
financiering een aandachtspunt.
Op welke wijze wordt de zorgverlening afgestemd?
wat levert de samenwerking op voor de professionals en de cliënte?
Er zijn gezamenlijke protocollen voor onder andere hyper-
Uit panelgesprekken met cliënten blijkt dat cliënten tevreden
tensie, minder leven voelen, obesitas, diabetes gravidarum
tot zeer tevreden zijn over de samenwerking. Op dit
en anemie. Ook zijn er nu gezamenlijke zorgpaden voor
moment zijn we in gesprek over de ReproQ-vragenlijst en
bijvoorbeeld; de normale zwangerschap, BMI, roken en
hopen wij in de toekomst de cliënttevredenheid te kunnen
voorlichting. Het zorgpad ‘Schildklier’ is in ontwikkeling.
evalueren. De professionals krijgen door de samenwerking
Informatie over de zwangeren wordt tijdens de intake
meer inzicht in elkaars expertise en vertrouwen elkaar
door de verloskundige verzameld om het risicoprofiel van
meer. De samenwerking loopt daardoor gemakkelijker.
van afspraken. Belangrijk is, dat er naast de bestaande formele contacten ook informele contacten zijn, waar-
de zwangere te bepalen. Ook de huisarts verstrekt informatie, zodat de intake zo compleet mogelijk is. Dit
Hoe wordt deze vorm van zorg gefinancierd?
gebeurt na uitdrukkelijke toestemming van de cliënte.
De samenwerking richt zich op dit moment vooral op de
De wijze waarop het intakegesprek wordt gedaan is
inhoud en organisatie. De financiering van de zorg vindt
besproken met de betrokken partijen en vastgelegd in
plaats volgens de bestaande beleidsregels. Het doel is om
een werkwijze en checklist. De verloskundige en gynaeco-
in samenwerking met de verzekeraar, tot een passende
loog bespreken het dossier van iedere zwangere – dus
financiering te komen.
ongeacht risicostatus – tijdens het gezamenlijke dossieroverleg en bepalen samen het te adviseren zorgpad van
Meer informatie:
de individuele zwangere. De verloskundige informeert de
Ingrid Kiezebrink, e-mail:
[email protected] n
© NationaleBeeldbank
Nachtelijk Deventer
TvV 2 / 2014 • KNOV
45
Nummer 1 in huidverzorging van Nederland. Nielsen: YTD36-2013
“Ik heb mij nooit zorgen gemaakt over huidstriemen, totdat ik zwanger werd. Ik wilde proberen te voorkomen dat ik huidstriemen zou krijgen. Een vriendin was net zwanger geweest en had tijdens haar zwangerschap veelvuldig Bio-Oil gebruikt. Mijn zus zei ook dat Bio-Oil het beste was om te gebruiken… daarom ben ik het vanaf het begin gaan gebruiken. Ik heb geen enkele huidstriem! Plus Bio-Oil heeft geholpen mijn huid weer elastisch te krijgen.” Theresa met Roxy
Bio-Oil® reduceert de kans op huidstriemen door de huidelasticiteit te bevorderen. Twee keer per dag aanbrengen vanaf het tweede trimester. Voor extra product informatie en details van de klinische studies, ga naar bio-oil.com. Bio-Oil® is verkrijgbaar bij alle drogisterijen en apotheken. Adviesprijs: € 12,15 (60ml), € 20,29 (125ml) en € 28,49 (200 ml). Resultaten kunnen per persoon verschillen.
PRAKTIJK
Kraak Het was een doodgewone dag, ik had dienst en zat achter de computer de administratie te doen. Mijn collega deed spreekuur in de kamer naast mij. Omdat ik het pand geopend had, zaten mijn sleutels nog in de deur van de spreekuurruimte. Ik werd gebeld door een zwangere met buikpijn en ik sprak met haar af dat ik even bij haar thuis langs zou komen. Ik sloot de pc af, pakte mijn sleutelbos uit de deur en ging naar buiten. Weg auto. Zoals bijna iedereen op dergelijke momenten denkt, dacht ik even dat ik gek geworden was en niet meer wist waar ik de auto had neergezet. Dat duurde maar even. Ik belde de politie, ervan overtuigd dat ze hem hadden weggesleept. Een diefstal kwam gewoon niet bij me op. Maar nee, ‘ze’ hadden hem niet. Pas toen keek ik goed naar mijn sleutelbos en zag dat mijn autosleutel er niet meer aan zat. Langzaam drong tot mij door dat de dief dus bij ons binnen was geweest in de praktijk, mijn sleutelbos aan de deur had zien hangen en het lef had gehad om de autosleutel ervan af te halen! De laatste stap voor de dief – het vinden van mijn auto – was niet moeilijk geweest natuurlijk. Het praktische deel – voor mij – was allemaal snel geregeld. Via onze hofleverancier kreeg ik meteen de dag erna een nieuwe verlostas met inhoud, nieuwe zuurstof en een nieuwe baarkruk. Lang leve de verzekering. En een vriendin had twee auto’s staan waarvan ze er eentje nauwelijks gebruikte, dus die kon ik tijdelijk gebruiken. © Ton van de Coevering
Het emotionele deel was heftiger. Ik deed aangifte en was helemaal van slag. Mijn auto, mijn spullen, maar vooral het feit dat iemand van onze eigen clientèle dit gewoon deed! De politie was zo kalm als wat, alsof ze dit elke dag hoorde. En mijn noodkreten van “ja, maar ik ben verloskundige!” maakten ook geen indruk, ik hoefde niet te denken mijn auto, noch mijn spullen ooit terug te zien. Wij hadden op de praktijk inmiddels de hele puzzel in elkaar. Op de beveiligingscamera’s van de apotheek tegenover ons was te zien dat de partner van de dame die binnen bij mijn collega op intake zat de deur uitliep en een tijdje bij de deur bleef morrelen alvorens het pand te verlaten om niet meer terug te komen. Binnen had hij gezegd dat hij weg moest en was inderdaad opgestapt en weggegaan. Voor de politie was dit onvoldoende bewijs, want je zag hem op de rug… Enfin, de zaak werd gesloten. Maanden later werd ik gebeld door de politie: “Bent u mevrouw Evers en eigenaar van de auto met kenteken X?” Ja, dat was ik. “Hij is gebruikt bij een kraak in het zuiden van het land; als u wilt, mag u hem komen bekijken, hij is wel enigszins gehavend.” De hereniging met mijn auto was bijna emotioneel. De hele voorkant lag in elkaar. Hij was gebruikt om een gat in de muur van een juwelier te maken en toen het gat er eenmaal was, zijn ze met de buit vertrokken in een vluchtauto. Alles zat nog in de auto, behalve de naalden. De garagehouder zei: “Hij is total loss, maar als je wilt, repareer ik hem voor je.” En dat wilde ik! Ik heb nog jaren met veel plezier met die auto rondgereden, mét een extra tintje sentiment… n Ruth Evers
TvV 2 / 2014 • KNOV
47
PRAKTIJK
Wat komt er uit de PAN? Een gedwongen intermezzo – U bent aan zet!
In 2010 is in Nederland de audit van perinatale sterfte in alle Verloskundige Samenwerkings verbanden (VSV) van start gegaan. Het Tijd schrift voor Verloskundigen (TvV) en het Nederlands Tijdschrift Obstetrie en Gynaecolo gie (NTOG) hebben het afgelopen jaar een rubriek gepresenteerd met casuïstiek en aanbevelingen uit de audit: ‘wat komt er uit de PAN’. In deze voorlopig laatste aflevering doen we verslag van de recente rubrieks redactievergadering.
© Henk van Ruitenbeek
Rubrieksredactie
lezers, zo bleek uit ons gepeilde lezerspanel. Wel was de presentatie van de casuïstiek wat summier en niet altijd
DOMUS Medica Utrecht, een dinsdagavond in januari
even logisch opgebouwd. Dit kwam doordat gebruik
met de rubrieksredactie om het afgelopen jaar te
werd gemaakt van de gegevens zoals die in het Perinatale
evalueren en te besluiten of en hoe we verder gaan met
Audit registratie Systeem (PARS) zijn vastgelegd.
‘Wat komt er uit de PAN?’.
Toelichtingen daarop zijn niet mogelijk.”
AW: “Het is TvV en NTOG gelukt om - samen met de
WG: “Ook in NTOG was deze serie gewaardeerd en de
stichting Perinatale Audit Nederland (PAN) – een mooie
casuïstiek had wel wat smeuïger gemogen. Achtergrond-
en gezamenlijke rubriek op te zetten om de resultaten uit
idee van de rubriek was om regelmatig voorkomende
de PAN te presenteren. We hebben een aantal belangrijke
substandaard factoren te benoemen en van interpretatie
thema’s uit de PAN-jaarrapporten laten passeren met
te voorzien. Dit met de intentie om te leren van elkaars
waardevolle interpretaties door experts uit de verschil-
audit. Mogelijk is zo te voorkomen dat in andere regio’s
lende beroepsgroepen: een geslaagde samenwerking!”
eerst dezelfde fout gemaakt wordt voordat ook daar verbeteringen worden geïmplementeerd. Het doel is niet
WvV: “Van de zijde van TvV hebben we de rubriek als
om rapporten te maken, die vaak niet worden gebruikt
geslaagd beleefd, want hoewel er enkele praktische
waarvoor ze zijn bedoeld (Figuur 1), maar om de
bezwaren waren met de deadlines en de manier van
perinatale zorg te verbeteren.”
aanleveren, werd de rubriek zeer gewaardeerd door onze JvD: “Voor de casuïstiek waren we afhankelijk van de Figuur 1. PAN-redactiebureau: Auditrapporten ondersteunen het VSV en hier ook het beeldscherm.
presentatie uit de PARS en de PAN-rapporten. Deze waren anoniem en op de beschreven wijze door de lokale auditteams aangeleverd. Het zou nog veel toegankelijker en persoonlijker worden als de oorspronkelijke auditeurs de casuïstiek zouden opschrijven. Door meer aandacht voor details kan een boodschap vaak beter beklijven. Helaas hebben we vooralsnog echter geen nieuwe casuïstiek uit het land gekregen, ondanks onze oproep in beide vaktijdschriften, via de regioteams en persoonlijk navragen tijdens lokale audits.” Allen: “Op dit moment staan we dus op een kruispunt. Het zou jammer zijn als deze samenwerking en de aandacht voor de perinatale audit stopt. Wat zijn de mogelijkheden?”
48
TvV 2 / 2014 • KNOV
PRAKTIJK AW: “De voorraad algemene thema’s uit de PAN-rapportages is ongeveer uitgeput. Er zijn nog wat beleidsmatige thema’s die vanuit het PAN-oogpunt kunnen en moeten worden belicht, dus zonder directe casuïstiek als thema.
Wat zou u doen? Casus
Maar uiteindelijk is het doel van deze rubriek om de verbeterpunten uit een lokale audit onder de aandacht te brengen van alle auditgroepen en zorgverleners.”
Mevrouw van Rijn is G6P5. Ze is kapster van beroep, maar heeft op dit moment geen baan. Zij heeft vijf gezonde
MvD: “In het noorden is gebleken dat de invoering van
kinderen, variërend in de leeftijd van drie tot dertien jaar.
de verbeterpunten achterblijft. Het ACTion-project
De kinderen zijn van twee verschillende vaders. Met een
ondersteunt VSV’s in de noordelijke provincies met
van de vaders was zij getrouwd, met de andere vader
training en begeleiding zodat ze kennis en vaardigheden
heeft zij een aantal jaren samengewoond. Met beide
opdoen om de verbeterpunten te kunnen implementeren.
ex-partners heeft zij geen contact meer. Op dit moment
Dat zou ook nog een mooie bijdrage aan de serie kunnen
woont mevrouw van Rijn samen met haar huidige vriend
zijn.” (kijk op: www.goedgeboren.nl; regionaal consor-
van wie zij nu zwanger is. Zij is niet bekend bij de
tium: zwangerschap en geboorte Noord-Nederland)
verloskundige praktijk, zij woonde vroeger in het zuiden van het land en is via een adres in Utrecht hier beland.
Allen: “Het succes en voortbestaan van de rubriek hangt
Net als alle voorgaande zwangerschappen verloopt ook
daarna af van actieve deelname van de regio’s door het
deze zwangerschap ongestoord.
aanleveren van eigen casuïstiek met volop aandacht voor
Bij de controles brengt zij altijd haar twee jongste kinderen
wat er veranderd is nadien.”
van drie en vijf jaar mee. Het zijn opvallend rustige kinderen, die er schoon en goed verzorgd uitzien.
Dit is voorlopig de laatste aflevering van de casuïstiek-
Naarmate de verloskundige mevrouw en de beide kinderen
rubriek ’Wat komt er uit de PAN?’. Wij willen u van harte
vaker ziet, vindt zij de kinderen wel erg voorbeeldig.
uitnodigen casuïstiek vanuit de perinatale audits te delen
Bovendien heeft zij het idee dat ze eerder schichtig dan
met uw collega’s in de rest van het land. Wat u heeft
verlegen zijn. Zo kijken ze de verloskundige eigenlijk nooit
geleerd is ook leerzaam voor anderen! U kunt casuïstiek
aan. Opvallend is ook dat de kinderen, nu het warm weer
insturen ter discussie, ter illustratie, omdat u zelf een
is, T-shirtjes met lange mouwen dragen. Zij maakt
goede ervaring heeft met implementatie of omdat u van
hierover een opmerking tegen mevrouw, die antwoordt
collegae in het land advies wilt. Want wat er uit de PAN
dat de kinderen erg snel verbranden in de zon. Mevrouw
komt, moet opgediend worden!
lijkt nerveus op de vraag te reageren. Hoe vaker de verloskundige de kinderen ziet, hoe meer zij een ’niet-pluis-
Meer informatie of aanmelden casuïstiek:
gevoel‘ krijgt en kindermishandeling vermoedt. Wanneer
dr. J. van Dillen, e-mail:
[email protected]
mevrouw van Rijn 36 weken zwanger is, komt zij te laat
Voor referenties: kijk op www.perinataleaudit.nl n
op de controleafspraak. Haar kind van vijf heeft de arm in een mitella. De verloskundige vraagt wat geschrokken wat er is gebeurd. De jongen is van de schommel gevallen en ze heeft lang moeten wachten bij de eerste hulp.
Rubrieksredactie in samenwerking met:
Wat zou u doen?
Adja Waelput (AW), coördinator landelijk buro stichting PAN;
Reacties naar
[email protected]. Onder de inzenders wordt een
Jeroen van Dillen (JvD),
boekenbon verloot. n
gynaecoloog Radboudumc Nijmegen en voorzitter regioteam PAN Nijmegen; Mariet van Diem (MvD), redacteur TvV; Wil van Veen (WvV), Wessel Ganzevoort (WG), perinatoloog AMC Amsterdam, deelredacteur NTOG
© NationaleBeeldbank
hoofdredacteur TvV;
TvV 2 / 2014 • KNOV
49
FORUM
Bel maar later? In reactie op de casus in het tijdschrift van januari 2014 Mw. K, G4P3, 34 jaar, gezond en ongestoorde algemene
durante partu. Dit lijkt mij een zeer slecht idee! Er kunnen
anamnese. Obstetrische anamnese:
namelijk ook andere complicaties optreden durante partu
• G1: thuis, 7 pond, normaal vaginaal bloedverlies
en mevrouw is de derde keer vlot bevallen. Bovendien
• G2: thuis, matige weeënactiviteit, 7,5 pond,
heeft zij een indicatie om in het ziekenhuis te bevallen en
HPP > 1000ml tgv uterus atonie
dit ‘laat bellen’ is niet de oplossing om daarvan af te zien.
• G3: medium risk ziekenhuis, waakinfuus, vlotte
Ik zou mevrouw voor consult naar de gynaecoloog sturen
ongestoorde partus, 7,5 pond, normaal vaginaal
om haar wensen te bespreken en ik zou zelf contact
bloedverlies
opnemen met de gynaecoloog om te kijken hoe we als zorgverleners zo veel mogelijk aan de wensen van mevrouw
Mevrouw K. heeft de wens om thuis te bevallen. Vanwege
kunnen voldoen, maar wel op een veilige manier!
de HPP in anamnese zou ik haar adviseren om in het ziekenhuis te bevallen, onder de leiding van de eerste lijn
Mocht mevrouw toch bedenken om laat te bellen
(D volgens VIL). Dit gezien het herhalingsrisico op een
durante partu dan zou ik proberen haar nog te vervoeren
HPP van 10-15%. Mevrouw K. heeft bij haar derde
naar het ziekenhuis als dit nog verantwoord is. Indien dit
bevalling geen HPP gehad, maar dit verlaagt het
niet meer verantwoord is, zou ik actief leiden en zorgen
herhalingsrisico niet.
voor een goede verslaglegging van de partus. n
Mevrouw geeft aan niet naar het ziekenhuis te willen en de verloskundige adviseert mevrouw om laat te bellen
Charlotte Wienbelt, student AVAG
Afwijken van een richtlijn? In reactie op de casus van januari 2014 Ik kan niet nalaten te beginnen met het volgende: ik
Een richtlijn geeft dus richting aan het beleid en is geen
hoop dat het advies “niet te vroeg bellen zodat de
spoorboekje.
bevalling dan waarschijnlijk al te ver is om nog naar het
Mag u afwijken van een richtlijn? Jazeker! Belangrijk is
ziekenhuis te gaan” ontsproten is aan het brein van de
dat u dit weloverwogen en goed gedocumenteerd doet,
schrijver en geen serieuze optie is van een verloskundig
waarbij u gedegen aandacht besteedt aan het bepalen,
zorgverlener, maar dat terzijde .
bespreken en vastleggen van het alternatieve beleid.
[1]
Deze casus omvat drie items: 1. Wat is het doel van een richtlijn? 2. Hoe om te gaan met de wens van een zwangere af te
2. Hoe om te gaan met de wens van de zwangere af te wijken van een richtlijn? Van belang hierbij is het afwegen van het reële risico bij
wijken van een richtlijn?
deze zwangere. In het geval van mevrouw K. was de
3. Hoe overlegt u hierover met de tweede lijn?
eerste partus ongecompliceerd verlopen (thuis). De
1. wat is het doel van een richtlijn?
tweede keer is ze opnieuw thuis bevallen maar er was
“Een richtlijn is een HULPMIDDEL bij het slaan van een
sprake van weeënzwakte, een risicofactor voor
brug tussen de theorie en de praktijk. Het primaire doel
hemoragghia postpartum (HPP). Ondanks het actief
van een richtlijn is het verbeteren van de kwaliteit van
geleid nageboortetijdperk was er sprake van een HPP van
zorg aan de patiënt. Er zijn meerdere definities van
meer dan 1000 ml. Dit is onvoldoende informatie om
richtlijnen die in principe op hetzelfde neerkomen .
goed beleid te maken. Hoeveel was het bloedverlies?
Het LEVV hanteert de volgende definitie:
Is het nageboortetijdperk primair actief geleid? Wat was
Een richtlijn is een document met systematisch ontwik-
er voor nodig om de uterusatonie te behandelen en het
kelde aanbevelingen om zorgverleners en patiënten te
bloedverlies te stoppen? Is er een overdracht met
helpen bij beslissingen over passende zorg in specifieke
bloedtransfusie geweest? Waren er shockverschijnselen?
situaties [2].
Was er sprake van een acute situatie waarbij ‘elke
[2]
50
TvV 2 / 2014 • KNOV
FORUM seconde telt’? Daarnaast is van belang welk beleid er is
Hiermee is het ziekenhuis voorbereid en van te voren
gevoerd bij de derde baring. Was er inderdaad alleen
ingelicht voor het geval mevrouw toch moet worden
sprake van een waakinfuus en is het nageboortetijdperk
ingestuurd voor HPP. Dit verbetert de samenwerking.
actief geleid middels oxytocine intramusculair?
Van een gynaecoloog mag men niet verwachten dat hij
Gezien het feit dat mevrouw K. zelf de relatie legt met de
toezicht houdt op verantwoorde zorg in de eerste lijn!
weeën, voet bij stuk houdt en de verloskundige het
Dat is immers de taak van de inspectie. Er wordt nu
eigenlijk wel met haar eens is, ga ik ervan uit dat er geen
weloverwogen, goed gedocumenteerd en met een beperkt
sprake was van een acute situatie maar van een ‘beperkte’
risico afgeweken van de richtlijn waarbij de adviessuggestie
HPP die vlot onder controle was en bij de derde baring
‘niet te vroeg bellen’, vanzelfsprekend, wordt vervangen
alleen een waakinfuus werd gegeven met oxytocine
door het advies om toch vooral op tijd te bellen!
intramusculair. In dat geval lijkt de wens tot thuisbevalling verantwoord.
1. noot van de redactie: helaas, was het maar ontsproten aan het brein van een redac-
De volgende zaken moeten worden besproken en
tielid, maar het was een welgemeend advies van een collega. Vandaar ook de casus. En
vastgelegd: - er moet tijdens ontsluiting en uitdrijving goede weeën-
zie op pagina 22 de column van Rebekka Visser die hier ook op ingaat. 2. http://www.levv.nl/nl/infoportaal/veelgestelde-vragen/richtlijnen; geraadpleegd 10 maart 2014.
activiteit zijn; - het nageboortetijdperk wordt primair actief geleid met
Marie-Louise van Heijst, verloskundige
oxytocine; - er wordt alles aan gedaan om te zorgen dat zowel de
Boekenbon
verloskundige als de kraamverzorgster op tijd zijn (dus
Onder de inzendingen verloot de redactie een boeken-
op tijd bellen!);
bon. De boekenbon is deze keer gewonnen door:
- de verloskundige is geoutilleerd en bekwaam om zo
Marie-Louise van Heijst. n
nodig thuis een infuus in te brengen, wat volgens de huidige regels gebeurt bij (aanhoudend) bloedverlies vanaf 500ml. - bij complicaties wordt mevrouw verwezen naar een ziekenhuis waar ze bekend is; - de situatie wordt besproken met een gynaecoloog (zie onder); - de verloskundige geeft aan dat ze, binnen de grenzen van verantwoorde zorg, de wens van de cliënte zal
Maak meer gebruik van tolken
honoreren. Daarbij verwacht ze van de cliënte dat,
Maak meer gebruik van tolken, zo luidt het advies
indien er reden is voor overdracht, dit zonder verdere
van de inspectie naar aanleiding van een onder-
discussie zal gebeuren.
zoek. Nu maken verloskundigen, gynaecologen en kraamzorg te weinig gebruik van de tolken en dat is
3. Hoe overlegt u hierover met de tweede lijn?
risicovol. Professionele tolken worden sinds enige tijd
Het is logisch dat de gemiddelde gynaecoloog de door de
alleen nog vergoed als het gaat om mensenhandel,
vrouw gestelde vraag beantwoordt met het advies te
vrouwen die in maatschappelijke opvang verblijven
kiezen voor een poliklinische bevalling. Hij kan in de
en asielzoekers. Toch is men in de geboortezorg
onderhavige situatie ook weinig anders. Indien hij zou
onvoldoende bekend met de beschikbaarheid van
adviseren thuis te bevallen, draagt hij verantwoording
tolken, aldus IGZ. n
voor een situatie die hij onvoldoende kan beoordelen. Goed overleg over deze casus behelst meer dan een telefoontje zoals in de casus beschreven. (Indien mogelijk wordt de casus gebracht in een multidiciplinair overleg). Hierbij geeft de verloskundige aan dat ze, na goed overleg en het bepalen van goed beleid, af gaat wijken van de richtlijn. Ze geeft helder het door haar gemaakte
Geslaagd Verloskunde Academie Rotterdam
en door de cliënte verzochte beleid weer. Vervolgens
Carmen Bax
vraagt ze geen toestemming maar stelt de open vraag
Joanne Bodeus
welke zaken ze eventueel over het hoofd heeft gezien
Tarin Cornelisse
om op verantwoorde wijze af te wijken van de richtlijn.
Machteld ‘t Lam
De gynaecoloog kan eventueel nog suggesties doen. TvV 2 / 2014 • KNOV
51
BERICHTEN
Nieuwe media Ambitie met een grote M Voluit leven als Medicus, Moeder en Mijzelf Marjolein Mensink Maleene de Ridder verzorgde een workshop op het
Therapie’ van Albert Elllis, de strategieën van Stephen
KNOV-congres 2013 en was bovendien de dagvoorzitter.
Covey en de vele andere beschreven methodieken. Ook
Als gezondheidswetenschapper en coach begeleidt zij in
hierom is het van belang tijd te investeren in het werken
haar coach- en adviespraktijk artsen met vragen op het
met dit boek.
gebied van loopbaan- en leiderschapsontwikkeling,
De interviews en overige quotes zorgen voor herkenbaar-
persoonlijke effectiviteit, communicatie, samenwerken en
heid. Wat wellicht op de werkvloer niet uitgesproken
burn-out. De ervaringen die zij opdeed in de praktijk
wordt, zelfs niet tussen vrouwelijke collega’s onderling,
verwerkte ze in het in maart 2013 gepubliceerde boek
staat in het boek benoemd. Met bijvoorbeeld de uitleg
Ambitie met een grote M – Voluit leven als Moeder,
over mindfulness maakt De Ridder het geheel bovendien
Medicus en Mijzelf.
actueel.
In ‘Ambitie met een grote M’ leidt de auteur vrouwelijke
Ondanks dat het boek zich voornamelijk op geneeskundigen
artsen in elf hoofdstukken naar een andere kijk op hun
richt, is het deels ook van toepassing voor verloskundigen.
dagelijkse bestaan. Het boek is volgens De Ridder
‘Hoe organiseert u uw leven als (para)medicus, partner,
bedoeld voor “alle vrouwelijke artsen die hun werk op
moeder, vriendin en houd u daarbij ook nog wat tijd voor
een positieve en eigen manier willen combineren met hun
de hoofdpersoon in dit leven: uzelf?’ is een vraag die
gezin en andere levensrollen en die niet willen inleveren
herkenbaar zal zijn voor vele collega’s. Er zijn naast
op hun toekomstplannen en ambities.” Volgens de
raakvlakken echter ook enkele essentiële verschillen die
auteur staat bij vrouwen met drukke banen gezondheid
de uiteenzetting voor verloskundigen minder toepasbaar
in theorie vaak hoog op het prioriteitenlijstje, maar het
maakt. Verloskundigen hebben bijvoorbeeld niet te
schiet er in de praktijk nogal eens bij in. Sporten of ‘tijd
maken met de dilemma’s van een specialisatiekeuze en
voor mezelf’ worden als eerste geschrapt.
hun opleidingsduur is beduidend korter dan die van
Elk hoofdstuk begint met een treffende quote, zoals het
de specialist. Nog belangrijker is de van vroeger uit
mooi gevonden van ‘hard en moet’ naar ‘zacht en moed’
heersende mannencultuur in het artsenvak. Hier hebben
van Margje Duursma. Als afsluiting is er telkens het
verloskundigen tenslotte minder ‘last’ van in de beroeps-
onderdeel ‘Meer lezen en zien?’ met links naar allerlei
groep. n
studies, videomateriaal en boeken. Het boek bevat daarnaast quotes uit De Ridders coachingtrajecten en interviews met medici. Aansluitend aan elk interview zijn er tips van de ondervraagde. Het is geen boek om vluchtig door te lezen, de lezer wordt aan het werk gezet. Naast de theorie zijn er vele opdrachten om tot meer inzicht en uiteindelijk verandering te komen. De Ridders tip is: “Het boek met dezelfde aandacht te lezen als waarmee een patiënt door de stethoscoop beluisterd wordt. Zonder dit te doen wordt de verdiepingsslag gemist.” Aan de ene kant zijn de verschillende tips en oefeningen Titel
: Ambitie met een grote M – Voluit leven
De Janasz, ‘De kernkwadranten’ van Daniel Ofman, ‘De
Auteur
: Maleene de Ridder
basisprincipes van mindfulness’, ‘De Rationeel Emotieve
Uitgever : Reunion, 2013
nuttig, aan de andere kant is het wel veel. Er is het risico
als Moeder, Medicus en Mijzelf
te verdwalen in ‘De zes strategieën om te balanceren’ van
Prijs Marjolein Mensink is verloskundige, werkzaam in de tweede lijn en journalist 52
TvV 2 / 2014 • KNOV
: € 17,50
BERICHTEN
Congres en cursus 25 september 2014: hét borstvoedingcongres 2014 De Samenwerkende Borstvoeding Organisaties (SBO) organiseren donderdag 25 september 2014 voor de zesde keer ‘hét borstvoeding congres’.
tie stelt ons in staat om kritisch na te denken over vitamine D en de beste manier om een adequate inname voor moeders en hun kinderen te waarborgen. - Borstvoeding en bijvoeding Carlos González sluit hét borstvoedingcongres 2014 af
Programma
met zijn presentatie: ‘Breastfeeding and complementary
Het programma bestaat uit Engelstalige en Nederlandsta-
feeding.’ Hij behandelt diverse actuele vragen en legt uit
lige presentaties.
hoe eetproblemen ontstaan, hoe u ze kunt voorkomen en
- Onvoldoende klierweefsel
wat ouders kunnen doen als hun kind niet wil eten.
Diana Cassar-Uhl, een Amerikaanse lactatiekundige IBCLC, Master of Public Health (MPH) en La Leche League
Inschrijven
leidster, opent het congres met haar presentatie ‘Supporting
Online inschrijven op www.borstvoeding.nl/borstvoeding-
mothers with insufficient glandular tissue’. Zij laat zien
congres. Voor snelle inschrijvers is er een korting van tien
hoe een moeder met onvoldoende klierweefsel (hypo-
euro op de congresprijs. Inschrijven en betalen voor
plasie) te herkennen is en hoe geholpen kan worden om
31 mei 2014 kan voor 130 euro. Daarna 140 euro. n
haar doel: borstvoeding geven, te bereiken. - Gentle Sectio, een belangrijke stap in het hechtingsproces Monique Bonné-van de Ven, O&G verpleegkundige en lactatiekundige IBCLC, en Simone Kuppens, gynaecoloog en opleider voor arts-assistenten gynaecologie, werken in het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven waar men sinds 2010 ‘Gentle Sectio’ toepast bij keizersneden. - Affective needs of children Carlos González, kinderarts, oprichter en voorzitter van de Catalaanse borstvoedingorganisatie (ACPAM) en auteur van diverse boeken, onthult het mysterie waarom kinderen zich gedragen zoals ze doen. - The International Code of Marketing of Breastmilk Substitutes De Canadese Juanita Jauer Steichen, lactatiekundige IBCLC en La Leche League leidster, die al jaren in Frankrijk woont, laat het belang zien van ‘The International Code of Marketing of Breastmilk Substitutes’ van de WHO, niet alleen om borstvoeding te beschermen, maar ook baby’s (of ze nu borstvoeding krijgen of niet), moeders en gezinnen. - Wetenschappelijk onderzoek in de gezondheidszorg Caterina Band, lactatiekundige IBCLC en senior auditor Zorg voor Borstvoeding, spreekt over wetenschappelijk onderzoek in de gezondheidszorg. Ze neemt ons mee in de wereld van het onderzoek om zo helderheid over dit heikele maar interessante onderwerp te verschaffen en illustreert dat met voorbeelden van recent onderzoek. - Vitamine D Diana Cassar-Uhl duikt in de andere keuzesessie ook de onderzoekswereld in, maar dan gericht op: ‘Vitamine D: mothers, babies and you.’ De informatie in haar presentaTvV 2 / 2014 • KNOV
53
BERICHTEN
Personalia Geboren
Mw. D.R. Congiu, Vrydemalaan 570, 9713 WZ Groningen – Asp
Nore, dochter van Heidi en Roel Denies-van den Bergh,
Mw. L. Damman, Johan de Wittstraat 8, 8121 ZN Olst – WN
Essendonk 33, 2910 Essen, België (18/02/2014)
Mw. D.M. Dregmans, Eikepagelaan 62, 7323 VA Apeldoorn – VID
Daan, zoon van Marjoleine en Ivo Eimermann-Schuring,
De heer R. Hardeman, Radboutstraat 28, 3962 DC Wijk bij
Hof van Leiden 45, 2631 XG Nootdorp (15/01/2014)
Duurstede – VID-zhs
Madelief, dochter van Iris en Wouter van der Heijden,
Mw. E. Hebben, Sallandstraat 11, 7412 WB Deventer – BL
Trekker 126, 8447 BZ Heerenveen (14/02/2014)
Mw. J. Hilbers-van den Hoogen, Kaper 97, 3824 LV Amersfoort – VID-zhs
Jill, dochter van Yvonne en Robert Kolkman, Atletenbaan 96d,
Mw. M. de Knegt, Damhertlaan 117, 3972 DC Driebergen-
6225 XZ Maastricht (04/02/2014)
Rijsenburg – VV-m
Kasper, zoon van Mignon van Lammeren, Geuzenkade 24 hs,
Mw. S.C. Nas, Gauquier, Begijnenhof 10, 6584 CW Molenhoek – BL
1056 KK Amsterdam (06/02/2014)
Mw. N.J.C. van Osterom, Leijgraafstraat 12, 5463 RD Veghel – BL
Florentien, dochter van Bethine en Klaasjan van der Maas,
Mw. L. Quittner, Graaf Alofstraat 88b, 9717 EK Groningen - Asp
Nachtegaallaan 20, 6713 BX Ede (28/01/2014) Renske, dochter van Chantal te Molder en Peter Zeldenthuis,
SECTOR NOORDWEST NEDERLAND
Rode Molenstraat 10, 8501 LK Joure (31/01/2014)
Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2014)
Benya, zoon van Lisette en Jeroen Snijders-van der Maarel,
Mw. C. Berk, Hoge Rijndijk 38, 2382 AT Zoeterwoude – WN
Prinses Irenelaan 54, 2635 HR Den Hoorn (01/02/2014)
Mw. K. van Dijk, Beukenhof 27, 3286 BX Klaaswaal – BL
Jolijn, dochter van Annelies Sollie en Herman Ivo Los,
Mw. T. van Duijn, Onegameer 2, 3446 JB Woerden – VID-zhs
Brinkstraat 14, 8431 LG Oosterwolde (15/01/2014)
Mw. D. de Groot, Zwaluwtong 20, 1141 KR Monnickendam – Asp
Eik, zoon van Karen en Arjen Stoop Ingversen, Falkevej 3, 2. Sal,
Mw. A. van Keeken, Chinastraat 13, 2408 HC Alphen a/d Rijn – Asp
2400 Kopenhagen, Denemarken (20/02/2014)
Mw. I. van der Klei, Oude Delft 37a2, 2611 BB Delft – WN
Sarah, dochter van Mijke Zengerink en Bart van Rijssen,
Mw. E. Koper, Paxlaan 61a, 2613 GC Delft – Asp
Barkasstraat 19, 1086 VJ Amsterdam (28/01/2014)
Mw. E. van Lingen, Peperstraat 25, 1611 CM Bovenkarspel – BL
Berend, zoon van Femke en Marc Trouwborst-Karels, Cipreslaan 8,
Mw. S. Logtenberg, A. Rademakerstraat 30, 1191 EK Ouderkerk aan
3053 NC Rotterdam (31/01/2014)
de Amstel – VID-zhs Mw. N. Mushtaq, Martin Luther Kinglaan 506, 1111 LV Diemen – Asp
SECTOR NOORDOOST NEDERLAND
54
Mw. N. Rozendaal, Keuckeniusstraat 32, 1271 BN Huizen – Asp
Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2014)
Mw. L. Siebelt, Havenstraat 17, 3311 JL Dordrecht – WN
Mw. E. van den Berg, Juttepeer 14, 6669 GT Dodewaard – Asp
Mw. M. Slieker, Pa Verkuijllaan 167, 1171 ED Badhoevedorp – VID-zhs
Mw. N. Bijen, Gedempte Zuiderdiep 56a, 9711 HK Groningen – Asp
Mw. R. Vellekoop-van Ravenswaaij, Lofoten 27, 2721 JD Zoetermeer
Mw. M. Bolhuis, Zaagmuldersweg 648, 9713 LZ Groningen – Asp
– VID-ep
Mw. G. Grootens, Oude Vlierweg 17, 7731 SL Ommen – Asp
Mw. M. de Vreugd, Keizerstraat 32a, 2584 BJ Den Haag – Asp
Mw. E. Groothuis, Veldkers 34, 7443 TV Nijverdal – VID-ep
Voortzetting lidmaatschap (m.i.v. 01-01-2014)
Mw. I. Hollema, Bommegaerde 126, 9244 AL Beesterzwaag – WN
Mw. A. Bruins-Slot, Johannes Vermeerstraat 65 III,
Mw. A. Kremer, Abel Tasmanplein 76, 9726 EP Groningen – Asp
1071 DN Amsterdam - WN
Mw. M. Langbroek, Zandkuilenweg 9, 7688 PM Daarle – BL
Mw. M. Terwindt, Rapenburg 44-2, 1011 TZ Amsterdam - WN
Mw. W. van Luipen, Teeuwserf 53, 7722 AR Dalfsen – BL
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2014)
Mw. C. Makkes van der Deijl, Steiger 10, 8502 CD Joure – BL
Mw. A.M.A. Annegarn, Willy Petillonstraat 8 hs, 1064 MR
Mw. S. van der Poel, Lelaak 4, 8711 KP Workum – Asp
Amsterdam – VID
Mw. S. Smit, Lebretweg 36, 6861 ZX Oosterbeek – Asp
Mw. A. Hajjaji, Mozartlaan 77, 2215 JW Voorhout – WN
Mw. B. de Waard, Prins Hendriklaan 10, 3701 CM Zeist – BL
Mw. M.J. Krijgsheld-Laan, Anton Hölzelsingel 6, 1069 PN
Nieuwe leden (m.i.v. 01-04-2014)
Amsterdam – VID
Mw. I. Lieffering, Antillenstraat 1-134, 9714 JT Groningen – Asp
Mw. S. Meijer-van Asperen, Lindenlaan 28, 1544 AT Zaandijk – VID-zhs
Mw. L. Spijkers, Lankveldweg 5, 7134 PS Vragender – Asp
Mw. M. van Riel, Visschersplein 70, 3511 LX Utrecht – VID-zhs
Mw. I. Wieffer, De Wanne 81, 7623 HH Borne - Asp
Mw. M. Sibie, Plesmanlaan 7, 1171 EK Badhoevedorp – VV-m
Voortzetting lidmaatschap (m.i.v. 01-01-2014)
Mw. J.A.C. Vermijmeren-van Agtmael, Zeepdiederstraat 26, 4871
Mw. F. Looijmans-Smit, Visserslaan 12, 5062 CL Oisterwijk
MG Etten-Leur – VID-zhs
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2014)
Mw. J.W. Zoetekouw-Blootens, Burg. Gaarlandtstraat 34, 4205 CC
Mw. R. Berendschot, Het Stapelbroek 1a, 7255 LZ Hengelo – WN
Gorinchem – VID-zhs
TvV 2 / 2014 • KNOV
BERICHTEN
SECTOR ZUID NEDERLAND Nieuwe leden (m.i.v. 01-01-2014) Mw. B. Boender, Lindenburghlaan 5, 4651 TM Steenbergen – BL Mw. E. Bregman, Clervauxlaan 12, 5625 LC Eindhoven – Asp Mw. J.J. Brito, Justus van Effenstraat 148, 3027 TM Rotterdam – Asp
Mooi cadeau met belangrijke boodschap
Mw. L. de Bruijn, Spanjaardstraat 30b, 3025 TR Rotterdam – Asp Mw. L. Franssen, Soesterbeek 25a, 5991 EH Baarlo – BL Mw. M. Groeneveld, Concordiastraat 44, 6226 GE Maastricht – Asp Mw. H. Muhumed-Good, Heindijk 349, 3079 PM Rotterdam – Asp Mw. N. Moerloos, Kieldrechtsebaan 77, 9130 Verrebroek, België – VID-zhs Mw. M. van Sambeek-de Vlieger, Briasbosch 4, 6095 CL
Alcohol en zwangerschap gaan niet samen. Als verloskundige weet u dat uiteraard. Toch blijkt het lastig om in de dagelijkse praktijk dit gevoelige onderwerp bespreekbaar te maken. In mei krijgen alle verloskundigen van ons land een bijzonder cadeau dat hen daarbij helpt.
Baexem – VID-zhs Voortzetting lidmaatschap (m.i.v. 01-01-2014)
Als verloskundige speelt u
Mw. D.G. Korfker, Kraanvogellaan 68, 5221 GB Den Bosch - BL
een essentiële rol bij de
Beëindiging lidmaatschap (per 01-07-2014)
voorlichting van zwangere
Mw. H. Burggraaf, Kershof 6, 5314 BW Bruchem – VV-m
vrouwen. Vaak bent u de
Mw. M. van der Klooster, Stationsweg 22, 3240 BW
eerste en enige zorgprofes-
Dirksland – VID-zhs
sional waarmee een vrouw
Mw. D. de Louw, Villa Waterranonkel 118, 5146 AS Waalwijk – VV-m
contact heeft. Dat schept een
Mw. L. Mengels-Pepels, Selfkantstrasse 21, D-52538 Selfkant,
bijzondere band die veel
Duitsland – VID-zhs
mooie momenten, maar ook
Mw. C. Michels-Barrett, Achter de Bijenkorf 6, 5211 LD Den Bosch – BL
veel verantwoordelijkheden met zich mee brengt.
Mw. H. Quist-van Rossum, Vosmaerstraat 20, 2985 BT Ridderkerk – BL Mw. M. Ris, Deken Swaensstraat 18, 5062 AL Oisterwijk – SL
De lijst met te bespreken onderwerpen is lang en ze zijn
Mw. J. Steenbeek, Vermeerplantsoen 157, 5151 WS Drunen – BL
allemaal belangrijk. Bovendien hebt u weinig tijd voor een
Mw. A. Ruytenburg, Brusselsestraat 27, 6211 PB Maastricht – Asp
cliënt. Daardoor krijgt alcoholgebruik vaak niet genoeg
Mw. E.E. Verheijen, Mispelbos 2, 5066 MB Moergestel – VID-zhs
aandacht. Veel zwangere vrouwen drinken door, ook al beweren ze van niet. Alcohol tijdens de zwangerschap kan
Art. 1
grote en blijvende schade aan het ongeboren kind veroor-
Leden, die bezwaar hebben tegen de toelating van een kandidaat (aspirant)lid, moeten
zaken. Schade die volledig te voorkomen is. Mede door u.
hun bezwaar met redenen omkleed schriftelijk binnen één maand na het verschijnen
Maar wat doet alcohol nou precies? Hoe komt u erachter
van het officiële verenigingsorgaan bij het Bestuur kenbaar maken.
of een zwangere vrouw drinkt? Mag u zich daarmee bemoeien? En hoe zorgt u er voor dat u de relatie met
Afkortingen
uw cliënt positief houdt en toch kan aansturen op
VID
verloskundige in dienstverband
gedragsverandering?
VID-ep
verloskundige in dienstverband in eigen praktijk
VID-g
verloskundige in dienstverband in gezondheidscentrum
Om deze en andere vragen over alcohol duidelijk te
VID-zhs
verloskundige in dienstverband in ziekenhuis
VV
vrijgevestigde verloskundige
een bijzonder cadeau. In mei ontvangt u het prachtige
VV-m
vrijgevestigde verloskundige in maatschap
boek FAS-kinderen over kinderen met prenatale alcohol-
WN
waarneemster
ASP
Aspirant lid
schade samen met een E-learning over het bespreekbaar
BL
buitengewoon lid
maken van alcohol in uw praktijk, posters en folders voor
BTL
buitenlands lid
cliënten en een informatief magazine vol interviews, tips
SL
senior lid
en technieken.
EL
erelid
Dit initiatief is opgezet door Stichting Het Witte Bos en de
beantwoorden, krijgen alle verloskundigen van Nederland
Bernard van Leer Foundation. Hun doel is er voor te zorgen dat alle verloskundigen van Nederland een eenduidige boodschap uitdragen: alcohol hoort niet bij de zwangerschap. Geen druppel. TvV 2 / 2014 • KNOV
55