Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barneveld, gehouden op 21 april 2009 Aanwezig zijn de raadsleden: de heer A.G. Appeldoorn de heer F.J. Appelman de heer A. Barendregt de heer J.G.J.M. Beijer de heer H. van den Berg de heer J.W. van den Born de heer T.N. Bos de heer H.C. van den Brink de heer H. Buitenhuis mevrouw A.M. den Dunnen de heer W. van Essen de heer J.L. Geurts de heer J.A.F. Guldie de heer T.G. Heemskerk de heer A.L. Janse Voorzitter Griffier De collegeleden Gemeentesecretaris Afwezig Verslag
1.
de heer A.D.G. van de Kamp de heer W.A. Knapen de heer L. de Knegt mevrouw T. Kuiper-de Haan mevrouw A. Monster de heer G. Ploeg de heer D.H. van Rheenen mevrouw M. Rosbergen-van Minnen de heer B.A. Schermers de heer H. Schuring mevrouw G. Siemeling-van Reenen de heer J.A. van den Top de heer P.B.J. Vos de heer A.J. de Vries de heer K. van der Werf : de heer J.A.M.L. Houben : de heer H.F.B. van Steden : de heren G.J. van den Hengel, A. de Kruijf en G.W. Tijmensen : de heer D. Bakhuizen : de heren L.A. Verweij en G.S. Schotanus : mevrouw M.J. Strijbos-Vermeulen
Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en leest het formuliergebed voor. De berichten van verhindering worden doorgenomen.
2.
Vaststellen agenda
De VOORZITTER wijst erop dat agendapunten 10a en 16a niet de geijkte procedure hebben doorlopen. De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, Lijst 8 wil graag een korte verklaring afleggen vóór de besluitvorming van de moties van Lijst 8, agendapunten 15 en 16.” De VOORZITTER: “Wilt u dit doen als een stemverklaring of als een meningsvorming?” De heer VAN ESSEN: “Het zit er tussenin.” De VOORZITTER: “Voor de zuiverheid stel ik voor om punten 15 en 16 naar het meningsvormende gedeelte te schuiven, achter 16a. Dan kunt u uw verklaring afleggen en dan hoef ik u niet op de vingers te kijken of het past binnen de stemverklaring of niet. U legt de verklaring af en als anderen er aanleiding toe zien daarover het woord te voeren, realiseert u zich natuurlijk dat dat kan. Maar het kan ook niet het geval zijn.” De heer VAN ESSEN: “Prima, voorzitter.”
-2-
De heer DE KNEGT: “Dank voor het woord, voorzitter, mijn fractie wil vooraankondigen dat zij bij punt 10a over de asbestsanering en de aanpassingen van de Veluwehal een splitsing wil, namelijk de beslispunten 1 tot en met 3 vanavond behandelen en de beslispunten 4 en 5 in de aparte cyclus van de meivergaderingen behandelen, zodat we op 26 mei over punt 4 en 5 kunnen spreken. Ik kondig dat nu vast aan zodat we daar over na kunnen denken.” De VOORZITTER maakt de heer De Knegt er op attent dat dit een ordevoorstel is. Wanneer de fractie die punten niet behandeld wil zien, moet de fractie daartegen stemmen of een amendement indienen. Want de punten staan bij de voorstellen om over besloten te worden. Er moet een ander instrument worden gebruikt om hierover geen besluit te krijgen. Het beste instrument om daar geen besluit over te krijgen is een ordevoorstel om dat agendapunt 10a te splitsen in de punten 1 tot en met 3 en vervolgens 4 en 5. De heer DE KNEGT: “Dan wil ik hierbij een ordevoorstel doen om de punten 1 tot en met 3 vanavond te behandelen en de punten 4 en 5 in een volgende vergadering van de raad.” Mevrouw ROSBERGEN: “Voorzitter, wij hebben daar geen behoefte aan. Ik zou me kunnen voorstellen dat de SGP dan een amendement indient.” De VOORZITTER: ”U handhaaft uw ordevoorstel, mijnheer de Knegt?” De heer DE KNEGT: “Dat handhaven wij op dit moment. Ik weet niet of hierover gesproken moet worden?” De VOORZITTER: ”Nee, ordevoorstellen worden direct in besluitvorming genomen omdat we de agenda moeten vaststellen. Dan zou ik willen vragen: welke fractie steunt het ordevoorstel van de fractie SGP?” De fracties van het CDA en de ChristenUnie steunen het voorstel van de fractie van de SGP. Het agendapunt wordt gesplitst. De punten 4 en 5 zullen in de meivergadering van de raad worden besproken. De heer GULDIE: “Wij hadden een motie op de agenda staan om tijdelijk gratis parkeren mogelijk te maken. Wegens gebrek aan steun van andere partijen zullen wij die motie terugtrekken. Niettemin waren de cijfers van de detailhandel natuurlijk heel erg slecht. Wellicht komen we dus binnenkort met iets anders wat hetzelfde doel moet gaan bereiken. Ik dank u wel.” De raad stemt in met het voorstel om de motie van de agenda af te voeren. De agenda wordt vastgesteld.
3.
Notulen van de op 24 februari 2009 gehouden vergadering
Naar aanleiding van pagina 23, onderaan wanneer de heer Van der Werf het woord voert: „om dezelfde rechten te geven aan dat bijzonder onderwijs als aan het basisonderwijs’ wordt veranderd in „om dezelfde rechten te geven aan dat bijzonder onderwijs als aan het openbaar onderwijs.‟ Met inbegrip van deze wijziging worden de notulen vastgesteld.
4.
Ingekomen / uitgaande stukken (Voorstel nr. 09-32)
De VOORZITTER vraagt of de raad kan instemmen met de voorgestelde wijze van afhandeling zoals die is benoemd onder punt 4.
-3-
De heer VAN ESSEN: ”Voorzitter, Lijst 8 is zoals altijd tegen het verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap. Deze laatste jaren voor de verkiezingen durft wethouder Verweij schijnbaar niet meer te verhuizen.” De raad gaat akkoord en de stukken worden conform de voorstellen vastgesteld, met een tegenstem van de fractie van Lijst 8 bij het eerste stuk onder F.
Meningsvormend gedeelte
5.
Aanvaarding MER Harselaar-Zuid & Harselaar-Driehoek (Voorstel nr. 09-25)
De VOORZITTER wijst de raad erop dat, al is het een onderwerp dat zich leent voor technische vragen, het vanavond gaat om beschouwingen en niet om technische vragen. Die zijn in de commissie aan de orde geweest. De fracties in de eerste termijn De heer PLOEG: ”Dank u wel, voorzitter, de totstandkoming van Harselaar-Zuid als bedrijventerrein heeft een lange geschiedenis. Tien jaar geleden heeft de Raad van State het goedkeuringsbesluit voor het bestemmingplan vernietigd. Ik herinner me nog de kater die we toen met zijn allen hadden. Met veel energie is de MER-procedure opgestart. Maar ook daarin hebben we tegenvallers gehad vanwege het onvoldoende onderbouwen van de ontsluitingen van het toekomstige bedrijventerrein. Door de groei van de economie en de grote vraag om bouwgrond voor bedrijven is eind 2007 een nieuwe MER in procedure gebracht. Nu ligt de gloednieuwe MER voor ons om daar als raad over te beslissen. Een grote stap in een goede richting. Het is al met al een langdurig proces geweest en de uitslag of de MER wordt goedgekeurd is nog voor ieder onzeker. We zijn er nog niet. Toch hebben wij er een goed gevoel bij dat, met de aangereikte richtlijnen en tussentijdse advisering van de commissie m.e.r., nu positief is gewerkt om tot een degelijk stuk rapportage te komen. Afstemming met de provincie is er geweest met betrekking tot het opstellen van een MER omgeving N303, waarbij hetzelfde verkeersmodel wordt gebruikt. In de commissievergadering is enige onduidelijkheid geweest over de plan- en project-MER. In de aanvullingen, die wij op het laatste nippertje van u hebben ontvangen, wordt dit beter gedefinieerd. We zijn wel enigszins teleurgesteld dat dergelijke aanvullingen niet vóór de commissievergadering beschikbaar waren. Het zijn echter zeer waardevolle opmerkingen en aanvullingen welke nu zijn toegevoegd. Het geeft ons een stuk vertrouwen en zekerheid dat er met grote kennis van zaken aan is gewerkt. Daarvoor lof. Alle risico‟s kunnen we echter niet uitsluiten. We kunnen immers niet in de toekomst zien. Jaren geleden dachten we dat er al snel op Harselaar gebouwd kon worden maar de werkelijkheid is anders. Na de vaststelling van de MER zal de inspraak op het bestemmingsplan Harselaar-Driehoek gestalte nemen. We hopen dat door alle betrokken partijen wordt meegewerkt aan een snelle realisatie, zowel door de overheid als door de marktpartijen. We doen een beroep op u: niet de hakken in het zand, maar de handen uit de mouwen. We wijzen het college erop om ook slagvaardig voortgang te maken met de inrichting van de Esvelderbeekzone, zowel in het opstellen en vastleggen van de bestemmingsplannen als in het realiseren van de vrij liggende fietspaden, een groenzone van ongeveer 60 meter. Het waterschap staat positief tegenover dergelijke ontwikkelingen en zal zeker een steentje bijdragen. Bovendien moeten we zorgen voor groenruimte als compensatie voor het groen dat zal verdwijnen door de ontwikkeling van het industriegebied. De verkeersontsluitingen zijn in deze MER uitdrukkelijk en uitgebreid genoemd, maar ook voor belangrijke gedeelten onderzocht. Welke het zal worden weten we nog niet. Wel zijn er voorkeuren binnen het Barneveldse bestuur. Definitieve beslissingen hierover volgen de komende jaren. Daarin speelt ook de provincie een belangrijke rol. Niet alle onderzoeken zijn gereed, dit zal in het proces doorgaan. Dat was zo en dat blijft zo. Maar doe het goed en gedegen. Nogmaals, sluit risico‟s zoveel
-4mogelijk uit. De fasering van de ontwikkeling Harselaar is ontsluitbaar via de Mercuriusweg en de verbindingweg aan de Wesselseweg. U geeft aan dat de ontsluiting naar de A30 pas als laatste nodig is, wanneer de laatste fase van de uitgifte wordt ontwikkeld. Voorzitter, het is naar onze mening erg belangrijk dat een degelijke MER wordt vastgesteld die rijp is voor de toekomst. De toekomst van Barneveld en de toekomst van allen die er bij betrokken zijn. Wij en op den duur ons nageslacht. Dank u wel.” De heer GEURTS: “Dank u wel, voorzitter, gaan we de planologische nachtmerrie van Harselaar-Zuid bedwingen? Het begon allemaal in 1989, zo‟n twintig jaar geleden dus. Een onderzoeksbureau had op verzoek van de gemeente Barneveld de behoefte aan een industrieterrein gepeild. Uit de enquête blijkt dat Barneveld tot het jaar 2000 behoefte heeft aan ongeveer 100 hectare industrieterrein. Deze behoefte wordt omgezet in plannen. In 1990 komt er een nieuwe structuurschets die erin voorziet dat het bestaande bedrijventerrein in zuidoostelijke richting wordt uitgebreid. Harselaar-Zuid ziet het licht. Een groot gebied met een bijna ideale ligging, ingesloten door bedrijvigheid en direct aan A1, het spoor en dicht bij de A30. Mijnheer de voorzitter, de CDA-fractie was niet van plan om de jaren die volgen puntsgewijs te beschrijven. Wel constateren wij dat de dringende behoefte aan industrieterrein er nog steeds is. Diverse behoefteonderzoeken en gesprekken met ondernemers bevestigen dat beeld. Dan even terug naar mijn vraag aan het begin van onze bijdrage: gaan we de planologische nachtmerrie van Harselaar-Zuid bedwingen? Het verleden leert dat de plannen in de ogen van de Raad van State kennelijk onvolledig waren en warrig overkwamen. Dit is een harde les geweest. Hebben we ervan geleerd? Ja, concludeert de CDA-fractie, we hebben ervan geleerd. De huidige MER omvat een totaalplan voor Harselaar-Zuid en Harselaar-Driehoek en milieuaspecten komen uitvoerig in beeld, Ook de ontwikkeling van de omliggende wegenstructuur en de effecten zijn aanwezig. Prognoses over stromen, verdelingen en verkeersbewegingen van het vervoer zijn beschreven. Kortom: het plan voorziet in een realistisch ontsluitingsmodel. Wel zou ik de wethouder willen vragen nog even in te gaan op het volgende. Vindt u dat het voldoende duidelijk is dat we niet afhankelijk zijn van de omleiding N303 in de voorliggende MER? Vindt u dat de scheiding project-MER voor het bedrijventerrein en plan-MER voor de ontsluiting richting A30 voldoende is? Dan het stroomgebied Esvelderbeek. De richtlijn MER wijdt er ook nogal wat tekst aan en in de commissie zijn door insprekers kritische noten geuit. Ik constateer dat de Esvelderbeek, nu een vrij kale sloot, wordt opgewaardeerd naar een beek met een ecologische, landschappelijke en recreatieve functie. De breedte ervan is in overleg met provincie en waterschap bepaald. Mijnheer de voorzitter, er is nog veel te zeggen over de diverse deelgebieden van de voorliggende MER. Te denken valt aan vestiging van middelzware en zware bedrijven. Daarbij wel in ogenschouw nemend dat we een opgave hiervoor hebben vanuit de provincie. Mijn fractie kiest ervoor om dit punt bij het vaststellen van het bestemmingsplan opnieuw te beoordelen. Ook de inbreng van Bosch Beton en een aantal andere punten die zijn ingebracht in de commissie zijn volgens mijn fractie zaken die moeten worden beoordeeld bij het vaststellen van het bestemmingsplan. Mijn fractie bedankt het college en degenen die haar met de ontwikkeling van deze MER hebben ondersteund. Ook de informatie die de afgelopen weken onze kant op is gekomen, geeft aan dat op elke vraag die nog open stond vanuit de commissie een afdoend antwoord is gekomen. Alles afwegende is mijn fractie van mening dat de voorliggende MER voldoet aan de vastgestelde richtlijnen en voldoende informatie bevat over de milieueffecten om een besluit te kunnen nemen over de ontwikkeling. Dank u wel.” De heer BARENDREGT: “Mijnheer de voorzitter, PRO‟98 vindt dat de gemeente Barneveld het zich niet kan veroorloven om procedurele fouten te maken met Harselaar-Zuid. Wij stellen u voor om voor zekerheid te kiezen. Dat kan, door niet nu maar later, namelijk tegelijkertijd met de provinciale MER, naar buiten te komen met de gemeentelijke MER. Waarom vindt PRO‟98 dat? Ten eerste: om Harselaar-Zuid te kunnen realiseren moeten er twee MER-rapporten liggen, een gemeentelijke over het ontwikkelen van een bedrijventerrein, en een provinciale over de omleiding van de N303 en de ontsluiting van Harselaar-Zuid. Zo heet het ook. Deze twee zouden tegelijkertijd gepubliceerd worden volgens de harde afspraken van ruim 5 jaar geleden. De provincie is op dit moment nog niet zo ver dat het de provinciale MER kan publiceren. Door niet tegelijkertijd te publiceren kan volgens ons de ontwikkeling van Harselaar-Zuid (net als in het verleden) in grote
-5problemen komen. Volgens gedeputeerde Van Haaren, drie weken geleden hier aanwezig, heeft de provincie nog een maand of twee nodig voor de provinciale MER. Ten tweede: enig uitstel biedt het college tijd en ruimte om de keuze van ontsluitingsalternatief B beter te onderbouwen op de milieugevolgen. Dat is volgens onze fractie hard nodig om vele terechte bezwaren te voorkomen. Door de ineenvlechting van een plan-MER en een project-MER zijn de keuzes niet altijd even helder, ondanks de gedeeltelijke reparatie van afgelopen weekeinde. De aanvullende oplegnotitie van het college van 8 april brengt daar zeker geen verbetering in, want daarin staat letterlijk dat het ontsluitingsalternatief B binnenkort wordt vastgesteld. Dit is volledig in strijd met de MER, waarin staat dat dit verder onderzocht moet worden. Het verkeersoplossend vermogen van B zou onder andere te verkiezen zijn, terwijl het MER tot een gelijke waardering van A en B komt. Inhoudelijk is onze fractie overigens van mening dat alternatief A bij de Stationsweg niet twee nabijgelegen viaducten kan bevatten en tegelijkertijd een ecologische verbindingszone kan vormen. De afweging in de MER klopt in onze ogen dus niet. Ten derde: het Rijk en het statenakkoord zetten in op allereerst een revitalisering van bestaande bedrijfsterreinen. Barneveld wil met 100 hectare uitbreiden. Dat moet dan, gezien het tegenovergestelde tij vanuit het Rijk en de provincie, heel erg goed onderbouwd zijn. Dat is volgens onze fractie niet geheel het geval. Voorzitter, ten slotte: als de raad toch besluit de MER te aanvaarden, dan is het in onze ogen zo, dat de MER de inspraak ingaat en ook wordt getoetst door de commissie m.e.r. Het daadwerkelijk aannemen van de MER door de raad (in de functie van bevoegd gezag) kan daarna pas plaatsvinden. Dank u, mijnheer de voorzitter.” De heer APPELMAN: “Mijnheer de voorzitter, drie jaar geleden sloten een paar partijen met elkaar een coalitieakkoord dat er blijk van geeft dat de handen uit de mouwen gestoken moeten worden en het de hoogste tijd wordt plannen te gaan realiseren. Aan het slot van dat akkoord staat deze zin: bedrijventerrein Harselaar-Zuid (Centraal, Zuid en Driehoek) gaan wij verder ontwikkelen. Vanavond kunnen wij een belangrijke stap in die richting zetten. Nu liggen deze terreinen al jaren klaar om ontwikkeld te worden en het wordt hoog tijd dat ze ons geld gaan opleveren in plaats van kosten. Helaas is dat laatste het geval, omdat de vorige MER het niet heeft gehaald. Het rapport dat we nu bespreken voldoet natuurlijk aan de eisen die de Wet Milieubeheer stelt, maar ook aan de richtlijnen die wij als raad, na advies van de commissie, hebben vastgesteld. Uiteraard heeft het college gehoor gegeven aan deze richtlijnen en bovendien rekening gehouden met het tussentijdse toetsingsadvies van die commissie. We zouden dan nu toch wel mogen aannemen dat er na zoveel jaren niet weer negatief geadviseerd gaat worden. Het belang is namelijk bijzonder groot. Het zal nu toch echt moeten gaan lukken. Wij denken dat het college er alles aan gedaan heeft om tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. Wel spijt het ons hierbij te moeten opmerken dat we de MER maar zo kort hebben kunnen bestuderen. Bovendien heeft de behandeling in de commissie geleid tot extra activiteiten om één en ander nog eens te verduidelijken en dat in zeer korte tijd. We hebben daar trouwens veel bruikbare informatie naar ons toe zien komen. Wat ons betreft had er wel wat meer tijd voor beschikbaar mogen zijn. Nu lijkt het erop dat we ons zorgen zouden moeten maken over een positief advies als we de eerste reacties op ons hebben laten inwerken. Er is nog veel niet uitgewerkt en er zijn keuzes die worden verschoven naar later. Vooral over de verdere ontsluiting is onzekerheid. Nu is het ons inziens niet zo dat eerst de hele wegenstructuur er moet liggen voordat het plan ontwikkeld wordt. Dat kan inderdaad wel wat later plaatsvinden. Er is nogal wat discussie over de hoofdontsluitingen. Zo zou er weinig verschil zijn tussen weg A, naar de Nijkerkerweg, en B naar de Scherpenzeelseweg. Dat is waar als je het bekijkt door de milieubril en daar gaat het in het rapport natuurlijk om. Toch zijn er andere redenen om wel een keuze te maken. We kunnen er mee leven dat we dat doen bij de behandeling van de structuurvisie maar we willen wel zo open zijn nu reeds te stellen dat B verreweg het meest voor de hand ligt, al zijn daar zeker voetangels, klemmen, leeuwen, beren en mogelijk zelfs dassen te ontwaren en te overwinnen. Weg A is hoe dan ook een versmalling van een groen te houden zone, vraagt een zeer ingewikkelde ondertunneling en leidt, wanneer de plannen van de heer Van Elten en zijn trawanten tot werkelijkheid komen en daar zijn wij eerlijk gezegd best van onder de indruk en van gecharmeerd, tot een forse wegenverknoping op Harselaar-West. En dan is aantasting van de EHS nog niet eens genoemd. Halen we eventueel weg A nu al uit de MER dan levert dat naar ons idee wel
-6een minder sterk rapport op omdat er dan maar één optie over blijft. Naar de commissie toe is er nu in ieder geval sprake van een alternatief. Hoe we daar verder ook tegenaan kijken. Verder is van belang dat ontwikkeling van Harselaar-Zuid en Harselaar-Driehoek ruimte biedt voor zowel plaatselijke bedrijven (bij voorkeur, want er is al een beweging naar buiten gaande) als die uit de regio. Dan kan er sprake zijn van een zwaardere categorie. Dat is onvermijdelijk maar naar ons idee wel beïnvloedbaar. Een goed afgewogen en gefaseerde afgifte van percelen als het moment daar is, helpt daarbij. Het is best verleidelijk zaken te noemen die bij de verdere ontwikkeling van belang zijn, maar voorop staat dat we nu echt een begin moeten gaan maken. De argumenten in het voorstel genoemd onder punt 3 spreken voor zich en de behoefte aan bedrijventerreinen is groot. Terecht wordt hier gesproken over urgentie. Wat de ChristenUnie betreft zetten we dan ook vanavond een hernieuwde stap, want wat is het alternatief als we dat niet doen? Daarbij wacht ik erg graag de reactie van het college af op de suggestie die de heer Barendregt van PRO‟98 zojuist heeft gedaan. Dank u wel.” De heer BOS: “Dank u wel, voorzitter, MER, Harselaar-Zuid, de Driehoek: als je dit zo in eerste instantie ziet moet je daar toch een titel aan geven en de titel die ik bedacht is deze MER gaat best wel ver. Waarom wil ik dit eigenlijk zeggen? Ik kijk naar dit stuk en denk: we hebben een college dat drie jaar zit. Ik denk dat dit het belangrijkste besluitpunt is dat het college in deze drie jaar en ook het komende jaar, dus de hele collegeperiode zal gaan nemen. En wij als raad dus eigenlijk ook. Het is namelijk zo dat de toekomst van Barneveld op het spel staat als we dit niet zullen doen. Als ik dan kijk naar het bedrijventerrein, dat is natuurlijk het belangrijkste punt: om de ontwikkeling van bedrijven in Barneveld en omgeving ruimte te geven, dan kijk ik ook vooral naar de ontsluiting: de Aen de B-variant. En dan kijk ik toch voorzichtig met een plusje, zoals het ook in de stukken staat, naar de B-variant. Dan wil ik meteen even aanhaken bij wat mijnheer Barendregt zei, dat wij dus ook misschien een provincie-MER moeten hebben. Ik denk dat wij daar zeker niet op moeten wachten, we wachten al jaren op de provincie dus ik denk dat we hier zelfstandig moeten opereren. Het enige punt wat daar wel aan de orde is, is dat in de commissie duidelijk naar voren kwam dat de B-variant pas in zicht komt gelijkoplopend met de uitgifte van de grond in de Harselaar. De heer Barendregt schetst net een iets andere situatie dan die in de commissie is uitgelegd. Ik zou willen vragen of de wethouder daar een reactie op kan geven. Dan is het dus duidelijk dat deze MER een basis is voor de structuurvisie van Barneveld. Dat betekent dus dat deze MER een visie is voor het bedrijfsleven, de werkgelegenheid voor Barneveld, voor de inwoners en voor haar omgeving. Het is een duidelijk signaal dat we hier afgeven met zijn allen: dat we niet achterom moeten kijken naar hoe lang we al bezig zijn en wat voor hobbels er allemaal zijn, nee, we moeten vooruit kijken en zeggen: wat voor kansen liggen er voor ons en wat is de toekomst. Het stuk dat voor ons ligt is een stuk dat duidelijk toekomstperspectief heeft. Ik denk ook, juist op dit moment als de economie een beetje hapert, dat je juist met zijn allen moet zeggen: hier gaan we voor, dit is een goed moment. Wij geven de bedrijven de faciliteiten om verder door te groeien en dus ook vooruit te gaan. Ik wil de mensen, de organisaties die negatief tegen deze MER aankijken en dan vooral ten aanzien van milieu- en natuurontwikkeling, toch vooral wijzen op het feit dat het aansluit bij de Esvelderbeek. De heer Geurts gaf net aan: een verrijkte sloot, ik denk dat het toch wel iets heeft van een beek, mijnheer Geurts. Ik denk dat het toch duidelijk is dat het aansluit. 30% van de gronden wordt in de natuurlijke omgeving geplaatst. Ik denk dat het belangrijk is om ook daar naar te kijken en als organisaties dus ook oog te hebben voor wat er voor hen en voor de natuur en het milieu gebeurt. Dan denk ik verder, als we het afronden voorzitter, dat het zo is dat we namens de VVD van mening zijn dat het een positief punt is en dat het veel plezier kan geven voor de samenleving in de toekomst. Dank u wel.” De heer VAN RHEENEN: “Dank u wel, voorzitter, voor onze fractie staan er vanavond twee vragen centraal. We willen allemaal heel graag, dat hebben ook voorgangers gememoreerd, Harselaar-Zuid ontwikkelen. Maar doen we dat uiteindelijk na jaren van beraad, discussies en eerdere afwijzingen vanavond op een efficiënte en adequate wijze? Met andere woorden: volgen we de juiste procedures? Want daarmee hebben we toch voldoende leergeld betaald in het verleden. De tweede vraag die centraal staat, voorzitter, en nog belangrijker dan de eerste: is deze MER aanvaardenswaardig? Een antwoord op beide vragen is niet eenvoudig. Aan deze MER is ruim zeven
-7jaar gewerkt. Dan mag je toch een volkomen doortimmerde MER verwachten waarin aan werkelijk alles is gedacht, maar dan ook aan werkelijk alles. En zeker, zoals gesteld mijnheer de voorzitter, met het oog op de lange voorgeschiedenis. We moeten in dat opzicht niet vergeten dat de commissie m.e.r. vorige versies van de MER heeft afgeschoten op het cruciale punt van de ontsluiting. Onze fractie moet vanavond helaas concluderen dat we qua ontsluiting nog steeds met onzekerheden zitten. Het geharrewar over plan-MER en project-MER, kortom, onvoldoende uitgewerkte kaders, geeft geen zekerheid dat deze MER de toets der kritiek kan doorstaan en dat we straks met succes de bestemmingsplanprocedure in kunnen. Deze MER moest na behandeling in de commissie op cruciale punten alweer worden bijgesteld als het gaat om het ontsluitingsverhaal c.q. de milieueffecten. Ziedaar de balans van één avondje politiek ten opzichte van zeven jaar voorbereiding. De aanvulling en aanpassingen ziet onze fractie overigens wel als een verbetering. We kunnen lang stilstaan bij de wijze waarop ons als raad de wijziging in deze MER en de aanvullende informatie vervolgens zijn gepresenteerd, ondanks twijfels doen wij dat niet. Onze fractie is wel van mening dat we als raad procedureel voor dilemma‟s worden geplaatst, wat de besluitvorming aanzienlijk minder zorgvuldig maakt en waarvan we in dit stadium de eventuele gevolgen niet kunnen overzien. Volgens onze fractie wordt er in deze fase van besluitvorming over deze MER, waarbij consensus zo belangrijk is, voorbijgegaan aan vijf belangrijke ontwikkelingen en feiten. 1. De samenhang: we missen elke samenhang met de MER van de provincie met betrekking tot de ontwikkelingen met de N303, de omleiding rond Voorthuizen. Deze provinciale MER en de daarmee samenhangende ontwikkelingen van Harselaar-Zuid kunnen we binnen enkele maanden verwachten. Het is al eerder gememoreerd. Maar voorzitter, wij slaan de champagne van het provinciebestuur over en we kiezen voor een eigengereid oranjebittertje. 2. De Driehoek: voor de ontsluiting van de eerste fase zijn we afhankelijk van Bosch Beton. Zolang er geen overeenstemming bestaat over het tot stand komen van een overeenkomst zijn we met wishful thinking bezig, voorzitter, en niet met vaststaande feiten. 3. De ontsluiting van Harselaar: in tegenstelling tot hetgeen in de vastgestelde Structuurvisie staat en in deze MER, moeten we ineens de conclusie in de aanvullende notitie volgen. We citeren: „er zijn echter verschillende belangrijke overwegingen en redenen welke niet in de onderhavige MER aan de orde komen om te kiezen voor alternatief B: draagvlak en verkeersoplossend vermogen. Daarom stellen we voor om een definitieve keuze voor één van ontsluitingsalternatieven te maken in het kader van de Structuurvisie. We zullen binnenkort een aanvullend besluit op de structuurvisie voorbereiden waarin de keuze voor ontsluitingsalternatief B wordt vastgelegd.‟ Voorzitter, dat was nu precies wat Burger Initiatief enkele maanden geleden voorstelde. Haal de ontsluiting boven De Vaarst uit de Structuurvisie. Dat werd toen gekwalificeerd als volkomen onbespreekbaar: waar heeft u het over, Burger Initiatief? Onze fractie moet vanavond vaststellen, voorzitter, dat deze koerswijziging niet lijkt ingegeven door voortschrijdend inzicht maar door politiek opportunisme om deze MER te redden. 4. De volgorde: de besluitvorming van vanavond lijkt meer op een avondje stappen in het casino. De fiches worden ingezet op de vastgestelde Structuurvisie die we echter gaan bijstellen, een onzekere MER en een nog vast te stellen Strategische visie waarin bijvoorbeeld nog steeds de aansluiting op de A1 lijkt opgenomen. Dat voornemen staat haaks op wat we in de MER beogen. Nog afgezien van het feit dat de provincie heeft gekozen voor een westelijke omleiding. We moeten maar hopen dat dit college voldoende gokkersgeluk in huis heeft. 5. De betekenis van een plan-MER en een project-MER: daarover struikelde de raadscommissie. Onze fractie is nog steeds niet overtuigd dat we met een plan-MER kunnen volstaan en dat we een project-MER later kunnen laten invullen, ondanks alle aanpassingen en aanvullingen die de afgelopen dagen zijn gedaan. Daar zijn de milieueffecten voor de omleiding achter het Schaffelaarse Bos te groot voor. Ook in de aangepaste MER komt dit college niet veel verder dan aandachtspunten die moeten worden uitgewerkt. Dat lijkt onze fractie geen goed vertrekpunt voor een MER die ook wij heel graag de eindstreep zien halen. We verwachten bezwaren van milieu- en natuurliefhebbers, zeker van organisaties. Wellicht ook van de provincie die zich steeds kritisch heeft getoond in een ontsluiting achter het Schaffelaarse Bos om. Voorzitter, afsluitend, één ding is zeker vanavond, namelijk dat alles onzeker is. In dat licht citeren wij een schrijven van 2000 van Kienhuis Hoving die op verzoek van het toenmalige college een analyse heeft opgesteld waarop de Raad van State de besluitvorming met betrekking tot het besluit HarselaarZuid heeft vernietigd. We citeren uit het advies: „de pleidooien bij de Raad van State waren adequaat maar vooral gericht op de noodzaak van acceptatie van onzekerheden, in plaats van het aanbieden van zekerheden‟. Voorzitter, onze fractie is van mening dat we nog steeds schipperen tussen
-8wenselijkheden en mogelijkheden. We denken dat deze MER, zoals de besluitvorming daarover vanavond wordt gepresenteerd, mogelijk een te gemakkelijk doelwit zal zijn voor bezwaarmakers. Laat nogmaals gezegd zijn dat ook onze fractie niets liever wil dan dat we Harselaar-Zuid zo snel mogelijk gaan ontwikkelen. Maar we verschillen van mening met het college over de weg daar naartoe. Wij denken in alle oprechtheid dat, als we meer tijd nemen voor een zorgvuldige besluitvorming en met name de samenhang onderkennen met de MER die de provincie voor de omleiding rond Voorthuizen aan het ontwikkelen is, dat is hooguit een kwestie van een paar maanden heeft de gedeputeerde gezegd, en de samenhang met de Structuurvisie en de Strategische visie we in ieder geval een aantal risico‟s uitsluiten. Met enig uitstel is daarnaast, ook wat de procedure betreft, meer zorgvuldigheid gegarandeerd, voorzitter. Ik dank u wel.” De heer VAN ESSEN: “Dank u wel, voorzitter, MER Harselaar-Zuid: Lijst 8 heeft in de commissie aangegeven dat het meest milieuvriendelijke alternatief niet in deze MER is verwerkt. Dat gaat over de ontsluiting. Mijnheer Van Rheenen zegt al: de weg ernaar toe en er van af. B&W hebben nu met kilometers nieuwe weg, veel asfalt, toegeschreven naar de ontsluiting en de realisering van Harselaar-Zuid. Voor Lijst 8 is niet duidelijk of zoveel nieuwe wegen en tunnels nodig zijn, dan gaat het niet alleen over milieu maar over of het financieel haalbaar zal zijn. Als we ons zo kwetsbaar blijven opstellen ten opzichte van de provincie en van projectontwikkelaar BAM, dan klopt het dat het meest milieuvriendelijke alternatief niet is onderzocht. Lijst 8 benadrukt dat er een westelijke ontsluiting op de A1 en op de A30 moet komen, het plan Van Elten. Vervolgens een oostelijke aansluiting: de A1 bij Harselaar-Zuid wordt goed ontsloten en heeft geen achterafsituatie meer. Voor het milieu is dat beter. Ik hoor mijnheer Bos van de VVD helemaal niet meer, hij heeft er met de structuurvisie nadrukkelijk op gewezen en gevraagd van die ster die moet bij die op- en afritten komen want daar gaan we het bij de MER over hebben. Ik hoor hem er nu niet meer over. Dan de op- en afritten bij de Baron Van Nagellstraat sluiten. Dat is een eis van Rijkswaterstaat. Dan heeft vervolgens het lokale verkeer tussen Barneveld en Voorhuizen alle ruimte. Het verkeer uit elkaar trekken en niet concentreren op de Baron Van Nagellstraat. Dat is milieuzorg. Deze MER is het gevolg van slechte keuzes van B&W in het verleden. Daarom wil Lijst 8 dat B&W terugkeert van hun dwaalwegen, veel asfalt, en er werkelijk voor onze burgers zijn en niet voor de provincie of voor BAM. De burgers betalen de rekening voor dit regionale bedrijventerrein. Dank u wel.” De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder TIJMENSEN: “Voorzitter, dames en heren, er is een aantal opmerkingen gemaakt dat terug komt bij verschillende sprekers. Als u dit zo hoort lijkt het alsof we met een heel onzeker traject bezig zijn. In feite gaat het over een paar onderdelen van het MER-verhaal wat hier voorligt en waarvan het rapport dus samengesteld is. Die vragen hebben vooral betrekking op de verkeerssituatie. Met name de relatie tussen de N303 en de keuze van het plan- en project-MER wat betreft de aanvullende ontsluiting voor variant A dan wel B voor ons Harselaar-Zuid. Als ik kijk naar de eerste vraag over de relatie van de provinciale MER voor de N303, dan is dat een gescheiden traject wat op één punt een relatie heeft. Dan kijken we naar de insteek van het proces en dan is er in het begin nogal indringend gekeken, ook door de provincie, naar de vraag of men een MER maakt dat integraal is voor beide gebieden of moet, kan en wil men dat scheiden. Er is een duidelijke keuze gemaakt, ook door de provincie, om het te scheiden. Maar de provincie heeft in haar MER een aantal uitgangspunten waarin ze zelf nog keuzes moet maken. Eén van die keuzes was: behandelen we in onze provinciale MER drie alternatieven of één, alleen de westelijke? Moeten wij ook vergaande uitspraken doen over de zuidzijde, ten zuiden van de A1? Er is voor gekozen dat de gemeente een zelfstandige MER uitwerkt. Als er boven de A1 niets gebeurt, is onze MER volledig compleet en geeft die antwoord op alle ontsluitingsvragen bij de ontwikkeling van het gebied. Daarvoor hebben we niet de discussie over de bovenkant van de N303 nodig. Er is een historische link en er is een feitelijke link waar het gaat over de Baron Van Nagellstraat bij de A1. Daarom hebben we wel omschreven dat er zoiets speelt aan de bovenkant van de A1. Het was de vraag of dat nodig was, het riep zelfs bij de commissie wat vragen op – waarom staat dat er in? We hebben het toch gedaan omdat we niet voorbij kunnen gaan aan de historie. Maar feitelijk zit er qua ontsluitingsproblematiek geen relatie tussen. Wat we in feite doen is die beperkte relatie aangeven en
-9aangeven dat het ook niet meer is dan dat. Welke keus er ook aan de bovenkant gemaakt wordt, de ontsluitingsvarianten die wij hier hebben als oplossing voor de Harselaar-Zuid zijn volledig en kunnen zelfstandig de oplossing bieden. Kijkend naar die ontsluiting dan is de hoofdontsluiting zonder de keuze tussen A en B. Daarmee hebben we grotendeels de ontsluitingsproblematiek van Harselaar-Zuid voldoende gefaciliteerd. Maar we hebben geconstateerd dat op langere termijn en bij volledige invulling van het bedrijventerrein we nog iets aanvullends nodig hebben. Daar hebben we twee varianten beschreven, de A of de B, waarvan de B in ieder geval, maar ook A, nog niet zodanig is uitgewerkt en tot stilstand gekomen binnen de bandbreedte waarin we het willen aanleggen dat we zeggen: daar kunnen we al een volledige project-MER van maken. Wat we wel kunnen: we kunnen er een plan-MER van maken. Aangeven dat het gebied op zich geschikt is, dat het een corridor is waarbinnen dat zou kunnen maar voor de feitelijke besluiten en om de feitelijke status daaraan te geven moeten we nog een stap maken. Die status kunnen we geven aan de B-variant op het moment dat we in het najaar, en dat zal niet in het begin maar iets verder in het najaar zijn, de Structuurvisie vaststellen. Dan kunnen we ook zeggen: nu kunnen we een status geven aan dat gebied. Kijken we naar het bedrijventerrein zelf, daar zijn we bezig met een uitgebreid stedenbouwkundig plan. Er ligt een voorontwerp bestemmingsplan, daarin hebben we op dit moment alles zodanig omschreven en vastgelegd dat we die stap wel kunnen maken. Dat is op zich een keuze waar je even over na moet denken maar die op zich prima kan met de systematiek van de MER en die ook voldoende beargumenteerd is, zeker in de aanvullingen van het stuk zoals die na de commissievergadering tot stand zijn gekomen. Want die aanvullingen waren niet zozeer inhoudelijk maar vooral verduidelijkend, om die problematiek herkenbaar te maken en terug te vinden voor u. Of de provincie nog een maand nodig heeft? Ik ben iets minder optimistisch. Mijn informatie is dat dit in het najaar gebeurt. Of dit vroeg of verder in het najaar is - in ieder geval verbinden we ons dan aan een onzeker traject, aan een onzekere keuze van de provincie en het is eerder remmend dan een vooruitgang wanneer we daar een relatie tussen leggen die niet nodig is. Ik denk dat dat twee van de belangrijkste opmerkingen waren. Of er nog steeds onzekerheden zijn over de ontsluiting? Die zijn er dus in feite niet. Voor het grote geheel hebben wij een veel verdergaande ontsluiting uitgewerkt dan in het verleden. We hebben een groot stuk zelfstandige ontsluiting via de Mercuriusweg en de Baron Van Nagellstraat, laten we zeggen 80 tot 85% van de problematiek, en hebben hier aan toegevoegd een aanvullend systeem wat ook uitgewerkt is. Dit hebben we zelf in de hand, in tegenstelling tot een verondersteld nieuwe aansluiting op de A1. In het verleden waren wij niet degene die de knoppen in handen hadden maar dat was Rijkswaterstaat, dat was de provincie, dat waren andere overheden. Die waren nog helemaal niet zover om daar überhaupt aan te denken. Wij kunnen zelf via Structuurvisie en bestemmingsplan de stappen zetten naar de ontsluiting van de B-variant. Dat ligt dus heel dichtbij en er is aangegeven dat dat mogelijk is. Het doet me goed dat ik op de andere onderdelen van de MER geen opmerkingen heb gehoord. Ik meen daaruit te kunnen constateren dat we ons gezamenlijk daarin kunnen vinden. Ik denk, voorzitter, dat ik hiermee de belangrijkste vragen beantwoord heb.” De fracties in de tweede termijn De heer BARENDREGT: “Mijnheer de voorzitter, wat ik beluister bij de andere partijen is: wij willen Harselaar-Zuid zo spoedig mogelijk hebben. Alleen de interpretatie is bij sommige partijen: doe even heel voorzichtig aan. Terecht zegt de wethouder dat de meeste opmerkingen over verkeer gaan. Maar tien jaar geleden is het dus keurig mis gegaan, alleen op verkeer en niet op andere punten. Dus daarin reageert iedereen apart. Ik heb ook nog een opmerking gemaakt over de revitalisering, dat de provincie en het rijk daar zeer sterk naar kijken en daar zal de commissie m.e.r. ook naar kijken, maar dat is dan voor u. Ik heb hier een rapport en je kunt van deze afstand al lezen wat de titel is: omleiding N303 te Voorthuizen, ontsluiting Harselaar-Zuid. Dat is de titel van de werkopdracht waarmee de provincie op dit moment aan de MER werkt. Daar zit per definitie Harselaar-Zuid in. Ontsluiting Harselaar-Zuid, dat betekent dat die twee nooit van elkaar los gemaakt kunnen worden. Dat is dus de reden dat ik waarschuw: pas op, als deze er ook nog aankomt, hebben we een probleem. Want dan gaat de commissie m.e.r. zeggen: laat eerst die andere maar eens komen want die hebben wij ook in ons archief staan. Verder gaat u in op de status van variant A en B. Ik heb pas geleden gelezen, en dat was echt recent want je wordt overspoeld met teksten, dat wij voor de Strategische visie binnen twee maanden alle
- 10 onderbouwing te horen krijgen over hoe het zit met variant B. Dan kunt u zeggen: dat doen we in de Structuurvisie en dat is ver in het najaar. Maar volgens uw eigen stukken komt voor de Strategische visie alles al binnen twee maanden tevoorschijn. Dat betekent in onze PRO‟98-visie dat, als dat toch al over twee maanden is en de provincie komt zoals is beloofd ook over twee maanden, u een heel veel beter ingevuld rapport kunt hebben. Ik kan op veel meer punten ingaan maar ik denk dat dit de essentie is. Dank u wel, voorzitter.” De heer VAN RHEENEN: “Ja voorzitter, de wethouder is denk ik terecht ingegaan op de belangrijkste struikelpunten. Je kunt een heel betoog houden en op alle opmerkingen ingaan, dat hoeft van onze fractie ook niet. U hebt in essentie aangegeven waar de knelpunten zitten. Die knelpunten neemt u niet weg. Ik heb totaal geen nieuw geluid van u gehoord vanavond. U ontkent glashard de relatie met de N303, dat heeft de heer Barendregt al verwoord, waarin inderdaad ook de ontsluiting van Harselaar-Zuid is opgenomen. U hebt ons ook niet kunnen overtuigen van plan-MER en project-MER. Wij denken dat deze MER het op deze onvoldoende uitgewerkte punten niet gaat halen. Dat is jammer, want wij willen allemaal graag dat Harselaar-Zuid wordt ontwikkeld. Wij begrijpen niet dat wij ons die tijd vanavond niet willen gunnen. Want de tijd die we vanavond even weggeven kan ons te zijner tijd wel eens heel veel tijd opleveren. Dat is onze vrees, voorzitter.” De heer VAN ESSEN: ”Dank u wel, voorzitter, wat de heer Barendregt zegt, ingaande op wat de wethouder heeft gezegd over die omleiding Voorthuizen: als daar een westelijke omleiding om Voorthuizen komt heeft dat direct gevolgen op de Baron Van Nagellstraat. De Baron Van Nagellstraat is gewoon cruciaal in het hele verhaal van de wethouder en wat in de milieueffectrapportage gezegd is. Die moet verdubbeld worden en daar gaat het juist om. Dat heeft direct gevolgen daarvoor. Vervolgens, daar is de wethouder goed in, in monopoly spelen, is de wethouder nog niet klaar als hij op de Mercuriusweg komt. Daar heeft Bosch een hotel gebouwd en daar moet hij betalen. Dan kan hij wel een dwangsom inleveren, daar geeft Bosch Beton niets om, hij moet gewoon meer betalen dan die dwangsom. Zo gaat het nu eenmaal. Ik vraag me af of hij die horde kan nemen, ik denk eigenlijk dat hij dat in goed overleg beter kan doen als monopolyspeler. Dank u wel.”
8.
Ontwikkelings Fonds Platteland (Voorstel nr: 09-33)
De fracties in de eerste termijn De heer BARENDREGT: “Nog niet zo lang geleden hebben wij als raad plechtig belooft niet overal spaarpotjes voor te maken, maar overschotten te laten vloeien naar de algemene reserve. Inmiddels zijn we een infrastructuurspaarpotje verder en nu wordt er weer een Ontwikkelings Fonds Platteland voorgesteld. PRO‟98 vindt dat dit indruist tegen de eerder gemaakte afspraken. Nog vreemder wordt de situatie als blijkt dat het doel van het fonds niet is vastgesteld. Dit dient volgens het voorstel in een nadere regeling uitgewerkt te worden. Tijdens de vergadering van de commissie Grondgebied werd door ons voorgesteld om het door deze raad vastgestelde beleid van het landschapsontwikkelingsplan als uitgangspunt voor de besteding te nemen, want dat was ongeveer wat de bedoeling was. Gezien de reacties van enkele andere partijen bleek er, voorzichtig gezegd, geen overeenkomst in meningen te bestaan. Het voorstel is dus een fonds op te richten uit de algemene middelen, waarvan het doel misschien later, als het überhaupt lukt, vastgesteld kan worden. Onze fractie is tegen deze gang van zaken en zal het voorstel absoluut niet steunen.” De heer VAN DEN TOP: “Bedankt, voorzitter, het buitengebied van de gemeente Barneveld is aan het veranderen. We zien uitbreiding van de kernen door woningbouw en bedrijventerreinen, toenemende klein industriële bedrijvigheid en een
- 11 afnemend aantal agrarische bedrijven in het buitengebied, een groeiende behoefte aan recreatie en meer aandacht voor een schoon milieu en natuur. Al met al: ons platteland is volop in ontwikkeling. In hoeverre kunnen wij als gemeente deze ontwikkeling bijsturen? De meeste invloed op ons platteland hebben Brussel en Den Haag. We denken aan de ecologische hoofdstructuur, Natura 2000, de Vogel- en Habitatrichtlijn, het Reconstructieplan, de Flora- en Faunawet, de Natuurbeschermingswet. De invloed van onze eigen gemeente is klein. Maar laten we de invloed die we hebben dan ook goed gebruiken om zo onze ideeën over het platteland, die uitgewerkt worden in de Strategische visie, te verwezenlijken. We denken bijvoorbeeld aan de uitvoering van het Reconstructieplan en de Gebiedsvisie. Wij steunen dan ook het instellen van de bestemmingsreserve Onwikkelings Fonds Platteland om zo de ontwikkeling van ons platteland enigszins te versnellen of te kunnen bijsturen. Maar als je een bestemmingsreserve instelt ontkom je niet aan de gedachte over de besteding van deze gelden. Ook wij hebben daar onze gedachten over. Het geld dat in het fonds gestort wordt is grotendeels afkomstig van gronden die aan de landbouw zijn onttrokken, hetzij door functieverandering, hetzij door woningbouw of door industrie. Wij als ChristenUnie vinden dan ook dat dit geld in een agrarische gemeente als Barneveld besteed moet worden aan kwaliteitsverbetering van het landschap en verbetering van de landbouwstructuur binnen onze gemeente. Wij willen onder meer inzetten op een financiële vergoeding voor onderhoud van het landschap en natuurbeheer door particulieren zoals boeren in plaats van door organisaties als het waterschap, het Geldersch Landschap of Staatsbosbeheer. Als ChristenUnie vinden we ook dat de landbouw en de natuur elkaar moeten versterken. Maar als we zien hoe op dit moment de Natuurbeschermingswet wordt toegepast en welke invloed Natura 2000 heeft op een groot gedeelte van het buitengebied van Barneveld, is een pas op de plaats gewenst. We moeten ons afvragen: zijn onze natuurdoelstellingen wel haalbaar en betaalbaar. Wij vinden dan ook dat het geld van het Ontwikkelings Fonds Platteland niet besteed moet worden aan aanleg van nieuwe natuur op plaatsen waar die extra belemmerend werkt voor bedrijvigheid in het buitengebied. Bij de besteding van deze gelden zullen we hier dan ook op toezien. Bedankt.” De heer BOS: “Dank u wel, voorzitter, Ontwikkelings Fonds Platteland is eigenlijk een soort drietrapsraket en we zijn nu bij deel twee beland. Het maakt deel uit van wat we vorig jaar hebben aangenomen over functieverandering, ruimte-voorruimte. De gelden die worden besteed zijn bestemd voor doelen om het buitengebied te verbeteren, zoals het bij 2a ook duidelijk is vermeld: het moet een kwaliteitsverbetering zijn voor het landelijke gebied en niet voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Mijnheer Van den Top gaf dat net duidelijk aan. Voor ons is het zo: het is de derde trap die nog plaats moet vinden, dus de doelen om aan te geven waar we naar toe willen gaan, waar we het geld aan willen besteden. Dat betekent voor de VVD dat we nu eigenlijk een soort voorschot daarop nemen en zeggen: als die doelen behelzen dat het buiten het EHS-gebied, de ecologische verbindingszone, een stuk natuurontwikkeling zal geven wat een belemmering zal geven voor agrarische bedrijven in het landbouwontwikkelingsgebied, dan zeggen we nu al dat u daar niet mee hoeft te komen. Want dan is het eigenlijk zo, en dan ga ik naar mijnheer Barendregt, dat we het gewoon terug moeten stoppen in de algemene middelen. Dan heeft het dus voor verbetering van het platteland en de agrarische sector geen nut. Ik dank u wel.” De heer VAN RHEENEN: ”Voorzitter, dit raadsvoorstel stuit inhoudelijk op niet zo veel bezwaren van onze fractie, maar we hikken wel aan tegen de financiële consequenties en de wethouder weet dat. We stellen een nieuw fonds in, Ontwikkelings Fonds Platteland, een prachtig streven maar de wethouder heeft ons in de commissie niet kunnen overtuigen van een paar feitelijkheden. Wat doet dit fonds bijvoorbeeld anders, c.q. afwijkend van wat we nu al doen, bijvoorbeeld klompen- en ruiterpaden die collega Van den Hengel al financiert. En ik denk dat wij deze collega niet teveel ruimte moeten geven want voor dat je het weet komt hij weer met een wielerronde aan. Deze vraag hebben we in de commissie gesteld en daar hebben we, zoals gezegd, geen afdoende antwoord op gekregen. Het beleid en wat we graag willen is ons wel duidelijk. Dat is de discussie ook niet. Maar wel de financiële invulling, zoals gezegd, die gaat onze fractie wat te snel. We hebben het over een nieuw fonds, zonder referentiekader. Onze insteek is dan ook dat we eerst maar eens ervaring moeten opdoen. In het raadsvoorstel hebben we het over een eenmalige bijdrage van 500.000 EURO en een optie voor een jaarlijkse beleidstoevoeging van 50.000 EURO. Met het eerste kunnen we leven, met
- 12 het tweede punt niet, omdat daarmee de verwachte bijdrage uit het functieveranderingbeleid aanzienlijk minder geloofwaardig wordt. Onze fractie stelt daarom voor via een amendement de ontwikkeling van de opbrengsten uit het functieveranderingbeleid af te wachten voordat de raad beslist over verdere financiële consequenties. We stellen concreet voor in de gevraagde beslissing in het raadsvoorstel punt 2c geheel te schrappen. Dat kan ook niet anders op basis van hetgeen onder punt 2d staat, namelijk dat we de middelen naar doel en omvang, zoals ook door anderen al gememoreerd, eerst nader gaan uitwerken waarvoor accordering van de raad is vereist. Dank u wel, voorzitter.” Het amendement van Burger Initiatief luidt:
Agendapunt: IV-8 Voorstel nr: 09-33
Onderwerp: Ontwikkelings Fonds Platteland
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 21april 2009
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: Schrappen van punt 2c bij de gevraagde beslissing
Toelichting: Onder punt 2d van de gevraagde beslissing stelt het college dat doel en omvang van de middelen nog nader moet worden uitgewerkt en vastgesteld. Punt 2c loopt daar op vooruit. We willen eerst afwachten hoe de bijdragen aan het fonds zich zullen ontwikkelen in het kader van het functieveranderingbeleid uit het raadsvoorstel.
Ondertekening en naam: Burger Initiatief D.H. van Rheenen A.D.G. van de Kamp
De heer VAN ESSEN: ”Dank u wel, Ontwikkelings Fonds Platteland. Dit is weer zo‟n uitwas van het Reconstructieplan dat wat mag kosten. Het is gewoon een luxe plan. Lijst 8 wil aan het onrechtvaardige Reconstructieplan niet verder invulling geven door dit fonds in te stellen. Hierdoor komen nog duidelijker de zones naar voren en men wil met dit geld het landbouwontwikkelingsgebied realiseren welke een kaalslag inhoudt van de huidige sociale structuur van het gebied rond Kootwijkerbroek. Met alleen maar megabedrijven die door contracten aan het grootkapitaal verbonden zijn, grote veevoederbedrijven en handel. Want in het landbouwontwikkelingsgebied mag ook geen nieuwe natuur gerealiseerd worden omdat megabedrijven er anders last van hebben, zoals de ChristenUnie zegt. Lijst 8 vindt dat juist net andersom. Waarom moet dat zo lelijk en met veel steen een heel groot gebied worden waar alleen maar landbouw en intensieve veehouderij bedreven mag worden? Ik kan het echt niet geloven dat een zogenaamd milieuvriendelijke partij als de ChristenUnie dat voorstaat. Lijst 8 wil het hele buitengebied hetzelfde behandelen, geen zonering, om zo de huidige landbouw mooi in te passen in de natuur en de huidige bewoners kansen te geven door functieverandering. Dank u wel.”
- 13 -
De heer VAN DEN BRINK: “Dank u wel, voorzitter, ons wordt een beslissing gevraagd over het instellen van een reservefonds. Dit fonds wordt dan Ontwikkelings Fonds Platteland genoemd. In de raadsvergadering van 3 april 2008 heeft de raad de regionale beleidsinvulling functieverandering aangenomen. Vanuit het streekplan was vereniging een eis richting de regio. De regio heeft dit in het beleid vertaald in een bijdrage per meter of per kubieke meter bij wijziging van de bestemming. Nu het voorstel voor het instellen van dit fonds er ligt, kunnen wij nog niet duidelijk zien waar het fonds voor bestemd wordt. We denken wel dat het instellen nodig is in verband met de vele aanvragen die er liggen voor functiewisseling. Als dit voorstel vanavond wordt aangenomen hopen wij dat er snel een slag gemaakt wordt in de achterstand van de vele bestemmingsplanverzoeken die in behandeling zijn. Onze grootste zorg is wel de invulling van het gebiedsprogramma. Dit programma moet aangeven aan welke kwaliteitsverbetering het fonds dit geld weer uitgeeft. Wij wachten in spanning op het aanbieden van dit gebiedsprogramma. De diverse genoemde onderdelen in het voorstel zullen waarschijnlijk nog wel enig discussie geven. We denken dan aan verhoudingen van uitgaven tussen de verschillende onderdelen. We hebben nog wel een vraag aan de wethouder. Dat is de volgende: is het ook mogelijk dat hiermee initiatieven van particulieren worden gehonoreerd? Ik dank u wel.” De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF: “Dank u wel, mijnheer de voorzitter, mijnheer Barendregt sprak over de spaarpotten, dat we die hadden afgeschaft. Als we kijken naar de financieringsstructuur van projecten in het landelijke gebied en de besteding van de provinciale gelden voor het landelijke gebied dan is het bijna onvermijdelijk om afspraken te maken op langere termijn met de provincie en daarbij zicht te hebben op de financieringsruimte die daarvoor nodig is. Dat zicht wordt geboden door de instelling van het fonds met de bijdragen die we daarvoor op het oog hebben. De doelen zijn op zichzelf helder. Het doel is namelijk kwaliteitsverbetering van het landelijke gebied, integrale projecten voor het buitengebied. En er zijn wat sprekers die daarbij hun eigen doelen invullen. Ik stel u voor dat u die discussie bij het stuk dat u zult aantreffen na de vakantie over de bestedingsruimte, uitbundig met elkaar voert. Het is jammer dat ik er nog steeds niet in geslaagd ben om mijnheer Van Essen ook warm te maken voor projecten die de uitvoering van het Reconstructieplan bevorderen, maar daar spreken we vast nog over, mijnheer Van Essen. Het is in ieder geval niet de bedoeling om al te gezoneerd te werken maar voor het hele buitengebied slagen te maken op dit punt. Er is ook een aantal sprekers dat heeft gesproken over het voorkomen van belemmeringen in het landelijke gebied. Natuurlijk zal het zo moeten zijn dat de projecten die u straks zult aantreffen dat kaliber hebben. Mijnheer Van den Brink vraagt of het in te stellen fonds ook mogelijkheden zal bieden voor particuliere initiatieven. Natuurlijk zal dat het geval zijn. Dan ga ik in op het amendement dat door mijnheer Van Rheenen wordt voorgesteld om beslispunt 2c te verwijderen uit de gevraagde beslissing. Het zal u niet verbazen dat ik daar ernstige bezwaren tegen heb. Er zit overigens in de beslissing de ruimte die u moet behouden, denk ik, om bij de begroting van 2010 daar uw mening over te hebben. Vandaar dat hier wordt voorgesteld om die discussie te voeren in het kader van de Kadernota zodat u een totaalbeeld hebt van de financiën die de gemeente beschikbaar heeft. Gezien de investeringen die voor handen zijn, de plannen die daaromtrent voorhanden zijn, denk ik dat een aanvulling zeker gewenst zal zijn. Het gebiedsprogramma dat u volgende maand zult aantreffen zal u daar ongetwijfeld van overtuigen.” De fracties in de tweede termijn De heer BARENDREGT: “Ik zit me te verbazen. De heer Van den Top en de heer Bos hebben het over natuurontwikkeling. Ik heb nooit gepraat over natuurontwikkeling. In het stuk staat niets over natuurontwikkeling. Natura 2000 is de Veluwe. We praten over heel andere dingen. We praten over ontwikkeling en versteviging van het landschap en een aantal dingen daar omheen. Mijn voorstel was het landschapsontwikkelingsplan en dat mocht niet. En nu sta ik nog steeds hier met: als dat niet mag, dan weet ik het ook niet meer.”
- 14 -
De heer VAN DEN TOP: “Voorzitter, ik wil toch even kort reageren op de opmerking van de heer Van Essen over de nieuwe natuur en over de verstening van het landbouwontwikkelingsgebied. Wat we ook uitgesproken hebben in onze bijdrage is, dat wij gaan voor de kwaliteitsverbetering van het landschap. Daar valt ook onder de inpassing van de agrarische bedrijven in het landschap zodat die verstening dus niet opvalt en het bedrijf ingepast is in het landschap. Dat willen we niet alleen concentreren op het landbouwontwikkelingsgebied maar juist ook in de verwevingsgebieden om daar ook de mogelijkheden voor de agrarische bedrijven te verruimen, omdat het landbouwontwikkelingsgebied eigenlijk te klein wordt om die concentratie van de bedrijven daar te krijgen. Dan heeft mijnheer Van Essen wel gelijk, dan krijg je heel gemakkelijk een verstening en dat willen we voorkomen. We bedoelen denk ik hetzelfde en hopen ook dat u beter begrijpt waar wij voor staan. Dank u wel.”
10.
Investeringssubsidie welzijnsruimte Dr. Kruimelstaete (Voorstel nr: 09-30)
De fracties in de eerste termijn Mevrouw DEN DUNNEN: “Dank u wel, voorzitter, de Dr. Kruimelstaete is vooral een mooie woonvoorziening in Garderen omdat het een gebouw is waar voorzieningen als een gezondheids- en welzijnscentrum voorhanden zijn. In een dergelijk complex zullen ouderen langer zelfstandig kunnen wonen en dat past weer helemaal binnen de WMO. De Dr. Kruimelstichting heeft voor de welzijnsruimte een exploitatieopzet gemaakt en nu blijkt dat er jaarlijks geld tekort zal zijn. De gemeente wordt daarom gevraagd een eenmalige bijdrage te leveren van 350.000 EURO. Dan zal de exploitatie minimaal de komende twintig jaar in stand gehouden kunnen worden. 100.000 EURO komt uit een provinciale stimuleringsbijdrage en de rest van het geld kan worden betaald uit de opbrengst van het Groene Kruisgebouw. Terecht vindt onze fractie dat de opbrengst van dit gebouw in Garderen moet worden geïnvesteerd omdat het destijds ook door Garderenen is opgebracht. De fractie van PRO‟98 vindt het wel een vreemd moment. Het gebouw staat er al bijna en als er van tevoren goed gerekend zou zijn, dan had men toch al eerder moeten weten dat er een tekort zou ontstaan. Regeren en besturen is toch verder kijken dan je neus lang is. In de commissie hebben wij gevraagd of de toekomst van het dorpshuis De Koepel niet in gevaar komt als ook de SWOB geen gebruik meer zou maken van het dorpshuis. Het is heel jammer dat wethouder Verweij er niet is. Het antwoord van de wethouder was, en ik citeer uit de notulen van de commissie Samenleving van 6 april, dat „er consequenties zijn voor de ontwikkeling van dorpshuis De Koepel omdat een aantal gebruikers zal overstappen. Wellicht is het een idee om de toekomst van dorpshuis De Koepel in een volgende raadsperiode te bespreken in de commissie Samenleving‟. Gaan we wachten tot de volgende raadsperiode om over het dorpshuis in Garderen na te denken? En ondertussen rustig toezien, terwijl het dorpshuis misschien naar de knoppen gaat? Een dorpshuis in een dorp als Garderen is een belangrijke voorziening voor jong en oud. Het zou toch heel kortzichtig zijn om te wachten tot een volgende raadsperiode om dan pas na te gaan denken over de toekomst van het dorpshuis. PRO‟98 vindt dit een onverstandig voorstel. We willen een toezegging van de wethouder, ik weet niet aan welke wethouder ik dat nu moet vragen, dat we nog voor de zomer over de toekomst van het dorpshuis met elkaar van gedachten wisselen. Net zoals we dat gedaan hebben over de toekomst van „t Trefpunt en een jongerenvoorziening in Voorthuizen. Achter de schermen, zo blijkt uit krantenberichten, zijn er al ideeën, onder andere Plaatselijk Belang die met de gemeente plannen bespreekt en de gemeente die onderzoekt of een brede school mogelijk is in Garderen, wat wij op zich een prima idee zouden vinden. Maar ondertussen gaat de afbraak van het dorpshuis gewoon door. Wij vinden dat de discussie in het openbaar moet plaatsvinden en dat alle gebruikers van De Koepel hierover gehoord moeten worden om te voorkomen dat de laatste gebruikers van De Koepel, zoals de schietvereniging, koersbalspelers en peuterspeelzaal, hiervan de dupe zouden worden.” De heer DE KNEGT: ”Dank u wel, mijnheer de voorzitter,
- 15 ik dacht dat u het hier had over een investeringssubsidie voor de Dr. Kruimelstaete. Is dit nu niet iets dat gewoon via de agendacommissie op een commissie Samenleving gezet moet worden? Daar steunen wij u in, uiteraard. Dank u.” De VOORZITTER: ”Ik heb dit toegelaten, mijnheer De Knegt, omdat mevrouw Den Dunnen een relatie heeft gelegd met de investeringssubsidie. Mevrouw Den Dunnen heeft de vrees geuit en aandacht gevraagd voor wat dit mogelijk betekent voor andere voorzieningen.” Mevrouw DEN DUNNEN: ”Het is inderdaad zo dat wij een sterke relatie leggen, mijnheer De Knegt. Er gaat een groep uit het dorpshuis en er zijn al eerder groepen uit het dorpshuis gegaan en wij zijn bang dat de voorziening daarmee ten onder zal gaan. Dat zouden we heel jammer vinden. We hebben pas over Voorthuizen als geheel gesproken, dat willen wij dus ook over Garderen. En niet in een volgende raadsperiode, dat vinden we een slecht idee. Samengevat vinden wij een eenmalige investeringssubsidie voor de welzijnsruimte van de Dr. Kruimelstaete alleen een goed idee en een goed voorstel als er een brede visie komt op de voorzieningen in Garderen voor jong en oud. Dank u wel.” De heer VAN ESSEN: “Dank u wel, voorzitter, ik heb naar mevrouw Den Dunnen zitten luisteren en ik ben het helemaal met haar eens, dat is een prima idee. Maar ik wil er graag een vervolg op hebben. Mevrouw Den Dunnen, dien een amendement in en Lijst 8 zal het steunen. Wat dat betreft is de vorige commissievergadering over Voorthuizen een goed voorbeeld.” Mevrouw DEN DUNNEN: “Ik wil gewoon een toezegging van de wethouder dat het op de agenda komt en dan zullen we er met zijn allen over spreken. Wij zijn er niet op uit om de Dr. Kruimelstaete te dwarsbomen. Die welzijnsruimte moet er komen. Maar wij willen het breed aanpakken.” De heer DE VRIES: “Mijnheer de voorzitter, ik zit samen met mevrouw Den Dunnen en een aantal andere mensen in de agendacommissie. Ik dacht dat de agendacommissie uiteindelijk bepaalt, na de diverse geledingen te hebben gehoord, wat er op de agenda komt. Dus ik denk dat het verzoek van mevrouw Den Dunnen bij de agendacommissie thuishoort en niet bij het college.” De VOORZITTER: ”Als voorzitter van de agendacommissie neem ik het woord: de agendacommissie doet voorstellen aan de gemeenteraad en uiteindelijk bepaalt de gemeenteraad zijn eigen orde.” Mevrouw DEN DUNNEN: “Ik zou graag uitleggen aan mijnheer De Vries waarom ik dit hier breng. Dat doe ik omdat de wethouder heeft gezegd dat het in een volgende raadsperiode moet.” De VOORZITTER: “Daarom heb ik gezegd: laat u de wethouder het antwoord geven. Ik heb het antwoord gegeven aan de heer De Vries en mijn antwoord is duidelijk. Ik heb volledig toegelaten waar u op dit punt het woord hebt gevoerd.” De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF: ”Mevrouw Den Dunnen, gaat u eerst zitten en houdt u uw handen goed op de stoelleuning want u zult bijna van uw stoel vallen. Want wat u krijgt is wat u wilt. Het college heeft vanmorgen besloten om een onderzoek te laten doen naar de perspectieven van het dorpshuis in Garderen en naar de perspectieven van het dorpshuis in Voorthuizen. Dat heeft alles te maken met de discussies die plaatsvinden over jongerenwerk in Voorthuizen en over de verdwenen activiteiten uit De Koepel. Het wacht dus allemaal niet tot de volgende collegeperiode. Er is vanmorgen een memo in het college geweest waarin het onderzoek wordt voorgesteld. Dat wordt in de eerstvolgende
- 16 1
commissievergadering met u besproken. U wordt op uw wenken bediend, dat onderzoek komt er en dat voorziet in het onderzoek naar die consequenties. Dus u kunt met een gerust hart vanavond dit besluit nemen.” De fracties in de tweede termijn Mevrouw DEN DUNNEN: “Ik begrijp dat ik u vreugde bezorg. Ik ben heel blij met die toezegging en het liefst hebben wij dat het op de agenda staat vóór de zomer. Kunt u dat ook toezeggen?” Wethouder DE KRUIJF: ”U moet zich voorstellen dat wij daar natuurlijk wat onderzoek naar moeten doen. Wij hebben besloten dat onderzoek te gaan instellen. Ik kijk even naar de collega, bespreken wij het onderzoeksvoorstel eerst in de commissie of wordt het onderzoek eerst gedaan?” Mevrouw DEN DUNNEN: “Kunt u dan misschien meteen reageren op de vraag of de gebruikers van het dorpshuis daarin gehoord worden?” De VOORZITTER: “Ik stel voor dat de wethouder het memo van zijn onderzoek naar de commissie brengt. Dan kunt u daar nog eens met elkaar bespreken of u het onderzoek adequaat vindt. Dat zou mijn voorstel zijn.”
Besluitvormend gedeelte
5.
Aanvaarding MER Harselaar-Zuid & Harselaar-Driehoek (Voorstel nr: 09-25 )
Stemverklaring De heer VAN RHEENEN: “Dank u wel, voorzitter, wij zullen met pijn in het hart vanavond een beslissing moeten nemen. Wij denken, zoals we ook hebben gezegd, dat tijdwinst nog wel eens een belangrijke factor kon zijn. Wat zou het mooi zijn geweest als wij als unanieme raad volstrekte consensus hadden gehad over deze MER en dat we met 31 stemmen voor die MER hadden kunnen steunen. Ik denk dat dat een moeilijk verhaal gaat worden.” De besluiten worden gesteund door de fracties van SGP, CDA, ChristenUnie en VVD. De besluiten worden niet gesteund door de fracties van PRO‟98, Burger Initiatief en Lijst 8. De besluiten 1 en 2 worden aangenomen met 22 stemmen voor en 8 stemmen tegen.
7.
Herhaald verzoek om bestemmingsplanwijziging voor bouw twee vrijstaande woningen op het perceel gelegen tussen de Wesselseweg 147 en 149 in Kootwijkerbroek (Voorstel nr. 09-27)
De VOORZITTER constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen.
8.
Ontwikkelings Fonds Platteland (Voorstel nr: 09-33)
Het amendement van Burger Initiatief wordt niet gesteund door de fracties van SGP, CDA, ChristenUnie en VVD. Het amendement wordt gesteund door de fracties van PRO‟98, Burger Initiatief en Lijst 8. 1
Toezegging door het college.
- 17 Het amendement wordt verworpen met 22 stemmen tegen en 8 stemmen voor. De besluiten genoemd onder 1 tot en met 2d worden gesteund door de fracties van SGP, CDA, ChristenUnie, VVD en Burger Initiatief. De besluiten worden niet gesteund door de fracties van PRO‟98 en Lijst 8. Het voorstel wordt aangenomen met 24 stemmen voor en 6 stemmen tegen.
9.
Gedeeltelijke herziening Garderbroekerweg II van het bestemmingsplan Buitengebied 2000 (Voorstel nr. 09-28)
De VOORZITTER constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen.
10.
Investeringssubsidie welzijnsruimte Dr. Kruimelstaete (Voorstel nr. 09-30)
De VOORZITTER constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen.
Meningsvormend gedeelte
De VOORZITTER constateert dat de raad in tijd inloopt op de agenda en meldt dat, met het oog op de publieke tribune, voortaan duidelijker op de agenda wordt aangegeven dat de aangegeven tijden richttijden zijn. 10a.
Asbestsanering en aanpassingen van de Veluwehal ten behoeve van de Stichting Welzijn Ouderen Barneveld en Rode Kruis welfare (alleen beslispunten 1 t/m 3) (Voorstel nr. 09-37)
De VOORZITTER herinnert eraan dat in deze vergadering de eerste drie punten van dit voorstel worden besproken. De fracties in de eerste termijn De heer DE KNEGT: “Dank u wel voor het woord, over de eerste drie punten hebben wij geen informerende vragen meer, dus ik kan overgaan tot mijn meningsvorming. Wat betreft de SGP moet de asbestsanering gewoon plaatsvinden. Het gaat om gezondheid, het gaat om een gebouw dat door veel mensen wordt gebruikt waarbij het dus erg noodzakelijk is dat daar een goede en veilige voorziening is. Daar wat ons betreft geen misverstand over. Ook het feit dat het middels een dergelijk voorstel tot ons komt is wat ons betreft in orde: er is haast bij geboden en het schema dat er ligt is ambitieus en moet dus ook echt worden uitgevoerd om opstoppingen in de Veluwehal zoveel mogelijk te voorkomen wat betreft verenigingen die daar geen plaats kunnen hebben. Wat betreft de aanpassingen: bij de anderhalf miljoen EURO wordt ook gewag gemaakt van de luchtbehandelingsinstallatie. Laten we duidelijk zijn: als die luchtbehandelingsinstallatie ook de ruimtes bevat en gaat bevatten die de SWOB c.q. Rode Kruis welfare gaat gebruiken, dan moeten daar uiteraard ook aanpassingen worden gedaan zodat dat in één keer gedaan kan worden en het bedrijf niet voor een tweede keer hoeft terug te komen. Dat gedeelte van de investering die in het geval van de SWOB of/en de stichting Rode Kruis welfare moet worden gedaan, zal gewoon doorgang moeten vinden en dat heeft ook ons fiat.” De heer VOS: ”Eigenlijk komt u nu zelf met dat eerste bezwaar van dat knippen.” De VOORZITTER:
- 18 “Ik stel voor dat de wethouder daar dadelijk een antwoord op geeft.” De heer VAN DER WERF: “Ik dacht eerlijk gezegd ook even dat mijnheer de Knegt weer terugkwam op zijn eerdere verzoek. Maar dat is helder, luchtbehandeling heeft te maken met het hele gebouw. Overigens wil ik wel van tevoren even zeggen: we gaan het zeker ondersteunen maar het is een enorm bedrag waar we het vanavond over hebben. Het is niet zomaar: dat doen we even. Dus ik heb vanuit de CDA-fractie nog een aantal kritische vragen. De eerste heeft te maken met de kosten die gemoeid gaan met de asbestsanering, dat krediet van anderhalf miljoen. Die luchtbehandeling vindt direct plaats en ik ben het ook helemaal met mijnheer De Knegt eens dat we daar niet in moeten knippen in de zin van: dan moeten we later het andere stuk nog eens een keer te pakken nemen. Maar het is natuurlijk ook een normaal onderhoudsverhaal. Kunt u aangeven wat nu de normale middelen zijn die begroot zijn voor onderhoud en welke uit deze anderhalf miljoen bekostigd moeten worden? Want het is wel van belang om te kijken wat er uit andere begrote posten te halen is. De tweede vraag is: is er een verschil in noodzaak bij de sporthal en het zwembad? Is die sanering nu ook echt noodzakelijk? En dan heb ik het over het asbest met betrekking tot de zwembadvoorziening. Of zou, met de veiligheidsrisico‟s in het oog, het zwembad niet echt nodig zijn en is het alleen maar een kwestie van efficiëntie? Dat zou kunnen maar dan is het meer onderhoud dan noodzaak. De derde vraag is: zijn er al offertes aan de orde en zijn die concurrerend? De vierde vraag is: we hebben als CDA bij de Kadernota 2009 een pleidooi gehouden om nog eens goed na te denken over het hele gebied van de Veluwehal en het hele aangrenzende gebied. Wij vroegen ons af hoe ver dat proces gevorderd is. Is die gedachtegang ook betrokken bij de voorstellen die u vandaag voorlegt aan de raad? Dat is voor ons essentieel omdat daarmee ook de duurzaamheid van deze investering aan de orde is. Dank u wel.” Mevrouw KUIPER: “Dank u wel, voorzitter, een onaangename verrassing: asbest. Het spook dat regelmatig opduikt en dan voor enorme kosten zorgt. En je moet ook direct handelen. Er werden net vragen gesteld door het CDA als: is het onderhoud, moeten we het zo zien? Maar er wordt gehandeld en er moest snel gehandeld worden. Het gaat tenslotte ook om gezondheidsrisico‟s. Gelukkig zijn de gevolgen voor personeel en gebruikers van de Veluwehal gering gebleken. Daar mogen we dankbaar voor zijn. U hebt als college gedaan wat u moest doen, namelijk niet aarzelen maar snel handelen en risico‟s tegengaan. In een dergelijke fase is kritiek en gemopper van gebruikers onvermijdelijk maar ook wel begrijpelijk als je bedenkt dat de persoonlijke sportprestaties van vele zwemmers bijvoorbeeld hier wel onder geleden hebben. Als er dan een 75-jarig jubileum aanstaande is valt het niet mee om rustig te reageren en we willen daar dan ook begrip voor tonen. Maar we zijn blij dat het zwembad inmiddels weer in gebruik is. Ook sporten veel kinderen in de nieuwe sporthal De Voorde in Voorthuizen. Er worden bussen ingezet en ons bereiken geluiden dat de kinderen er niet onder lijden maar het zelfs erg leuk vinden. Tja, dan nu het geld, daar gaat het over. Want het kost natuurlijk wel weer een flinke schep. U stelt voor om nu niet alleen het asbestprobleem op te lossen maar direct door te pakken. Doordat we dit asbestprobleem nu moeten oplossen, investeren we opnieuw behoorlijk in deze Veluwehal. Hiermee verlengen we automatisch de levensduur. Tevens stelt u voor om nu ruimte te maken voor zowel Rode Kruis als SWOB, gevolg van eerdere overwegingen van deze raad. U meldt dat de kosten om het pand geschikt te maken niet bij enkele kleine aanpassingen zijn gebleven. Daar gaan we dan ook nog over praten. We zijn benieuwd naar die details. We hebben een voorstel over een bepaald aspect, daarover zo meteen meer. We zijn vooral positief over de verlenging van de levensduur van de Veluwehal die het gevolg is van deze sanering. Bij een nog steeds groeiende bevolking kunnen we ons levendig voorstellen dat er een flinke behoefte blijft bestaan aan ruimtes om te sporten en aan een toneelzaal. We weten inmiddels dat deze toneelzaal zijn beperkingen kent. Onze fractie wil er bij het college op aandringen om oog te blijven houden voor gebruiksvriendelijke prijzen voor het afhuren van deze zaal. We hebben straks twee zalen, ik kijk mevrouw Rosbergen ook even aan. Het is belangrijk dat er keus is en we hebben het vermoeden dat de prijzen van de verschillende zalen wel eens uiteen kunnen gaan lopen en dat dat ook een voordeel kan zijn in dit geval. Er is iets te kiezen.” Mevrouw ROSBERGEN:
- 19 “Mevrouw Kuiper, stelt u nu eigenlijk voor, nu we toch zo uitgebreid met die Veluwehal bezig zijn, dat we ook die toneelzaal eens goed moeten aanpakken?” Mevrouw KUIPER: ”Nee, dat stelde ik niet voor.” Mevrouw ROSBERGEN: ”Dat vind ik dan toch wel jammer. Dan begrijp ik niet zo goed waarom u mij aankeek.” Mevrouw KUIPER: ”Bij het woord toneelzaal verwacht ik gelijk een blijde lach op uw gezicht.” Mevrouw ROSBERGEN: ”Niet als u daar verder helemaal niets mee wilt. Dan hoeft u het van mij niet eens te noemen.” Mevrouw KUIPER: ”We stellen voor om er niet teveel aan te doen, juist om te voorkomen dat de prijzen te hoog worden. Ten aanzien van de ruimtes die nog door de muziekschool worden gebruikt: dit deel van het gebouw is ‟s zomers ondraaglijk warm en benauwd. De fractie van de ChristenUnie vindt deze ruimtes op deze manier dan ook nog niet geschikt voor onze ouderen. Ons voorstel is het volgende: overweeg schuin geplaatste zonnepanelen aan te brengen aan de zuidzijde van het gebouw, waardoor er een verbetering kan optreden in het binnenklimaat. Oftewel: minder heet in de zomer en tevens kan er energie worden opgewekt. Wij willen het college verzoeken om te onderzoeken of dat mogelijk is en ons als raad daar vervolgens over te informeren. U geeft zelf het belang aan van beperking van het energiegebruik in de Veluwehal. Ons idee sluit daar in feite op aan en we willen u stimuleren tot concrete stappen op dit punt. Hiervoor hebben we dan ook een motie opgesteld. Verder kunnen wij ons voorstellen dat niet alleen SWOB en Rode Kruis van deze ruimtes in de toekomst gebruik zouden willen maken, maar ook een organisatie als bijvoorbeeld de PCOB. Wij hebben daar ook even via de mail wat vragen over gesteld, maar we zullen daar in een later stadium graag verder over spreken.” De motie van de ChristenUnie luidt:
Agendapunt: IV-10a Voorstel nr: 09-37
Onderwerp: Asbestsanering en aanpassingen van de Veluwehal ten behoeve van de Stichting Welzijn Ouderen Barneveld en Rode Kruis welfare
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 21april 2009
Ondergetekenden stellen de volgende motie voor: Het gebruik van zonnepanelen onderzoeken bij de aanpassingen van de Veluwehal
Toelichting: Op deze manier dragen we bij aan duurzame energieoplossingen Ondertekening en naam: ChristenUnie T. Kuiper-De Haan H. Buitenhuis
- 20 -
De heer VOS: “Dank u wel, voorzitter, we willen beginnen met namens de fractie een compliment te geven voor de voortvarendheid en dan bedoelen we niet alleen het op de agenda krijgen, maar ook het voortvarend aanpakken van dit probleem, dat zo maar ineens ontstond. Wij kunnen ons in principe heel goed vinden in het hele voorstel. Bij beslispunt 3 hadden wij ons kunnen voorstellen dat het anders opgelost zou zijn, bijvoorbeeld het ten laste van de algemene reserve brengen. Er is hier in het voorstel anders gekozen en daar kunnen we ook mee leven. Geen probleem wat dat betreft. Tijdens de crisis investeringen naar voren halen is helemaal in onze lijn inderdaad. Verstandig om de SWOB en het Rode Kruis nu mee te nemen. Jammer dan ook dat er nu besloten is om het een maandje uit te stellen. Nu is het maar een maand, maar dan nog. Ik kan me voorstellen dat er, gezien aanbesteding en offertes, dingen opengeknipt of uitgesteld moeten worden en ik wil toch graag horen van de wethouder of dat niet tot problemen gaat leiden. Het zou jammer zijn als dat zo was. Wij hebben ook het nut van het doorschuiven niet helemaal begrepen. Ik hoef er niet persé antwoord op, maar misschien krijg ik dat in een tweede termijn of in een reactie nog. Dan wil ik nog één ding vragen. Wordt er ook rekening gehouden met de hoogte voor volleybal? Nu we het er toch over hebben: er was een verlaagd plafond waar de jongens elk jaar weer tegenaan liepen. Die anderhalve meter die zou misschien nu meegenomen kunnen worden. Dat is eigenlijk het enige concrete wat wij zouden wensen. Dank u wel.” De heer VAN RHEENEN: “Ja voorzitter, we kunnen vanavond eigenlijk niet veel anders dan instemmen met dit raadsvoorstel ook al gaat het, en dat is al door meerderen gezegd, om een behoorlijke investering. En als we het over de investering hebben dan hebben we het niet zozeer over de verbouwing van de Veluwehal ten behoeve van de huisvesting van de Stichting Welzijn Ouderen, ik heb dat er toch maar niet uitgehaald voorzitter, maar dan hebben we het uiteraard met name over de kosten die we moeten maken voor het asbestvrij maken van de Veluwehal. Ook al gaat het de gebruikers van de Veluwehal niet snel genoeg, we willen vanavond, en dat heeft ook de VVD al gedaan, onze waardering uitspreken voor de voortvarendheid waarmee het college de asbestcrisis aanpakt. Ook onze fractie vindt dat alles in het werk moet worden gesteld om de Veluwehal weer beschikbaar te krijgen voor het verenigingsleven. Voor de saneringskosten gaat het college uit van een bedrag van 1,5 miljoen en we lezen het raadsvoorstel zo, voorzitter en als dat anders is dan vernemen we dat graag, dat binnen dat bedrag van anderhalf miljoen ook eventuele tegenvallers kunnen worden opgevangen. Voorzitter, wij kunnen verder instemmen met dit voorstel.” De heer VAN ESSEN: ”Dank u wel, voorzitter, Lijst 8 heeft maar één idee eigenlijk: dit is ad hoc besluiten nemen. Dan zegt de VVD: voortvarend, maar we wisten allang dat er asbest zat, dus wat is voortvarend? Vervolgens zegt Lijst 8, waarom? Ik begrijp best dat die verenigingen alles weer klaar willen hebben, prima, maar hóé? Daar gaat het om. Als ik een oude auto heb en de motor gaat kapot dan wil ik zo snel mogelijk weer rijden. Maar dan moet je keuzes maken en dat is hier ook het verhaal. Dan kan ik snel een nieuwe motor erin laten zetten maar dan is die later toch niet goed. Dus dan koop ik alsnog een nieuwe auto en dan ben ik mijn geld kwijt. Dat kan hier ook zo zijn. Er zijn geen alternatieven, het kost drie miljoen. Voor drie miljoen kun je heel veel doen, dat weet ik bijna zeker en juist in deze tijd kun je keuzes maken. Hier zitten te weinig keuzes in voor Lijst 8. Daarom is Lijst 8 er in eerste instantie, ik zal de wethouder aanhoren, niet voor. Dank u wel.” Mevrouw ROSBERGEN: ”Voorzitter, ook wij begrijpen niet helemaal waarom SGP, CDA en ChristenUnie hebben besloten de punten 4 en 5 door te schuiven. We hadden ze namelijk graag vanavond afgehandeld. Het lijkt me goed dat we daar ook even op ingaan. Maar ik wil in ieder geval aan de wethouder vragen of het doorschuiven van die twee beslispunten consequenties heeft. Ik kan me voorstellen dat het qua efficiency nadelen heeft, dat het misschien ook wat duurder zou kunnen worden.
- 21 Ik lees overigens ook in het voorstel dat u van plan bent bij de herstelwerkzaamheden ook wat te gaan doen aan thermische isolatie en geluidsisolatie en het toepassen van luchtbehandeling. Mijn vraag is, en die is dan toch gericht op de toneelzaal van de Veluwehal, het grootste probleem van de toneelzaal van de Veluwehal is het feit dat die qua geluidsisolatie zo slecht is. Als daar op zaterdagavond een sportwedstrijd wordt gehouden die nogal spannend is, dan kun je in de toneelzaal een voorstelling geven, maar je er kunt beter mee stoppen want het is voor het publiek niet te horen. Als u nu toch met geluidsisolatie bezig gaat, houdt u zich dan ook vooral bezig met die toneelzaal. Ik begrijp de inbreng van mevrouw Kuiper niet waarin ze zegt: daarmee gaan de tarieven van de toneelzaal omhoog. Dat geldt voor het geheel van de Veluwehal, ik begrijp niet dat u daar nu specifiek de toneelzaal uitpikt terwijl die toch echt niet adequaat is.” Mevrouw KUIPER: “Voorzitter, het lijkt me goed om even wat helderheid te scheppen voordat het een eigen leven gaat leiden. Wij pleiten er niet voor om grote aanpassingen te doen die vervolgens een dermate uitwerking hebben dat de gebruikerstarieven omhoog gaan. Maar als er eenvoudige aanpassingen kunnen worden gedaan die dat niet als gevolg hebben, is het wat anders. Dus het doel wat u voorstelt is niet verkeerd, maar wij willen niet dat kosten en aanpassingen dermate doorwerken dat we vervolgens met twee dure zalen straks geconfronteerd worden.” Mevrouw ROSBERGEN: ”Dan gaat uw redenering toch ergens mank, want aan de ene kant zegt u: investeer in dure zonnepanelen. Dat is geen goedkope investering, mevrouw Kuiper, en ik ben daar niet tegen hoor, vooropgesteld, maar dat is wat u aan de ene kant zegt. Aan de andere kant zegt u dat er geen grote investeringen moeten worden gedaan in een voorziening die we al jaren hebben en die ook al jaren niet voldoet, alleen hebben heel veel verenigingen de hoop gehad: er komt straks dat theater dus we zeuren niet over die toneelzaal. Nu kunnen we dat aanpakken, nu gaan we dat aanpakken en dan zeg u: doet u de toneelzaal maar niet. Dat begrijp ik niet, mevrouw Kuiper.” Mevrouw KUIPER: “Ik heb het niet gezegd zoals u het nu brengt. Ik denk dat het ook niet uw bedoeling is om aanpassingen in het energieverbruik van een Veluwehal negatief te benaderen. Wat u nu doet lijkt me iets dat in alle gebruikstarieven positief kan doorwerken.” De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VAN DEN HENGEL: “Dank u wel voorzitter, allereerst wil ik mij van harte aansluiten bij al die mensen die naar voren hebben gebracht dat er door mijn collega‟s en medewerkers in dit huis voortvarend is gewerkt toen het probleem werd geconstateerd. Het compliment van uw zijde zal ik ook van harte overbrengen aan de mensen die daar zo intensief bij betrokken zijn geweest. Er zijn veel vragen gesteld. Ik wil daar op ingaan. Het CDA heeft gevraagd: het kost nogal een forse financiële inspanning. U vroeg wat nu normale onderhoudskosten zijn. Wel, op het onderhoudsprogramma stond binnenkort al het grondig opknappen van de luchtbehandelingsinstallaties, daar was ook een bedrag van acht ton voor gereserveerd. En juist bij het vooronderzoek, omdat wij wisten dat er asbest was en wij in de veronderstelling waren dat dat ongevaarlijk was, kwam naar buiten dat deze situatie speelde en toen hebben wij actie ondernomen. Een ander punt waar wat geld voor gereserveerd is, zijn de asbestplaten aan de buitenzijde van het gebouw. Voor de rest zijn het allemaal extra kosten. De asbestsanering in het zwembad, was die nodig? Op het gedeelte boven de tribune was dat inderdaad nodig en het was evenzeer noodzakelijk omdat op de scheiding van de sporthal en het zwembad zich de luchtbehandelingsinstallaties bevinden en dit juist een cruciaal punt is voor je luchtinlaat en luchtuitlaat. Daar mag geen asbest aanwezig zijn. Dus dat was absoluut noodzakelijk. Ik heb overigens wel goed nieuws voor de zwemmers: ze zijn weer aan het zwemmen maar er worden ook een paar extra dagen voor het afzwemmen georganiseerd zodat de achterstanden die zijn opgelopen ook weggewerkt kunnen worden. Offertes: daar wordt op dit moment voor een aantal installaties hard aan gewerkt, met name voor de luchtbehandelingsinstallaties en voor de electronische installaties. Wij hebben dit wel, wat ik in de commissie of op een ander moment heb aangegeven, vrij strak aangepakt om tijdwinst te behalen omdat de sportverenigingen dolgraag op 1 september hun programma weer willen draaien in de
- 22 sporthal. Gezien er sprake is van een calamiteit mag dat ook in het kader van het aanbestedingsbeleid op de manier waarop wij dat doen. De studie naar het hele gebied. Daar is door meerderen over gesproken vanavond. Bij de volgende doorkijk van het centrumplan zullen we daar ook zeker naar kijken. Maar het is wel zo, dat er in september eigenlijk een gloednieuwe sporthal is die moderner is dan dat hij was en ook vanaf één september aan de NOC*NSF-normen voldoet omdat wij bij de verwerking van het plafond in staat zijn gebleken om enkele centimeters te winnen zodat we net op die ruim zeven meter uitkomen. Dat is weliswaar geen oplossing voor BMC/SSS wat betreft de volleybalcompetitie, want die hebben een plafondhoogte nodig van, als ik mij niet vergis, tien meter. Maar het is wel zo dat er vanaf dat moment veel meer competitiewedstrijden in de Veluwehal kunnen plaatsvinden. Ik ben buitengewoon blij met de opmerking van mijnheer De Knegt van de SGP die zegt: wij hebben het voorstel wel geknipt, maar die luchtbehandelingsinstallatie bijvoorbeeld of die elektronische installaties die onlosmakelijk verbonden zijn met die sporthal en dat zwembad, daar moet u vooral mee doorgaan. Want anders missen wij efficiency en komen wij voor meer kosten te staan en dan zou ik de knip die u hebt aangebracht in het voorstel betreuren. Maar met die nuancering ben ik buitengewoon blij en zo kunnen wij ook goed aan de slag. Op de verlenging van de levensduur ben ik ingegaan. De gebruiksvriendelijke prijzen zijn er inderdaad maar ik weet niet of de aanpassingen van de zaken in de Veluwehal moet en zal leiden tot een aanpassing van de tarieven. Stel dat die sporthal nu weer, en dat is zeker het geval, beter inzetbaar is. Dan gaat de bezetting ook omhoog en dan zou de prijs wel eens hetzelfde kunnen blijven of misschien wel lager kunnen uitvallen. Ik wil daarin geen verwachtingen wekken, maar ik wil wel pareren wat u naar voren heeft gebracht, mevrouw Kuiper. De muziekschool, ondraaglijk warm: die zonnepanelen, ik stel namens het college voor om de motie over te nemen, want wij denken dat het heel verstandig is om die mogelijkheden te onderzoeken. Ook omdat het kabinet nog met verschillende maatregelen in het kader van duurzaamheid en klimaatverandering komt. Als we daarbij aan kunnen haken en de investering is daardoor aantrekkelijk, dan komen wij met een voorstel. Wij komen sowieso met een bericht over hoe het 2 onderzoek uitpakt. Dus uw motie om dat te onderzoeken willen wij overnemen. Ontbreken van alternatieven: mijnheer Van Essen, ik weet niet goed wat u daarmee bedoelt. Wat valt er in deze situatie echt te kiezen? Misschien dat u daar in de tweede termijn nog eens op in kunt gaan. Wat betreft de geluidsoverlast in de toneelzaal: ik weet dat en we zijn nu met die geluidsisolatie bezig en ik stel u ook voor om dit punt mee te nemen in al onze vragen die wij nog moeten beantwoorden en 3 moeten vertalen in technische aanpakken. Dank u wel.” De fracties in de tweede termijn De heer DE KNEGT: ”Dank u wel, voorzitter, door diverse sprekers is gevraagd waarom er gesplitst werd. Dat heb ik inderdaad bij het ordevoorstel niet goed uitgelegd. Waar het principiële punt voor ons ligt is dat er een voorstel komt, ongeveer anderhalve week voor deze raadsvergadering, waarin ons twee zaken worden voorgesteld. Wij hebben die twee zaken ook echt separaat gezien, ook omdat er in het voorstel zelf niet echt een link wordt gelegd tussen deze twee zaken. Dat betekent, dat wij zeggen dat het deel dat noodzakelijk is vooral doorgang moet vinden, daar is geen discussie over, althans dat dat behandeld wordt. Of je voor of tegen bent is een tweede vraag. Het andere deel, en dan ging het om de SWOB en de aanpassingen voor Rode Kruis welfare, dat is een zaak die niet noodzakelijk is en dan komen we toch ook aan het principiële punt van ons vergadersysteem: moet je dan de hele cyclus van commissie en raadsvergaderingen omzeilen om dit punt ook hier behandeld te hebben. Daarvan zeggen wij: nee, dat lijkt ons geen goede manier. Ook omdat er nog heel wat vragen zijn, met name als het gaat om die aanpassingen voor de SWOB en Rode Kruis welfare. Dus dat betekent dat we dat echt apart willen zien. Dat laat onverlet dat wij ook naar de wethouder hebben geluisterd. Hij zegt: die luchtbehandeling is iets wat in geheel de Veluwehal gaat spelen, de elektronische installaties, dat is iets wat in heel de Veluwehal gaat spelen. Dan zou het natuurlijk ook niet logisch zijn om dat nu niet te besluiten. Zo realistisch zijn wij dan ook. Dus we gaan er in mei denk ik alsnog over praten. Dan hebben we het overigens wat ons betreft echt over die aanpassing voor de SWOB en het Rode Kruis. Want je ziet dat we het nu ook gaan hebben 2 3
Toezegging door het college. Toezegging door het college.
- 23 over de toneelzaal, zonnepanelen, eigenlijk over de hele Veluwehal, of hij wel moet blijven staan ja danwel nee. Laten we ons alsjeblieft beperken tot datgene wat ons voorgesteld wordt. Een brede discussie die wellicht gevoerd moet worden moet op een ordentelijke manier met memo‟s en notities worden voorbereid. Maar niet vanavond „even besluiten tot‟. Dat zou toch een verkeerde gang van zaken zijn. Dan kom ik direct bij de motie van de ChristenUnie. Het klinkt allemaal heel goed en ik hoor ook dat het college het wil overnemen. Maar dan wel graag daarbij geïncorporeerd de kosten die dit gaat betekenen en met name ook de meerkosten als het gaat om de aanpassingen van het gebouw. En ook de meerwaarde: in hoeverre wordt er dan echt energie bespaard. U neemt het over, dan zeggen wij geen nee. Ik dank u.” De heer VAN DER WERF: “Heel kort, voorzitter, aansluitend bij wat de heer De Knegt zegt over de splitsing: wij hebben als CDA-fractie ook om die reden ingestemd met het voorstel van de SGP. Maar er zit ook nog een ander verhaal rondom het dekkingsverhaal en het huidige SWOB-gebouw aan het Dominee Mensingapad. Daar kun je nog een aardige discussie over voeren. Dat zit ook weer vast aan de Antoniusschool. Kortom, om die discussie vanavond niet te vermengen met de noodzaak om nu iets te doen vonden we het verstandig dat op een ander moment, los van dit punt, te behandelen. Dat is de reden, mevrouw Rosbergen vroeg daar ook om, waarom wij het eens waren met de heer De Knegt om dat te splitsen. Ik heb genoemd in mijn bijdrage dat we als CDA in de Kadernota iets geroepen hebben van: ontwikkel nu een visie over het gebied. Ik heb niet een helder antwoord van de wethouder hierop. Ik heb een beetje de indruk dat dat proces ook nog niet zo ver gevorderd is. Als het wel zo is, dan hoor ik graag van de wethouder dat het anders is. Maar daar krijgen we geen helder licht op. En dat hangt ook weer samen met de investering die we nu doen. Want dat betekent wel, in de hele afschrijvingscyclus, dat we behoorlijk tijd krijgen bij de investering. U bent ook bereid de zonnepanelen van mevrouw Kuiper in studie te nemen. Maar die afschrijvingstermijn, dat zegt mevrouw Rosbergen ook, is denk ik twintig jaar. In ieder geval zodanig lang dat, als je die investering ook doet, je nog veel langer aan de Veluwehalconstructie vastzit en dat je nu misschien stappen zet waarvan je later zegt dat we die niet hadden moeten zetten. Los van het asbestprobleem, dat moet gewoon gebeuren, maar dat andere verhaal zou ik ook nog eens kritisch tegen het licht willen houden. Wat zijn de consequenties daarvan? Zet je geen stappen die je later betreurt? Dank u wel.” Mevrouw Kuiper: “Dank u wel, voorzitter, allereerst even het antwoord op de vraag waarom wij ook mee zijn gegaan met het knippen van het voorstel. Ik denk dat we daarmee vooral de gedachte zwaar hebben laten wegen dat dit raadsvoorstel plotseling op onze tafel is verschenen en we het niet uitgebreid hebben kunnen bespreken in de commissie. Dan is er toch een fractie die behoefte heeft om dat punt, waarover nog wat minder detail bekend is, op termijn te bespreken in een commissieverband. Ik denk dat je daar welwillend in moet zijn als het even kan. Dat is onze afweging geweest. We vonden met name dat in de aanpassingen van het gebouw waar het gaat over de SWOB en het Rode Kruis nog niet zoveel duidelijkheid is. Daar hebben we een aantal vragen over gesteld via de mail en daar hebben we keurig antwoord op gekregen, waarvoor dank. Wel in een heel laat stadium maar het is gelukt daar kennis van te nemen. Dus ook ons is er best wat aan gelegen om dit in een commissieverband in mei te bespreken. Ten aanzien van die zonnepanelen: ik kan me voorstellen dat dit ook wat vragen oproept. Dat is natuurlijk begrijpelijk. Maar als dat een afschrijvingstermijn heeft van twintig jaar zoals even werd genoemd, is dat een afschrijving waar we ook mee te maken hebben als we het hebben over de aanpassingen van de Veluwehal die nu voor ons liggen. Ik denk dat we naar een tijd gaan waarin het klimaat gewoon echt stappen van ons vraagt en dat we niet moeten aarzelen en bang zijn om iets te onderzoeken.” De heer VOS: “Ik meen te weten dat die panelen maar een levensduur van ongeveer twaalf jaar hebben. Ik wil eigenlijk verhinderen dat we er nu in fietsen en dat het straks geld gaat kosten, wat dan weer terugkomt in de opbrengsten van die zalen, bijvoorbeeld, waar u zelf zo bang voor was.” Mevrouw KUIPER: ”Ik kan de scepsis van de VVD op dit punt niet in één keer wegnemen.”
- 24 -
De heer VAN DE KAMP: ”Alles wat hier geroepen is, is fout want het is twintig tot veertig jaar. U hebt volkomen gelijk, mevrouw!” Mevrouw KUIPER: ”Ik had willen zeggen, en dat is een ander argument, dat een groot land als Duitsland, dat behoorlijk technisch ontwikkeld is, hier in grote mate toe overgaat en dat we niet moeten aarzelen om dit in ieder geval te onderzoeken. We moeten deze kans waarnemen. Ik betreur het dat de VVD daar zo angstvallig over is. Ik dank het college voor het feit dat u de motie overneemt en ik wil hem dan ook intrekken. Het lijkt me niet nodig om hem in stemming te brengen. Wij wachten de verdere bespreking graag af. Wij stemmen in met het voorstel.” De heer VAN ESSEN: ”Dank u wel, ik heb naar de wethouder geluisterd en ik heb naar de fracties geluisterd en de wensen worden steeds groter en groter. In eerste instantie kost het volgens het voorstel ongeveer drie miljoen. Als je het zo natelt, dan kost het veel meer. Ik zeg: nieuwbouw. Het alternatief, wethouder, is nieuwbouw en dat moet je onderzoeken want anders hebben we zo meteen spijt. We hebben het over twintig jaar afschrijven, maar zo moet je het in tien jaar afschrijven. Lijst 8 vindt in elk geval dat je dit onderzoeken moet want de politiek en de verenigingen hebben steeds meer wensen op dat terrein. En als je dan naar een nieuwe auto kijkt: daar kun je veel beter mee rijden dan met een oude. Dank u wel.” De VOORZITTER: “Bij wijze van uitzondering: gelet op het feit dat meningsvorming en informatieronde hier door elkaar lopen geef ik wethouder Van den Hengel een tweede termijn.” De reactie van het college op de tweede termijn Wethouder VAN DEN HENGEL: ”Voorzitter, ik wil nog graag even duidelijk definiëren dat wij door kunnen gaan met de luchtbehandelingsinstallatie, de verlichting en elektronische maatregelen die nodig zijn ook in het kader van die energiebesparing. Dat hebben we met elkaar afgesproken. Als het gaat om verbouw en wanden en dergelijke: daar komen we later op terug. Wat betreft de zonnepanelen en de opmerking van mijnheer Van der Werf: die zullen we zeker in het onderzoek meenemen. Ik ga het niet over afschrijvingstermijnen hebben. Voor mijnheer Van Essen: het is inderdaad zo. We stonden op dat moment voor de keuze van pakken we de asbestproblematiek aan of gaan we slopen. Ik moet u er ook op wijzen dat als je gaat slopen je met de asbestverwijdering met dezelfde kosten zit, plus je moet uitwijken naar een andere locatie, wat veel geld kost. Plus, als u kiest voor een proces van nieuwbouw, dan moet u daar ook zorgvuldig de tijd voor nemen en ik wil u ook in het perspectief plaatsen dat u dan tenminste aan vijftien tot twintig miljoen EURO moet denken. Dat zijn allemaal afwegingen geweest bij het maken van deze keuze en ik denk dat dat volstrekt helder is.” De heer VAN ESSEN: ”Voorzitter, daar heb je dan een langer traject voor nodig. Nu heb je helemaal geen lang traject. Je moet dus evengoed keuzes maken. Waarom zou je voor een renovatie ad hoc doen en over een nieuwbouw lang kunnen doen. Dat kun je anders tegen elkaar afwegen.” Wethouder VAN DEN HENGEL: ”Inderdaad, dat moet je allemaal afwegen. We hebben nog niet eens over een locatie nagedacht. We hebben nog geen bestemmingsplannen gewijzigd. Als je al die trajecten ook moet gaan volgen dan zijn we op zijn minst een hele tijd verder. Als je moet uitwijken naar een andere locatie dan zijn daar behoorlijk wat middelen mee gemoeid. Misschien wel meer dan wat we nu uitgeven en waar we een zeer vitale nieuwe hal voor terug krijgen. Ik dank u wel.”
- 25 De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en stelt dat de punten 4 en 5 nader terugkomen. In de raad is afgesproken dat de wethouder verder kan met de luchtbehandeling, de verlichting en de elektronica, die in één pakket zitten. Op de financiële consequenties en beleidsafwegingen waar het om andere fysieke ingrepen gaat wat betreft de inrichtingen van het gebouw rondom Rode Kruis welfare en de SWOB, wordt nog teruggekomen.
11.
Kaders aanbestedingsbeleid (Voorstel nr. 09-31)
De fracties in de eerste termijn De heer DE VRIES: “Mijnheer de voorzitter, de meeste essentiële vraag van de CDA-fractie bij de bespreking van dit onderwerp was: gaan we verantwoord om met gemeenschapsgeld. De nota geeft wat onze fractie betreft daar een heel helder en goed kader voor. Het college plaatst in de nota en in het raadsvoorstel randvoorwaarden die een goede afweging mogelijk maken voor kwaliteit en prijs. De CDA-fractie kan daarom ook van harte instemmen met de aangegeven kaders.” Mevrouw ROSBERGEN: “Voorzitter, we waren vanavond tot nu toe heel erg kritisch op de voorstellen die er lagen. Het leek ons daarom goed om het ook eens te zeggen wanneer je iets een goed voorstel vindt. En dit vinden we een goed voorstel. Dat is eigenlijk het enige dat ik u mee wil geven. Dank u wel.” De heer SCHURING: ”Voorzitter, het voorliggende aanbestedingsbeleid is een belangrijke verbetering ten opzichte van het huidige beleid. Dat heeft de wethouder in de commissie ook aangegeven en ook de inspraakreacties die we hebben kunnen inzien laten zien dat ondernemers zelf erg tevreden zijn. De ChristenUnie vindt het van belang dat lokale ondernemers weten dat ze via combinatievorming en beroep op derden, een soort garantiestelling, aan eventuele omzeteisen kunnen voldoen. De wethouder heeft aangegeven dat hij een bijeenkomst zal organiseren waar ondernemers nog eens goed wordt gewezen op hun mogelijkheden. Dat initiatief steunen we van harte en we hopen dat de wethouder in staat is dat spoedig te laten plaatsvinden zodat onze lokale ondernemers snel deze kennis tot zich kunnen nemen. Net als de voorgaande sprekers wil ik aangeven dat we erg tevreden zijn met dit nieuwe aanbestedingsbeleid. Vandaar dat we dit voorliggende raadsvoorstel van harte gaan steunen.” De heer VAN DEN BORN: ”Voorzitter, het is heel goed dat dit voorstel in samenspraak met het bedrijfsleven tot stand is gekomen. Als partij die pal staat voor ondernemers zijn we daar heel blij mee. Het is ook goed dat het ondersteund wordt door het bedrijfsleven, kijk naar de reactie van de BIK. En het komt precies op tijd. Dit voorstel past in een huidige crisis, het is drempelverlagend en daarom ook zeer welkom voor de lokale ondernemers. En voorzitter, de grenzen zijn opgezocht en gevonden. Dat is goed. Wij zijn blij met dit ambitieuze plan. Dank u.” De heer VAN DE KAMP: ”Voorzitter, op de commissievergadering van 7 april hebben we dus het aanbestedingsbeleid besproken. Ik heb toen tegen wethouder Van den Hengel gezegd, dat ik toch het gesprek aan zou gaan met één van zijn ambtenaren. Dat is goed gegaan allemaal en het heeft verhelderend gewerkt. We hebben jarenlang met die ARW 2005 gewerkt en daar kon je eigenlijk alle kanten mee op. De herziene kaders van het aanbestedingsbeleid zijn een goede verbetering. We hebben kennis genomen van de positieve reactie van de BIK. Onze fractie hoopt dan ook dat dit nieuwe aanbestedingsbeleid er toe gaat bijdragen dat onze lokale aannemers meer en betere kansen krijgen. Een belangrijk winstpunt, zeker in tijd van crisis.
- 26 We hebben nog wel een suggestie voor de wethouder: het lijkt ons een goede zaak om over plusminus twee jaar een evaluatie met het bedrijfsleven te houden over hoe het één en ander is verlopen. We vernemen graag van de wethouder wat hij van dit voorstel vindt. Bedankt voor uw aandacht. We zullen uw voorstel steunen, voorzitter.” De heer VAN ESSEN: ”Lijst 8 wil geen uitzondering maken. Ik vind het een heel goed voorstel van deze wethouder. Daar moet ik hem om prijzen. Lijst 8 zal voor stemmen. Dank u wel.” De heer JANSE: “Mijnheer de voorzitter, in een cyclus van vier á vijf jaar is het aanbestedingsbeleid aan de orde. De rekenkamer heeft ook een onderzoeksrapport hierover samengesteld. In oktober 2008 is een discussieavond geweest met de ondernemers over het aanbestedingsbeleid. Kijkend naar wat nu in de nota staat is de SGP van mening dat aan de wensen van de ondernemers is tegemoetgekomen, vooral in selectiecriteria en referentie-eisen zijn aanpassingen gedaan zijn die zeer noodzakelijk waren. Juist voor ondernemers is er duidelijkheid over de aanbestedingsprocedure en de drempelbedragen die ermee gemoeid zijn. Van groot belang is de verruimde mogelijkheid voor enkelvoudige en meervoudige aanbestedingen. Juist in deze crisistijd van groot belang om snel te kunnen werken. Nogmaals, de SGP vindt deze nota een duidelijk betere nota dan de bestaande. Voorzitter, maar een zaak die voor de SGP nog steeds zwaar weegt is de toezegging van de fractievoorzitters op de genoemde discussieavond in Voorthuizen dat er een hoorzitting zou komen over het aanbesteden. Dat is niet gebeurd. Als raad hadden wij daar alert op moeten zijn, vinden wij. Het is wel zo, dat in de commissievergadering uitgebreid is gesproken met een aantal ondernemers, mensen van de BIK, mensen van de Kamer van Koophandel. Dat is inderdaad een goede zaak. We hebben de uitvoerige reactie op de zienswijze van de BIK ook gelezen. Ook een goede zaak. Eén en ander is voor de SGP acceptabel. Dat komt ook door de schriftelijke mededeling dat binnenkort een interactieve bijeenkomst wordt georganiseerd, waar zal worden gekeken naar de inschrijving, de materie zelf en ook worden praktische tips en trics over combinatievorming gegeven op deze bijeenkomst. Dat vinden wij een goede zaak. Voorzitter, de SGP neemt ook aan dat deze bijeenkomst ruim wordt opgezet. Niet voor ondernemers en leden van de BIK maar voor alle ondernemers in de gemeente Barneveld. Kunnen wij hierover een toezegging krijgen? Tevens willen wij graag horen van de wethouder dat bij enkelvoudige onderhandse inschrijvingen waarbij één onderneming wordt uitgenodigd, het wel de bedoeling is dat het bij toerbeurt gedaan wordt, rekening houdend met de selectiecriteria. Dit vinden wij wel van belang. Tevens wil de SGP graag één keer per jaar een overzicht van de aanbestede en uitgevoerde werken en diensten. Dat is in het verleden wel eens meer gebeurd. Zoiets hebben we graag weer één keer per jaar. Voorzitter, verder gaan wij akkoord met deze nota. Dank u wel.” De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VAN DEN HENGEL: ”Voorzitter, dames en heren, ik hoor eigenlijk alleen maar tevreden partijen. Ik moet u ook zeggen dat ik dit traject samen met wethouder Tijmensen en de ambtenaren heb gelopen en dat wij aan dit proces heel veel plezier hebben beleefd. Het proces met de BIK, maar ook met AT Osborne heb ik als buitengewoon plezierig ervaren. Met elkaar zijn we, door zaken kritisch te bekijken, tot verdieping gekomen. Dat wilde ik er over zeggen. Verder wordt met dit beleid absoluut geen exclusiviteit aan Barneveldse ondernemers gegeven. Maar dit voorstel beoogt wel de mededinging van de Barneveldse ondernemer sterk te verbeteren. Iedereen kan meedoen als hij of zij over de juiste kwaliteiten en aanbiedingen beschikt. Dat in het kader van een zo goed mogelijke economische prijsvorming. Dus de situatie is wel veranderd ten opzichte van het bestaande beleid. Onze ondernemers in Barneveld kunnen daardoor beter meedoen, maar er is absoluut geen sprake van exclusiviteit en voor die objectieve prijsvorming zullen bij meervoudige aanbestedingen en nationale aanbestedingen natuurlijk ook partijen van buiten worden uitgenodigd. Wat betreft combinatievorming: de workshop die wij gaan organiseren wordt inderdaad een interactieve bijeenkomst. Dat gaan wij binnenkort oppakken. Ik heb goed gehoord dat u het op prijs stelt dat daar aan de volle breedte van de ondernemers aandacht wordt besteed. Ik beloof u dat ik er serieus naar zal kijken, maar ik moet wel even bekijken hoe we dat vorm kunnen geven en waar we
- 27 dat dan zouden moeten organiseren, want het heuglijke feit aan de andere kant is dat wij inmiddels 4500 inschrijvingen bij de Kamer van Koophandel hebben. 4 De evaluatie om de twee jaar zeg ik u graag toe. Het overzicht waar u om vraagt, achteraf per jaar van aanbestedingen, ook daar wil ik even goed naar kijken. Vooral naar wat de consequenties van die vraag zijn. Ik zeg u dat niet toe, maar u krijgt wel 5 bericht hoe we daar mee om zullen gaan. Bij het enkelvoudig onderhands aanbesteden begrijp ik u dat u uit oogpunt van rechtvaardigheid zegt: bij toerbeurt. Ook dat kan ik u niet toezeggen, want het is afhankelijk van wat je vraagstelling is, wat opgelost moet worden, welk werk of dienst moet verzet worden. Dan kies je toch voor een leverancier die daar het beste bij past. Is het nu zo dat je meerdere bedrijven hebt die dat zouden kunnen, dan moet je daar denk ik wel oog voor hebben. Maar ik kan het u dus niet op voorhand toezeggen. Ik moet u wellicht daar teleurstellen. Voorzitter, volgens mij waren dat de vragen.” De heer JANSE: ”Voorzitter, ja, enkelvoudig, we bedoelen er ook de kansen voor de zzp-ers mee, de kleine zelfstandigen. Worden die er ook in betrokken?” Wethouder VAN DEN HENGEL: “Tot de ingeschrevenen bij de Kamer van Koophandel die ik zojuist noemde horen ook de zzp-ers. Als het enkelvoudige klussen zijn die ook door een zzp-er goed uitgevoerd kunnen worden en ze hebben voldoende referentiegegevens, zoals we ook in de beantwoording van de vragen hebben weergegeven, dan zijn ze zeker niet uitgesloten.”
13.
Ontwerpbegroting 2010 van Hulpverlening Gelderland Midden (Voorstel nr. 09-36)
De fracties in de eerste termijn De heer DE VRIES: ”Mijnheer de voorzitter, de CDA-fractie zal geen wijziging voorstellen op de zienswijze die u wilt indienen. Maar we hebben wel een vraag aan het college en u begrijpt het misschien al. We hebben eerder met u gesproken over de beleidsafspraken die in samenwerkingsverbanden gemaakt worden. Daar is dit er ook één van. Wij vinden dat dat soort zaken politieke instemming behoeft. Daar is een amendement voor en dat is in bewerking. We willen graag dat u daar voortgang mee maakt. We hebben trouwens begrepen dat het voorstel dat er nu ligt daar al een voorschot op neemt, zodat wij nu inzage krijgen in afspraken die u op regionaal niveau maakt. Dus wat dat betreft: een goede zaak. Maar graag spoed met het structureel maken van dit soort dingen hier ter tafel te leggen.” De VOORZITTER: ”Ik heb inmiddels ruggespraak gehouden met de griffier en die heeft mij gezegd dat er hard aan wordt gewerkt. Uw punt is duidelijk en dat is ook een serieus punt dat bij andere onderwerpen terugkomt en waar heel nadrukkelijk aandacht voor is en ook moet blijven. We komen daar zeker op terug.”
14.
Onderzoek Prestatieafspraken woonbeleid, conclusies en aanbevelingen rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand (Voorstel nr. 09-34)
De fracties in de eerste termijn De heer GULDIE: ”Ja voorzitter, 4 5
Toezegging door het college. Toezegging door het college.
- 28 ik heb over dit onderzoek in de commissie een aantal vragen gesteld. Ik was er niet heel erg positief over. Ik heb er afgelopen week nog wat over heen en weer gebeld met de rekenkamer en de woningstichting. Ik ben het gewoon op een aantal punten nog oneens met de rekenkamer. Ik heb er eigenlijk niet zo‟n zin in om het daar uitgebreid over te hebben, want het zal ons er niet van weerhouden om in te stemmen met dit voorstel. Want ik heb niet het idee dat er naar aanleiding van dit onderzoek heel veel gaat veranderen. Dank u wel.” De heer VAN ESSEN: ”Lijst 8 heeft niets met die rekenkamer, dat heb ik al eens vaker aangegeven. Dat is een verlengstuk van de coalitiewensen. Ze onderzoeken precies het beleid en geven nuances aan: hier zus en hier zo. Maar alternatieven zoeken ze nooit uit en die wil ik graag horen. Daarom zeg ik gewoon: Lijst 8 stemt tegen dit voorstel.”
16a.
Gedeeltelijke herziening Nederwoudseweg I van “Uitbreidingsplan in hoofdzaak” van de gemeente Ede (Voorstel nr. 09-42)
het
bestemmingsplan
De fracties in de eerste termijn De heer BUITENHUIS: ”Voorzitter, dank u wel, Ook al is dit een punt op de agenda waarvan je van tevoren zou kunnen verwachten dat het een hamerstuk is gezien het belang van dit verhaal, vinden wij het toch jammer dat het in zo‟n snel tempo hier neergezet moet worden en niet eerst in de commissie behandeld is kunnen worden. Desondanks zullen we dit voorstel wel steunen.” De heer VAN DEN BRINK: “Dank u wel voorzitter, kan de wethouder ook aangeven waarom op het laatste moment het voorstel er zo gekomen is? Dat de gymzaal er moet komen is wel duidelijk. De SGP zal het ook zeker steunen.” Mevrouw SIEMELING: ”Voorzitter, woorden van gelijke strekking. Het kan ons niet snel genoeg gaan. Niet alleen om de parkeerplaatsen bij het muziekcentrum en theater te realiseren maar ook voor de gymzaal voor de school. Het overslaan van de commissie heeft dan alleen niet de gelegenheid gegeven aan mijnheer Van de Munt, de enige bezwaarmaker. Onze vraag is dus heel letterlijk: is er een goede afspraak met mijnheer Van de Munt gemaakt? We zien hem hier niet zitten, maar hij had op deze vergadering ook formeel geen inspreekrecht. Wij willen graag weten of het netjes met hem is afgehandeld. Dank u wel.” De heer BARENDREGT: ”Mijnheer de voorzitter, hetzelfde probleem als de andere partijen. Ik heb zelfs technisch niet eens de mogelijkheid gehad om de tekeningen te kunnen zien. Dat moet bij een wijziging in een bestemmingsplan op zijn minst plaatsvinden. Maar dit heeft haast. Een intrigerende vraag die dan bij mij bovenkomt, na die ongeremde haast om dit voorstel goedgekeurd te krijgen, we praten nu over een herziening bestemmingsplan. Ik heb, en velen met mij hebben vele keren gediscussieerd over het gebruik van de artikel 19-procedures wanneer wij haast hebben. Nu zitten wij razendsnel een herziening bestemmingsplan erdoor te jagen. Is het beleid van het college om nu alleen artikel 19-procedures in uiterste noodzaak toe te passen? Dat is een goede vraag hierbij. Kapteijnstraat, denk daar maar aan.” De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF: ”Voorzitter, wij hebben u een brief gestuurd met daarin een toelichting waarom het nu aan de orde is. Ik zal in heel korte bewoordingen technisch aangeven hoe het nu zit met die artikel 19-procedure. Overigens,
- 29 mijnheer Barendregt, artikel 19 is ouderwets, dat mag nu niet meer. Maar dit is nog een plan dat onder het oude regime kan worden afgehandeld. Dat was ook onze bedoeling. Alleen, wij hebben een voorontwerp bestemmingplan gemaakt voor dat hele gebied met de school, met Asclepios en de gymzaal erin. Dat voorontwerp bestemmingsplan is ook in artikel 10 overleg geweest. Op basis daarvan heeft de provincie gezegd: u kunt op basis van dit plan een artikel 19/2-procedure voeren. Alleen zijn er bij de school discussies ontstaan over de financiële middelen. Dat kunt u zich misschien herinneren. Dat heeft ertoe geleid dat wij een standaardisering voor de gymlocatie hebben moeten doorvoeren en dat heeft er weer toe geleid dat we hebben moeten schuiven met de positie van die gymzalen. Die zijn buiten het plangebied gekomen dat in het voorontwerp bestemmingsplan zat. Als gevolg daarvan konden we artikel 19/2 niet meer toepassen. We kunnen nu überhaupt niet meer artikel 19/2 toepassen dus wij hebben onze toevlucht moeten zoeken bij een bestemmingsplanwijziging. Daar zit een langere proceduretijd aan vast. Vervolgens komen we verder in de tijd. Zouden we nog een maand langer wachten, dan betekent dat dat we weer vier weken langer tijdverlies oplopen en dat gaat ons én geld kosten én in de wielen rijden met betrekking tot de gymzaal bij de muziekschool. Vandaar deze bijzondere procedure waarvan wij hopen geen gewoonte te maken. Uw zorg met betrekking tot mijnheer Van de Munt: ik heb afgelopen maandag mijnheer Van de Munt uitvoerig gesproken over deze kwestie, ook in relatie tot zijn verplaatsingsplan naar de Krumselaarseweg. Hij kon zich vinden in deze route.”
15.
Motie van Lijst 8: Openbaar maken niet openbare stukken van 2 december 2008
16.
Motie van Lijst 8: Het vastgelopen beleid van B&W met betrekking tot de woningbouw
De heer Van Essen behandelt de moties van agendapunten 15 en 16 in één betoog. De heer VAN ESSEN: “Dank u wel, voorzitter, omdat de stukken van de memo van 2 december 2008 al openbaar zijn, zou de motie overbodig zijn. Maar Lijst 8 handhaaft de motie om duidelijk te krijgen wie er voor achterkamertjespolitiek is of wie er voor openbaar bestuur is. Lijst 8 vraagt hoofdelijke stemming.” “In de commissie Bestuur is bij behandeling van de motie door geen van de partijen beargumenteerd of ze voor of tegen zijn. Veel partijen hebben zonder argumenten aangegeven tegen de motie te zijn. Dit geeft weer hoe arrogant ze met de oppositie omgaan. Daarom vraagt Lijst 8 ook daar hoofdelijke stemming voor. Dank u wel.” De VOORZITTER stelt voor om op dit punt enkel over de inhoud discussie toe te laten, omdat het vragen om hoofdelijke stemming het recht is van een raadslid. Mevrouw ROSBERGEN: ”mijnheer de voorzitter, ik maak bezwaar tegen de opmerking van de heer Van Essen waarin hij zegt dat hij hoofdelijke stemming wil enkel omdat hij wil zien wie er voor openbaarheid is en wie er voor achterkamertjespolitiek is. Dat vind ik een versimpeling van wat hier gaande is. Dat vind ik ook niet correct. Ik wil hier nog wel even aanhaken en wil eigenlijk een toezegging in de raad. Waarom wil ik dat, want die komt op de toezeggingenlijst? Tijdens de commissievergadering heb ik gevraagd naar een notitie over hoe om te gaan met vertrouwelijke stukken. Dat heb ik gevraagd omdat men ons niet in de tang moet krijgen zodat je over een bepaald onderwerp helemaal niet meer durft te vragen of kunt vragen omdat je vertrouwelijke informatie zou hebben. Het gaat ons om de vraag wanneer iets openbaar wordt, dat dat voorafgaand aan het gesprek duidelijk is. We behandelen een vertrouwelijk stuk maar voorafgaand weet u dat we het over één of drie, vier maanden openbaar maken. Dat als eerste. Als tweede: natuurlijk is het daar waar het over bedrijfsmatige informatie gaat aan de orde dat we dat vertrouwelijk behandelen. Dat kan ook niet anders. Dat is altijd zo geweest. Die toezegging wil ik ook graag van de raad.” De VOORZITTER:
- 30 ”Ik kan u op dat punt enige mededelingen doen. Die notitie is in voorbereiding. Het is een uitvoerige notitie die ingaat op de elementen van vertrouwelijkheid. Vertrouwelijkheid en het verschil met geheimhouding. Daar zit ook een nogal groot verschil in. Dat gaat ook in op de elementen van proportionaliteit. Want je kunt geheimhouding opleggen, maar je kunt geheimhouding ook in delen opleggen of je kunt geheimhouding voor een dag opleggen. Daar zit ook nog een hele glijdende schaal in. Dat wordt allemaal uitvoerig besproken in die notitie die op dit moment in bewerking is en 6 dan wordt doorgeleid.” Mevrouw ROSBERGEN: “Ons grootste probleem is onze controlerende taak. Dat moet goed aan de orde komen in die notitie.” De VOORZITTER: ”Ja. Het uitgangspunt van de notitie is dat vertrouwelijkheid en geheimhouding een uitzondering in het systeem zijn. Want het systeem gaat uit van het beginsel van openbaarheid.” De heer SCHERMERS: ”Voorzitter, wij hebben ook behoefte om even op de woorden van de heer Van Essen te reageren. De suggestie die hier gewekt wordt dat er bij tegenstemmen van deze motie achterkamertjespolitiek wordt bedreven werp ik verre van mij. Sterker nog, in sommige situaties is het voor de zorgvuldigheid en de kwaliteit van de besluitvorming noodzakelijk en ook in het belang van de betrokken partijen om de raadsleden te informeren in vertrouwelijkheid. Ik ben blij met de toezegging zodat we meer zicht krijgen op hoe we daar precies in de toekomst mee om zullen gaan.” De heer GULDIE: ”Voorzitter, mijnheer Van Essen verwart zoals gewoonlijk zijn mening met de feiten. Feit is dat soms zaken besloten moeten blijven en dat het niet aan de heer Van Essen is om te beslissen wanneer iets openbaar moet worden. Ook feit is dat het college juist keihard aan het werk is om de regie rond die woningbouw in handen te houden. Helaas telt dat voor mijnheer Van Essen niet. Voor mijnheer Van Essen telt alleen zijn eigen waarheid.” Mevrouw KUIPER: ”Dit is een goed moment om eens even wat terug te zeggen. Soms denk je dat je wat terug moet zeggen maar laat je het even gaan. Soms denk je: laat ik eens even wat terugzeggen. Maar dan kom je soms in een heilloze situatie terecht met mijnheer Van Essen. Ik heb moeite met de manier waarop mijnheer Van Essen zegt dat, wanneer we zijn moties bespreken in de commissie, er geen argumenten worden gebruikt. Wellicht herkent u ze niet als argumenten. Dat zou wel eens kunnen. U poneert heel veel en als u niet voortdurend tegenspraak krijgt, denkt u dat er geen argumenten worden uitgewisseld. Mijnheer Van Essen, ik kan u verzekeren, er zijn heel veel argumenten gebruikt. Of u ernaar wilt luisteren is een tweede en of u ze herkent is ook een factor. Daar zou u eens over na kunnen denken. Inhoudelijk: motie 15. Wij zullen die motie niet steunen. U wilt dat hoofdelijk van ons horen straks. Dat zult u horen. Het openbaar maken van stukken in dit huis is geen oplossing voor de economische crisis. Dat is wat u beweert met die motie als u hem goed naleest. Verder hebben we een gezond uitgangspunt in dit huis dat alle stukken in principe openbaar zijn, tenzij. Het is net nog verwoord door de voorzitter. Aangezien de gemeente soms ook onderhandelt in situaties met derden kunt u toch ook wel begrijpen dat niet alle informatie onmiddellijk en volledig altijd op straat moet komen te liggen. U bent zelf ook tegenstrijdig op dat punt, want u roept anderzijds op dat bepaalde informatie helemaal niet openbaar moet worden omdat u vindt dat dan andere partijen, met name projectontwikkelaars, in de kaart worden gespeeld. Op dat punt heeft de gemeente een wettelijke verplichting, daar gaat u volledig aan voorbij. Ik zou zeggen: u doet maar wat, u roept maar wat. Ten aanzien van motie 16: ook die zullen we niet steunen. U hebt best een punt als u zegt dat het een goed alternatief zou zijn, wat u voorstelt in die motie. Maar deze droom, mijnheer Van Essen, kan geen werkelijkheid worden. Op dat punt hebben we gezegd dat er nu eenmaal een verschil tussen een boer en de gemeente is. Weet u wat dat verschil is? Ik heb u dat gevraagd, u bent het wellicht
6
Toezegging door de voorzitter
- 31 vergeten. Een boer heeft meestal de grond in eigen bezit, een gemeente niet. Ik dank u wel, voorzitter.” De heer DE KNEGT: ”Dank u wel voor het woord, op sommige momenten moet je reageren. Dit is denk ik zo‟n moment. Als gesimplificeerd wordt door te zeggen dat als er tegen deze moties wordt gestemd, je dan tegen openbaar bestuur bent of tegen de openbaarheid van bestuur, dan moet dat een weerwoord hebben. In sommige situaties is het gewoon noodzakelijk dat je vertrouwelijkheid en geheimhouding kent in het gemeentebestuur en in het besturen van deze gemeente. De burgemeester heeft heel duidelijk gezegd dat dat beperkt wordt tot situaties die dat echt vereisen. Wat de SGP betreft zijn die situaties af en toe gewoon aan de orde. Er komt een notitie waarin dat nog eens duidelijk wordt gesteld. Wij zullen dus tegen beide moties stemmen omdat wij ook zorgvuldig en gedegen en accuraat besluiten willen nemen en willen meebesturen. Dank u.”
Besluitvormend gedeelte
10a.
Asbestsanering en aanpassingen van de Veluwehal ten behoeve van de Stichting Welzijn Ouderen Barneveld en Rode Kruis welfare (alleen beslispunten 1 t/m 3) (Voorstel nr. 09-37)
Het voorstel wordt gesteund door de fracties van SGP, CDA, PRO‟98, ChristenUnie, VVD en Burger Initiatief. Het voorstel wordt niet gesteund door de fractie van Lijst 8. Het voorstel wordt aangenomen met 29 stemmen voor en 1 stem tegen.
11.
Kaders aanbestedingsbeleid (Voorstel nr. 09-31)
De VOORZITTER constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen.
12.
Treasurystatuut (Voorstel nr: 09-35)
De VOORZITTER constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen.
13.
Ontwerpbegroting 2010 van Hulpverlening Gelderland Midden (Voorstel nr. 09-36)
De VOORZITTER constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen.
14.
Onderzoek Prestatieafspraken woonbeleid, conclusies en aanbevelingen rekenkamercommissie Vallei en Veluwerand (Voorstel nr. 09-34)
Het voorstel wordt gesteund door de fracties van SGP, CDA, PRO‟98, ChristenUnie, VVD en Burger Initiatief. Het voorstel wordt niet gesteund door de fractie van Lijst 8. Het voorstel wordt aangenomen met 29 stemmen voor en 1 stem tegen.
15.
Motie van Lijst 8: Openbaar maken niet openbare stukken van 2 december 2008
Over deze motie vindt hoofdelijke stemming plaats.
- 32 De motie wordt niet gesteund door de heer F.J. Appelman, de heer H. Buitenhuis, de heer J.A. van den Top, mevrouw T. Kuiper-de Haan, de heer H. Schuring, de heer J.W. van den Born, de heer T.N. Bos, de heer J.A.F. Guldie, de heer P.B.J. Vos, de heer A.D.G. van de Kamp, de heer D.H. van Rheenen, de heer H.C. van den Brink, de heer T.G. Heemskerk, de heer A.L. Janse, de heer W.A. Knapen, de heer L. de Knegt, de heer G. Ploeg, de heer A.G. Appeldoorn, de heer H. van den Berg, de heer J.L. Geurts, de heer B.A. Schermers, mevrouw G. Siemeling-van Reenen, de heer A.J. de Vries, de heer K. van der Werf, de heer A. Barendregt, de heer J.G.J.M. Beijer, mevrouw A.M. den Dunnen, mevrouw A. Monster, mevrouw M. Rosbergen-van Minnen. De motie wordt gesteund door de heer W. Van Essen. De motie wordt verworpen met 29 stemmen tegen en één stem voor. 16.
Motie van Lijst 8: Het vastgelopen beleid van B&W met betrekking tot de woningbouw
Over deze motie vindt hoofdelijke stemming plaats. De motie wordt niet gesteund door de heer H.C. van den Brink, de heer T.G. Heemskerk, de heer A.L. Janse, de heer W.A. Knapen, de heer L. de Knegt, de heer G. Ploeg, de heer A.G. Appeldoorn, de heer H. van den Berg, de heer J.L. Geurts, de heer B.A. Schermers, mevrouw G. Siemeling-van Reenen, de heer A.J. de Vries, de heer K. van der Werf, de heer A. Barendregt, de heer J.G.J.M. Beijer, mevrouw A.M. den Dunnen, mevrouw A. Monster, mevrouw M. Rosbergen-van Minnen, de heer F.J. Appelman, de heer H. Buitenhuis, de heer J.A. van den Top, mevrouw T. Kuiper-de Haan, de heer H. Schuring, de heer J.W. van den Born, de heer T.N. Bos, de heer J.A.F. Guldie, de heer P.B.J. Vos, de heer A.D.G. van de Kamp en de heer D.H. van Rheenen. De motie wordt gesteund door de heer W. Van Essen. De motie wordt verworpen met 29 stemmen tegen en één stem voor.
16a.
Gedeeltelijke herziening Nederwoudseweg I van “Uitbreidingsplan in hoofdzaak” van de gemeente Ede (Voorstel nr. 09-42)
het
bestemmingsplan
De VOORZITTER constateert dat het voorstel met algemene stemmen wordt aangenomen.
Sluiting De VOORZITTER leest het formuliergebed voor en sluit de vergadering.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 30 juni 2009. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,