Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barneveld gehouden op 12 november 2013 Aanwezig zijn de raadsleden: de heer A.G. Appeldoorn (vanaf 18.40 uur) de heer A. Barendregt de heer J.W. van den Born de heer T.N. Bos de heer H.C. van den Brink de heer R. van den Broek de heer H. Brul de heer H.K. Buitenhuis de heer A.H. van de Burgwal (vanaf 19.00 uur) de heer T.G. Heemskerk de heer A.L. Janse de heer A.D.G. van de Kamp de heer W.A. Knapen de heer L. de Knegt de heer A.W. Korevaar de heer F.J. van der Lubbe
Voorzitter Griffier De collegeleden Gemeentesecretaris Verslag
1.
de heer G. Ploeg mevrouw M.H.J. Pluimers-Foeken de heer D.H. van Rheenen mevrouw M. Rosbergen-van Minnen de heer L.J. Scheijgrond de heer H. Schuring de heer H. Smit de heer J. van der Tang de heer J.A. van den Top de heer J.C. van der Veer de heer P.B.J. Vos mevrouw A.S. Wassink-van Bochove de heer K. van der Werf de heer A.J. Westerneng de heer B. Wijnne
: de heer dr. J.W.A. van Dijk : de heer H.F.B. van Steden : de heren P.J.T. van Daalen, G.J. van den Hengel, A. de Kruijf en G.W. Tijmensen : mevrouw J. Booij (plaatsvervangend) : mevrouw M.J. Strijbos-Vermeulen
Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en leest het ambtsgebed voor. De VOORZITTER heet iedereen welkom en laat weten dat, aangezien het internet voorlopig niet functioneert, ervoor zorg zal worden gedragen dat een papieren versie van eventuele moties en amendementen wordt rondgedeeld.
2.
Vaststellen agenda
De heer VAN DEN BORN: „Ik heb namens alle partijen een motie vreemd aan de agenda. Daar waar wij allen vandaag in warmte en veiligheid vergaderen en „belangrijke‟ besluiten nemen over zaken als tunnels en bestemmingsplannen voltrekt zich aan de andere kant van de wereld een ramp van ongekende grootte. Maandag zullen de commerciële zenders in Nederland hier aandacht besteden: giro 555 is opengesteld. Namens alle partijen dien ik graag de volgende motie in.‟ De motie vreemd aan de agenda genummerd 1 van VVD, SGP, CDA, PRO‟98, ChristenUnie en Burger Initiatief luidt: Onderwerp: noodhulp slachtoffers tyfoon Filipijnen
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 12 november 2013
Verzoekt het college:
2 om per inwoner van de gemeente Barneveld één Euro ter beschikking te stellen voor de slachtoffers van de tyfoon op de Filipijnen en die te storten op giro 555.
Toelichting: De ramp die de inwoners van de Filipijnen heeft getroffen is van catastrofale omvang en een ongekend menselijk drama. Wij vinden dat de gemeente Barneveld een bijdrage moet leveren aan de noodhulp voor deze inwoners. en gaat over tot de orde van de dag.
Indieners: J. van der Tang (SGP) K. van der Werf (CDA) M. Rosbergen-van Minnen (PRO‟98) H. Schuring (ChristenUnie) J.W. van den Born (VVD) D.H. van Rheenen (Burger Initiatief)
De VOORZITTER memoreert dat hier sprake is van een noodsituatie en stelt voor de motie vreemd aan de agenda toe te voegen aan het besluitvormend gedeelte als agendapunt 18. De raad stemt hiermee in. Het college heeft verzocht om het punt Voorbereidingsbesluit Voorthuizen aan de agenda toe te voegen. De VOORZITTER stelt voor om dit als agendapunt 17 aan het besluitvormend gedeelte van de agenda toe te voegen. De raad stemt hiermee in. De commissie stelt voor om agendapunt 8, Weigering verzoek om herziening bestemmingsplan voor het bestemmen van een zonder vergunning gebouwde (kleine) woning op het perceel Drieënhuizerweg 25 te Kootwijkerbroek, van de agenda af te voeren. De raad stemt hiermee in. De heer VAN RHEENEN: „Onze fractie is genoodzaakt om bij agendapunt 11, de Harselaartunnel, een ordevoorstel te doen en u te vragen de behandeling van dit agendapunt uit te stellen. De belangrijkste overweging is de volgende: wij hebben als eerste fractie op 21 oktober jongstleden vragen gesteld aan het college met betrekking tot dit raadsvoorstel. Deze vragen zijn niet beantwoord. De antwoorden hebben dus niet kunnen bijdragen aan de voorbereiding van ons oordeel en de standpuntbepaling over het raadsvoorstel. Wij verzoeken de raad om ons ordevoorstel te steunen met inachtneming van het gezamenlijke belang het proces van zorgvuldige besluitvorming te bewaken en dat door fracties gevraagde informatie kan worden meegewogen in het totaal van de besluitvorming. De tweede overweging, die hier geheel los van staat, is het feit dat wij de laatste weken en dagen na de behandeling van het voorstel in de commissie zijn overstelpt met nieuwe informatie, zeker wat betreft de verkeerscijfers en de vele verwijzingen naar allerlei rapporten. Wij kunnen u melden dat onze fractie de strijd heeft moeten staken om die immense hoeveelheid cijfers zorgvuldig te kunnen beoordelen in een dergelijke korte tijd. Wij staan weliswaar te boek als dossiervreters, maar dit werd ook ons te gortig. Dat voorstel wil ik u als raad graag doen.‟ De heer SCHURING: „Ik heb twee vragen aan het college. Klopt het dat de beantwoording niet heeft plaatsgevonden, waarom is dit niet gebeurd? Kan dit besluit uitstel leiden?”
3 De heer BRUL: „Ik sluit mij graag bij de vragen van de heer Schuring aan.‟ De VOORZITTER constateert dat de overige fracties zich ook aansluiten bij de vragen van de heer Schuring en verzoekt het college de vragen te beantwoorden. Wethouder VAN DEN HENGEL: „De enige informatie die ik krijg is dat de vragen wel zijn binnengekomen en nog niet zijn beantwoord. Dat is juist. Ik denk dat, gezien de informatie die naar ons is toegestuurd en die ook in de commissievergadering is toegelicht en het uitgebreide memo dat wij gisteren aan de raad hebben gestuurd, uitstel niet noodzakelijk is. De betreffende vragen zijn ook in de commissie wel aan de orde geweest. Het is niet netjes van onze zijde dat dit niet is verzonden.‟ De heer SCHURING: „Dat is niet mijn vraag. Kan het uitstel lijden, ja of nee?‟ De VOORZITTER schorst de vergadering op verzoek van het college. De VOORZITTER heropent de vergadering. Wethouder VAN DEN HENGEL: „Zoals ik zojuist aangaf, zijn de vragen niet beantwoord. Dat is niet goed. Dat is een misverstand geweest. Uitstel met een maand kan wat ons betreft, dan kan de behandeling zorgvuldig worden afgewikkeld met iedereen. Wij gaan dit in december agenderen.‟ De heer SCHURING: „Dan steunt mijn fractie het ordevoorstel van Burger Initiatief.‟ De VOORZITTER constateert dat de raad unaniem het ordevoorstel steunt en dat het agendapunt dus wordt geagendeerd in de volgende raadsvergadering, na de beantwoording van de vragen van Burger Initiatief. Agendapunt 11 is deze avond van de agenda afgevoerd. De heer SCHURING: „Ik wil u als voorzitter van de raad vragen om samen met de griffier te bekijken of er een systeem kan worden opgezet dat dit soort omissies voorkomt in de toekomst. Wat ons betreft is dit eens maar nooit weer.‟ De VOORZITTER zegt toe dit punt te zullen meenemen en dat zal worden nagegaan hoe dit zo heeft 1 kunnen lopen. Het is gelukkig niet vaker voorgekomen. De heer VAN RHEENEN: „Mag ik daaraan toevoegen dat dergelijke feiten de afgelopen acht jaar vaker zijn voorgekomen. Wij hebben dus nog steeds leergeld te betalen.‟ Met inbegrip van de wijzigingen wordt de agenda vastgesteld.
3.
Ingekomen en uitgaande stukken (Voorstel nr. 13-70)
De heer PLOEG: „De SGP-fractie wil graag de stukken B12, snelfietsroute Lunterseweg-Veller, en B14, het instellen van 2 parkeerschijfzones Voorthuizen, doorsturen naar de agendacommissie.‟ De heer SMIT:
1 2
Toezegging door de voorzitter Actiepunten voor de agendacommissie
4 „De CDA-fractie sluit zich bij de heer Ploeg aan, ook mijn fractie wil graag de stukken B12 en B14 agenderen voor de volgende commissievergadering.‟ De VOORZITTER vraagt of de raad hiermee instemt. De raad stemt hiermee in en de stukken worden conform de voorstellen afgehandeld/vastgesteld.
Meningsvormend gedeelte
5.
Bestemmingsplan Garderen (Voorstel nr. 13-73)
De fracties in de eerste termijn De heer BARENDREGT: „Mijnheer de voorzitter, geachte raad, het voorstel bestemmingsplan Garderen is een correcte vertaling van het oude plan in de nieuwe digitale systematiek. Slechts over Harderwijkerweg 36 hebben wij een probleem, maar daar willen wij later over spreken. Het is dus een heel mooi plan, alleen kan men soms met heel goede bedoelingen het kind met het badwater weggooien. Het noordwesten van Garderen heeft een zeer fraaie structuur, dit wordt zelfs op nationaal niveau zo beoordeeld. In het oude bestemmingsplan heette dit „één van de meest karakteristieke delen van Garderen‟. Er stond ook: ‟Een ruimtelijke verdichting en schaalvergroting tast de karakteristieke bebouwingsstructuur aan. Het bestemmingsplan biedt hiervoor dan ook geen ruimte.‟ Dit soort teksten is niet meer mogelijk in de nieuwe bestemmingsplanstructuur. In het oude bestemmingsplan was er de CVN-contour die het gebied beschermde. Maar dat kan nu niet meer. De inspraak van 29 inwoners van Garderen en Plaatselijk Belang Garderen vraagt ons duidelijk om de huidige extra bescherming te behouden. Als fractie kunnen wij constateren dat het nieuwe bestemmingsplan goed is opgesteld en tevens dat de oude dubbelbescherming uit de CVN-contour niet meer mogelijk is. Veranderingen in het nieuwe plan dienen volgens de wethouder altijd de raad te passeren wegens de wijziging van het bestemmingsplan. Ja. Maar deze raad kan wel uitspreken dat ieder nieuw inbreidingsplannetje in dit gebied niet past bij het uitgangspunt van het behoud van bijzondere waarden en dus dat het voorbereiden van veranderingen overbodig is. Dat scheelt de ambtenaren veel voorbereidingstijd en het geeft de wethouder en de bevolking duidelijkheid naar de toekomst. Hiervoor heb ik met de ChristenUnie een motie voorbereid die ik bij deze indien. Mijnheer de voorzitter, dank.‟ De motie genummerd 2 van PRO‟98 en ChristenUnie luidt: Agendapunt IX-5 Voorstel nr. 13-73
Onderwerp: Bestemmingsplan Garderen 2013
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 12 november 2013
gehoord de beraadslaging, overwegende dat het gebied tussen de Laak, het Kruipad en de Speulderbosweg (omgrensd door de vastgestelde dorpsrand Garderen zoals die gebruikt wordt in de recente dorpsvisie) een gebied aanduidt waarin ruimtelijke verdichting en schaalvergroting de karakteristieke bebouwingsstructuur aantast en dat geen ruimte geboden wordt hier verandering in aan te brengen,
5
draagt het college op: in omschreven gebied gedurende de looptijd van dit bestemmingsplan geen medewerking te verlenen aan inbreiding. en gaat over tot de orde van de dag.
Indieners: PRO‟98
ChristenUnie
A. Barendregt H. Brul
J. van den Top H. Buitenhuis
De heer VAN DEN TOP: „Dank, voorzitter, over het bestemmingsplan Garderen wil ik graag twee opmerkingen maken. De eerste gaat over de zienswijze van de familie Campenhout. Zij hebben niet deelgenomen aan het gesprek tijdens de commissievergadering maar hebben gisteren nog wel een korte toelichting gestuurd op hun probleem. Ik ben er vanmorgen nog even langs geweest. Bij deze familie speelt een kwestie die al enige jaren duurt maar die met dit bestemmingsplan niet geregeld kan worden. Wat ons betreft krijgt dit nog wel een vervolg. De tweede opmerking gaat over de inbreidingslocaties in Garderen. De omgeving van de Buurtstraat, achter de gereformeerde kerk, is een karakteristiek stukje Garderen met enkele waardevolle open gebieden. Deze open structuur willen wij als ChristenUnie behouden en wij willen hier dus geen inbreiding toestaan. Het nieuwe bestemmingsplan biedt deze mogelijkheid ook niet, volgens de wethouder in de commissievergadering, inbreiding kan alleen met een bestemmingsplanwijziging. Maar enige tijd geleden is er een verzoek tot inbreiding geweest dat uiteindelijk door de provincie is afgewezen. In de onlangs gepresenteerde Dorpsvisie staat dit waardevolle gebied als inbreidingslocatie te boek. Wat kan er nu wel en wat kan er nu niet in dit gebied? De ChristenUnie wil hierover duidelijkheid en heeft daarom samen met PRO‟98 een motie opgesteld die het college opdraagt om gedurende de geldigheid van dit bestemmingsplan geen medewerking te verlenen aan bestemmingsplanwijzigingen tot inbreiding in dit gebied. Dank u wel.‟ De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF: „Mijnheer de voorzitter, dank u wel, waar het vanavond om gaat is het vaststellen van een conserverend bestemmingsplan. Dat bestemmingsplan biedt dus heel bescheiden mogelijkheden voor Garderen. Daar bent u het met zijn allen over eens, begrijp ik. Zowel mijnheer Van den Top als mijnheer Barendregt vindt dat een goed idee. Ik neem aan u ook. Wat er vervolgens gebeurt, is toch wel wat wonderlijk. De motie stelt voor om uw eigen beleidsruimte in te perken. Ik raad u dat niet aan. Dat kan leiden tot ad hoc beleid. U en ik weten helemaal niet wat er over enkele jaren voor ideeën zouden kunnen zijn. U zegt nu al dat u in die ideeën eigenlijk niet geïnteresseerd bent, u zegt nu alvast dat u helemaal niets wilt. Dat raad ik u niet aan. In deze tijd van flexibilisering van bestemmingsplannen kunnen we straks nog beoordelen, wanneer er een idee zou komen - hoe het idee er ook uitziet, of het wel of niet een goed idee is. Het huidige bestemmingsplan biedt die ruimte niet. Dus iedere wijziging betekent een behandeling in deze raad. Ik raad u dan ook echt niet aan om uw eigen beleidsruimte te gaan inperken. Maar u gaat over de bestemmingsplannen en u gaat over uw eigen beleid. Dus ik zou zeggen: lees en neem, maar het college raadt u dat niet aan.‟ De heer BARENDREGT:
6 „Wij hadden het probleem, niet bestemmingsplantechnisch, dat wij een compleet landschap, inclusief huizen en bebouwing, willen bewaren. Dat is een hoger niveau dan het maken van een inbreidingslocatie. Dat zeggen wij met deze motie. Wij willen eigenlijk een gebied in zijn mooiheid, in zijn karakteristieke kenmerken behouden. Mijn vraag is hoe dat anders had gekund.‟ Wethouder DE KRUIJF: „Door het vaststellen van dit bestemmingsplan. Want dit bestemmingsplan biedt het behoud dat u zoekt. Als u nu en straks van oordeel bent dat dit zo moet blijven, dan moet u nooit een wijzigingsplan accepteren. Maar mocht het zo zijn dat er toch een idee komt waarbij u uw eigen afweging kunt maken of u dat wel of niet zou willen honoreren, dan zou u in overweging kunnen nemen om die vrijheid te nemen. Die vrijheid ontneemt u zich in deze tijd van anti-starheid en flexibiliteitbevordering. Ik raad u dat dus af.‟ De heer VAN DEN TOP: „Wij willen graag die duidelijkheid. Wij willen met elkaar dat gebied open houden. Maar ik heb twee voorbeelden genoemd: in het verleden is er wel een bestemmingsplanwijziging aangevraagd die uiteindelijk door de provincie is afgewezen en in de Dorpsvisie staat dit als inbreidingslocatie te boek. Dat zijn twee dingen die onzekerheid geven. Wij willen eigenlijk die onzekerheid wegnemen door te zeggen dat het de komende tien jaren geen zin heeft om een bestemmingsplanwijziging aan te vragen omdat wij dat niet willen. Dat geeft duidelijkheid voor degenen die plannen hebben en dat geeft rust voor de mensen die daar wonen. Daar vragen wij om.‟ De heer VOS: „Ik wil graag even reageren op de heer Van den Top. Wij kunnen sowieso de redenering van het college goed volgen. Maar mijnheer Van den Top geeft ons ook mee dat in de Dorpsvisie een inbreidingslocatie wordt aangegeven. U hebt er in de commissie ook iets over gezegd, dat heeft mij destijds ook al verbaasd. Nu weer: de Dorpsvisie wordt niet geschreven door de gemeenteraad, niet door dit college maar door de inwoners van het dorp. Als die deze mogelijkheid nu open willen houden, wie zijn wij dan om dat allemaal te negeren? Dat is toch wonderlijk? U hebt daarover in de commissie gevraagd hoe dit in de Dorpsvisie terecht heeft kunnen komen.‟ De heer BARENDREGT: „Plaatselijk Belang wil het zelf niet. De Dorpsvisie is nog niet duidelijk vastgesteld, Plaatselijk Belang Garderen was er ook uiterst verbaasd over. Het blijkt dat de gemeenteambtenaren een plannetje hebben gemaakt en dat is in een concept terechtgekomen. Vandaar het antwoord aan de heer Vos dat dit niet vanuit Garderen komt.‟ De fracties in de tweede termijn Mevrouw WASSINK: „Ik denk dat het goed is om ook het standpunt van de CDA-fractie ten aanzien van de motie naar voren te brengen. Wat ons betreft ligt er een goed bestemmingsplan dat conserverend van karakter is en waardoor nieuwe ontwikkelingen op dit moment niet mogelijk zijn. Wij onderschrijven het feit dat er in Garderen sprake is van een karakteristieke bebouwingsstructuur en dat daar in alle zorgvuldigheid en terughoudendheid mee moet worden omgegaan. Wij vinden echter wel dat alle plannen die worden ingediend, door derden dan wel door de gemeente, op hun merites moeten worden beoordeeld met inachtneming van de karakteristieke bebouwing zoals die in Garderen aan de orde is. Op dat moment zal blijken of dat de structuur aantast, ja dan nee. Wij zullen deze motie niet steunen.‟
6.
Bestemmingsplan Essenerweg IX (Voorstel nr. 13-72)
De fracties in de eerste termijn De heer VAN DEN TOP: „Bedankt, voorzitter, aan de Essenerweg in Kootwijkerbroek ligt een braak stukje grond. Op dit stukje grond kan inbreiding plaatsvinden. Daar gaat deze bestemmingsplanwijziging over. Het aloude bekende dilemma dat de
7 projectontwikkelaar geld wil verdienen en de omwonenden zoveel mogelijk hun privacy willen behouden speelt ook hier. Er is inspraak geweest, er is overleg geweest, het plan is aangepast en na een commissievergadering is er nog een overeenkomst gesloten tussen de projectontwikkelaar en één van de omwonenden. Allemaal prima. Maar als ChristenUnie vinden wij dat de belangen van de bewoners aan de andere kant van de Essenerweg onvoldoende worden meegenomen in het plan. En daarom dienen wij een motie in waarin wij het college verzoeken om een gewijzigd plan in te dienen. Wij vinden het allemaal te massaal en vooral aan de kant van de Essenerweg. Als er aan de kant van de Essenerweg geen drie maar twee vrijstaande woningen mogen worden gebouwd, dan krijgt het gehele plan een hele andere impact op de omgeving. De voordelen van dit gewijzigde plan zijn dan dat het minder massaal over komt voor de bewoners aan de overzijde van de Essenerweg. Het past ook beter in het straatbeeld van de Essenerweg. Een derde voordeel is dat de kruising Jan van der Heydenstraat/Essenerweg/De Wiek overzichtelijker wordt, wat voor de verkeersveiligheid van belang is. Er is meer ruimte voor groen. Dat zijn de voordelen van een gewijzigd plan. Nu worden de drie woningen op een klein stukje grond gepropt. Als het plan zodanig wordt gewijzigd, vindt onze fractie dat het stukje braakliggende grond een goede bestemming krijgt. Dank u wel.‟ De motie genummerd 3 van de ChristenUnie luidt: Agendapunt IX-6 Voorstel nr. 13-72
Onderwerp: Bestemmingsplan Essenerweg IX
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 12 november 2013
verzoekt het college om met een gewijzigd bestemmingsplan Essenerweg IX te komen, zodanig dat er aan de zijde van de Essenerweg geen drie maar twee vrijstaande woningen gebouwd kunnen worden. Toelichting Het gevolg van deze wijziging is: - de rooilijn kan minimaal 2 meter naar achteren geschoven worden - de kruising Essenerweg/de Wiek wordt overzichtelijker - het project past beter in het straatbeeld van de Essenerweg - het project komt minder massaal over voor de bewoners aan de overzijde van de Essenerweg. en gaat over tot de orde van de dag.
Indieners: ChristenUnie J.A. van den Top H. Buitenhuis
De VOORZITTER vraagt of het juist is dat de motie wordt ingediend met het doel om het agendavoorstel terug te nemen en een ander voorstel aan de raad voor te leggen.
8 De heer VAN DEN TOP: „Ja. Ter verduidelijking: ik had eerst een amendement gemaakt en dit met de griffier overlegd. Deze vond de wijziging te groot om dit via een amendement te doen.‟ De VOORZITTER wijst de heer Van den Top erop dat dit een agendavoorstel is, terwijl de agenda deze avond al is vastgesteld. Daarom kan nu niet een motie in stemming worden genomen om het raadsvoorstel van de agenda af te halen. De VOORZITTER gaat vervolgens na of de raad het voorstel van de ChristenUnie steunt. De heer VAN DEN BORN: „Wij kunnen alleen een raadsvoorstel wijzigen door middel van een amendement. Er kan dus een motie worden ingediend om ergens een uitspraak over te doen, maar een wijziging van een raadsvoorstel kan alleen met een amendement.‟ De VOORZITTER: „Dat is juist. Maar omdat met elkaar is afgesproken daarmee zeer zorgvuldig te zijn bij bestemmingsplannen, gelet op een aantal Raad van State procedures, kan ik mij voorstellen dat mijnheer Van den Top vraagt of het voorstel kan worden teruggenomen omdat het nogal gewijzigd moet worden en vanavond geen amendement kan worden ingediend.‟ De heer VAN DEN BORN: „Dat had bij de commissievergadering gekund.‟ De VOORZITTER erkent dit doch stelt dat men hier deze avond mee wordt geconfronteerd. Hij vraagt de raadsleden of de motie van de ChristenUnie in stemming kan worden gebracht. De heer Van DEN TOP: „Dit gaat vaker gebeuren. Ik vind dat we de procedures wel duidelijk moeten hebben. Ik vind het jammer dat dit door een procedurele fout niet aan de orde komt. Dat mag niet gebeuren.‟ De VOORZITTER zegt toe hierop in de agendacommissie terug te komen. De motie genummerd 3 maakt nu deel uit van de beraadslagingen.
3
De heer BARENDREGT: „Ik probeer goed te doorgronden wat er aan de hand is. Ik heb nu eindelijk de tekst voor me. Er staat „motie‟ boven maar het is bijna een amendement. Als het wordt veranderd in een amendement, dan kunnen wij erover stemmen.‟ De VOORZITTER wijst erop dat het niet een amendement is omdat gevraagd wordt het voorstel terug te nemen en de gesuggereerde wijzigingen aan te brengen in een nieuw voorstel. De heer VAN DEN TOP: „Maar ik had eerst een amendement gemaakt om het nu af te ronden. Dat wil ik wel even duidelijk stellen.‟ De VOORZITTER: „Ik laat het ook onder de beraadslagingen vallen omdat u door de griffier bent geadviseerd om het op deze manier te doen. Daar hebben wij begrip voor. Daarom wordt aan degenen die het woord voeren gevraagd om het voorstel inhoudelijk te beoordelen. Later op de avond wordt er gestemd over de motie.‟ De heer VOS: “Dank u wel, voorzitter, de VVD houdt van duidelijkheid. Of er nu amendement of motie boven staat, de VVD zal het niet steunen om een paar redenen. Om te beginnen is het zo dat het voorstel in de commissie uitgebreid is behandeld. Er waren insprekers bij, er is behoorlijk geluisterd naar de insprekers. In het voortraject, voordat het in de commissie werd behandeld, is er al behoorlijk heen en weer gepraat. Toen het uiteindelijk in de 3
Toezegging door de voorzitter
9 commissie is behandeld is er nog een keer met de initiatiefnemers van het bezwaar gesproken. Daarop is een gewijzigd voorstel gekomen. Dat is, met tekeningen erbij, vandaag nog in onze mailbox beland. Wij vinden dit alles zo zorgvuldig dat wij het bijna vreemd zouden vinden om alles vandaag weer terug te verwijzen naar de tekentafel. Ik denk dat we dit ook niet kunnen maken naar de indieners toe. In deze tijd zien wij niet veel mooie plannen voorbij komen. Dit is wat ons betreft een mooi plan. Laten wij hier nu eens voortvarend mee doorgaan. Dat is het eerste argument voor het niet steunen van de motie. Wat ook nog belangrijk is, een inhoudelijk punt – maar dat is waar u naar vroeg, is dat mijnheer Van den Top een aantal voordelen heeft genoemd die echter subjectief zijn. Die worden door een bepaalde bril bekeken. Hij noemde niet de nadelen. Daarom noem ik een belangrijke: als men doet wat mijnheer Van den Top voorstelt, dan krijgen de betreffende woningen hele grote voortuinen en hele kleine achtertuinen. Ik weet niet hoe dat bij u thuis is maar ik vind dat niet mooi. In een achtertuin kun je lekker zitten met de familie, de barbecue aan. In de voortuin doet men dat niet. Mensen willen geen grote voortuin en een klein achtertuintje. Mensen willen het andersom. Het mag dan op de kaart een klein stukje schuiven zijn, in werkelijkheid komt het er heel anders uit te zien. Ik zou niet verbaasd zijn als de projectontwikkelaar zegt dat hij het zo niet gaat ontwikkelen omdat hij het nooit verkocht krijgt. Dank u wel.‟ De heer VAN DEN BRINK: „Dank u wel, voorzitter, het huidige raadsvoorstel voor een nieuwe invulling van de locatie van Terwolde aan de Essenerweg in Kootwijkerbroek geeft een goede stedenbouwkundige invulling van het terrein in de kern van het dorp Kootwijkerbroek. De bedoeling is om hiervoor draagvlak te krijgen in de buurt. Als men kijkt naar de bestaande bebouwing is het logisch dat er in deze inbreidingslocatie nieuwbouw komt. Als wij dan kijken naar wat het eerste voorstel was en wat er nu als voorstel ligt, dan wordt het voorgestelde veel acceptabeler. Ook is het fijn om te horen dat er constructief overleg is geweest na de commissievergadering tussen de bezwaarde en de ontwikkelaar. Als wij het goed hebben begrepen is aan een deel van de bezwaren tegemoetgekomen door de initiatiefnemer. Wij zijn dan ook blij dat er met mijnheer Bil overeenstemming is bereikt over de inrichting van het perceel pal naast zijn woning. Wat betreft de andere bezwaren uit de buurt kunnen wij ons wel indenken dat wij gevraagd worden hier rekening mee te houden. Het zou voor het beeld van de Essenerweg een veel mooier en beter aanzien geven als het minder massaal oogt. Ik dank u wel daarvoor. Onze fractie zou voor overleg graag schorsen tussen de eerste en tweede termijn.‟ De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF: „Dank u wel, mijnheer de voorzitter, ik zou eigenlijk willen beginnen met de laatste woorden van mijnheer Vos: het is een mooi plan met mooie tuinen. Maar nu even concreet kijkend: wij hebben in de afgelopen dagen zeer intensief overlegd met de bewoner van nummer 18, mijnheer Bil die naast het plan woont, vanwege de consequenties die dit plan heeft voor zijn privacy. Na de nodige gevoerde gesprekken betekent dit dat er een stevige haag komt op het terrein van de initiatiefnemer. Die haag komt in eigendom bij de familie Bil. Daarnaast is het zo dat de tuin die is gelegen naast de eerste woning de bestemming tuin krijgt. Daardoor kan daar niet in worden gebouwd. Er zijn daarnaast financiële afspraken gemaakt. Voor de liefhebbers is een contract beschikbaar waarin dit is opgenomen. Wanneer wij opnieuw gaan sleutelen aan het bestemmingsplan, stel dat u de motie van de ChristenUnie zou aanvaarden, dan betekent dit dat deze deal van tafel is en dat ook de ontwikkelaar een andere lijn zal kiezen en dat in ieder geval mijnheer Bil zich moet afvragen wat hier vanavond allemaal is gebeurd. Ik ga even concreet in op wat er echt aan de hand is. Het gaat over de vraag hoeveel woningen er kunnen worden toegevoegd langs de Essenerweg. Laat ik die vraag maar beantwoorden. In het plan zoals het nu is, zijn dat drie woningen. Als u kijkt naar de bebouwingsstructuur van de Essenerweg, ik weet niet of u inmiddels in staat bent om de plankaart op uw iPad te zien. Als u naar de plankaart kijkt en u kijkt naar de bebouwingsstructuur recht tegenover het perceel en naar die van een eindje voor het perceel, dan is de intensiteit van de bebouwing bepaald niet anders dan de intensiteit die wordt voorgesteld in het plan zoals het hier ligt. Om aan de wensen van de overburen tegemoet te komen hebben wij de nokhoogte van de te bouwen woningen verlaagd. Standaard is dit 11 meter en dat hebben wij teruggebracht naar 9 meter om de effecten enigszins te beperken. Het worden vrijstaande
10 woningen, waardoor het niet één blok wordt maar waardoor er enig doorzicht in het gebied mogelijk blijft. Als men alles op een rij zet en na alle discussies die wij over dit plan hebben gehad, dan denk ik dat dit een heel aardig inbreidingsplan is dat ook in de sfeer van Kootwijkerbroek past. Ik raad u dan ook aan de motie niet te aanvaarden en het bestemmingsplan goed te keuren. Dank u wel.‟ De VOORZITTER schorst de vergadering op verzoek van de SGP-fractie. De VOORZITTER heropent de vergadering. De heer VAN DEN BRINK: „De fractie heeft overlegd en men is onderling tot overeenstemming gekomen: de meerderheid beslist om het raadsvoorstel, zonder de motie, te steunen.‟ De fracties in de tweede termijn De heer VAN DEN TOP: „Ik wil een paar opmerkingen maken over de bijdragen in de eerste termijn. De heer Vos heeft gezegd dat er in de commissievergadering uitgebreid aandacht is geweest voor dit bestemmingsplan. Dat is juist. Maar de aandacht ging vooral uit naar de zienswijze van mijnheer Bil. Voor de zienswijze van de bewoners aan de overkant van de weg is bijna geen aandacht geweest. Mijn motie gaat vooral over de zienswijze van de bewoners aan de overkant van de Essenerweg. Mijnheer Vos maakte een opmerking over de achtertuin. Maar dat is juist het probleem, het perceel is juist te klein. Daarom wordt de achtertuin zo klein, daarom moeten die woningen bijna tegen de openbare weg aan. Het stukje grond is te klein voor de woningen, daarom lopen wij hier tegenaan. Het wordt erin gepropt. Dan kan mijnheer Vos wel zeggen dat hij een grote achtertuin wil maar dan moet de rooilijn naar voren worden geschoven. Dat is de reden. Het perceel is te klein. Dat wil ik hier heel duidelijk mee zeggen. Als er één woning minder komt, dan heeft men meer ruimte, dan wordt de tuin groter en dan past het ook beter in het straatbeeld.‟ De heer VOS: „Even kort, ik wil geen welles/nietes. Ik zeg dat ik graag een grote achtertuin wil. U zegt: alles goed en wel, maar dan wordt het allemaal te klein. Of het te klein is of niet, de praktijk zal uiteindelijk het antwoord geven. Als het echt te klein is, worden de woningen straks niet verkocht. U kunt van mij aannemen dat een projectontwikkelaar ze dan ook niet bouwt in deze tijd. Ik vind het stuk grond waarop wordt gebouwd niet te klein. In Amersfoort bouwt men tegenwoordig 36 woningen op een hectare. Ik kies er niet voor, maar het wordt wel bewoond. Dus wat u en ik te klein of niet te klein vinden is niet zo vreselijk relevant.‟ De heer VAN DEN TOP: „Wat wel relevant is, is dat deze inbreidingslocatie in Kootwijkerbroek staat en niet in de grote stad. Kootwijkerbroek is een landelijk dorp en de Essenerweg is een weg waar de woningen verspreid naast elkaar staan. Daar past dit niet. Dit is te massaal voor deze locatie. Ik kan mij voorstellen dat het op een andere locatie prima kan. Maar hier niet, hier past het niet in het straatbeeld. Een derde opmerking kwam van de wethouder. Hij zegt dat men op de tekening een doorzicht kan zien. Maar daar komen twee garages te staan. De twee woningen komen tegen elkaar aan te staan met twee garages, het doorzicht is dus weg. Ik vind het aspect van doorzicht hier niet relevant want dat is er niet. Het wordt één massaal gebouw en dat past daar niet. Ik wil duidelijk zeggen dat het voor Kootwijkerbroek geen vooruitgang is.‟
12.
Begroting 2014 van Permar WS te Ede (Voorstel nr. 13-81)
De fracties in de eerste termijn De heer VAN DEN BROEK: „Dank u wel, voorzitter, allereerst een compliment aan Permar die, na de reorganisatie van de afgelopen tijd, eindelijk in staat is geweest om een bescheiden overschot te laten ontstaan in plaats van een tekort. Onze verplichte bijdrage op het tekort van vorig jaar van 443.000 Euro, dat in december 2012 is toegezegd en in
11 tranches wordt uitbetaald, hoeft mogelijk niet in zijn geheel te worden uitgekeerd omdat de kosten volgens de wethouder mogelijk lager uitvallen. Er blijven echter ook zorgen. De omzetbijdragen van Ede en Wageningen blijven nog steeds achter in verhouding tot de bijdrage van onze gemeente. Scherpenzeel en Renkum zijn hun omzetbijdragen aan het verhogen. Uit de meerjarenbegroting blijkt dat er een gat ontstaat van 800.000 Euro dat moet worden gevuld met nieuwe omzet. Het ontbreekt alleen aan een visie hoe dat gerealiseerd moet worden. Wat voor kosten zijn er bijvoorbeeld nodig om dit te realiseren? Er is geïnvesteerd in een commerciële afdeling van drie nieuwe medewerkers, maar zijn die ook in staat om een dergelijk groot gat te dichten? De directie opteert voor omzetvergroting door niet Wsw‟ers, ofwel Wajongers of WWW‟ers, in te zetten voor deze groep. De gemeente wil terecht niet worden verplicht om deze doelgroep bij Permar onder te brengen om de groei te realiseren ten koste van bijvoorbeeld Ons Bedrijf en de zorgboerderijen. Het gaat onze fractie niet alleen om de cijfers maar ook om onze sociale verantwoording naar mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Zij verdienen onze steun als het gaat om een zinvolle invulling van hun dagbesteding. Met een afnemende subsidiebijdrage van de Rijksoverheid zal er nog meer energie in creatieve oplossingen moeten worden gestopt om dit te realiseren. De CDA-fractie rekent op een positieve voortzetting van de ingeslagen weg, maar wij blijven de ontwikkelingen op de voet volgen. Ik dank u voor de aandacht.‟
Besluitvormend gedeelte
4.
Bestemmingsplan Harselaar West West I (Voorstel nr. 13-69)
Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fractie van Burger Initiatief geacht wordt te hebben tegengestemd.
5.
Bestemmingsplan Garderen (Voorstel nr. 13-73)
De motie genummerd 2 van PRO‟98 en ChristenUnie, betreffende in het omschreven gebied geen medewerking verlenen aan inbreiding gedurende de looptijd van dit bestemmingsplan, wordt niet gesteund door de fracties van SGP, CDA en VVD. De motie wordt gesteund door de fracties van PRO‟98, ChristenUnie en Burger Initiatief. De motie is verworpen met 18 stemmen tegen en 13 stemmen voor. Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fractie van Burger Initiatief geacht wordt te hebben tegengestemd.
6.
Bestemmingsplan Essenerweg IX (Voorstel nr. 13-72)
De motie genummerd 3 van de ChristenUnie, betreffende het toestaan van twee vrijstaande woningen in plaats van drie vrijstaande woningen aan de zijde van de Essenerweg, wordt niet gesteund door de fracties van SGP, CDA, PRO‟98, VVD en Burger Initiatief. De motie wordt gesteund door de fractie van de ChristenUnie. De motie is verworpen met 27 stemmen tegen en 4 stemmen voor. Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fractie van de ChristenUnie geacht wordt te hebben tegengestemd.
7.
Bestemmingsplan Hazendonkweg I (Voorstel nr. 13-75)
12
Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fractie van Burger Initiatief geacht wordt te hebben tegengestemd.
9.
Projectafwijkingsbesluit Stroeërweg 43 in Stroe (Voorstel nr. 13-77)
Het raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen met de aantekening dat de fractie van Burger Initiatief geacht wordt te hebben tegengestemd.
10.
Nota Bovenwijkse investeringen 2014 (Voorstel nr. 13-83)
Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
12.
Begroting 2014 van Permar WS te Ede (Voorstel nr. 13-81)
Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
13.
Aanbestedingsprocedure accountant (Voorstel nr. 13-79)
Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
18.
Motie vreemd aan de agenda: Tyfoon op de Filipijnen
De motie vreemd aan de agenda genummerd 1, ingediend door alle fracties, is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
17.
Voorbereidingsbesluit percelen Baron van Nagellstraat 2 in Voorthuizen (Voorstel nr. 13-86)
Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
Meningsvormend gedeelte
14.
Programmabegroting 2014 (Voorstel nr. 13-84)
De fracties in de eerste termijn Mevrouw ROSBERGEN: „Voorzitter, het komende jaar zal in het teken staan van de transities in het sociaal domein. Dat veranderingen ook weer voortdurend aan verandering onderhevig zijn, bleek afgelopen week toen staatssecretaris Van Rijn aankondigde dat hij de persoonlijke verzorging en het daarbij behorende budget niet onder wil brengen bij de gemeenten, maar bij de zorgverzekeraars. Hij wil daarmee persoonlijke verzorging en verpleging bij één partij onderbrengen. Slechts een klein deel van de mensen die persoonlijke verzorging nodig hebben, namelijk diegenen die geen verpleging maar wel begeleiding nodig hebben, komt onder de Wmo van de gemeente te vallen.
13 PRO‟98 kan de redenering van de staatssecretaris wel volgen en erkent dat dit voornemen in het belang is van de mensen die verpleging en verzorging nodig hebben. Zij willen natuurlijk het liefst zo min mogelijk verschillende zorgverleners in hun huis en met name aan hun lijf. En dat begrijpen wij. Voor de Vereniging Nederlandse Gemeenten was de aankondiging van de staatssecretaris reden om het overleg met het kabinet op te schorten en een extra ledencongres op 29 november aanstaande te organiseren. PRO‟98 is benieuwd naar wat het college tijdens dat congres namens de gemeente Barneveld gaat inbrengen. Gaat u wel of niet akkoord met deze beperkte decentralisatie van de zorg en de daaraan gekoppelde bezuinigingstaakstelling? Of gaat u proberen deze tegenvaller als kans op te pakken? Want feit is dat het besluit van het kabinet tot gevolg heeft dat er nog altijd twee verschillende partijen verantwoordelijk zijn voor enerzijds de combinatie „verpleging en verzorging‟, namelijk de zorgverzekeraars, en anderzijds voor de combinatie „verzorging en begeleiding‟, de gemeenten. Zou het niet veel efficiënter zijn om het totale pakket „begeleiding, verzorging en verpleging thuis‟ onder te brengen bij één partij? En zou dat niet logischerwijs bij de gemeenten moeten zijn? Juist omdat de gemeente zo dichtbij is. Als er sprake is van een voldongen feit, hoe stelt u zich dan namens Barneveld op? Gaat u dan zondermeer akkoord met alleen het onderdeel begeleiding en verzorging? Of gaat u voorwaarden stellen en welke zijn dat dan? Want is d ie bezuinigingstaakstelling nog wel haalbaar en hoe wordt vorm gegeven aan die intensievere samenwerking met de zorgverzekeraars zoals de staatssecretaris zich die voorstelt? En hoe moet worden omgegaan met alle voorbereidingskosten die gemeenten al hebben gemaakt? Graag hoor ik een reactie van het college, maar ook van de partijen in de raad. Dan nu de Programmabegroting. Deze begroting is een actualisering van de Kadernota en een update van de Jaarschijf 2014. Het is een goede vertaling van wat eerder is afgesproken. Maar dat laat onverlet dat de fractie van PRO'98 op een vijftal punten in deze begroting de aandacht wil vestigen. Ten eerste: in de aanbiedingsbrief bij deze begroting staat dat u ernaar streeft om de drie decentralisaties budgettair neutraal uit te voeren. Dat lijkt ons een goed str even. Echter in het meerjarenperspectief neemt u 700.000 Euro structureel op. Dit doet u om de veranderingen geleidelijk in te voeren en om de eerste klappen op te kunnen vangen. Op zich vinden we het correct dat u geld reserveert om een geleidelijke overgang mogelijk te maken. Maar liever zien we dat u daar de reserve Sociaal domein voor inzet. Structureel geld begroten geeft volgens ons een volstrekt verkeerd signaal naar Den Haag en is ook niet in lijn met het uitgangspunt „budgettair neutraal uitvoeren‟. Gezien de hoogte van het weerstandsvermogen verwachten wij dat we de reserve Sociaal domein zodanig kunnen vullen dat deze reserve voldoende gevoed zal zijn om als buffer te dienen voor een geleidelijke overgang. Wij komen op dit punt overigens nu niet met een amendement omdat u pas vanaf 2015 deze bedragen structureel begroot, maar dit is wel de basis voor een voorstel dat wij volgend jaar bij de jaarrekening 2013 en de kadernota 2015 gaan doen. Ten tweede: steeds vaker worden wij als raadsleden benaderd door mensen bij wie het water echt aan de lippen staat. Hun bedrijf is failliet, hun huis is onverkoopbaar en de schulden stapelen zich op. In een antwoord aan de SGP over de extra gelden voor armoedebestrijding geeft u aan te bezien wat de gemeente voor deze doelgroep kan doen. In de maandrapportage lezen we ook dat er meer schuldhulpverleningstrajecten worden gestart en dat er meer mensen in de bijstand komen. Al met al genoeg reden om extra in te zetten op het gemeentelijk vangnet. Het verbaast ons dan ook zeer dat we daar in deze begroting geen speerpunten voor opgenomen zien. We verzoeken het college om op korte termijn, uiterlijk januari, met een bespreeknotitie te komen over hoe, in een breder kader dan alleen het centraal stellen van werk, om te gaan met de toenemende armoede en de schuldproblematiek. Wellicht kunt u in die notitie ook de rol van HulpaanElkaar meenemen. Wij vragen hier om een toezegging van de wethouder. Ten derde: in 2010 kreeg de bibliotheek een taakstelling van 30% korting op h et budget. Omdat op de gemeentelijke bijdrage aan de bibliotheek al jaren geen inflatiecorrectie is toegepast, is er nu eigenlijk sprake van een korting van 40%. Wij vroegen ons af of die enorme korting nog wel redelijk is en of de consequenties van die korting nog wel aanvaardbaar zijn. Ik verzoek de wethouder om hierover in overleg te treden met het bestuur van de bibliotheek en om de raad vervolgens te informeren over zijn bevindingen. Graag op dit punt een toezegging. Ten vierde: in 2014 wilt u een toekomstvisie voor het Transferium Barneveld-Noord opstellen, waarin de haalbaarheid wordt bezien van uitbreiding van het huidige Transferium. Dit onderzoek moet 30.000 Euro gaan kosten. PRO'98 wil op dit punt een pas op de plaats maken.
14 Het lijkt ons verstandig te wachten totdat BCA vertrokken is naar een nieuwe locatie, om vervolgens op basis van tellingen te constateren of er wel of niet voldoende parkeergelegenheid is. Kortom, u hoeft wat ons betreft niet al in 2014 een visie op te stellen. Op dat punt hebben wij een amendement. Ten vijfde: de hoge schuldenlast baart ons grote zorgen. Met name de rentegevoeligheid is vanwege die schuldpositie relatief groot (citaat pagina 47 van de Programmabegroting). Het college verwacht het eerste kwartaal met een notitie te komen waarin onder meer de mogelijkheden om de schuldpositie van de gemeente te verlagen worden opgenomen. In deze begroting stelt u echter dat een stijging van het renteniveau mogelijk te verwachten is in de tweede helft van 2014. Het lijkt ons verstandig om zo snel mogelijk met een notitie naar de raad te komen, en wel uiterlijk januari 2014. Dit om te voorkomen dat er in een periode vlak na de verkiezingen nog maatregelen genomen moeten worden dan wel inzichtelijk moeten worden gemaakt. Ik verwacht van u ook een toezegging op dit punt. Voorzitter, tot zover.‟ Het amendement genummerd 4 van PRO‟98 luidt: Agendapunt IX-14 Voorstel nr. 13-84
Onderwerp: Programmabegroting 2014
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 12 november 2013
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: Betreffende Speerpunt 2.6 Transferium Barneveld-Noord: Evaluatie huidig Transferium: eerste helft 2014, komt t/k in april 2014. Toekomstvisie (uitkomst Haalbaarheidsonderzoek uitbreiding Transferium): nov 2014. te vervangen door: Bezettingsgraad Transferium na het vertrek van BCA inventariseren. Op basis van deze inventarisatie besluiten of onderzoek naar uitbreiding van het huidige Transferium noodzakelijk is.
Toelichting: Op dit moment wordt door BCA gebruik gemaakt van het Transferium voor stalling van auto‟s. Pas na het vertrek van deze onderneming zal duidelijk worden of het noodzakelijk is om überhaupt onderzoek te doen.
Indieners: PRO‟98 A.W. Korevaar M. Rosbergen
De heer VAN DER TANG: „Mijnheer de voorzitter,
15 de Programmabegroting 2014 ligt voor ons en die ziet er goed uit. Er zijn degelijke afspraken gemaakt in de Kadernota welke correct zijn verwerkt in deze begroting. Er is sprake van slechts een zeer lichte lastenverzwaring met de inflatiecorrectie conform de gemaakte afspraken. Dat is belangrijk, volgens de SGP. Er komen lastenverhogingen op de burger af in deze economisch moeilijke tijd. De werkloosheid loopt ook in Barneveld op en veel Barneveldse burgers zitten in spanning of zij hun werk kunnen behouden. Ook de ondernemers, en dan met name de zzp‟ers, hebben het zwaar. Er zijn teruglopende inkomsten en de orderportefeuille is niet meer zo gevuld als een aantal jaren geleden. Dan is het van belang dat door de lokale overheid geen OZB-verhoging bovenop het inflatiepercentage wordt doorgevoerd. Dat dit ook in deze begroting het geval is, is mede te danken aan het solide financiële beleid dat door het huidige college is gevoerd. De begroting voor 2014 is, inclusief de afgesproken beleidsaanpassingen, sluitend met een klein overschot. Indien alles verloopt zoals begroot wordt dit overschot te zijner tijd aan de algemene reserve toegevoegd. De SGP is tevreden over de aanpak van het structureel vormgeven van de bezuinigingen. Aan het begin van deze raadsperiode zijn met elkaar forse bezuinigingen afgesproken. De SGP constateert dat deze bezuinigingen op een haar na zijn gerealiseerd. De bezuinigingen zijn noodzakelijk geweest om de financiën van de gemeente gezond te houden. De voorzieningen die zijn getroffen voor de drie decentralisaties, die de komende jaren veel aandacht van de gemeente zullen vragen, hebben onze instemming. Wij dienen straks als gemeente Barneveld in staat te zijn onze nieuwe taken op een zorgvuldige wijze vorm te geven. Het is goed dat daarvoor structureel gelden in de begroting worden opgenomen, temeer daar de decentralisaties gepaard gaan met bezuinigingen vanuit de Rijksoverheid. Op dit moment is er nog veel onzekerheid rond de extra bedragen die de gemeente krijgt in verband met de nieuwe taken die zij krijgt. Het is echter van belang om toch alvast rekening te houden met de financiële gevolgen van de nieuwe taken op het gebied van de jeugdzorg, de Wmo en de Participatiewet. Toch hebben wij onze zorgen bij de begroting van de komende jaren. Daarin zien we een oplopend tekort. Hiervoor is een adequate aanpak vereist waarbij, wat de SGP betreft, besparingen vóór belastingverhogingen gaan. Dat is een belangrijk uitgangspunt voor ons. Wij zullen ons hiervoor hard maken in de komende verkiezingscampagne en de daarna volgende coalitieonderhandelingen. In het komende jaar dienen degelijke afspraken te worden gemaakt voor wat betreft het gezond houden van de financiën van de gemeente. Wij verwachten daarbij dat besparingen in de gemeentelijke bedrijfsvoering hierin een structurele bijdrage gaan leveren. Wat betreft het programma Zelfstandigheid willen wij nog eens benadrukken dat de hoofdregel gehanteerd moet worden: lokaal wat kan en regionaal wat moet. Het is van belang om aan te sluiten op datgene wat er op dit moment al is in de gemeente Barneveld. Burgers moeten op zo kort mogelijke afstand van de eigen leefomgeving worden geholpen. Uiteraard is voor bepaalde gebieden van de zorg een bepaalde schaal nodig. Dan is het van belang deze taken in de regio op te pakken. Daarnaast willen wij aandringen op een concreet en helder beleidsplan inzake de decentralisaties in de gemeenteraad van DV december 2013. Het zou het goed zijn als daarin ook financiële kaders zijn opgenomen voor zover dat dan mogelijk is. Het wordt van belang dat er strakke monitoring op de financiën zit, onder andere als het gaat om de decentralisaties. Wij stellen voor dat de decentralisaties een prominente plaats krijgen in de maandrapportages. Wat betreft het programma Bedrijvigheid is de SGP verheugd dat er de komende maand een voorstel voor de realisatie van industrieterrein Harselaar-Zuid aan de raad zal worden voorgelegd. Daarbij moet worden aangesloten op de behoefte van de ondernemers. Tevens moet gefaseerd uitgifte van grond plaats vinden. Ten aanzien van het programma Leefbaarheid is het goed om op te merken dat deze coalitie er in geslaagd is een record aantal woningen te laten bouwen in 2013. Hierbij zijn op instigatie van de SGP de startersleningen functioneel ingezet. De SGP constateert dat er nog steeds voldoende vraag is naar woningen en dat de woningmarkt in Barneveld gelukkig lichte tekenen van herstel vertoont. Het blijft van belang om de woningmarkt ook in 2014 goed te monitoren, waardoor er een goede balans is tussen vraag en aanbod van de woningen. Wijkplatforms dienen meer gefaciliteerd en gestimuleerd te worden. Zij zijn en blijven de ogen en oren in de wijk. Daarbij is het wel van belang dat zij een duidelijke taakomschrijving krijgen. De SGP wil voorstellen om in 2014 de wijkplatforms te evalueren en daarbij goed te kijken naar de taken van de platforms en de daarbij behorende ondersteuning vanuit de gemeente. Taken van de wijkplatforms hoeven niet alleen op groen en wegen te liggen. Er kan ook worden gedacht aan de gebieden veiligheid en sociale cohesie in de wijken.
16 De afgelopen jaren zet de gemeente Barneveld terecht fors in op de aanpak van woninginbraken: de zogenaamde high impact crimes. Er wordt heel veel gedaan op het gebied van bewustwording en preventie. Tegelijkertijd mist de SGP ten aanzien van deze problematiek informatie over opsporing en vervolging. Wij zouden graag periodiek informatie krijgen over de resultaten op het gebied van opsporing en vervolging. Wat betreft de SGP worden alle mogelijke middelen, ook cameratoezicht, ingezet tegen woninginbraken. Wat betreft de regionalisering van de brandweer hebben wij onze zorgen over de flexibiliteit van de toekomstige regionale brandweerorganisatie. Wat de SGP betreft is het onacceptabel dat de regionalisering straks negatieve gevolgen heeft voor de veiligheid in onze gemeente. Onderhoud aan wegen en fietspaden vraagt blijvend de aandacht. Daarbij constateert de SGP wel dat onder andere als gevolg van de afgesproken onderhoudsniveaus het onderhoud helaas wat onder druk is komen te staan. Tenslotte, wat betreft het programma Bestuur is de SGP blij met de ingezette besparingen bij de bedrijfsvoering. Dit dient, zoals eerder aangegeven, te worden voortgezet. Het blijkt telkens weer dat er in de bedrijfsvoering besparingen kunnen worden gevonden. Er moet kritisch gekeken blijven worden naar de taken die door de gemeente moeten worden uitgevoerd, het aantal fte‟s dat daarbij nodig is, de organisatiestructuur en een lean en mean beleid. We stellen onze begroting vast in een moeilijke tijd. Er zijn veel onzekerheden. Bij het vaststellen van de vorige begroting hebben wij gesproken over de onzekerheden aangaande de financiële situatie van de gemeente, de decentralisaties, de grondexploitatie van de gemeente en de werkgelegenheid van onze burgers. We hebben het toen een onzekere toekomst genoemd. En dat geldt ook nu nog. Er staat echter één ding vast: God, de Heere staat boven alle dingen. Alles ligt vast in Zijn hand. Als we dat door genade mogen leren, gaan wij een zekere toekomst tegemoet. Dat wensen wij u allen toe. Laten wij dan onder beding van Zijn zegen samen de verantwoordelijkheid die op ons rust ter hand nemen. Wij wensen u daarbij van harte allen Gods onmisbare zegen toe. Ik dank u wel.‟ De heer VAN RHEENEN: „Dank u wel, voorzitter, ik heb als bestuurssecretaris van een heel ander gremium wel eens de notulen achterstevoren gemaakt. Ik kan u verzekeren dat dit een verrassende inkijk geeft in hoe soms tot besluitvorming wordt gekomen. Voor die werkwijze heeft onze fractie voor de verandering vanavond ook gekozen. Daarom beginnen wij ons betoog met de slotconclusie: wij gaan deze begroting, bijzondere omstandigheden daargelaten, uiteindelijk steunen. Maar wel met twee kanttekeningen als het gaat om de beslispunten d. en i. van de besluitvormende paragraaf van de aanbiedingsbrief. De d. betreft de verhoging van de rioolheffing met 5%, daar gaan wij niet mee akkoord, want daar waren wij in 2010 ook al tegen toen tot een verhoging van 20% werd besloten voor deze raadsperiode. De i. betreft het mandateren van het college voor strategische grondaankopen. Ook dat gaan wij niet steunen, want onze fractie wil niet het risico lopen in de toekomst om nog meer grazige weiden te moeten opofferen aan groene kaalslag in, jawel, de grondexploitatie, om maar eens een milieuvriendelijk eufemisme te gebruiken. In die voorkomende situaties vinden wij het wenselijk dat het college eerst aanklopt bij de raad of anders even Apeldoorn belt. Voordat het college nu denkt, mijnheer Tijmensen, dat één partij binnen is en dat er lui achterover geleund kan gaan worden: wij gaan natuurlijk nog wel even het pad achterwaarts op om te zien hoe wij op deze slotconclusie zijn uitgekomen. In het laatste jaar van deze roerig begonnen raadsperiode lijkt het er warempel een beetje op dat coalitie en oppositie elkaar weer een beetje aardig beginnen te vinden. Een beetje schuchter, dat wel, en er is ook nog geen sprake van verkering, want geen der partijen wil het risico lopen dat de verkering na 19 maart volgend jaar weer wordt uitgemaakt. Het is een soort tango van zes partijen waarbij elke deelnemer de danspasjes van de ander nauwlettend in de gaten houdt. Met de VVD in een uitzonderingspositie, want zij durven wel te kiezen voor een danspartner. Onze liberale collega‟s laten zich op de dansvloer namelijk graag leiden door de plaatselijke middenstand als het gaat om de zondagopening van winkels. Maar wie zich op de dansvloer laat leiden, hebben wij ons door kenners laten vertellen en zeker bij tango‟s op hoge hakken, geeft de leiding wel uit handen. Daarom regeert nu ook paars met de Bijbel op schoot in Den Haag. Dat zouden ze bij het CDA denk ik heel anders doen. Tot zover de actualiteit. Wij sluiten met deze begroting een raadsperiode af die zich het beste laat vergelijken met een variant op een beroemde uitspraak van generaal De Gaulle: ‟Het is moeilijk regeren in een land met 246 soorten kaas.‟ Naar de Barneveldse situatie vertaald: „het is lastig oppositie voeren tegen een coalitie met 246 betonblokken voor de deur. Want als men er de notulen
17 van 9 november 2010 op naslaat, dan laat de toen ingezette „Koers naar de toekomst‟ zich vooral kenmerken door verhitte debatten in een ijzige en betonnen sfeer. Wij zijn inmiddels vier jaar verder in de tijd en wijzer geworden, althans dat hopen wij, en een flinke illusie armer dat het met al die projecten nog wel goed zou komen. Projecten waarvoor wij inmiddels een forse voorziening hebben moeten treffen. Ik hoop dat ik het zo netjes uitdruk, mijnheer Van den Born, want ik mag het woord wegsluizen niet meer gebruiken.‟ De heer VAN DEN BORN: „Netjes gezegd, maar voor veel van die projecten hebt u zelf uw handtekening bij het kruisje gezet, mijnheer Van Rheenen.‟ De heer VAN RHEENEN: „Omdat wij ook onze verantwoordelijkheid nemen, mijnheer Van den Born. Wij kunnen wel eens een heel aantrekkelijke danspartner zijn na de verkiezingen. Maar het is daarnaast ook een beetje een merkwaardige raadsperiode. Fietspaden die verdwijnen, raadsfracties op kroegentocht om persoonlijk te ervaren wat onze participatiesamenleving allemaal uitspookt in de nachtelijke uren. Undercover BOA‟s die een uitzending van Man bijt hond kopiëren en lokale restaurants afstruinen om ons eetgedrag onder de loep te nemen. En een college in de persoon van een glunderende wethouder Van Daalen die onze zelfredzame samenleving intrekt met een Opvoedbloem. Wie zijn wij als oppositiepartij om deze nieuwe politieke cultuur te negeren en niet te volgen, want deze coalitie is natuurlijk ook een beetje van ons. Daarom heeft onze fractie vanavond een verbaal opvoedbloemetje voor het college meegenomen: Schijf 1 Relaties: balanceren op een vinkentouw. Schijf 2 Geluidswallen: maken meer kapot dan je lief is. Schijf 3 Verzelfstandiging: maar niet op zondag, dan zult gij niet zelfstandig zijn. Schijf 4: er gaan meer Kruften in een overeenkomst dan je denkt. De laatste schijf: breek je een markthal af, dan krijg je er twee voor terug. Wij zijn nog steeds bezig met de notulen achterstevoren, om u even bij de les te houden. Wij beginnen ons betoog vanavond met een uitspraak van Abraham Kuyper, predikant, staatsman, journalist en oprichter van de ARP. Abraham Kuyper hield ons lang geleden al voor: ‟Regeren is meer dan administreren‟, een uitspraak waarmee je achterom en vooruit kunt zien als het gaat om deze raadsperiode. Daar zijn een paar positieve kanttekeningen bij te plaatsen, maar helaas ook een negatieve. Onze fractie ziet het als een positieve ontwikkeling dat wij als raad met elkaar unaniem hebben gekozen voor een bezuinigingsdialoog en de betonblokken even op de gemeentewerf hebben geparkeerd. Met die dialoog gaan alle partijen straks de verkiezingen in. En dan mag niet onvermeld blijven dat een raadsmeerderheid qua financiële middelen de nodige maatregelen heeft genomen om voorbereid te zijn op de onzekere tijden die vanuit Den Haag op ons sociale domein gaan afkomen, mijn voorgangers spraken daar ook al over. Daarvoor hebben we in de meerjarenbegroting een bedrag oplopend tot 700.000 Euro in 2017 opgenomen en een incidentele post van ongeveer 1,2 miljoen Euro van het overschot van de Jaarrekening van 2012. Dat zijn keuzes die wij als Burger Initiatief onderweg naar 19 maart graag verdedigen. Als wij kijken naar de lopende bezuinigingsronde, de 8,2 miljoen Euro, dan is daarvan in deze raadsperiode een belangrijk deel, 60%, in de samenleving terechtgekomen. Maar over die andere 40%, de bedrijfsvoering, begint onze fractie zich ernstig zorgen te maken, want daarvan moeten er nog 2 miljoen Euro worden gerealiseerd. Daar bovenop komt nu een nieuwe bezuinigingsronde, misschien wel oplopend tot 5 of 6 miljoen Euro. Daar zit onze grote zorg en bij hoe daarmee wordt omgegaan. Dat is de negatieve kanttekening. De alpha en de omega van deze raadsperiode: het ontbreken van een organisatievisie naar de toekomst en de eventuele gevolgen daarvan voor de bedrijfsvoering. Vier jaar lang, vanaf 2010, vraagt onze fractie consequent om die visie en onze fractie was daarin niet de enige. Bij elke kadernota en bij elke begrotingsbehandeling hebben wij erom moeten vragen. Evenzovele malen is ons die visie toegezegd: nee, nog een paar maanden geduld, de personeelschef is ziek. Nee, de visie komt er nu echt aan. Wie schetst echter onze verbazing, maar vooral onze verbijstering, dat het ook vandaag niet alleen ontbreekt aan die visie maar ook aan de cijfers, de harde werkelijkheid waarom wij hebben gevraagd toen wij met elkaar hebben besloten tot een bezuinigingsdialoog. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen als wij teruggaan in de omvang van de organisatie met pakweg 10%, de mogelijkheden en onmogelijkheden daarvan? Hoeveel regisseurs zijn er eigenlijk straks nog nodig in een regiegemeente? Onze fractie is tot de conclusie gekomen dat het probleem van het antwoord niet het antwoord is, maar de vraag. En dat leidt tot een nieuwe vraag: door wie wordt deze samenleving bestuurd? Door de spreekwoordelijke vierde macht, de ambtelijke organisatie of door de politiek met de gemeenteraad als hoogste orgaan? Wordt het niet eens tijd dat
18 de politiek zijn verantwoordelijkheid gaat nemen? Onze fractie zal die verantwoordelijkheid niet uit de weg gaan. Dat is democratie, althans zo behoort democratie te zijn. Het ontbreken van die visie, de cijfers, de onderbouwing ervan, vindt onze fractie een zeer slecht signaal naar de samenleving. Een samenleving, het is al gezegd vanavond, die ook constateert dat onze gemeente koploper is in Nederland qua schuldenlast per hoofd van de bevolking, bijna 5.000 Euro. Daarmee wordt elk draagvlak voor nieuwe bezuinigingen ondermijnd in de samenleving. Maar wat is het antwoord van deze organisatie, van dit college: ondernemersloketten en toeristische aanjaagteams die als zogenaamde nieuwe kerntaken worden geïmplementeerd in de organisatie. Wij geven daar geen oordeel over maar wij constateren wel een luxeprobleem. Naar onze indruk is onze samenleving wel een beetje uitbezuinigd na deze raadsperiode. Inmiddels zijn de cijfers alsnog toegezegd maar zij zijn er pas in januari als alle partijen hun verkiezingsprogramma hebben vastgesteld. Onze boodschap naar 19 maart toe zal een heldere zijn: als er nog meer moet worden bezuinigd dan gaan wij de pijn anders verdelen. Dan is het samen uit en samen thuis, samenleving en ambtelijke organisatie. Dan hopen wij dat die samenleving straks echt durft te kiezen. Dank u wel.‟ De heer VAN DER WERF: „Voorzitter, wij hebben nog een klein half jaar voor de boeg in deze raadsperiode, het CDA wil het college nu al complimenteren met het gevoerde beleid in de afgelopen raadsperiode. Ondanks een wisseling van twee leden van dit college en een kleine verschuiving met betrekking tot de oorspronkelijke portefeuilleverdeling van wethouder Troost, waarvoor wij dank verschuldigd zijn aan de heer Van Daalen, is de continuïteit gewaarborgd en is het overgrote deel van het collegeprogramma inmiddels uitgevoerd of in de steigers gezet. Dat compliment geldt ook voor de ambtenaren, die in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het programma. Maar ook onze collega‟s van de oppositie, mijnheer Van Rheenen - u krijgt er direct een danspartner bij, hebben op een constructieve wijze het collegebeleid gesteund dan wel afgekeurd, maar altijd op inhoudelijke gronden. Crisis of nieuwe werkelijkheid: in de begroting komt meerdere malen het woord crisis voorbij. Bij dat begrip wordt verondersteld dat het een toestand van tijdelijke aard is en dat we daarna weer terugkeren op het oude niveau. Maar het CDA is ervan overtuigd dat de oude situatie met vele decennia van hoge welvaart, niet zonder meer terug zal keren. We zeiden al bij de behandeling van de Kadernota, dat we als samenleving moeten gaan wennen aan het idee dat het niveau van voorzieningen dat we in de afgelopen decennia gewend waren, echt voorbij is. Er is een fundamentele kanteling ontstaan die van blijvende aard is. Maar die situatie biedt nu juist ook nieuwe kansen. In Engeland zeggen ze niet voor niets: „never waste a good crisis.‟ De samenleving is teveel aan het infuus van de overheid terecht gekomen. Als samenleving zijn wij bijna verleerd om onszelf en elkaar aan te spreken op de eigen verantwoordelijkheid en de zorg voor elkaar. De rol van de overheid, dus ook van onze gemeente, is om de samenleving weer terug te geven aan de burgers. Dat is dus winst, bij alle, ook oprechte en terechte zorgen van deze tijd. Kortom, we moeten anders gaan denken en anders gaan doen. Deze begroting ademt die positieve insteek onder het motto 'Meer zelf en Samen, dus minder overheid'. Natuurlijk kun je de vraag stellen of die visie ook was ontwikkeld als onze financiële positie ongewijzigd was gebleven. Maar feit is dat de crisis ook nieuwe kansen oplevert. Ook waar het gaat om het meer betrekken van de deskundigheid van de burger bij het beleid. Bij verantwoordelijkheid hoort ook zeggenschap. Want als de burger steeds meer verantwoordelijkheid van de overheid terugkrijgt, moet hij ook de mogelijkheid krijgen om meer actief te worden betrokken bij de beleidsvoorbereiding. U geeft aan dat daarin de rol van de social media veel meer benut moet worden binnen de interactieve beleidsvorming. Het CDA onderschrijft dat nadrukkelijk, maar stelt dan wel de kritische vraag aan het college hoe zij dit dan denkt te realiseren. De rol van de gemeenteraad met betrekking tot de decentralisatietaken: van de gelden die naar de gemeente komen in het kader van de decentralisatie wordt een deel door organisaties in de eigen gemeente ingezet. Het overgrote deel - ik denk minimaal 60%, misschien dat mijnheer Van Daalen daar nog op terugkomt - gaat naar dure specialistische regionale voorzieningen. Hoe krijgen wij als raad van Barneveld grip op die vele miljoenen? U kondigt voor 2014 voorstellen aan over de vormgeving van de intergemeentelijke samenwerking in FoodValley verband. Het CDA wil hier alvast een schot voor de boeg geven. Er is een groot risico dat er geen heldere kaders zijn waarbinnen de raad haar controlerende taak kan uitvoeren over die vele miljoenen Euro‟s. Dat gebeurt nu een klein beetje, met het regionaal transitiearrangement. Wij mogen dat in december of zelfs later vaststellen, maar het ligt al op het bureau van de landelijke commissie en die heeft er al een oordeel over gegeven. Het CDA zal dus terecht kritisch zijn en elke voorgestelde
19 intergemeentelijke samenwerkingsvorm toetsen op de mate van zeggenschap die de raad heeft over de besteding van de eigen gemeentelijke middelen en de toetsing aan de kwaliteitsindicatoren. Er liggen drie nieuwe wettelijke kaders onder de decentralisatie van Rijks- en provincietaken naar onze gemeente. Zolang die wetten niet in de Staatscourant zijn gepubliceerd, blijft er onzekerheid over de inhoud en over de uitvoering. De CDA-fractie staat positief kritisch tegenover deze stelselwijziging, maar heeft al in een vroeg stadium gewezen op het te hoge tempo van invoering. Toch moeten wij in 2014 voortvarend aan de slag omdat er nu geen weg terug meer is. Over de budgetten is nog veel onduidelijkheid en wij lopen hier echt het grote risico dat de beschikbare middelen onvoldoende zullen zijn voor de uitvoering van de nieuwe taken. Wij zien een kabinet dat voortdurend zwabbert met keuzes in de budgetten en de uitvoering. Recent weer, mevrouw Rosbergen haalde het uitvoerig aan, met de middelen voor de jeugd GGZ en de persoonlijke verzorging bij de ouderen. Ik kan direct reageren op uw vraag met betrekking tot de vraag van mevrouw Rosbergen of dit alles niet in één hand zou moeten zijn. Ik ben het daarover met u eens. Ik denk ook dat die inzet vanuit de VNG geleverd zou moeten worden in de besprekingen die gaande zijn of die eind november nog komen. Deze knip levert onze gemeente een nadeel op 7 miljoen Euro, ik weet niet of u het hebt becijferd. Het is maar dat u het weet, het is nog geen tunnel maar het is wel een substantieel bedrag. Mijnheer Van Daalen zal hier nog wel op ingaan met betrekking tot de korting. Het is voor de uitvoering van de zorg heel discutabel of dit nu de betere keus is. Een gemeente die het belangrijk vindt dat de eigen kracht van de samenleving wordt versterkt moet daarvoor ook voorwaarden scheppen. In dat kader pleit de CDA-fractie voor een snelle besluitvorming over de nieuwbouw dan wel renovatie en de financiering van de dorpshuizen in Voorthuizen en Garderen, waarbij zoveel mogelijk openbare functies binnen één voorziening moeten worden gecombineerd. Wij zijn als raad akkoord gegaan met een verhoging van het budget voor het Schaffelaartheater met 50.000 Euro in de jaren 2013 - 2015. Daarbij heeft de CDA-fractie in de raadsvergadering van maart jongstleden als voorwaarde gesteld, dat er een marketing- en actieplan moest komen ( ik dacht ook dat mijnheer Van Rheenen dit had benadrukt) waarbij het bestuur van het theater haar ambitie zou vertalen in een aantal kritische prestatie-indicatoren. Ook de financiële rapportage is nog niet ontvangen door de raad. Het college, bij monde van de heer Van den Hengel, heeft toegezegd daarmee na de zomervakantie „op de proppen te komen‟. Wij vragen ons af hoe rekbaar „na de zomervakantie‟ bij de wethouder is, wij wachten dan ook zijn beantwoording af. Het CDA heeft enig begrip voor het voorstel van het college om de tweede taakstellende bezuiniging van 150.000 Euro bij de muziekschool een jaar te verschuiven. Maar het is wel moeilijk uitlegbaar tegenover Crescendo en De Harmonie, die ook muzieklessen geven maar niet op coulance van het college konden rekenen. Dit gaat wat ons betreft wel erg gemakkelijk. Er had door het college ook alvast een deel van het bedrag opgeëist kunnen worden, er had bijvoorbeeld gezegd kunnen worden: wat kunnen jullie wel alvast bezuinigen en kunnen wij daarover misschien met elkaar een deal bereiken? Met betrekking tot het aangekondigde onderzoek voor de uitbreiding van het Transferium willen wij het betaald parkeren hier nadrukkelijk aan koppelen en zodanig dat wij klaar zijn voor de invoering in 2015, wanneer er geen naheffingen meer kunnen worden opgelegd in verband met het BTW-fonds. Het zal mevrouw Rosbergen als muziek in de oren klinken. Na het vertrek van de autoveiling kunnen we aan de hand van een gebruikersprofiel pas echt bepalen of uitbreiding nodig is. Wat betreft het betaald parkeren is voor het CDA een kostendekkende exploitatie het uitgangpunt, zonder de laagdrempeligheid als succesfactor van het Transferium uit het oog te verliezen. Maar ik kan wel toezeggen dat wij het amendement dat mevrouw Rosbergen indiende, zullen ondersteunen. Bij de Kadernota van 13 juni 2012 heeft de raad een motie van het CDA aangenomen waarbij het college is gevraagd actief initiatieven met betrekking tot de aanleg van glasvezel en subsidiemogelijkheden, mogelijk in FoodValley verband, te onderzoeken.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Komt u ook met een voorstel voor wat betreft het invoeren van een bijdrage voor het Transferium, ofwel parkeergelden? Of vanavond niet? De heer VAN DER WERF: „Nee, wij geven hier een kader aan. Wat ons betreft is het kader: zorg voor een zoveel mogelijk dekkende exploitatie en houd daarbij rekening, het hangt ook af van gebruikers die gaan gebruiken als
20 er wel wordt betaald, met het vriendelijke regime zodat wij in ieder geval het doel om zoveel mogelijk mensen in die trein te krijgen, halen. Maar er komt niet een specifiek voorstel.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Dat uitgangspunt ondersteunen wij ook.‟ De heer VAN DER WERF: „In de Programmabegroting zien wij dat u in december met een voorstel naar de raad komt voor een pilot realisering glasvezel in het buitengebied van Kootwijkerbroek, Garderen en Stroe. Wat is in dit kader het perspectief voor de andere kernen - Kootwijk, De Glind, Zwartebroek, Terschuur en het buitengebied, maar ook het buitengebied van Barneveld en Voorthuizen? De CDA-fractie stelt u voor om de pilot uit te breiden tot alle locaties die op dit moment nog niet door breedband internet (kabel, glas etcetera) zijn ontsloten. Wij denken hierbij aan een optimale combinatie van draadloze en bekabelde aansluitingen. Wij hebben ons laten informeren en er zijn ook mogelijkheden om, daar waar die kabels heel duur worden en onrendabel, met bijvoorbeeld straalverbindingen hierin te voorzien. Op 9 juli jongstleden is er een motie van het CDA aangenomen waarbij het college is opgedragen om een adequate oplossing te vinden voor het landbouwverkeer met betrekking tot de aansluiting Pootje noord. Kunt u op dat punt al vorderingen melden? Wij horen daar de laatste tijd niets over. Hierover was druk beraad en wij zijn benieuwd of dat iets heeft opgeleverd. De laatste vraag bij dit programma: hoe staat het met de verbetering van het knooppunt A1/A30 en welke onderdelen worden in dat kader de komende tijd nog meer aangepakt? In het kader van het opstellen van een nieuwe strategische visie vraagt de CDA-fractie vanavond specifiek aandacht voor de kern De Glind. De belangrijkste economische dragers van dit dorp zijn de verschillende zorginstellingen. Volgend jaar bestaat de Rudolphstichting 100 jaar, maar nooit eerder werd de leefbaarheid in deze kern zo in zijn bestaan bedreigd als met de decentralisatie en de grote bezuinigingen die nu voor de deur staan. Vrijwel alle gemeenschapsvoorzieningen bestaan bij de gratie van de gevestigde zorginstellingen. Ze worden allemaal getroffen door zware bezuinigingen, waardoor het voorzieningenniveau in gevaar komt. Het is het enige dorp in Nederland met deze specifieke functie. Wij vragen het college om alles in het werk te stellen om dit dorp met haar unieke jeugdzorg in stand te houden. Bij de behandeling van de Kadernota is een motie van CDA en PRO‟98 aangenomen waarin het college is opgedragen om samen met de Woningstichting Barneveld onderzoek te doen naar de gevolgen van de landelijk opgelegde huurverhogingen voor met name natuurlijk de lagere inkomensgroepen. Daarin werden wij naderhand bijgevallen door de voorzitter van de huurdersvereniging. Wij zien tot op heden nog weinig actie van het college. Kunt u aangeven hoever dit onderzoek inmiddels is gevorderd? Ook willen wij uw aandacht vestigen op de schijnbaar uitzichtloze situatie van startende jongeren (en anderen) die een betaalbare huurwoning zoeken in de kern Voorthuizen. De Woningstichting Barneveld heeft een aantal huurwoningen in beheer in Voorthuizen en heeft er daarvan de afgelopen paar jaar enkele tientallen verkocht. De verkochte woningen zijn niet aangevuld met nieuwe huurwoningen, waardoor er steeds minder huurwoningen in Voorthuizen zijn terwijl de druk op de huurwoningen toeneemt door de gevolgen van de slechte economische situatie. Er zijn dus steeds meer mensen die in Voorthuizen een huurwoning nodig hebben terwijl er tegelijkertijd minder woningen beschikbaar zijn. In Voorthuizen zijn al enkele jaren geen sociale huurwoningen meer beschikbaar gesteld en het lijkt ernaar uit te zien dat er de komende paar jaar ook nauwelijks wordt bijgebouwd. Blankensgoed is nagenoeg volgebouwd en naast een plan voor ouderenappartementen aan de Hoofdstraat komen er waarschijnlijk pas weer huurwoningen bij in het nieuwe uitbreidingsplan Holzenbosch dat vanaf 2015-2016 in de planning staat. Dan staan de woningen er nog steeds niet. Dat dit de nodige problemen veroorzaakt voor woningzoekenden in Voorthuizen is evident. Jonge mensen, starters of startende gezinnen die graag in Voorthuizen willen gaan wonen, kunnen dit niet en moeten noodgedwongen uitwijken naar omringende plaatsen of duiken - al dan niet tijdelijk - de illegaliteit in op één van de vakantieparken rond Voorthuizen, met alle risico‟s van dien. Wij vragen het college om alles in het werk te stellen om op zo kort mogelijke termijn mogelijkheden te creëren om sociale huurwoningen voor jongeren te realiseren in deze kern. Mogelijk dat er toch nog een locatie beschikbaar is. Daarbij is ook de optie om te onderzoeken of vrije sector huurwoningen te realiseren zijn in Voorthuizen om de doorstroming op gang te krijgen. Op basis van het CDA-uitgangspunt dat iedere inwoner in deze gemeente recht heeft op een veilige woon- en leefomgeving, vragen wij aan het college om een nadere inventarisatie van
21 de woon- en werksituatie van arbeidsmigranten. Dit in nauw overleg met de werkgevers en de uitzendorganisaties. Daar waar mogelijk zouden situaties die niet aan de eisen voldoen gelegaliseerd kunnen worden, maar daar waar dat niet mogelijk of wenselijk is, zal actie ondernomen moeten worden. Dit kan met een bed-voor-bed regeling en ook door plekken aan te wijzen waar legale huisvesting voor de arbeidsmigranten gerealiseerd kan worden. Het is niet de rol van de gemeente om deze huisvesting te realiseren, maar wel om op te treden tegen onveilige en niet legale situaties en het faciliteren van plannen om op een goede wijze in huisvesting van arbeidsmigranten te voorzien. Afhankelijk van het antwoord van de wethouder komen wij hiervoor eventueel met een motie. Dan toch maar weer de vraag die al acht jaar in deze raadszaal rond gaat: hoe is het nu gesteld met de skatebaan. De omgeving van de Espeterweg wacht nog op het compromisplan van het college. Ze zijn blij met de wijzigingen in het plan die door het college zijn aangekondigd, maar wanneer ligt die voorziening daar nu eindelijk eens en hebben de wijzigingen in het plan ook gevolgen voor het beschikbare budget? Zoals ik in de inleiding al heb aangegeven onderschrijft de CDA-fractie de noodzaak van het inzetten van sociale media en de inzet van ICT-middelen. Dit heeft een belangrijke plek, ook begrotingtechnisch in de planvorming. Dit om binnen een aantal jaren te komen tot een digitale overheid die het mogelijk maakt om een klantgerichte digitale dienstverlening aan haar burgers aan te bieden. Het komend jaar zal naar verwachting de omvang en impact van de decentralisaties op de ICT-omgeving duidelijk worden. Onze fractie ziet hier een groot risico dat deze twee grote projecten elkaar in de „wielen rijden‟ en wil hier haar zorg over uitspreken. Wij vragen het college welke maatregelen het college heeft genomen om dit risico op te vangen. In de afgelopen maanden is aan verschillende wegen binnen onze gemeente onderhoud gepleegd. De CDA-fractie realiseert zich dat, mede gezien de noodzakelijke bezuinigingen, hier alternatieve methoden zijn onderzocht en worden toegepast om de kosten van uitvoering te beperken. Helaas hebben wij moeten constateren dat door het toepassen van alternatieve onderhoudsmethoden de kwaliteit van de wegen niet altijd is verbeterd. Tot slot zien wij dat er achterstand is opgetreden bij het wegenonderhoud in onze gemeente. Wij vragen aan het college de toezegging om het huidige beleid met betrekking tot het groot onderhoud te evalueren en waar nodig aan te passen, zodat er geen verdere teruggang in kwaliteit optreedt.‟ De heer WIJNNE: „Ik hoor mijnheer Van der Werf spreken over wegonderhoud wat hem zorgen baart. De SGP-fractie is het hier van harte mee eens. Wat ik niet helemaal begrijp is dat wij, toen wij de notitie Wegonderhoud in juni bespraken en de SGP-fractie het voorstel deed om het onderhoudsniveau van laag (want dat is het in het buitengebied, daar hebben wij met elkaar voor gekozen) naar basis te brengen, van de CDA-fractie geen steun kregen.‟ De heer VAN DER WERF: „Nee, dat klopt, daar hebt u gelijk in. Maar bij het lage onderhoudsniveau hebben wij een ander beeld dan bij wat wij nu in de praktijk tevoorschijn zien komen. Wij denken ook, de woordvoerder van het college heeft hierop al gereageerd in de krant, dat er is gezegd dat het college ook niet tevreden is met de uitvoering. Dus zelfs met een laag niveau kan men hier spreken van een kwaliteitsniveau laaglaag. Dit is niet het niveau dat wij onder laag verstaan.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ik zie in de Programmabegroting bij de prioriteiten en beleidstoevoegingen twee maal een bedrag van structureel 150.000 Euro extra voor groot onderhoud wegen. Wilt u alvast gaan evalueren voor zij er echt aan beginnen? Ik vind dat een beetje vreemd. Ik zou willen voorstellen om in ieder geval te wachten met de evaluatie tot na 2015. Dan hebben wij namelijk het groot onderhoud kunnen doen en dan valt er wat te evalueren.‟ De heer VAN DER WERF: „Dat kunt u stellen, maar wij wachten niet. Als een bepaald niveau van onderhoud niet leidt tot een bevredigende situatie voor de burgers, waar wij veel klachten over horen, dan betekent dit niet dat wij zeggen dat wij eerst maar even wachten op de evaluatie van 2015. Dan springen wij daar eerder op in. Maar wij zullen zeker de evaluatie in 2015 met veel motivatie volgen. De CDA-fractie wil u tenslotte een echt groot compliment maken over de optimalisering van de dienstverlening met betrekking tot de planning- en controlcyclus. Het gemak van de Lange Termijn Agenda en de heldere digitale weergave van beleidsplanning en voortgang is een zeer bruikbaar
22 instrument waarmee de raad haar controlerende taak beter kan uitvoeren. Het moet echt worden gezegd, het is logisch, het is actueel en het geeft ons uitermate goede mogelijkheden om te controleren. In de wetenschap dat onze menselijke inzet en kwaliteiten hun beperkingen hebben en sturing een hogere dimensie kent dan ons beperkte gezichtsveld, wensen wij dit college binnen de nog toegemeten tijd een voortvarende uitvoering toe van de Programmabegroting 2014. Wij hebben een motie met betrekking tot de breedband.‟ De motie genummerd 5 van het CDA luidt: Agendapunt IX-14 Voorstel nr. 13-84
Onderwerp: Pilot breedbandinternet
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 12 november 2013
De raad, gehoord de beraadslagingen; overwegende dat: breedband internet een toegevoegde waarde heeft voor alle huishoudens en bedrijven in de gemeente Barneveld,
verzoekt het college om: de pilot voor de aanleg van breedbandinternet uit te breiden tot alle gebieden die nog niet ontsloten zijn door breedbandinternet en dit te doen door een optimale combinatie van draadloze en bekabelde aansluitingen.
Indieners:
A.
CDA A. Westerneng K. van der Werf
De heer SCHURING: „Ik ga het wèl over de begroting hebben. Voorzitter, voor ons ligt een uitstekende begroting, opgesteld door een uitstekend college. Door de nieuwe werkwijze wordt de begroting steeds overzichtelijker en dat komt de bestuurbaarheid van onze gemeente zeer ten goede. Dit is de vierde en laatste begroting die wordt opgesteld door dit college in deze raadsperiode. Een raadsperiode die we van start gingen met een grote bezuinigingsopdracht en die we afsluiten met een toenemend zicht op economisch herstel. Ondanks de noodzakelijke bezuinigingen, die dit college en de coalitie op tijd hebben ingezet, hebben wij de afgelopen periode veel kunnen bereiken. Ik noem u een aantal zaken, waaraan in deze raadsperiode hard is gewerkt en waarop wij als Barneveld trots kunnen zijn: - er zijn diverse nieuwe woonwijken gerealiseerd, ook met woningen in de sociale koop- en huursector, - we hebben De Meerwaarde geopend,
23 -
we hebben de nieuwe school van het Van Lodenstein College mogen openen, twee prachtige schoolgebouwen waar onze kinderen uitstekend onderwijs mogen genieten, - we hebben onlangs het museum Nairac mogen openen, inclusief een verzelfstandigd museumbestuur - de Muziekschool is verzelfstandigd, - we zijn begonnen met het zwembad in Voorthuizen, - er zijn veel sportvoorzieningen verbeterd door kunstgrasvelden toe te voegen en kleedruimten te vernieuwen, - wij hebben een Groenstructuurplan, - wij zijn begonnen met station Barneveld-Zuid, - er worden verbeteringen aangebracht bij het knooppunt A1-A30, op de langere termijn gaat de lobby resultaat hebben, - wij zijn bezig met een Harselaartunnel en ook de RegioSprinter heeft een belangrijke verdere stap gekregen in de afgelopen periode. Het is er nog niet maar soms heeft men een lange adem nodig, wethouder, - bedrijventerreinen zijn ook gerealiseerd of in ontwikkeling: Columbiz Park, Briellaerd-Noord, Puurveen, - de rondweg Voorthuizen is weer een fase verder, - last but not least: wij hebben ook een goed en sociaal beleid kunnen voeren voor onze minima en - goede regelingen kunnen treffen voor mensen die hulp van de gemeente nodig hebben. Er wordt best veel geklaagd in Nederland, daar zijn we met zijn allen erg goed in. Ik blijf daarom herhalen dat we het in Barneveld goed hebben en dat onze gemeente een prachtige plek is om te wonen, te werken en te recreëren. We staan bijna aan het eind van een raadsperiode en daarmee ook bijna aan het begin van een volgende raadsperiode. We bereiden ons voor op de verkiezingen van D.V. 19 maart. Her en der zijn al kandidaten vastgesteld en er zijn zelfs al vroege vogels die hun programma klaar hebben. Misschien horen wij er dadelijk wat over. In de plannen die nu gemaakt worden, wordt rekening gehouden met verdergaande bezuinigingen. En dat is goed, zo hebben we het aan het begin van deze periode gedaan. Het is beter om op tijd te beginnen met bezuinigingen dan er later toe gedwongen worden. Toch zien we ook al tekenen van economisch herstel. Daar wordt in de begroting ook op gewezen. Er worden weer meer huizen gekocht, het wordt steeds drukker op de wegen met vrachtverkeer en zelfs de economen zijn het met elkaar eens dat de recessie bijna voorbij is. Deze positieve vooruitzichten zijn enorm belangrijk voor verder herstel, immers, als je geen vertrouwen hebt in de economie, dan investeer je niet of dan koop je die nieuwe auto nog even niet. En als iedereen zo denkt, dan blijft de economie vanzelf zwak en dan komt er nooit een eind aan de recessie. Als gemeente hebben wij ook veel baat bij economisch herstel: dan worden er weer meer huizen verkocht en gaan bedrijven uitbreiden, waardoor wij onze grondposities kunnen afbouwen en dan gaat de schuld per hoofd van de bevolking vanzelf naar beneden. Barneveld is gunstig gelegen en het is er, zoals ik al eerder memoreerde, fantastisch wonen. Dus als de economie ook maar iets aantrekt, vliegen de kavels de deur uit. Maar goed, één zwaluw geeft nog geen zomer, dus laten we ons ook niet rijk rekenen. Maar laten we de eerste tekenen van economisch herstel ook waarderen en niet, naar onze volksaard, blijven somberen. Als we naar de nabije toekomst kijken, dan zien we ook een drietal decentralisaties op ons afkomen. Het is door vorige sprekers ook al aangehaald. We hebben ze al vaker besproken bij vorige algemene beschouwingen, maar ze zijn zo belangrijk dat ik ze nog een keer noem: de Jeugdzorg, delen van de AWBZ en de Participatiewet zullen door de gemeente moeten worden uitgevoerd. Wij bereiden ons in Barneveld daar goed op voor, maar dat is erg lastig als de staatssecretaris maar blijft graaien in taken die gedecentraliseerd worden. Mevrouw Rosbergen en mijnheer Van der Werf spraken er al over. Vorige week zagen we daar nog een voorbeeld van gezien: persoonlijke verzorging dan toch maar naar de zorgverzekeraars. Had de staatssecretaris dat niet eerder kunnen bedenken? Kunnen de VVD‟ers en PvdA‟ers die hier aanwezig zijn hun bewindspersonen in Den Haag hier eens op aanspreken? Dan kom ik op het punt dat mevrouw Rosbergen aanhaalde. Men kan op verschillende manieren kijken naar de decentralisaties. De combinatie van persoonlijke verzorging met verpleging is een hele logische, men zou ook de combinatie huishoudelijke hulp en persoonlijke verzorging kunnen maken en dan hoort het juist wel bij de gemeente thuis. Bovendien is verzorging minder ingewikkeld dan verpleging, waarschijnlijk ook minder duur daardoor en als men de
24 verpleegkundige die medisch bevoegd moet zijn voor bepaalde handelingen ook de verzorging laat doen, is dat onder de streep wellicht een stuk duurder dan daarboven.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Waar het om gaat is: de logica tussen verpleging en verzorging is dat men dan zo min mogelijk verschillende mensen heeft die aan je lijf zitten. Daar kan ik mij wel iets bij voorstellen. Daar waar het gaat om huishoudelijke hulp dan wel Regiotaxi of vervoer zijn dit niet het type mensen die aan je lijf zitten. Ik snap de logica, maar het zou veel logischer zijn als men alle drie de taakvelden zou combineren. Wat mij betreft zou dat de inzet van de gemeente Barneveld moeten zijn richting het congres van de VNG. Waarom proberen wij niet het hele taakveld naar ons toe te halen?‟ De heer SCHURING: „Ik kan uw gedachtegang daarin goed volgen. Wat ik vervelend vind richting bewindspersonen van PvdA-huize (maar dan bent u niet, u hoeft zich niet aangesproken te voelen, maar een deel van uw fractie wel) is dat het op een dergelijk laat moment gebeurt.‟ De VOORZITTER wijst erop dat er maar één fractie deel uitmaakt van de gemeenteraad en dat is PRO‟98. Mevrouw ROSBERGEN: „Mijnheer Schuring, daar kan ik helaas niets over zeggen. Ik ga daar gelukkig niet over. Ik kan alleen maar kijken naar wat ik verstandig vind en wat mijn fractie verstandig vindt. Dat heb ik vandaag en vanavond aan u laten weten.‟ De heer SCHURING: „Dat hebt u goed verwoord, voorzitter. Het is toch wat, als je niet in de coalitie in Den Haag zit.‟ De heer VAN DER WERF: „Laat staan als je gedoogpartner bent.‟ De heer SCHURING: „Dat Herfstakkoord is inderdaad uitstekend. Mijnheer Van der Werf. Dat is een verrijking van het landelijke beleid en wij zijn daar super trots op. Er zouden meer partijen constructief mee moeten denken op dat vlak. Neem uw verantwoordelijkheid. U wilt toch niet horen bij de partij van de neestemmers. De begroting is voor ons een duidelijk verhaal. Het bleek ook al bij de behandeling in de commissie: er waren maar weinig vragen. Onze fractie heeft daarom ook geen amendementen meegenomen. De begroting is goed op deze manier. Laat de coalitie die na de verkiezingen gevormd gaat worden het nieuwe beleid voor 2014 - 2018 maar vormgeven. Ik wil één uitzondering maken en dat is het kunstgrasveld van Korfbalvereniging DWS uit Kootwijkerbroek. Al geruime tijd heeft deze vereniging de wens om op kunstgras te spelen, maar daar is geen geld voor opgenomen in de begroting. Wel staat er in 2017 groot onderhoud gepland. Wij begrijpen van de vereniging dat er goede gesprekken plaatsvinden met de gemeente over een creatieve oplossing, waarbij ook de vereniging via een eigen bijdrage of zelfwerkzaamheid wordt betrokken. Kan het college er voor zorgen dat vanuit de gemeente maximaal wordt ingezet op realisatie van het kunstgrasveld in 2014? Graag een toezegging op dit punt. Tot slot Voorzitter, het zijn onzekere tijden. De profeet Habakuk schrijft in dit verband aan het eind van zijn boek de volgende bekende woorden: 17 Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vruchten aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen, al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen runderen in de stallen over zijn – 18 ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. 19 De HEERE Heere is mijn kracht,
25 Hij maakt mijn voeten als die van de hinden, en Hij doet mij treden op mijn hoogten. In de afhankelijkheid, die Habakuk zo treffend verwoordt, wil de ChristenUnie politiek actief zijn. Wij wensen onze gemeenteraad, het college, de ambtenaren en alle inwoners van onze gemeente van harte het heil en de kracht van onze Heere God toe bij alles wat we hier, thuis en waar dan ook mogen doen. Ik dank u wel.‟ De heer VAN DEN BORN: „Voorzitter, dames en heren, mijnheer Schuring, inderdaad, wij zijn al klaar met ons verkiezingsprogramma. Maar maakt u zich geen zorgen. Ik was niet van plan om van deze gelegenheid misbruik te maken door daar een beetje op vooruit te lopen. Misschien een klein beetje… Nog twee nachten slapen en dan horen wij of Nederland officieel uit de recessie is. Uiteraard maakt één zwaluw nog geen zomer, maar het zal een goede opsteker zijn voor het kabinet Rutte, Asscher, Pechtold, Slob en Van der Staaij. De begrotingsvergadering van 9 november 2010 was een bijzondere. Dit college had haar bezuinigingsplannen nog maar net gepresenteerd en het veroorzaakte meteen beroering. Vooral daar waar het ging om de bezuinigingen. De woorden van mevrouw Rosbergen van PRO‟98 staan nog in het geheugen gegrift. Zij sprak als volgt: „ Dit college bezuinigt keihard op mensen versus grote investeringen in beton, steen en staal. De balans tussen mensen en stenen is volledig zoek.‟ En mijnheer Van Rheenen kwam met een nog dramatischer tekst. Hij sprak van het „juk des gezags‟ van Willem Bilderdijk en de val van Jericho omdat een boze samenleving onvermoeibaar om de vesting van deze coalitie aan het lopen was. Maar zoals we vandaag kunnen constateren is er gelukkig geen enkele vereniging omgevallen naar aanleiding van deze bezuinigingen. En ons college, het spijt mij mijnheer Van Rheenen, het zit er nog steeds. Dit college heeft bijna 8 miljoen Euro weten te bezuinigingen en om te buigen en heeft de laatste vier jaar ook nog om en nabij 100 miljoen Euro geïnvesteerd in onder andere beton, staal en stenen. En gelukkig maar dat dit college heeft geïnvesteerd, want daar zijn heel veel schoolkinderen van heel veel prachtige scholen blij mee. De VVD is tevreden met deze sluitende begroting waarbij de rekening, net als in de jaren daarvoor, niet bij de burgers van Barneveld wordt neergelegd. Voordat ik verder inga op de Programmabegroting wil ik allereerst het college en het ambtelijk apparaat complimenteren met de begroting. Het ziet er overzichtelijk en strak uit. Ik heb gisteravond de begroting van acht jaar geleden er nog eens naast gelegd. Wat een wereld van verschil. De hoofdlijnen van het beleid staan er duidelijk in. Er wordt duidelijk uitgelegd wat er veranderd, verbeterd of vernieuwd is. Belangrijke mutaties worden goed weergegeven en het geeft ons een beeld van hoe wij ervoor staan. Naar mijn mening moeten wij ook als raad sturen op hoofdlijnen en ervoor uitkijken dat wij ons niet verliezen in details. Dat was ik vanavond ook zeker niet van plan te gaan doen in mijn betoog. Dit college was het vier jaar geleden roerend met elkaar eens. Bezuinigingen versus investeren. De remedie om een crisis het hoofd te bieden. Want nog steeds zijn investeringen van gemeenten in Nederland verantwoordelijk voor 20% van het BBP. En wat op macroniveau geldt, heeft ook effecten en economische uitstraling op micro-, lees gemeentelijk, niveau. De economische crisis in Nederland duurt inmiddels zes jaar, en ondanks dat er lichtpuntjes zijn, moet de Rijksoverheid flink bezuinigen om het begrotingstekort en de staatsschuld binnen de perken te houden. Deze bezuinigingen komen uiteindelijk voor een groot deel terecht bij de gemeente en bij de inwoners van deze gemeente. De decentralisatie van het sociale domein heeft grote consequenties voor de gemeentelijke begroting, maar omdat wetgeving lang op zich laat wachten is op dit moment nog steeds niet duidelijk welke consequenties. Laat één ding duidelijk zijn, de verzorgingsstaat zoals we die kenden en nu nog steeds kennen is voorgoed voorbij. De verzorgingsstaat is zo langzamerhand onbetaalbaar. Voorzieningen en subsidies zijn niet langer vanzelfsprekend. Nederland geeft iedere dag 47 miljoen Euro meer uit dan er binnenkomt. Iedere seconde stijgt ons begrotingstekort met 480 Euro. De verzorgingsstaat moet minder kosten en het dient meer op te leveren. En hoe je het noemt, „participatiemaatschappij‟ of „doedemocratie‟, deze verandering vindt nu plaats en over een aantal jaren weten we niet beter. Ook niet onze gemeente Barneveld. Het sociale domein zal naar verwachting vanaf 2015 60% van de gemeentelijke begroting omvatten. Dit biedt ook kansen. De gemeente is de bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat en goed kan inschatten waar de burger behoefte aan heeft en welke randvoorwaarden en/of faciliteiten daarvoor nodig zijn. De VVD is blij dat de gemeente oneigenlijk gebruik of fraude van uitkeringen in deze gemeente stevig aanpakt zoals ook weer uit deze begroting blijkt.
26 Een vraag aan het college: de decentralisaties, de schuldenpositie van deze gemeente en de economische crisis kunnen in combinatie grote gevolgen hebben voor de gemeente. Het college heeft zelf in haar begroting geschetst wat een verhoging van de rente met 1% tot gevolg heeft, een dramatische lastenstijging van 4,7 miljoen Euro. En een uitstekend treasurybeleid helpt dan geen moedertjelief. Want ik dicht deze wethouder veel kennis en kunde toe, maar de sturing van de rente heeft ook hij niet in de hand. De begroting laat zien dat wij een tekort hebben van 2,5 miljoen Euro de komende jaren. De wethouder van financiën spreekt in de pers consequent van een dreigend tekort van 5 miljoen Euro. En indien wij de forse schuldenpositie van de gemeente - bijna een kwart miljard Euro - en de risico´s die de decentralisaties met zich mee brengen in ogenschouw nemen, dan is zelfs die 5 miljoen Euro misschien wel niet voldoende voor de komende vier jaar. Wij willen graag weten waarop de wethouder deze 5 miljoen Euro baseert en hoe groot hij de kans inschat dat dit bedrag de komende jaren verder zou kunnen oplopen. Ik heb het al genoemd, de schuldenpositie van onze gemeente is bijna een kwart miljard Euro. Ondanks dat er bezittingen tegenover staan, is deze schuldenberg een punt van zorg voor de VVD. De enige manier om deze berg te verlagen is de verkoop van grond, omdat dit het grootste bestanddeel is van de schuldenpositie. Veel zaken zijn al tijdens de commissievergadering aan de orde gekomen, die ga ik dus hier niet herhalen. Maar waar wij vanavond aandacht voor willen is het acquisitieteam dat bedrijven gaat binnentrekken. Juist omdat de gemeente Barneveld heel veel grond bezit, is het van het allergrootste belang dat er zich veel bedrijven gaan vestigen in de gemeente Barneveld. In de gemeente waar ik werkzaam ben, Breda, is er een zeer professioneel acquisitieteam actief dat namens de gemeente door de Benelux en zelfs door Europa reist om bedrijven aan te trekken. Ik maak mij zorgen wanneer ik lees in de begroting dat wij het binnenslepen van nieuwe bedrijven samen gaan doen met andere gemeenten uit de FoodValley. Het zou hetzelfde zijn als ik met mijn grootste concurrent samen op zoek ga naar nieuwe klanten. Dat voelt vreemd. Ik verzoek de wethouder mij ervan te overtuigen dat dit vreemde gevoel onterecht is. De VVD is blij met de goede contacten die wij hebben met de gemeente Amersfoort. Het is geen geheim dat de VVD-fractie zeer kritisch staat ten aanzien van de toename van het takenpakket van FoodValley omdat wij grote angst hebben voor een nieuwe bestuurslaag die tussen provincie en gemeente komt te staan met haar eigen dynamiek, haar eigen energie en bovenal haar eigen kostenplaatje. Wat ooit begon als een promotieclub voor de economie en infrastructuur in de regio houdt zich nu al bezig met woningbouw, het sociale domein en allerlei zaken die niets te maken hebben met de oorspronkelijke opzet. Wij zullen dit kritisch blijven volgen en roepen het college op de contacten met gemeenten zoals Amersfoort verder te intensiveren. Er is ook in de commissie gesproken over het onderzoek naar de uitbreiding van het Transferium. Dat onderzoek hoeft u wat ons betreft niet te houden en zeker niet te bekostigen. Ik heb een vraag aan mevrouw Rosbergen. In uw amendement wilt u ook de kosten beperken. Is dat de bedoeling van uw amendement? Zegt u dat de 30.000 Euro moet worden geschrapt? Dan kan ik het van harte steunen.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „U hebt gelijk, het staat er niet letterlijk in. Wel staat er in dat wij vinden dat het onderzoek er niet moet komen tot eerst een telling is gedaan naar het aantal auto‟s en de bezettingsgraad nadat BCA is vertrokken. Volgens mij is dan de logische consequentie dat, als men het niet doet, het ook geen geld kost.‟ De heer VAN DEN BORN: „Dat staat er niet in.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Als u graag wilt dat wij dat erin opnemen dan doen wij dat.‟ De heer VAN DEN BORN: „Dan ondersteunen wij het amendement van harte.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Oké.‟ De heer VAN DEN BORN:
27 „Veiligheid is een groot goed. Veiligheid op straat en veiligheid in de buurt. Cameratoezicht is goed en noodzakelijk en mag van de VVD verder worden uitgebreid. De golf van inbraken de laatste tijd in onze gemeente is zorgelijk. Verdere intensivering van voorlichting en wellicht uitbreiding van cameratoezicht kunnen helpen om dit tegen te gaan. In het kader van de veiligheid hebben wij een aantal jaren geleden de BOA‟s in het leven geroepen om het veiligheidsgevoel op straat en in de wijk te bevorderen. Helaas moeten wij constateren dat de BOA steeds vaker een handhavende functie krijgt, drankgebruik en drankwetten moet controleren en onlangs zelfs bij een restaurant, mijnheer Van Rheenen zei het al, op bezoek moest om te kijken of er voldoende groente op een bordje lag zodat de vergunning aangepast diende te worden voor een gokkast. Kolder natuurlijk. De VVD wil na de verkiezingen een kerntakendiscussie over de BOA‟s. De BOA‟s vervullen een belangrijke functie in onze gemeente daar waar het gaat om veiligheid en wij willen deze functie niet laten verwateren. Er hangt een infrastructureel zwaard van Damocles boven onze gemeente. En dit is de situatie op het kruispunt A30/A1. Hier dreigt het compleet uit de hand te lopen. Een verkeersinfarct dreigt. Nu al staan de files aan het einde van de middag al voorbij het Total tankstation op de A1, vanaf kruispunt Hoevelaken. En dan moeten de werkzaamheden rondom kruispunt Hoevelaken nog beginnen de komende jaren. Wethouder Van Daalen zet zich zeer terecht in voor de komst van een RegioSprinter, maar wat er op de A1/A30 aan het gebeuren is, begint steeds onaangenamer te worden voor de gemeente Barneveld. Een extra rijstrook waar nu aan wordt gewerkt zal een noodoplossing zijn. Er zijn hier complete fly-overs nodig. Dit hele kruispunt moet op de schop. Steeds meer automobilisten gebruiken de A30 als ontsnappingsroute voor Arnhem of voor de files bij Utrecht. Het effect zal zijn dat onze gemeente over niet al te lange tijd ‟s morgens tussen 6 en 10 en ‟s middags tussen 4 en 7 onbereikbaar zal zijn. En dat is zeer slecht voor de lokale economie. Wij zullen alles in het werk moeten stellen om dit probleem bij alle verantwoordelijke overheden op de kaart te zetten, Rijkswaterstaat, provincie en Tweede Kamer. Natuurlijk zou de doortrekking van de A30 geweldig zijn, maar ook wij beseffen ons dat dit nog wel een paar jaartjes kan gaan duren. e Tot slot een aantal getallen. Onze gemeente staat op de 182 plek van de 408 gemeenten met een hoge lastendruk. Deze plek is wat de VVD betreft veel te hoog. Ook in de toekomst streven wij naar een sluitende begroting waarbij de rekening niet bij de burgers wordt neergelegd. Ik heb het eerder gezegd in mijn betoog, dit betekent dus ombuigen en bezuinigen en geen lastenverzwaring voor de burgers om begrotingen sluitend te krijgen. Dit is ook een uitgangspunt voor de VVD bij de komende gemeenteraadsverkiezingen. Maar ik besluit met nog een getal. Namelijk nummer één. Een trotse eerste plaats op het podium van de meest MKB-vriendelijke gemeente. Onze fractie is er vreselijk trots op dat onder het beleid van dit college, een college waarvan de VVD al jaren deel mag uitmaken, onze gemeente is opgeklommen tot meest MKB-vriendelijke gemeente van de provincie Gelderland. Dat wil wat zeggen. Want het zegt wat over ons economische klimaat en onze ambities. Dit is een uitstekende uitgangspositie voor een toekomstig acquisitieteam om bedrijven naar onze gemeente te lokken. Het is een uitstekende uitgangspositie om de haperende economie weer aan de gang te krijgen en een uitstekende uitgangspositie voor een nieuw college om onze gemeente de komende vier jaren naar een nummer één positie in Nederland te knokken. Omdat dit de laatste begroting is van de bestuursperiode, dank ik mijn collega‟s van SGP, CDA en ChristenUnie voor de samenwerking binnen het college en dank ik PRO‟98 en Burger Initiatief voor hun constructieve en vaak effectieve wijze van oppositie voeren. De afgelopen jaren waren niet altijd makkelijk. Allereerst was het verlies van Bram Troost een onvoorstelbare klap. Maar ook het vertrek van een groot aantal raadsleden zorgde voor rimpelingen. Persoonlijk heb ik het plotselinge vertrek van de altijd optimistische Gerda Post, de messcherpe Bernard Schermers en mijn politiek goede vriend Gerard Schotanus als zeer verdrietig ervaren. Maar ondanks de vele verschillen die er bestaan tussen politieke partijen en uitgangspunten zijn wij steeds met elkaar in staat geweest om er een goede verstandhouding op na te houden. Laten wij daar zuinig op zijn en er tevens beducht op zijn dat wij ons dit door niets en niemand laten afnemen. Dank u voorzitter.‟ De VOORZITTER schorst de vergadering op verzoek van het college. De VOORZITTER heropent de vergadering. Mevrouw ROSBERGEN: „Ik heb net een aangepast amendement over het Transferium doorgestuurd naar de heer Van Steden en mevrouw Van den Brink waarbij als extra punt is opgenomen: „schrappen onder het kopje
28 Financiën 30.000 Euro onderzoekskosten‟. Het is nu specifiek benoemd dat dit bedrag moet worden geschrapt.‟ Het gewijzigde amendement genummerd 4 van PRO‟98 luidt: Agendapunt IX-14 Voorstel nr. 13-84
Onderwerp: Programmabegroting 2014
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 12 november 2013
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: Betreffende Speerpunt 2.6 Transferium Barneveld-Noord: Evaluatie huidig Transferium: eerste helft 2014, komt t/k in april 2014. Toekomstvisie (uitkomst Haalbaarheidsonderzoek uitbreiding Transferium): nov 2014. Het gedeelte achter Inhoud te vervangen door: Bezettingsgraad Transferium na het vertrek van BCA inventariseren. Op basis van deze inventarisatie besluiten of onderzoek naar uitbreiding van het huidige Transferium noodzakelijk is. Schrappen de zin achter Financiën: "30.000 euro t.b.v. onderzoekskosten binnen begroting"
Toelichting: Op dit moment wordt door BCA gebruik gemaakt van het Transferium voor stalling van auto‟s. Pas na het vertrek van deze onderneming zal duidelijk worden of het noodzakelijk is om überhaupt onderzoek te doen.
Indieners: PRO‟98 A.W. Korevaar M. Rosbergen
De reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VAN DEN HENGEL: „Voorzitter, geachte raad, dames en heren, zo een laatste begrotingsbehandeling van een bestuursperiode brengt wat met zich mee, hebben wij vanavond gehoord. Maar wat ik daar ten diepste uit haal, is dat er toch vanuit oppositie- en coalitiepartijen veel complimenten naar voren zijn gebracht, veel zaken naar voren zijn gebracht die zijn gerealiseerd voor het welzijn en de kwaliteit van onze samenleving. Wij hebben veel bereikt, maar wij zitten ook als gemeentebestuur in een buitengewoon moeilijke economische conjunctuur. Met tegenslagen die om zich heen slaan. Juist in een dergelijke periode is het als politiek bestuur heel belangrijk dat men zich in blijft zetten en anticyclisch investeert om een bijdrage aan dat Bruto Binnenlands Product te leveren, zoals mijnheer Van den Born dat noemde.
29 Er zijn ook complimenten over en weer tussen partijen uitgesproken en wij als college willen ook onze waardering uitspreken naar de gemeenteraad. Of men nu coalitiepartij is of oppositiepartij, wij staan met elkaar wel voor de zaak, waar in dit land en in het bijzonder in Barneveld behoefte aan is. Dat zouden wij als college, als raad nooit alleen kunnen en daarom kunnen wij ons gelukkig prijzen met een goed ambtelijk apparaat. De waardering die daarvoor is uitgesproken zullen wij ook delen. Er is ook gezegd dat wij op plaats 182 staan van de 409 gemeenten qua collectieve lastendruk. Dat betekent dus met andere woorden dat wij een beneden gemiddelde lastendruk hebben in Barneveld met een heel groot areaal, veel dorpen, veel voorzieningen en een groeigemeente. Dat is niet een reden om genoegzaam te zijn, maar het is zeker reden om op de ingeslagen weg met elkaar verder te gaan. Dan kom ik bij de vragen die zijn gesteld. PRO‟98 heeft aangegeven dat op het punt van armoedebestrijding het water bij inwoners tot aan de lippen stijgt en de fractie heeft gevraagd om een notitie in december.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Uiterlijk januari.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ja. Maar ik wil het helemaal niet doen. Wat ik wil aanbieden is dat wij in januari over het huidige beleid, dat in de ogen van het college adequaat is en goed inspeelt op situaties waar inderdaad het water tot de lippen stijgt, met elkaar van gedachten wisselen. Wij kennen allemaal individuele gevallen, hele schrijnende gevallen. Die ken ik ook. Maar ik durf te stellen met vergelijkingsmateriaal dat Barneveld het buitengewoon goed doet en dat het soms ook wel aan de medewerking en het aanleveren van gegevens ligt. Maar ik wil daar graag dieper met u op ingaan in de 4 commissievergadering.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Aan de hand waarvan wil de wethouder daarop ingaan? Ik vroeg om een notitie, juist om een gespreksnotitie te hebben met elkaar.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik stel voor dat ik dat niet doe. Onze mensen hebben het verschrikkelijk druk in deze tijd, zijn met heel goede dingen bezig. Om dan die mensen daar te gaan inzetten en van het werk af te halen, terwijl wij met elkaar van mening zijn dat het beleid adequaat is, vind ik niet een goede zaak.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Maar aan de hand waarvan wilt u dan een gesprek aangaan?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik wil het huidige beleid met u doornemen en dan mag u vragen stellen, u mag kritiek uitoefenen en u kunt punten ter verbetering aanleveren. Wellicht dat die dan in een volgende periode kunnen worden opgepakt.‟ De VOORZITTER: „Ik hoorde de wethouder zeggen dat hij dat wilde doen aan de hand van een presentatie. De discussie kan daar dan over gaan. Dat is het antwoord, niet een notitie maar een presentatie.‟4 Wethouder VAN DEN HENGEL: „Een presentatie vanuit de afdeling, ja.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Dat laatste is prima.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Akkoord, ik hoor dat u toch blij bent. Hoor ik dat goed?‟ Mevrouw ROSBERGEN: 4
Toezegging door het college
30 „Ja.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ten aanzien van de bibliotheek is in de afgelopen vier jaar 300.000 Euro omgebogen. Er is ook geen indexering geweest. Toen ik twee maanden geleden het convenant met de directie van de bibliotheek ondertekende, zei men dat het goed ging en dat zij het gingen redden. Dus ook hier wil ik voor de korte termijn geen actie ondernemen. Dan bent u ingegaan op de schuldenpositie en u hebt gevraagd of wij met een notitie willen komen. Wat ik u bereid ben aan te bieden is dat de treasury committee, net als dat twee jaar geleden is gebeurd, een presentatie geeft in de auditcommissie. Bij de jaarrekening zullen wij daar op reguliere wijze ook aandacht aan besteden. Maar ik wil daar op dit moment geen extra inspanning leveren. De mensen monitoren heel scherp op het risico waar u op duidt, de rentegevoeligheid bijvoorbeeld. Maar wij hebben die zaak goed in de hand. Het treasury management in Barneveld is beter dan gemiddeld in het land, dus ik heb daar niet zo‟n zin in op dit moment. Hoewel ik uw zorgen begrijp, maar die hebben wij ook.‟ De VOORZITTER: „Ook hierin hoor ik de toezegging van een presentatie in de commissie en een gesprek daarover.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Maar dan praten wij over iets anders. Letterlijk citaat van pagina 47 uit de begroting: „In het eerste kwartaal van 2014 wordt een notitie opgesteld met daarin weergegeven de verwachte ontwikkeling van de ratio‟s op middellange termijn en de mogelijkheden om de schuldpositie van de gemeente te verlagen.‟ Hoor ik nu de wethouder zeggen dat hij dat zelfs niet eens wil uitvoeren? Dat wat hij in zijn eigen Programmabegroting heeft opgenomen?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik ga niet aanvullend beloven. Wat hier staat, zal ik uitvoeren.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ik vraag u niet om iets aanvullends. Ik vraag de wethouder heel nadrukkelijk om dat niet in het eerste kwartaal te doen. Dat is nogal breed, dat kan tot en met 31 maart en dat is na de verkiezingen. Ik vraag u om dat eerder te doen, in januari, voorafgaand aan de verkiezingen, zodat partijen dat in hun onderhandelingen kunnen meenemen en dat wij niet met mogelijke maatregelen dan wel besluiten worden geconfronteerd vlak na de verkiezingen in een periode van coalitieonderhandelingen. Dat is het verzoek dat ik aan het college doe en dat doe ik bij deze nog een keer. Het zou mij ernstig teleurstellen als de wethouder daarop niet wil ingaan.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „In overeenstemming met wat u voorlas zal ik mij inspannen om voor de verkiezingen in het nieuwe 5 jaar daarop bij u terug te komen. Dat is een inspanningsverplichting, dat is geen garantie.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Laat ik de wethouder erop wijzen dat de verkiezingen op 19 maart zijn en in deze prachtige begroting wordt gesproken over het eerste kwartaal. U kunt zelfs die 12 dagen niet garanderen? Dat vind ik heel vreemd.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik ga mij inspannen om het met u in de oude samenstelling te kunnen behandelen in het eerste kwartaal.‟5 Mevrouw ROSBERGEN: „Dat is meer dan een inspanningsverplichting. Ik wil de toezegging hebben dat u dat doet vóór de verkiezingen. Ik vraag ook steun aan de andere fracties. Het lijkt mij zeer nodig om die notitie te hebben voor de verkiezingen.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL:
5
Toezegging door het college
31 „Ik wil die inspanning op mij nemen. U mag ervan uitgaan dat ik daarmee in januari kom. Ik zal dat overleggen, want u komt met een nieuw verzoek bovenop wat hier al staat. Ik zal kijken of dat qua tijd is waar te maken. Als dat waar te maken is, dan hoort u niets van mij en mag u ervan uitgaan dat het in januari komt.‟5 Mevrouw ROSBERGEN: „Ik kom niet met een nieuw verzoek, ik vraag om een eerdere aanlevering. Ik vraag niet om een nieuwe of een andere notitie. Ik vraag om een inhoudelijk exact dezelfde notitie, alleen eerder dan eind maart. Dat is wat ik u vraag.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik ga mij daarvoor inzetten.‟ De VOORZITTER: „De wethouder gaat zich daarvoor inzetten. Dat is een ander woord voor inspannen?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Mevrouw Rosbergen heeft nog niet zoveel teleurstellingen op dit vlak van mij te verwerken gehad.‟ De heer SCHURING: „Een aanvullende vraag daarop. Kunt u dan zeer binnenkort melden of het wel of niet gaat lukken?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Dat gaf ik zojuist aan.‟ De VOORZITTER: „De wethouder zet zich er dus voor in om vóór de verkiezingen met een dergelijke notitie te komen die in de begroting is aangekondigd voor het eerste kwartaal.‟5 De heer SCHURING: „Maar mijn vraag was of de wethouder dan snel kan bekijken of dat gaat lukken en ons daarover kan berichten.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik vermoed dat ik morgen weer in dit huis ben, mijnheer Schuring.‟ De heer SCHURING: „Dan wacht ik uw mailtje morgen af. Dank u wel alvast.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Er is ook op de bezuinigingsoperatie ingegaan door diverse partijen, dat wij op dit moment 8 miljoen Euro van de ruim 9 miljoen Euro die wij tot en met 2015 moeten realiseren, al hebben gerealiseerd. Dat is een bijzondere inspanning. Ik ben ook heel dankbaar dat wij daarover aan het begin van de periode heel duidelijke en harde noten met elkaar hebben gekraakt. Ik denk dat wij ons wat dat betreft heel gelukkig mogen prijzen met vergelijkbare situaties in het land waar men net begonnen is. Dat is geen zelfgenoegzaamheid, dat betekent dat wij er bovenop zitten. Wij gaan ook die 9,2 miljoen Euro realiseren. Er is in deze raad ook zorg uitgesproken over de bedrijfsvoering. Ik kan u melden dat ook die van fase 1 naar fase 4 aan het opschuiven is. Dat wil zeggen dat het ook gerealiseerd gaat worden. Wij liggen dus goed op koers. Dat er de komende periode wellicht 2,5 miljoen Euro of meer moet worden bezuinigd is aan de orde en daar gaan wij het in maart met elkaar over hebben. Dan is er over het Schaffelaartheater gemeld dat ik de financiële rapportages nog niet heb geleverd en het marketing- en actieplan. Ik kan mij herinneren dat ik recent, toen de jaarrekening over het gebroken boekjaar van het Schaffelaartheater hier is aangeboden, bij de griffie heb gevraagd om een bijeenkomst met u, vanuit het bestuur georganiseerd, om het marketing- en actieplan met u door te nemen en ook om naar de cijfers te kijken. Maar ik ga er morgen 6 achteraan en zal kijken of wij die cijfers ook eerder bij u kunnen neerleggen.‟
6
Toezegging door het college
32 De heer VAN DER WERF: „Die cijfers zijn er dus al wel?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Die zijn zeer recent.‟ De heer VAN DER WERF: „Ook het aangekondigde marketingplan is al gereed?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Dat is gereed. Dat is mij zowel vanuit het bestuur als vanuit de directie gemeld. Ik heb met de griffie gesproken om een bijeenkomst te beleggen waarin u ook wordt meegenomen in die plannen.‟ De heer VAN DER WERF: „Dat zouden wij graag op korte termijn geregeld zien.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Dat kan ik mij heel goed voorstellen. De VOORZITTER constateert dat de wethouder zich hiervoor inzet en het toezegt.6 Wethouder VAN DEN HENGEL: „Voorzitter, u duidt mij nu afspraken na te komen die niet bij mij liggen. Het ligt bij de griffie om dat voor de raad te organiseren en niet bij de wethouder.‟ De VOORZITTER: „Nee. Maar de voorwaarden voor een spoedige behandeling zijn er dus omdat de stukken reeds naar de griffie zijn gestuurd.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Zo is dat. Over de Muziekschool heeft het CDA een vergelijking gemaakt met bijvoorbeeld Crescendo en De Harmonie. Laat ik wel duidelijk zijn: het gaat hier om een gemeentelijke afdeling met een rechtspositie als ambtenaar die wij verzelfstandigd hebben, waar een hele forse bezuinigingsoperatie van 300.000 Euro aan is gekoppeld (waarvan de eerste helft al is gerealiseerd). Het is niet zoals bij een muziekvereniging met een flexibele schil, nee wij hebben de ambtenaren in dienst. De werknemers zijn dus in dienst van de Muziekschool. Dat ligt dus iets ingewikkelder. Het is een eigen dienst waarvoor men ook een zorgplicht heeft in een proces van verzelfstandiging. We kunnen ook bogen op een kwalitatief buitengewoon goede muziekschool waar wij ook een zorgplicht hebben, in die zin dat wij daarvoor een contract hebben gesloten. Het zou onverstandig zijn om op dit moment personeel te ontslaan, terwijl men hen over een jaar weer moet aannemen. Ik zou u willen duiden om, als u nog eens een paar minuten over hebt, te googlen op de muziekschool op de Noord-Veluwe die twee weken geleden failliet is gegaan. U zou even moeten kijken naar waar daar de schoen wrong. Hier gaat zorgvuldigheid boven snelheid. Als u vergelijkt 300.000 Euro voor een gemeentelijke afdeling die wordt verzelfstandigd ten opzichte van een muziekvereniging met een relatief kleine contractrelatie, dan moet ik toch zeggen dat het een mooi samengestelde fruitmand wordt van peren en appels…‟ De heer VAN DER WERF: „U hebt die bezuinigingstaakstelling zelf voorgesteld en vastgesteld.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Nee, het college heeft het voorgesteld en u hebt het vastgesteld.‟ De heer VAN DER WERF: „Dat is helemaal juist, volgorderlijk klopt het. Alleen kunt u zich toch voorstellen, hetgeen de strekking van mijn bijdrage was, dat dit bij de muziekverenigingen die ook muziekonderwijs geven en die de ruimte niet hebben gekregen (die weliswaar niet in dienst zijn van de gemeente maar die fors hebben moeten bezuinigen, er is geen coulance geweest) scheve ogen geeft? Dat was met name mijn pleidooi.‟
33
Wethouder VAN DEN HENGEL: „Als u als volksvertegenwoordiger body heeft, dan roep ik u op ook uit te leggen dat het onvergelijkbare situaties zijn. Tegelijkertijd voel ik met de mensen in onze samenleving mee, dat heb ik ook proberen te verwoorden, wij hebben een buitengewone grote taakstelling met elkaar ingevuld. Maar zoals iemand zojuist al zei: er zijn geen verenigingen omgevallen. Deze tijd van bezuinigingen waar wij de bedrijfsvoering op een andere leest moeten gaan vormgeven vraagt van iedereen offers, in de samenleving maar ook in eigen huis. Daar is een goede balans in gezocht, daar heb ik zojuist iets over gezegd. Dan verwacht ik ook van u als raadslid dat u dit beleid verdedigt, want er is reden om dat te verdedigen.‟ De heer VAN DER WERF: „Ik verdedig dat beleid zeker, want het is beleid dat door de raad zelf is vastgesteld. Maar wij hebben ook met elkaar vastgesteld dat de bezuinigingen in bepaalde tranches zouden worden opgeleverd. Dat is de strekking van mijn verhaal. Ik sta net zo goed voor de belangen van die muziekvereniging als voor de belangen van de medewerkers van de Muziekschool. Het één weegt voor mij niet zwaarder dan het ander. Dat was met name de strekking van mijn verhaal.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Er is ingegaan op breedband. Ik kan u melden dat er binnenkort een raadsvoorstel naar uw raad komt waarin wordt ingegaan op een pilot voor de kernen Kootwijk, Kootwijkerbroek en Garderen. Drie partijen, waaronder de provincie, de gemeente en de Rabobank, storten allemaal een flink bedrag in een revolverend fonds en daaruit gaat de pilot opgepakt worden. Op het moment dat dit draait, worden er weer middelen ingebracht ter aflossing van dat fonds, wat als lening wordt uitgezet (ik word nu technisch en zal hier dan ook niet nog verder op ingaan) en weer kan worden ingezet voor de andere gebieden. De VVD heeft vragen gesteld die nog moeten worden beantwoord - we zitten in het tijdperk van smartphone en tablet en breedband is dus belangrijk. U vraagt er als raad ook breder aandacht voor. De provincie gaat er ook op in. Maar dat kost wel verschrikkelijk veel geld. Als wij dat in één keer in de hele gemeente zouden uitzetten, dan gaat het om een verschrikkelijk groot bedrag. Terwijl wij nu eerst de pilot willen afwachten en daarna gefaseerd door willen zetten in de gemeente, zodat men wel in een overzichtelijke periode in de hele gemeente breedband heeft. Maar wij komen binnenkort met een raadsvoorstel. Dan de arbeidsmigranten – laat ik beginnen met de niet geregistreerde ingezetenen. Dat zijn mensen in ons land die hier korter dan vier maanden verblijven. Daar zitten groepen tussen die het doel hebben om hier langer te blijven. Men ziet dan soms dat zij bepaalde beroepen beoefenen. Wij hebben dit jaar op een recreatiebedrijf stevig ingegrepen. Wij hebben op onze recreatiebedrijven behoorlijk controle op permanente bewoning. Wij constateren dat het een laag niveau heeft op dit moment van niet geregistreerde ingezetenen, maar dat er wel een stijgende tendens is. Daar zit onze controle op. Als er signalen komen, zal daar ook actie op volgen. Daarnaast zijn er mensen die langer dan vier maanden in ons land zijn. Zij zijn geregistreerd. Op het moment dat zij zich registreren hier in de gemeentelijke basisadministratie, zal er ook een link worden gelegd op het moment dat opvalt dat er bijvoorbeeld teveel mensen in één woning wonen. Ook dan zal er controle plaatsvinden op het punt van veiligheid, voor zover wij dat kunnen. Er zijn voorbeelden van dat de brandweer heeft afgedwongen dat er per direct maatregelen werden getroffen en dat ontruimd moest worden dan wel dat er een bepaalde periode een brandwacht 24 uur per dag actief moest zijn. Wij zitten daar dus bovenop, wij zien wel bepaalde ontwikkelingen en dat zal ook aandacht vragen van ons. Maar de situatie is gelukkig niet vergelijkbaar met bijvoorbeeld andere gemeenten in onze omgeving. Het acquisitiebeleid en de rol van FoodValley: het wordt af en toe naar voren gebracht alsof wij als gemeente Barneveld helemaal niets doen op het terrein van de acquisitie. Wij doen verschrikkelijk veel. Wij werken samen met de makelaardij. Ons team met mensen van het Ontwikkelingsbedrijf of van de afdeling Economie besteedt effectief heel veel tijd aan maatwerkoplossingen voor bedrijven. Wij hebben promotiecampagnes (Kies mijn Kavel), wij hebben geadverteerd in de Telegraaf en andere dagbladen, wij staan ieder jaar op de Provada, wij zetten objecten op Funda. Er gebeurt dus verschrikkelijk veel en dit is ook niet geheel kansarm, daar zijn ook voorbeelden van. Tegelijkertijd hebben wij voor ons zakelijk profiel gekozen actief deel te nemen aan FoodValley, dus als men dan naar economie en kennisinstellingen kijkt, naar de baat die wij daarbij hebben als gemeente Barneveld, dan vinden wij het een goede zaak dat wij bedrijven die bij die kennisinfrastructuur en bij die researchcenters horen naar FoodValley halen en die in de
34 omgeving van Wageningen laten landen. Maar als het meer innovatieve marktindustrie of toegepaste wetenschap betreft, dan kunnen die bedrijven ook in Barneveld landen. Maar wij als Barneveld hebben er belang bij dat er bepaalde bedrijven in de regio neerdalen en zich vestigen met werkgelegenheid, wat ook goed is voor onze zittende bedrijven. Het gaat om gewone bedrijven die niet zijn gelieerd aan food of waar inderdaad een fundamenteel wetenschappelijk karakter aan de orde is, zoals FrieslandCampina food met haar researchcenter in Wageningen, wij hadden die nooit in Barneveld gekregen. Maar Barneveld heeft wel geholpen zodat het neer kon dalen in Wageningen. Dat is erg belangrijk voor veel bedrijven in onze regio en in het bijzonder voor Barneveld. Wij trekken daar ook samen op de met de BIK. De BIK heeft een werkgroep die vooral met de foodbedrijven samen met FoodValley optrekt om ook vanuit de universiteit de kennis sneller te kunnen ontsluiten en daar voor Barneveld een betere positie uit te halen. Het is dus niet zo dat wij gezamenlijk met Ede op klanten afgaan, waarbij het de vraag zou zijn waar het bedrijf zich zal vestigen. Nee, wij kiezen daarin heel gericht. Het college vindt het dus belangrijk om daarin deel te nemen. Maar laat er geen misverstand over bestaan: de gemeente Barneveld op zichzelf is heel assertief en bestrijkt die markt ook samen met bijvoorbeeld met Oost NV en andere partijen, waarvan ik er een aantal heb genoemd, die klanten aandragen. Volgens mij heb ik mijn vragen beantwoord.‟ De heer VAN DEN BORN: „Ik had nog een vraag over de 5 miljoen Euro. De wethouder noemt dit als zijnde het bedrag dat tekort is. Wij zouden dat graag verklaard zien.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik sta hier als lid van het college. Wij hebben een begroting die in 2017 sluit op een tekort van 2,5 miljoen Euro. Daar gaan wij met elkaar de schouders onder zetten. Natuurlijk zijn er omstandigheden, waarvan ik er een aantal met de journalist heb gedeeld en die u uitstekend in de krant kunt teruglezen, die ons naar mijn mening na de verkiezingen wellicht voor een grotere taakstelling zetten. Ik kan daar nu niet op ingaan in getallen gebaseerd op hardheden. Maar u weet net zo goed als ik hoe het vier jaar geleden was, hoe het nu is en hoe het na de verkiezingen zal uitpakken.‟ De heer VAN DEN BORN: „Dat klopt. Er staat duidelijk in de begroting dat er een tekort van 2,5 miljoen Euro zal komen. Maar er wordt ook gesproken over 5 miljoen Euro, zo lezen wij. Wij zouden graag willen weten waar u dit op baseert en, belangrijker, hoe groot u de kans inschat dat dit bedrag afdoende is. Dat zouden wij graag willen weten.‟ De heer VAN RHEENEN: „Ik wil dit even aanvullen. Ik hoor hier getallen over 2,5 en 5 miljoen Euro. Ik kan mij een ministerpresident herinneren die een keer 50 miljoen Euro is kwijtgeraakt in Brussel. Ik zou wel heel graag helderheid willen over welke miljoenen wij nu spreken.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Voor de duidelijkheid, mijnheer Van Rheenen: mijnheer Van den Born spreekt over de 2,5 miljoen Euro tekort in 2017 onder de streep van het meerjarenperspectief. In de krant heb ik op enig moment gezegd dat ik inschat dat het tekort waarvoor wij komen te staan, hoger zal zijn. Want ik heb in al de jaren dat ik hier in de raad zit nog nooit een nieuw college meegemaakt dat geen aanvullende beleidstoevoegingen zal doen waar kapitaallasten aan zijn verbonden. Wij hebben wel een behoorlijke inhaalslag gedaan, daar bent u vanavond zelf op ingegaan. Wij zitten in een tijd in Nederland dat het buitengewoon moeilijk is om de zorg te blijven betalen en ik heb het Samen de trap op de trap af in de krant genoemd. Ik heb nog een paar punten genoemd. Ik ben volgens mij in de krant zo duidelijk geweest als het maar kan. Maar dat waren wel uitspraken die mij zijn ontlokt en die u niet terugvindt in de begroting omdat ik die daarin niet kan opnemen.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Maar wat zegt de wethouder nu? Er is hem een bedrag van 5 miljoen Euro ontlokt. In de begroting staat 2,5 miljoen Euro. Wat is nu de waarheid? Ik kan mij voorstellen dat u zegt: als het nieuwe college niets doet en gewoon fijn gaat zitten, dan blijft het gewoon 2,5 miljoen Euro. Zegt u nu dat u verwacht
35 dat er 2,5 miljoen Euro aan nieuw beleid komt? Wat is nu uw verwachting en waarop is die gebaseerd?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „In de begroting staat in kolom 2017 nu 2,5 miljoen Euro. Dat is juist volgens de begrotingssystematiek zoals wij die toepassen. Daar sta ik 100% achter. Maar wij zijn geen gekke Henkie, u niet en ik niet, mevrouw Rosbergen.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Henkie kan ik nooit worden, hoor!” Wethouder VAN DEN HENGEL: „Hendrika dan, Hendrika van Barneveld en gekke Henkie uit Barneveld: dat zijn wij niet. Dat betekent dat u net zo goed als ik weet dat er nog bepaalde berichtgevingen op ons af zullen komen vanuit Den Haag waarop ik nu niet in de begroting volgens de systematiek kan anticiperen. Maar wij weten dat er daarvan op ons af zullen komen.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ik probeer het nog een keer, ik zal het duidelijker formuleren. Hoe realistisch is die 5 miljoen Euro? Dat is eigenlijk de vraag waar het om gaat. Moet de komende coalitie uitgaan van een bezuinigingstraject van structureel minimaal 5 miljoen Euro of zit er een bandbreedte tussen, of wordt het meer?‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Dat is een hele politieke vraag waarop ik niet zal ingaan. Het enige dat ik u kan zeggen is dat u een begroting sluitend kunt krijgen door te bezuinigen of door de opbrengst te verhogen. Dat is aan de nieuwe coalitie. U mag van mij daarover geen uitspraak verwachten.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ik vraag niet hoe dat bedrag moet worden ingevuld, het gaat erom hoe realistisch dat bedrag van 5 miljoen Euro is. Ik vraag niet of u dat met belastingverhogingen dan wel bezuinigingen invult. Ik wil weten of wij volgend jaar voor een tekort van 5 miljoen Euro staan.‟ Wethouder VAN DEN HENGEL: „Ik kan daarop hier geen duidelijk antwoord geven.‟ Wethouder DE KRUIJF: „Dank u wel, mijnheer de voorzitter, ik wil graag even ingaan op de vragen die door de CDA-fractie zijn gesteld. De eerste betrof de Strategische Visie in relatie tot het dorp De Glind. Zoals u is kenbaar gemaakt, komen wij in december met een position paper over hoe wij de discussie over de Strategische Visie gaan 7 aanvliegen. Ik zeg u toe dat de positie van De Glind een plekje zal krijgen in het position paper. Dat betekent niet dat daarin de oplossingen staan die de komende jaren moeten worden nagestreefd om tot een bestendiging van de kwaliteit van De Glind te komen, maar wij geven in ieder geval een goede beschrijving van wat daar aan de hand is, opdat wij hier in de Strategische Visie die daarna volgt goede initiatieven op kunnen laten volgen.‟ De heer VAN DER WERF: „Ik wil u er dan toch op wijzen, misschien ten overvloede want u weet het wel, dat de decentralisatie op dit moment al betekent dat organisaties flink aan het afslanken zijn en dat de voorzieningenniveaus al zullen dalen. Het tijdstip van de besluitvorming met betrekking tot die Visie en het tijdstip van het wellicht saneren van bepaalde organisaties lopen niet synchroon. Vandaar dat ik heb gevraagd naar het naar voren trekken van specifiek die situatie, het is de meest bedreigde kern op dit moment, omdat daar ook de grootste risico‟s liggen.‟ Wethouder DE KRUIJF: „Ik dacht er net handig vanaf te komen door te blijven bij de Strategische Visie, dat wilde u, die zouden wij na de verkiezingen maken… Maar ik begrijp wat u bedoelt. Overigens zijn er nu allerlei activiteiten 7
Toezegging door het college
36 gaande in De Glind. Er is op 21 november weer een bijeenkomst waarbij aandacht is voor de problematiek waarop u duidt. Wij zijn als college daarbij betrokken. Neemt u van mij aan dat het ons ter harte gaat. Vervolgens hebt u gevraagd naar de uitvoering van de motie die u samen met PRO‟98 hebt ingediend in het kader van het nieuwe inkomensafhankelijke huurbeleid dat op ons af is gekomen. Wij hebben ons inmiddels verstaan met de Woningstichting over de vraag hoe wij dat nu vorm en inhoud zouden kunnen geven. Wij lopen in ieder geval tegen een belangrijke hobbel op en dat zijn de gegevens van de Belastingdienst die de WSB heeft ontvangen voor de huurprijsbepaling over 2013. Die mogen niet voor deze doeleinden worden ingezet. Dat is direct een groot probleem. Vervolgens moeten wij ons denk ik in alle redelijkheid realiseren dat we het vooral wel kunnen hebben over monitoren van wat er aan de hand is, maar dat wij beperkte sturingsmogelijkheden hebben gezien het nogal dwingende landelijke karakter van deze regelgeving. Maar wij geven het nog niet op. Wij stellen u voor om de notitie die in 2011 is verschenen over dit onderwerp nog eens te actualiseren. In het voorjaar van 2014 zullen wij die notitie aan u doen 8 toekomen. Wanneer u een breed woonlastenonderzoek zou willen dan betekent dat een stevige investering in een extern onderzoek en daarvan gaan wij voorlopig nog even niet uit. Wij willen proberen dit in eigen huis, met de informatie die wij zelf kunnen vergaren, samen met de Woningstichting, vorm en inhoud te geven. Feit is in ieder geval dat dit nieuwe huurbeleid, ook in relatie tot de huurdersheffing, grote consequenties heeft voor de Woningstichting met betrekking tot het investeringsniveau dat zij kunnen aanhouden. Dat raakt ook Voorthuizen. Mooier kan ik het niet zeggen. Dat betekent ook dat wij in Voorthuizen te maken krijgen met een achterstand in de ontwikkeling van huurwoningen. Op hele korte termijn kunnen wij dat waarschijnlijk, gezien de plannen die er nu liggen, niet oplossen. Eén van de belangrijke oplossingen zal toch Holzenbosch moeten worden. Als u kijkt naar initiatieven die op dit moment op ons zijn afgekomen, dan zijn daar op een bescheiden aantal plekken mogelijkheden voor huurwoningen, maar niet op grote schaal.‟ Wethouder TIJMENSEN: „Voorzitter, ik sluit direct aan bij het onderwerp Voorthuizen. U hebt gevraagd naar de dorpshuizen. Bij één ervan, ‟t Trefpunt, zijn wij in een vergevorderd stadium. Binnenkort komt er een notitie in het college om een aantal mogelijkheden voor de toekomst van dit dorpshuis te presenteren. Dat betreft dan een renovatie met deelnieuwbouw en totale nieuwbouw. Daarnaast wordt bekeken of aan het wensenpakket dat er ligt binnen die vorm inhoud kan worden gegeven en welke kosten daaraan zijn verbonden wat betreft de investering en de exploitatie. Daarnaast zijn wij in gesprek met een groep mensen die zich wil inzetten voor de toekomstige beheersvorm voor ‟t Trefpunt zodat er, gelijk in andere kernen, ook een eigen stichting of andere restvorm is die het dorpshuis kan gaan beheren. U kunt straks kennis nemen van die notitie en op basis daarvan kunnen wij het proces in gang zetten om tot een uiteindelijke keuze te komen. Daarnaast zijn er in Garderen gesprekken. Ik ben er vorige week nog geweest, om met een groep mensen te spreken over het wensenprogramma voor waarschijnlijk een nieuwe vorm van De Koepel. Wij moeten daar wat meer stappen zetten om dat wensenpakket in te dikken naar een realistisch programma, om vervolgens keuzes te maken in hoe en waar een ander dorpshuis in Garderen gerealiseerd kan worden. Ook daar is de vraag neergelegd om naar een eigen beheersvorm toe te werken zodat Garderen hier zelf verantwoording voor kan nemen. Wat de rondweg bij Voorthuizen betreft is gevraagd naar de situatie voor het landbouwverkeer. Wij zijn in voortdurend overleg met de provincie over de voortgang van de rondweg. Zoals u weet is er wat extra aandacht voor het onderzoek rond de stikstofproblematiek. Daarnaast vordert het wel, het ontwerp en alles is bekend. Waar wij op dit moment een discussie over voeren is een technische oplossing voor het faciliteren van het landbouwverkeer zodat dit van oost naar west in Voorthuizen kan komen. Ik moet u zeggen dat wij over de oplossing zelf wel enthousiast zijn, maar voor de voortgang van het accepteren van die oplossing moet nog wel behoorlijk wat inspanning worden geleverd. Daar zetten wij dus nog wel wat druk op. Rond de digitale overheid gebeurt heel veel binnen het gemeentehuis, deels van wat ons landelijk min of meer wordt aangereikt of wordt opgelegd, dan denk ik bijvoorbeeld aan de basisadministratie grootschalige topografie. Dit begrip kende ik niet tot voor kort maar als men daar even kennis van neemt dan houdt dit in: alles wat zich afspeelt op, om en in onze gronden, 8
Toezegging door het college
37 de eigendomsverhoudingen, water en leidingen. Dat is een veelheid van zaken die moeten worden vastgelegd en die dan ook digitaal beschikbaar moeten komen. Een omvangrijk pakket dat in heel Nederland wordt ontwikkeld. Voor onze gemeente betekent dat een investering van 400.000 Euro. Dat is maar een deel van de digitale overheid. Daarnaast zijn er de basisadministratie gebouwen en nog vele andere aspecten. In ons pakket zitten ongeveer 200 applicaties die daar een rol in spelen. Men spreekt dus over een kluwen van activiteiten als men over digitale voorzieningen spreekt. Ik heb ook de afdeling gevraagd om dat eens in gewone mensentaal op papier te zetten, zodat we een eenvoudig overzicht hebben van wat wij bedoelen wanneer wij spreken over digitale 9 inspanningen bij de gemeente. Ik denk het dit voor iedereen nuttig is om dat te hebben. Wij hebben op dit moment wel een aantal problemen, met name met Centric. Het is ook aangemeld in de maandrapportage. Daarover zijn wij niet tevreden. Amersfoort is hier al mee gestopt en bij ons is het nog een afweging hoe wij daarmee moeten omgaan. Maar dit bevordert niet de snelheid die wij hierbij eigenlijk willen bereiken. Wij zijn dus aan het bekijken of wij dat voort moeten zetten of dat wij naar alternatieven moeten zoeken.‟ De heer VAN DER WERF: „Ik vroeg u in mijn bijdrage ook naar de inzet van de sociale media in dit verband. Hebt u daarover een visie en hebt u al concrete plannen?‟ Wethouder TIJMENSEN: „Dat aspect wordt meegenomen als wij spreken over de digitale overheid. Deels in de hardwarevoorzieningen, wij zijn samen met Ede aan het kijken naar de inkoop van een andere voorziening op het gebied van hardware wat betreft de smartphones, de servers en alles wat ermee heeft te maken. In de applicaties die worden ontwikkeld wordt ook met dat aspect rekening gehouden. U vroeg naar de decentralisatie. Die komt ook op ons af, deels met systemen waarvoor de centrale overheid zorgt en waarvan wij gebruik kunnen maken, alleen moet het dan wel worden geïnstalleerd en worden aangesloten op de andere systemen. Deels zullen wij daarin ook zelf dingen moeten ontwikkelen. Wij zijn ook met de omliggende gemeenten in gesprek over hoe wij daarmee om moeten gaan, in die zin dat wij niet proberen om ieder voor zich het wiel uit te vinden maar wel kennis te delen, binnen FoodValley maar ook met anderen. Daar is straks budget voor nodig want een aantal mensen zal hier nagenoeg voor moeten worden vrijgemaakt om dit te kunnen realiseren. Wij rekenen dat in de middelen die van de centrale overheid komen er ook rekening mee is gehouden om juist het kunnen hanteren van de decentralisatie ook mogelijk te maken. Het KING is een instituut, het Kwaliteitsinstituut Nederlandse Gemeenten, dat over dit terrein nadenkt en ons handreikingen doet.‟ Wethouder VAN DAALEN: „Dank u wel, voorzitter, terecht begint een groot aantal van u over de ontwikkelingen in het sociale domein. Er komt veel op de gemeente af en ik zou daar ook mijn bijdrage graag mee beginnen. Het gaat om grote bedragen, het gaat om grote belangen, het gaat ook om risico‟s maar het gaat ook om grote kansen. ik zou hier ook willen benadrukken dat wij ons niet alleen moeten focussen op wat er allemaal mis kan gaan, maar ook op de kansen die er voor de gemeenten liggen om een nieuw systeem met elkaar te ontwikkelen, dicht bij onze burgers en inwoners, met brede mogelijkheden om allerlei verschillende zorgpartijen die ook in Barneveld al een rol spelen erbij te betrekken. Dat biedt absoluut ook kansen voor ons om het op een goede manier te regelen. Dat als eerste. Mevrouw Rosbergen begon over de actuele ontwikkelingen: de persoonlijke verzorging. Ook voor Barneveld heeft dat grote consequenties, ook voor ons was dat een grote verrassing. Natuurlijk weten wij al een tijdje dat de discussie speelt, wij weten dat vanuit verschillende hoeken de lobby sterk is. Maar dat de staatssecretaris alsnog door de bocht zou gaan, hadden wij hier niet verwacht. Het heeft grote consequenties. Als men kijkt naar het budget bij de AWBZ dat dus in de nieuwe Wmo terecht moet komen, dan betreft ongeveer de helft daarvan persoonlijke verzorging. De andere helft bestaat uit begeleiding en hulp bij het huishouden. De kortingen die gelden voor die drie verschillende onderdelen zijn als volgt verdeeld: hulp bij het huishouden was eerst 75% en is nu 40%. Dat is een forse korting en als gemeente heeft men hier dan ook bijna geen 9
Toezegging door het college
38 speelruimte. Bij de begeleiding is de korting 25%. Dat is ook heel aanzienlijk, met name als men zich realiseert dat het gaat om mensen die zich in kwetsbare posities bevinden en die de begeleiding ook echt nodig hebben. Dan zat de speelruimte dus voornamelijk, als men spreekt over het AWBZ-deel, bij de persoonlijke verzorging. Daar was de korting maar 15% en dat was de helft van het budget, dus het was het grootste deel met de laagste korting. Dat is het financiële argument waarom wij hier ongelukkig mee zijn. De speelruimte die wij als gemeente hebben wordt dus een stuk kleiner. Ik kom daar zo op terug. Een andere reden waarom wij er als gemeente ongelukkig mee zijn is dat er bij het onderdeel persoonlijke verzorging een behoorlijk grote overlap zit met ander beleidsterreinen waarover wij als gemeente gaan. Denk daarbij aan voorzieningen als woningaanpassingen en de Regiotaxi. Van dergelijke voorzieningen maken veel mensen gebruik die ook gebruik maken van persoonlijke verzorging. Daar hadden wij dus combinaties kunnen maken. Dit is dus een inhoudelijke afweging. Als derde reden zou ik willen noemen het punt van hoe men als betrouwbare partners met elkaar omgaat. Wij zijn een traject ingegaan. Wij zijn dat niet gisteren begonnen, wij zijn dat al lang geleden ingegaan. Om nu, ruim een jaar voor de inwerkingtreding van de wet, alsnog de koers te wijzigen vind ik onzorgvuldig. Zo hoort men als partners niet met elkaar om te gaan, als overheden niet, maar belangrijker: wij slaan als gemeentelijke overheid ook een modderfiguur tegenover alle partners waarmee wij al gesproken hebben. Wij hebben ook natuurlijk al een heleboel voorbereidingen in gang gezet. Ik vind het gewoon slecht in de relatie die wij met dergelijke partijen hebben. Terecht dat u uw betoog daarmee begon. Ik wil u ook helemaal steunen in de kritische noten die u daarover kraakt. Wij zijn het ook helemaal eens met de lijn die de VNG hierover inzet. Die heeft een stevige brief geschreven en heeft op dit moment de e besprekingen met het kabinet stopgezet tot de ledenvergadering van de 29 november. Ik vond uw suggestie om het allemaal onder één noemer te brengen heel waardevol, laat dat de gemeente dan maar zijn. Ik ben het er helemaal mee eens. Ik denk echter dat wij ook een plan B moeten hebben, want ik denk niet dat dit het gaat halen. Ik acht de kans wel heel bijzonder klein dat de staatssecretaris nu weer van koers gaat wijzigen. Ik denk dat hij dan helemaal een probleem over zich afroept. Plan B is wat mij betreft dat de korting op de begeleiding die nu 25% is omlaag gaat naar 0%. Dat maakt namelijk dat wij weer wat speelruimte hebben. De korting bij de hulp bij het huishouden zie ik niet verder dalen, want die is al van 75% naar 40% gegaan, daar is al een slag gemaakt. Bij de begeleiding is dat niet zo, dus ik denk dat wij daar de meeste kans maken om nog wat ten gunste van de gemeenten binnen te halen. Dat is ook waarmee wij naar die vergadering toe gaan.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ik begrijp waarom u zegt dat de kans dat de staatssecretaris nog een keer van mening verandert, niet zo heel erg groot is. Maar toch zou het goed zijn om ook binnen de VNG dit geluid te laten horen. Ik denk dat hier de grootste kansen liggen voor een gemeente. Eigenlijk is nu een rijdende trein 180º gekeerd, wat let ons dan om een voorstel te doen om met die rijdende trein eens een heel andere richting op te gaan, een totaalpakket. Ik zou toch ervoor willen pleiten om daarop eerst in te zetten en daar bij de VNG een voorstel voor te doen, om te kijken hoe dat valt bij andere gemeenten voordat u naar plan B gaat. Want ik denk dat als de VNG als partij met dit voorstel naar de staatssecretaris gaat, die van goeden huize moet komen om dit zomaar terzijde te schuiven.‟ Wethouder VAN DAALEN: „Ik ben het op inhoud helemaal met u eens. Maar als men kijkt naar wat er allemaal al is gebeurd, acht ik de kans van slagen niet zo groot. Als men ook ziet hoe de reacties in het land zijn op het besluit dat de staatssecretaris nu heeft genomen: iedereen is er heel positief over. Verpleging en verzorging komen in één hand en dat is een redenering waarvoor best wat valt te zeggen. Maar wij menen dat voor de redenering van de gemeenten meer valt te zeggen. Ik zeg u toe dat wij dit als belangrijkste 10 punt zullen inbrengen. Ik sluit niet uit dat het toch sneuvelt.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Nee, dat sluit ik ook niet uit.‟ De heer VAN DER WERF: „Er zijn nog twee scenario‟s, het kan heel slecht gaan en het kan nog iets meevallen. Maar u hebt al heel veel geïnvesteerd in dit hele traject. Heeft het nu ook budgettaire consequenties, met andere 10
Toezegging door het college
39 woorden kunt u kapitaliseren wat wij hadden verwacht aan middelen en mogelijkheden en wat het nu in het slechtste scenario oplevert?‟ Wethouder VAN DAALEN: „Achter de percentages die ik zojuist heb genoemd hangen uiteraard getallen. U noemde zelf al een bedrag van rond de 7 miljoen Euro. Dat klopt wel ongeveer. Maar dat is met heel grote marges. Ik weet niet of ik uw vraag helemaal goed begrijp, maar als u vraagt of wij in beeld kunnen brengen wat de kosten zijn geweest die wij nu al hebben gemaakt in dit traject, dan heb ik die op dit moment niet e paraat. Dat zouden wij wel kunnen doen. Ik denk dat het verstandig is als wij dat voor de 29 doen, want dan kunnen wij richting staatssecretaris aangeven dat hij ons in een lastige positie brengt en dat dit de kosten zijn die wij al hebben gemaakt. Mogen wij dat in de onderhandelingen ook een rol laten 11 spelen? Dat nemen wij zeker mee. Mevrouw Rosbergen vroeg ook of de drie decentralisaties budgettair neutraal zijn of dat het college gaat opplussen. Op zich hebt u een punt, het hinkt een beetje op twee gedachten. Aan de andere kant hebben wij wel gezegd, ook met wat ik zojuist heb geschetst: laten wij voorzichtig zijn, laten wij eerst maar eens kijken wat er op ons af komt. Wij kunnen die 700.000 Euro altijd nog bijstellen. Zolang wij daar op dit moment geen enkel beeld bij hebben zou ik willen voorstellen om het maar even zo te houden. Als wij nu een besluit nemen, dan kunnen wij daar later veel lastiger weer op wijzigen, andersom kan veel makkelijker. De heer Van der Werf ging hier ook op in in zijn betoog, een aantal opmerkingen, ook in reactie op zijn betoog, heb ik al gemaakt. Ten aanzien van de actuele stand van zaken rond de jeugdzorg hebben wij als college aangegeven dat de stukken in december kunnen worden verwacht. Vandaag hebben wij als college ook een notitie uit laten gaan dat dit toch januari wordt. Er zijn vier stukken die wij met u willen bespreken waarvan er twee al klaar zijn en twee nog net niet. Ik heb in het college voorgesteld om toch de lijn van de zorgvuldigheid te kiezen boven de snelheid. Dit gaat om hele belangrijke onderwerpen. Ik zou graag ook in het college de tijd hebben om hier goed bij stil te staan. Dat betekent dat wij daar als college pas eind november/begin december een besluit over nemen. In januari kunnen wij dan alles in één keer bespreken. Die situatie zou ik verkiezen boven het knippen van de verschillende onderwerpen.‟ De heer DE KNEGT: „Het is misschien niet helemaal bij deze begroting van toepassing, maar toch: ik ben het helemaal eens met de zorgvuldigheid, alleen hoe gaat u om en denkt u om te gaan met wijzigingen in het proces, zoiets als wij zojuist aan de orde hadden inzake persoonlijke verzorging? Dat was een terecht punt van mevrouw Rosbergen. Hoe denkt u dat te hanteren, ik kan mij voorstellen dat dan het beleidsplan ook weer wijzigingen met zich mee gaat brengen?‟ Wethouder VAN DAALEN: „Dan moet ik wat meer ingaan op de inhoud. Wij wilden vier documenten aan u voorleggen. Het eerste is het decentralisatieplan over de 3 D‟s, een soort overkoepelend plan over hoe wij de integraliteit benaderen. Het tweede dat wij aan u willen voorleggen is het transitiearrangement. Dat is klaar, het is al opgestuurd en beoordeeld. Het is overigens voldoende beoordeeld door de landelijke Transitiecommissie die daar een oordeel over moest geven. Het derde document is het plan over jeugd. De Jeugdwet is namelijk vastgesteld. Het vierde is het regionale jeugdplan. Wat er dan nog achteraan komt is het beleidsplan over de Wmo en het beleidsplan over de Participatiewet. Beide wetten zijn nog onvoldoende duidelijk, dus daarmee kunnen we in januari niet komen. Die stukken komen sowieso nog in de loop van het jaar. Wij zitten gewoon met wetgeving die nog niet klaar is.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Het is mij even onduidelijk. Het regionaal transitiedocument zou volgens ons vastgesteld moeten zijn op 31 oktober 2013. Wij zijn dus al over die datum.‟ Wethouder VAN DAALEN: „Dat is vastgesteld.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Dat hoeft de raad niet vast te stellen?‟ 11
Toezegging door het college
40
Wethouder VAN DAALEN: „Jawel. Het is vastgesteld door het college onder voorbehoud van goedkeuring van de raad. Dat is in bijna alle gemeenten zo gegaan omdat het tijdsbestek daarvoor veel te krap is. U hebt daar in juli een memo over gehad.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Dan heb ik dat gemist, toen was ik waarschijnlijk op vakantie.‟ Wethouder VAN DAALEN: „Het is een heel kort document waarin is beschreven hoe het overgangsjaar 2015 wordt ingevuld. Tot zover de drie decentralisaties. Door verschillende fracties zijn opmerkingen over het Transferium gemaakt. Eigenlijk kunnen wij ons als college prima vinden in de lijn van het amendement. Daar staat namelijk: wacht tot BCA is vertrokken, want dan ontstaat een nieuwe situatie en kan men beter beoordelen wat er daarna moet gebeuren. Daarna kan worden bepaald of er een onderzoek nodig is. Ik zou die lijn willen volgen. Laten wij wachten tot BCA weg is, laten wij dan ook kijken naar wat de situatie dan is. Ik zou graag de richting die wij aan het onderzoek meegeven met u doorspreken. In de commissie hebben wij daar overigens ook al over gesproken. Toen heeft een aantal van u gezegd dat gekeken moest worden naar waar de mensen vandaan komen die daar parkeren, naar hoe lang er wordt geparkeerd en dergelijke elementen. Wij kunnen hierover spreken met elkaar. De 30.000 Euro die wordt genoemd is niet een extra bedrag dat in de begroting is opgeplust voor dit onderwerp maar dat is een bedrag waarvan wij schatten dat maximaal is gemoeid met dit onderzoek en waarbij wij er ook nog vanuit gaan dat de provincie hieraan voor een belangrijk deel meebetaalt, want de provincie is natuurlijk ook nog steeds, weliswaar op de achtergrond, betrokken bij het Transferium. Wat ons betreft is het amendement overbodig, het wordt overgenomen door het college.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Los even van de vraag of dit technisch zo kan, volgens mij moet het amendement echt worden ingediend. Op het moment dat dit tekstvoorstel in de begroting wordt opgenomen, zit ik een beetje met het tweede onderdeel, de 30.000 Euro. Wij hebben nu voorgesteld om achter het kopje financiën, wij hebben het amendement iets aangepast maar dat hebt u nog niet gezien, het vakje leeg te laten omdat wij nog niet weten of er überhaupt een onderzoek gaat komen. Is dat een probleem of kunt u dat zo overnemen?‟ Wethouder VAN DAALEN: „Dat is niet een probleem omdat wij dus niet extra geld voor het onderzoek in de begroting hebben opgenomen. Wij gingen ervan uit dat dit uit bestaande onderzoeksbudgetten zou kunnen omdat wij ook een bijdrage van de provincie ervoor verwachten. Nogmaals, het hangt ook af van hoe groot wij het onderzoek maken natuurlijk.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Een technische vraag aan de voorzitter: moeten wij op dit punt nu wel of niet een amendement indienen? Ik zou zeggen van wel.‟ De VOORZITTER: „Tot dat oordeel kom ik ook. En het college heeft er geen bezwaar tegen dat dit wordt geamendeerd. Wij brengen dit dus straks in stemming.‟ Wethouder VAN DAALEN: „De heer Van der Werf vroeg naar de stand van zaken bij de A1/A30. Als u hier op dit moment langs rijdt, dan ziet u dat er wordt gewerkt aan de afrit richting Ede (komende vanuit Amersfoort). Hier vindt een verdubbeling plaats. Dit is het gevolg van de lobby die wij vanuit deze gemeente hebben gevoerd, hierdoor zijn gelden van Beter Benutten ingezet om dit op korte termijn te kunnen realiseren. Beter Benutten is een thema waaronder Rijkswaterstaat kijkt of zij op korte termijn slagen kunnen maken. Daarvoor hebben wij dit project aangedragen en hier hebben zij „ja‟ tegen gezegd. Een andere actie die nu plaatsvindt, is precies de andere kant op, komende vanuit Ede richting Amersfoort. Die oprit is kort en krap, het is een korte bocht die men moet maken en met name het
41 vrachtverkeer heeft daar problemen mee. Mede dank zij onze lobby zit het verlengen van de oprit in de planning, in 2014 zal dit gebeuren. Dat is weliswaar niet wat het zou moeten zijn, het is zeker niet de eindsituatie, maar het draagt wel bij aan de betere doorstroming.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ik had uit de commissie begrepen dat het kruispunt A1/A30 in het MIRT is opgenomen. Ik kan het niet vinden. Ik kan wel andere plekken op de A1 vinden maar dat onderdeel niet. Het is misschien goed om daar even naar te kijken. Misschien heb ik een verouderd plan.‟ Wethouder VAN DAALEN: „Ik kan dit uitleggen. Opname in de MIRT is toekomstmuziek. Wij willen dat het erin wordt opgenomen. Ik heb geprobeerd om aan te geven in de commissie dat er nu een onderzoek van de provincie loopt dat de basis biedt voor wat de provincie Gelderland aan de minister gaat aanleveren voor het MIRT. Maar de provincie heeft het op nummer 1 staan, in de top 3, zeg maar. Dat hebben wij ook voor elkaar gekregen, mede dankzij het bedrijfsleven in de regio. Wij zijn op dit moment ook bezig met het ontwikkelen van plannen over hoe dit knooppunt er in de eindsituatie uit zou moeten zien. Dat is nog niet zo heel eenvoudig omdat er op dit moment natuurlijk ook een provinciale weg op is aangesloten en omdat Goudreinet en McDonald‟s daar zijn gevestigd. Daarover wordt op dit moment dus ook gesproken. We hebben hierover binnenkort weer een bestuurlijk overleg met alle betrokken partijen. Er is gevraagd naar de skatebaan. Hiervoor worden de plannen steeds concreter. Er hebben overleggen met de buurt plaatsgevonden. Dat gaat in goed overleg. De voorlopige gunning zit eraan te komen, die gaat binnen nu en ongeveer twee weken richting college. Zoals de planning er nu uit ziet, kan de skatebaan in januari worden gerealiseerd. Het hangt natuurlijk wel af van het weer, want als er echt vorst in de grond komt, dan zullen wij daar in ieder geval even op moeten wachten. Er is gevraagd naar het onderhoud van de wegen. Daarover zijn verschillende opmerkingen gemaakt, die geven samen goed aan welke verschillende aspecten hieraan zitten, namelijk dat wij het wel op een andere manier hebben ingestoken. En ja, de resultaten daarvan zijn te zien want het ziet er anders uit dan vroeger. Aan de ene kant zult u daaraan moeten wennen, want het beeld dat wij vroeger dus altijd realiseerden zal niet meer op die manier kunnen, willen wij het met de budgetten doen waarmee wij het nu doen. Aan de andere kant zeg ik er gelijk bij dat wij als college niet tevreden zijn met hoe sommige wegen er nu bij liggen. Er vinden op dit moment gesprekken met de aannemer plaats over een aantal wegen. Daarvoor moet een verbeterplan worden gemaakt. Enerzijds: het beeld wordt soberder. Anderzijds: zoals het er nu voorligt, is het nog niet wat het zou moeten zijn. In reactie op de vraag rond DWS het volgende: wij hebben goede gesprekken gehad met de korfbalvereniging in Kootwijkerbroek. Wij hebben hen ook gevraagd wat zij kunnen doen zodat wij in gezamenlijkheid tot een mooi plan kunnen komen. Zij kwamen namelijk nog niet in aanmerking voor de vervanging van een veld, maar wij hadden wel middelen in de begroting beschikbaar voor over twee of drie jaar voor renovatie van het bestaande veld. Toen hebben wij gezegd: als wij nu kijken of wij die budgetten kunnen inzetten voor een kunstgrasveld en jullie als vereniging kijken naar wat jullie kunnen bijdragen. Daar was men erg voor te porren. Daarover is een goed gesprek geweest en daar zijn wij ook uitgekomen. Er is een voorstel dat nu klaar is om in het college behandeld te worden. Zowel de vereniging als de gemeente wordt daar beter van. Er is gevraagd of de decentralisaties een plek in de maandrapportages gegeven kan worden. Dat lijkt ons als college een uitstekend voorstel. Gezien het thema en de zwaarte van het onderwerp is 12 dat absoluut op zijn plaats. Dus dat gaan wij doen.‟ De heer VAN DER WERF: „Even een onderwerp terug, naar iets waarover ik een duidelijke vraag heb gesteld (het is niet zomaar even een waarschuwing op een leuke dinsdagavond). Het gaat bij de decentralisaties om enorme bedragen geld. U hebt waarschijnlijk ook de uitzending van Buitenhof gezien waarin de heer Arno Visser van de Rekenkamer ervoor gewaarschuwd heeft dat voor de democratische controle van de middelen nog helemaal niets is geregeld. Wij krijgen straks dus een heleboel geld, maar de vraag is of wij als raad nog in staat zijn om controle op die middelen te hebben. Ik heb ook bepleit: die samenwerkingsvormen die wij gaan ontwikkelen op regionaal niveau zullen er moeten komen en dat is ook nodig voor het goed helpen van alle cliënten, maar dat betekent dat wij gelijktijdig een hele goede 12
Toezegging door het college
42 vorm moeten gaan ontwikkelen waarbij wij als raad nog steeds het primaat hebben over de controle. Dat is een lastige op regionaal niveau, dat vraagt creativiteit. Maar ik wil echt voorkomen dat wij straks niets meer te zeggen hebben over 30 miljoen Euro.‟ Wethouder VAN DAALEN: „Als college zouden wij de agendacommissie willen voorstellen om in plaats van de behandeling die wij voor december hadden gepland over het regionale transitiearrangement, een uur te reserveren met elkaar om over een aantal dilemma‟s, die ik u wel kan schetsen, door te praten. Dan kan ik u ook meenemen in dit soort afwegingen. Wij hebben hierover vorige week bijvoorbeeld een interessant 13 overleg gehad in de regio. Dat verzoek leg ik bij deze maar even bij de agendacommissie neer.‟ Burgemeester VAN DIJK: „Mijnheer Van der Tang heeft gevraagd of periodiek informatie zou kunnen komen op woninginbraken, daar waar het ook de aanhoudingen en de vervolging in de keten betreft. Ik zal proberen dit voor elkaar te krijgen, dan kunnen wij er bijvoorbeeld twee maal per jaar in de 14 commissievergadering bij stilstaan zodat wij meer hebben dan alleen de inbraakcijfers. Mijnheer Van der Werf sprak over de interactieve beleidsvorming en de inzet van de sociale media op dat punt. Dat zetten wij bijvoorbeeld bij veiligheid in. Morgenavond wordt er weer een initiatief gelanceerd in Stroe voor sms-alert, waarbij wijkbewoners met elkaar zijn verbonden met WhatsApp of sms om verdachte situaties aan elkaar door te geven. In het veiligheidsdossier werken wij daar heel sterk mee. In de interactieve beleidsvorming werken wij hiermee om nieuwe, jongere groepen te betrekken. Dat willen wij gaan doen. Een voorbeeld daarvan is genoemd en treft u aan bij de totstandkoming van de Strategische Visie. Vormen van crowd creatie en cocreatie worden daarbij uitgeprobeerd.‟ De fracties in de tweede termijn Mevrouw ROSBERGEN: „Voorzitter, ik wil alle collegeleden danken voor de beantwoording. Zelfs als wij soms niet even vriendelijk tegen elkaar zijn. Ik beschouw dat maar als: wij willen wel vriendelijk zijn, maar dat lukt alleen nu even niet. En daar kan ik mij ook wel iets bij voorstellen. De SGP stelt voor om de decentralisaties in de maandrapportage terug te laten komen. De wethouder ging er zojuist ook op in. Het lijkt onze fractie een heel goed plan. Het CDA sprak over het ontwikkelen van de democratische controle op de middelen voor de decentralisaties. Het gaat niet alleen over de controle maar ook om de kaderstelling. Die combinatie zal dus ook in het gesprek aan de orde moeten komen. Ik vind de suggestie die wordt gedaan om de raad mee te nemen in de dilemma‟s waarvoor wij nu staan goed. Bij deze vragen wij de agendacommissie om dit idee over te nemen. Wat ons verbaasde, is dat de SGP de wijkplatforms in 2014 wil evalueren. Zeker nu wij in oktober 2012 een Rekenkamerrapport over dit onderwerp hebben gehad, vragen wij ons af waarom wij dan in 2014 weer zouden moeten evalueren. Ik begrijp wel dat de SGP van mening is dat er meer taken naar de BOA‟s zouden moeten gaan, maar dat is iets dat zij in de verkiezingen in kunnen brengen en dan kunnen wij het er na de verkiezingen uitgebreid met elkaar over hebben. Een evaluatie lijkt ons niet echt zinvol, vooral omdat er al een uitgebreid evaluatierapport ligt.‟ De heer DE KNEGT: „Waar wij met name de vinger bij willen leggen is dat er meer gebieden zijn dan alleen groen en openbare ruimte. Daar willen wij graag op insteken, zeker in de verkiezingscampagne maar ook in het vervolgtraject is het goed om te kijken naar wat nu eigenlijk de taken van de wijkplatforms zijn en hoe zij kunnen worden ingezet in bijvoorbeeld het sociale domein als het gaat om veiligheid.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Maar dan is het toch meer een visieontwikkeling over hoe om te gaan met de taken van de BOA‟s dan dat het een evaluatie is waarbij men terugkijkt in de tijd?‟ De heer DE KNEGT: 13 14
Verzoek van het college aan de agendacommissie Toezegging door de burgemeester
43 „Zo mag u het ook noemen.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Dan snap ik het. Dat wil niet zeggen dat ik het daar perse mee eens ben. Er ligt een motie van het CDA over breedband internet. Het verzoek is om de pilot uit te breiden tot eigenlijk alles. Dan is het toch geen pilot meer? Een pilot doet men toch eerst in een klein gebied om te kijken hoe het werkt? Wij begrijpen uw motie niet en wij zouden daar graag een toelichting op willen hebben. Het CDA had een vraag aan burgemeester Van Dijk over de social media. Vandaag hebben wij stuk B7 voorbij zien komen over social media. Onze fractie was blij verrast met de inhoud van dat plan van aanpak. Het is zeker lezenswaardig.‟ De heer VAN DER TANG: „Voorzitter, enkele punten van de zijde van de SGP. Wij steunen het aangepaste amendement inzake het nog niet uitvoeren van de evaluatie van het Transferium en het niet uitgeven van de 30.000 Euro in 2014. Wij ondersteunen de motie inzake de breedband niet. Wij zijn in afwachting van het voorstel van het college en dat zien wij met belangstelling tegemoet. Wat de Wmo betreft: voor de SGP is de integrale aanpak belangrijk. Wij stemmen dus in met het genoemde standpunt van de VNG. Wij onderkennen ook dat het wijzigen van het standpunt niet voor de hand ligt, maar laten wij als Barneveld wel onze bijdrage in die richting leveren en laten wij daarin zeker ook de reeds gemaakte kosten meenemen. Wij zijn van mening dat wij de voorziening die wij financieel treffen ook moeten houden voor de drie decentralisaties in de komende jaren, om aan de verplichtingen zoals die op ons afkomen te kunnen voldoen. Wij willen nogmaals van harte instemmen met de bezuinigingen in de bedrijfsvoering. Dat past bij onze stelling: besparen voor lastenverzwaring. Wat de wijkplatforms betreft, mevrouw Rosbergen, de SGP hecht daar zeer aan. Ik ben daar enkele keren geweest. Het valt mij dan bijvoorbeeld op dat één keer dat ik daar was de ambtenaar, die er normaal was, ontbrak. Ik denk dat het goed is dat wij daar de komende tijd toch aandacht aan besteden.‟ De heer VAN RHEENEN: „Voorzitter, als ik zo naar de klok kijk, dan is het vanavond een goede zet geweest dat wij de tunnel hebben uitgesteld, althans de discussie daarover. Een tweede lichtpuntje, het ligt er maar aan hoe je het bekijkt: de trein is eindelijk gestopt. Dat is een doordenker, die komt pas later aan. Daar hebben wij tien jaren op gewacht, beste mensen. Er zijn vanavond inderdaad, daar hebben anderen al aan gerefereerd, heel vriendelijke woorden wederzijds gebezigd. Dat is wel eens anders geweest. Er is gesproken over een constructieve opstelling vanuit de oppositie. Die woorden aanvaard ik in grote dank. Als wij met diezelfde constructieve wijze de coalitie in de oppositie kunnen krijgen, dan zullen wij dat ook doen. De heer Van den Born begon te spreken zoals geen ander dat kan, ik dacht echt even dat ik op een VVD-congres zat. Het ging over cijfertjes en lastenverzwaringen, dat laatste is nu typisch een onderwerp in Nederland waar inmiddels, net als bij het voetballen, 16 miljoen mensen een mening over hebben met dit kabinet. Ik was een beetje verbaasd over de opmerking over FoodValley en over het „uitje‟ naar Amersfoort waar wij ook constructieve gesprekken hebben. Dan denk ik: dan gaan wij weer nieuwe kosten maken. Ik begrijp ook de VVD niet in FoodValley in Barneveld, als ik dan het verkiezingsprogramma heb bekeken van de VVD in Ede, dat zie ik dat zij daar FoodValley als een speerpunt hebben bestempeld. Ik denk dat er nog wat onderling overleg nodig is binnen de VVD in de regio. Ik onderstreep van harte wat het CDA heeft gezegd over het realiseren van dorpshuizen in Voorthuizen en Garderen, dat vinden wij een goede zaak. Dan is er nog wat gesteggeld over de schuldenlast en de notitie, ik steun daarin PRO‟98 van harte. Het gewijzigde amendement genummerd 4 van PRO‟98 kunnen wij steunen. Misschien kunnen wij de wethouder de suggestie doen om, als het onderzoek er misschien toch gaat komen, het een studentenonderzoek te laten worden. En als het BCA-verhaal wegvalt, dan komen wij weer terug in de oude situatie - wij als Burger Initiatief hebben in het verleden ook onderzoek gedaan, daar kunt u ook gebruik van gaan maken.
44 Ik wacht met PRO‟98 af op de uitleg van het CDA over de breedband internetpilot. Ik wil er met alle plezier positief over zijn, maar heb nog een klein tikje nodig om over de streep te komen.‟ De heer VAN DER WERF: „Voorzitter, een pilot is natuurlijk niet een pilot als men het over de gehele gemeente legt, dus het woord pilot is hier inderdaad niet helemaal van toepassing. Hoewel, als men het op grote schaal bekijkt is het een leuke pilot om de gemeente Barneveld helemaal als pilot te gebruiken. Zo kunnen we het ook altijd nog brengen. Maar dat is niet de bedoeling. Wij hebben van de wethouder toezeggingen dat hij binnenkort rond dit verhaal met een raadsvoorstel komt. Daarbij houden wij de motie nog maar even in de tas en parkeren wij hem veilig tussen de papieren. Misschien is het nog nodig om hem op een x-moment weer tevoorschijn te halen.‟ De VOORZITTER: „Dat betekent dat u de motie nu intrekt?‟ De heer VAN DER WERF: „Inderdaad. Ik heb een toezegging van de wethouder over het Schaffelaartheater ontvangen. Hij zal met de stukken komen die voor na de zomervakantie waren aangekondigd. Dan heb ik nog even een vraag aan de wethouder. Ik had gezegd dat wij rond arbeidsmigratie nog een motie achter de hand hadden. U hebt een heleboel dingen gezegd over arbeidsmigratie en u zit er bovenop, zegt u. U houdt de onveilige situaties in de gaten en treedt op waar nodig. Wat wij wilden vragen in die motie was: - inventariseer het onderzoek naar de werk- en woonsituatie van arbeidsmigranten, - pak onveilige planologische en niet passende situaties aan en - een mogelijk onderzoek van derden laten doen om goede huisvesting voor arbeidsmigranten te realiseren. Dat waren de drie punten. Als u zegt dat dit eigenlijk de strekking is van wat u met uw beleid beoogt, dan willen wij u daar op dit moment heel kritisch in volgen. Mocht het zo zijn dat er toch aanleiding is? Nu betekent het dat deze motie niet door ons wordt ingediend. Wethouder De Kruijf is uitvoerig ingegaan op de woonsituatie in Voorthuizen. Wij herkennen uw betoog en ook de onderliggende argumentatie. Toch blijft het een groot probleem. Wij willen de komende periode heel kritisch volgen of er toch ergens aangrijpingspunten zijn om die starterssituatie te verbeteren. Maar wij hebben begrepen dat u het zelf ook hoog op de agenda hebt staan. Daar kunnen wij op vertrouwen.‟ De heer VAN DEN BORN: „Mijnheer Van der Werf, weet u waar de Woningstichting heel veel goedkope woningen had gepland in Voorthuizen? Boven de Albert Heijn.‟ De heer VAN DER WERF: „Ja, dat weet ik nog. Op het dak van de supermarkt. Ik denk dat er nog wel meer plekjes zijn waar die woningen terecht kunnen, mijnheer Van den Born. Dat was maar één locatie. Daar komen wij binnenkort nog wel op terug in deze raad.‟ De heer SCHURING: „Ik heb goed nieuws voor mijnheer Van den Born: er is straks heel veel ruimte op Vlasbekje voor nog veel meer woningen. Het komt dus helemaal goed met de woningen daar.‟ De heer VAN DEN BORN: „Dit is niet een onderwerp om grapjes over te maken. Wij spreken over huisvesting voor jongeren en voor mensen die een kleine beurs hebben. Ik zeg alleen tegen mijnheer Van der Werf dat er een locatie in Voorthuizen was waar de Woningstichting heel veel woningen had gepland. Dat was boven de Albert Heijn op Vlasbekje. Meer zeg ik niet. De conclusie mag u trekken, dat mag mijnheer Schuring ook doen. Maar het is niet een onderwerp om grapjes over te maken.‟ De heer SCHURING:
45 „Een deel van deze raad heeft zich rijk gerekend aan woningen op een plan dat misschien in de toekomst helemaal niet doorgaat. Het is misschien wel treurig dat men zich rijk rekent voor iets wat er niet gaat komen.‟ De heer VAN DER WERF: „Ik wil benadrukken dat ik er geen grapje over wilde maken, dat ik de situatie juist heel ernstig in mijn betoog naar voren heb gebracht. Dan ‟t Trefpunt in Voorthuizen, er zijn hele goede vorderingen. Wij zijn blij dat hier grote vorderingen zijn gemaakt. Dat geldt ook voor de skatebaan. Dat zijn allemaal zaken waarvan wij zeggen dat er binnen dit college goede aanzetten voor zijn gegeven. Daarover kunnen wij alleen maar heel positief zijn. Als ik u over het landbouwverkeer hoor, mijnheer Tijmensen, dan werkt u heel hard maar het lijkt of er ergens anders wat knopen zitten. Ik neem aan dat u in staat bent om de knopen, die wellicht nog bij de provincie liggen, binnenkort te overwinnen want het is wel een knelpunt waarover wij al heel lang spreken en wij moeten daar echt naar een oplossing toe. Het amendement rondom het Transferium is overbodig geworden, neem ik aan.‟ De VOORZITTER wijst erop dat dit amendement in stemming zal worden gebracht. De heer VAN DER WERF: „Dan kan ik u nu al zeggen dat wij dat amendement zullen steunen. Er is gesproken over de tekorten die mijnheer Van den Hengel zelf in zijn meerjarenprognose heeft geprojecteerd. Ik wilde mij maar gewoon aan de cijfers houden die daar staan en niet spreken over 5 miljoen Euro en suggesties en speculaties daar omheen. Er zijn misschien in het zorgdomein nog een heleboel tegenvallers en misschien wel meevallers, maar ik denk dat wij ons even moeten houden aan de feiten die daar staan, dat is 2,5 miljoen Euro in de komende jaren.‟ De heer SCHURING: „Voorzitter, er is in de eerste termijn gesproken over de samenwerking als coalitie en oppositie en ook met het college. Ik wil mij daarbij van harte aansluiten. Als ik af en toe de collega‟s hoorde praten dan dacht ik dat wij al aan de afscheidsraadsvergadering toe waren. Dat duurt nog een paar maanden. Dan gaan wij diezelfde warme woorden herhalen, stel ik zo voor. Maar bij deze sluit ik mij aan bij de warme woorden die al gesproken zijn. PRO‟98 sprak over de 700.000 Euro die het college heeft voorgesteld om de decentralisaties in het sociale domein soepel te laten landen in Barneveld. U geeft aan dat dit beter via de reserve Sociaal domein die wij samen in het leven hebben geroepen kan worden gedaan. Dat zou kunnen, maar ik vind het wel verstandig om een zachte landing van die decentralisaties in Barneveld te regelen. U zei dat dit het verkeerde signaal richting Den Haag zou zijn. Signalen naar Den Haag zijn heel belangrijk, wij hebben al over de VNG en een paar andere onderwerpen gesproken. Ik vind het belangijker dat onze inwoners de zorg krijgen waar zij recht op hebben en die zachte landing vind ik dus belangrijker dan het signaal naar Den Haag toe. Maar ik denk dat u nu naar de microfoon loopt om te zeggen dat u dat ook vindt.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ook PRO‟98 is voor die zachte landing, dat lijkt mij ook vrij logisch. Het gaat er alleen om hoe men daar financieel mee omgaat. Dan zijn signalen naar Den Haag ook belangrijk. Als Den Haag beweert dat het allemaal uit kan, dan moeten wij niet nu al gaan begroten. Wij doen ook niet nu al een voorstel. Wat wij ons wel kunnen voorstellen is dat wij straks bij de jaarrekening kunnen zeggen: met een zo hoog weerstandsvermogen als nu staat beschreven, kunnen wij een aanzienlijk bedrag storten in de reserve Sociaal domein. Daar moeten wij echt alle tegenvallers, al is het voor twee, drie jaar, mee kunnen opvangen en dus voor een zachte landing kunnen zorgen. Vervolgens gaan wij naar Den Haag en zeggen wij dat wij niet uitkomen, wij moeten uit onze spaarpot geld halen in plaats van dat wij aan Den Haag laten zien dat wij het toch structureel in de begroting hebben staan omdat wij het best kunnen opbrengen. Daar zit het verschil in. Die zachte landing moet er komen, over het doel zijn wij het eens. Maar als wij een spaarpot moeten leegtrekken om die zachte landing te bewerkstelligen, dan hebben wij een sterker verhaal naar Den Haag. Daar ging het mij om.‟ De heer SCHURING: „Dat is ook een kwestie van hoe men het brengt. Volgens mij zijn wij het in bottom line eens.
46 Dan de persoonlijke verzorging waarover ook PRO‟98 sprak. De drieslag: huishoudelijke hulp, persoonlijke verzorging en persoonlijke verpleging bij de gemeente. Ik gaf in eerste termijn al aan dat ik dat een uitstekend idee vind. Ik wil de wethouder oproepen om dat, net als mevrouw Rosbergen maar dan wat krachtiger, als alternatief neer te zetten. Er wordt flink gedraaid in Den Haag, laat ze maar gewoon weer doordraaien zodat ze 360° hebben gedraaid en weer op hetzelfde punt zitten. In Den Haag is wel eens gezegd: „U liegt en u draait‟. Dat draaien is nog steeds van toepassing, dus laat ze even flink doordraaien en dan komt het vanzelf goed. Aan de wethouder de opdracht om op het VNG-congres ook een coalitie van gemeenten te vormen. Wij zijn vast niet uniek in Nederland, heel gemeenteland heeft hier last van. Breng dit onderwerp onder de aandacht bij uw collega-wethouders en maak daar een „coalitie tegen het gedraai‟ van. Het amendement over het Transferium gaan wij steunen. Dan een leuk quote, wij hebben weer internet dus ik kan weer leuke quotes vinden: „Soms is het nodig om een weg aan te leggen, maar er moet toch veel vaker worden gezocht naar een creatieve, innovatieve manier om drukte op de weg te voorkomen‟, aldus minster Schultz van de VVD. Dus het doortrekken van die A30, mijnheer Van den Born, gewoon niet doen. Luister naar die verstandige vrouw, die kei van een minster die daar in Den Haag zit en uw en onze belangen vertegenwoordigt en die ook heeft gezien dat asfalt niet de oplossing is. Laten wij beginnen met het verbreden van bestaand asfalt. U kent allemaal de Zevensprong van dr. Co Verdaas, hij zet op die Zevensprong nieuwe wegen helemaal onderaan. Dus laten wij beginnen met het aanpassen van bestaande infrastructuur. Misschien dat er meer mensen in de RegioSprinter van mijnheer Van Daalen stappen, dat gaat ook helpen tegen filevorming op bestaande snelwegen. Er is ook iets gezegd over de 5 miljoen Euro. Ik ga inderdaad ook uit van 2,5 miljoen Euro. In de krant heeft de wethouder zich laten verleiden, zoals hij het noemde, tot het noemen van andere bedragen. Laten wij in de debatten die volgen uitgaan van de feiten en 2,5 miljoen Euro als basis nemen, anders zitten wij te zoeken naar bezuinigingen die misschien helemaal niet nodig zijn. Dat is dan de winst van het debat van vanavond, dat wij in plaats van 5 miljoen Euro 2,5 miljoen Euro gaan zoeken. Natuurlijk gaan wij verder zoeken waar dit nodig is, maar niet waar het niet nodig is.‟ De heer VAN DEN BORN: „Voorzitter, dat asfalt: ik zal al die Barnevelders die de komende maanden heel lang in de file staan voor het kruispunt A1/A30 herinneren aan de woorden van mijnheer Schuring dat er andere oplossingen zijn dan in de file staan en dat asfalt niet alles is.‟ De heer SCHURING: „Het is toch veel chiquer om hen te herinneren aan de woorden van Melanie Schultz, aan uw partijgenoot.‟ De heer VAN DEN BORN: „Ik vind het wat prettiger ze dan aan uw woorden te helpen herinneren, mijnheer Schuring. Dat is wat effectiever.‟ De heer SCHURING: „Ik gun haar exposure. De VVD in Ede is voor FoodValley, u bent hier minder voor, mevrouw Schultz is tegen asfalt en u bent voor. Het lijkt mij goed dat de VVD op dat punt wat meer één linie gaat vormen en naar anderen gaat luisteren.‟ De heer VAN DEN BORN: „Prachtig, mijnheer Schuring. Voorzitter, wij danken wethouder Van den Hengel voor zijn uitleg over het acquisitiebeleid. Wij maken ons iets minder bezorgd. Uiteraard hadden wij niet het idee dat wij in Barneveld niet hard genoeg werken om bedrijven binnen te trekken. Ik ben elke dag actief in het bedrijfsleven en ik weet hoe dat werkt: wanneer een concurrent over je schouders meekijkt probeert hij toch de klant naar binnen te trekken. Zo zie ik dit ook. Wij hebben heel veel grond, wij praten met zijn allen vanavond over een enorme schuldenberg omdat dit direct heeft te maken met de grondposities. Daarom is het heel belangrijk dat iedere potentiële klant, ieder potentieel bedrijf dat interessant is, naar Barneveld komt. Het is prachtig dat wij samenwerken in de regio, uiteraard heel belangrijk, maar wij moeten hier grond verkopen. Maar ik ben iets minder bezorgd dankzij de uitleg van de wethouder.
47 De opmerking van wethouder Tijmensen over ‟t Trefpunt en De Koepel zijn verheugend. Ik denk dat het goed is dat het college al voor de verkiezingen inzet op verbeteringen en veranderingen daar die wellicht tot nieuwe oplossingen kunnen leiden. De breedband discussie is in een digitale la gestopt. Uiteraard steunen wij het gewijzigde amendement van PRO‟98. Wethouder Van Daalen heeft een goed verhaal gehouden over zijn visie op de A1/A30. Ik steun hem daarin uiteraard. Wij zijn ook wel eens bij een bijeenkomst in Hoevelaken aanwezig geweest waar over dit kruispunt werd gesproken en waar naar onze mening Rijkswaterstaat een beetje met dedain sprak over het probleem dat wij gaan krijgen en al hebben. Het gaat er ons als VVD om om de focus bij iedere partij die daarvoor verantwoordelijk is helder gericht te krijgen. Aan ons zal het niet liggen om dat overal, landelijk en provinciaal, te doen.‟
16.
Lange Termijn Agenda (LTA) 2013-2017 (Voorstel nr. 13-85)
Hiervoor zijn geen woordmeldingen gedaan.
Besluitvormend gedeelte
14.
Programmabegroting 2014 (Voorstel nr. 13-84)
Het gewijzigde amendement genummerd 4 van PRO‟98, betreffende inventarisatie en onderzoek naar uitbreiding van het Transferium als BCA hier geen gebruik meer van maakt, wordt gesteund door alle fracties. Het gewijzigde amendement is aangenomen met 31 stemmen voor. Stemverklaringen: De heer VAN DER TANG: „Wij zullen voor deze begroting stemmen conform de afspraken die wij in het collegeprogramma hebben gemaakt.‟ De heer VAN RHEENEN: „Wij willen een kanttekening zoals wij dat eerder hebben aangegeven bij de punten d. en i. Wij zijn tegen die punten, voor de rest stemmen wij voor.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Kan dit zo? Moet de heer Van Rheenen dan niet een wijzigingsvoorstel indienen om dat beslispunt te schrappen en de raad daarover een uitspraak laten doen?‟ De VOORZITTER: „Mijnheer Van Rheenen gaat dus vóór de begroting stemmen met zijn fractie, voor het besluit zoals dat is voorgelegd, met de kanttekening dat Burger Initiatief niet kan instemmen met die twee onderdelen. Dat is een kanttekening, ik zie dat als een stemverklaring. Mag dat zo worden opgevat?‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Het verbaast mij. Hebben wij dit eerder zo gedaan?‟ De VOORZITTER: „Nee, men stemt voor het hele voorstel want er is geen wijziging op aangebracht. Maar er mag door de fractie van Burger Initiatief wel een stemverklaring worden gegeven dat zij worden geacht met die twee onderdelen niet in te stemmen. Of dat zij dat minder prettig vinden of minder wenselijk vinden.‟ Mevrouw ROSBERGEN: „Ik zou mij kunnen voorstellen dat dit zou kunnen voor het mandateren van die 5 miljoen Euro aan het college want dat heeft geen rechtstreeks effect op de begroting. Maar het niet verhogen van de rioolbelasting met 5 % heeft wel daadwerkelijk effect. Volgens mij zou men dat alleen kunnen doen
48 met een wijzigingsvoorstel. Ik wil dan ook de fractie van Burger Initiatief verzoeken om of dat te doen of dit plan in te trekken. Volgens mij kan dit niet op deze wijze. Men kan niet voor de begroting zijn maar de dekking voor een gedeelte weghalen. Dat lijkt mij stug.‟ De heer VAN RHEENEN: „Ik ga tussen nu en 23 uur geen wijzigingsvoorstel meer maken, daar ga ik veel langer over doen dus dat ga ik u niet aandoen. Wij behouden ons het recht voor om de kanttekening te plaatsen dat wij daar tegen zijn.‟ De VOORZITTER: „Dan vraag ik u daar een stemverklaring van te maken. Zullen wij dat zo doen?‟ De heer VAN RHEENEN: „Ja, die stemverklaring heb ik zojuist gegeven.‟ De VOORZITTER: „Het is dus geen wijzigingsvoorstel, u stemt straks in met de complete begroting, inclusief de dekking. Uw stemverklaring zegt dat u minder gelukkig bent met deze twee onderdelen. Zo mag ik het interpreteren?‟ De heer VAN RHEENEN: „Precies.‟ De heer SCHURING: „Als wij het nu helemaal goed willen doen: van a. tot en met j. wordt er een besluit gevraagd, u tekent aan dat de raad instemt met de begroting en dat onder punt d. Burger Initiatief tegen is geweest.‟ De VOORZITTER: „Nee, het is gewoon een stemverklaring. Burger Initiatief stemt straks vóór de begroting en heeft in de stemverklaring aangegeven met die twee onderdelen minder gelukkig te zijn.‟ De heer VAN RHEENEN: „Misschien mag ik een vergelijking maken, voorzitter. De SGP-fractie maakt al jarenlang een voorbehoud op bepaalde onderdelen. Waarom doen wij zo moeilijk over de begroting. Zij zitten nota bene in de coalitie en wij niet.‟ Het gewijzigde raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
15.
Belastingverordeningen 2014 (Voorstel nr. 13-82)
Stemverklaring: De heer VAN RHEENEN: „Wij gaan het nu consequent doen. Hier staat ook iets over de rioolheffing. Daar zijn wij het uiteraard niet mee eens. Diezelfde stemverklaring geldt ook voor dit voorstel.‟ Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
16.
Lange Termijn Agenda (LTA) 2013-2017 (Voorstel nr. 13-85)
Het raadsvoorstel is met algemene stemmen, zonder hoofdelijke stemming, aangenomen.
Sluiting De VOORZITTER leest het ambtsgebed voor en sluit de vergadering.
49 Vastgesteld in de openbare vergadering van 28 januari 2014. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,