Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Barneveld, gehouden op 3 en 4 juli 2007 Aanwezig zijn de raadsleden: de heer F.J. Appelman de heer A. Barendregt de heer H. van den Berg de heer J.G.J.M. Beijer de heer J.W. van den Born de heer T.N. Bos de heer H.C. van den Brink de heer H.K. Buitenhuis de heer W. van Essen de heer J.L. Geurts de heer J.A.F. Guldie de heer T.G. Heemskerk de heer A.L. Janse de heer A.D.G. van de Kamp de heer W.A. Knapen op 4 juli vanaf 19.35 uur de heer L. de Knegt
Voorzitter Griffier De collegeleden Secretaris Insprekers
Verslag Afwezig
1.
mevrouw T. Kuiper-de Haan vanaf agendapunt 19 mevrouw A. Monster de heer G. Ploeg de heer J.J.H. Post de heer D.H. van Rheenen mevrouw M. Rosbergen-van Minnen op 4 juli vanaf 20.40 uur de heer B.A. Schermers op 4 juli vanaf 20.10 uur de heer G.S. Schotanus op 4 juli vanaf 19.45 uur de heer H. Schuring de heer J.A. van den Top de heer P.B.J. Vos de heer A.J. de Vries de heer K. van der Werf
: de heer J.A.M.L. Houben, burgemeester : de heer H.F.B. van Steden : de heren G.J. van den Hengel, A. de Kruijf, G.W. Tijmensen en L.A. Verweij : mevrouw M.A.F.P van Rooij (loco-secretaris) : de heer Fluit, directeur van de Chr. School voor S.B.O. De Vogelhorst (bij agendapunt 9) mevrouw Papendorp-Spruijt (bij agendapunt 25) : mevrouw N. Brummer : mevrouw A.M. den Dunnen (m.k) op 3 en 4 juli de heer G.J. van den Hengel (m.k.) op 4 juli mevrouw T. Kuiper-de Haan (m.k.) op 3 juli mevrouw G. Siemeling-van Reenen (m.k.) 3 en 4 juli
Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en leest het formuliergebed voor. Spreker neemt de berichten van verhindering door. 3.
Agenda
De VOORZITTER laat weten dat er één inspreker is voor agendapunt 9. Hij stelt voor om de volgorde van de agenda te handhaven. Aldus wordt besloten. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2.
Rondvraag
De heer BOS: "Voorzitter, het gaat om de Thorbeckelaan. De Thorbeckelaan is recent vier weken lang afgesloten geweest voor de aanleg van een nieuw stukje asfalt. Hierover hebben wij een paar klachten ontvangen. Het asfalt is niet glad. Het is enigszins hobbelig; het lijkt op een wasbord. Er blijft op sommige plaatsen water op het asfalt staan. Op de scheiding tussen het rode en het zwarte asfalt blijft eveneens water staan. Is vier weken afsluiting niet erg lang? Naar onze informatie kan dit ook in één week. Welk gecertificeerd bedrijf heeft dit goedgekeurd en wie is er verantwoordelijk als er ongelukken gebeuren op dit punt?" Wethouder TIJMENSEN antwoordt dat het enerzijds over 'water op de weg' gaat en dat het anderzijds over de tijdsduur van de werkzaamheden gaat. Spreker deelt de mening van de heer Bos dat de werkzaamheden lang hebben geduurd. In de planning was wel rekening gehouden met deze termijn. Hij zal echter nagaan of
2
het in de komende gevallen korter kan. Wat betreft de kwaliteit laat spreker weten dat hij de signalen zodanig vindt dat hij daar naar zal laten kijken. De firma Bruil heeft deze werkzaamheden uitgevoerd. De heer BOS: "Voorzitter, welk gecertificeerd bedrijf heeft dit goedgekeurd. De werkzaamheden worden gecertificeerd afgeleverd en aan de hand daarvan wordt het geaccepteerd door de gemeente." Wethouder TIJMENSEN merkt op dat Bruil een erkend bedrijf op dit terrein is. Of er dan een apart bedrijf langs komt om de werkzaamheden te certificeren weet spreker niet zeker. Hij zal dit nagaan. 4.
Trekken nummer stemmingen en eventuele mededelingen
Er zijn geen mededelingen. Bij stemmingen zal begonnen worden bij de heer Barendregt. 5.
Notulen van de op 8 mei 2007 gehouden vergadering
De VOORZITTER stelt voor om de notulen ongewijzigd vast te stellen. Aldus wordt besloten. 6.
Ingekomen stukken/uitgaande stukken
De VOORZITTER stelt voor om de stukken onder A, ter kennisgeving aan te nemen. Aldus wordt besloten. De heer KNAPEN laat weten dat de SGP-fractie stuk B7, over het deelnemen als partner in het Olympisch Netwerk "De Vallei", graag tijdens de eerstvolgende commissievergadering van de commissie Samenleving * wil bespreken. De VOORZITTER constateert dat dit stuk in de commissie Samenleving zal worden besproken. Vervolgens stelt spreker voor: – Om de stukken onder B conform de voorstellen voor kennisgeving aan te nemen en het stuk onder B7 in handen te stellen van de commissie Samenleving. Aldus wordt besloten. – Om de stukken onder C ter afdoening in handen te stellen van het college van B&W. Aldus wordt besloten. – Om de stukken onder D ter voorbereiding van de besluitvorming door de raad in handen te stellen van het college van B&W. Aldus wordt besloten. – Om de stukken onder E ter voorbereiding van de besluitvorming door de raad in handen te stellen van de commissie voor de bezwaarschriften bij de gemeenteraad. Aldus wordt besloten. 7.
Afscheid van de heer E. Blankenstijn als raadslid
De VOORZITTER verzoekt de heer Blankenstijn naar voren te komen. De VOORZITTER merkt op dat de heer Blankenstijn de raad reeds verlaten heeft. Hij heeft de raad verlaten omdat zijn werk het hem niet meer mogelijk maakte de werkzaamheden te combineren. In 2002 is de heer Blankenstijn lid geworden van de gemeenteraad. Ook daarvoor was hij behoorlijk actief. In 1998 is de samenstelling en de werkwijze van de commissies besproken. De fracties konden destijds per commissie twee leden voordragen. In het geval van de heer Blankenstijn was dat één raadslid en een fractievolger. De heer Blankenstijn was de fractievolger. Hij is in 1998 lid geweest van de commissie voor Maatschappelijke Zaken en Volkshuisvesting. Hij staat bekend als iemand met een grote maatschappelijke betrokkenheid. Ook in het werk als raadslid heeft de heer Blankenstijn dit toegepast. Het was voor hem niet moeilijk om uit te maken naar welke commissie zijn hart uitging, dat was de commissie Samenleving. Daarnaast was de heer Blankenstijn ook lid van de Bezwarencommissie en de Ombudscommissie. In 2006 is hij wederom gekozen tot lid van de gemeenteraad en is hij wederom lid geworden van de commissie Samenleving en de commissie Grondgebied. Per 1 juni 2007 heeft de heer Blankenstijn besloten om de gemeenteraad te verlaten. Tijdens de vergaderingen waar de heer Blankenstijn het woord voerde, was hij duidelijk aanwezig. Spreker vindt en vond hem zeer zorgvuldig, betrokken bij zaken en vooral ook heel sociaal bewogen. Het thema van de WMO is door de heer Blankenstijn bij herhaling op de agenda geplaatst. Vooral omdat hij zo'n grote betrokkenheid had met de mensen die bij de WMO verbonden waren. De onderwerpen waar hij het woord over voerde, waren onderwerpen die mensen direct in hun sociale bestaan en in hun leven raakten. De heer Blankenstijn deed en doet dat consciëntieus, gewetensvol en zorgzaam. In de tweede termijn wist hij steeds zijn punt vast te houden en de toezegging van het college of de raad uit te lokken, zodat hij zijn punt gemaakt had. Dit heeft uiteindelijk een bijdrage geleverd aan het beleid zoals dat nu door de gemeente wordt gevoerd. *
Toezegging door het college
3
De heer Blankenstijn is ook een behoorlijk sportief raadslid. Als de raad werd uitgenodigd om te voetballen of te volleyballen, dan was hij daar bij. Spreker heeft dit zelf altijd vermeden. Tegen de conditie van de heer Blankenstijn moet hij het afleggen. De heer Blankenstijn was zowel voorin als achterin te vinden en hij bestrijkt het hele veld. Voor een raadslid is er geen groter compliment denkbaar dan dat hij het gehele veld bestrijkt. Spreker heeft zich laten vertellen, dat als de heer Blankenstijn aan de bal was, hij de bal alleen uit vrije wil afgaf, maar dat een ander bijna niet in staat was om die bal af te nemen. Spreker laat weten dat de heer Blankenstijn ook in de toekomst nog zal deelnemen aan het wekelijkse partijtje voetbal, dus hij zal nog wel het een en ander horen over het wel en wee van de gemeenteraad. Spreker bedankt de heer Blankenstijn nogmaals voor zijn inzet en bijdragen als raadslid en hij wenst hem in zijn nieuwe werk veel succes toe. Spreker overhandigt de heer Blankenstijn een cadeau en een bos bloemen namens de gemeente. De heer BLANKENSTIJN: "Voorzitter, in de eerste plaats wil ik u hartelijk bedanken dat ik in de gelegenheid ben om afscheid te nemen. Dat was rond 1 juni heel erg moeilijk vanwege mijn werk. Als je dan hier zo rondkijkt, dan doet het je toch wel wat dat je hier afscheid van moet nemen. Van een belangrijk orgaan, waar natuurlijk heel belangrijke besluiten worden genomen in het belang van onze gemeente. Ik heb het idee dat daar nog wel eens wat makkelijk over wordt gedaan. Door de jaren heen is het mij toch wel duidelijk geworden dat het toch niet eenvoudig is. Je moet er in de eerste plaats veel tijd in steken om je in de materie te verdiepen en in de tweede plaats is het lastig om het goed te communiceren naar de samenleving. Het wordt niet altijd begrepen als er hier bepaalde besluiten worden genomen. Op verjaardagen weten we het allemaal veel beter. Dat is gewoon erg moeilijk. Ik zou nu al willen zeggen: 'ga door met het goed overdenken van de besluiten die er genomen moeten worden en laat je niet van de wijs brengen door mensen die denken het beter te weten. Wat ik wel heel erg belangrijk en ook mooi vond, is het oppakken van de geluiden uit de samenleving. Er zijn ook heel veel positieve geluiden uit de samenleving die op je af komen en die kunnen van diverse kanten komen. Heel goed luisteren naar deze mensen is wel heel erg belangrijk. Het blijft natuurlijk gaan om het algemene belang, dat ik ook persoonlijk altijd bovenaan heb gezet. Dat gaat natuurlijk ook met de nodige fouten. Wat ik ook erg fijn vond in deze raad was dat er best wel eens van mening werd verschild over bepaalde punten, maar dat het achteraf wel mogelijk was om elkaar toch weer aan te spreken over deze punten. Zo gingen de scherpe randjes er vanaf. Dit vond ik waardevol. De verhouding is altijd goed gebleven, tenminste in mijn persoonlijke situatie. Het is een zeer leerzame tijd voor mij geweest. Ik heb veel ervaringen opgedaan. Ik ben niet iemand die graag op de voorgrond treedt, maar in deze functie moet je dat wel en moet je ook wel het woord voeren. Daar groei je dan toch weer in. Ik vond het in ieder geval een heel waardevolle tijd, ook voor mijn persoonlijke ontwikkeling. Ik wil iedereen heel hartelijk bedanken voor de prettige en collegiale samenwerking. Met de een was dat meer dan met de ander. Als ik denk aan de hele serie bijeenkomsten over waarden en normen en de voorbereidende hoorzittingen, waarbij ik met bepaalde mensen heel veel contact had, dan heb dat ik erg gewaardeerd. De samenwerking was altijd heel erg prettig. Bovenal wil ik jullie ook allen Gods wijsheid toewensen. Gods zegen op jullie werk. Dank u wel." 8.
Strategisch beleidskader meerjarenplan onderwijs 1 augustus 2007 - 1 augustus 2010 (Voorstel nr.: 07-78)
Fracties in eerste termijn De heer KNAPEN: "Voorzitter, in de begrotingsvergadering van oktober 2005 is een amendement van de SGP, om te komen tot dit plan, door onze gemeenteraad aangenomen. Vanuit dit huis is een traject met het werkveld ingegaan. Wij complimenteren het college met deze manier van werken. Het is in onze ogen immers het beste om bij beleids- en planvorming 'bottom up' te werken. De directbetrokkenen, de scholen, zijn via de denktank sterk betrokken geweest. Ze hebben een maximale inbreng gehad. Op deze manier is een product tot stand gekomen dat weliswaar nog niet helemaal klaar is. Immers er moeten nog zaken worden uitgediscussieerd en worden uitgewerkt. Aan de andere kant weten de scholen nu voor een groot deel waar ze de komende jaren op kunnen rekenen en mee kunnen werken. Dit voorkomt veel vragen en onduidelijkheden. Als SGP-fractie willen we vooral stellen: “Ga door op de ingeslagen weg. Dit zal zeker succes opleveren.” We hebben nog wel een klein puntje. In het oorspronkelijke amendement is gesteld dat het meerjarenplan de schoolplanperiode van de scholen moet dekken. Dit is de periode van 1 augustus 2007 tot 1 augustus
4
2011. Nu staat er boven het huidige raadsvoorstel dat het gaat om de periode 1 augustus 2007 tot 1 augustus 2010. De wethouder heeft toegezegd dit te zullen aanpassen. We gaan er dan ook van uit dat dit in het vastgestelde raadsvoorstel komt te staan. Dank u wel." De heer BEIJER: "Voorzitter, onze fractie is tevreden met deze strategische visie meerjarenplan onderwijs. Want onderwijs is nog steeds een belangrijke factor in de ontwikkeling van het kind. Binnen dit plan is ons opgevallen dat zorgstructuur terecht een kerntaak van het onderwijs is. Maar dit kan onderwijs natuurlijk niet alleen doen en het doet onze fractie goed dat het wordt gezien als een gemeenschappelijke taak van schoolbegeleiding, school, ouders en leerlingbegeleiding. Het begin, de basis, is natuurlijk heel belangrijk en daarom moet de overgang van de voorschoolse periode met de vroegschoolse periode goed worden begeleid en dat geldt ook voor de overgang van primair naar middelbaar onderwijs. De samenwerking van het zorgconsultatieteam primair onderwijs en het zorgadviesteam met het voortgezet onderwijs is daarin een belangrijke schakel als het gaat om het traceren en het oplossen van allerlei problemen. Echter ten aanzien van het raadsvoorstel heeft onze fractie nog een kleine opmerking. In het meerjarenplan onderwijs, zijnde niet het huisvestingsplan, worden bij punt 8, 9 en 10 visies genoemd die in de tweede helft van 2007 zouden worden ontwikkeld. Het gaat om schoolzwemmen, het biologisch centrum en het vervoer naar museum Nairac. Dit is een discussie die al heel lang duurt en wij vinden het heel belangrijk dat het tijdsbestek, namelijk de tweede helft 2007, ook in het raadsvoorstel wordt aangegeven en dat missen wij. We willen nu een amendement indienen maar als u kunt toezeggen dat deze tijdsaanduiding in het raadsvoorstel wordt opgenomen dan gaat PRO’98 daarmee akkoord. Voor de rest alle lof. Dank u wel." De heer BUITENHUIS: "Voorzitter, wij als ChristenUnie zijn blij met dit meerjarenplan onderwijs. Daarin verschillen wij niet van de andere partijen die tot nu toe het woord hebben gevoerd. Het biedt volgens ons een goede basis voor de uitvoering van beleid. Het laat zien dat u achterstanden voortvarend wilt aanpakken. We waarderen de werkwijze dat dit in nauwe samenwerking en in overleg met betrokkenen uit het onderwijsveld is opgesteld. Al lezend, merken wij ook op dat het onderwijs en welzijn heel erg bij elkaar betrokken zijn. In het concept dat ter inzage ligt, valt ons uw constatering op dat de psychosociale zorg van jeugdigen toeneemt. De wethouder gaf op onze vragen in de commissie aan dat deze gelijke tred houden met landelijke ontwikkelingen. U noemt daarbij echter geen oorzaken. We merken zelf op dat deze ontwikkelingen niet stil staan. We zien in de maatschappij een toenemend aantal ontwrichte huwlijken en een gewenning aan welvaart, waardoor er, zo lijkt het, minder bereidheid is om offers te brengen die nodig zijn voor onze samenleving en om die gezond te houden. Maar ik vind het te gemakkelijk om te zeggen dat het alleen daaraan ligt. Onze verwachting is echter dat de problemen zullen toenemen. Als dat werkelijk zo is, bent u dan met ons van mening dat wij in de nabije toekomst meer aandacht aan deze problemen moeten wijden dan in dit meerjarenplan gebeurt? In het meerjarenplan wordt veel geregeld voor de zorg van de jongeren, en dat is goed. Zij hebben recht op onze zorg en onze steun. Toch denken wij dat er meer aandacht besteed moet worden aan de achterliggende oorzaken anders wordt het dweilen met de kraan open. Bent u met ons van mening dat het noodzakelijk is om samen het gesprek aan te gaan over de oorzaken en wat we daar als Barneveldse samenleving aan kunnen doen? In kader 2 geeft u aan dat u de zorgstructuur voor het voortgezet onderwijs in stand wilt houden. Wij verwachten echter dat dit mede onder invloed van minister Rouvoet, voor Jeugd en Gezin, in de komende periode aangepast moet worden om een nog betere afstemming met het aanbod van de zorgaanbieders te krijgen. Wij willen u daarom voorstellen om dit beleid actief te volgen en met aangepaste voorstellen te komen wanneer dat noodzakelijk is. We verwachten hierin regie van de gemeente. We willen u vragen te onderzoeken hoe de zorgadviesdienst, door samen te werken met het toekomstig centrum voor Jeugd en Gezin, nog beter kan functioneren. In kader 8 geeft u aan dat u ouderbetrokkenheid wilt stimuleren en vergroten. Wij vinden dat een goede zaak, want volgens ons zijn zij, de ouders, de eerst verantwoordelijken voor de opvoeding en de zorg van de kinderen. De wethouder gaf dat ook aan in de beantwoording op onze vragen in de commissie. Voor de jongste kinderen werkt u ouderbetrokkenheid uit. U wilt dat versterken, maar we vinden de opmerking 'mede verantwoordelijkheid' op bladzijde 10 bij de ouderparticipatie wat minder gelukkig geformuleerd. Het lijkt daardoor dat de zorgverleners verantwoordelijk zijn en de ouders dat in tweede instantie zijn. Een verbetering zou kunnen zijn: 'dat de instellingen de ouders ondersteunen bij het vormgeven van de verantwoordelijkheid van de ontwikkeling van hun kind'. Bij het punt ouderbetrokkenheid hebben we wat minder gezien hoe dit moet gebeuren bij de oudere kinderen. Wij willen de wethouder uitnodigen om voorbeelden te noemen hoe dat in de praktijk opgepakt kan worden.
5
Zoals u aangeeft, is dit meerjarenplan een dynamisch beleidsinstrument. Dat lijkt ons ook logisch, mede gelet op landelijke en plaatselijke ontwikkelingen. Een ontwikkeling waarvoor we Gods zegen nodig hebben om die samen het hoofd te bieden. Dank u wel." Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VERWEIJ antwoordt dat het jaartal 2011 in overeenstemming is met het amendement dat is ingediend. Het is volgens hem lastig om dit op dit moment te wijzigen omdat in het overleg met de scholen * geen van de partijen dit punt heeft ingebracht. Hij stelt voor om de tussentijdse evaluatie over twee jaar te gebruiken om het jaartal aan te passen. Dit plan heeft sowieso een dynamisch element volgens spreker waardoor dit geen probleem zou zijn. De heer KNAPEN: "Met de laatste opmerking ben ik het van harte eens, maar ik heb één van de leden van de denktank gesproken en die zei dit weldegelijk tijdens één van de laatste gesprekken te hebben ingebracht. De scholen schijnen dit weldegelijk te hebben aangegeven." Wethouder VERWEIJ laat weten dat hij zich daarvan niet bewust is geweest. Hij wil zich daar niet tegen verzetten, maar hij meent dat het zorgvuldig zou zijn als in één van de eerste evaluatiemomenten een vervolgstap gezet zal worden. * Het is absoluut de intentie van spreker en de scholen dat het verder uitwerken van de visie op een paar onderdelen in de tweede helft van 2007 zal plaatsvinden. Hij zal zich hiervoor inzetten. * Spreker zal inderdaad het beleid van de minister voor Jeugd en Gezin actief volgen en indien noodzakelijk zal het beleid van het college hierop aangepast worden. * Centrale rol van de ouders. Spreker laat weten dat er zoveel mogelijk pogingen worden gedaan om de ouders hierbij te betrekken. Hierbij denkt hij met name aan campagnes over alcoholpreventie, waarbij de ouders min of meer gedwongen worden om een rol te spelen. Fracties in tweede termijn De heer BEIJER: "Voorzitter, de wethouder heeft toegezegd dat het zijn intentie is om de visie op een paar onderdelen verder uit te werken in de tweede helft van 2007 en dat dit zijn aandacht heeft, maar dit staat niet in het raadsvoorstel. Ik denk dat zijn toezegging die hij nu gedaan heeft, genotuleerd wordt, en dan is dat wat ons betreft akkoord." De heer KNAPEN: "Voorzitter, wij kunnen als SGP-fractie leven met de opmerkingen van de wethouder." De heer BUITENHUIS: "Voorzitter, wij kunnen ook leven met de opmerkingen van de wethouder." De VOORZITTER stelt voor om de beraadslagingen te sluiten en de toezeggingen van de wethouder vast te leggen. Besluitvorming De VOORZITTER constateert dat er geen fracties zijn die tegen het strategisch beleidskader meerjarenplan onderwijs 1 augustus 2007 - 1 augustus 2011 zijn. Het voorliggende strategisch beleidskader wordt zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen aangenomen. 9.
Masterplan huisvesting primair onderwijs 2008-2026 (Voorstel nr. 07-79)
De VOORZITTER geeft het woord aan de inspreker de heer Fluit, directeur van De Vogelhorst. De heer FLUIT: "Voorzitter, college, gemeenteraadsleden,
*
Toezeggingen door het college
6
ik maak graag van de gelegenheid gebruik om in dit huis nog één keer het standpunt van De Vogelhorst onder uw aandacht te brengen. De meesten van u kennen mij wel, uit de krant, persoonlijk of via, via. De voorzitter heeft mij al voorgesteld. Ik ben Co Fluit, directeur van De Vogelhorst. Ik sta hier niet om een klaagzang te houden over de huisvestingssituatie van De Vogelhorst. U weet namelijk zelf allang dat wij verdeeld zijn over drie locaties, dat onze hoofdlocatie niet echt meer van deze tijd is en dat we nog steeds gehuisvest zijn in een noodlokaal dat dateert uit 1974. Gelet op de ouderdom van de hoofdlocatie zouden wij een beroep op de gemeente kunnen doen qua onderhoud voor de komende jaren. De vraag is echter of je dat op dit moment moet doen. Natuurlijk zijn de dakgoten niet overal meer even dicht, natuurlijk zijn de kozijnen, met name de liggende gedeelten, niet overal meer even geweldig en natuurlijk is het plein toe aan een renovatiebeurt, maar je kunt je afvragen of dat geen kapitaalvernietiging is. Veel liever zouden wij de gelden die daarvoor gereserveerd zijn gebruiken voor de nieuwe school. Om deze nog meer en nog beter in te kunnen richten, zodat er echt goed onderwijs op maat in een spiksplinternieuwe school gegeven kan worden. Waar zowel de leerlingen, de ouders als de leerkrachten zich thuis voelen. Deze gedachte is natuurlijk ook met de gemeente overlegd. Ik moet zeggen dat daar altijd constructief overleg over is en daar komen we altijd wel weer uit. Natuurlijk kan er bij een echte calamiteit een beroep gedaan worden op de onderhoudsplicht van de gemeente. Wat wij nu graag willen, is op een zo kort mogelijke termijn gaan bouwen aan een nieuwe school. Natuurlijk moet dit zorgvuldig gebeuren omdat je maar één keer in de veertig jaar daar de kans voor krijgt en je moet dat in één keer goed doen. Al langere tijd houden wij ons intern bezig met de vraag hoe zo'n school er dan uit moet zien. Wat willen we nu echt? Hoeveel lokalen? Hoeveel nevenlokalen? Hoeveel dislocaties en hoeveel disruimtes? Bij navraag bij scholenbouwers blijkt dat het mogelijk is om binnen een jaar een schitterend plan neer te leggen. Goed doordacht zodat je zeker weet dat je iets moois kunt gaan bouwen. Daarnaast heb je blijkbaar nog een maand of zes nodig om alle procedures af te werken, maar ik weet zeker dat als wij het er samen over eens zijn, dat ook de gemeente daar met ons in wil gaan samenwerken. Kortom anderhalf jaar vanaf nu betekent dat begin 2009 gestart kan worden met de nieuwe school. U hoort het: wij zijn er klaar voor. Wij staan te popelen om de plannen echt tot werkelijkheid te kunnen laten brengen. Natuurlijk moet je een school ergens bouwen. Je hebt een locatie nodig. Als streekschool zijn wij niet gebonden aan een buurt. Dus in principe kan onze school overal geplaatst worden. Wel graag op een locatie waar het vervoer minder problemen voor een buurt oplevert en waar je de mogelijkheid hebt om er echt iets moois van te maken. Ik wens het college en de gemeenteraad alle wijsheid toe bij de uiteindelijke besluitvorming, want die moet hier plaatsvinden. Maar nogmaals De Vogelhorst wil zo snel en verantwoord mogelijk gaan bouwen. Ik dank u wel." De heer BEIJER: "Ik ga er vanuit dat de heer Fluit met 'wij' ook het bestuur van De Vogelhorst bedoelt. De heer FLUIT antwoordt dat dit uiteraard het geval is. De VOORZITTER bedankt de heer Fluit voor zijn bijdrage en geeft het woord aan de fracties. Fracties in eerste termijn De heer VAN DEN BERG: "Voorzitter, het Masterplan Primair Onderwijs Barneveld is een goed doortimmerd stuk, dat ruim 15 jaar dienst kan doen op het gebied van onderwijshuisvesting en het meerjarenonderhoudsplan. Wij, als CDA, zijn ingenomen met deze langdurige onderwijshuisvestingsplanning, omdat we steeds geconfronteerd werden met verrassingen op dit gebied. Ook willen we, als CDA, er nog even op wijzen dat we in het coalitieakkoord hebben afgesproken, dat bij de planning van elke nieuwe wijk rekening zal worden gehouden met onderwijshuisvesting. We willen niet dezelfde fout maken als destijds in De Burgt. Bovendien wordt het Masterplan gedragen door het onderwijsveld. Ook de status van 'vertrouwensdocument' is belangrijk, hetgeen een inspanningsverplichting inhoudt voor zowel de gemeente als de schoolbesturen. Maar om het in de inleiding van het Masterplan vooral als een visiedocument neer te zetten, vind ik iets te sterk aangezet. De vergelijking met een kompas of spoorboekje is meer op z’n plaats. Het is niets meer, ik chargeer enigszins, dan een vertaling van leerlingprognoses naar huisvesting, weliswaar met goed omschreven kaders. Ieder schoolbestuur kan zo zijn wensen op het gebied van huisvesting en onderhoud toetsen aan de gestelde normen. Verder is het de geijkte gang van zaken, die we al kennen van de integrale huisvestingsplannen van voorheen. We missen een hoger ambitieniveau, zeker omdat een onafhankelijk en gerenommeerd bureau het heeft samengesteld.
7
Bij zaken als onderwijskundige vernieuwingen, waaronder multifunctionaliteit en toekomstige ontwikkelingen, zijn er veel open einden en meer dan eens lezen we dat er nieuw beleid geformuleerd moet worden. Ten aanzien van het integratie- en het segregatievraagstuk staat er zelfs dat er een intentie is om tot beleid te komen. Waarom is er geen beleid ontwikkeld als deze problematiek verhoudingsgewijs nog beheersbaar en overzichtelijk is? Nee, van werkelijk visie is er sprake in het jaarverslag van de Woningstichting Barneveld waarvan de pagina’s 8 en 9 ingeruimd zijn voor onze wethouder van Onderwijs om zijn visie te verwoorden in het artikel: 'Liever Schoolwoningen dan Noodlokalen'. Op de foto blikt onze wethouder dan ook zelfverzekerd en vol vertrouwen de onderwijshuisvestingshorizonten tegemoet. Het heeft hem zo te zien moeite gekost zijn vingers achter gesloten deuren te krijgen, die zijn blikveld belemmerden, gezien zijn geblesseerde rechterwijsvinger. Het CDA betreurt het dat de aangekondigde waarschijnlijke passage over schoolwoningen in het Masterplan intussen verdampt is tot één kanttekening erover in de marge. Met het gevolg dat vooral noodlokalen, als tijdelijke oplossing, gebouwd blijven worden ook al is dit geen fraai gezicht en zoals het Masterplan zelf stelt: 'en enkele verkeren in slechte technische staat'. Dat laatste en de kans daarop zal blijven, indien er nog steeds noodlokalen worden geplaatst, die elders ook al hun dienst hebben gedaan. Bovendien staan noodlokalen bij nieuwbouw meestal in de weg. Kortom, zeker de technische staat van die zogenaamde 'nieuwe' noodlokalen moet in de komende periode een aandachtspunt zijn. Het is ook mede door de slechte staat van de noodlokalen en andere voorzieningen dat het bestuur van De Vogelhorst de nieuwbouw verder naar voren wil halen. Wij willen, als CDA, dat de nieuwbouw van De Vogelhorst wordt gerealiseerd in 2009. Wij zullen samen met VVD, SGP, PRO’98 en de CU in verband hiermee een amendement indienen. De VVD zal trouwens dit amendement mede namens ons toelichten. Niet bepaald jaloers ben ik op de onderwijsmensen die het programma van eisen voor de Brede School in De Burgt voor de vakantie wel afgerond moeten hebben. Of wordt het niet meer dan een optelsom van 3 basisscholen en een peuterspeelzaal? Het CDA hoopt dat de tijdsdruk voor het bouwen van een pilot Brede School, als deel van een breed wijkcentrum, geen nadelige invloed zal hebben op de kwaliteit van het concept, want juist bij zo’n project zal men samen met andere partners, tijdig creatief moeten omgaan met onderwijskundige en multifunctionele ruimten. Dank u wel." De heer KNAPEN: "Voorzitter, de SGP-fractie is blij met het feit dat dit Masterplan voor ons ligt. Tot nu toe hebben we van betrokkenen alleen maar lovende woorden gehoord over de kwaliteit en de totstandkoming van dit Masterplan. We zijn ook blij met het feit dat het college zo inhoudelijk met de vraag uit het door de SGP-fractie ingediende amendement aan de slag is gegaan. Eindelijk komt er voor veel scholen een stuk duidelijkheid. Dit was ook wat we voor ogen hadden toen we het amendement bij de begrotingsbehandeling van oktober 2005 indienden. Gelukkig heeft een groot aantal fracties in deze raad dit toen ingezien en ons amendement gesteund. Was vorig jaar september het Masterplan huisvesting voortgezet onderwijs klaar. Nu is ook het Masterplan voor het primair onderwijs in een afrondende fase. Wel kent het plan nog een aantal open einden. Hierbij denken we aan de situatie voor de EbenHaëzerschool, De Vogelhorst, De Beatrixschool te Kootwijkerbroek en De Antoniusschool. In enkele gevallen zijn de locatiekeuzes nog niet helemaal gemaakt en in andere gevallen moet er nog worden nagedacht over de specifiek onderwijsinhoudelijke invulling van een bepaald gebouw. Op de laatstgehouden commissievergadering heeft de wethouder toegezegd deze open einden in goed overleg met de desbetreffende scholen uit te werken. Wij vertrouwen erop dat ze hier samen uit gaan komen. Voor één school willen we echter een uitzondering maken. Dat is De Vogelhorst. Zij zitten in een zeer slecht gebouw, verdeeld over verschillende locaties. Ze wachten al lang op een oplossing. Wij zien graag dat het college ernaar toewerkt dat de Vogelhorst in 2009 met de nieuwbouw kan beginnen. Hiervoor wordt een gezamenlijk amendement ingediend. Dit zal worden toegelicht door de heer Vos. Het plan ligt er. Nu de realisatie nog. We durven te beweren dat Barneveld met dit plan vele andere gemeenten ver vooruit is. Het raamwerk is er. Nu snel met z’n allen, scholen en gemeente, aan de slag. Wat ons betreft kan de schop in de grond. Dank u wel." De heer BEIJER: "Voorzitter,
8
het nieuwe college presenteerde in juni de Kadernota met als motto: 'wensen van inwoners, onze hoogste prioriteit' en zegde toe zoveel mogelijk wensen te realiseren die bij de inwoners leven, op het gebied van onderwijs, sport, wonen en recreatie. Om dit te verwezenlijken kwam er een voorstel tot verhoging van de OZB. Nu ligt het Masterplan primair onderwijs voor ons. Een goed stuk waarin aangegeven wordt hoe de routetijdtabel voor de huisvesting van de scholen ligt. Er komt daardoor voor veel scholen wat duidelijkheid. Maar men is afhankelijk van een carrousel, maar daar later meer over. Tijdens de kaderstellende begrotingsvergadering gaf een meerderheid van de fracties aan dat de huisvesting van De Vogelhorst en De Antoniusschool de hoogste prioriteit zouden moeten krijgen. Er is nu geld, dus kan er ook worden gebouwd. Maar wat schetst onze verbazing? De Vogelhorst wordt van 2009 naar 2010 doorgeschoven met de belofte dat de wethouder een inspanning zou doen om, als De Vogelhorst in 2009 kan starten, de gelden naar voren te halen. Dit vindt onze fractie niet genoeg. De situatie van de Vogelhorst is bekend en verdient een versnelde behandeling. Er is een mogelijkheid om een grondruil met de Eben Haëzerschool te doen en wel aan de Lunterseweg en dit heeft van beide besturen de voorkeur. Dan zijn twee scholen in een keer geholpen, namelijk De Vogelhorst heeft nieuwbouw en kan tijdens de bouw op haar eigen locatie blijven zitten en de Eben Haëzerschool is met nieuwbouw op de bestaande locatie van De Vogelhorst in een klap van alle dislocaties af." De heer KNAPEN: "Is het de heer Beijer bekend dat de locatiekeuze een zaak van het college is?" De heer BEIJER: "Ik geef alleen een situatie aan. Ik kies zelf niet. Ik geef alleen een mogelijkheid aan. Kortom twee tevreden scholen en dat zonder de carrousel. Deze carrousel vindt onze fractie griezelig, want er hoeft maar iets te gebeuren en de carrousel staat een tijd stil. Daarom heeft onze fractie een amendement ondertekend die de nieuwbouwgelden van De Vogelhorst naar 2009 terug moet brengen, met die verstande dat zorgvuldigheid van locatiekeuze, programma van eisen en bouwkundig ontwerp in acht worden genomen. Het amendement kunt u tegemoet zien en dat zal door de heer Vos nader worden toegelicht. Ten aanzien van de Antoniusschool wil onze fractie het volgende op merken. Deze school heeft ook jaren te kampen met de ongemakken van het gebouw en dus daardoor ook onderwijsproblemen. Ook deze school moet zo snel mogelijk een goed gebouw krijgen en heeft in het Masterplan een plek in het gebouw van de Valkhof, namelijk na renovatie in 2009. De directeur van de Antoniusschool heeft aangegeven dat op dit moment de huidige staat van de Valkhof niet goed genoeg en zeker ook niet ruim genoeg is om het Jenaplanonderwijs met zes lokalen goed uit te voeren. Onze fractie vindt het belangrijk dat deze school een dusdanige locatie krijgt waarin het Jenaplanonderwijs tot haar volledige recht komt. Daarom dient onze fractie een amendement in. Dank u wel." Het amendement luidt als volgt: Agendapunt 9: Masterplan Primair Onderwijs 2007
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 3 juli 2007
Onderwerp: Huisvesting Antoniusschool
Verzoekt het college in 2009 de Antoniusschool in een gebouw te situeren waarin goed onderwijs volgens het Jenaplan te verwezenlijken is.
Toelichting: Het huidige schoolgebouw verkeert in dermate slechte staat, dat een spoedige oplossing noodzakelijk is. Huisvesting op de huidige locatie is geen optie. Volgens het Masterplan primair onderwijs is er in 2009, na grondige renovatie, plek in het voormalige gebouw van ‘t Valkhof. Dit gebouw leent zich in huidige opzet onvoldoende voor het geven van Jenaplanonderwijs; en er is behoefte aan 6 in plaats van 5 lokalen. en gaat over tot de orde van de dag.
9
Ondertekening en naam: J. Beijer
De heer BUITENHUIS: "Voorzitter, nu dit college een jaar aan het bewind is, merken we dat het collegeprogramma voortvarend wordt uitgevoerd. We worden momenteel flink benaderd met nota's en plannen en dit Masterplan is er één van. Het geldt voor een langere termijn en er zijn velen, niet in het minst onze kinderen, bij betrokken. Ook hier springt positief in het oog dat het onderwijsveld achter het plan staat en dat er zelfs met ieder schoolbestuur apart is gesproken. Er is eensgezindheid, hoewel ieder bestuur van de gelegenheid gebruikt maakt eigen accenten weer te geven. Bijvoorbeeld bij de prognoses. Het is altijd lastig deze te berekenen, want we praten daarbij ook over kinderen die nog geboren moeten worden. Maar prognoses zijn wel noodzakelijk als hulpmiddel. Gelukkig wordt er iedere twee jaar gekeken of de cijfers kloppen en welke gevolgen dat heeft. Ook het onderhoud, of beter het gebrek daaraan, wordt bij sommige scholen benadrukt. De eisen die eigentijds onderwijs aan de gebouwen stelt, veranderen nogal eens en veel sneller dan de afschrijvingstermijnen duren. Het kader geeft aan dat het sober en doelmatig moet zijn, maar de vraag naar ietsje meer is wel begrijpelijk. Vooral de situatie bij De Vogelhorst vraagt de aandacht. Wij steunen dan ook het amendement van de VVD dat zij zullen indienen en uiteraard staan we ook achter de financiële gevolgen hiervan. We gaan er vanuit dat naast dit Masterplan er ook een goed onderhoudsplan is. De ChristenUnie stemt in met de gevraagde kaders en hoopt dat deze een bijdrage leveren aan de verwachting die we mogen hebben dat er over een paar jaar resultaten mogen zijn. Dank u wel." De heer VOS: "Voorzitter, ik wil beginnen met iets bijzonders. Wij hebben nog iets te goed. Bij de jaarrekening hebben wij een amendement ingediend om € 100.000,-- even niet aan de algemene reserves toe te voegen, maar hier een fonds van te maken, waarmee noodmaatregelen bij scholen genomen zouden kunnen worden. Daar is destijds even over gediscussieerd en vervolgens is er over afgesproken dat het amendement zou worden aangehouden. In de notulen staat: 'De voorzitter stelt voor dat bij aanbieding van de nota aan dit onderdeel nog een passage zal worden gewijd. Die passage missen wij en wij denken dat wij deze passage nog tegoed hebben. Ik zou graag van de wethouder willen horen welke maatregelen er nog getroffen zouden kunnen worden. Over het Masterplan is inhoudelijk al veel gezegd. Ik wil niet alles herhalen. Ook wij zijn blij dat dit Masterplan breed gedragen wordt. Wij vinden het een goed plan. Het is duidelijk zichtbaar dat dit college doorpakt en met veel scholen in gesprek is. Natuurlijk zijn er ook knelpunten. Twee knelpunten vielen extra op. Een daarvan is natuurlijk direct genoemd door collega's die hebben gerefereerd aan het gezamenlijke amendement dat we hebben voorbereid. Maar ik wil beginnen met de Antoniusschool. Dat vinden wij ook een knelpunt. De Antoniusschool heeft leerlingen die daar naar toe gaan omdat het een Jenaplanschool is. Dat hebben we de directeur van de school hier horen zeggen tijdens de behandeling in de commissie. Ook is het een Rooms Katholieke school en natuurlijk zal dat ook een aantal leerlingen tot gevolg hebben. Maar ook een aantal leerlingen zal voor deze school kiezen omdat deze school zo mooi binnen het centrum van Barneveld ligt. Dat is niet zo uit de verf gekomen tijdens de behandeling in de commissie, maar wij denken toch dat dit een rol speelt. Als deze school verhuist naar De Valkhof dan is dat argument niet meer van toepassing. Dat zouden wij jammer vinden. Wij denken namelijk dat daardoor een aantal leerlingen zal afvallen. Omdat deze school zo dicht in de buurt zit van de opheffingsnorm denken wij dat dit een gevaarlijke ontwikkeling is voor deze school. Deze school is in 1929 gebouwd, destijds door de Katholieke gemeenschap; het gebouw is een monument. Het is ook een gebouw dat behalve voor scholen, niet zo gemakkelijk is in te zetten voor andere doeleinden. Er is natuurlijk een flinke verbouwing nodig, maar aan de andere kant is die op De Valkhof ook nodig. Ook dat is een gebouw dat de tand des tijds niet helemaal doorstaan heeft." De heer BEIJER: "Ik wil even op de opmerking van de heer Vos terugkomen ten aanzien van de populatie van de Antoniusschool. Ik heb de directeur dit tijdens de commissie Samenleving niet horen zeggen. Ik heb begrepen dat de leerlingen juist niet uit het centrum komen, maar juist uit de omliggende wijken." De heer VOS: "Wij snappen heel goed dat een aantal leerlingen zal kiezen voor zo'n school omdat hier het Jenaplan wordt toegepast en omdat het een Rooms Katholieke school is, maar wij vinden het ook jammer als de enige school in het centrum zou verdwijnen."
10
De heer BEIJER: "Dat is een andere interpretatie. Dan zegt u dat u het jammer vindt dat deze school uit het centrum verdwijnt, maar u geeft aan dat waarschijnlijk heel veel leerlingen vanuit het centrum juist naar deze school gaan. Dit is de omgekeerde wereld." De heer VOS: "Ik zeg dat er drie goede redenen zouden kunnen zijn om naar deze school te gaan. Een reden is het feit dat de school Rooms Katholiek is, één reden is het feit dat op deze school het Jenaplan wordt gebruikt en één reden is het feit dat de school in het centrum staat. Daarmee wil ik echter niet zeggen dat eenderde deel van de leerlingen uit het centrum komt. Wij hebben een amendement voorbereid voor de Antoniusschool, waarin wij verzoeken of het college wil onderzoeken of het niet wenselijk en mogelijk is om de Antoniusschool te blijven huisvesten op de huidige locatie en daarbij eventueel de locatie De Valkhof te herontwikkelen. Het amendement luidt als volgt: Masterplan Primair Onderwijs 2007
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 3 juli 2007
Onderwerp: Huisvesting Antoniusschool
Verzoekt het college nader te onderzoeken of het toch wenselijk en mogelijk is om de Antoniusschool blijvend te huisvesten op de huidige locatie en de locatie Valkhof te herontwikkelen.
Toelichting: − Jenaplanonderwijs vereist een aangepast schoolgebouw. Dit is ook in De Valkhof slechts met een ingrijpende verbouwing te realiseren. − Het zou jammer zijn indien de enige school in Barneveld centrum verdwijnt. Deze school vervult ook een functie voor de inwoners van het centrum. − Het monumentale gebouw van de Antoniusschool op deze locatie vereist de grootst mogelijke zorgvuldigheid. − Het karakter van dit gemeentelijke monument kan het beste in stand worden gehouden indien er daadwerkelijk een school in het schoolgebouw gevestigd is. en gaat over tot de orde van de dag.
Ondertekening en naam: P.B.J. Vos J.W. van den Born
De heer VOS: "Het tweede knelpunt is De Vogelhorst. Dit is reeds redelijk toegelicht door de andere partijen. Wij verzoeken met dit gezamenlijke amendement om in 2009 nieuwbouw te realiseren voor De Vogelhorst. In de toelichting hebben wij aangegeven dat het betreffende schoolgebouw in dermate slechte staat verkeert, dat een spoedige oplossing noodzakelijk is. Wij hebben goed geluisterd naar de heer Fluit en wij hebben ook gesprekken gehad met het bestuur. Wij weten dat de locatie niet zo'n grote rol speelt en wij denken dat de locatie ook een zaak is van het college. In verband met de geboden snelheid vinden wij dat huisvesting op de huidige locatie niet de beste optie is, want dan krijg je te maken met tijdelijke huisvesting en de bewuste carrousel. De heer Beijer gaf al aan dat als er één stok in de carrousel wordt gestoken, dat deze dan niet meer draait. Het voordeel is ook nog dat de vrijkomende locatie voor de tijdelijke oplossing kan zorgen voor de bewuste carrousel." Het gezamenlijke amendement luidt als volgt: Masterplan Primair Onderwijs 2007
11
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 3 juli 2007
Onderwerp: Huisvesting Vogelhorst
Verzoekt het college in 2009 nieuwbouw te realiseren voor de Vogelhorst.
Toelichting: − Het betreffende schoolgebouw verkeert in dermate slechte staat dat een spoedige oplossing noodzakelijk is. − In verband met geboden snelheid lijkt huisvesting op de huidige locatie geen optie. − Voordeel is dat de vrijkomende locatie voor tijdelijke oplossingen kan zorgen voor andere scholen (carrousel). en gaat over tot de orde van de dag.
Ondertekening en naam: P.B.J. Vos W.A. Knapen H. van den Berg J. Beijer J. van den Top
De VOORZITTER stelt voor om de ingediende amendementen te wijzigen in moties omdat aan het college verzocht wordt iets te doen. Aldus wordt besloten. De heer VAN DE KAMP: "Voorzitter, laten we eerst onze complimenten uitspreken over dit omvangrijke Masterplan. Op basis van dit plan weten we waar we de komende jaren aan toe zijn. De beleidsuitgangspunten kunnen we onderschrijven. Op twee aspecten in het Masterplan willen wij nader ingaan. Dat betreft in de eerste plaats de nieuwbouw van De Vogelhorst. We betreuren het dat er onduidelijkheid is ontstaan over het tijdstip waarop met de nieuwbouw kan worden begonnen. Het schoolbestuur is uitgegaan van 2009 en in het Masterplan wordt 2010 aangegeven. Gelet op de huidige slechte huisvestingssituatie vindt onze fractie dat er toch minimaal gestreefd moet worden naar 2009. Wij denken dat deze wens ook haalbaar is. Afgelopen week lazen we in de Barneveldse Krant dat architectenbureau Bos uit Baarn met spoed aan het werk wordt gezet om een plan voor de school De Burgt op papier te zetten. Zij krijgen daar twee maanden de tijd voor. Voor specialisten in scholenbouw blijkt dat dus een koud kunstje te zijn. De fractie van Burger Initiatief wil deze werkwijze ook toepassen voor De Vogelhorst. Daarover dienen wij een motie in. Wij vragen daarin het college om zeer spoedig een onderzoek in te stellen naar de nieuwbouw van De Vogelhorst in de directe omgeving van de locatie. Wij hebben ook nagedacht over de locatie, wij laten het college daar natuurlijk vrij in, namelijk het achterdeel van de groene long. In de omgeving van de Lijsterhof. Totdat de nieuwbouw klaar is, kunnen we de kinderen van de Vogelhorst op de huidige locatie blijven zitten, zodat er ook geen tijdelijke huisvestingskosten hoeven te worden gemaakt. De huidige huisvesting van De Vogelhorst staat zeer strak op de nieuwbouw van het Schaffelaartheater. De grond van deze locatie willen wij teruggeven aan de groene long. Ruimtelijk komt het theater in een prachtig groene omgeving te liggen. Een tweede motie dienen wij in over de Antoniusschool. Wij willen graag dat alsnog wordt onderzocht of volledige nieuwbouw mogelijk is. Onze fractie heeft grote twijfels over de voorgestelde verhuizing naar de sterk verouderde Valkhoflocatie. Deze verhuizing zien wij niet als verbetering voor de Antoniusschool die nu al jarenlang in een verouderd gebouw zit. Dank u wel." De eerste motie van Burger Initiatief luidt: Agendapunt 9
Onderwerp: Masterplan huisvesting primair onderwijs 2008 - 2026
12
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 3 juli 2007
Ondergetekenden stellen de volgende motie voor: − Te onderzoeken of volledige nieuwbouw voor de Antoniusschool haalbaar is. − Indien deze nieuwbouw haalbaar is, de Antoniusschool tijdelijk te huisvesten in de gebouwen van De Valkhof.
Toelichting: − De huidige huisvesting van de Antoniusschool is al jaren verouderd. Verhuizing naar de locatie van De Valkhof levert niet echt een verbetering op, daar ook deze locatie is verouderd.
Namens de fractie van Burger Initiatief: A.D.G. van de Kamp D.H. van Rheenen
De tweede motie van Burger Initiatief luidt: Agendapunt 9
Onderwerp: Masterplan huisvesting primair onderwijs 2008 - 2026
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 3 juli 2007
Ondergetekenden stellen de volgende motie voor: − Een direct onderzoek in te stellen naar de mogelijkheden tot nieuwbouw van De Vogelhorst in de directe omgeving van de huidige locatie. − De resultaten van dit onderzoek te presenteren voorafgaande aan de behandeling van de begroting 2008, alsmede het benoemen van een tijdpad in het kader van de meerjarenraming.
Toelichting: − De hoofdlocatie van De Vogelhorst is gelegen tussen de Leeuwerikstraat en de Churchillstraat. Dit gebied kan – mede - worden aangemerkt als de 'groene long' in het hart van het centrum. − Bij nieuwbouw van De Vogelhorst - in de directe omgeving van de huidige locatie - moet de grond van de huidige schoollocatie weer deel gaan uitmaken van deze 'groene long'. − Belangrijk bijkomend voordeel is dat het toekomstige Schaffelaartheater in een, ruimtelijk gezien, open en groen perspectief komt te liggen. − Indien we kiezen voor nieuwbouw in de directe omgeving hoeven er geen extra verhuiskosten te worden gemaakt, dan wel kosten voor tijdelijke huisvesting. − Als De Vogelhorst, in afwachting van de nieuwbouw, op de huidige locatie kan blijven zitten, zal dat aanzienlijk minder stress tot gevolg hebben voor de leerlingen van De Vogelhorst.
Namens de fractie van Burger Initiatief: A.D.G. van de Kamp D.H. van Rheenen
De heer VAN ESSEN: "Voorzitter,
13
voor Lijst 8 is het goed dat er nu plannen zijn met een overzicht waar de prioriteiten liggen. We gaan niet op elk detail in, maar constateren dat na jaren van wanbeleid er nu een plan ligt dat een begin is om de huisvesting weer op de rails te krijgen. Lijst 8 ziet als gevolg van het gevoerde wanbeleid nog steeds door het hele plan heen het probleem van de financiering. Die is netjes verstopt achter de te volgen ruimtelijke en andere procedures. Daarom zijn er ook nog geen directe oplossingen voor bijvoorbeeld De Vogelhorst. De carrousel is levensgevaarlijk. Het is een kwestie van geld en niet van procedures. Waar een wil is, is een weg. Dat gaf de heer Fluit ook al aan. Het is ruim € 40 miljoen die gevraagd worden. Dan beslispunt 12, waar het gaat over het integratie- en segregatievraagstuk. Hier is in dit plan niets mee gedaan. Wanneer gaat dat gebeuren? Dat heeft zeker met scholenbouw te maken. Dat wordt vooruitgeschoven naar 2026. Lijst 8 heeft daar wel ideeën over, maar dat komt bij het volgende agendapunt aan de orde. Dit loopt een beetje door elkaar heen. Ook moet dit plan niet als vaststaand worden beschouwd. Er moet ingespeeld kunnen worden op ontwikkelingen en situaties die zich kunnen voordoen. Een visiedocument is goed, maar mag niet naar de besturen gebruikt worden als vaststaande jaartallen. Dank u wel." Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VERWEIJ merkt op dat in de tweede helft van dit jaar aandacht voor de integratie en de segregatie zal komen. De tijdsdruk bij scholenbouw zal als bekend verschijnsel herkend kunnen worden in de toekomst. Spreker meent dat hij zijn best moet doen om ervoor te zorgen dat zo spoedig mogelijk zo veel mogelijk zaken zullen worden opgepakt. Dit mag echter niet ten koste gaan van de kwaliteit. Met betrekking tot de moties deelt spreker mede dat de motie inzake de Vogelhorst overeenkomt met hetgeen hij in een mailtje naar aanleiding van de commissievergadering heeft laten rondsturen. Er zal door het college naar gestreefd worden om in 2009 met de bouw te beginnen. Hij neemt deze motie graag over. Hij heeft echter niet de zekerheid dat dit ook gaat lukken, maar de inzet van het college zal wel hierop gericht zijn. De financiële consequenties dienen inderdaad door alle partijen gedragen te worden. Spreker laat weten dat de carrousel vooral wordt toegepast om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk gebouwen een nieuw leven krijgen en dat er zo min mogelijk kapitaalvernietiging plaatsvindt. Dit is volgens spreker financieel technisch het beste. Antoniusschool. De motie van de VVD vraagt om de Antoniusschool op de huidige plaats te handhaven. Spreker ontraadt deze motie omdat het voorliggende plan unaniem door de scholen wordt gedragen. Spreker heeft vanuit de Antoniusschool zelf geen signalen ontvangen dat zij in het centrum zouden willen blijven en dat dit van belang is voor hun voortbestaan. Bovendien meent spreker dat uitbreiding op de huidige locatie bijna onmogelijk is. De heer VOS: "Ik begrijp uw woorden; ik begrijp ook dat u zegt dat de school zelf er geen voorkeur voor heeft, maar uiteindelijk is de school niet helemaal de baas. Dat is de raad en u bent er om de school te huisvesten. De school vindt het misschien niet zo belangrijk om op deze locatie te blijven zitten, maar als het voor de gemeente profijtelijk is, kunt u dat wel besluiten. We willen graag dat u dit in overweging neemt." Wethouder VERWEIJ deelt de mening van de heer Vos dat de gemeente nog iets te vertellen heeft. De gemeente stelt ook de financiën ter beschikking, maar de school is geen wijkgebonden school, waardoor overplaatsing naar een andere locatie, De Valkhof, geen enkel probleem is. Er dienen echter voldoende * mogelijkheden geboden te worden voor het vormgeven van het Jenaplanonderwijs. De gemeente heeft aangegeven dat het uiterste gedaan zal worden om dat te realiseren op die locatie. Spreker laat weten dat hij niet tijdig over de notulen van de gemeenteraadsvergadering van juni heeft beschikt om de opmerking van de VVD, in het kader van de genoemde € 100.000,--, na te gaan. Hij heeft echter laten nagaan of er op dit moment binnen het budget van het onderhoud dusdanige beperkingen optreden, dat hetgeen dat geacht wordt noodzakelijk onderhoud te zijn, niet uitgevoerd kan worden vanwege de financiën. Spreker laat weten dat hiervan geen sprake is. In overleg met de scholen wordt de afweging gemaakt of bepaalde investeringen wel of niet gedaan dienen te worden. Er zijn geen onderhoudswerkzaamheden waarvan de scholen vinden dat deze uitgevoerd dienen te worden en de gemeente dat niet doet. De heer VOS: "Dat vinden we op zich geruststellend, maar bij het indienen hebben wij destijds enige voorbeelden genoemd. Ik wil u er ééntje noemen om te illustreren dat het niet slechts onderhoud betreft. Wij hebben bijvoorbeeld een werkbezoek gebracht in De Burgt. Daar komt een nieuwe school voor, maar als het *
Toezegging door het college
14
's zomers warm is, en het is nu zomer, is het in de lokalen 40˚ C omdat de ramen maar 3 cm. open kunnen. Er zit een airco in het gebouw, maar die is stuk. Ik snap wel dat een airco geld kost, maar je zult maar zes weken in zo'n lokaal moeten zitten. Dit zijn toch dingen die niet te maken hebben met onderhoud, maar die wel nijpend zijn." Wethouder VERWEIJ laat weten dat het genoemde voorbeeld deze zomervakantie aangepakt zal worden. Hij heeft hiervoor opdracht gegeven. Spreker meent dat de motie van PRO'98 zo bedoeld is dat bij de verhuizing van de Antoniusschool naar De Valkhof recht wordt gedaan aan de onderwijsvorm die de Antoniusschool in dat gebouw wil realiseren, * namelijk het Jenaplanonderwijs. Het college heeft aangegeven dat alles in het werk zal worden gesteld om dit in De Valkhof te realiseren. Spreker meent dat deze motie overbodig is. De eerste motie van Burger Initiatief gaat over de nieuwbouw van de Antoniusschool. Spreker laat weten dat de school inderdaad ergens nieuw gebouwd kan worden. Er valt dan echter een niet afgeschreven en goed up to date te maken schoollokaal vrij. Spreker vindt dat dit een vorm van kapitaalvernietiging is. Hiervoor is in het gehele huisvestingsplan niet gekozen. Deze motie wordt door spreker ontraden. De tweede motie van Burger Initiatief gaat over de nieuwbouw van de Vogelhorst. Er vindt op dit moment nog overleg plaats over de locatie van de nieuwbouw. De genoemde zaken in de motie kan spreker * meenemen in de afweging. De keuze zal kort na de zomer plaatsvinden. Spreker zal onderzoeken of het mogelijk is om de locatiekeuze in de commissievergadering van eind september te bespreken. Hij heeft geen bezwaar tegen de motie. Fracties in tweede termijn De heer VAN DEN BERG: "Ik wil nog even ingaan op de tijdsdruk, want die mag geen gevolgen hebben voor de kwaliteit. In het coalitieakkoord is afgesproken dat er gestreefd zal worden, in verband met realisatie van onderwijshuisvesting, naar een onderzoek over de mogelijkheden van PPS en andere vormen van financiering. Ik zie dat dit hier niet toegepast wordt. Dus die tijdsdruk heeft toch kennelijk wel gevolgen." De heer KNAPEN: "Ik wil eerst een reactie geven op een aantal moties. Ten eerste, met betrekking tot de motie van Burger Initiatief over de locatiekeuze, blijf ik van mening dat de locatiekeuze een bevoegdheid van het college is en blijft. Ik heb wel een verzoek aan de wethouder. Gooi met deze motie de locatiekeuze niet op slot. Ik zou een beetje voorzichtig zijn hiermee." De heer VAN RHEENEN: "Meneer Knapen, misschien mag ik nog iets verduidelijken: wij doen een suggestie aan de wethouder en de wethouder heeft deze overgenomen." De heer KNAPEN: "Dan ga ik naar de tweede motie van Burger Initiatief. Met de nieuwbouw van de Antoniusschool haal je volgens mij een peiler onder het Masterplan vandaan. Ik ben bang dat het dan zal instorten, dus zullen wij die motie niet steunen. De motie van de gezamenlijke partijen blijven wij steunen. De motie van de VVD over de huisvesting van de Antoniusschool. Als het toepassen van het Jenaplan in De Valkhof niet lukt, dan lukt dit zeker niet in het oude gebouw. Ook dit is een peiler onder het Masterplan. Ik denk dat het niet verstandig is om deze motie te steunen. Ik heb ook begrepen dat de school zelf niet op die plek wil blijven. Dat is ook meerdere malen gezegd. Motie van PRO'98. De wethouder zegt dat deze motie overbodig is. De SGP zal deze motie ook niet steunen. Er staat dat er behoefte is aan zes lokalen, maar als de prognoses tot 2021 aangeven dat er recht is op vijf lokalen, zou ik niet voor zes lokalen op korte termijn gaan bouwen. Wij zullen deze motie zeker niet steunen." De heer BEIJER: "Ik wil eerst de wethouder bedanken voor de beantwoording. Hij heeft het gehad over de zorgvuldigheid die betracht moet worden ten aanzien van de locatiekeuze, het programma van eisen en het bouwkundig ontwerp. Wij staan daar nog steeds volledig achter. De reden waarom wij deze motie hebben ingediend, is eigenlijk dat wij uw toezegging niet hard genoeg vonden. U zegt: 'Wanneer het mogelijk is, zal De Vogelhorst in 2009 van start gaan. Wij zullen dan de inspanning leveren om de startgelden vrij te maken in 2009.' Onze motie geeft aan dat het geld in 2009 moet blijven. Wij hebben de motie ten aanzien van de Antoniusschool en het Jenaplan ingediend omdat u tijdens de commissievergadering heeft aangegeven dat er gelden naar het aantal leerlingen gegeven zouden worden. De vorm van onderwijs is de keuze van de school. Wij willen in deze motie aangegeven dat dan echt voor het Jenaplanonderwijs gekozen kan worden. Als u zegt dat het college kan garanderen dat het Jenaplanonderwijs in De Valkhof gegeven kan worden, volgens de normen van het Jenaplan, dan ga ik er
*
Toezeggingen door het college
15
vanuit dat de ruimte en de invulling dusdanig is dat het Jenaplanonderwijs daar ook gegeven kan worden. Als dit is wat u bedoelt, zullen wij de motie intrekken. Met de heer Knapen hebben wij ook een verschil van mening. U zegt dat de Antoniusschool op de rol staat voor vijf lokalen. Dat is nu net het verschil. Daar kan je niet het Jenaplanonderwijs in kwijt. Dan ga je alleen uit van het aantal leerlingen." De heer KNAPEN: "Dat ben ik gewoon niet eens met de heer Beijer. Als je recht hebt op geld voor vijf lokalen, dan krijg je dat, maar dan krijg je niet het geld voor zes lokalen." De heer BEIJER: "Dan verschillen wij van mening, voorzitter, maar dan kan in onze ogen daar niet het Jenaplanonderwijs gegeven worden." De heer KNAPEN: "Als de heer Beijer beweert dat als je voor Jenaplanonderwijs zes lokalen nodig hebt, dus € 150.000,-- extra, je dat dan krijg, weet ik nog wel een paar leuke onderwijsvoorbeelden te bedenken die veel ruimte nodig hebben." De heer BEIJER: "Als dat zo is, dan zijn die € 150.000,-- van harte welkom, maar het is ook een uitdrukkelijke wens van de directeur. Hij is de enige directeur die nog een kanttekening bij het Masterplan geplaatst heeft. Dit is één van de dingen die hij aangegeven heeft. Dan wil ik op de Antoniusschool op de huidige locatie terugkomen. Het is een monument en je kunt er dus niet teveel aan verbouwen en vertimmeren. Het lijkt met niet zinvol om dit op de huidige locatie te doen. Wij zeggen 'nee' tegen de motie van de VVD. Wij zeggen 'ja' tegen de motie met betrekking tot de huisvesting van de Vogelhorst. Wij zeggen 'nee' tegen de twee moties van Burger Initiatief omdat wij ook vinden dat hiermee peilers onderuit worden gehaald. Bovendien wordt dit weer een school die in een noodlocatie moet worden gehuisvest. Er moet snelheid gemaakt worden bij het verwezenlijken van de gebouwen." De heer BUITENHUIS: "Als eerste wil ik beginnen met motie van PRO'98. Wij vragen ons af wat dit aan extra kosten betekent. Ik kan me wel voorstellen dat als ouders achter dit plan zouden staan, en zij het extra bedrag zouden willen dragen, de gemeente de vrijheid heeft om dit plan vorm te geven. Wij vinden dat hierbij het principe van 'gelijke monniken en gelijke kappen' toegepast moet worden en daarom wijzen wij deze motie deze keer af. Met betrekking tot de motie van de VVD zijn wij het met de wethouder eens dat dit niet conform het Masterplan is. Ook niet conform hetgeen de school zelf vraagt. Zij geven aan dat zij niet locatiegebonden hoeven te zijn. Eerste motie Burger Initiatief. Wij gaan mee met de redenen van de wethouder en wij wijzen deze motie af. Tweede motie Burger Initiatief. Hierin willen wij meegaan met de toezegging van de wethouder." De heer VOS: "Wij zijn erg tevreden met de beantwoording van de wethouder over hetgeen wij nog tegoed hadden. Wij beschouwen dit als afgedaan. De motie van Burger Initiatief met betrekking tot De Vogelhorst willen wij niet steunen. Wij willen ons niet bemoeien met de locatie. De motie van Burger Initiatief met betrekking tot de Antoniusschool staat haaks op hetgeen wij daarmee voor hebben. Wij zullen deze motie niet steunen. De gezamenlijke motie steunen wij wel. De motie van PRO'98 zullen wij ook niet steunen. Ik wil toch nog een keer een lans breken voor de Antoniusschool. Wij begrijpen natuurlijk wat er gezegd wordt. De heer Knapen geeft terecht aan dat als de school recht heeft op vijf lokalen, zij er geen zes zullen krijgen. De heer Beijer geeft ook terecht aan dat de school zelf haar keuze heeft gemaakt. Ik heb echter gezegd dat er drie redenen zijn om voor deze school te kiezen: − Katholiek − In het centrum − Jenaplanonderwijs Als er een keer een ander bestuur komt, dat zegt dat zij het Jenaplanonderwijs niet meer willen toepassen, staat de school in De Valkhof en gaan er geen kinderen meer naar toe. Dan staat deze school niet meer in het centrum en dat is dan voor altijd verloren." Mevrouw ROSBERGEN: "Deze school heeft als Katholieke school al jaren in het centrum van Barneveld gestaan. Het fundament van die school was Katholieke onderwijs. Toen het Katholiek onderwijs afkalfde, is er het Jenaplan bijgekomen. Het fundament blijft het Katholieke onderwijs en volgens mij maakt het niet zoveel uit of dit in De Valkhof of in het Centrum wordt gegeven."
16
De heer VOS: "Ik ben toevallig zelf Katholiek en ik weet dat de ontkerkelijking in ons geloof redelijk snel is gegaan de laatste jaren. Niet veel ouders van Katholieke huize kiezen nog specifiek voor het Katholieke geloof." Mevrouw ROSBERGEN: "Daarom is gekozen voor een ander onderwijssysteem gekozen, meneer Vos. Dat had vooral met de ontkerkelijking te maken." De heer VOS: "Juist, daar hebben we elkaar helemaal in begrepen. Als het nu zo is dat op den duur de school op de nieuwe locatie onder de opheffingsnorm komt, en dat gevaar ligt op de loer volgens ons, dan hebben we niet alleen de school verkwanseld, maar dan houden we daar een gebouw over, waar je, behalve lesgeven, niet zoveel mee kan. Dat is jammer." Mevrouw ROSBERGEN: Ik ken partijen die zeer veel interesse hebben in het monumentale gebouw van de school en die er ook hele leuke en goede activiteiten in uit zouden kunnen voeren." De heer VOS: "Maar dan zijn we de school in het centrum kwijt." Mevrouw ROSBERGEN: "Dan is het misschien geen school meer, maar dan kan het wel heel andere en leuke dingen voortbrengen." De heer VAN DE KAMP: "Kort, maar krachtig: 'Het zal me een .... zijn.' Maar er zal gebouwd moeten worden en ik vind dat onze motie een beetje op die van PRO'98 lijkt. We keuren alle vijf de moties goed. Doorgaan! Dank je wel." De heer VAN ESSEN: "Ik wil graag van de wethouder weten of de jaartallen altijd gehandhaafd worden en of ze hierop afgerekend zullen worden. Vervolgens heeft Lijst 8 geen mening over de moties die over de locatiekeuze gaan. De gezamenlijke motie vind ik prima." Reactie van het college op de tweede termijn Wethouder VERWEIJ laat weten dat met betrekking tot het basisonderwijs bij de bouw van een nieuwe school de keuze aan de orde kan komen om een PPS-onderzoek te doen. Vanwege de hoge huisvestingsdruk heeft spreker de gemeente niet de ruimte gegund om hiernaar een breed onderzoek uit te voeren. Het is echter wel zo dat de aanpalende functies zoals kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en dergelijke door de partijen zelf kostendekkend moeten worden gefinancierd. Maar in het feitelijke schoolgedeelte is deze constructie niet opgenomen. Spreker heeft laten weten dat hij de suggestie van Burger Initiatief, met betrekking tot een eventueel andere locatiekeuze voor De Vogelhorst, wil meenemen in de afweging die over een aantal maanden gemaakt zal worden. De heer VAN DE KAMP: "Ik vind het fantastisch dat u dat toezegt en ik denk ook dat we dan een heel mooi gebeuren krijgen. Dan kan ook de Dominee Van Rijnschool uitbreiden, want die heeft ook ruimtegebrek. Dank u wel." Wethouder VERWEIJ heeft in de commissievergadering gezegd dat de gemeente financiert naar rato van het aantal leerlingen. Dit is geheel conform de kaders die de raad in de huisvestingsverordening aan spreker stelt. Hij kan hiervan niet afwijken, tenzij de raad zelf besluit de verordening aan de kant te zetten. Het college wil onderzoeken in hoeverre het geld dusdanig slim en creatief ingezet kan worden dat er zoveel mogelijk tegemoet gekomen kan worden aan de wens van de gekozen onderwijsvorm. In de huidige Antoniusschool wordt het Jenaplanonderwijs ook gegeven zonder dat de gemeente daarvoor aparte financiën beschikbaar heeft gesteld. De jaartallen voor de eerst komende paar jaar in het Masterplan zijn zo concreet en realistisch mogelijk. Er worden elke twee jaar nieuwe prognoses gedaan naar aanleiding waarvan het Masterplan bijgesteld kan worden. Stemverklaringen De heer BUITENHUIS: "De uitgebreide motie van Burger Initiatief willen we ondersteunen zonder dat we ons vastleggen op de uiteindelijke uitkomst. Daarin willen we een zekere vrijheid geven aan de wethouder." Besluitvorming
17
De motie van PRO'98 wordt niet gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD en Lijst 8. De motie wordt gesteund door de fracties van PRO'98 en Burger Initiatief. De motie wordt verworpen met 22 stemmen tegen en 6 stemmen voor. De motie van de VVD wordt niet gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de ChristenUnie en Lijst 8. De motie wordt gesteund door de fracties van de VVD en Burger Initiatief. De motie wordt verworpen met 22 stemmen tegen en 6 stemmen voor. De motie van de VVD, de SGP, het CDA, de ChristenUnie, PRO’98 wordt gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de ChristenUnie, de VVD, Burger Initiatief en Lijst 8. De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. De motie van Burger Initiatief met betrekking tot de Antoniusschool wordt niet gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de ChristenUnie, de VVD en Lijst 8. De motie wordt gesteund door de fractie van Burger Initiatief. De motie wordt verworpen met 26 stemmen tegen en 2 stemmen voor. De motie van Burger Initiatief met betrekking tot de nieuwbouw van De Vogelhorst wordt niet gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de VVD en Lijst 8. De motie wordt gesteund door de fracties van de ChristenUnie en Burger Initiatief. De motie wordt verworpen met 22 stemmen tegen en 6 stemmen voor. De VOORZITTER constateert dat het Masterplan primair onderwijs 2008 - 2026 zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen wordt aangenomen. 10.
Fusie openbare scholen primair onderwijs (Voorstel nr. 07-72)
Fracties in eerste termijn De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, het lijkt een mooie oplossing om twee scholen die in de problemen zitten te laten fuseren: probleem opgelost! Het laten zoals het is, verder gaan tot het weer vastloopt. Als men fuseert moet dat niet tussen twee zwakke partijen, maar dan moet er een sterke partij bijstand verlenen. Door de Zonnebloem op te heffen (100 % zwarte leerlingen) komt er spreiding van allochtone leerlingen en dat komt de integratie en segregatie ten goede. De autochtone leerlingen uit de wijk Oldenbarneveld fietsen nu ook naar de Vaarst of naar Barneveld-Zuid. Als de Zonnebloem leeg komt, kan dat ook een tijdelijke oplossing voor De Vogelhorst of voor de Antoniusschool betekenen. Want er is geen geld voor nieuwbouw in 2009. Laat de wethouder zich niet verschuilen achter het schoolbestuur, want die wil het. De wethouder heeft volgens Lijst 8 zijn eigen verantwoordelijkheid, net als de raad (zie de gevraagde beslissing). Daar wordt de wethouder voor betaald. Daarom dient Lijst 8 een amendement in. Dank u wel." Het amendement luidt als volgt: Agendapunt VI-10 Voorstel nr. 07-72
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 3 juli 2007
Onderwerp: Fusie openbare scholen voor primair onderwijs
Ondergetekende stelt het volgende amendement voor: Gevraagde beslissing schrappen en daarvoor in de plaats beslissen: Opheffen van de openbare school voor primair onderwijs de Zonnebloem te Barneveld, en de openbare school voor primair onderwijs de Regenboog te Voorthuizen te laten fuseren met de openbare school voor primair onderwijs De Zandberg of de Lijster, of 't Valkhof te Barneveld.
Toelichting: Door de allochtone leerlingen te verspreiden komt de nagestreefde intergratie en segregatie tot zijn recht.
Namens Lijst 8:
18
W. van Essen
Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VERWEIJ laat weten dat hij het verwijt krijgt dat hij zich verschuilt achter de scholen en dat hij niet doet waarvoor hij betaald wordt, maar spreker geeft aan dat hij op het standpunt staat dat de openbare scholen op afstand staan. Zij hebben een volledig eigen verantwoordelijkheid. Als bestuur staat spreker ook op afstand ten opzichte van de scholen voor het openbaar onderwijs. Hij meent dat hij de keuzes van het bestuur van de openbare scholen volledig dient te respecteren. Hierin wenst spreker absoluut niet te treden. Hij laat weten dat hij het voorliggende amendement ernstig ontraadt. Fracties in tweede termijn De heer KNAPEN: "Voorzitter, ik heb het amendement nog niet voor ogen, maar gezien hetgeen ik nu hoor, wens ik daar verder geen woorden over te spreken." De heer VAN DEN BORN: "Voorzitter, de wethouder verschuilt zich niet achter het bestuur; hij heeft gewoon gelijk. We hebben daar weinig mee te maken. De VVD zal dit amendement zeker niet ondersteunen. Dank u wel." De heer BEIJER: "Voorzitter, de openbare scholen hebben een professioneel bestuur en dat weet heel goed waar ze mee bezig zijn. Ik wacht het amendement nog even af om het te lezen, maar ik denk niet dat we het steunen." De heer BUITENHUIS: "Voorzitter, vrijheid van onderwijs is een groot goed, maar ook dat de besturen zelf keuzes kunnen maken, dus wij ondersteunen het amendement niet." De heer VAN DER WERF: "Voorzitter, er is al voldoende over gezegd. Het CDA sluit zich daarbij aan. Wij hoeven het amendement ook niet persé onder ogen te krijgen, want de inhoud is helder. De wethouder heeft zijn antwoord gegeven en daar sluiten wij ons bij aan." De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, Lijst 8 had niet anders verwacht dan dat de wethouder doet wat wij verwacht hadden. Volgens Lijst 8 is de gemeente het bevoegd gezag. Wanneer dat veranderd is en waarom dit op agenda staat voor instemming, is mij een totaal raadsel. Dit is soft beleid en soft beleid is voor Lijst 8 asociaal. Je kunt wel zeggen dat het bestuur capabel is en dergelijke, maar je ziet dat hier sprake is van een zwarte school. Het gaat hier over integratie en segregatie. Het is goed als we daar iets aan gaan doen. In het Masterplan staat dat dit uitgesteld wordt, maar dit hoeft niet uitgesteld te worden. We kunnen er met deze oplossingen iets aan doen. Hieraan wordt gewoon voorbij gegaan en later krijgen we te horen dat er problemen zijn. Mensen van een andere nationaliteit op een kluitje laten zitten is gewoon slecht. Het is voor mij onvoorstelbaar dat men die kans niet pakt. Wij hebben die bevoegdheid en anders hoeven wij hierover niet te beslissen. Dank u wel." De heer KNAPEN: "Wilt u dan die leerlingen van de Zonnebloem over de andere scholen gaan verspreiden?" De heer VAN ESSEN: "Ja." De heer KNAPEN: "U denkt dat de gemeenteraad daar invloed op heeft?" De heer VAN ESSEN: "Nee, dat is de keuze van de ouders zelf. Als je de Zonnebloem opheft, moeten ze gewoon een andere keuze maken."
19
De heer KNAPEN: "Dan kunnen ze niet meer in de wijk op school." De heer VAN ESSEN: "Dat heb ik ook geprobeerd te verwoorden. De autochtone kinderen, die in de wijk wonen, zitten daar niet op school. Die fietsen naar de Vaarst of naar Barneveld-Zuid." De heer BEIJER: "Meneer Van Essen, u zegt dat de ouders de keuze hebben om naar een andere school te gaan. Dat is niet zo, ze kunnen alleen maar kiezen tussen de scholen van het openbaar onderwijs." De heer VAN ESSEN: "Christelijk onderwijs mag ook gekozen worden." De heer BEIJER: "Als dat de intentie is en iedereen daar 'ja' op zegt, dan krijgt u mij ook mee." De heer VAN ESSEN: "Dat is het verhaal. Als wij als bevoegd gezag niet sturen en als wij alles aan het lot overlaten; ja, waar blijven we dan?" De heer POST: "Misschien snap ik het niet helemaal, maar dan moet u het mij maar uitleggen. Ik zie staan dat het een stichtingsbestuur is, dat aan ons vraagt om in te stemmen met de fusie. Een stichtingsbestuur is in beginsel natuurlijk autonoom voor zover zij handelt conform haar eigen statuten. In de statuten staat een voorwaarde, namelijk als die stichting wil gaan fuseren, moet zij toestemming vragen aan de gemeente. Dit betekent niet dat de gemeente weer eigen handelingen daar tegenover kan zetten. Het enige dat wij kunnen zeggen is dat wij het wel of niet goedkeuren. U gaat er helemaal omheen en u gaat dus hele andere dingen voorstellen aan ons. Dit kan volgens mij niet." De heer VAN ESSEN: "De jurist heeft gesproken. Maar daar gaat het helemaal niet om. Dan moeten we nu beslissen dat het niet doorgaat. Dan hebben die scholen een probleem. Dan hebben die scholen een opheffingsnorm en dat staat er ook in de stukken. Lijst 8 wil de school in de wijken houden en in Voorthuizen door blijven gaan. Maar voor de integratie en de segregatie moeten we dat anders doen. Die verantwoording moet de gemeenteraad nu nemen." De heer SCHOTANUS: "Als ik de heer Post goed beluisterde, begreep ik dat dit amendement niet mogelijk is. Ik vraag mij af of we dit wel in stemming kunnen brengen." De VOORZITTER antwoordt dat hij dit amendement toelaatbaar acht omdat dit probleem zich openbaart als men tegen de fusie is. Besluitvorming Het amendement van Lijst 8 wordt niet gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de ChristenUnie, de VVD en Burger Initiatief. Het amendement wordt wel gesteund door de fractie van Lijst 8. Het amendement wordt verworpen met 27 stemmen tegen en 1 stem voor. De heer Van Essen verzoekt over het besluit van de fusie van de openbare scholen voor primair onderwijs een hoofdelijke stemming te laten uitvoeren. Na hoofdelijke stemming concludeert de VOORZITTER dat alle aanwezige raadsleden voor het voorliggende voorstel zijn met uitzondering van de heer Van Essen. Het voorstel wordt met 27 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen. 11.
Plan van nieuwe scholen primair onderwijs 2008 - 2011 (Voorstel nr. 07-74)
De VOORZITTER constateert dat het voorliggende plan zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen wordt aangenomen. 12.
Jaarrekening 2006 Stichting Openbaar Primair Onderwijs Eem-Vallei Educatief (Voorstel nr. 07-61)
De VOORZITTER constateert dat de voorliggende jaarrekening zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen wordt goedgekeurd. 13.
Verantwoording over de uitvoering Wet werk en bijstand 2006 (Voorstel nr. 07-73)
20
Fracties in eerste termijn De heer VOS: "Voorzitter, ons wordt gevraagd een positief oordeel te geven over de doeltreffende uitvoering van de Wet werk en bijstand over het kalenderjaar 2006. Wij geven dat positieve oordeel graag. Wij vinden dat er veel gebeurd is. Wij hebben in het verleden gevraagd naar de ouderdom van wat schulden en fraude. Er is veel aandacht voor geweest. De openstaande posten zijn gezakt naar onder de zes ton. Dit is nog steeds zorgelijk veel geld, maar het gaat wel de goede kant op. In de commissie hebben wij aandacht gevraagd voor de heel oude schulden. Wij hebben hierbij de vergelijking getrokken tussen het bedrijfsleven en de gemeentelijke overheid. Je hebt wel eens dubieuze debiteuren en oninbare vorderingen. Er is ons toegezegd dat hier in de volgende commissievergadering op wordt teruggekomen. Dan wordt bezien of de oninbare vorderingen van de balans afgevoerd kunnen worden. Wij zien dit met belangstelling tegemoet. Wij hebben in de commissie ook gevraagd om cijfermateriaal over het overzicht leeftijdscategorieën. Dit overzicht hebben wij keurig gekregen. Bedankt daarvoor. Dit leert ons dat de categorie onder 27 jaar een behoorlijk grote categorie is. Wat is de consequentie van de nieuwe regelgeving naar aanleiding van de participatietop in Den Haag met betrekking tot deze categorie onder 27 jaar? Dank u wel." Mevrouw ROSBERGEN: "Voorzitter, een korte vraag. Als we kijken naar het laatste deel van het voorstel dan gaat dit over de kosten, de baten en de dekking. Er wordt gesproken over het werkdeel dat sluit met een tekort van één ton en het inkomensdeel dat een positief resultaat behaalt van ruim drie ton. In de commissie is gezegd dat dit twee aparte stromen zijn, die niet met elkaar vermengd kunnen worden. Dit nemen wij aan. Als er nu een tekort van één ton is, dat meegenomen wordt naar 2007, vragen wij ons wel af of we dan minder inspanningen verrichten om mensen weer aan het werk te helpen. Dit zou heel nadelig zijn. Dit heeft weer direct effect op de resultaten van het inkomensdeel. We vinden het niet erg dat het werkdeel afsluit met een tekort van één ton, want dat betekent dat we zo ons best hebben gedaan dat er een positief resultaat behaald wordt op het inkomensdeel. Het zijn een beetje communicerende vaten, als je het ene minder gaat doen, heeft dit direct effect op het andere. Daarom zouden wij u willen verzoeken om in ieder geval dit jaar bij het tekort van één ton te kijken of we verder nog tekort komen. We zouden dit heel naar vinden. Als dat zo is, dan vragen wij u toch om vanuit de algemene middelen het tekort toe te voegen aan het werkdeel. Dank u wel." Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VERWEIJ antwoordt dat hij met betrekking tot de consequenties van de participatietop nog niet * alle verstandige consequenties kan overzien. Hij belooft de heer Vos dat hij in de volgende commissievergadering hierop terugkomt. Met betrekking tot de opmerking van mevrouw Rosbergen over het beginnen van 2007 met een tekort laat spreker weten dat hij niet van plan is om zich daardoor te laten afremmen. Indien het kalenderjaar 2007 opnieuw afgesloten wordt met een nadeel, dan zal hij onderzoeken of het nodig is dit tekort te vereffenen via * de algemene reserve. Spreker gaat echter niet zijn activiteiten beperken, want dan zou er een extra nadeel aan de andere kant optreden. Besluitvorming De VOORZITTER constateert dat de raad over de doeltreffende uitvoering van de Wet werk en bijstand over het kalenderjaar 2006 zonder hoofdelijke stemming met algemene stemmen een positief oordeel geeft. 14.
Jaarplan 2008 van Permar WS, inclusief de daarin opgenomen ontwerpbegroting (Voorstel nr. 07-65)
Fracties in eerste termijn De heer VAN DEN BORN: "Voorzitter, wij hebben in de commissie al uitgebreid gesproken over de Permar en met de Permar. Voordat wij overgaan tot de stemming ben ik erg nieuwsgierig naar de mening, over dit stuk, van de vertegenwoordiger van de raad in het bestuur van de Permar, de heer De Knegt. Zou u een korte toelichting kunnen geven, meneer De Knegt? Dank u wel."
*
Toezeggingen door het college
21
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Knegt als vertegenwoordiger van de raad in het bestuur van de Permar. De heer DE KNEGT: "Voorzitter, een oordeel geven over dit stuk. Wij hebben als algemeen bestuur ingestemd met dit stuk. Ik denk dat het goed weergeeft hoe de situatie bij de Permar is en hoe men op de komende situatie wil inspelen. Ik wil u niet onthouden dat er best wat te gebeuren staat in de WSW. Zeker als dit gaat richting 2008 als de modernisering van de WSW komt. Er komen ook voorlichtingsbijeenkomsten over. Dan komt er ook meer regie te liggen bij de gemeente zelf. Ik denk dat dit stuk nog niet alle antwoorden geeft op de vragen die er dan komen, maar dit geeft wel een voorzet. Bovendien blijkt uit dit stuk dat er goed gedraaid wordt bij de Permar. Er is zelfs iets van een overschot. Het sterke punt hierbij is de oprichting van de Energiek BV, waarin mensen die niet bij Permar geplaatst kunnen worden, omdat er niet voldoende geld van de rijksoverheid komt, om die mensen, toch een beschermde plek te geven in de Energiek BV. Daarmee anticipeert men ook op het aantal plaatsen dat niet voorradig is, maar waarvan wel wordt verwacht deze in te vullen. Kort gezegd: positief. De mensen van de Permar zijn er ook zeker sterk bij betrokken, niet alleen financieel, maar ook met betrekking tot de sociale component van het werk." De heer VAN DEN BERG: "Voorzitter, de heer De Knegt was natuurlijk zeer duidelijk, maar ik wil gewoon ingaan op de wachtende mens. De raden van de deelnemende gemeenten konden hun gevoelens laten blijken over de ontwerpbegroting die voldoende aanleiding gaf om er mee in te stemmen, wat ook voor het jaarplan gold. Gevoelens werden wel degelijk opgeroepen, toen ik uit het jaarverslag van 2006 vernam dat de wachtlijsten met 138 % waren gegroeid en intussen zijn de wachttijden opgelopen tot 2 jaar. Wachten is demotiverend, zeker voor hen die kennelijk onder in een kaartenbak zitten. Ze zijn vaker teleurgesteld mede door hun beperkingen. Het betreft nu juist mensen die wel hun handen uit de mouwen te steken. Uit de pers hebben we kunnen vernemen dat landelijk ⅓ van de bijstandaanvragers van de bijstand afzagen, als ze hoorden dat ze de daad bij de aanvraag moesten voegen. Teleurstellend is het dat juist deze mensen, die niet afhaakten, 2 jaar moeten wachten. Gelukkig is het ook de zorg van de Permar om daar iets aan te doen door het exploitatieresultaat van € 232.000,-- te reserveren voor het wegwerken van de wachtlijsten. Ook onze gemeente Barneveld krijgt per 1 september a.s. de beschikking over € 43.000,-om de wachtlijstproblematiek op te lossen. Toch vraagt het CDA zich af of de maatwerking voor deze categorie van mensen binnen het aanbod van de diverse voorzieningen in onze gemeente niet opgerekt kan worden. Misschien dat er nog meer gedaan kan worden voor de mensen die wachten of is de € 43.000,-- van dien aard dat er helemaal geen wachtenden meer zijn? Ik weet wel dat de kwantiteit meeviel, slechts 17 Barnevelders." Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VERWEIJ laat weten dat de mensen die op de wachtlijst bij de Permar staan, niet allemaal onder gemeentelijke regelingen vallen. De gemeente probeert zoveel mogelijk trajecten te organiseren en te financieren, ook via Permar, waardoor mensen niet thuis komen te zitten. Ze kunnen vooralsnog echter niet in vaste dienst treden bij Permar. *
Besluitvorming De VOORZITTER constateert dat er zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt ingestemd met de voorliggende beslissing. 15.
Economisch actieplan Barneveld (Voorstel nr.: 07-69)
Fracties in eerste termijn De heer JANSE: "Voorzitter,
*
Toezegging door het college
22
beslispunt 1. De SGP heeft kennisgenomen van dit plan. Bij de samenstelling van dit plan is het Barneveldse bedrijfsleven zeer nauw betrokken geweest. Een samenwerking die wij stimuleren. Uiteindelijk gaat het om een goed ondernemersklimaat, woon- en werkgelegenheid. Het is ook een onderdeel van de strategische visie voor de komende 20 jaar. Ruimtelijk, agrarisch, infrastructureel en economisch. De SGP wil dan ook het bedrijfsleven en ook de organisatie van het Schaffelaarpodium, die juist de mening heeft gevraagd aan de burgers, bedanken voor hun betrokkenheid en samenwerking met de gemeente. Beslispunt 2, scenario 4 'Zelfbewust en specialist' wordt als model gezien en als bouwsteen betrokken bij het opstellen van de Strategische Visie. Er worden drie speerpunten gepresenteerd: food, transport, distributie en toerisme. Voorzitter, de SGP heeft zich afgevraagd of je de speerpunten niet breder moet trekken. Mede ook gezien de top 5 van sectoren naar het aantal werknemers, zoals handel, industrie, bouwnijverheid en vervoer. Dit betekent wellicht wel een over vertegenwoordiging van de traditionele sectoren. Wij hebben op de commissievergadering nog eens de inspreker beluisterd die ons duidelijk het belang van de genoemde speerpunten aangaf. En dat juist door die ontwikkeling meer handel en werk voor onder andere de bouw en het technisch bedrijfsleven ontstaat. Meneer de voorzitter, dat neemt niet weg dat dan scenario 2 'Bescheiden en Voorzichtig' ook zou passen in de visie van de SGP. Alleen zorgen voor eigen bevolkingsaanwas of toch een stap verder? Ook moesten wij denken aan het Schaffelaarpodium. De meningen waren daarover verdeeld. 'Aantasting van het dorpskarakter' staat in de discussie lijnrecht tegenover 'economische groei'. Maar is dat zo? Kun je dat zo stellen? In onze afwegingen hebben wij de groei van de gemeente betrokken. Er zijn ontzettend veel jongeren en dat geeft verplichtingen aan onze inwoners. Hoe kijken zij tegen de ontwikkelingen aan? Voorzitter, resumerend kan de SGP zich vinden in scenario 4. Ook in onze visie een beheerste groei en accenten voor de eigen identiteit. Beslispunt 3. Wij hebben kennisgenomen van het actieprogramma en de bouwstenen voor de uitwerkingen van het plan; gemeentebreed en per kern. Het Barneveldse bedrijfsleven staat bekend als ondernemend en innovatief. Een hoog aantal zelfstandigen. De meeste ondernemers zijn ook zo begonnen. Er wordt zelfs gesproken over 'broedplaatsen'. In het actieplan per kern staan mogelijkheden zoals vrijkomende agrarische bebouwing, bedrijfsverzamelgebouwen en kleinschalige bedrijfslocaties. Voorzitter, in de visie van de SGP moeten wij daarop inspelen en goede start- en doorgroeimogelijkheden creëren. Daarom vinden wij dat de wethouder extra aandacht moet geven aan deze lokale economische ontwikkelingen. Ik hoor graag zijn reactie hierop. Met beslispunt 4 gaan wij akkoord. Voorzitter, in het stuk overheersen 'kennis nemen van' en 'bouwstenen'. Het Economisch Actieplan geeft wel een uitdaging aan het college en de gemeenteraad. Laten wij het noemen 'samen metselen' aan de Strategische Visie Barneveld 2030. Samen kansen pakken. Dank u wel." De heer DE VRIES: "Voorzitter, de CDA-fractie waardeert het dat de Kamer van Koophandel samen met het bedrijfsleven het initiatief heeft genomen om te komen tot dit Economisch Actieplan. Dat getuigt van moed en van ambitie. De ambitiebeschrijving en de uitwerking in te nemen acties toont een eensgezindheid van alle ondernemersverenigingen in de gemeente. Dat is voor de CDA-fractie een teken dat de uitwerking zeer serieus ter hand genomen moet worden en dat de aanbevelingen stevige aandacht verdienen. Wij nemen kennis van het plan, het is immers niet ons plan, maar een plan van derden, en wij willen als CDA inderdaad samen met ondernemers die kansen pakken. De vraag is daarom: Wat gaan we doen met de aanbevelingen? 'De Gemeente Barneveld moet herkenbaar zijn', zegt het rapport. Speerpunten zijn in dat opzicht een goed middel om je te profileren. Daarbij wil onze fractie de eigenheid van de ontwikkeling van bedrijvigheid bij de verschillende kernen graag behouden, zoals zich dat nu ontwikkelt en in het rapport wordt beschreven, zonder afbreuk te willen doen aan de oproep om je als gemeente te profileren. Als je waar dan ook in deze wereld in de foodsector ‘Barneveld’ roept dan denkt men direct aan hoogwaardige kennis en aan producten in de pluimveesector. Dat heeft Barneveld en haar bedrijfsleven geen windeieren opgeleverd. Zo’n imago levert bij voortduring de ondersteuning die bedrijven in dit marktsegment nodig hebben om zich in deze wereld staande te kunnen houden en de innovatie krachtig ter hand te nemen. Dat kan ook voor andere kernsectoren in onze gemeente gelden, maar dan moet er nog wel
23
iets gebeuren. Daarvoor moeten ook keuzes gemaakt worden, hebben onderzoekers gezegd. De CDAfractie wil die keuzes maken. Wij schromen niet om speerpunten te benoemen als het te zijner tijd nodig is. De CDA-fractie vindt dat we een heldere koers moeten varen. Wij onderschrijven de keuze voor scenario 4, maar wel in samenhang met andere factoren en binnen randvoorwaarden. Die zitten niet alleen in de randvoorwaarden binnen dit rapport, maar worden, wat ons betreft, ook bepaald door sociale en maatschappelijke factoren. Onze fractie vindt die wat mager aangezet in dit rapport. Onze verwachting is dat de Strategische Visie Barneveld 2030 daar dieper op in zal gaan. Wij lezen beslispunt 3 daarom ook zó, dat de punten uit het actieprogramma worden meegenomen, daar waar het past binnen het geheel van de Strategische Visie Barneveld 2030. Kortom, de bredere discussie over Barneveld 2030 bepaalt de kaders, ook voor het economisch actieplan. We willen op dat punt graag een heldere uitspraak van de wethouder. Leggen we het rapport dan na vandaag in de kast? Wat onze fractie betreft niet, want er staan natuurlijk heel aanbevelingswaardige zaken in. Ik noem twee punten: − De behoefte aan industrieterreinen. Dat is een basis voor de ontwikkeling, die is heel hard nodig. De infrastructuur speelt hierbij een belangrijke rol. − Een gesprek met ondernemers over de revitalisering van Harselaar-West wordt ook genoemd. Wij krijgen de indruk dat de ondernemers bereid zijn om daarin mee te denken en mee te werken. Pak dat alsjeblieft op. Het zijn geen specifieke beslispunten bij dit raadsvoorstel, maar het zijn wel kaders die al eerder aan het college zijn meegegeven. Daarom verwachten wij dat dit college ook geen weerstand zal bieden. Dank u wel." Mevrouw ROSBERGEN: "Voorzitter, het Economisch Actieplan is opgesteld in opdracht van en door het Barneveldse bedrijfsleven en de Kamer van Koophandel. De fractie van PRO'98 is blij met het initiatief van het bedrijfsleven. Barneveldse bedrijven laten hiermee zien oog te hebben voor de gemeente waarin hun bedrijf gevestigd is. De ondernemers willen meepraten, samenwerken en meedoen. Daarvoor wat ons betreft hulde. Natuurlijk loop je dan gauw de kans dat er sprake is van een zekere tunnelvisie. Er zijn nu eenmaal meer belangen in een samenleving dan alleen de economische en die vragen om een meer samenhangende afweging. Dat constateert het college ook en daarom is het goed dat dit plan wordt gebruikt als bouwsteen voor de Strategische Visie en niet integraal wordt overgenomen in die visie. Wij vragen het college ook om aandacht voor meervoudig ruimtegebruik op het industrieterrein. De fractie van PRO'98 vindt het een goed idee om te kiezen voor de in scenario 4 genoemde speerpunten voedsel, vrije tijd en verkeer en vervoer. Zo kan Barneveld doen waar Barneveld goed in is, maar vooral ook, doen waar Barneveld anders in is dan de andere gemeenten. Daarmee kun je je profileren en dat moet natuurlijk leiden tot profiteren, ook voor het overige bedrijfsleven dat in het kielzog van de groei mee kan en zal gaan. Toch moeten we niet uit het oog verliezen dat de financiële en zakelijke dienstverlening de snelst groeiende en zo langzamerhand ook de grootste sector in Barneveld is. Het Economisch Actieplan ademt ambitie en optimisme uit. Het Barneveldse bedrijfsleven is er klaar voor en wil er mee aan de slag. Heel begrijpelijk en ook terecht. Er wordt echter wel heel snel over belangrijke knelpunten op het gebied van infrastructuur, woningbouw en uitgifte bedrijventerreinen gestapt. In het plan gaat men uit van een oplossing voor deze knelpunten op korte termijn. Voorzitter, ook wij zouden dat graag willen en hebben ons afgevraagd of er een mogelijkheid is om op afzienbare termijn deze knelpunten op te lossen. De enige weg die wij op dit moment zien, is niet de rondweg, maar misschien wel een uitweg. Zie dit als een suggestie. De ontsluiting van Harselaar-Zuid was altijd gekoppeld aan de op- en afritten op de A1 aan de oostzijde van het industrieterrein. Die zouden er komen als de oostelijke omleiding om Voorthuizen zou worden aangelegd. Inmiddels is duidelijk dat dit laatste niet gaat gebeuren. In uw memo van 13 juni 2007 legt u nog altijd een verband tussen Harselaar-Zuid en de omleiding Voorthuizen. In de trechternotitie stonden ooit de volgende drie doelen voor de omleiding vermeld: − vermindering van de verkeersdruk in Voorthuizen Noord Zuid − vermindering van de verkeersdruk in Voorthuizen Oost West − ontsluiting van het industrieterrein Harselaar-Zuid
24
Het lijkt ons veel beter om nu een knip te maken in die doelstellingen. Laat de provincie eindverantwoordelijk zijn voor de uitwerking van de doelen die betrekking hebben op de vermindering van de verkeersdruk in Voorthuizen en laat de gemeente Barneveld zich ten doel stellen de ontsluiting van Harselaar zo snel mogelijk te realiseren. Laat in ieder geval de koppeling los die er altijd werd gemaakt tussen de omleiding Voorthuizen en de ontsluiting van Harselaar. Behandel en benader het als twee aparte overzichtelijke projecten, uit te voeren door twee verschillende overheden. Volgens PRO´98 kunnen er dan veel sneller spijkers met koppen geslagen worden. Dat is goed voor Voorthuizen, dat is goed voor het Barneveldse bedrijfsleven en daarmee goed voor de hele gemeente Barneveld. Dank u wel." De heer SCHURING: "Voorzitter, het leven is keuzes maken. Al heel vroeg wordt ons duidelijk gemaakt dat niet alles kan. Of het nou gaat over die ene gulden, die je als klein kind mocht uitgeven in de snoepwinkel, of om de vraag of je van je kleedgeld CD's koopt of toch maar gewoon kleding; kiezen moet je. Hetzelfde geldt voor de economie en economische ontwikkeling. Je kunt niet overal het beste, het grootste en het geweldigste in zijn. Je moet kiezen. Je kunt ook de schaarse bedrijventerreinen niet meer dan één keer uitgeven. Ook hier moet je dus kiezen. Onze ondernemers geven er blijk van te kunnen kiezen. In het Economisch Actieplan kiezen zij zelfbewust voor een beperkt aantal speerpunten: food, transport en toerisme. Deze keuze is door de gezamenlijke ondernemersverenigingen gemaakt. Clubs die meer dan 700 ondernemers vertegenwoordigen, en dan unaniem kiezen voor deze speerpunten, dat vinden wij een prestatie. In commissieverband heb ik het ook al kort gezegd: 'Clustering rond food kan heel goed uitpakken'. Wat in Silicon Valley en in de Californische wijnstreek tot een duidelijke versterking heeft geleid, kan ook hier in onze vallei via Food Valley gebeuren; een sterke economie rond het thema 'food'; niet alleen voedselproducerende bedrijven, maar ook kennis en dienstverlening rond het thema food, transport en de verpakkende industrie. Allemaal bedrijfstakken die baat kunnen hebben bij het sterker neerzetten van Food Valley. Keuzes maken, betekent ook de kans lopen verkeerd te kiezen. Daar moeten we voor waken. Hoe logisch de keuze voor food, transport en toerisme ook is, het mogen niet de enige kurken zijn, waar onze economie op drijft. Bovendien mag niet het beeld ontstaan dat andere sectoren overbodig zijn of achtergesteld worden. Onze economie kent naast food, transport en toerisme nog meer stevige kurken, namelijk dienstverlening, ICT, financiële instellingen en de bouw. De keuze voor de speerpunten mag niet betekenen dat andere belangrijke kurken moeten verdwijnen of geen kansen meer krijgen. Uit de bespreking in de commissie, maar ook uit de aanvullende memo van de wethouder blijkt dat het college er ook zo over denkt. Speerpunten betekenen extra aandacht, niet exclusieve aandacht. Onze fractie is blij met het heldere verhaal vanuit de ondernemers. Dit is belangrijke input voor de Strategische Visie, die we als gemeente nu opstellen. Wij zijn benieuwd naar de consequenties van dit Economisch Actieplan en de manier waarop het een plek krijgt in de Strategische Visie. Zo beschouwd passeren we vanavond een tussenstation, op weg naar het eindstation dat Strategische Visie heet, maar het is wel een belangrijk tussenstation, want eerlijk is eerlijk: de economie, daar eten we uiteindelijk toch allemaal van. Dank u wel." De heer GULDIE: "Voorzitter, onze collegae van het CDA beginnen hun bijdrage nog wel eens met het noemen van een titel, die zij aan die bijdrage hebben gegeven. Ik vermoed dat ze dit hebben geleerd op een cursus. Ik vond dit eigenlijk wel leuk, dus ik ga dit ook maar eens doen. Mijn titel is: 'Actieplan is noodzaak voor Barneveld'. Er zijn in dit plan keuzes gemaakt, meerderen hebben het hierover gehad, en lastige keuzes, want waar richt je je op. Waar willen we economisch gezien naar toe? Nou we willen naar die drie speerpunten, die drie sectoren, toe. Het gaat echt om drie sectoren. Er was in de commissievergadering even enige discussie over. Het gaat niet over categorieën ondernemers, zoals starters, allochtonen of freelancers, maar over bedrijfseconomische sectoren. Er wordt dan gekozen voor logistiek, toerisme en food. De VVD staat achter de keuze voor deze drie sectoren. Mevrouw Rosbergen heeft daar een aantal dingen over gezegd. Het zijn bedrijfstakken waar we nu sterk in zijn, dus die kunnen we heel goed versterken. Er zit ook onderscheidend
25
vermogen in, want niet iedere plaats kan dit zomaar. Het zijn sectoren die een grote kans hebben om het in de toekomst goed te blijven doen. De keuze voor scenario 4. Daar staan we volledig achter. Kiezen voor de drie andere scenario's betekent toch wel een beetje je kop in het zand steken, want de oprukkende Randstad waar we het altijd over hebben, houden wij hier in deze zaal niet tegen. Het is wel zo verstandig om nu aan te geven hoe we dat voor Barneveld in gaan vullen, zodat we zelf de regie in handen kunnen houden. Dat doen we door te kiezen voor het vierde scenario en daarom is het Actieplan dus noodzaak voor Barneveld. Ik zou van de wethouder graag nog drie antwoorden krijgen. De eerste vraag gaat over marketing. Op de een of andere manier heeft ons prachtige dorp niet zo'n heel fantastisch imago. Dat resulteert erin dat kantoren, ondanks dat ze niet heel erg duur zijn en een heel goede locatie hebben, niet verhuurd worden. Ik hoor graag van de wethouder welke ideeën er nu leven met betrekking tot marketing. Marketing is het neerzetten van een beeld, maar dan moeten we wel bepalen welk beeld. Het toerisme en transport zijn heel moeilijk in één beeld neer te zetten. Ik vraag me af hoe we hier nu een fatsoenlijke marketing voor gaan voeren en hoe de wethouder dit wil gaan doen. Het gaat hier om een Actieplan. We willen dus actie! Het is voor iedereen duidelijk dat we met sommige dingen niet direct aan de slag kunnen gaan, vooral ook omdat we afhankelijk zijn van andere overheden, die niet zo slagvaardig zijn als Barneveld. Hoe gaan we dus echt aan de slag met dit plan? Het loskoppelen vond ik zo'n open deur dat ik er vanuit ben gegaan dat het losgekoppeld is. Het zou mij verbazen als het niet zo was." Mevrouw ROSBERGEN: "In de memo van het college wordt een duidelijk verband gelegd tussen de MER omleiding Voorthuizen en de MER Harselaar-Zuid. Er wordt hierin een onderzoek aangekondigd naar de ontsluiting van Harselaar. Er wordt bezien in welke MER dit dan wordt aangepast. Dat lijkt me niet verstandig, want dan houden we het nog bij elkaar. Daarom heb ik ervoor gepleit om dit uit elkaar te halen." De heer GULDIE: "Dat leek mij een dusdanige open deur dat ik er vanuit ging dat ook het college zou kunnen bedenken dat alles wat te maken heeft met de ontsluiting van Harselaar-Zuid vooral door onszelf gedaan moet worden." De heer VAN RHEENEN: "Voorzitter, ik heb onderweg hier naartoe ook maar een titel bedacht: 'Is dit een socialistisch of een liberaal actieplan?'. Ik kom daarop terug. We willen het college, en in het bijzonder wethouder Van den Hengel, complimenteren met dit Economische Actieplan. Een plan dat mag rekenen op brede steun van de Barneveldse ondernemers. Als er zoveel consensus bestaat, voorzitter, bij allen die betrokken zijn geweest bij het opstellen van dit actieplan, moet het wel een goed plan zijn. Toch een paar kleine kanttekeningen. We maken ons namelijk een beetje bezorgd over de heer Van den Hengel. Want deze liberale wethouder begint socialistische trekjes te krijgen. Ik hoor zojuist dat zijn fractie hem daarin gaat volgen. Nu weten we dat deze wethouder met gemak 180˚ draait, dus we kijken er niet echt van op, maar als we naar alle actiepunten kijken, dan bespeuren we daar toch een fulltime overheidsbemoeienis in. Bij onze fractie leeft sterk de gedachte dat als er zoveel consensus is, dit ook bij de uitvoering moet zijn terug te vinden. We gaan hetgeen we hebben opgemerkt in de commissie, in het kader van de gewenste cultuuromslag, niet herhalen. Maar het kan in onze visie niet zo zijn dat er straks een blik ambtenaren wordt open gerukt om dit Actieplan naar het gewenste niveau te tillen. Als de wethouder een capaciteitsuitbreiding nodig acht, dan wil onze fractie daarin graag een terugverdien capaciteit in verdisconteerd zien. Ik heb voorafgaande aan deze vergadering begrepen dat de wethouder daar inmiddels een antwoord op heeft. Natuurlijk staan we nog voor heel wat ontwikkelingen, die eerst tot een goed einde moeten worden gebracht. Krijgen we voldoende woningen? In welk tempo ontwikkelt zich de gewenste infrastructuur? Daar heeft PRO'98 ook een aantal terechte opmerkingen over gemaakt. Voorlopig is het Actieplan een heel goede aanzet en wachten wij de vervolgstappen af. Dank u wel." De heer SCHERMERS: "U geeft de heer Van den Hengel toch heel veel meer eer dan dat hem toekomt, want dit plan komt niet uit de koker van de heer Van den Hengel, maar van de ondernemers zelf. Wij worden gevraagd om dit ter kennisgeving aan te nemen als ik het goed begrijp."
26
De heer VAN RHEENEN: "Dat vind ik nu jammer dat u dit zegt, want nu ben ik een keer aardig tegen de heer Van den Hengel en dan is dat weer niet goed." De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, de ondernemers hebben hun best gedaan en dat is prachtig. De ChristenUnie was onder de indruk van het getal. Lijst 8 nooit, want als je onder de indruk van het getal bent, dan ben je verkeerd bezig. Burger Initiatief was ook al onder de indruk van de consensus. Als er grote consensus is, dan moet je daar vraagtekens bij zetten, meneer Van Rheenen. Ik dacht dat je wel wijs en oud genoeg was om dat te weten. Omdat het Actieplan richtinggevend is voor de Strategische Visie vindt Lijst 8 dit bijzonder eenzijdig. Hier wordt een Actieplan van de ondernemers één op één overgenomen om te fungeren als bouwsteen waar we in Barneveld naar toe willen." De heer SCHURING: "Is de heer Van Essen zich bewust dat het Economische Actieplan slechts één van de inputdocumenten is voor de Strategische Visie en dat er vanuit andere sectoren nog andere input verwacht wordt?" De heer VAN ESSEN: "Dit wordt overgenomen als bouwsteen voor de Strategische Visie, dat heb ik net gezegd. Met scenario 4 uit het actieplan is het de bedoeling om met de meeste ambitie te komen tot versnelde groei van Barneveld. Lijst 8 vraagt zich af of de burgers van Barneveld nog enige invloed hebben over het feit waar we met de gemeente Barneveld naar toe willen. Hier blijkt: 'wie het geld heeft, heeft de macht'. Door het één op één over te nemen toont het college van B&W weer te gaan staan achter het grootkapitaal. Een snelle ontwikkeling van het regionale bedrijventerrein Harselaar-Zuid met grote bedrijven en als het even kan aansprekende trendsetters, wil Lijst 8 niet, maar er moet wel een bedrijventerrein komen. Dat is prima ook voor de plaatselijke ondernemers, maar we gebruiken het ook voor doorstromers van bedrijven uit het buitengebied. Het terugverdienen hoeft hier niet te gebeuren, dat doen we in de woningbouw. Hier moet je het gewoon laten lopen en anders heb je het weer vol. Als het vol staat, dan kunnen we weer niet verder vooruit." De heer GULDIE: "Waar staat dat dan dat bedrijven die uit hun jasje groeien in het buitengebied niet naar het bedrijventerrein van Harselaar zouden kunnen?" De heer VAN ESSEN: "Dat staat er niet." De heer GULDIE: "Dat staat er dus niet, maar u brengt het wel alsof het er staat." De heer VAN ESSEN: "Je moet wel de intentie lezen waar het over gaat, meneer Guldie. Als er zoveel ambitie is en je wilt allemaal grote bedrijven op het bedrijventerrein, dan zit dat bedrijventerrein vol voordat de doorstromers daar terecht kunnen. Lijst 8 is voor groei van plaatselijke ondernemers, ook in het buitengebied waar heel veel mogelijkheden zijn, als ze maar door de overheid worden toegestaan in het benutten van leegkomende agrarische schuren. Deze schuren komen leeg omdat de Food Valley wordt opgericht. Food Valley zuigt de primaire landbouw leeg en de overheid ook met al haar maatregelen. Al die beperkende maatregelen die de gewone boeren ondernemer krijgt toegeschoven. Een boer hoeft niet persé een agrarische ondernemer te zijn. Lijst 8 is voor een ambitie die recht doet aan de eigen bevolking, maar geen groei van buitenaf zoals bijvoorbeeld in Amersfoort, want de Randstad houdt echt bij Amersfoort op. Dit agendapunt voegt niets toe aan hetgeen we al wisten. Dit is alleen bedoeld als aanjager voor een onstuimige groei van Barneveld en dat moet worden verwoord in de Strategische Visie die nog opgesteld moet worden. Meer instromers vragen ook om meer huizen, die we voor onze eigen inwoners al niet genoeg hebben. Daarom wil Lijst 8 eerst voor de eigen startende ondernemers zorgen en voor de starters in de woningmarkt. Geen dure villa’s voor rijke instromers. Dank u wel. Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VAN DEN HENGEL noemt de slogan 'Economie, levensader voor welvaart en welzijn'. Bijna alle partijen hebben aangegeven dat het een staaltje van kunst is dat 700 ondernemers van verschillende ondernemingsverenigingen met een eensluidend standpunt naar de politiek zijn gekomen. Er is met alle partijen gesproken en er is een grote mate van optimisme. Barneveld gaat voor grip op de groei en respect
27
voor de groene grens, maar wel de volle inzet op de speerpunten: voedsel, transport en toerisme. Mevrouw Rosbergen heeft treffend aangegeven dat de gemeente Barneveld zich op die punten wil profileren, maar dat de gemeente Barneveld ook van die punten wil profiteren. Dit laat onverlet dat de andere sectoren de aandacht verdienen en krijgen waar ze recht op hebben volgens spreker. Hiermee doelt hij op de bouwnijverheid, de zakelijke dienstverlening en nog veel meer. Het CDA heeft aangegeven dat de sociale, maatschappelijke ontwikkelingen in dit plan mager tot uiting komen. Dit was volgens spreker ook niet het doel van dit plan. Deze aspecten zullen bij het opstellen van het Strategisch Plan van de gemeente Barneveld 2030 uitgebreid aan de orde komen. Wel is goed dat er veel aandacht is voor de drie speerpunten. In dat verband is het volgens spreker goed om te noemen dat de gemeente ook oog heeft voor de zwaardere industrie, in de categorie 4 en 5, maar ook voor groei van buiten wanneer dat heel aantrekkelijk is voor de gemeente Barneveld. In de beslispunten staat dat het Economisch Actieplan expliciet als bouwsteen wordt gebruikt als het gaat over de economische, strategische afwegingen. Dat betekent dat er geprobeerd wordt dit nadrukkelijk over te nemen en te betrekken bij de andere punten. Als hiervan wordt afgeweken, dan moeten hiervoor goede argumenten zijn. Over de punten uit het Economische Actieplan, die niet puur van strategische aard zijn, heeft het college besloten deze voor kennisgeving aan te nemen. Deze worden wel meegewogen in de totale discussie Barneveld 2030. Er komt dus een integrale belangenafweging in het plan Barneveld 2030 van de landbouw, natuur, landschap, woningbouw, infrastructuur en economie. Hiermee denkt spreker voldoende antwoord te geven op de vrees die naar voren is gebracht in het kader van een tunnelvisie. Aan het uitvoeringsplan zal het komende half jaar gewerkt worden. Er zal doorgegaan worden met de * lopende plannen. Met plannen die opnieuw geïndiceerd dienen te worden en hier zijn opgenomen, komt het college terug bij de raad. Voor het uitvoeringsprogramma zal geprobeerd worden dit per kern te laten opzetten, zodat er ontwikkeld kan worden op de ingeslagen weg die er per kern bepaald is. * Marketing en promotiebeleid. Spreker geeft aan dat in dit najaar een promotieplan wordt opgesteld. Dit betreft een toezegging van het college in de richting van de raad. Hierin zullen in combinatie met het Economisch Actieplan marketing instrumenten ontwikkeld worden om Barneveld op de kaart te zetten waar dat nodig is. Tot dat moment zal het college doorgaan met het actief contact onderhouden met en benaderen van ondernemers in Barneveld en als het aantrekkelijk is ook daarbuiten. De uitgifte voor bouwterreinen staat gepland voor eind 2009. Dit moet dan wel echt meezitten. Wat betreft het 'lostrekken van een blik ambtenaren' meent spreker dat dit niet aan de orde is. Er wordt met dit plan zeer nadrukkelijk de autonome groei gefaciliteerd. Ook de economische ontwikkeling in relatie tot de toename van de werkgelegenheid krijgt de nodige aandacht. Als dit bekeken wordt in relatie tot de uitstroom in de agrarische sector, kan geconcludeerd worden dat het hier om winst gaat. Hiermee kan voorkomen worden dat mensen buiten de boot gaan vallen. Daarmee wordt ook de sociale structuur van de samenleving volgens spreker versterkt. Bovendien wordt met dit plan de regie in handen gehouden. Met betrekking tot het toerisme laat spreker weten dat het aantal Duitse toeristen de laatste twee jaar met 25 % is gedaald. Er is op dat punt een impuls nodig. De gemeente Barneveld wil opnieuw nummer één worden voor de binnenlandse korte vakanties. Het hele plan heeft € 25.000,-- gekost. Als hiermee enkele mensen binnen de boot gehouden worden, heeft dit plan zich volgens spreker al terugverdiend. Dit plan pretendeert echter veel meer en brengt een grote dynamiek op gang voor de gemeente Barneveld, waarvan iedereen kan profiteren. Wethouder TIJMENSEN meent dat het terecht is dat de omleiding Voorthuizen en de relatie tot de ontsluiting van Harselaar worden genoemd. In het Economisch Actieplan is geen concreet uitvoeringsprogramma opgenomen, maar het belang daarvan is echter wel duidelijk volgens spreker. In eerste instantie was er sprake van de afspraken uit het coalitieakkoord, waarna er in tweede instantie gekeken diende te worden naar de interpretatie daarvan. In het coalitieakkoord bestaat er nog een samenhang tussen de westelijke ontsluiting en de ontsluiting van Harselaar. Op dit moment wordt overleg met de provincie gevoerd over de mogelijkheden. De provincie heeft duidelijk de regie over de ontsluiting omleiding Voorthuizen en de gemeente Barneveld heeft de regie over de ontsluiting van Harselaar. Hierin zijn volgens spreker drie trappen opgenomen. Dit betreffen de westelijke omleiding, de ontsluiting van Harselaar en de interne infrastructuur van Harselaar. De eerste stap heeft inderdaad niet zoveel meer te maken met de ontsluiting van Harselaar. Dit staat er echter niet geheel los van. Hierbij moet namelijk wel de invloed op de Baron Van Nagellstraat in het oog gehouden worden. Er wordt overleg gevoerd over de vraag of het niet beter zou zijn om de MER-procedures los te koppelen. Bij Harselaar kan volgens spreker aangegeven worden dat de omgevingsontsluiting van Harselaar als input gezien kan worden voor een totale MER-benadering van Harselaar. Er wordt op dit moment gekeken of er voor Harselaar één totale MER* benadering noodzakelijk zou zijn. Het zou volgens spreker goed zijn om na de zomer in de commissie Bestuur de keuzes te bespreken. *
Toezeggingen door het college
28
Fracties in tweede termijn Mevrouw ROSBERGEN: "Voorzitter, misschien heb ik het gemist, maar ik had specifieke aandacht gevraagd voor meervoudig gebruik van industrieterreinen. Daarmee bedoel ik dat bijvoorbeeld voor de transportbedrijven, die op dit moment een behoorlijk ruimtelijk beslag op industrieterreinen leggen, kan worden bezien of via parkeergarages de ruimte meervoudig gebruikt kan worden. Dit is voor ons een belangrijk punt, want hiermee kun je de industrieterreinen groter maken, dan ze eigenlijk zijn. Tegen de inbreng van de wethouder over de categorie 4 en 5 bedrijven maakt onze fractie grote bezwaren. Wij weten dat er in ieder geval één bedrijf is in de categorie 4 dat nu op een plek zit waar het niet moet zitten. Zij moet naar een andere locatie. Dit betreft een Barneveldse bedrijf. Ik kan me voorstellen dat wij voor die opvang zorgen in de categorie 4. Volgens mij hebben wij geen categorie 5 bedrijven. Wij hebben geen behoefte aan bedrijven van buiten die in de categorie 4 en 5 zitten. Wat ons betreft graag heel erg beperkt en alleen de opvang van Barneveldse bedrijven. U heeft iets gezegd over een onderzoek over de ontsluiting van Harselaar. Ik refereer nog even aan hetgeen u ons geschreven heeft op 13 juni 2007. Hierin zegt u dat de provincie Gelderland wil bijdragen aan een onderzoek naar de ontsluiting van Harselaar. Dat is fijn. Vervolgens zegt u dat verwacht wordt dat het onderzoek eind 2007 gereed zal zijn. U zegt dan: 'De resultaten van het onderzoek worden geïmplementeerd in het actualiseren van de MER Harselaar-Zuid of van de MER omleiding Voorthuizen.' Wij zouden geen enkele reden weten waarom dit in de MER omleiding Voorthuizen zou moeten worden geactualiseerd. Alleen maar in de MER Harselaar-Zuid. Die verbanden die er liggen zijn dan nog maar heel klein. We hebben sterk het gevoel dat we steeds maar vertraagd worden omdat er geen duidelijke knip wordt gemaakt tussen de omleiding Voorthuizen en de ontwikkeling van Harselaar-Zuid. Dat laatste is voor ons als gemeente te overzien en ik denk dat we daar dan ook voort mee moeten maken, want de omleiding Voorthuizen is eigenlijk al geheel in de handen van de provincie Gelderland en daar hebben we naar mijn idee niet zoveel meer over te zeggen. Als zij dat doen, doen wij de dingen waar wij weer goed in zijn. Dank u wel." De heer GULDIE: "Voorzitter, een aantal dingen. Wij waren er ook niet kapot van om veel bedrijven uit de categorie 4 en 5 toe te laten, maar ik begrijp dat als je categorie 4 hebt, dat het vrij eenvoudig is om een vergunning te krijgen voor een upgrading naar categorie 5. Het lijkt me heel duidelijk dat we voor de ontsluiting van Harselaar-Zuid gewoon zelf de regie in handen moeten hebben. De wethouder heeft daarvoor een keurige toezegging gedaan. Wat betreft de marketing ben ik heel blij dat de wethouder een toezegging doet dat hij in het najaar daar steviger op in zal zetten. Mag ik u aanraden om hiervoor ook eens een 'pitch' te doen. U weet vast wel wat dat is." De VOORZITTER laat weten dat hij niet op de hoogte is van hetgeen een pitch is. De heer GULDIE laat weten dat een pitch een soort aanbesteding is bij een aantal reclamebureaus. Deze zullen onafhankelijk van elkaar plannen maken, waardoor niet alleen gekozen wordt voor geld, maar ook voor een plan. Hierbij worden vaak heel diverse plannen gemaakt. De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, Lijst 8 constateert dat de raad in meerderheid kiest voor scenario 4, dus voor onstuimige groei van de gemeente Barneveld. Daar wil ik toch op ingaan." De heer DE VRIES: "Onstuimige groei. Ik heb de indruk dat de heer Van Essen het plan niet goed gelezen heeft. Er staat een heel andere beschrijving bij scenario 4." De heer VAN ESSEN: "Er staat niet precies 'onstuimige groei', maar zo interpreteer ik dat wel." De heer DE VRIES: "Als u citeert, is het wel netjes om goed te citeren." De heer VAN ESSEN: "Ik heb niet 'geciteerd', maar ik heb gezegd dat ik heb 'geconstateerd'. Ik heb bij Food Valley altijd een naar gevoel gehad. Het CDA heeft gezegd dat Food Valley de gemeente geen windeieren heeft gelegd. Maar wel dubbeldooiers, en dubbeldooiers zijn niet te bevruchten."
29
De heer DE VRIES: "Die zijn wel veel waard, meneer Van Essen." De heer VAN ESSEN: "Maar dan ben je ze weer kwijt en daar krijg je niets van. Bij sommige dingen is het positief als de provincie aan de rem trekt. De infrastructuur moet apart behandeld worden. Bij de ontwikkeling van Harselaar moet een aparte weg op de Baron Van Nagellstraat aangesloten worden. Alles wordt aangesloten op de Baron Van Nagellstraat. Ik vraag met af hoe we daar uitkomen. Dan zeggen ze weer: 'niet goed ontsloten' en dan zijn we weer terug bij af." De heer GULDIE: "Maar voorzitter, ik dacht dat de heer Van Essen net zo blij was dat de provincie op de rem had getrapt. Daar hadden wij een goede oplossing voor. Bent u blij dat de provincie op de rem heeft getrapt? Wat wilt u hier nu eigenlijk mee zeggen?" De heer VAN ESSEN: "Daar wil ik mee zeggen dat Barneveld zo slagvaardig geweest is dat zij altijd precies naar de provincie geluisterd heeft en alles geconcentreerd heeft op de Baron Van Nagellstraat. Daar loopt het verkeer, maar ook wij op vast. Dank u wel." Mevrouw ROSBERGEN: "Meneer Van Essen, heeft u ook de memo van het college gelezen, want daar gaat het over parallelwegen die noordelijk van de A1 komen." De heer VAN ESSEN: "Dan moet je eerst over de snelweg heen." Mevrouw ROSBERGEN: "Of er onderdoor, dat kan ook." De heer VAN ESSEN: "Dan kun je beter eerst een tunnel in Voorthuizen maken." Reactie van het college op de tweede termijn Wethouder VAN DEN HENGEL laat weten dat op Harselaar de eerste initiatieven op het gebied van ondergronds parkeren van de grond komen. Hierbij kan ook gedacht worden aan meerdere bouwlagen. Het * college zal dit als aandachtspunt meenemen. Dit geldt ook voor de revitalisering. Aan de revitalisering doen de ondernemers behoorlijk actief mee. Dit loopt goed. Categorie 4 en 5 bedrijven. Spreker merkt op dat er veel bedrijven zijn die tegenwoordig in deze categorieën vallen. Deze bedrijven moeten aan hoge eisen voldoen en niemand heeft last van deze bedrijven. Er is daarnaast ook een regionaal bedrijventerrein. Er zal ook hiervoor ook een opvangfunctie op beperkte schaal moeten worden uitgevoerd, waarbij het college zeer selectief zal omgaan met het toelaten van bedrijven. Het is niet mogelijk dat er een onherstelbare fout uit het verleden opnieuw gemaakt zal worden. Er zijn echter veel bedrijven uit de gemeente Barneveld die in die categorie thuis horen. Hiervan is het aan de raadsleden niet eens bekend dat die bedrijven in deze categorie vallen. Ook de autonome ontwikkeling van bedrijven in * de gemeente dient gefaciliteerd te worden. Spreker zegt toe dat hij inhoudelijk in de commissie terug zal komen op de categorie 4 en 5. Hierdoor kan de angst voor bedrijven uit deze categorieën bij de raadsleden weggenomen worden. Spreker zal de suggestie van de heer Guldie met betrekking tot de marketing in de overweging van het college meenemen. Het is de bedoeling van het college om met beide benen op de grond te blijven staan en de termen zullen zo breed mogelijk en begrijpbaar mogelijk in de plannen op te nemen. Spreker laat weten dat de heer Van Essen nog veel zal horen over Food Valley. Het is een succes. Er zal geen ongebreidelde groei plaatsvinden. Het heet niet voor niets 'zelfbewust en specialist'. Besluitvorming De VOORZITTER concludeert dat alle fracties, met uitzondering van de fractie van Lijst 8, zich kunnen verenigen met de beslissingen genoemd onder de punten 1 tot en met 4. De beslissingen worden aangenomen met 27 stemmen voor en 1 stem tegen. 16.
Startnotitie Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan Barneveld (Voorstel nr. 07-64)
Fracties in eerste termijn De heer HEEMSKERK: "Voorzitter,
*
Toezeggingen door het college
30
we stellen de Startnotitie Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan Barneveld vast. Toen ik de aanhef van het raadsvoorstel las, miste ik toch wat. Bij toerisme dacht ik altijd dat het ging over Voorthuizen en Garderen. We wachten daarom ook met spanning op de visie en het actieplan die worden aangekondigd. We hebben in de commissie daarover ook een discussie gehad. We hebben ook de toezegging van de wethouder gehad dat de bevolking van de gemeente Barneveld ook meespreekt. Niet alleen de bedrijven die werkzaam zijn in de recreatie, maar ook de rest van Barneveld zal hierin meespreken. Ik zit namens de SGP nog met één ding. € 25.000,-- voor de planvorming en er staat drie maal € 25.000,-voor de uitvoering. Nu zie ik in het raadsvoorstel staan dat het plan op een gegeven moment ter besluitvorming zal worden voorgelegd aan de raad. Kunnen we het plan vaststellen in de raad voor de uitgaven worden gedaan?" De heer DE VRIES: "Voorzitter, de CDA-fractie ziet het belang van de toeristische sector voor onze gemeente. Veel mensen vinden er direct of indirect hun werk en inkomen. Het staat buiten kijf dat het goed is om een actieprogramma op te stellen dat de ontwikkeling van de toeristische sector ondersteunt. Wij hebben bovendien via het collegeprogramma opdracht gegeven om met een dergelijk plan te komen, dus waar hebben we het eigenlijk nog over. De vraag is wel wiens plan het wordt. Gaan wij als gemeente een plan maken voor de sector, waarin staat wat de ambities en acties van de sector moeten zijn? Of wordt het een recreatief ontwikkelingsplan van de sector, dat is opgesteld middels een coördinerende bijdrage van de gemeente? Dat laatste moet het volgens de CDA-fractie zijn. Kan de wethouder die visie bevestigen? Als in de notitie gesproken wordt over een businessplan, dan is voor onze fractie de sector zelf in de eerste plaats de probleemeigenaar. De rol van de overheid is een faciliterende. Om de samenwerking binnen de toeristische sector blijvend vorm te geven, zouden wij ook de vraag aan u mee willen geven of het mogelijk is om een recreatieraad in te stellen, zodat er een permanente samenspraak tussen overheid en sector kan plaatsvinden. Wat betreft de kosten van het plan stelt u in beslispunt 3 dat het bedrag van € 25.000,-- dat hiervoor in de programmabegroting is opgenomen, gezien moet worden als richtinggevend kader. Dat is voor onze fractie een te slap kader oftewel geen kader. Op dat punt willen we de heldere toezegging dat het bij dat bedrag blijft, of dat de wethouder vanavond met een andere concreet bedrag komt. Dank u wel." De heer VAN RHEENEN: "Voorzitter, ik heb slechts een kleine, aanvullende vraag op hetgeen de heer Heemskerk al heeft opgemerkt. Dat betreft beslispunt 3. Daar staat een 'richtinggevend kader'. Ik wil graag weten hoe taakstellend richtinggevend is." De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, Lijst 8 vindt dat de gemeente Barneveld al voldoende recreatie binnen haar grenzen heeft en Lijst 8 heeft geen behoefte om dit door een nieuw plan nog extra te stimuleren. Dit kunnen de recreatiebedrijven zelf wel en dat is meer dan voldoende. Deze denkrichting is voor Lijst 8 'zich richten op mensen van buitenaf' en daardoor komt onze eigen bevolking in het buitengebied in het gedrang. Kijk maar naar de 70 boerenbedrijven die recent nog op slot gezet zijn bij campings via de geurwetgeving. Het voorgestelde, interactieve proces betekent dat de bekende koepels, die in veel gevallen niemand vertegenwoordigen, en denk daarbij aan de LTO, meedoen en alles zo ongeveer goed vinden. Denk aan de Reconstructiewet met zijn onrechtvaardige zonering, waar het landbouwontwikkelingsgebied opgezadeld wordt met mammoetbedrijven voor de intensieve veehouderij, wat Lijst 8 niet wil. Als we de oorspronkelijke bevolking in de tang hebben, kunnen we het gebied als toeristisch/recreatief bestempelen, hetgeen voor de recreant natuurlijk van belang is. Dank u wel." Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder VAN DEN HENGEL laat weten dat het een plan van de sector wordt. Met betrekking tot het businessplan geeft spreker aan dat de sector zelf probleemeigenaar is. De recreatieraad bestaat in ieder geval al één jaar. Deze raad komt vier keer per jaar bij elkaar. Deelnemers aan deze raad zijn de VVV, VBT, de Recron, de Kamer van Koophandel, recreatieondernemers geografisch verspreid over de gemeente en
31 *
kamperen bij de boer. Het college zal met een concreet actieplan naar de raad komen. Op dat moment zal in overleg met de raad bepaald worden of het in de begroting genoemde budget van drie maal € 25.000,-* hiervoor vrijgegeven kan worden. Mochten er zich voor die tijd onverhoopt zaken voor doen, dan zal spreker bij de raad terugkomen. Fracties in tweede termijn De heer VAN RHEENEN: "Voorzitter, ik moet mijn eerder gemaakte compliment naar de heer Van den Hengel intrekken. Ik heb een heel korte simpele vraag gesteld, maar ik heb geen antwoord gekregen." De VOORZITTER laat weten dat hij ook had begrepen dat de vraag van de heer Van Rheenen in het verlengde lag van de vraag van de heer Heemskerk. Hij meende dat de heer Van Rheenen bedoelde dat na het gereed komen van het plan, dit plan als kader zou gelden en dat er aansluitend vervolgstappen gezet zouden kunnen worden. De heer VAN RHEENEN laat weten dat daar nog een fase voor zit. Spreker citeert uit het voorliggende voorstel: "Besluiten dat het in de programmabegroting opgenomen bedrag voor de uitvoering van de fusie geldt als richtinggevend kader." Hij constateert dat de beantwoording toch juist was. De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, Lijst 8 is nog steeds ontevreden, maar de wethouder antwoordt toch niet naar tevredenheid van Lijst 8, dus dat laten we maar zo." Besluitvorming De VOORZITTER concludeert dat alle fracties, met uitzondering van de fractie van Lijst 8, instemmen met de drie gevraagde beslispunten, waarbij rekening gehouden wordt met de toezeggingen van de wethouder. Daardoor wordt de Startnotitie Toeristisch Recreatief Ontwikkelingsplan Barneveld met 27 stemmen voor en 1 stem tegen vastgesteld. 17.
Bestuursrapportage 2007-1 (Voorstel nr. 07-60)
Fracties in eerste termijn De heer VAN RHEENEN: "Voorzitter, onderweg hier naartoe heb ik maar weer een titel bedacht: 'Niet teveel geld uitgeven, en zeker niet als het niet nodig is'. Onze fractie heeft even getwijfeld of we opnieuw moeten ingaan op de Food Valley classic. Om in wielertermen te spreken: de gelopen koers, waarbij de raad het slot voor de ogen heeft gezien en aan het elastiek van het college heeft gehangen. Wij wijzen in dat opzicht wel op een quote in het hoofdstuk Bestuur. Uitgangspunt is dat de regionale samenwerking vooral van onder op gestalte moet krijgen. Wij denken, voorzitter, met alle respect, dat deze wielerkoers daaraan niet heeft bijgedragen. Om in wielerjargon te eindigen: Parijs is nog heel ver. Een heel ander punt dat onze fractie bezig houdt, is hetgeen u stelt over het parkeerbeleid in programmahoofdstuk 3. Om spreektijd te besparen, kunnen wij daarover heel kort zijn, want ons eigen dagblad was zo behulpzaam om daarover vandaag uitgebreid te publiceren. De kosten die zijn gemoeid met de herinrichting van het Gowthorpeplein houdt onze fractie al geruime tijd bezig. We vinden dat er nog steeds niet te laat is voor een ander standpunt. We willen het college, en daarmee de samenleving, onnodige uitgaven besparen en daarmee ook de omwonenden van het Gowthorpeplein tevreden stellen. Wij willen ook bijdragen aan een optimalisering van het parkeren in dit deel van het centrum, mede in relatie tot de te realiseren parkeergarage bij het Schaffelaartheater. Onze fractie heeft de afgelopen weken een enquête gehouden onder de directe omwonenden van het Gowthorpeplein. De omwonenden, dat heeft u vandaag in de krant kunnen lezen, zeggen massaal 'nee' tegen de plannen." De heer GULDIE: "Ik heb die zogenoemde enquête ook gelezen in ons dagblad, maar heeft u niet een beetje aan de kalkoen gevraagd wat we zullen eten met kerst?" *
Toezeggingen door het college
32
De heer VAN RHEENEN: "Ik heb de laatste jaren de gewoonte gehad om met kerst in een ander werelddeel te zijn en daar lopen wat minder kalkoenen rond, meneer Guldie." De heer GULDIE: "Nee, maar het is wel een heel goede vraag om de relevantie van antwoorden op uw vragen te kunnen inschatten. Want als je aan mensen vraagt: 'Zullen we een partij groen voor het huis omhakken?', dan vind ik het niet zo gek dat die mensen zeggen: 'Nee, doet u dat maar niet.' De heer VAN RHEENEN: "Dat is hetzelfde als dat je vraagt: 'Wilt u geen belastingverhoging?' Dat zou een open deur kunnen zijn geweest. De vraagstelling is wat verder gegaan dan u dat vanavond schetst, meneer Guldie." De heer POST: "Vindt u dat het Gowthorpeplein van de 75 mensen is die u geënquêteerd heeft, of vindt u dat het Gowthorpeplein meer doelen dient en voor meer mensen bedoeld is?" De heer VAN RHEENEN: "Het plein is voor meer mensen bedoeld dan de omwonenden. Het plein is ook bedoeld voor parkeervoorzieningen. Dat is ook de vraag die is meegenomen in het geheel. Voorzitter, de omwonenden zeggen massaal 'nee' tegen de plannen. Zij willen het plein houden zoals het is, in een groene ambiance. Die omwonenden zitten ook niet te wachten op verplaatsing van de warenmarkt naar hun plein. De uitslag van deze enquête krijgt u zodadelijk van ons. De uitkomst van de enquête is voor onze fractie aanleiding om de raad en het college een motie voor te leggen waarin we vragen nog eens nader onderzoek te doen naar een combinatie van de parkeerplannen op het Gowthorpeplein en de parkeergarage bij het Schaffelaartheater. We zijn er oprecht van overtuigd dat we ons als gemeente, door deze plannen te koppelen, veel geld kunnen besparen. We vragen daarom het raadsbesluit voor de herinrichting van het Gowthorpeplein in afwachting van nader onderzoek op te schorten. Dat lijkt ons vanavond niet teveel gevraagd. In diezelfde motie vragen wij het college actie te ondernemen om de bevolking te raadplegen over waar in de toekomst de warenmarkt een plaats moet krijgen in het centrum. Wij weten natuurlijk al een goede locatie, dat heeft u ook in de krant kunnen lezen, het Torenplein. We hebben als gemeente interactieve beleidsvorming hoog in het vaandel staan. Mevrouw ROSBERGEN: "Een punt van orde. Er komt zo dadelijk een motie. Daar hebben wij ons geen van allen op kunnen voorbereiden. Ik wil u voorstellen om dat niet nu te behandelen." De VOORZITTER geeft aan dat hij eerst de tekst van de motie zou willen zien, voordat hij hierover een beslissing neemt. Deze motie dient binnen het kader van de bestuursrapportage te passen. De bestuursrapportage is niet bedoeld voor heroverwegingen van reeds genomen besluiten. De heer SCHURING: "Ik wil toch een opmerking richting de heer Van Rheenen maken. Als je de koers verloren hebt, moet je niet nog een keer proberen de wedstrijd te winnen." De heer VAN RHEENEN: "Ik heb het niet over een verloren koers. Wij vragen de raad om de beslissing te herzien als er nieuwe ontwikkelingen zijn. Dat is de inzet van deze motie vanavond." De heer BARENDREGT: "Maar duidt ons eens aan wat de nieuwe ontwikkelingen dan zijn." De heer POST: "Ik wil graag op één punt wel wat opheldering hebben. Wat zijn de nieuwe feiten, die een rol spelen om dit opnieuw ter discussie te stellen?" De heer VAN RHEENEN: "Die omwonenden voelen zich niet echt gehoord en gekend in de plannen. Bovendien zijn wij een theater aan het realiseren in de directe omgeving. Daar komt nu een parkeergarage en dat is wel een nieuwe ontwikkeling. We hebben al heel veel geld weggegeven om geen parkeergarage onder het theater te bouwen. Dat verlies willen wij goed maken." De heer GULDIE: "Er is keer op keer in de commissie gemeld dat op het Torenplein de weekmarkt niet mogelijk is, omdat dit gewoon fysiek te klein is. Hiervoor zou het hele Torenplein opgeknapt worden. Heeft u ook becijferd hoeveel geld dat kost?" De heer VAN RHEENEN: "Wij hebben bedacht dat daarvoor op het Torenplein veel minder voorzieningen hoeven te worden ingericht dan op het Gowthorpeplein." De heer GULDIE: "U heeft niet even bekeken wat dat kost. Dit zou nog wel eens een aanzienlijk bedrag kunnen zijn. We willen natuurlijk geen geld weggooien."
33
De heer VAN RHEENEN: "Dat denken wij niet als Burger Initiatief, maar daarom vragen wij ook om een onderzoek, meneer Guldie." De VOORZITTER laat weten dat de motie de raad verzoekt om de uitvoering van het raadsbesluit voor uitbreiding van het aantal parkeerplaatsen op het Gowthorpeplein in afwachting van een nader onderzoek naar een combinatie van beide parkeerplannen op te schorten en verzoekt het college de bevolking van Barneveld te raadplegen over de plek waar in de toekomst de warenmarkt moet worden gehuisvest. Spreker meent dat deze motie niet echt past binnen het kader van de bestuursrapportage. Hij adviseert de fractie van Burger Initiatief dat, indien zij deze motie aan de orde willen stellen, zij bij een volgende vergadering een motie, vreemd aan de agenda, kunnen indienen. Vervolgens kan de raad besluiten of die motie behandeld zal worden en indien hiertoe besloten wordt, wordt de motie aan het einde van de vergadering behandeld. Spreker stelt voor om deze motie op dit moment buiten de orde te verklaren en de fractie in overweging te geven deze tijdens een volgende raadsvergadering in te dienen. Hij benadrukt dat hij in het reglement van orde moet nakijken of het mogelijk is om een motie vreemd aan de agenda in te dienen met betrekking tot onderwerpen waarover de raad recentelijk heeft besloten. De heer VAN RHEENEN: "Voorzitter, daar wil ik graag even op reageren. Wij delen uw mening niet. Er wordt in de bestuursrapportage heel duidelijk gesproken over het parkeerbeleid. Onze motie gaat daarover. Onze motie houdt ook in dat je daarmee tijd kunt winnen om dat parkeerbeleid goed neer te zetten. Als de andere fracties uw mening delen, dan hebben wij ons daarbij neer te leggen, maar dan zullen wij in oktober met een zelfstandige motie terugkomen." De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, ik vind het eigenlijk niet juist om te besluiten deze motie niet in stemming te brengen. Dit blijft dan gewoon boven de markt hangen. Dat is slecht voor de besluitvorming. De raad is flink om amendementen weg te stemmen. De argumentatie kan ik niet volgen. Dank u wel." De VOORZITTER meent dat de situatie echter zuiver gehouden dient te worden. Deze bestuursrapportage leent zich niet om besluiten, die de raad heeft genomen, te heroverwegen. De heer SCHURING: "U gaat over de orde van de vergadering. U verklaart deze motie buiten de orde van deze vergadering. Heeft de raad hierover niets te zeggen?" De VOORZITTER laat weten dat hij aan de raad voorstelt om deze motie buiten de orde te verklaren. De fracties van Lijst 8 en Burger Initiatief zijn tegen dit voorstel. De overige fracties stemmen in met dit voorstel. Aldus wordt besloten. Stemverklaring De heer JANSE: "Voorzitter, bij programma 4, Economie, vragen wij aandacht voor Dutch Food Valley Classic Tour 2007. Onderaan staat: "Ten aanzien van de dekking hebben wij geput uit zowel programma 1, het budget voor regionale samenwerking, als programma 4. Voor de jaren 2008 en 2009 zullen wij u voorstellen de Food Valley Classic in één programma onder te brengen door middel van een budgettair neutrale begrotingswijziging.' Wij willen graag een stemverklaring afgeven, voorzitter. Hoewel het voorstel budget neutraal is, vindt de SGP het toch onnodig om hieraan geld uit te geven." De heer VAN ESSEN: "Ik wil gewoon verklaren dat de bestuursrapportage gewoon prima in elkaar zit en dat Lijst 8 niet de intentie heeft om tegen te stemmen. Ik wil alleen constateren dat het slechte beleid gewoon goed is uitgevoerd. Dank u wel." Besluitvorming De VOORZITTER constateert dat de Bestuursrapportage 2007-1, met in achtneming van de stemverklaringen van de SGP en Lijst 8, met algemene stemmen wordt vastgesteld. 18.
Nota risicomanagement & weerstandsvermogen 2007 - 2010
34
(Voorstel nr. 07-75) Fracties in eerste termijn De heer JANSE: "Voorzitter, bij besprekingen van de jaarverslagen en begrotingen heeft de SGP steeds gewezen op het belang van risicomanagement. De kern van de vraag was: Hoe hoog moeten eigenlijk onze reserves zijn in relatie tot de risico's die de gemeente loopt? Mede ook naar aanleiding hiervan is er een onderzoek geweest: 'Financiële doorlichting gemeente Barneveld'. Een rapport van Exté. Er is ook een rapport geweest van Tauw over de positie van het grondbedrijf. Wij verwachten ook een rapport over het vastgoedmanagement van de gemeente, zodat er een totaal overzicht beschikbaar komt over de financiële situatie van de gemeente. Voorzitter, er zijn verschillende benaderingsmethodes. Er heeft een risicosimulatie plaatsgevonden uitgevoerd door het NAR. Ook worden de doelstellingen, de maatregelen en het interne ontwikkelingsproject duidelijk omschreven. Wij hebben daar vertrouwen in. Voorzitter, met de vijf beslispunten kan de SGP akkoord gaan, vooral met de vraag in te stemmen met de streefwaarde voor het weerstandvermogen. Dank u wel." De heer VAN DEN BORN: "Voorzitter, de VVD-fractie is zeer te spreken over de nota risicomanagement en weerstandsvermogen 2007 - 2010. Het college is zeer voortvarend te werk gegaan nadat het plan van aanpak, dat vorig jaar uitkwam, duidelijk maakte dat het hoog tijd werd om beter grip en inzicht te krijgen in de risico's en deze ook te beheersen en af te dekken. Dat vindt de VVD een heel goede zaak. Helder inzicht in je huishoudboekje, gecombineerd met transparantie zijn voorwaarden om op lange termijn een gemeente gezond te krijgen en te houden. Bijvoorbeeld het organiseren van een risicoscan. Uit het stuk blijkt dat maar liefst 300 risico's naar voren kwamen voor de gemeente. Dat er uiteindelijk een top 10 van risico's uitkwam, was een logisch gevolg. Met deze top 10 kan zowel de raad als het college aan het werk, voor zover ze er al niet mee aan het werk zijn. Ook zijn wij zeer tevreden, voorzitter, met betrekking tot de wens van het college om als streefwaarde voor ons weerstandsvermogen minimaal 1,2 maximaal 1,6 te ambiëren. Dit valt onder de categorie 'ruim voldoende'. Wij kunnen deze nota dan ook in twee woorden samenvatten: ambitieus en historisch. Dank u wel." De heer VAN RHEENEN: "Voorzitter, een paar kanttekeningen. Wij hebben met grote belangstelling naar de grafiek gekeken, die als bijlage is toegevoegd. Er is sprake van een top 10 van risico's. Misschien moet daar een elfde bij worden opgeteld, het Schaffelaartheater. Die zorgen voor gezamenlijk 37 % aan risico's. Dat betekent dat er nog 63 % overblijft voor andere mogelijke risico's. Volgens onze berekening hebben we het dan over zo'n 30 risicoposten. Daar moet ongetwijfeld een hele lijst van zijn, maar dat niet alleen, er moet ook een analyse van bestaan. Als je erin slaagt, zoals de top 10 aangeeft, om percentages met twee cijfers achter de komma te presenteren, zoals het fabelachtige percentage van 11,89 % voor de centrumplannen, dan moet er ook een exacte analyse bestaan van alle mogelijke risico's. Het is misschien heel gemakkelijk om zo'n analyse in te kopen, onder het motto: u vraagt, wij draaien. Daar gaan wij niet vanuit, voorzitter, maar wij zouden toch heel graag meer uitleg willen krijgen over de methodiek. Wij vragen het college dan ook de rekenmethode beschikbaar te stellen aan de raad. Een laatste opmerking. Wij hebben ook al bij de Kadernota aangegeven dat onze fractie het principieel onjuist vindt dat de onbenutte belastingcapaciteit wordt aangemerkt als structureel weerstandsvermogen. Dat kan in de praktijk betekenen dat waar we met risico's worden geconfronteerd, de burger via een extra verhoging van de OZB, het gelag moet betalen. Dat lijkt ons een interactie waar de burger nu juist niet op zit te wachten. Dat punt zien wij graag geschrapt uit de nota, voorzitter. Dank u wel." De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, Lijst 8 heeft geconstateerd dat er in de gemeente Barneveld nog zo ontzettend veel gebeuren moet, dat om financiële ruimte vraagt. Dan kan Exté 10.000 keer een risicosimulatie uitvoeren, maar daardoor worden de mogelijkheden voor onder andere scholenbouw, realisatie van rondwegen bij Barneveld en Voorthuizen en een aansluiting van Kootwijkerbroek op de A1 niet groter. Zaken die fundamenteel zijn voor de ontwikkeling van de gemeente Barneveld.
35
Als we niet zelf als gemeente geld verdienen in de woningbouw, is ons grootste weerstandsvermogen, belasting heffen. Lijst 8 noemt alleen maar de 30 % verhoging van de OZB en de gemeente kan weer ongelimiteerd deze belasting verhogen. Met zo'n beleid weet de burger in Barneveld wat ze te verwachten staat. Dit is het risicomanagement van belasting heffen. Dank u wel." Reactie van het college op de eerste termijn *
Wethouder VAN DEN HENGEL merkt op dat hij de systematiek van het risicomanagement, zoals die in het rapport is verwoord, met alle genoegen in de commissievergadering een keer wil uitleggen en deze gegevens met de raadsleden wil delen. Wat betreft de definitie, die door de heer Van Rheenen naar voren is gebracht over de belastingcapaciteit met betrekking tot de verhoging, laat spreker weten dat dit nu eenmaal in de landelijke definitie is bepaald. Er mag op geen enkele wijze uit worden afgeleid dat het gemeentebestuur van Barneveld de intentie heeft om die ruimte te benutten. Fracties in tweede termijn De heer VAN RHEENEN: "Voorzitter, ik kan heel kort zijn. Ik ben heel blij met het antwoord van de wethouder. Dat wil ik graag onderstrepen door een amendement in te dienen. Ik hoop dat dit gesteund wordt." Het amendement luidt als volgt: Agendapunt VI-18 Voorstel nr. 07-75
Onderwerp: Nota risicomanagement & weerstandvermogen 2007 - 2010
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 3 juli 2007
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: − De nota risicomanagement te wijzigen. Daar waar sprake is van het begrip 'onbenutte belastingcapaciteit' aan te merken als structureel weerstandsvermogen uit de nota te schrappen.
Toelichting: − De 'onbenutte belastingcapaciteit' maakt onderdeel uit van de jaarlijks vast te stellen begroting en dient niet als opvangbuffer voor risico's.
Namens de fractie van Burger Initiatief: A.D.G. van de Kamp D.H. van Rheenen
De heer SCHURING: "Voorzitter, ik heb daar wel een vraag over aan Burger Initiatief. Wij stellen helemaal geen nota vast en u wilt hem toch wijzigen. Waarom wilt u dat?" De heer VAN RHEENEN: "Omdat wij niet het risico willen lopen dat er ooit gedacht kan worden binnen het college dat de onbenutte belastingcapaciteit voor het weerstandsvermogen kan worden aangewend." Mevrouw ROSBERGEN: "Ik denk dat de wethouder heel duidelijk is geweest en dat meneer Van Rheenen blijkbaar iets nog niet weet. Dat is dat voor het weerstandsvermogen een landelijke definitie bestaat. Dat wordt bepaald door de onbenutte belastingcapaciteit, plus de vrije reserves die er zijn en die mogelijk ingezet kunnen worden om risico's op te vangen. Dat kunnen wij dus niet veranderen of meneer Van *
Toezegging door het college
36
Rheenen moet zich nu richting onze regering wenden en vragen of zij alsjeblieft een andere definitie hiervoor willen maken. Ik denk dat dit amendement niet kan." Wethouder VAN DEN HENGEL laat weten dat mevrouw Rosbergen dit zeer correct heeft verwoord. Bovendien wil spreker dit amendement ernstig ontraden omdat met de nieuwe systematiek, zoals het college heeft bepaald, een juist inzicht wordt verschaft hoever de poolstok reikt. De heer VAN ESSEN: "Lijst 8 is het helemaal eens met de heer Van Rheenen. Dit is onterecht. Dit moeten we niet doen. Lijst 8 zal het amendement van Burger Initiatief steunen." Besluitvorming Het amendement van Burger Initiatief wordt niet gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de ChristenUnie en de VVD. Het amendement wordt wel gesteund door de fracties van Burger Initiatief en Lijst 8. Het amendement wordt verworpen met 25 stemmen tegen en 3 stemmen voor. De VOORZITTER constateert dat geen van de fracties, met uitzondering van de fractie van Lijst 8, tegen de nota is. De nota met de beslispunten 1 tot en met 5 wordt daardoor met 27 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen. 30
De VOORZITTER schorst de vergadering tot woensdag 4 juli 2007, 19.
uur.
De VOORZITTER heropent de vergadering. 19.
Ontwerpbegroting 2008 en meerjarenbegroting 2009 - 2012 van de Regio De Vallei (Voorstel nr. 07-62)
De VOORZITTER constateert dat er geen fracties zijn die over dit onderwerp het woord willen voeren. Hij concludeert dat de Ontwerpbegroting 2008 en de meerjarenbegroting 2009 - 2012 van de Regio De Vallei zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt aangenomen. 20.
Realisatie rotonde en herindeling Lunterseweg en realisatie Vellerselaan (Voorstel nr. 07-58)
Fracties in eerste termijn De heer BOS: "Voorzitter, een paar kleine, korte vraagjes naar aanleiding van gisteravond met betrekking tot de Thorbeckelaan. Het hele verhaal van de realisatie rotonde Lunterseweg/Vellerselaan is redelijk uitvoerig aan de orde geweest. Een klein puntje dat hier niet is vermeld, is de tijdsduur van de afsluiting van de Lunterseweg. Navraag heeft ons geleerd, dat zo'n project in één week kan worden gerealiseerd en niet zoals bij de Thorbeckelaan in vier weken. Wat is de snelheid van de aanleg van de rotonde zoals die hier wordt aangelegd? Hoe lang vindt er afsluiting plaats van de Lunterseweg? Het tweede punt is dat de gemeente hier te maken heeft met één aannemer. Er is een totale prijs afgesproken. Is er gekeken of dit een reële prijs is? Is er nog een vergelijking gemaakt met meerdere aannemers? Dank u wel." Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder TIJMENSEN laat weten dat het lastig is dat de vragen op een dergelijk korte termijn worden gesteld. Hij weet op dit moment niet precies wat de planning voor de aanleg van de rotonde is. Het is echter wel zo dat de afsluiting, indien deze noodzakelijk is, zo min mogelijk overlast dient te bezorgen. Het blijft gedurende de aanleg van de rotonde mogelijk om gebruik te maken van de Lunterseweg. Spreker geeft aan dat hij graag adressen van uitvoerders, die vergelijkbare objecten in één week hebben uitgevoerd, zou ontvangen. Met betrekking tot de aanbesteding merkt spreker op dat de afspraken van de Burgt ook voor dit object gelden. Een deel van de werkzaamheden is door de aannemer van de Burgt uitgevoerd. Een ander deel wordt door een andere aannemer uitgevoerd. Er worden bij de aanbesteding prijsvergelijkingen uitgevoerd, waarbij deze objectieve prijsvergelijkingen aangeven of de prijzen marktconform zijn. Fracties in tweede termijn De heer BOS:
37
"Voorzitter, ik wil de wethouder bedanken voor de beantwoording. Mijn informatie met betrekking tot de Thorbeckelaan kwam mij zaterdag pas ter ore. Dit betrof een werknemer die aan de Thorbeckelaan woont. Hij werkt bij KWS in Utrecht. KWS is dan ook het bedrijf waar een referentie gevraagd kan worden. Dank u wel." Reactie van het college op de tweede termijn *
Wethouder TIJMENSEN laat weten dat hierop terug gekomen zal worden.
De heer PLOEG: "Voorzitter, er is een informatieavond geweest voor de aanwonenden van de Lunterseweg. Hierbij waren ook raadsleden aanwezig. Daar is verteld dat het een afsluiting is voor drie weken. Er hingen kaarten van een omleiding via de Plantagelaan." De VOORZITTER stelt voor om in te stemmen met de realisatie rotonde en herindeling Lunterseweg en realisatie Vellerselaan. Aldus wordt besloten. 21.
Wijziging bebouwde komgrens Lunterseweg (Voorstel nr. 07-68)
De VOORZITTER constateert dat geen van de fracties over dit onderwerp het woord wil voeren. Hij concludeert dat het voorliggende voorstel zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt aangenomen. 22.
Verordening auditcommissie (Voorstel nr. 07-80)
De VOORZITTER constateert dat geen van de fracties over dit onderwerp het woord wil voeren. Hij concludeert dat het voorliggende voorstel zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt aangenomen. 23.
Vaststelling Welstandsnota 2007 (Voorstel nr. 07-71)
Fracties in eerste termijn De heer HEEMSKERK: "Voorzitter, de Welstandsnota is in de loop van de jaren een stuk dunner geworden. Hij ziet er nog altijd fors uit, maar vergeleken met de Welstandsnota waar we mee begonnen, is deze een stuk dunner geworden. Daar zijn wij ook blij mee. In de laatste wijzigingen van de Welstandsnota worden agrarische bedrijfsgebouwen, bedrijventerreinen en recreatieterreinen tot op zekere hoogte welstandsvrij gemaakt. We hebben als raad gevraagd om ruimte te maken voor ondernemersschap en ruimte te maken voor innovativiteit van materialen, die toegepast worden. Bij deze heeft het college ook het werk geleverd. De Welstandsnota kan en mag aan de ene kant niet te beperkend zijn, vinden wij als SGP. Aan de andere kant willen wij ook de kwaliteit van de leefomgeving overeind houden. Dat betekent: balanceren. Het college laat door middel van deze Welstandsnota zien dat te kunnen. Daarvoor onze complimenten. Dank u wel." De heer GEURTS: "Voorzitter, als je even googled op internet blijkt dat in Nederland welstandsbeleid verschillend ervaren wordt. Het maakt niet uit welke politieke partij; er zijn in de diverse partijen voor- en tegenstanders van welstandsbeleid te vinden. Alle gemeenten maken welstandsbeleid. Regels waarin staat welke aanpassingen aan woningen en bedrijfspanden zijn toegestaan en welke niet. Je wilt immers dat je woonomgeving aantrekkelijk blijft. Welstandsbeleid raakt burgers dus direct. Het verbaasde de CDA-fractie dan ook dat er geen enkele inspraak reactie is ingediend. Wij hebben dan ook een paar vragen aan de wethouder op dat punt. In de commissie heb ik gevraagd naar de communicatie. De wethouder heeft daarop een antwoord gegeven. In de tussentijd heb ik wat nieuwe informatie ontvangen. Is de Welstandscommissie inhoudelijk betrokken geweest bij dit stuk? Zo niet, is dit dan een voldragen stuk? Zo niet, is het dan niet gewenst dat de commissie haar mening geeft aan de raad? *
Toezegging door het college
38
Vorig jaar heeft de VVD naar aanleiding van een verkiezingsavond een motie ingediend om voor agrarische bebouwing zoveel mogelijk belemmeringen weg te nemen. De bedoeling van deze motie heeft de wethouder goed begrepen en volgens de CDA-fractie ook grotendeels verwerkt in de voorliggende nota. Ik denk dat de wethouder en de CDA-fractie het met elkaar eens zijn als we stellen dat de welstandsregels niet knellend mogen zijn. Welstandsregels mogen een goede bedrijfsvoering dus niet in de weg staan. Mijn fractie is van mening dat er een bepaalde vorm van welstand nodig is. Ook wij willen dat woon- en werkomgeving aantrekkelijk blijft. Hier is dus een Welstandsnota en/of een beeldkwaliteitsplan bij nodig. Dank u wel." De heer BARENDREGT: "Voorzitter, zoals de heer Geurts zegt: 'Welstand mag economische ontwikkeling niet tegenhouden.' Maar aan de andere kant, en daar gaat het juist om, hebben wij een Welstandsnota om onze leefomgeving kwalitatief hoog te houden. Het welstandsbeleid probeert zowel de economie de vrije hand te geven, als ook de kwaliteit van de leefomgeving in goede banen te leiden. We hebben in Enschede uitstekende voorbeelden daarvan gezien. Wij zijn van een zeer gedetailleerde nota, waar niks fout aan was, maar die bol stond van de miniregeltjes, naar een meer vereenvoudigde nota gegaan zonder echte grote veranderingen qua inhoud. Derhalve zal er weinig op gezegd worden. Van onze kant in ieder geval niet. Er is één extra punt in gekomen. Daar hebben wij nog wat kritische vragen, dan wel zeer kritische vragen over. Op pagina 29 wordt bij 'object reclame-uitingen' een scheiding gemaakt tussen gebieden met een beeldkwaliteitsplan en gebieden zonder een beeldkwaliteitsplan. In gebieden zonder beeldkwaliteitsplan wordt wat flexibeler met reclame-uitingen omgegaan. Daar heb ik dus een vraag over. We hebben een aantal beeldkwaliteitsplannen, meestal van een aantal nieuwe wijken. Behalve het centrum van Barneveld, hebben de andere dorpen geen beeldkwaliteitsplan in het centrum. U zegt dan dat flexibeler met reclame-uitingen omgegaan zal worden, omdat er geen beeldkwaliteitsplan is. Dit betekent dus dat gebieden zonder beeldkwaliteitsplan minder belangrijk zijn of dat deze gebieden nog niet op zo'n plan worden afgewogen. Hier zit ergens iets scheef in de redenatie. Daar wil ik graag even een toelichting op hebben. Ik kom dan in de tweede termijn hierop terug. Dank u wel." De heer APPELMAN: "Voorzitter, wij leven in een dichtbevolkt land. Veel mensen; weinig vierkante kilometers verhoudingsgewijs. Wij moeten natuurlijk zorgvuldig met de ruimte omgaan. Een groot deel van Nederland is bebouwd. Dit vraagt inderdaad om regels om het allemaal goed te laten verlopen. Wat niet is bebouwd, is over het algemeen bijzonder goed aangeharkt. Wat niet aangeharkt is, is natuurgebied. Daar liggen weer contourlijnen omheen, waardoor je er ook niet zoveel mee kunt. Kortom, het is inderdaad nodig dat er een evenwicht wordt gevonden tussen vrijheid om iets te kunnen doen en eisen van kwaliteit. Er is een trend waarneembaar om de regels van de welstand te verminderen. Ik hecht er toch wel aan om te zeggen dat vrijwel de meeste welstandsadviezen goede adviezen zijn, die ook netjes worden opgevolgd. Maar je houdt altijd een aantal regels over waarvan je je kunt afvragen: 'Moet dit nu of moet dit nu niet?' In die zin is het wel nuttig dat er eens kritisch is gekeken naar de Welstandsnota die we hadden en dat de Welstandsnota die we nu hebben wat beknopter is geworden. Terecht wordt ook in de stukken gezegd dat met deze nota een middenweg wordt gekozen, die laveert tussen 'niet teveel beperken' en 'de kwaliteit op peil houden'. Deze nota heeft dan ook onze instemming, maar op één punt wil ik graag het college en de wethouder wat nader bevragen, en dat is: 'Kunnen we niet wat gebieden aanwijzen die we welstandsvrij gaan maken?' Deze gebieden zijn aangewezen. Ik hoop ook dat er belangstelling is voor de kavels, die daar uitgegeven gaan worden. Maar dan komt daar in deze nota ineens een hoofdstuk over een 'excessenregeling'. Deze excessenregeling gaat nu juist over gebieden waar men welstandsvrij mag bouwen, waarbij deze regeling erin voorziet dat op het moment dat het niet goed gaat, men het achteraf toch weer kan afbreken. Wij vragen ons af of dit niet hinken op twee gedachten is. Is dit nu wel welstandsvrij bouwen in die gebieden of is dit nu niet welstandsvrij bouwen? Het is natuurlijk wel in het begin welstandsvrij bouwen, maar het kan zo zijn dat het college achteraf besluit om in te grijpen. Eerlijk gezegd vinden wij dit enigszins vreemd. Waar bent u bang voor? Vertrouwt u de mensen, die welstandsvrij willen bouwen niet? Ik denk dat dit allemaal mensen zijn die een koophuis hebben. Die te zijner tijd dat huis weer willen gaan verkopen. Dan moet je niet te excessief zijn, want dan zet je dat niet meer in de markt. Ik denk dat we daar niet zo bang voor hoeven te zijn. Verder moet ik heel eerlijk zeggen, dat voor zover welstand een kwestie van smaak is, is het natuurlijk ook een kwestie van smaak als het college van B&W meent achteraf te moeten ingrijpen. Dan moeten ze wel heel sterk staan en dan moet het ook wel uitvoerbaar zijn, want het huis is natuurlijk al gerealiseerd. Verder vraag ik me ook af of bij het bouwen van huizen zonder welstand niet regelmatig iemand van het gemeentehuis zal langskomen om te kijken."
39
De heer HEEMSKERK: "Voorzitter, ik heb de excessenregeling gelezen en daarin wordt gezegd dat er pas wat gedaan wordt als ook niet-deskundigen vinden dat het geen gezicht is." De heer APPELMAN: "Ik wil graag van de wethouder horen wat er fout zou zijn aan de Welstandsnota als hoofdstuk 8 eruit gehaald zou worden. Dank u wel." De heer GULDIE: "Voorzitter, Welstandsnota, een leuk stuk. Zo ongeveer elke twee jaar hebben we het hier weer over. Het is inderdaad zo dat we steeds weer proberen een evenwicht te vinden tussen zo weinig mogelijk regels en een toch zo hoog mogelijke kwaliteit. Dat is best moeilijk. Ik denk wel dat we met deze nieuwe Welstandsnota een heel grote stap in de goede richting doen. Ik wil deze nota graag even onderverdelen in twee aspecten: − inhoudelijk − gevolgen Inhoudelijk. Wij zijn het grotendeels eens met de nota. Er mogen van ons best een paar dingen uit, maar daar waag ik me niet aan. Wij pleiten al een aantal jaren voor meer welstandsvrij bouwen. Dat is heel goed verwoord in deze nota. Laten we nu eerst eens kijken wat de gevolgen hiervan zijn en dan kunnen we bij een volgende update van de nota weer beslissen of we welstandsvrij verder uit kunnen breiden. Gevolgen. Wij vinden dat deze nieuwe nota wel merkbare gevolgen moet hebben. In de commissie heb ik al om een lijst gevraagd van het aantal toetsingen. Dat is gewoon een simpel overzicht per jaar van het aantal toetsingen, met daarbij een overzicht van hoe vaak een aanvraag terug komt bij de Welstandscommissie. De wethouder heeft dat direct toegezegd, want hij was er zelf ook wel benieuwd naar hoe zich dat zou gaan ontwikkelen in de toekomst, maar, voorzitter, ik wil er nog iets verder mee gaan. Als we met zijn allen vinden dat het met die bemoeienis van de Welstandscommissie inderdaad wel wat minder kan, laten we dat dan ook uitspreken. Dat kan door er een prestatieafspraak voor te maken. Wij dienen dan ook een amendement in met de volgende strekking: in 2010 moet het aantal welstandstoetsingen gehalveerd zijn ten opzichte van het jaar 2006. In feite zeggen we daarmee tegen het college en tegen de Welstandscommissie: Het maakt ons niet zo heel veel uit hoe jullie het doen, als het in 2010 maar daadwerkelijk resultaat heeft. Het lijkt me dan ook niet meer dan redelijk dat de Welstandscommissie haar knopen zal tellen en zich vanzelf meer toe zal gaan leggen op de echte beeldbepalende zaken, want volgens ons is dat de wezenlijke taak van de Welstandscommissie. Ik ben erg benieuwd naar het antwoord van de wethouder hierop en of hij denkt dit percentage te kunnen halen. Dank u wel." Het amendement luidt als volgt: Agendapunt 23
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 4 juli 2007
Onderwerp: Welstandsnota
Toevoegen aan de tekst van het raadsvoorstel: Gevraagde beslissing 2: Prestatieindicator: Het aantal welstandstoetsingen dient in het jaar 2009-2010 minimaal gehalveerd te worden ten opzichte van het jaar 2005-2006.
Toelichting: De vereenvoudiging met betrekking tot welstandsadviezen dienen uiteindelijk ook concrete resultaten op te leveren. De bedoeling van het terugdringen van het aantal welstandsadviezen is drieledig: − er wordt minder aandacht besteed aan kleinere objecten − het aantal toetsingen per aanvraag wordt kleiner − er is ruimte voor welstandsadviezen voor beeldbepalende objecten en gaat over tot de orde van de dag
40
Ondertekening en naam J.A.F. Guldie T.N. Bos
Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF laat weten dat hij uit de opmerkingen van de fracties een algemene instemming met de nota destilleert. Hiervoor is spreker dankbaar. Hij laat weten dat de nota uitgebreid in de inspraak is geweest. Het aantal reacties is volgens hem bescheiden gebleven. Spreker geeft aan dat er geen schriftelijk advies van de Welstandscommissie is geweest voor deze nota. Hij vraagt zich af of dit noodzakelijk is. Deze nota betreft een beleidskader dat door de raad aan de commissie wordt meegegeven. Spreker meent dat de raad juist het orgaan is dat de randvoorwaarden dient te stellen. Hij maakt zich niet zo'n zorgen over dit aspect. Reclame-uitingen. Er is alleen onderscheid gemaakt met betrekking tot het flexibeler omgaan met de gestelde voorwaarden in gebieden waar geen beeldkwaliteitsplan is. Er is weldegelijk toetsing in een gebied waar geen beeldkwaliteitsplan is. Dit heeft te maken met het feit dat in de gebieden waar de gemeente zuinig moet zijn op de beeldkwaliteit, ook op de welstand veel strenger toezicht dient te worden gehouden. De heer BARENDREGT: "Meneer de wethouder, dat betekent derhalve dat het centrum van Barneveld, waardevoller is dan het centrum van Voorthuizen of het centrum van Kootwijk. Dat betwijfel ik." Wethouder DE KRUIJF geeft aan dat in de tekst is geprobeerd om voor de winkelgebieden behoorlijke voorwaarden op te nemen. Spreker deelt de mening dat er geen kwalitatief onderscheid gemaakt moet worden tussen Voorthuizen en Barneveld. In de tekst wordt slechts in de flexibele toepassing een onderscheid gemaakt. De voorwaarden zijn voor beide gebieden hetzelfde. De heer BARENDREGT: "U beantwoordt mijn vraag niet. Waarom maakt u verschil?" Wethouder DE KRUIJF antwoordt dat er bij reclame-uitingen geprobeerd is om wat meer ruimte te bieden. Het is daarbij de vraag hoe streng hiermee omgegaan moet worden. De gebruikte redenering is dat in de gebieden waar snel verlies van kwaliteit verwacht kan worden, streng moet worden gebleven. De gebieden met een beeldkwaliteitsplan zijn daar in ieder geval onderdeel van. Tijdens de commissievergaderingen heeft spreker laten weten dat voor de gebieden die een behoorlijk groot dynamisch karakter kennen op termijn beeldkwaliteitsplannen ontwikkeld zullen worden. In de lijst wordt aangegeven dat alle nieuwe bestemmingsplannen die ontwikkeld worden, worden voorzien van een beeldkwaliteitsplan. Excessenregeling. De excessenregeling spreekt over zaken die in ernstige mate in strijd zijn met de redelijke eisen van welstand. Het is een soort sluitstuk van regelgeving die men feitelijk nooit zou moeten willen toepassen. Maar in die gevallen dat er grote overtredingen plaatsvinden, bij bijvoorbeeld bebouwing in achtertuinen die welstandsvrij zijn en waarvan de omgeving zegt dat het er niet uitziet, zal de gemeente iets moeten kunnen doen. Spreker benadrukt dat het geen vluchtweg is om welstandsvrije gebieden alsnog onder een regeling te brengen. De heer APPELMAN: "Is het een theoretische bepaling of verwacht u ook echt dat zich in de praktijk de noodzaak gaat voordoen om daarvan gebruik te maken?" Wethouder DE KRUIJF antwoordt dat dit onder de afdeling 'noodrem' valt. Voor het geval de trein plotseling stil moet staan, dient aan de noodrem getrokken te worden. Deze regeling is een 'noodrem-regeling'. Registreren aantal merkbare gevolgen. Spreker geeft aan dat hij het kan volgen als de heer Guldie zegt dat hij merkbare gevolgen met betrekking tot een vermindering van de negatieve adviezen wil zien. In het amendement wordt aangegeven dat het aantal toetsingen moet worden gehalveerd. Dit gaat volgens spreker voorbij aan de werkwijze van de nota. Er is nog een groot aantal gevallen waarbij een welstandstoetsing noodzakelijk is. Hierbij is niet te sturen op het aantal toetsingen. Hierbij kan wel gestuurd worden op de kwaliteit van de Welstandscommissie. De heer GULDIE: "Ja, daar kan ik me namelijk wel iets bij voorstellen. We maken een aantal dingen welstandsvrij. Als het goed is, komen alleen de minder kleine bouwwerken bij de Welstandscommissie terecht. De kleine zaken kunnen ambtelijk afgehandeld worden. Ook kan het zijn dat de Welstandscommissie zich minder bezig houdt met de kleine zaken. Dit is heel goed te meten door het aantal welstandstoetsingen. Ik ben me ervan bewust dat dit afhankelijk is van het aantal aanvragen, maar dat kan procentueel omgezet worden. Het aantal kan heel goed gemeten worden. Er worden voor heel veel dingen prestatieindicatoren ingezet. Ik zou niet weten waarom dat hiervoor niet zou kunnen. Als u de 50% niet aandurft, misschien dat u een ander percentage durft te noemen."
41
Wethouder DE KRUIJF laat weten dat hij veel aandurft, maar dat dit fysiek niet mogelijk is. De nota geeft aan in welke gevallen er wel en in welke gevallen er geen welstandsadvies gevraagd moet worden. Het gaat hier niet om kleine zaken. Als de Welstandsnota aangeeft dat er een advies noodzakelijk is, dan moet dat advies gevraagd worden. Daar kan de Welstandscommissie niet op sturen. De Welstandscommissie kan wel sturen op effectieve adviezen en goede overleggen, waardoor na één discussie met de initiatiefnemer tot een besluit kan worden gekomen. De heer GULDIE: "Voorzitter, dat is precies mijn bedoeling. Alleen wil ik daar graag een prestatieafspraak aan koppelen. Anders kunnen wij over drie of vier jaar niet zien of dit iets geholpen heeft of niet." Wethouder DE KRUIJF is benieuwd hoe het amendement van de VVD eruit ziet, maar hij laat weten dat het ergens anders over dient te gaan dan over het halveren van het aantal adviezen. Fracties in tweede termijn De heer HEEMSKERK: "Voorzitter, richting de ChristenUnie, de excessenregeling vinden wij zo duidelijk dat wij die er toch graag in willen houden. Als zelfs niet-deskundigen zeggen dat de ruimtelijke kwaliteit van een gebied te kort wordt gedaan, dan vertrouwen wij dit het college wel toe om daar wat aan te doen. Het amendement van de VVD. Wij vinden dat de Welstandscommissie een orgaan is, dat serieus genomen dient te worden. Tegelijkertijd vinden wij het amendement wel sympathiek. Wij zouden in de richting van de VVD willen zeggen: 'Wat zou u ervan zeggen als wij toch een kleine wijziging willen toepassen en het aantal welstandstoetsingen substantieel verminderen in plaats van minimaal halveren?' Dit willen wij de VVD bij deze meegeven. Wij horen graag een reactie. Dank u wel." De heer GEURTS: "Voorzitter, wij zijn het met de wethouder eens en wij zijn ook van mening dat de raad de regels stelt. Inspraak van betrokkenen is wat ons betreft nooit verkeerd. Als de voorspellingen van de VVD uitkomen, dan staat de welstand over twee jaar weer op de agenda. Ik zal tegen die tijd, als ik dat mee mag maken, de inbreng van de Welstandcommissie in de gaten houden. Wat betreft het amendement van de VVD: wij vinden dit ook sympathiek, maar toetsing alleen op aantallen en niet op kwaliteit is volgens de CDA-fractie geen goede zaak. Wij zien daarom graag eerst de toegezegde cijfers van de wethouder tegemoet en wij zullen het amendement voorlopig niet steunen." De heer GULDIE: "Hoe komt u bij die kwaliteit? Ik heb juist in de toelichting van het amendement gezegd dat het niet om kwaliteit gaat, maar puur om de kwantiteit." De heer GEURTS: "We praten hier wel over kwaliteit. Het gaat erom dat, op het moment dat er aanvragen gedaan worden en deze worden afgewezen, op een goede manier duidelijk wordt gemaakt naar de mensen waarom deze aanvragen worden afgewezen. Als ze te vaak afgewezen worden, gaat er iets verkeerd. Daar gaat het ons om. Het lijkt ons beter om eerst de cijfers van de wethouder af te wachten voor er uitspraken gedaan worden, zoals door jullie in het amendement worden gedaan." De heer SCHOTANUS: "Even een vraag aan de heer Guldie. Er wordt hier met name gesproken over kwaliteit en kwantiteit. Wij lezen dit amendement zo dat het met name over de kwantiteit gaat; sterker nog louter en alleen over de kwantiteit. Er wordt niet gesproken over kwaliteit in dit amendement. Het is puur kwantiteit. Ter verduidelijking een voorbeeld: u noemt als prestatie-indicator het aantal welstandstoetsingen. Stel dat er een aanvraag wordt ingediend voor een woning en het aantal toetsingen voordat deze aanvraag erdoor komt bij de welstand vijf is. Dan zegt u eigenlijk dat dit minimaal tweeënhalf moet worden." De heer GULDIE: "Precies, het gaat om de kwantitatieve analyse. Maar dan kun je ook naar een gemiddelde kijken, dus dat zou dan inhouden dat de Welstandscommissie over een goed, beeldbepalend object, bijvoorbeeld acht keer overleg pleegt, maar dat wel slechts één of twee keer naar de kleinere zaken gekeken wordt." De heer SCHOTANUS: "Helder, duidelijk." De heer BARENDREGT: "Voorzitter,
42
ik heb behoefte om even op drie punten terug te komen. Allereerst stelt de heer Appelman dat de excessenregeling, hoofdstuk 8, eruit gehaald zou kunnen worden, want die was speciaal gemaakt voor het vergunningvrij bouwen. Afgelopen commissievergadering heb ik bijvoorbeeld gevraagd: 'De regels worden zo veranderd, dat er ook met folie gebouwd mag worden. De folie snijdt na een poosje en dan staat er een wapperend geheel. Hoe kan je dat aanpakken?' Toen was het antwoord van de wethouder: 'We hebben gelukkig een excessenregeling, zodat we dat kunnen aanpakken.' Er zijn dus allerlei excessen die door allerlei vrijstellingen tevoorschijn komen; die je als het uit de hand loopt, aan kan pakken. Dat is dus een argument om die excessenregeling in de nota te houden. Beeldkwaliteitsplannen. De heer De Kruijf blijft nog steeds volhouden dat er een beeldkwaliteitsplan voor de mooie gebieden gemaakt wordt. De andere gebieden hebben nog geen beeldkwaliteitsplan en daar gaan we flexibeler mee om of toetsen we minder of makkelijker ten aanzien van de reclame-uitingen. Waarom zijn wij niet zeer zorgvuldig omgegaan met Garderen? Waarom doen wij dat niet met Kootwijk? Waarom doen wij dat niet met Voorthuizen? Omdat zij geen beeldkwaliteitsplan hebben. Dat betekent dus in feite dat door het niet hebben van dat plan, de kernen achtergesteld worden in hun welzijn. Dat vind ik een zeer vreemde redenering. Ik wilde de wethouder oproepen om dit anders te interpreteren of zo snel mogelijk een beeldkwaliteitsplan voor deze andere kernen te maken. Tenslotte het amendement van de VVD. Dit amendement zet volgens onze fractie gewoon de wereld op zijn kop. Wij proberen de regels te versoepelen met een andere Welstandsnota, die minder stringent is en die meer mogelijkheden geeft, zodat er veel minder aanvragen komen ter beoordeling. Het aantal toetsingen moet hierdoor duidelijk teruglopen. Vervolgens gaat de heer Guldie vragen om een prestatieafspraak, maar dan moet de heer Guldie ook aanduiden hoeveel verbouwingen er de komende jaren komen en dan moet de heer Guldie ook aanduiden hoe groot de kwantiteit is. Als er toevallig wat meer aanvragen over de kwaliteit zijn, dan moeten ze die toetsen en als dat er minder zijn, en dat hopen we met deze aanpassing, zullen er minder aanvragen komen. Dit is ons idee. Wij steunen dit amendement niet." De heer GULDIE: "Dit is toch een heel gewone prestatieafspraak. Met die argumentatie die u nu hanteert, kunnen we toch alle prestatieafspraken uit de Kadernota schrappen, want die zijn allemaal afhankelijk van externe factoren." De heer BARENDREGT: "Ja, maar dit is een kwaliteitsindicator. Daar kan je niet aan gaan sjoemelen. Dat is vrij simpel." De heer APPELMAN: "Voorzitter, allereerst dank ik de wethouder voor zijn antwoord. Er blijven wat ons betreft twee punten over. Allereerst het amendement van de VVD. Naar ons idee is het een open einde wie er waar allerlei aanvragen voor bouwen indient. Dan kun je daar denk ik niet van zeggen dat die gekwantificeerd moeten worden en dat die minimaal gehalveerd moeten zijn ten opzichte van een vorige periode. Dat hebben wij niet in de hand en mensen zullen blijven bouwen. Er moet ontzettend veel gebouwd worden. Dat betekent ook dat er aanvragen zullen komen, waarvan de meeste bouwwerken moeten voldoen aan de welstand. Dan kan ik niet van tevoren zeggen dat er op een bepaald aantal toetsingen uitgekomen dient te worden. Ik begrijp de achterliggende gedachte van dit amendement wel, maar mijn fractie zal niet met dit amendement instemmen. Dan wil ik nog even op ons eigen punt komen over de excessenregeling bij het welstandsvrij bouwen. Wij begrijpen heel goed dat het gaat om schade in ernstige mate. Wij begrijpen ook heel goed dat dit een sluitstuk is en een noodrem-regeling, waar men in het uiterste geval aan gaat hangen. Aan de andere kant zijn wij toch wel bang dat de mogelijkheid de creativiteit van bouwers gaat dienen. Mensen kunnen zeggen: 'Nu kan ik eindelijk mijn creativiteit ook in het gebouw kwijt, maar dan moet ik vreselijk oppassen dat ik niet op mijn huid wordt gezeten.' Ik verwacht niet dat buurtgenoten gaan klagen. We hebben straks een welstandsvrije zone, dus ik neem aan dat meerdere mensen die naar elkaar kijken en die welstandsvrij bouwen elkaar in de gaten houden. Maar dan krijg je een beoordeling van elkaar. Ik denk dat het een heel leuke buurt kan worden, juist omdat mensen hun creativiteit kwijt kunnen in de bouw. Deze regeling kan dan als een soort zwaard van Damocles erboven blijft hangen. Bovendien, als het in de wet staat, heb je wettelijk nog wel een maatregel, maar dan worden mensen niet op voorhand bedreigd door het zwaard van Damocles. Dit is de reden dat wij u een voorstel doen in de vorm van een amendement." Het amendement luidt als volgt: Agendapunt VI-23
Onderwerp: vaststelling Welstandsnota 2007
43
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen op 4 juli 2007
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: Hoofdstuk 8 van de Welstandsnota over de excessenregeling te schrappen.
Ondertekening en naam: F.J. Appelman J.A. van den Top
De heer GULDIE: "Voorzitter, de excessenregeling. Het is de tweede termijn, dus ik ga er toch nog maar even op in. Ik geloof dat we deze er rustig in kunnen laten staan. De wethouder heeft daar keurig antwoord op gegeven. Hij zegt dat dit alleen in noodgevallen gebruikt zal worden als er aan de noodrem getrokken zal moeten worden. Het is ook wettelijk geregeld, dus of dit er nu wel of niet instaat, maakt eigenlijk niet zoveel uit als we er maar heel prudent mee omgaan. Dat is het belangrijkste en dat heeft de wethouder toegezegd. Dan ons eigen amendement. Ik kan me eigenlijk wel iets indenken bij het antwoord van de wethouder, waarin hij zegt dat de gemeente afhankelijk is van het aantal. De wethouder durft daarnaast geen ander percentage te noemen. Ik heb ook goed geluisterd naar de rest van de raad, waarbij een aantal keer is aangegeven dat het amendement sympathiek is. De SGP komt met een voorstel voor een aanpassing. Voorzitter, het scherper maken van een amendement gebeurt zelden, maar het afzwakken van een amendement kan denk ik wel. Ik zou hier graag een wijziging van het amendement voorstellen." De heer VAN RHEENEN: "Meneer Guldie, mag ik u, als u nu toch bezig bent om de tekst te wijzigen, een voorstel doen. Dan zou de tekst moeten luiden: 'Gestreefd moet worden het aantal welstandstoetsingen in het jaar 2009-2010 substantieel te verminderen ten opzichte van het jaar 2005-2006.' Als u daarmee akkoord gaat heeft u ons aan uw zijde." De heer GULDIE: "Ja, dat was het voorstel." De heer SCHOTANUS: "U bent uw amendement nu minder scherp aan het maken, maar ik denk dat u het amendement ook vollediger moet maken. Ik doe een tekstvoorstel: '....het aantal welstandstoetsingen ten opzichte van het aantal aanvragen......' Daar gaat het om." De heer GULDIE: "Dat was ook de strekking van mijn origineel, maar dat is er niet goed uitgekomen." De VOORZITTER stelt voor dat de tekst van het amendement van de heer Guldie exact wordt aangegeven. Hiervoor kan een schorsing plaatsvinden. De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, wij vinden de Welstandsnota redelijk goed. Dat is al heel positief. Verder gaat het over het amendement van de VVD. Lijst 8 kan dat amendement wel begrijpen. Ik heb goed zitten luisteren en ik heb gedacht over wat er was. De ambtenaren kunnen de commissie goede adviezen geven, zodat geen drie of vier keer toetsing hoeft plaats te vinden. Ik vind de kwantitatieve getallen van de heer Guldie uitstekend. Dank u wel." De VOORZITTER schorst de vergadering voor vijf minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De heer GULDIE: "Voorzitter, in druk overleg zijn wij tot de volgende tekst gekomen: 'Gevraagde beslissing 2: streven naar het aantal welstandstoetsingen per bouwplan in het jaar 2009-2010 substantieel te verminderen ten opzichte van het jaar 2005-2006.' Dit wordt geacht de nieuwe tekst te zijn." De heer BARENDREGT: "Mag ik een toelichting daarbij vragen. Als u zegt: 'substantieel het aantal toetsingen te verminderen'; hoe wilt u dat bereiken? Door de helft van de keren maar te toetsen? Ik vind het principieel nog steeds onjuist. Wij maken regels; die regels maken wij soepeler, zodat er minder toetsingen
44
zijn en nu gaat u zeggen: 'U mag maximaal zoveel toetsen.' Dat betekent dat u de Welstandscommissie met een onmogelijke taak opzadelt. Dat zij soms wel mogen toetsen totdat zij aan hun limiet zitten en dan moeten zij een jaar hun mond houden." De heer GULDIE: "Nou, ik denk dat dat precies de reden is dat er geen percentage en geen aantallen genoemd zijn, maar dat we daar nu 'substantieel' van gemaakt hebben. Ik vind inderdaad dat de Welstandscommissie naar een goed en beeldbepalend bouwplan zes tot zeven keer mag kijken, maar die 'verjaardagsverhalen' over toetsing van de kleine aanbouwtjes moeten stoppen. Gemiddeld kom je dan substantieel lager uit." Reactie van het college op de tweede termijn Wethouder DE KRUIJF merkt op dat hij de uitdaging, die in de nieuwe tekst van het amendement van de VVD wordt gesteld, graag aangaat. Spreker geeft aan dat hij de achtergrond van de vraag in het * amendement van de ChristenUnie begrijpt. Hij zegt toe dat het college zeer terughoudend met dit instrument moet willen omgaan en het college zal dit alleen gebruiken als er sprake is van een exces, waarbij het niet de bedoeling kan zijn om dit als instrument in te zetten om via een U-bocht in welstandsvrije gebieden alsnog welstandstoetsingen te gaan toepassen. De heer APPELMAN: "Er is ook in eerdere discussies sprake geweest van het feit dat derden het college nog wel eens op zaken willen wijzen, maar u zult zich ten opzichte van dat soort input dan ook zeer terughoudend moeten opstellen of u al dan niet tot handelen overgaat." Wethouder DE KRUIJF wijst erop dat daarom in de tekst vermeld wordt dat het uiterlijk voor nietdeskundigen evident moet zijn en dat het uiterlijk afbreuk moet doen aan de ruimte en kwaliteit. Om dit helderder te maken zijn hiervoor enige criteria genoemd. Bij een bezwaar tegen een niet zo mooie dakkapel, kan het niet zo zijn dat de excessenregeling direct in werking treedt. Het moet echt om een exces gaan. Spreker ontraadt de raad het amendement van de ChristenUnie. De heer BARENDREGT: "Ik had ook een vraag aan de wethouder gesteld." Wethouder DE KRUIJF laat weten dat dit toch enigszins te maken heeft met de wijze waarop de tekst gelezen wordt. Op pagina 29, onder het kopje 'gebieden zonder beeldkwaliteitsplan', wordt met name gesproken over gebieden in de gemeente waar veel winkels en andere bedrijfspanden voorkomen, waar het college het niet noodzakelijk heeft gevonden om beeldkwaliteitsplannen te maken. Die gebieden worden expliciet bedoeld. De heer BARENDREGT: "Het centrum van Garderen, het centrum van Voorthuizen, het centrum van Kootwijkerbroek." Wethouder DE KRUIJF benadrukt dat het college op termijn zal zoeken naar de mogelijkheden om voor die gebieden beeldkwaliteitsplannen te maken. Er is in deze gebieden wel welstandstoezicht, maar er is alleen sprake van een flexibelere omgang met de bestaande regels. Fracties in derde termijn De heer APPELMAN: "Voorzitter, met betrekking tot het amendement van de VVD heb ik net uitgelegd dat het naar ons idee niet in de praktijk zal werken. Wij zullen dat niet steunen. Wat betreft ons amendement; ik heb heel goed naar de wethouder geluisterd. Hij heeft verklaard dat hij geenszins de intentie heeft om van de excessenregeling gebruik te maken. Ik heb ook gehoord dat als deze Welstandsnota straks in de praktijk genomen wordt, dat er een evaluatie komt. Wij houden het punt zelf in gedachten, maar gelet op het antwoord van de wethouder en de reacties van de overige fracties trekken wij ons amendement in." Stemverklaringen De heer BARENDREGT: "Voorzitter,
*
Toezegging door het college
45
onze fractie wil verklaren dat we het nog steeds principieel bestuurlijk onjuist vinden om de Welstandscommissie met zo iets op te zadelen, dus stemmen wij tegen het amendement van de VVD. Besluitvorming De VOORZITTER constateert dat het amendement van de ChristenUnie is ingetrokken. Aansluitend constateert spreker dat het gewijzigde amendement van de VVD wordt gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, de VVD, Burger Initiatief en Lijst 8. Het amendement wordt niet gesteund door de fracties van PRO'98 en de ChristenUnie. Het amendement wordt aangenomen met 20 stemmen voor en 8 stemmen tegen. De VOORZITTER constateert dat de Welstandsnota 2007 zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt vastgesteld. 24.
Herhaald verzoek om bestemmingswijziging van de heer A. Lozeman voor de verplaatsing van een kleine woning gelegen achter de woning op het perceel Noordersingel 61 (voorheen 27) in Voorthuizen (Voorstel nr. 07-63)
De VOORZITTER laat weten dat de heer Lozeman vandaag zijn verzoek heeft ingetrokken. Dit agendapunt komt hiermee te vervallen. 25.
Gedeeltelijke herziening van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied 2000 (Voorstel nr. 07-67)
De VOORZITTER laat weten dat mevrouw Papendorp zich heeft gemeld als inspreekster. Hij geeft het woord aan mevrouw Papendorp. Mevrouw PAPENDORP: "Voorzitter, geachte aanwezigen, uit uw reactie op mijn zienswijze, zoals ik die heb ingediend, blijkt dat tot mijn vreugde een grote gemene deler bestaat tussen ons: prioriteit bij de bescherming van de landschappelijke waarden. Deze landschappelijke waarden vormen namelijk de grote meerwaarden van de gebieden in en rond Barneveld en dat geldt voor zowel de bewoners, voor de toeristen maar natuurlijk ook economisch. Een degelijke definitie van de landschappelijke waarden ontbreekt echter. Dus is de toetsbaarheid heel moeilijk vorm te geven. Een voorbeeld hiervan is de Garderense Es. Ik heb begrepen dat de heer Barendregt in de commissie Grondgebied hierover al heeft gesproken. We kunnen ook aan de provincie vragen om hier een opstelling af te geven. Dat zal ik ook doen. Ik vraag u dringend om duurzame bescherming van ons cultureel landschappelijk erfgoed, want dat is het. Een groenstrook plaatsen ter bescherming van een aantal neergezette tenten en caravans is natuurlijk wel aardig, maar het schermt niet het landschap af voor, laat ik het gerust vervuiling noemen. Een duidelijke toetsing, controle en handhaving van via aanlegvergunningen, zoals opgenomen in het nieuwe bestemmingsplan, gevraagde maatregelen, zijn leuk, maar deze aanvragen zijn niet altijd helemaal conform de werkelijkheid ingediend. Ik vraag u dus echt om toetsing, om controle en om handhaving daarvan. Gebrek aan handhaving en controle zal ervoor zorgen dat er wildgroei plaatsvindt en u weet dat als er één schaap over de dam is, dan zitten we vrij snel met een volgebouwde Garderense Es. Dat zou ik graag willen voorkomen. Ik vraag u om een duidelijke en betrokken beschrijving van de landschapswaarden en een toetsing van de aanvragen in dit licht. Ik wens u wijsheid en betrokkenheid in de manier waarop u met deze belangrijke waarden omgaat. Dank u wel." De heer VAN ESSEN: "Gaat het alleen om de Garderense Essen of gaat het over nog meer? Er zijn er veel meer in de gemeente Barneveld. Ze liggen hier bij Barneveld en bij Kootwijkerbroek." Mevrouw PAPENDORP: "Het gaat in mijn specifieke zienswijze over de Garderense Es als voorbeeld. Maar ik ben van mening dat het belang van dit soort landschappelijke waarden heel erg groot is en als we dit stukje cultuur willen bewaren voor ons nageslacht, dat we daar heel verstandig mee om moeten gaan." Fracties in eerste termijn De heer VAN DE KAMP: "Voorzitter, vertrouwen is goed; controle is beter. Toen wij de brief lazen van mevrouw Papendorp d.d. 19 juni 2007, dachten we: 'Dat zal toch niet waar zijn.' Wij hebben hierover schriftelijke vragen gesteld en wij zijn blij met
46
de door u gegeven antwoorden, dat de regels wel degelijk gehandhaafd zijn. Wij zullen dan ook het gewijzigde bestemmingsplan Buitengebied 2000 ondersteunen. Dank u wel." Besluitvorming De VOORZITTER constateert dat de voorliggende gedeeltelijke herziening van de voorschriften van het bestemmingsplan Buitengebied 2000 zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt vastgesteld. 26.
Gedeeltelijke herziening Stationsweg V van het bestemmingsplan Stationsweg 1992 (Voorstel nr. 07-66)
De VOORZITTER constateert dat de voorliggende gedeeltelijke herziening Stationsweg V van het bestemmingsplan Stationsweg 1992 zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt vastgesteld. 27.
Uitbreiding van de bestaande bebouwing op het perceel Dr. A.A. Jessestraat 3 te Kootwijkerbroek met twee kleedkamers en een materiaalruimte (Voorstel nr. 07-59)
De VOORZITTER constateert dat de beslissing tot uitbreiding van de bestaande bebouwing op het perceel Dr. A.A. Jessestraat 3 in Kootwijkerbroek met twee kleedkamers en een materiaalruimte, met toepassing van artikel 19, lid 1 van de Wet op de Ruimtelijk Ordening, zonder hoofdelijke stemming, met algemene stemmen wordt genomen. 28.
Vaststelling Woningbouwprogramma 2008 - 2017 (Voorstel nr. 07-70)
Fracties in eerste termijn De heer BARENDREGT: "Voorzitter, het is belangrijk om het Woningbouwprogramma goed op de rails te zetten. Het agendapunt geeft ook daartoe een degelijk overzicht met alle details erbij. In de vele hoofdlijnen kunnen wij ons vinden, uitgezonderd één punt. Dat punt betreft de verdeling tussen de koop- en huursector, zoals deze wordt aangegeven in het nieuwe voorstel. Het is het voorstel om in het Woningbouwprogramma 2008-2017 de verhouding te veranderen van 40% huursector naar 30% huursector. De argumentatie daarbij is dat de woningmarktscan aangaf dat zeer veel inwoners van de gemeente graag een koopwoning wensen. Bij de behandeling van de woningmarktscan heb ik reeds aangegeven dat het misschien de wens van veel inwoners is om een koophuis te bezitten, echter dat de werkelijkheid iets weerbarstiger is. Als voorbeeld heb ik destijds genoemd dat er ook niet gevraagd is wie graag een woonboot zou bewonen, maar dat deze vraag absoluut door personen positief ingevuld zou worden. De woningmarktscan geeft een wensbeeld en geen werkelijke verdeling." De heer GULDIE: "Meneer Barendregt doet net alsof dit niet de werkelijkheid is, maar de werkelijkheid is dat in Barneveld van de woningvoorraad 70% koopwoningen en 30% huurwoningen zijn. Dat is de werkelijkheid." De heer BARENDREGT: "Dat staat ook in de notitie. Er staat heel duidelijk dat er een inhaalslag gemaakt moet worden. Daarnaast bereiken ons duidelijke signalen van de Woningstichting dat er momenteel echt een groot tekort aan huurwoningen is in de gemeente Barneveld. In de notitie wordt gesproken over een erfenis uit het verleden waarvoor een inhaalslag gemaakt moet worden. Echter wij nemen waar dat er geen duidelijke inhaalslag gemaakt wordt met pakweg 150 huurwoningen in de komende paar jaar. Hier ligt dus een probleem, terwijl we de balans nu in de verkeerde richting gaan veranderen. Volgens ons moet dat niet plaatsvinden, zeker nu we praten over een termijn van 10 jaar en we nu al in de verkeerde situatie zitten. Ons voorstel is derhalve te streven naar meer huurwoningen in de goedkopere sector. Wij dienen hiervoor een amendement in. Het amendement luidt als volgt: Voorstel nr. 07-70
47
Onderwerp: Woningbouwprogramma
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 4 juli 2007
Ondergetekenden stellen het volgende amendement voor: Het blijven streven naar een 40% aandeel voor de huursector
Toelichting: Het behalen van een voldoende percentage huurwoningen behoort zeker op lange termijn nagestreefd te worden gezien de vele verplichtingen voor de komende jaren waar nog steeds een beperkt aandeel huurwoningen gerealiseerd wordt.
Ondertekening en naam: PRO’98 A . Barendregt M. Rosbergen
De heer APPELMAN: "Voorzitter, het onderwijs heeft de aanhoudende zorg van de regering. Hier kan gezegd worden dat het Woningbouwprogramma de aanhoudende zorg van deze gemeenteraad heeft. Hoe vaak hebben wij daar al niet over gesproken? Wij zijn het er allemaal over eens dat er veel meer gebouwd moet worden en er moet gebouwd worden voor starters en er moet aandacht zijn voor de mensen aan de onderkant van de markt. De huizen moet dus niet te prijzig zijn. Wij moeten concluderen dat die signalen goed zijn opgepakt door het college en dat die nu ook via de Woonvisie in dit programma terecht zijn gekomen. Wij zijn op de goede weg. Er wordt meer aandacht besteed aan het bouwen van goedkope woningen. Er is meer aandacht voor starters en voor de startersleningen. Daar zijn wij blij mee. Alleen is het wel zo dat dit natuurlijk vrij langzaam gaat. Op het moment dat wij besluiten iets te bouwen, is er al weer een hele tijd overheen gegaan voordat dit is gerealiseerd. Dan kan het wel eens zo zijn dat de vraag, die er een poosje eerder was, niet het gevraagde aanbod oplevert. Dat is inherent aan deze situatie. Het enige dat we wel kunnen doen, en dat gebeurt ook, is dat er een plan wordt gemaakt voor de langere termijn, zoals ook nu gebeurt, 10 jaar. Dit moet dan de eerste paar jaar als het uitvoerende programma gezien worden, waarmee je echt kunt gaan werken. Wij zijn er goed op voorbereid en we hebben ook een aantal zoekzones voor de uitbreidingsgebieden vastgesteld. Die geven ruimte om adequaat in te spelen als wij de woningen willen realiseren. Wat onze fractie toch wel een opmerkelijk punt vindt, is dat er heel wat inbreidingsgebieden worden genoemd. Na telling kom ik op een stuk of 20 à 25. Dat is natuurlijk handig, want er zijn allerlei leuke locaties die niet in het buitengebied liggen, die je best kunt benutten voor de bebouwing. Wij kennen daar allemaal voorbeelden van en daar is natuurlijk niets mis mee. Het enige dat er dan wel gebeurt, en daar willen wij als fractie graag aandacht voor vragen, is dat de bebouwing in de wijken natuurlijk gaat verdichten. Het nadeel daarvan kan zijn dat het ten koste gaat van ruimte voor andere zaken dan huizen. Dit soort ruimte dient er wel te blijven. De indruk wordt een beetje gewekt, en ik roep de wethouder op om dat te weerspreken en dat hij daar zorgvuldig mee zal omgaan, dat heel sterk wordt ingezet op inbreiding. Om redenen die ik net heb genoemd, verzoeken wij u daar voorzichtig mee om te gaan. Dank u wel." De heer GULDIE: "Voorzitter, voorzichtig omgaan met inbreidingen, dat zei de heer Appelman net. Het is jammer dat de plannen van het Kabinet, waar de ChristenUnie deel van uitmaakt, precies de andere kant op gaan. Misschien kunt u uw invloed ook eens in Den Haag aanwenden. Wij beschouwen dit voorstel vooral als een aanzet naar de Woonvisie en daarom wil ik bij dit agendapunt één motie indienen. Het is een motie met twee aspecten, dus ik zal trachten deze zo goed mogelijk uit de doeken te doen.
48
De afgelopen commissievergadering heb ik gemeld dat wij in Barneveld met de Woonvisie eigenlijk een structureel probleem hebben, namelijk we bouwen goedkope woningen te duur en dure woningen te goedkoop. Oftewel aan de beide uiteinden van het spectrum zitten we niet goed genoeg. Goedkopere categorie. Wij vinden dat je ook starterswoningen zou moeten bouwen die hun geld gewoon waard zijn. Dat betekent dan studio's met een woonkamer, een slaapkamer en nog een kleinere ruimte. In het hele land worden die dingen gebouwd. Het blijkt dat dit gewoon de ideale starterswoning is. De wethouder heeft hier al een paar keer iets over gezegd. Een jaar geleden zei hij een keer: 'Ja, maar we gaan hier geen kippenhokken bouwen.' Nee, dat wil ik ook helemaal niet en dat hoeft ook niet. Voor prijzen van tussen € 150.000,-- en € 160.000,-- kun je gewoon heel leuke appartementjes aanbieden. Als dat in Ede in het centrum volop kan; waarom kan dat hier dan niet? Wie moet dat dan doen? Wat mij betreft de Woningstichting of Van der Mheen of een particulier. Dat maakt mij niet zoveel uit. Waarom is dat nu zo belangrijk, dat bouwen van goedkopere studioappartementen? Een aspect wordt structureel over het hoofd gezien in Barneveld. Dat is namelijk de doorstroming. De doorstroming deugt niet in Barneveld. Dat blijkt keer op keer uit onderzoek. Als we ons volledig concentreren op het lagere en het midden segment, dan gaat dat nooit lukken. In plaats van steeds meer te bouwen, kun je ook zorgen dat er woningen leeg komen in dat segment. Dan los je namelijk structureel iets op. Dan ga ik naar de andere kant van het spectrum, voorzitter, en dan is het ook nodig dat we meer aandacht krijgen voor de duurdere koopwoningen. Dan gaat het niet om de directeur uit Amsterdam in driedelig grijs, waar de heer Van Essen zo bang voor is, dan gaat het gewoon om twee-onder-één-kappers, die gebouwd worden door gewone mensen, met gewone inkomens, die wel heel veel overwaarde in hun middenwoning hebben. Die middenwoning komt dan weer vrij. Daar gaat het ons om. Dan zie ik dat van de 3.000 woningen die we in de planning hebben, er 81 in dat segment staan. Dat is 2,7% en wij zitten in de top 5 van duurste huizenplaatsen per vierkante meter van Nederland. Dan doen wij gewoon iets niet goed, denk ik. De wethouder heeft hierop in de commissie gezegd: 'Die mensen kopen dan maar iets in het buitengebied.' Maar, voorzitter, daar neem ik geen genoegen mee. Wij bouwen hier in Barneveld voor een breed publiek, dus het is onjuist om tegen een hele categorie mensen te zeggen dat ze maar in het buitengebied moeten gaan zitten. Sommigen mensen houden nu eenmaal van paarden en anderen helemaal niet." De heer HEEMSKERK: "Ik wil toch aan de heer Guldie vragen om iets meer duidelijkheid te geven over de dure woningen die hij dan mist en nu te weinig of niet in het Woningbouwprogramma staan. Ik begrijp niet wat u nu bedoelt." De heer GULDIE: "Dat is toch wel vrij duidelijk hoor. In Veller gaat het iets beter. Daar zit het grootste deel van de genoemde 81 woningen in. In de Burgt is geen enkel perceel hiervoor uitgegeven. Daar heeft niemand voor zichzelf kunnen bouwen, terwijl uit onderzoek blijkt dat als je mensen naar hun liefste wens vraagt, dit zelf een huis bouwen blijkt te zijn. Ik vind dat wij daar gewoon veel meer ruimte aan moeten geven en dat we daar meer aandacht voor moeten hebben." Mevrouw ROSBERGEN: "Ik begrijp van de heer Guldie, dat hij zegt, dat de mensen die nu in een middenwoning met veel overwaarde zitten, zich een twee-onder-één-kap zouden kunnen permitteren. Wat mij opvalt in de woningmarkt, is dat juist twee-onder-één-kappers, huizen van rond € 400.000,--, juist redelijk lang te koop staan." De heer GULDIE: "Maar daar zegt u ook wel wat. Rond € 400.000,--; ik zie soms € 475.000,--. Er worden natuurlijk waanzinnige prijzen voor gevraagd, omdat we al een hele poos geen huizen bouwen in dat segment." Mevrouw ROSBERGEN: "U geeft in uw bijdrage aan dat u het aan de andere kant van het spectrum wilt zien; dus naar de duurdere woningen toe. Ik concludeer daaruit dat u dan doelt op woningen rond € 400.000,--. Mensen die uit een middenwoning komen met overwaarde, kunnen zich ook een dergelijk huis niet permitteren." De heer GULDIE: "Dat hangt er vanaf, mevrouw Rosbergen. Als die mensen er al 10 jaar wonen en allebei een baan hebben. Als zij het allebei goed hebben gedaan, kan dat makkelijk. Dat blijkt ook in Barneveld, want anders zouden ze hier niet voor een twee-onder-één-kap € 475.000,-- vragen." Mevrouw ROSBERGEN: "U kunt het ook bij de makelaars navragen. Alle twee-onder-één-kappers, die boven € 400.000,-- werden aangeboden, zijn aan het zakken. Juist omdat de overstap niet gemaakt kan worden." De heer GULDIE: "Naar mijn idee omdat zij te hoog in de markt zijn gezet, maar dat zal de makelaar nooit zeggen.
49
Als dit u nog niet overtuigd heeft, dan heb ik nog een laatste argument. Het is voor ons als gemeente zeer interessant. Als we zelf de grond in handen hebben, dan kunnen we nergens méér op verdienen dan op deze categorie. We maken namelijk niet alleen heel hoge grondprijzen, maar we hebben ook heel lage infrastructurele kosten. Ik heb hierover een motie. Ik verneem graag wat het college en de overige partijen hiervan vinden. Dank u wel." De motie luidt als volgt: Agendapunt: raadsvergadering, agendapunt 28
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 4 juli 2007
Onderwerp: Woningbouwprogramma
Vraagt het college bij de evaluatie van de Woonvisie de volgende zaken te betrekken: − Er dient meer aandacht te komen voor starters door middel van het realiseren van studioappartementen in de goedkope koopsector. − Er dient meer aandacht te komen voor 'doorstromers' door middel van het vergroten van het aanbod van door eigenaren zelf te bebouwen kavels, zowel in de vrijstaande als in de halfvrijstaande sector.
Toelichting: Bouwen in deze beide woonsectoren zal leiden tot een verbetering van de doorstroming. Indien de marktomstandigheden even gunstig blijven als nu kan de koop/huurverhouding aangepast worden. Deze aanpassing kan dan ten goede komen aan de bouw van studioappartementen, om zo tegemoet te komen aan de overgrote meerderheid van de Barnevelders die bij voorkeur een eigen woning zouden kopen. en gaat over tot de orde van de dag.
Ondertekening en naam: J.A.F. Guldie T.N. Bos
De heer VAN DE KAMP: "Voorzitter, het percentage van goedkope woningen onder € 160.000,-- is opgeschroefd van 20% naar 27%. Dat vinden wij een goede zaak. We moeten starterswoningen hebben en het liefst zo dicht mogelijk bij het openbaarvervoer. Dus is het centrum van Barneveld de ideale plaats. Hier wordt in de toekomst veel gebouwd. Diverse ondernemers in de gemeente Barneveld worden verplicht om hieraan mee te werken, wat niet gemakkelijk is. Burger Initiatief wil dan ook dat de projectontwikkelaar die het Centrumplan in handen heeft ook aan deze voorwaarden gaat voldoen. Ik overhandig u hiervoor een motie. Dank u wel." De motie luidt als volgt: Agendapunt VI-28 Voorstel nr. 07-70
Onderwerp: Vaststelling Woningbouwprogramma 2008-2017
De raad van de gemeente Barneveld in vergadering bijeen d.d. 4 juli 2007
De raad, gehoord de beraadslaging, overwegende dat: − we als gemeente willen dat (particuliere) ontwikkelaars zich houden aan het gewenste percentage (27%) tot realisering van goedkope koopwoningen (in de categorie tot € 160.000,--)
50
constaterende dat: − dit beleid in de centrumplannen met betrekking tot de woningbouwambities vooralsnog niet wordt uitgevoerd.
Verzoekt het college: − dat voor de te ontwikkelen plangebieden in het centrum (Kapteijnstraat, Brouwerstraat (oude bibliotheek) en Markthalgebied) 27% goedkope woningbouw (in de categorie tot € 160.000,--) wordt gerealiseerd. en gaat over tot de orde van de dag.
Toelichting: − alle politieke partijen hebben zich uitgesproken goedkope woningen te willen realiseren; − dit streven moet zich niet beperken tot alleen nieuw te realiseren woonwijken; − voor de diversiteit van de samenstelling van huidige en toekomstige centrumbewoners is het belangrijk dat er geen eenzijdig gesegmenteerd woningaanbod wordt gerealiseerd in het centrum; − als we andere ontwikkelaars wel verplichten tot realiseren van goedkope woningen, moet de gemeente en haar participanten daar zeker een voortrekkersrol in vervullen; − bijkomend argument is ook dat in het algemeen de gehanteerde grondprijs niet overeenstemt met de grondprijs die voor een A-locatie zou mogen worden gevraagd, derhalve hoeven financiële overwegingen geen - negatieve - rol te spelen.
Namens Burger Initiatief: A.D.G. van de Kamp D.H. van Rheenen
De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, ik heb de eerste sprekers gehoord en dan probeer ik daar toch wat van mee te nemen. Je zou haast zeggen dat er iets beweging in zat. Wat is er belangrijk voor de burgers? Voor Lijst 8 is dat goed wonen. Hierin heeft de gemeente de taak om dat voor de burger zo goed mogelijk en naar behoefte in te vullen. Want de gemeente heeft alle bouwmogelijkheden naar zich toegetrokken via de bestemmingsplannen. Daarom is er voor de individuele burger bijna geen mogelijkheid meer om zelf voor zijn huis te zorgen. Lijst 8 vindt dat de gemeente daarin slecht voorziet. Het college van B&W en de meeste politieke partijen vinden het prima dat het realiseren van de woningbouw is overgedragen aan projectontwikkelaars, die van de landelijke provinciale en lokale overheid alle ruimte, ook letterlijk, hebben gekregen om zich te manifesteren als monopolisten. De gemeente mag zorgen voor goed ontwikkelde bouwkavels, die vervolgens opgeëist worden door de projectontwikkelaar (monopolist). Dat is het bouwclaimmodel. Wel de lasten dragen, maar niet de lusten. Want met huizenbouw wordt veel geld verdiend, juist door monopolisten. Zij bepalen hoe hoog de prijs van de gereed gekomen woningen wordt. Mevrouw Rosbergen benadrukte dat net ook. De makelaars zeggen gewoon hoe duur het is en niet anders. Zo wordt de burger opgezadeld met peperdure woningen waarvan de winst in de zakken van de ontwikkelaar verdwijnt. Lijst 8 vond en vindt nog steeds dat de overheid de taak heeft om de monopolisten uit te schakelen. Lijst 8 heeft via een motie wethouder Tijmensen verzocht daar een begin mee te maken. Maar dit college weigert een beter beleid door te voeren en daarvoor signalen af te geven. Hierdoor hebben we te maken met een scheefgroei die alleen een beetje recht te breien is door meer woningen los te peuteren bij de provincie. Want door onderhandelingen met monopolisten krijgen we de gewenste kwalitatieve verdeling echt niet op orde. Volgens Lijst 8 gokt het college van B&W op de lange termijn. We zien wel. Misschien lost met meer bouwen het probleem vanzelf op. Maar daarvoor worden de wethouders niet betaald; om af te wachten. Lijst 8 wil daden zien. Vervolgens gaat het college van B&W over op symptoombestrijding in de vorm van het verlenen van startersleningen om de starters te helpen, die anders geen huis kunnen kopen. Lijst 8 vraagt zich af hoe je zulke regelingen bedenken kunt. Het paard achter de wagen spannen. Want daardoor worden de huizenprijzen verder opgejaagd, omdat de financiële ruimte direct door de monopolisten wordt benut. Dit is indirect het geld in de zakken van de projectontwikkelaars laten verdwijnen. Als het college van B&W niet snapt hoe een monopolistische huizenmarkt in elkaar steekt, dan vindt Lijst 8 dat ze vervangen moet worden. Alhoewel, de raad weet schijnbaar ook niet beter, want die volgt het college
51
op de voet. Als het blijft zoals het nu is, komt het voor de burger niet goed. Er is geld voor nodig. De gemeente Barneveld moet daarom het beleid van het realiseren van nieuwe wijken veranderen in het zelf realiseren van woningbouw. Daar worden miljoenen euro’s verdiend. Dit is goed, niet alleen voor de eigen woningzoekenden, maar voor alle burgers van de gemeente, want daardoor kan de OZB-verhoging ongedaan worden gemaakt. Daardoor is er geld voor scholenbouw, voor rondwegen, voor het ontwikkelen van bedrijventerreinen en voor allerlei voorzieningen op het gebied van sport, cultuur en verenigingsleven. Lijst 8 kan nog ingaan op de details van dit Woningbouwprogramma, maar dat voegt weinig toe, als de basis fundamenteel niet goed is. Dit Woningbouwprogramma is een dictaat van onze monopolisten, de projectontwikkelaars. Lijst 8 wil als volksvertegenwoordiger hier niet aan meewerken. Wij hebben de taak op te komen voor de belangen van onze burgers als die zichzelf niet kunnen verdedigen ten opzichte van de monopolist. Dank u wel." De heer HEEMSKERK: "Voorzitter, 't kan verkeren', zei Bredero, en verzucht ik ook maar weer eens, want waar we de voorgaande jaren spraken bij het Woningbouwprogramma over inhaalslag, meer goedkope woningen, ging vanavond deze discussie alleen maar over duurdere woningen. Ik wil er toch het volgende van zeggen: Ik ben de laatste dagen eens wat speurwerk gaan verrichten via de digitale snelweg. Toen zag ik even een site waar je kon zoeken naar woningen die te koop staan in de gemeente Barneveld. Je kon ook invullen vanaf welke prijs. Toen ik bij de categorie van € 400.000,-- tot het maximum van € 2 miljoen ging kijken, zag ik ongeveer 70 woningen staan. Ik dacht dat er wat betreft de duurdere woningen nog genoeg zijn waarvoor mensen gezocht worden. Daarom vraag ik me ook af, ook naar aanleiding van de motie van de VVD: 'Wat is de toegevoegde waarde? Waarom meer aandacht voor de duurdere woningen?' Volgens mij zit het een en ander ook al in het Woningbouwprogramma. Als ik nu kijk naar het aanbod dat er nu is, vraag ik mij af wat de toegevoegde waarde is." De heer GULDIE: "Ik snap er nu werkelijk niets meer van. Ik dacht dat vooral in uw achterban de echte zelfbouwers zaten. Het gaat hier ook om de gewone metselaar die een kavel koopt samen met zijn buurman en daar een huis op bouwt. Hoe komt u erbij dat in dat segment voldoende woningen zijn?" De heer HEEMSKERK: "Wat betreft het aantal dure woningen vraag ik me toch echt af wat de toegevoegde waarde is. Datzelfde heb ik met de goedkope woningen, de studioappartementen. Als je het hebt over doorstroming, dan heb je het over studioappartementen, waar mensen in korte tijd uitgroeien. Heb je het dan nog wel over woningen? We gaan nu eigenlijk een commissievergadering overdoen, want daar hebben we dezelfde discussie gevoerd. Ik vraag me nogmaals af wat de toegevoegde waarde is. Hetzelfde geldt voor het amendement van PRO'98, als ik kijk naar de wijziging in het Woningbouwprogramma van 60% koopwoningen naar 70% koopwoningen; van 40% huurwoningen naar 30% huurwoningen. Daarbij hoor ik de heer Barendregt zeggen dat het allemaal verkeerd gaat en dat er tekorten zijn. Dat vraag ik mij dus af, want wat wordt er nu geschrapt in het Woningbouwprogramma? Dat zijn de dure huurwoningen. Waar zijn de tekorten? Volgens mij is dat toch met name in de betaalbare huur, de sociale huur. Die blijft overeind in het Woningbouwprogramma." De heer BARENDREGT: "Er wordt geen inhaalslag gemaakt, meneer Heemskerk." De heer HEEMSKERK: "De Woningmarktscan is volgens mij verder duidelijk geweest. De behoefte aan koopwoningen in Barneveld is veel groter dan de behoefte aan huurwoningen. U heeft het over tekorten aan huurwoningen. Volgens mij zijn die tekorten er nog in grotere mate voor koopwoningen. Wat dat betreft denken wij dat dit op deze manier op de lange termijn voldoende is. Wij denken juist dat een extra accent op de koopwoningen beter is. Voorzitter, als ik kijk naar wat we echt willen doen voor koopwoningen, dan denk ik dat het veel beter is door te gaan met de MGE-constructie en eventueel door de wethouder aangekondigde andere constructies. Woningen die goedkoper gebouwd kunnen worden, die ervoor zorgen dat woningen langer goedkoop blijven, die bevorderen de doorstroming en die zorgen ervoor dat jongeren een goede woning en een betaalbare woning kunnen kopen. Voorzitter, het raadsvoorstel is vanavond niet zomaar gekomen. Het is niet alleen een Woningbouwprogramma. U vraagt ons ook duidelijk twee dingen. Het eerste heb ik genoemd. De wijziging in de koop/huurverhouding kan onze volledige instemming hebben. Het tweede is een evaluatie van de Woonvisie 2004. Wij denken dat dit goed is. De Woonvisie 2004 is achterhaald en moet nodig geëvalueerd en geactualiseerd worden, daarvoor geven wij ook onze instemming. Tot slot denken wij ook richting die goedkope koopwoningen, de MGE-constructies. Wij hebben ook begrepen dat hier en daar kantoorpanden in het centrum omgebouwd kunnen worden tot dergelijke constructies. Wij zeggen: ga zo door op deze weg, zodat elke groep in Barneveld, starter of senior, jong of oud, voor een goedkope woning of een dure woning aan zijn trekken kan komen. Dank u wel."
52
De heer GEURTS: "Voorzitter, jarenlang had de gemeente Barneveld nauwelijks mogelijkheden om woningbouw te realiseren binnen de eigen grenzen. Er is intussen een aantal grotere en kleine projecten vastgesteld, die moeten voorzien in een voor Barneveldse begrippen ruim aanbod van nieuwbouwwoningen in de komende jaren. Maar dekt de bouw de behoefte? De raad wordt gevraagd, bij beslispunt 2, het college op te dragen de Woonvisie te evalueren. De CDA-fractie is hier een groot voorstander van. Eigenlijk had dit voor het vaststellen van het Woningbouwprogramma moeten gebeuren. Het Woningbouwprogramma is immers een uitwerkingsprogramma van de Woonvisie. Met de provincie zijn afspraken gemaakt. Op dit moment zien we landelijk een tendens dat er meer vraag ontstaat naar koopwoningen. De CDA-fractie is van mening dat als er maar evenveel goedkoop in de sector huur of koop wordt gebouwd, het allicht in de afspraken past. Vandaar ook ons pleidooi om het niet te sterk om te gooien want tegen de tijd dat het effect er is, kan de markt alweer anders in elkaar steken als het gaat om de verhouding huur of koop. Waar we ook voor op moeten passen is dat we teveel woningen in de koopsector op de markt brengen die onder de provinciale grens van € 160.000,-- zitten. Dit is een fictieve grens en in de lokale markt zijn dergelijke woningen rond de twee ton waard. En dat wil iedereen wel. De CDA-fractie pleit er dan ook voor om dit prijsniveau, dat wel nodig is, alleen aan te bieden in combinatie met een instrument als KoopGarant. Hierdoor kunnen de kopers profiteren van de lage lasten, maar de woningen blijven structureel beschikbaar voor de doelgroep omdat ze na iedere mutatie weer bij de Woningbouwstichting terecht komen, die woningen vervolgens opnieuw aan kan bieden voor de doelgroep. Wij pleiten ervoor om dit niet separaat, maar als onderdeel van een breder concept in de markt te zetten. Dit concept is het eigendomsneutrale wonen, beter bekend als “Te Woon”, waarbij er voor de woonconsument bij iedere aanbieding de keuze is tussen huren of kopen, via het zogenaamde KoopGarant. Op deze wijze creëer je dus een goedkope, sociale sector die structureel beschikbaar blijft en onafhankelijk is van de schommelingen in de vraag. Ook willen we aandacht vragen voor de doorstroming. Doorstroming moet worden bevorderd. Woningeigenaren stappen niet zomaar over naar een nieuwe woning. Het aanbod van nieuwbouwwoningen zal erop gericht moeten blijven om mensen uit te dagen tot doorstroming. Een gericht onderzoek om te komen tot een goed en verantwoord beleid is wat betreft het CDA hard nodig. Ook graag op dit punt van de wethouder een toezegging. Het Woningbouwprogramma moet mogelijkheden voor doorstroming bieden voor huurders en voor eigenaren van relatief goedkope woningen tot en met eigenaren van woningen in het dure segment. Dit vraagt om een goede en evenwichtige prijsopbouw van het te realiseren aanbod binnen het Woningbouwprogramma. Bouwen van zoveel mogelijk flexibel indeelbare en levensloopbestendige woningen is eveneens een belangrijke toevoeging. Daarbij wordt ook de aandacht gevraagd voor mensen met fysieke en verstandelijke beperkingen. Kortom: − de Woonvisie snel evalueren; − prestatieafspraken met de Woningstichting actualiseren en verbreden; − overleggen met de Woningstichting over mogelijkheden van eigendomsneutrale benadering; − het opstellen van een Woningbouwprogramma dat de doorstroming bevordert. De CDA-fractie vraagt het college om op deze punten met een plan van aanpak te komen. En voordat er definitieve afspraken gemaakt worden met de woningstichting dit terug te koppelen met de raad. Dank u wel." Reactie van het college op de eerste termijn Wethouder DE KRUIJF geeft aan dat de heer Appelman zich met name zorgen maakt over de * inbreidingsgebieden en daarbij het verdwijnen van de groene ruimtes die nog beschikbaar zijn. Spreker stelt de heer Appelman gerust dat de inbreidingslocaties over het algemeen bebouwde gebieden zijn; extensief bebouwde gebieden of gebieden waar een voormalig andere functie op zat. Gebieden die een expliciete groene kwaliteit hebben, zouden buiten deze redenering gehouden moeten worden. Daar staat overigens tegenover dat de filosofie van de inbreiding een provinciaal gewenste beleidsoptie is. Spreker meent dat dit ook in de Structuurvisie 2015 als één van de doelstellingen is gedefinieerd. * Snelle evaluatie Woonvisie. Spreker stelt voor om in november of december daarover van gedachten te wisselen. In de commissievergadering heeft hij toegezegd dat hij met de Woningstichting wil nadenken over de uitwisseling huur/koop. Hierbij dient volgens spreker gekeken te worden naar de gehele groep die aan de *
Toezeggingen door het college
53 *
onderkant van de markt zit. Die gehele groep moet bediend worden. Spreker wijst erop dat het college de MGE-constructie waar mogelijk zal inzetten in de goedkope koopsector. Dit is ook de reden dat hij met een aantal ontwikkelaars en met de Woningstichting op inbreidingslocaties druk bezig is om te proberen een deel van de woningen in deze categorie onder te brengen. Doorstroming is een goede zaak. Spreker is het hier van harte mee eens. Dit is ook de reden dat er niet eenzijdig aan één categorie woningen worden toegevoegd, maar dat er in de verschillende categorieën woningen worden toegevoegd. In de Burgt vindt er een behoorlijke doorstroming plaats. Spreker is over de doorstroming niet heel erg ongerust. Hij is bereid om bij de evaluatie van de Woonvisie extra aandacht te schenken aan het aspect 'doorstroming'. Spreker laat weten dat het amendement van PRO'98 volgens hem niet overeenkomt met de realiteit. De woningmarktscan heeft uitdrukkelijk aangegeven wat er aan de hand is. Het college gaat niet uit van het in de woningmarktscan genoemde percentage van 80%. Het college heeft dit enigszins gematigd. Dit wordt op 70% - 30% gehouden. Spreker wijst erop dat door de veranderingen die zijn doorgevoerd sinds 2005 vooral de dure huurgroep verminderd is. Spreker ontraadt dit amendement. De heer VAN RHEENEN: "Heeft de wethouder enig idee wat de gemiddelde wachttijd is om in Barneveld te huren, als je geen woning hebt?' Wethouder DE KRUIJF antwoordt dat hij het jaarverslag van de Woningstichting heeft gelezen. Bij het hierin genoemde staatje staat echter niet hoe lang de wachttijd is voor diegene die een goedkoper koophuis wil. Die groep is ook heel groot. Voor de appartementen die gerealiseerd zullen worden in het kantoorpand Hooilanden bestaat een enorme lijst van belangstellenden. Dat betekent echter niet dat het gebagatelliseerd moet worden, maar er moet ook niets overdreven worden. De heer VAN RHEENEN: "De gemiddelde wachttijd is in Barneveld 3 tot 5 jaar." Wethouder DE KRUIJF benadrukt dat dit ook voor andere groepen geldt. Dit lost het probleem niet op, maar de Woningstichting heeft in haar beleid voor de komende jaren aangeven dat zij vooral in de onderkant van de markt van de huurwoningen wil blijven investeren. Het bereiken van de genoemde 30% wordt volgens spreker al moeilijk. Motie Burger Initiatief. Spreker wijst erop dat binnen de gemeente afspraken zijn gemaakt met betrekking tot het Centrumplan. Daar passen volgens hem het soort afspraken, zoals genoemd in de motie, niet in. Spreker ontraadt de raad deze motie. Motie VVD. Spreker laat weten dat het sympathiek klinkt om te denken aan studioappartementen. Hij wijst er echter op dat de appartementen aan de Hooilanden veel weg hebben van studio's. Spreker meent dat het in de markt zetten van appartementen, zonder prijsafspraken op langere termijn, niet zal werken. Hij benadrukt nogmaals dat de woonkwaliteit van groot belang is.
Mevrouw ROSBERGEN: "Dat zegt u nu wel over die studio's, maar ik denk dat de prijzen zo hoog zijn omdat er zo verschrikkelijk weinig van dat soort appartementen te verkrijgen zijn. Als u er meer van zal gaan bouwen, dan kan ik mij voorstellen dat de prijzen naar beneden zullen gaan. Voor de prijs van een studio kan je op dit moment bijna een rijtjeswoning voor kopen. Het heeft namelijk ook met het aanbod te maken. Er is te weinig aanbod daarvan. U geeft dat zelf ook aan. Dit betekent dat er echt een markt voor is." Volgens wethouder DE KRUIJF betekent dit dat de gemeente bij aandienende kansen overleg moet voeren met investeerders om woningen van een redelijke omvang voor een zo laag mogelijke prijs in de markt te krijgen. Deze dienen gekoppeld te worden aan systemen zoals KoopGarant of MGE. Deze koppeling is volgens spreker essentieel. Hierop moet de inzet van de gemeente met name gericht worden. Mevrouw ROSBERGEN: "Is dat in tegenspraak met hetgeen deze motie wil zeggen? Dit kan er gerust aan vastgekoppeld worden." Wethouder DE KRUIJF laat weten dat hij bezwaar maakt tegen de benaming 'studio'. Een studio is volgens hem een heel eenvoudige woning, met beperkte ruimte daarin. Het lijkt hem niet juist om hierop stevig in te zetten voor starters. Dit zou kunnen leiden tot slapen in de woonkamer, hetgeen volgens hem niet gewenst is. De heer GULDIE: "Dat is uw probleem. Dat is namelijk niet het geval. In heel Nederland worden studioappartementen gebouwd. Het enige kenmerk van een studio is dat er één slaapkamer is en dat het 2 dus geen gezinswoning is. Ik zie het probleem niet. De studio's zijn keurig 60 à 70 m , hetgeen voor een alleenstaande of twee personen voor een tijdje ruim voldoende is. Hiervoor staan mensen in de rij. *
Toezegging door het college
54
De heer HEEMKERK: "Meneer Guldie, waar baseert u dat op dat mensen hiervoor in de rij staan?" De heer GULDIE: "De door de raad benoemde wethouder, die ook nog uit uw partij komt, zegt net dat hij de appartementen die op Hooilanden worden gerealiseerd wel acht keer kan verkopen." De heer HEEMSKERK: "Maar u heeft het hier over studioappartementen, met één slaapkamer en weinig leefruimte. Waar baseert u op dat voor dergelijke appartementen, die toch wel anders zijn, mensen in de rij staan?" De heer GULDIE: "Dat zegt de heer De Kruijf net zelf. Ik wil het hem nog wel een keer vragen." Wethouder DE KRUIJF zou graag een pleidooi houden voor starterswoningen van enige omvang met 2 betrekking tot het aantal vierkante meters. Hierbij dient eerder aan 70 m gedacht te worden dan kleiner. In de voorliggende plannen is volgens spreker deze bodem opgenomen. Het college is druk bezig om hieraan invulling te geven. Het gaat spreker echter te ver om dit expliciet als studio aan te duiden. Er zijn ook 2 voorbeelden van studio's die kleiner zijn dan 70 m , waarvan spreker meent dat dat geen blijvende woonkwaliteit biedt. Doorstromers en voorwaarde voor eigenbouw. Spreker laat weten dat het hiervoor een voorwaarde is dat de gemeente beschikt over de grond. Op langere termijn zal de gemeente daar meer en meer over beschikken. Op langere termijn gaat de gemeente hier ook meer aan doen. De suggestie die gewekt wordt dat er voor de duurdere groep geen aanbod zou zijn, bestrijdt spreker. Er zijn hiervan diverse voorbeelden. De heer GULDIE: "Kan de wethouder mij vertellen hoeveel bouwkavels er de afgelopen drie jaar in Barneveld op de markt zijn geweest?" Wethouder DE KRUIJF antwoordt dat dit aantal zeer bescheiden en beperkt is geweest. De heer GULDIE: "Zeg het aantal maar. Ik weet het antwoord wel ongeveer." Wethouder DE KRUIJF geeft aan dat in de Burgt een hand vol van dit soort kavels op de markt is gekomen. De heer GULDIE: "Nul in de Burgt." Wethouder DE KRUIJF merkt op dat hij niet weet of het er nul zijn, maar hij bevestigt dat het een bescheiden aantal is geweest. Bij Veller wordt dat opgehoogd naar 81. Het college is erop uit om hieraan meer invulling te geven. Ook in de plannen van Kootwijkerbroek zit hiervoor meer ruimte. Daar waar er kansen zijn, zal het college proberen hierop in te spelen. Spreker wijst er nogmaals op dat grondeigendom hierbij een belangrijk gegeven is. Mevrouw ROSBERGEN: "Dat kan zo zijn, maar wat is er dan tegen om voor dat tweede gedachtestreepje te zijn. Als dit toch in de lijn van uw visie ligt, dan is dat tweede gedachtestreepje niet in strijd met hetgeen u zojuist beweerde." Wethouder DE KRUIJF benadrukt dat als er goed naar de tekst gekeken wordt, de tekst over twee dingen gaat. Ten eerste over doorstroom en ten tweede over zelfbouwers. Dat zijn volgens spreker twee verschillende dingen. Deze zaken worden hier echter samengetrokken. Het Woningbouwprogramma probeert een gedifferentieerd aanbod aan te bieden om de doorstromers ook te bedienen. Het tweede deel van het amendement is gericht op het zelf bouwen op aan te bieden kavels. Spreker herhaalt dat daar waar de gemeente meer in de positie komt, zodat de gemeente eigen grond heeft, dit een haalbare kaart is. Hij wil hier echter voorzichtig mee omgaan. De heer POST: "Is het voor de wethouder ook acceptabel om alleen te leven met het eerste gedachtestreepje? Stel dat gedachtestreepje twee eraf zou gaan, zou dan gedachtestreepje één voor de wethouder wel acceptabel zijn? Ik ben het op zich wel met hem eens dat deze twee zaken met elkaar verbonden worden." Wethouder DE KRUIJF antwoordt dat hij minder moeite heeft met het eerste gedachtestreepje dan met het tweede, mits het woord 'studio' maar ruim uitgelegd blijft worden. Er moet gezamenlijk afgesproken worden 2 dat er voor woonkwaliteit gekozen wordt. Spreker wil echter niet naar woonruimte van 30 à 32 m , waarvoor hij regelmatig aanvragen krijgt. Hij wijst erop dat als er gesproken wordt over studio's hierbij gedacht dient te 2 worden aan appartementen van 70 m en meer. Er dient een signaal afgegeven te worden dat het hier gaat
55
om woonkwaliteit en niet om veredelde kamerbewoning. Spreker laat weten dat indien dit op deze wijze ingevuld kan worden, hij geen bezwaar heeft tegen gedachtestreepje één. Fracties in tweede termijn De heer BARENDREGT: "Voorzitter, ik dank de wethouder voor zijn toelichting. Hierdoor zijn wij veel meer te weten gekomen. Ik weet niet of wij daardoor dicht bij elkaar staan, maar op zijn minst is duidelijker geworden hoe de situatie ligt. Als ik de wethouder zou vragen: 'Mag ik u een miljoen aanbieden?' Dan zegt hij waarschijnlijk: 'Ja.' Hij zegt: 'Misschien.' Hij denkt dat er een addertje onder het gras zit. Hetzelfde geldt voor de woningscan. Iedereen roept wat hij graag wil in het leven. Daardoor heb ik, met mijn partij, nog steeds het idee dat de woningscan heel leuke ideeën boven gebracht heeft, maar dat deze nog steeds niet de werkelijke situatie aangeeft. Als gemeente hebben wij altijd gestreefd naar een verdeling tussen de koop- en de huurwoningen van 60%/40%. De afgelopen jaren hebben wij dat absoluut nooit gehaald. De Woningstichting geeft heel duidelijk aan dat er echt een tekort aan huurwoningen is. Er komt nu ineens een voorstel, omdat we het gewenste getal niet halen, om terug te gaan naar een 70%/30% verdeling. Dit is precies wat de wethouder zegt. Het is aanstaande zaterdag dat de Tour de France begint. De Food Valley is al langs geweest, maar de wethouder praat ineens over Tour de Force; laten we 30% halen. Ik denk dat als wij al veel moeite moeten doen om de 30% te halen, dat we juist moeten inzetten op hogere doelen. Wij hebben nog steeds die inhaalslag te maken en dat vinden wij nog steeds noodzakelijk. Daarom handhaven wij gewoon ons amendement." De heer VAN ESSEN: "Meneer Barendregt, over welke inhaalslag heeft u het?" De heer BARENDREGT: "Wij hebben al jaren de afspraak dat wij 40% huurwoningen en 60% koopwoningen neerzetten. Als u van de afgelopen zes jaar de resultaten bekijkt, dan ziet u dat het meestal 25% huurwoningen en 75% koopwoningen is geweest. We zitten dus al minstens vijf jaar ongeveer 15% onder ons gewenste percentage. Dat bedoel ik. Om die inhaalslag vraagt de Woningstichting ook en die wordt niet gemaakt." De heer VAN ESSEN: "Als je het stuk leest, gebeurt er gewoon niks. We gaan eerder terug, dan vooruit." De heer BARENDREGT: "Ja. De motie van Burger Initiatief. Wij zouden heel graag als partij veel goedkope woningen in het centrum zien; alleen wij denken niet dat wij de mogelijkheid hebben om het algemene programma aan een wijk te koppelen. Dat is de uitvoering waarmee het college en de ambtenaren heel druk zijn. Tenslotte komt de VVD met een motie. Wij delen absoluut de mening van de VVD dat er veel teveel aandacht is geweest, de afgelopen jaren, voor de grotere eengezinswoningen. Wij willen eigenlijk de VVD steunen bij deze motie. Wij vragen de VVD echter bij de toelichting na de eerste zin op te houden. Er staat nu bij de toelichting: 'Bouwen in beide woonsectoren zal leiden tot een verbetering van de doorstroming.' Als de rest van het verhaal weggelaten wordt, dan zijn wij het met elkaar eens. Dank u wel." De heer APPELMAN: "Voorzitter, ik heb de wethouder min of meer horen zeggen dat ik er gerust op kan zijn dat bij de inbreiding de leefbaarheid niet de dupe zal zijn. Daar ben ik dan tevreden mee. Ik moet zeggen dat ik met interesse heb geluisterd naar het verhaal van de heer Geurts. Dat heeft het voordeel dat als je ergens op inzet, dat je op het moment van uitvoering inderdaad kan zeggen: 'hoe kan je de verhouding koop/huur maken'. Op dat moment kun je je dan precies aanpassen aan de vraag en het aanbod in de markt. Het lijkt me goed om hier verder over na te denken. Zeker ook bij de bijstelling van de Woonvisie die is aangekondigd. Dit betekent dan meteen ook dat de verhouding koop/huur, zoals PRO'98 die in haar amendement voorstelt, mogelijk in dat idee kan worden meegenomen. Wij volgen de ontrading van de wethouder ten aanzien van het amendement van PRO'98. Dat geldt evenzeer voor de uitgesproken ontrading van de motie van Burger Initiatief. De motie van de VVD. Toen wij ruim een jaar geleden door een aantal huurdersverenigingen werden uitgenodigd, bleek dat de doorstroming in Barneveld eigenlijk niet bestond. Dit staat grotendeels stil. Dat hieraan iets moet gebeuren, is voor iedereen duidelijk. Het is ons ook sympathiek dat de VVD daar de nadruk oplegt. Ze komen met twee voorstellen. Ik merk aan mijn eigen kinderen, die zijn nu tussen de 20 en 30, dat als zij plannen hebben om de koopmarkt op te gaan, dat dit uiterst moeilijk is als starter. Het is gewoon veel te duur. Als je dan iets kleiners kunt kopen, wat beter bij je portemonnee past, is dat natuurlijk erg sympathiek. Ik vind ook dat er nogal eens wat starters zijn, die als starter een iets te grote broek aantrekken. Starten betekent dat je bescheiden begint en dat je niet meteen een huis hoeft te hebben met meerdere kamers alsof je je gezin al voltooid hebt. Ik vind alleen wel dat je de woningen niet zo klein moet maken, dat een startend echtpaar bij gezinsuitbreiding met een enorm gat wordt geconfronteerd als ze willen
56
overstappen naar een volgende koopwoning. Die doorstroming moet wel kunnen. Daar heb ik wel zorgen over als wij op de studiowoningen te klein inzetten. Ik begrijp dat de wethouder de studiowoningen iets wil oprekken. Ik denk dat we ergens in het midden moeten gaan zitten." De heer VAN ESSEN: "De heer Appelman heeft het over het feit dat de stap te groot wordt. Als er kinderen komen is de stap echter drie keer groter dan voor die tijd. Dan kan het helemaal niet meer. Die mensen zitten dan voor eeuwig in de studioappartementen." De heer APPELMAN: "Ik vind dat u heel erg pessimistisch bent, maar u vat eigenlijk het punt samen dat ik hier voor het voetlicht breng. Er is natuurlijk grote vraag naar doorstroming van kavels. We hebben ook te maken gehad met de Bladel-constructies in Kootwijkerbroek. Nu vraagt de VVD eigenlijk om bij de evaluatie van de Woonvisie die zaken te betrekken. Wij worden dus niet met harde eisen opgezadeld. Er wordt gevraagd of het college wil nadenken over het meenemen van deze opmerkingen om de doorstroming te bevorderen. Daar hebben wij niets tegen. Integendeel, daar zijn wij voor. Dank u wel." De heer GULDIE: "Voorzitter, ik denk dat als de wethouder, later, over een paar dagen de notulen eens terugleest, hij in zijn eigen uitspraak tot zijn verrassing meer argumenten voor dan tegen onze motie zal teruglezen. Hij zegt bijvoorbeeld: 'Hooilanden kan de ontwikkelaar wel acht keer verkopen.'; hij zegt ook: 'Als we de grond zelf in handen hebben, gaan we natuurlijk wel kavels uitgeven.' Dat is ook precies de bedoeling van deze motie. Dan als laatste zegt de wethouder: 'Die studio's zijn zo klein en daar gaan mensen snel uit.' Maar dat is nu precies de bedoeling, want daardoor krijg je dus die bedoelde doorstroming. Als mensen sneller uit een huis gaan, dan krijg je structureel aanbod in die categorie en houd je ook de prijzen op een acceptabel niveau zonder dat hiervoor allerlei maatregelen nodig zijn. Ik denk dat wij eigenlijk wel op één lijn zitten, ook wat betreft het stuk kwaliteit. Wij zien natuurlijk niet wat mensen willen bouwen in Barneveld. Ik ben blij dat u de 2 mensen tegenhoudt die woningen van 35 m willen bouwen. Dat moeten we inderdaad niet willen. Hoeveel vierkante meter we nu wel moeten willen, daar wil ik het nu niet over hebben. Dat is iets dat uitgewerkt moet worden in de Woonvisie. Voorzitter, wat betreft onze eigen motie: ik ga deze motie niet splitsen, ik ga de beslissingen in de deze motie niet aanpassen. Om PRO'98 iets tegemoet te komen, wil ik de rest van de tekst na 'doorstroming' in de toelichting schrappen. Dank u wel." De heer VAN DE KAMP: "Voorzitter, de VVD maakt het ons nu makkelijk. De toelichting wordt geschrapt, dus dan gaan wij deze motie steunen. Wij steunen ook de motie van PRO'98. Wij vinden het heel goed dat de 40% gehandhaafd blijft. Kan de wethouder met betrekking tot onze eigen motie toezeggen dat bijvoorbeeld in de Brouwerstraat, die wij zelf in handen hebben, wel goedkope woningen gebouwd kunnen worden? Ik weet dat er voor de Kapteijnstraat en het Markthalgebied afspraken liggen met Amstelland Multivastgoed. Maar misschien zijn deze afspraken te sturen. Wij weten dat er ook in Barneveld bedrijven zijn, die willen bouwen en waartegen gezegd wordt dat zij goedkope woningen moeten bouwen. Deze mensen kunnen dat gewoon niet. Ik zou deze mensen graag meer vrijheid willen geven. Wij handhaven onze motie, alleen wijzigen wij deze, zodat alleen in de Brouwerstraat goedkope woningen gebouwd zullen worden op de grond van de gemeente. Dank u wel." Mevrouw ROSBERGEN: "Dan is dit amendement exact gelijk aan een amendement dat wij een keer eerder op de wijziging van het Centrumplan hebben ingediend. Dat amendement heeft het destijds niet gehaald. De raad heeft besloten dat niet te doen. Ik vraag me af of een dergelijk amendement nu opnieuw ingediend moet worden." De VOORZITTER laat weten dat hij, gelet op het feit dat dit door Burger Initiatief bij de Woonvisie wordt neergelegd, eerst de reactie van de wethouder wil vernemen. In het kader van dit programma is het volgens hem toelaatbaar dat deze vraag opnieuw aan de orde komt. De heer VAN ESSEN: "Dan kun je ook beter de genoemde € 160.000,-- schrappen en gewoon 'goedkope woningen' neerzetten." De heer VAN DE KAMP: "We praten steeds over een bedrag van ongeveer € 160.000,--" De heer VAN ESSEN: "Dat is niet reëel." De heer VAN DE KAMP: "Nee, maar dan mag ook inderdaad een ander bedrag genoemd worden dat gunstig is. Dat ben ik met u eens."
57
De VOORZITTER vraagt wat dit voor gevolgen heeft voor de motie van Burger Initiatief. De heer VAN DE KAMP: "Dat het bedrag van € 160.000,-- hoeft niet bindend te zijn. Dit kan enigszins variëren." De VOORZITTER meent dat er in alle duidelijkheid een besluit genomen dient te worden. Hij stelt voor dat Burger Initiatief nogmaals naar haar motie kijkt en deze vervolgens gewijzigd indient. De heer VAN DE KAMP laat weten dat hij dit zal doen. De heer VAN ESSEN: "Voorzitter, ik heb de neiging om in allerlei details te treden, maar eigenlijk moet ik dat niet doen. Lijst 8 heeft een andere mening over woningbouw. Dat heb ik proberen uit te leggen in de eerste termijn. Dit is allemaal symptoombestrijding. Natuurlijk moeten we woningen bouwen. Huurwoningen en koopwoningen, het liefst in alle categorieën en in alle dorpen. Wij hebben het echter niet voor het zeggen en dat geven de wethouders De Kruijf en Tijmensen elke keer weer aan. De wethouder heeft benadrukt dat hij allerlei zaken zal 'proberen'. Met andere woorden: hij moet overleggen en hij zal zien wat er gebeuren moet. Hij komt echter niet tot werkelijke oplossingen. Als er geen fundamentele oplossingen zijn, komt het eigenlijk nooit goed. Motie van Burger Initiatief. Deze motie kan Lijst 8 steunen. Motie van de VVD. De heer Guldie heeft dit allemaal al in de commissie gezegd. Dit is een uitgesproken liberale visie: arm aan de ene kant en rijk aan de andere kant. Daar tussen in zit niets." De heer GULDIE: "Ik vind dit een bijzonder vervelende aantijging. Ik hoop dat de heer Van Essen kan uitleggen hoe hij over deze motie, waarin meer aandacht wordt gevraagd voor starters en ook een heel klein beetje voor twee-onder-één-kappers en eigenbouwers, waar hij zo vóór is, zo kan beweren dat de VVD geen oog heeft voor het middengebied." De heer VAN ESSEN: "Dat staat hier gewoon. Die studioappartementen, daar kunnen we echt niets mee. Op termijn zijn deze appartementen gewoon voor allochtone mensen." De heer GULDIE: "Meneer Van Essen, volgens mij zou het heel verstandig zijn als u eens een poosje buiten Essen zou kijken hoe de rest van de wereld is." De heer VAN ESSEN: "Als u naar de vroegere arbeiders wijken in de grote steden kijkt; hoe die verkleurd zijn. Ik heb niets tegen die mensen, maar daar gaat het om. Dat zijn de goedkope woningen die zij vragen en waar zij in blijven zitten. Dat moet u weten, meneer Guldie, anders bent u blind voor de problemen die daar zijn op dat gebied. Als de VVD alleen punt 2 wil handhaven en punt 1 wil schrappen, dan kan Lijst 8 deze motie steunen. Dank u wel." De heer HEEMSKERK: "Voorzitter, de moties en de amendementen. Aan het amendement van PRO'98 heb ik voldoende aandacht besteed. Op de motie van Burger Initiatief is een heel duidelijke verklaring gekomen. We hebben het hier over de ABCplannen. Daar kunnen we niet ineens doorheen gaan fietsen. De motie van de VVD betreft een hele discussie over studioappartementen. Wij blijven daar onze twijfels houden. Daarentegen spreekt het tweede deel van de motie van de VVD, de aandacht voor het zelf bouwen, ons wel aan. Daarom zouden wij richting de VVD zeggen: 'Als dat tweede punt blijft staan, dan heeft u onze steun.' Dank u wel." De heer GEURTS: "Voorzitter, het heeft wel eens voordelen om de laatste spreker te zijn. Ik heb de toezegging van de wethouder, dat de Woonvisie snel geëvalueerd zal worden, geregistreerd. Hij heeft hierbij de datum november 2007 genoemd. Hij zal ook de prestatieafspraken met de Woningstichting actualiseren en verbreden. Hij gaat ook overleggen met de Woningstichting over de mogelijkheden van de eigendomsneutrale benadering. Het amendement PRO'98. Het lijkt de CDA-fractie dat we de Woonvisie eerst moeten afwachten. Daar heb in mijn eerste termijn ook al op gewezen. De KoopGarant-constructie zal waarschijnlijk wel voorzien in het punt dat PRO'98 naar voren wil brengen. De motie van de VVD. Wij hebben als CDA het volgende voorstel: bij het eerste streepje studio tussen aanhalingssteekjes te plaatsen en bij het tweede streepje een punt te zetten achter: 'Er dient meer aandacht te komen voor doorstromers.' Met betrekking tot de motie van Burger Initiatief kan ik heel kort zijn. Er zijn afspraken over het Centrumplan. Wij gaan als CDA-fractie geen ingreep meer plegen op het Centrumplan. Wij wachten uw enquête met belangstelling af. Dank u wel."
58
Reactie van het college op de tweede termijn Wethouder DE KRUIJF laat weten dat hij protesteert tegen de vrije interpretatie van de heer Geurts van zijn reactie op de eerste termijn. Spreker wijst erop dat hij niet heeft gezegd dat de prestatieovereenkomst aangepast zal worden. Hij is echter wel bereid om hierover met de Woningstichting van gedachten te wisselen. Motie van de VVD. Uitgaande van het gegeven dat er bij de studio uitgegaan wordt van een redelijke maat, + 2 minstens 60 m , kan spreker leven met het eerste gedachtestreepje. Met betrekking tot de voorgestelde ontkoppeling stelt hij voor om achter het woord 'kavel' een punt te zetten. Bij de evaluatie zal dit dan opnieuw besproken worden. Met bovenstaande wijzigingen zal spreker zich niet verzetten tegen deze motie. Motie van Burger Initiatief. Bij het bespreken van het Centrumplan is de Brouwerstraat uitbundig onderwerp van gesprek geweest. De uitbreidingsmogelijkheden van het museum zouden betrokken worden bij de bouwmogelijkheden rondom de bibliotheek. Hij laat weten dat hiervoor nieuwe voorstellen komen en hij stelt voor om deze discussie af te wachten. Spreker stelt voor om de motie aan te houden. De VOORZITTER meent dat het niet goed is om die motie voor zo'n lange tijd aan te houden. Op het moment dat de nieuwe voorstellen voorliggen, kunnen de fracties opnieuw reageren. De heer VAN DE KAMP laat weten dat de fractie van Burger Initiatief de motie intrekt. De heer GULDIE: "Mag ik paar minuutjes schorsing om het een en ander te overleggen?" De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De heer GULDIE: "Enkele belangwekkende adviezen dwingen mij deze motie enigszins aan te passen. In de eerste zin: 'Er dient meer aandacht te komen voor starters door middel van het realiseren van appartementen in de goedkope sector.' Het woordje 'studio', dat nog enige verwarring veroorzaakt, komt te vervallen. Bij het tweede aandachtsstreepje heeft de wethouder een tekstvoorstel gedaan, dat ik graag overneem. Dus achter 'kavels' komt een punt. De VOORZITTER constateert dat achter 'kavels' een punt komt en dat de rest van die zin vervalt. Hij memoreert dat de toelichting reeds was aangepast. Besluitvorming De gewijzigde motie van de VVD wordt gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de ChristenUnie, de VVD, Burger Initiatief en Lijst 8. De motie wordt met algemene stemmen aangenomen. Het amendement van PRO'98 wordt niet gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, de ChristenUnie, de VVD en Lijst 8. Het amendement wordt gesteund door de fracties van PRO'98 en Burger Initiatief. Het amendement wordt verworpen met 23 stemmen tegen en 6 stemmen voor. De beslissing om het Woningbouwprogramma 2008 - 2017 vast te stellen en het college de opdracht te geven om de Woonvisie Barneveld 2004 te evalueren, wordt gesteund door de fracties van de SGP, het CDA, PRO'98, de ChristenUnie, de VVD en Burger Initiatief. Deze beslissing wordt niet gesteund door de fractie van Lijst 8. De beslissing wordt genomen met 28 stemmen voor en 1 stem tegen. 29.
Sluiting
De VOORZITTER dankt de leden van de raad voor hun bijdragen aan de vergaderingen van het afgelopen jaar en de wijze waarop de raad constructief en gedegen heeft vergaderd en besloten. Hij wenst iedereen een goede vakantieperiode toe. Niets meer aan de orde zijnde sluit de VOORZITTER, na het voorlezen van het formuliergebed, de vergadering. Vastgesteld in de openbare vergadering van 2 oktober 2007. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,