NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Waalwijk, gehouden op 13 september 2012 Voorzitter:
de heer A.M.P. Kleijngeld
Griffier: Griffie:
de heer G.H. Kocken mevrouw J.W.M. Louer
Aanwezig zijn de leden:
de heer J.M. van Baardwijk de heer R. Bakker mevrouw W.M. Bourguignon-Slis de heer F. den Braven de heer J.F. Broeders de heer S. Broekmans mevrouw A. Çölkusu de heer G.A. Damen de heer J.G. van Dinther de heer A.A. van Hamond (tot 21.34 uur) de heer L. van Helden de heer L.P. den Hollander mevrouw E.Y. IJpelaar-Alias de heer C.M.A. Kuijten mevrouw H. Marasabessy de heer P.W.E. Monsieurs mevrouw R. Odabasi-Seker mevrouw C.C.J. Ruygt-Gerritsen de heer F.P.M. Simon de heer C.J.G.H. van der Sloot de heer M.G.H. Smits de heer R.A.A. Tiemstra (vanaf 20.30 uur) de heer W. van Veelen de heer J.M.J. Waarts de heer J.A.J. van Well
Afwezig zijn:
mevrouw C. de Bruijn de heer A.J.G. Hooijmaijers de heer W.C.P.B. Lodenstijn de heer J.M.M. van Tuyl
Tevens aanwezig:
de de de de
heer heer heer heer
M. van Dongen, wethouder J. van Groos, wethouder J.H.H. Heuverling, wethouder S. Potters, wethouder
0. 0.1
Opening Opening op de gebruikelijke wijze
De voorzitter: Laten wij ons vanuit onze eigen visie of geloofsovertuiging bij het begin van deze raadsvergadering bezinnen op onze gemeenschappelijke opdracht en verantwoordelijkheid om deze gemeente te besturen. Stilte. De vergadering is geopend. Welkom allemaal. Ik neem aan dat iedereen het register getekend heeft. 0.2
Mededelingen
De voorzitter: Dan kijk ik naar degenen die gemeld hebben dat ze vanavond afwezig zijn. Dat zijn de heren Hooijmaijers, Waarts, Van Tuyl en Lodenstijn. Mevrouw De Bruijn en de heer Tiemstra komen later. Als er vanavond gestemd wordt, beginnen we bij degene die hoort bij nummer 21 en dat is de heer Den Braven. 0.3
Vaststellen agenda
De voorzitter: De agenda ligt voor u op de tafel. Nadat de commissiebehandeling heeft plaatsgevonden, zijn er een paar wijzigingen aangebracht. D66 heeft na de commissiebehandeling een a-punt gemaakt van de kwestie Beschikbaar stellen krediet voor uitbreiding r.k. basisschool Pieter Wijtenschool en nieuwbouw OBS Hugo. Als dat zo is, dan wordt het voor iedereen een a-punt. Hetzelfde geldt voor het plan over schuldhulpverlening. Werknemersbelang en de Partij van de Arbeid hebben dit punt gewijzigd in een a-punt en daarmee is het voor iedereen een a-punt. Dan hebben we nog één of twee dingen de andere kant op en die ziet u daarom op de agenda staan. Is de agenda hiermee vastgesteld? De heer Den Braven. De heer Den Braven: Dank u wel, voorzitter. De fracties van GroenLinksaf, D66 en PvdA willen graag een motie vreemd aan de orde inbrengen over leerlingenvervoer. De voorzitter: Oké, dan stel ik voor die op de gebruikelijke plaats te zetten. Ik zag ook de heer Broeders. De heer Broeders: Voorzitter, dank u wel. Wij hebben agendapunt 1.1 als b-punt mee terug naar de fractie genomen. Het is voor ons inmiddels een a-punt geworden. De voorzitter: Oké, dank u wel. De heer Van Tuyl: Voorzitter, de VVD-fractie sluit zich hierbij aan. Voor ons is het ook een a-punt geworden. De voorzitter: Dank u wel. Dat betekent dat er drie partijen zijn die daar straks alsnog op ingaan. 0.4
Vragenronde op grond van artikel 14 van het reglement van orde
De voorzitter: Wie van u? De heer Den Hollander. De heer Den Hollander: Dank u, voorzitter. Geacht college, geachte collegae en belangstellenden. Nog deze maand een verheugend feit, namelijk de nominatie van het Halvezolenlijntje van het …
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
2
De voorzitter: Eventjes, waar gaan we het over hebben? De heer Den Hollander: Oh, weet u dat niet? Ik heb het vanmiddag wel opgegeven. We gaan het hebben over het achterstallig onderhoud aan de spoorbrug, die een rijksmonument is. De voorzitter: Oké. Ik wist het wel. Ik moest het gewoon aan u vragen. Dit is dus het onderwerp. Ik sta die vraagstelling toe, maar er zit een complicatie in. We hebben dezelfde complicatie in januari gehad. Toen was het mevrouw Odabasi die zei ‘ik heb een punt’. Dat punt stond toen ook op de lijst van ingekomen stukken. Je kunt niet het een én het ander doen, het lijkt me niet dat je dat moet doen. Je moet wel de keus maken waar je het ter sprake brengt, zou ik zeggen. Als u het nu inbrengt, hebt u als enige het woord. U kunt ook zeggen: ik behandel het punt in de commissie. Dan kunt u er met zijn allen over praten. Ik neem aan dat u het punt niet in de commissie behandelt, als u nu deze vraag stelt? De heer Den Hollander: Daar moet ik eens even diep over nadenken, voorzitter. Ik zou niet weten waarom niet, eerlijk gezegd. Wij hebben in deze kwestie een, hoe zal ik het noemen, actuele situatie gezien. Vandaar dat ik het nu tijdens het vragenuurtje aan de orde wil stellen. Mag ik daarmee beginnen? De voorzitter: U hebt daar als raad zelf beslissingsbevoegdheid in. Ik denk dat het vreemd is om het zowel hier als daar te doen. Misschien is dit ook een punt dat u een keer mee moet nemen in het fractievoorzittersoverleg. De heer Den Hollander: Dat lijkt me een goede suggestie. Dan steek ik toch maar van wal. Nog deze maand zal een verheugende nominatie plaatsvinden. De Halvezolenlijn wordt namelijk genomineerd voor de prestigieuze internationale Europa Nostra Award, als een van de unieke fietsroutes in dit gebied. Dat is natuurlijk gebeurd vanwege de unieke lijn van Den Bosch tot Geertruidenberg en omgekeerd. Een belangrijke schakel in die route is de spoorbrug over het kanaal ten oosten van Waalwijk. U heeft in oktober 2009 door IvInfra een onderzoek laten uitvoeren naar de onderhoudsstand van dit rijksmonument. Uit dat rapport komt naar voren, en ik citeer: “De conservering komt binnen vijf jaar in aanmerking voor onderhoud. Schades uiten zich nu in roestvorming en op diverse plaatsen in scheurvorming in de conservering van vrijwel alle verbindingen. Natuurstenen onderdelen van landhoofden en tussensteunpunten vertonen scheurvorming. Met name de doorgaande scheuren moeten binnen twee jaar worden afgedicht om verdere schadeontwikkeling te voorkomen. De totale herstelkosten de komende vijf jaar worden geschat op 270.000 euro.” Wij zijn daaraan verbonden, omdat het een rijksmonument is. Het is nu 2011 en er is nog niets gebeurd. Al sinds 2001 waarschuwt de stichting Behoudt de Langstraatspoorbruggen ervoor dat de in 1991 aangebrachte coating van de spoorbrug vervangen moet worden. Ze schreven hier andermaal, want het was niet de eerste keer, een brandbrief over op 14 juli. De reden daarvan was dat de onderhoudspost veel hoger wordt als we het nu niet snel doen. Dat heeft te maken met stralen, opnieuw in de primer zetten en opnieuw in de coating zetten. De stichting heeft nauwelijks gehoor gekregen bij de gemeente, ook niet als het gaat over de trillende planken die loszitten. Nadien voegde de stichting er nog een schrijven aan toe, waarin de noodklok werd geluid over het feit dat dit onderwerp niet wordt geagendeerd en ook geen plaats krijgt in de meerjarenbegroting. Waalwijk moet zijn rijksmonumenten onderhouden, krijgt daarvoor
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
3
een bijdrage in de kosten van 38%, maar laat die kosten maar oplopen door het niet te doen op dit moment, aldus de stichting. Inmiddels is er een gesprek geweest met de portefeuillehouder. Die heeft de stichting naar haar zeggen, en daar gaan we even van uit, geen toezegging gedaan, wegens het ontbreken van de nodige prioriteit. Vandaar onze vragen die zo komen. Toch is het onderhoud onontkoombaar. Langer wachten betekent zwaardere ingrepen en oplopende kosten in de meerjarenbegroting. Deze kwestie zal op deze manier wellicht tot hogere lasten voor de gemeente leiden. De eerste vraag is: hoe lang blijven we dit onderhoud nog voor ons uitschuiven en hoe groot is het risico dat het Rijk de bijdrage vermindert of intrekt wegens de achterstalligheid van het onderhoud? Vraag 2: waarom wordt zo traag of niet gereageerd op de diverse oproepen en waarschuwingen van de stichting voor het behoud van deze unieke spoorbruggen? Vraag 3: wat gaat u doen om de acute schade te repareren waarvoor al in 2009 door uw eigen onderzoeksbureau Iv-Infra werd gewaarschuwd? Vraag 4: wanneer en hoe gaat u de totale onderhouds- en herstelkosten in beeld brengen en plannen? Vraag 5: hoe is Waalwijk betrokken bij de feestelijke nominatie van de spoorbrug voor de Europa Nostra Award? Dank u zeer. De voorzitter: De heer Van Groos. Wethouder Van Groos: Voorzitter, eerlijk gezegd vind ik de gang van zaken geen stijl, dat zeg ik maar tegen de heer Den Hollander. Ik zal zo uitleggen waarom. Ik vraag me af of de vragenronde ervoor is bedoeld om het onderhoudsplan te overleggen, staande de raadsvergadering. Laat ik als eerste zeggen dat er geen sprake is … Het is genoeg voorzitter. Als hier iemand wordt geschoffeerd en vervolgens gaat de vragensteller tot twee keer toe zitten praten met degene die naast hem zit, dan vraag ik me af waar we mee bezig zijn. De voorzitter: Het lijkt mij verstandig als er in eerste instantie gewoon eventjes naar de beantwoording geluisterd wordt. Mijn voorstel was, gezien de vraag die u gesteld hebt, om de wethouder te vragen hier kort op in te gaan en verdere beantwoording dan eventueel door te zetten naar de commissie. Het gaat inderdaad redelijk technisch. Ik heb dat net uitgelegd. Wethouder Van Groos: Voorzitter, het is inderdaad zo dat ik vorige week een gesprek heb gehad met een aantal vertegenwoordigers van de stichting, de federatie Behoudt de Langstraatspoorbruggen. Dat was een prima gesprek. Tijdens het gesprek hebben we afgesproken dat de stichting het rapport zou krijgen, in het vertrouwen dat men het zou bestuderen en dat men met suggesties zou komen. Daarna zouden we verder kijken. Het verbaast me hogelijk dat vanavond, staande de raadsvergadering, vanuit dat rapport vragen worden gesteld die niet eens juist zijn. Er is geen sprake van achterstallig onderhoud, want bij het rapport zit een planning en die planning geeft aan dat het pas vanaf 2014 nodig is om iets aan het schilderwerk te doen. In 2019 is het nodig om iets aan de planken te doen. Er is wel een probleem en dat hebben we ook samen gedeeld: we hebben geconstateerd dat weliswaar meer dan 90% van het schilderwerk in orde is, maar er zijn plekken die niet goed zijn. De federatie kwam met de suggestie om dat nu al onder handen te nemen. Het vervelende is dat het niet zomaar schilderwerk is. Het is iets anders dan er een trappetje tegenaan zetten, wat schuren en opnieuw verven. Het gaat om een brug die voor een deel boven het water ligt. Dat hebben we ook tegen de federatie gezegd. Daar was alle begrip voor en men had daar niet meteen een oplossing voor.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
4
Als we alles goed op willen pakken, dan moeten we de planken vervangen, want voor de fietser is het nu niet comfortabel. Dat heeft vooral te maken met het feit dat de toplaag aan de randen versleten is. Deze slijtlaag is aangebracht om te voorkomen dat fietsers onderuit glijden. Er is twee keer een dergelijke laag opgebracht, want er is tussendoor een keer een Belgische bus doorheen gezakt. Hierdoor is het gehobbel nog erger geworden. Het heeft niets te maken met loszittende planken, helemaal niets. U suggereerde dat wel. Dat is niet zo. Het heeft te maken met de slijtlaag die erop zit. Als je echt alle problemen wilt oplossen, dan zou je nu eerst alle planken eraf moeten halen, dan de hele brug opnieuw schilderen en dan een nieuw wegdek aanleggen. Daar is niet in voorzien. Dat was volgens het onderhoudsrapport dat er ligt, en waar u kennelijk inzage in heeft gehad, ook niet nodig. Het noodzakelijke onderhoud dat aan de orde was, is gedaan. Het enige waarvan we zouden kunnen zeggen dat het acuut is, is de oncomfortabele situatie voor de fietser die er met de verkeerde snelheid en een ongemakkelijke fiets overheen rijdt. Het rijwiel stuitert dan bijna onder hem vandaan. Aan de andere kant gaat het om een klein stukje. Het is de vraag of we daarvoor alles uit de kast moeten halen. De eerste vraag was hoe lang we het onderhoud nog voor ons uit blijven schuiven. We schuiven niets voor ons uit. De tweede vraag: waarom wordt zo traag of niet gereageerd? Naar aanleiding van de vragen van de federatie is het onderzoeksrapport opgesteld en wij houden ons aan dat rapport. Wat gaat u doen om acute schade te repareren? Er is geen acute schade. Er is wel schade geconstateerd, maar er hoeft niet direct iets aan te worden gedaan. We houden daarvoor het rapport aan. Wanneer en hoe gaat u de totale onderhouds- en herstelkosten in beeld brengen? Het schilderwerk is de eerste grote post. Dit werk wordt vanaf 2014 uitgevoerd. Het hoeft niet 2014 te zijn, het zou ook 2015 of 2016 kunnen zijn. Hiervoor zal het college met een voorstel in de begroting komen. Het is niet gebruikelijk om dergelijke investeringen van weliswaar enige tonnen, maar voor de gemeente Waalwijk een niet onoverkomelijk bedrag, al jaren van tevoren via de kadernota in de begroting op te nemen. Hoe is Waalwijk betrokken bij de nominatie van de spoorbrug? Ook dat is een wonderlijk verhaal. Eerst kwam de vraag of de burgemeester een adhesiebetuiging wilde schrijven. Hij is daarvoor benaderd. Gisteren of vandaag kwam het verzoek binnen of hij bij de plechtige ondertekening wil zijn. Op die laatste vraag is nog geen antwoord gegeven. In ieder geval zijn we bereid om de aanvraag, de nominatie te steunen. Dan heb ik de vragen beantwoord, denk ik, voorzitter. De voorzitter: De heer Den Hollander. De heer Den Hollander: Dank u zeer, wethouder. Ik weet niet waarom u zo net zo aangebrand reageerde. Ik verstond u niet, dus ik vroeg aan mijn buurvrouw wat u gezegd had. Uw antwoorden die zeggen denk ik genoeg, op één punt na: de acute schade. Het punt wat voor zover wij weten uit het onderzoek van Iv-Infra naar voren is gekomen, is dat in de brughoofden scheuren zitten die te diep zijn. De brughoofden zijn de stenen delen waar die brug kennelijk op ligt, als ik het goed begrijp. Deze scheuren zijn meer dan 1 mm breed. Als we daar nu niet snel iets aan doen, dan kunnen we geconfronteerd worden met grotere schade en hogere kosten. Dat had volgens het rapport in 2011 gebeurd moeten zijn. Dat is onze grootste zorg. Verder dank ik u voor de antwoorden. Ik ben blij met uw betrokkenheid. Misschien wilt u nog iets zeggen over de acute situatie in die stenen brughoofden? De voorzitter: De heer Van Groos … Dat wil hij niet zeggen. Akkoord? Dat vind ik een beetje moeilijk. Misschien is het toch handig om eventjes … Ik denk dan, dat je vervolgens kunt zeggen dat het niet in de commissie behandeld hoeft te worden, want
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
5
dan hebben we overal klaarheid over. Wellicht is het daarom toch handig om er even kort op in te gaan. Wethouder Van Groos: Voorzitter, ik houd me aan de afspraak die ik met vertegenwoordigers van de federatie heb gemaakt. De gang van zaken vanavond stelt me teleur, mijnheer Den Hollander. Dat heeft u dan in eerste instantie niet gehoord. Als ik het rapport aan de federatie geef en zeg: bestudeer het, kom met een reactie en dan zullen we de kwestie daarna bekijken, dan verbaast het me hogelijk dat de reactie van de federatie kennelijk vanavond via een raadslid in een vragenronde aan de orde komt. Ik heb mij dan ook niet geprepareerd op uw vraag over de schade aan het brughoofd. Volgens mij is de afspraak dat ik die vraag met het federatiebestuur zou bespreken. Dat lijkt me, zoals u graag wilt, een heel goede manier van werken, omdat we het dan samen met belanghebbenden en betrokkenen doen en niet in eerste instantie via de raad. De voorzitter: Volgens mij is het verstandig om over het spanningsveld tussen de kaderstelling en de controle te praten. Er is een tijdvak waarin wordt onderhandeld met de betrokkenen. U kunt zich als raad afvragen hoe u in dit veld opereert. Dit onderwerp kan tijdens het fractievoorzittersoverleg besproken worden. De vragenronde is een kleine ronde en mag niet te lang duren, anders gaan we over de tijdslimiet. Het lijkt me daarom nu verstandig om te zeggen dat u de vragen heeft gesteld en de antwoorden heeft gekregen. Laten we het daarbij houden en laten we naar het volgende punt gaan. De heer Den Hollander: Ik wil toch graag een korte reactie, burgemeester. De voorzitter: En ik zeg dat ik dat niet zo goed vind. Ik vind dat ik uitermate coulant ben. Ik heb daarnet al gezegd dat we best wel een punt hebben waar ik even naar moet kijken. Ik heb u de kans gegeven om de vragen te stellen, omdat ik dat de vorige keer ook bij mevrouw Odabasi deed. Je moet proberen om daar een beetje consequent in te zijn. Volgens mij is het punt nu gewoon gemaakt. Akkoord? Dan gaan we naar het volgende punt.
1.
Debatgedeelte
1.1
Vaststellen bestemmingsplan Sprang, herziening Kerkstraat 14 Tilburgseweg
De voorzitter: Het woord is aan de fractie van LokaalBelang. De heer Van Baardwijk: Geacht college, geachte collega’s en aanwezigen op de publieke tribune. Eens te meer blijkt dat het niet eenvoudig is om het iedereen naar de zin te maken. Het nivea-effect, het niet-in-mijn-voor-en-achtertuineffect, zal altijd blijven bestaan, hoe goed we het ook willen doen. Dat blijkt ook bij dit bestemmingsplan. Het college heeft haar best gedaan om tot een voor iedereen acceptabele oplossing te komen, maar de bewoners aan de Kerkstraat en Jan de Rooijstraat zijn het er niet mee eens. De politiek is er om keuzes te maken en het algemeen belang te wegen. Om ons ervan te overtuigen de juiste beslissing te nemen, zijn drie fractieleden van LokaalBelang op bezoek geweest bij het bedrijf Bogers, alwaar we uitvoerig informatie kregen. Niets doen betekent dat bewoners aan de Kerkstraat en de Jan de Rooijstraat overlast blijven houden. Het betekent ook dat er niet gebouwd kan worden naast het bedrijf, in Landgoed Driessen. In de commissie hebben we meerdere vragen gesteld, die gaan we hier niet herhalen. Voor verplaatsing van het bedrijf is volgens de wethouder bij de eigenaar geen enkele bereidheid. De wethouder heeft ons er verder van overtuigd dat er voor de Notulen raadsvergadering 13 september 2012
6
aangrenzende bewoners minder overlast zal zijn dan nu, wanneer voorgestelde maatregelen plaatsvinden. Dat komt doordat de totale geluidsuitstoot afneemt. Voor deze bewoners wordt de situatie zelfs beter, want de gemeente zorgt voor de verkeersveiligheid. Als er aanleiding toe is, worden er verkeersmaatregelen getroffen, zei de wethouder in de commissie. Bogers reduceert de overlast en het geluid. In de commissie hebben we nog gevraagd welke maatregelen er genomen kunnen worden om een en ander te kunnen afdwingen bij Bogers. De wethouder had het in de commissie over contractuele verplichtingen. De vraag is nu welke sancties u gaat toepassen als dit niet gebeurt. Hoe snel moet Bogers aanpassingen realiseren? Voorzitter, als de door het college voorgestelde maatregelen om overlast en geluid terug te brengen werkelijk gerealiseerd worden, kan de fractie van LokaalBelang instemmen met het voorstel. Dank u wel. De voorzitter: Het woord is aan de fractie van de Partij van de Arbeid. De heer Simon: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Op dit punt ben ik het voor een groot deel eens met de heer Van Baardwijk, ware het niet dat hij uitgaat van het gesprek dat hij heeft gehad met de ondernemer. Je zult maar de Berlijnse Muur, die afgebroken is, in één keer terugkrijgen pal voor je deur. Je zult nu moeten constateren, dat als het college deze weg voortzet, er nu al in Landgoed Driessen een soort gettovorming ontstaat. Dat is het trieste. Als u luistert naar de verschillende partijen, dan luistert u naar beide partijen. De Partij van de Arbeid wil het ondernemersbelang niet onderschatten. Evenmin wil de Partij van de Arbeid het belang van de bewoners en de toekomstige bewoners onderschatten. Niemand wil een muur pal voor zijn deur, dat heeft weinig te maken met het nivea-effect. Het creëert iets unheimisch, sorry voor het Duitse woord. Het wordt er niet prettig wonen. Dat verdient Landgoed Driessen niet, dat verdient de omgeving daar niet en dat verdient zelfs de ondernemer niet. Ik heb het in de commissie ook al uitgesproken: schort het hier weer niet aan inspraak, aan openstaan voor de mening van de bevolking? Ik zeg daarmee niet dat de uitkomst anders zal zijn, maar in Landgoed Driessen is nog volop ruimte om te bouwen. De portefeuillehouder zegt dan meteen dat we een gat in de begroting van de grondexploitatie schieten. Als je op andere plaatsen gaat bouwen, dan hoef je op het stuk waar we het nu over hebben nog niet te bouwen. Dan hoeft die muur nog niet gezet te worden. We kunnen afspraken maken met de ondernemer. Wellicht creëren we een soort sterfhuisconstructie. Daar hebben we er meer van in het Waalwijkse. We moeten recht doen aan de ondernemer en aan de bewoners, zonder nivea-effect. Dank u wel. De voorzitter: De heer Van Baardwijk. De heer Van Baardwijk: Dank u wel, voorzitter. Ik wil even reageren, hoewel het eigenlijk niet mijn taak is, want jullie horen het plan te verdedigen en wij zijn er akkoord mee gegaan. De heer Simon valt mij min of meer aan door te zeggen dat wij tolereren dat er een Berlijnse Muur komt te staan. Ik weet niet of u bent gaan kijken en of u de situatie gezien heeft. Ik weet niet of u de stukken helemaal goed gelezen hebt. De mensen die tegen de muur aan gaan kijken, die gaan met dit voorstel akkoord. Die muur wordt prachtig aangekleed, ik weet niet of u dat gelezen hebt. Er zijn afspraken over gemaakt. Ik zou willen dat u toch een beetje genuanceerd met deze opmerkingen omgaat. De mensen aan de Kerkstraat wonen aan de andere kant. Als je bij het bedrijf komt, dan zie je die huizen nauwelijks staan vanwege de bomen die er staan. De muur komt aan de andere kant. Ik ga het niet verder verdedigen, maar u valt mij er op aan. Er zijn goede afspraken gemaakt met de mensen die in Driessen wonen en die tegen de muur aankijken. De muur wordt helemaal van groen voorzien, dat wil ik toch even zeggen.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
7
De voorzitter: De heer Simon. De heer Simon: Dank u wel, ik val u niet aan. Ik heb u voor een groot deel ondersteund. Volgens ons geldt het nivea-effect echter niet. Het nivea-effect valt niet onder het directe eigenbelang. Er zijn meer belangen. Landgoed Driessen is onder andere als een opener wijk opgezet, uitgaande van goede milieuvoorzieningen. Hier gebeurt nou echt iets waar we over een aantal jaren gruwelijk veel spijt van krijgen. U kunt ‘nee’ zeggen, maar ik ben op dit moment aan het woord. We zetten daar een muur neer, om de belangen van de ondernemer te dienen. Er zijn andere oplossingen voor mogelijk. Daarmee val ik u niet aan en daar val ik de portefeuillehouder niet eens mee aan. Ik constateer alleen, en dat heb ik in de commissie ook gezegd, dat het weer schort aan inspraak. Dat wil niet zeggen dat je iedereen naar de mond moet praten, dat heb ik zojuist ook betoogd. Het wil wel zeggen dat het proces zorgvuldiger uitgevoerd kan worden. Nu is alleen gezegd dat de ondernemer daar kan blijven opereren, als hij er een muur neerzet. We lopen vanzelf in de fuik dat beide partijen gaan streven naar een andere oplossing, dat is onze visie daarop. Dank u wel. De voorzitter: De fractie van D66. De heer Den Hollander: Dank u zeer. Situaties waarbij woonwijken rond bedrijven groeien, leveren op den duur altijd problemen op. Bewoners ervaren in toenemende mate overlast van die bedrijven. Of dat nu de Kerkstraat en de Jan de Rooijstraat zijn, die er al een tijdje eerder waren, of dat het de nieuwe wijk is die eromheen groeit. Laat staan als er nog steeds meer nieuwe huizen rond een bedrijf gepland en gebouwd worden, wat hier het geval is. Dan is een soort Berlijnse Muur, al dan niet aangekleed, uiteindelijk misschien de enige optie om de partijen zo van elkaar te scheiden dat ze geen last van elkaar hebben. De vraag is natuurlijk of we een dergelijke muur willen, om bewoners en bedrijven te scheiden. Wij denken van niet. In dit geval gaat het om een aantal genuanceerde belangen. Ten eerste het belang van het bedrijf, dat al lang op deze plek zit en de bebouwing als een dwangbuis zag naderen. Ten tweede het belang van bestaande bewoners van de Jan de Rooijstraat en de Kerkstraat. Zij ondervinden soms overlast van zaken als stof en lawaai. Ten derde gaat het om het belang van onvermoede nieuwkomers, die misschien nog niet weten in welke situatie ze hun huis gaan bouwen of betrekken. Nou is de vraag of de gemeente eraan gehouden is om in deze gegroeide situatie op te treden. Er is geen grond voor onteigening. Het bedrijf kan dus niet worden gedwongen om zich te verplaatsen. Dat is misschien vervelend voor bestaande omwonenden, maar die zullen hiermee moeten leven. De vraag is of de gemeente het bedrijf een dermate aantrekkelijke optie voor verplaatsing kan bieden, dat dit een aanbod wordt dat je als bedrijf niet kunt weerstaan. Hierbij moet dan worden uitgegaan van belangen van omwonenden en van de verkoopbaarheid van bouwgrond in de directe omgeving. Is dat voldoende onderzocht? Is dat gebeurd? Als dat zo is en het bedrijf verkiest te blijven waar het zit, dan is daar volgens ons sprake van een fact of life, een feit van het leven, mijnheer Smits. Als de weg van onteigening een doodlopende is, moeten we ons wellicht afvragen wat het ons waard is om het bedrijf uit zijn locatie te kopen. Dat doen we dan om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken, om bouwgrond te kunnen verkopen en om een Berlijnse Muur te voorkomen. We hebben daar geen volkomen actiebevoegdheid in, dus we zullen ons moeten schikken in wat daar mogelijk is. D66 Waalwijk heeft dus nu onvoldoende zicht op de argumenten voor een dergelijke beslissing. Wat wij zeggen: woningen bouwen tegen een Berlijnse Muur, al of niet aangekleed, terwijl in de nabijheid zoveel vrije bouwgrond in de verkoop ligt, lijkt ons niet de verstandige weg. Eerst maar elders volbouwen voordat we dat hier doen. In de
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
8
tussentijd bekijken we wat er gedaan kan worden voor de directe omwonenden in de Jan de Rooijstraat en de Kerkstraat. De voorzitter: De heer Van Veelen. De heer Van Veelen: Voorzitter, ik weet niet hoeveel sprekers nog het woord gaan voeren over dit onderwerp, maar ik wil toch een beetje bezwaar maken tegen het taalgebruik dat gebezigd wordt. Ik denk dat u invoelt dat een Berlijnse Muur of een getto toch wel iets anders is dan waar we het hier in Waalwijk over hebben. Ik denk dat het beter is om dat soort benamingen niet te gebruiken. U kunt het ook hebben over een ‘vervelende muur’, of een ‘grote muur’, of weet ik wat. Dan hebben we het over iets waaraan anderen zich niet ergeren, omdat zij misschien weet hebben van dingen die gebeurd zijn bij de Berlijnse Muur of in getto’s, die wel heel wat erger zijn dan wat we hier meemaken. De voorzitter: Al heb ik een heel klein stukje van de Berlijnse Muur in mijn bureau liggen, deze vergelijkingen hebben een politiek karakter, dus ze moeten op zich kunnen. U hebt zelf aan te geven wanneer u over de grens gaat. Volgens mij is dat op zich niet het geval. De heer Den Hollander: Ik wil er ook nog wel iets over zeggen. Misschien ben ik het wel eens met de heer Van Veelen. Ik heb ook een stukje van de Berlijnse Muur op mijn bureau liggen. Daar ben ik heel trots op trouwens. De Berlijnse Muur was geen 5 m hoog. Deze muur is dus hoger. Er is een terminologie gebruikt in de krant, door de omwonenden, dat weet ik. Misschien moeten we inderdaad gewoon terug naar een ‘veel te hoge muur’. De voorzitter: En zo corrigeert het zichzelf, mijnheer Van Veelen. Akkoord. Ik ga naar de fractie van GroenLinksaf. Mevrouw Odabasi: Dank u wel, voorzitter. Geachte voorzitter, leden van de raad, college en verdere aanwezigen. Het is soms erg lastig om de beweegredenen van het college te volgen. We hebben het hier over een bedrijf in klasse 3, dat ligt op een locatie waar het niet hoort. Het bedrijf is al sinds jaar en dag een doorn in het oog van de Waalwijkers. Ik herinner mij dat we een busreisje hadden in Landgoed Driessen. We reden toen langs dit bedrijf. We waren het er met zijn allen over eens dat het bedrijf daar niet hoorde, want het paste absoluut niet in de omgeving. Nu ligt er een plan voor ons, waarin ons gevraagd wordt om in te stemmen met het uitbreiden van de bedrijvigheid in dit gebied. Wij gaan dat leuk oplossen, door een mooie groene muur te plaatsen. Een muur die de wijk zal scheiden van de bedrijvigheid. Als die muur daar staat, dan kan het plandeel verder bebouwd worden met dertig woningen die in de planning zaten. Dan kan het ook afgesloten worden. Dan komen bij onze fractie de volgende vragen op: Wat is eigenlijk het doel van deze actie? Willen we echt gaan bouwen? Willen we het plan afsluiten? Ja, maar wie gaat er kopen dan? Als wij met zijn allen naar de woningmarkt kijken, zien we dat een aantal nieuwbouwplannen in Waalwijk niet van de grond komt, omdat er geen kopers voor zijn. Ik hoef u hopelijk niet te wijzen op de problemen op de woningmarkt. U hoeft maar om u heen te kijken en de bordjes te tellen. Waarom zou u dan nu nog gaan bouwen op deze locatie? Er staan genoeg stukken grond braak op Driessen. Die plannen kunnen hoogstwaarschijnlijk ook niet afgebouwd worden. Het tweede punt is dat het bedrijf niet wil verhuizen. Als reden wordt aangegeven dat men er al vijftien jaar zit. Ja, en? Een verhuizing is een investering, maar een
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
9
verbouwing ook. Als het bedrijf weet dat uitbreiding niet mogelijk is, dan volgt wat ons betreft de sterfhuisconstructie. Er staat niemand te wachten op een Waalwijkse muur op die locatie, zelfs niet als die muur groen wordt. De verkeersveiligheid. We hebben foto’s toegestuurd gekregen van de heer Van Tiggelen. De huidige verkeerssituatie daar is al schrijnend. Een raadscollega heeft gereageerd met de opmerking dat fietsers opgevoed moeten worden, want het probleem ligt bij hen en niet bij de verkeerssituatie. Ja, dat is ook een benadering. Onze fractie is het echter volkomen eens met de omwonenden. Door deze foto’s wordt het onze fractie in ieder geval duidelijk dat de Tilburgseweg een drukbezochte weg is, met vooral veel jeugdige gebruikers. Door daar de bedrijvigheid te vergroten, wordt het aantal verkeersbewegingen ook groter. Dat kan zorgen voor situaties waar wij geen van allen verantwoordelijk voor willen zijn. Al met al, collega-raadsleden, is onze fractie van mening dat deze actie niet de juiste is. Het zou een uitdaging voor de portefeuillehouder kunnen zijn om de heer Bogers ervan te overtuigen dat hij goede alternatieven kan bieden voor dit bedrijf. Hij kan dat doen met goede argumenten en mogelijk met de foto’s van de heer Van Tiggelen. Het bedrijf hoort eerder thuis op een industrieterrein dan in een woonwijk. We zijn benieuwd of onze wethouder deze uitdaging aandurft. Dank u wel. Applaus De voorzitter: Het woord is aan wethouder Van Dongen. Mag ik u vragen … Men zegt meestal bij dit soort zaken: geen adhesiebetuigingen voor welk betoog dan ook. Het woord is aan de wethouder. Wethouder Van Dongen: Voorzitter, dank u wel. De vaststelling van het bestemmingsplan krijgt in de eindfase toch nog enige kritiek. Ik zal toch nog even aangeven wat precies de voorgeschiedenis van deze ontwikkeling is. We moeten dan terug naar het bestemmingsplan Landgoed Driessen 1990-1999, waarin het plan werd vastgesteld. Hierin werd aangegeven dat het bedrijf Bogers daar al zat. Het was al eerder ingepast in het bestemmingsplan Sprang en het is mede opgenomen in het bestemmingsplan Driessen. Het is althans niet verheven tot een woningbouwlocatie. Wel is in het bestemmingsplan Driessen, later nog versterkt in het uitwerkingsplan, de bouw van dertig woningen opgenomen. Die dertig woningen, en dat weten we ook, konden pas gerealiseerd worden wanneer het milieuprobleem met betrekking tot de milieucirkel van het bedrijf Bogers zou zijn weggenomen. Dat was pas mogelijk na gesprekken en onderhandelingen met het bedrijf Bogers. De mogelijkheid van een totale verplaatsing van het bedrijf zou op zichzelf natuurlijk een heel mooie geweest zijn. Nogmaals, anderen hebben het ook al gezegd, een onteigeningstitel was er niet. We konden dus niets afdwingen. Het bedrijf heeft aangegeven dat het hier goed zit en dat het is voorzien van alle vergunningen die nodig zijn. Het bedrijf had geen zin om te verplaatsen. We hebben gevraagd of men bereid was mee te denken over een oplossing, zodat het gedeelte Koetshuis toch afgebouwd kon worden, met de dertig woningen. Die bereidheid was er. Er is een aantal jaren gesproken over technische oplossingen. Uiteindelijk is er eind 2009 een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen de gemeente en Bogers. U kent die overeenkomst, die is u meegedeeld. Daarin staat dat het bedrijf Bogers zich verplicht tot een aantal bouwactiviteiten op het bedrijf. Hierdoor wordt de belangrijkste geluidhinder teruggebracht tot de wettelijke proportie. Daarvoor moet dan wel een wand gebouwd worden, dat was de consequentie van de te nemen maatregelen. Een dergelijke wand is in een dergelijk landschap een bijzonder element, dat geef ik graag toe. Er is ook bekeken hoe de wand ingepast kan worden en hoe deze maatschappelijk aangekleed kan worden. In het kader van dit bestemmingsplan is er dan
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
10
ook uitvoerig overleg gevoerd met de bewoners van het plandeel Koetshuis. Zij zeiden: het is niet mooi, maar met een behoorlijke aankleding kan dat. Het ontneemt ook het open zicht op het bedrijf, dat men nu heeft vanaf het Koetshuis. Met betrokkenheid bij de feitelijke inpassing en aankleding van die wand, zeggen de bewoners Koetshuis: akkoord, goede oplossing. Het geeft ons de mogelijkheid om die dertig woningen, die al langer gepland waren en waarvoor in de markt ook belangstelling is, op niet al te lange termijn te realiseren. Het betoog van GroenLinksaf verbaast me enigszins, omdat we enkele maanden geleden hier raadsbreed een motie hebben aangenomen om te bekijken hoe we de bouw op Landgoed Driessen verder konden stimuleren. Hier liggen mogelijkheden om te bouwen, laten we die dan ook benutten. De voorzitter: Mevrouw Odabasi. Mevrouw Odabasi: Dank u wel. Hebben we dan ruimtetekort op Driessen, zodat we niet elders kunnen bouwen? Is dit de enige plek waar de woningen opeens wel verkocht gaan worden? Wethouder Van Dongen: Als we hier niet bouwen, zullen we het op een andere plaats moeten doen. Als we het op een andere plaats doen, dan kunnen we de beoogde woningbouw op die plek ook niet realiseren. We moeten dan doorschuiven naar een nieuw gedeelte. Als we dat nieuwe gedeelte aanpakken, dan moeten we dat bouwrijp maken en dan gaan we geld investeren. Op dat moment krijgen we de gekke situatie dat we nieuw terrein bouwrijp gaan maken om woningen te bouwen, met alle kosten van dien. Een plaats die bouwrijp is en waar we jaarlijks rente voor bijschrijven, laten we dan liggen. Ik kan me nog voorstellen dat we een sterfhuisconstructie toepassen, als we zicht zouden hebben op de beëindiging van de bedrijfsactiviteiten op een bepaald terrein. Dan konden we dat nog doen, want dan gaan we in ieder geval op termijn woningen realiseren. Er is nu echter geen enkel uitzicht op beëindiging van het bedrijf, op welke termijn dan ook. Nogmaals, we hebben een contract gesloten en we hebben ons ingespannen om dit te doen. Als we het contract laten voor wat het is, dan laten we de onzekerheid in die omgeving bestaan. Dat is in ieder geval niet goed voor de bewoners van het plandeel Koetshuis. Het is ook niet goed voor de toekomstige bewoners en niet goed voor het bedrijf, want dat wordt opnieuw met onzekerheid geconfronteerd. Uiteindelijk is het ook niet goed voor de bewoners van de Jan de Rooijstraat, want zij worden niet slechter door de uitvoering van dit plan. De heer Van Baardwijk heeft het gehad over de geluidsoverlast. Ik heb daarover ook in de commissie een toelichting gegeven. De maatregelen die genomen worden om geluidsoverlast en dergelijke te beperken, zijn mede van belang voor de bewoners aan de Jan de Rooijstraat. De hinder op de wand vanaf de Jan de Rooijstraat valt enorm mee, want die afstand is enorm. We hebben het dan over 60 m tot 70 m. Bovendien wordt die wand ingericht met aantal bedrijfsgebouwen, om die geluidshinder weg te nemen. Iedereen is daarbij gebaat. Wat is het probleem dus eigenlijk? De voorzitter: Mevrouw Odabasi. Mevrouw Odabasi: Dan denk ik dat u niet goed geluisterd heeft naar mijn betoog. Maar goed, er zijn nog een aantal vragen die u zou moeten beantwoorden. Natuurlijk willen wij dat de woningmarkt gestimuleerd wordt, maar ik weet ook dat er op dit moment genoeg bouwplannen zijn op Landgoed Driessen die uit de verkoop gehaald worden, omdat ze niet verkocht worden. Deze plannen worden dus niet gerealiseerd. In hoeverre heeft u de garantie dat de woningen die op deze plek gebouwd worden, wel verkocht gaan worden?
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
11
Waarom die woningen wel, en de woningen in plandeel De Bibliotheek niet? Wethouder Van Dongen: Ik heb vorige week het geluk gehad om een bouwproject te kunnen openen. Het ging om 30 woningen in Het Proza, De Bibliotheek. Van de 33 woningen waren er 30 verkocht. Het waren woningen van 250.000 euro tot 350.000 euro. De prijs was dus niet gering. Wat blijkt? Door een goede verhouding tussen kwaliteit en prijs kan er best nog wat gerealiseerd worden. Het woningtype waar we het over hebben is de woning uit de jaren 30. Daar is in de markt volop vraag naar. Bouwfonds, de ontwikkelaar, vraagt ons bijna dagelijks wanneer ze aan de slag kunnen met de verkoop. Er is dus belangstelling voor dit type woningen. Maar toch, ook als er geen belangstelling is, zullen we dit probleem vroeg of laat moeten oplossen. We kunnen het nu niet doen en wachten tot de markt beter wordt, maar dan ligt later exact hetzelfde probleem voor als we nu hebben. Mevrouw Odabasi: Ik beperk me even tot de woningbouw. Zoals u weet zit ik daar met mijn beroepsactiviteiten middenin. Ik weet precies hoe zich dat ontwikkelt. Ik heb heel andere geluiden gehoord, maar goed, het zij zo. Wat mij verbaast, is dat u zelf ook aangeeft dat het de beste optie is dat het bedrijf zich verplaatst. Het bedrijf wil dat niet. Hoeveel moeite is daarvoor gedaan? Wethouder Van Dongen: Laten we vaststellen dat dit bedrijf er al lang en breed zat, voordat de bouwactiviteiten voor Landgoed Driessen aan de orde waren. Dat bedrijf zat daar goed. Het had de vergunningen en de goede milieucategorie. Het is natuurlijk aan het bedrijf om te bepalen of men op termijn zelf vertrekt of niet. In het begin is daar ook over gesproken. De mogelijkheid om eventueel te kunnen onteigenen, heeft u als raad niet willen opnemen in het bestemmingsplan. Wij hebben gezegd: het bestemmingsplan Sprang blijft voor het bedrijf Bogers zoals het was. De bedrijfsactiviteiten mogen daar worden gecontinueerd. Vervolgens geeft Bogers aan dat hij wil blijven zitten. Dan is dat voor ons een fact of life, zoals de heer Den Hollander het noemt. Wij moet er dan verder mee aan de slag. De voorzitter: Wie van u wenst in tweede instantie het woord? U hebt een vraag aan de wethouder? Mevrouw Odabasis: Nou, mijn vragen zijn nog niet beantwoord. De voorzitter: Ja, zegt u het maar. U hebt een vraag? Het verkeer. Wethouder Van Dongen: Het punt verkeer. De ontsluiting is een van de elementen van de overeenkomst en het bestemmingsplan. De ontsluiting aan de zuidkant wordt opgeheven en verplaatst naar de noordkant. Dat is in ieder geval al een oplossing van het probleem aan de Kerkstraat. Tegelijkertijd moeten we ons afvragen of het wel aan de andere kant van de weg kan, op de Tilburgseweg. Dat hebben we beoordeeld. De verkeerskundige heeft daarnaar gekeken. Hoe ziet de verkeerssituatie er daar uit? Hoe hard wordt daar gereden? Wat is de frequentie waarmee het bedrijf wordt bezocht? De conclusie is dat dit een verantwoorde situatie is. Dit kan zo. De verkeersveiligheid is natuurlijk een algemeen belang. Die situatie geldt niet alleen voor de bewoners van de Jan de Rooijstraat, maar die gaat heel Waalwijk aan. Op het moment dat zou blijken dat dit resulteert in een onveilige situatie en er komen ongelukken, dan zijn wij de eerste om te bekijken wat we moeten doen om de kans daarop te verminderen. Dat heb ik in de commissie gezegd en dat herhaal ik nu. De voorzitter: Als het gaat om vragen aan de wethouder.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
12
Wethouder Van Dongen: Er zijn een aantal maatregelen genomen. Die zijn contractueel vastgelegd. Is het nakomen daarvan verzekerd? Ja, dat is verzekerd. U kent het contract, als het goed is. We hebben u dat in 2010 toegestuurd. Daarin staat exact waartoe de gemeente en Bogers zich verplicht hebben. In elk geval kunnen we het nakomen van de afspraak afdwingen door middel van rechterlijk ingrijpen, maar waarom zou ik ervan uitgaan dat Bogers zich niet aan de afspraak houdt? De voorzitter: De heer Simon. De heer Simon: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik heb eigenlijk een korte vraag. Stond in alle bestemmingsplannen van de afgelopen jaren vermeld dat deze muur er zou komen? U verwijst zelf steeds expliciet terug naar de genomen besluiten. Wethouder Van Dongen: De muur wordt opgenomen in het nieuwe uitwerkingsplan Koetshuis. Tot op heden is die muur dus niet opgenomen geweest in het plan. We hebben ons in het contract echter verplicht om de zaak planologisch te regelen. Daar heb ik naar verwezen. Dat ligt nu voor. De heer Simon: Mijn vraag is of in alle genomen besluiten het plan was om de milieucirkel terug te dringen met behulp van een muur. Het antwoord is heel simpel: ‘ja’ of ‘nee’. U heeft het antwoord in feite al gegeven: nee. Wethouder Van Dongen: Het middel ‘muur’ is niet genoemd. Wel zijn de inspanningen om de milieuhinder terug te brengen genoemd. Dat was de opgave waar het college voor stond. De heer Simon: Dat is ons bekend. U verwijst echter steeds naar het feit dat we er als raad zelf bij zijn geweest en dat we zaken ondertekend hebben. Daarom stel ik nog een keer de volgende vraag en geeft u daar alstublieft kort antwoord op: stond daarin vermeld dat juist een muur daar opgericht zou worden om dit probleem te tackelen? Wethouder Van Dongen: In het contract? Ja … De heer Simon: Nee, in de laatstgenomen besluiten. Dat is de vraag. Wethouder Van Dongen: In het bestemmingsplan: nee, in het contract: ja. De voorzitter: Mevrouw Odabasi. Mevrouw Odabasi: Is er ook naar alternatieven gekeken? Wethouder Van Dongen: Ongetwijfeld. We hebben bekeken hoe we het milieuprobleem gingen tackelen, hoe we dat aan zouden pakken. Ik zou nu niet kunnen zeggen welke scenario’s bekeken zijn. Dit scenario is er uitgekomen als meest effectieve, doelmatige maatregel voor de gemeente en het bedrijf. Mevrouw Odabasi: Nog even een ander vraagje. We zouden het heel fijn vinden als u van tevoren uitzoekt welke verkeersmaatregelen er nodig zijn. We hopen dat u niet wacht tot er ongelukken gebeuren, voordat daar maatregelen op genomen worden. Wethouder Van Dongen: De situatie zoals die zich op grond van de huidige afspraken en plannen kan gaan ontwikkelen, is op zichzelf verantwoord en verkeersveilig. Mocht blijken dat dit niet zo is, dan zullen er zo nodig aanvullende maatregelen genomen gaan worden.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
13
De voorzitter: De heer Den Hollander nog. Ga uw gang. De heer Den Hollander: Dank u. De Berlijnse Muur is veranderd in een wand en in een bijzonder element in het stedelijke landschap. Ik vind dat een prachtige formulering. Misschien moet ik het daarbij houden. Desondanks bent u niet ingegaan op onze belangrijkste vraag, denk ik. We hebben aangegeven dat we begrip hebben voor de gegroeide situatie, zowel als het gaat om de firma Bogers als om de bewoners. De situatie roept een conflict op. We hebben gevraagd of u alle moeite heeft gedaan om het bedrijf te verleiden om naar een andere plek te gaan. Dat zou ons misschien iets waard kunnen zijn, ook omdat u daar nog dertig woningen wilt verkopen. We hebben het daarbij letterlijk niet over een sterfhuisconstructie, want we zouden niet op ons geweten willen hebben dat een bedrijf door een situatie als deze tot sterven gedwongen zou worden. Wethouder Van Dongen: Verleiden doen we zelden, als college. De voorzitter: De wethouder bedoelt dit overigens letterlijk. Gelach. Wethouder Van Dongen: In het overleg, dat in 2007 of 2008 is begonnen, was natuurlijk de eerste vraag hoe we de zaak aan gingen pakken. We hebben bekeken of er bereidheid was om het bedrijf te verplaatsen, gedeeltelijk in te perken of wat dan ook. We hebben onderling moeten vaststellen dat die bereidheid er niet is. Voor ons was dat een voldongen feit en op basis daarvan hebben we geopereerd. De heer Den Hollander: We hadden het al over een muur en nu hebben we het weer over verleiden. U begrijpt natuurlijk wel goed wat wij bedoelen. We hebben met een vervelende situatie te maken. Er is een bedrijf en er zijn woningen. U heeft belangen, het bedrijf heeft belangen en de bewoners hebben belangen. We hebben het dan zowel over de bestaande bewoners als de nieuwe bewoners. Je kunt je voorstellen dat de gemeente er iets aan gelegen zou zijn om er voor te zorgen dat die belangen op de een of andere manier uit elkaar worden getrokken. Het zou natuurlijk het makkelijkste zijn als het bedrijf verplaatst, al begrijp ik hoe lastig dat is. Nou wil ik niet zeggen dat u dat kunt, want als het niet kan dan houdt het op, daar leggen wij ons ook wel bij neer. Wij bedoelen te vragen of u een aanbod heeft kunnen doen aan het bedrijf, waardoor het bedrijf kon denken: onder deze omstandigheden en met het oog op de toekomst is dat wellicht een betere optie dan de plek waar we nu zitten. Wethouder Van Dongen: In zijn algemeenheid ben ik het graag met u eens. Als we bedrijven gepositioneerd zien in een woonomgeving, is dat een situatie die we niet prefereren. In zijn algemeenheid zijn we best alert op mogelijkheden om bedrijven te verplaatsen, bijvoorbeeld naar Haven Zeven. De bereidheid moet er dan wel zijn bij een bedrijf. Het is te gemakkelijk om te zeggen dat de gemeente voor de kosten op moet draaien. Er kan natuurlijk een gelukkig moment zijn waarbij een bedrijf behoefte heeft aan verplaatsing en de gemeente daar belang bij heeft vanuit stedenbouwkundige redenen. Dan kun je bij elkaar komen. In dit geval is daar echter geen sprake van geweest. De voorzitter: Mevrouw Odabasi. Laatste vraag. Mevrouw Odabasi: Mijn laatste vraag. De voorzitter: Aha.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
14
Mevrouw Odabasi: En meteen een opmerking. De portefeuillehouder heeft veel moeite gedaan bij de kwestie van de Karwei. Daarbij ging het ook om een bedrijf op een woonlocatie, hoewel het nu om een bestaand bedrijf gaat. Bogers gaat uitbreiden. Er zullen meerdere bedrijven bijkomen. Waarom onderneemt u nu niet dezelfde actie als toen? Wethouder Van Dongen: Ik heb u aangegeven dat die actie aan het begin wel is uitgezet. De bereidheid was er echter niet. In de situatie waar u nu op doelt zijn we nog volop in gesprek. Mevrouw Odabasi: Die actie aan het begin, was dat in 2008? Wethouder Van Dongen: De onderhandelingen zijn vanaf 2007-2008 gevoerd. Ze zijn pas in 2009 tot afronding gekomen. De voorzitter: Dat was de een-na-laatste vraag. Dit wordt de twee-na-laatste vraag. Mevrouw Odabasi: De woningmarkt is daarna heel erg veranderd. Ik vraag me af waarom u niet een laatste poging heeft gedaan alvorens dit stuk in de raad kwam. Wethouder Van Dongen: Nogmaals, de poging zat hem vooral in het komen tot overeenstemming met het bedrijf. Die overeenstemming is eind 2009 bereikt. We hebben dat u ook meegedeeld. Er is geen enkel commentaar op gekomen. U heeft niet gezegd dat het geen goed contract zou zijn. In het contract staat de verplichting voor het college om het planologisch te regelen. Dat ligt nu voor. De voorzitter: In tweede instantie. Wenst u gebruik te maken van de tweede termijn? Niemand. Dan stel ik voor naar het volgende agendapunt te gaan. 1.2
Business case Haven Waalwijk Noord
De voorzitter: Ik geef het woord aan de fractie van de VVD. De heer Van Well: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Geacht college, geachte raadsleden, geachte aanwezigen op de publieke tribune. Een volle tribune, dat gebeurt hier niet zo vaak. Dat brengt me op het punt dat ik een verhandeling heb die misschien iets langer duurt dan normaal. Ik zal mijn best doen om het zo kort mogelijk te houden, maar bij onderwerpen van enige importantie menen wij enige ruimte te mogen nemen om ons zegje hier te kunnen doen. We zullen onze normale spreektijd met niet langer dan een minuut overschrijden. De voorzitter: Ik ben benieuwd, ga uw gang, mijnheer Van Well. De heer Van Well: Goed. Voor ons ligt een raadsvoorstel voor de zogenaamde business case Haven Waalwijk Noord, om onze gemeente logistiek bestendiger en ook toekomstproof te maken. Een project zonder weerga in onze gemeente. Het project houdt ons al jaren bezig. Namens de VVD-fractie maak ik graag van de gelegenheid gebruik om de door u gevraagde besluitvorming in ruimer perspectief te plaatsen. Daarom wil ik er enkele voor de business case relevante begrippen uitlichten. Ten eerste: Wat is nou eigenlijk logistiek? Logistiek is het aan elkaar knopen van alle vervoersactiviteiten door vervoerders, die op hun beurt weer werken voor verladers, de opdrachtgevers van de logistiek. Door de toenemende eisen van verladers, is transport steeds ingewikkelder geworden. Er is sprake van levering over de hele wereld, exacte
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
15
tijden en plaatsen van bestemming. Daarnaast moet elke willekeurige hoeveelheid verplaatst kunnen worden en moeten goederen geschikt gemaakt worden voor de klant, bijvoorbeeld door ze te verpakken. Dat is dus logistiek. Wat doet een container? De uitvinder van de container is de Verenigde Staten. Containers besparen tijd en arbeid bij laden en lossen, verkleinen de kans op diefstal en schade en ze leveren schaalvoordeel op. In 1966 kwam het eerste containerschip aan in Rotterdam, met 225 containers. Nu zijn schepen in Rotterdam met een capaciteit van 6000 containers normaal. Vorig jaar kwamen daar 10 miljoen containers binnen. Wat doet de mainport Rotterdam dan? De zeehaven Rotterdam en de luchthaven Schiphol, worden overal mainports genoemd, wegens de gunstige ligging bij de belangrijkste concentratiegebieden van economische activiteit in West-Europa, dat zich uitstrekt van Midden-Engeland tot Noord-Italië, met de Rijn als hoofdas. Meer dan 50% van alle in Rotterdam aangevoerde goederen, wordt met de binnenvaart afgevoerd. De gemeente Rotterdam buit dit uit door voortdurende aanpassingen en uitbreidingen met steeds grotere en diepere havens en haventerreinen en de ontwikkeling van telematicainfrastructuur, waardoor rederijen al weken van tevoren melden welke schepen wanneer en met welke lading in de haven zullen aankomen. Wat is de rol hierbij van distriparken? In de Rotterdamse haven zijn drie distriparken, met gespecialiseerde distributiebedrijven. Ze zitten bij elkaar op één bedrijventerrein, op een knooppunt van waterweg- en spoorverbindingen. De vraag naar distributie naar verladers over zee en in het achterland groeit, omdat hiermee flinke besparingen zijn te bereiken. Waardoor ontstaan maritieme deconcentraties? Door ruimtegebrek en afnemende bereikbaarheid in en om Rotterdam, gaan havengebonden bedrijven zich vestigen buiten het havengebied. Ze verhuizen naar nieuwe bedrijventerreinen, waar ze nog wel kunnen groeien. Het gebied waarin maritieme deconcentratie zich vooral voltrekt, wordt Logicon Valley genoemd. De regio Midden-Brabant ligt daar middenin. Wat betekent dat voor de vervoersstromen en voor het milieu? Nederland heeft zich ontwikkeld tot de distributieregio van Europa en wil deze positie alleen maar versterken. Het goederentransport moet daarom anders georganiseerd worden. Intermodaal, via multimodale transportcentra of knooppunten, waar transportmiddelen aan elkaar gekoppeld worden, zoals dat bij de door ons beoogde terminal zal moeten gaan gebeuren. Dergelijke knooppunten vragen ruimte. Vervoer is immers een ruimtevragende functie. Als meerdere functies, zoals wonen, werken, recreatie en vervoer, in één beperkte ruimte een plaats moeten krijgen, dan bestaat de kans dat functies met elkaar gaan botsen. Conflicterend ruimtegebruik betekent een negatieve beïnvloeding van de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van het hele gebied. Immers, het hele landschap van het gebied is erbij betrokken. Welnu, mijnheer de voorzitter, u zult zich wellicht afvragen: waar haalt hij het allemaal vandaan? De voorzitter: Het antwoord is: nee. De heer Van Well: En wellicht vraagt u zich dan ook af: waarom moet dit allemaal hier en nu? Om maar met het eerste te beginnen: natuurlijk hebben we als raad inmiddels de beschikking over de nodige rapporten en nota, maar deze samenvatting van Nederland als distributieregio van Europa, komt uit een schoolboek genaamd Wereldwijs. Aardrijkskunde voor de tweede fase van het vwo. Dit is lesstof die bij ons Dr. Mollercollege en op het Willem van Oranje College op het lesrooster staat.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
16
Om een antwoord te geven op het waarom: wij zijn als VVD-fractie van mening dat dit voor onze gemeente unieke, maar ook zeer ambitieuze project in de juiste context thuishoort. Deze context dus. We moeten ons daarbij realiseren dat wat we gaan besluiten van het grootste belang is voor Nederland en dan met name het MiddenBrabant en Waalwijk van straks. Het gaat om de toekomst van onze jeugd, zogezegd. We willen daarbij niet over één nacht ijs gaan, bijvoorbeeld met de locatiekeuze. We willen de boot ook niet missen als het op de subsidie aankomt. We willen zorgvuldigheid betrachten bij mogelijk conflicterende belangen als het gaat om gebruiks-, belevings- en toekomstwaarde van onze gemeente. Mijnheer de voorzitter, het geheel overziende is onze fractie er van overtuigd dat het van het grootste belang is dat onze gemeente als schakel in Midden-Brabant kansen moet grijpen. Kansen die niet zijn ontstaan doordat we er een goede visie op nahielden of nahouden, maar simpelweg omdat we blijkbaar op de juiste plek zitten en op het goede moment de goede dingen deden. In het raadsvoorstel verzoekt het college om nadrukkelijke instemming van de raad, temeer daar dit ook een vereiste is voor een al lopende subsidieaanvraag. In dit verband geeft u aan, en ik citeer het betreffende deel van het raadsvoorstel: ‘het is noodzakelijk dat uw raad, na een principebesluit, nu een principebesluit neemt waarin u de bereidheid uitspreekt variant 2 gefaseerd uit te werken, met inachtneming van de drie beslismomenten’. Welnu, tijdens en na de behandeling in de commissie Ruimte, was onze fractie er nog niet zeker van dat een beter alternatief voor de locatie Oostelijke Insteekhaven tot de onmogelijkheden zou behoren. De portefeuillehouder was daarin toen desgevraagd niet overtuigend. Graag zouden we nogmaals van hem een standpunt willen horen, ter ondersteuning van de vanmiddag ontvangen antwoorden op de door LokaalBelang en D66 dienaangaande gestelde vragen. Afsluitend, mijnheer de voorzitter, ja het komt ervan, laat ik namens de VVD-fractie weten, dat wij afhankelijk van de reactie van de portefeuillehouder, met het raadsvoorstel zoals het nu voorligt in willen stemmen. We stemmen dan in met verdere voorbereiding van fase 1, de renovatie van de sluis, alsmede met fase 2, de uitwerking van de Oostelijke Insteekhaven. Er is daarbij sprake van drie beslismomenten en er is sprake van daarbij horende kredietaanvragen bij het herstructureringsfonds als andere dekking ontoereikend blijkt. Ten aanzien van de eventuele inzet van het herstructureringsfonds, zouden we van de portefeuillehouder nog willen weten in hoeverre dit strookt met de destijds met de BOM overeengekomen voorwaarden. Tenslotte heeft de BOM 2 miljoen euro toegezegd, te storten in het lokaal fonds voor herstructurering van de terreinen Haven I tot en met VI. Ten slotte, meneer de voorzitter, komt het er voor onze gemeente met professionele inzet van Midpoint Brabant nu op aan om de financiële risico’s zoveel als mogelijk in kaart te brengen en afgedekt te krijgen. We dringen er dan ook op aan om snel duidelijkheid te verkrijgen over de mogelijkheid van gelden uit EU-fondsen. Tot zover. De voorzitter: De heer Simon. De heer Simon: Buiten het risico dat ik ga lopen om te horen wat overslag nou doet, wil ik een andere vraag stellen. Deze eerste vraag hoeft u niet te beantwoorden. U kijkt op dit moment naar het economische belang. Anders bent u het niet eens met het voorstel. Ook hier geven wij u mee om ook naar het persoonlijke belang te kijken. Ik heb het dan onder andere over de jachthaven. Als je alles bij elkaar pakt en er kan een mogelijk beter en liefst niet duurder voorstel komen, dan zeggen we: akkoord, die lijn willen we
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
17
wel volgen. De portefeuillehouder heeft echter in de commissie ook op vragen van ons antwoord gegeven. Die vragen gingen juist over financiering en dergelijke. Hij heeft ook uitgelegd waarom hij de ene kant heeft voorgelegd en niet de andere kant. Ik vind het goed als we opnieuw een commissiebehandeling doen, maar het is niet aan mij. De heer Van Well: Voorzitter, de heer Simon die brengt nu de jachthaven ter sprake. Die ligt op dit moment op de beoogde locatie. Waarom heb ik dit hele verhaal hier voor u afgestoken? Waarom heb ik de moeite genomen om eens te duiken in leerboeken, die op dit moment op vwo-niveau klip en klaar beschrijven waar Nederland mee bezig is? Dat doe ik hier niet voor niets. Ik probeer u duidelijk te maken dat het economische belang van de plannen die wij hier hebben eigenlijk magnifiek aansluit op de mogelijkheden die er zijn en op dat wat er in de toekomst te verwachten valt. Die mogelijkheid heb ik maar gegrepen, om dat nog maar even te onderstrepen. Daar staan wij ook volledig achter. Bedrijvigheid is de basis voor werkgelegenheid. Als deze kans langskomt dan moet je die met twee handen pakken, zeker in deze tijd. Er zitten gevolgen aan, zoals het verplaatsen van een haven. We zijn daar geweest op een zaterdagmorgen. We hebben daar een rondleiding gehad en we hebben alles tot ons genomen. Ook wij van de VVD zijn ons er terdege van bewust dat daar iets gebeuren moet. We hebben daarover gesproken in de commissie. Er is een inleider geweest, de heer De Meijer, die dat allemaal ook nog eens uiteen heeft gezet. Voorop staat de vraag of we als raad mee kunnen met deze plannen. U duidt op het financiële element. In het raadsvoorstel wordt gevraagd of we in willen stemmen met 150.000 euro. Daar hebben we ook ‘ja’ op gezegd. Aan de andere kant wordt hier ook gevraagd of het herstructureringsfonds kan worden aangesproken. Als je dat op de vragen ent die door D66 en LokaalBelang zijn gesteld, dan zie je op de eerste regel van de antwoorden staan dat wij op 17 november in de raad ingestemd hebben met voorstellen die nu op tafel liggen. Dat was voor mij de aanleiding om eens te gaan kijken naar de overeenkomst met de BOM, naar het ambitiedocument. Het zijn voor mij aanknopingspunten om dat nog eens even aan de wethouder voor te leggen. De voorzitter: De heer Simon. En daarna kunnen we het doorzetten naar de tweede instantie. U heeft nu nog de kans om uw vraag te stellen. Ga uw gang. De heer Simon: Dat betekent all-in dus dat het een herhaling van zetten is. Ik geloof niet dat de raad zit te wachten op een lesje logistiek of wat dan ook. Het is dus een herhaling van zetten die we al eerder besproken hebben. Het gaat nu om een fundamentele keus: maken we met dit project dat nu voorligt deze stap, zodat en werkgelegenheid en het belang van logistiek in Waalwijk er door komt? Dat is vooruitkijken. Dan vindt u ons aan uw zijde. Wij willen echter niet terugkijken naar hoe dit ontstaan is. Het gaat op dit moment, in het kader van werkgelegenheid en in het kader van alle gesprekken en vergaderingen die we gehad hebben, om de vraag of we dit prestigieuze en ambitieuze project met elkaar aan durven gaan. Dank u wel. De voorzitter: Ga uw gang. De heer Van Well: Dank u wel, voorzitter. Ik zou hier misschien toch even een liberale leus willen uiten: wij zijn van aanpakken en niet van doorschuiven. Meerdere Nederlanders staan daar achter. Het is echt serieus. Ik wil even kwijt aan de heer Simon dat wij door willen. Niet alleen maar omdat we die haven zo fijn vinden. Er zitten echt wel complicaties aan. Er zijn drie beslismomenten die nog voor ons liggen. Daarom grijpen we nu de kans aan om aan te geven dat het nog geen gelopen race is. We staan er vol achter, maar er moet het nodige gebeuren.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
18
De voorzitter: Het woord is aan de fractie van Werknemersbelang. De heer Broeders: Voorzitter, dank u wel. Voorzitter, dames en heren, ik ben blij met het betoog van de heer Van Well, alleen moet ik wel zeggen dat het met alle terminals in Nederland niet zo best gaat. Zaterdag stond er een uitgebreid verslag in de Volkskrant over de sluiting van een heel grote terminal. Daar is mijn verhaal ook enigszins op gebaseerd. Ik heb in de commissie Ruimte gevraagd naar het schrijven aan Provinciale Staten. We werken samen met de gemeenten Oosterhout en Tilburg en net zoals deze gemeenten zet ons college vraagtekens bij dit schrijven. We hebben het toegestuurd gekregen bij de onderbouwing. Het gaat om een aanvullende toevoeging aan het netwerk van havens en gerelateerde netwerken van onze provincie. Er is sprake van de ontwikkeling van de realisatie van logistiek park Moerdijk. Dat wordt een park van 190 ha. Dat moet zesduizend banen op gaan leveren. Waspik ligt in het midden, dus we kunnen overal naartoe als er werkgelegenheid is. Dat is dus erg gunstig. Wij hebben ook al een haven. Gelukkig zonder sluis, dus die hoeft niet gerepareerd te worden. Alle schepen kunnen daar komen, zonder enige belemmering. Net zoals andere gemeenten waar u mee samenwerkt, wilt u in overleg treden in de provincie over dit onderwerp. Mijn vraag aan de wethouder is, en dat stond in het schrijven: heeft het overleg al plaatsgevonden? Moet het nog plaats gaan vinden? U schrijft aan Gedeputeerde Staten dat u er voor wilt zorgen dat u op adequate wijze op een goed bestuurlijk vergelijk uit kunt komen. Anders krijgen we natuurlijk een verschrikkelijke concurrentie op een bepaald gebied. Waalwijk loopt al achter. We hebben een sluis verwaarloosd. Ik denk dat ik dan moet zeggen dat wij echt de boot gaan missen. Ik hoop dus dat u goed overleg heeft met de provincie. Tot zover mijn eerste termijn. De voorzitter: Het woord is aan de fractie van het CDA. De heer Broekmans: Dank u wel, voorzitter. College, raadsleden, alle overige aanwezigen. Ik wil eigenlijk op een andere manier beginnen, op een positieve manier. Ik zal eigenlijk beginnen met de aanhangers van de landelijke politieke partijen die gisteravond gewonnen hebben vanaf deze plaats, vanuit het CDA, te feliciteren. Het CDA heeft twee jaar geleden de verantwoordelijkheid genomen om mee te gaan regeren en die verantwoordelijkheid in het avontuurlijke gedoogkabinet heeft hem heel veel zetels gekost. Meer wil ik er niet over zeggen. Nu staan we voor een lokale zaak en niet voor een landelijke zaak. Voorzitter, ongeveer zes jaar geleden organiseerde Waalwijk een havenconferentie in het Mandemakersstadion. Een spreker was daar de heer Smits, directeur van het havenbedrijf Rotterdam. Hij propageerde toen al de mogelijkheden en de kansen die er waren voor Waalwijk voor een terminalhaven, maar alleen met regionale samenwerking, vooral met Midden-Brabant. Ik wil hiermee zeggen dat het bij de plannen met betrekking tot de haven en de sluizen in Waalwijk niet gaat om de laatste twee jaar. We zijn daar al heel lang mee bezig. Terecht hebben we de afgelopen twee jaar al veel informatiebijeenkomsten en voorlichtingsbijeenkomsten over dit onderwerp gehad. Er zijn verschillende opties onderzocht. Eind 2011 hebben we als raad ingestemd met de vaststelling van het ambitiedocument Waalwijk Noord. Samen met regionale overheden hebben we opdracht geven om de business case voor de haven op te stellen, zodat we als raad keuzes konden gaan maken. De conclusie van dit onderzoek en het voorstel van het college is om variant 2 te kiezen. Variant 2 bestaat uit twee fases, fase 1 en fase 2. Fase 1 behelst de renovatie van de sluis, om deze geschikt te houden voor schepen van klasse 3. Het CDA is het hier helemaal mee eens. We moeten daar achterstallig onderhoud plegen, zodat de ondernemingen in de haven bereikbaar kunnen blijven. Voor de toekomst is dit geen alternatief, er zal meer moeten gebeuren.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
19
Voorzitter, voor de gemeente Waalwijk zijn er in de toekomst grote mogelijkheden in verband met de waterbereikbaarheid via de Bergsche Maas, in het bijzonder voor schepen van klasse 5. Voor de economie van Waalwijk en Midden-Brabant is dit een kans die we moeten benutten. Het is nodig dat we een samenwerkingsovereenkomst aangaan met Midpoint Brabant. Daarbij gaat het om regionale samenwerking. De conclusie van de business case voor de Oostelijke Insteekhaven als fase 2 is voor het CDA een logische keuze. We wisten over de grote bezwaren voor een Westelijke Insteekhaven, dus er is bewust geen opdracht voor gegeven om daar onderzoek naar te doen. Een insteekhaven in de uiterwaarden, die als bestemming Ecologische Hoofdstructuur hebben, is voor de provincie onbespreekbaar. Voorzitter, zouden wij zelf de verbindingszone van de Ecologische Hoofdstructuur radicaal willen verbreken? Ook Rijkswaterstaat, dat in de gemeente Waalwijk ruim 110 miljoen euro investeert om ruimte voor de rivier te creëren in diezelfde Bergsche Maas, zal in deze ruimte geen obstakels dulden. Ook Waterschap Brabantse Delta is hier erg op tegen. Voorzitter, voor de gemeente Waalwijk is een westelijke insteekhaven financieel doodeenvoudig onhaalbaar. Gronden aankopen in de Ecologische Hoofdstructuur en daarvoor een compensatie leveren van minimaal 1 ha op 3 ha is onbetaalbaar. Oostelijk hebben we eigendommen die we destijds verworven hebben tegen agrarische waarde. Samen met de toekomstvisie van de provincie om Haven VIII na ongeveer 25 jaar te ontwikkelen zorgen we ervoor dat de financiële mogelijkheden om de Oostelijke Insteekhaven te ontwikkelen er zijn. Voor het CDA zou het daarom verloren tijd en geld zijn om nogmaals een onderzoek te doen naar een westelijke haven. We hopen dan ook van harte dat de raad een duidelijke keuze durft te maken voor het oosten. Bij de aanvraag van subsidies bij de provincie, het ministerie en in Europa is een duidelijk standpunt van de raad een must. Het CDA kiest daarom ook duidelijk voor fase 2 en voor variant 2: de Oostelijke insteekhaven. Dit alles wil niet zeggen dat het hiermee klaar is. Dit is nog maar een eerste stap. Bij de uitwerking van de business case Oostelijke Insteekhaven, komen nog minstens drie beslismomenten voor een go of een no go. Op die momenten zullen nog belangrijke beslissingen genomen moeten worden. In de samenwerking met Midpoint Brabant is voor Waalwijk een grote rol weggelegd. We moeten zorgen voor optimale deskundigheid, zodat we goede keuzes kunnen maken. Met verschillende overheden en lokale overheden hier in Midden-Brabant zullen belangrijke afspraken gemaakt moeten worden. Zo ook met de watersportvereniging. We moeten met hen naar een reële oplossing zoeken. Als ik zie dat een eventuele verplaatsing van de jachthaven exclusief grondverwerving al ongeveer 4 miljoen euro moet kosten, dan denk ik toch dat we terughoudend moeten zijn met beloftes die we later niet waar kunnen maken. We kunnen toch niet de Waalwijkse burger of een gemiddeld Waalwijks gezin zomaar opzadelen met lasten van 400 euro? Nogmaals, voorzitter, ik denk dat we zullen moeten gaan kijken naar bestaande jachthavens, met het voordeel dat een groot gedeelte daarvan nog binnendijks ligt. Voorzitter, hierbij dus de mening van het CDA over dit punt in eerste instantie. De voorzitter: Dank u wel. Overigens, ik stel voor om de besluitvorming over het vorige agendapunt vervroegd naar voren te halen. Ondanks het feit dat we blij zijn met een volle tribune, denk ik toch dat we mensen de dag na de verkiezingen niet erg sterk op de proef moeten stellen. Ik kom dadelijk wel met een voorstel, dan reageert u daar maar op. Dat lijkt me praktisch.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
20
Dan wil ik de heer Broekmans nog vragen, nadat de heer Van Veelen mij vroeg hoe het nou zit met de Berlijnse Muur, om geen ‘terminalhaven’ te zeggen. Het lijkt zo sterk op ‘terminale haven’, en ik weet niet of dat wel de bedoeling is van onze raad. De heer Broekmans: Dank u wel, voorzitter, voor het college hier vanavond. De voorzitter: Graag gedaan. Ik geef het woord aan D66. De heer Den Hollander: Terminaal pleidooi, mag dat wel? Een slotpleidooi, wellicht. Het is lastig hoor. Wij tellen onze knopen en wij tellen onze zegeningen. D66 Waalwijk is blij dat het eindelijk zover is gekomen. Er komt een containerterminal buiten de sluis. Het is er een die door een consortium van belanghebbenden en subsidiënten kan worden gefinancierd, als dat blijkt te kunnen. Het moet nog blijken, maar we gaan ervan uit. Daardoor kan er een ontwikkeling op gang komen die Waalwijk alleen onmogelijk kan forceren. Op die manier kan Midden-Branbant ASAP, zo spoedig mogelijk, aansluiting vinden op de belangrijkste internationale vervoersroutes over water voor de huidige klasse 5-containerschepen die onze Maasstad nu nog in hoog tempo voorbij scheuren. Dat is winst voor alles en iedereen: voor de lokale en regionale economie, voor de werkgelegenheid, voor de vestigingsfactoren van deze gemeente en dus voor nieuwe logistieke bedrijven en voor het milieu. Immers, vervoer over het water slaat alles als het gaat om milieubelasting. D66 Waalwijk is tevreden met het feit dat een van haar vier alternatieven voor ontwikkeling is gekozen: de Oostelijke Insteekhaven. Daarmee is afgezien van de onhaalbare, onfinancierbare en onnodige varianten om de huidige sluis te vervangen. Jammer genoeg heeft u de zaak echter niet tot op de bodem willen uitzoeken. Het gevolg daarvan is dat een variant, de westelijke insteekhaven in de uiterwaarden ten noorden van het verlengde van de Midden-Brabantweg onderbelicht is gebleven. Het ontbreekt onze wethouder, zijn ambtenaren en wellicht ook onszelf kennelijk aan de ambitie om tot het gaatje te gaan en dat betreuren we. We zullen daar nu niet meer op terugkomen en de Oostelijke Insteekhaven volop steunen, om verdere vertraging te voorkomen. Het was tenslotte een van onze alternatieve opties om de haven snel en buiten de sluis te kunnen aanleggen. Dank voor uw in recordtempo gegeven antwoord op vragen van LokaalBelang en D66. Als het moet kan het dus in drie dagen, geweldig. Wij hebben er overigens niets nieuws in ontdekt, laat staan dat we er een steek wijzer van zijn geworden. We kiezen nu dus voor het onverwijld doorzetten van de Oostelijke Insteekhaven als de in Waalwijk optimaal haalbare variant voor een probleem dat we misschien wel tien jaar lang niet willen hebben of kunnen oplossen. De aansluiting op het vervoer van de toekomst met schepen van de toekomst, precies zoals we het bij ons aantreden in 2010 hebben voorgesteld. Die kans, ook al komen de wijzen vandaag uit het oosten, laten wij ons niet meer ontglippen. Dank u. De voorzitter: Dank u wel. Dan geef ik het woord aan de fractie van LokaalBelang. De heer Van Dinther: Dank u wel, voorzitter. Als je dit soort sprekers over dit onderwerp voor je hebt gehad, dan wordt je daar stil van en dan durf je eigenlijk niet eens meer een betoog te houden. En dat door sprekers die in de commissievergadering, waar de vragen gesteld kunnen worden en waar de discussie moet plaatsvinden, met geen enkel woord over dit onderwerp hebben gesproken. Ik betreur dat het op deze wijze gaat. Mogelijk heeft het iets te maken met de verkiezingsuitslag van gisteren. Dat dacht ik tenminste toen ik de VVD aan het woord hoorde. Toen ik de heer Broekmans hoorde dacht ik echter dat dit niet met verkiezingswinst te maken kon hebben. Het betoog kwam er zo geweldig uit. Als u dat voor de verkiezing meerdere malen had gedaan, dan was de uitslag waarschijnlijk beter geweest.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
21
Ik heb in de commissie uitvoerig aangegeven hoe wij als LokaalBelang tegen deze zaak aankijken. Wij zijn als partij heel blij dat er een oplossing komt voor deze insteekhaven. De enige vraag die wij hebben is of de haven op deze plaats en in deze vorm gerealiseerd moet worden. Wij hebben in de commissie uitvoerig argumenten aangedragen die ondersteunen waarom we het niet de ideale plek vinden, laat ik het zo zeggen. Ik ga die argumenten niet herhalen. We hebben, nadat we de discussie hebben gehad in de commissie, zeker nog een aantal kwesties gezien waarbij sprake was van open einden. Ik ben met de heer Den Hollander blij dat het college op een heel korte termijn onze vragen heeft beantwoord, hoewel ik moet zeggen dat de inhoud van de antwoorden mij niet helemaal tevreden stelde. Als ik nogmaals door alle stukken lees die we vanaf het begin gekregen hebben, moet ik zeggen dat, ondanks de vragen die dan overblijven, ondanks de open einden die er zijn en ondanks de kritiek die wij zouden hebben op die locatie, ik en met mij de fractie tot de conclusie komen dat we vandaag gewoon moeten zeggen: wethouder, ga er snel mee door. De druk van de provincie om dit voorstel ongeclausuleerd door te laten gaan is groot, omdat anders ook subsidiestromen in gevaar komen. Ik wil niet op mijn geweten hebben dat ik dat in de weg heb gestaan. Als je constateert dat dit zo is en als je dat tussen de regels door kunt lezen, vraag ik me af of er niet te veel druk wordt gezet op de democratische besluitvorming in de gemeenteraad. Graag had ik wat meer ruimte gehad om voor een andere oplossing te kiezen, en minder druk van hogere overheden. Ik ken het Waalwijkse bedrijfsleven een beetje, uit een andere tijd waarin ik in Waalwijk actief was. Ik denk dat het voor de meeste bedrijven goed is dat deze voorziening er komt. Mijn fractie vindt het jammer dat gekozen is voor deze plek. Wij zullen daar uiteindelijk nog eens kritisch naar kijken, als er gerapporteerd wordt door de wethouder en als alle onderzoeken zijn afgerond. We zijn echter blij dat de voorziening er komt. Dank u wel. De voorzitter: De heer Van Well. In de richting van de heer Van Dinther, misschien is het handig als u even hier blijft. De heer Van Well: Mijnheer de voorzitter. Ik wilde niet direct op de suggesties van de heer Van Dinther ingaan, maar toch even wat aanvullingen. Een commissie is er inderdaad om vragen te stellen en we zitten hier in de raad om debat te voeren. Wij hebben de gelegenheid aangegrepen om op onze manier duidelijk te maken waarom wij als VVD achter de plannen staan zoals die nu voorgesteld worden. Daar hebben we de tijd voor en daar nemen we ook de tijd voor. Dat heeft niets te maken met verkiezingsuitslagen of wat dan ook. We kunnen daar af en toe wel met een knipoog naar kijken, maar dat staat totaal buiten de materie waarover we het nu hebben. Er zitten risico’s aan dit plan, die hebben wij door middel van de leerstof op een vwo duidelijk willen maken. Vooral het milieuaspect blijft wat ons betreft onderbelicht, maar er komen nog volop beslismomenten om daar nog eens naar te kijken. Het hoeft ook nu niet te gebeuren. We hebben in de commissie over deze zaak gesproken. U heeft vanaf het begin in de commissie heel duidelijk gemaakt hoe LokaalBelang in de kwestie zit. Ook D66 heeft dat gedaan. Alle lof overigens voor de manier waarop deze partijen dit onderwerp altijd weer op de agenda hebben gebracht. Wij hebben teruggekeken naar wat we ook alweer besloten hebben. Het is inmiddels een dossier waarin erg veel rapporten zitten en ook heel veel opinie. Dit is voor ons het moment waarop we nog even twee vragen willen stellen. Dat mag nooit te veel zijn. De voorzitter: Stelt u de vragen maar. De heer Van Well: De vraag die ik net al stelde: waarom stoort het de heer Van Dinther dat we twee vragen hebben gesteld die we wellicht in de commissie hadden kunnen stellen?
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
22
De heer Van Dinther: Ik had het prettig gevonden om in de commissie die discussie met elkaar te hebben. Je hebt dan nog de speelruimte om met elkaar tot bepaalde standpunten te komen. Zeker voor coalitiegenoten lijkt me dat een heel prettige situatie. Dat is mijn eerste punt. Het tweede punt is dat ik me niet aan de indruk kon onttrekken dat u meer zelf de behoefte had om hier college te geven, dan dat wij als luisteraars behoefte aan het college hadden. Ik kan het fout hebben. Dat waren de irritaties die mij tot deze opmerkingen brachten. De heer Van Well: Dan moet ik toch even toelichten dat het niet zozeer een college was. Ik heb de afgelopen week nog een twitterbericht langs zien komen van niet de minste onder ons. Op dat moment had hij een aha-erlebnis, omdat hij tijdens een bezoek aan een bedrijf had gezien wat logistiek was. Voor velen is het begrip helemaal niet zo vanzelfsprekend, dus vandaar. De voorzitter: De heer Broekmans. De heer Broekmans: Dank u wel, voorzitter. Ik heb nog een korte vraag aan de heer Van Dinther: hebt u het verslag van de commissie gelezen? Als u dat goed gelezen hebt, dan kunt u daarin inderdaad zien dat de heer Broekmans geen vragen heeft gesteld. Mijn collega Van der Sloot heeft daar verschillende vragen gesteld, daarom kan ik niet begrijpen dat u opmerkt dat wij daar gezwegen hebben. De heer Van Dinther: Laten we ons als raad niet verlagen tot een discussie op een niveau dat ons niet past. Gelach. In die zin … Mag ik even? De voorzitter: Ja, dat mag u zeker, ga uw gang. De heer Van Dinther: In die zin weet ik best dat uw collega, de heer Van der Sloot, woordvoerder is geweest, maar hij heeft zich met name beperkt tot opmerkingen over de lengte van mijn spreektijd, terwijl wat ik zei alleen maar inhoudelijk was. De voorzitter: Dames en heren, ik denk dat het verstandig is om ons op de inhoud te richten. Het onderwerp is belangrijk genoeg. De vorm waarin bijdrages plaatsvinden is volgens mij eigenlijk meer bijzaak dan hoofdzaak. Ik geef het woord aan de fractie van de ChristenUnie. De heer Van Veelen: Dank u wel, voorzitter. We zijn blij dat de business case nu eindelijk eens op tafel verschenen is. We vragen al jarenlang naar hoe we verder gaan met de haven. Het lijkt ondertussen bijna op zeuren. We hadden dit punt in ons verkiezingsprogramma van 2007 al opgenomen voor 2010. We hebben toen de insteekhaven in algemene zin opgenomen. Het zou westelijk of oostelijk kunnen zijn, maar er zou ook bekeken kunnen worden of de haven buiten de sluis zou kunnen liggen. We hebben het afgelopen jaar de beslissing genomen om de Oostelijke Insteekhaven uit werken. Wij zijn het wel eens met het plan dat hier voorligt, hoewel het financieel een behoorlijke kostenpost is. We hebben er echter vertrouwen in dat het in de toekomst rendabel zal zijn. We hebben nog wel een paar dingetjes die naar voren gekomen zijn. We denken dan aan de jachthaven. We hebben er in de commissievergadering al even over gesproken. Dat is een punt van zorg, als de oostelijke haven inderdaad doorgaat. We kunnen eenvoudig zeggen dat we het contract opzeggen, dan is het einde verhaal voor de jachthaven. Die mensen zitten daar echter al vijftig jaar. We denken dat we moreel verplicht zijn om daar een passende oplossing voor te zoeken. Men heeft zelf aangegeven daarin mee te willen denken. Ik zou graag willen dat dit punt meegenomen wordt in de financiering, want het zal er op uitdraaien dat het geld gaat kosten.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
23
Dan gaat het over de samenwerking. In het raadsvoorstel wordt gesproken over samenwerkingsovereenkomsten met Midpoint, met Brabant International, WBP en de provincie. Het kan niet anders dan dat we gaan samenwerken. Daar zijn wij ook helemaal niet tegen. De vraag is echter wie de regie gaat voeren. Dit wordt een zuiver Waalwijkse haven, die wel voor de regio bestemd is. We zouden het op prijs stellen als Waalwijk de regie voert over dit project. We willen niet straks vanuit Tilburg te horen krijgen dat we de zaak zus of zo op gaan lossen. De bedrijven die nu al in de haven zitten, zijn daar in het verleden gekomen met de insteek dat de sluis op een gegeven moment opgeknapt zou worden. Dit is al jarenlang een probleem. Als je een haven en een sluis hebt, dan moeten die regelmatig aangepast worden aan de eisen die er op dat moment aan gesteld worden. Met die insteek zijn de bedrijven zich er gaan vestigen. Ze hebben er gebouwd. Nu gaan we richting een insteekhaven en het ligt voor de hand dat die bedrijven zich moeten verplaatsen. Ik wil er niet voor pleiten dat zij een financiële vergoeding krijgen, want dat zou niet reëel zijn ten opzichte van andere bedrijven. Ze moeten echter zeker ook niet achtergesteld worden. Als er overlegd wordt over welke bedrijven zich gaan vestigen op het nieuwe haventerrein, dan denk ik dat de bedrijven die nu aan de haven zitten voorrang moeten krijgen. Dit staat los van de kosten. Dit was onze eerste bijdrage. De voorzitter: Dank u wel, dan geef ik het woord aan de heer Tiemstra van de SGP, die bij de start van dit agendapunt binnen is gekomen. Hij had gemeld dat hij wat later zou zijn. Welkom. Ga uw gang. De heer Tiemstra: Dank u wel, voorzitter. Veel gras is ons voor de voeten weggemaaid door de verschillende sprekers. Ik heb met respect geluisterd naar hun betogen en vooral naar het gastcollege van professor doctor Van Well. Gelach. Ik wil een klein compliment maken in de richting van de heren Van Dinther en Den Hollander, voor de wijze waarop ze dit onderwerp begeleid hebben. Ze hebben deze week nog schriftelijke vragen gesteld en het college heeft daar snel op geantwoord. Ik denk dat het voorstel wordt aangenomen, als ik alles goed heb beluisterd. Daar kunnen wij mee leven. We zullen met belangstelling luisteren naar het commentaar van de wethouder op wat hier gezegd is. Daar wil ik het na deze rij van sprekers in eerste termijn bij laten, voorzitter. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan wethouder Van Dongen. Wethouder Van Dongen: Voorzitter, een aantal van u heeft al te kennen gegeven dat het voorstel dat hier ligt niet van enige importantie is ontbloot. Het gaat om een belangwekkend gebeuren. Het raakt de toekomst en de economische positie van Waalwijk op zichzelf en die in de regio. Het is een onderwerp waar we ook in deze raad al meerdere keren over hebben gesproken. Het komt dus niet uit de lucht vallen. Ik herinner dat we er bij de behandeling van de strategische visie al het een en ander over hebben opgemerkt. We hebben het Ambitiedocument Noord vorig jaar vastgesteld. Daarin werd de waterbereikbaarheid ook als een belangrijk thema aangekondigd. We hebben natuurlijk een ruim half jaar geleden de opdracht gegeven aan de stuurgroep, onder leiding van de BOM, om met name twee varianten naast elkaar te zetten: de sluis versus de Oostelijke Insteekhaven. In het rapport van de stuurgroep is ook een beschouwing gewijd aan een eventuele andere locatie in de uiterwaarden. Die optie is planologisch ook volledig meegenomen. Het bleek toen dat het geen haalbare variant was, dus het had geen zin om deze variant ook civieltechnisch na te gaan. De opdracht was ook niet om dat mee te nemen. Wij hebben ons gehouden aan de opdracht. Het
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
24
voorstel van de stuurgroep is eenduidig geweest. In de stuurgroep waren veel partijen vertegenwoordigd: de provincie, gemeente Tilburg en het bedrijfsleven regionaal en lokaal. De eenduidige voorkeur van de stuurgroep ging uit naar de tweede variant, zoals die nu voorligt. Een belangrijke overweging daarbij is de financieel economische haalbaarheid en de rentabiliteit van die variant. Dat is zo om een op zichzelf heel eenvoudige reden: wij proberen 7 ha tot 10 ha aan gronden in te zetten voor de terminal. Het is agrarische grond, die tegen agrarische waarde wordt ingebracht. Er wordt waarde en meerwaarde gecreëerd. Van die waarde moet een belangrijk deel van het project worden gefinancierd. Dat project past dan toch prima in de schakelfunctie die Waalwijk pretendeert te hebben. Regionaal, oost, west, noord en zuid. Het project past ook wel in het provinciaal beleid waarover de heer Broeders naar aanleiding van onze reactie op het inpassingsplan van de provincie heeft gesproken. Wij hebben daar nog eens aangegeven dat het zaak is om de verschillende logistieke ontwikkelingen in West-Brabant, Midden-Brabant en Moerdijk goed naast elkaar te zetten. We willen een zo evenwichtig mogelijke groei van de diverse locaties mogelijk maken. De voorzitter: De heer Broeders. De heer Broeders: Ik begrijp het verhaal best, maar wethouder, het is als volgt. U maakt zich toch enige zorgen over de concurrentie die er is, als ik het schrijven goed lees. Niet alleen u doet dat, maar ook de andere gemeenten maken zich grote zorgen over de concurrentie vanuit Moerdijk. Ook onze fractie maakt zich daarover enige zorgen, dat wil ik u wel zeggen. Er moet een forse investering worden gedaan. Als die elders al gedaan wordt en het geld is op, dan schieten wij gewoon naast, dan lukt het niet. Ik wil eerlijk zeggen dat alle voorzichtigheid in acht moet worden genomen. We moeten dit goed afwegen en met het onderzoek meenemen. Ik heb in het onderzoek nergens kunnen lezen dat dit gaat gebeuren. Daar komt mijn verontrusting vandaan. Wethouder Van Dongen: Dat begrijp ik. Het punt waarvoor wij aandacht vragen is overigens niet zozeer het nut en de noodzaak van een containerterminal in Waalwijk. Het gaat meer om de aanbodstrategie van logistieke terreinen. Dan hebben we het niet alleen over natte logistiek, maar zeker ook over droge logistiek. We zeggen daarover met de provincie en met andere overheden: laten we in goed onderling overleg ook het uitgiftetempo en de voorraadontwikkeling zo goed mogelijk afstemmen. Dat is de essentie van onze reactie geweest. Voorzitter, als ik een aantal sprekersbijdragen mag nalopen, dan geeft me dat ook een aanleiding om een aantal punten te melden dat van belang is. De heer Van Well maakt terecht een opmerking over de relatie met het herstructureringsfonds BOM. Inderdaad, we hebben in december vorig jaar een overeenkomst gesloten met de BOM over inzet van middelen voor de herstructurering van de bedrijventerreinen Haven I tot en met Haven VI. In de zoektocht naar dekking voor met name de renovatie van de sluis hebben we besloten die middelen in te zetten voor dit project. Andere middelen zie ik ook niet voor handen. We doen dit in de wetenschap dat we daarmee juist ook de revitalisering van het totale bedrijventerrein stimuleren. Alle bedrijven profiteren dus van de inzet van die middelen voor dit doel. Betekent dit dat de BOM zegt: dat is mooi, maar dan trekken wij onze bijdrage daaruit terug? Dat is niet het geval. We zijn daarover in overleg geweest met de BOM en dit overleg duurt nog voort. We zoeken naar mogelijkheden om de herstructurering zo goed mogelijk in te zetten, want ook dit blijft een oogmerk en het is ook een van de delen van het ambitiedocument. We zullen echter weleens moeten schakelen in de tijd en we moeten soms bekijken waar middelen vrijvallen om daar wat aan te doen. Het punt wat u beroert is op zichzelf terecht.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
25
De voorzitter: De heer Van Well. De heer Van Well: Een heel korte vraag die hierop aansluit. Als het zo is dat het geld daar als reserve wordt gebruikt, want het wordt nog niet ingezet, is het dan ook zo dat als het geldt besteed wordt, daarmee de revitalisering van Haven I tot en met Haven VI op een lager pitje komt te staan? Wethouder Van Dongen: In dat geval moeten we bekijken hoe we dan zo goed mogelijk verder herstructureren. Nogmaals, deze vorm van herstructureren is een bijna excellente manier om het bestaande bedrijventerrein te revitaliseren en op te knappen. Enkelen van u komen terug met de vraag over een alternatieve locatie. Ik herhaal de opdracht die de raad ons heeft meegegeven nog maar eens. In de commissie heb ik die ook genoemd. Er is bekeken of er eventueel mogelijkheden in de uiterwaarden waren. Ecologisch is het een enorm lastig verhaal om dat te doen. Als we het al doen, zullen we de gronden moeten verwerven. Het is maar de vraag of dat lukt. Bovendien zullen we zwaar moeten compenseren. We zullen daar in een andere factor weer gronden voor moeten kopen. Dat is een heel lastige factor, ook economisch, want als wij de grond niet hebben, kunnen we die ook niet vermarkten. Daarmee wordt een belangrijke bodem uit de business case weggeslagen. Om die reden zouden we dat niet moeten doen. We kunnen dat nog verder uitwerken en uitbreiden, maar in essentie komt het hierop neer. Ik geloof dat alle partijen uiteindelijk aangeven dat we nu een belangrijke zet doen. Deze stap moeten we ook zetten in de verdere ontwikkeling van het bedrijventerrein en de werkgelegenheid in Waalwijk. Ik dank u voor de steun die u daarvoor geeft. Het is uitermate belangrijk. We moeten er ook snel mee door. Ik heb u eerder gemeld dat we de subsidieaanvraag bij het ministerie hebben lopen. We hebben deze dagen het bericht gekregen dat die aanvraag op dit moment nog niet gehonoreerd kan worden, omdat men nog een aantal aanvullende vragen heeft. Een van de vragen is wat de raad wil en hoe het zit met de financiering en de dekking. Dit soort argumenten moeten nog gewisseld worden. Het geeft ook weer eens aan hoe belangrijk het is om nu de tweede stap te zetten, samen met Midpoint. We moeten daarbij een gemeenschappelijke regie voeren. De ene partij doet dit meer, de andere dat meer. Uiteindelijk draait de gemeente Waalwijk aan de knoppen. Wij zullen het besluit om de vervolgfase in te gaan uiteindelijk moeten nemen. Dat betekent dat we nu met andere overheden in gesprek gaan over subsidiemogelijkheden. We voeren een gesprek met Brussel in het kader van de nieuwe tranche voor OP-zuid. We bekijken de interesse van marktpartijen om te participeren. Uiteindelijk zal de markt het zelf moeten oppakken. Het wordt geen gemeentelijk feestje. We doen het om de markt kansen te geven. Daar zullen die kansen ook moeten worden opgepakt. Enerzijds is wat we op dit moment doen belangrijk. Er komen echter nog een aantal schakelmomenten waarop we met u moeten bespreken waar we staan in het totale project. We bekijken dan hoe de aanbesteding eruit moet zien en we bepalen dan wat bij de overheid ligt en wat bij het bedrijfsleven. We bekijken of het een concessie wordt, of een contract of een regulier gemeten project. Al die vervolgvragen gaan we nu samen met Midpoint in beeld brengen en we komen er ongetwijfeld bij u mee terug. Dat neemt niet weg dat het besluit dat we vanavond hopelijk gaan nemen, van eminent belang is voor de Waalwijkse ontwikkeling. De voorzitter: De heer Van Well.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
26
De heer Van Well: Nog een korte vraag, mijnheer de voorzitter. De portefeuillehouder geeft aan dat het van eminent belang is dat de raad zich hierachter schaart. Is dat een kwestie van unanimiteit? Hebt u daar iets bij in gedachten? Wethouder Van Dongen: De raad is de raad. De voorzitter: Zijn er andere vragen in de richting van de wethouder? De heer Broeders. De heer Broeders: Ik lees in het preadvies dat in de eerste fase de aanbesteding van de eerste fase van de renovatie van de sluis binnen afzienbare tijd plaatsvindt. Wat is afzienbare tijd? Aan welke termijn moet ik dan denken? De sluis is echt aan renovatie toe. Op welke termijn kan dat dan gebeuren? Wethouder Van Dongen: We hebben daar geen concrete termijn voor genoemd. We nemen eerst met de raad deze principiële beslissing. Vervolgens gaan we tot uitwerking over. Een van de zaken is het voorbereiden van een kredietvoorstel om de huidige sluis te renoveren. Ik kan u niet aangeven of dat binnen één, twee, drie of vier maanden is. We zullen daar niet langer mee wachten dan nodig. De heer Broeders: Ik heb de wethouder naar aanleiding van zijn schrijven aan de provincie gevraagd of dat overleg al had plaatsgevonden. Dat was mijn eerste vraag. Ik vroeg ook of we ervan op de hoogte zullen worden gehouden. Wij willen het dossier volledig kunnen blijven overzien. Ik hoop dat wij ter inzage krijgen welke overleggen er plaatsvinden met partners. Wethouder Van Dongen: Ik denk dat we de goede traditie en afspraak hebben dat wij uw raad informeren over alle ontwikkelingen die zich voordoen. Dat blijven we ook in dit geval doen. Overleg met andere partijen is hier onderdeel van. De heer Broeders: Ik vraag dit specifiek omdat ik vorige keer naar de brief die u naar de provincie gestuurd had moest vragen. Ik had eigenlijk verwacht dat die bij de ingekomen stukken zou liggen. Ik moest er echter specifiek naar vragen en dat betreur ik in hoge mate. Wethouder Van Dongen: Het gaat eigenlijk om een reactie van de gemeenten Tilburg en Waalwijk op een ontwerpbestemmingsplan van de provincie. Prima dat u die krijgt. De reactie van de provincie zullen we ook met u delen. Dat is prima. Als ik nog even mag, wil ik nog iets zeggen over de jachthaven. Ik heb ook in de commissie aangegeven dat verplaatsing van de jachthaven onvermijdelijk lijkt. Dan doen zich een aantal locaties voor: het Oude Maasje, de Bergsche Maas, de monding van het Dongens Kanaal, etc. Wij gaan na vandaag de verschillende locaties en alternatieven in beeld brengen en we zullen daarbij duidelijk maken wat de kosten zijn. Uiteindelijk leggen wij een voorstel aan u voor. De voorzitter: De heer Simon lijkt iets te willen gaan zeggen. De heer Simon: Nou, dat lijkt niet zo hoor, dat is wel zeker. We dringen aan op overleg met de gebruikers van de jachthaven. Zo komt het hele proces samen in de raad en hebben we alle kanten gehoord. Wethouder Van Dongen: Ja.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
27
De heer Simon: Oké. De voorzitter: Wie van u wenst gebruik te maken van de tweede instantie? Niemand. Dan gaan we naar het volgende onderwerp. Ik stel echter voor om daarvoor de besluitvorming over punt 1.1 af te handelen. Hebt u daar bezwaar tegen? Nee, dan gaan we dat doen. Wenst iemand stemming over het bestemmingsplan? De heer Simon, ja? De heer Simon: Sorry, mijnheer de voorzitter, u was iets te snel. Meestal ben ik te snel. De fractie van de Partij van de Arbeid wordt geacht tegen te stemmen omdat wij het gedrocht, de muur, per se niet willen. De voorzitter: Mijn vraag was: wenst iemand stemming? Dat is niet het geval. Dan komt de opmerking van de PvdA. Anderen die daarop willen reageren? De fractie van GroenLinksaf. Voor u geldt hetzelfde? U wenst stemming? Dan gaan we over tot stemming. De heer Den Braven: Voor. Mevrouw Odabasi: Ik wil graag een stemverklaring afleggen. Wij stemmen voor het plan, maar we willen wel graag door de wethouder op de hoogte gehouden worden van de verkeerssituatie en de activiteiten rondom de verkeersveiligheid. De voorzitter: Die voorwaarde kunt u nu niet stellen. Dit is uw stemverklaring en die is voor uw rekening. U hebt die nu gedaan. Ja. De heer Broeders. De heer Broeders: Voor. De heer Smits: Voor. Mevrouw IJpelaar: Tegen. De heer Simon: Tegen. De heer Van Veelen: Voor. De heer Van Helden: Voor. De heer Tiemstra: Voor. De heer Damen: Voor. Mevrouw Marasabessy: Voor. De heer Van Baardwijk: Voor. De heer Van Hamond: Voor. De heer Van Dinther: Voor. De heer Monsieurs: Voor. De heer Van Well: Voor. Mevrouw Bourguignon: Voor.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
28
De heer Bakker: Voor. De heer Kuijten: Voor. De heer Broekmans: Voor. De heer Van der Sloot: Voor. Mevrouw Çölkusu: Tegen. Mevrouw Ruygt: Tegen. De heer Den Hollander: Ik wil een stemverklaring afleggen, als dat mag. Ik zal niet tegenstemmen. Dat betekent dus dat ik voorstem. Het betekent ook dat ik nog een keer een beroep doe op het college om bij welke gelegenheid dan ook met het bedrijf in kwestie te onderhandelen over een andere nieuwe situatie. De voorzitter: Dat is geen stemverklaring. Met respect, maar dit is geen stemverklaring. Een stemverklaring zegt waarom u uiteindelijk voor- of tegenstemt. Ik wil u toch vragen om zich daar consequent aan te houden, anders verruimen we de zaken hier in deze zaal op een manier die volgens mij niet juist is. U mag een stemverklaring afleggen door te zeggen: ik ben voor, omdat ... De heer Den Hollander: Ik stem voor, omdat ik het niet anders kan verklaren dan de manier waarop ik het net verklaard heb. Daar laat ik het bij. De voorzitter: Dan kijk ik naar de uitslag. Met twintig tegen vier stemmen is het bestemmingsplan vastgesteld. Dank u wel. Dames en heren, ik ben geslaagd in mijn doel om u gedurende twee agendapunten bij de vergadering te houden. Dank u wel en een prettige avond. 1.3
Voorstel tot overdracht van het Gemeentearchief Waalwijk aan het Streekarchief Land van Heusden en Altena
De voorzitter: Ik geef het woord aan de fractie van LokaalBelang. De heer Van Baardwijk: Voorzitter, dank u wel. Het coalitieprogramma is mede ondertekend door LokaalBelang, de wethouder refereert daar regelmatig aan. Er staat duidelijk in dat het oude archief regionaal ondergebracht dient te worden. Dat is gemakkelijk neergeschreven. Het werkelijk realiseren brengt heel wat emoties teweeg, zo ook binnen de fractie van LokaalBelang. De Nationale Archiefdienst adviseert om tot schaalvergroting over te gaan. Er zijn in Brabant slechts vijf gemeenten met een eigen archiefdienst. Het archief gaat weg uit Waalwijk, maar verdwijnt niet. De dienstverlening wordt nog beter, omdat er straks bijvoorbeeld nog ruimere openingstijden zijn. Als Waalwijk deelneemt in Heusden, is de kans groter dat er een archiefdienst in de streek behouden kan blijven. Voor de sociale dienst moet men vanuit Heusden naar Waalwijk en voor het archief gebeurt dat dan omgekeerd. Allemaal mooie citaten, die de wethouder in de commissie te berde bracht. Ze stelden ons gerust. De fractie van LokaalBelang kan dan ook instemmen met het voorliggende voorstel, maar we zijn wel bezorgd. We hebben nog enkele vragen. Deze worden in het voorstel al min of meer beantwoord, maar we willen dat de wethouder er nog iets dieper op ingaat. Ook vinden wij dat er voor de generaties na ons een goed archief behouden moet blijven. Laten we eerlijk zijn: het valt niet mee om iets dat door velen gekoesterd wordt, het archief, de rijke historie van
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
29
vele jaren, zomaar uit je eigen stad te zien verdwijnen. Ik zei al eerder dat dit vele emoties teweegbrengt. Natuurlijk kun je zeggen dat alles bij het oude blijft en dat men alleen voor het archief naar Heusden moet in plaats van naar het vertrouwde Raadhuisplein. Wethouder, is dit werkelijk zo? Het personeel gaat mee over. Blijft de serviceverlening overeind? Komt de dienstverlening nog beter tot zijn recht, zoals u in de commissie zei? Kunnen onze inwoners in het archief in Heusden straks evenveel vinden over Waalwijk als nu in het archief aan het Raadhuisplein? Wanneer gaat overplaatsing van het Waalwijkse archief plaatsvinden? Heeft Heusden voldoende ruimtes die aan de huidige strenge archiefeisen voldoen om het archief van Waalwijk erbij te kunnen plaatsen? Hoe ziet de toekomst eruit? Ik ga maar langzaam, anders kan de wethouder het niet opschrijven, zie ik. Kan en wil men uitbreiden? Is er voldoende ruimte om Waalwijkse archiefbezoekers te kunnen ontvangen? We gaan met het archief naar Heusden, maar wat hebben wij daar straks nog te vertellen? Hoe moeten wij de inbreng van Waalwijk zien ten opzichte van die van Heusden en andere deelnemende gemeenten? Wat hebben wij in te brengen? Hoe wordt een en ander geborgd? Voorzitter, ik hoor collega Simon een beetje mopperen tegen mij, maar het zijn wel politieke vragen die ik stel. De voorzitter mag dan beoordelen of de vragen goed zijn. De voorzitter: Alle zaken gaan via de voorzitter, ook dingen die tussendoor gebeuren. We gaan niet doen alsof het ergens anders gebeurt. Ik hoor de heer Simon niet. U spreekt via mij, hoort u het? Het lijkt me verstandig om het formele in de gaten te houden, en niet het informele. De heer Smits. De heer Smits: Dank u, voorzitter. Het gaat toch om het land van Heusden en Altena? Wat is dan de juiste plaats? Zou u die vraag dan ook willen stellen, of heeft u daar het antwoord op? Wat u nu doet, heeft uw vertegenwoordiger in de commissie Samenleving ook gedaan. Hij had een goed betoog en goede vragen en vervolgens staat u dat nu hier te herhalen. De heer Van Baardwijk: Mijnheer Smits, tijdens de behandeling in de commissie zat ik naast mijn collega uit de fractie. Hij heeft er twee zinnetjes aan gewaagd. U heeft het over een heel betoog, maar hij heeft er twee zinnetjes aan gewaagd. Met Heusden, als u wilt het Land van Heusden en Altena, bedoel ik het archief dat volgens mij in Heusden gevestigd is. Het kan ook het land van Heusden en Altena zijn. Het gaat om het archief waaraan Heusden en andere gemeenten deelnemen. De voorzitter: Even de heer Simon. Het gaat over de orde volgens mij, zegt u het maar. De heer Simon: Het ging helemaal niet over de orde. De voorzitter: Dan moet u nog even wachten, want dan gaat de eerste termijn … De heer Simon: Nee, het ging over dit verhaal, mijnheer de voorzitter. Daarom ben ik toch hier gaan staan? De voorzitter: Nee, dat mag wel. Weet u nog welke afspraak wij gemaakt hebben? De heer Simon: Ja, dat ik een vraag mocht stellen.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
30
De voorzitter: Nee. We hebben afgesproken dat we in de eerste termijn de spreker het woord laten doen. Ja dat klopt, maar ik dacht dat het over de orde ging en daarom gaf ik u de kans … De heer Simon: Ik zeg hetzelfde als de heer Broeders. Ik vind het volkomen terecht. Het is een herhaling van zetten in de commissie. Misschien zijn de vragen niet door dezelfde fractie gesteld, maar door anderen. Deze antwoorden zijn allemaal al gegeven door de portefeuillehouder. Ze willen alleen de absolute zekerheid dat het niet verkeerd gaat. Dat willen wij ook, maar de informatie daarover vinden we gewoon terug in de papieren. De voorzitter: En toch grijp ik in die zin even in. Het gaat nu om de procedure. Het onderwerp is volgens mij op zich belangrijk genoeg om het over de inhoud te hebben. Ik vraag de heer Van Baardwijk daarom om door te gaan met zijn betoog. De heer Van Baardwijk: Ik wil nog even reageren op wat de heer Simon zegt. Natuurlijk heeft hij gedeeltelijk gewoon gelijk. Ik zei ook dat de antwoorden min of meer in het stuk staan. Het is voor ons echter zeer zwaarwegend dat het archief over de Maas heen verplaatst wordt. Wij vinden dat het onderwerp in de raad bediscussieerd mag worden en dat wij deze vragen mogen stellen, omdat we het zwaarwegend vinden. De voorzitter: U bent nu klaar met …? De heer Simon. De heer Simon: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Heeft dit argument voor u ook zwaar gewogen toen het coalitieakkoord mede door uw fractie ondertekend werd? Wij hebben het gewoon eerlijk in ons verkiezingsprogramma opgenomen. Daar doe ik niet moeilijk over. Wij hebben u daar verder nooit over gehoord. U heeft dat gewoon twee jaar geleden ondertekend. Nu brengt u uw portefeuillehouder daarmee wel in de problemen, hoewel ik trouwens niet denk dat hij zich in de problemen laat brengen. De heer Van Baardwijk: Voorzitter, ik weet niet of de heer Simon geluisterd heeft. Ik begon met te zeggen dat het coalitieakkoord mede is ondertekend door LokaalBelang. Ik zei dat het gemakkelijk neergeschreven was, maar dat het heel wat emoties teweegbrengt. Natuurlijk, ik loop er niet voor weg. Het staat er duidelijk in en dat erkennen we ook gewoon. Dat neemt echter niet weg dat het behoorlijk wat emoties teweeg heeft gebracht in onze fractie, dat geef ik ook gewoon toe. Dat wil ik hier te berde brengen. De voorzitter: De heer Simon. De heer Simon: Mijnheer Van Baardwijk, ik doe niets af aan de emoties die leven in uw fractie. Daar wil ik absoluut niets aan afdoen en ik heb er waardering voor. Het gaat erom dat u twee jaar geleden op basis van feitelijke gronden een contract heeft ondertekend met de coalitiepartners. Op basis van argumenten. Als u hier op basis van emotie opereert, wordt het een stuurloze boel. Dat weet ik als geen ander. U heeft het contract twee jaar geleden ondertekend. Ik snap best wel dat u er zinvol mee om wilt gaan, maar maak er geen herhaling van zetten van. De heer Van Baardwijk: Ik wil er niet mee doorgaan. Ik ontken het ook helemaal niet. We hebben het akkoord bij ons volle verstand ondertekend. Ik heb daar geen woord van teruggenomen. Ik houd erover op, want we kunnen dit tegen elkaar blijven zeggen, maar dat verandert niet dat het gewoon helder is. Dank u wel. De voorzitter: Het woord is aan de fractie van GroenLinksaf.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
31
De heer Den Braven: Dank u wel, voorzitter. Geachte voorzitter, leden van de raad, het college en verdere aanwezigen. Ik wil onze bijdrage graag beginnen met de vergelijking die een Waalwijkse historicus maakte toen ik hem sprak over de voorgenomen verplaatsing van ons gemeentearchief: als je in Waalwijk cultureel belangrijke en beeldbepalende panden gaat weghalen, dan valt heel de bevolking over je heen. Dat zei hij. Dat dit waar is weten we als raadsleden heel goed. Alleen het leeg laten staan van ons voormalige gemeentehuis, levert ons al dagelijks kritiek op. Deze Waalwijkse historicus ging verder: als jullie laten gebeuren wat jullie nu van plan zijn met het gemeentearchief, raak je veel belangrijkere zaken kwijt. Weliswaar niet alles, maar wel een groot deel en op zijn best wordt het belangrijkste deel van ons archief minder toegankelijk. Dat zouden we als Waalwijkers niet moeten willen. Het raadsvoorstel om het archief te verplaatsen is niet nieuw. We zijn hier al even over bezig en we weten allemaal dat de consensus in den lande is dat schaalvergroting onvermijdbaar is. Dat is allemaal duidelijk besproken en opgenomen in het coalitieprogramma. Bij ons staat het niet in het programma. Wij vinden dat Waalwijkse zaken zoveel mogelijk binnen Waalwijk dienen te blijven. Dat andere partijen daar soms anders over denken is wat ons betreft geen probleem. Gaandeweg het nu gelopen traject, gaan er echter toch wat alarmbelletjes rinkelen. De keuze voor verplaatsing is niet zo klip en klaar als de documenten ons tot nu toe wilden laten geloven. De keuze voor de samenwerkingspartner is ook al niet zo voor de hand liggend als we graag zouden willen. Een aantal overwegingen willen wij graag met u delen. Na het doorlezen van het hele pak aan onderliggende informatie, en dat was veel, hebben we eigenlijk noch voor verplaatsing, noch voor partnerkeuze overtuigende argumenten gehoord. Laten we beginnen met de noodzaak van verplaatsing. Eigenlijk laten alle partijen die in Waalwijk rechtstreeks te maken hebben met het archief, weten dat ze geen voorstander zijn van verplaatsing. Het werd ons wel duidelijk bij het lezen van de gespreksverslagen met het personeel en de vrijwilligers van het archief, dat deze coalitie in elk geval consequent is in de manier waarop zij het gesprek ingaat. De opmerking uit de overigens exact gelijke inleiding van de gesprekken met beide groepen, zal de oppositie in deze raad bekend voorkomen. Ik citeer: ‘hij geeft aan dat de gemeenteraad op 27 april 2010 heeft ingestemd met het coalitieprogramma. Een van de actiepunten was het elders onderbrengen in de regio van het gemeentearchief. Het vorenstaande’ – verschrikkelijk woord overigens – ‘houdt in dat het in dit overleg geen punt van discussie is of het gemeentearchief wel of niet regionaal moet worden ondergebracht’. Geen inhoudelijke discussie met de mensen die er verstand van hebben dus. Het gaat om een puur politieke beslissing. Hetzelfde antwoord krijgen de vrijwilligers als ze vragen waarom ze geen enkele invloed op het proces gehad hebben. Het coalitieprogramma schrijft voor dat er verplaatst wordt, dus waarom zou je daar belanghebbenden bij betrekken? In het voorstel lezen we verder op bladzijde 6 dat het aanhouden van een plaatselijk archief op korte termijn een reële optie is. Daarbij wordt op geen enkele wijze uit de doeken gedaan op welke wijze er eventueel problemen zouden ontstaan. Als we verder lezen zien we het volgende, en ik citeer: ‘ons college heeft zich al eerder op het standpunt gesteld dat schaalvergroting een must is, om het voortbestaan van het archief op langere termijn te kunnen waarborgen’. Dat is dan de verantwoording. We zouden het archief kunnen behouden, maar we moeten ons nu dit offer getroosten om de toekomst van het archief veilig te stellen. De keuze is dan duidelijk. Als je toch per se wilt verplaatsen, is de toekomst bij BHIC het beste gewaarborgd. Een keuze overigens, die door de heemkundekringen en de ondernemingsraad gedeeld wordt. Een keuze die het college verrassenderwijs niet maakt. Verder lijkt het ons logisch om bij samenwerking met een partner te bekijken wie gaat en wie komt. Wie trekt nou eigenlijk bij wie in? Het voorstel spreekt van het samengaan met Heusden. Ik zeg dit voor het gemak, ik weet
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
32
dat het anders heet. Dit samengaan is een interessant gegeven. Op de vraag of bekeken is of de mogelijkheid bestaat dat Heusden met haar streekarchief naar Waalwijk komt is het antwoord dat zij dat niet willen. Wij hebben dat probleem niet. Waalwijk wil wel. Ons archief is verplaatsbaar. Het is dan wel interessant om te weten waar we over praten. Onze beoogde partner heeft nu 1735 m archief in huis en ze heeft 800 m in een depot in Den Bosch. Het archief van Waalwijk is na 1835 m lang. Dat betekent dus voor de snelle rekenaars dat het archief in Heusden geen ruimte heeft voor wat Waalwijk meebrengt. Sterker nog, het Waalwijks archief is groter dan de totale capaciteit van Heusden. Wel kan er in Heusden nog een oud depot aan de Demer geschikt gemaakt worden. Daar kan dan 900 m Waalwijks archief geplaatst worden. Er resteert dan 935 m die alsnog naar Den Bosch zou gaan. Dat gebeurt dan zonder de mogelijkheden die we zouden hebben als het hele archief naar Den Bosch zou gaan. Het oude depot dat aangepast zou moeten worden is op dit moment niet geschikt voor de opslag, net zoals het nu huidige Waalwijkse archief. De uiteindelijke keuze voor Heusden wordt gemaakt omdat de couleur locale daar beter tot zijn recht zou komen. Wij denken persoonlijk dat die couleur locale beter tot zijn recht zou komen in Waalwijk, maar dat terzijde. Het argument is dan dat Heusden het Waalwijkse personeel in wil zetten voor Waalwijkse zaken. Grappig, dat willen de andere twee kandidaten ook, dat blijkt uit het volgende citaat: ‘stemt ermee in dat lokale activiteiten als inrichting en exposities, deelname aan evenementen en ontwikkelen van educatief materiaal worden uitgevoerd door medewerkers uit Waalwijk, die overgaan naar het regionaal archief Tilburg’. Educatie en het inrichten van exposities is geen door het BHIC te leveren dienst. Bij detachering van medewerkers van GA Waalwijk naar het BHIC is een constructie zoals die bij Tilburg wordt voorgesteld geen probleem. Een voordeel van het BHIC is dan wel dat zij een lokale internetpagina zouden maken over zaken die met Waalwijk te maken hebben. Heusden biedt die service niet. Verder spreken de heemkundekringen hun voorkeur voor het BHIC uit omdat de dienstverlening daar bovengemiddeld goed is. Dat is misschien ook iets om mee te nemen. Samenvattend hebben wij geen steekhoudende argumenten gelezen of gehoord die het vertrek van het archief uit Waalwijk onvermijdelijk maken, anders dan de toverwoorden ‘het staat in het coalitieprogramma’. Sterk nog, er zijn in het dossier legio argumenten te vinden om niet tot verplaatsing over te gaan. Het middel van verplaatsing is in de argumentatie tot doel verheven. Dat is niet echt indrukwekkend. Het hoeft niet, het is ook niet echt nodig, maar wij hebben het besloten, dus is het beter om het wel te doen. Ook op de keuze van de samenwerkingspartner is het een en ander aan te merken. Er wordt gekozen voor Heusden op basis van volstrekt onduidelijke argumenten. De couleur locale zou daar beter gewaarborgd zijn. Dat argument wordt echter in de alinea waarin het te berde wordt gebracht, meteen onderuitgehaald. Verder is de archiefcapaciteit van de beoogde partner onvoldoende en de plek die soelaas zou moeten bieden moet zeker net zo hard opgeknapt worden als de locatie waar we nu in Waalwijk over beschikken. Het is juist de ongeschiktheid van deze Waalwijkse locatie die deze ontwikkeling in gang heeft gezet. Kortom, er wordt hier een onnodige actie ondernomen op basis van volledig ontbrekende en/of discutabele argumenten. De partnerkeuze riekt naar motieven die niet of maar zijdelings uitgesproken worden. Eigenlijk is het enige argument dat we kunnen volgen het argument van de intergemeentelijke samenwerking. Na het lezen van alle papieren, kunnen wij dan ook moeilijk anders dan constateren dat ons archief nu het slachtoffer wordt van die wil tot samenwerking, en niet van onontkoombare bewegingen in archiefland of de ons wel bekende bezuinigingsdrift van het nu afzwaaiende rechtse
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
33
kabinet, waar we twee jaar lang onze vingers bij af hebben mogen likken. Ons gemeentelijk archief dreigt hier nu de dupe van te worden. Tot zover. De voorzitter: De heer Van Veelen. De heer Van Veelen: Mijnheer de voorzitter, er wordt hier het verwijt gemaakt dat er eigenlijk geen argumenten zijn voor dit besluit. Ons inziens zijn die argumenten er wel. Maar goed, ik zou ook graag uw argumenten horen. U zegt bijvoorbeeld dat wij erg veel verliezen en wij zouden eigenlijk niet weten wat. We zouden graag van u vernemen wat we precies verliezen door de verplaatsing van het archief. Dat helpt ons om de afweging beter te kunnen maken. De heer Den Braven: U heeft de stukken gelezen? De heer Van Veelen: Ik weet niet waarom u die vraag stelt. Wilt u mij daarmee belachelijk maken of het idee wekken … De heer Den Braven: Nee nee nee nee, maar ik bedoel … De heer Van Veelen: Ik heb de stukken natuurlijk gelezen, allemaal. De heer Den Braven: Heel goed. Ik heb al gezegd dat de capaciteit in Heusden op dit moment niet voldoende is om ons Waalwijkse archief te plaatsen. Dat betekent dat een gedeelte daar terechtkomt en dat een ander gedeelte in een depot in Den Bosch terechtkomt. Op dit moment zijn er al mensen die voornemens zijn om hun eigen stukken die in het Waalwijkse archief zitten terug te halen. Dat betekent dat we hoe dan ook stukken kwijt gaan raken, dat collecties versplinteren en dat zaken niet meer samen bij elkaar blijven. Dat gaat absoluut gebeuren. Dat is wat ik daarmee heb willen zeggen. De heer Van Veelen: Oké, dat is inderdaad een argument. U zegt dat een deel van de collectie verloren gaat voor het algemeen belang. Dat is één argument. Hebt u er nog meer? De heer Den Braven: Vond u het niet voldoende? De heer Van Veelen: Blijkbaar niet, anders zou ik de vraag niet stellen. De heer Den Braven: Dat betekent dat als ik u zeg dat de helft van ons archief in een depot in Den Bosch komt, u daar geen problemen mee heeft. De heer Van Veelen: Misschien weet u dat in Den Bosch al een deel van ons archief in het depot ligt. Dat is al zo. De vraag is ook welke stukken naar het depot in Den Bosch gaan. Dat zijn als het goed is de stukken die niet zo vaak geraadpleegd worden. Ik vraag me inderdaad af of dat een groot probleem is. De heer Den Braven: Als u daarmee de stukken die minder vaak geraadpleegd worden als minder waardevol wilt bestempelen, dan mag dat … De voorzitter: De heer Van Veelen. De heer Van Veelen: Volgens mij heb ik dat niet gezegd. Ze blijven daar gewoon in het depot, dus ze kunnen daar ook vandaan gehaald worden, neem ik aan. Als ze echt noodzakelijk zijn kunnen ze getransporteerd worden naar Heusden. Daar verlies ik denk ik niets mee. We krijgen nu een flinke welles-nietesdiscussie. Ik wil graag een goede
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
34
afweging maken. Ik wil daarom graag horen wat we verliezen, want dat vond ik nog onduidelijk. Ik heb nu één heel duidelijk argument gehoord. Dank u wel. De voorzitter: De heer Bakker. De heer Bakker: Dank u wel, voorzitter. Tijdens het betoog van de heer Den Braven gaf hij in principe aan dat alleen de zinsnede in het coalitieprogramma aanleiding zou zijn om tot deze verplaatsing over te gaan, terwijl ik hem vervolgens ook wel hoor zeggen dat er een aantal gegronde redenen voor zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om digitalisering en het feit dat het archief daarmee ook op een andere manier benaderbaar zou worden. Dat is overigens een ontwikkeling die daar een beetje los van staat, dat ben ik met u eens, maar de zaken komen nu wel samen. U heeft het over het behouden blijven van het archief. Volgens mij is de aanleiding voor het verplaatsen van het archief dat het hier niet veilig voor de toekomst kan worden opgeslagen. Er zouden juist stukken verloren kunnen gaan, op het moment dat hier een calamiteit of iets dergelijks zou plaatsvinden. Kennelijk is het archief daar nu niet tegen beschermd, omdat het afgekeurd is. Er kunnen geen grote zekerheden voor worden afgegeven. U gaat in uw betoog vervolgens de afweging tussen de drie externe partijen ter discussie stellen. Het gaat u volgens mij echter om het feit dat u het archief graag in Waalwijk wilt houden. Het gaat u er niet zozeer om dat het archief bij BHIC terechtkomt. Dat deel van de discussie kan ik dus even opzij schuiven, zal ik maar zeggen. De heer Den Braven: Niet helemaal, omdat dat stuk van de argumentatie dient om aan te tonen dat de keuze die nu gemaakt wordt niet helemaal, hoe zal ik het zeggen, niet helemaal vrij is van andere invloeden dan zoals die op papier staan. De heer Bakker: Bent u het met me eens dat in het stuk, dat ik dan ook gelezen heb, wordt aangegeven waarom het college kiest voor een bepaalde oplossing? Die oplossing is weliswaar financieel niet de meest gunstige, maar in het kader van bijvoorbeeld samenwerkingsverbanden kan het tot een betere strategie leiden. Dat haal ik eruit. De heer Den Braven: Dat is ook door ons aangegeven. Dat is het enige argument dat voor mij begrijpelijk was. Het feit dat het voor intergemeentelijke samenwerking interessant was om het op deze manier op te lossen, dat kon ik volgen. Dat was ook het enige argument dat ik kon volgen. De heer Bakker: Oké. Ik zou dan nog graag iets van u willen horen. U geeft aan dat u het archief het liefst gewoon in Waalwijk houdt. Het zou denk ik ook het handigste zijn als dat zou kunnen. Hoe ziet u dat voor zich? Moeten we hier dan ergens een nieuw archief gaan bouwen, met alles erop en eraan? De heer Den Braven: Ik vind het leuk dat u dat nu zegt. Het is namelijk de vraag die ik gesteld heb tijdens de commissievergadering. Ik heb tijdens die vergadering aan de wethouder gevraagd: het bedrag dat u noemt om het archief in Waalwijk te behouden, zitten daar de noodzakelijke aanpassingen bij? Ja, zei de wethouder, in dat bedrag zitten de aanpassingen die nodig zijn om het archief hier te behouden. De voorzitter: De heer Bakker. De heer Bakker: Daar laat ik het even bij, dank u wel. Overigens, sorry, u zei eerst iets over het ontbreken van de argumenten om tot verplaatsing over te gaan. Daarbij refereert u denk ik aan het argument van de noodzakelijkheid van schaalvergroting. Of bedoelde u dat niet?
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
35
De heer Den Braven: Het lijkt mij een logisch gegeven dat archiefopslag, met de eisen die daaraan worden gesteld ten aanzien van de toekomstbestendigheid en veiligheid, goedkoper is in massaliteit dan in een klein archief dat je daar speciaal voor zou moeten bouwen. Op zich kan ik me bij die redenering wel iets voorstellen. Zo werkt het over het algemeen in dit soort zaken. De voorzitter: De laatste keer, komt u maar. De heer Bakker: Voordat ik hierover ging schrijven, heb ik het een en ander onderzocht op het internet. Wat ik nu ga zeggen kan ik niet substantiëren, want ik heb het niet op papier staan, maar ik ben in meerdere stukken tegengekomen dat men daar inderdaad van uitgaat. Daarbij maakt men wel de aantekening dat op dit moment onduidelijk is hoe de zaak zich gaat ontwikkelen. Er is geen zekerheid over te geven. Ik zit zelf in het onderwijs. Tien tot vijftien jaar geleden was in het onderwijs schaalvergroting het toverwoord. Mensen zijn daar zeer rap op teruggekomen. Als iets op een gegeven moment zo lijkt te zijn, wil dat niet zeggen dat het over een paar jaar nog steeds als zodanig wordt gezien. De heer Den Braven: Daar hebt u op zich gelijk in. De heer Bakker: Dank u. De voorzitter: Dank u wel, ik ga naar de fractie van het CDA. De heer Van der Broekmans: Voorzitter, geacht college, leden van de raad en overige aanwezigen, het begint erop te lijken dat je steeds meer moed moet hebben om hier te durven gaan staan, als je merkt hoe erop gereageerd wordt in ieder geval. Ik doe toch een poging. Ik wil alvast aangeven dat de vragen die eventueel gesteld worden retorische vragen zijn. Verder heb ik het denk ik niet over vragen, maar over opmerkingen. We hebben het over het gemeentearchief. Tijdens de commissievergadering hebben we duidelijke antwoorden van de wethouder gekregen op de vragen die we hadden gesteld. Zelfs dat neemt niet weg dat wij het nog steeds jammer vinden dat het archief uit Waalwijk moet verdwijnen. Wij vragen uw aandacht voor de volgende opmerkingen. Voor het onderwijs werkt het verplaatsen van het archief naar Heusden drempelverhogend, dat mag duidelijk zijn. We willen dan ook aan de wethouder vragen of er mogelijkheden zijn om de leerlingen niet naar het archief te brengen, maar het archief naar de leerlingen te laten gaan. Dat kan bijvoorbeeld met behulp van kopieën. Ik heb begrepen dat dit in het verleden wel vaker is gebeurd. Misschien zou dat de drempel enigszins kunnen verlagen. Het starten van een inloopspreekuur voegt wat de fractie van het CDA betreft niet echt veel toe. Wij hadden liever een leeszaal met voldoende faciliteiten gezien, maar dat weet u. Voorzitter, ook wij kiezen voor optimale bewaarcondities van de stukken. Bewaarcondities die al vanaf 2001 niet meer aan de wettelijke eisen voldoen. Wel vragen wij ons af of deze verhuizing niet kan wachten tot de digitalisering volledig is afgerond. Het archief in Heusden is nu al te klein, dat heeft een aantal sprekers al eerder gezegd en het is ook in de commissie ter sprake gekomen. In de toekomst zal echter uitbreiding plaatsvinden. Hoe zeker is de uitvoerbaarheid van die plannen? In antwoord op vragen is ons duidelijk geworden dat het verhuizen van het archief een bijdrage levert aan het voortbestaansrecht van het archief van Heusden. Mocht nu op enig moment in de toekomst blijkens dat ook in Heusden het voortbestaan onder druk komt te staan, wat
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
36
dan? Kan het klokje dan nog worden teruggedraaid? Voor nu is de fractie van het CDA voor dit voorstel. Dank u wel. De voorzitter: Het woord is aan de fractie van D66. Mevrouw Ruygt: Mijnheer de voorzitter, college, leden van de raad en andere belangstellenden. Op dit moment kan mijn fractie de noodzaak van het verplaatsen van het archief nog niet zien. Ik heb dan ook een aantal vragen. Wij hebben van u en van de inspectie in Den Bosch begrepen dat de ruimte waarin ons archief waarschijnlijk zal worden ondergebracht in Heusden, ook niet voldoet aan de eisen. Heusden zal dit in orde maken voor verhuur. Onze vraag is of hier al een krediet voor beschikbaar is gesteld door de raad van Heusden. Vooruitlopend hierop: als dit heel duur mocht uitvallen, gaat er dan aan Waalwijk gevraagd worden om ook middelen ter beschikking te stellen? U stelde in de commissie dat aanvullingen altijd ook ondergebracht zouden kunnen worden, maar in Heusden is op dit moment maar 900 m beschikbaar, terwijl we al 1475 m hebben. Er gaat dus al een gedeelte naar Den Bosch. Hoe wilt u dat dan doen met nieuwe stukken die aangeleverd gaan worden en die daar ook bij zouden kunnen? Verder is er nog 360 m archief dat pas over een aantal jaren geopend gaat worden en dat nog in Waalwijk blijft. Als ons archief afgekeurd is, waar gaat dit dan bewaard worden? Zoals u ziet is er nog een aantal vragen en onzekerheden voor ons. Ons voorstel is om nog eens goed na te denken over de mogelijkheid om ons archief in Waalwijk te houden en een streekarchief in Waalwijk te realiseren. Deze optie is ook al geopperd door mijn collega van GroenLinksaf. Dank u wel. De voorzitter: Dank u wel. Ik geef het woord aan de portefeuillehouder, wethouder Heuverling. Wethouder Heuverling: Voorzitter, ik kan denk ik niet ontkomen aan het herhalen van dingen die ik ook in de commissie heb gezegd. Bij voorbaat excuses. Ik denk dat het heel legitiem is om over een dergelijke belangrijke kwestie voor het forum van het hoogste gemeentelijke gezag de partijen de ruimte te geven om hierover een visie naar voren te brengen. Uiteindelijk zijn het deze zaal en deze vergadering waar het om gaat. Voorzitter, vanavond staan we voor een belangrijke beslissing ten aanzien van de herhuisvesting van het archief naar het Streekarchief van het Land van Heusden en Altena. We begrijpen heel goed dat dit voor de direct betrokkenen en de gebruikers een stap is die niet door iedereen in dank wordt afgenomen. We begrijpen ook dat het emoties oproept. Ook het college komt niet met vreugde met dit voorstel, maar wel met de overtuiging dat dit voorstel in het kader van de bestuurlijke visie op de lange termijn noodzakelijk is. Op deze manier zorgen we voor het in stand houden van een dergelijke voorziening in onze streek De Langstraat. Om dat te accentueren wil ik hier in de gemeenteraad nogmaals onze overwegingen om tot dit voorstel te komen onder uw aandacht en de aandacht van onze inwoners brengen. Vanuit de archiefwereld zijn er ontwikkelingen die ons dwingen om hier vanuit een breder perspectief naar te kijken. Het is al gezegd. Vanuit de rijksoverheid is in 2011 een visie uitgebracht. Die visie pleit nadrukkelijk voor vernieuwing en innovatie. Daarin wordt ook geconstateerd dat samenwerking vrijwel noodzakelijk is om de doelen te bereiken. Ook de branchevereniging, Archiefinstellingen Nederland, is het daarmee eens. Vanuit de provincie, ook dat is al gezegd, is al lang geleden opgemerkt dat het huidige depot niet aan de wettelijke eisen voldoet en dat vervangende huisvesting noodzakelijk is.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
37
Voorzitter, de schaalvergroting van archiefdiensten hier in Brabant heeft stevig plaatsgevonden. Van de 67 gemeenten zijn er inclusief Waalwijk nog maar 5 gemeentelijke archiefdiensten. De overige gemeentelijke archieven zijn ondergebracht in grotere streekarchieven, zoals in Tilburg, Den Bosch en het Land van Heusden en Altena. Er is een algemeen beeld dat steeds meer gemeenten gaan samenwerken om taken in groter verband beter en zo mogelijk goedkoper te kunnen uitvoeren. Met name de kredietcrisis en de daaruit voortvloeiende rijksbezuiniging verplichten de gemeenten feitelijk om nauwer te gaan samenwerken. Voorzitter, door meer en beter samen te werken kunnen taken en voorzieningen beter in stand worden gehouden en/of op noodzakelijk niveau worden uitgevoerd. Veel grote en veel geld vragende projecten kunnen niet zonder steun en zonder inzet van de regio worden uitgevoerd. We hebben zojuist ook de kwestie rondom de haven besproken. Ook op subregionaal gebied leidt dat voor onze inwoners tot mooie en nuttige resultaten. Een voorbeeld daarvan is de fusie van de regionale sociale diensten met de WML, nu Baanbrekers genoemd. Wat mij betreft moeten we deze vorm van samenwerking uitbreiden. Zo kunnen we het aanbod van voorzieningen regionaal afstemmen. Het gaat dan ook om sport- en cultuurinstellingen. Op die manier wordt niet onnodig geïnvesteerd in allerlei voorzieningen die al op een relatief korte afstand bij buurgemeenten beschikbaar zijn. Dat leidt namelijk vaak tot financiële tekorten. Enerzijds moeten we meer dan ooit in onze subregio de Langstraat gaan samenwerken, om niet door het krachtenveld van Tilburg en Den Bosch ‘leeggegeten’ te worden, in verkiezingstermen. Anderzijds kunnen we ook niet zonder een sterke regio Midden-Brabant. Als subregio de Langstraat zijn we een stedelijke combinatie met ruim 115.000 inwoners. We zijn daarmee een stevige partner voor de regio’s Midden-Brabant en Noordoost-Brabant, waar nadrukkelijk rekening mee gehouden moet worden. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het college op basis van rijksbeleid en provinciaal beleid en op basis van een analyse van de bestaande streekarchieven in Tilburg, Den Bosch en Heusden, tot de conclusie is gekomen om ons archief in het belang van continuïteit, kwaliteit, dienstverlening en regionale samenwerking, in het streekarchief Heusden onder te brengen. Dit ondanks dat de optie Den Bosch de beste toekomstgerichte en financiële perspectieven had en heeft. Dat staat ook in het voorstel en ik heb dat in de commissie nadrukkelijk gezegd. Hier spelen dan ook nadrukkelijk de belangenafweging en prioriteit voor subregionale samenwerking, de mogelijke lokale ondersteuning en inkleuring en de mate van zeggenschap in mee. De voorkeur voor het streekarchief Land van Heusden en Altena is volgens het college voor Waalwijk, maar ook voor De Langstraat, de beste garantie om een kwalitatief goede archiefdienst in stand te kunnen houden. Dat gebeurt tegen voor ons lage kosten, met meer dienstverlening en toegankelijkheid van het archief voor onze inwoners en bezoekers, al dan niet via de thuiscomputers. Voorzitter, ik wil ingaan op de vragen die zijn gesteld. De heer Van Baardwijk vraagt of de service overeind blijft. De service blijft volledig overeind. Laat daarover geen enkel misverstand bestaan. U kunt daar net zoveel vinden als hier. Wanneer vindt de overplaatsing plaats? In principe denk ik dat we in het kader van de gemeenschappelijke regeling in januari ergens een punt moeten zetten. Het is echter geen wet van Meden en Perzen dat het archief in januari al geheel overgaat. Daar kijken we uiteraard rustig naar. Het is duidelijk dat Heusden het archiefdeel dat vrij is nog moet opknappen. Dat lijkt me ook logisch. De overgang zal zeker in de loop van volgend jaar plaatsvinden, hoewel ik niet weet wanneer het precies zal zijn. Het is op zich een prima bezoekerscentrum. Ik weet niet of u er geweest bent. Het ziet er prima uit. Ik denk juist dat er meer mogelijkheden zijn voor bezoek. We hebben al gesproken over de mogelijkheid om het
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
38
bezoekerscentrum ook soms op zaterdag te openen op bepaalde tijden. Ik denk dat de drukte en belangstelling dan goed opgevangen kan worden. Hebben we invloed? Ja. Dat is ook een van de redenen dat we voor het Land van Heusden en Altena gekozen hebben. De archiefdiensten in Den Bosch en Tilburg huisvesten veel gemeenten en waterschappen. In dit archief hebben we het exclusief Waalwijk over vier gemeenten. Waalwijk komt er dus bij als vijfde gemeente. In het kader van het gemeenschappelijk reglement komen we ook in het bestuur. Zo hebben we directe invloed op het gebeuren. De cijfers die worden gegeven zijn interessant. D66 gaf andere cijfers dan de heer Den Braven, overigens. Dat moet kunnen. We hebben momenteel 1150 strekkende meter archief, waarvan circa 250 m in Den Bosch en 875 m hier in Waalwijk. Daar komt op korte termijn, zeer terecht opgemerkt, nog circa 325 m bij die nu nog in het stadhuis in bewerking is. De totale benodigde capaciteit ligt dus op circa 1450 m. Het archief Heusden heeft toegezegd dat voor de meters een goede en werkbare oplossing wordt gerealiseerd. Heusden heeft de mogelijkheid om het depot met 900 strekkende meter uit te breiden. Vervolgens kan door de versnelde digitalisering circa 500 m archief op afstand worden gezet, zonder nadeel voor de onderzoekers. Daarmee zou de uitbreiding met 900 m voldoende zijn. Mevrouw Ruygt: Mijnheer de voorzitter, ik wil toch even een vraagje stellen. Hoeveel is er al gedigitaliseerd? En hoe snel gaat dat? Heeft u daar enig idee van? Wethouder Heuverling: Daar kan ik nu geen antwoord op geven. Er is al het een en ander gedigitaliseerd. We hebben in januari dacht ik 300.000 euro beschikbaar gesteld. Er is een schema gemaakt van stukken die heel veel worden geraadpleegd. Het staat in een schema. Ik durf niet te zeggen wanneer dat precies wordt afgerond. Mevrouw Ruygt: Ik had namelijk begrepen dat er nog maar heel weinig gedigitaliseerd is, maar misschien kunt u dat weerleggen. Wethouder Heuverling: Er is elk jaar wat gedigitaliseerd. Wat dat in kwantitatieve zin betekent kan ik u niet zeggen. Ik constateer alleen maar dat het wel in proces is en dat we het een extra impuls hebben gegeven met 300.000 euro. Wat wil dat zeggen? Laat ik dan toch concreet zijn. Als het wordt gerealiseerd, hebben we ongeveer 35% van het archief gedigitaliseerd. Dat is meer dan de 1% die we in ingezonden stukken tegenkwamen. Het gaat om 35%. Het aspect om het archief al dan niet regionaal te plaatsen speelt hier al ongeveer dertig jaar. Het is geen nieuw fenomeen. Elke keer opnieuw hebben we de zaak kunnen oprekken. In 1986 deden we dat door het depot uit te breiden en vervolgens hebben we twintig jaar later dezelfde discussie. Dat zie je ook ontstaan. Dan krijg je inderdaad een interessante vraag: wat gebeurt er als Heusden op een gegeven moment niet meer voldoet? Twee zaken daarin: ik denk dat er op termijn grote depots ontstaan. Zelfs particulieren zijn daar nu al mee bezig. Als er nu al veel wordt gedigitaliseerd, kan dat allemaal in die depots worden opgeslagen. De kans daarop is niet groot, maar stel het onwaarschijnlijke geval voor dat Heusden niet meer voldoet. Ik denk dat het archief dan in Den Bosch wordt gehuisvest. Simpel, dan gaat het naar Den Bosch. We hebben niet voor Den Bosch gekozen, ondanks dat die optie goedkoper is. Ik denk dat we u al duidelijk hebben gemaakt waarom we deze keuze hebben gemaakt. Het hele proces heeft een tijdje geduurd. U heeft veel stukken gezien. Er is al twee jaar sprake van ontwikkelingen. Wij hebben diverse malen met de vrijwilligers, de
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
39
heemkundekringen en met het personeel gesproken. Maar ja, als je zegt: alles is bespreekbaar … Die opdracht hebben wij niet gehad. We hebben de opties wel samen vergeleken. Inderdaad hoeft de keuze niet zozeer vandaag genomen te worden. We kunnen 400.000 euro investeren om weer een aantal jaren vooruit te kunnen. Dan staan we echter later opnieuw voor een discussie. Wij hebben ervoor gekozen om direct door te pakken en de stap te maken. De voorzitter: De heer Den Braven. De heer Den Braven: Wat ik gezegd heb is dat ik het opvallend vond, dat de gesprekken ingegaan werd met de mededeling dat het niet bespreekbaar was. Met name dat heb ik gezegd. Wat ik ook opvallend vond is dat de ondernemingsraad zich eerst tegen het voorstel verklaarde. Naderhand zei de ondernemingsraad dat hij ermee akkoord ging, omdat hij kon leven met een verplaatsing naar Den Bosch. Toen was het antwoord van het college dat er inmiddels andere plannen lagen. Dat vind ik opvallende zaken die mij het idee geven dat die regionale samenwerking waarschijnlijk de doorslaggevende factor geweest is bij deze beslissing. Het lijkt mij echter dat de kwaliteit van dienstverlening de doorslag zou moeten geven. Dat is wat ik betoogde. Wethouder Heuverling: De kwaliteit van dienstverlening is een essentieel element in de beslissing, dat kunt u in de stukken lezen. Bij het Land van Heusden en Altena is die kwaliteit ook gewaarborgd. Als wij die overtuiging niet hadden gehad, zou dat een belangrijke factor zijn geweest. U heeft gelijk. Het staat ook in de stukken. Als we kijken naar de lange termijn, dan zou Den Bosch voor Waalwijk interessanter kunnen zijn. Daar kunnen we waarschijnlijk op termijn een grotere bezuiniging mee halen. Toch is daar niet voor gekozen. We hebben de kwaliteit en we hebben invloed vanwege de schaal. We hebben voor de intergemeentelijke samenwerking gekozen. U heeft dat zelf als raad ook gezegd: als we gaan samenwerken moeten we eerst in de regio kijken of in de subregio. Vervolgens moesten we kijken in Midden-Brabant en daarna pas daarbuiten. Die stappen hebben wij heel zorgvuldig gemaakt. Ik ben in mijn betoog zelfs nog iets verder gegaan. Ik dacht: waarom ook niet? Als we niet gaan samenwerken dan worden de dorpen uit de regio uit elkaar getrokken door Tilburg en Den Bosch. Daarmee verdwijnen de voorzieningen dan vanzelf. Juist door de samenwerking zijn we een sterke partner naar Tilburg en Den Bosch. Neem het beeld van de 115.000 inwoners en denk even over de grenzen heen. Dan maken we een punt. We kunnen met elkaar nog meer afspreken, ik zal een klein voorbeeld geven. Ongeveer 20 jaar geleden was er een voorstel voor een nieuwe atletiekbaan. Ik ben naar de gemeente Drunen toegegaan en ik heb gevraagd of we het samen konden doen, want daar speelde ook iets. Dat ging niet door. Wij hebben een atletiekbaan en Drunen heeft een atletiekbaan. Je ziet dat die verenigingen steeds minder leden hebben. Er is in geïnvesteerd en dat leverde kosten op. Je kunt de Leest hebben met een prachtige toneeltoren en prima voorzieningen. Qua schaal is die voorziening bedoeld voor de regio. Zou je dan willen dat Heusden of Loon op Zand ook met zoiets komt? Dat moeten we met elkaar niet willen. We moeten er samen voor zorgen dat we geen onnodige voorzieningen realiseren in de gemeente die ons en de inwoners heel veel geld gaan kosten. We moeten dus over de grenzen heen leren denken. De heer Den Braven: Ik begreep van tevoren al dat u juist vindt dat de regionale samenwerking het doorslaggevende argument is. Wij denken daar anders over. Dat is het enige dat ik kan constateren. De voorzitter: Mevrouw Ruygt.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
40
Mevrouw Ruygt: Dank u wel. Ik heb ook nog een klein vraagje. U zegt dat het digitaliseren zo snel gaat en u heeft er 400.000 euro voor over. Als het zo snel gaat, dan kunnen we het archief toch hier houden? Wat gedigitaliseerd is kan dan toch gewoon hier blijven, als het zo snel gaat, zoals u aangaf? Wethouder Heuverling: Mevrouw, ik heb niet over 400.000 euro gesproken, maar als u 100.000 euro bij wilt leggen, graag. Ik heb gezegd dat ik geen beeld heb van de snelheid waarmee er iets kan gebeuren. Het moet wel gebeuren, want dan hebben wij met de ruimte van 900 m in Heusden voldoende capaciteit. Voorzitter, ik denk dat ik de vragen beantwoord heb. Anders hoor ik het wel in de tweede termijn. De voorzitter: Nee, niet in tweede termijn. Zijn er nog vragen aan de wethouder? Niemand. Is er een tweede instantie nodig? Niemand. Dan ga ik naar het volgende agendapunt. 1.4
Beschikbaar stellen krediet voor uitbreiding r.k. basisschool Pieter Wijtenschool en nieuwbouw OBS Hugo
Dit agendapunt is overgeheveld van het debatgedeelte naar vaststelling van raadsvoorstellen zonder hoofdelijke stemming. 1.5
Kader sportbeleid 2012-2016
De voorzitter: Ik geef het woord aan de fractie van D66. Mevrouw Ruygt: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Wij hebben hier een a-stuk van gemaakt, omdat onze vragen goed beantwoord waren. Ik heb er een b-stuk van gemaakt omdat ik tot mijn verbazing zag dat we volgende week een stuk bespreken over een sportbedrijf. Als wij de kaders nu goed gaan keuren, dan worden de dingen die tellen tot 2014 of 2015 in het sportbedrijf gestopt. We hebben er dan geen zicht meer op. Ik vind wat ons nu voorgeschoteld wordt een beetje wazig. Als we nu ‘ja’ zeggen komt het sportbedrijf er misschien in en dan hebben we er geen zeggenschap meer over. Ik had daar graag antwoord op. Dank u wel. De voorzitter: Het woord is aan wethouder Potters. Wethouder Potters: Voorzitter, dank u wel. Ik zal even wachten tot mevrouw Ruygt is gaan zitten. Ik denk dat het twee zaken zijn die totaal los staan van elkaar. De kaders voor het sportbeleid gaan over de wat-vraag: wat vinden we de komende jaren belangrijk? Waar leggen we het accent op met de beperkte middelen en welke doelstellingen en welke ambitie hebben we daar dan in? Het voorstel dat volgende week bij u ter bespreking voorligt, gaat meer over de hoe-vraag. We bekijken dan de structuur van ons sportbedrijf. Blijven we verzelfstandigen? Gaan we extern verzelfstandigen? Dat heeft veel meer te maken met de gebouwen, de voorzieningen en de rol van de gemeente en het al dan niet op afstand plaatsen. Dat staat even helemaal los van de kaders, want die kaders blijft u gewoon stellen. Die zullen hun doorwerking hebben in een eventueel ander voertuig. Mevrouw Ruygt: Dank u wel. Dus u kunt ons garanderen dat wat we nu allemaal goed gaan keuren – subsidies erbij, subsidies eraf, subsidies minder – helemaal niets te maken heeft met dat sportbedrijf dat u op wilt gaan tuigen?
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
41
Wethouder Potters: Nee, voorzitter. Het is echt alleen een andere rechtsvorm die we wellicht gaan kiezen. Dat staat los van het beleid en de kaderstelling die u hier gewoon kunt blijven doen. Mevrouw Ruygt: Ik hoorde u zeggen dat het om een andere rechtsvorm gaat. Is dat weer een gemeentelijke bv? Hoe moet ik dat zien? Wethouder Potters: Voorzitter, misschien is het handig dat we dat volgende week bespreken. We kunnen er dan een nadere toelichting op geven. Het lijkt me niet de plaats om het nu te doen. Mevrouw Ruygt: Ik wil dat best doen, als ik inderdaad de garantie heb dat wat er nu goedgekeurd wordt, niet dat sportbedrijf ingaat. Dank u wel. De voorzitter: Akkoord. Volgens mij is de enige overeenkomst tussen beide onderwerpen het woord ‘sport’. Voor de rest zit er heel veel tussen. 1.6
GEWIJZIGD RAADSVOORSTEL Plan Schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2012-2015
Dit agendapunt is overgeheveld van het debatgedeelte naar vaststelling van raadsvoorstellen zonder hoofdelijke stemming. 1.7
Visie- en keuzenota Eigen kracht: samen sterk (CS5)
De voorzitter: Ik geef het woord aan de fractie van het CDA. De heer Van der Sloot: Voorzitter, wij hebben voor dit punt geen bijdrage. De voorzitter: Dank u. De fractie van GroenLinksaf. De heer Simon: Mag ik even, mijnheer de voorzitter? Er is een motie rondgegaan. Ik zou het op prijs stellen als die als eerste aan de orde komt. Dat zal heel veel verklaren. De voorzitter: Dat snap ik. Als het een punt van orde is … Wacht even. U zegt dat er een amendement aankomt? Ja? Mooi, schitterend. Ik heb hier een eerlijke verdeling, zodat de ene het eerst komt en daar de andere het eerst, en dat brengt u dan in de war. Wie moet ik dan het woord geven, mijnheer Simon? De heer Simon: Ik mag het dit keer zeggen. De heer Van Well. De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Van Well. Dames en heren, let op wat hier gebeurt, dit is bijna historisch. Ga uw gang. De heer Van Well: Mijnheer de voorzitter, het is de eerste keer dat ik in persoon naar voren mag komen, want het gaat altijd over ‘de fractie van’. Nu is het ‘de heer Van Well’. Ik sta hier echter namens de VVD. Het is helemaal juist wat de heer Simon zegt. We hebben een amendement, dat is ook aangekondigd. Het staat ook op de agenda. Waar gaat het om? In de commissie hebben we de visie- en keuzenota Eigen kracht: samen sterk behandeld. We hebben in de stukken kunnen zien dat de dubbele punt een komma is geworden. In feite hebben we geconstateerd dat alle fracties in willen stemmen met de nota. Er waren zelfs complimenten voor de wijze waarop het stuk inhoud heeft gekregen.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
42
Instemmen met de visie en de leidende principes is in principe wat nu algehele consensus heeft, voor zover ik dat heb kunnen proeven binnen de raad. We moeten het nog verwerken in de toekomstige meerjarenvisie Wmo. Wat wil nu het geval? Er is een raadswerkgroep Samenleving bezig met een interactief proces. In dat proces zitten we nog volop. Zo komt er nog een expertmeeting. De uitkomsten van het proces zullen wellicht hier en daar bijstelling vragen van deze visie. Dat weten we nog niet zeker. Als raad zijn wij het hoogste orgaan, de heer Heuverling zei dat al. Wij nodigen mensen uit om opinies te geven en we gaan op verkenning bij instanties en we krijgen respons. Die respons zouden we in feite tenietdoen als we zouden zeggen dat we akkoord gaan met deze nota. Wij vinden het daarom van belang om door een amendement een mogelijkheid te maken om de wijzigingen die er mogelijk aan zitten te komen, op te nemen in deze visie. Vandaar dat ik u dit amendement overhandig. De voorzitter: Het amendement luidt als volgt: Voorstel nr. Onderwerp:
? ?
De raad van de gemeente Waalwijk in vergadering bijeen d.d. 13 september 2012, gehoord de beraadslaging, Kennisgenomen hebbende van: - het raadsvoorstel van het college nr. CS5 inzake visie- en keuzenota Eigen kracht, samen sterk. Constaterende: - dat voorgesteld wordt in te stemmen met de in hoofdstuk 2 genoemde visie en leidende principes. Overwegende: - dat de raadswerkgroep Samenleving bezig is met het interactief proces om input te geven voor het opstellen van de nieuwe kadernota Wmo, waarbij ‘de kanteling’ bij de uitvoering van de Wmo en de gevolgen van de voorgenomen decentralisatie van de AWBZ worden meegenomen; - dat de activiteiten van deze raadswerkgroep nog in volle gang zijn, waaronder het organiseren van een expertmeeting voor de hierbij betrokken organisaties. Besluit: 1. het dictum van het besluit onder het tweede en volgende aandachtspunten als volgt te wijzigen: waar staat ‘in te stemmen met’ te wijzigen in de tekst als ‘kennis te nemen van’ aan het dictum toe te voegen: eerst de afronding van het door de raadswerkgroep Samenleving opgestarte interactief proces om input te geven voor het opstellen van de nieuwe kadernota Wmo, waarbij de kanteling en de gevolgen van de voorgenomen decentralisatie van de AWBZ worden meegenomen, af te wachten en de mogelijke aanbevelingen van deze werkgroep hieromtrent in de raad aan de orde te stellen; 2. indien naar de mening van het college of de raad deze mogelijke aanbevelingen leiden tot aanpassing van de visie- en keuzenota, een aangepaste nota opnieuw in de raad wordt behandeld. En gaat over tot de orde van de dag. De motie is ondertekend door de fracties van VVD, LokaalBelang, CDA, ChristenUnie, D66, GroenLinksaf, Partij van de Arbeid en Werknemersbelang.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
43
De voorzitter: De heer Tiemstra. De heer Tiemstra: Ik was later ter vergadering, voorzitter. Ik teken de motie straks ook. De voorzitter: Er wordt dus aangekondigd dat een negende partij het amendement zal ondertekenen. Dank u wel, mijnheer Van Well namens de fractie van de VVD. Ik snap nu ook de opmerking van de heer Simon. Ik geef het woord aan de fractie van GroenLinksaf. De heer Den Braven: Aangezien we medeondertekenaar zijn van dit amendement … De voorzitter: Ja. De fractie van D66. Mevrouw Ruygt: Voor ons geldt hetzelfde. De voorzitter: Ik kijk even naar de portefeuillehouder. Heel kort. Ga uw gang. Wethouder Potters: Voorzitter, het college kan achter dit amendement staan. Misschien moet ik toch even kort uitleggen hoe die twee processen nu zijn gelopen. We hebben begin dit jaar met u het werkplan voor de drie transities vastgesteld. De AWBZ was de eerste transitie, die per 1 januari 2013 in de volle omvang en volle snelheid naar de gemeente zou gaan. Daarvoor was belangrijk dat we als gemeente een visie- en keuzedocument vast zouden stellen. Dat heet nu ‘Eigen kracht, samen sterk’. Ik was er erg blij mee dat het een groot draagvlak binnen deze raad heeft. De principes zoals we die hebben afgesteld, daar staan we met zijn allen achter. Het was belangrijk om per 1 januari ook echt de uitvoering ter hand te kunnen nemen. Er is natuurlijk een belangrijk besluit gevallen en dat is dat de AWBZ controversieel is verklaard. Ik vermoed dat de invoering pas per 1 januari 2015 naar de gemeente zal gaan. In die zin is het ook helemaal niet erg dat we nu het document als zodanig nog niet vaststellen. Het kan ook wel in een latere fase alsnog gebeuren. Ik wil er wel even bij zeggen dat dit een van de bouwstenen zal zijn om straks bij de nieuwe visie op de Wmo samen met uw consultatieronde de brede visie vast te leggen. Het is dus niet zo dat het elkaar zou bijten. Als u nog in gesprek bent en u wilt nog even een open mind hebben, dan kan ik me voorstellen dat het wat lastig is als we een visiedocument zoals dit als zodanig vaststellen. In principe een prima amendement. We kunnen er goed mee leven. U krijgt bij het vaststellen van het beleidsplan nog alle gelegenheid om uw visie en uw mening te vormen. De voorzitter: Geen tweede instantie nodig, gezien het verloop van de discussie. 1.8 Motie vreemd aan de orde De voorzitter: Ik geef het woord aan de heer Den Braven. De heer Den Braven: Dank u wel, voorzitter. Een korte bijdrage. Geachte voorzitter, leden van de raad, college en verdere aanwezigen. Een motie vreemd, maar geenszins een vreemde motie. Al langer hebben we in de raad gesproken over dit onderdeel van de wettelijke verplichting die wij als gemeentelijke overheid hebben om te betalen voor bepaalde vormen van leerlingenvervoer. Wij zijn verplicht het vervoer te betalen voor mensen met een beperking, een geestelijke of lichamelijke handicap en mensen die op grond van geloof of overtuiging buiten de regio onderwijs wensen te volgen. Het eerste deel van deze verplichting kunnen wij volgen, het tweede deel niet. Met alle respect. Wij zijn een seculiere staat waarin de vrijheid van godsdienst voor iedereen gewaarborgd is. Dat is een groot goed. Wij vinden dat iedereen het recht zou moeten hebben om
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
44
katholiek, gereformeerd, joods, boeddhist of moslim te zijn, om maar een paar van de vele mogelijkheden te noemen. Dat is een heel primaire en persoonlijke levenskeuze, die in ieder individu te respecteren en zelfs te koesteren valt. Dit soort keuzes maakt ons tot mensen. Of wij daar als staat voor moeten betalen, is een vraag die van dat gegeven losstaat. Het is een vraag die wij in ieder geval met ‘nee’ wensen te beantwoorden. Als een ouder om welke reden dan ook beslist om zijn of haar kind, niet op speciaal onderwijs aangewezen, niet te plaatsen in een van de vele prima onderwijsinstellingen die in ons geval de gemeente Waalwijk rijk is, is dat een keuze die de ouder zelf maakt. De financiële gevolgen van die keuze zijn voor die ouder. De motie van de gemeente Gaasterlân-Sleat, die het VNG ons toegestuurd heeft, vraagt niet meer van het college dan het kenbaar maken van de in de motie verwoorde mening aan de daarvoor geschikte organen. Wij vragen van u als raad via het steunen van deze motie hogere organen te laten bekijken hoe deze vormen van leerlingenvervoer in de toekomst uit te sluiten zijn van de betalingsverplichting door de gemeente. Tot zover. De voorzitter: De heer Van Well. Ga uw gang. De heer Den Braven: Voorzitter, zal ik de motie eerst voorlezen? De voorzitter: Dat is denk ik handiger. De heer Van Den Braven: Voorstel nr.: Onderwerp:
? Motie vreemd aan de orde: wettelijke kaders aangaande leerlingenvervoer op kosten van de gemeente
De raad van de gemeente Waalwijk, in vergadering bijeen d.d. 13 september 2012, Overwegende: - dat ouders en verzorgers wettelijk recht hebben op een vergoeding van vervoerskosten voor kinderen: o die aangewezen zijn op speciale vormen van basisonderwijs; o die regulier basisonderwijs volgen buiten de regio, op grond van geloof of overtuiging. Van oordeel: - dat ouders/verzorgers van kinderen met een beperking of verstandelijke of lichamelijke handicap, volledig recht hebben op bovengenoemde vergoeding van de kosten voor vervoer. Van mening: - dat ouders/verzorgers die op grond van geloof of overtuiging zelf de keuze maken voor regulier basisonderwijs buiten de eigen regio, hierin een eigen verantwoordelijkheid hebben en daarmee geen aanspraak kunnen maken op gemeenschapsgeld voor vervoerskosten. Verzoekt het college: - bovenstaand onderwerp op de agenda van de Vereniging van Brabantse Gemeenten te plaatsen met als doel als Brabantse gemeenten aan te dringen op een wijziging van de wet, waarbij bovenstaande mening als kader wordt gebruikt;
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
45
-
deze motie door te sturen naar de leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal; deze motie door te sturen naar alle gemeenten in Nederland, met de vraag deze te steunen om daarmee een signaal af te geven aan de VNG met als doel een wetswijziging te bevorderen.
De motie is ondertekend door de fracties van GroenLinksaf, Partij van de Arbeid en D66. De voorzitter: De heer Van Well De heer Van Well: Dank u wel, voorzitter. Onze fractie kan op zich best begrip opbrengen voor de suggestie die hieruit naar voren komt. We hebben er echter toch een vraag bij. Wat is nou precies het oogmerk van de heer Den Braven en van de andere ondertekenaars van de motie? Wat is de functie van de raad in relatie tot datgene dat we in dit land grondwettelijk afspreken? Moeten we hier een discussie gaan voeren over een zaak die bij de centrale overheid, in het parlement, thuishoort? De heer Den Braven: Ja. De heer Van Well: Waar legt u dan de grens? Alle onderwerpen kunnen hier dan aan de orde komen. We kunnen het hebben over de ondergrondse opslag van kernmateriaal. We kunnen het hebben over een kinderpardon, bij iedere situatie die zich voordoet. We gaan daar niet zelf over. Het beïnvloeden van een parlement is een heel ander onderwerp. Het hoort hier volgens ons per definitie niet thuis. De heer Den Braven: Daar verschillen wij dan van mening over. In dit geval gaat het om het beïnvloeden van het parlement naar aanleiding van een wet die rechtstreeks gevolgen heeft voor de financiële huishouding van onze gemeente, ook al gaat het in onze gemeente om een vrij beperkt gegeven. Het lijkt mij dat er niets mis is met het initiëren van veranderingen vanuit de onderste laag van de democratie. Dat is geen probleem, toch? De heer Van Well: Dan ter afsluiting. Hoe kijkt u aan tegen het decentrale beleid? Er is nu een beweging gaande waarbij de centrale overheid bij de gemeenten bepaalde uitvoeringstaken neerlegt. Op dit punt gebeurt dat echter specifiek niet. Hier zou je toch een heel andere weg moeten bewandelen in onze ogen, dan telkens maar weer de gemeenteraad gebruiken om een uitweg te vinden. Dat is onze mening, in ieder geval. De voorzitter: De heer Van Veelen. De heer Van Veelen: Dank u wel, voorzitter. Wij hebben ook bedenkingen. Niet zozeer tegen het adviseren richting de centrale overheid, want we komen zelf ook wel eens met zulke zaken. We hebben daar niet zoveel problemen mee. We hebben wel wat andere problemen. Ten eerste wordt er een beetje gedaan alsof die mensen gebruikmaken van ons belastinggeld. Volgens mij betalen die mensen net zo goed belasting, dus het is ook hun belastinggeld wat eraan opgaat. Het is denk ik niet helemaal zuiver om te zeggen dat ze gebruikmaken van ons belastinggeld en we vinden dat dit niet kan. Verder vinden we dat er eigenlijk weinig argumenten genoemd worden. Het enige argument dat genoemd wordt is de eigen keus. U vindt dat dit een eigen keus is. Daar kan ik me best in verplaatsen. Dat wil niet zeggen dat we er niets mee moeten omdat het een eigen keus van de mensen is geweest. Als ik een ander voorbeeld mag geven noem ik schuldhulpverlening. Voor veel mensen is het een eigen keus geweest om daarin terecht te komen. Er zijn mensen die schulden gemaakt hebben, die er zelf voor gekozen hebben om te dure abonnementen af te sluiten of weet ik wat. Dat zijn best nog wat mensen. Er
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
46
zijn dus meer dingen die een eigen keus zijn. Toch gaan we in die gevallen hulp verlenen. De voorzitter: De heer Den Braven. De heer Den Braven: U zou daar gelijk in hebben, ware het niet dat in het artikel waar we hierover spreken, specifiek gesproken wordt over levensovertuiging. Andere zaken die zouden kunnen leiden tot een andere schoolkeuze, worden uitgesloten. Het gaat hier om een zeer specifieke uitzondering, die niet voor iedereen toegankelijk is. Vandaar dat we vinden dat het niet in de wet hoort te staan. De heer Van Veelen: Ik vraag me af of het werkelijk niet voor iedereen toegankelijk is. Volgens mij is het namelijk ook zo dat het vervoer ook geregeld moet worden voor mensen die naar een vrije school willen. Het is dus zeker niet beperkt tot de groep die u noemt. Verder denk ik dat we ook moeten kijken naar de totstandkoming van deze wet. We hebben deze regel niet zomaar. De wet is ontstaan omdat we de mensen op een gegeven moment verplicht hebben om hun kinderen naar school te sturen. Thuisonderwijs stonden we niet meer toe. Er zijn mensen die hun kinderen volgens hun eigen principes op willen leiden. Wellicht willen ze dat ook thuis doen. Als we die mensen verplichten om hun kinderen naar een school te sturen, dan gaan we ze ook faciliteren om dat te doen naar een school van hun keuze. We kunnen dat nu terugdraaien. Dan zouden we ook terug moeten draaien dat ze hun kinderen niet thuis onderwijs mogen geven. Ik vraag me af of dat iets is wat we willen bereiken. Ik denk van niet. Mijn vraag is of u weet wat de gevolgen zijn als u dit wilt gaan doen. De heer Den Braven: U koppelt nu twee zaken aan elkaar die volgens mij weinig of niets met elkaar te maken hebben, maar goed, ik volg uw redenering. Ik zie die gevolgen niet. Wij beschikken in Waalwijk en in den lande over heel goede christelijke, gereformeerde en openbare scholen waar prima basisonderwijs gegeven wordt. De reden om daarvan af te wijken zie ik niet zo. Dat mogen mensen doen. Dat is hun eigen keuze. Prima. De voorzitter: Ga uw gang. De heer Van Veelen: Ik denk dat ik het hier even bij laat. Ik constateer dat het enige argument hiervoor is dat het een eigen keuze is. Dus vindt u dat het geschrapt moet worden. De voorzitter: Misschien moeten we het daar even bij laten. U hebt dadelijk nog de eerste instantie om te reageren en te zeggen wat u wilt. De heer Van Baardwijk. De heer Van Baardwijk: Dank u wel, voorzitter. Ik hoor het betoog van de heer Den Braven. Hij heeft het daarbij over de gemeente Waalwijk. Daarna komt hij met een motie die algemeen gesteld is, voor alle gemeenten in Nederland. Ik vind dat u bij ‘is van mening’ moet vermelden ‘van scholen die wel in Waalwijk aanwezig zijn’. We hebben hier in Waalwijk alle basisscholen aanwezig. We hebben christelijk, protestant, katholiek en openbaar onderwijs. Als u de motie hier zo voorlegt, dan moet iedereen die voor onderwijs naar een ander dorp wil het vervoer zelf gaan betalen. Ik vind dat te ver gaan. Ik vind dat we specifiek naar Waalwijk moeten kijken. De wethouder gaat het daar wellicht nog over hebben. In Sprang-Capelle zijn bijvoorbeeld kinderen naar een andere basisschool gegaan, over de Maas. Volgens mij betalen ze dat gewoon zelf. Ik vind de motie veel te algemeen gesteld. U zou echt moeten opnemen dat het gaat om scholen die in Waalwijk aanwezig zijn. De voorzitter: De heer Den Braven.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
47
De heer Den Braven: Nee, dan verschillen wij van mening. Ik vind dat deze uitzondering in de wet niet gemaakt dient te worden. Sorry, wij vinden dat deze uitzondering in de wet niet gemaakt dient te worden. De voorzitter: De heer Simon. De heer Simon: Mijnheer de voorzitter, wij onderschrijven allemaal in ieder geval de grondwet. De grondwet geeft aan: als je op levensbeschouwelijke gronden of andere gronden kiest voor bijzonder onderwijs, dan dien je dat zelf op te richten. Het enige dat de overheid doet, is het openbaar onderwijs oprichten. Nu komt het verhaal van de heer Den Braven. We hebben wel een uitzondering gemaakt. De heer Van Veelen heeft het over de geschiedenis, maar dat waren andere tijden. Er zijn programma’s die zeiden dat het goede tijden waren, daar blijf ik buiten. Op dit moment gaat het er echter over dat we de kernvraag moeten stellen. In de grondwet hebben we een scheiding van staat en godsdienst, dat is ook geschiedenis. We moeten dus niet belastinggeld gaan halen om kinderen naar een school te vervoeren als het om een privékeuze van mensen gaat. Juist ook omdat er wel bezuinigd wordt op het leerlingenvervoer voor gehandicapten. Dan maak je een keus. We kijken dan heel zuiver naar de wet. Dat is niets vreemds voor ons, het is een taak van de raad om daar een oplossing voor te zoeken. Dat is de weg die we moeten behandelen. De argumenten van de heer Van Veelen zijn net zo valide als die van de heer Den Braven of die van mij. Niet gaan stompen. De voorzitter: Ik hou het in de gaten, mijnheer Simon. Ik bewaak u. De heer Simon: Dank u. Ik ben er vrij makkelijk in. Wij lossen het zelf wel op. De voorzitter: Ik bewaak u, zei ik. De heer Simon: We praten hier niet over schuldhulpverlening. Het probleem is dat de overheid op dit moment kinderen met een handicap aanpakt en daarop bezuinigt, terwijl deze kwestie buiten beschouwing blijft. Dat gebeurt omdat het een privékeuze is. We zouden het punt heel zuiver kunnen bespreken. Schuldhulpverlening is vaak geen privékeuze. Is het dat wel, dan wordt er door de overheid ook gewoon op gehandeld. De voorzitter: Naar aanleiding van de motie ontspint zich een discussie in de richting van de vragensteller. Het is een principieel onderwerp, dus dat is bijna niet te voorkomen. U reageert nu eigenlijk weer op elkaar. We doen in die zin nu alsof het de eerste termijn is. Ik weet echter dat er iemand in deze raad is die de eerste termijn heeft voorbereid. Dat loopt nu door elkaar heen. Het zij zo. Ik zal u dadelijk nog vragen wie er nog een bijdrage heeft, ondanks het feit dat nu de discussie plaatsvindt. De heer Van Veelen. De heer Van Veelen: Dank u wel. Ik wil natuurlijk even op de heer Simon reageren, dat snapt u. Ten eerste denk ik dat hij een heel verkeerde opvatting heeft van de scheiding tussen kerk en staat. Maar goed, daar wil ik graag een keer een discussie met u over aangaan. Het tweede is denk ik dat u misschien begrijpt dat wij langzamerhand het idee krijgen dat in onze samenleving een tendens bestaat om religie uit het openbare gebied te bannen. Ik heb het dan over de weigerambtenaar en er zijn tig voorbeelden te bedenken. De vraag is dan wel wat voor resultaat dat dient. Welk probleem lost u eigenlijk op met dit voorstel? Dat vraag ik me dan wel af, maar misschien heeft u daar een goed antwoord op. De voorzitter: De heer Den Braven.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
48
De heer Den Braven: Die vraag werd niet aan mij gesteld, volgens mij. De voorzitter: Dat is het resultaat van dat we nu onderling in discussie gaan. Dames en heren, weet wel wat u doet. U kunt hier de hele wereld bij halen met alle voorbeelden. Het is aan u om dat te doen. De motie vraagt of we iets op willen sturen naar anderen. Ik denk dat u zich daar dadelijk toe moet beperken. Als u dat doet, dan bent u het met de strekking van deze discussie eens of oneens en op basis daarvan zegt u dan of het stuk doorgestuurd moet worden of niet. Het lijkt me niet de bedoeling dat het nachtwerk gaat worden door het voeren van deze principiële discussie. Zullen we toch proberen om naar een afronding te gaan? Ik wil ook naar de heer Tiemstra. De heer Simon. De heer Simon: Ik heb maar één opmerking, in tegenstelling tot alle opmerkingen die gemaakt zijn. Als de heren en dames hier in de raad dit gewoon eens ter discussie willen stellen, kom dan met een voorstel tot schorsing van vijf of tien minuten. Dan gaan we om met de motie, om uiteindelijk door te sluizen dat er hier een discussie over ontstaat, die misschien thuishoort op een hoger niveau. De voorzitter: Akkoord, dank u wel. De motie is ingediend. U heeft de eerste termijn al zo ongeveer gehad. De heer Tiemstra is echter nog niet aan het woord geweest. Zijn er nog anderen voor de eerste termijn die nieuwe argumenten inbrengen? Let op de laatste toevoeging: die nieuwe argumenten inbrengen? Dan heeft de heer Tiemstra het woord. De heer Tiemstra: Voorzitter, dank u wel. Geacht college, leden van de raad, overige aanwezigen, luisteraars. Via het raadsnet namen we kennis van de motie vreemd aan de orde van de fracties GroenLinksaf, PvdA en D66, betreffende de wettelijke kaders aangaande leerlingenvervoer op kosten van de gemeente. Graag willen wij hier in het kort op reageren. Nogal eens klinkt vanachter dit gestoelte de dooddoener ‘het is een uitermate sympathiek voorstel, maar …’. In dit geval kunnen wij geen sympathie, laat staan instemming opbrengen voor het voorstel dat hier ter tafel ligt. Daarvoor raakt het ons te diep en ik zal proberen u uit te leggen waarom dat zo is. Allereerst dringt zich de vraag op wat de achterliggende gedachte bij deze motie is. Waarom zo’n zware motie te brengen ter kennis van de Vereniging van Brabantse Gemeenten? Te brengen ter kennis van de leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal? Om te blokkeren dat de gemeente meebetaalt aan vervoer van leerlingen naar regulier basisonderwijs, buiten de directe woonomgeving waarvoor zij kiezen op grond van geloof of levensovertuiging. Wanneer je als ouders je kind of je kinderen in de kerk ten doop houdt, beloven de ouders hierbij onder andere dat het kind een christelijke opvoeding krijgt. Dat betekent meer dan alleen meenemen naar de kerk. Daar hoort ook de schoolkeuze bij. Hier ligt de diepe, innerlijke overtuiging aan ten grondslag dat de school in het verlengde moet liggen van de opvoeding thuis. In Sprang-Capelle rijdt er elke dag een busje met middelbare scholieren op en neer naar de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem. De kosten worden in eigen beheer gedragen door Stichting Schoolvervoer. Ook rijden er ouders op en neer naar Werkendam en Gorinchem, waar de kinderen reformatorische basisscholen bezoeken. Ook deze kosten worden zelf gedragen. Voor de ouders betekent dit een maandelijks terugkerende kostenpost. Voor de kinderen betekent dit langere schooldagen. Waar het in Waalwijk om gaat, zijn twee kinderen die in het schooljaar 2012-2013 de gereformeerde school De Halm in Almkerk bezoeken. Een basisschool die goed staat aangeschreven en die gericht is op de gereformeerd vrijgemaakte richting binnen de protestantse kerken. Het vorige schooljaar waren het drie leerlingen. Dit is de omvang voor Waalwijk van het onderwerp waar we het vanavond over hebben.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
49
Als we hier nu aan gaan tornen, wat de indieners van de motie kennelijk willen, dan treden we ook in artikel 23 van de grondwet, over de vrijheid van onderwijs, de vrijheid van schoolkeuze en de rol van de gemeente hierin. Dat is de juridische kant. Er is echter nog een andere kant, en dat is de morele kant. Zodra er discussie ontstaat waarbij het over geloof en religie gaat, lijken mensen in een kramp te schieten. Men spreekt van neutraliteit, maar wanneer men zich inspant om alle kenmerken van een christelijke samenleving uit onze samenleving te bannen, denk ik dat men niet meer neutraal is, maar ten diepste intolerant. Mag ik met u een stap terug zetten? Is het niet zo dat we elkaars religieuze drijfveren mogen herkennen en erkennen? Dan komen we op een punt waarbij we bruggen kunnen slaan, in plaats van deze bestaande bruggen af te breken. Is niet de kerk een belangrijk instituut in de samenleving? En voor welke problemen zorgen de mensen die met ernst naar de bijbel willen leven voor de rest van de samenleving? De indieners van de motie hebben een punt wanneer ze opmerken dat wanneer hun kind niet naar een reguliere basisschool gaat met een bepaalde kerkelijke signatuur, u wel meebetaalt voor de kinderen die daar wel naartoe gaan. Wij wijzen er dan nog even op, dat het in Waalwijk 2 kinderen betreft op ruim 45.000 inwoners. Het zal ons dus niet meteen in financiële nood brengen. Toch zet ik hierbij een kleine kanttekening. Bij het vaststellen van de begroting, hebben we ook ingestemd met de subsidieverordening en de subsidiebedragen per activiteit en per instelling. Ik wil niet voor onze rekening nemen dat de SGP met de grondslag en activiteiten van elke gesubsidieerde instelling even gelukkig is. Wanneer ik de verschillende fracties afga, zult u hetzelfde zeggen, waarbij we dan waarschijnlijk bij verschillende groepen uitkomen. Toch heeft ook de SGP ingestemd met de begroting en het subsidieoverzicht. Uit solidariteit. Een typisch linkse grondhouding. Uit solidariteit, want me maken voluit deel uit van de samenleving die we Waalwijk noemen. Ik wil u daarom vragen om dezelfde solidariteit op te brengen ten aanzien van de ouders van deze twee kinderen en hen niet af te nemen waar zij met innerlijke overtuiging voor staan en voor willen gaan: de vrije schoolkeuze voor hun kinderen in lijn met de christelijke opvoeding die hen dierbaar is. Ik wil u ook oproepen om, waar het gaat om zaken als geloof en religie, zaken die het hart raken van individu en gemeenschap, bruggen te slaan en elkaar vast te houden, met respect voor wat voor ieder belangrijk en van waarde is. Tot zover, dank u wel. De voorzitter: De heer Simon. De heer Simon: Dank u wel, mijnheer de voorzitter. Ik dank de heer Tiemstra voor zijn bijdrage, maar ik vind dat hij nogal stevige woorden gebruikt. Ik heb respect voor ieders geloofsovertuiging, en u maakt er maar ‘intolerant’ van, omdat ik niet geloof en omdat ik dat gewoon zeg, misschien wel vanuit linkse principes, zoals u zegt. Houd kerk en staat nou gescheiden, waar de mogelijkheden er zijn en waar de grondwet dat aangeeft. Houd uw voorkeuren voor u. U kunt gerust dat onderwijs volgen, maar het is een keuze die u zelf maakt. Mensen met kinderen met een handicap maken die keuze niet. Daar wordt op bezuinigd. Het tweede punt is dat u, misschien terecht, vraagt om respect voor uw christelijke overtuiging. Ik vraag om respect voor ieders overtuiging. En dan kom ik tot mijn volgende opmerking. Toen de linkse hoek, zoals u zegt, een motie indiende ten aanzien van het islamitisch begraven, stemde u tegen, terwijl het niet ging om financiële ondersteuning. Het ging om het geven van de mogelijkheid aan een deel van de Nederlandse bevolking, groot of klein, om zich op hun manier te laten begraven daar waar het wettelijk mogelijk is. Toch bent u daar dan intolerant in, om uw eigen woord te gebruiken. U zei toen: no way, liever niet, dus we stemmen tegen. Dat vind ik dan triest, dat is ook intolerantie. We moeten stoppen met elkaar verwijten te maken. We moeten
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
50
met elkaar kijken hoe we deze discussie hier misschien uit de raad kunnen halen. We moeten gewoon eens met elkaar bespreken waar we het nou eigenlijk precies over hebben. Wij willen vasthouden aan scheiden van geloof en staat. Ik snap dat u wilt vasthouden aan de christelijke overtuiging. De kernvraag blijft echter, niet selectief shoppen, of ik hoef te betalen voor uw geloofsovertuiging. Ik betaal al, omdat pas geleden bij de behandeling van de APV bepaald is dat onze evenementen om twaalf uur afgelopen moeten zijn, tenzij er speciaal toestemming is. Met respect voor het geloof, maar daarbij gaat het ook om kernwaarden. Dan wordt er geen respect opgebracht naar mij toe. Daarom was ik die avond zo fel en daarom ben ik nu zo fel. Dank u wel. De voorzitter: De heer Tiemstra. De heer Tiemstra: Dank u wel, voorzitter. Ik heb zeker niet gemeend om u tot felheid te verleiden, mijnheer Simon, ook al is daar niet zo heel veel voor nodig. Gelach. U hebt het een aantal keer gehad over respect. Elke keer als u dit woord noemde heb ik over mijn tekst heen gekeken … De voorzitter: Via de voorzitter graag. De heer Tiemstra: Ik heb op een gegeven moment in mijn tekst gekeken om te zien waar ik heb gezegd dat ik uw opvattingen en die van anderen niet respecteer, want dat zou niet goed zijn. Dat wil nog niet zeggen dat we het met elkaar eens hoeven zijn, maar we kunnen met respect beginnen. De zinsnede waar u op doelt was de volgende: maar wanneer men zich inspant om alle kenmerken van een christelijke samenleving uit onze samenleving te bannen, denk ik dat men niet meer neutraal is, maar ten diepste intolerant. Daarmee heb ik het niet over uw optreden in de raad, mijnheer Simon. Het is een algemene uitdrukking voor de tijdgeest die we zien. Als we zien wat er de afgelopen tien tot vijftien jaar gebeurt in de politiek, dan zijn er een aantal tekenen die laten zien dat we in korte tijd proberen af te breken wat eeuwen en eeuwen in onze samenleving van belang is geweest. Dat heb ik met die opmerking bedoeld, niet meer en niet minder. U weet, als we persoonlijk worden, hoe de SGP in deze zaken staat. De voorzitter: Dank u wel, ik concludeer dat we daarmee de eerste instantie gehad hebben. Ik kijk naar het college. De heer Van Groos. Wethouder Van Groos: Dank u wel, voorzitter. Hopelijk gaat mijn reactie wat beter dan die aan het begin van de avond. Ik hoop dit ik met mijn irritatie toen niet de toon heb gezet voor de rest van de avond, want ik constateer hier en daar toch enige irritatie. De motie vreemd over het leerlingenvervoer was wellicht beter op zijn plaats geweest toen u in december 2011 de verordening voor het leerlingenvervoer vaststelde. Maar goed, dat terzijde. U heeft zelf al een aantal dingen gewisseld, onder andere de vraag of we het punt hier moeten bespreken of dat het in Den Haag besproken moet worden, als men het al zou willen bespreken. Het college is die laatste mening toegedaan. Het hoort hier volgens ons niet thuis, maar dat is verder aan u. In reactie op wat u al heeft gezegd, wil ik nog wel op een paar punten wijzen. Ten eerste is het zo dat leerlingen die om religieuze redenen gebruikmaken van deze verordening, voor zover mogelijk hetzelfde behandeld worden als kinderen die vanwege een handicap of een leerprobleem naar het speciaal onderwijs moeten. Als ze bijvoorbeeld gezien de afstand in staat zijn om met het openbaar vervoer te reizen, dan zullen ze ook alleen maar een tegemoetkoming krijgen voor de kosten van het openbaar vervoer. Daarin wordt dus geen onderscheid gemaakt.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
51
Ten tweede. De motie spreekt zich niet uit over het feit dat we ook te maken kunnen hebben met een combinatie van handicap, leerachterstand en de keuze van de ouders voor een bepaalde school. Op dat punt ligt dit waarschijnlijk nog veel gevoeliger. Hoe ver zou u willen gaan? Als iemand een kind vanwege een handicap naar speciaal onderwijs in Gorinchem of ergens anders wil sturen, hoe gaat u daar dan mee om? Een soortgelijke school bevindt zich namelijk waarschijnlijk dichter in de buurt. Dan hebben we het ook over kosten. De voorzitter: De heer Den Braven. De heer Den Braven: Het tweede onderdeel dat u inbrengt is nieuw voor mij. Het is een beetje ingewikkeld om daar ter plekke antwoord op te geven. Op het eerste deel wil ik wel reageren. Dit is een heel gevoelig onderwerp, dat realiseer ik me ook. Daarom heb ik de helft van mijn bijdrage gewijd aan het meedelen dat ik de vrijheid van godsdienst zo belangrijk vind. Ik heb expres de vergelijking niet willen maken, omdat ik begrijp dat het kwetsend kan zijn voor beide partijen, tussen gehandicapte kindjes en de mensen die op basis van levensbeschouwing van deze voorziening gebruikmaken. Als u dit nu wel doet, dan maakt u het me moeilijk. Wethouder Van Groos: Voorzitter, ik zie niet in waarom mijn bijdrage het u moeilijk maakt. Het kan ook zo zijn dat ouders van het kind met het syndroom van Down, graag willen dat het kind naar een school voor speciaal onderwijs op reformatorische grondslag gaat. Dan is dat ook een geloofskeuze, terwijl dat kind met het syndroom van Down vast ook ergens naar een school in de buurt zou kunnen gaan. Ik zet dus geen is-teken tussen handicap en religieuze overwegingen. Sterker nog, daar distantieer ik me van. De heer Den Braven: Dat was inderdaad het tweede gedeelte van uw opmerking. Ik had het over het eerste gedeelte van uw opmerking, waarin u die vergelijking wel degelijk maakte. Het blijft staan dat de keuze voor een christelijke school voor speciaal onderwijs een persoonlijke keuze is. Wij vinden dat die keuze niet door de overheid financieel gefaciliteerd zou moeten worden. Of het om 2 kinderen gaat of 386 kinderen, dat maakt niet uit. Of we nu bezuinigen op mensen met een handicap of niet, dat zal allemaal wel, dat doet op dit punt niet zo ontzettend veel ter zake. Het speelt mee, maar het is niet het onderliggende. Wij vinden dat het niet zou moeten. Wethouder Van Groos: Dat is een andere discussie, mijnheer Den Braven. Ik reageerde op een opmerking van de heer Simon. Hij zei: hoe bestaat het dat we ouders van kinderen met een handicap pakken door te bezuinigen op het vervoer, terwijl die andere groep gewoon van het busje gebruik kan maken? Ik heb daarover gezegd dat er toelatingseisen zijn voor het gebruikmaken van de regeling. De regeling is dan in feite voor iedereen gelijk, gegeven de indicatie, zoals je zou kunnen zeggen. De heer Den Braven: Dat is nou juist het punt, die regeling is niet voor iedereen gelijk. Die regeling is gelijk voor mensen met een geestelijke of lichamelijke handicap of een beperking en mensen met een bepaalde levensovertuiging, maar niet iedereen kan gebruikmaken van die dienst. Dat is nou precies waar het probleem zit. Die regeling is niet voor iedereen gelijk, daar gaat het nou juist om. Maar goed, daar zijn we het niet over eens en daar worden we het niet over eens. Laten we wel constateren dat de regeling niet voor iedereen open is. Wethouder Van Groos: Ook daarover zouden we kunnen discussiëren, voorzitter, maar het lijkt me niet aan mij om dat op dit moment hier te doen. Ik heb nog twee opmerkingen bij de motie. Bij de overwegingen staat bij ‘Van mening’ ‘buiten de eigen regio’. U heeft dat niet gedefinieerd. Almkerk hoort bij de gemeente Woudrichem. Het
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
52
gaat daarbij om ongeveer 15 km. Is dat binnen of buiten de eigen regio? Uw motie is op dat punt voor mij niet duidelijk. Het tweede punt is dat u ons verzoekt om een onderwerp op de agenda van de Vereniging van Brabantse Gemeenten te plaatsen. Wij gaan niet over die agenda. Ik snap wel wat u bedoelt. U bedoelt te vragen om het op de agenda te laten plaatsen. Wij gaan niet over de agenda. Verder is het wat ons betreft aan u wat u met deze motie doet. De voorzitter: Mag ik concluderen dat we na deze eerste instantie nu kunnen zeggen dat we dadelijk overgaan tot stemming? Na de onderlinge discussie die al plaatsgevonden heeft over een onderwerp dat gevoelig ligt, zeer principieel is en waar volgens mij vanaf 1917 ellenlange discussie over hebben plaatsgevonden in de Tweede Kamer. Akkoord? Dan heb ik daarmee de agenda gehad.
2.
Besluitvormend gedeelte
De voorzitter: Ik kijk naar het college. Volgens mij is op alle punten gereageerd als het gaat om moties en amendementen. Dat klopt toch? Vaststelling zonder stemmen: 2.1
Lijst van ingekomen stukken
De voorzitter: Wie van u? De heer Den Braven. De heer Den Braven: Dank u wel. Met u welbevinden, omdat de wethouder net zo boos werd. Wij willen toch graag de brief met nummer 86 in de commissie behandelen. We willen dan van tevoren in overleg met de federatie even bekijken wat er nu precies gebeurd is en welke ruimte er nog is voor ons om er eventueel iets mee te doen, of niet. De voorzitter: Het verzoek is gedaan, de motivatie is gegeven. Bent u daarmee akkoord, dan gaat het naar de commissie. Nog meer op de andere bladzijden? Dan is daarmee de lijst van ingekomen stukken vastgesteld. 2.2
Vaststellen verslag van de raadsvergadering op 21 juni 2012
De voorzitter: Er zijn geen schriftelijke reacties binnengekomen. Ik stel voor het verslag ongewijzigd vast te stellen. Dat is aldus geschied. 2.3
Vaststellen verslag van de raadsvergadering op 21 juni 2012
De voorzitter: Er zijn geen schriftelijke reacties. Het verslag is op dezelfde manier vastgesteld.
Vaststelling van raadsvoorstellen zonder hoofdelijke stemming (a-stukken): De voorzitter: We hebben een vijftal a-stukken. Er is niemand die daar iets over zegt. Dan gaan we over tot vaststelling van die vijf voorstellen. 1.4
GEWIJZIGD RAADSVOORSTEL Plan Schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2012-2015
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
53
1.6
Beschikbaar stellen krediet voor uitbreiding r.k. basisschool Pieter Wijtenschool en nieuwbouw OBS Hugo
1.5
Vaststellen bestemmingsplan ’t Vaartje 34 – Schoutstraat (Waspik)
1.6
Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant
1.7
GEWIJZIGD RAADSVOORSTEL Verordening participatie
Stemming over raadsvoorstellen bespreekstukken: 1.1
Vaststellen bestemmingsplan Sprang, herziening Kerstraat 14 Tilburgseweg
De voorzitter: We komen bij de bespreekstukken. Over het bestemmingsplan Sprang hebben we al besloten. 1.2
Business case Haven Waalwijk Noord
De voorzitter: Wenst iemand ten aanzien van dit stuk stemming? Dat is niet het geval. Dan is aldus besloten. 1.3
Voorstel tot overdracht van het Gemeentearchief Waalwijk aan het Streekarchief Land van Heusden en Altena
De voorzitter: Wenst iemand stemming over dit punt? Dat is het geval. Dan gaan we daar nu toe over. De heer Den Braven: Tegen. Mevrouw Odabasi: Tegen. De heer Broeders: Voor. De heer Smits: Voor. Mevrouw IJpelaar: Tegen. De heer Simon: Voor. De heer Van Veelen: Voor. De heer Van Helden: Voor. De heer Tiemstra: Voor. De heer Damen: Voor. Mevrouw Marasabessy: Voor. De heer Van Baardwijk: Voor. De heer Van Dinther: Voor. Notulen raadsvergadering 13 september 2012
54
De heer Monsieurs: Voor. De heer Van Well: Voor. Mevrouw Bourguignon: Voor. De heer Bakker: Voor. De heer Kuijten: Voor. De heer Broekmans: Voor. De heer Van der Sloot: Voor. Mevrouw Çölkusu: Tegen. Mevrouw Ruygt: Tegen. De heer Den Hollander: Voor. De voorzitter: Dat betekent dat het voorstel is aangenomen met achttien tegen vijf stemmen. 1.4
Beschikbaar stellen krediet voor uitbreiding r.k. basisschool Pieter Wijtenschool en nieuwbouw OBS Hugo
Dit agendapunt is overgeheveld van het debatgedeelte naar vaststelling van raadsvoorstellen zonder hoofdelijke stemming. 1.5
Kader sportbeleid 2012-2016
De voorzitter: Ik neem aan dat we dit stuk zonder stemming aannemen? Niemand die daarop reageert. Dan is aldus besloten. Dan kom ik bij het amendement. Dat is unaniem ingediend. Ik stel voor het zonder stemming aan te nemen. Heeft iemand daar bezwaar tegen? Dat is niet het geval. Dan is aldus besloten. 1.6
GEWIJZIGD RAADSVOORSTEL Plan Schuldhulpverlening gemeente Waalwijk 2012-2015
Dit agendapunt is overgeheveld van het debatgedeelte naar vaststelling van raadsvoorstellen zonder hoofdelijke stemming. 1.7
Visie- en keuzenota Eigen kracht: samen sterk
De voorzitter: Met inachtneming van wat in het amendement staat, stel ik voor dit stuk aan te nemen zonder stemming. Is akkoord. Dan is aldus besloten. 3.
Besluit over terugverwijzen raadsvoorstel naar het college (t-stukken)
De voorzitter: Er zijn twee t-stukken. U bent daarvan op de hoogte en weet dat de stukken terugkomen. Ik stel voor om dat wat betreft de procedure nu zo te laten. Als niemand daar bezwaar tegen heeft, dan stellen we dat aldus vast.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
55
3.1
Vaststellen nota wensbeelden en uitgangspunten bedrijventerreinen
3.2
Vaststellen detailhandelsvisie
De voorzitter: Dan komen we bij de motie vreemd aan de orde. Ik neem aan dat we daarover gaan stemmen. Ik stel voor dat nu te doen. De heer Van Well. De heer Van Well: Wij willen graag van de gelegenheid gebruikmaken, als die er is, om ons van stemming te onthouden. De voorzitter: Dat kan niet. Helaas voorziet de wet daar niet in. U kunt wel met een stemverklaring werken. De heer Van Well: Omdat we ons niet van stemming kunnen onthouden, zullen we tegenstemmen. De voorzitter: Dat zien we dadelijk. Wilt u daaromtrent nog een verklaring afleggen? Dat zou nu kunnen. De heer Van Well: De verklaring daarvoor is dat we vinden dat het hier in deze raad niet thuishoort. Dergelijke materie gaat het parlement aan. De voorzitter: Zijn er andere stemverklaringen? De heer Van der Sloot. De heer Van der Sloot: Voorzitter, wij willen even aangeven dat de fractie van het CDA het niet met dit standpunt eens is. Wij vinden ook dat dit onderwerp hier niet thuishoort. We zullen daarom tegenstemmen. De voorzitter: Anderen? De heer Broeders. De heer Broeders: Voorzitter, wij zullen tegen deze motie stemmen omdat we van mening zijn dat het punt zich in deze tijdgeest zelf zal oplossen. De voorzitter: Anderen? De heer Van Baardwijk. De heer Van Baardwijk: Voorzitter, wij gaan ook tegenstemmen. Ik had het al eerder gemeld. Ik wil toch nog een stemverklaring afleggen. Ik vind dat het niet specifiek om Waalwijk gaat en het gaat om beleid dat hier niet thuishoort. De voorzitter: Anderen? Dan gaan we nu over tot stemming. We kunnen stemmen. De heer Den Braven: Voor. Mevrouw Odabasi: Voor De heer Broeders: Tegen. De heer Smits: Tegen. Mevrouw IJpelaar: Voor. De heer Simon: Voor. De heer Van Veelen: Tegen.
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
56
De heer Van Helden: Tegen. De heer Tiemstra: Tegen. De heer Damen: Tegen. Mevrouw Marasabessy: Voor. De heer Van Baardwijk: Tegen. De heer Van Dinther: Tegen. De heer Monsieurs: Voor. De heer Broekmans: Tegen. De heer Van der Sloot: Tegen. Mevrouw Çölkusu: Voor. Mevrouw Ruygt: Voor. De heer Den Hollander: Voor. De voorzitter: Daarmee is de motie met negen stemmen voor en tien stemmen tegen verworpen.
4.
Sluiting
De voorzitter: Dan ga ik over tot de sluiting van deze vergadering. Tot slot van deze vergadering vraag ik van u een moment van bezinning, waarbij ik in ons aller naam erop vertrouw dat de genomen besluiten en de gevoerde discussies in het belang zullen zijn van onze gemeente en het welzijn van onze inwoners. Stilte. De vergadering is gesloten. De voorzitter sluit de vergadering om 23.08 uur. Aldus vastgesteld 11 oktober 2012.
in
de
openbare
vergadering
van
gemeente
De griffier,
De voorzitter,
G.H. Kocken
drs. A.M.P. Kleijngeld
Notulen raadsvergadering 13 september 2012
Waalwijk
van
57