NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hoogeveen, gehouden op donderdag 30 januari 2003, aanvangende om 19.30 uur. Voorzitter: de heer W.P.M. Urlings, burgemeester. Aanwezig zijn: de heer J. Ballast, mevrouw R. van de Belt, de heren A. Beijering, J. Beijering, B.H. Boersma, A.H.Th.G. Bottenheft, J. van Dijken, G.H. Fidom, A.W. Hiemstra, L. Hummel, P.W.M. Kok, A.J. Lensen en A. Loof (na zijn installatie), de dames H. Lunenborg en W.L.M. Mastwijk-Beekhuijzen, de heren G. Metselaar, J.K. Otten en L. Otten, mevrouw A. Poutsma-Jansen, de heren W. van Regteren, C. Slottje, K. Smid, J.H. Steenbergen en H.H. Veldman, mevrouw G. Vos-Baas en de heren J. de Vrieze, F.J. Wagelaar en H. van de Weg. Afwezig zijn de heren J.W. Braam en K.J. van der Laan en mevrouw M.J. Rijkeboer. Als gasten van de raad zijn aanwezig mevrouw S. de Haan-Brouwer en de heren M. Leistra, J. Stoefzand en W. van der Zwaag, wethouders. Griffier: de heer J.P. Wind.
10. Vaststellen bestemmingsplan Nieuwlande, uitbreiding Boerdijk. (nr. 03/3) 11. Ten behoeve van verzekering schoolgebouwen een krediet beschikbaar stellen voor het uitvoeren van beveiligingsmaatregelen. (nr. 03/4) 12. Instemmen met diverse voorstellen van het bestuur van de stichting openbaar voortgezet onderwijs in het kader van afspraken vastgelegd in de oprichtingsakte van 17 juni 2001 en de WVO (art. 42b). (nr. 03/5) 13. a.Instemmen met het terugbrengen van het scholenbestand openbaar primair onderwijs van 9 naar 8, op grond van toepassing van de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte. b.De J.C. Rahderschool met de Oostenbrink/ Vogelvlucht laten fuseren. (nr. 03/6) 14. Wijziging samenstelling onderzoekscommis sie. (nr. 03/8)
* Agenda: 1. Opening
15. Afwijzen verzoek om heroverweging beleid speelautomatenhallen. (nr. 03/9) 16. Begrotingswijzigingen van de algemene dienst 2003.
2. Vaststellen agenda. *** 3. Onderzoek geloofsbrieven en installatie nieuwbenoemd raadslid H. Loof. 4. Benoeming L. Bouwmeester tot lid van de commissie Samenleving. (nr. 03/7)
1. Opening.
7. Notulen van de openbare vergadering van 14 november 2002.
De voorzitter opent de vergadering en verzoekt een ieder een ogenblik stilte in acht te nemen. Berichten van verhindering zijn ontvangen van de heer Braam, mevrouw Rijkeboer en de heer Van der Laan, de laatste omdat hij vandaag opa is geworden, maar wel, zoals spreker van mevrouw Poutsma hoorde, voor de derde keer. Voorts is mevrouw Mastwijk voor de eerste keer oma geworden (Applaus).
8. Voorstel inzake toekomst vliegveld Hoogeveen in het kader van de structuurvisie 2015-2030. (nr. 03/1)
Mevrouw Poutsma-Jansen: "En de heer Bottenheft is voor de eerste keer opa geworden." (Applaus.)
9. Voorstel inzake toewijzing verzoek om planschadevergoeding van de heer A. Winkel, 2e Zandwijkje 2 te Hollandscheveld. (nr. 03/2)
De heer Hummel: "Voorzitter, zullen wij even de foto's de ronde laten doen? Die zìjn er."
5. Spreekrecht burger. 6. Vragenronde.
Vergadering van 30 januari 2003
2
De voorzitter: "Ik constateer in ieder geval dat uw werk ook op lange termijn vrucht draagt ." 2. Vaststellen agenda. De agenda wordt zonder beraadslaging vastgesteld. 3. Spreekrecht burger. Voor gebruikmaking van het spreekrecht zijn geen aanvragen binnengekomen. 3. Onderzoek geloofsbrieven en nieuwbenoemd raadslid H. Loof.
installatie
De voorzitter heeft eerder mevrouw Van de Belt en de heren Fidom en A. Beijering verzocht de commissie tot onderzoek van de geloofsbrieven te vormen en wil thans aan mevrouw Van de Belt vragen verslag uit te brengen. Mevrouw Van de Belt deelt mede dat de commis sie de geloofsbrieven van de heer H. Loof heeft onderzocht en in orde bevonden. Zij adviseert de raad derhalve de heer Loof toe te laten als lid van de raad. Aldus wordt besloten. De voorzitter verzoekt dezelfde leden om samen met de griffier de heer Loof binnen te geleiden. Nadat de heer H. Loof is binnengeleid, legt hij in handen van de voorzitter de bij wet gevorderde verklaring en belofte af. De voorzitter wenst de heer Loof van harte geluk met zijn installatie. Er staat een rode roos op hem te wachten en misschien is het een goed advies die roos goed in de vuist te houden, want dat schijnt bij zijn politieke groepering te behoren. Ook hoopt spreker dat de heer Loof het werk van gemeenteraadslid goed, plichtsgetrouw en met heel veel plezier zal mogen verrichten. Alle succes toegewenst! (De heer Loof neemt hierop de voor hem bestemde zetel in.) 4. Benoeming L. Bouwmeester tot lid van de commissie Samenleving. (nr. 03/7) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 5. Spreekrecht burger. De voorzitter deelt mede dat mevrouw Siers heeft verzocht gebruik te mogen maken van het spreekrecht. Dit doet zij naar aanleiding van de notulen van de laatste vergadering die zij als lid van de raad
heeft bijgewoond. Dit biedt spreker de gelegenheid om goed te maken wat hij de vorige keer in alle haast had verzuimd – hij heeft mevrouw Siers daarvoor ook excuses aangeboden –, namelijk om haar in de raad de gelegenheid te geven tot het spreken van een laatste woord. Zij neemt nu in deze eerstvolgende vergadering 'wraak' door het éérst het woord te nemen. Mevrouw Siers -Kooi spreekt als volgt: "Mijnheer de voorzitter. Het was de vorige keer inderdaad de bedoeling het zo te doen, maar een voordeel van spreken op dit moment is dat ik voor het eerst achter dit spreekgestoelte mag staan, óók een hele belevenis! Het is nog niet eerder voorgekomen dat er van het spreekrecht gebruik is gemaakt naar aanleiding van notùlen. Nu bestaat er ook nog niet zo heel lang spreekrecht in de raadsvergaderingen, dus wie weet wat de raad nog te wachten staat. In de afgelopen raadsvergadering nam ik afscheid als raadslid. Dat afscheid stond ook als punt 20 op de agenda. U hebt zelf al verwoord dat het een beetje rommelig verliep, ook omdat het al zo laat was, en dat het daardoor niet is gegaan zoals wij hadden verwacht. Dat ontnam mij de gelegenheid u allen nog één maal als raadslid toe te spreken. maar sociaal-democraten zijn niet voor één gat te vangen en dus spreek ik u nu als bùrger toe. Vijf jaar heb ik deel mogen uitmaken van de raad. Het gebeurt niet zo vaak dat je al raadslid wordt als je nog maar één dag in een gemeente woont – enkele andere leden is dat ook overkomen –, maar dat kwam door de gemeentelijk herindeling. Wij spreken nu niet meer van 'nieuwe gebieden', al wil ik u wel vragen daarop te blìjven letten. Met de bespreking van de nota Wonen heb ik kans gezien een aardig testament na te laten; in de notulen van 19 december 2002 zult u dit kunnen lezen. Ik zal vanaf de zijlijn de uitwerking van die nota zeker blijven volgen. Er waren hoogtepunten en er waren heel lastige punten. Dat er ondanks de kikkers nu gewerkt wordt aan Buitenvaart I en II en mèt de burgers van Hollandscheveld, mag een groot winstpunt heten. Ik ga ervan uit dat de gemeente samen met de provincie alles op alles zal zetten om ook het Riegmeer op poten te krijgen. De procedure rondom het AZC heeft ook een hele periode geduurd. Zij is nu de volgende fase ingegaan en is er toch weer een beetje gunstiger gaan uitzien. Betreffende de volwasseneneducatie is het nog steeds niet gelukt het jaarprogramma in de commissie te behandelen vóórdat het budget daarvoor bij de begrotingsbehandeling wordt vastgesteld. Ik hoop dat dit in dit jaar eindelijk wèl zal lukken. De duale raad is nu een aantal maanden bezig. Het is voor alle fracties en het college nog zoeken. Ik wil de werkgroep bestuurlijke vernieuwing vragen
Vergadering van 30 januari 2003
3
zelf initiatieven te nemen en dingen te bedenken waarmee het duale systeem leuker wordt, zowel voor de raad en het college als voor ons, gewone burgers van Hoogeveen, want, zoals wij de vorige keer al gezegd hebben, in gelul kun je niet wonen, maar mèt gelul betrek je geen burgers bij de besluitvorming. Dank u wel." (Applaus.)
dalen, aangezien er dan minder mensen naar de dorps- en buurthuizen zullen komen. Minder omzet betekent minder inkomsten en dan zal de vraag rijzen wie het verschil zal aanvullen. Kortom, de gemeente controleert niet zelf de naleving van het rookverbod en is ook niet voornemens vervolgstappen te nemen.
De voorzitter zegt mevrouw Siers dank voor haar woorden. Daaruit heeft hij overigens begrepen dat zij geen aanmerkingen had te maken over de straks aan de orde komende notulen van 14 november jl.
Mevrouw Van de Belt neemt aan dat men zal begrijpen dat zij met dit antwoord absoluut niet tevreden is. Het gaat in dezen om een wettelijke regel en die zal moeten worden nageleefd. Zij is in de afgelopen tijd verschillende keren door mensen benaderd die haar zeiden dat zij de activiteit waarmee zij in een buurt- of dorpshuis bezig waren hebben moeten beëindigen doordat zij zich vanwege longklachten niet in een ruimte konden bevinden waarin werd gerookt. Deze situatie kan dus echt niet blijven bestaan. Het ontbreken van menskracht vindt spreekster ook absoluut geen argument. Bovendien kan de gemeente ten opzichte van de beheerders zeker wel actiever optreden. Die beheerders alleen een folder toesturen met tips over het kunnen handhaven van het rookverbod is onvoldoende. Voor die beheerders is dat heel moeilijk, want probeer een roker maar eens zijn rokertje af te pakken. Spreekster meent dat er bijvoorbeeld een bijeenkomst voor beheerders zou kunnen worden belegd om met hen over dit probleem te spreken en hun meer handvatten voor de handhaving van het rookverbod te geven. Laat men er in ieder geval voor zorgen dat er antirookstickers op de deuren komen, want die ziet men nu nog nergens.
Het spreekrecht wordt hierop gesloten. 6. Vragenronde. De voorzitter laat weten dat door mevrouw Van de Belt twee vragen zijn ingediend. Omdat die vragen verschillende onderwerpen betreffen, verzoekt hij haar ze ook gescheiden te stellen. Mevrouw Van de Belt merkt op dat haar eerste vraag het rookverbod in openbare ruimtes betreft. Naar aanleiding van de opmerkingen van haar fractie in de raadsvergadering van eind november 2002 hebben alle buurt- en dorpshuizen begin januari van wethouder Stoefzand een brief gekregen waarin zij werden geattendeerd op het al jaren geleden rookverbod in voor publiek toegankelijke ruimtes. Bijgevoegd was een folder van het ministerie met uitleg en tips voor beheerders. De fractie van GroenLinks is blij met deze actie van de heer Stoefzand, maar vreest dat dit niet voldoende is. Enkele steekproeven toonden namelijk aan dat er nog steeds vrolijk op losgepaft wordt. Haar vraag is nu hoe het college er zorg voor gaat dragen dat het rookverbod daadwerkelijk zal worden nageleefd. Is er al nagedacht over te nemen vervolgstappen? Wethouder Stoefzand antwoordt op de eerste vraag dat het college er niet voor kan zorgen dat het rookverbod daadwerkelijk zal worden nageleefd, aangezien menskracht die nodig is om de naleving ervan te controleren niet aanwezig is. Ook is de gemeente daartoe niet bevoegd; het is een taak van de Keuringsdienst van Waren, want die is op grond van de tabakswet met de controletaak belast. Als die dienst een beheerder of een bestuur laat weten dat het rookverbod wordt overtreden, zal daarop actie moeten worden ondernomen. Spreker is het met mevrouw Van de Belt eens dat er nog steeds in openbare ruimtes wordt gerookt, maar de beheerders en bestuurders van dorps- en buurthuizen dragen in dezen een eigen verantwoordelijkheid. Zij houden zich ook met deze zaak bezig, maar daarbij doet zich het probleem voor dat zij vrezen – hetzelfde geldt voor de kantines van sportverenigingen – dat door een strikte toepassing van het rookverbod hun omzet enorm zal gaan
Mevrouw Lunenborg is het in dezen van harte met mevrouw Van de Belt eens. Het roken in de buurt- en dorpshuizen moet àfgelopen zijn. Mevrouw Poutsma-Jansen hoorde de wethouder zeggen dat de gemeente niet de bevoegdheid heeft om de naleving van het rookverbod te controleren. Daar begrijpt zij niets van. Hoe kan dit als de gemeente wèl de bevoegdheid heeft om een rookverbod in te stellen? Verder is zij het geheel eens met de reactie van mevrouw Van de Belt op het antwoord van de wethouder. De heer A. Beijering brengt in herinnering dat de wethouder zei dat beheerders vrezen dat de omzet sterk zal dalen als het rookverbod wordt gehandhaafd. Wat bedoelde de wethouder daarmee precies? De heer Slottje stemt geheel in met de reactie van mevrouw Van de Belt op het ontvangen antwoord. Dit heeft ook hem verbaasd. Wat de kans op teruglopende inkomsten betreft: er zijn kantines van sportverenigingen die vanwege de inkomsten graag sterke drank zouden verkopen, maar dat ook niet mogen. Verder komen sommige grote sportevene-
Vergadering van 30 januari 2003
menten in de problemen doordat zij niet meer met de opbrengst uit tabaksreclame mogen worden gefinancierd. Dat ìs nu eenmaal zo. Er zullen krachten moeten worden ingezet om het rookverbod te handhaven, want dat is er niet voor de grap. De heer Wagelaar kent het probleem. Het is altijd lastig om mensen die in hun leven bekeerd zijn en van het roken afgekomen zijn… Mevrouw Van de Belt: "Flauw!" De heer Wagelaar vervolgt dat de beheerders van buurt- en dorpshuizen kennelijk bevreesd zijn dat handhaving van het rookverbod tot omzetverlies zal leiden, maar hoe kan het dan dat bussen, waarin niet mag worden gerookt, niet minder passagiers vervoeren en dat anderen de voorkeur geven aan rookvrije taxi's? Spreker vindt de vrees van de beheerders dus zwaar overdreven. Zij moeten het maar eens proberen en dat één of twee maanden aanzien. De heer Fidom vindt het antwoord van de wethouder teleurstellend, met name omdat daaruit blijkt dat het college helemaal niet van plàn is om wat ter handhaving van het rookverbod te ondernemen. In andere situaties wordt er wèl met beslaglegging en dwangsommen gedreigd. Hij ziet dan ook niet in waarom de gemeente in dezen niets zou kunnen doen. Wethouder Stoefzand begrijpt best dat het rookverbod in openbare ruimtes, dat bij wet is ingesteld, moet worden gehandhaafd. Vandaar dat hij de beheerders van de buurt- en dorpshuizen bij brief heeft gewezen op de noodzaak daarvan en op de verantwoordelijkheid die zij daarvoor dragen. Hij weet dat er in veel buurt- en dorpshuizen intensief over dit onderwerp wordt gediscussieerd. Er zijn ook ruimtes in die gebouwen waarin er, als er een bijeenkomst plaatsvindt, niet mag worden gerookt. Alleen houdt men zich niet altijd en in alle ruimtes aan het rookverbod en dat is het probleem waarmee beheerders en bestuurders zitten. Spreker kan beheerders en bestuurders best eens uitnodigen voor een bespreking met als doel hen op de noodzaak van handhaving van het rookverbod te wijzen, maar uiteindelijk blijven zij daarvoor zelf verantwoordelijk. Overigens is niet in àlle ruimtes in een buurtof dorpshuis het roken verboden. Als er voldoende ruimtes zijn, is het mogelijk dat men in de ene wel en in de andere niet mag roken. Wordt er in een ruimte gerookt, dan vindt de meerderheid van de aanwezigen kennelijk dat dat wel kan. Verder heeft spreker vele beheerders en bestuurders horen zeggen dat zij, als het roken in hun ruimtes wordt verboden, na afloop van de activiteiten wel kunnen weggaan, aangezien er dan niemand nog blijft zitten; de baromzet zal daardoor dan enorm
4
dalen. Ook dit zal in het met beheerders en bestuurders te voeren gesprek aan de orde komen. Stel dat er inderdaad sprake zal zijn van een grote inkomstenderving, hoe wil men die dan compenseren? De buurt- en dorpshuizen moeten immers wel kunnen blijven bestaan. Mevrouw Van de Belt vindt het argument van een mogelijke inkomstenderving geen goed argument. Dat zal de wethouder de beheerders en bestuurders ook duidelijk moeten maken. Het is volgens haar gewoon een kwestie van wennen; de mensen moeten er aan wennen dat zij hun sigaret even ergens anders moeten gaan roken. Dat de omzet daardoor sterk naar beneden zal gaan, kan spreekster zich niet voorstellen. Haar buurman deed de suggestie om in de buurt- en dorpshuizen wiet te gaan verkopen, maar dat zal niet serieus bedoeld zijn geweest. De voorzitter: "Die wordt toch óók gerookt?" Mevrouw Van de Belt: "Alleen kópen dan!" Spreekster gaat sowieso nog uitzoeken hoe het zit met de handhaving, want dat de gemeente niet bevoegd zou zijn tot het uitoefenen van controle gelooft zij in het geheel niet. Als overigens de Keuringsdienst van Waren controleert en boetes oplegt, wie moet die dan betalen, de beheerders of de gemeente? Die boetes kunnen flink oplopen, zo heeft spreekster gelezen. De heer Fidom noemt het argument van dreigend omzetverlies te gemakkelijk om zomaar te accepteren. Het berust ook maar op informatie van één kant. Er kan net zo goed worden gesteld dat het niet toestaan van roken in de buurt- en dorpshuizen juist nieuwe bezoekers zal aantrekken. Spreker zou het daarop dus gerust willen laten aankomen. Het lijkt hem zéker geen argument om het niet nageleefd worden van een wettelijk voorschrift maar te gedogen. De heer Slottje verbaast het dat de wethouder mogelijk omzetverlies als argument gebruikt. Het treffen van verkeersbelemmerende maatregelen kan voor mensen die voor hun brood veel onderweg zijn óók tot omzetverlies leiden, maar er is toch niemand die zegt: 'Als het om je brood gaat, vinden wij het wel goed dat jij je niets van die maatregelen aantrekt.' Het is dus erg gevaarlijk om als lokale overheid zó'n argument te gebruiken. De regelgeving moet zonder meer worden gehandhaafd. De heer Steenbergen stelt de vraag wie nu in wezen kan bepalen of er in bepaalde gebouwen wel of niet mag worden gerookt. Is dat de gemeente of de beheerder? Volgens hem is dat alleen de beheerder en kan de gemeente in dezen alleen maar adviseren.
Vergadering van 30 januari 2003
Wethouder Stoefzand heeft vanmiddag de informatie gekregen dat de beheerders en bestuurders verantwoordelijk zijn voor de naleving van het rookverbod. Wordt dat niet nageleefd, dan kunnen zij maatregelen treffen. Laten zij dat na, dan kunnen zij worden beboet, en dan gaat het inderdaad om fikse boetes. De verantwoordelijkheid in dezen ligt dus bij de beheerders en besturen van de gebouwen. De heer J. Beijering wil de wethouder ertoe oproepen om samen met de beheerders na te gaan hoe er regels kunnen worden opgesteld aan de hand waar- van naleving van het rookverbod kan worden afge- dwongen. Het gaat erom dat niet-rokers geen last zullen ondervinden van rokers en het moet toch mogelijk zijn om voor de rokers een kleinere aparte ruimte te reserveren. Spreker meent dat het initiatief tot het bedoelde overleg van de wèthouder zou moeten uitgaan, dit om het ontstaan van problemen te voorkomen. Wethouder Stoefzand kan zich hierbij aansluiten. Hij zal de besturen en de beheerders uitnodigen voor een gesprek en samen met hen proberen te bereiken dat het rookverbod in buurt- en dorpshuizen zal worden nageleefd en dat er voor de rokers aparte ruimtes zullen komen. Zo zal er worden voldaan aan de wet. Mevrouw Van de Belt geeft te kennen dat haar tweede vraag het mediacircus in de Verzetsbuurt betreft. Haar fractie heeft zich bijzonder gestoord aan de berichtgeving via TV Drenthe en de reactie van het college daarop. Het is naar haar mening niet juist om via de tv uitspraken te doen over mogelijke oplossingen van problemen als die welke zich in de Verzetsbuurt voordoen, omdat er zo bij de bevolking verwachtingen worden gewekt. Bovendien versterkt dit bij burgers het idee dat zij pas door de politiek worden gehoord als zij er de pers bij halen. Dat is dus een verkeerd signaal. De vraag aan het college is nu of het de gang van zaken met betrekking tot de Verzetsbuurt al heeft geëvalueerd en zo ja, wat de uitkomst daarvan is. Een vraag aan niet alleen het college maar aan een ieder is: wat gaat men doen nu de camera's weg zijn? Wethouder Van der Zwaag antwoordt dat het college of de gemeente niet betrokken is geweest bij de organisatie van wat door mevrouw Van de Belt als 'een mediacircus' is betiteld, zijnde de discussie in de media over overlast en onveiligheid in buurten, een volgens hem zeer reëel maatschappelijk probleem. De aanleiding tot die discussie was de uitspraak van de directeur van Woonconcept dat het voornemen bestond de grootste en onverbeterlijke overlastveroorzakers in buurten en wijken in containerwoningen te gaan huisvesten. De pers heeft aan spreker als wethouder gevraagd wat zijn
5
reactie daarop was. In zo'n geval kan men òf een weinigzeggende reactie geven – burgemeester Faber zei: 'Dan spreek je met meel in de mond' – òf kan men er inhoudelijk op ingaan. Nu er van het bestuur wordt gevraagd een houding van openheid aan te nemen, moet men ook bereid zijn om, als iemand een dergelijke kwestie ter discussie stelt, aan die discussie deel te nemen. Inhoudelijk heeft spreker zich toen verzet tegen de suggestie van huisvesting in containerwoningen, dit overigens met nadrukkelijke erkenning van de problematiek en het voorts jammer vindend dat een en ander aan een wijk in Hoogeveen werd gerelateerd, want er hadden ook wijken in andere plaatsen genoemd kunnen zijn. Terecht kwamen de media toen met de vraag: 'Als u tegen containerwoningen bent, hoe vindt u dan dat dit soort problemen kan worden aangepakt?' Spreker heeft in elk interview steeds drie mogelijke oplossingen genoemd, oplossingen die met elkaar te maken hebben, namelijk: er moet worden bestudeerd of het toewijzingsbeleid kan worden aangepast, er moet meer begeleiding van overlastveroorzakende bewoners komen en er moet meer toezicht door wijkagenten worden uitgeoefend. Toen een journalist hem zei: 'U weet toch dat u niet meer wijkagenten krijgt?' was zijn antwoord: 'Dan lenen wij ze desnoods in.' Een ieder weet dat er in het systeem van buurtbeheer een probleem bestaat met betrekking tot de inzetbaarheid van wijkagenten. De wijkagent kan maar ongeveer 50 % van zijn reële tijd aan de wijk besteden; in de rest van zijn tijd moet hij zich aan allerlei andere activiteiten wijden, waaronder weekenddiensten. Er is in alle wijken van Hoogeveen maar met name in het centrumgebied een tekort aan wijkagenten, en dat is een urgent probleem. Daarom vond spreker het noodzakelijk om te zeggen wat hij hééft gezegd. Overigens vernam hij van de voorzitter dat het regionaal college naar aanleiding van deze dis cussie onderzoekt hoe de politie meer aandacht kan besteden aan de inzet van de wijkagent in de wijken en buurten. De problematiek in de Verzetsbuurt was het college natuurlijk al bekend voordat er camera's verschenen. In overleg met het wijkteam was er al een aantal acties ondernomen. Spreker noemt daarvan enkele dingen: • er is een extra wijkbeheerder ingezet; • het aantal wijkagenten is vergroot; er was eerst één wijkagent voor de wijken Krakeel, Verzetsbuurt en Oranjebuurt, terwijl er nu voor de wijk Krakeel een eigen wijkagent is ingezet; • het onderkomen van het wijkteam in de Verzetsbuurt wordt verplaatst van Het Knooppunt naar een centraal in de wijk gelegen gebouw; • al vóór de media-aandacht was het college bezig met het voorbereiden van een in de wijk uit te voeren schoonmaakactie; • er was voorts al afgesproken om in samenspraak met Woonconcept, SWW, politie en zo
Vergadering van 30 januari 2003
mogelijk ook justitie te komen tot een plan van aanpak voor de langere termijn. Kortom, ook na het verdwijnen van de camera's wordt er gewoon verder gegaan met wat er in deze wijk kan worden gedaan. Over deze kwestie zijn ook schriftelijke vragen gesteld en wel door de PvdA. Het antwoord daarop zal binnenkort aan de raad worden uitgereikt. Indien de raad dat wenst, zal er volgens het reglement van orde in de volgende raadsvergadering over dat antwoord kunnen worden gesproken. Spreker zal, als dat gebeurt, met grote belangstelling luisteren naar de opvattingen van GroenLinks, zowel wat de aanpak van dit soort problemen betreft als wat de vraag aangaat hoe het college in dergelijke situaties ten opzichte van de media zou moeten optreden. De heer Smid brengt naar aanleiding van de vraag van mevrouw Van de Belt 'wat gebeurt er nadat de camera's zijn verdwenen?' dat zijn fractie met het stellen van schriftelijke vragen aan het college juist de intentie had om in de ráád discussie over deze materie te gaan voeren. Hij is dan ook blij te vernemen dat die vragen vlot zullen worden beantwoord, want aan de hand van dat antwoord zal inderdaad het voeren van een goede discussie mogelijk worden. Het gaat daarbij natuurlijk niet om één buurt, maar om de problematiek die ook al bij begrotingsbehandelingen aan de orde is geweest, zowel wat de leefbaarheid van buurten betreft als wat de inzet van wijkagenten aangaat. Meerdere fracties hebben de burgemeester bij de laatste begrotingsbehandeling verzocht om in de komende tijd op deze onderwerpen in te gaan. Er is inderdaad sprake geweest van een mediacircus, maar als er zo wat extra aandacht wordt gevestigd op een problematiek die er al jaren in de genoemde delen van Hoogeveen bestaat, vindt sprekers fractie dit alleen maar winst. Mevrouw Poutsma-Jansen bevreemdt het van GroenLinks dat die fractie, nu er sprake is geweest van een bùrgerinitiatief – genomen door de heer Van Houten –, daarvoor geen waardering heeft geuit. Het college heeft zijn verantwoordelijkheid genomen door daarop te reageren. Thans, nu de tv weg is, is de raad aan zet. De uitdaging is nu dus aan de ráád gericht. Als mevrouw Van de Belt voorts de rol van de pers aan de orde wil stellen, zou zij daarover ook met de pèrs moeten spreken. Spreekster is benieuwd of dat al is gebeurd. Mevrouw Van de Belt ging het met name op de reactie van het college op vragen van de pers. Wat de wethouder de media heeft geantwoord, was inderdaad genuanceerd, maar op straat werd dat opgevat als: 'O, wij krijgen er een wijkagent bij.' Er is dus een verwachting gewekt. Men moet dan ook heel zorgvuldig zijn met wat men tot de pers zegt.
6
Het is waar dat er, zoals de wethouder zie, al veel langer in de Verzetsbuurt het een en ander wordt ondernomen. Door de tv-uitzending werd de indruk gewekt dat er al jaren nìets was gebeurd en dat er, zodra er camera's waren verschenen, ineens van àlles kon gaan gebeuren. Spreekster vindt het jammer dat die indruk is gewekt, want zij weet dat er al veel in gang was gezet. Het verhaal dat de heer Van der Zwaag nu heeft gehouden, had zij graag ook voor TV Drenthe gehouden gezien, want daarmee was een beter beeld van de werkelijkheid gegeven. De voorzitter: "Vaststaat dat TV Drenthe niet onder ons gezag of onze regie staat." Wethouder Van der Zwaag onderschrijft dit. De gemeente heeft natuurlijk niets over uitzendingen van TV Drenthe te zeggen. Als het college vragen worden gesteld over een zaak als deze, gaat het daar natuurlijk op in. Hoe het antwoord dan verder naar buiten wordt gebracht, valt buiten de zeggenschap van het college. Het kan dan inderdaad gebeuren dat er verwachtingen worden gewekt, maar dat moet het college er niet van weerhouden om met enige durf naar buiten te treden en volop de discussie aan te gaan. De vragenronde wordt hierop gesloten. 7. Notulen van de openbare vergadering van 14 november 2002. Mevrouw Van de Belt vraagt waar de notulen blijven van de vergaderingen die na 14 november zijn gehouden. De voorzitter antwoordt dat er na de begrotingsbehandeling altijd enige achterstand optreedt, aangezien de notulist de begrotingsbehandelingen van meerdere gemeenteraden in dezelfde periode moet uitwerken. Er doet zich na een begrotingsbehandeling dus altijd enige opstopping voor. Mevrouw Van de Belt: "Wanneer is die opstopping voorbij?" De voorzitter: "Mijn ervaring met dit notulistenbureau in deze gemeente is dat de achterstand in maart weer is ingelopen." Deze notulen worden hierop zonder hoofdelijke stemming vastgesteld. De voorzitter merkt op dat hij bij lezing van deze notulen onder de indruk is geraakt van de wijze waarop de notulist heeft weten te verwoorden wat men hier op 14 november een hele dag heeft gezegd en gedaan. Daarvoor past een compliment.
Vergadering van 30 januari 2003
8. Voorstel inzake toekomst vliegveld Hoogeveen in het kader van de structuurvisie 20152030. (nr. 03/1) De heer J.K. Otten deelt mede dat de afwezige heer Van der Laan heeft gevraagd het volgende mede namens hem naar voren te brengen en dat doet spreker met alle plezier. De Partij van de Arbeid en ChristenUnie zijn het niet eens met het collegevoorstel om bij het opstellen van de structuurvisie Hoogeveen 2015-2030 uit te gaan van de blijvende aanwezigheid van het vliegveld. Beide fracties vinden dit niet verstandig, aangezien zij een integrale afweging van dit onderwerp voorstaan, een afweging die er volgens hen nu in onvoldoende mate heeft plaatsgevonden. Men heeft nu als het ware met een heel dure telelens – denk aan de rapporten van Witteveen en Bos – een foto van het vliegveld gemaakt en deze heel goed bekeken; zelfs de grassprietjes zijn erop te zien. Er is echter niet ook een foto met een groothoeklens gemaakt, zodat er geen brede kijk op geheel Hoogeveen is verkregen. Er is alleen gefocust op het vliegveld zelf; de brede kijk op geheel Hoogeveen, het onderwerp waarover het in het kader van de structuurvisie toch eigenlijk gaat, is er niet gekomen. Wat willen de beide fracties nu? Dat is heel simpel: goede besluitvorming, dus besluitvorming van hoge kwaliteit. Zij willen niet de kans lopen op langere termijn van een genomen besluit spijt te krijgen, welk besluit dat ook zal zijn. Naar hun mening zal er op grond van de nu aanwezige kennis niet tot een kwalitatief goed onderbouwd besluit kunnen worden gekomen. Voor de noodzaak van zo'n besluit willen zij thans met nadruk opnieuw aandacht vragen. Dat dit nodig is, liet de commissievergadering zien, want daarin bleek dat het college zelf nog niet goed in kaart had gebracht welke ruimtelijke beperkingen de geluidscontouren van het vliegveld voor de rest van Hoogeveen kunnen betekenen. Kortheidshalve laat spreker het noemen van voorbeelden hiervan maar achterwege. Kan men nu wel leven met die ruimtelijke beperkingen, of gaat men daar in de toekomst heel zwaar aan tillen? Dàt is vanavond eigenlijk de vraag. De vraag aan de mederaadsleden is dan ook wat er op tegen is om breder te gaan kijken. Willen zij dat niet? Vanwege welke noodzaak moet er al vanàvond een besluit worden genomen? De beide fracties vragen het college te bezien of het hun voorstel om met betrekking tot het opstellen van de structuurvisie twee scenario's uit te werken zou kunnen overnemen. Aan de hand daarvan kan men straks veel concreter en ook visueel gaan uitwerken wat men eigenlijk wil. In de toekomst kan men dan tevens, die beide scenario's tegen elkaar afwegend, op een betere wijze tot een uiteindelijk oordeel komen. Het is dan geen kwestie van 'een kwartje laten rollen', om een uitspraak van de bur-
7
gemeester te citeren. Kortom, op dit moment zijn de voors en tegens van een nu te nemen besluit niet geheel duidelijk en daarom willen de beide fracties vanavond graag een motie indienen, waarbij zij de mederaadsleden nogmaals de vraag stellen wat er nu op tegen kan zijn om alles veel beter te gaan uitzoeken. Men kan er rustig de tijd voor nemen, namelijk tot 2015. (De niet voorgelezen motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Hoogeveen, gehoord de beraadslagingen, overwegende dat het thans te vroeg is om bij de uitwerking van de Structuurvisie te kiezen voor handhaving of sluiting van het vliegveld Hoogeveen, van mening dat het wenselijk is om bij de uitwerking van de Structuurvisie beide opties open te houden, roept het college op om bij de verdere uitwerking van de Structuurvisie uit te gaan van twee scenario's, namelijk een scenario waarbij het terrein een andere invulling krijgt en een scenario waarbij het vliegveld blijft bestaan, en gaat over tot de orde van de dag." De motie is ondertekend door de heer J.K. Otten en mevrouw A. Poutsma-Jansen.) De heer Steenbergen acht het bekend dat de fractie van Gemeentebelangen zich al heel lang bezighoudt met het vliegveld; zij zou er wel een boek over kunnen schrijven. Lange tijd heeft zij gedacht dat verplaatsing van het vliegveld een goede optie zou zijn, maar zij heeft ingezien dat dit niet haalbaar zal zijn. Het voorliggende collegevoorstel gaat de fractie echter lang niet ver genoeg. Zij vreest dat het vliegveld daardoor op vrij korte termijn zal leeglopen omdat de ondernemers niet zullen weten waar zij aan toe zijn. De fractie is dus voor een veel verder gaand plan, waarover de VVD straks mede namens haar en enkele andere fracties een motie zal indienen. De ondernemers kunnen dan verder bouwen aan hun toekomst. Met het collegevoorstel moeten zij maar afwachten wat er aan gaat komen. De fractie wijst dit voorstel dan ook af. De heer Fidom sluit zich bij de vorige spreker aan, eveneens verwijzend naar een nog in te dienen motie. In het proces van de afgelopen paar maanden konden via de verschillende inspraakmogelijkheden enthousiaste geluiden ten gunste van handhaving van het vliegveld worden gehoord, al zijn er natuurlijk ook kritische kanttekeningen bij geplaatst. De overgrote meerderheid van de reacties had echter als inhoud dat het vliegveld zou moeten worden behouden. Er zijn vele voors en tegens aan te voeren, maar op een gegeven moment moet men vast-
Vergadering van 30 januari 2003
stellen dat uit de uitvoerige inspraakprocedure, die ook via internet is gevoerd, het beeld naar voren is gekomen dat de meesten die hebben gereageerd het vliegveld willen behouden. Verder sluit spreker zich aan bij wat de heer Bottenheft straks zal gaan zeggen. De heer J.K. Otten is het met de heer Fidom eens dat op de inspraakavonden de overheersende gedachte was dat het vliegveld zou moeten blijven bestaan. Dat was ook heel logisch, omdat er nu alleen met de telelens naar het vliegveld is gekeken. De vraag welke ruimtelijke beperkingen de aanwezigheid van het vliegveld voor andere delen van Hoogeveen heeft, is in de inspraak niet aan de orde gekomen. De conclusie van de heer Fidom is naar sprekers mening dus te snel en te eenvoudig getrokken. De heer Fidom weet dat vele organisaties voor deelname aan de inspraak uitgenodigd zijn geweest, ook de Verenigingen voor Plaatselijk Belang in de omliggende kernen, dus kernen waarin men geluidsoverlast ondervindt. Van die kant zijn geen geluiden te horen geweest in de sfeer van wat de heer Otten nu zegt. Mevrouw Van de Belt merkt op dat er in de afgelopen maanden veel is gesproken over de toekomst van het vliegveld. GroenLinks heeft alle argumenten voor en tegen op een rij gezet, teneinde zo tot een goede afweging te kunnen komen. Zij blijft na die afweging op haar standpunt staan dat verlenging van het erfpachtscontract niet wenselijk is. Er moet ook nù een beslissing worden genomen, want als dit wordt uitgesteld, kan men de gehele dis cussie over een paar jaar gaan herhalen. Ook moet er niet aan de geluidszonering worden gesleuteld. De keus van GroenLinks is dus helder: beëindig de erfpachtsovereenkomst. De heer Slottje hoorde de fractie van PvdA en ChristenUnie wijzen op het feit dat er in de uitvoerige discussie over de toekomst van het vliegveld vooral naar het vliegveld zelf is gekeken en dat er daardoor relatief weinig aandacht is besteed aan de bij een bredere kijk blijkende planologische beperkingen. Ook het aspect van de beperking van de uitbreidingsmogelijkheden in de dorpen die van het vliegveld geluidshinder ondervinden is niet in de inspraak aan de orde geweest. Het is door de vertegenwoordigers van de betrokken kernen ook niet aan de orde gesteld, maar dat vereiste misschien ook meer deskundigheid dan bij hen direct aanwezig was. Het is spreker opgevallen dat de raad nu een 'alles of niets'-keuze is voorgelegd: het vliegveld handhaven of het vliegveld opheffen. De geluidscontouren van het vliegveld dateren volgens sprekers informatie van ongeveer twintig jaar geleden. Er is
8
daarbij dus uitgegaan van gegevens van rond 1980, en er is sindsdien nogal wat veranderd in het gebruik en de doelstellingen van het vliegveld, in de techniek van het vliegen, in de geluidsproductie en in de opvattingen over geluidshinder. In een hoorzitting heeft hij van de KNVvL begrepen dat er vanwege de rijksoverheid ook een belangrijke verandering aan staat te komen betreffende de wijze waarop men in de toekomst de geluidscontouren zal moeten bepalen. De verwachting is zelfs dat die contouren ten opzichte van waar zij nu liggen belangrijk meer naar binnen zullen komen te liggen. De strekking van de mededeling van de KNVvL was dus: 'Zit niet zo in over de planologische beperkingen, want het komt daarmee vanzelf goed.' Nadere informatie hierover is heel moeilijk te verkrijgen, en dat is gezien de vele belangen die hierbij een rol spelen ook logisch. Men zal pas met een en ander naar buiten komen als het wetsontwerp al gereed is en een goede kans van slagen zal maken. Spreker is eens nagegaan hoe de ontwikkeling op dit punt is verlopen; hij verwijst daarvoor naar het verslag van de commissievergadering. Het is heel goed mogelijk om, uitgaande van beperktere contouren, het vliegveld te draaien. Daarom stelt hij voor uit te gaan van contouren welke niet meer de planologische beperkingen met zich zullen brengen als de huidige contouren. Die nieuwe contouren zouden dan lopen langs het kanaal, de A.G. Bellstraat, de Fokkerstraat en het kruispunt Molenweg-Stephensonstraat weer maar het kanaal, en dat is dan nog ruimer dan de contouren die de KNVvL in 2006 verwacht. Spreker stelt dus voor om bij de opstelling van de structuurvisie van die contouren uit te gaan en tegelijkertijd een discussie over een herziening van de aanwijzing van de contouren te starten. Tot de deelnemers aan die discussie moeten ook de gebruikers van het vliegveld behoren – zij moeten al hun plannen inbrengen, want die bepalen wat er straks nodig zal zijn –, evenals het ministerie van verkeer en waterstaat, want dat bepaalt uiteindelijk wat de nieuwe contouren zullen worden. Zo kan er een goede discussie ontstaan over het belang van het vliegveld en het belang van de gemeente, en daaruit zal dan voortvloeien op welke plaats de nieuwe contouren zullen komen te liggen. Men weet daarna precies waar men aan toe is. Men kan dan het erfpachtscontract verlengen, wetende welke rol de gemeente zou kunnen spelen om het vliegveld als een recreatieve functie naar voren te brengen. Spreker heeft een motie opgesteld waarin het voorgaande in essentie is vermeld; hij heeft deze intussen al aan de griffier doen toekomen. (De niet voorgelezen motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Hoogeveen, in vergadering bijeen op 30 januari 2003,
Vergadering van 30 januari 2003
handelend over het voorstel inzake toekomst vliegveld Hoogeveen in het kader van de structuurvisie 2015-2030 (nr. 03/1), overwegende, • dat de huidige ligging van de 47 BKL-contour ernstige beperkingen oplegt aan de ontwikkelingsmogelijkheden van de noordrand van Hoogeveen en de dorpen Noordscheschut en Stuifzand, • dat de 47 BKL-contour belangrijk in omvang beperkt kan worden zonder dat het feitelijk gebruik van het vliegveld ernstig wordt beperkt, besluit: • voor de ontwikkeling van de structuurvisie 2015-2030 uit te gaan van het vliegveld op de huidige locatie, maar met belangrijk beperkte omvang van het gebied binnen de contour van 47 BKL, zodanig dat de contour langs het kanaal loopt, westwaarts langs de A.G. Bellstraat, vervolgens oostwaarts ongeveer ter hoogte van de Fokkerstraat, om zich ter hoogte van het kruispunt Molenweg-Stephensonstraat weer bij het kanaal te voegen. • het college van b. en w. te verzoeken stappen te ondernemen die leiden tot de hiervoor nodige wijziging van de aanwijzing van het vliegveld in het kader van de Luchtvaartwet." De motie is ondertekend door de heer Slottje.) De heer Bottenheft vraagt of de heer Slottje, wanneer men in overleg met elkaar en ook met de gebruikers van het vliegveld tot overeenstemming kan komen over de nieuwe contouren, vóór verlenging van de erfpachtsovereenkomst is.
9
bij op tafel wat voor haar bezwaarlijk is en wat voor haar gunstig is, zijnde de recreatieve mogelijkheden, de gebruikers van het vliegveld geven aan wat zij vinden wat men allemaal met het vliegveld zou kunnen en moeten doen en het ministerie zegt welke ruimte er in zijn beleid zit. Uit dat overleg komt dan een oplossing. Spreker gaat nu niet van tevoren zeggen wat men dan zou kunnen doen. Wat er naar zijn mening moet gebeuren als de onderhandelingen positief uitpakken, heeft hij al gezegd. Heeft één van de partijen grote moeite met de onderhandelingen, dan zijn die onderhandelingen kennelijk nog niet afgelopen. De heer Bottenheft: "De onderhandelingen zijn een kéér afgelopen en ik wil graag van u weten of het slagen van de onderhandelingen voor u wel of niet een voorwaarde is om tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst te komen." Mevrouw Poutsma-Jansen: "En ik wil graag weten of het als een opdracht voor het college wordt gezien dat het de grenzen van de contouren van het vliegveld gaat onderzoeken." De heer Slottje: "Mevrouw Poutsma heeft het goed begrepen, want dàt is wat ik zeg. Ga het na en kom in onderhandelingen tot contouren die zowel Hoogeveen als het vliegveld kunnen contenteren." De heer Bottenheft stelt vast dat het na het verschijnen van het rapport "Onderzoek vliegveld Hoogeveen", twee hoorzittingen, een digitaal debat, zeer veel e-mailtjes, brieven, telefoontjes en andersoortige gesprekken met geïnteresseerde burgers, afgesloten met een commissievergadering met insprekers en een bezoek aan het vliegveld zelf… De heer J.K. Otten: "Zelfs vlìegen!"
De heer Slottje meent dat er, als Hoogeveen met de gebruikers van het vliegveld en het ministerie van verkeer en waterstaat tot overeenstemming kan komen, natuurlijk alleszins reden om de erfpachtsovereenkomst te verlengen. De heer Bottenheft heeft als volgende vraag of de heer Slottje van oordeel is dat de erfpachtsovereenkomst nìet moet worden verlengd als bijvoorbeeld de gebruikers van het vliegveld mordicus tegen zijn. De heer Slottje: "Ik heb gevraagd om met hen te gaan onderhandelen." De heer Bottenheft: "Nee, ik ben uiterst concreet in mijn vraagstelling." De heer Slottje vindt dat er moet worden onderhandeld tussen de gemeente, de gebruikers van het vliegveld en het ministerie. De gemeente legt daar-
De heer Bottenheft: "Ik weet niet of u aan het vliegen bent geweest." …nu aan de raad is om alle belangen af te wegen en daarbij te komen tot een zo veel mogelijk uitgebalanceerd besluit over de toekomst van het vliegveld. Bij een vliegveld heeft men het natuurlijk al heel snel over geluidsoverlast. Het bureau Witteveen en Bos heeft daarnaar onderzoek gedaan. Als men zich realiseert dat men hier niet op de hei woont, is het zeker gerechtvaardigd vast te stellen dat de mate van overlast die van overvliegende vliegtuigen wordt ondervonden weinig pregnant op de voorgrond is getreden. Met deze vaststelling wil de fractie zeker niet aan de geconstateerde geluidsoverlast voorbij gaan, maar wel vindt zij dat men de zaken in de juiste proporties moet blijven zien. De heer J.K. Otten: "Dat is nu juist onze bedoeling, want wij willen graag óók de structuurvisie tot
Vergadering van 30 januari 2003
centraal onderwerp maken. U doet dat alleen met het vliegveld." De heer Bottenheft: "Ik vind het prima dat u het zo wilt zien; ik kom er nog wel op terug." De heer Slottje heeft met betrekking tot de geluidsoverlast al in de commissie gezegd dat uit het onderzoek blijkt dat het aantal landingen in de afgelopen tien jaar belangrijk is teruggelopen, namelijk met 30 %. Er is dus nogal wat geluidsruimte die niet wordt gebruikt en dat verklaart het feit dat er zo weinig geluidsoverlast wordt ondervonden. De heer Bottenheft: "Goed, het was misschien beter geweest om ù het onderzoek te laten doen in plaats van Witteveen en Bos." De heer Slottje: "Ik citeer juist uit het onderzoek van Witteveen en Bos!" De heer Bottenheft vervolgt dat zijn fractie ervan overtuigd is dat de wil van de gebruikers van het vliegveld om de geluidsoverlast zo veel mogelijk terug te dringen, resultaat zal opleveren. De economische betekenis van het vliegveld, dus de betekenis voor het bedrijfsleven, kan gering worden genoemd. Of dit in de toekomst het geval zal blijven, zal men moeten afwachten. Het recreatieve en toeristische nut van het vliegveld acht sprekers fractie van groot belang. De in het rapport van Witteveen en Bos voorkomende berekeningen over het bezoek aan het vliegveld vindt zij onbruikbaar. Zij heeft zelf berekend dat het aantal recreatieve passanten samen met de gebruikers van het vliegveld op ongeveer 30.000 per jaar moet uitkomen. De VVD-fractie acht verder de ontwikkelpotentie van het vliegveld groot. Het vliegveld Hoogeveen is naar haar oordeel een groeibriljant, dus een juweeltje om zuinig op te zijn, want zó veel heeft deze gemeente er niet. Het opheffen van het vliegveld Hoogeveen zou, wat de VVD betreft, na het dempen van de vaart in het centrum van Hoogeveen een tweede historische blunder worden. Voor woningbouw ten behoeve van een verantwoorde groei van Hoogeveen kunnen buiten de geluidscontouren voldoende locaties worden gevonden. De heer Smid: "Weet u dat nù al? De heer Bottenheft: "Ja hoor." De heer Smid: "Waarom gaan wij dit in het kader van de structuurvisie nog onderzoeken als u dit nu al weet? Ik vind dit vrij ver gaan." De heer Bottenheft: "Wij zullen zien wat de uitkomsten van het onderzoek zullen zijn."
10
De heer Smid: "U kent die al, zegt u." De heer Bottenheft: "Wij hebben hierover al uitgebreide informatie ontvangen; misschien was ook u daar bij, maar misschien ook niet." De heer Smid: "Daar was ook ik bij en die informatie maakte duidelijk dat er in het kader van de structuurvisie juist moet worden bekeken wat in de toekomst de ruimtelijke ontwikkelingen zullen kunnen zijn, met name ook wat woningbouw aangaat." De heer Bottenheft: "Wij denken dat de conclusie zal worden dat er buiten de geluidscontouren voldoende 'inbreidingsmogelijkheden' zullen zijn." De heer Slottje: "Met die conclusie loopt u wel op de ontwikkelingen vooruit, want ik ben het met de heer Smid eens dat de ontvangen voorlichting niet heeft uitgewezen dat dit zo'n heldere zaak is. Het gaat niet alleen om het áántal te bouwen woningen, ook de relaties met de diverse functies in de gemeente verdienen de aandacht." De heer Bottenheft vervolgt dat ook de noodzaak van het scheppen van extra bedrijventerreinen niet aanwezig lijkt te zijn. In ieder geval hebben de ondernemers aangegeven dat de recreatieve en toeristische aspecten van het vliegveld voor hen een hogere prioriteit hebben dan het creëren van een bedrijventerrein ter plaatse. De VVD onderschrijft deze visie. Volgens haar zijn er ook voor bedrijventerreinen voldoende alternatieven denkbaar. Van de burgers, de belanghebbenden, heeft de fractie veel reacties ontvangen, zowel via e-mail als via de post. Ook heeft zij de resultaten van het digitaal debat gezien. Zij kan nu niet anders dan concluderen dat er in Hoogeveen een breed draagvlak voor het behoud van het vliegveld aanwezig is. De suggestie van de PvdA en de ChristenUnie om in de structuurvisie op twee sporen te gaan zitten, is in de VVD-fractie uitvoerig aan de orde geweest. Zij meent dat dit zou betekenen dat er in werkelijkheid, gezien de significante positie van het vliegveld op de landkaart, twéé structuurvisies zouden moeten komen, en dat spreekt haar niet aan. Zij vindt dat het college met een eenduidig voorstel inzake een toekomstige structuur moet komen en wil niet moeten kiezen uit twee of misschien zelfs wel drie structuurvisies. Bovendien zou het opstellen van meer dan één structuurvisie veel capaciteit en tijd kosten; ook dat is niet acceptabel, want de beslissing over de structuurvisie zal men zo snel mogelijk moeten nemen. De heer J.K. Otten: "Natuurlijk gaat het om één structuurvisie, maar voordat de raad die vaststelt, moet er goed kunnen zijn nagedacht en gesproken over alternatieven. Wij zitten hier niet alleen als jaknikkers."
Vergadering van 30 januari 2003
De heer Metselaar: "Soms wil je toch ook gewoon kéuzes maken?" De heer Kok : "U deelt dus het standpunt van de PvdA." De heer Bottenheft laat weten dat de VVD-fractie, het geheel afwegend, tot de conclusie komt dat de thans voorliggende informatie het komen tot uitgebalanceerde besluitvorming mogelijk maakt. Hoewel zij het voorliggende voorstel zeker kan waarderen, wil zij dit toch op een bepaald aspect aanscherpen. Het in de structuurvisie opnemen van het vliegveld op de huidige locatie is een goede zaak, maar het niet geven van duidelijkheid aan de gebruikers van het vliegveld/ondernemers met betrekking tot het wel of niet verlengen van de erfpachtsovereenkomst is géén goede zaak. Daarom heeft spreker samen met de collega's Hummel van het CDA, Fidom van Leefbaar Hoogeveen en Steenbergen van Gemeentebelangen een motie gemaakt met als doel over te gaan tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst. (De niet voorgelezen motie luidt als volgt: "De raad van de gemeente Hoogeveen, gezien het voostel van het college van burgemeester en wethouders en gelet op de inspraak reacties en discussies rond de besluitvorming ten aanzien van het vliegveld van Hoogeveen, gehoord de beraadslaging, overwegende: • dat het behoud en verdere uitbouw en benutting van het vliegveld Hoogeveen gewenst worden geacht, • dat het voor de Hoogeveense samenleving van belang is om van de zijde van de gemeenteraad een zo groot mogelijke duidelijkheid te geven ten aanzien van de toekomst van het vliegveld voor zowel de opname in de structuurvisie als de bereidheid tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst, • dat door de gebruikers alleen op basis daarvan adequate toekomstplannen kunnen worden ontwikkeld binnen de geldende weten regelgeving, • dat de raad zich realiseert dat in de lange periode waarvoor beleid zal worden geformuleerd in de structuurvisie, zich ontwikkelingen kunnen voordoen in omstandigheden en wetgeving die thans niet zijn te voorzien, • dat, mochten zich nieuwe feiten of omstandigheden voordoen, in goed overleg met alle betrokkenen er altijd ruimte moet zijn voor uitwerking en beoordeling van opties die passen in de dan aan de orde zijnde situatie,
11
van mening zijnde dat dient te worden ingestemd met het behoud van het vliegveld op de huidige locatie, verzoekt het college om met inachtneming van de genoemde overwegingen het vliegveld op te nemen in de vast te stellen structuurvisie en roept het college op de bereidheid uit te spreken om te komen tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst, en gaat over tot de orde van de dag.") Mevrouw Poutsma-Jansen heeft er, hoewel de heer J.K. Otten ook namens de ChristenUnie heeft gesproken, behoefte aan om ook iets over dit voorstel te zeggen en wel naar aanleiding van wat de voorgaande sprekers te berde hebben gebracht. Zij voelde zich al wat ongemakkelijk zonder 'haar mannen' in de fractie, maar toch gaat zij nu wat dingen aanscherpen. De heer Bottenheft: "U bent toch wel voldoende geëmancipeerd?" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Zeker; het zal u ook niet zijn ontgaan dat er landelijk op dit moment een zekere voorkeur voor ChristenUnie-vrouwen bestaat." De heer Bottenheft: "Kunt u dit nader duiden?" Mevrouw Poutsma-Jansen: "U volgt kennelijk de pers niet." In de discussie in de commissie heeft de heer Vos van de ChristenUnie het uitgangspunt van de fractie helder verwoord. Hij zei: "De fractie van de ChristenUnie heeft steeds de structuurvisie als doel voor ogen gehouden." Die structùurvisie is men met elkaar aan het ontwikkelen; eind van dit jaar moet zij er liggen. In het kader daarvan is nu de vraag aan de orde of het voor de ruimtelijke toekomst van Hoogeveen goed zal zijn dat het vliegveld wordt gehandhaafd of verdwijnt. Het college heeft dit in zijn voorstel helder verwoord. De fractie van de ChristenUnie wil een structuurvisie mèt een vliegveld en natuurlijk moet daartoe worden onderzocht of de geluidscontouren meer naar binnen kunnen worden gelegd, zoals de heer Slottje uiteenzette, maar daar moet het niet bij blijven. De fractie wil verder en breder kijken dan het college op dit moment voorstelt. Zij wil óók kunnen overzien wat de gevolgen zouden zijn van een structuurvisie zònder vliegveld. Uit deze opstelling mag men niet concluderen dat de fractie de waarde van het vliegveld niet ziet, of dat zij geen keuze zou kunnen maken, want dat is nu helemaal niet aan de orde. Er zal met het oog op de toekomst van Hoogeveen een evenwichtige keuze moeten kunnen worden gemaakt en dat kan volgens spreeksters fractie alleen door beide visies in één structuurvisie
Vergadering van 30 januari 2003
neer te leggen en daaruit aan het einde van dit jaar een keuze te maken. Die ruimte moet men zichzelf als raad gunnen. De heer Hummel zal het resultaat van de afweging in de CDA-fractie ter tafel brengen. Met het raadsbesluit van 30 mei 2002 is besloten om, voorafgaande aan een brede discussie, een op feiten gebaseerd onafhankelijk onderzoek in te stellen. Dat is ook gebeurd; het resultaat daarvan is vastgelegd in een rapport. Daarna heeft de gemeente een digitaal spreekuur gehouden, zodat de burgers volledig bij de bespreking van dit onderwerp konden worden betrokken, en van die mogelijkheid is massaal gebruik gemaakt. Vervolgens heeft de commissie omgeving twee hoorzittingen gehouden en ook die werden goed bezocht. Daarin werden de voors en tegens van handhaving van het vliegveld naar voren gebracht, maar velen van de aanwezigen bleken voorstanders van handhaving te zijn. Kortom, de burgers hebben heel breed inspraak gekregen en zijn ook gehoord. In de commissievergadering op 2 december 2002 was er wederom gelegenheid voor burgers en belangenorganisaties om in te spreken en ook daarvan is gebruik gemaakt. De CDA-fractie heeft in die vergadering het standpunt ingenomen dat het vliegveld zal moeten worden behouden. In de commis sievergadering op 13 januari heeft de fractie eveneens gezegd voor het behoud van het vliegveld op de huidige locatie te zijn – wel zal er een grasbaan moeten blijven – en vandaar dat zij de door de heer Bottenheft ingediende motie ondersteunt. De heer J.K. Otten: "Waarom is er niet met een amendement op het te nemen besluit gekomen? Het is nu alleen een oproep aan het college." De heer Hummel: "Het is geen oproep, wij willen graag dat het college de motie overneemt." De heer Slottje: "Hoe kijkt u aan tegen een hernieuwing van de aanwijzing van het vliegveld?" De heer Hummel: "Kunt u dit toelichten?" De heer Slottje memoreert te hebben gezegd dat de huidige geluidscontouren berusten op een aanwijzing die inmiddels twintig jaar oud is. Als men praat over de verlenging van de erfpachtsovereenkomst of, beter gezegd, over de toekomst-op-langere-termijn van het vliegveld, moet men dus praten over de voor die toekomst van belang zijnde aanwijzing, rekening houdend met de nogal ingrijpende ontwikkelingen welke zich in de afgelopen twintig jaar hebben voorgedaan. Daarom bepleit spreker het aangaan van een discussie over de aanwijzing, zodat men tenminste een goede belangenafweging kan maken.
12
De heer Hummel repliceert dat er een onafhankelijk onderzoek is uitgevoerd en dat er hoorzittingen hebben plaatsgevonden. De motie maakt voldoende duidelijk wat de indieners beogen. De heer Slottje wijst erop dat het onderzoek betrekking had op de toestand zoals die nù is. Een opmerking over een mogelijke verandering in de aanwijzing van de geluidscontouren is in het onderzoeksrapport heel markant afwezig. Het was voor het eerst in een hoorzitting dat er werd gezegd – door de KNVvL –: 'Jullie moeten er rekening mee houden dat er in Den Haag met betrekking tot de geluidscontouren heel wat in beweging is. Die kunnen er in 2006 wel eens heel anders komen uit te zien dan nu wordt gedacht; zij kunnen een stuk meer naar binnen komen te liggen.' Het is voor het door de raad te nemen besluit dus van belang om daarop zicht te krijgen, en dat kan via een discussie over een herziening van de aanwijzing. De heer Hummel: "Wij kunnen niet in de toekomst kijken. U wel?" De heer J.K. Otten kan zich voorstellen dat er in de CDA-fractie ook is gediscussieerd over de toekomst van Hoogeveen en over de ruimte die er op langere termijn voor de huisvesting van allerlei zaken nodig zal zijn. Over de bestemming van bijvoorbeeld het oude bedrijfsterrein van Thomassen en Drijver kan men over vijftien of twintig jaar best heel andere ideeën hebben dan nu. Verder kan men, als men Krakeel gaat vernieuwen, tot de conclusie komen dat er op het terrein waarop nu de ijsbaan ligt iets anders moet komen. Misschien zal dat helemaal niet nodig blijken, maar op dit moment wéét men dit niet. Spreker kan niet begrijpen dat de CDA-fractie kennelijk niet nadenkt over de tóekomst. De heer Hummel: "Ik bestrijd ten zeerste dat wij niet zouden nadenken over de toekomst. Dat hebben wij zéker gedaan." De voorzitter constateert met betrekking tot de moties dat na de tweede termijn eerst besluitvorming zal plaatsvinden over de motie van de heer J.K. Otten c.s. en de motie van de heer Bottenheft c.s., want als één daarvan wordt aangenomen, zal dat van directe invloed zijn op het voorstel van het college. Daarna komt dan de motie van de heer Slottje aan de orde en uiteindelijk het voorstel van het college. Mevrouw Poutsma-Jansen heeft nog een vraag aan de heer Hummel naar aanleiding van de motie. Zij wil graag weten wat nu precies de bedoeling van de motie is. Wil het CDA vanàvond het nemen van een besluit tot het handhaven van het vliegveld bewerkstelligen?
Vergadering van 30 januari 2003
De heer Hummel: "Dat hebt u goed." Mevrouw Poutsma-Jansen vervolgt dan met de vraag welke garantie men heeft dat dit, als de motie wordt aangenomen, inderdaad gebeurt. Volgens haar kan men de Hoogeveense samenleving waarover in de motie wordt gesproken alléén de garantie geven dat op dit moment het erfpachtscontract wordt opengebroken en een nieuw, tot 2030 geldend erfpachtscontract wordt aangegaan. De heer Bottenheft: "Nee, u begrijpt het niet helemaal goed."
13
besluit zou worden genomen over het vliegveld. Dàt is nu aan de orde. Mevrouw Poutsma-Jansen bestrijdt dit. Als er over de structúúrvisie een besluit wordt genomen, moet het vliegveld daarin een plaats krijgen, en dat komt pas aan het eind van dit jaar aan de orde. Met betrekking tot de onderwerpen van de andere deelonderzoeken die in het kader van de structuurvisie zijn uitgevoerd worden toch óók niet al nu besluiten genomen? De voorzitter: "Dat hierover verschillende opvattingen bestaan, is nu volstrekt helder."
De heer J.K. Otten: "Ik denk juist héél goed!" De heer Fidom: "Als je een garantie wilt hebben, moet je een broodrooster kopen, zeg ik altijd maar." Spreker voert aan dat de indieners van de motie menen dat er op basis van alle gegevens die op dìt moment beschikbaar zijn en van de inzichten die men thàns heeft, moet worden uitgesproken dat er naar het behoud van het vliegveld op deze plek wordt gestreefd. Natuurlijk gebeuren er in de komende jaren allerlei dingen, ook dingen die niemand kan voorspellen, maar op een keer moet men een beslùit nemen – ook dat is visie – en zeggen: 'Wij zetten het vliegveld letterlijk en figuurlijk op de kaart.' Voor zover men van iets zeker kan zijn, is dàt dan de zekerheid van dit moment. De heer Hummel: "Tot mevrouw Poutsma wil ik nog zeggen dat wij in de motie over een verlènging van het erfpachtscontract spreken." De heer Kok hoort spreken over het uitgebreid onderzoeken van allerlei zaken, maar het belangrijkste dat voor de besluitvorming nodig is, ontbreekt nog, namelijk een structuurvisie die laat zien of wat Hoogeveen wil gaan doen in de beschikbare ruimte past. Als men vanavond besluit tot verlenging van het erfpachtscontract, is dat een onomkeerbare beslissing. Wanneer straks uit de structuurvisie blijkt dat handhaving van het vliegveld de realisering van de doelstellingen van Hoogeveen verhindert, komt de gemeente voor gigantisch hoge kosten te staan, aangezien de betrokken ondernemers intussen hebben aangenomen dat zij mochten gaan uitbreiden. De verantwoordelijkheid daarvoor neemt men op zich als men voor de motie van de heer Bottenheft c.s. stemt. Met neemt daarmee een voorschot op het belangrijkste onderzoek, zijnde de structuurvisie. De heer Hummel: "Daar kiezen wij voor, dat is helder." De heer A. Beijering meent dat er, toen er voor het eerst over de structuurvisie werd gesproken, de afspraak is gemaakt dat er, voordat de structuurvisie zou worden opgesteld of definitief zou worden, een
Wethouder Leistra hoopt dat na zijn betoog ook het standpunt van het college volstrekt helder zal zijn. Direct aanhakend op de zojuist gevoerde discussie, stelt spreker vast dat men thans voor een keuze staat welke ongeveer een jaar geleden is aangekondigd, namelijk bij de start van het proces tot opstelling van de structuurvisie. Er is toen gezegd dat de kwestie vliegveld in de structuurvisie zou worden begrepen, aangezien het wel of niet handhaven daarvan van wezenlijke invloed zou zijn op de inhoud daarvan. Er was voorzien dat er thans over dit onderwerp een beslissing zou worden genomen, dus na voltooiing van het op het vliegveld gerichte onderzoek. Spreker herinnert zich dat indertijd in de stukken de met betrekking tot het vliegveld te nemen beslissing als een risico werd aangeduid. In de raad was nog gevraagd wat daarmee eigenlijk bedoeld was. Het stond in een ambtelijke notitie en de schrijver daarvan had kennelijk profetische gaven, want hij voorzag dat de discussie hierover een moeilijke zou worden. Er zijn vele aspecten aan de orde, maar wat het college betreft, is de nu te nemen beslissing duidelijk gericht op de structuurvisie en op de vraag hoe daarmee verder te gaan. Het college hecht eraan dit vertrekpunt voor de rest van de uitwerking van de structuurvisie te hanteren. De motie van de fractie van PvdA en ChristenUnie bevat een nieuw element. Zij willen de discussie namelijk niet beperken tot het voortbestaan van het vliegveld, maar willen ook over de gevòlgen daarvan kunnen praten. Dit wijkt af van de procedure welke indertijd is afgesproken. De vraag welke de genoemde fracties stellen, is of Hoogeveen zal kunnen leven met de ruimtelijke beperkingen die handhaving van het vliegveld met zich zal brengen. Zij zouden in dit verband graag twee scenario's uitgewerkt willen zien. Als hiertoe zou worden overgegaan, zou het programma voor de opstelling van de structuurvisie een vertraging van ongeveer een jaar oplopen. De heer J.K. Otten: "Ik denk dat dit geen probleem zal zijn, aangezien wij vanavond al wel be-
Vergadering van 30 januari 2003
sluiten dat verplaatsing van het vliegveld geen optie is. Een verplaatsing zou gigantisch veel tijd kosten; als je het zo bekijkt, is een jaartje vertraging dus niet zo erg." Wethouder Leistra vervolgt dat het maken van twee scenario's ook veel capaciteit zou vragen, terwijl het voor het interactieve proces niet bevorderlijk zou zijn als niet zou vaststaan wat het vertrekpunt zou zijn. In het scenario waarin het vliegveld wordt gehandhaafd, wordt bovendien al met drie of vier modellen gekomen. Bij een tweede scenario zouden er nog vier bij kunnen komen. Het college vindt dat er op dit moment een keuze zal moeten worden gemaakt, zodat de planning daarop kan worden afgestemd. Wachten tot 2015 is niet mogelijk, gelet op allerlei ontwikkelingen die de opstelling van de structuurvisie nodig maken. Zo zal volgens de planning Erflanden in 2006 grotendeels bebouwd zijn. Verder is de gemeente driftig aan het studeren op de verkeersstructuur; daarover zal zo gauw mogelijk duidelijkheid moeten ontstaan. Op wat langere termijn, maar eerder dan in 2015, zal er, aannemend dat de economie over enige tijd weer zal aantrekken, ook weer aan de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen moeten worden gedacht, en ook daarvoor is de structuurvisie nodig. Tot de heer Slottje wil spreker zeggen dat er nu maar één zekerheid is, namelijk de geluidscontouren zoals die er nù liggen. Na de behandeling van dit voorstel in de commissie is er een gesprek gevoerd met de exploitanten op het vliegveld; de raad heeft daarvan een verslag gekregen. De heer Slottje zei dat het aantal landingen – en dus ook opstijgingen; die twee zullen nooit zo erg ver uit elkaar liggen – in de afgelopen jaren flink is gedaald, maar in 2002 is het weer flink gestegen. De exploitanten hebben dan ook gezegd de nog beschikbare ruimte te willen behouden. Een eventuele aanpassing van de geluidscontouren zal pas plaatsvinden in 2006, dus pas over geruime tijd. Het daarvan laten afhangen van de nu te nemen beslis sing zal dus geen zekerheid scheppen. Bovendien zou het naar binnen brengen van de geluidscontouren tot ongeveer de kavelsloten naar sprekers mening betekenen dat er nog maar één type vliegtuig zou mogen landen, namelijk een helicopter. De heer Slottje: "Die juist nìet meer, want die maakt veel meer geluid!" Wethouder Leistra: "Ja, maar die kan wel recht omhoog." De heer Slottje: "Bij geluidssterktes wordt met Kosten-eenheden gerekend. U zit nu in een verkeerd vaarwater."
14
De voorzitter: "Mijnheer Slottje, u hebt in de commissie al voldoende college gegeven." Wethouder Leistra hoorde in één van de betogen de woorden 'alles of niets' gebruiken, maar zó erg is het niet. De keuze is nu alleen: een structuurvisie met of zonder vliegveld. Het vliegveld is ongeveer in 1960 aangelegd en is in 1984 geprivatiseerd, waartoe toen de Stichting Vliegveld Hoogeveen in het leven is geroepen. Over een toekomstige wijziging in de benadering van de geluidscontouren zal het college dan zeker met de exploitanten overleg voeren, maar nu is dit nog een zaak die pas over een aantal jaren aan de orde zal komen. Spreker komt bij de motie van VVD, CDA, Ge meentebelangen en Leefbaar Hoogeveen. De thans bestaande erfpachtsovereenkomst dateert van 1 januari 1984. Zij geldt voor 30 jaar, dus tot 1 januari 2014. Er staat in dat er minimaal twee jaar voordien, dus voor 1 januari 2012, aan de belanghebbenden moet worden medegedeeld of de overeenkomst wel of niet zal worden verlengd. Het college is van mening dat de keuze voor het in de structuurvisie opnemen van het vliegveld op de huidige plaats niet direct een relatie heeft met het wel of niet verlengen van de erfpachtsovereenkomst. Technisch gezien moet ook nog worden bedacht dat in 1984 de ráád de beslissing tot het aangaan van de overeenkomst heeft genomen en dat het nemen van zo'n beslissing nu een zaak voor het collége is geworden. Nogmaals, het college vindt het leggen van een relatie tussen deze twee gegevens niet nodig. Als de raad het collegevoorstel overneemt, kan er verder worden gewerkt aan de structuurvisie. Wanneer op een gegeven moment de verlenging van de erfpachtsovereenkomst aan de orde komt, kan het dan zittende college, eventueel in overleg met de dan zittende raad, op basis van de dan bekende gegevens daartoe besluiten. Is de structuurvisie dan in uitwerking, dan zal de planologie geen argument kunnen zijn om de erfpachtsovereenkomst niet te gaan verlengen. Die zekerheid zal er nu dus wel ontstaan. Van het nu openbreken van de erfpachtsovereenkomst ziet het college het nut niet in. De heer Bottenheft ontkent dat er sprake is van het openbreken van de erfpachtsovereenkomst. De indieners van de motie willen alleen reeds nu besluiten dat de erfpachtsovereenkomst in 2013 zal worden verlengd, dit om te voorkomen dat er op het vliegveld leegloop gaat ontstaan. Er moet de ondernemers en de gebruikers dus nù duidelijkheid worden geboden. Wethouder Leistra stelt vast dat, als er nu wordt besloten tot het opnemen van het vliegveld in de structuurvisie, de planologie geen belemmering zal vormen om tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst over te gaan.
Vergadering van 30 januari 2003
De heer Bottenheft: "Ik mag aannemen dat u heeft begrepen wat de motie inhoudt." De heer J.K. Otten: "Wij hebben het nìet begrepen. Wij denken dat de VVD voorstelt dat de raad over tien jaar de motie zal gaan uitvoeren. Met andere woorden: regeren over tien jaar. Zie ik het zo goed?"
15
De heer Smid: "Zijn de indieners van de motie het met deze uitleg eens? Dit is natuurlijk wel heel cruciaal." De voorzitter: "Ik denk het ook." De heer J.K. Otten: "Voorzitter, het lijkt mij verstandig de vergadering nu even te schorsen."
De heer Bottenheft: "Zo wìlt u het waarschijnlijk zien, maar wij zien het anders Wij vinden dat wij de ondernemers en de gebruikers van het vliegveld nù de duidelijkheid moeten geven dat de intentie bestaat om de erfpachtsovereenkomst in 2013 te verlengen. Dat willen wij niet boven de markt laten hangen."
De voorzitter schorst de vergadering.
De heer Slottje: "Ik begrijp dat het college dat in 2012 aan het bewind zal zijn hierover zal moeten oordelen. De bereidheid tot het verlengen van de erfpachtsovereenkomst kan aan volgende colleges worden doorgegeven, maar het in 2012 zittende college zal uitmaken wat het te doen staat. De werkzaamheid van deze motie is naar mijn gevoel dus erg gering."
De heer J.K. Otten heeft begrepen dat het college heeft geworsteld met de vraag of er twee scenario's zouden moeten komen, want de wethouder zei dat dit wel tot acht modellen zou kunnen leiden, iets wat veel ambtelijke capaciteit zou vragen. Die redenering is wel een beetje te volgen, maar toch handhaven de fracties van PvdA en ChristenUnie de motie, want als men naar de toekomst wil kijken en wil weten welke ruimtelijke beperkingen er dan zullen zijn, zal men eerst een aantal dingen goed in kaart moeten brengen. De heer Leistra zei al dat de Erflanden in 2006 volgebouwd zal zijn en dat er ook hard moet worden gewerkt aan de verkeersstructuur. Die verkeersstructuur heeft bijvoorbeeld ook te maken met de weg om de noord en dat is een argument temeer om aan twee scenario's te gaan werken. De consequenties van het ruimtelijk beleid zullen pas echt zichtbaar worden als de structuurvisie concreter is gemaakt. Het kan zelfs gebeuren dat men, als er nu al wordt uitgegaan van handhaving van het vliegveld, al werkende tot de conclusie moet komen dat men de structuurvisie niet rond krijgt. Men begrijpe de beide fracties goed: het gaat ze vanavond helemaal niet om het vliegveld; zij willen nu alleen maar besluiten dat er twee scenario's zullen worden opgesteld.
De voorzitter: "Dit misverstand wil ik niet laten bestaan. Als uw raad de motie-Bottenheft c.s. aanneemt, houdt dat in dat het college de opdracht krijgt om dit met de erfpachtscontractanten vast te leggen." De heer Slottje: "Dat betekent dan een openbreking en herziening van de bestaande erfpachtsovereenkomst." De voorzitter: "Mijns inziens ja." De heer Hummel: "In de motie staat: van mening zijnde dat dient te worden ingestemd met het behoud van het vliegveld op de huidige locatie, verzoekt het college om met inachtneming van de genoemde overwegingen het vliegveld op te nemen in de vast te stellen structuurvisie en roept het college op de bereidheid uit te spreken om te komen tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst." Mevrouw Poutsma-Jansen: "Wat koop je daar nu voor als je het niet concreet maakt?" De voorzitter: "Dit betekent in de nieuwe duale verhoudingen een rechtstreekse opdracht van de gemeenteraad aan het college om dit samen met de contractspartijen te gaan vastleggen en uit te voeren."
Schorsing van 20.58 tot 21.13 uur.
De voorzitter heropent de vergadering.
De heer Steenbergen meent zich te herinneren dat er het vorig jaar in de raad is afgesproken dat men, voordat men de structuurvisie verder zou gaan ontwikkelen, een besluit zou nemen over de toekomst van het vliegveld. Thans zijn de PvdA en de Chris tenUnie met een motie gekomen waarin wordt gevraagd een tweesporenbeleid te gaan volgen, zodat er nu nòg geen besluit over het vliegveld kan worden genomen. Daarmee gaan zij geheel in tegen de afspraak die in de raad was gemaakt. Verder is D66 gekomen met een motie met een toekomstfilosofie die niet op feiten maar op veronderstellingen is gebaseerd, dus op zaken die thans nog helemaal niet hard te maken zijn. Ook die motie acht de fractie van Gemeentebelangen dan ook absoluut niet steekhoudend. Met de door de heer Bottenheft na-
Vergadering van 30 januari 2003
mens vier fracties ingediende motie wordt alleen de intentie uitgesproken om over te gaan tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst. De heer J.K. Otten: "Ik heb het idee dat uw motie nu wordt afgezwakt. Als het alleen een intentie is, komt zij geheel overeen met wat het college wil en dus lijkt die motie ons geheel overbodig."\ De heer Steenbergen: "Dat is absoluut niet waar. Het college spreekt geen intentie uit, maar laat beide mogelijkheden nog open." Mevrouw Van de Belt: "Als je een intentie uitspreekt, moet je ook de consequentie daarvan aanvaarden, in dit geval om de erfpachtsovereenkomst open te breken en een nieuwe termijn van dertig jaar in te gaan." De heer Steenbergen: "Nee. Wij hebben in de motie aangegeven in welke gevallen wij eventueel van die intentie zullen terugkomen. Wij spreken nu ten opzichte van de ondernemers de intentie uit dat wij de erfpachtsovereenkomst in principe willen verlengen, maar dat het mogelijk is dat zich iets gaat voordoen waardoor het anders wordt." Mevrouw Van de Belt: "Wat kópen zij dan voor zo'n intentie?" De heer Kok : "Wat is dit méér dan wat het college voorstelt?" De heer Steenbergen: "Het college zegt alleen dat het vliegveld niet wordt verplaatst en dat er later wordt besloten of het vliegveld wel of niet wordt gehandhaafd. Wij spreken de intentie uit om de erfpachtsovereenkomst te gaan verlengen." De heer Slottje: "U realiseert zich dat uw uitleg anders is dan die van de heer Bottenheft?" De heer Steenbergen: "Nee, die is exact hetzelfde." De voorzitter: "Dat zal nog moeten blijken." De heer Slottje: "Ik zou het graag van de heer Bòttenheft horen." De heer Fidom zegt dat de fractie van Leefbaar Hoogeveen het belangrijk vindt dat er vandaag in elk geval een besluit wordt genomen en dat daarmee duidelijkheid wordt geschapen voor de gebruikers van en de ondernemers op het vliegveld. Zelf spreekt de fractie ook uit dat zij het vliegveld na 2013 open wil houden. Hoe dat exact moet worden ingevuld, zal men in de komende periode wel zien, maar haar uitgangspunt is dus dat het vliegveld er
16
blijft. Volgens spreker is dit ook precies de strekking van de motie-Bottenheft. Mevrouw Van de Belt moet zeggen het heel anders te hebben begrepen. Zij wil hierover wel graag duidelijkheid geschapen zien, opdat een ieder die voor die motie stemt zich zal realiseren wat daarvan de consequenties zullen zijn. Wat GroenLinks betreft wordt de erfpachtsovereenkomst nìet verlengd. De heer Slottje houdt overeind dat wat hij in zijn motie heeft gezegd heel reëel is. De aanwijzing van de geluidscontouren van het vliegveld stamt uit het verleden, en wil men naar de toekomst van het vliegveld kijken, dan zal men die aanwijzing in het kader van de nieuwe inzichten aan de orde moeten stellen. De vraag is nu of men moet afwachten tot hierover vanuit Den Haag een oekaze komt, of dat men zelf aan tafel zal zitten wanneer er over dit onderwerp zal worden gediscussieerd. Sprekers voorstel is om ervoor te zorgen dat de planologische belemmeringen die Hoogeveen nu heeft in de structuurvisie worden opgeheven en dat men uit de discussie over de structuurvisie laat volgen waar eventueel de geluidscontouren komen te liggen. De heer Steenbergen: "U wilt dus de afspraak die wij het vorig jaar hebben gemaakt herroepen en de structuurvisie nìet dit jaar gaan vaststellen." De heer J.K. Otten: "U hebt toch wel eens van de term 'voortschrijdend inzicht' gehoord? Je moet toch niet rigide aan iets vasthouden als dat niet nodig is?" De heer Steenbergen: "Wij zijn nog maar net met iets begonnen en dan is het nog veel te vroeg om te spreken over voortschrijdend inzicht." De heer Slottje: "Welke afspraak het vorig jaar is gemaakt, hebben anderen beter in hun hoofd dan ik, want ik heb dit toen maar van terzijde gevolgd, maar ik denk dat wij aan die afspraak niets te kort doen als wij nu zeggen: 'Gezien de kennis die wij nu hebben, zetten wij het schrijven van de structuurvisie op een bepaalde wijze in.' Geen van de ingediende moties maakt op die afspraak inbreuk." De heer Steenbergen: "Wij kunnen toch geen structuurvisie gaan schrijven als wij niet weten wat wij met het vliegveld willen? Ook in het POP zal het vliegveld aan de orde komen. Moet ook dat maar stil blijven staan? Dat kàn toch niet?" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Wij maken juist een structuurvisie om te bekijken wat wij met Hoogeveen wìllen."
Vergadering van 30 januari 2003
17
De heer Steenbergen: "Ja, precies, maar het is ook een onderdeel van het POP."
De heer Bottenheft: "Ja, ik lijk mijnheer Slottje wel!"
De heer J.K. Otten: "Maar het POP wil kéuzes voorleggen."
De heer Wagelaar : "Hebt u er ook een formule voor?"
De heer Bottenheft: "Dit lijkt wel een 'kip-of-ei'discussie." Spreker neemt aan dat het duidelijk is hoe zijn fractie denkt over de motie van PvdA/ChristenUnie. Zij wijst die dus af, omdat zij verwacht dat aanneming daarvan veel tijdverlies zou opleveren. De indruk bestaat dat de inhoud van de motie die spreker namens vier fracties heeft ingediend bij velen niet goed bekend is. Zou het niet goed zijn de motie maar gewoon even voor te lezen?
De heer Bottenheft: "Nee, ik heb er geen formule voor, maar ik pak straks na afloop wel even het woordenboek."
De heer Smid: "Wij kunnen zelf nog wel lezen, hoor! Alsof wij uw mótie niet begrijpen!" De heer Steenbergen: "Daar lijkt het wèl op!" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Wij hebben de indruk dat de indieners zèlf hun motie niet begrijpen!" De heer Bottenheft: "Ik ben erg verheugd dat de PvdA en de ChristenUnie de motie nu wèl begrijpen, maar het ging mij meer om de mensen op de publieke tribune. Ik vraag mij af of die weten waarover het nu precies gaat." De heer Slottje: "Ik zit niet op de publieke tribune, maar heb wèl geconstateerd dat twee van de indieners van de motie, de heren Steenbergen en Bottenheft, van elkaar afwijkende interpretaties hebben gegeven van wat er aan het eind van hun motie staat. Ik wil graag weten of er bij de indieners eensgezindheid bestaat en zo ja, wat die inhoudt." De heer Bottenheft: "Die eensgezindheid zult u straks wel merken."
Mevrouw Poutsma-Jansen: "Dus u begrijpt die term zèlf niet!" De heer Bottenheft vervolgt dat het in elk geval gaat om een soort wilsovereenstemming. Er wordt daarmee een intentie uitgesproken, zodat de gebruikers van en de ondernemers van het vliegveld erop kunnen vertrouwen dat het lokale gezag zich aan zijn woord zal houden door die overeenkomst vanaf 2013 te gaan verlengen. Dat dit binnen bepaalde grenzen zal kunnen gebeuren, is al in de motie gezegd, want wie kan er nu zó ver vooruit kijken? De heer Kok constateert dat wat de heer Bottenheft nu zegt wezenlijk afwijkt van wat de heer Steenbergen zei, want de heer Steenbergen had het over een intentie en de heer Bottenheft heeft het nu over een wederzijdse wilsovereenstemming, en dat is toch heel wat anders. De heer Bottenheft: "Dat is de juridische vertaling van wat de motie inhoudt." De heer Slottje: "Maar er is een fundamenteel verschil tussen de visie van de heer Steenbergen en die van de heer Bottenheft." De heer Steenbergen: "Ook de heer Bottenheft heeft het woord 'intentie' gebruikt. Wij hebben dus exact hetzelfde voor ogen."
De heer Slottje: "Dat móet straks, want tot nog toe is die niet te merken geweest."
De heer Smid: "Als u er zó zeker van bent dat het vliegveld er moet blijven, weest dan kerels en sterke vrouwen en breek de erfpachtsovereenkomst open! Dàn bent u duidelijk."
De heer J.K. Otten: "Het lijken wel twee scenario's!"
De heer Metselaar: "Dat is nu toch niet aan de òrde? "
De heer Bottenheft vervolgt dat hij zich bij de opstelling van de motie even juridisch door de griffier heeft laten bijstaan. Men zou de inhoud van de motie kunnen zien als een soort wilsovereenstemming tussen de gemeente en de gebruikers van en ondernemers op het vliegveld. De griffier noemde dit 'een precontractuele binding'.
De heer J.K. Otten: "Nee, maar u stelt het zèlf aan de orde!"
Mevrouw Poutsma-Jansen: "Wat een term!"
De heer Metselaar voert aan dat men een betrouwbare overheid wil, ook qua ruimtelijke ordening en in het privaatrecht. De gebruikers van het vliegveld moeten erop kunnen rekenen dat er qua ruimtelijke ordening wordt vastgelegd dat Hoogeveen het vliegveld wil behouden en dat, ijs en weder dienende – de mitsen en maren in de motie genoemd –, de erfpachtsovereenkomst zal worden verlengd, uit-
Vergadering van 30 januari 2003
gaande van de kennis van vandaag. Als dit in juridische taal was gezegd, had men het in populaire bewoordingen willen horen, maar nu er populaire bewoordingen zijn gebruikt, wil men het weer juridisch verwoord zien. De motie is in elk geval duidelijk; bij sprekers fractie bestaat er geen misverstand over. De heer Kok : "Ik heb goed begrepen dat u opkomt voor de ondernemers op het vliegveld terwijl wij meer denken aan de inwoners van Hoogeveen." De heer Bottenheft: "Dan had u beter naar hen moeten luisteren!" Mevrouw Poutsma-Jansen heeft nagedacht over de consequentie van het aannemen van de motie van de heer Bottenheft c.s. Er is gesproken over een intentie, maar daar is meteen al weer een beperking vanwege de tijd bij gehaald. Dit is zo gezien dus niet betrouwbaar.
18
De voorzitter heropent de vergadering. Wethouder Leistra zal de mening van het college over de drie moties verwoorden. De moties van PvdA/ChristenUnie en D66 wil het college niet overnemen. Wat de motie van VVD, CDA, Gemeentebelangen en Leefbaar Hoogeveen betreft: als de strekking van de passage over het verlengen van de erfpachtsovereenkomst is dat er, zoals dat is genoemd, een precontractuele binding wordt aangegaan, kan het college zich daarin vinden en de motie ook overnemen. De slotzin zou dan kunnen worden: "stelt vast dat in de onderhandelingen verlenging van de erfpachtsovereenkomst uitgangspunt is." De heer Smid: "Wanneer worden die onderhandelingen gevoerd?"
De heer Metselaar: "Het is het maximale dat wij nu kunnen bieden."
Wethouder Leistra: "Als het onderwerp aan de orde komt; dat kan dus in 2010 zijn. Door de motie over te nemen zegt het college dat die onderhandelingen dan zullen worden ingegaan met de bedoeling de erfpachtsovereenkomst te verlengen."
De heer Bottenheft: "Het ligt misschien voor u, mevrouw Poutsma, op een wat hoog abstractieniveau, maar ik adviseer u toch om er eens goed over na te denken."
De heer Smid: "En dit kunt u als huidig college al vastleggen voor het college dat er in 2010 na nieuwe verkiezingen zal zitten en misschien op een andere raadsmeerderheid zal berusten?"
Mevrouw Van de Belt: "Zo kan-ie wel weer!"
Wethouder Leistra: "Dit zouden wij nu willen vastleggen."
De heer Smid: "Ik wil u vragen u eens goed te bezinnen op deze opmerking, mijnheer Bottenheft!" De voorzitter: "Het woord is weer aan mevrouw Poutsma." Mevrouw Poutsma-Jansen: "De heer Otten heeft daarnet al verwoord wat wij in tweede instantie hadden willen zeggen." De heer Hummel: "Voorzitter, collega Metselaar heeft ons standpunt helder toegelicht. Wij staan achter de motie." Wethouder Leistra heeft in tweede termijn geen vragen meer te beantwoorden. De voorzitter meent dat het college nog wel moet zeggen waartoe het bereid is, gelet op de vraag die in de motie-Bottenheft c.s. aan het college wordt gesteld. Hij schorst daartoe de vergadering.
Schorsing van 21.25 tot 21.33 uur. (Tijdens de schorsing verlaat de heer Ballast de vergadering.)
De voorzitter: "Uw ráád kan daartoe besluiten. Dat is de strekking van de motie." De heer Hummel: "Het gaat om de bereidheid." De voorzitter: "Wanneer u als gemeenteraad vaststelt dat verlenging van de erfpachtsovereenkomst uitgangspunt zal zijn, is dat een politieke uitspraak van de raad waaraan het college zich heeft te houden." De heer Slottje: "Het tweede college na het huidige." De voorzitter: "Er moet uiterlijk op 1 januari 2012 duidelijkheid over zijn, maar het kàn ook eerder." De heer Wagelaar : "Misschien zit er dan wel een college van drie GroenLinks-wethouders." De heer Metselaar: "Die hebben dan een probleem, want wij stellen ook de structuurvisie vast en óók voor een langere periode dan een raadsperiode." De voorzitter: "Dat zal dan moeten betekenen dat het college, alvorens te gaan onderhandelen, eerst
Vergadering van 30 januari 2003
terug moet naar de dan zittende gemeenteraad en dat die raad het nu genomen besluit nog weer zal kunnen wijzigen." De heer Bottenheft: "Dat is precies wat wij met de motie hebben bedoeld. Hiermee geven wij de gebruikers van en de ondernemers op het vliegveld voldoende zekerheid voor de toekomst." Mevrouw Van de Belt: "Welnee!" De heer Smid: "Want de raad die er dan zit, kan hiervan weer terugkomen, is zojuist gezegd." De heer Kok wil de wethouder nog vragen wat de financiële consequenties zijn wanneer er later dan in 2010 zou worden besloten de erfpachtsovereenkomst nìet te verlengen. In de commissie heeft de wethouder iets verteld over schadeclaims en dergelijke. Wethouder Leistra antwoordt dat in het huidige erfpachtscontract staat dat de gemeente dan gehouden is de opstallen die op het erfpachtsterrein staan over te nemen, deze binnen een bepaalde termijn te verkopen en de opbrengst daarvan aan de vroegere eigenaren van die opstallen terug te geven. Ook moet de gemeente hun dan een schadeloosstelling toekennen, maar wat daar allemaal onder valt, is hem niet geheel duidelijk. Het verschil tussen de verkoopopbrengst en de boekwaarde komt voor rekening van de gemeente, zowel in het positieve geval als in het negatieve geval. Veel ander voordeel dan dat de gemeente de kale eigendom overneemt, zal er dus niet in zitten. De heer Kok veronderstelt dat de gebruikers/ondernemers, als de raad nu de bereidheid uitspreekt om de erfpachtsovereenkomst te verlengen, mogen aannemen dat zij investeringen kunnen gaan doen in het vertrouwen dat de erfpacht zal worden verlengd. Dat zou dan een mogelijke schadevergoedingsclaim nog verhogen, neemt hij aan. De voorzitter: "O ja." Wethouder Leistra meent dat er bij nieuwbouw ook weer waarde bij komt. Als de boekwaarde en de verkoopopbrengst aan elkaar gelijk zijn, zit daarin geen extra schadepost. Vraagtekens zet hij meer bij wat er onder een schadeloosstelling zal worden begrepen; als er bijvoorbeeld ook bedrijfsbeëindigingsschade onder valt…, maar dit gaat nu wel heel ver. De heer Kok vraagt of, als de raad de bereidheid tot verlenging van de erfpachtsovereenkomst uitspreekt, daartoe ongeacht de uitkomst van de structuurvisie zal worden overgegaan. Of zal, als de structuurvisie uitwijst dat de plannen van Hoo-
19
geveen niet te realiseren zijn als het vliegveld er blijft liggen, dit een grond kunnen zijn om tot de gebruikers en ondernemers te zeggen: 'Dan maar niet'? Mevrouw Poutsma-Jansen: "Daar zit precies het punt." De heer A. Beijering: "Als wij dit besluit nu nemen, zal er bij de opstelling van de structuurvisie rekening moeten worden gehouden met het gegeven dat het vliegveld daar ligt." Mevrouw Poutsma-Jansen: "Maar wij besluiten pas aan het eind van dit jaar over de structuurvisie. Er is dus nòg niets duidelijk." De heer A. Beijering: "In de structuurvisie past dan precies het vliegveld, want zó is dat geschreven." De heer Fidom: "Dat is het uitgangspunt, een mooi woord dat ook al door de wethouder is gebruikt." De heer Slottje: "Een uitgangspunt dat nog gewijzigd kan worden als er een nieuwe raad over moet besluiten." De motie van PvdA en ChristenUnie wordt hierop bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen. Alleen de fracties van PvdA, ChristenUnie en D66 hebben te kennen gegeven voor aanneming van de motie te zijn. De gewijzigde motie van VVD, CDA, Gemeentebelangen en Leefbaar Hoogeveen wordt bij handopsteken in stemming gebracht en aangenomen. Alleen de fracties van PvdA, GroenLinks, D66 en ChristenUnie hebben te kennen gegeven tegen aanneming van deze motie te zijn. De motie van D66 wordt bij handopsteken in stemming gebracht en verworpen. Alleen de fracties van D66, PvdA en ChristenUnie hebben te kennen gegeven voor aanneming van deze motie te zijn. De voorzitter constateert dat door de aanneming van de tweede motie een stemming over het collegevoorstel niet meer nodig is. 9. Voorstel inzake toewijzing verzoek om planschadevergoeding van de heer A. Winkel, 2e Zandwijkje 2 te Hollandscheveld. (nr. 03/2) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 10. Vaststellen bestemmingsplan uitbreiding Boerdijk.
Nieuwlande, (nr. 03/3)
Vergadering van 30 januari 2003
De heer Hummel merkt op dat dit bestemmingsplan al in 1996 voor de eerste keer aan de orde is geweest; de tweede keer was in 2001. Hij wil de wethouder vragen wat deze er aan kan doen om te bereiken dat dit bestemmingsplan nu in een snel tempo van kracht zal worden. Wethouder Leistra bevestigt dat dit bestemmingsplan een lange periode van voorbereiding heeft gekend. Nieuwlande was daar niet blij mee en ook de raad en het college waren dat niet. Er is een aantal oorzaken te noemen, maar van belang is nu om dit bestemmingsplan met grote voortvarendheid de benodigde procedure te laten doorlopen, zowel wat de provincie betreft als wat het voeren van gesprekken met bezwaarmakers aangaat. Dat zegt spreker dan ook toe.
20
Dit geldt ook in deze kwestie. Wel zijn er nog enkele vragen, ten eerste of het in het stuk genoemde te verwachten overschot op onderhoudskosten 2002 ten behoeve van deze uitgave zal worden aangewend. Is er voorts van de zijde van de VNG al informatie ontvangen over het verschil tussen premies die in de Randstad moeten worden betaald en die welke in het Noorden worden berekend? De heer Wagelaar ondersteunt het betoog van mevrouw Poutsma dat de 305.000 niet uit de in het IHP opgenomen middelen voor het onderhoud van schoolgebouwen moet komen. De wethouder heeft hem hierover dezer dagen in de gang aangesproken en daarbij iets verteld. Hij wil haar nu dringend uitnodigen dit in deze plenaire vergadering te herhalen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het voorstel besloten.
De heer Kok sluit zich aan bij wat mevrouw Poutsma heeft gezegd.
11. Ten behoeve van verzekering schoolgebouwen een krediet beschikbaar stellen voor het uitvoeren van beveiligingsmaatregelen. (nr. 03/4)
Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer kan zich het gevoel van mevrouw Poutsma met betrekking tot deze verzekering, waarover in de commis sie uitvoerig is gesproken, heel wel indenken. De gemeente staat in dezen echter met de rug tegen de muur. Zij gaat in Drents verband of in het verband van de VNG naar andere mogelijkheden zoeken. De heer Boersma vroeg of daarover al meer bekend was, maar dat is niet het geval, want dit onderzoek is nu gaande.
Mevrouw Poutsma-Jansen zal het vanavond niet meer hebben over de noodzaak van de te nemen maatregelen noch over de daarmee verbonden exorbitante kosten en de monopoliepositie van de verzekeringsmaatschappij, welke steeds nieuwe eisen stelt onder de dreiging van een verhoging van de premies. Zij wil het over iets anders hebben, namelijk over het feit dat zij in de commissievergadering de indruk kreeg dat zo ongeveer commissiebreed de boodschap aan het college was gegeven dat de te nemen maatregelen niet ten koste zouden mogen gaan van de middelen voor het onderhoud van de schoolgebouwen. Zij had dan ook verwacht dat de raad vóór deze vergadering een voorstel met een andere wijze van dekking zou worden voorgelegd. Nu dit niet is gebeurd, wil zij graag vernemen wat de mederaadsleden en ook het college zelf hiervan vinden. De heer Van Regteren acht de noodzaak van verzekeren wel duidelijk, maar het blijft de moeite waard te onderzoeken of andere verzekeringsmaatschappijen deze verzekering voor lagere premies kunnen aanbieden. Evenals mevrouw Poutsma vindt de fractie dat voor deze uitgave niet het in het IHP opgenomen bedrag voor het onderhoud van schoolgebouwen moet worden aangesproken; dat komt namelijk neer op oneigenlijk gebruik. Zij stelt de raad dan ook voor om voor het benodigde bedrag van 305.000 een andere financieringsbron aan te boren. De heer Boersma noemt verzekeren een noodzakelijk kwaad, iets waar men dus niet onderuit kan.
De heer Boersma: "Met andere woorden: u zegt eigenlijk dat het op dit moment niet mogelijk is om géén gelden uit de IHP-middelen te halen." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Nee, ik zeg: het is nu niet mogelijk om voor een andere verzékeringsmaatschappij te kiezen." Wat de voorgestelde dekking van dit voorstel betreft, had spreekster niet begrepen – zij heeft het nog nagekeken in het verslag van de commissievergadering – dat een meerderheid van de commis sie voor het zoeken van een andere dekking was. Het college heeft zich hierover wel gebogen, maar heeft tot nu toe geen andere wijze van dekking kunnen vinden dan die van gebruikmaking van middelen van het IHP. Het college vindt dit ook een rédelijke wijze van dekking. Het totale onderhoud kost 1,7 miljoen en daarvan neemt de gemeente 1,2 miljoen voor haar rekening. Er is al besloten om 2 ton uit de post structureel onvoorzien te halen en voorts wil het college hiervoor het overschot op het onderhoud 2002 inzetten. Het restant wil het college halen uit het onderhoud 2003 door kritisch te bekijken wat er dit jaar echt moet worden gedaan en wat naar een later jaar kan worden verschoven. Ook wordt nagegaan of in het IHP voorziene investeringen kunnen worden uitgesteld. Er is namelijk met het IHP een forse investering in nieuwe scho-
Vergadering van 30 januari 2003
len gedaan. Het college komt nog met een voorstel inzake de huisvesting van het voortgezet onderwijs. De gemeente betaalt tot nu toe alle verzekeringspremies zelf, maar zij is eigenlijk alleen verantwoordelijk voor de kosten van de eerste inrichting van scholen. Scholen hebben in de tussentijd ook heel vele dingen zelf aangeschaft, bijvoorbeeld computers, beamers en videoapparatuur, en ook die zijn allemaal meeverzekerd. Het is dus redelijk om, gelet op wat de gemeente al betaalt, te bekijken of er 3 ton uit het ruime IHP 2002 en 2003 kan worden gehaald. Mevrouw Poutsma-Jansen was het verhaal van de wethouder al bekend, want dit staat ook in het raadsvoorstel. Verder leest zij in het verslag van de commissievergadering dat de ChristenUnie, Gemeentebelangen, de PvdA en de VVD er grote moeite mee hadden om middelen uit het IHP te gebruiken. Dat was dus wel degelijk een meerderheid. De heer Wagelaar heeft daar zelfs gezegd dat er op deze manier binnen het IHP kunstmatig ruimte werd geschapen. Spreekster vindt het principieel onjuist om dit geld uit dit budget te halen. De heer Slottje weet dat de kwestie van de redelijkheid ook in de commissie aan de orde is geweest. Wat hij nu hoort, is een redelijkheid die is gebaseerd op een budgettaire mogelijkheid. D66 had gevraagd de redelijkheid op inhoudelijke argumenten te baseren. De wethouder heeft nu iets gezegd over goederen die scholen zelf hebben aangeschaft en die meeverzekerd zijn, maar wat is nu eigenlijk inhóudelijk gezien de redelijkheid van dit voorstel? Hadden de scholen voor andere uitgaven dan de aanschaf van die materialen kunnen kiezen, of hadden zij die voor het lesgeven eenvoudig nodig? De heer Van Regteren verklaart dat zijn fractie het standpunt inneemt dat men aan goede budgetplanning moet blijven vasthouden. Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer wijst erop dat in de door de gemeente betaald wordende verzekering tegen diefstal en inbraak ook alle door de scholen zelf aangeschafte goederen, zoals computers, zijn begrepen. Het is dan redelijk dat de gemeente een deel van deze verzekeringskosten uit et voor de scholen beschikbare IHP-budget terug haalt. Mevrouw Poutsma-Jansen denkt dat er een groot misverstand is. Het gaat nu om de maatregelen welke door de verzekeringsmaatschappij worden vereist, niet over de premies. Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Nee, daardoor worden de premies lager."
21
Mevrouw Poutsma-Jansen vervolgt dat de gemeentelijke overheid die lagere premies blijft betalen voor gemeentelijke gebouwen compleet met inventaris, door wie die dan ook mag zijn aangeschaft. Het gaat nu om de maatregelen die moeten worden genomen om te kunnen voldoen aan de eisen die de verzekeringsmaatschappij stelt; dat is een geheel andere zaak en dus gaat het ook om heel andere kosten. Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer bevestigt dat het gaat om de kosten van de met betrekking tot gebouwen te nemen maatregelen, maar daardoor worden de premies lager. De verzekering betreft niet alleen de gebouwen, maar ook de dingen die er in staan, en als die, zoals het geval is, voor een deel van de scholen zelf zijn, is het redelijk dat de scholen een deel van de premies moeten betalen. Mevrouw Poutsma-Jansen: "Dan hebt u het over de prémies, maar thans gaat het om de kosten van de te nemen maatregelen en die willen wij niet op het budget voor onderhoud in het IHP laten drukken." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Die maatregelen vloeien voort uit de eisen waaraan moet worden voldaan om te voorkomen dat er heel hoge premies zullen moeten worden betaald. Het is maar hoe redelijk men dat vindt." De heer Boersma: "Waar zou mevrouw Poutsma het geld dan weg willen halen?" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Wij leven in het duale stelsel en daarin kunnen wij het college de opdracht geven om dit uit te zoeken. Als wij als raad zeggen dat iets niet kan, moet het collége met een alternatief komen. Deze vraag wijs ik dus onmiddellijk naar u terug." De heer Boersma: "Dan heb ik aan de wethouder de vraag hoe de betrokken scholen er tegenover staan. Gaan zij ermee akkoord om op de nu voorgestelde wijze te werk te gaan?" Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Er heeft een eerste bespreking over plaatsgevonden en wij gaan dit ook in het OVOO bespreken. Men staat er niet onwelwillend tegenover, zoals ook in het collegevoorstel staat." Mevrouw Van de Belt: "Ik herinner mij dat wij het vorig jaar werden geconfronteerd met veel klachten over achterstallig onderhoud. Toch is er over 2002 een ton overgebleven. Als er ook in 2003 een overschot wordt verwacht, betekent dit dan dat het achterstallig onderhoud inmiddels is ingelopen en dat alles prima in orde is?"
Vergadering van 30 januari 2003
Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Dat wil ik niet zeggen. Er is een onderhoudsprogramma voor tien jaar opgesteld. Wij hebben in 2002 een bedrag over, terwijl het IHP in de komende tien jaar ook voorziet in de bouw van vier nieuwe scholen. Je mag dus aannemen dat dit in de vorm van minder onderhoudskosten wat zal opleveren." De heer Wagelaar : "U zegt in het voorstel dat u urgentie 3 gaat opschuiven tot de volgende inventarisatie. Dat doet u dus ten behoeve van de nu te nemen beveiligingsmaatregelen." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Ja. Ik wil toezeggen dat ik, als wij in 2003 bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden voor onoverkomelijke problemen komen te staan, bij uw raad terug kom." Mevrouw Poutsma-Jansen: "En dat willen wij dus voorkómen!" De heer Wagelaar : "Wij moeten vanávond een besluit nemen." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Wij verwachten dat wij er in redelijkheid uit kunnen komen." Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het voorstel besloten, behalve wat de voorgestelde wijze van dekking betreft. De voorzitter stelt aan de orde de besluitvorming over het door mevrouw Poutsma gedane voorstel om het college met een ander dekkingsvoorstel te laten komen. Het voorstel van mevrouw Poutsma wordt hierop bij handopsteken in stemming gebracht en aangenomen. Alleen de fracties van het CDA – met uitzondering van de heren Hiemstra en Van Dijken –, Gemeentebelangen, GroenLinks en Leefbaar Hoogeveen hebben te kennen gegeven tegen aanneming van dit voorstel te zijn. (Tijdens deze besluitvorming waren de heren Lensen en Steenbergen niet in de raadzaal aanwezig.) 12.Instemmen met diverse voorstellen van het bestuur van de stichting openbaar voortgezet onderwijs in bet kader van afspraken vastgelegd in de oprichtingsakte van 17 juni 2001 en de WVO (art. 42b). (nr. 03/5) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 13.a.Instemmen met het terugbrengen van het scholenbestand openbaar primair onder-
22
wijs van 9 naar 8, op grond van toepassing van de systematiek van de gemiddelde schoolgrootte. b. De J.C. Rahderscbool met de Oostenbrink/ Vogelvlucht laten fuseren. (nr. 03/6) De voorzitter geeft eerst het woord aan mevrouw De Haan. Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer memoreert dat in de commissievergadering is gediscussieerd over de zin op pag. 2: "Na deze overgangsregeling neemt de gemeente (lokale overheid) deze kosten voor haar rekening." Deze zin nog eens overlezend, kwam zij tot de conclusie dat deze voor meerdere uitleg vatbaar is. Als deze kosten uit eigen gemeentelijke middelen zouden worden betaald, zou die betaling onder de overschrijdingsregeling vallen, dit terwijl de raad heeft uitgesproken dat dit niet de bedoeling kan zijn. Vandaar dat het college met een wijziging van het voorstel is gekomen. De drie betrokken scholen zijn hiervan niet de dupe, want die krijgen deze kosten gewoon gecompenseerd. De aangehaalde zin moet nu als volgt worden gelezen: het standpunt van het college is dat de kosten binnen het totale budget van het openbaar onderwijs dat de gemeente van het rijk krijgt moeten worden gevonden, met als begrenzing de overschrijdingsregeling. Mevrouw Poutsma-Jansen zegt de wethouder dank voor de beantwoording van de door haar in de commissie gestelde vraag, een vraag die zijzelf overigens alweer was vergeten. Nadenkend over wat de wethouder zojuist zei, lijkt het spreekster met het oog op mogelijke claims verstandig om de aangehaalde zin in het raadsvoorstel als volgt te wijzigen: "Na deze overgangsregeling neemt het openbaar basisonderwijs deze kosten voor zijn rekening." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Wat is het verschil met wat ik zojuist heb geformuleerd?" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Er is geen verschil, ik wil het alleen graag in het raadsvoorstel opgenomen hebben." De heer Smid: "Ik ben het er geheel mee eens dat dit in het raadsvoorstel geheel moet zijn afgedekt, zodat het niet meer voor verschillende uitleg vatbaar kan zijn." Mevrouw Lunenborg: "Ook wij kunnen ons hierin vinden, voorzitter." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Wij zijn het ermee eens."
Vergadering van 30 januari 2003
23
De voorzitter: "Dit voorstel heeft al wel de medezeggenschapsraden gepasseerd en daarom is het niet mogelijk het voorstel zelf te wijzigen, maar wij zullen dit netjes in de notulen van deze vergadering opnemen."
Mevrouw Poutsma-Jansen: "Dat betekent dus dat uw college de verantwoordelijkheid voor wat er nu gebeurt op zich neemt."
De heer Smid: "Dit betekent toch niet dat de medezeggenschapsraden op het verkeerde been zijn gezet? Als de g.m.r. over dit soort zaken spreekt, kijkt deze wel degelijk ook naar de consequenties daarvan voor het totale onderwijs. Wat er nu in het voorstel staat, heeft een heel andere strekking. Ik vraag mij dan ook af of er wel de juiste procedure is gevolgd."
Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Dit is een heel ingewikkelde materie. Er is gekeken naar de fusie die het vorig jaar heeft plaatsgevonden, maar daarbij ben ik niet betrokken geweest en dus moe tik nu even heel goed nadenken."
Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Zoals ik het heb gezegd en het ook staat in het aanvoegsel dat de raad heeft gekregen, is er met de medezeggenschapsraden over gesproken."
Mevrouw Poutsma-Jansen: "Het is heel vervelend dat wij nu met de rug tegen de muur staan, want er moet vóór 1 februari een besluit worden genomen. Ik heb er al bij de vorige fusie op gewezen dat dit soort dingen absoluut niet mag voorkomen. Er moet sprake zijn van volledige overeenstemming met het veld. Ik kan nu niet tégen dit voorstel zijn, maar heb er wel heel grote moeite mee."
De heer Smid: "Ligt dat ergens vast?" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Nee dus." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "De tekst zoals die in het aanvoegsel staat, is met de medezeggenschapsraden besproken." De heer Smid: "Dat kunnen wij dus terugvinden in notulen van het overleg met de g.m.r.? Ik vind dat hiermee heel zorgvuldig moet worden omgegaan. Ik ben het met mevrouw Poutsma eens dat dit in dit voorstel moet worden opgenomen, want er mag geen enkel licht zitten tussen wat met de medezeggenschapsraden is besproken en wat dit voorstel bedoelt." De voorzitter: "Wij nemen het zó in het besluit van de gemeenteraad op. Als er achteraf nog onduidelijkheid blijkt te bestaan, zult u dat van ons horen." Mevrouw Poutsma-Jansen: "Welke consequenties heeft het dan als de g.m.r. er op wil terugkomen?" Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Er zal dan een open discussie moeten worden gevoerd. Deze zaak komt hier dan weer terug." Mevrouw Poutsma-Jansen: "Dat kan niet, want er moet nù een besluit worden genomen, daar de fusie anders niet kan doorgaan." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Wat er nu in het aanvoegsel staat, is met de medezeggenschapsraden besproken en heeft hun instemming gekregen." De voorzitter: "Wij nemen die tekst op in het raadsbesluit."
De heer Wagelaar : "Vanwaar de aarzeling?"
De voorzitter: "Wij nemen de tekst van mevrouw De Haan op in uw raadsbesluit."
De voorzitter: "Waarvan akte." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "Ik ben het ermee eens dat het stuk dat de raad is uitgereikt wordt toegevoegd aan de notulen, want zó is het met de medezeggenschapsraden besproken." De heer J. Beijering: "Ik begrijp dat dit voor het veld geen verrassing oplevert." Wethouder mevrouw De Haan-Brouwer: "De scholen die de fusie aangaan, is het duidelijk dat dit voorstel voor hen geen negatieve consequenties heeft." De heer Smid weet dat er aan de drie berokken scholen garanties zijn gegeven, maar het gaat nu om de consequenties voor het totále openbaar onderwijs. Het maakt echt fundamenteel verschil uit of men zegt dat het lokaal gezag de kosten voor zijn rekening zal nemen of dat die uit het budget voor het openbaar onderwijs moeten komen, want dit laatste heeft dan consequenties voor andere scholen voor openbaar onderwijs en dáárover is er dan overleg met de g.m.r. nodig. Het zou zo gemakkelijk zijn als men in de notulen van de g.m.r. kon terugvinden wat er was besproken en waarmee de g.m.r. akkoord is gegaan. Met mevrouw Poutsma is spreker het eens dat het heel vervelend is dat de raad nu met de rug tegen de muur een besluit moet nemen. De voorzitter: "Wij hebben er nota van genomen. Het te nemen besluit is, denk ik, duidelijk."
Vergadering van 30 januari 2003
24
Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het voorstel besloten.
iets anders of over dit voorstel tot afwijzing van het verzoek.
14. Wijziging samenstelling onderzoekscommissie. (nr. 03/8)
De heer Slottje heeft het over het voorstel tot afwijzing van het verzoek tot heroverweging van het beleid inzake speelautomatenhallen met als nummer 03/9. Dit staat op de agenda naar aanleiding van het feit dat Kiri Automaten een verzoek tot heroverweging heeft gedaan, opdat dat bedrijf met een voorstel kan komen. Daarvoor zal natuurlijk een vergunning nodig zijn, maar die komt er niet als er geen verordening is. Vandaar zijn verzoek aan het college om te komen met een stuk dat toont hoe zo'n verordening er uit zou kunnen zien.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel besloten. 15. Afwijzen verzoek om heroverweging beleid speelautomatenhallen. (nr. 03/9) De heer Fidom wil het in de commissie naar voren gebrachte standpunt herhalen dat zijn fractie voorstandster van heroverweging van de afwijzing is. Mevrouw Van de Belt kan zeggen dat GroenLinks enigszins is bekeerd, want naar aanleiding van de discussie in de commissie is er ook flink gediscussieerd in de steunfractie. Dit leidt er nu toe dat GroenLinks het verzoek om heroverweging wil steunen. Het zou wellicht goed zijn om zich als raad eens te laten voorlichten over de wijze waarop men in andere gemeenten te werk gaat, ook ter voorkoming van verslaving. Naar spreeksters idee weet men daar hier nu weinig van. De heer Slottje neemt aan dat het niet zal verbazen dat ook hij vindt dat het verzoek om heroverweging zou moeten worden gehonoreerd. Men praat nu over een verordening die er niet is en daarom wil hij het college vragen of het kan aangeven hoe zo'n verordening er zou kunnen uitzien, zodat er enerzijds recht zou worden gedaan aan de mensen die een speelautomatenhal zouden willen bezoeken en er anderzijds wordt gezorgd voor de opvang van degenen die door verslaving aan het gebruik van speelautomaten in de problemen komen. Daarvoor bestaan mogelijkheden. Dit zegt spreker vooral omdat hij heeft vernomen dat er in zo'n vijftig horecaondernemingen in Hoogeveen al wel degelijk kansspelautomaten aanwezig zijn en dat dit nergens tot verslaving heeft geleid. De uitbater moet alleen een direct zicht op die automaten hebben. Kortom, de oplossing zou kunnen zijn het komen met een goede verordening op een speelautomatenhal en goede zorg voor eventuele verslaafden. De suggestie van mevrouw Van de Belt om zich als raad te laten voorlichten over de wijze waarop men in andere plaatsen te werk gaat, acht spreker heel waardevol. Zijn vraag aan het college is nu of het bereid is te komen met een opzet die laat zien hoe een verordening zou kunnen luiden. Mevrouw Poutsma-Jansen wijst erop dat thans aan de orde is "Het verzoek van Kiri Automaten BV te Hollandscheveld afwijzen overeenkomstig bijgevoegd ontwerpant woord ." Zij begrijpt niet helemaal waarover de heer Slottje het nu heeft, over
De heer Bottenheft merkt op dat de discussie in de commissie bestuur in zijn fractie is voortgezet. Daarbij is zij gaan twijfelen aan de juistheid van het in dezen oorspronkelijk ingenomen standpunt. Het verzoek aan het college is nu om de mogelijkheid tot het voeren van een nieuwe discussie over een heroverweging van het beleid te openen. Mevrouw Poutsma-Jansen heeft in de commissie gezegd dat haar fractie instemt met de argumenten op grond waarvan het college het verzoek heeft afgewezen. De ChristenUnie wil dat de gemeente waar mogelijk drempels opwerpt tegen het kunnen ontstaan van verslaving. Anderzijds wil zij ten behoeve van de zorg- en hulpverlening aan verslaafden drempels slèchten. Aan een heroverweging van het beleid heeft de fractie geen enkele behoefte. De heer Van Dijken laat weten dat voor het CDA hetzelfde geldt. De fractie is gelukkig met het zeer terughoudende beleid in dezen. Zij wil best nog eens over deze materie discussiëren, maar in dit concrete geval is zij het van harte met het collegestandpunt eens. De heer Slottje: "Waarom heeft de fractie van de ChristenUnie ten aanzien van de verslaving aan tabak en alcohol een ander beleid dan met betrekking tot de verslaving aan het gebruik van speelautomaten?" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Dat verschil is er niet.' De heer Van Dijken: "Het verschil is dat de raad op dit punt wel of niet een verordening kan vaststellen. De andere zaken zijn landelijk geregeld." De heer Slottje: "Nee, het speciale is dat de wet op de kansspelen de raad de mogelijkheid laat om in dit geval te zeggen: 'Wij willen dit niet." Mevrouw Poutsma-Jansen: "Ja, wij hebben daarover een waardeoordeel."
Vergadering van 30 januari 2003
De heer Kok meent dat het vanavond gaat over het instemmen of afwijzen van het verzoek van Kiri Automaten. Gelet op het vigerende beleid van de gemeente op dit gebied, steunt de fractie het voorstel tot afwijzing. Omdat het echter een complexe materie is, zou het best goed zijn om daarover eens uitgebreid te worden voorgelicht en dan tot een bredere gedachtenwisseling te komen. Als er dan aanleiding wordt gevonden om het beleid bij te stellen, kan daartoe alsdan worden besloten. De heer Steenbergen sluit zich aan bij wat de heer Kok heeft gezegd. De voorzitter antwoordt dat de commissie bestuur een notitie over deze materie zal worden voorgelegd. Wel zou dit moeten inhouden dat men nu het verzoek van Kiri Automaten zou moeten aanhouden in afwachting van het resultaat van de discussie over die notitie. De heer Van Dijken heeft er geen behoefte aan om dit verzoek aan te houden. Met de heer Kok is hij het eens dat dit verzoek in dit concrete geval moet worden afgewezen. In de toekomst kan men verder best nog dingen ter discussie stellen.
25
De heer Smid: "Het is fijn dat het CDA weer zo duidelijk is!" De heer J. Beijering: "Wij willen graag kleur bekennen en dat is een gróene kleur!" Mevrouw Van de Belt: "Een mooie kleur!" De heer Slottje: "D66 heeft óók de kleur groen." Zonder hoofdelijke stemming wordt hierop conform het voorstel besloten. 16. Begrotingswijzigingen van de algemene dienst 2003. Er zijn geen begrotingswijzigingen. De voorzitter sluit de vergadering om 22.16 uur.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Hoogeveen op 27 maart 2003. De griffier,
De voorzitter,
J. Wind.
W.P.M. Urlings.
De voorzitter: "Er ligt nu een relatie tussen een verzoek en een heroverweging en dat betekent dat wij tot de aanvrager zouden moeten zeggen: op dit moment wordt uw verzoek afgewezen, maar de gemeenteraad zal nog een notitie over deze materie gaan bespreken en bekijken…" Mevrouw Poutsma-Jansen: "Ik meen te hebben begrepen dat een meerderheid van de raad helemaal geen behoefte aan een heroverweging van dit beleid heeft." De voorzitter: "Jawel, twee fractie hebben gezegd daaraan geen behoefte te hebben en de overige fracties vragen om een heroverweging., en volgens mij vormen die de meerderheid." De heer Kok : "Wij hebben gezegd dat het een complexe materie is en dat het goed is om daarover nog eens van gedachten te gaan wisselen. als er dan aanleiding blijkt te bestaan om het beleid te herzien, kan daartoe worden besloten. Dit is dus een kleine nuance" De voorzitter: "Ik constateer dat uw raad instemt met de nu aan de orde zijnde afwijzing en dat u van het college op niet al te lange termijn een notitie over deze materie verlangt." De heer J. Beijering: "Het CDA heeft geen behoefte aan een heroverweging. Ik wil dit graag even expliciet genoteerd hebben."
alg. verslagbureau drexhage c.s.