Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Barneveld, gehouden op 28 februari 2006 Aanwezig zijn de raadsleden: de heer F.J. Appelman de heer A. Barendregt de heer J.G.J.M. Beijer de heer E. Blankenstijn de heer J.F.A.M. van Blokland de heer J.W. van den Born de heer H.C. van den Brink mevrouw A.M. den Dunnen mevrouw W.H. van Effrink-Bouwman de heer W. van Essen (vanaf 19.25 uur, bij punt 17) de heer H. Geurts de heer J.A.F. Guldie (Jr) de heer T.G. Heemskerk de heer G.J. van den Hengel de heer A. van Heusden Voorzitter Griffier De collegeleden
: : :
Gemeentesecretaris Verslag
: :
Insprekers
:
1.
de heer J.C. van Horssen de heer A.L. Janse de heer W.A. Knapen (vanaf 18.40 uur, bij punt 3) de heer L. de Knegt (vanaf 18.35 uur, bij punt 2) mevrouw T. Kuiper-de Haan de heer R. van der Lubbe (vanaf 19.15 uur, bij punt 17) de heer G. Ploeg de heer J.J.H. Post de heer D.H. van Rheenen mevrouw M. Rosbergen-van Minnen de heer G.S. Schotanus mevrouw G. Siemeling- van Reenen de heer A.J. de Vries de heer K. van der Werf
de heer J.A.M.L. Houben, burgemeester de heer H.F.B. van Steden de heren A. Fledderus, A. de Kruijf, A.J.P. Louman en G.W. Tijmensen de heer D. Bakhuizen mevrouw R.J. Gerritsen – Segaar mevrouw Verbree, namens de basisscholen in de gemeente Barneveld (bij agendapunt 7) de heer De Boer (bij agendapunt 9) mevrouw Meijsser (bij agendapunt 10) de heer Apeldoorn ( bij agendapunt 10) de heer Kinsbergen, namens diverse horecaondernemers (bij agendapunt 17) de heer Van de Pol, namens meerdere medeburgers (schriftelijk) (bij agendapunt 17) de heer Overeem, namens de omwonenden van het Smidsplein in Voorthuizen (bij agendapunt 17)
Opening
De VOORZITTER opent de vergadering en leest het formuliergebed voor. Spreker heet alle aanwezigen welkom. 2.
Rondvraag
De heer VAN DER WERF merkt het volgende op. “Voorzitter, tijdens de begrotingsvergadering, 27 oktober 2005, heeft het CDA samen met de SGP een amendement ingediend, waarin het college is gevraagd een hoorzitting te organiseren, waarbij consumenten van zorg, maar ook zorgaanbieders, hun wensen met betrekking tot de uitvoering van de WMO kenbaar konden maken. Dat had tot doel om vanuit die bevindingen een startdocument op te stellen, dat vervolgens dient als leidraad voor de verdere beleidsvorming rondom de WMO. Nu is recent het Wetsvoorstel door de Tweede Kamer aangenomen en dringt zich de noodzaak op voor een snelle beleidsvorming inzake de WMO. In onze gemeente hebben wij toch wel een flinke achterstand, betreffende de voorbereidingen van deze Wet. De vraag is nu of het college zo spoedig mogelijk uitvoering wil geven aan dit amendement, dat destijds door de volledige raad werd aangenomen en of u een concrete datum voor deze hoorzitting wil noemen. Uiteraard op zo kort mogelijke termijn, na de verkiezingen, zodat wij tijdens de behandeling van de Kadernota nog een aantal lijnen, vanuit die hoorzitting kunnen meenemen in de beleidsvorming.”
2 Wethouder LOUMAN antwoordt dat de oorspronkelijke datum voor de hoorzitting reeds vorige maand was gepland, maar op verzoek van het presidium van deze raad is uitgesteld. De nieuwe datum is 10 april a.s. 3 april is er een voorlichtingsavond en 10 april is een hoorzitting gepland in de geest zoals bedoeld in het amendement. De heer VAN DEN BRINK merkt het volgende op. “Voorzitter, vorige week dinsdag hebben de wethouders De Kruijf en Tijmensen een reactie gestuurd naar een aantal Tweede Kamerleden inzake de Wet Geurhinder. Dit in verband met de afhandeling in de commissie Landbouw. Wat is er met deze reactie gedaan en is het college van plan meer te ondernemen richting Den Haag. Wij danken u voor uw inzet en hopen dat het voor onze agrarische gemeente voordeel kan opleveren.” Een jaar geleden is er een nieuwe Stankwet in werking getreden, zegt wethouder DE KRUIJF. Op Rijksniveau zijn ze van plan die Stankwet te vernieuwen in de Geurwet. Op zichzelf een aardige naamsverandering, maar wij zijn wel bezorgd over het normniveau die men in de nieuwe Geurwet heeft geïntroduceerd. Wij hebben hierover naar de Vaste Kamercommissie een mailtje gestuurd en onze zorg uitgesproken. Deze mail is van invloed geweest in de discussie. * Wij zullen dan ook met bovenmatige belangstelling de discussie verder volgen en waar mogelijk Kamerfracties benaderen om een vervolg te geven op de ingeslagen weg en proberen om de normstelling zoals deze nu in de Stankwet zit, ook in de nieuwe Geurwet zijn beslag te laten krijgen. Voor de agrarische bedrijven in onze gemeente zal dit van grote betekenis zijn. 3.
Vaststellen agenda
De heer VAN DER WERF merkt het volgende op. “Voorzitter, de fractie van het CDA stelt, mede namens de SGP, VVD, ChristenUnie en PRO’98, voor om agendapunt 7, ‘Bezuiniging onderwijs 2005’, betreft Het Koetshuis van het kasteel “De Schaffelaar”, van de agenda te halen. In de commissie zijn wij overeen gekomen dat Het Koetshuis niet mag verdwijnen. In het raadsvoorstel staat dat het college zoekt naar een mogelijkheid om het brede draagvlak voor de Barneveldse bevolking vorm te geven. Het lijkt ons zinnig eerst dat voorstel af te wachten, in plaats van nu allerlei bespiegelingen te doen, die nog niet in een kader zijn gevat. Nogmaals, wij vragen agendapunt 7 van de agenda te halen.” Wethouder FLEDDERUS antwoordt hiermee geen probleem te hebben. Alleen kan dit wel tot een klein tekort op de begroting leiden. Dit bedrag (40.000 euro) zal dan aangevuld moeten worden. De taakstelling staat in de begroting vastgesteld, aldus de heer VAN DER WERF. Op dit moment lijkt de uitvoering van die taakstelling niet noodzakelijk, gezien een meevaller van 400.000 euro. Wij stellen dan ook voor dat nu even voor ons uit te schuiven. De VOORZITTER stelt voor om, indien de raad het voorstel van de heer Van der Werf, gedaan namens een aantal fracties, volgt, op de financiële consequenties bij de voorjaarsnota terug te komen. Dan ligt er technisch gezien een eenmalig probleem. De dekking is weer een ander vraagstuk. Spreker stelt voor de inspreker, mevrouw Verbree, bij dit agendapunt thans wel de gelegenheid tot inspreken te geven. De VOORZITTER vraagt of er leden van de raad zijn die bezwaar hebben tegen het voorstel van de heer Van der Werf. Spreker stelt vast dat geen der leden hiermee moeite heeft. Besloten wordt agendapunt 7 van de agenda te halen. De heer APPELMAN ziet af van zijn toelichting, gezien de bijdrage van de heer Van der Werf. De heer GULDIE wil een motie, vreemd aan de agenda, aanbieden. De motie gaat over de regels rond welstand en de problemen die de boeren daarbij ondervinden. Ten tweede wil spreker agendapunt 9, Herhaald verzoek om bestemmingswijziging voor het perceel Schoutenstraat 82 in Barneveld, voorlopig van de agenda afvoeren. In de commissie Grondgebied is *
Toezegging door het college
3 uitgebreid op dit punt ingegaan. Een meerderheid in de commissie vond dit voorstel nog niet rijp voor behandeling. De VOORZITTER leest de motie van de VVD - vreemd aan de agenda - voor. De Raad der gemeente Barneveld in vergadering bijeen op 28 februari 2006 Stelt de volgende motie voor: Bij de aanpassing van de welstandsnota wordt uitgegaan van het standpunt dat: - Voor agrarische bebouwing zoveel mogelijk belemmeringen voortvloeiende uit te gedetailleerde regels en voorschriften worden weggenomen. - De welstandscommissie zich niet langer uitspreekt over agrarische bebouwing, maar dat dit ambtelijk afgedaan wordt, mits aan landschappelijke inpassingseisen voldaan wordt. Toelichting: De landbouw ondervindt grote problemen met de regels rond welstand en met de welstandsnota. Deze onnodige belemmeringen moeten zoveel mogelijk worden teruggedrongen. En gaat over tot de orde van de dag, Namens de VVD:
G.J. van den Hengel J.A.F. Guldie J.W. van den Born
Spreker stelt voor deze motie als laatste punt van de agenda te behandelen. Aldus wordt besloten. De motie wordt vermenigvuldigd en uitgereikt. Wethouder DE KRUIJF stelt voor agendapunt 9 te handhaven en bij de behandeling van gedachten te wisselen over de vraag hoe wij met het totale gebied omgaan. Ook de fractie van de ChristenUnie wil dit agendapunt handhaven, aldus de heer GEURTS. De heer BARENDREGT refereert aan de afspraak in de commissie Grondgebied; voor het betreffende gebied zal er een detailhandelsvisie worden ontwikkeld. Dat betekent dat dit punt niet over 2-3 maanden terug kan komen. Dus is het slimmer het punt nu gewoon af te handelen. Ook de fractie van de SGP wil dit punt nu behandelen, zegt de heer PLOEG. Er lijkt helaas geen meerderheid te zijn. Helaas! Aldus de heer GULDIE. Mevrouw SIEMELING meent begrepen te hebben dat de mogelijkheid bestond dat de aanvrager zelf het punt zou kunnen intrekken. Dat was de andere optie. Dat is niet gebeurd. Dan is de enige mogelijkheid het nu gewoon wel af te handelen. De VOORZITTER begrijpt uit de woorden van de heer Guldie dat hij zijn verzoek intrekt. 4.
Trekken nummer stemmingen en eventuele mededelingen
Bij eventuele stemmingen wordt begonnen bij mevrouw Kuiper. 5.
Notulen van de op 20 december 2005 en 24 januari 2006 gehouden vergaderingen
Notulen van 20 december 2005, met betrekking tot de tekst; pagina 29, eerste passage onder tweede termijn, derde regel; de zin “In het voorstel ….etc.”, wordt als volgt aangepast. “In het voorstel zag spreker dat in het rapport Koning genoemde leerprocessen ook zijn meegenomen”. De notulen worden met in achtneming van voornoemde aanpassing vastgesteld.
4 Notulen van 24 januari 2006, met betrekking tot de tekst; pagina 5, amendement van PRO’98 inzake woningbouwprogramma 2005-2014. Dit amendement dient de oorspronkelijke tekst te bevatten. Derhalve moet er 1 regel worden ingevoegd. Te weten: na de woorden “met een aangepaste invulling van het programma” moet gevoegd worden “volgens de gewenste verdeling uit de Woonvisie voor de komende 10 jaar”. De zin wordt verder ongewijzigd vervolgd. De notulen worden met in achtneming van voornoemde aanpassing vastgesteld. Naar aanleiding van; De heer BARENDREGT refereert aan het raadsbesluit in dezen, namelijk, het Woningbouwprogramma is als een strategisch document voor 2005-2014 vastgesteld. Voornoemd amendement was juist bedoeld om dat niet voor die periode vast te stellen, omdat het Woningbouwprogramma en de Woonvisie niet met elkaar sporen. Om een en ander op te lossen heeft spreker voorgesteld het programma voor 2005 en 2006 wel vast te stellen en opdracht tot het opnieuw maken te geven. Hiermee is volgens de interpretatie van spreker de strategische visie voor 2005 en 2006 nog steeds vastgesteld, maar niet de cijfers voor een langere periode. Daarvoor vallen wij terug op de Woonvisie. In het raadsbesluit staat het niet helemaal correct verwoord. Hoe gaan wij daar mee om. Wethouder DE KRUIJF is bijgebleven dat het Woningbouwprogramma als een strategische visie is vastgesteld. Er is van gedachten gewisseld of de Woonvisie daarbij goed een rol zou kunnen spelen. Als wij naar de tekst kijken zou ook de heer Barendregt het gelijk aan zijn kant kunnen hebben. Spreker stelt voor om in november/december, wanneer het programma 2007 aan de raad wordt voorgelegd en de informatie uit de woningscan beschikbaar is, deze discussie opnieuw te voeren. En, te kijken welke tekst daarbij hoort. In de beleving van spreker is men het op hoofdlijnen met elkaar eens. De heer BARENDREGT is het met wethouder De Kruijf eens dat er nu over de tekst geen uitgebreide discussie moet worden gevoerd, maar spreker wil het wel gezegd hebben zodat hij er later op terug kan komen. 6. Ingekomen / uitgaande stukken (voorstel nr. 06-19) Inzake D1; Brief met bijlage van de voetbalvereniging SDV-Barneveld, d.d. januari 2006, waarin aandacht wordt gevraagd voor hun groeiende accommodatieproblematiek (met name kleedkamerproblematiek), met het verzoek om toewijzing van de voor de oplossing daarvan - de verdere realisatie - benodigde financiële middelen. Mevrouw DEN DUNNEN weet dat veel sportverenigingen last hebben van slechte accommodaties. Dit werd gisterenavond in Voorthuizen, tijdens de verkiezingsavond, weer eens bevestigd. VVOP vroeg namelijk aandacht voor hun slechte accommodatie. Gevolgd door Garderen, die ook aandacht vroeg. PRO’98 zou graag alle accommodatieproblemen en de mogelijke oplossingen schriftelijk vastgelegd zien om vervolgens dit punt te agenderen voor de commissie Samenleving. De heer KNAPEN brengt in herinnering dat de SGP ooit een masterplan voor sport heeft gelanceerd. Dat werd door de meeste partijen afgewezen. *
Wethouder FLEDDERUS denkt dat het goed is dat de commissie op niet al te lange termijn kennis neemt van hoe het met de accommodaties gesteld is. Wellicht dat de commissie in haar vergadering van mei a.s. een notitie tegemoet kan zien. Desgevraagd zegt spreker dat oplossingen alles te maken hebben met geld. Wij zullen van onze kant de behoefte duidelijk maken, volgens de normering NOC/NSF. Hieruit zal blijken of een vereniging een passend dan wel een te kleine accommodatie heeft, in zowel de kleedkamer- als de veldenproblematiek. De VOORZITTER concludeert dat de wethouder toezegt dat hij de problematiek breed in beeld zal brengen, maar garandeert niet dat hij ook al met oplossingen komt. Voor de commissievergadering van mei zou dit haalbaar moeten zijn. Inzake B2; Raadsnotitie van B&W, d.d. 17 januari 2006, aan de leden van de gemeenteraad, over de toekomst van de regionale samenwerking van de gemeente Barneveld. *
Toezegging door het college
5 De heer DE VRIES vindt het niet juist dat dit stuk onder de noemer ‘voor kennisgeving aannemen’ staat. Het gaat om een dermate beleidswijziging, dat die een formele vaststelling behoeft, ondanks dat het CDA zich in het stuk kan vinden. In de commissie Bestuur heeft spreker reeds aangegeven hier een bredere discussie over te willen. Mede in het kader van onze positie in de ViP. Ooit is er een amendement aangenomen waarin staat dat alle regionale activiteiten ingekaderd moeten. Dat wil de raad graag een keer bespreken. De VOORZITTER stelt vast dat het CDA het onderhavige stuk kan onderschrijven, maar heeft behoefte om er, ook plenair, over te spreken. De heer DE VRIES zegt dat er geen nieuw stuk geschreven hoeft te worden. Als het stuk wordt aangevuld met een besluit vindt hij dat voldoende. *
De VOORZITTER zegt dat te zullen doen. Overigens wordt het beleid al in die richting gevoerd. Het college voelt zich vrij het beleid in die richting door te zetten en zal handelen alsof de raad heeft ingestemd. 7. Bezuiniging onderwijs 2005 (voorstel nr. 06-20) Dit punt is van de agenda afgevoerd. De VOORZITTER geeft mevrouw Verbree wel de gelegenheid om, namens de openbare basisschool De Lijster, in te spreken. Mevrouw VERBREE merkt het volgende op. “Voorzitter, ik sta hier namens heel veel ouders en kinderen van de basisscholen in de gemeente Barneveld. Het mag duidelijk zijn dat wij tegen sluiting zijn van het biologisch centrum. Toen deze sluiting bij ons als ouders van basisschool De Lijster bekend werd, hebben wij besloten tot actie over te gaan. Dit resulteerde in een rol met handtekeningen. Deze rol is niet alleen naar de verschillende scholen in de gemeente gegaan, maar heeft ook twee dagen in de bibliotheek gelegen.” Het resultaat van deze actie rolt mevrouw Verbree samen met de burgemeester uit. De VOORZITTER bedankt mevrouw Verbree en zegt dat de raad van een en ander goed nota heeft genomen. De raad wil ten aanzien van dit onderwerp meer tijd hebben. Eén van de consequenties is dat, in ieder geval dit jaar, het beleid ongewijzigd blijft. 17.
Wijziging Algemene plaatselijke verordening (APV) ten aanzien van exploitatie horecabedrijf en sluitingsuur (voorstel nr. 06-22) De heer R. KINSBERGEN (inspreker) merkt het volgende op. “Voorzitter, ik ben Robert Kinsbergen, uitbater van Café De Buck en ik sta hier namens de uitbaters van Heiko’s Café, Café de Gribus, de Shamrock en De Hebberd. 10 januari jl. heb ik, op aanraden van Dirk Kleijn, een soortgelijk samenzijn als dit mogen volgen. Ik was ontzettend verbaasd over de dingen die hier, door een aantal raadsleden, werden gemeld. Het gaat mij vooral om het feit dat er nogal wat onduidelijkheid bestaat over het presteren van horecaondernemers. Bij ons kwam het over als dat wij ons niet zouden bezighouden met de buurtoverlast. Uiteraard hopen wij dat de APV aangepast gaat worden. Maar het kan niet zo zijn dat er keer op keer niets over onze tegenprestaties wordt gemeld. Vandaar mijn aanwezigheid vanavond. Zodat wij voor onszelf op kunnen komen en het nodige kunnen melden. Eén van de uitspraken was dat door het verruimen van de openingstijden er problemen in de thuissituatie kunnen ontstaan. Dat kinderen laat en beschonken thuis komen. Dat zou kunnen. Maar is dat mijn verantwoordelijkheid? In die zin; het is ook de verantwoordelijkheid van de ouders. Ik wil, tegenover de negatieve aspecten die gegeven werden, aangeven dat wij ‘s avonds heel veel in het werk stellen en proberen om, zeker op vrijdag en zaterdag, buiten het café de mensen zo snel mogelijk naar huis te krijgen. Niet heel erg klantvriendelijk. Het klinkt dan ook eigenlijk averechts ten opzichte van de horeca, maar wij moeten om 02.00 uur leeg zijn. *
Toezegging door het college
6 Er werd een voorbeeld van een enquête genoemd. Men deed voorkomen of deze enquête onlangs had plaatsgevonden. Dat is niet het geval. Deze enquête is van 2002. Al vier jaar lang vindt er om de drie – vier maanden een overleg plaats van politie, gemeente en horecaondernemers. Ook de omwonenden zijn hierbij aanwezig. Onderwerpen als, ‘waarover zijn wij het niet en wel met elkaar eens’ komen aan de orde. Een ieder is op de hoogte van het wel en wee van de afgelopen periode. Wij staan buiten om de mensen zo spoedig mogelijk naar huis te laten vertrekken. Wij hebben de gemeente voorstellen gedaan om plaspalen te installeren. En wij nodigen mensen uit om persoonlijk hun beklag te komen doen. Dit alles zorgt er voor dat het een stuk beter gaat Persoonlijk heb ik in 2003 een schrijven doen uitgaan aan 20 direct omwonenden. Eén gezin, bestaande uit twee senioren, reageerde op mijn uitnodiging en nam met mij hun probleem door. De andere omwonenden hebben niet gereageerd. Wellicht is dit gelegen in het feit dat wij horeca exploiteren en volgens een bepaalde geloofsovertuiging het niet vanzelfsprekend is mijn etablissement te bezoeken. Waarvoor mijn respect overigens. Barneveld als dorpsfunctie. De afgelopen periode is er volgens het afgesloten horecaconvenant, op een prima manier gewerkt. Wij hebben veel van elkaar geleerd, echter nu is de tijd aangebroken dat de gemeente gaat werken met ‘gelijke monniken en gelijke kappen’. Zeker wanneer wij gaan werken met de genoemde gele en rode kaart. Om 02.00 uur sluiten betekent dan ook om 02.00 uur sluiten. Hopelijk geldt dit voor alle plaatsen die onder de gemeente Barneveld vallen; en ook voor andere bedrijven die een vergunning behorend bij drankverstrekking hebben. Dat betekent dat ook zij om 02:00 uur dicht moeten zijn. Ik heb geen problemen met onderlinge concurrentie, maar, nogmaals, wel moeten voor allen dezelfde regels gelden. Wij betalen immers allemaal dezelfde legeskosten. Daarnaast hebben wij vier dagen aangevraagd voor een eventueel extra te organiseren evenement. De bellen rinkelden. Op 10 januari werden dit al de vier lawaaidagen genoemd. Met dergelijke negatieve bewoordingen kun je als gemeente al haast niet anders dan tot de conclusie komen dat niet te willen. Wie heeft er nu zin in vier lawaaidagen. Echter, wij hebben geen vier lawaaidagen, maar vier evenementendagen aangevraagd. Het zou in ieder geval leuker klinken als het gaat om vier dagen vermaak, en een beleving van voor elk wat wils. Dat klinkt een stuk acceptabeler. Wellicht dat er dan misschien wel een opening is. Deze evenementendagen hebben wij onder andere aangevraagd omdat geluiden als ‘in Voorthuizen vinden altijd veel meer evenementen plaats dan in Barneveld’, ons als horecaondernemers vaak ter ore komen. Het is jammer en betreurenswaardig te moeten horen dat wij horecaondernemers alleen maar belang zouden hechten aan commercieel gewin. Belang is ook dat de burgers zo nu en dan een extra mogelijkheid kunnen hebben om samen te ontspannen. Ook voor de toeristen in het seizoen is dit van belang. Daarom, willen wij als herbergiers, waarvoor ik nu sta, voor de Barnevelders wat doen en wel middels het organiseren van één of meer muziekavonden. De soort muziek? U geeft het maar aan, en wij vullen het in. Want wij willen wel. Bij het organiseren van een evenement, in eigen beheer, moet het verlies zo min mogelijk uitpakken. Wij zijn per slot ondernemer en hebben meegekregen dat de inkomsten hoger moeten zijn dan de kosten, wil je jezelf kunnen bedruipen. Dat wordt soms wel eens vergeten, denk ik. Ook wij hebben medewerkers in dienst, die een gezin hebben. Daarmee voorzien wij ook in een behoefte. Dat er een markt is voor dergelijke evenementen blijkt wel uit de enorme toeloop op de Koninginnedagen van 2004 en 2005 en bij het jaarlijkse Torenplein festival. Veel van deze bezoekers laten weten dat er nooit iets in Barneveld gebeurt. Wij doen het met veel plezier en zo nu en dan moeten wij bijspringen in de kosten. Dat maakt niet uit, mits wij – gevoelsmatig - niet altijd tegengewerkt worden. Ieder jaar is er wel weer een restrictie, zoals dit jaar bij het Torenplein festival. Namelijk de security. Het liep uit de hand met de security. Wij hadden alles voor elkaar, alles stond zwart op wit. Wij hadden mensen voor de beveiliging. Toch liep het uit de hand, omdat er geen politie was. Veiligheid voorop, maar kan er niet zo nu en dan een extra helpende hand komen van de gemeente. Bijvoorbeeld door extra inzet van de politie. In de overleggen komt steeds weer naar voren dat dit een heikel punt blijft; maar wij moeten toch voor veiligheid zorgen. Voor zover ik weet heeft horecaondernemend Barneveld het naar de zin. Dat willen wij graag zo houden. Zorg voor sfeer, gezelligheid en kwaliteit; daar staan wij voor. Helaas is het voor sommigen zo dat die gezelligheid grotendeels in de avond plaatsvindt en op de zondag. Dat is nu eenmaal inherent aan de
7 horeca. Ook voor ons zou het zo nu en dan veel makkelijker zijn geweest om een eierengroothandel op de Harselaar te hebben en te exploiteren van maandag t/m vrijdag; zonder overlast. Progressie is winst, dus ook het aanpassen van de APV, voor verlenging van het sluitingsuur op vrijdag en zaterdag, is voor ons een welkome uitkomst van het jarenlange overleg met genoemde partijen. Daarvoor onze dank namens de herbergiers.” De heer VAN DE POL heeft, mede namens meerdere medeburgers, de volgende schriftelijke verklaring ingediend. “Geacht College en Raad, Van deze gelegenheid maak ik, mede namens meerdere medeburgers, bezwaar tegen de voorgenomen verlating van de openingstijden voor de horecabedrijven, voornamelijk: - omdat een deel hiervan de opening op Zondag betreft, welke dag als de dag des HEEREN dient geëerbiedigd te worden, - hoe langer de openingstijden, hoe groter het drankgebruik. Men gaat toch niet op een ‘droogje’ zitten! Dit is in strijd met de maatregelen, die genomen zijn en/of worden ter bestrijding van het drankmisbruik. - de veiligheid op straat komt hierbij in het geding, mede door het aantrekken van horecabezoekers van buitenaf door de voorgenomen verlating. - de luidruchtigheid zal er niet minder door worden en eerder langer aanhouden. In verband hiermee is het een kwalijke zaak, dat de milieuklachtenlijn ’s avonds en ’s nachts niet meer kan worden geraadpleegd. Door de milieudienst in te schakelen konden er feiten worden vastgesteld c.q. bewijzen worden geleverd. Dit is toch van groot belang i.v.m. de juiste beoordeling. In verband hiermee verwijs ik naar de rechtspraak in het algemeen. De burger is nu een belangrijk rechtsmiddel ontnomen en wordt zodoende vleugellam gemaakt. Gezien het belang, dat de raadsleden in z’n algemeenheid aan het welzijn van de burgers hechten - zie verkiezingsprogramma’s - is het wenselijk de mogelijkheid tot het gebruik maken van de milieuklachtenlijn voor de avond en nacht weer in te stellen. Laat Barneveld Barneveld blijven en houdt de grootsteedse cultuur zoveel mogelijk buiten de deur. Hoe groter de populatie, hoe groter de problemen hierdoor. Laten we die zoveel mogelijk trachten te voorkomen. Grotere gemeenten zijn hiervan het voorbeeld. Met dank voor de inspraakmogelijkheid.” De heer OVEREEM spreekt namens de omwonenden van het Smidsplein in Voorthuizen het volgende in. “Voorzitter, in de eerste plaats, u zult het niet geloven, ben ik mijn briefje met mijn tekst voor hedenavond vergeten. Hoewel ik het moeilijk vind, het uit mijn hoofd te doen, zal ik dit toch proberen. Het gaat over een café, gelegen aan het Smidsplein en wel op nummer 18. Dit café gaat binnenkort open. Hiertegen hebben wij een bezwaarschrift ingediend, dat helaas ongegrond is verklaard. Hierover zijn wij uitermate teleurgesteld, want er is in Voorthuizen al een behoorlijke concentratie aan horeca en wel op het zogenaamde ‘horecaplein’. In de Nota horecabeleid staat aangegeven dat het aantal terrassen zal worden uitgebreid. Diverse bewoners wonen op korte afstand van de betreffende horecagelegenheden. Zo ook geldt dat voor de terrassen. Doordat ons bezwaar ongegrond is verklaard, vragen wij ons af waar de stem van de omwonenden blijft. Met nadruk wil ik nog eens stellen dat de overlast in Voorthuizen enorm groot is. De meeste overlast hebben wij van de horecagelegenheden. Daarnaast zorgt ook de kermis, gedurende 10 dagen, met uitzondering van de zondag, voor lawaaioverlast en wel van 14.00 uur tot 23.00 uur. Dan zijn er nog de braderieavonden, die tot een uur of twaalf ‘s nachts doorgaan, tot alles is opgeruimd. Van tijd tot tijd staat er op het horecaplein een oplegger, waarop een band speelt, wel of niet met zang, die de nodige decibellen over ons uitstort. Dit alles bij elkaar maakt het voor ons heel moeilijk dat de openingstijden nu op 02.00 uur komen te liggen. Met name voor onze nachtrust. Ik hoop dat, ondanks dat ik het briefje met mijn toespraak vergeten ben, de boodschap toch goed is overgekomen.” De heer VAN DEN HENGEL merkt namens de fractie van de VVD het volgende op. “Voorzitter,
8 de fractie van de VVD zal voor dit voorstel stemmen, en wel omdat de afgelopen jaren heel positieve ervaringen met het horecaconvenant zijn opgedaan. In de lijn daarmee denkt de VVD dat verruiming van de openingstijden van 24.00 uur tot 02.00 uur ‘s nachts een goede zaak is. Wij vinden dat je mensen voor goed gedrag moet belonen en in dit geval geldt dat voor horecaondernemers. Een bijkomend voordeel is dat jongeren geleidelijk aan verdwijnen uit het dorp en niet allemaal tegelijk uit een kroeg komen en naar huis gaan, hetgeen vaak aanleiding kan zijn voor overlast. Wat wij als VVD wel belangrijk vinden is, dat wij de effecten van dit nieuwe beleid via het ingestelde platform blijven volgen. Het punt dat vanavond ook naar voren is gebracht door de heer Kinsbergen, en wat wij ook heel belangrijk vinden, is het punt van ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Dit moet niet alleen voor Barneveld, maar ook voor de andere dorpen gelden. De VVD heeft onlangs, in de Gribus, een avond over gezelligheid georganiseerd. Twee opvallende feiten kwamen daarbij naar voren. Het zijn vooral de jongeren zelf die bezorgd zijn over hun veiligheid bij het verlaten van horecagelegenheden. Het tweede opvallende punt is dat zij ervaren dat politiehulp er vaak niet of te laat is. Een punt waar wij dan ook aandacht voor vragen. Het feit dat die hulp er niet altijd op tijd is, bemoeilijkt, in veel gevallen, het opsporingsproces. De politie slaagt er dan vaak niet meer in de daders op te sporen of zaken tot een goed einde te brengen of op te lossen. Om die reden dienen wij vanavond met het CDA en de SGP een motie in, zodat het college, inzake cameratoezicht, komt met nieuwe regels, zoals die zijn voorgesteld in de VNG verordening, aangepast aan de Barneveldse situatie, en die op te nemen in de APV. U kunt hiermee een nieuw opsporingsinstrument benutten om zaken, waar wij in Barneveld niet gelukkig mee zijn, op te lossen. Wij denken dan aan cameratoezicht bij horecagelegenheden, bij de fietsenstalling van het station of andere locaties die wij als risicogebied kunnen identificeren. Dat kan ook in de dorpen van onze gemeente zijn. In de laatste commissievergadering is uitgebreid over dit punt gesproken. Wij hebben toen aandacht gevraagd voor de kostenontwikkeling en de doorlooptijd voor het aanvragen van een vergunning bij het organiseren van evenementen. Het verslag daarover heb ik er nog eens op nagelezen. Wij hebben toen aandacht gevraagd voor verkorting van de doorlooptijd en om alles in het werk te stellen om de kosten laag te houden. Tijdens een forumavond, gisteren, in Voorthuizen, werd dit zelfde punt naar voren gebracht. Nogmaals, wij vragen dus aandacht, om als een evenement jaarlijks terugkeert, daar niet jaarlijks een uitgebreid onderzoek voor te doen. En dat gekeken wordt hoe de kosten voor een evenement teruggebracht kunnen worden. Voorzitter, duidelijk mag zijn dat wij het voorstel zullen steunen. Wij denken dat dit een goede ontwikkeling is voor de dorpen in de gemeente Barneveld.” De motie van de VVD, het CDA en de SGP luidt als volgt: De Raad der gemeente Barneveld in vergadering bijeen op 28 februari 2006 Stelt de volgende motie voor: De raad van Barneveld is voorstander van het invoeren van cameratoezicht. De raad verzoekt het college met een voorstel te komen om de nieuwe regels betreffende cameratoezicht, zoals die zijn voorgesteld door de VNG, aangepast aan de Barneveldse situatie, in de APV op te nemen. Toelichting: Het loopt in Barneveld de spuigaten uit wat betreft graffiti. Cameratoezicht kan o.m. een nuttige rol vervullen in bijvoorbeeld uitgaansgebieden rond horeca en rond treinstations. Zo kan overlast voorkomen en beperkt worden en daders opgespoord. Het is tijd om scherpere maatregelen te nemen. En gaat over tot de orde van de dag, Namens de VVD: Namens het CDA:
G.J. van den Hengel J.A.F. Guldie J.W. van den Born J.J.H. Post
9 Namens de SGP:
A. de Vries G.S. Schotanus
Mevrouw KUIPER merkt namens de fractie van de ChristenUnie het volgende op. “Voorzitter, concreet stelt u in dit raadsvoorstel voor om twee artikelen van de APV te wijzigen. Met de eerste beslissing over leeftijd en gedrag kunnen wij zonder meer instemmen. Het tweede onderdeel waarin de raad wordt verzocht akkoord te gaan met vergunningverlening tot 02.00 uur op vrijdag en zaterdag roept bij ons een andere reactie op. Het is ons duidelijk dat de officiële sluitingstijd 24.00 uur blijft. Echter het voorstel is dat de burgemeester vergunning kan verlenen tot 02.00 ‘s nachts. Dit laatste was in het verleden 01.00 ‘s nachts. Omdat de ‘geleidelijke sluitingstijd’ waarbij het licht steeds feller wordt en het geluid zachter e.d. vermindering van overlast zou hebben gegeven. Sinds 2001 is er een proef gaande op dit onderdeel met enkele horecaondernemers uit Barneveld-dorp. Prima. Echter wij zijn niet overtuigd door de uitkomsten van de proef. Wij hebben dit ook in de commissievergadering aangegeven. Het voert te ver om dit te herhalen, maar het onderzoek op dit punt is discutabel en flinterdun. Op grond van een dergelijk onderzoek besluiten om vanaf heden alle horecagelegenheden - dus ook in alle andere dorpen van de gemeente - de mogelijkheid te bieden later te sluiten, vinden wij dan ook voorbarig en niet juist. Onze fractie is ervan overtuigd dat de betrokken horecaondernemers hun best doen om in hun zaak alles goed te regelen. Maar het gaat ons met name om de overlast na afloop op straat. Ik citeer uit uw eigen nota horecabeleid: ‘Alleen al in 2005 heeft de politie 2500 uur vrijgemaakt voor toezicht rond de horecagelegenheden’. Op deze manier is wat ons betreft de conclusie dat de proef geslaagd is niet te onderbouwen, voorzitter. Wij hebben zoals beloofd gesprekken gevoerd met omwonenden. Dat leverde een divers beeld op. Bij het merendeel van de gelegenheden zijn nauwelijks problemen. Echter bij met name een enkele gelegenheid is erg veel overlast geweest de afgelopen jaren. Omwonenden hebben vele klachten geuit in onze richting en gaven regelmatig aan dat ze geen vertrouwen meer hadden in een aanpak door politie of gemeente en daarom ook niet meer naar een buurtoverleg toe kwamen. Na sluitingstijd blijven jongeren vaak urenlang in de buurt hangen, vernielingen aanrichten en lawaai maken. Eén buurtbewoner gaf aan dat hij schoonmaakmiddelen van de gemeente uitgereikt kreeg om zelf de rotzooi op de ruimen ’s zondagsmorgens. De klachten zijn dus bekend en desondanks kreeg dit café nimmer te maken met een intrekking van de vergunning. Voorzitter, dit is dan ook de reden dat wij niet willen dat de vergunningen opgerekt worden naar 02.00 uur voor de horeca in de hele gemeente. Wij zijn niet overtuigd geraakt om nu over te gaan tot een generale vergunningverlening tot 02.00 uur. Wij kunnen ons overigens voorstellen dat andere fracties een andere afweging maken, gezien het feit dat het merendeel van de horecagelegenheden geen overlast oplevert. Wij hebben daar begrip voor. Ik hecht eraan om dat te zeggen namens mijn fractie! Echter met name het feit dat door dit raadsvoorstel alle horecagelegenheden, dus ook buiten Barnevelddorp, vergunning krijgen om later te sluiten, gevoegd bij de beperkte beschikbaarheid van de politie, heeft ertoe geleid dat wij uiteindelijk deze afweging menen te moeten maken. Over de nota horecabeleid hebben wij in de commissie een aantal opmerkingen gemaakt, waarvan wij hopen dat de portefeuillehouder deze zal verwerken. Onder andere over het terrassenbeleid. Wij zijn van mening dat de ondernemers niet geconfronteerd dienen te worden met een éénmalige ophoging van de tarieven van het gebruik van gemeentelijke grond van 0 Euro naar het gemiddelde tarief van 20 Euro/m2. Dit is veel te fors in één keer. De nota maakt nu geen onderdeel uit van het raadsvoorstel, maar het leek ons goed om dit hier nogmaals te herhalen. Dan heb ik nog twee vragen.
10 Eén vraag is aan de hand van de brief van de heer Van de Pol. Namelijk, waarom staat de milieuklachtenlijn niet ook ‘s avonds en ‘s nachts meer open? En is de indruk juist dat de horeca in Voorthuizen – veel - later sluit dan 02.00 uur?” Mevrouw DEN DUNNEN merkt namens de fractie van PRO’98 het volgende op. “Voorzitter, in de commissievergadering hebben wij, toen wij de concept nota horecabeleid behandelden, met elkaar uitgebreid over de voors en tegens gesproken. Nu wordt voorgesteld om twee artikelen van de APV te wijzigen. PRO’98 zal hiermee akkoord gaan, omdat wij het een goede zaak vinden dat een en ander nu geregeld wordt. Er kan nu namelijk ingegrepen worden, als de richtlijnen worden overschreden. Wij zijn blij dat er ruimere openingstijden gaan gelden. Wij willen namelijk dat onze jeugd in Barneveld uitgaat, ondanks de weinige mogelijkheden. De meningen over hoe laat je uit moet gaan verschillen. Wel willen wij graag dat de jeugd veilig kan uitgaan en dat ze niet van heel ver naar huis moeten in bijvoorbeeld een auto, zeker niet als er gedronken is. Dat gebeurt, daar moeten wij onze ogen niet voor sluiten, maar het is ook fijn als onze jeugd ‘dichtbij huis’ kan uitgaan. Platform horecaondernemers met gemeente en politie; De opmerking van de heer Kinsbergen dat er van de kant van de horecaondernemers een grote inzet is om overlast te voorkomen, waardeert PRO’98 zeer. Maar tegelijkertijd is het ook terecht dat er aandacht is voor de heer Overeem uit Voorthuizen. ‘s Nachts steeds wakker worden is geen pretje. Echter, dat de veegwagen om 05.00 uur komt, gebeurt evengoed, ook al gaan de horecagelegenheden om 24.00 uur dicht. In de buurt van of middenin een horecacentrum wonen heeft dit als consequentie. PRO’98 roept de horecaondernemers wel op om hun best te blijven doen teneinde overlast te voorkomen. PRO’98 wil ook graag dat daar waar de gemeente kan ondersteunen, dat ook zal gebeuren. Bijvoorbeeld, door politie-inzet te stimuleren. Wij roepen ook op dat de sluitingstijden niet alleen voor Barneveld, maar voor alle kernen gelden. Inzake de evenementendagen; ook PRO’98 wil deze dagen absoluut geen lawaaidagen noemen. Uit de discussie in de commissie heb ik begrepen dat er wel in toegestemd zou worden. De onderhandeling was toen een beetje van: mogen bepaalde groeperingen dan ook om ‘stiltedagen’ vragen. Kan zo’n evenementendag niet op ‘stille zaterdag’ of ‘goede vrijdag’ worden gehouden. PRO’98 pleit daar ook wel voor. Zo kan rekening met elkaar worden gehouden. En wat PRO’98 betreft mag het gerust ‘rock and roll’ zijn. PRO’98 heeft in de commissie aandacht gevraagd voor de speciale regels voor sportkantines. Bevestigd werd dat sportkantines zich daaraan houden. PRO’98 vindt dat dit best gecontroleerd mag worden. Begrijpelijk is dat de horeca niet blij is, wanneer sportkantines langer open mogen blijven dan zij. De heer VAN DEN HENGEL vraagt waaruit mevrouw Den Dunnen opmaakt, dat sportkantines niet gecontroleerd worden door de politie. Mevrouw DEN DUNNEN antwoordt dat zij niet zegt dat sportkantines niet gecontroleerd worden. Wel constateert zij dat deze tot heel laat open zijn, hetgeen zij ook van de horecaondernemers zelf verneemt. Spreker geeft aan dat PRO’98 reeds had toegezegd de motie over het cameratoezicht te zullen steunen. Kennelijk is de VVD PRO’98 vergeten. Kortom, wij hopen dat, met respect voor elkaar, het allemaal goed zal gaan. Wellicht dat over een jaar een evaluatie nuttig kan zijn.” De heer SCHOTANUS merkt namens de SGP het volgende op. “Voorzitter, vanavond een onderwerp waar wij al een aantal jaren mee bezig zijn. Als wij kijken hoe wij de laatste keer in de commissie Bestuur hierover met elkaar hebben gesproken, dan staat de uitslag al een beetje vast. Dat gaf mij een bezwaard gevoel toen ik hier vanavond naar toe ging. Ik denk dat wij een verkeerd besluit gaan nemen. Als wij kijken wat de bijbel zegt over de zondagsontheiliging en zondagsrust, dan wordt deze geweld aangedaan. Raad van Barneveld, horecaondernemers ik wil u waarschuwen voor de heilloze weg die wij in dezen lopen. Daarom gaf mij dat een bezwaard gevoel. Ook wij nemen hierin mede verantwoordelijkheid. Ook wij behoren tot de raad van Barneveld.
11 De reden dat wij de motie van de VVD mede hebben ondertekend is, om, daar waar mogelijk, zaken te regelen. Ondanks de discussies die wij in dezen met elkaar gevoerd hebben, blijft het voor ons onduidelijk waarom de sluitingstijd tot 02.00 uur moet worden opgerekt. De afgelopen dagen heb ik het dossier nog eens helemaal doorgenomen. Ik heb geconstateerd dat de gemeente Barneveld er alles aan doet om de zaak te reguleren en de klachten van omwonenden serieus neemt. Deze klachten waren niet alleen heel helder, maar ook bleek dat men bang was. Bang voor de buurt waarin zij leven. Bang, om hun mond open te doen. Dat is ons niet alleen verteld, maar dat kunnen wij ook lezen in het dossier. Nu nemen wij voor deze burgers een besluit dat tegen hun wil ingaat. Ik vind het tekort door de bocht en te goedkoop geformuleerd om te zeggen: ‘dat weet je nu eenmaal, als je daar woont’. Natuurlijk weet je, als je in het centrum woont dat het geluidsniveau vele malen hoger is en dat je daar meer de kans loopt om met negatieve effecten geconfronteerd te worden. Anders dan op het platteland. Laat dat helder zijn. Dat weten wij allemaal. Maar toch, voorzitter, die angst, waarom burgers niet hun mening durven te geven, moet ons wat doen. Daarover kom ik niets tegen. Met mevrouw Kuiper constateer ik dat er 2500 uur politie-inzet is geweest. Gaat dat meer worden. Waar halen wij dat vandaan. U heeft geprobeerd om toch die zaken te reguleren. Wij hadden graag gezien dat wij de regels zoals wij die hadden, zo hielden. Laten wij die eerst maar eens zien te houden. Of is in dezen een antwoord van een horecaondernemer niet heel veelzeggend. Hij zegt: ‘als wij terugnemen, hebben wij een probleem bij de klanten’. Waar draait het om? Net heb ik gehoord, luisterend naar de inspreker: ‘wij zijn niet alleen commercieel’, om vervolgens te eindigen in een kosten- en baten analyse. Mensen, het gaat om het geld. Daarom vraag ik u, wat denkt u nog meer te gaan doen om deze regeling af te dichten, richting de burger. Er is één enquête geweest. Op grond van één vraag in deze enquête gaan de kroegen, de cafés tot 02.00 uur open. En dat was de laatste vraag. Van de 34% die gereageerd heeft zegt 41%: ‘nou ja, gaat u nog maar verder door’. Minder dan de helft dus. Die overige 8 vragen, die ook heel veelzeggend waren, deden er op dat moment niet toe. Ik citeer uit het dossier. Wij hadden graag gezien dat u nogmaals een nulmeting zou gehouden hebben. Ondanks de inzet van de gemeente in het horecaplatform en ondanks dat ook wij constateren dat door de aandacht en de maatregelen, de problemen toch minder zijn geworden, mis ik toch de institutionering van het horecaplatform. Ik kom het ook niet tegen in de verslaglegging. Ik wil daar aandacht voor vragen. Ik wil ook vragen of u in staat bent om het horecaplatform te linken aan een wijkplatform. Klachtenlijn; ik geloof dat wij deze lijn met elkaar hebben wegbezuinigd. Als dat zo is, moeten wij als raad ‘de hand in eigen boezem steken’. Toch denk ik dat die klachtenlijn er weer moet komen. De burger moet zijn verhaal kwijt kunnen, op het moment dat het nodig is. Wat ik ook mis in het verhaal, rondom deze APV, zijn de gespreide sluitingstijden. Ook in deze discussie mis ik het. Wij nemen nu een algemene maatregel voor alle cafés in de gemeente Barneveld. Voorzitter, ik constateer een glijdende schaal. Zeker als wij kijken naar de openingstijden, in de omgeving van Barneveld. Die staan op 03.00 uur. Ik denk dat wij binnen afzienbare tijd die discussie met elkaar zullen moeten voeren. Voorzitter, laat het duidelijk zijn, de SGP kan met dit voorstel niet instemmen.” De heer POST merkt namens de fractie van het CDA het volgende op. “Voorzitter, met veilige en gezellige horeca is niets mis. Het CDA probeert de goede balans te zoeken tussen omwonenden, horecaondernemers en bezoekers van horeca. Daartoe hebben wij contact gehad met omwonenden, horecaondernemers en ook horecabezoekers. En ik moet zeggen dat het CDA onder de indruk is van de professionaliteit waarmee de horecaondernemers hun vak uitoefenen. Ook is ons gebleken dat horecaondernemers moeite hebben gedaan om met omwonenden in contact te komen, terwijl er niet of nauwelijks gereageerd wordt, maar vaak wél achter hun rug geklaagd wordt. Dat betekent overigens niet dat er nooit iets mis gaat. Al 15 jaar staat de sluitingstijd in Barneveld op 01.00 uur. Een paar jaar geleden is een proef genomen met het afsluiten van een horecaconvenant. Daardoor konden goedwillende horecaondernemers aantonen dat
12 een sluitingstijd van 02.00 uur geen bezwaren op zou roepen bij het gevormde horecaplatform, waarin onder meer ook omwonenden een plek hebben. Die proef is geslaagd en de regels betreffende veiligheid en voorkoming overlast, worden goed nagekomen. Dat is een plausibele reden om dit te regelen in de APV. Wat zijn de voordelen: - betere handhaafbaarheid via een verordening (verplichting) in plaats van via een convenant (vrijwilligheid), - duidelijker en strakkere sancties, voor ondernemers die de hand lichten met de regels, beloning voor hen die het goed doen, - beperking alcoholtoerisme met risico op verkeersongelukken en rijden onder invloed: als raad mogen wij daar nooit de ogen voor sluiten, - we lopen meer in de pas met ons omringende plaatsen waar de sluitingstijd drie uur ‘s nachts is, - glijdende sluitingstijden zorgen voor een meer geleidelijk vertrek en minder overlast. Het CDA zal derhalve instemmen met deze wijziging van de APV. Het CDA heeft in het contact met omwonenden en de horecaondernemers nog wel een aantal suggesties en die wil ik hier noemen: - omwonenden zouden het op prijs stellen wanneer het geluidsvolume op goede vrijdag, stille zaterdag, kerstavond en 1e kerstdag op een aangepast niveau is. - Bent u bereid dit bespreekbaar te maken bij de horecaondernemers? - er is op een aantal openbare plaatsen sprake van onveiligheidsgevoel en behoefte aan meer toezicht. - Er is recent nieuwe ruimere wetgeving gekomen die toestaat camera’s te plaatsen in uitgaansgebieden. - Het CDA wil u vragen van deze bevoegdheden gebruik te maken en op plaatsen waar dat kan camera’s te plaatsen. - Wij hebben dit ook in de week gelegd bij een aantal horecaondernemers en wij hebben op dat punt geen weerstand ontmoet. - Dit komt het veiligheidsgevoel zowel van de omwonenden als van degenen die gebruik maken van de horeca, ten goede. - Bovendien kan dan bij overlast beter nagegaan worden wie de veroorzakers zijn, zodat zij daarop kunnen worden aangesproken. In het bijzonder ben ik dan ook blij met de steun van de SGP voor deze motie. - er is soms sprake van overlast als gevolg van wildplassen - het CDA meent dat een openbaar toilet veel problemen zou kunnen oplossen - is het mogelijk ergens in de buurt van de horeca rond de Schoutenstraat/Groen van Prinstererlaan een openbaar toilet te plaatsen? - ook dit heeft de instemming van de horecaondernemers - bent u bereid dit via het horecaplatform te regelen en te realiseren? - er is soms sprake van overlast en gevaarlijk gedrag door het lukraak plaatsen van fietsen: bij brand zijn sommige deuren moeilijk bereikbaar, zeker voor een ambulance - bent u bereid in de vergunningvoorwaarden een regeling voor het veilig en ordelijk plaatsen van fietsen op te nemen? - horecaondernemers hebben ons meegedeeld dat in het verleden de politie moeilijk te bereiken was in geval van een calamiteit of overlast; soms werkte het 06 nummer niet of was het nummer aan een ander verstrekt. - welke waarborgen kunt u geven dat de politie in dit soort gevallen écht komt. Dit is een noodkreet die wij ook van de kant van de horecaondernemers hebben gehoord. - het terrassenbeleid zal een heffing inhouden van 20 euro per m2. - de horecaondernemers hebben aangegeven geen bezwaar te hebben tegen een heffing, maar graag geleidelijker toe te willen naar het gemiddeld tarief van 20 euro, in plaats van dit direct te gaan heffen. - bent u bereid de heffing meer gefaseerd op dit niveau te brengen?” De heer VAN RHEENEN merkt namens de fractie Van Rheenen het volgende op. “Voorzitter, om maar meteen met het cameratoezicht te beginnen, dat zou dan ook van toepassing moeten zijn op de ‘achterkamertjes’. Vannacht heb ik nogal lang gewerkt aan een motie en aan het ‘koetshuis verhaal’, maar dat blijkt voor niets te zijn gedaan. Als ik dat eerder geweten had, had ik vannacht eerder naar bed gekund.
13 Voorzitter, de samenleving, werken, wonen, leven, uitgaan, dat hoort er allemaal bij. Dat moeten wij met elkaar accepteren. Ik wil u de complimenten geven voor de wijze waarop het horecabeleid in Barneveld nog eens tegen het licht is gehouden. Het met de horeca afgesloten convenant heeft positief gewerkt en dan is het niet meer dan normaal, en terecht, dat de verlengde sluitingstijd ook in de APV wordt vastgelegd. Ik denk dat wij daarmee ook meer aansluiten, zoals vanavond al is opgemerkt, bij de regio. De nota laat verder zien dat er goed wordt samengewerkt tussen alle betrokkenen om de veiligheid te waarborgen en overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Politietoezicht is daarbij een belangrijk feit. Dan nog, voorzitter, zul je nooit iedereen tevreden kunnen stellen in de samenleving. Dus, wie in de omgeving van een café woont, zal vanzelfsprekend wat kritischer kijken en kritischer reageren. Daarom is regelmatig overleg tussen platform en omwonenden aan te bevelen. Ik heb begrepen dat dat ook gebeurt. Dat zal men ook moeten blijven doen. Ik kan de nota verder onderschrijven. Nog wel heb ik een vraag over het minderheidsstandpunt van wethouder De Kruijf. Overigens met alle respect. wijs ik op de praktische kant. Stel dat wethouder De Kruijf moet optreden als loco-burgemeester, en verantwoordelijk zal moeten zijn voor de openbare orde, dan is hij toch gebonden aan hetgeen in de APV staat. Mevrouw Kuiper heeft terecht uit de nota horecabeleid geciteerd. Hoewel deze geen onderdeel is van het raadsvoorstel, staan er wel, een aantal, zaken in die belangrijk kunnen zijn. Dat geldt ook voor de vergoeding, de heffing voor de terrassen. Die beginnen inderdaad vrij fors. Ik ben het dan ook met het CDA eens deze gefaseerd in te voeren.” De VOORZITTER gaat als volgt op de sprekers in. Duidelijk is dat over dit onderwerp, in overtuigende zin, verschillend wordt gedacht. Dat is ook goed. Het gaat om een hanteerbaar te voeren beleid. Met de voorgestelde wijziging heeft spreker het idee, dat dit ook kan. De wijziging betekent niet voor iedere horecaondernemer automatisch vergunningverlening. De sluitingstijd is 24:00 uur. Deze kan, middels een vergunning, worden verlengd. Van zondag t/m donderdag tot 01.00 uur en van vrijdag t/m zaterdag tot 02.00 uur. In de vergunning staan, een aantal, voorwaarden, waaraan de – individuele - horecaondernemer moet voldoen. De individuele horecaondernemer wordt gevolgd en indien men zich niet aan de vergunningvoorwaarden houdt, zal dat, afhankelijk van de ernst van de overtreden voorwaarden, leiden tot – directe - intrekking dan wel schorsing van de vergunning; tijdelijk of voor een langere periode. Met een dergelijk flexibel instrument denkt spreker de openbare orde beter te kunnen aansturen. Afgezien van het feit dat er in toenemende mate problemen zouden gaan ontstaan bij het meer structureel maken van het horecaconvenant. Sommige fracties hebben gepleit voor het meer structureel maken, het intenser maken, van het horecaplatform. Dit is ook de bedoeling, zegt spreker. De situatie van eventuele overlast voor de bewoners zal hierin uiteraard aan de orde komen. Garanderen dat er onder alle omstandigheden geen overlast zal zijn, kan niet. Wel wordt extra politie ingezet. Zoals mevrouw Kuiper al aangaf was dit voor 2005 al 2500 uur. Ondanks het feit dat dit heel veel uren zijn, zal dit beleid ook in 2006 onverkort doorgaan. Spreker onderkent dat bij calamiteiten de politie ter plaatse moet zijn. In het overleg met de politie zal spreker hierop, blijven, aandringen. Overigens is het wel zo dat er rond een bepaald tijdstip verschillende meldingen kunnen zijn en de afweging gemaakt zal moeten worden, welke melding de meest ernstige calamiteit betreft. Op sommige momenten zal de politie dus een keuze moeten maken. Waar het gaat om overlast, direct aanpalend, bijvoorbeeld in het geval van het veel slordig stallen van fietsen, kan bij de horecaondernemer ook een verantwoordelijkheid liggen, hoewel deze niet eindeloos oprekbaar is. Spreker heeft het idee dat de horecaondernemers, voor zover zij de mogelijkheden zien, deze ook willen benutten. Het gaat tenslotte ook om hun belang. De exploitatie van hun bedrijf willen zij uiteraard zo ordentelijk mogelijk, met zo min mogelijk overlast, laten verlopen. Motie cameratoezicht; Sinds 1 februari jl. is er bij de gemeente een wetswijziging in werking die uitbreiding van cameratoezicht mogelijk maakt. *
Spreker zal bevorderen dat de raad hierover op korte termijn een voorstel krijgt.
*
Toezegging door de burgemeester
14 Spreker wil hierover wel een algemeen besluit. Als zodanig interpreteert hij de motie dan ook. B&W, de burgemeester heeft de bevoegdheid de plaatsen voor cameratoezicht aan te wijzen. Het beginselbesluit moet worden vastgelegd in de APV, met een zo groot mogelijke mate aan flexibiliteit. De mogelijkheid dat ook particuliere bedrijven camera’s mogen plaatsen wil spreker opnemen in de APV. Wel zal expliciet worden opgenomen dat dit plaatsvindt onder regie van de politie en de lokale Driehoek. Indien door B&W dan wel de burgemeester een plek voor cameratoezicht wordt aangewezen, zal de raad actief worden geïnformeerd Doorlooptijden vergunningen; Aan de doorlooptijden van de vergunningen valt op zich genomen niet zo heel veel te doen, gelet op de noodzakelijke rechtsbescherming. Wij zullen ons de vraag moeten stellen, en dat geldt voor meerdere punten van het gemeentelijk vergunningenbeleid, of bij ongewijzigd beleid, gewerkt moet blijven worden met jaarvergunningen of dat een vergunning voor een langere periode kan worden verstrekt. Dit vergezeld van een meldingsplicht indien zich veranderingen voordoen. Mochten deze veranderingen wezenlijk zijn, dan kan dit leiden tot het moeten aanvragen van een nieuwe vergunning. Zijn er geen veranderingen dan loopt zo’n vergunning voor een periode van 2 tot 3 jaar door. Ook bij parkeervergunningen kan op een gelijke manier worden gewerkt. *
In het kader van de deregulering komt spreker op dit punt terug.
De terrassen; De terrassen worden niet uitgegeven volgens een systeem van precariorechten, maar via privaatrechtelijke constructies. De gemeente verhuurt grond aan horecaondernemers, die dan voor het bijzondere gebruik hiervan, in de vorm van een terras, een bepaalde huursom betalen. Bij een geleidelijke invoering denkt spreker aan maximaal twee jaar. Hij wijst erop dat de raad bij de begrotingsbehandeling heeft ingestemd met een opbrengst in dezen; een opbrengst die is vastgesteld. Het is alleszins gerechtvaardigd om een bijdrage te vragen. Men maakt gebruik van een openbare ruimte, waarin door de gemeente is geïnvesteerd en waarvan een ander, bijzonder, gebruik maakt. Zeker als de opbrengsten niet in de gemeenschapskas terechtkomen is het gerechtvaardigd daarvoor een vergoeding te vragen. Een vergoeding op het landelijk gemiddeld niveau is op zichzelf genomen een redelijke vergoeding, temeer daar de bandbreedtes in het landelijk gemiddelde niet al te breed zijn. Milieuklachtenlijn; Waar het gaat om de milieuklachtenlijn geldt eigenlijk hetzelfde antwoord. Bij de behandeling van de begroting is besloten om inzake dit punt te verminderen. Maar wellicht moeten wij in de toekomst hierover nog maar eens met elkaar van gedachten wisselen. Het heeft consequenties. Regels sportkantines; Controle op de naleving van de regels bij sportkantines vindt plaats, zij het dat dit niet ieder moment gebeurt. Positie loco-burgemeester; De loco-burgemeester is in deze functie gebonden aan wet- en regelgeving. Onder die regelgeving valt ook de APV. Voor de raad geldt het besluit van de meerderheid. Hieraan voorafgaand zal een goed debat moeten plaatsvinden, waarna een besluit kan worden genomen. De heer APPELMAN stelt voor dat het college in haar eigen notulen de meer- en minderheidsstandpunten van een voorstel opneemt. En of een besluit bij algemene stemmen of bij meerderheid is aangenomen. Maar wat spreker betreft hoeft dat niet aan de raad te worden gemeld. De raad oordeelt vervolgens weer op haar beurt over de inhoud van het raadsvoorstel. Het college is een open orgaan, dat wil aangeven hoe een bepaalde denklijn tot stand is gekomen, aldus de VOORZITTER. Er is niets mis mee wanneer op bepaalde onderdelen een minderheidsstandpunt wordt ingenomen en dat dit ook kenbaar wordt gemaakt. Het kan voorkomen dat voor een collegelid zijn/haar minderheidsstandpunt dusdanig zwaar weegt dat hij/zij zich niet kan vinden in het meerderheidsstandpunt, althans daarmee niet uit de voeten kan. Bij een college gaat het overigens wel om collectieve besluitvorming. Overlast, onder andere wildplassen; op ambtelijk niveau wordt al aan dit punt gewerkt.
*
Toezegging door de burgemeester
15 *
De raad zal op enig moment op de hoogte worden gesteld van de mogelijkheden dan wel onmogelijkheden van een openbaar toilet. Overlast fietsen; Dit punt ligt direct bij de horeca. Met hen zal hierover contact worden opgenomen. * Dit is een punt dat in het vergunningensysteem kan worden meegenomen. Openingstijden Voorthuizen; Spreker heeft niet de indruk dat in Voorthuizen soepeler met de openingstijden wordt omgegaan. Mevrouw KUIPER vraagt of hiernaar onderzoek kan worden gedaan. De VOORZITTER zegt dat onderzoek op indrukken lastig is. Mevrouw KUIPER zegt dat dit dan ook de reden is waarom zij om een onderzoek vraagt. Het gaat om de feiten. Omdat het aspect sluitingstijden thans aan de orde is, lijkt het haar logisch om genoemde indruk hierbij te betrekken. * De VOORZITTER zegt toe dit te zullen doen. Nog een keer de meetlat hanteren kan geen kwaad. * De gedachte om de geluidsniveaus op goede vrijdag en stille zaterdag omlaag te brengen is in de commissie aan de orde geweest. In overleg met de sector moet dit gebeuren, op basis van vrijwilligheid. Overigens werd dit punt ingebracht in combinatie met een ontheffing van het toegestane geluidsniveau voor een aantal andere dagen in het jaar. De opmerking van de heer Schotanus dat in het horecaconvenant gespreide sluitingstijden zijn opgenomen, klopt niet zegt spreker. In het convenant zit een afbouw van verminderde gezelligheid. Een regeling waardoor het voor de bezoekers van een horecagelegenheid steeds minder aantrekkelijk wordt om in die horecagelegenheid te blijven. Zoals sterker licht, muziek zachter, muziek uit, tap dicht. Etc. Een en ander leidt tot het meer verspreid verlaten van de horecagelegenheid. De heer SCHOTANUS zegt dat in de voorgaande discussies, met de voorganger van de huidige voorzitter, wel in die zin is gesproken. Spreker meent dat dat in juni 2003 was. De uitwerking daarvan zouden wij aan de hand van het convenant met elkaar vaststellen. Het fenomeen van gespreide sluitingstijden komt spreker nu niet meer tegen. Dat klopt zegt de VOORZITTER, maar wel spreiding van het vergunningensysteem. Dus een vervroeging van de algemene (generieke) regeling. tweede termijn In algemene zin bedanken alle fracties de voorzitter voor zijn uitgebreide beantwoording. De heer VAN DEN HENGEL zegt dat ook de VVD doelt op de algemene en generieke maatregel, als het gaat om cameratoezicht. Vandaar dat in de motie aan de VNG regeling wordt gerefereerd. Deze gaat voor een groot deel in op de brede regeling waarop de voorzitter doelt. Spreker betuigt naar PRO’98 een klein beetje zijn spijt. Kennelijk is het uitbrengen van de steun van PRO’98 op onze motie niet goed doorgekomen. Maar spreker is heel blij dat ook PRO’98 de motie steunt. De VVD ziet de resultaten van de vergunningverlening en de rechtsbescherming, waar de burgemeester op is ingegaan, graag tegemoet. Het idee van een meerjarige vergunningverlening spreekt ons aan. In de eerste termijn hebben wij dat ook aangegeven. Mevrouw KUIPER zegt nog geen antwoord te hebben gehad op haar opmerking over de milieuklachtenlijn. De VOORZITTER zegt daarop al te hebben geantwoord. Hij bevestigt wat de heer Schotanus hierover al heeft aangereikt.
*
Toezeggingen door de burgemeester
16 Mevrouw KUIPER stelt voor dat de raad zich - wellicht kan dat in de meivergadering - hierover nog eens buigt, zodat op termijn weer een milieuklachtenlijn kan worden ingesteld. Inzake de motie van de VVD; de ChristenUnie vindt de suggestie een goede. Wij hopen dat het het gewenste resultaat mag hebben. Verhuur terrassen bij gebruik van openbare ruimtes. Desgevraagd zegt wethouder LOUMAN dat het altijd zal blijven gaan om de dekking. De ChristenUnie, aldus mevrouw KUIPER, denkt in dezen toch aan een dekking vanuit de algemene reserve. Haar inziens zal het niet om een enorm groot bedrag gaan. Om van nul naar een gemiddeld tarief te gaan, vindt de ChristenUnie te fors. Vandaar dat zij blijft vasthouden aan haar standpunt in dezen. Wat PRO’98 betreft gaat het vooral om gezellig en veilig kunnen uitgaan in Barneveld, zegt mevrouw DEN DUNNEN. Uiteraard voor iedereen, maar vooral ook voor onze jongeren. Wij zijn blij met de toezegging dat er wellicht een voorstel voor cameratoezicht komt. Wij zijn ook blij met de toezegging dat er wordt gekeken of er een mogelijkheid is voor een openbaar toilet in de buurt van de Schoutenstraat of de Groen van Prinstererlaan. Spreker wijst erop dat PRO’98 hierover al een aantal jaren geleden een amendement of een motie heeft ingediend. PRO’98 was en is voor een openbaar toilet in het Centrumplan. Derhalve vraagt zij hoe het hiermee staat. Wij hebben reeds de toezegging dat dit toilet ook toegankelijk moet zijn voor gehandicapten. Spreker stelt voor dit plan in overleg met de horecaondernemingen af te stemmen. De vergunningen; in verband met de kosten, vindt PRO’98 het prima deze voor een paar jaar te laten gelden. Precariorechten; vanmiddag hebben de fracties een brief van de horecaondernemers gekregen, waarin onder andere staat dat maar 40% van de gemeenten van deze heffing gebruik maakt. Bij de begrotingsbehandeling hebben wij ons inderdaad al huurpenningen rijk gerekend. Het geld zal ergens vandaan moeten komen. Wij vragen u het beleid van andere gemeenten mee te wegen. PRO’98 is voor een geleidelijke invoering. De VOORZITTER zegt dat het college niet voornemens is precariorechten te heffen. Hij onderkent dat 40% van de gemeenten dat middel hanteert. Andere gemeenten verhuren grond. Mevrouw DEN DUNNEN begrijpt dat zij huren en precariorechten door elkaar haalt. Zij bedoelt de huurprijzen. PRO’98 wil dat dit geleidelijk wordt ingevoerd. Tenslotte benadrukt spreker dat PRO’98 er niet voor pleit om sportkantines inkomsten mis te laten lopen. Zij begrijpt dat verenigingen dergelijke inkomsten nodig hebben en dat het voor sporters belangrijk is om na afloop gezellig wat met elkaar te drinken. Het gaat PRO’98 om ‘gelijke monniken, gelijke kappen’. Als wij bij de horeca erop toezien dat men zich aan de regels houdt, dan moet dat ook in de sportkantines. Zowel de heren SCHOTANUS, POST als VAN RHEENEN hebben niets meer toe te voegen. Zij wachten de verdere behandeling en de toezeggingen af. De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en gaat over tot besluitvorming. De motie van de VVD, CDA en SGP inzake cameratoezicht wordt in stemming gebracht. Deze motie wordt met algemene stemmen aangenomen. *
De raad zal een regeling worden voorgelegd, aldus de VOORZITTER.
Het raadsvoorstel wordt in stemming gebracht. Inzake 1. artikel 38 van de APV wijzigen waarbij weigeringsgronden met betrekking tot leeftijd en gedrag worden toegevoegd en bepalingen over terrassen worden opgenomen. Dit voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen.
*
Toezegging door de burgemeester
17 Inzake 2. artikel 39 van de APV wijzigen, in die zin dat de burgemeester de houder van een horecabedrijf vergunning kan verlenen voor openstelling tot 02.00 uur op vrijdag en zaterdag. Dit voorstel wordt met 18 stemmen voor en 11 stemmen tegen aangenomen. De fracties van het CDA, PRO’98, de VVD, Lijst 6 en Van Rheenen hebben voor gestemd. De fracties van de SGP en de ChristenUnie hebben tegen gestemd. 9. Herhaald verzoek om bestemmingswijziging voor het perceel Schoutenstraat 82 in Barneveld (voorstel nr. 06-10) De heer DE BOER (inspreker) merkt het volgende op. “Voorzitter, het gaat om het pand Schoutenstraat 80/82. Het is een woon-/werkpand. Mijn verzoek is om de bestemming, die momenteel ‘bedrijven’ is, te veranderen in ‘detailhandel, dienstverlening en bewoning’. De reden van mijn verzoek heeft te maken met het huidige bestemmingsplan. Voor mijn buurman, op nr. 78, geldt ook de bestemming ‘detailhandel, dienstverlening en bewoning’. Zo ook geldt dat voor nr. 88 in de Schoutenstraat. Voor nr. 76 geldt ‘detailhandel en dienstverlening’. Mij werd het verwijt gemaakt dat ik zoveel wilde. Ik wil op zich niet veel, maar een en ander heeft te maken met dit papiertje (spreker toont een papiertje). Dat verklaart waarom ik detailhandel en dienstverlening heb aangevraagd. Mij was niet bekend dat dat apart van elkaar geldt. Het pand, is een pand van het voormalig carrosseriebedrijf Van Ravenhorst. Zes jaar lang ben ik bezig geweest het hele pand te restaureren. Ten tijde van de koop was het pand zwartgeblakerd. De leidingen waren zwart. Alles is vervangen, veranderd en opgeknapt. Het doel is altijd geweest het pand te verhuren. Destijds werd een huurder gevonden, die er een kinderdagverblijf wilde vestigen. Na meerdere onderhandelingen met de gemeente hebben de twee dames zich uiteindelijk teruggetrokken, omdat mijn buurman - de heer Leeuwis - bezwaar maakte. De heer Leeuwis zou teveel geluid produceren, waardoor hij bang was dat hij daardoor in de problemen zou komen. Een andere huurder werd gevonden; een groothandel in kinderkleding. In eerste instantie was er sprake van dat deze huurder, eventueel, ook de bovenverdieping zou gaan huren. Uiteindelijk ging dit niet door, hetgeen na drie/vier maanden bleek. Tot die tijd heeft de bovenverdieping leeg gestaan. Ik ben toen op zoek gegaan naar een ander bedrijf en vond een nagelstyliste. Zij heeft een half jaar, 1 kamer gehuurd. Maar ook zij vertrok op een gegeven moment. Het enige wat ik op dat moment kon doen was kamers verhuren, voor bewoning. Jongelui in Barneveld hebben een probleem met het vinden van woonruimte. Langzamerhand zijn er dus mensen in gedruppeld en het pand is nu bewoond. Momenteel zitten er 3 jongelui en 1 oudere heer (57 jaar, een arts) in. Zij hebben in ieder geval onderdak gevonden in de gemeente Barneveld, daar waar zij anders drie, vier jaar op een wachtlijst staan. Een carrosseriebedrijf, is een niet milieuvriendelijk bedrijf. Het veroorzaakt geluidsoverlast en veel milieuproblemen. Mijn wens is dan ook, het pand niet te verhuren aan een carrosseriebedrijf. Terwijl de bestemming wel zo is. Deze bestemming stamt van voor 1961. Ik heb een koopcontract uit 1961 en toen was het al een carrosseriebedrijf. Mijn verzoek, nogmaals, aan de gemeente is dan ook, deze bestemming te herzien en mij een tijdelijke bestemmingswijziging te verlenen, waardoor ik het pand in ieder geval kan verhuren. Anders is het pand onverhuurbaar.” De heer GEURTS merkt het volgende op. “Voorzitter, de heer De Boer verzoekt de raad de betreffende bestemming te wijzigen in detailhandel, dienstverlening en wonen. In de commissie Grondgebied hebben wij gevraagd om het verzoek met betrekking tot detailhandel af te wegen in het komende detailhandelsbeleid. Dat heeft wethouder De Kruijf toegezegd. Voorts concluderen wij dat de Schoutenstraat een ruimtelijke lappendeken is. Dat was en is voor ons reden te vragen om een totaalvisie voor de Schoutenstraat. Ook dat heeft de wethouder toegezegd. Wel gaf hij hierbij nadrukkelijk aan dat hij geen toezegging over de termijn kon doen. Daar hebben wij begrip voor. Thans lopen wij op tegen de inspraak van de heer De Boer. Hij vraagt het pand, met bestemming carrosseriebedrijf, tijdelijk te mogen verhuren. Misschien is artikel 17 WRO, tijdelijke ontheffing voor maximaal 5 jaar, een oplossing. Temeer, omdat de herziening nog wel een jaar kan duren.
18 De bewoning is in strijd met de bestemming; dat komt echter meer voor. Waar wij met name zorg over hebben, is de brandveiligheid, ondanks dat de heer De Boer stelt dat er een brandblusser en een nooduitgang aanwezig zijn. Wanneer men, in het geval van brand, niet de bestaande trap af kan, moet men via een woon/slaapkamer, middels een raam, op een plat dak zien te komen. Hoewel wij geen deskundigen zijn, denken wij dat deze situatie niet echt brandveilig is. We zouden het op prijs stellen wanneer de brandweer een en ander zou willen controleren. Dit in het belang van de veiligheid van de bewoners. Samenvattend betekent dit dat wij thans niet kunnen meewerken aan het verzoek. Wij verwachten dat het college er in slaagt spoedig duidelijkheid te geven over het detailhandelsbeleid. Wij hopen met een paar maanden. Wij hopen eveneens dat een ruimtelijke visie niet al te lang op zich laat wachten, maar er mogelijk binnen een jaar zal zijn.” De heer GULDIE merkt het volgende op. “Voorzitter, wij hebben hier te maken met een duidelijk voorbeeld van miscommunicatie. De bestemming van het pand van de heer De Boer is ‘wagenmakerij’. Duidelijk mag zijn dat wij dit met zijn allen niet willen. Ook de heer De Boer niet, dus vraagt hij een bestemmingswijziging aan. Op de kaart heeft de heer De Boer, op zijn perceel, een B zien staan; wagenmakerij. Iets verderop, bij de buren ziet hij een D staan, detailhandel en dienstverlening. Alleen dienstverlening vindt de heer De Boer op zich ook prima. Hij wil namelijk dat het pand verhuurbaar is. De vraag is vervolgens: waarom heeft de heer De Boer deze bestemming dan niet aangevraagd. Het antwoord hierop is ontnuchterend: hij wist niet dat dat kon. Hij heeft nooit met een ambtenaar gesproken; andersom is hem dat ook nooit verteld. Zelfs niet, nadat ik er in de hoorcommissie expliciet naar gevraagd heb en heb aangedrongen op overleg met de heer De Boer. Aan wie nu een en ander ligt is niet meer de vraag. Er doet zich thans een situatie voor, die niemand wil. Maar blijkbaar is er ook niemand binnen dit huis die zich daar druk over maakt. Gevolg, de burger staat in de kou. En, dat moet niet. In de commissie Grondgebied is afgesproken dat er een breder onderzoek naar dat deel van de Schoutenstraat moet komen en wel op zo kort mogelijke termijn. Ik wil van wethouder De Kruijf de toezegging dat hij zo snel mogelijk contact zoekt met de heer De Boer voor nader overleg. En, artikel 17 is hierbij zeer voor de hand liggend.” Mevrouw SIEMELING: “Voorzitter aan hetgeen in de commissievergadering hierover is besproken, heb ik niet meer zo heel veel toe te voegen. Op het tweede deel van de Amersfoortsestraat heeft, jaren geleden, een vergelijkbaar onderzoek plaatsgevonden. Wellicht kan deze informatie van nut zijn. Vanouds zijn dit de wegen waar men Barneveld binnenkwam en waar zich de bedrijvigheid bevond. Inmiddels is dat allemaal verplaatst. Wij kunnen echt niet meer met deze oude bestemmingen blijven leven. Het is goed het hele gebied mee te nemen, teneinde ongewenste ontwikkelingen tegen te gaan. Ook wij vragen in dezen om spoed. Het aanzicht van de straat en de woningen aan de voorkant moeten zeker zo blijven. Wat betreft de situatie van de heer De Boer; hieraan moet op korte termijn iets gebeuren. Om zo’n groot stuk van de Schoutenstraat gaat het nou ook weer niet.” Wethouder DE KRUIJF reageert als volgt op voornoemde sprekers. Spreker onderkent dat hij in de commissie heeft toegezegd te zullen kijken of aan de hand van de ‘lappendeken’ een totaalvisie kan worden ontwikkeld, zodat tot een betere ruimtelijke eenheid kan worden gekomen. De detailhandelsvisie is hierbij van belang. De vergelijking met de Amersfoortsestraat gaat wat spreker betreft niet helemaal op. Want aan de Amersfoortsestraat, waar, via vrijstelling, mogelijkheden zijn voor woningbouw, geldt dit niet voor het onderhavige bestemmingsplan. In dezen is, via vrijstelling, alleen maar te komen tot bestemmingen als handel en bedrijf. Mevrouw SIEMELING bedoelt het deel tussen de Plantagelaan en de Churchillstraat. Dat is een deel waar vergelijkbare bedrijfsbestemmingen op zaten en waarvoor goede regelingen zijn getroffen; ook afbouwregelingen. Namelijk, de huidige bestemming blijft, totdat een bedrijf vertrekt. Dan is de bedrijfsbestemming eraf. Dat was onder andere één van de voorwaarden. Binnen het vigerende bestemmingsplan is er, met vrijstelling, van alles mogelijk, maar niet in de richting van wonen, aldus wethouder DE KRUIJF. Daarmee blijft een strijdigheid. Ook zal rekening gehouden moeten
19 worden met de overige bedrijven, die er al zitten. Daarom is spreker voorzichtig met nu al te zeggen dat wonen daar is toegestaan. * Spreker wil een poging doen om, binnen een jaar, voor dat deel van de Schoutenstraat, een visie te ontwikkelen. Met de suggestie, om te kijken of er wat via de artikel 17 procedure mogelijk is, wil spreker voorzichtig zijn. Door dit artikel toe te passen, moet er zicht zijn op het toekomstig gebruik van deze locatie. Zolang er geen inzicht is in de detailhandelsvisie weet spreker dat dus niet. Spreker stelt voor dat haast wordt gemaakt met de visieontwikkeling; dat is in het belang van de hele Schoutenstraat. Maar, nogmaals, hij wil terughoudend zijn met het gebruik van dat deel voor woondoeleinden. Spreker voelt zich wel aangesproken door de opmerking van de heer Guldie, dat er nooit met de heer * De Boer is gesproken. Spreker zegt toe, op korte termijn, met de heer De Boer een gesprek te zullen aangaan. Verder zullen wij ons moeten richten op het toekomstig gebruik. tweede termijn De heer GEURTS legt uit geen woonbestemming, via de artikel 17 procedure, te willen, maar een artikel 17 voor de benedenverdieping, zodat de heer De Boer deze rendabel kan maken. Dat is waar de ChristenUnie om vraagt. De heer GULDIE refereert aan de wens van iedere partij in haar programma, namelijk: er moet goedkope woonruimte voor jongeren komen. Die woonruimte is er nu. Uiteraard moet de brandveiligheid in orde zijn. Daar moeten wij het niet eens over hoeven te hebben. Spreker is blij dat wethouder De Kruijf, binnenkort, een gesprek aangaat met de heer De Boer. Tot slot vraagt spreker of wethouder De Kruijf er voorlopig vanaf ziet om in het onderhavige geval handhavend op te treden. Wordt dit in ieder geval opgeschort? De heer BARENDREGT deelt het laatste argument van de heer Guldie. Spreker vraagt of wethouder De Kruijf met zijn toezegging, om binnen 1 jaar met een visie voor dit gebied te komen, doelt op een detailhandelsvisie. Of betreft het een herziening of planwijziging van de ruimtelijke visie? Mevrouw SIEMELING sluit zich bij de vraag van de heer Barendregt aan. Het betreft de ruimtelijke visie, zegt wethouder DE KRUIJF. Hiermee zal worden voorzien in een betere constructie dan de ‘lappendeken’ die het nu is. Op het moment dat er zicht is op de detailhandelsvisie zal hiermee worden gestart. Wij gaan ervan uit dat deze nog voor de zomervakantie beschikbaar komt. Uiteraard deelt ook spreker het enthousiasme van de VVD om voor jongeren huisvesting te realiseren. Wel zal woonruimte met kwaliteit moeten worden geleverd. Daarom zullen wij wat terughoudend moeten zijn met dit pand. De heer GULDIE refereert aan de woorden ‘woonruimte met kwaliteit’. Dit heeft alles met geld te maken. Het gaat erom dat er juist heel veel vraag naar dit soort woningen is. Er zal een heldere keus gemaakt moeten worden, zegt wethouder DE KRUIJF. Of, wij staan voor de komende 5 jaar gebruik toe en treden daar niet tegen op, óf, wij staan dat niet toe en we treden wel op. Of, er is nog een optie, zegt de heer GULDIE. Wij legaliseren het gebruik. Legaliseren kan maar op twee manieren, zegt wethouder DE KRUIJF. Of de bestemming wordt aangepast; hieraan zijn wij nu nog niet toe. Of, via een artikel 17 procedure. Tegenover de artikel 17 procedure staat de VVD welwillend, antwoordt de heer GULDIE. Spreker neemt aan dat wethouder De Kruijf deze optie, in het gesprek met de heer De Boer, ook aan de orde zal laten komen. Wethouder DE KRUIJF herhaalt zijn toezegging. Namelijk, dat hij een gesprek zal aangaan met de heer De Boer. Spreker vindt het te vroeg om nu al de conclusie te trekken dat dit leidt tot een artikel 17 procedure. Dat wil hij op een later moment bezien. *
Toezeggingen door het college
20 De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en gaat over tot de besluitvorming. Het voorstel wordt met 26 stemmen voor en 3 stemmen tegen aangenomen. De fracties van het CDA, de SGP, PRO’98, de ChristenUnie, Lijst 6 en Van Rheenen hebben voor gestemd. De fractie van de VVD heeft tegen gestemd. 10. Herhaald verzoek om bestemmingswijziging voor het perceel Boveneindseweg 9 in Kootwijk (voorstel nr. 06-21) Mevrouw MEIJSSER (inspreker) merkt het volgende op. “Voorzitter, de heer Apeldoorn is eigenaar van het betreffende perceel. Ikzelf ben de gebruiker. Wij hebben een verzoek ingediend voor de aanleg van een paardrijbak. Dit punt speelt al een jaar of tweeënhalf. De reacties in dezen zijn in de stukken te lezen. De belangrijkste elementen die de gemeente, voor afwijzing gebruikt zijn: aantasting van de natuurwaarden, en dat het gebied de bestemming ‘Natuurgebied’ heeft. Terecht natuurgebied; het betreffende gebied is in 1983 van bestemming veranderd, zonder dat de heer Apeldoorn hiervan goed op de hoogte was. Hij heeft hierop destijds niet zijn bedenkingen kenbaar gemaakt. Aantasting van de natuurwaarden. Er wordt gezegd dat op dit stuk grond eigenlijk bomen horen te staan. Ik wijs erop dat het terrein grenst aan het Kootwijkerzand, de zandverstuiving, waar sporadisch bomen staan. Het laatste stuk, waar de paardrijbak gerealiseerd zou moeten worden, bevat sowieso weinig bomen, omdat daar vroeger een moestuin was. Bij navraag bij de gemeente over wat precies ‘natuurwaarden’ zijn, gaf men aan dat de criteria in dezen nogal verschillend zijn. Enerzijds gaat het over grove den en Hollandse eik. Anderzijds schijnt het te gaan om de dichtheid van de beplanting. Ik kan hier dus niet zo veel mee. Voor mij gaat het om paardrijden, een natuurvriendelijk gebeuren. Er is geen sprake van aanleg van gebouwen, hallen of wat dan ook. Het gaat ook niet om een manege. In de stukken wordt gezegd: het gaat om intensief gebruik. Het gaat echter om privé-gebruik. Een hoorcollege bij de wethouder leverde ons op dat je met een paard in een natuurgebied mag rijden, ook rondjes. Alleen in een paardrijbak zou dat niet mogen. Ik zou willen benadrukken dat het allemaal wat overtrokken wordt. Wederom wijs ik op artikel 40, lid 2, als stap naar een mogelijke oplossing. Hiermee kun je een stuk grond in de oorspronkelijke waarde terug brengen. Uit ervaring kan ik melden dat door natuurlijke successie de ‘natuurwaarden’ weer hersteld zullen worden. Dit heeft zeker ook betrekking op natuurgebieden.” De heer APELDOORN (inspreker) merkt het volgende op. “Voorzitter, vanavond zijn al vele problemen gepasseerd. Echter, van ons probleempje heeft geen mens last. Middels het bestemmingsplan Buitengebied van 1983 is van ons perceel ‘Natuurgebied’ gemaakt. Was dat nou persé nodig. Mijn perceel beslaat maar een heel klein stukje. Destijds waren wij niet voldoende geïnformeerd over het feit dat een paardrijbak in een dergelijk gebied verboden zou zijn. Overigens, in Kootwijk liggen heel veel paardrijbakken. Hoewel ik wel inspraak heb, ben ik toch bang dat deze weinig tot geen gewicht in de schaal zal leggen.” De heer BARENDREGT merkt het volgende op. “Voorzitter, het gebied waar nu – illegaal - een paardrijbak ligt, heeft als bestemming ‘Natuurgebied’. Een feit dat niet meer ter discussie staat. Heel veel terreinen in onze gemeente, maar ook elders, hebben de bestemming ‘Natuurgebied’, met als doel daar natuur te ontwikkelen. Gaan wij naar de Grebbeberg, dan heb je daar bijvoorbeeld de zogenaamde ‘Blauwe Kamer’. Tot 1991 was dat een groot weiland, maar inmiddels is het tot een ‘Natuurgebied’ ontwikkeld. Het perceel van de heer Apeldoorn is in 1983 opgesplitst, van een moestuin naar een natuurontwikkelingsgebied en is nu ‘Natuurgebied’. Niet ieder natuurgebied, dat planologisch beschermd wordt, staat vol met orchideeën, zeldzame plantjes of heeft zeldzame vogels. De planning is wel dat die in de toekomst daar een kans kunnen krijgen. Het feit dat er nu niets staat, is dus geen planologisch argument. In Kootwijk zijn heel veel agrarische gebieden tot paardenhouderij of manege omgevormd. Naar mijn mening zelfs veel te veel. Maar dit alles vindt plaats binnen de bestemming ‘Agrarisch gebied’. Waarom wordt de onderhavige paardenbak niet verplaatst naar het agrarische perceel, ernaast. Dat kan namelijk wel volgens de normen van de planologische indeling.
21 De argumenten van mevrouw Meijsser en de heer Apeldoorn vinden wij niet van dien aard dat wij ‘omgaan’.” Kennelijk hebben wij mevrouw Meijsser, bij eerdere gelegenheden, niet kunnen overtuigen dat wat zij vroeg en vraagt illegaal is. De bestemming op het perceel is ‘Natuurgebied’. Wij voelen ons niet gerechtigd hiervan af te wijken en een paardrijbak aldaar toe te staan, aldus de heer VAN HORSSEN. De heer VAN ESSEN merkt het volgende op. “Voorzitter, in het onderhavige natuurgebied liggen honderden kilometers paardenbak. In het geval van de heer Apeldoorn tast het zogenaamd de natuurwaarden aan. Het kleine stukje waar mevrouw Meijsser op doelt zal er echt niet toe doen. De paardrijbak is niet schadelijk voor de natuur. Als deze weer weg gaat, gaat de natuur gewoon weer haar gang, zoals in het stuk beschreven staat. De opmerking van de heer Barendregt dat er in Kootwijk veel te veel paardrijbakken staan, slaat nergens op. Lijst 6 is vóór toewijzing van het verzoek.” De heer GEURTS zegt als aanvulling op de heer Van Essen dat het niet om toewijziging van de paardenbak gaat. De grond is bestemd voor natuur. Dat is al gebeurd in 1983. Helaas had de heer Apeldoorn dat destijds niet in de gaten en heeft hij geen zienswijze ingediend. Dat betekent dat wij al 23 jaar te maken hebben met de bestemming ‘natuur’. Deze kan niet zomaar worden veranderd. De enige oplossing is de paardenbak verplaatsen, naar het weiland ernaast. Je bent dan een klein stukje weiland kwijt, maar je bent wel legaal bezig.” Van de heer GULDIE mag mevrouw Meijsser net zoveel paardrijden op het perceel als zij wil; daar is niets tegen. De ambtenaar, die een en ander behandeld heeft, had er op een andere manier mee kunnen omgaan, namelijk door mevrouw Meijsser wat tips te geven. Daar zou ik geen enkel probleem mee hebben gehad, maar nu het legaal moet worden, kan haar verzoek, helaas, niet worden ingewilligd. Wethouder DE KRUIJF stelt voor het voorstel tot afwijzing van het herhaald verzoek over te nemen. De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en gaat over tot besluitvorming. Het voorstel tot afwijzing van het herhaald verzoek wordt met 28 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen. De fracties van het CDA, de SGP, PRO’98, de ChristenUnie, de VVD en Van Rheenen hebben voor gestemd. Lijst 6 heeft tegen gestemd. 8. Overeenkomst met Bosch Betonindustrie BV d.d. 4 februari 2005 (voorstel nr. 06-25) De heer PLOEG merkt namens de fractie van de SGP het volgende op. “Voorzitter, U vraagt de raad wensen en bedenkingen te uiten ten aanzien van de overeenkomst met Bosch Betonindustrie van 4 februari 2005. In 2003 heeft deze raad een motie aangenomen, waarin gesteld wordt de ontwikkeling van ‘De Driehoek’ naar voren te trekken. Om daaraan gestalte te geven, komt u met dit voorstel. Ik heb de volgende vragen. Deze betreffen het voorstel. Wij hebben antwoord gekregen op vragen welke gesteld zijn door andere fracties. Daarin wordt het voorstel gedaan om punt 2 te wijzigen. Onze vraag is, wordt deze ook gewijzigd. Voor zover ons bekend, is er geen gewijzigd voorstel ontvangen. Hieronder een aantal wensen en bedenkingen van de SGP-fractie. - Wij vragen ons af, waarom destijds de overeenkomst is ingetrokken. - Wat voor problemen kunnen andere grondeigenaren krijgen of gaan maken tegen deze overeenkomst. Daarmee doel ik dan vooral op de partners op Harselaar-Zuid. - Welke risico’s loopt de gemeente bij het aangaan van deze overeenkomst. Wij willen dat heel duidelijk moet zijn dat Bosch Beton vertrekt naar ‘De Driehoek’. Ook de restrictie dat Bosch Betonindustrie BV uiterlijk op 31 december 2010, met het bedrijf aan de Wesselseweg, is verplaatst, waardoor een ongewenste situatie wordt opgelost. U geeft in uw beantwoording aan dat er geen conflict is met de heer Van den Bosch. Hou dat zo. Natuurlijk willen wij dat de gang er in komt. De vraag is immers enorm groot. Wij hopen, met u, dat er spoedig industrieterrein vrijkomt voor ondernemers die werkelijk in het nauw zitten, qua bedrijfsruimte.
22 Zaak is dat zo spoedig mogelijk de bestemmingsplanprocedure in gang wordt gezet. De wethouder zal geen 100% kunnen garanderen, maar toch heeft u ons medegedeeld dat de MER-commissie aangeeft dat het kansrijk is. Voorzitter, zover wij op dit moment kunnen overzien, hebben wij geen overwegende bezwaren tegen genoemde overeenkomst.” De heer BARENDREGT merkt namens de fractie van PRO’98 het volgende op. “Voorzitter, al 25 jaar heeft de gemeente te maken met een niet-toegestaan bedrijf op de Wesselseweg 132 en reeds 20 jaar is getracht op constructieve wijze dit probleem op te lossen. Hierin heeft de gemeenteraad steeds een duidelijk geluid laten horen: dit bedrijf hoort niet op deze plaats in het buitengebied en moet zo snel mogelijk weg. Zo snel mogelijk leek in 1992 binnen bereik. Totdat bleek dat Harselaar-Zuid niet gerealiseerd kon worden. Er is dus nog steeds geen oplossing. Het raadsvoorstel vraagt de raad twee beslissingen te nemen: - De eerste is om wensen en bedenkingen bij de overeenkomst van 4 februari 2005 te plaatsen. Wij hebben de tekst en de adviezen bestudeerd en zijn niet voor 100% overtuigd dat alles afdoende is geregeld. De enige zekerheid is dat voor eind 2010 het bedrijf Bosch Beton vertrokken dient te zijn van de Wesselseweg. Terecht vermeldt de wethouder dat nooit volledig alles geregeld kan worden, zodat mogelijk bij de ontwikkeling van ‘De Driehoek’ nog onverwachte aspecten te voorschijn komen. Echter dat het bedrijf op de Wesselseweg uiterlijk 2010 zal verdwijnen is wel afdoende vastgelegd. Daar is onze fractie blij mee. Misschien is het wel goed dat de wethouder nog een keer aan ons uitlegt hoe de relatie met de andere eigenaren in ‘De Driehoek’ ligt. Of die met deze procedure kunnen instemmen. - De tweede beslissing is in feite een herbevestiging van een motie van PRO’98 van 1 juli 2003. Daarin wordt aangedrongen om de ontwikkeling van ‘De Driehoek’ te versnellen, aangezien er een reële mogelijkheid is om, vooruitlopend op de ontwikkeling van Harselaar-Zuid, reeds nu ‘De Driehoek’ als bedrijfsterrein aan te leggen. Deze motie is door de raad aangenomen. Dat roept de vraag op waarom het (op 4 maanden na) drie jaar heeft geduurd voordat het college deze motie daadwerkelijk heeft opgepakt. De druk vanuit het bedrijfsleven is groot om op korte termijn bedrijfsterrein ter beschikking te krijgen en naar onze mening is ‘De Driehoek’ een goede mogelijkheid om aan deze vraag tegemoet te komen. Ik heb de realisatie van ‘De Driehoek’, vooruitlopend op Harselaar-Zuid, nogmaals bestudeerd: er is nog steeds een goede kans daar snel bedrijfsterrein te ontwikkelen. De fractie van PRO’98 wil een openbare oproep doen aan de drie belangrijkste grondeigenaren binnen dit gebied om positief mee te werken. Zij hebben een belangrijke rol in de ontwikkeling van nieuw bedrijfsterrein binnen de gemeente en in feite zijn zij de personen die het plan kunnen tegenwerken of realiseren. Indien de realisatie van ‘De Driehoek’ niet lukt, wordt ook duidelijk wie verantwoordelijk is voor het probleem. Wij gaan er van uit, dat de gemeente Barneveld de ontwikkeling van ‘De Driehoek’ zal stimuleren en coördineren, maar stellen tenslotte wel de vraag of er een aparte PPS voor ‘De Driehoek’ gesloten moet worden.” De heer GEURTS merkt namens de fractie van de ChristenUnie het volgende op. “Voorzitter, het college stelt de raad in de gelegenheid eventuele wensen en bedenkingen ter kennis te brengen. De fractie van de ChristenUnie heeft zich grondig verdiept in dit complexe dossier. Na ons breed te hebben laten informeren door een aantal eigenaren, gelet op de juridische adviezen, komen wij tot de volgende conclusie. -
College u bent op de goede weg. Probeer vooruitlopend op het totale bedrijventerrein Harselaar-Zuid ‘De Driehoek’ te ontwikkelen. Er is behoefte en vraag naar bedrijventerrein. Zet de onderhandelingen met meerdere grondeigenaren voort en tracht in goed onderling overleg van ‘De Driehoek’ een goed geoutilleerd bedrijventerrein te maken. Besteed ook aandacht aan een goede ontsluiting. In het nog op te stellen projectplan Harselaar-Driehoek zullen diverse aspecten geregeld moeten worden. Ook zal het Besluit Luchtkwaliteit daarin meer duidelijkheid kunnen geven.
Wij zien met belangstelling uit naar het projectplan.”
23 De heer GULDIE merkt namens de fractie van de VVD het volgende op. “Voorzitter, wat wij willen en wat, denk ik, de hele raad wil, zijn eigenlijk twee zaken. - Ten eerste dat de kwestie met de betonfabriek zo snel mogelijk wordt opgelost. - Ten tweede, dat er zo snel mogelijk grond aan Barneveldse bedrijven wordt uitgegeven, die daarom staan te springen. Wij zijn tegen alles wat het moeilijker maakt, en wij zijn voor alles wat het makkelijker maakt. In de commissie Grondgebied zijn er over dit agendapunt nogal wat vragen gesteld. En terecht, zo bleek achteraf, want door die vragen is het aanzienlijk duidelijker geworden. De conclusie van de VVD is, dat wij er op dit moment beter van worden als wij Van den Bosch aan zijn overeenkomst houden. Er zijn echter wel een aantal zaken waarnaar wij moeten blijven kijken. Wellicht kan de wethouder daar nader op ingaan. Te weten: - voordat wij als gemeente grote kosten gaan maken, moet er in ieder geval een overeenkomst zijn, met alle grondeigenaren, en die overeenkomst moet uiteraard aan de raad zijn voorgelegd. - voordat wij als gemeente kosten gaan maken, moet eerst beter worden onderzocht of ‘De Driehoek’ echt wel haalbaar is; dit vooruitlopend op de MER en in verband met fijnstof. - wij moeten er goed naar kijken of hier geen PPS nodig is, ondanks dat de gemeente geen grond heeft in ‘De Driehoek’. Immers, in de volgende fase van Harselaar zitten ongeveer dezelfde grondeigenaren aan tafel, inclusief de gemeente. En, uiteindelijk moet het één MER worden. Mijn vraag is dan ook: zou het niet beter zijn om toch één PPS te maken voor het totale complex, dus Harselaar-Zuid, inclusief ‘De Driehoek’. Hierbij moet aangetekend worden dat de wethouder heeft aangegeven dat er op dit moment geen overeenkomst is met Vink. Dus, die moet ook weer aan tafel. De raad moet van elke stap op de hoogte worden gehouden. Wat ons betreft middels een maandelijkse, dan wel tweemaandelijkse rapportage. Wij horen constant, vanuit de bevolking, ‘het zijn weer de projectontwikkelaars’. Als raad zullen wij dus goed ‘de vinger aan de pols’ moeten houden.” De heer VAN RHEENEN merkt namens de fractie Van Rheenen het volgende op. “Voorzitter, het is niet voor het eerst dat de gemeente een overeenkomst aangaat met Bosch Beton. Die kwestie speelt dacht ik al vanaf 1970. Als je alles op een rij zet, verdient het jarenlange gesteggel geen schoonheidsprijs. Maar laten wij vanavond vooral kijken naar de winst, want wij gaan ‘De Driehoek’ eindelijk ontwikkelen. Er zijn in de commissie vele vragen gesteld en ik kan mij de oproep van de voorzitter herinneren, dat in de raadsvergadering niet nog een keer te doen. Dat zal ik dan ook niet doen. Ik hoop dat deze samenwerkingsovereenkomst brengt wat de partijen ervan verwachten. En dat er in ‘De Driehoek’ geen nieuwe obstakels gaan opduiken. Ik wil nog wel een duidelijk antwoord op de volgende vraag. Ik sluit mij hiermee aan bij de VVD. Worden alle kosten, die wij gaan maken voor de ontwikkeling van het plangebied, ook weer daadwerkelijk in de exploitatie van het plangebied opgenomen?” De heer VAN ESSEN merkt namens Lijst 6 het volgende op. “Voorzitter, wensen en bedenkingen, oorzaak en gevolg: Als onze bestuurders - B&W - zich gedragen als ambtenaren van het grootkapitaal en de provincie het overzicht totaal kwijt is, dan krijg je een vervolg. Eerst, bij de provincie, in verband met de ruimte-voor-ruimte woningen, voor 18 miljoen euro aan verplichtingen aangaan. Vervolgens onder tijdsdruk een subsidie van 10 miljoen euro binnen halen; met subsidie wordt het beleid gestuurd. Dan de autoveiling verplaatsen naar Harselaar-West-West; grond van Van den Bosch. BAM de garantie geven dat de Baron van Nagellstraat de verkeersslagader van Barneveld-Voorthuizen wordt. Waar blijft de oostelijke rondweg? Kopen van Van den Bosch betekent concessies in ‘De Driehoek’, met als consequentie: Harselaar-Zuid later ontwikkelen. Vervolgens Vink boos. Tekent het contract niet meer. Wil Harselaar helemaal niet meer ontwikkelen. Onder al deze dwang van de provincie, die vervolgens binnen een half jaar de zoekzones voor woningbouw openbaar wil hebben, betekent dit ‘alle deuren’ openzetten voor het grootkapitaal, de projectontwikkelaar. De belangenverstrengeling is doorgedrongen tot in de provincie. Lucratieve woningbouw aan de projectontwikkelaar geven en de gemeente Barneveld met de ontwikkeling van de, financieel, minder aantrekkelijke bedrijventerreinen laten zitten.
24 Lijst 6 vindt dat onze bestuurders maar eens flink moeten zijn en de provincie laten ‘ploffen’: ‘BAM’. Met de subsidies en zoekzones voor woningbouw meer opkomen voor de eigen inwoners. Met het uiteindelijke resultaat dat Bosch Beton gewoon in Kootwijkerbroek blijft zitten. Welke mogelijkheden heeft de gemeente nog?” Mevrouw SIEMELING merkt namens de fractie van het CDA het volgende op. “Voorzitter, om te beginnen wil ik even inhaken op de heer Ploeg. De heer Ploeg stelde de vraag die wij gesteld hadden. Namelijk, over de gevraagde beslissing, punt 2. Punt 6 in het stuk, waar ‘Planning’ staat, is eigenlijk de gevraagde beslissing 2. Gaat de heer Van den Bosch een brief krijgen waarin staat dat de raad wel of niet achter het voorstel staat. Dat is wat vanavond van ons wordt gevraagd. Voorts, een woord van dank aan de wethouder voor de correcte beantwoording in de commissievergadering en daarna ook nog eens schriftelijk. Wat het CDA betreft kan er een raadsakkoord naar Bosch Betonindustrie inzake de overeenkomst van 4 februari 2005. Het gaat in dezen om een door Bosch Beton jarenlang opgebouwd probleem waarbij nu de eindstreep in zicht komt. Op deze wijze kunnen wij het verleden afsluiten. De overeenkomst is uitgebreid, juridisch, getoetst op opties van doorgaan op de ingeslagen weg, of intrekking van de overeenkomst. Dat is de enige vraag die vanavond voorligt. Stoppen of doorgaan. Het CDA zegt dus ‘doorgaan’. Maar vraagt wel om de voortgang van de ontwikkelingen in ‘De Driehoek’ in de hoogste versnelling te zetten. Er wordt in de overeenkomst dan wel geen resultaat als doel gesteld, maar wij vinden wel dat de gemeente alles in het werk moet stellen om verhuizing naar ‘De Driehoek’, voor het einde van 2010, mogelijk te maken.” Wethouder TIJMENSEN reageert als volgt. Inzake de inbreng van de heer Ploeg; de gevraagde beslissing onder punt 2, is meer een bevestiging van een eerder genomen besluit, dan dat het een nieuw feit betreft. Maar spreker vindt dit niet onbelangrijk, het is een markering van de gekozen richting. Op de vraag van de heer Barendregt, aan de hand van een drie jaar geleden in dit verband ingediende motie door PRO’98, antwoordt spreker dat in de achterliggende periode best ingewikkeld is gebleken, welke ontwikkeling de meeste kans van slagen zou hebben. En hoe wordt tevens recht gedaan aan andere afspraken, die in hetzelfde gebied, met onder andere Vink, zijn gemaakt. Gezien de behoefte aan bedrijventerrein leek de ontwikkeling van Harselaar-Zuid een juiste. In 2003 heeft de raad, vooruitlopend op het totale bedrijventerrein Harselaar-Zuid, ‘De Driehoek’ als geschikte locatie aangewezen. Vervolgens werd hiervoor een overeenkomst voorbereid. Hiermee werden, een aantal, stappen gezet, die leiden tot het oplossen van de problematiek van de betonfabriek. Anderzijds wordt met de ontwikkeling van dit bedrijventerrein een richting ingezet, die het meest kansrijk is. Je bent namelijk niet gehouden aan de totale MER voor het hele gebied, maar aan een betrekkelijk klein onderdeel. Een en ander betekent niet dat wij met onze partner in Harselaar-Zuid, bedrijf Vink, niet te maken zouden hebben. Integendeel, wij zijn in overleg om te kijken of op een nieuwe manier aan een en ander vorm kan worden gegeven. In gebieden waar verschillende eigenaren en verschillende belangen een rol spelen, zul je met elkaar tot een verantwoorde ontwikkeling moeten komen, met als versnelde ontwikkeling het realiseren van ‘De Driehoek’. Dat kan in verschillende vormen. Of dat het karakter van een PPS moet hebben is nog onduidelijk. Wel is duidelijk dat wij, met elkaar, een exploitatieovereenkomst moeten sluiten. Een overeenkomst waarin wordt afgesproken wat er in het onderhavige gebied komt en hoe met de kosten wordt omgegaan. Binnen de wettelijke mogelijkheden, willen wij maximaal de kosten toerekenen die met de ontwikkeling van dat gebied te maken hebben. Wat dat betreft bestaat er geen enkel verschil van inzicht met de opmerkingen van de raad in dezen. Waarom werd destijds de overeenkomst ingetrokken? De spannende situatie, begin vorig jaar, heeft ertoe geleid dat dat gebeurd is. Wellicht dat betrokkene gedacht heeft dat het evenwicht in de overeenkomst hem niet langer aansprak. Opnieuw is zeer zorgvuldig, met elkaar, toegewerkt naar de ondertekening van de overeenkomst. Voor betrokkene zitten er een heleboel voordelen in; zoals verandering van 14 hectare agrarische grond in een andere bestemming. Heel wat partijen in deze gemeente zouden daaraan best mee willen werken. Signalen dat betrokkene actief bezig is daar zijn voordeel mee te doen, zijn er al. Daar is niets mis mee. Dat mag, mits dat gebeurt op een manier waarvan wij als gemeente zeggen: ´de doelen worden bereikt´.
25 Spreker bevestigt dat er geen conflict is met Van den Bosch. In overlegsituaties vindt men in het ene geval elkaar snel en in het andere geval minder snel. Spreker noemt dat geen conflict, maar gaande het traject zoeken naar overeenstemming. Op de vraag hoe de andere grondeigenaren over de ontwikkelingen denken, antwoordt spreker dat beide eigenaren hun opvatting hebben over hoe de ontwikkeling zou kunnen plaatsvinden. Deze zijn gericht op verdere ontwikkeling. Het uiteindelijke doel zal moeten zijn: beschikbaar bedrijventerrein, te bereiken op een manier die voor alle partijen aanvaardbaar is. Haalbaarheid ruimtelijke procedure; deze is op dit moment in heel Nederland best spannend. Voor de fijnstofproblematiek is er op dit moment niet een vast stramien. Dat komt door het beleid, vanuit de landelijke overheid. Dit is nog steeds aan verandering onderhevig. Derhalve is een harde uitspraak in dezen moeilijk. Bij de ontwikkeling zal dit sowieso één van de aspecten zijn. Onderzocht zal moeten worden hoe je hiermee verder komt. *
Rapportages; ieder kwartaal zal de raad over de voortgang van de projecten, middels een rapportage, op de hoogte worden gebracht. Dit iedere maand te doen lijkt spreker wat overbodig. Op de vraag van mevrouw SIEMELING en de heer PLOEG om aan de gevraagde beslissing punt 6 toe te voegen, dan wel punt 2 hierdoor te vervangen, antwoordt wethouder TIJMENSEN het volgende. Wat de overeenkomst betreft is gevraagd de wensen en bedenkingen kenbaar te maken. Van de opmerkingen van de raad, ten aanzien van de overeenkomst op zich, heeft spreker kennis genomen. Hij meent te mogen concluderen dat de raad het verantwoord vindt op de ingeslagen weg door te gaan. Ten aanzien van punt 2 heeft de raad terecht opgemerkt dat wij hierover eigenlijk al hadden besloten. Namelijk middels een motie in 2003. Wederom merkt spreker, aan de opmerkingen van de raad, dat de raad hier nog steeds achter staat. Kortom spreker ziet dit als een bevestiging van een al eerder genomen besluit. tweede termijn De heer PLOEG bedankt de wethouder voor de beantwoording en hoopt dat het resultaat binnen afzienbare tijd gestalte kan krijgen. Dat er problemen opgelost gaan worden voor wat betreft het bedrijventerrein. De heer BARENDREGT roept de wethouder op om in goed overleg met de eigenaren snel verder te gaan, zodat met een jaar of twee een stukje oplossing voorhanden is. Verder bedankt spreker de wethouder voor de medewerking, tot nu toe. Het college is op de goede weg. Doorgaan zo, zegt de heer GEURTS. De heer GULDIE vraagt of er iets te zeggen is over fijnstof in de gemeente Barneveld. Overschrijdt dit de normen. Kortom, is hiernaar onderzoek gedaan? Het viel spreker op dat juist het stuk dat de heer Van den Bosch niet had aangeleverd, de fijnstofproblematiek betrof. Verder refereert spreker aan zijn eerdere opmerking, namelijk meteen een PPS maken waarbij ook Harselaar-Zuid betrokken is. Wellicht dat hiermee voorkomen kan worden dat er achteraf allerlei andere zaken of problemen bij komen. De heer VAN ESSEN geeft aan, in dezen, niet voor PPS constructies te zijn. Wel wil hij graag weten wat de verhouding van de grondeigenaren, Vink en Van den Bosch, is, in het totaal van de ontwikkelingen van Harselaar-Zuid en ‘De Driehoek’. Antwoord wethouder TIJMENSEN: * Fijnstof; de bedoeling is dat er binnen niet al te lange tijd een notitie komt over de luchtkwaliteit in Barneveld. Dit omvat fijnstof en alles wat ermee te maken heeft. Daarmee is het nog niet per locatie aangegeven. Hoewel dat een apart verhaal is, krijgt men toch een beetje een beeld hoe een en ander zijn effect heeft op de gemeente. Verhouding partijen; deze is mede afhankelijk van hoe de gesprekken met de partijen verlopen. Als er mogelijkheden zijn om tot goede, evenwichtige, afspraken te komen, die ook voor de voortgang voor de langere termijn goed zijn, dan zijn wij daar voor in. *
Toezegging door het college
26 Bij de uitgiften van grond is er altijd een vorm van concurrentie. Naar verwachting is de invulling van ‘De Driehoek’ een druppel op de gloeiende plaat voor wat betreft de vraag naar bedrijventerrein. Ook de rest van het bedrijventerrein zal daarom een aantrekkelijke gebeurtenis zijn. Spreker denkt dat ‘De Driehoek’ geen enkele belemmering zal zijn voor de latere uitgifte van Harselaar-Zuid. Over beide ontwikkelingen zullen op een verstandige manier afspraken gemaakt moeten worden. Naast hetgeen hierover in Barneveld wordt besproken, vindt er ook overleg plaats in de regio, om te kijken hoe wij met zijn allen met bedrijventerrein omgaan, met herstructurering, met revitalisering, etc. De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en gaat over tot besluitvorming. Spreker stelt vast dat de raad als zodanig geen wensen of bedenkingen heeft geformuleerd. Wel hebben de individuele fracties opmerkingen gemaakt. De wethouder heeft hierop gereageerd, dan wel gezegd deze mee te nemen. Spreker brengt gevraagde beslissing 1 in stemming. Te weten: eventuele wensen en bedenkingen met betrekking tot het aangaan van de overeenkomst met Bosch Betonindustrie BV van 4 februari 2005 ter kennis van het college te brengen. Dit voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. Gevraagde beslissing 2 wordt in stemming gebracht. Te weten: Instemmen met het realiseren van bedrijventerrein Harselaar-Driehoek; de meest geschikte locatie om, vooruitlopend op het totale bedrijventerrein Harselaar-Zuid, te ontwikkelen. Dit voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. 11. Verzoek bouw woning in de woonwijk De Burgt, nabij de Lunterseweg (voorstel nr. 06-14) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 12. Verzoek uitbreiden bedrijfspand op het perceel Hanzeweg 19 in Barneveld (voorstel nr. 06-11) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 13. Gedeeltelijke herziening Blotekamperweg 16 van het bestemmingsplan Buitengebied 2000 (voorstel nr. 06-12) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 14.
Verzoek om vergoeding van schade als bedoeld in artikel 49 WRO van de heer A. Lagerweij te Stroe (voorstel nr. 06-15) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 15. Jaarprogramma woningbouw 2006 (voorstel nr. 06-26) Mevrouw SIEMELING merkt het volgende op. “Voorzitter, tot vanavond, onderweg naar deze vergadering, wist ik eigenlijk nog niet wat wij met dit agendapunt aan moesten. Nu ligt er opeens een antwoord. Daar zijn wij dan ook heel blij mee. Wij hebben het stuk goed bestudeerd, en wij zien in ieder geval 14% sociale huurwoningen, 21% middeldure koopwoningen en 12% goedkope koopwoningen. We zijn er nog niet, maar in ieder geval is er een weg ingeslagen en is er een stuk waar wij aan het eind van dit jaar controle op kunnen uitoefenen. Dat kon met het vorige stuk beslist niet. Onze complimenten dat dit zo snel voor elkaar is gekomen.” De heer HEEMSKERK merkt het volgende op. “Voorzitter, ik sluit mij bij de vorige spreekster aan, waar het gaat over de verrassing die vanavond ineens op onze tafel lag. Wij gingen vanavond met een motie op pad, om meer duidelijkheid te vragen.
27 In bijlage 1 bij het raadsvoorstel wilden wij een aantal getallen zien, waar wij de wethouder eind 2006 begin 2007 op konden controleren. Onze motie hoeft dus niet meer, want het overzicht ligt thans op tafel. Dit is duidelijk, geeft een goed inzicht en wij zijn blij met de ontwikkeling die wij daarop zien. Wanneer ik een en ander vergelijk met het beeld van 2005, en ik kijk naar de inzet van het college voor 2006, dan zie ik dat er al stappen in de goede richting worden gezet. Als ik kijk naar de ontwikkeling voor meer goedkope woningen voor starters, dan hoop ik dat wij op deze weg verder kunnen gaan. Over de maximale overschrijding van 10% van de totaal genoemde aantallen woningen merkt spreker het volgende op. Deze 10% afwijking kan de SGP zich goed voorstellen, maar zij wil wel heel duidelijk stellen dat deze 10% afwijking niet kan en mag betekenen dat de scheefgroei die er nog steeds in het programma zit, er verder onder gaat lijden. De inzet voor de goedkope woningen mag niet lijden onder deze 10% afwijking. De fractie van de SGP stemt met het raadsvoorstel in.” De heer BARENDREGT merkt het volgende op. “Voorzitter, het was een genoegen de raadszaal binnen te komen en een nog groter genoegen daar een compleet schema voor 2006 aan te treffen, behorend bij dit agendapunt. Als een konijn uit de hoge hoed, maar wel moest ik er vriendelijk om lachen. Ik kwam hier negatief binnen en ik zag ineens weer positieve dingen. Toch ben ik nog wel een beetje negatief. Laat ik daar even uitleg bij geven. Het zal duidelijk zijn dat de eerste zin van het raadsvoorstel, van de inleiding, door mij anders gelezen wordt. Want, het is een meerjarenprogramma dat als strategisch document voor de jaren 2005 en 2006 door de raad is vastgesteld. De wethouder heeft, vrij spoedig na de commissievergadering, de gerealiseerde verdeling, kwalitatief, van 2005 opgestuurd. De, volgens de woonvisie, gewenste 14% dure koopwoningen werd 49% dure koopwoningen en deze groei ging ten koste van de goedkope koop- en huurwoningen. In getallen uitgedrukt: de gewenste 72 dure koopwoningen in 2005 werden er 254 en de gewenste 176 sociale huurwoningen werden er maar 73. Dit kan de huidige wethouder niet echt aangerekend worden, want daarvoor is hij te kort aangesteld, maar het geeft wel aan in hoeverre het kader en de uitwerking uit elkaar liggen. Als raad hebben we een verschil dat we nu, terugwerkend, niet meer kunnen oplossen. Het zet wel de toon voor het aanstaand jaar. Toen kwam er vanavond aan het begin van de vergadering het overzicht en hieruit bleek dat de verhouding ineens voor het aanstaande jaar qua kwalitatieve verdeling stukken dichter bij de woonvisie ligt, ondanks dat er af en toe nog wel stevige afwijkingen zijn. Maar het is duidelijk een stuk in de goede richting. Het wijkt af in de totale aantallen zoals wij in het woningbouwprogramma voor 2006, vorige maand hebben vastgesteld. Er worden 56 woningen meer gebouwd, maar dat vinden we geen probleem. Wat mogelijk wel een probleem wordt, is het feit dat er 260 van de 448 voorgestelde woningen nog in procedure zijn via een bestemmingsplan of via artikel 19 WRO. Hierdoor staat 58% van de nieuwbouw nog ter discussie en is het de vraag of dit de werkelijke aantallen voor 2006 kunnen worden. Sterker nog, volgens mij kunnen wij de 50 woningen voor Voorthuizen – Noord reeds afvoeren van deze lijst, want deze zijn niet realiseerbaar in 2006. Zo strekt mijn informatie. Daarom heb ik nog de volgende vraag aan het college: - Hoe reëel is het dat dit jaar alle in dit programma geplande nieuwbouwwoningen ook daadwerkelijk gebouwd worden?” De heer VAN ESSEN: “Voorzitter, dat er gebouwd moet worden is een gegeven. De gemeente heeft als taak te zorgen voor goede huisvesting voor haar inwoners; eigen groeimodel. De hoeveelheid woningen is zo ongeveer genoeg. Alleen de manier waarop en de categorie waar de woningen voor bedoeld zijn, waren en zijn niet goed. De basis voor woningbouw hebben B&W niet meer op orde. Het lijkt met dit voorstel wel mooi te kloppen, maar ten eerste is het financieel niet goed. Er wordt niet aan verdiend. Ten tweede, de regie hebben B&W overgedaan aan de projectontwikkelaars.
28 Met dit beleid moeten de burgers van Barneveld veel te dure huizen kopen of huren. De opgevoerde aantallen zijn wel goed. Te duur heeft echter te maken met het woningbouwprogramma van Van de Mheen. De scheefgroei is verwerkt, omdat anders Van de Mheen niet genoeg kan verdienen. Hier en daar doen B&W nog een poging om de scheefgroei te corrigeren, maar wat ze op de ene plaats winnen leveren ze op een andere plaats weer in. Dat is dan ook de reden waarom Lijst 6 niet akkoord gaat met het voorstel. Het betreft namelijk een dictaat van projectontwikkelaars. B&W moet eerst aan een gezonde basis werken en niet alleen aan symptoombestrijding doen.” De heer GULDIE merkt het volgende op. “Voorzitter, ik ben blij dat het niet een heel statisch document is geworden. Een aantal plannen zal waarschijnlijk in 2006 gerealiseerd worden. Misschien dat er nog wat nieuws bij komt. Ik ben niet zo kapot van deze manier van werken. Het lijkt een beetje planeconomie, maar net niet helemaal. De opmerking van de heer Barendregt dat wij geen strategisch document tot 2014 hebben, klopt. Daarvoor hebben wij namelijk een motie aangenomen. Wij hebben wel een strategisch document tot 2006. Deze datum zal in de tekst aangepast moeten worden. Wij zijn blij dat de scheefgroei door dit programma iets is teruggedrongen. Goedkope koop en sociale huur bij elkaar is 49%. Wat het burgerinitiatief roept, dat doet de gemeenteraad van Barneveld al.” De heer VAN RHEENEN: “Voorzitter, ook van onze kant dank voor de kwaliteitsverdeling. Als de 49, 50% gerealiseerd wordt, dan is dat heel mooi. Als dat ook gerealiseerd wordt in Veller en in de plannen Kapteijnstraat, dan zijn wij helemaal tevreden.” Wethouder DE KRUIJF reageert als volgt. Spreker bedankt voor de complimenten. Spreker benadrukt nog wel dat in het aanvankelijk toegestuurde voorstel, p.m. stond. “Wij hebben ons uiterste best gedaan enig inzicht te verschaffen, maar niet zonder bijbedoeling staat er een sterretje bij. Dit is wat klein uitgevallen, zo ook de tekst onderaan, maar onder voorbehoud, afhankelijk van planuitwerking. Wij zetten ons in, een en ander voor elkaar te krijgen. Wij hebben geprobeerd zo realistisch mogelijk naar de plannen te kijken. Wij hebben uw signalen opgevangen en daar wat mee gedaan om vervolgens op deze getallen uit te komen. Maar, dit signaal wil ik toch, bij voorbaat, aan u afgeven. Het zou heel vervelend zijn, als u aan het begin van het volgende jaar het overzicht van 2006 voorgelegd krijgt, en u dan een heel andere getallenreeks voor uw neus krijgt. Dat voorbehoud wil ik toch wel blijven maken.” De heer BARENDREGT vraagt wat hij van deze getallen moet geloven. “Hoe moet ik deze dan wel interpreteren?” Wethouder DE KRUIJF antwoordt als volgt. “Aanvankelijk hadden wij u een staatje voorgelegd met plannen waarvan wij zeker waren: deze verdeling is hard. Hiervoor liggen bestemmingsplannen, die de raad binnenkort krijgt voorgelegd of waarvan wij kunnen zeggen ‘die verdeling is onwrikbaar’. De plannen waar sterretjes achter staan, zijn nog in de maak. Wij doen ons uiterste best, maar ik kan mijn hand er niet voor in het vuur steken dat hier en daar een getalletje niet naar links of naar rechts verschuift. Het is een goed bedoelde indicatie. De aantallen die er staan betreffen woningen waarvan de procedure is gestart of zeer binnenkort gestart gaat worden. Van dergelijke projecten, bijvoorbeeld Voorthuizen - Noord, zijn de definitieve cijfers namelijk nog niet bekend. Inzake de 10% afwijking; spreker is het met de heer Heemskerk eens dat flexibiliteit in de bedrijfsvoering een nuttig instrument is. Het moet geen ‘alibi’ zijn om verdere scheefgroei te bevorderen. Inzake de 50% goedkope woningen; inderdaad komen wij op dit getal uit. Als beide tabelletjes met elkaar worden vergeleken, kan men zien dat met name de herstructureringsprojecten De Lors, Kallenbroekerweg en de Van Wijnbergenlaan kunnen worden toegevoegd; deze worden waarschijnlijk dit jaar meegenomen en zijn er de oorzaak van dat de getallen in positieve zin wat bijdraaien. Tegelijkertijd wil ik zeggen dat wij een goede poging doen om in de percentagereeks uit te komen, zoals met de raad is afgesproken, zonder dat deze percentages dwingend zijn. Wij moeten dit over een langere reeks van jaren bekijken. Bestemmingsplannen ontwikkel je niet in een half jaar; daar zit een termijn aan vast.
29 Maar de intentie zoals thans voorligt, met een redelijke hardheid, is de realiteit, voor zover wij nu kunnen zien. De heer Van Essen veronderstelt dat wij de regie niet in handen zouden hebben. Spreker heeft het gevoel dat wij deze redelijk onder controle hebben. De mening van de heer Van Essen deelt spreker dan ook niet. *
De heer Van Rheenen sprak over de consequenties voor Veller. Spreker zegt toe zijn uiterste best te zullen doen, hij praat dan over een inspanningsverplichting, bij het woningbouwprogramma Veller, scheefgroei zoveel als mogelijk te voorkomen dan wel terug te dringen. Voor zover dit is te beoordelen, is dat voor 2006 redelijk verzekerd.” tweede termijn De heer BARENDREGT zit nog wel met een dubbel probleem. In de eerste plaats geeft de wethouder aan dat niet per jaar moet worden gekeken. Daar is spreker het overigens mee eens. Hij geeft de wethouder alle ruimte om iets te realiseren, alleen wil spreker het wel binnen een paar jaar gerealiseerd hebben. Wij hebben nu 2 jaar achter de rug, waar de verdeling in sociale bouw en dure koop, absoluut verkeerd is geweest. Er moet dus nog een inhaalslag gemaakt worden. Gezien deze achterstand is er dus geen speelruimte. De cijfers van vorig jaar waren totaal verkeerd. In plaats van 18%, was 49% dure koopwoningen. Dit jaar gaat het nog om 10%, aan de verkeerde kant. De fractie van PRO’98 geeft de wethouder carte blanche bij het realiseren van hetgeen waarvoor hij staat, maar spreker waarschuwt de wethouder dat het wel een hele zware strijd zal worden om het beoogde resultaat te halen. * Wethouder DE KRUIJF: “de speelruimte heb ik aangegeven. Ook heb ik aangegeven mijn uiterste best te zullen doen om verdere scheefgroei tegen te gaan. Voorbeeld. Het plan Van Wijnbergenlaan voorzag eerst in vier heel dure woningen. In goed overleg met de bouwmaatschappij is dit plan omgebogen naar 19 goedkope woningen. Als wij op deze wijze verder ons best blijven doen, bij een aantal oude locaties, dan heb ik goede hoop. Op een aantal plekken hebben wij te maken met een behoorlijke historische kostprijs, waardoor wij niet overal dit soort successen kunnen boeken. Vandaar mijn oprechte voorbehoud.” De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en gaat over tot besluitvorming. Het voorstel wordt met 28 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen. De fracties van het CDA, de SGP, PRO’98, de ChristenUnie, de VVD en Van Rheenen hebben voorgestemd. Lijst 6 heeft tegen gestemd. 16. Landschapsontwikkelingsplan (LOP) (voorstel nr. 06-16) De heer PLOEG merkt het volgende op. “Voorzitter, U vraagt ons in te stemmen met het voorliggende Landschapsontwikkelingsplan. In de commissie Grondgebied hebben wij destijds een aantal opmerkingen gemaakt welke zijn verwerkt in het plan. Om nu niet de toegezegde subsidie mis te lopen wordt het stuk ter vaststelling, voor 1 april, aan de raad aangeboden. Naar wij begrepen hebben wordt de agrarische sector, bijvoorbeeld bij de bouwaanvraag of uitbreiding van een stal of schuur, niet beknot bij de aanvraag wanneer dit binnen het bouwblok past. De gemeente zal geen extra verplichtingen kunnen opleggen voor wat betreft het LOP. Wel wordt er geadviseerd en integraal afgestemd wanneer een dergelijke aanvraag aan de orde is. Volgens de SGP moet dit niet verplichtend worden opgelegd, maar op vrijwillige basis. Er moet voldoende ruimte zijn voor de agrarische economische activiteit in het buitengebied. Die mag niet in het gedrang komen door het LOP. Wanneer kan het LOP wel een rol spelen in de onderhandelingen? Zoals aangegeven heeft de gemeente Barneveld geen geld gereserveerd in de meerjarenbegroting. Is dat binnen afzienbare tijd wel te verwachten? De SGP kan instemmen met het voorstel mits er geen belemmeringen voor de agrarische sector optreden. *
Toezegging door het college
30 De agrariër is in de eerste plaats voedselproducent en daarnaast is hij landschapbeheerder bij uitstek en vervult hij daarmee een belangrijke rol bij de leefbaarheid en het leefbaar houden van het platteland. Het LOP kan daarbij faciliteren.” De heer GEURTS merkt het volgende op. “Voorzitter, het Landschapsontwikkelingsplan is een uitwerking van het reconstructieplan. Met alle betrokken deelnemers in de reconstructiecommissie is overeenstemming bereikt. Eén van de uit te werken zaken is de landschapsontwikkeling. Wij gaan er nog steeds van uit dat de landbouw geen enkele beperking wordt opgelegd als gevolg van aan te brengen beplanting. Een pluspunt vinden wij de vrijwillige medewerking, ook bij aanleg van ecologische verbindingszones. Wij hebben het gevoel dat daarmee het draagvlak in de landbouw wordt vergroot. De heer Kardol coördineert het project in de gemeente Barneveld. Dat onze eigen coördinator landschapsbeheer wordt ingeschakeld geeft ons een goed gevoel. Wij denken dat juist veel weerstand kan worden voorkomen als iemand, bekend op dat terrein, wordt ingeschakeld; iemand die goed kan coördineren en goed zaken met elkaar kan verbinden. Lastig vinden wij het dat in ‘Den Haag’ nu weer gesproken wordt over de Wet geurhinder en veehouderij. Terecht wijzen twee wethouders er, in een brief aan de kamercommissie LNV op, dat dit nieuwe onzekerheden introduceert! Onze complimenten voor deze actie richting Den Haag. In september vorig jaar is een concept behandeld in de commissie Grondgebied. De meeste door ons gemaakte op- en aanmerkingen zijn goed verwerkt. Wij zijn op dit punt tevreden gesteld door de wethouder. Onze visie is: niet alles volplanten maar het landschap wat aankleden! Bij de landbouw zijn er klachten over de welstandseisen die gesteld worden aan bedrijfsgebouwen. Terecht meldt het plan dat ‘het beeld van het landschap, de erven en gebouwen en de kwaliteit van het product middelen zijn om de kost te verdienen’. Daarom voorzitter, hoewel nu niet aan de orde, willen wij de wethouder vragen bij de evaluatie van de Welstandsnota deze eisen mee te nemen. Ons voorstel is daarbij het welstandstoezicht, bij wijze van proef, voor nieuw- of verbouw van agrarische gebouwen, voor een proefperiode van bijvoorbeeld één jaar op te schorten en de resultaten daarna te evalueren. Zo dadelijk komt er een motie aan de orde, waarin dit nader wordt onderbouwd.” De heer VAN ESSEN merkt het volgende op. “Voorzitter, op zich is het een prima plan, het aankleden van het landschap. Daarmee is iedereen gediend. De landbouw, de burger, het toerisme, het milieu en de cultuurhistorische elementen in het landschap. Maar waarom constant alles uit handen geven aan steeds dezelfde instanties. Weer kom ik tegen: Provincie, Waterschap, Recron, Staatsbosbeheer, LTO, de Stichting Vernieuwing Gelderse Vallei en landgoedeigenaren. Dus een vervolg op het reconstructieplan. De dictatoriale bevoegdheden van de Reconstructiecommissie, die, via Den Haag, alle gemaakte afspraken aan de kant gooit. Een onbetrouwbare overheid die, via de Reconstructiecommissie, het plan ten uitvoer brengt en de boeren en de oorspronkelijke bewoners uit het gebied moet wegsaneren; koude sanering. De wethouders De Kruijf en Tijmensen bevestigen dat, in een mailtje aan leden van de Tweede Kamer, inzake de Stankwet die tegen alle afspraken in gaat. Men bestuurt vanuit Den Haag en Arnhem. Democratie hoort vanuit de bevolking te komen. Dat kan, door nu ‘en bloc’ tegen dit voorstel te stemmen en wel als een signaalfunctie. Dit instrument, dat op zich goede elementen bevat, wordt gebruikt tegen onze eigen bevolking.” Wethouder DE KRUIJF reageert als volgt. In verband met de opmerkingen van zowel de heer Ploeg als de heer Geurts, dat het plan geen nadelige gevolgen moet hebben voor de agrarische sector, en dat het geen extra beperkingen moet opleveren, wijst spreker op pagina 129 van het plan (een bijlage die ter inzage heeft gelegen). “Daar staat expliciet opgenomen dat, ‘een belangrijke pijler van het LOP is het neerzetten van een stimulerend beleid en het inspireren van initiatiefnemers. Zo kan op basis van vrijwilligheid een deel van de
31 gewenste inrichting worden gerealiseerd. Bij vrijstelling van het bestemmingsplan wordt een inrichtings- en beplantingsplan gevraagd’. Dus daar waar bij recht kan worden gebouwd vindt er een goed gesprek plaats met de ondernemer, maar als hij er andere ideeën op nahoudt krijgt men gewoon zijn bouwvergunning en worden er aan hem verder geen eisen gesteld. Daar waar een onderhandelingsruimte is om met de ondernemer van gedachten te wisselen, wordt in dit plan die onderhandelingsruimte benut om gezamenlijk tot een beter beeld van het buitengebied te komen. Spreker is het met de heer Geurts eens dat de heer Kardol daar een goede invulling aan geeft. Hij hoort uit het veld goede berichten. Geld op de meerjarenbegroting; in dat verband zegt spreker tegen de heer Ploeg: ‘doe de komende maanden uw best’. Inderdaad is hiervoor maar een klein budget op de begroting aanwezig. Als wij kijken naar de uitgebreide lijst aan projecten, waarvan de raad vindt dat deze het waard zijn om gefinancierd te worden, zegt spreker: laten wij het komende jaar en de komende jaren, met elkaar, van gedachten wisselen om hiervoor meer geld op de begroting te krijgen. Onze inzet met betrekking tot geurhinder; zoals ik zojuist al heb aangegeven, zullen wij ons hiervoor graag blijven inzetten. Ik vind dat een soort ereverplichting naar de agrarische sector toe. Hier vindt spreker het onderwerp ‘betrouwbare overheid’ een onderwerp dat ‘hout snijdt’. De heer Van Essen heeft het over uit handen geven aan andere organisaties. Hij noemt wat voorbeelden die hem kennelijk wat minder welgevallig zijn. In het onderhavige geval is hiervan geen sprake. Er wordt niets uit handen gegeven. Het betreft een samenspraak tussen de gemeente en de individuele ondernemer en in goed overleg wordt die ondernemer geïnspireerd om ideeën uit dit prachtige plan tot de zijne te nemen. Welstandstoezicht; ik stel voor dit onderwerp te bewaren tot het laatste agendapunt.” De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en gaat over tot besluitvorming. Het voorstel wordt met 28 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen. De fracties van het CDA, de SGP, PRO’98, de ChristenUnie, de VVD en Van Rheenen hebben voorgestemd. Lijst 6 heeft tegen gestemd. 18. Gemeentelijke bijdrage restauratie rijksmonument Langstraat 33 (voorstel nr. 06-13) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 19.
Onttrekken van de Westerveldseweg, tussen Rijksweg 124 en de Leemweg, aan het openbaar verkeer (voorstel nr. 06-23) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 20.
Harmonisatie gemeenschappelijke regeling Recreatiegemeenschap Veluwe en Recreatiegemeenschap Nijmegen en Omstreken (voorstel nr. 06-17) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 21. Toetreding gemeente Zeewolde tot de gemeenschappelijke rekenkamercommissies (voorstel nr. 06-24) De heer GULDIE merkt het volgende op. “Voorzitter, wij hebben van de griffier een briefje gekregen met de mededeling dat het niet netjes zou zijn Zeewolde niet toe te laten. Bovendien levert toelating ook nog wat geld op. De VVD zal niet tegen dit voorstel zijn. Toch is zij er niet blij mee. Wij zijn namelijk bang dat de rekenkamer, die met de beste bedoelingen is bedacht, zijn doel voorbij zal gaan schieten. Het gebied waarin deze rekenkamer iets moet gaan onderzoeken, wordt veel te groot. Hierdoor zal in de praktijk dan weer de ene en dan weer de andere gemeente teleurgesteld zijn, omdat lang niet alle gemeenten gelijk zijn. Zo zag ik onlangs zelfs in de krant een oproep staan voor het
32 insturen van een onderwerp. Dat past wat ons betreft totaal niet bij de wijze waarop zo’n rekenkamer zou moeten functioneren. Wat de VVD betreft moet het meer op de manier van de landelijke rekenkamer. Laten wij het eerste jaar maar eens goed afwachten en goed kijken of dit wel de manier is die wij willen. Wellicht moeten wij dan toch overwegen om als raad zelf onderwerpen te gaan aandragen.” De VOORZITTER geeft aan dat er een evaluatie van de rekenkamer komt. Op zichzelf genomen is dat een goed moment om dergelijke elementen mee te nemen. Spreker sluit de beraadslagingen en gaat over tot besluitvorming. Het voorstel wordt met algemene stemmen aangenomen. 22. Instellen onderzoekscommissie geloofsbrieven (voorstel nr. 06-27) Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 23.
Motie welstand voor agrarische bebouwing
De heer GULDIE: “Voorzitter, `deze motie is naar aanleiding van de verkiezingsbijeenkomst met LTO, die wij ongeveer anderhalve week geleden hebben gehad. Tijdens deze bijeenkomst kwam de vraag wat de verschillende partijen gaan doen om agrarische bebouwing, in het buitengebied, makkelijker te maken. De boeren hebben vaak last van de vele regeltjes in de Welstandsnota en dan is er ook nog de Welstandscommissie die vaak ‘roet in het eten gooit’. De VVD staat al langer op het standpunt dat welstand minder belemmerend moet werken. Daarom waren wij die avond heel erg verheugd dat de meeste partijen ook dat standpunt deelden. De heer Van den Hengel heeft toen gezegd dat hij dat dan wel met een motie bevestigd zou willen zien. Vandaar onze motie.” Wethouder DE KRUIJF reageert als volgt. In de commissievergadering van december jl. is uitgebreid, met de commissie Grondgebied, van gedachten * gewisseld over de ‘quick scan’ evaluatie Welstandscommissie. Spreker heeft toegezegd in april met een voorstel te zullen komen om het welstandstoezicht, in de niet beleefde buitenruimte, op te heffen. Het gaat dan met name om lichte bouwaanvragen in de ’achtertuin’. Tevens zal worden nagegaan of recreatiewoningen op recreatieterreinen buiten het welstandstoezicht gebracht kunnen worden. * Daarnaast heeft spreker toegezegd in september met een meer integrale herziening van de Welstandsnota te zullen komen. Hierbij zal worden nagegaan of de toetsingscriteria, die in algemene zin in de Welstandsnota zijn opgenomen, niet kunnen worden vereenvoudigd. In die zin geeft het eerste streepje in de motie daar al een aardige invulling aan. Inzake het eerste aandachtstreepje; hiervoor krijgt u in september a.s. genoegdoening. Wat betreft het tweede aandachtstreepje; dit is eigenlijk in strijd met de wet. Je hebt of wel of geen welstandstoezicht. Welstandstoezicht uitoefenen zonder commissie is niet toegestaan. Dit kan niet door een ambtenaar worden gedaan. Technisch gezien kan streepje 2 dus niet. De heer GULDIE vraagt of wethouder De Kruijf dat wel heel zeker weet. Spreker weet namelijk dat er voorbeelden van zijn. Wethouder DE KRUIJF zegt dat er voorbeelden in het land zijn waarbij welstandstoezicht is afgeschaft. “In dezen gaat het niet om afschaffing van het welstandstoezicht, maar dit wordt overgelaten aan een goedbedoelende ambtenaar, die met een gezond verstand de bouwplannen beoordeelt op wat wel of niet geschikt is. Deze ontwikkeling moeten wij niet willen. Daarvoor is nou juist een Welstandscommissie bedacht die met enige objectiviteit naar de plannen kijkt. Vandaar mijn opmerking: ‘in strijd met de wet’. De koppeling die wordt gelegd met landschappelijke inpassingseisen, is alleen te leggen wanneer er ‘niet bij recht’ wordt gebouwd. Bij iemand die recht heeft op een bouwvergunning, op basis van het bestemmingsplan, kunnen wij geen aanvullende eisen stellen met betrekking tot de landschappelijke inrichting van deze bebouwing. Deze koppeling kunnen wij dus niet zonder meer aanbrengen. *
Toezeggingen door het college
33 Alles overziend, wil ik de raad en in het bijzonder de VVD overhalen in april een eerste stap te zetten door een streep te zetten door de meest bediscussieerde onderdelen van het welstandstoezicht, en in september een indringende discussie te houden over hoe wij invulling willen geven aan het eerste en misschien aangepaste tweede streepje. Concreet betekent dit dat de raad een aangepaste Welstandsnota krijgt. Deze wordt eerst bediscussieerd in de commissie Grondgebied en vervolgens in de raad vastgesteld. Hierin staan de aanpassingen ten opzichte van de huidige werkwijze. Derhalve adviseert spreker de onderhavige motie nog ‘even in de tas’ te houden.” De heer POST vraagt of het niet handig is eerst de VVD te vragen of zij zich in de voorzet van wethouder De Kruijf kan vinden. Dat kan ons misschien een hele discussie besparen. De VOORZITTER ziet aan de hand van instemmend geknik dat de raad zich in dit voorstel kan vinden. Spreker geeft het woord aan de heer Guldie. De heer GULDIE zegt dat de geest van de motie duidelijk genoeg is. “Leden van LTO hebben ons gevraagd wat te doen aan de agrarische bouwbelemmeringen waarmee de boeren in het buitengebied te maken hebben. Daarom is het van belang dat wij met zijn allen deze motie steunen. Als later een aantal zaken niet blijken te kunnen, dan is dat jammer. Maar wij gaan in ieder geval voor het hoogst haalbare. De VVD handhaaft haar motie.” De heer GEURTS zegt dat zijn fractie door de wethouder bijna op haar wenken wordt bediend. “Wij vinden de geest van de motie positief. Inderdaad heeft LTO indringend gevraagd, ook al bij het LOP, vorig jaar september, eens naar de onderhavige problematiek te kijken. Het kan eenvoudiger met minder geld. De ChristenUnie zou graag een verantwoord compromis zien. Zij stelt dan ook voor, nu de VVD haar motie handhaaft, deze te amenderen en er 1 puntje aan toe voegen. Te weten: ‘deze motie beperkt zich tot 1 jaar, daarna zullen de gevolgen worden geëvalueerd’.” Nu de fractie van de ChristenUnie een subamendement op de motie indient, denkt de VOORZITTER, dat het goed is, de wethouder de gelegenheid te geven hier op te reageren. De raad kan zo een compleet beeld vormen. Wethouder DE KRUIJF: “Ik heb geprobeerd aan te geven, dat ik sympathiek sta tegenover de geest van de motie. De lijn die in de motie zit, namelijk nagaan waar overbodige regelgeving, welke stagnatie in bouwprocessen tot gevolg heeft, kan worden weggenomen, zal dan ook de geest van de discussie zijn, die wij met elkaar in september voeren. Wij kunnen allerlei veranderingen in de motie aanbrengen, wat niet wegneemt dat, als je streepje 3 toevoegt, streepje 2 wel blijft staan. De strijdigheid en de onmogelijkheid die in streepje 2 zit blijft overeind. Ik raad u echt aan, u nog even in te houden. En te wachten op een aangename nota.” Op verzoek van de heer SCHOTANUS schorst de VOORZITTER de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. Tijdens de schorsing, aldus de heer SCHOTANUS, hebben wij als SGP, maar ook met andere partijen, nog even naar de motie gekeken. Het eerste streepje is helemaal helder. Maar spreker vraagt zich af of het tweede streepje waar gemaakt kan worden. Wethouder DE KRUIJF herhaalt nogmaals wat hij de komende maanden van plan is. Hij hoopt dat ook de buitenwacht hiermee uit de voeten kan. Hij stelt voor in de geest van de te voeren discussies met een gewijzigde nota te komen. Op zo kort mogelijke termijn, in april a.s., zal hiertoe een eerste stap worden gezet. De motie van de VVD zal als een goed document tijdens deze discussies worden gebruikt. De heer POST neemt aan dat wethouder De Kruijf hierbij ook de inbreng van LTO zal betrekken. Natuurlijk, zegt wethouder DE KRUIJF. Daarbij stelt spreker zich in dit verband ook voor één dezer weken een gesprekje aan te knopen met de Welstandscommissie.
34 De heer POST vraagt wat de heer Guldie belangrijker vindt. Vindt de heer Guldie belangrijker dat de motie overeind blijft of dat de wethouder de toezegging doet te handelen in de geest zoals wij besproken hebben. Ook is belangrijk, aldus de heer GULDIE, dat tijdens de bijeenkomst met LTO de fractievoorzitter van de VVD zegt: ‘ik zal een motie indienen teneinde te trachten het beleid in dezen om te buigen’. Vervolgens heb ik geantwoord, de motie van de VVD eerst goed te zullen doorlezen, zegt de heer POST. De heer GULDIE antwoordt dat verstandig te vinden. Het gaat namelijk om een goede motie. Het is een aanscherping van het beleid. Voorts zal tijdens de discussie in april en september wel blijken wat wel en niet mogelijk is. De heer POST: “De wethouder komt de VVD een heel eind tegemoet door te zeggen ‘ik wil handelen in de geest zoals besproken is op de LTO avond’. Dan zeg ik: maakt u als VVD ook een stapje door te zeggen: laten wij dat inderdaad raadsbreed met elkaar vaststellen.” De heer GULDIE: “Misschien hebben wij wel verschillende interpretaties van deze LTO avond. Als de wethouder nou zou zeggen: ik zal handelen in de geest van deze motie, dan neem ik de motie terug.” De wethouder heeft meer gezegd, zegt de heer POST. Hij heeft gezegd de inbreng die LTO gaat leveren, te zullen waarderen op haar merites. In die geest zal hij proberen te handelen. De VOORZITTER sluit de beraadslagingen en brengt de motie in stemming. De heer GEURTS legt de volgende stemverklaring af. “Onze fractie heeft met aandacht geluisterd naar de wethouder en hij heeft ons overtuigd. Er zijn vergaand toezeggingen gedaan. Wij vinden dat voldoende.” Mevrouw ROSBERGEN zegt dat PRO’98 zich volledig kan aansluiten bij de verklaring van de fractie van de ChristenUnie. De heer BARENDREGT voegt het volgende toe. “Dit is de voortzetting van de discussie van de bijeenkomst met LTO in Voorthuizen. De toezegging wordt nog steeds gehandhaafd dat PRO’98 vindt dat overtollige regelgeving weg moet.” De heer SCHOTANUS: “De fractie van de SGP zal deze motie niet steunen. De wethouder is duidelijk geweest. Hij heeft aangegeven, samen met LTO en de Welstandscommissie hiermee aan de slag te willen gaan. Voor ons is dat heel waardevol.” De heer POST: “De toezegging van de wethouder vindt het CDA meer verstrekkend en meer conform de wet dan de motie van de VVD. Daarom zullen wij de motie van de VVD, ondanks alle goede punten die erin staan, met name het eerste streepje, niet steunen.” De heer VAN ESSEN: “Lijst 6 zal de motie steunen.” De heer VAN RHEENEN: “De fractie Van Rheenen zal de motie niet steunen. De intentie van de motie is goed, maar het is een verkeerde conclusie van de LTO avond. Op deze manier wordt onzorgvuldig met de dingen omgegaan, die wij uiteindelijk allemaal willen bereiken. De wethouder heeft het goed verwoord.” De heer VAN DEN HENGEL: “De VVD denkt dat zij in haar motie de gevoelens van de LTO avond weergeeft. Wij hebben met deze motie geprobeerd iets te doen met de dingen die wij aan de burgers toezeggen. De wethouder is al behoorlijk ver gegaan, maar het stapje om de geest van de inhoud van deze motie over te nemen, en daar op korte termijn mee aan de slag te gaan, is net niet gezet. Dat vindt de VVD jammer. Derhalve handhaven wij onze motie. Wel zijn wij heel blij met de stappen die wethouder De Kruijf vanavond al heeft gezet.” De VOORZITTER brengt de motie in stemming. De motie wordt met 25 stemmen tegen en 4 stemmen voor verworpen. De fracties van het CDA, de SGP, PRO’98, de ChristenUnie en Van Rheenen hebben tegen gestemd. De fracties van de VVD en Lijst 6 hebben voor gestemd.
35 24.
Sluiting
Niets meer aan de orde zijnde sluit de VOORZITTER, na het lezen van het formuliergebed, de vergadering. Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 april 2006. De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,