NOTULEN van de openbare vergadering van de raad der gemeente Waalwijk, gehouden op 16 juli 2015 Voorzitter:
de heer A.M.P. Kleijngeld, burgemeester
Griffier: Plv. griffier:
de heer G.H. Kocken mevrouw J.W.M. Louer
Aanwezig zijn de leden:
de heer J.M. van Baardwijk de heer R.A.H.M. van Bavel de heer F.A.Th. den Braven de heer J.F. Broeders mevrouw F.I.H.M. de Bruijn de heer J.H.G.C.M. van Buul de heer G.A. Damen de heer J.G. van Dinther de heer M. van Dongen de heer A.A. van Hamond de heer J.H.H. Heuverling de heer C.C. Honcoop (vanaf agendapunt 0.6) de heer A.J.G. Hooijmaijers mevrouw E.Y. IJpelaar-Alias de heer E.A. de Jongste-Van Heijst de heer C.M.A. Kuijten de heer W.C.P.B. Lodenstijn de heer P.W.E. Monsieurs mevrouw R. Odabasi-Seker de heer L. Ottens mevrouw C.J.P. Paulides mevrouw C.C.J. Ruygt-Gerritsen de heer G.M.J. Slaats de heer T.F.J.H. Spierings de heer R.A.A. Tiemstra de heer J.M.M. van Tuyl de heer W. van Veelen de heer R.L.H. van der Vleuten de heer J.A.J. van Well
Afwezig zijn de leden:
de heer L. van Helden
Tevens aanwezig:
de heer R. Bakker, wethouder de heer J.M.J.G. Brekelmans, wethouder de heer J. van Groos, wethouder mevrouw J. Keijzers, wethouder
Notulen:
mevrouw I.C. Wendt-Kok
Opening 0.1 Opening op de gebruikelijke wijze De vergadering wordt geopend om 19.30 uur. De voorzitter: Laten wij ons vanuit onze eigen visie of geloofsovertuiging bij het begin van deze raadsvergadering bezinnen op onze gemeenschappelijke opdracht en verantwoordelijkheid om deze gemeente te besturen. 0.2
Mededelingen
De voorzitter: De presentielijst is getekend. Ik heb bericht van verhindering ontvangen van de heer Van Helden. In geval van hoofdelijke stemming zal nr. 9, de heer Damen, als eerste zijn stem uitbrengen. De voorzitter: Ik geef de heer Van Veelen het woord voor een mededeling. De heer Van Veelen: Ik wilde graag zeggen dat ik het fractievoorzitterschap zal waarnemen, zo lang de heer Van Helden vervangen wordt. De voorzitter: Ik geef de heer Van Hamond het woord voor een mededeling. De heer Van Hamond: Dank dat ik van deze gelegenheid gebruik mag maken. Ik wil de raad, het college en iedereen die aanwezig is mededelen dat ik na deze vergadering stop als fractievoorzitter van LokaalBelang. Mijn functie wordt overgenomen door de heer Jan van Baardwijk, die bij algehele stemmen is gekozen. De heer Peter Monsieurs wordt plaatsvervangend voorzitter. Tevens wil ik de voorzitter, maar ook alle collegeleden, de fractievoorzitters en alle raadsleden, specifiek ook de griffie, bedanken voor de elf jaar ondersteuning. 0.3 Vaststellen agenda De voorzitter: Voorgesteld wordt om van agendapunt 1.5 (Participatieraad Baanbrekers) een T-stuk te maken vanwege de actuele ontwikkelingen. Het is nog niet zeker of het juridisch mogelijk is de verordenende bevoegdheid van de raad naar het algemeen bestuur van Baanbrekers te verleggen. De heer ….: Voorzitter. Dat is akkoord, maar dit onderwerp staat ook in Heusden en Loon op Zand op de agenda. Is daar al besloten of hebben die het als T-stuk teruggenomen? En wat is de consequentie als zij al een besluit hebben genomen? De voorzitter: In het kader van het vaststellen van de agenda is er nog geen debatronde. U mag dus een voorstel van orde doen. Daar moet ik het bij laten. Ik neem aan dat de wethouder daar al contact over heeft gehad. Naar hem kijkend, krijg ik die indruk ook. De heer Van Hamond: Voorzitter, ik wil een voorstel van orde doen. Wij zouden de spreektijd voor de eerste twee onderwerpen graag een paar minuten verlengen.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
2
De voorzitter: Een paar is twee, dus we gaan van vijf naar zeven minuten. Akkoord. Daarmee is de agenda vastgesteld. 0.4
Vragenronde op grond van artikel 14 van het reglement van orde
De voorzitter: Het woord is aan mevrouw Odabasi, die vragen stelt over het bouwplan appartementen terrein van Eikendonk. Mevrouw Odabasi: Voorzitter. Op 25 juni jl. hebben wij de raadsvoorhangbrief ontvangen waarin de bouwplannen op het terrein van zorgcomplex Eikendonk, Eikendonklaan 2 te Waalwijk, kenbaar worden gemaakt. Zoals bij u bekend hebben wij deze brief geagendeerd voor de commissievergadering van 10 september a.s. Daarna zijn wij benaderd door Casade en heeft onze fractie uitleg gekregen over de procedure tot op heden. Daarbij is blijkbaar enige vertraging opgelopen. Helaas hebben wij nog niet de tijd gehad om de stukken zodanig te bestuderen dat wij volledig op de hoogte zijn van de plannen. Indien de brief op de agenda blijft staan voor de vergadering van 10 september, blijkt de vertraging zodanig op te lopen dat Casade hierdoor behoorlijk financieel nadeel zal ondervinden. Uiteraard is dat nooit onze intentie. Daarom hebben wij de volgende vier vragen aan de portefeuillehouder. Afhankelijk van de beantwoording gaan wij in onze fractie beslissen of wij de brief van de agenda halen of laten staan. - Kunt u in het kort uitleggen wat de reden is van de vertraging in dit proces? Wij zijn vooral benieuwd naar de rol van de gemeente daarin. - Het plan ligt dicht tegen de ecologische hoofdstructuur aan en heeft een behoorlijk bouwvolume. Het gebouw wordt namelijk zeven etages hoog. Is het effect van dit bouwplan op de omliggende natuur onderzocht? Wij denken aan het lichteffect op de bomen die om het plangebied heen staan. - Bent u het met onze fractie eens dat het gezien de impact van zo’n bouwplan chiquer was geweest in een veel eerder stadium de raad te informeren? - In de commissievergadering van 4 september jl. heeft onze fractie naar aanleiding van de bouwplannen aan de Wilhelminastraat gevraagd om een brede visie op het bouwen van appartementen in Waalwijk. Er staat een toezegging van de wethouder dat die visie op korte termijn zou komen. We zijn bijna een jaar verder. Wanneer kunnen wij deze verwachten? Wethouder Keijzers: Voorzitter. Ik dank mevrouw Odabasi voor haar toelichting op de agendering. Ik zal de vier vragen zo goed mogelijk beantwoorden. Wat de vertraging betreft: wij hebben onder meer ambtelijk een strak gepland proces doorlopen om het tempo hoog te houden. Er was een eerder plan, de discussie ging over de vraag hoe het gebied moest worden ontsloten, en of er wezenlijke verschillen zijn ten aanzien van de ontsluiting in vergelijking met het vorige plan. Ten aanzien van het lichteffect op het bouwvolume is het uitgangspunt geweest dat het pand niet hoger mocht zijn dan de bomenrij die daar was. Wat het informeren van de raad betreft, ben ik het met u eens. Het college heeft in een eerder stadium een masterplan vastgesteld. Schakelring heeft een studie laten verrichten waar het college in 2010 mee heeft ingestemd. De studie sloot overigens aan bij de Beleidsvisie Groeneweg. In 2011 is een Masterplan vastgesteld. Ik heb moeten vaststellen dat dat niet naar de raad is gegaan. Ik heb dat met deze raadsvoorhangbrief willen herstellen. Ik moet erkennen dat dat anders had moeten gebeuren. Die brede visie van appartementen heeft u mijns inziens gehad bij de behandeling van het plan aan de Wilhelminastraat. Ik zou moeten zoeken wanneer, maar in mijn beleving heeft u die notitie ontvangen, zodat u een goede afweging kon maken bij de planontwikkeling aan de Wilhelminastraat.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
3
Mevrouw Odabasi: Voor de laatste vraag dan mijn excuses. We stonden behoorlijk onder tijdsdruk met de voorbereidingen. Dus dat punt laat ik even voor wat het is. Wat het effect op de omliggende bomen betreft, in het kader van de EHS, geeft u aan dat het bouwplan niet boven de bomengrens uitkomt. Volgens mij is dat wel het geval bij een bouwhoogte van zeven etages. Kunt u iets uitleggen over de procedure: als het nu wel ter inzage komt, wat zijn dan de volgende stappen? Wethouder Keijzers: Uitgangspunt is dat wij het nooit ter inzage leggen in een volledige vakantieperiode. Ik heb aangegeven dat we een deel van de vakantieperiode kunnen benutten. Dat zouden twee of drie weken kunnen zijn. Voor 1 oktober weten we dan wat de bezwaren zijn en kan Casade afwegen of het wel of niet verder kan met dit bouwplan. Als we wachten op 10 september en daarna nog de terinzagelegging krijgen, dan gaan we ver voorbij de voor Casade enigszins fatale datum van 1 oktober. Ik geef toe dat het strak was gepland, dat erkent Casade ook. Het zou fijn zijn als er al wat eerder meer zekerheid komt. Als we in de laatste twee, drie weken van de vakantie starten met de terinzagelegging, dan hebben we ook nog de eerste drie weken van september. Dan hebben we ruim voor 1 oktober meer duidelijkheid. Wat het bouwvolume en de hoogte betreft: ik weet niet beter dan dat het niet hoger is dan de bomenrij. Maar ik zal het morgen voor de zekerheid nog even checken. De voorzitter: Mevrouw IJpelaar heeft vragen over de aanhouding van een ggz-patiënt op de Kasteellaan. Mevrouw IJpelaar: Voorzitter en overige aanwezigen. Twee weken geleden stond in het Brabants Dagblad heel summier dat bij de Ggz Breburg aan de Kasteellaan in Waalwijk een vrouw is aangehouden die met een fles brandspiritus het gebouw binnen was gelopen. De politie kwam met vier auto’s. Uit voorzorg werd een ambulance opgeroepen. Agenten konden de vrouw aanhouden, waarna ze naar het politiebureau werd gebracht. Omdat deze zaak bij de PvdA landde, heb ik enkele vragen over dit politieoptreden en over de rol van de gemeente Waalwijk. Wij begrijpen dat deze mevrouw een cliënte van de ggz is. Zij had het gebouw in brand willen steken. Een dag eerder was de brandweer ook uitgerukt voor een brandje bij het gebouw. Reden van dit ernstige incident zou het abrupt beëindigen van haar dagbesteding door de gemeente zijn geweest. Twee jaar geleden heeft de PvdA schriftelijke vragen gesteld over de psychiatrie, die per 1 januari 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten ging vallen. Een van de vragen was, welke verantwoordelijkheid de gemeente draagt voor eventuele gevolgen als ambtenaren een hulpvraag verkeerd inschatten. Uw antwoord was, dat dit de gehele verantwoordelijkheid zou zijn. Is dit nu ook aan de orde? Daarnaast hebben wij nog vijf andere vragen: - Waarom moest de politie met zo veel mankracht uitrukken om één ggz-cliënte aan te houden? - Is er een protocol voor dergelijke situaties en is hier daarnaar gehandeld? - Zo niet, welke lessen worden hieruit getrokken? - Wat is de rol van Team WijZ hierin geweest? - Hoe gaat het college een toenemende complexiteit van psychiatrische zorg binnen onze gemeente borgen, zodat dit soort extreme situaties in de toekomst voorkomen kan worden? Burgemeester Kleijngeld: Vanuit openbare orde kan ik er wel iets over zeggen. Een deel van de vragen heeft op andere aspecten betrekking. Dat ligt wat lastig. De casus zelf: op 30 juni rond 12.30 uur is een verwarde mevrouw van circa 50 jaar oud bij de Ggz op de Kasteellaan terechtgekomen. Zij dreigde spiritus op te drinken en het pand in brand te steken. De politie beoordeelde dat dermate ernstig dat daar een forse uitruk op volgde. Ik kan mij daar het een en ander bij voorstellen. Als het wel anders was gelopen en er zou brand zijn gesticht, dan lijkt het mij dat de politie daar met meer dan één auto aanNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
4
wezig moet zijn. Het is gede-escaleerd door deskundig optreden van de politie. Op enig moment heeft mevrouw de fles afgegeven. Ze heeft de fles over de vloer gerold in de richting van de agenten die binnenkwamen. Uiteindelijk is zij meegenomen naar het bureau en vrijwillig opgenomen bij Jan Wier in Tilburg. Volgens mij heeft Team WijZ hier op dit moment niets mee te maken. Is er een protocol? Nee. Er zijn heel veel protocollen bij de politie, maar het is altijd een inschatting van hoe ernstig de situatie is. Daarbij speelt de meldkamer een rol. Ik denk dat het goed is dat de politie daar liever met een auto te veel dan met een auto te weinig uitrukt. Je hebt het hier dus over de interne handelwijze van professionals. Je moet er soms ook op vertrouwen dat die dat op een goede manier aanpakken. Tot zover wat mijn aandeel betreft. U formuleert overigens in het begin ‘Het zou kunnen zijn…’ Daarna verwijst u naar een brief die u hebt geschreven over de problematiek. Mij lijkt verstandig om voordat u een brief schrijft eerst te bekijken of dat echt zo is voordat u daar verdere vragen over stelt. Mevrouw IJpelaar: Volgens mij heb ik helemaal niet gezegd dat ik een brief heb geschreven. Ten tweede heeft Team WijZ er wel mee te maken. Ik zeg dat de dagbesteding is gestopt. Degene die dat stopt en die de aanvraag doet, is volgens mij Team WijZ. Dat heeft er wel degelijk mee te maken. Burgemeester Kleijngeld: Ik dacht dat u zei: ‘Het zou kunnen zijn dat de problematiek die plaatsvond bij de Ggz te maken zou kunnen hebben met het stopzetten van…’. U hebt dat niet als hard feit gebracht. Volgens mij moeten we dat ook niet doen. Volgens mij zouden we dat eerst zeker moeten weten voordat we verdere beantwoording geven. Dat was wat ik wilde zeggen. Mevrouw IJpelaar: Dan rest mij nog een vraag. Bent u bereid een calamiteitenregister in te voeren? Ik krijg het van mijn buurman ingefluisterd. Burgemeester Kleijngeld: Een calamiteitenregister? Mevrouw IJpelaar: Ja, zodat dit niet meer voorkomt. Burgemeester Kleijngeld: Volgens mij zouden we in het algemeen moeten kijken naar wat er op dit moment in Nederland aan de hand is. Het aantal verwarde personen waar je in allerlei gemeenten over leest, waar wij als burgemeesters meerdere keren onze zorg over hebben uitgesproken. Je kunt wel zeggen dat intramuralisering en extramuralisering perfecte en mooie termen zijn. Maar ik zie daar wel een probleem bij. En wat vraagt u mij nu? Of ik hier wil garanderen dat dat hier niet voorkomt. Nee, dat kan ik niet. De voorzitter: De heer Van Well wil vragen stellen over huishoudelijke hulp. De heer Van Well: Voorzitter. Twee zaken zijn ons de afgelopen week in de pers opgevallen. Het eerste is een artikel in het Brabants Dagblad van 14 juli jl. waarin de hulp in de huishouding aan de kaak werd gesteld. Dat hebben we met belangstelling gelezen. De reacties daarop waren niet mis. Een tweede artikel viel op in de Volkskrant van gisteren, 15 juli. Staatssecretaris Van Rijn werd aangehaald en er werd gesuggereerd dat sommige gemeenten verder gaan in hun bezuinigingen dan was beoogd. Dat kan volgens de staatssecretaris niet aan de regels liggen, want die zijn duidelijk. Onze vraag aan de wethouder is of hij ons meer inzicht kan geven in de casus die in de krant nadrukkelijk naar voren wordt gehaald. Wellicht kan hij ook over de opmerkingen van de staatssecretaris iets zeggen. Wethouder Bakker: Voorzitter. Het lijkt me goed om een reactie te geven op dit gevoelige onderwerp, hulp bij het huishouden, dat ons het afgelopen jaar heeft beziggehouden Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
5
en dat ons ook nu nog bezighoudt. Ik vind het erg lastig om in het openbaar in te gaan op een specifieke casus. Het overlijden van een mens, je vader of grootvader, is een aangrijpende gebeurtenis. Velen onder u kunnen daarvan getuigen. Ik kan me dus goed de emoties voorstellen die meespelen bij het optekenen van het verhaal in het Brabants Dagblad van afgelopen dinsdag. Toch is het goed dat we de uitgangspunten van ons beleid op het vlak van hulp bij het huishouden nog eens even kort aan ons voorbij laten gaan – ze zijn immers door ons in deze zaal vastgesteld – voordat we inhoudelijk ingaan op dat artikel in het Brabants Dagblad. De raad heeft afgesproken dat een groot gedeelte van de Rijksbezuiniging van structureel € 1,8 miljoen per jaar zou worden vertaald in het lokale beleid. Ik weet dat de raad daarin niet unaniem was. Een bedrag van € 400.000 zou niet worden bezuinigd, maar structureel worden gezocht in de toekomstige begrotingen. Dit was om de Rijksbezuiniging te verzachten. Voor de eenvoudige vorm van hulp bij het huishouden, HbH1, gelden de eerste drie uren als algemeen voorliggende voorziening. Daarmee wordt bedoeld dat inwoners worden geacht die eerste drie uren zelf te regelen. Daarvoor dient een beroep te worden gedaan op familie, mensen rondom de betrokkene of vrijwilligers. Dat sluit aan bij de gedachte achter de nieuwe vorm van hulpverlening in de maatschappij. Het is een vorm waarbij we er meer willen zijn voor elkaar, meer aandacht hebben voor elkaar en proberen vereenzaming tegen te gaan. Als het vinden van hulp in de eigen omgeving dan toch op problemen stuit, gaan we ervan uit dat inwoners in staat zouden moeten zijn die eerste drie uur zelf in te huren. Mocht dat ook onmogelijk zijn, vanwege een beperkt inkomen, dan stellen we een financiële compensatie ter beschikking in het kader van de Bijzondere Bijstand. Speciaal voor deze regeling staan we toe dat er wat meer spaargeld is gereserveerd voor een uitvaart. We hebben ook besloten dat de zwaardere vorm van hulp bij het huishouden, HbH2, wordt ontzien bij de bezuinigingen. Deze zwaardere vorm wordt toegekend aan mensen die door een ziekte als dementie of een andere psychiatrische aandoening niet meer het vermogen hebben om regie te voeren over het huishouden. Het gaat dan om mensen die niet meer kunnen overzien dat er schoongemaakt moet worden en hoe dat moet gebeuren. Laat staan dat zij kunnen regelen dat iemand anders dat voor hen doet. Deze vorm van hulp bij het huishouden hebben we expliciet uitgezonderd van de bezuinigingen. Ten slotte is een regeling in het leven geroepen waarbij cliënten tegen een gereduceerd tarief van € 10 per uur voor maximaal twee uur per week huishoudelijke hulp kunnen inhuren. Dat is de zogenaamde Hulp bij het Huishouden-toelage. Nadat we de invoering vier maanden hebben uitgesteld, zijn we op 1 mei van start gegaan met de versoberde hulp bij het huishouden. Dat doet pijn en dat wisten we van te voren. Er zit een groot verschil tussen iets niet toekennen en iets afnemen wat men al had. Ik maakte de afgelopen dagen uit de reacties op dat men het allemaal te abrupt vond. Eerst kon alles, nu kan niets meer. Een bezuiniging van ruim 30% op een voorziening gaat niet zonder pijn. Verontwaardiging en onbegrip zijn het gevolg. In het betreffende artikel wordt de situatie beschreven van een meneer die anderhalf uur eenvoudige huishoudelijke hulp per week toegekend heeft gekregen. In alle overeenkomstige situaties wordt sinds 1 mei van de betreffende cliënten gevraagd deze anderhalf uur zelf te regelen of te bekostigen. De betreffende cliënt heeft drie kinderen die allemaal in de directe omgeving wonen. Daarnaast is er een aantal kleinkinderen. In de geest van de nieuwe Wmo zou je mogen verwachten dat deze naasten de huishoudelijke taken à anderhalf uur per week kunnen uitvoeren. Als dat onverhoopt toch niet mogelijk blijkt door drukte in het eigen gezin of door drukke werkzaamheden, verwachten wij dat deze anderhalf uur huishoudelijke hulp geregeld kan worden met een professionele schoonmaakhulp. Deze schoonmaakhulp kan in de daarvoor bestemde regeling voor € 10 per uur worden ingehuurd. In de betreffende casus gaat het om € 15 per week sinds 1 mei jl. In deze casus is gekeken of er via de Bijzondere Bijstand financiële compensatie mogelijk was. Maar het inkomen van de betreffende cliënt, aangevuld met een pensioenregeling, gaf daartoe geen aanleiding. Vervolgens is er gekeken of de zwaardere hulp bij het huishouden van toepassing was, maar daar wordt de grens gelegd bij mensen met de eerder genoemde beperkingen in de geestesvermogens. De vraag is nu of deze zaak zo afwijkend en schrijnend is dat het een Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
6
afwijkend besluit rechtvaardigt. Het antwoord daarop is nee. Onder de inwoners die hulp bij het huishouden toegewezen hebben gekregen, overlijden helaas vaak mensen. Wij vinden met u dat in gelijke gevallen gelijk moet worden gehandeld. Wij willen niet dat de toekenning van voorzieningen is gebaseerd op subjectieve gronden. Dat is de reden waarom een set beleidsregels de leidraad vormt voor Team WijZ. Zeker gelet op de politieke discussies rondom dit beleid, ten tijde van de gesprekken die in deze casus werden gevoerd, is zorgvuldig, maar wel terughoudend gereageerd op verzoeken om afwijkende beslissingen. Is het feit dat een cliënt terminaal ziek is een reden om gratis huishoudelijke hulp ter beschikking te stellen? Zit daar een oorzakelijk verband? Vallen in deze situaties ineens de gedachten weg over zorg voor en door je naasten of de mogelijkheid om zelf een gedeelte te betalen? Wat is dan de definitie van terminaal? Moet de gemeente dan gaat vaststellen of het overlijden binnen een halfjaar plaatsvindt? Ik mag hopen van niet. En gaat het dan alleen om inwoners die lijden aan een vorm van kanker? Of geldt het ook voor mensen die leiden aan Parkinson, Huntington, MS of ALS? Neemt u van mij aan dat wij iedereen in dit soort gevallen de maximale ondersteuning toewensen. Dit geldt zeker ook voor de medewerkers van Team WijZ, die dagelijks bezig zijn mensen zo goed als mogelijk te helpen bij hun zorgvragen. Ook voor die mensen komt een dergelijk artikel zwaar aan. Maar we staan ook voor zware opgaven. De verwachting is dat het aantal inwoners met dementie over enkele jaren zal zijn verdubbeld. Dat zal een zware aanslag plegen op het budget van HbH2, dat voor die doelgroep is bedoeld. Door nu de juiste versoberingen aan te brengen in de eenvoudige vorm kunnen we proberen te bewerkstelligen dat noodzakelijke hulp ook in de toekomst een betaalbare voorziening blijft. Tot zover mijn reactie op deze casus. Over de staatssecretaris. Het grote probleem is dat bij al deze uitingen in de pers er een groot misverstand bestaat over de transities. In de Telegraaf staat letterlijk dat de gemeenten ten aanzien van de thuiszorg steken laten vallen en dat dit aantoont dat de overheveling van overheidstaken niet goed is gegaan. Vervolgens gaat het over huishoudelijke hulp. Dat is ten eerste geen thuiszorg, maar verpleging voor mensen thuis. Ten tweede maakt het geen deel uit van de overgedragen taken van het Rijk naar de gemeenten. Het was altijd van de gemeenten, het is van de gemeenten en het blijft een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Op dat punt begrijp ik niet waarom de staatssecretaris de gemeenten aan de ene kant confronteert met een grote bezuiniging, linea recta op 1 januari 2015, en maanden daarna de gemeenten oproept terughoudend om te gaan met het afbouwen van deze hulp. Ik vind dat een vrij lastige discussie. Tot zover. De heer Van Well: Dank u voor dit heldere verhaal, we hebben verder geen aanvullende vragen of opmerkingen. De voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat u kort wilt reageren op deze boodschap. Al is dat niet gebruikelijk tijdens een vragenronde, wil ik daar nu wel de gelegenheid toe bieden, gezien de actualiteit en de impact van het onderwerp. De heer Tiemstra: Ik heb een ordevraag. Kent het reglement van de vragenronde spreektijden? De voorzitter: Dat is mij uit het hoofd niet bekend. De heer Tiemstra: Misschien kan het worden nagekeken. De voorzitter: Is het niet verstandiger toch eens bij de inhoud te blijven van de boodschap in plaats van een procesmatige discussie te starten? Mijn vraag was of iemand gebruik wil maken van de gelegenheid die ik bied om te reageren. De heer Den Braven: Voorzitter. In de eerste vragenronde houdt u zich precies aan het reglement, u kent het reglement. In dit geval wijkt u ervan af. Hadden wij de vragen Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
7
gehad en de beantwoording van de wethouder, dan hadden wij ons inhoudelijk kunnen voorbereiden. De wethouder had de vragen wel en had een mooi verhaal op papier staan. Prachtig, ik heb het niet gezien, hoor het nu voor de eerste keer en wij gaan ons daar ernstig op beraden. De voorzitter: Volgens mij hebt u de gelegenheid om inhoudelijk breder op het onderwerp in te gaan als in het najaar dit beleid wordt geëvalueerd. Het verzoek komt van een van de partijen om vragen te stellen over dit onderwerp. Ik vind het als krantenlezer niet vreemd dat de vraag komt. Maar goed, voor de rest zitten we nu in de procedure. Mevrouw Ruygt: Voorzitter. Mijn fractie heeft dit niet zozeer een vraag gevonden, als wel een podium om eens goed uit te leggen wat we allemaal al wisten en waar wij als oppositie al voor hebben gewaarschuwd. De heer Ottens: Voorzitter. Ook wij hebben geaarzeld hier iets mee te doen. Wij vonden dit incident te triest om hier zo snel op te reageren en het alleen als incident te bespreken. Daarom hebben wij nu niets ondernomen. Wij komen hier zeker in gesprek met de raad op terug. Uiteraard zullen de regels goed zijn toegepast, maar je moet je afvragen of de regels juist zijn. 0.5
Toelating tijdelijk benoemd raadslid
De voorzitter: Vanwege de vervanging van de heer Van Helden wordt voorgesteld de heer Honcoop als tijdelijk waarnemer te benoemen. Dat kan voor een periode van 16 weken met de mogelijkheid dit twee keer met eenzelfde periode te verlengen. We moeten over die toelating een besluit nemen. Daar hebben we de gebruikelijke commissie voor nodig. Ik zou graag een commissie van drie raadsleden vormen die de geloofsbrieven onderzoekt. Ik stel voor dat de heren Van Dongen en Van Bavel en mevrouw Odabasi dit doen. Ik schors de vergadering voor vijf minuten. De vergadering wordt vijf minuten geschorst. De heer Van Bavel: De commissie uit de gemeenteraad van Waalwijk in wier handen werd gesteld de geloofsbrief en verder bij de Kieswet gevorderde stukken, ingezonden door de heer Cees Honcoop op maandag 13 juli 2015 rapporteert de gemeenteraad van Waalwijk dat ze bovengenoemde onderscheiden heeft onderzocht en in orde bevonden. Gebleken is dat de genoemde aan alle in de Gemeentewet gestelde eisen voldoet. De commissie adviseert tot zijn toelating als lid van de gemeenteraad van Waalwijk. De voorzitter: Wij zullen de verdere formaliteiten uitvoeren. "Ik zweer dat ik, om tot lid van de raad benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd. Ik zweer dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de raad naar eer en geweten zal vervullen". De heer Honcoop: "Zo waarlijk helpe mij God Almachtig!" 0.6
Benoeming lid rekenkamercommissie
De voorzitter: We hebben nog een tweede benoeming, namelijk voor de rekenkamercommissie. Omdat dit een stemming over personen betreft, krijgt u een stembriefje. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
8
Daarop staat de naam vermeld van de heer K.J.M. Tercic. U hebt kennis met hem gemaakt. Als u zegt dat de kennismaking uiterst vervelend is verlopen, dan kunt u het tweede rondje invullen. We formeren een commissie van stemopneming. Ik vraag de heren Van Well en Van Veelen om deze taak op zich te nemen. De voorzitter: De heer Tercic is met 29 stemmen voor en 0 stemmen tegen benoemd tot lid van de rekenkamercommissie. Proficiat!
1.
Debatgedeelte
Bespreekstukken (B-stukken): 1.1 (CR1)
Start aanbesteding insteekhaven
De heer Van Dinther: Voorzitter. Allereerst wil ik onze waardering uitspreken voor de manier waarop het hele proces is doorlopen. We staan nu voor de voorlaatste en uiteindelijk belangrijkste beslissing. Het zal straks ja of nee zijn tegen de uitslag van de gunning. Dit is wel een heel belangrijk moment. De gedachte dat dit een belangrijk moment is, bracht me bij een oud-collega van ons. Pieter den Hollander, die destijds met het idee is gekomen dat aan de basis van dit plan stond. Alle waardering daarvoor! Pieter, van harte beterschap, want hij is ziek. Door dat proces hebben wij alle gelegenheid gehad om onze vragen en problemen uitputtend aan de orde te stellen. We hebben daar ook bij bijna elke gelegenheid prima antwoord op gekregen. Er zijn een paar dingen blijven liggen waar ik nog even op wil terugkomen. Dat zal ik direct doen. Wij hebben dit intern prima besproken. We hebben goede afwegingen gemaakt. Er is goede communicatie en voorlichting geweest. Commissievergaderingen, raadsvergaderingen. Maar hoe is nu de burger betrokken bij zo’n belangrijk proces, waar miljoenen in omgaan? Ik denk dat wij als raad en als fractie, misschien spreek ik ook voor het college, wel iets hebben laten liggen om de burger erbij te betrekken. Ik denk dat we dat de volgende keer beter moeten doen. We hebben dat met meer grote processen onvoldoende gedaan. Ik denk dat dit een goed moment is om af te spreken dat we dat bij een volgende gelegenheid anders gaan doen. Ik kan niet voorbijgaan aan de beslissing de sluis bij de binnenhaven te vervangen. Ook dat paste bij het onderwerp bereikbaarheid over water. Onze fractie heeft daar unaniem voor gestemd, hoewel daar een flinke discussie aan voorafgegaan is. Ik hoop dat dat allemaal rond komt in deze raadsperiode. Ik hoop ook dat we de ontwikkeling van de insteekhaven voor Klasse 5-schepen rond krijgen. Als dat niet zo zou zijn, hebben we een groot probleem. De hele regio is via water bereikbaar voor Klasse 4-schepen. Waalwijk, dat aan de Maas ligt, kan dan uitsluitend Klasse 3-schepen aan. Dat zou triest zijn. In de laatste commissievergadering realiseerden we ons dat dit voorstel dichter bij de finale komt. We hebben een groot aantal vragen schriftelijk gesteld. In de commissie is er nog kort over gesproken. Daar hebben we onze waardering uitgesproken voor de antwoorden die we hebben gehad. Die antwoorden waren heel verhelderend. Op de zaken die zijn blijven liggen, kom ik nog. Maar we hebben waardering voor de wijze waarop lastige vragen, maar ook moeilijk te beredeneren zaken in het kader dit besluit helder voor het voetlicht zijn gebracht. Complimenten. In de business case staat dat een belangrijk gedeelte wordt gefinancierd uit het Mobiliteitsfonds. Wordt daar geen rentevergoeding over berekend en zo nee, waarom niet? In de business case is dat niet te zien. Voor welke periode is die financiering nodig? Is dat Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
9
exact of bij benadering aan te geven? Als de rentevergoeding moet worden betaald, wat betekent dat en heeft dat invloed op de besluitvorming? De subsidie die van de provincie moet komen, is wel door Gedeputeerde Staten toegezegd, maar Provinciale Staten heeft dit nog niet gesanctioneerd. Die onduidelijkheid blijft en die moeten we dus nog meenemen in onze besluitvorming. We gaan ervan uit dat dat goed komt. We vertrouwen op de mededelingen van de wethouder. Ik herinner me dat een van onze vragen bij de commissievergadering ging over verplaatsing van de windmolen. Daar is een plausibel antwoord op gegeven. Voor die verplaatsing is geen kostenpost opgenomen. Het subsidietraject is afgebouwd, terwijl de onderhoudskosten gaan tellen. De opbrengst is niet meer renderend. De molen zou gesloopt of verplaatst moeten worden. Er zal in ieder geval een investering nodig zijn. Is daar met de betrokken eigenaar overeenstemming over bereikt? Hoe staat het met de gesprekken met het bestuur van de jachthaven? De wethouder heeft ons altijd goed op de hoogte gehouden. Misschien kan hij ons nog de laatste informatie verstrekken. Er is intensief overleg, heb ik steeds begrepen. Aan de verplaatsing van die jachthaven zitten veel aspecten. Ze zijn nu huurder, de jachthaven is eigendom van de gemeente. Hoe gaat dat straks? Wie gaat wat doen? Gaat de gemeente een complete jachthaven verhuren? Of gaan we op dezelfde manier verder als nu? Zou het niet verstandig zijn om op dit moment een intentieovereenkomst te sluiten? Daarin zouden alle ins en outs over en weer opgenomen kunnen worden. Het gaat dan niet alleen om de gemeente richting het bestuur van de jachthaven. Maar ook om wat de jachthaven op zich neemt als verplichting om zelf te doen. Zo’n sideletter zou helemaal bij deze besluitvorming horen. Nu blijft het een wat vaag geheel. De heer Tiemstra: Voorzitter. Wij maken geen gebruik van de eerste termijn. De heer Kuijten: Voorzitter en andere aanwezigen. Vandaag starten we alleen met een volgende fase in een erg lang traject. Al zo’n acht jaar geleden, onder ex-wethouder Van Dongen, zijn we begonnen met de havenconferenties in het RKC-stadion en in Oosterhout. Op een later moment is het idee van een insteekhaven geventileerd door ex-collega Den Hollander. Daarna is een en ander in een stroomversnelling gekomen. Inmiddels staat Waalwijk op de kaart als belangrijke logistieke hotspot in Nederland. Dat heeft ervoor gezorgd dat Waalwijk wordt gezien als een goede vestigingsplaats voor bedrijven. Dat hebben we onlangs nog kunnen zien bij de keuze van Bol.com. Op dit moment lijken de geesten rijp voor de aanbesteding van de insteekhaven. Ook is er volgens de business case waarvan we kennis hebben genomen, voldoende zicht op een sluitende financiering. We hebben er vertrouwen in dat de provincie het belang van de regionale ontwikkeling kan onderstrepen met de definitieve toezegging van de verwachte en noodzakelijke subsidie. Voor de VVD-fractie is het belangrijk dat er aandacht is voor de belangen van de watersporters en de verplaatsing van de jachthaven. Wethouder Bakker heeft in de commissievergadering aangegeven dat ondanks het ontbreken van juridische verplichtingen voldoende oog is voor een bijdrage in de kosten van de verplaatsing en de wens voor een goede locatie voor de watersporters. De VVD-fractie gaat akkoord met de plannen en de uitbreiding van het voorbereidingskrediet. Wij roepen het college op om met behoud van de nodige zorgvuldigheid en binnen de financiële kaders zo snel mogelijk te komen tot realisatie van de insteekhaven. We gaan ervan uit dat daarmee een belangrijke bijdrage wordt geleverd aan de economische ontwikkeling in de Langstraat. De heer Van Veelen: Voorzitter. Ook wij zijn blij met weer een nieuwe stap in de richting van de insteekhaven. Dit gaat Waalwijk weer verder op de kaart zetten en onze loNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
10
gistieke positie verbeteren. Ook de ChristenUnie heeft, net als veel anderen, al jaren bepleit dat er meer moest worden gedaan met de haven. Wim Dekker heeft zich daarvoor nog ingespannen. Het is wel een groot en kostbaar project, dat ook grotere risico’s met zich brengt. Het voorliggende stuk doet voorkomen dat er relatief weinig risico aan verbonden is. Dit vanwege de financiële constructie, met een piekbetaling, waardoor pas wordt betaald als het project is gerealiseerd. Toch lijkt het ons dat er nogal wat financiële risico’s aan het project blijven zitten. Alleen al het feit dat het voorbereidingskrediet niet voldoende was en er € 350.000 extra nodig was, laat zien dat de financiën niet exact zijn in te schatten. Wij vragen de wethouder om in het raadsstuk aan te geven waar de risico’s nog zitten op het moment dat hij de aanbesteding ter accordering aan de raad aanbiedt. Het initiatief van lokale ondernemers kon niet worden gehonoreerd vanwege regels inzake staatssteun. Maar u zag nog wel mogelijkheden voor hen. Onze tweede vraag is of zij al hebben aangegeven of zij van die mogelijkheden gebruik gaan maken. De heer Hooijmaijers: Voorzitter, geachte aanwezigen. De insteekhaven is een project dat ongeveer veertien à vijftien jaar zal gaan duren. Een project dat zich ontwikkelde van een idee tot de daadwerkelijke mogelijkheid voor het aanmeren van Klasse 5binnenvaartschepen. Het CDA is positief over deze insteekhaven. Om de tijdsduur iets te verkorten, stellen wij voor op een andere manier te gaan werken. Volgens de planning worden de aanbesteding en de gunning verwacht in de zomer van 2016. Het lijkt ons beter de MER te laten afwerken door de mensen die er nu mee bezig zijn dan door de aannemer die volgend jaar de aanbesteding gegund zal worden. Wij denken dat hiermee een groot tijdsvoordeel kan worden gehaald. In onze ogen heeft de heer De Geus bij de Waterconferentie in het RKC-stadion in 2006 als eerste het idee geopperd voor een nieuwe insteekhaven. LokaalBelang vindt dat we de inwoners moeten informeren. Ik weet niet of LokaalBelang dat ook heeft gedaan met het gemeentehuis, De Leest of de N261. Ik weet niet of wij als volksvertegenwoordigers dat ook mogen doen. De heer Van Buul: Voorzitter, geachte aanwezigen. Over de nieuwe insteekhaven meldde de VVD op 20 april 2013 op haar website: "de VVD-fractie heeft het afgelopen jaar deze ruimtelijke ontwikkeling van harte ondersteund. Initiatieven om het onderwerp hoger op de politieke agenda te krijgen, komen de fractie van D66 toe, die hier drie tot vier jaar geleden de aanzet toe heeft gegeven." D66 is trots op dit wapenfeit. De stuwende motor achter deze ontwikkeling was het toenmalige D66-lid Pieter den Hollander. Hij is op dit moment ernstig ziek en vechtend voor genezing. Vanaf deze plaats wensen wij hem van harte deze genezing toe. Terug naar de insteekhaven. Het zou van de zotte zijn als D66 nu niet voor de start van de aanbesteding van de insteekhaven zou zijn. Onze fractie steunt dit raadsvoorstel voluit. Natuurlijk zijn ook wij bezorgd over de mogelijke financiële risico’s die kleven aan zo’n groot project. We kennen allemaal de voorbeelden van megaprojecten die financieel flink uit de hand liepen en die ons land niet de revenuen brachten die ons wel werden voorgehouden. Voor Waalwijk is deze haven een megaproject. Onze fractie vertrouwt erop dat continu de vinger aan de pols zal worden gehouden en dat de raad door de verantwoordelijk wethouder optimaal zal worden geïnformeerd over het verloop van de zaak. In het zakendoen geldt nog steeds dat zakelijk inzicht en een zekere hoeveelheid lef kunnen zorgen voor innovatie en vooruitgang. Deze nieuwe haven kan Waalwijk en Midden-Brabant een betere en belangrijkere plaats geven als logistiek centrum. Bovendien kan de haven een belangrijke impuls leveren aan de arbeidsmogelijkheden in de regio. Zoals het spreekwoord zegt, gaan de kosten altijd voor de baten uit. D66 wenst het college en alle Waalwijkers succes met de voortgang van dit grootse megaproject.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
11
De heer Den Braven: Voorzitter. Vandaag mogen wij beslissen of we het startsein geven voor de nieuwe insteekhaven. Ook de fractie van GroenLinksaf wil Pieter den Hollander van D66 danken dat hij dit op de agenda heeft gezet. Deze haven kan van grote betekenis zijn voor de verduurzaming van de mobiliteit en voor de ontwikkeling van de regionale economie. Het is daarmee vandaag een belangrijke dag voor de toekomst van Waalwijk. De fractie van GroenLinksaf is blij met het voorstel, dat met de nodige hobbels tot stand is gekomen. Het realiseren van de insteekhaven is, zoals eerder gezegd, een groot en complex project, met veel samenhang met andere projecten en initiatieven. Voor het vervolgtraject wil GroenLinksaf daarom nu alvast aandacht vragen voor drie zaken: de financiële dekking, de algehele bereikbaarheid en de verplaatsing van de jachthaven. Het vinden van een financiële dekking voor dit voorstel was niet altijd gemakkelijk. De portefeuillehouder en andere betrokken mogen worden gecomplimenteerd met hun creativiteit en doorzettingsvermogen. Wel is de dekking van het voorstel gebaseerd op een bepaalde verwachting voor de toekomst. Dat de portefeuillehouder deze toekomst met vertrouwen tegemoet ziet, liet hij blijken bij zijn beantwoording van onze vragen in de commissievergadering. Dat is mooi. Maar mochten er zaken anders lopen dan wij nu denken of verwachten, dan hopen wij op een zo vroeg mogelijk moment op de hoogte te worden gesteld. Liever geen verrassingen achteraf. Een betere bereikbaarheid en meer vracht over water betekent helaas ook meer vervoersbewegingen over het land. Wij willen natuurlijk niet dat onze bereikbaarheid over het water ten koste gaat van de bereikbaarheid over de weg. Inwoners van Waalwijk zijn afhankelijk van onze wegen, of ze nu met de auto of met het openbaar vervoer gaan. Gelukkig zijn we hier al langer mee bezig en zijn er allerlei plannen. Heel mooi. Maar ook hiervoor graag blijvend aandacht en indien nodig tijdig informatie aan de raad. Last but not least, de accommodatie van de watersporters. GroenLinksaf vindt dat door nu in te stemmen met de start van de aanbesteding wij onszelf moreel verantwoordelijk maken voor het vinden van een goede oplossing voor de watersporters. Natuurlijk wel binnen onze mogelijkheden en onder redelijke voorwaarden. Wij zullen de portefeuillehouder daar dan ook aan houden. Wij gaan ervan uit dat de portefeuillehouder deze punten net zo belangrijk vindt als wij. De fractie van GroenLinksaf is daarom erg positief over de aanbesteding van de insteekhaven. Ze helpt Waalwijk om zich verder te ontwikkelen als duurzame gemeente met volop werkgelegenheid. Wij wensen iedereen in het vervolgtraject veel wijsheid en uitvoeringskracht toe. De heer Ottens: Voorzitter. Ik ben de zevende op rij die vertelt dat we vanavond een belangrijke stap zetten in de ontwikkeling van de insteekhaven. Dat proces is inderdaad al in 2006 ingezet. De PvdA-fractie heeft de plannen voor een nieuwe haven altijd gesteund. In de eerste plaats natuurlijk vanwege het belang voor de werkgelegenheid. Niet alleen van de haven zelf, maar vooral voor de bedrijven in het achterland. Onze fractie heeft wel telkens zijn zorg uitgesproken voor de risico’s die deze enorme investering met zich meebrengt. Want hoe je het ook wendt of keert, transport en logistiek zijn nu eenmaal enorm conjunctuurgevoelig. We zijn daarom blij met de nu gekozen aanbestedingsconstructie. Hierdoor wordt na de aanbesteding duidelijk wat de hoogte van de vergoeding aan marktpartijen wordt. De gemeente loopt daardoor geen nog niet te voorziene risico’s op de investering, het beheer of de exploitatie. Niettemin blijft het bedrag van bijna € 12 miljoen of in het slechtste geval ruim € 13 miljoen fors. Ook al wordt dit uitgesmeerd over 25 jaar, de toch al hoge schuldenpositie van de gemeente Waalwijk neemt verder toe. Dat is voor onze fractie geen belemmering vanavond in te stemmen met het voorstel de aanbesteding te starten. De PvdA-fractie is van mening dat een zo belangrijk besluit op een zo groot mogelijk draagvlak in de gemeenteraad moet kunnen rekenen. We willen echter weleens afzonderlijk praten over hoe we in de toekomst omgaan met het terugdringen van deze schuldenlast. Dat gesprek mag wat ons betreft door het auditcomité worden voorbereid. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
12
In het voorstel worden enkele onzekerheden genoemd. In de eerste plaats de toegezegde subsidie van de provincie van € 7,2 miljoen. Daar is nog geen getekende beschikking over binnen. De PvdA vertrouwt op de betrouwbaarheid van Gedeputeerde Staten, zeker met de huidige coalitie. Bovendien hecht ook de provincie veel waarde aan de ontwikkeling van de insteekhaven. De tweede onzekerheid is de verplaatsing van de jachthaven. Daar is in de commissie al het nodige over gezegd. Wij gaan ervan uit dat voor de definitieve aanbesteding een oplossing is gevonden en dat er geen damwand wordt geslagen voordat de watersportvereniging is verhuisd. Tot slot nog een opmerking over de samenstelling van het plafondbedrag voor de aanbesteding. We begrijpen dat de provincie de toekomstige opbrengsten van afbouwhavens 1 tot en met 6 niet accepteert als dekking. Het inzetten van € 4,8 miljoen uit het Mobiliteitsfonds is weliswaar een creatieve oplossing, maar onze fractie heeft er wel moeite mee. De parkeerinkomsten zijn immers uit de begroting gehaald om gebouwde parkeervoorzieningen voor het centrum te kunnen financieren. Toen deze plannen sneuvelden, is het omgezet in een Mobiliteitsfonds, met als doel te reserveren voor het gemeentelijk aandeel in het GOL. Door hier nu bijna € 5 miljoen uit te halen, al is het tijdelijk, loop je het risico dat er straks onvoldoende geld is voor andere belangrijke investeringen. Dat kan wel eens eerder zijn dan u verwacht. Want we praten vanavond ook over de verhuizing van het SLEM naar het centrum. Als dat plan doorgaat, zal hier ook in extra parkeercapaciteit geïnvesteerd moeten worden. Daar hadden we nu juist het Mobiliteitsfonds voor. Ook hiervoor geldt dat creativiteit het wint van onze bedenkingen tegen het tijdelijk inzetten van het Mobiliteitsfonds. Nogmaals, een breed draagvlak is voor ons belangrijk. We gaan er daarom maar van uit dat met de aantrekkende economie de opbrengsten uit de afbouw van de havens snel worden gerealiseerd en dat deze middelen dan weer terugvloeien in het Mobiliteitsfonds. Wethouder Bakker: Voorzitter. Ik dank de sprekers uit de verschillende fracties voor hun bijdragen. Het is inderdaad een bijzonder moment in een project waarvan ik alleen het laatste jaar de verantwoordelijkheid heb mogen dragen. Het is nogal passen en meten geweest om het financieel dekkend te krijgen. In de bijdragen keert een aantal elementen terug. Vanuit politiek oogpunt krijgt de jachthaven de meeste aandacht. Ik heb in de commissie al aangegeven dat we een halfjaar geleden zijn begonnen aan de samenstelling van een werkgroep van verantwoordelijken of vertegenwoordigers van de watersport. De bedoeling is alle watersporters mee te nemen in de plannen. Het gaat dan niet alleen om de insteekhaven, maar ook om de omgeving, zoals de monding, waar allerlei boten liggen. De zoektocht naar een geschikte locatie heeft ertoe geleid dat de focus nu ligt op de monding van het kanaal. Vanmiddag was de meest recente vergadering met deze werkgroep. Ik heb begrepen dat dat Het Stukske heet. Ik weet inmiddels waarom dat historisch gezien zo heet. Inmiddels is er overleg met de partijen die toestemming moeten geven om op die locatie een haven aan te leggen. Er zijn gesprekken gevoerd met zowel Rijkswaterstaat als het waterschap. Vanmiddag is vastgesteld dat het er positief uitziet. Er zijn nog meer partijen die hiermee van doen hebben, waaronder Natuurmonumenten. Maar het lijkt erop dat dit dé locatie kan zijn. In het coalitieakkoord staat dat er een goede oplossing moet komen voor de watersporters. Neemt u van mij aan dat wij met de watersporters een prachtige nieuwe locatie zijn overeengekomen, voordat de damwand geplaatst wordt. De windmolen is een interessant aspect. Ik heb bij de commissie niet voor niets gezegd dat Eneco geen kosten toerekent aan de windmolen. Dat hebben we zo afgesproken. Dat heeft te maken met de plannen voor een vernieuwing van het windmolenpark op Haven 8. Met Eneco is afgesproken dat er geen kosten zijn verbonden aan de verplaatsing of het afbreken van de betreffende molen. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
13
Wat de subsidie betreft: van oorsprong was er sprake van een garantie op het ter beschikking komen van een Europese subsidie. Op dit moment is het niet mogelijk die subsidies aan te vragen. De reden hebben wij gisteren nog vrij uitvoerig gewisseld met deze en gene binnen de raad. De oplossing is gevonden in het omzetten van de garantie van € 5 miljoen in een subsidie. Als er in de toekomst alsnog Europese gelden worden verkregen, dan is er wel iets met de provincie geregeld om in de geest van die bijdrage iets te laten terugvloeien aan de provincie. We hebben er goede hoop op dat het voornemen voor deze subsidie deel uitmaakt van de business case. Anders zouden we hier niet aan beginnen. Ik heb in de commissievergadering al verteld dat er natuurlijk een dekkingsmiddel wegvalt als dat onverhoopt wel een probleem is. We gaan er niet van uit, maar dat betekent dan hooguit dat we niet tot gunning kunnen overgaan nadat de aanbesteding heeft plaatsgevonden. Het Mobiliteitsfonds wordt tijdelijk aangewend als dekkingsmiddel. De opbrengst van de Haven 1 tot en met 6A is wel geprognotiseerd, er was nog geen idee over de wijze waarop dat traject zou gaan lopen. De exploitatie heeft een looptijd van twaalf jaar. Daarop is de uitgifte van grond geprognotiseerd. Bij de vorige week gedane aankondiging van de vestiging van Bol.com is dat in een stroomversnelling gekomen. Het lijkt erop dat wij over niet al te lange tijd kunnen overgaan tot vervanging van het dekkingsmiddel Mobiliteitsfonds door de daadwerkelijke opbrengsten van het terrein Haven 1 tot en met 6A. Het dekkingsmiddel Mobiliteitsfonds is overigens geïndexeerd met 3,25% op renteaanpassing. De heer Van Dinther vraagt of de gemeente ten aanzien van de jachthaven geen intentieovereenkomst kan sluiten. Daarin zou vooraf kunnen worden vastgelegd hoe de verhoudingen liggen. Dat is lastig. Dat is afhankelijk van de te kiezen locatie. Er is een aantal opties waarbij de gemeente eigenaar is van de grond. Bij Het Stukske is de Dienst Domeinen eigenaar van de grond. Dat zal nooit verkocht worden, daar zal waarschijnlijk een erfpachtconstructie op gesteld moeten worden. Er zal uiteindelijk wel een overeenkomst komen, maar hoe die eruit ziet, hangt af van de gekozen oplossing voor de jachthaven. Zo is dat ook vanmiddag besproken met de watersporters. Welk risico zit er aan? Die risico’s zouden ertoe kunnen leiden dat er niet tot gunning kan worden overgegaan. Dat moment komt waarschijnlijk volgend jaar aan de orde. Het CDA vraagt of de MER-procedure kan worden versneld door die zelf ter hand te nemen. Ik ben geen specialist in ruimtelijke ordening. Er is voor gekozen het bestemmingsplan en de MER in een zogenaamde coördinatieregeling op te nemen. Daarbij worden het ontwerp, de bouwaanvraag en het bestemmingsplan in één hand genomen. In dit geval is dat in de hand van de opdrachtnemer. Inmiddels zijn al wel veel onderzoeken uitgevoerd ten behoeve van de MER. Het gaat dan om onder meer flora, fauna, bodem, stikstof. Wij denken dat voornamelijk door die coördinatieregeling die doorlooptijd wel kort wordt. De heer Van Veelen: De wethouder meldt dat bij de gunning de risico’s wegvallen omdat dan de gunning niet wordt gedaan. Mijn vraag had betrekking op de situatie dat alles er wel goed uitziet. Kan dan in het stuk worden aangegeven waar de risico’s dan nog liggen? Wethouder Bakker: Er is een doorlopende risicoparagraaf. Die wordt continu bijgehouden. Daarom kon in de business case door bepaalde factoren die anders werden ingevuld, de risicoreservering worden verlaagd. Dat had te maken met een aantal risico´s die waren weggevallen door een optimalisatie van de business case. Dat soort zaken wordt continu gemonitord. Dat gebeurt zeker ook voordat we tot gunning overgaan.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
14
De heer Hooijmaijers: Kan de wethouder aangeven hoeveel korter of langer het dan gaat duren als gevolg van de coördinatieregeling? Hoeveel tijdwinst denkt u daarmee te halen? Wethouder Bakker: Ik zou gaan gokken als ik dat nu zou gaan vertellen. Ik moest helaas al bekennen dat ik geen ruimtelijke ordening-specialist ben. Ik kan het u zo wel meedelen, de specialisten zitten hier wel op de tribune. De heer Hooijmaijers: Bent u met ons eens dat er tijdwinst geboekt kan worden als de aannemer dit moet afwerken en de gunning in de zomer van 2016 is? Die overtuiging krijg ik niet. Wethouder Bakker: De belangrijkste onderzoeken zijn al uitgevoerd. Die zaken worden gecombineerd. Of dat tijdwinst oplevert? Deze weg is ook gekozen vanwege de doorlooptijd van deze procedure. Ik neem aan dat die niet nog verder kan worden versneld. Maar ik moet uw vraag toch even parkeren. Als u daarover echt inhoudelijk op het vlak van ruimtelijke ordening met me wilt praten, wil ik dat doen. Maar we zullen er alles aan doen. Gelet op andere delen van de procedure valt op dat een aantal zaken parallel loopt. We kunnen iets heel snel doen, maar het kan zijn dat het geen zin heeft dat dat er heel snel is omdat er nog heel veel andere dingen gedaan moeten worden. In de coördinatieregeling worden zaken op elkaar afgestemd. Zo snel mogelijk na het moment van de gunning, of misschien voor de gunning al, weten we hoe dat precies zit. De heer Hooijmaijers: Dank u voor uw eerlijkheid. Wethouder Bakker: GroenLinksaf heeft vragen gesteld over de dekking en algehele bereikbaarheid. Er wordt mij de laatste tijd regelmatig gevraagd iets te vertellen over Waalwijk in allerlei blaadjes. Elke keer wordt de bereikbaarheid van Waalwijk als enorm pluspunt gezien. Dat komt voornamelijk door de ombouw van de A59 en de N261. U kunt het inmiddels zelf ervaren. Dat heeft een grote verbetering gebracht. Ik laat geen gelegenheid voorbijgaan om te melden dat we zo met onze industrieterreinen ingeklemd tussen de Maas en deze prachtige, vernieuwde snelwegenstructuur een uitstekende vestigingsplaats zijn voor bedrijven. Ik heb tot op heden weinig mensen getroffen die het daar niet mee eens waren. Het kan altijd beter. Het GOL moet daar een belangrijke impuls aan gaan geven aan de oostelijke zijde. Op dat punt scoren we over het algemeen echter heel goed. De ChristenUnie vroeg naar het initiatief van de lokale ondernemers. Ik noemde ooit op een informatieavond het initiatief van ondernemers die innovatieve mogelijkheden zagen om de haven te optimaliseren. Om de door u genoemde reden bleek het lastig daarmee verder te gaan. Het referentieontwerp dat als basis van deze aanbesteding dient, biedt mogelijkheden deze aanpassingen naar voren te brengen. Ook de andere overheden, zoals het waterschap en Rijkswaterstaat hebben hun mening, vanwege waterveiligheid of nautische veiligheid als het om de primaire kering gaat. Met die partijen is afgesproken dat we in de dialoogfase contact houden met die organisaties, zodat dat niet vertragend werkt. We verwachten dat deze optimalisaties door deze partijen naar voren gebracht zullen worden. De heer Hooijmaijers: Zou het mogelijk zijn om dit in de commissie een keer goed uit te leggen? Dat geeft ons iets meer ruimte, maar het geeft ook het college meer ruimte om de zaak begrijpelijk over te brengen. Wethouder Bakker: Ik stel voor om op dat punt een informatieavond te organiseren, waarop juist op de ruimtelijke ordeningsaspecten helderheid wordt gegeven.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
15
De heer Hooijmaijers: Daar had ik ook aan gedacht. 1.2 (CS1)
Beschikbaarstelling voorbereidingskrediet € 900.000 t.b.v. SLEM
De heer Ottens: Voorzitter. Als eerste in de rij mag ik zeggen dat al vanaf de eerste plannen van het Cultuurhistorisch Ankerpunt de PvdA voorstander is geweest van de verhuizing van het schoenmuseum naar het centrum. In welke combinatie met retail of andere voorzieningen dan ook. Wij hebben altijd een verband gelegd met de vitaliteit van het centrum. Dit laatste is steeds belangrijker geworden door de economische crisis en door de veranderingen in consumentengedrag. We zitten nu in een fase waarin je je moet afvragen of het museum een impuls is voor het centrum of dat een aantrekkelijk, levendig centrum een goede voedingsbodem is voor het schoenmuseum, waarvan datzelfde centrum weer kan profiteren. Het college gelooft het eerste. Met de nadruk op "gelooft". Het voorstel is gebaseerd op aannames en ervaringen. Tijdens een commissievergadering is door de heer Bikker verwezen naar het Glasmuseum in Leerdam. Dat ligt overigens op afstand van het centrum. Daarnaast is door de wethouder verwezen naar Nijmegen. Dat is ook een volstrekt andere situatie. Ook de inhoudelijke onderbouwing van het voorstel is gebaseerd op geloof en aannames. Er moet eerst een verkenning van organisatorische consequenties worden gemaakt, een business case, die vervolgens moet worden omgezet in een programma van eisen. In het voorstel lopen inhoud en stedenbouwkundige mogelijkheden en onmogelijkheden door elkaar heen. Er is in totaal € 9 miljoen geraamd, maar we kunnen er overheen gaan, meldt de wethouder in de commissievergadering. De exploitatielasten gaan straks per jaar omhoog naar € 500.000. Natuurlijk is dat voor een groot deel vanwege de extra huisvestingskosten. Maar het is nog onzeker wat dit gaat opleveren qua bezoekersaantallen. Wij zijn tevreden dat samenwerking wordt gezocht met bijvoorbeeld het Textielmuseum in Tilburg. Een dergelijke samenwerking kan een thematisch museum alleen maar versterken. De PvdA-fractie verwacht dat de realisatie van een aansprekend, innovatief SLEM in het centrum meer gaat kosten dan nu geraamd. Dat betreft dan zowel de investering als de exploitatie. Dat is geen negativisme, dat is ook een ervaring. We moeten ons erop voorbereiden dat er geld bij moet. De cruciale vraag is of het dat ons waard is. De PvdA-fractie heeft daar een heldere visie over. In de eerste plaats moet het schoenmuseum verhuizen. Onze fractie is van mening dat de huidige vestiging niet voldoet aan de huidige eisen van een eigentijds en aantrekkelijk museum, en zeker niet van een thematisch museum. De vraag is vervolgens of de verhuizing naar het centrum een noemenswaardige impuls geeft aan gecombineerd bezoek aan museum en centrum. Het antwoord daarop kan ja zijn, als het centrum qua aantrekkelijkheid en levendigheid voldoet aan de eisen van de huidige consument. Daar moet je niet op hopen, daar moet je nu al aan werken. Niet voor niets heeft de PvdA het afgelopen jaar de verhuizing van het SLEM naar het centrum gekoppeld aan een concreet plan van aanpak om de huidige achterstand in het centrum aan te pakken. Zelfs los van de discussie over het SLEM is het hard nodig om actie te ondernemen. Als gedurende de bouw de aantrekkelijkheid van het centrum ook nog eens minder wordt, is het helemaal zaak je daar al op voor te bereiden. De klant verlies je snel, maar je wint hem bijna nooit mee terug. De motie over het instellen van een stimuleringsfonds, die we vorige week hebben aangehouden, komt nu terug. Voor de PvdA-fractie is de instelling van een dergelijk fonds een belangrijke voorwaarde om in te stemmen met het voorstel. Dan nog enkele opmerkingen over het voorstel. Het gaat hier over een voorbereidingskrediet, waarvoor nog een aantal zaken moet worden uitgewerkt. Dat is prima, maar de PvdA zou graag zien dat dit gefaseerd gebeurt. De raad, of in ieder geval de functionele commissies, dienen hierbij actief te worden betrokken. Een klankbordgroep als sparringNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
16
partner voor het college is leuk, maar de verantwoording moet hier worden afgelegd. Wat ons betreft moet vooral worden getoetst aan de gestelde kaders. Als u dan toch een klankbordgroep instelt, vinden wij het zinniger daarin ondernemers, vertegenwoordigers van culturele instellingen en centrumbewoners in te betrekken. Deze zijn tot nog toe niet of nauwelijks betrokken. Draagvlak en enthousiasme in dit huis is prima, maar het gaat er vooral om dat er enthousiasme en betrokkenheid in de Waalwijkse samenleving is. Dit is van groot belang voor het draagvlak voor de verhuizing van het SLEM. Wij dienen daartoe een motie in. De PvdA-fractie hoopt dat het stedenbouwkundig ontwerp dat in april is gepresenteerd inmiddels in de prullenbak is verdwenen. Want hoe passend misschien ook voor het SLEM, wij zien een halfverstopte schoenendoos achter een semihistorische faҁade niet zitten. Als we dan toch trots willen zijn op het schoenmuseum, laten we dat dan ook tonen in een aansprekend ontwerp. We bouwen wel iets voor de komende vijftig jaar. Wat ons betreft mag het Krophollermonument ook prominenter bij het museum worden betrokken. Uiteindelijk is dat het gezicht naar het centrum toe. Het was juist om die verbondenheid te doen. Voor een besluit over het voorbereidingskrediet voor het SLEM is bestuurlijke en politieke moed nodig, zeker in deze tijd van bezuinigingen. Onze achterban vraagt zich af hoe je in een museum kunt investeren terwijl je zo veel bezuinigt op de zorg. Daar hebben we de afgelopen week nog diverse e-mails over gekregen. Wij kunnen het wel uitleggen, ook aan onze achterban. Voor ons is de relatie met de werkgelegenheid in het centrum van groot belang. Dit is een belangrijke voorwaarde om dit voorstel te steunen. Daarom tonen wij ook moed. Wij vinden dat, net als met de insteekhaven, dit besluit op een breed draagvlak moet kunnen rekenen. Het zou funest zijn als het in het vervolgproces in discussies een speeltje van de coalitie wordt. Maar ik gaf al aan dat voor de PvdA telt dat het centrum van Waalwijk museumproof moet zijn. Dat vraagt om een visie, maar vooral ook om daadkracht. Om die reden dienen wij alsnog de motie in om een stimuleringsfonds voor het centrum in te stellen. Daarmee kan nu een voorschot worden genomen op de toekomstige centrumvisie. De voorzitter: De eerste motie luidt als volgt. MOTIE 1 De Raad, gehoord de beraadslaging, constaterende dat: • de verhuizing van het SLEM een positieve impuls moet geven aan het centrum van Waalwijk door het museumbezoek te combineren met binnenstadsbezoek; • het voor de spin-off nodig is om een aantrekkelijk centrum te hebben, met een varieteit aan winkelaanbod, horeca en een levendige sfeer in het openbaar gebied; • door de huidige leegstand, de aanstaande renovatie van De Els en – bij definitieve besluitvorming – de toekomstige bouwactiviteiten t.b.v. het SLEM, de concurrentiepositie van het centrum van Waalwijk steeds meer onder druk dreigt te komen; • als gevolg van het veranderend consumentengedrag het centrum qua functies en aantrekkelijkheid nu reeds aanpak behoeft; overwegende dat: • de huidige situatie qua leegstand, winkelvariatie en verblijfsklimaat vraagt om nu reeds in te spelen op de ontwikkeling richting vrijetijdseconomie; Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
17
• de gemeente als aanjager en verbinder zorg wil dragen voor een gedragen en toekomstgerichte centrumvisie, waarin de vestiging van het SLEM een belangrijke pijler is; • het instellen van een stimuleringsfonds, waarmee innovatieve initiatieven, gericht op vernieuwing in aanbod en het aantrekkelijk maken van de verblijfsfunctie, meer dan wenselijk is om een goede wisselwerking tussen het SLEM en het centrum te realiseren; • het een gezamenlijke verantwoordelijkheid is van gemeente, ondernemers en culturele instellingen om vanuit een dergelijk fonds initiatieven aan te jagen, waarbij de gemeente een financiële bijdrage verwacht van de ondernemers; • het honoreren van initiatieven vraagt om een ondernemersgerichte, niet stroperige procedure; draagt het college op: 1. in overleg met de belanghebbende partijen (ondernemers, SLEM, culturele instellingen, etc.) te komen tot het instellen van een stimuleringsfonds centrum Waalwijk; 2. de raad bij de begrotingsbehandeling hiertoe een voorstel voor te leggen; 3. voor 2016 eenmalig € 100.000,- beschikbaar te stellen, te dekken uit het fonds Bovenwijkse voorzieningen; 4. na het instellen van het fonds in overleg met de direct belanghebbende partijen kaders vast te stellen, waarbinnen vernieuwende initiatieven op een ondernemersgerichte wijze gestimuleerd worden en de raad hierover te informeren; 5. voor de Begroting 2017 een evaluatie aan de raad voor te leggen, en gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: De motie is ondertekend door de fracties van PvdA, LokaalBelang, VVD, CDA, GroenLinksaf, D66 en Werknemersbelang. De voorzitter: De tweede motie luidt als volgt. MOTIE 2 De Raad, gehoord de beraadslaging, constaterende dat: • het college voor het opstellen van een Programma van Eisen een klankbordgroep vanuit de raad wil instellen die als sparringspartner voor het college betrokken wordt in het proces; overwegende dat: • de verhuizing van het SLEM naar het centrum grote (positieve) consequenties kan hebben voor het functioneren van het centrum; • ondernemers uit het centrum, vertegenwoordigers van culturele instellingen, de inwoners van Waalwijk en in het bijzonder de bewoners van het centrum tot nog toe niet of nauwelijks betrokken zijn geweest bij de planontwikkeling; • het voor het draagvlak binnen de Waalwijkse gemeenschap, maar ook voor de versterking van het concept van het SLEM, van groot belang is dat stakeholders uit het centrum en de inwoners hun inbreng kunnen hebben in het programma van eisen; draagt het college op:
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
18
1. op zo kort mogelijke termijn in overleg te treden met ondernemers, vertegenwoordigers van culturele instellingen en de inwoners, om hen actief te betrekken in de vervolgstappen; 2. op grond van de uitkomsten van dit overleg vertegenwoordigers van deze geledingen toe te voegen aan de klankbordgroep, dan in goed overleg met deze geledingen te kiezen voor een andere vorm van participatie, waarbij de inspraakverordening uitgangspunt is; 3. de raad over de uitkomst te informeren, en gaat over tot de orde van de dag. De voorzitter: De motie is ondertekend door de fracties van PvdA, GroenLinksaf, D66 en Werknemersbelang. De heer Heuverling: De heer Ottens heeft een interessante opmerking gemaakt door te zeggen dat het stedenbouwkundig plan de prullenbak in kan. Dan neem ik aan dat daar goed over is nagedacht. Wat is volgens u het alternatief? De heer Ottens: Ik ben geen ruimtelijk specialist en ook geen stedenbouwkundige. Op het moment dat je een ontwerp ziet, doet het wel of niet iets met je. Dat ontwerp deed iets met mij, maar ik kreeg er geen geweldig trots gevoel van een nieuw schoenmuseum bij. Dat is de achtergrond van onze opmerkingen. De heer Heuverling: Dat is in die zin een misverstand, want de stedenbouwkundige visie staat los van de architectuur. Het was niet de bedoeling om een ontwerp te presenteren. Ik dacht al dat we straks de Arcade moeten slopen en een stuk van het Kropholler, maar dat kan toch niet de bedoeling zijn? De heer Ottens: Aan de hand van het ontwerp kunnen we daarover van mening verschillen. De heer Van Well: Daarop voortbordurend zou ik van de heer Ottens nog iets willen horen over de vormgeving. Hij had het over een gebouw om trots op te zijn. Hoe ziet hij de inhoud van het gebouw? Er moet een beleving op gang gaan komen. Waar legt hij het accent: op het gebouw of op de inhoud? De heer Ottens: Uiteraard is de inhoud altijd van belang, ook voor de marketing. Gebakken lucht verkoop je maar één keer. De verpakking is echter even belangrijk. Als je op een heel prominente plaats in Waalwijk een museum bouwt met een verbinding naar het centrum, moet de centrumbezoekers ertoe aangetrokken worden en uitgedaagd worden om naar binnen te gaan. Vanuit het ontwerp mag de verbondenheid met het centrum ook tot uitdrukking gebracht worden. De heer Van Well: Stel dat we zeggen dat er € 9 miljoen beschikbaar is en dat binnen dat budget het museum gerealiseerd moet worden. Vindt u dan nog steeds dat het gebouw zo nadrukkelijk de aandacht moet krijgen? De heer Ottens: Ik heb in mijn bijdrage al aangegeven dat wij de verwachting hebben dat ook de investering hoger zal zijn. Als de keuze zou zijn tussen een heel functioneel gebouw dat weinig aanspreekt en een ontwerp dat juist uitdagend is maar bijvoorbeeld € 500.000 duurder, dan moet je daarover kunnen spreken. Die opening is in ieder geval in de commissievergadering door het college geboden. De heer Den Braven: Voorzitter, collega's van de raad en verdere aanwezigen. Vanavond bekijken wij als gemeenteraad van Waalwijk of de volgende stap in de ontwikkeNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
19
ling van het SLEM en alles wat daarbij hoort, gezet kan worden. Een belangrijke beslissing want we praten hier over veel geld, heel veel geld. We komen daar op het einde van de bijdrage nog even op terug. Het is al lang overduidelijk dat een verhuizing van het schoen- en ledermuseum zich mag verheugen op de enthousiaste ondersteuning door de coalitie. Daar is niets nieuws aan. Wel nieuw is het feit dat het coalitieakkoord nog spreekt over het schoen- en ledermuseum in samenwerking met SLEM en dat het raadsvoorstel het alleen heeft over SLEM. De term "schoen- en ledermuseum" wordt in totaal twee keer gebruikt, de term "SLEM" 58 keer. Dat is allemaal prima, maar het maakt wel duidelijk dat we vanavond niet praten over een verhuizing van het museum, maar over het optuigen van een heel nieuw concept waarvan het museum slechts een klein onderdeeltje is. Dat concept moet ook nog eens de basis vormen van de redding van het centrum van Waalwijk. Mijne dames en heren, wij zijn bang dat dit alles slechts klatergoud zal blijken te zijn. Tijdens de coalitieonderhandelingen is er met ons gesproken over de verplaatsing van het museum naar de stad. GroenLinksaf heeft toen laten weten dat ze daar geen problemen mee heeft. Tijdens de kaderstelling hebben we gezegd dat we op sommige punten onze bedenkingen hebben, maar dat we het nog steeds een goed plan vinden. Daar komen we ook nu niet op terug: het is een mooi plan. Helaas is het ook een duur plan. De argumentatie waarmee een en ander in de raad wordt gebracht, heeft een heel hoog Fox-gehalte. Voor degenen onder u die dat niet kennen: door de manier waarop Foxnieuws in Amerika zijn publiek informeert, hebben de mensen die ernaar kijken aantoonbaar steeds minder kennis van wat er werkelijk aan de gang is in de wereld. Fox doet dat door belangrijk nieuws steevast te laten volgen door de zin: "sommige mensen zeggen …" om vervolgens meningen te brengen als waarheden. Een soortgelijk verschijnsel komen we in dit raadsvoorstel ook tegen. Ik citeer: "het is onze ervaring en overtuiging …", "de overtuiging is bij ons steeds meer gaan leven …", "het kan zijn …", "het biedt goede kansen …", "uit publicaties blijkt …", "wij denken dan ook …", "in onze optiek …", "de bijdrage van het SLEM kan alleen maar positief uitwerken …". Ik denk dan: o ja? "De nabijheid van de Efteling biedt een kans". "Alle dingen die genoemd zijn hoeven geen loze kreten te zijn, maar kunnen echt inhoud krijgen". Toppie! Als klap op de vuurpijl worden ook de huizen in de omgeving van zo'n concept meer waard. Nergens lezen wij dat gegarandeerd wordt dat dit plan gaat brengen wat het college in het voorstel voorhoudt. Waar een raadsvoorstel de raad moet overtuigen, doet dit voorstel dat zeker niet. U vraagt ons echter wel om op basis van het voorstel € 900.000 uit te geven als voorbereiding op een investering die misschien € 8,1 miljoen gaat zijn, met een daarbij behorende exploitatiebijdrage van een kleine € 900.000 per jaar. Wij praten hier over serieus geld zonder een serieuze onderbouwing. Bedenk ook dat een interessant museaal concept in een niet-interessant, dood centrum niet gaat werken. Betekent dit alles dat GroenLinksaf tegen het raadsvoorstel gaat stemmen? Nee, dat betekent het niet. Wel constateren we dat we een enorme investering gaan doen in een zieltogend centrum dat sinds deze week heeft laten zien dat het grote problemen heeft met het zelf voeren van de regie. Ondersteuning is dus formeel een juiste beslissing. We constateren dat het SLEM al een aantal jaren bestaat, fantastisch is, maar tot nu toe toch niet in staat is om de gemeente te betalen voor het gebruik van zijn pand. We constateren dat de bijdrage die het SLEM gaat leveren aan het onderzoeken van de mogelijkheid om groter te groeien door de gemeente betaald dient te worden. GroenLinksaf vraagt de raad van Waalwijk om zich enigszins terughoudend op te stellen alvorens hij alles wat het SLEM belooft, accepteert. Niet alles wat blinkt is goud. Een voorbereidingskrediet van € 900.000 is een flink krediet, gebaseerd op formele gronden. We gaan ervan uit dat niet het hele bedrag alleen aan de voorbereiding op zal gaan. Nog steeds vinden we het plan van SLEM een mooi idee waar zeker mogelijkheden Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
20
in zitten, maar een definitief ja of nee geven, doen we pas als de definitieve plannen aan ons worden voorgelegd. Vooralsnog wil GroenLinksaf zich niet vastleggen op het vervolg. Wij hopen dat het definitieve voorstel wat overtuigender zal zijn dan dit van aannames doordrenkte verhaal. Er hangt iets meer van af dan alleen het succes van een aardig museum. Het SLEM draagt wat dat betreft nu al een grote last met zich mee. De heer Van Hamond: Voorzitter. Van S.L.E.M. naar SLEM. We zouden kort kunnen zijn door akkoord te gaan met het voorstel. Immers, er wordt een voorbereidingskrediet gevraagd om de mogelijke vraag op termijn te kunnen beantwoorden. Daarbij wordt in acht genomen dat de raadsklankbordgroep het proces met eventuele vragen en opmerkingen straks op de voet kan volgen. Het onderwerp en het bedrag verdienen volgens LokaalBelang een nadere onderbouwing. Daarbij laten we ons primair leiden door twee basisvragen en zullen we kort ingaan op de gestelde kaders. Waarom wordt het Nederlandse leder- en schoenmuseum op een moderne en interactieve wijze in stand gehouden? Wat is de toegevoegde waarde van de verhuizing van het museum naar het centrum? Van oudsher is het begrip "schoen" gekoppeld aan Waalwijk en de regio. In oude aardrijkskundige boeken wordt dit al vermeld. Niet voor niets overigens: al in de 18e eeuw worden in Waalwijk en omgeving schoenen gemaakt. In 1810 zit circa een derde van de beroepsbevolking, zijnde 1.750 mannen, in het schoenmakersvak. 70 jaar later zijn dat er 7.000. In de jaren '60 werkten er 16.000 in 31 schoenfabrieken in de Langstraat. Daarmee is het een begrip en beeldmerk voor Waalwijk en de regio. In 1954 werd het museum geopend in de Kloosterwerf. Met een tussenstop in de Grotestraat 148 verhuisde het museum in 1983 naar het huidige pand, de in de jaren '60 gebouwde voormalige schoenfabriek van Pinokkio op het industrieterrein in Zanddonk. De oude aardrijkskundige boeken hebben nog steeds gelijk. Waalwijk is nog steeds het centrum, maar nu in de schoen- en lederhandel. Het schoen- en ledermuseum is geen schilderijmuseum, maar een cultuurhistorisch museum met het DNA van Waalwijk. Het belichaamt al bijna 60 jaar de rijke en roemruchte historie van Waalwijk als centrum van de schoen- en lederindustrie. Ook voor LokaalBelang is het daarom meer dan de moeite waard om het museum te behouden en op een moderne en interactieve manier met innovatie, design en opleiding te realiseren. Ik kom bij de tweede vraag. Wat is de toegevoegde waarde van de verhuizing van het museum naar het centrum van Waalwijk? Allereerst hebben we nu een unieke kans om met een zinvolle publiekstrekker invulling te geven aan een locatie aan het Raadhuisplein in het centrum van Waalwijk, maar ook omdat het huidige gebouw een dure renovatie vraagt. Met de nieuwe inrichting en de nieuwe eisen voor een interactief museum is de ligging op het industrieterrein niet erg uitdagend. Onderzoek van onder andere Berenschot en Nijenrode toont aan dat culturele voorzieningen een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van een onderscheidend stadsimago, de versterking van commerciële activiteiten en de ontmoetingsfunctie. De bewuste en onbewuste interactie tussen stadsbezoeker en culturele voorzieningen speelt daarbij een belangrijke rol en blijkt een positieve invloed te hebben op het aantal bezoekers aan zowel de stad als de culturele voorzieningen. Er is dus sprake van economische spin-off. Ook in de tussenbalans van de strategische visie die de raad heeft vastgesteld wordt dat geconstateerd. De gedachte en de discussie om het museum naar het centrum te verhuizen, speelt bij veel mensen al vele jaren. De gestelde kaders als uitgangspunt voor het ontwerp en functie zijn prima omschreven in de notities die bij het preadvies horen. "Van museum naar SLEM" en de ruimtelijke verkenning onderschrijven wij. Het ruimtelijk beeld van de beschikbare oppervlakte is helder en wijkt niet veel af van de massastudie en locatie voor het locatie voor het CHAP Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
21
die in 2007 unaniem werden geaccepteerd door de raad. Dat is het voordeel van de realisatie van SLEM Waalwijk op een terrein dat verscholen ligt achter de Arcade van het Krophollercomplex, dat met een redelijk eenvoudige moderne architectuur best kan afwijken van het Kropholler. Immers, de centrale toegang van het museum vanaf het Raadhuisplein past met de bestaande Krophollerarcade prima bij het geheel. De aansluitingen op de Grotestraat en de Winterdijk vragen wel veel extra aandacht. Het zal ons vooral gaan om de kwaliteit van de inrichting en de presentatie van de collectie die de bezoekers moet gaan trekken. Het visiedocument dat hieraan ten grondslag ligt, spreekt ons aan, hoewel wij willen opmerken dat het museum in onze ogen geen onderdeel is van innovatie en educatie, maar dat innovatie en educatie een onderdeel van het museum moeten vormen. Een niet onbelangrijk onderdeel zijn de beoogde stichtingskosten. Voor de coalitiebespreking was het zaak om een bedrag op te nemen voor de verplaatsing van het museum naar het centrum. Wij zijn gemakshalve uitgegaan van een bedrag van € 2.500/m2 en een benodigd oppervlak van 3.500 m2. Met het beschikbaar stellen van € 900.000 zal de realiteit moeten worden onderzocht van het beoogde museumconcept, de beschikbare vierkante meters en het investeringsniveau. Voor ons is duidelijk dat het voor een goede positionering van het museum noodzakelijk is om het AZG-gebouw aan te kopen. Verder zal bij de uitwerking extra aandacht moeten zijn voor de inrichting van de directe omgeving en de parkeervoorziening. Wij gaan ervan uit dat hiervoor te zijner tijd een krediet beschikbaar wordt gesteld. Van het Nederlandse leder- en schoenmuseum naar SLEM Waalwijk is een flinke stap en een uitdaging. Dat vraagt de nodige creativiteit, inventiviteit en zakelijk realisme. Gelukkig hoeven we het wiel niet opnieuw uit te vinden. We kunnen ook te rade gaan bij recent geopende musea. Dat is iets wat wij nadrukkelijk adviseren, omdat wij geen tweede kans krijgen en geen ervaring hebben met een moderne, interactieve inrichting van een museumgebouw. Het is een heel inspirerende uitdaging om binnen de gestelde kaders een en ander te realiseren. Met de nodige voortvarendheid en zonder tegenslagen mag je hopen dat de deuren in 2018 geopend worden. Het zou zeer wenselijk zijn als een dergelijke ingrijpende en belangrijke beslissing voor onze gemeente raadsbreed zou worden gesteund. We nodigen de raad hiertoe graag uit. Met betrekking tot de moties die de PvdA heeft ingediend: de eerste hebben wij medeondertekend. Voor de tweede motie wachten we even het antwoord van de wethouder af, alvorens te besluiten of we haar steunen. LokaalBelang wenst alle betrokkenen veel succes bij deze uitdaging die zeker niet eenvoudig is. De heer Van Well: Misschien even een kleine toelichting. Ik noteerde dat de blokhut van AZG moet worden meegenomen in het plan voor SLEM. Vindt u ook dat de kosten hiervoor uit de € 900.000 betaald moeten worden? De heer Van Hamond: Bij de kaderstelling hebben we over AZG gesproken. Volgens mij hadden we hier al een akkoord over. Over de kosten kan ik u geen antwoord geven, volgens mij zaten ze er niet bij. De heer Van Well: Het is de eerste aanzet. We praten over het voorbereidingskrediet. Het is van belang om te weten hoe ver we kunnen gaan. Die 3.500 m 2 is in de ruimtelijke verkenning genoemd. Wij kunnen ons voorstellen dat je de kosten voor het verwerven van die plek als blijkt dat je behoefte hebt om die bij de museumcapaciteit te halen. Als dat niet zo is, moet je er op een andere manier naar kijken.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
22
De heer Van Hamond: Het zou een mogelijkheid kunnen zijn, maar daarvoor is die € 900.000 bedoeld: waar staan we, wat willen we, wat kunnen we? Over het antwoord kunnen we zelf meepraten. We zitten via de raadswerkgroep dicht bij het vuur. We wachten het gewoon even af. We moeten eerst die verkenning doen. Daarna kunnen we er een antwoord op geven. De heer Ottens: Ik begrijp dat de heer Van Hamond het antwoord van de wethouder wil afwachten over het betrekken van de stakeholders. Mij trof echter een opmerking die de heer Van Dinther van LokaalBelang bij het vorige onderwerp maakte, namelijk over het betrekken van inwoners bij belangrijke ontwikkelingen en besluiten. Hij gaf aan dat de raad ervan zou moeten leren als dat niet goed gebeurt. De motie is nu juist bedoeld om het enthousiasme dat hier in huis is, ook buiten te genereren. Ik zou er toch graag een reactie op willen. De heer Van Hamond: Die krijgt u. In de eerste motie over het stimuleringsfonds wordt ook gesproken over dat bepaalde partijen uitgenodigd kunnen worden. Dan heb je al een breed draagvlak. Voor ons is dat in eerste instantie genoeg, tenzij de wethouder met andere antwoorden komt. In dat geval zullen wij ons er nog over beraden. De heer Ottens: Het gaat mij erom dat mensen kunnen meepraten over de ontwikkelingen. De heer Van Hamond: Dat doen we toch als we de mensen uitnodigen voor het stimuleringsfonds? Dat staat in de motie. De heer Ottens: Het stimuleringsfonds is om het centrum museumproof te maken. Het is vooral gericht op ondernemerschap en werkgelegenheid. Voor de belangrijke beslissing om het voorbereidingskrediet beschikbaar te stellen om inhoudelijk en qua gebouw inhoud te geven aan het museum, stellen wij voor om bewoners, ondernemers en culturele instellingen erbij te betrekken. Ze kunnen desnoods aan de klankbordgroep worden toegevoegd. Daar leg ik een relatie met hetgeen de heer Van Dinther bij het vorige onderwerp aangaf, namelijk dat wij nooit bewoners bij onze plannen betrekken, en dat dit een leerpunt voor ons moet zijn. Daar wil ik graag een reactie op. De heer Van Hamond: Wij wachten het antwoord van de wethouder af. Als hij vindt dat het moet gebeuren, gaan wij daarin mee. In eerste instantie vinden wij het op dit moment niet nodig. Bij het stimuleringsfonds worden de mensen al betrokken. Als het nodig is om er nog meer mensen bij te betrekken, zien we dat op termijn wel. De heer Ottens: U laat uw mening toch niet afhangen van wat de wethouder ervan vindt? De heer Van Hamond: Hij adviseert wel de raad. De heer Broeders: Voorzitter, leden van de raad en college. De fractie van Werknemersbelang kan instemmen met het voorstel voor het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet ten behoeve van het SLEM. We zijn gelukkig met het monumentale pand dat hierdoor een goede functie zal krijgen. We hopen dat de verdere inpassing van het schoen- en leermuseum geen verdere bestemmingsplanmatige belemmering met zich zal meebrengen. De florissant geschetste toekomstontwikkelingen die in het preadvies worden weergegeven zullen met dit voorbereidingskrediet een goed leerpunt zijn voor de participatie. Wij hebben de motie van de Partij van de Arbeid medeondertekend om voldoende grip te krijgen en te behouden op de plannen. Mede door dit voorstel zal het tot de juiste resultaten leiden waar wij vanavond de randvoorwaarden voor scheppen en het voorbereidingskrediet voor beschikbaar stellen. Diverse fracties hebben een aantal schrifNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
23
telijke vragen gesteld. Daar hebben wij kennis van genomen. Ze gaven voor ons geen aanleiding tot het stellen van aanvullende vragen. De heer Van Dongen: Voorzitter. Over het voorstel voor het beschikbaar stellen van het voorbereidingskrediet voor het SLEM kunnen wij kort zijn. Zowel in de commissie als bij de algemene beschouwingen hebben we al uitgebreid bij dit onderwerp stilgestaan. Het moge duidelijk zijn dat het CDA uiterst ingenomen is met de besluitvorming van vanavond. Zowel voor de Insteekhaven als voor het SLEM worden vanavond stevige aanzetten gegeven. Het zijn besluiten die goed zijn voor het economische en culturele klimaat van onze gemeente. Als ik het NRC van vandaag goed begrepen heb, mogen we het sinds de vestiging van Bol.com over de "stad Waalwijk" hebben. Het college geeft aan dat het nog geen onderbouwing heeft voor het krediet van € 900.000. Dat begrijpen we. We kijken meer uit naar de toezegde stukken, zoals het programma van eisen, de uitwerking van het inhoudelijke concept, de voorlopige business case en de organisatorische consequenties. Naar de mening van onze fractie is ook een planning of tijdspad gewenst. Binnen welke periode is het voorbereidingsproces afgerond en wanneer wordt daadwerkelijk met de realisatie begonnen? We hechten er zeer aan dat dit project nu stevig wordt aangepakt en dat de oplevering nog in deze bestuursperiode plaatsvindt. Is het college bereid om ons bij de stukken nader over de tijdsplanning te informeren? Ook een regelmatige terugkoppeling naar de raad over de voortgang van het project zien wij graag tegemoet, los van de momenten dat de raad beslist over de beschikbaarstelling van de benodigde vervolgkredieten. Om de raad te betrekken bij de voortgang stelt het college de vorming van een klankbordgroep voor. Wij gaan daarmee akkoord en zijn bereid om leden voor de klankbordgroep te leveren. Wel is het gewenst dat we de status van de klankbordgroep goed omschrijven. De leden zitten er op persoonlijke titel in. Ze zijn raadslid, maar ze vertegenwoordigen niet de raad. De klankbordgroep denkt mee met het college, informeert en wordt geïnformeerd door het college, maar dat laat wat het CDA betreft het politieke onverlet. Door de Partij van de Arbeid zijn in het kader van het voorstel twee moties ingediend. Misschien mogen we in eerste termijn meteen reageren. De motie over het ontwikkelingsfonds is vorige week bij de algemene beschouwingen al ingediend. We hebben toen al gezegd dat het idee om tot een fonds te komen waaruit nieuwe innovatieve ideeën kunnen worden betaald, ons bijzonder aanspreekt. Wel zijn we van mening dat een aantrekkelijk centrum behalve de inwoners ook de gevestigde ondernemers ten goede komt en dat het niet meer dan redelijk is dat zij het fonds ook gaan voeden. Ik heb begrepen dat de gewijzigde motie uitgaat van cofinanciering. Daarmee is de hobbel genomen en heeft het CDA inmiddels een handtekening gezet onder de motie. Over de tweede motie over inspraak, zijn wij vooralsnog iets minder positief. Uiteraard is de ontwikkeling van het SLEM in relatie tot het winkelcentrum niet denkbaar zonder daarbij bewoners en belanghebbenden te betrekken. We willen echter waarschuwen voor een te langdurig en stroperig inspraakproces waarbij iedereen over alles iets moet vinden. Dat moeten we voorkomen om het belang van een tijdige realisatie. In de motie krijgt de klankbordgroep een ander karakter, als er naast raadsleden ook vertegenwoordigers van belangenorganisaties een plaats in de groep krijgen. Wij zijn bang dat er te veel verwarring ontstaat over de positie van raadsleden in een dergelijke klankbord- of inspraakgroep. Wij houden het liever simpel. De klankbordgroep is een klankbord voor het college en niet meer of minder dan dat. Verder vinden wij participatie van groot belang, maar wij willen het college niet voor de voeten lopen. Voor ons volstaat dat het college het belang van participatie onderkent. We gaan ervan uit dat het college dat doet en dat het met een plan komt op welke wijze de inspraak in dit proces vorm moet krijNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
24
gen. Hiervoor zijn vele varianten denkbaar. Je kunt denken aan een vertegenwoordiging in diverse groepen, pleinbijeenkomsten. Wellicht kunnen we ook innovatieve G-1000achtige constructies bedenken en daar alle inwoners bij betrekken. Wij vinden het primair een verantwoordelijkheid van het college om op dat punt met voorstellen te komen. Als het college echter zegt dat het het een prachtige motie vindt, dan zullen wij het college niet voor de voeten lopen. De heer Ottens: Ik ben blij dat de heer Van Dongen iets minder positief is over de tweede motie, want dat betekent dat hij nog steeds positief is. Ik ben het volstrekt met hem eens dat je niet moet verzanden in stroperigheid. De motie gaat er niet van uit dat het college iets wordt opgelegd. Als het college een klankbordgroep instelt waarin raadsleden op persoonlijke titel zitten, zonder dat zij de raad vertegenwoordigen, waarom zouden dan enthousiaste ondernemers of vertegenwoordigers van culturele instellingen daar niet ook op persoonlijke titel kunnen deelnemen? Daarmee voorkom je al dat je twee trajecten krijgt. Als er geen behoefte aan is, is dat ook prima. Als mensen op een andere manier betrokken willen worden bij de ontwikkelingen, vinden wij dat ook goed. Juist omdat het college niet met een voorstel is gekomen, komen wij met een motie. Ik hoorde u wel zeggen dat u vindt dat er op een of andere manier iets met participatie moet worden gedaan. Daar ligt een taak voor het college en dat is de intentie van de motie. De heer Van Dongen: Wij delen de opvatting dat participatie belangrijk is in dit proces. Ik ga ervan uit dat het college dat onderstreept en dat het zal nadenken hoe je voor dit project de meest toegesneden vorm van inspraak en participatie organiseert. Wij wachten dat graag af en willen niet op voorhand aangeven dat het op een bepaalde manier moet. Met name in relatie met de klankbordgroep hebben we nu ook voorbeelden met andere raadswerkgroepen. Ik zou omwille van de positie van de raadsleden in de klankbordgroep niet willen dat deze wordt uitgebreid met vertegenwoordigers uit allerlei belangengroeperingen. Ik zou het eenvoudig houden. Er is een klankbordgroep voor het college en er worden voorstellen gedaan door het college hoe de overige bewoners, ondernemers en culturele instellingen in het proces betrokken worden. Wij vertrouwen het college hier volledig in. De heer Ottens: Volgens mij worden in de motie beide mogelijkheden genoemd en wordt er niets uitgesloten. Wij geven alleen de opdracht aan het college voor iets wat het college zelf nog niet gedaan heeft. Ik ga ervan uit dat u nog steeds iets minder positief bent, maar … De heer Van Dongen: Maar ik wil geen opdracht geven. De heer Van Veelen: Ik wil wel even meedenken met de heer Ottens. Ik stel voor om eerst het plan van aanpak af te wachten. Daaruit kun je waarschijnlijk de stappen destilleren die gezet moeten worden. Naargelang de stappen kunnen we kijken wie op welk moment bij het proces betrokken wordt voor inspraak of anderszins. De heer Tiemstra: Voorzitter, geacht college, leden van de raad. Vanavond zijn we onder andere bij elkaar om na te denken over het beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet van € 900.000 voor het project schoen, leder, educatie en museum. Het beloofde mij vanavond een dure avond te worden. Twee majeure projecten uit het coalitieakkoord gaan vanavond waarschijnlijk door de raad: de Insteekhaven, en nu het voorbereidingskrediet voor het SLEM. Wij zijn er niet op tegen om na te denken over de verplaatsing van het schoenmuseum. Wel hebben wij naar aanleiding van het toch wat gebrekkig in elkaar stekende raadsvoorstel, een aantal onderhandse aanvullende vragen gesteld ter verduidelijking. Immers, alvorens een voorbereidingskrediet van € 900.000 aan te vragen, moet je heel Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
25
goed weten waar je aan begint. Een aantal basisvragen moet worden beantwoord alvorens te kunnen opschakelen naar een vervolgstap. Zeker bij een voorbereidingskrediet van deze omvang, waar het project zelf voor circa € 9 miljoen wordt genoteerd. Liever gezegd: wordt ingeschat. Het raadsvoorstel vermeldt immers dat nog maar moet blijken in hoeverre de ambities passen binnen de voorgestelde budgettaire kaders. Met andere woorden: we zullen wel zien waar we uitkomen. Dat zijn we zo niet gewend en zo moeten we het ook niet willen. Althans, dat vinden wij. In de verschillende bijlagen bij het raadsvoorstel hebben we mooi materiaal voorbij zien komen. We kunnen hier zien wat het SLEM allemaal gaat doen om historie en toekomst van de schoen in samenhang met de Langstraat en het centrum van Waalwijk een plaats te geven. We kunnen zien hoe het schoenmuseum er mogelijk uit gaat zien. Tot zover is het prima. We kunnen lezen hoe goed het is voor Waalwijk dat het schoenmuseum naar het centrum gaat. Hier gaat het uiteindelijk om. Dan is het toch jammer om te constateren dat dit op geen enkele manier wordt onderbouwd? In het voorstel staan aannames, in de beantwoording van onze vragen voert de uitdrukking "wij denken …" de boventoon. Op basis van dit soort aannames kunnen wij toch geen besluit nemen vanavond? Wat zou er nog moeten gebeuren? Toon aan en maak inzichtelijk dat het schoenmuseum inderdaad een impuls geeft aan het centrum van Waalwijk. Durf eens verder te gaan dan een aanname. Toon aan en maak inzichtelijk dat de bezoekers van de Efteling, Beekse Bergen en de Loonse en Drunense Duinen ook naar het schoenmuseum komen. Durf verder te gaan dan een aanname. Durf te kijken naar alternatieve locaties. Als deze er zijn en minder geschikt bevonden worden, leg het ons dan uit. Dit voorstel geeft het beeld van een tunnelperspectief. Is het voldoende om de verplaatsing van het museum beet te pakken, los van de visie op de centrumontwikkeling als geheel? Het lijkt ons dat dit als één geheel moet worden opgepakt. Ga in gesprek met organisaties die verstand hebben van museummanagement. Zo kwamen wij de organisatie Berns Museummanagement tegen, actief met de ontwikkeling van het Philipsmuseum in Eindhoven, maar ook met een glasmuseum in Schiedam. Daar kwam de organisatie in beeld toen bleek dat het de gemeente al een miljoen euro had gekost en zijn onderzoek heeft aangetoond dat het museum financieel niet haalbaar was. Waarom gaat het college niet eens met hem aan tafel om deze casus voor te leggen? Ik wil nog iets zeggen over de klankbordgroep die in het voorstel wordt genoemd. De rol van de raad is kaderstellend en controlerend. Als vanavond een besluit wordt genomen waaruit de verplichting van het college voortvloeit, verwachten wij van het college dat het hiermee aan de slag gaat. Het lijkt ons verstandig om de hele raad op de hoogte te houden van de relevante ontwikkelingen. Als er enkele raadsleden in een klankbordgroep worden geplaatst en zo medeplichtig worden aan de uitvoering van een bestuurstraject, komen deze daarmee in een wat moeilijke positie ten opzichte van het bestuur en van collega-raadsleden. Ik zou het eenieder afraden en pleiten voor het zuiver houden van de onderlinge bestuursverhoudingen en verantwoordelijkheden. Het college zal ongetwijfeld bereid zijn om uitvoering te geven aan zijn actieve informatieplicht. Nu komen we tot de kern. Zijn wij tegen verhuizing van het schoenmuseum naar het centrum? Nee, maar we zijn er ook niet voor. Er zijn te veel onzekerheden en aannames, ook van financiële aard. Waar mag de raad straks het college aan houden? Het lijkt ons verstandig om het voorstel terug te nemen en met een stevig onderbouwd ontwerpvoorstel nog in deze bestuursperiode terug te komen naar de raad. Op dat moment kunt u op een positieve grondhouding van de SGP rekenen. Nu is het daarvoor nog te vroeg. We nemen de gelegenheid te baat om kort te reageren op de moties van de Partij van de Arbeid. Wij hebben ze niet ondertekend, hoewel er een aantal zeer deugdelijke en nuttige elementen in zit. Een compliment aan de heer Ottens. In de eerste motie wordt gevraagd om een stimuleringsfonds voor het centrum van Waalwijk. Wij vinden deze motie sympaNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
26
thiek omdat er in staat dat er met een aantal mensen moet worden nagedacht over de vraag wat we gaan doen met het SLEM en rondom het SLEM; wie gaan we erbij betrekken en hoe we dat voor Waalwijk kunnen doen. Ik zou bijna zeggen: ga hiermee aan de gang, geef het een jaar, kom terug met conclusies en bied dan een nieuw voorstel aan. Dat heeft mijn voorkeur. Als dat de situatie zou zijn, had ik meteen mijn handtekening gezet. De motie zal echter wellicht worden aangenomen naast het voorstel. Dan kan ik de motie wel steunen, maar dat schiet niet veel op. De intentie begrijp ik. De tweede motie is ook helder. Ik heb zojuist in mijn betoog uitgelegd wat mijn bezwaar is tegen het vormen van een klankbordgroep. Misschien is het woord klankbordgroep anders bedoeld dan ik het heb begrepen. Ik had begrepen dat de groep bestaat uit een aantal raadsleden. Als er projectgroep of stuurgroep had gestaan, had ik de motie wellicht gesteund. Anderzijds zou dat ook impliciet steun zijn aan het raadsvoorstel en nogmaals: op de wijze zoals dat nu voorligt, steunt de SGP dit niet. De heer Ottens: Met de motie over het stimuleringsfonds komen wij volgens mij tegemoet tegen het bezwaar van de heer Tiemstra. Het is voor een jaar, er worden ondernemers bij betrokken, ze worden medeverantwoordelijk gemaakt voor innovatieve initiatieven. Vervolgens komt er een evaluatie. Over de klankbordgroep deelt de PvdA in beginsel de opvatting dat zo'n groep niet in de plaats moet komen van de verantwoordelijkheid die de raad en het college hebben. Dat heb ik in mijn betoog al aangegeven. Wij hebben gezegd dat zo'n klankbordgroep vooral buiten het gemeentehuis moet opereren. De heer Tiemstra: Daar neem ik kennis van. De heer Heuverling: Ik hoor de heer Tiemstra soortgelijke opmerkingen maken als in de commissievergadering. Toen heb ik geattendeerd op het feit dat de SGP in 2007 akkoord is gegaan met de verhuizing naar het centrum. De meerwaarde die in dat preadvies stond, was niet veel meer dan nu wordt aangegeven. Ik vraag me af wat er sindsdien veranderd is. U wist tijdens de commissievergadering niet dat u ermee akkoord was gegaan, maar nu weet u dat wel. De heer Tiemstra: U doelt op de raadsvergadering van 6 september 2007. Daar waren wij beiden bij. Ik heb de besluitenlijst nagekeken na ons gesprek van vorige week. Ik heb gezien dat wij beiden hetzelfde gestemd hebben. Ik meen dat wij toen allebei in de oppositie zaten. De heer Heuverling: Het voorstel is unaniem door de raad aangenomen. Het is in twee raadsvergaderingen aan de orde geweest, in april en september. In september is de eindbeslissing gevallen. In april hebben wij een motie ingediend over het gebruik van het souterrain van het Krophollergebouw. Toen hebben we elkaar weer gevonden en heeft de raad unaniem het voorstel over de locatie en de relatie met het centrum, aangenomen. De heer Tiemstra: U vraagt mij wat er in de afgelopen acht jaar is gebeurd. Dat is heel veel. Het woord "CHAP" is een paar keer naar voren gekomen; als er in acht jaar tijd niet meer werk is verricht dan het produceren van een voorstel zoals vanavond voorligt, vol met aannames zonder onderbouwing, denk ik dat ik de ruimte mag nemen om er wat kanttekeningen bij te plaatsen. De heer Heuverling: Ik heb geen enkel probleem met een kanttekening. Ik vraag waar de verschillen liggen. U benadrukt de essentie van de verhuizing naar het centrum en de meerwaarde voor het centrum. Ik zie geen verschil hierin met 2007. De heer Tiemstra: Ik weet niet wat belangrijker is: het debat dat we acht jaar geleden voerden toen we samen in de oppositie zaten, of het raadsbesluit van vanavond waarop Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
27
we nu onze visie geven. We zijn in ieder geval allebei acht jaar ouder en wijzer geworden. De heer Heuverling: Dat laatste hoop ik ook voor u. De heer Van Well: De heer Tiemstra laat blijken dat hij niet voor en niet tegen het voorstel is. Hij geeft een hint dat er een club is die onder andere de gemeente Schiedam heeft geadviseerd om het glasmuseum te laten vallen. Is het zo dat u het met deze club gehad hebt over de kosten voor een dergelijk advies van € 1 miljoen? De heer Tiemstra: Nee. Er is een club "Berns museummanagement". Die organisatie heeft een onderzoek gedaan naar een glasmuseum in Schiedam, nadat dit museum de gemeente al € 1 miljoen had gekost. Vervolgens kwam Berns in beeld en heeft zijn onderzoek aangetoond dat dit museum financieel niet haalbaar is. Ik kwam deze informatie tegen bij de voorbereiding van de vergadering. De heer Van Well: Het voorbereidingskrediet is een eerste stap voor onderzoeken die gedaan moeten worden en de ontwikkelingen die op gang gebracht moeten worden. Hoe stelt u zich dat voor en wat voor bedragen horen daar wat u betreft bij? De heer Tiemstra: Naar het bedrag dat een onderzoek door een dergelijk bureau kost, heb ik geen onderzoek gedaan. Ik heb alleen gezien dat deze organisatie zich met heel wat projecten heeft beziggehouden. Ik denk dat het aardig is dat wij eerst tot een deugdelijker onderbouwd voorstel te komen, voordat wij € 900.000 vrijspelen om het project vorm te geven. Dat is ook door andere fracties aangehaald. Het verhaal van de Partij van de Arbeid vind ik in dat opzicht wel interessant: begin met een ton, pak het geld van een aantal spelers bij elkaar, denk na over wat je kunt tegenkomen en kom later terug met een voorstel dat we raadsbreed kunnen aannemen. Zo zou het er uit kunnen zien. Dit gaat me te snel op basis van te weinig informatie. De heer Van Well: In die zin hebben wij in de commissie ons voorwerk gedaan. Met name de handreiking van een klankbordgroep vinden wij belangrijk. Het is gewoon een project waarvan je niet heel snel kunt zeggen hoe je het gaat aanpakken. Het is uniek in de manier waarop het opgezet moet worden. Juist daarom is gekozen voor een klankbordgroep, waarin een deel van de raad als representatie zit en die betrokken wordt bij de stappen die gezet worden. Dat zou een handreiking moeten zijn voor de SGP om erin mee te kunnen gaan. De heer Tiemstra: Ik heb uitgelegd waar ik bezwaren zie voor de klankbordgroep, bestaande uit een aantal leden van de gemeenteraad. Regelmatig informeren van de raad: ja. Maar als je een deel van de raad in een klankbordgroep zet, zit daar een aantal risico's aan en daar ben ik geen voorstander van. Mevrouw Ruygt: Voorzitter. Mijn fractie kreeg tijdens de kaderstelling het gevoel dat we dit al eens eerder meegemaakt hebben. Hoe was het ook alweer. 2012, 2013: even snel een krediet van € 100.000 voor het SLEM. Indien de raad niet akkoord ging, kon het weleens gebeuren dat het SLEM niet naar Waalwijk zou komen. Uit dit krediet zou tevens de verbouwing van de studentenappartementen bekostigd worden. Die € 100.000 zou via de huur terugkomen in de kas van de gemeente. Wat schetst onze verbazing? De huur van het SLEM wordt nog steeds niet betaald en ook het gas en licht zijn voor rekening van de gemeente. Hoe zit het met de huren van de studentenappartementen? Ik mag toch aannemen dat daar wel huur voor betaald wordt? We hebben het echter nergens kunnen vinden. We hopen dat we vanavond uit de droom gehaald worden. We betreuren het dat we de afgelopen jaren een half miljoen hebben uitgegeven aan allerlei aanpas-
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
28
singen aan de betreffende gebouwen ten behoeve van het SLEM, met als enige resultaat: de sloophamer die er nu aan komt. Is dit geen weggegooid geld geweest? Nu staan we voor de volgende investering voor het SLEM en het schoenmuseum. Ook nu wordt ons voorgehouden dat dit het einde van het schoenmuseum zou kunnen inluiden als we niet akkoord gaan met een voorbereidingskrediet van € 900.000. Mijn fractie is en blijft van mening dat er te weinig naar alternatieven is gezocht. Nu staan we met de rug tegen de muur. Natuurlijk zijn we niet tegen een fraai museum en een bruisende binnenstad. Door alleen verplaatsing van het museum naar het centrum wordt onze binnenstad echter niet bruisend. Hier is beduidend meer voor nodig. In deze tijd hebben wij moeite met het uitgeven van dit grote bedrag, te meer daar er op posten die in onze ogen dringender zijn, flink bezuinigd wordt. De heer Heuverling: Een week voor de verkiezingen waren wij bij Ballade en kreeg ik als wethouder het verwijt van D66 dat het museum nog niet in het centrum was gerealiseerd. Dat hebt u heel nadrukkelijk gezegd. Mevrouw Ruygt: U verdraait de woorden een beetje. U zei dat u al tien jaar bezig was en dat het museum er nog niet was. Toen heb ik inderdaad gezegd dat het tijd werd dat er doorgepakt werd. We hebben ook aangedragen dat er alternatieven zouden zijn. Wat mij bevreemdt is dat wij in die tijd antwoorden kregen dat er huur betaald zou gaan worden. Dat blijkt nu nog niet zo te zijn. Wie beduvelt nu wie? De heer Heuverling: Ik ben geen wethouder meer, maar er zijn schriftelijke vragen over gesteld. Ik kan me nog goed herinneren dat u zo enthousiast was over het SLEM dat u mijn koffer wilde dragen als we de wereld zouden rondgaan. Mevrouw Ruygt: Ik zou die koffer willen dragen omdat u beloofd had dat alle geld terugkwam. En wat hebben we ervan gezien? Niets! De heer Heuverling: Ik nodig u uit om aan te tonen wanneer ik heb gezegd dat alle geld zou terugkomen. Ik ben daar heel helder in geweest. Er is een investering geweest van € 138.000 voor het huidige gebouw en het aanpassen van de studentenhuisvesting. Daar hebt u perfect antwoord op gekregen. Mevrouw Ruygt: Ik heb daar geen perfect antwoord op gekregen. Het geld zou terugkomen via de huren. Er zit hier een aantal fractievoorzitters die dit ook moeten weten. Het geld is niet terug en ik ben benieuwd naar het antwoord van de huidige wethouder of er voor de studentenappartementen wel gewoon huur wordt betaald. We hebben overigens antwoorden op onze vragen gekregen. Hierin stond dat voor alle twee huur betaald zou worden. Nu blijkt het nul te zijn. De heer Kuijten: Voorzitter. Naast de Insteekhaven heeft de coalitie ook ingestoken op het vergroten van attractiviteit van ons stadshart voor ondernemers en bezoekers, met de verplaatsing van het Nederlands leder- en schoenmuseum naar het Raadhuisplein. Het zijn twee projecten met als visie een duurzame investering in beleving en werkgelegenheid om onze gemeente meer toekomstbestendig te maken. In het raadsvoorstel wordt gevraagd om een voorbereidingskrediet van € 900.000 beschikbaar te stellen voor de verdere uitwerking van een nieuw, toonaangevend museumconcept en de huisvesting daarvan in het westelijk deel van het Kropholler ensemble. Het belangrijkste argument voor de VVD-fractie om hiermee in te stemmen is dat centra van middelgrote gemeenten het moeilijk hebben omdat de gangbare patronen van werken, winkelen en recreëren steeds minder van toepassing zijn. Daardoor ontstaat overaanbod en leegstand. Ons stadscentrum vormt daar geen uitzondering op. Het verplaatsen van het museum naar Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
29
het Raadhuisplein is een unieke kans om deze neergaande beweging te keren, maar alleen als er een nieuw, eigentijds en toonaangevend concept voor het museum komt. Ik citeer hierbij het coalitieprogramma. Tevens is daarmee gezegd dat de leder-, design- en schoenmodebeleving centraal moet staan en dat de realisatie van nieuwbouw of verbouw aan het Raadhuisplein een afgeleide is binnen het beschikbare financiële kader van € 9 miljoen. Wij nemen aan dat de portefeuillehouder dit uitgangspunt dat voor onze fractie glashard is, onderschrijft. Daarnaast heeft onze fractie de behoefte om nog enkele financiële puntjes op de i te zetten. Zo bleek uit de beantwoording van onze vragen dat de opbrengst van eventuele verkoop van de huidige museumlocatie die de gemeente straks als eigenaar toekomt, mogelijk aan de € 9 miljoen wordt toegevoegd. Onze fractie vindt dat dit niet vanzelfsprekend is. Ook wordt gesteld – ik heb het al eerder aangehaald bij mijn commentaar op een eerdere spreker – dat de eventuele aankoop van de blokhut van AZG niet thuishoort in het SLEM-voorstel. Maar wat nu als de AZG-locatie toch wordt benut voor het SLEM? Ook wijzen wij nog op het belang van regionale samenwerking voor de ontwikkeling van het SLEM. Hoe kunnen wij binnen het Hart van Brabant zo slim mogelijk elkaars kwaliteiten en netwerken benutten om op nationaal en wellicht zelfs internationaal niveau samen sterker te staan? De voorbeelden zijn vanavond al in het kader van de insteekhaven genoemd. Dit is een nog openstaande, maar voor onze fractie wezenlijke, vraag. In antwoord op andere vragen geeft het college aan dat de gemeente subsidiënt wordt van de museale functies. Wij willen daar nu niet op ingaan, maar we verwachten wel dat bij de uitwerking van de plannen meer zicht komt op wat dit betekent. Hoe dan ook strijkt het tegen onze liberale haren in als de gemeente mede-exploitant wordt van een museum. Wellicht horen we hierover meer van de klankbordgroep waar wij graag deel van uitmaken. Tot slot kom ik op de twee moties die de PvdA-fractie heeft ingediend. In principe staat onze fractie positief tegenover de instelling van een stimuleringsfonds voor het centrum. Voordat het SLEM de deuren opent, is er ook letterlijk werk aan de centrumwinkel. Het museumproof maken gaat ons ook ter harte, dus wij steunen de motie. Van de betrokkenheid van stakeholders vinden wij dat dit vooral een procesfunctie is. Dat idee is versterkt door de vragen en antwoorden tijdens dit debat. Het proces hoe het concept zich ontwikkelt tot een plan van aanpak en een planning is meer iets wat in de raad moet worden besproken dan met allerlei stakeholders. Mensen die van buiten een belang hebben bij het museum, hoe het eruit gaat zien, wat het betekent voor omwonenden en hoe betrokkenen op de komst ervan kunnen inspelen, zijn zaken die meer in de uitvoering liggen en bij het college thuishoren. Wij wachten de reactie van de portefeuillehouder hierover af. Na instemming van de raad van het beschikbaar stellen van het voorbereidingskrediet ziet onze fractie het door de nieuwe procesmanager op te stellen programma van eisen en plan van aanpak te zijner tijd graag tegemoet. Daaruit zal moeten blijken of het concept realistisch, kansrijk of wellicht kansloos is. Vervolgens kan de raad een go/no-gobesluit nemen. Wij wensen de portefeuillehouder en niet in het minste alle betrokkenen die het gedachtengoed van het SLEM gaan verwezenlijken alle succes toe met deze voor Waalwijk unieke en complexe, maar vooral bezielende nieuwe dimensie voor het rijke, Roomse leder- en schoenenverleden van onze gemeente. De heer Van Veelen: Voorzitter. Je zou bijna verwachten dat er niets meer toe te voegen is, maar ik heb toch nog wat opmerkingen. De ChristenUnie is ervan overtuigd dat het verplaatsen van het schoen- en ledermuseum naar het centrum van Waalwijk een goede zet is. Ook zijn we ervan overtuigd dat er meer moet gebeuren om het tot een Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
30
succes te maken, dan alleen het verplaatsen van het museum. Het instellen van een innovatiefonds lijkt een mooie kans. Toch zijn wij daar nog niet voor gewonnen. Is het niet zo dat de kernen Sprang-Capelle en Waspik ook zo'n fonds kunnen gebruiken om hun centra te versterken? Waarom zou men er alleen in Waalwijk recht op hebben, terwijl zij ook al het schoenmuseum krijgen? Verder vinden wij het niet wenselijk dat er een ton in het fonds wordt gestort zonder dat er een plan onder ligt, waaruit duidelijk wordt hoeveel geld er nodig is. Gezien de problemen met het centrummanagement lijkt ons de besteding van het geld ook op voorhand niet echt goed geregeld. Kortom: wij kunnen de motie alleen steunen als ook de centra van Sprang-Capelle en Waspik een beroep op de innovatiegelden kunnen doen, of als ze hun eigen fonds krijgen. Na de verplaatsing gaat de exploitatie van het museum jaarlijks extra geld kosten. Wat doet de wethouder in de ontwerpfase van het museum om de exploitatiekosten zo laag mogelijk te houden? Kan hij toezeggen dat dit als agendapunt wordt ingebracht op elk overleg in de ontwerpfase? Het instellen van een raadsklankbordgroep is wat ons betreft akkoord, maar ons is voorgespiegeld dat hij alleen bedoeld is om de raad op de hoogte te houden. Om daar mensen uit de samenleving in te zetten, lijkt ons geen goed idee. Als deze mensen aan zo’n groep deelnemen, willen ze immers ook meepraten en willen ze dat zij invloed hebben. Volgens mij is dat niet de bedoeling van de klankbordgroep. Het zou betekenen dat er verkeerde verwachtingen worden gewekt en dat we later te horen krijgen dat men van alles heeft gezegd, maar dat de gemeente er niets mee heeft gedaan. In dat opzicht lijkt ons dat geen goede zaak. De heer Ottens: Ik heb een opmerking over uw bedenking tegen het innovatiefonds. Als de bedoeling van het museum in het centrum van Waalwijk is ook bezoekers naar het centrum van Sprang-Capelle en Waspik te trekken, ben ik het direct met u eens. Maar er is juist aangegeven dat de vestiging in het centrum leidt tot een wisselwerking met de ondernemers in het centrum. Een tweede opmerking over uw bezwaar tegen een klankbordgroep of andere vormen van participatie: ik vind dat u nogal weinig vertrouwen hebt in de inwoners van Waalwijk en in de ondernemers van Waalwijk. Het is juist wél de bedoeling dat ze meepraten. Daarmee voorkom je straks allerlei ingewikkelde procedures vanwege bezwaren et cetera. De heer Den Braven: Op de eerste vraag: volgens mij willen ze zelfs bezoekers uit de Efteling trekken, dus zeker ook uit de andere kernen. Die zijn allemaal nog wat dichterbij. Ten tweede heb ik niet minder vertrouwen in de burgers van Waalwijk, maar wens ik geen verkeerde verwachtingen te wekken. Dat is voor mij het belangrijkste. We hebben al zo vaak gehad dat mensen daardoor afgeschrikt raakten. Dat wil ik niet. Als we die mensen er wel in zouden willen hebben, dan moeten die mensen echt voorstellen kunnen doen en meepraten. Meebeslissen wil ik niet meteen zeggen, maar er moet wel invloed in zitten, anders heeft het geen nut. De heer Ottens: Wat betreft de Efteling. Het zou heel goed zijn de directie van de Efteling als stakeholder hierbij te raadplegen. Inderdaad, het is de ambitie om inwoners te laten meepraten. De ambitie van het college gaat niet verder dan het informeren van de inwoners. Door hen te informeren hoopt men ze enthousiast te krijgen. Dat is eenrichtingsverkeer. De bedoeling is om juist die belanghebbenden, waaronder de ondernemers, mee te krijgen. Dan moet je mee kunnen praten. Zonder dat het stroperig hoeft te worden. De heer Den Braven: Ja en nee. Als de inwoners erbij betrokken worden, moeten ze meer kunnen doen dan alleen maar iets zeggen en afwachten. Maar daar is de klank-
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
31
bordgroep niet voor bedoeld. Die is er alleen maar om mensen op de hoogte te houden en verder niet. Dat is juist wat u de gemeente verwijt. De voorzitter: Volgens mij overtuigt u elkaar niet. Er speelt wat mij betreft één ding. U zegt allemaal dat er vanavond twee majeure onderwerpen aan de orde zijn. Maar de staat waarin die verkeren is verschillend. Als u in uw reactie aan wethouder Brekelmans opnieuw de ene na de andere vraag stelt, dan is het zo half twaalf. En we hebben nog twee onderwerpen. Dus ondanks het belang van het onderwerp vraag ik u om in de gaten te houden dat er in de stand van zaken tussen beide onderwerpen een aardig verschil is. Ik doe een beroep op u zo snel mogelijk naar het volgende onderwerp te gaan. Wethouder Brekelmans: Voorzitter. De heer Van Hamond vroeg verlengde spreektijd aan voor de raadsleden. Daar is heel goed aan tegemoet gekomen. Ik neem aan dat de wethouder ook een verlengde spreektijd krijgt. Maar ik laat dat over aan de voorzitter. De voorzitter: Tien minuten plus twee is twaalf. Wethouder Brekelmans: De relatie tussen de schoenindustrie en Waalwijk is vanzelfsprekend. Het is een bekend verschijnsel in Nederland en ook heel belangrijk in dit verhaal. De verbondenheid tussen Waalwijk en de schoenen in verleden, heden en toekomst is heel nadrukkelijk aanwezig. Zeker als we het op een prominente plek in Waalwijk gaan huisvesten. Door herplaatsing naar het centrum versterken wij het verhaal van de geschiedenis van de schoen. De schoen bepaalt ook het DNA van Waalwijk en de sociaalculturele identiteit. Herplaatsing naar het centrum betekent ook een versterking van de binnenstad. Daar gaan we het nog over hebben. De betekenis voor de lokale economie wordt gewaarborgd. Feiten die u allemaal kent zal ik even noemen. De ontmoetingsplek voor het lokale bedrijfsleven, met name de schoen- en lederindustrie, waarvoor Waalwijk en omgeving een heel belangrijke plek is. Upgrading van het centrum, zoals meerdere sprekers hebben aangegeven. Ook de nieuwe generatie ontwerpers, designers en talenten in ontwikkeling die Waalwijk aandoen, vanuit Waalwijk opereren en die Waalwijk ook op de kaart zetten. Dat kan zelfs tot in New York gaan. Dus op dit terrein: a little town met grote ambities op dit terrein. Dit vereist allemaal een sterke inhoudelijke voorbereiding. Die voorbereiding houdt een langjarige betrokkenheid in van de inwoners van Waalwijk en de politiek van Waalwijk met dit object. Je kunt er geen afstand van nemen. Als we het voorbereidingskrediet beschikbaar stellen, gaan we met zijn allen een weg op waarbij we elkaar allemaal heel hard nodig hebben. De gemeenschapszin en de politieke betrokkenheid bij dit verhaal sluit aan bij ontwikkelingen in de regio. Waalwijk alleen is geweldig, maar Waalwijk kan veel meer in samenwerking met anderen. Als mensen zeggen: kijk eens naar de regio Hart van Brabant, kijk eens naar andere musea, dan kan ik zeggen dat wij daar nadrukkelijk mee bezig zijn en er helemaal voor open staan te profiteren van andermans kennis. Op volgorde van binnenkomst zal ik de vragen beantwoorden. De PvdA heeft het over de vitaliteit van het centrum. Dat verhaal staat onomstotelijk vast. Het SLEM komt naar het centrum, brengt leven in het centrum en wij gaan daarmee aan de gang. Wat het geloof en aannames betreft: wij hebben een aantal zaken nadrukkelijk onderbouwd. Zowel bij het CHAP als bij het Leerpunt zijn uitvoerige berekeningen gemaakt. We hebben ook geleerd dat het hele gebouw instort als het financiële verhaal niet klopt of één van de financiële dragers wegvalt. Dan kun je opnieuw beginnen. Bij de coalitiebespreking is inderdaad een speerpunt gemaakt van een drietal zaken. De Gebiedsontsluiting Oostelijke Langstraat (GOL), de insteekhaven en het SLEM. Van deze drie items hebben wij gezegd dat die voor Waalwijk van wezenlijk belang zijn. Dat was nog in de tijd van de langzaam herstellende economie. Nu hebben we gelukkig te maken met een economie die ondanks Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
32
de mogelijke Griekse exit gewoon doorgaat. De beurzen blijven zich steeds herstellen. Dat is een goed teken, dat aangeeft dat de economie weer aan een opmars bezig is. De heer Ottens zegt dat het meer gaat kosten. Dat mag hij zeggen. Maar de raad krijgt van ons straks een overzicht van wat het gaat kosten en wat daarvoor terugkomt. De raad beslist of zij daarmee instemt. Naast een overzicht van de kosten komt er ook een inhoudelijke onderbouwing van wat er komt voor € 5 miljoen, wat voor € 9 miljoen en wat voor € 11 miljoen, ik noem maar een voorbeeld. Wij leggen de raad het uitgewerkte concept voor, een helder beeld op basis waarvan de raad kan beslissen of zij akkoord gaat of niet. In het voorbereidingskrediet staat een aantal aannames en een aantal onzekerheden, dat klopt. Als we het allemaal wisten, hadden we geen voorbereidingskrediet nodig en had de raad nu een kant en klaar voorstel gekregen. We hebben pas sinds maart een duidelijk beeld van de visie. Eerst was het een museum dat interactief moest zijn. Er is ook een doorstart gemaakt waarin de betekenis in het heden en in het verleden aan bod moesten komen. Met de link naar de toekomst erbij is er een ideale combinatie waar veel musea het van moeten hebben. Niet alleen interactief elke week een ander filmpje, maar ook een doorkijk naar de toekomst. Die toekomst is heel belangrijk. Daar zit ook de aanname in dat het bedrijfsleven geïnteresseerd is. De laatste poot is een heel belangrijke, de educatie en de toekomst. Die motiveert bedrijven om met een heel andere kijk het museum te benaderen dan in het verleden gebeurde. Niemand had iets met een nieuw museum in het centrum dat interactief was. Dat moest de gemeente zelf maar oplossen. Dankzij de educatieve poot en alles wat daar gebeurt, is het bedrijfsleven zeer geïnteresseerd geraakt in nieuwe technologieën, in duurzaamheidsverschijnselen en in kwaliteitsverbetering. Daar profiteert het SLEM in totaliteit heel nadrukkelijk van. Er is gevraagd of we het stedenbouwkundig plan in de prullenbak kunnen gooien. Ik zou dat erg voorbarig vinden. Het is inderdaad wat raadslid Heuverling net zei. Het is een ontwerp, het is geen gebouw, het is invulling van een ruimte. Hoe dat gaat gebeuren, dat zal uitgewerkt moeten worden. Of het de prullenbak in gaat, is een weging. Gaan we een nieuw museum bouwen, gaan we verbouwen? Daar krijgt u de resultaten van te zien. Die gaan we echt niet nu op papier zetten. Daar is gedegen onderzoek voor nodig. U zult de resultaten daarvan zien. Het erbij betrekken van Kropholler zit in de opzet. De arcade staat er en blijft er staan. Daarachter komt wel of niet een nieuw of verbouwd museum te staan. De harmonie met Kropholler is goed, maar Kropholler zelf is niet te gebruiken in dit verhaal. Het is een monument. Wie in het Kropholler activiteiten heeft georganiseerd, weet waar de beperkingen liggen en waar je wel en niet in kunt investeren. Het is een schitterend uithangbord, maar een uitgangbord dat maar beperkt te gebruiken is. Met het verhaal over investeren en bezuinigingen kan ik geen kant uit. Ik vind het een verhaal waar ik geen kant mee uit kan. Op een begroting van meer dan € 300 miljoen heb je inkomsten en heb je uitgaven en stel je prioriteiten. Die prioriteiten worden in een democratie gelukkig door een meerderheid bepaald. Met 29 raadsleden en 47.000 inwoners heeft iedereen wel een eigen voorkeur. Het is het vermogen van het individu en van partijen om de meerderheid daarin mee te krijgen. Ten slotte de twee moties. Allereerst de motie waarin wordt verzocht om een stimuleringsfonds in te stellen en eenmalig een bedrag van € 100.000 in te leggen, te dekken uit het Fonds Bovenwijkse Voorzieningen. Het fonds moet in overleg met direct belanghebbende partijen worden opgezet en vergezeld gaan van een evaluatie aan de raad. Ik denk dat het past in het beeld dat het college voorstaat. We stellen ook een programmamanager aan. Het gaat tot nu toe alleen om personeelskosten. Het is goed om een Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
33
eenmalig budget bij de hand te hebben om de eerste startactiviteiten van te bekostigen. Bovendien kan dan ervaring met dit fonds worden opgedaan. Als je weet dat het centrummanagement moet werken met € 140.000, dan weet je dat je hier íets mee kunt. Wat je er feitelijk mee wilt, zal de praktijk moeten uitwijzen. Dat geldt ook in samenhang met de participanten die straks nog in beeld moeten komen. De heer Van Veelen: Vindt de portefeuillehouder het eerlijk dat het centrum van Waalwijk een ton cadeau krijgt en de centra van Sprang-Capelle en Waspik niet? Wethouder Brekelmans: Daar kun je over praten. Het gaat om € 100.000. Dat kun je over de drie kernen verdelen. De vraag is dan wat er in die kernen nog moet gebeuren. Je zou kunnen kijken of er nog een verdeelcriterium moet komen: zoveel procent voor die, zoveel procent voor die. Dat zou de heer Ottens misschien kunnen uitleggen. Ik heb gekeken naar de ontwikkeling van het centrum van Waalwijk in relatie tot de vestiging van het SLEM. Daarop baseer ik mij op dit moment. We willen best de uitdaging aangaan om € 100.000 te reserveren en met partijen te bekijken hoe dat het beste kan worden ingevuld. Misschien is het dan goed om in de vorm van cofinanciering te bekijken wat andere partijen daarbij gaan doen. We zeggen steeds tegen de ondernemers: wij willen best iets doen, maar wij verwachten ook van u een bijdrage. Dat is een aanvulling op het verhaal over een stimuleringsfonds. De heer Tiemstra: In de motie wordt gevraagd eenmalig een ton ter beschikking te stellen uit het Fonds Bovenwijkse Voorzieningen. In het raadsvoorstel wordt gesproken over € 900.000 uit datzelfde fonds. Betekent dat dat als de motie wordt aangenomen er in totaal € 1 miljoen als voorbereiding wordt gepakt? Of begrijp ik dat verkeerd? Wethouder Brekelmans: Ja, € 900.000 plus € 100.000 is € 1 miljoen. Dat hebt u goed uitgerekend. De heer Tiemstra: Het ging me niet zozeer om het rekensommetje, maar om het feit dat het er bovenop komt. Dan weet ik wat ik straks moet doen. Wethouder Brekelmans: Dus het college kan met deze motie heel goed uit de voeten. Bij de tweede motie ben ik een beetje verbaasd over de vraagstelling, zeker vanuit de Partij van de Arbeid. Wij hebben u op 30 april een brief gestuurd naar aanleiding van de vraag over de Centrumvisie. We hebben u toen duidelijk proberen te maken dat zo’n visie eraan zat te komen, gekoppeld aan de ontwikkelingen in het centrum en de komst van het museum. Wij hebben u geschreven: "Het opzetten van een toekomstvisie vraagt om het vooraf samen met alle marktpartijen, ondernemers, vastgoedeigenaren, maatschappelijke en culturele instellingen et cetera, bepalen van een gedragen beeld van de probleemstelling en een toekomstperspectief en de middelen die door partijen kunnen worden ingezet om gezamenlijk vastgestelde doelen te bereiken". Daar vindt u terug wat u zegt. Ik denk dat het overdone is om voor elke activiteit een aparte groep in te stellen. Hier heb je een concreet punt. Centrum, SLEM, wij vragen daar nadrukkelijk de rol van de inwoners bij, maar ook de andere partijen die ik net noemde. Om daarnaast nog een klankbordgroep met aanvulling of een aparte groep te gaan instellen, lijkt ons een heel bewerkelijk traject. Wij denken ook op een andere manier dan in een vaste groep met inwoners aan de praat te komen. De heer Ottens: Maakt u dat dan eens duidelijk, want in het voorstel gaat u niet verder dan "wij gaan informatievoorziening aan inwoners verzorgen en hopen door eenzijdig informatie bij bewoners neer te leggen hen enthousiast of betrokken te maken". Het is allemaal eenrichtingsverkeer. Daar spreekt helemaal geen ambitie uit om bewoners enthousiast en betrokken te maken. Dat is juist de intentie ervan. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
34
Wethouder Brekelmans: Die intentie vindt u hier terug. U ziet straks ook de diverse activiteiten daarop gericht worden. We gaan niet vanachter het bureau aan het werk, we gaan vanuit de stad aan het werk. We gaan vanuit de ondernemers aan het werk. We gaan ook vanuit het SLEM aan het werk. Je kunt niet de ene poot apart van de andere benaderen. Het wordt één groep die aan de gang gaat met een aantal filosofieën over hoe dit de beste impact aan het centrum kan geven. De heer Ottens: Dan hoop ik voor u dat dat niet een enorm stroperig proces wordt dat tot niets leidt. Wethouder Brekelmans: Ik denk dat daar de tijd voor ontbreekt. Stroperigheid vraagt tijd en helaas hebben we geen jaren de tijd om dit proces te trekken. Inspraak is geen vertraging, inspraak kun je heel snel en effectief organiseren. Via werkgroepen en panels met een veel groter bereik dan wat u voor ogen hebt, denken wij die slag te kunnen maken. U zult de rol van de inwoners van Waalwijk nadrukkelijk terugzien in de ontwerpfase van dit product. Dus het college beschouwt deze motie als overbodig. We hebben er in feite in voorzien. Ik loop nog even snel de meest saillante opmerkingen langs. GroenLinksaf is niet overtuigd door de berekening van de € 9 miljoen. Het bedrag is berekend op de manier waarop dat altijd wordt gedaan. Er zijn vaste indicatoren, die worden met elkaar vermenigvuldigd. In deze situatie is er iets aparts. Het museum is niet te vergelijken met een school. Bij een school werk je met zoveel euro per m 2, dan kom je er wel uit. Hier spelen heel aparte zaken die nagerekend en apart bekeken moeten worden. Vandaar dat een meetlat nodig is. € 9 miljoen is het streefbedrag dat is genomen. Daarmee gaan we aan de gang. Lokaal Belang geeft een historisch overzicht waarop ik niet hoef in te gaan. Het huidige gebouw is op, dat is ook duidelijk. De heer Broeders was vrij duidelijk. Ik heb aangegeven dat participatie aan de orde komt, maar op een andere manier dan de motie van de heer Ottens verwoordt. Het CDA vraagt om een tijdsplanning. In principe gaan wij, als de raad vanavond akkoord gaat, op zeer korte termijn met een procesmanager aan de gang gaan die een plan van aanpak gaat maken. Dat plan behelst de waarden van het museum, welke belangen het museum vertegenwoordigt en voor wie. Vooral heel belangrijk is de vraag wat de kritische factoren en de succesfactoren zullen zijn met betrekking tot de realisatie. Er komt een voorstel over hoe de zaak inhoudelijk moet worden aangepakt, een financieringsstrategie en een organisatiestrategie. Dat zijn allemaal zaken die ook in het preadvies genoemd staan: inhoud, organisatie en financiën. Nogmaals, er wordt ook heel nadrukkelijk een rol weggelegd voor de lokale gemeenschap, die er nadrukkelijk bij wordt betrokken. De politiek krijgt een rol in het geheel, dat vindt u terug in de klankbordgroep. En er is aandacht voor de regionale omgeving. Wij hopen dat plan van aanpak met aanbevelingen en op te zetten programma van eisen in november gereed te hebben. De tweede fase, wie de uitvoering gaat doen, moet in de eerste helft van volgend jaar gerealiseerd zijn. Als alles meezit, moeten we volgend jaar rond deze tijd een belangrijke stap kunnen zetten in de richting van het definitieve voorstel. De heer Van Dongen: De wethouder geeft vrij uitvoerig aan wat er allemaal in het plan van aanpak gaat komen. De tijdplanning maakt daar deel van uit. Maakt dat er deel van uit? Van meerdere kanten is gezegd dat het heel mooi zou zijn als we deze bestuursperiode de realisering kunnen meemaken. Is dat ook de ambitie van het college en maakt dat deel uit van het tijdpad of zijn dat meer wensen dan realiteit? Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
35
Wethouder Brekelmans: De ambitie is nadrukkelijk aanwezig. Maar je moet realistisch zijn. U weet uit eigen ervaring dat zich altijd zaken kunnen voordoen waardoor die ambitie wordt getemperd. Dat kan over inspraak gaan, over bestemmingsplannen, over andere zaken die tegenvallen. Ik ben er ook op voorbereid dat het langer kan duren dan twee jaar. Kijk maar naar een aantal projecten die we hebben gedaan. Daar gaat nogal wat tijd in zitten. Dan hebben we het nog niet over onvoorziene omstandigheden. Maar je komt een aantal zaken tegen. Het zijn geen hamerstukken. Elk punt vereist een soort discussie. Hoe meer mensen erbij betrokken zijn, hoe meer tijd het kost. Die discussie wordt ook gevoerd. Maar je moet wel op een gegeven moment door naar het volgende punt. De SGP stelt dat het een dure avond is met haven en SLEM. Ik vind het een bijzondere avond voor Waalwijk. Ik vind het eigenlijk een bijzondere maand voor Waalwijk, met ook de mooie aansluiting van de A59 op de N261. Die hebben we al binnen. We hebben een insteekhaven waar fiat voor is gegeven. We krijgen hopelijk nog fiat voor een museum. Dat betekent dat drie knotsen van activiteiten in gang zijn gezet waar Waalwijk de revenuen van gaat plukken. We zijn geen verscholen nederzetting meer. We zijn open, we zijn bereikbaar en we hebben het lef om te investeren in nieuwe dingen. Ik denk daar dus iets anders over dan de SGP. "Ambities en kaders, we zien wel." Onze ambities kunnen eindeloos zijn, maar onze ambities zijn ook begrensd door de financiën die meegaan. We kijken dus altijd wat we echt graag willen. Wat kunnen we met de beschikbare middelen realiseren? Dat doen we niet op eigen houtje, er vindt terugkoppeling naar de raad plaats. Expertise benutten, dat hebben we in een vorig traject ook gedaan. We hebben Tinker Imagineers bij het eerste verhaal van CHAP, de heer Van Assendelft was betrokken bij het daarvoor liggende concept. We hebben veel gebruik gemaakt van externe knowhow. Ook in deze fase hebben we niet de wijsheid in pacht, maar zullen we ook buiten de deur kijken wie ons kan helpen. We zijn in gesprek met het Textielmuseum in Tilburg. Niet over samenwerking, maar wel over hoe we meerwaarde kunnen vinden. De actieve informatieplicht lijkt me een vanzelfsprekendheid. De klankbordgroep is geen politiek instrument, dat is een informeel instrument waarmee raad en college met elkaar kunnen praten. Er wordt niet vastgelegd wat iemand heeft gezegd. Maar het gaat om het bespreken van: als we dit doen, gebeurt er dat, wat vinden we daarvan? Kunnen we die kant uit gaan of niet? Als dat een beslismoment wordt, dan komt het automatisch terug in de raad. Dat lijkt me een democratisch en gezond uitgangspunt. De heer Ottens: Ik vind vooral de toevoeging "Als we dit of dat gaan doen, wat vindt u daar nu van?" heel gevaarlijk. Dat hoort juist hier thuis. Dat hoort niet in zo’n klankbordgroep. Wethouder Brekelmans: Het gaat erom dat niet elk woord gewogen wordt. In zo’n klankbordgroep kun je vrijuit praten, er worden geen beslismomenten ingebouwd. U wordt niet aangesproken met: Ja, maar in de klankbordgroep was u voor. U kunt daar zelf uw wijsheid uit halen. Als u merkt: nu kom ik op politiek terrein, geeft u aan dat u daar besluitvorming over wilt hebben. Ik ben benieuwd bij welke projecten bij de gemeente u het meemaakt dat u de mogelijkheid hebt om mee te kijken in de keuken. De heer Ottens: Als u uw actieve informatieplicht toepast, dan kijken wij vanuit onze functie voldoende mee in de keuken. Als in een klein gremium zaken aan de orde komen waarin keuzes worden voorgelegd: wat vindt u hiervan, wat vindt u daarvan? Prima om te klankborden, maar doe dat buiten. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
36
Wethouder Brekelmans: U hebt meer wijsheid dan wij. U hebt het over een klein gremium, maar daar hebben we het niet over gehad. We hebben over een klankbordgroep gesproken. Daar doen we een voorstel over, daarna zal via de griffie naar de invulling van de klankbordgroep gekeken worden en hoeveel mensen erin willen zitten. Duidelijk is dat het geen politiek beslisinstrument is, maar een plek om met elkaar van gedachten te wisselen. Wat mij betreft zou dat veel vaker kunnen gebeuren. Dat D66 een déjà vu heeft, kan ik de partij niet ontnemen. Wat de huur betreft: SLEM betaalt alleen energie en water. Daar is een achterstand ontstaan. We hebben afgesproken dat die achterstand weggewerkt moet worden. Als in 2016 de Jaarrekening 2015 is opgesteld, willen wij daar niets negatiefs meer in zien staan. Studenten betalen vanaf dit jaar huur. Maar in de praktijk is nog geen huur betaald. We moeten er dus even goed achteraan wat daar precies aan de hand is. Mevrouw Ruygt: U bent er tenminste eerlijk in. Ik hoop dat de studenten alsnog huur gaan betalen. Als je studerende kinderen hebt, betaal je je scheel aan kamers. De gemeente Waalwijk is geen subsidiefonds voor studenten. Ik vind dat daar heel snel betaald moet worden. Ik vraag me ook af hoe lang ze al in die appartementen zitten. Nog nooit betaald? Wethouder, denk eens goed na. Dit kunnen we niet maken. De voorzitter: De vraag was of u al afgestudeerde kinderen hebt of nog studerende kinderen. Wethouder Brekelmans: Ik heb studerende kleinkinderen, ik heb studerende kinderen gehad en dat kost een vermogen, maar dat hoef ik u niet uit te leggen. Ik heb zelf ook nog gestudeerd, dat was heel gezellig en kostte niet zo veel. Mevrouw Ruygt: Mijn vraag was of u snel achter die huren aangaat en ook eens gaat nakijken waarom er in het verleden niet is betaald. We zijn geen subsidiepot voor studenten. Dat was mijn vraag en ik hoop dat u dat echt doet. Dit kun je toch niet verkopen aan anderen? Wethouder Brekelmans: We gaan er inderdaad achteraan hoe groot de achterstand is. Wat ons betreft krijgt u daar een overzicht van en we gaan er bovenop zitten. Dat lijkt me heel logisch. De VVD heeft het over het nieuwe, eigentijds concept: als we alleen het oude museum met interactieve activiteiten moeten verplaatsen, had ik daar veel meer bedenkingen bij gehad. Nu de combinatie met de toekomst wordt gemaakt, inclusief een uitstapje naar het bedrijfsleven, en we zien de reacties uit het bedrijfsleven en van de provincie op de plannen bij het SLEM, dan liggen daar talloze kansen en mogelijkheden. Het is aan ons om die te benutten. De fractie vraagt of het bedrag van € 9 miljoen glashard is. Ik zeg hetzelfde als ik tegen de heer Ottens zei. Er komt straks een verhaal uit de hoge hoed waar wij in geloven. Daar hoort een prijskaartje bij. Als dat prijskaartje € 9 miljoen is, bent u dolgelukkig. Als het € 10 miljoen wordt, zeg ik tegen u: dit zou volgens mij de beste oplossing zijn, maar u gaat er over. Als we iets van € 6 miljoen à € 7 miljoen kunnen realiseren, zal ik dat ook tegen u vertellen. Dan springt u een gat in de lucht, denk ik. Dan bekijken wij nog even waarmee we de markt op kunnen om te kunnen overleven. Want € 5 miljoen uitgeven, louter omdat het goedkoop is, is niet de richting die wij uit willen. We willen een kwalitatief goed en volwaardig museum dat een versterking is voor het centrum. De heer Kuijten: Onze kernvraag was of de inhoud voor het gebouw gaat of andersom. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
37
Wethouder Brekelmans: Wij gaan voor beide. De heer Kuijten: Gelet op de signalen voor vanavond nemen we daar dan even genoegen mee. Wethouder Brekelmans: De vraag over het innovatiefonds had de heer Van Veelen al gesteld. Ik heb een relatie gelegd met het SLEM en met het centrum van Waalwijk. Er ligt een unieke combinatie. U stelt een terechte vraag over de ontwerpfase. Als je ontwerpt, kijk je niet alleen naar hoe mooi het is, maar ook naar hoe effectief het is en of het doelmatig is in onderhoud en gebruik. De exploitatie zal niet met één, maar met twee ogen in de gaten worden gehouden. De business case gaat over de investeringen in het gebouw én de exploitatie. 1.3 (CS5)
Bekostiging aanleg brug bij SBO het Zilverlicht
De heer Kuijten: Voorzitter. Voor de derde keer praten we over de brug bij het Zilverlicht. De tweede keer was het voor ons een brug te ver. Dat hebben we toen aangegeven. Het werd een T-stuk. We waren niet overtuigd van het feit dat er een brug op die plek zou moeten komen, op basis van de informatie die we kregen tijdens de behandeling in tweede instantie van het raadsvoorstel. Wat hebben we de afgelopen week gedaan? De fractie heeft alles nog eens goed op een rij gezet. Was is het echte probleem bij het Zilverlicht? Ons werd nu duidelijk dat het merendeel van de kinderen naar school gebracht worden vanuit de richting van het Galgenwiel. Van het Galgenwiel naar het Zilverlicht rijd je de Rubenslaan in. Je gaat niet door tot de rotonde van de Blyde Incomstelaan, wat normaal gesproken de toegang zou zijn tot de Frans Halslaan, om vervolgens aan de linkerzijde van de Frans Halslaan, met het gezicht naar het noorden, de kinderen uit de auto te laten. Dat is het echte probleem. Men rijdt de Rubenslaan en Frans Halslaan in en vervolgens het Rembrandtpark. Daar ontstaan de problemen. Het is ons nu duidelijk geworden dat daarvoor de brug de oplossing zou moeten zijn, terwijl wij immer het idee hadden dat je verkeerd gedrag van de ouders zou belonen als daar een brug komt te liggen. De ouders kiezen echter voor de meest voor de hand liggende weg. Een omleiding op een druk tijdstip over de rotonde van de Blyde Incomstelaan is geen alternatief. Ons inzicht is de afgelopen weken veranderd waardoor wij kunnen meegaan in de beslissing dat de brug daar komt te liggen om te voorkomen dat het gevaar dat nu blijkbaar overal ontstaat, geminimaliseerd wordt. We hebben nog andere alternatieven overwogen, zoals het voorstel van het CDA met klaar-overs. Wij denken niet dat dit een haalbare kaart is. Bij dezen is wat ons betreft het voorstel akkoord. Mevrouw Paulides: Voorzitter. Op verzoek van de fractie van GroenLinksaf zal ik het heel kort houden. De huidige situatie bij het Zilverlicht zorgt voor problemen bij het Rembrandtpark. Het college stelt voor om een brug te bouwen. De kosten zijn € 120.000. Het CDA vindt de aangevoerde argumentatie niet heel sterk en de kosten vrij hoog. Ouders en school zouden wellicht maatregelen kunnen treffen om een veilige situatie te creëren. Dit is in de commissie uitgebreid besproken. Het gaat echter om de kinderen. Het CDA vindt dat de veiligheid van de kinderen voorop moet staat. Of deze brug de veiligheid garandeert en de problemen niet verplaatst, zal de toekomst leren. Het CDA zal voor het voorstel stemmen met als reden dat in ieder geval de gemeente haar verantwoordelijkheid heeft genomen om de situatie voor de kinderen zo veilig mogelijk te maken. De heer Den Braven: Voorzitter. Op verzoek van de fractie van het CDA zal ik het kort houden. Het raadsvoorstel Bekostiging aanleg brug heeft een voorgeschiedenis van een redelijk ondoorzichtig proces, niet toegelichte alternatieven en bezwaren uit de buurt die Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
38
niet zouden komen maar er toch waren. Oftewel: het is een matig voorstel voor een fors bedrag. Voor ons is dat voldoende reden om toch nog even te praten over de brug bij het Zilverlicht. Twee commissievergaderingen en een raadsvergadering later is de situatie gelukkig anders. Dat is vooral te danken aan de insprekers tijdens de laatste commissievergadering. De directeur van de school gaf ons inzicht in de wijze waarop het voorstel tot stand is gekomen. Daarnaast verduidelijkte en onderstreepte hij het belang van een oplossing. De mogelijke alternatieven kregen we op een presenteerblaadje aangereikt door de heer Seebregts, een buurtbewoner die eigenlijk tegen het voorstel is. Hoewel wij het erg belangrijk vinden dat inwoners en betrokkenen praten met de raad en andersom, vindt de fractie van GroenLinksaf dat het in deze situatie toch niet echt nodig was geweest. We zien het in de toekomst graag anders. Alle ophef rond het voorstel had voorkomen kunnen worden, maar op basis van de genoemde inbreng van de insprekers in combinatie met de antwoorden van de portefeuillehouder en de verkeerskundige, staan wij positief tegenover het voorstel. Belangrijke afwegingen zijn daarbij de brede betrokkenheid van de belanghebbenden in het proces en de kwetsbaarheid van de doelgroep. Tijdens de commissievergadering bleek nog wel dat er een mogelijkheid was om de brug misschien enigszins te schuiven op de Rubenslaan. Wij horen graag van de wethouder of hij deze mogelijkheid gaat bekijken om de meest acceptabele variant te kiezen met de bewoners. De heer Van Buul: De argumenten van de vorige sprekers gehoord hebbende, maak ik geen gebruik van mijn termijn. Wethouder Brekelmans: Voorzitter. Ik ben blij met de positieve geluiden vanuit de commissie. Het is goed dat het onderwerp nogmaals in de commissie en de raad behandeld is. Het heeft resultaat gehad. Ik ben de raad nog een paar informatieve mededelingen verschuldigd. Er is gesproken over de aanleg van een dam. Dat is een technische ingreep. In overleg met het waterschap is gebleken dat dit net zo'n dure ingreep wordt als de brug. Daar komt bij dat het waterschap compensatie vraagt voor het verlies van de waterberging. Daardoor lopen de kosten nog verder op. Dit alternatief konden we daardoor vrij snel schrappen. Met de bewoners van Rubenslaan 4 is contact geweest. We hebben overeenstemming bereikt over het feit dat de brug een stuk in oostelijke richting wordt geschoven. Hij komt op de begrenzing van twee percelen. De heer Seebregts heeft hier ook vrede mee. De directeur gaat ermee akkoord dat de kinderen voortaan uitstappen op de Rubenslaan, iets voorbij het vorige punt. Er moet een looppad met een hekwerk naar de speelplaats komen. De kosten van het hekwerk passen binnen het krediet van € 120.000. Voor GroenLinksaf hebben we nog een leuke variant. Deze variant heeft tot gevolg dat er geen bomen gekapt hoeven te worden. De bomen blijven dus gewoon staan. De conclusie is dat alle betrokken partijen die ik net noemde, inclusief de omwonenden, zich kunnen vinden in deze oplossing. 1.4 (CS2)
Nota Ontmoetingsvoorzieningen Waalwijk 2015
Mevrouw Paulides: Voorzitter. Vanwege het zeer late tijdstip – het was ruim 23.00 uur toen dit agendapunt in de afgelopen commissievergadering aan de orde was – heeft het CDA besloten om zijn vragen schriftelijk te stellen. Jammer, want hierdoor is er geen mogelijkheid om alsnog in tweede termijn te reageren en om verhelderende antwoorden aan de wethouder te vragen. Wij zullen deze handelswijze dan ook niet meer gebruiken. We hebben ervan geleerd. De antwoorden op de schriftelijke vragen zijn binnen de termijn van de raadsvergadering verkregen. Het CDA is niet zo gecharmeerd van de gemakkelijke en weinig verhelderende wijze van beantwoording. Het CDA had toegezegd om bij het verkrijgen van adequate beantwoording voor de raadsvergadering te besluiten om het als A-stuk aan te merken. Nu moeten we toch nog enkele opmerkingen plaatsen. Ik geef een voorbeeld van de beantwoording van een vraag. Wij vroegen: Kunt u ons enkele voorbeelden geven van de vernieuwingen waardoor het bondsgebouw en de oude Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
39
toren nu wel goed lopen? De vraag is als volgt beantwoord: Ze functioneren zelfstandig, worden gezien als een soort sociale ondernemer. Jammer dat er geen voorbeelden genoemd worden. Nu weten we de reden nog niet. Wij weten dat ze zonder subsidie werken. Het CDA zal zelf op onderzoek uit moeten gaan. Daar is niets verkeerds aan, maar over dit raadsvoorstel moet voor het zomerreces beslist worden om de voortgang niet te vertragen. Uit de nota blijkt inderdaad dat het een experiment is met veel onzekerheden. In de beantwoording bevestigt het college dat er geen zekerheden zijn. Uit het experiment moet blijken of er inderdaad nieuwe vormen van ondersteuning ontstaan. Het college verklaart het door de waarborging, stimulering en monitoring dat de genoemde doelstellingen worden gehaald. Het CDA houdt niet zo van experimenten waarin geen enkele zekerheid is gewaarborgd. We hebben ook gevraagd om het programma van eisen. Jammer dat we die niet kregen en dat er geen enkel onderdeel benoemd wordt. Een sociale ondernemer moet dit programma van eisen gaan uitvoeren, naast het maatschappelijke aanbestedingsproces. Het programma van eisen gaan we dus alsnog inzien. We zullen het bij de griffie aanvragen. De positieve insteek en visie om ruimte te geven aan maatschappelijke initiatieven, ondersteunen we. Uit ervaring weten we dat mensen die medeverantwoordelijk worden, mogen meedenken en -doen, ideeën mogen ventileren, mee mogen uitvoeren en daarbij ook anderen kunnen ondersteunen, positiever in het leven staan. Vooral naar hen luisteren en met inwoners communiceren en uitleggen wat wel kan en waarom sommige zaken niet mogelijk zijn, zijn van groot belang om mensen actief te laten meedoen. Wij zijn tevreden over de spreiding die binnen de gemeente over de vier WijZdienstencentra zijn gemaakt. Het CDA staat achter de voorzieningen die bijdragen en aansluiten op de vraag van inwoners, de transitiedoelstellingen en de bevolkingssamenstelling. Als deze werkwijze, deze nieuwe inzichten, inbreng en wijze van ondersteuning ertoe leiden dat onze inwoners langer zelfstandig kunnen blijven wonen en de meest kwetsbare inwoners kunnen meedoen aan de maatschappij, zullen wij in Waalwijk een prachtige doelstelling behalen. Geen Waalwijk Kaalwijk, maar Waalwijk Praalwijk. Het CDA zal dus geen nee zeggen tegen de nota en de doelstellingen die erin staan. We hebben geen geslaagde voorbeelden of toetsing gezien, maar omwille van de goede zaak zullen wij akkoord gaan. Wij blijven vanaf de start echter de opgezette werkwijze, acties en resultaten zeer kritisch volgen. Bij negatieve geluiden kloppen wij, natuurlijk na gedegen onderzoek, direct bij het college aan. De vragenronde is hier toch voor ingesteld? Deze manier van ontmoeten doen we samen. De werkwijze en de opzet kan en mag niet alleen tot bezuinigingen leiden, maar moet Waalwijk tot een stad maken waarin iedereen zich van wieg tot graf thuis voelt. De heer Van Veelen: Voorzitter. De nota Ontmoetingsvoorzieningen Waalwijk was hard nodig. De prestatie-indicator voor samenlevingsopbouw die jarenlang in het jaarverslag en de begroting heeft gestaan, luidde: het aantal buurthuizen waaraan ondersteuning is stopgezet. Dat was een zeer opbouwende prestatie-indicator. We hebben daar ook jarenlang opmerkingen over gemaakt, maar er is uiteindelijk niet veel mee gedaan. We zijn blij met de erkenning van het belang van laagdrempelige voorzieningen. Sterker nog: we vinden dat de transitie die we doormaken ze nog noodzakelijker heeft gemaakt. We zijn het ook eens met de richting die gekozen is van meer samenleving en minder overheid. Toch hebben we nog wat bedenkingen. Met name het uitgangspunt "investeren in activiteiten en niet in gebouwen" verdient wat ons betreft relativering. We merken tenslotte dat voor goede activiteiten ook goede gebouwen nodig zijn. Denk aan De Notenkrakers en aanverwante verenigingen. Wat als we straks wel jarenlange activiteiten gehad hebben, maar we de gebouwen moeten sluiten of dat ze uitgeleefd zijn. Onze eerste vraag is dan ook hoe de wethouder de goede activiteiten ziet plaatsvinden zonder investeringen in
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
40
gebouwen. In het stuk staat tenslotte dat het gebouw voor verkoop of leegstandsbeheer wordt klaargemaakt als er geen sociaal ondernemer komt. De subsidievermindering van de SWO voor het steunpunt Achter de Hove begrijpen we vanuit de filosofie die in het stuk wordt gehanteerd. We begrepen dat het al lang geleden met de SWO is gecommuniceerd, zodat men eraan kon wennen en men maatregelen kon treffen. Dat is er blijkbaar niet van gekomen. Onze vragen daarover zijn de volgende. Hoe lang geleden hebben ze dit al vernomen? Is het college bereid om met hen in overleg te treden om hen te helpen voorkomen dat het steunpunt minder ruimte aan activiteiten kan bieden? Dat wil het college toch ook niet? Wij begrijpen dat het sociaal ondernemerschap in Waalwijk een pilot is. Hoe voorkomt het college dat bij het mislukken van de pilot de activiteiten niet meer kunnen worden aangeboden? Daar is de gemeente uiteindelijk wel verantwoordelijk voor. De heer Tiemstra: Voorzitter, geacht college, leden van de gemeenteraad. Een dubbeltje wordt nooit een kwartje, maar een A-stuk wordt weleens een B-stuk. Dat geldt ook voor het collegevoorstel Ontmoetingsvoorzieningen Waalwijk 2015. Voor ons was het in eerste instantie een akkoordstuk. In het voortraject, in aanloop naar de commissievergadering van 2 juli jl. hebben wij enkele technische vragen schriftelijk gesteld. Deze zijn naar onze tevredenheid beantwoord. Ik denk dat we dit in de toekomst gewoon blijven doen. Het geldt met name voor de uitspraak dat de organisaties de koers van de nota onderschrijven en dat hun inbreng is meegenomen in de conceptnota. Er hebben diverse gesprekken plaatsgevonden met Contourdetwern, SWO, parkpaviljoen, Casade, Den Bolder, Ziedewinde en stichting Maasduinen. Op het moment dat de raad de nota vaststelt, zullen de organisaties de eventuele veranderingen die in de ontmoetingsvoorzieningen plaatsvinden met de gebruikers bespreken. De uitspraak dat de organisaties de koers van de nota onderschrijven, gaf ons het idee dat zij geen problemen zien voor de gebruikers van de voorzieningen. Toen werd het donderdag, 9 juli: vorige week. Met de gedachte nog bij de kaderstelling viel ons oog op een artikel in het Brabants Dagblad van die dag. Het was een artikel waarin de zorgen van de Stichting Welzijn Ouderen naar voren kwamen. Een artikel dat wij niet hadden verwacht, gelet op de beantwoording van onze vragen. Immers, de organisaties zouden de koers van de nota onderschrijven. Is er dan toch ergens langs elkaar heen gepraat? Is er niet met de juiste mensen gepraat? Is er niet met alle organisaties gepraat? Als er al is gepraat, is er dan ook geluisterd? Stichting Welzijn Ouderen vreest dat er vanaf volgend jaar minder activiteiten voor ouderen worden georganiseerd. Dit zou zijn als gevolg op de forse bezuiniging op het subsidiebedrag. Een bezuiniging van 43% op een bedrag van € 65.000 is best fors. Dat bedrag moet gehaald worden door te stoppen met de professionele beheerder van steunpunt Achter de Hove, het centrum dat SWO van de gemeente huurt. SWO vreest echter dat er te weinig capabele vrijwilligers zijn die de vacante beheerdersfunctie kunnen invullen. Daardoor zullen sommige activiteiten moeten worden beëindigd omdat het steunpunt minder vaak open kan. De gemeente ziet graag dat de Stichting Welzijn Ouderen de activiteiten voortzet maar vraagt aan haar meer ondernemerschap: een wens en een vraag met een hoog "zoek-het-maar-uitgehalte". Huur vragen aan de deelnemende organisaties is mooi bedacht vanachter het bureau, maar de praktische invulling ervan kan weerbarstig zijn. Is er überhaupt geld bij de organisaties die gebruik maken van steunpunt Achter de Hove? Is er geld bij de mensen binnen de doelgroep? Is er onderzoek gedaan naar de effecten van deze bezuiniging? Of spreek ik nu voor mijn beurt en gaat de wethouder ons straks toezeggen dat deze specifieke bezuiniging wordt heroverwogen na een gesprek met het huidige bestuur van de Stichting Welzijn Ouderen? Het is misschien wat flauw om te verwijzen naar de miljoenen die vanavond bij andere agendapunten over tafel gaan. Toch zou ik ervoor willen pleiten om de ouderen niet in de kou te laten staan. Er komt veel op hen af, dat weten we allemaal. We willen allemaal dat de ouderen langer
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
41
thuisblijven en deel blijven uitmaken van de samenleving. Laten we dan zuinig zijn op een georganiseerde ontmoeting zoals dat nu van waarde is voor de samenleving. Wij sluiten af met de vraag of het college nog eens goed naar deze situatie wil kijken. Vorige week bij de kaderstelling hebben we dit punt al aangekondigd. Wellicht kan er in de tijd die gelegen is tussen vandaag en het opstellen van de Begroting 2016 een voor ieder aanvaardbare oplossing worden gevonden, liefst in goed overleg met de Stichting Welzijn Ouderen. Graag horen wij de reactie van het college. Mevrouw IJpelaar: Voorzitter. Het kan verkeren. In 2005 prijkte buurthuis De Wierd bovenaan de nominatielijst voor sluiting van buurthuizen. Nu, tien jaar later, geeft het college het buurthuis in het eerste experiment terug aan de buurt, met het doel om duurdere zorg en overlast te voorkomen en eraan bij te dragen dat meer mensen zelfstandig kunnen blijven wonen in hun buurt. Mooi. De pijlen worden in deze toekomstvisie gericht op twee duidelijk te onderscheiden groepen: de kwetsbaren en de zelfstandig opererende bewoners. Onder het kopje "aanleiding" wordt dit streven herhaald en nader ingevuld. Voor kwetsbaren, dus ouderen en mensen met een beperking, moeten individuele groepsbegeleiding, dagbesteding en kort verblijf in het buurthuis georganiseerd worden. Het college streeft ernaar om deze voorziening zo zelfstandig mogelijk te laten organiseren door de buurtbewoners zelf, bijgestaan door een zogenaamde sociaal ondernemer. Tegelijkertijd moet deze ondernemer als uitbater van het buurthuis De Wierd een kostendekkende omzet genereren. De PvdA-fractie is echter van mening dat de door het college voorgestelde taakopdracht aan één persoon, de sociaal ondernemer, niet realistisch is. Hij of zij wordt immers belast met drie volstrekt uiteenlopende zaken die ons inziens niet door één persoon te combineren zijn. Het college verwacht deskundigheid inzake de begeleiding van kwetsbaren, een aanjagende rol met betrekking tot de ontwikkeling van groepsactiviteiten voor de normaal functionerende buurtbewoners en ondernemerstalent om zorg te dragen voor een gezonde exploitatie. Wanneer het college zich daadwerkelijk verantwoordelijk voelt voor een professionele invulling en voor de uitvoering van deze drie taken, zal het voor elke taak een ander persoon moeten benoemen. Zo niet, dan zien wij dit punt in het voorstel donker in. Hoe denkt het college deze twee verschillende groepen, de kwetsbaren en de mondigen, in goede harmonie met elkaar te laten samenwerken? In de beantwoording van onze schriftelijke vragen in hoeverre mensen met een uitkering in de gelegenheid worden gesteld zich te ontwikkelen tot sociaal ondernemer, gaf het college aan dat personen daarover afspraken moeten maken met Baanbrekers. Wij hadden hier toch wel wat meer ambitie verwacht dan deze formele benadering. Hier liggen juist kansen en uitdagingen. Door de benadering lijkt het alleen een gewone bezuinigingstaakstelling, met mooie woorden omkleed, maar met weinig inhoud. Tot slot de vraag wat het college doet als de exploitatie niet kostendekkend blijkt te zijn of als het experiment mislukt. Het college antwoordde dat het waar nodig zal zoeken naar een alternatief. Wij willen vanavond graag een duidelijk antwoord op deze vraag. Wethouder Brekelmans: Voorzitter. Dit verhaal komt niet uit de lucht vallen. Ik heb het vorige keer uitvoerig uitgelegd, dus ik zal er nu heel kort bij stilstaan. We hebben de bezuinigingsopdracht in het coalitieprogramma. We hebben de afwikkeling van de bezuiniging op buurthuizen uit 2005 meegenomen. We hebben de transities die een nieuwe kijk vereisen op het verschijnsel "ontmoeting" en op de gebouwen die ontmoeting creëren. Wij stappen over naar een model van de transities waarbij wij zo dicht mogelijk bij de kwetsbare mensen in de buurt willen komen. Kwetsbaren zijn ouderen en mensen met een beperking. Als voorbeeld noemde ik vorige keer de Awbz. Toen moesten mensen die in de dagbegeleiding zaten een heel eind door Waalwijk rijden. Zij kunnen binnenkort in de buurthuizen terecht. Dat heeft als voordeel dat mensen in de buurt contacten opdoen. Je hebt altijd meer aan een goede buurman dan aan een verre vriend. Dat is het vertrekpunt geweest. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
42
We gaan naar vier wijkvoorzieningen. Die zijn u allen bekend. Er zijn buurthuizen die met de transitie bezig zijn. Het verhaal over De Wierd dateert uit 2005. Daarvan zijn Bloemenoord, Zanddonk en De Wierd overgebleven. Wij maken nu een keuze voor De Wierd. Contourdetwern heeft de opdracht gekregen om de transformatie van de andere twee buurthuizen ook te verzorgen. Tegelijkertijd is er ook een bezuinigingsopdracht van € 75.000 neergelegd. Daar komt bij dat wij het standpunt huldigen van minder overheid en meer bij de burger. Minder professionals en meer vrijwilligers. Die combinatie leidt tot het voorliggende voorstel. Daar zit een experiment in. Je moet het met minder geld doen en de vraag is of iedereen voldoende geëquipeerd is om dit te kunnen. Door de gemeente wordt hier ondersteuning voor geboden. Wij helpen daar nadrukkelijk bij. Het is een experiment en dat kan lukken of mislukken. Wij zijn er niet op uit om experimenten te laten mislukken, dus waar het verkeerd dreigt te gaan, zullen wij met ambtelijke ondersteuning proberen om de kar op de rails te houden, maar niet door financiële ondersteuning. De heer Van Veelen en de heer Tiemstra hebben vragen gesteld over de SWO. Gevraagd is hoe goed de activiteiten mogelijk zijn zonder te investeren in gebouwen. Wij blijven investeren in gebouwen. Groot onderhoud wordt gedaan en het onderhoud van de binnenkant blijft de verantwoordelijkheid van de gebruiker. We doen het een dus zonder het ander te laten. De activiteiten subsidiëren betekent een andere insteek. Het is een flexibel verhaal. Geld in gebouwen stoppen betekent dat het erin zit en dat er niets meer mee gebeurt. Als je met subsidies voor activiteiten gaat werken, zijn de huisvestingskosten daarbij inbegrepen. Je hebt op die manier het ideale middel om de flexibiliteit in de activiteiten te krijgen en gebouwen optimaal te benutten. Ons doel is dus niet om een gebouw in stand te houden maar om het beter te benutten. Vandaar het uitgangspunt dat mensen zelfstandig en actief aan de slag gaan. Daar moeten wij het van hebben. Het stopzetten van de subsidie aan de Stichting Welzijn Ouderen is een lang verhaal. Het is ooit begonnen in 2012 of 2013 met de mededeling dat de gemeente het steunpunt Achter de Hove wilde verkopen. Daar is een uitvoerige discussie over gevoerd met de SWO. Uiteindelijk heeft zij geconcludeerd dat zij zich erbij neer moest leggen als de gemeente die zou doen. Het is immers een besluit van de gemeente. De situatie is dermate veranderd dat verkoop niet meer aan de orde is geweest. Daar zit een winst in ten opzichte van de eerste situatie: het steunpunt blijft overeind. Het betekent wel dat er met minder financiële ondersteuning voor een beroepskracht moet worden gewerkt, en met meer inzet van vrijwilligers. Dat wordt vervangen door meer ondernemerschap en vrijwillige inzet. De stichting krijgt minder subsidie. Aan de andere kant is er ook een reserve SWO die in de loop der jaren is ontstaan van circa € 70.000. We hebben voorgesteld om die reserve te gebruiken in de periode dat wordt overgestapt van het oude naar het nieuwe subsidiesysteem om een zachte landing te creëren. We hebben ook gezegd dat we met SWO in gesprek waren over de vraag hoe dit opgevangen kan worden. Hoe kan de gemeente helpen bij het omschakelen van professionele hulp naar een vrijwilligersorganisatie en hoe kun je met ondernemerschap aan de slag gaan? Het heeft ons een beetje verbaasd dat er een brief is gekomen waarin staat dat men het er niet mee eens is, terwijl dit traject nog loopt. Zo'n brief verrast ons dus. We hadden er geen weet van. De heer Tiemstra: Ik hoorde de wethouder over een zachte landing spreken. Wat verstaat hij daar precies onder? Wethouder Brekelmans: Ik bedoelde dat de reserve benut kan worden om de problematiek van het organiseren van activiteiten en het in stand houden van het gebouw, op te vangen. Op een gegeven moment komt men daar toch op een grens: als er geen activiNotulen raadsvergadering 16 juli 2015
43
teiten gebeuren en er zijn geen vrijwilligers, dan ga je kijken hoe het met het gebouw zit. Men heeft een paar jaar de tijd om te kijken of ze in de leegte kunnen voorzien als de beroepskrachten vertrekken, door met vrijwilligers te werken en activiteiten te blijven ontplooien. Dit alles in de wetenschap die ze al sinds 2013 hebben dat het eindig is. In een brief van de voorzitter van het bestuur is ook aangegeven dat men weet dat het stopt. Men vroeg om hen de tijd te geven om daaraan te wennen. Die tijd loopt tot januari 2016, dus dat loopt parallel aan deze ontwikkeling. Daar komt bij dat het steunpunt niet gesloten en verkocht wordt. Dat was de vorige boodschap die we hadden. De heer Tiemstra: Dat traject hebben wij toen gevolgd en we hebben er verschillende malen vragen over gesteld. U geeft aan dat de brief van de Stichting Welzijn Ouderen u verbaast. Dat neemt niet weg dat de brief er ligt. Het raadsvoorstel ligt er ook. Er is niet met de gebruikers gesproken. Voorgesteld wordt om dat te doen nadat het raadsvoorstel is aangenomen. Wij vrezen dat het gesprek met de gebruikers slechts in de mededelende zin kan plaatsvinden: dit is besloten en daar zult u het mee moeten doen. Op dit moment zijn we nog in gesprek, in ieder geval als raad en portefeuillehouder. De brief ligt er. Wat vindt u van de suggestie om op het punt van de bezuiniging voor de Stichting Welzijn Ouderen een klein voorbehoud te maken, met de stichting in gesprek te gaan en u op dat punt te laten informeren of deze bezuiniging eventueel gefaseerd doorgevoerd kan worden? We kunnen er dan bij de begrotingsbehandeling op terugkomen. Wethouder Brekelmans: Ik vind het nog iets te vroeg om te zeggen dat we de bezuiniging ongedaan gaan maken. We hebben gezegd welke kant we uitgaan en het is nog niet gebleken dat men het traject dat wij in gang gezet hebben, wordt gestagneerd omdat men het er niet mee eens is. Als blijkt dat er niets uit komt, krijg je de volgende stap: waar ligt het aan, hoe kunnen we het eventueel repareren, of moeten we concluderen dat het niet te repareren valt? Om op voorhand te zeggen dat we de bezuiniging ongedaan maken, vind ik het andere uiterste. Wij blijven echter gesprekspartner van elkaar om mee te denken en mee te kijken naar mogelijke oplossingen om dit traject goed te laten verlopen. De heer Tiemstra: Ik denk even na over de vraag hoe concreet dit antwoord is. Wanneer horen we er iets over? Gaat u met het bestuur in gesprek naar aanleiding van deze brief, gaat u de raad informeren over de uitkomsten ervan en komt er eventueel toch een voornemen? Wethouder Brekelmans: Wij zijn in gesprek en blijven in gesprek. Over de voortgang en de gevolgen van dit traject zullen wij de raad op de hoogte houden. Dat zal ik beperken tot de beslissende momenten, want om u voor elke vergadering een verslag te sturen, lijkt me erg omslachtig. U wordt op de hoogte gehouden van de stand van zaken en het perspectief dat beide partijen zien. De voorzitter: De toezegging is gedaan dat de raad geïnformeerd wordt. Dat doen we op de gebruikelijke manier, neem ik aan. Wethouder Brekelmans: Ik was nog even met de heer Van Veelen bezig toen we kwamen op het stopzetten van de subsidies van SWO. Dat overleg is inderdaad gevoerd, dat hebt u begrepen. Het loopt nog steeds. De heer Van Veelen vroeg wat er gebeurt als de pilot mislukt. Dat is een algemene vraag. We proberen mislukkingen te voorkomen maar als het echt niet anders kan, is de conclusie dat je een activiteit moet beëindigen. Als het gebouw geen bestemming meer heeft, wordt het onttrokken aan het gemeentelijk vastgoed en zal het in de verkoop komen. Leegstaande panden leveren ons immers heel weinig op.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
44
De heer Van Veelen: Wat u beschrijft staat ook in het stuk. Het probleem is dat de gemeente verantwoordelijk is voor het organiseren van de activiteiten. Als we het gebouw sluiten omdat de pilot is mislukt, wat doen we dan met de activiteiten? Wethouder Brekelmans: Dat is ook een antwoord op de vraag van de Partij van de Arbeid. Maatschappelijk ondernemerschap hoeft niet door één persoon te worden uitgevoerd. Dat kan ook door een organisatie uitgevoerd worden of een groep mensen die het op zich nemen om in een buurt activiteiten te organiseren. Dat kan in de bestaande ruimte en als dat niet meer mogelijk is, gebeurt dat ergens anders in de buurt. Vandaar dat we in de wijkindeling voor vier wijkvoorzieningen hebben gekozen met elk een ruimte waarin activiteiten georganiseerd kunnen worden. Het Bondsgebouw staat immers ook in de buurt. Er was nog een vraag van het CDA. We hebben de fractie niet tevreden kunnen stellen met ons schriftelijk antwoord. In de notitie zijn de criteria opgenomen waaronder alles gaat plaatsvinden. Het programma van eisen is inmiddels uitgewerkt. Dat is een heel uitvoerig verhaal met een aantal criteria. Dat zullen wij nog toezenden, zodat u ziet hoe de voorwaarden vertaald worden naar de praktijk. De heer Broeders: Hoe verhoudt de nota zich ten opzichte van de paracommercialiteit? Wethouder Brekelmans: Wij zijn ons ervan bewust dat er een spanningsveld kan ontstaan als we mensen de opdracht geven om sociaal ondernemer te zijn en hun eigen inkomsten te genereren. Activiteiten kunnen te commercieel worden. Para-commerciële activiteiten kunnen plaatsvinden in buurthuizen. Er kan bijvoorbeeld koffie en thee gedronken worden. Het blijft echter beperkt. Er komen geen bruiloften en partijen. We zijn ons ervan bewust dat iemand dingen gaat organiseren als hij slecht bij kas zit. Daar is controle op om ervoor te zorgen dat hij een sociaal ondernemer blijft en geen caféeigenaar wordt. De voorzitter: Ik stel voor om geen tweede termijn te doen, maar over te gaan tot besluitvorming.
2.
Besluitvormend gedeelte
Vaststelling zonder stemming: 2.1
Lijst van ingekomen stukken
De heer Tiemstra: Over de brief op stuk nr. 82 van WOB Centrum Bezooijen hebben we per mail navraag naar gedaan, maar niets op gehoord. We zouden debrief daarom willen agenderen voor de commissie Ruimte onder voorbehoud dat hij afgevoerd wordt als er een heldere beantwoording van het college komt. De heer Tiemstra: Vervolgens de stukken nrs. 88-89-94, de zienswijzen op de beleidsnotitie "gemengd gebied". Met name in nr. 88 staat een aantal vragen die al eerder in de commissie en de raad aan de orde zijn geweest, maar nog niet beantwoord. Ik zou de stukken graag agenderen voor de commissie Ruimte. De heer Hooijmaijers: Het CDA zou graag stuk nr. 80 in de commissie behandelen omdat wij graag van een ondernemer willen horen hoe de parkeerproblematiek in het centrum is.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
45
Mevrouw De Jongste: Wij willen graag stuk nr. 81 in de commissie bespreken omdat wij er meer duidelijkheid over willen hebben. De voorzitter: Dat is bijna een politiek antwoord. Ik word geacht iets preciezer te vragen waarom u het stuk geagendeerd wilt hebben. Mevrouw De Jongste: Wij willen weten wat er verder gaat gebeuren met de dagbesteding en de inloop die wegvalt. Mevrouw IJpelaar: Wij wilden hetzelfde stuk agenderen. Wij willen echter graag degene die de brief heeft gestuurd uitnodigen om hierover met ons van gedachten te wisselen. De voorzitter: Dat wordt genotuleerd, maar we kunnen er verder geen uitspraken over doen, want de procedure hiertoe is aan uw interne agendacommissie. De heer Van Well: Wij willen stuk nr. 92a agenderen. Wij zouden in de commissie graag met het college van gedachten wisselen over onze reactie aan de provincie. De voorzitter: Ik concludeer dat de raad akkoord gaat met de afdoeningsvoorstellen. De lijst van ingekomen stukken wordt vastgesteld met inachtneming van bovengenoemde afdoeningsvoorstellen. 2.2
Vaststellen verslagen van de raadsvergaderingen 10 juli 2014, 10 maart 2015, 16 juni 2015 en 18 juni 2015
De verslagen worden ongewijzigd vastgesteld. Vaststelling zonder hoofdelijke stemming (A-stukken): 2.3 (CR2)
Vaststelling grondprijs Stationsstraat 43a-45
Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt het voorstel aangenomen. 2.4 (CS3) Brabant
Jaarverslag 2014 en Ontwerpkaderbegroting 2016 Regio Hart van
Zonder beraadslaging en zonder stemming wordt het voorstel aangenomen. Stemming over bespreekstukken: 1.1 (CR1) Start aanbesteding insteekhaven Zonder hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten. 1.2 (CS1)
Beschikbaarstelling voorbereidingskrediet € 900.000 t.b.v. SLEM
De voorzitter: Wenst u stemming over het voorstel? Ik concludeer dat dit het geval is. Voor het voorstel stemmen de leden Damen, Van Well, Spierings, Kuijten, Van der Vleuten, Van Tuyl, Hooijmaijers, Van Dongen, Paulides, De Bruijn, Odabasi, Den Braven, Slaats, Broeders, Van Buul, Ruygt, Ottens, IJpelaar, Van Veelen, Honcoop, De Jongste, Lodenstijn, Van Bavel, Van Baardwijk, Van Hamond, Van Dinther, Heuverling en Monsieurs. Tegen het voorstel stemt het lid Tiemstra. Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
46
Het voorstel is met 28 stemmen voor en 1 stem tegen aangenomen. De voorzitter: We hebben motie 1 over het instellen van een stimuleringsfonds. Uit de discussie maakte ik op dat twee leden wat bedenkingen hadden. De anderen leken allen akkoord te gaan. Kunnen we het zonder stemming afhandelen? Aldus besloten. Motie 1 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De leden Van Veelen, Honcoop en Tiemstra worden geacht te hebben tegengestemd. De voorzitter: Motie 2 gaat over de betrokkenheid van stakeholders. Ik stel voor dat we over deze motie stemmen. Voor de motie stemmen de leden Odabasi, Den Braven, Slaats, Broeders, Van Buul, Ruygt, Ottens en IJpelaar. Tegen de motie stemmen de leden Damen, Van Well, Spierings, Kuijten, Van der Vleuten, Van Tuyl, Hooijmaijers, Van Dongen, Paulides, De Bruijn, Van Veelen, Honcoop, Tiemstra, De Jongste, Lodenstijn, Van Bavel, Van Baardwijk, Van Hamond, Van Dinther, Heuverling en Monsieurs. De motie is met 8 stemmen voor en 21 stemmen tegen verworpen. 1.3 (CS5)
Bekostiging aanleg brug bij SBO het Zilverlicht
Zonder hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten. 1.4 (CS2)
Nota Ontmoetingsvoorzieningen Waalwijk 2015
De voorzitter: Wenst u stemming over deze nota? De heer Tiemstra: De SGP-fractie wordt geacht te hebben tegengestemd op het onderdeel bezuiniging SWO. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform voorstel besloten. 1.5 (CS4)
Participatieraad Baanbrekers
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten om dit onderwerp terug te verwijzen naar het college.
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
47
Sluiting De voorzitter: Ik wens iedereen een prettige vakantie. Geniet ervan en doe voorzichtig. Wij zien elkaar eind augustus na het reces terug. Ik sluit de vergadering op gebruikelijke wijze en vraag hiervoor uw aandacht. Tot slot van deze vergadering vraag ik van u een moment van bezinning, waarbij ik in ons aller naam erop vertrouw dat de genomen besluiten en de gevoerde discussies in het belang zullen zijn van onze gemeente en het welzijn van haar inwoners. De vergadering wordt gesloten om 23.30 uur. Aldus vastgesteld in 24 september 2015.
de
openbare
vergadering
van
gemeente
De griffier,
De voorzitter,
G.H. Kocken
drs. A.M.P. Kleijngeld
Notulen raadsvergadering 16 juli 2015
Waalwijk
van
48