Gemeenteblad 2007, nr. 238
Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Venray, gehouden op dinsdag 18 december 2007.
Voorzitter:
de heer J.F.H.A.B. Waals, burgemeester.
Raadsgriffier: de heer mr. J.H.G.M. van Eekeren, griffier. Aanwezig zijn de leden: de dames I.B.G.P.M. de Barbanson, P.M.F. van DijckKersten, J.E.A. Dijkema, A.G. Grebenjak-Benneheij, H.S.W.M. Lamers-Vorst, G.C.J. van Stelten-Houterman, A.C.M. Teeuwen-Peeters en T.M.C. Voigt-Bosboom en de heren H.J.E. Bisschops, I.F.T. Busser, J.M.C.W.G. Emons, S.J.W.M. Ewals, A. Koçyigit, F.E.F. van der Kruijf, M.P.H.M. Leenders, G.A.J. Lemmens, H.C.P.M. Linskens, P.W.J. Litjens, A.G.M. Loonen, J.P.M. Michels, M.H.T.G. Mulders, S.J.M. Nijssen, G.M.H. Thijssen en G.J.P.M. Verkoeijen. Tevens aanwezig de wethouders M.J.A. Emonts, P.F.C.W. van der Broeck, L.J.G.M. Heldens, E.H. Najja en J.M.T. Teunissen. Afwezig: mevrouw E.A.K.N. Sweelssen.
Onderdeel A 1. Opening.
De voorzitter opent te 19.30 uur de vergadering en verzoekt een moment van stilte om eenieder in de gelegenheid te stellen tot een gebed of overweging 2. Mededelingen.
De voorzitter: Dames en heren. Mevrouw Sweelssen heeft mij bericht dat zij wegens familieomstandigheden verhinderd is de vergadering bij te wonen. 3. Spreekrecht publiek.
De heer Nas: Geacht college, leden van de raad. Graag wil ik namens de protestantschristelijke kerkgemeenschap nogmaals ons bezwaar onder de aandacht brengen tegen het slopen van de protestants-christelijke kerk in de wijk Brukske, zoals omschreven in het vandaag te behandelen raadsvoorstel. Ons bezwaar is gegrond op het feit dat dit gebied juist door de combinatie van kerk en moskee een religieus centrum kan zijn voor de hele wijk, wat de integratie bevordert. Wij vinden het nogal kort door de bocht dat in het raadsvoorstel alleen wordt gesproken over sloop, zonder dat één woord wordt gewijd aan herbouw of herplaatsing. Wij verzoeken de leden van de raad een eventueel amendement met deze strekking te steunen.
-2-
4. Vaststelling van de agenda.
De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 5. Notulen van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Venray, gehouden op dinsdag 30 oktober 2007. (Gemeenteblad 2007, nr. 213)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen ongewijzigd vastgesteld. 6. Ingekomen stukken. (Gemeenteblad 2007, nr. 215)
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform de door burgemeester en wethouders ten aanzien van de ingekomen stukken gedane voorstellen besloten. Onderdeel B 7. Algemeen vragenuur.
De voorzitter: Dames en heren. Vragen zijn binnengekomen van de fractie inVENtief inzake ’t Podium, van de fractie van het CDA over het Loobeekdal en van de fractie van de VVD inzake de welstandscommissie. Ik stel de fracties in die volgorde in de gelegenheid het woord te voeren. De heer Loonen: De vragen van inVENtief hebben wij niet ontvangen, voorzitter. De voorzitter: De vragen dateren al van de vorige vergadering en zijn in overleg met het presidium schriftelijk beantwoord. Het zijn dus al heel oude vragen en van het oudste raadslid wil ik graag weten of hij deze vragen nog wil toelichten, dan wel of hij het antwoord accepteert. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. De vragen zijn inderdaad al wat belegen, maar er is, zij het met enige vertraging, wel op geantwoord en daarna is, omdat het op vorige tijdstippen voor de raad en/of het presidium nog drukker was dan vandaag, de behandeling uitgesteld tot vandaag. Ik begrijp dat ik nu mag reageren op het antwoord dat gekomen is – in commissieverband heb ik dat eerder ook al vluchtig gedaan – en dat zal ik, gelet op de lengte van de agenda en het gewicht van de onderwerpen die aan de orde komen, relatief kort doen. Daartoe zal ik de veelheid van vragen nog wat meer inkorten dan ik bij eerdere gelegenheid al deed en terugbrengen tot een drietal punten: de status van het café, respectievelijk van de exploitatie van ‘t Podum, de door ons gesignaleerde punten die kunnen duiden op concurrentievervalsing en de kwestie van het geluidsregime. Andere belangrijke zaken blijven dan, vanavond in ieder geval, buiten bespreking, maar ik sluit niet dat die in het nieuwe jaar weer eens ter sprake zullen worden gebracht. Ik doel dan op de onrust in de buurt – er heerst zeker geen rust op het gebied van de wel gepleegde beveiligingen/toezicht –,
-3-
de geluidsoverlast en de al dan niet verleende vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet. De status van het café/exploitatie van ’t Podium. Wat hier botst, is een commercieel café met een jongerenhonk. Wat ik opmerk zie ik in ieder geval als een selectie uit het uitvoerige antwoord dat ons bereikt heeft: zes pagina’s waaraan een ambtenaar naar de krant wist te melden een week lang gewerkt zou hebben. Tegen die meneer of mevrouw zeg ik nu: u hebt uitstekend uw best gedaan, maar u kunt het ook niet helpen als de politiek u niet over zekere drempels heen helpt en u wel gedwongen bent u op de vlakte te houden. Dat is mijn makke: ik krijg op mijn vragen niet, amper of een heel wollige reactie. Omdat ik er weinig mee kan, wijs ik zelf maar even op punten die overblijven na dat antwoord. Vijf dagen commercieel café en in het algemeen twee dagen een jongerenhonk, waaraan nog uitbreiding kan worden gegeven. De gemeente heeft de vrijheid de exploitant, respectievelijk de stichting die straks de paraplu vormt boven de exploitant, een of meer jongerendagen aan te wijzen, bijtijds natuurlijk. In het commercieel café hebben we enerzijds te maken met een voldoende hoeveelheid sterke drank, anderzijds is er de zorg voor degenen die die jongeren begeleiden, of niet, en in ieder geval zijn er ouders, althans sommige ouders van jongeren, die zich zorgen maken over het gebruik van alcoholhoudende drank nog voor de 16-jarige leeftijd en van sterke drank tussen 16 en 18. In een commercieel café is een duidelijk risico van incidenten, zoals dat in iedere, ik zou zeggen: bloeiende horecagelegenheid het geval is, die het imago van goed jongerenwerk schaden. Die combinatie is ook om die reden niet zo bijster gelukkig. In het jongerenhonk is een duidelijk tekort aan geluidsisolatie. Jongeren kunnen er niet mee uit de voeten, in die zin dat zij buiten een redelijke mogelijkheid zijn om een in het algemeen zeer geaccepteerde jongerencultuur, waarbij een zekere mate van geluidsproductie nu eenmaal niet te vermijden schijnt te zijn, de vrije loop kan hebben. In die situatie moet de exploitant echt wel een gespleten persoonlijkheid zijn en als zodanig heeft hij zich ook gemanifesteerd. Als man van de commerce claimt hij een vergoeding voor geleden omzetverlies bij tijdelijke sluiting in het geval van zoeken naar asbest, en met de andere pet op steekt hij daags daarna zijn hand uit voor subsidie. Het is een moeilijke situatie. Niettemin heeft die jongeman bij mij wel een zekere bewondering gewekt, maar het schrijnt dat hij een heel gemeentelijk apparaat op die manier te slim af lijkt te kunnen zijn. Wat het omzetverlies betreft heb ik de wethouder de concrete vraag te stellen of het beweerdelijke verlies van omtrent € 38.000,- is gecontroleerd en, zo ja, juist is bevonden. In de hele benadering en de start van de exploitant, daartoe begunstigd door de gemeente, is er nooit ook maar één moment aandacht geweest voor het pijnlijke geval – het onttrekt zich een beetje aan de openbaarheid omdat het maar één persoon raakt – dat een gewezen personeelslid in de verdrukking is gekomen, omdat men niet tijdig heeft ingezien, en zich daarna niet tijdig heeft laten overtuigen van het feit, dat bij het overnemen van een lopende onderneming de opvolgend ondernemer, behoudens natuurlijk met de werknemer te treffen bijzondere overeenkomsten, het oude personeel overneemt. Godzijdank gaat het hier bij mijn weten om één vaste kracht, maar die is dan ook een behoorlijk stuk in de vernieling geholpen. Van de wethouder verneem ik graag of de rechter er al aan toe is om die zaak recht te trekken.
-4-
De hele Podium-ervaring draagt voor mij het kenmerk van ondoordacht haastwerk. Waarom eigenlijk? Het povere dossier dat voor raads- en commissieleden ter inzage werd gelegd – het kan absoluut niet volledig zijn geweest; alleen al op het gebied van het geluidsregime was er niet of nauwelijks iets in aan te treffen – ademt de lucht van haastwerk, alsof bij de gemeente, althans bij het college en de het college assisterende ambtenaren die zich betrokken toonden, is verzucht: als we nu niet toebijten, komen we niet binnen redelijke tijd toe aan wat bij de coalitiebesprekingen is afgesproken, namelijk dat wij zorgen voor een honk voor jongeren en als we dit niet aangrijpen, zien we geen enkel alternatief en zal het nog een poosje duren. Het is haastwerk geworden en haastwerk gebleven, van aankoop tot exploitatie, van verhuur tot beheer. In dat verband vraag ik, omdat daarvan misschien enig soelaas verwacht kan worden, de wethouder concreet of er inmiddels een Raad van Advies en Toezicht is, zoals, naar blijkt uit het antwoord, in september althans de bedoeling was. Een enkel woord nog over het kostenaspect. De kosten van het opstellen van een overeenkomst van voorlopige exploitatie – let wel: voorlopige exploitatie! – bedragen € 121.000,-, terwijl, naar ik aanneem, bij redelijk overleg met de jongeman in kwestie, voor wie ik mijn bewondering al uitsprak en die bepaald niet op zijn achterhoofd gevallen is, in een poep en een zucht redelijke afspraken zouden hebben kunnen worden gemaakt, volgens de kosten van juridische advisering over een professionele vorm van exploitatie ad € 9.500,-. In dit verband de vraag: waarom die interne onzekerheid? Ik steek er mijn hand voor in het vuur dat, als u een van uw gekwalificeerde ambtenaren aan het werk zet, deze, al of niet na drie keer nadenken, met een zelfde en goedkopere oplossing komt, en waarschijnlijk binnen het aantal uren dat hij of zij toch al geacht werd te zullen maken. Aan de opvatting dat sprake is van concurrentievervalsing wordt in het antwoord niets afgedaan, integendeel: ik vind daar een bevestiging in. Bij inVENtief is in ieder geval, en ik heb in de wandelgangen begrepen ook bij één of meer andere fracties, geklaagd over concurrentievervalsing door te goeder naam en faam bekend staande horecaexploitanten en ook door een open-jongerencentrum met al een respectabele leeftijd, dat er tegen alle verdrukking in nog steeds is, en verbijsterd beleeft hoe je als jongerenclub begunstigd kunt worden als je maar danst naar het pijpen van de gemeente en de eigen identiteit inlevert. De exploitant van ’t Podium mag het beleven dat zijn lasten grotendeels door de gemeente worden betaald, qua huur, qua onderhoud van het gehuurde, qua inventaris, qua programmering voor jongeren nota ben, afgeleid van de ongetwijfeld rijke ideeën van instanties als Synthese, en qua toezicht en beveiliging. Tenslotte het geluidsregime. Een akoestisch rapport uit 1999 doet verstaan dat het pand nog niet met € 250.000,- – het is maar een schatting, maar in die orde van grootte zal het zeker liggen – toereikend geïsoleerd zal kunnen worden. Zelfs de vorige exploitant kon niet voldoen aan de norm en die exploitatie was toch van een andere orde dan die van een jongerencentrum, en zeker van een jongerencentrum dat geen gelegenheid krijgt een eigen cultuur te beleven en dus uit de voeten kan. Kortom, ook geluidstechnisch is sprake van een miskoop, is mijn conclusie, en dat slaat op de hele affaire van ’t Podium, van pand tot exploitatie. Er is sprake van miskoop en van niet te vermijden mismanagement. Er is een praatcafé gekocht, en wel met de uitgespro-
-5-
ken bedoeling om er een jongerencentrum in te laten bloeien. Dat voornemen lijkt nu vaster dan ooit. Misschien komen we daarover nog te praten in het kader van het multifunctionele centrum. Wat provisorisch bedoeld was – dat neem ik de wethouder af – lijkt meer definitief te worden dan wanneer dat van het begin af aan de bedoeling zou zijn geweest. Vanwaar nu al die wolligheid en geheimzinnigheid? Het ter inzage gelegde dossier is verre van compleet. Ik mis de meest kapitale gegevens van een afdeling als Bouwen en Milieu en ik vraag mij af of die afdeling überhaupt met de affaire bemoeienis heeft gekregen. De heer Emonts, wethouder: Mijnheer de voorzitter. In mijn reactie zal ik mij beperken tot het beantwoorden van de vragen die door de heer Thijssen zijn gesteld. Gevraagd is of het omzetverlies van € 38.000,- is gecontroleerd en juist bevonden. Vanzelfsprekend wordt zoiets altijd gecontroleerd voordat we ermee akkoord gaan en er mag dan ook van worden uitgegaan dat het goed gecontroleerd is. De rechter is nog niet toe aan een uitspraak in het geding met de vaste kracht van de eerdere exploitant. Over de inhoud daarvan zal ik nu ook geen uitspraak doen. Als daarover nieuws te melden valt, zullen wij de raad daarvan zeker op de hoogte stellen. De Raad van Advies en Toezicht zal in de eerste weken van januari tot stand worden gebracht. Vanmorgen hebben wij in het college ingestemd met de overeenkomst tussen de exploitant en de nieuwe Stichting Poppodium Venray, bestaande uit jongeren die de activiteiten gesubsidieerd gaan uitvoeren. Er mag van worden uitgegaan dat de Stichting Poppodium Venray vanaf 1 januari actief zal zijn. De heer Thijssen heeft het ook gehad over de kosten van extern juridisch advies. Het is niet eenvoudig een commercieel werkende exploitant, die – dit voor alle duidelijkheid – niet gesubsidieerd wordt, te combineren met een jongerencentrum waarin door de jeugd gesubsidieerd activiteiten worden uitgevoerd. Met de partijen die daarin actief zijn moeten dan ook goede, sluitende afspraken worden gemaakt. In dat opzicht willen wij een strikte juridische onderbouwing hebben en geen risico lopen. De door ons gekozen constructie kan volgens ons prima werken, maar die moet juridisch wel goed in elkaar worden gestoken. Van een miskoop is naar onze mening geen sprake, ook niet in geluidstechnische zin. Dat wil niet zeggen dat de jongeren álle activiteiten mét het geluidsniveau dat bij deze jeugd hoort kunnen uitvoeren zoals zij dat wensen, maar met die beperking kan het niettemin prima voldoen als jongerencentrum. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Met de wethouder ben ik het in ieder geval niet eens dat de exploitant, als hij even niet commercieel bezig is volgens rooster, niet zou worden gesubsidieerd. De mogelijke programmering, en waarschijnlijk ook de feitelijke programmering, wordt hem aangereikt door gesubsidieerde instanties als Synthese en wat dies meer zij. Indirect is dus wel degelijk sprake van een vorm van subsidiëring die in het kader van de exploitatie van ’t Podium doorsijpelt van dag tot dag. Het geluidsregime is, afgaande op het rapport uit 1999, moordend voor de doelstelling die u zelf hebt gekozen, met instemming van de raad, in die zin dat als een jonge-
-6-
re bij wijze van spreken een zakdoek laat vallen waarin bivoorbeeld een dubbeltje verpakt is, dit zou moeten worden uitgelegd als overschrijding van de normen voor de geluidsproductie. Hebt u zich wel verdiept in dat rapport uit 1999 en de consequenties daarvan voor vandaag? Ook de vorige exploitant is niet toegekomen aan het voldoen aan de normen. U laat er zelfs, met instemming van de raad – het zij zo – een jongerencentrum op los. Het kan daar niet opereren en u kunt niet dan met astronomisch hoge kosten ooit bereiken dat het pand ’t Podium, voor zover het gaat om de ruimten bedoeld voor een jongerencentrum, een of meer dagen in de week zodanig kan worden geïsoleerd dat de jongeren daar toekomen aan het beleven van hun eigen identiteit. Over dat probleem zou ik vandaag graag nog wat meer duidelijkheid willen hebben, en anders zullen wij u die, nadat u ook naar mijn wens rustgevende feestdagen hebt beleefd, in het nieuwe jaar trachten te ontlokken. De heer Emonts, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De heer Thijssen dank ik voor zijn prachtig verpakte nieuwjaarswens. Over het geluidsregime valt niet meer uit te leggen dan ik zojuist heb gedaan. Het geluidsvolume wordt aangepast aan het pand, dat wordt gemeten en dan moet aan een aantal decibels worden voldaan. Het pand is heel goed voor een aantal activiteiten te gebruiken, waaronder ook muziek, maar tegelijkertijd kent het pand ook een aantal beperkingen. Het is niet zodanig geïsoleerd dat er ongebreideld volume kan worden gemaakt, maar het voldoet, zij het niet helemaal. Met de subsidie heeft de heer Thijssen twee dingen door elkaar gehaald. Vanaf januari worden door jongeren zelf gesubsidieerd activiteiten ontwikkeld en op zulke avonden heeft de exploitant een avondje vrij. Tussen de exploitant en de Stichting Poppodium Venray zijn afspraken gemaakt over het gebruik van ’t Podium… De heer Thijssen: Inclusief de omzet op die avonden? De heer Emonts, wethouder: Daarover zijn afspraken gemaakt, ja. De heer Thijssen: Die wil ik dan wel graag zien. De heer Emonts, wethouder: Daarvan kunt u kennis nemen als wij alle overeenkomsten e.d. hebben vastgesteld. De voorzitter: Ik constateer dat de vragen van de fractie inVENtief nauwelijks tot tevredenheid van die fractie zijn beantwoord, maar dat de rest van de raad zich in die beantwoording kan vinden. Het woord is thans aan de CDA-fractie met vragen over de Loobeek. De heer Litjens: Mijnheer de voorzitter. Bij de behandeling van de Loobeekplannen in de commissie SO bleek dat het college besloten heeft de opbrengst van de contourengelden in te zetten bij de ontwikkeling van het POG in de Loobeek. Het CDA is verbaasd over deze keuze van het college. De provincie geeft weliswaar aan dat het POG een bestedingsdoel kan zijn, maar het CDA heeft bij monde van gedeputeerde
-7-
Driessen de bevestiging gekregen dat de gemeente vrij is om deze gelden te besteden. Leefbaarheid is hierbij een speerpunt. Hoewel het Loobeekproject belangrijk is voor het CDA, is bij de financiering van het masterplan Loobeek gezegd dat de gemeentelijke bijdrage gefinancierd zou worden uit de opbrengsten van woningbouw in de Brabander. Het CDA is altijd in de veronderstelling geweest dat de opbrengsten uit het contourenbeleid bij voorkeur ingezet worden voor verbetering van de leefbaarheid van de wijk of dorp waar deze gegenereerd worden, mits getoetst aan de strategische visie en in overleg met dorps- en wijkraden. Hierover heeft het CDA de volgende vragen: Is het correct dat de contourengelden uit de dorpen Heide en Oirlo besteed worden aan de Loobeek? Waarom is er niet gecommuniceerd met de dorpsraden? Hoe denken de andere fracties hierover? De heer Teunissen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De contourengelden uit het project-Oirlo zijn inderdaad besteed aan de Loobeek. Omdat tussen SAWECO en de provincie veel discussie was ontstaan over de hoogte van de tegenprestatie en de besteding, hebben wij na een uitvoerige discussie gemeend het geld concreet moeten aanmerken voor het doel dat de provincie in ieder geval ambtelijk voor ogen stond: te weten het POG. Het enige POG dat wij op dit moment panklaar hebben liggen is het Loobeekdal. Bij Heide ligt het iets anders. De discussie over de hoogte van de bijdrage is daar nog volop in ontwikkeling. Tussen wat de initiatiefnemer als tegenprestatie wil leveren en datgene wat de provincie aan tegenprestatie verwacht zit een grote, dikke, nieuwe auto, om het zo maar eens te zeggen. Ook dit project loopt al enige jaren en om ook hier zoveel mogelijk discussie te voorkomen hebben wij het gekoppeld aan het doel dat ambtelijk als belangrijkste uitgangspunt was genomen, te weten investering in het POG. Een gelopen race is het nog niet. Zodra over de hoogte van het bedrag overeenstemming is bereikt, kan nog altijd worden geprobeerd het op een andere manier te investeren. Ten aanzien van de locatie-Oirlo achter de kerk, waar woningbouwlocaties zijn voorzien, hebben wij duidelijk aangegeven dat die bedragen gekoppeld worden aan leefbaarheidsprojecten, wat inmiddels parallel loopt aan de bestuurlijke uitspraak dat de gelden ook voor leefbaarheid ingezet kunnen worden. De heer Litjens heeft voorts gevraagd waarom niet is gecommuniceerd met de dorpsen wijkraden. De verantwoordelijkheid daarvoor ligt primair bij de projectontwikkelaar of initiatiefnemer. Daarbij komt in dit geval dat gekozen was voor investeringen in het POG, dat ligt in het Loobeekdal, en bij de investeringen in het Loobeekdal zijn de dorps- en wijkraden niet betrokken. De voorzitter: Het woord is desgewenst opnieuw aan de heer Litjens. De heer Litjens: Ik wil graag eerst de mening van de andere fracties horen, voorzitter.
-8-
De voorzitter: Op grond van artikel 6 van het reglement van orde bent u nu aan het woord en daarna bepaal ik of ook andere leden het woord kunnen krijgen. De heer Busser: Volgens mij is er ook een vraag aan de raad gesteld. De voorzitter: Ik citeer uit het reglement van orde: “Na de beantwoording door het college of de burgemeester, krijgt de vragensteller desgewenst de gelegenheid een aanvullende vraag te stellen. Vervolgens kan de voorzitter aan andere leden het woord verlenen.” De heer Busser: Dan zullen we het reglement van orde moeten veranderen. De voorzitter: Ik zou nu in ieder geval eerst de heer Litjens de gelegenheid moeten bieden het woord te voeren. Ik ben zelden zo zuiver op de graat, maar vandaag dacht ik: laat ik eens zuiver op de graat zijn! Overigens wil ik in deze laatste vergadering van het jaar ook wel soepel zijn en eerst andere leden van de raad over dit onderwerp het woord geven, maar is het niet beter de vragen door te schuiven naar de eerstvolgende commissievergadering? Dat lijkt me beter. De heer Busser: Daar heb ik wat moeite mee, want de vragen zijn hiér gesteld. De voorzitter: Goed, het woord is aan de raad. De heer Mulders: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ons grotendeels vinden in de lijn van het CDA. Ook in de commissie SO hebben wij al gezegd het vreemd te vinden dat het contourengeld een heel andere bestemming kreeg, terwijl eerder was aangegeven dat het in de omgeving zou moeten worden besteed. Daarom zullen wij straks bij de behandeling van het geurbeleid een amendement indienen met de bedoeling het contourengeld ook in dat kader te gebruiken. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Bij de benadering van de heer Mulders kan ik me niet aansluiten. Volgens mij was het juist de opzet geen geoormerkte gelden vanuit het contourenbeleid te creëren. In zijn vraagstelling heeft het CDA daarom terecht de woorden ‘bij voorkeur’ geformuleerd. In die zin is een keuze gemaakt en de beantwoording van de wethouder past bij de opvatting die wij daarover hebben. Als in andere gebieden behoefte bestaat om gelden in te zetten in het kader van leefbaarheid, zal alsdan bekeken worden waar die middelen vandaan moeten komen. Wij zijn er geen voorstander van de gelden te oormerken en onlosmakelijk te koppelen aan de gebieden waar ze gegenereerd zijn. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Voor de VVD-fractie geldt: afspraak is afspraak. Het lijkt me duidelijk dat gelden die in het contourenbeleid beschikbaar komen zo dicht mogelijk bij de desbetreffende plaats moeten worden ingezet en wij vinden het dan ook eigenaardig dat die nu ineens aan een heel andere kant van het dorp terechtkomen. Wij houden er niet van het ene potje naar het andere te schuiven.
-9-
De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. Wij maken ons een beetje zorgen over een aantal zaken en hebben het idee dat het veel kan oplossen als hierover in de commissie nog eens goed gecommuniceerd wordt. De heer Litjens: Mijnheer de voorzitter. In de commissie is hierover inderdaad ook al gesproken, zoals de heer Mulders opmerkte, maar na die commissievergadering is vanuit dit huis nog een schrijven gegaan naar de dorpsraad Heide met de mededeling dat de gelden naar het Loobeekdal zouden gaan, en dat was voor ons reden hierover vragen te stellen. Wij zijn er net zo min als de heer Linskens voorstander van om de gelden te oormerken, maar wij voelen er ook niet voor om ze op voorhand allemaal voor het POG aan te wenden. Zoals de voorzitter al suggereerde, willen wij hierop graag nog eens wat dieper ingaan in de commissie. De voorzitter: Ik stel voor het antwoord van het college als zodanig te accepteren en daarna in algemene zin in de commissie SO een debat aan te gaan over de vraag hoe om te gaan met de contourennota. Aldus wordt besloten. De voorzitter: Het woord is aan de VVD-fractie, die vragen wil stellen over de welstandscommissie. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. De overgang van de commissie WMA naar het Adviesbureau Ruimtelijke Kwaliteit (ARK) heeft in 2006 en 2007 plaatsgevonden. De gemeenteraad heeft dit geaccordeerd en is daardoor mede verantwoordelijk voor de consequenties die een en ander met zich brengt. Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 30 oktober jl. heeft de wethouder op vragen van de heer Bisschops over dit onderwerp gereageerd. De beantwoording daarvan was op dat moment voor ons voldoende. Nu wij echter in de brief van voormalige leden van de WMA-commissie d.d. 21 november 2007, die aan alle fracties gestuurd is, meer nieuwe feiten onder ogen hebben gekregen, is dit voor ons aanleiding om op deze zaak terug te komen. Vooral het feit dat de leden van de voormalige WMA-commissie zich onheus behandeld voelen, moeten wij ons als raadsleden aantrekken en dat is voor ons reden genoeg om de wethouder te verzoeken hierop te reageren. Concreet verzoeken wij de wethouder te reageren op de conclusies zoals die vermeld zijn op pagina 10 van de genoemde brief: De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De benoeming van het ARK, een maand geleden, heeft het begin ingeluid van een nieuw, eigentijds, modern welstandsbeleid in de gemeente Venray. Ik noem er twee voorbeelden van: een nota van 180 pagina’s is ingekort tot 20 pagina’s en advisering op detailniveau – zoals over de vraag of een kozijn van hout of van kunststof moet zijn – is geschrapt. Dit nieuwe beleid is door de raad vastgesteld en in dat raadsstuk is ook aangegeven dat dit nieuwe beleid in principe ook nieuwe mensen vergt, omdat ook andere kwaliteiten worden gevraagd dan alleen vakinhoudelijke. De raad heeft op grond daarvan beslo-
- 10 -
ten de zittende commissie eervol ontslag te verlenen en een nieuwe sollicitatieprocedure op te starten waarin overigens ook de oude commissieleden zouden kunnen meelopen. Uit de brief waaraan de heer Van der Kruijf refereert blijkt dat de leden van de oude commissie teleurgesteld zijn en daarvoor kan ik wel begrip opbrengen, omdat die voortkomt uit enige emotie. In feite laat de voormalige commissie weten dat zij zich beschadigd voelt en dat de communicatie vanuit dit huis naar haar mening onvoldoende, onvolledig en niet juist is geweest. Ik zeg met nadruk ‘vanuit dit huis’, want iedereen krijgt wat dat betreft in deze brief zijn part, ik als portefeuillehouder het meest, maar ook het college en het ambtelijk apparaat komen in de brief aan bod. Het zij zo. Ik wil me graag beperken tot de feiten. In de commissie heb ik de leden aangeboden kennis te nemen van de verslagen die ik heb laten opstellen. Met het oog op de verdere beantwoording wil ik graag van de heer Van der Kruijf vernemen of hij daarvan inderdaad kennis heeft genomen. De heer Van der Kruijf: Nee. De heer Van der Broeck, wethouder: Ik heb ook een uitdraai gemaakt van alle krantenartikelen die hierover in die periode verschenen zijn. Hebt u daarvan wel kennis genomen? De heer Van der Kruijf: De meeste krantenartikelen heb ik gelezen, ja. De heer Van der Broeck, wethouder: Verder is er nog een collegenota, die weliswaar vertrouwelijk is omdat er over mensen wordt gesproken, maar waarvan de raad ook kennis heeft kunnen nemen. Worden die feiten op een rijtje gezet, dan kan geconcludeerd worden dat wij een afweging hebben gemaakt op basis van flexibiliteit, communicatie, klantvriendelijkheid, architectonische en vakinhoudelijke kennis. De afvloeiingsregeling waarom de oude commissie vraagt kan niet aan de orde zijn, omdat hier sprake is van een benoeming naar publiek recht. Van een contract is dan ook geen sprake. Een contract is een wederzijdse overeenkomst voorzien van twee handtekeningen en dat is hier niet het geval. De leden worden benoemd en dat gebeurt eenzijdig. De benoeming is geregeld in artikel 9.3 van de Bouwverordening en daaruit citeer ik het meest relevante onderdeel: “In bijzondere gevallen kan het college ongevraagd ontslag verlenen.” Welnu, dat bijzondere geval doet zich in Venray voor, om de doodeenvoudige reden dat het beleid is aangepast, waaraan een raadsbesluit ten grondslag ligt dat onder meer bepaalt dat een nieuwe sollicitatieprocedure dient te worden opgestart. In de brief stellen de leden van de oude commissie ook dat zij zich in hun goede naam voelen aangetast, wat tot beschadiging zou kunnen leiden. De feiten kunnen worden teruggevonden in de verslagen die zijn gemaakt en daarin komt geen onvertogen woord voor over de oude commissie. Ook in de krantenberichten die van gemeentezijde zijn uitgegaan is de oude commissie niet in haar hemd gezet of iets dergelijks. Sterker nog: rondom een dossier als bijvoorbeeld ten aanzien van de Smakt hebben wij het eerder voor de commissie opgenomen en die rol in de media nader toegelicht. Dat van onze zijde bewust dan wel onbewust beschadigend zou zijn opgetreden, be-
- 11 -
strijd ik dan ook met klem. Ook in de ontslagbrief die wij hebben verzonden is met nadruk vermeld dat de leden van de commissie eervol ontslagen zijn. Ten overstaan van de pers hebben wij ook nog eens benadrukt dat de oude commissie niet is afgeserveerd omdat ze niet goed zou hebben gefunctioneerd, integendeel: ze heeft de nota van 180 pagina’s die door de raad was vastgesteld prima uitgevoerd. Er is nu echter een ander beleid en daarvoor worden andere kwaliteiten gevraagd. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft duidelijk uiteengezet hoe het proces verlopen is en zijn antwoord vinden wij voldoende. Er rest mij nu nog één vraag: overweegt het college nog een brief van deze strekking aan de voormalige leden van de commissie te doen uitgaan? Volgens mij zullen ze dat zeer op prijs stellen. De heer Bisschops: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben kennis genomen van de brief van de voormalige commissie en als die wordt vergeleken met het antwoord dat de vorige keer door de wethouder is gegeven op de vragen van de PvdA-fractie, kan al vrij snel de conclusie worden getrokken dat er sprake is van een verschil van opvatting, en dan druk ik het nog vrij vriendelijk uit. De verhalen kloppen niet met elkaar. Volgens de heer Van der Kruijf zouden nieuwe feiten naar voren zijn gekomen, maar dat kan ik niet verifiëren. De brief van de commissie doet vermoeden dat er nogal wat aan de hand is, maar uit de beantwoording van de wethouder, zowel de vorige keer als vanavond, leid ik af dat de zaken heel redelijk zijn verlopen. Iets nieuws wat ik vanavond van de wethouder heb gehoord is dat nieuw beleid ook nieuwe leden betekent. De vorige keer is dat niet op die manier naar voren gebracht. Toen heeft de wethouder duidelijk aangegeven dat hij anders wilde omgaan met de zittende commissie, omdat die commissieleden hem bekend waren en hij van hun kwaliteiten op de hoogte was. De heer Van der Kruijf heeft zojuist gevraagd of het college de brief van de voormalige commissie, die aan de fracties was gericht, wil beantwoorden in de strekking van het antwoord dat de wethouder zojuist heeft gegeven. Volgens mij zal dat niet voldoende zijn. Het is duidelijk dat er een aanzienlijk verschil van mening bestaat tussen u en de leden van de commissie. Het zou u sieren, en ook getuigen van een professionele houding, wanneer u alsnog met de commissie om de tafel zou willen gaan zitten in een poging de onzuiverheden die zijn opgetreden uit de wereld te helpen. Wij verzoeken u met klem dat te doen. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Mijn pleidooi sluit daar goed bij aan. Ook ik vind dat in een situatie als deze, waarin mensen die lange tijd adviezen hebben gegeven en hun werk gedaan zonder dat daarover in enig geval verstoordheid is gerezen in brede kring, en nu plotseling, om niet te zeggen: op de dag zelf, afgedankt worden, meer vereist is dan alleen een brief. Het mag dan waar zijn dat er geen arbeidsovereenkomst is naar burgerlijk recht, maar de relatie tussen de gemeente en leden van de WMA lijkt er wel een beetje op. Misschien raakt het de positie dichter van een van uw ambtenaren. Daarvoor bestaan uitgebreide wettelijke bepalingen, maar als u het netjes wilt doen, zou u tewerk kunnen gaan op de manier als door de heer Bisschops gesug-
- 12 -
gereerd. Een andere mogelijkheid is dat u een wijze intermediair inschakelt die kan bijdragen aan de mogelijkheid om de zaak min of meer netjes af te handelen. Het gaat per slot van rekening om mensen wier reputatie hier en daar geschaad lijkt te zijn, en dat ten onrechte. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Het voorstel van de heer Van der Kruijf om de brief door het college te laten beantwoorden is wat vreemd, omdat de brief is geschreven aan de raadsfracties en niet aan het college. Wij – en ik neem aan dat dat ook voor de andere raadsfracties geldt – zijn best in staat zelf op die brief te reageren. Aan de andere kant ben ik het met de heer Bisschops eens dat het nooit slecht is te proberen de zaak via een gesprek op een betere manier af te sluiten, want dit is voor de betrokken personen niet prettig, maar ook niet voor dit huis. De heer Busser: Daarbij kan ik me aansluiten, voorzitter. De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. Lokaal Aktief is van mening dat onder deze affaire zo snel mogelijk een streep getrokken moet worden, opdat het nieuwe bureau onbesmet zijn werk kan gaan doen. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De heer Bisschops heeft gereageerd op mijn uitspraak dat nieuw beleid ook nieuwe mensen vergt. Ik heb het misschien wat beknopt gezegd, maar ik heb er ook aan toegevoegd dat door de raad bij het vaststellen van het nieuwe beleid was bepaald dat de zittende commissieleden eervol zouden worden ontslagen en dat een nieuwe selectieprocedure zou worden opgestart waaraan ook zittende leden zouden kunnen deelnemen. Het verzoek dat nu door diverse fracties is gedaan om nog eens met de oude commissie om de tafel te gaan zitten zal ik met mijn collega’s in het college bespreken. De voorzitter: En u bericht de raad daarover in de eerstvolgende commissievergadering? De heer Van der Broeck, wethouder: Ja. De vragen en antwoorden worden voor kennisgeving aangenomen. De voorzitter: Dames en heren. Met het oog op de belangstelling op de publieke tribune en in ons streven zo klantvriendelijk mogelijk tewerk te gaan, stel ik u voor de agendapunten in onderdeel C van de agenda in de volgende volgorde aan de orde te stellen: 10, 13, 14, 8, 9, 11 en 12. De heer Busser: Ik kan me voorstellen dat ook agendapunt 12, Centrum op de schop, voor een aantal mensen interessant is. De voorzitter: Goed, dan stel ik voor dat agendapunt na agendapunt 14 te behandelen.
- 13 -
Aldus wordt besloten. Onderdeel C 10. Masterplan Brukske (Gemeenteblad 2007, nr. 224)
Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Voor ons ligt ter besluitvorming het masterplan Brukske, een plan dat positiviteit uitstraalt, waar durf in zit en dat vraagt om daadkracht, een plan dat door mensen en voor mensen gemaakt is, en dat is voor het CDA wel een van de belangrijkste punten uit dit hele plan. De mensen, de bewoners van het Brukske, moeten centraal staan als men dit plan wil laten slagen, en daar hebben wij zorgen over. De sociale agenda is ambitieus, en daar is niets mis mee, maar bewoners binden aan dit plan, binden aan hun wijk is geen gemakkelijke opdracht. De mensen die nu in het Brukske wonen en zich daar thuis voelen, moeten zich ook in de toekomst thuis blijven voelen. Het CDA zal dan ook de uitvoering van de sociale agenda kritisch blijven volgen. Wij kunnen echter wel volledig meegaan in de filosofie die achter deze sociale agenda zit. Referentiekaders maken, zodat men zich daaraan optrekt, werkt, of, simpeler gezegd: als Jantje ziet dat Pietje door werken of door anders te leven een beter leven krijgt, zal Jantje altijd proberen dat ook te bereiken. Zo zit de mens nu eenmaal in elkaar. En dat is wat nodig is in het Brukske: minder individualisme en meer sociale cohesie, wat uiteindelijk zal leiden tot een betere samenleving en leefomgeving. De brede school kan hieraan onder andere een belangrijke bijdrage leveren, net als de andere organisaties die meedoen in het OGB. Maar er zal nog veel moeten gebeuren en het CDA wenst iedereen die zich hiermee bezighoudt, en gaat houden, veel wijsheid, succes en doorzettingsvermogen toe. Natuurlijk zijn er ook andere zorgpunten bij ons, zoals bijvoorbeeld de status van de huurders. De huurders van Wonen Venray moeten niet te lang moeten wachten op duidelijkheid rondom hun huis, want onzekerheid is slecht voor de doorontwikkeling van het plan. Onzekerheid wekt wantrouwen in plaats van vertrouwen. Daarnaast is er ook bij de leden van de protestantse kerk veel onzekerheid. In het masterplan wordt alleen gesproken over de sloop van het gebouw, een gebouw dat zelfs eigendom is van deze stichting. En niet alleen de protestantse kerk vindt hier onderdak, ook andere organisaties hebben er onderdak gevonden, zoals de Ghanese kerk en de Antilliaanse kerk. De voedselbank heeft hier zijn plek gevonden en op zaterdagmiddag wordt door een echtpaar Nederlandse les gegeven aan allochtonen. In de nota wordt nergens gerept over nieuwbouw of vervanging, alleen maar over de sloop en dat gaat ons te ver. U begrijpt dat wij deze passages over de sloop willen schrappen en het CDA wil dat alles in het werk wordt gesteld om dit gebouw te behouden. Wij dienen hiervoor een amendement in. Dan het winkelcentrum. De hoeveelheid winkeloppervlakte in dit deel van Venray wordt vergroot. Dit kan wel gevolgen hebben voor de andere supermarkten in Venray. Het CDA wil over vier maanden bij de verdere besluitvorming precies duidelijk hebben wat de consequenties zijn van het vergroten van de winkeloppervlakte voor deze wijk, zeker gezien het feit dat er nu nog steeds onvoldoende duidelijkheid is
- 14 -
over het spreidingsbeleid van de andere supermarkten en de beïnvloeding die dat op elkaar kan hebben. Daarnaast moeten ook de kleinere ondernemers van het Brukske straks na de verhuizing nog wel de huur kunnen blijven betalen; ook daar moet aandacht voor zijn. Dan de financiën. Een gedegen financiering is van essentieel belang bij het masterplan Brukske, want dit plan kost heel veel geld. Wij willen van de wethouder de toezegging dat de komende maanden goede afspraken gemaakt worden over de financiering van het masterplan, samen met alle partners. Duidelijk moet zijn wie wat betaald en waarvoor. Het CDA is blij dat Wonen Venray haar maatschappelijke verantwoordelijkheid neemt als een van de belangrijkste partner in het masterplan Brukske. We gaan ervan uit dat ze deze ook waar gaat maken in de uitvoering en financiering van de voorgenomen plannen, zeker nu in Den Haag discussie plaatsvindt over de rol die de corporaties hebben bij het herstructureren van aandachtswijken. Bij deze discussie zijn voorstellen gedaan om gelden van de corporaties af te romen en te gebruiken voor de herstructurering van aandachtswijken, elders in het land. Wij zijn in Venray al zover dat er concrete plannen liggen en dat we vooruitlopen op beleid dat Den Haag in de maak heeft. Het CDA Venray zal via zijn contacten in Den Haag de ontwikkelingen nauw blijven volgen en afgelopen zaterdag hebben wij al richting de CDA-fractie in Den Haag aangegeven dat wij wel vinden dat de gelden in eerste instanties thuis horen waar zij verkregen zijn, zeker als daar al goede plannen voor liggen. Dan nog een opmerking betreffende de wijk. Het Brukske is 35 jaar oud, en dat is voor een wijk niet oud te noemen. Toch moeten we al jaren constateren dat de wijk niet optimaal is, er is veel verbetering nodig en dat is snel voor een wijk van 35 jaar. Daaruit moeten we lessen trekken. Wijken bouwen betekent ook vooruit zien, en dat willen wij meegeven aan allen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van nieuwbouwwijken in Venray. Leer van de fouten en van de ervaringen die je meekrijgt in deze. Misschien is het ook een idee het concept ‘Cradle to cradle’ toe te passen in deze wijk; waarschijnlijk kunnen daarvoor heel veel subsidies verkregen worden. Ter afsluiting willen wij iedereen bedanken die ons heeft geïnformeerd, die deze plannen meerdere malen hebben gepresenteerd en die zelfs afgelopen donderdag nog de tijd en moeite hebben genomen om alle vragen te beantwoorden die onze fractie nog had inzake dit masterplan en de sociale agenda. Natuurlijk zullen er altijd een aantal kantekeningen zijn en zijn we er nog lang niet, maar het CDA gelooft in dit plan, en wij hopen dat ook alle – en wij zeggen echt alle – bewoners in het Brukske in dit plan gaan geloven en dat de bewoners het plan gaan dragen: want het is het waard. Wat dat betreft, mijnheer de voorzitter, chapeau aan allen die aan de basis van dit plan hebben gestaan. De griffier doet voorlezing van het door de CDA-fractie ingediende amendement: “Onderwerp: masterplan het Brukske , Protestantse kerk Het Zonnelied. Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; overwegende dat:
- 15 •
in het masterplan alleen wordt gesproken over de sloop van de protestantse kerk, een gebouw dat eigendom is van deze stichting;
•
behalve de protestantse kerk ook de Ghanese kerk en de Antilliaanse kerk in dit gebouw hun godsdienst belijden;
•
de voedselbank zijn plek heeft in dit gebouw;
•
er zaterdagmiddag door een echtpaar Nederlandse les gegeven wordt aan allochtonen;
•
dit allemaal organisaties zijn die zich juist in de wijk het Brukske thuis voelen en thuishoren;
stelt de raad voor het voorstel als volgt te wijzigen: de tekstdelen inzake het slopen van de protestantse kerk te schrappen; en gaat over tot de orde van de dag.”
De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Het masterplan Brukske. Iedereen denkt alweer: mooie plannen voor het Brukske, met als eindresultaat een Brukske waar gewoon hetzelfde is als daarvoor. Wat is het probleem? De binnenring van deze wijk wordt bewoond door een uitzonderlijke groep mensen, mensen van allerlei pluimage en kom-af, met veel verschillende talen en gewoonten die terug te vinden zijn in het land van herkomst. Of het nu gaat om het onderwijs, de rol van de vrouw in het gezin en de maatschappij of het geloof: het is allemaal anders dan wij in Venray gewend zijn. Deze mensen leiden gewoon hun eigen leven in de wijk Brukske. Daar zit het probleem. Als het de plannenmakers niet lukt deze groep mensen te betrekken bij deze nieuwe visie voor het Brukske, zal er niets veranderen en trekken we met z’n allen aan een dood paard. Voor Samenwerking Venray blijft het onduidelijk hoe wij een en ander aan de steel moeten steken en waar het grote beslismoment komt. Wij hebben op dit moment voor ogen dat over vier maanden alles op tafel ligt om te kunnen besluiten of we dit wel of niet gaan doen. In de tussentijd zal het benodigde materiaal in deelstukken ter tafel komen. Vandaag geven wij toestemming om die deelstukken uit te werken. Klopt deze redenering, of moeten wij vandaag een onomkeerbare beslissing nemen en kunnen we daarna niet meer terug? Laat de portefeuillehouder financiën een en ander nog eens duidelijk toelichten, en dan vooral de passage in de brief van 3 november 2007 waarin het college aangeeft € 50.000,- beschikbaar te stellen uit de post onvoorzien, iets waarvoor het van de raad een volmacht heeft gekregen. Volgens ons klopt hier niets niet. De raad heeft inderdaad een volmacht gegeven om middelen uit de post onvoorziene uitgaven beschikbaar te stellen voor het opstarten van een aantal activiteiten waarvan de maximale kosten € 50.000,- bedragen. Het gaat hier echter om een project dat veel meer geld gaat kosten en het lijkt er dan ook op dat ten onrechte gebruik is gemaakt van de volmacht. Het is duidelijk dat een aantal zaken goed op een rijtje zullen moeten worden gezet voordat we een beslissing gaan nemen: uitleg hoe men is gekomen tot het onterecht beschikbaar stellen van € 50.000,- uit de post onvoorzien, beter en meer contact met de bewoners van de binnenring – er zullen een aantal vertegenwoordigers of vertegenwoordigsters in het overleg moeten worden opgenomen –, overleg met de eigenaren van het Zonnelied, overleg met het bestuur van de Red Stars en overleg met de huurders van de te slopen of te veranderen woningen. Er is dus nog heel veel werk te
- 16 -
verzetten en onze vraag aan de wethouder is: hoe zal worden omgegaan met genoemde probleemgevallen? Als gekozen vertegenwoordigers benadrukken wij dat het moet gaan om het welzijn van alle inwoners van deze mooie grote wijk het Brukse en dat het geen geldverhaal moet worden. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Mensen die ooit betrokken zijn geweest bij de voorbereiding en uitvoering van herstructureringsprojecten beschikken in ieder geval over twee eigenschappen: een lange adem en geloof in een prachtig eindresultaat voor alle betrokkenen. Het project in het Brukske kan er zo één worden. De eerste belangrijke stappen in het proces zijn al gezet en daarvan is een indrukwekkend masterplan in de vorm van een fraaie publicatie het tastbare bewijs. Voor de PvdAfractie is het proces dat aan de totstandkoming van dit masterplan ten grondslag heeft gelegen echter veel waardevoller: een samenwerkingsverband van partijen die vanuit verschillende belangen, maar uit dezelfde ambitie, met elkaar op pad zijn gegaan, in het besef dat er iets met deze wijk moet gebeuren. Het Ondernemend Gezelschap Brukske heeft een grote hoeveelheid informatie vanuit de wijk omgezet in een ontwikkelingsplan waarin wonen, openbare ruimte, veiligheid en sociale vernieuwing een plek hebben gekregen, soms met heel concrete plannen, soms nog beperkt tot ambities, soms met een heel concreet doel en soms met een beoogd resultaat. Het masterplan geeft de gewenste richting aan waarin, zo stelt u terecht in uw notitie, nog veel zaken uitgewerkt moeten worden en waarbij u aangeeft dat, voordat met de realisering wordt gestart (ik citeer): ‘de realisatie van alle gewenste functies en daarbij te betrekken partners helder zijn’. Het is dan wat ons betreft ook niet wenselijk dat de raad aan het masterplan knellende voorwaarden verbindt die dit ontwikkelingsproces belemmeren. Tot het CDA merk ik dan ook op dat wij het niet wenselijk vinden een masterplan te amenderen. Wij begrijpen de vraag voor aandacht ten aanzien van betrokken partijen, maar die geldt in de volle breedte: ondernemers, stichtingen, verenigingen, maar bovenal de bewoners zelf. Het lijkt ons dan ook evident – maar dat horen we graag – dat de inspanningen van de wethouder gericht zijn op een goede dialoog met onder andere de protestants-christelijke kerk en haar gebruikers, waarbij in geval van sloop een alternatief geboden kan worden. Door de raad van Venray wordt een belangrijk besluit genomen nadat de gezamenlijke gebiedsexploitatie in beeld is gebracht. Dat is nog een enorme klus, maar voor de PvdA-fractie voorwaardelijk om investeringen in de wijk te doen. In de adviesnota geeft u aan volgens welke principes kostenverdelingen aan de orde worden gesteld. Voor een definitief besluit mag het duidelijk zijn dat wij u om gerichte cijfers vragen waarbij een redelijke bandbreedte wat ons betreft mogelijk moet zijn. In een eerdere presentatie hebt u aangegeven dat deze informatie over circa vier maanden beschikbaar zal zijn. Voor ons is niet de termijn, maar de compleetheid van de informatie maatgevend. Als u er langer tijd voor nodig hebt, worden we daarover graag geïnformeerd, maar zullen u en betrokken partijen daarvoor ook de ruimte krijgen. Een en ander laat onverlet dat wij het resultaat tot nu toe met instemming begroeten en het masterplan vanavond als leidraad willen vaststellen. Er zal nog enorm veel energie gestoken moeten worden in bewonersoverleg, begeleiding, herhuisvesting en persoonlijke aandacht. In die zin is realisering in 2015 erg ambitieus. We staan vlak
- 17 -
voor het begin van een heel nieuw jaar en dan is er wat ons betreft geen enkel bezwaar tegen goede voornemens. Wij wensen alle betrokken partijen en personen dan ook veel succes met de verdere uitwerking en verfijning van dit bijzondere plan. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Dat het tijd wordt om in het Brukske vele zaken aan te pakken, onderschrijft de VVD-fractie van harte. Wij noemen de renovatie van woningen, de aanpassing van wegen en groen, de schoolcluster, de welzijnscluster en de sportcluster. Na het masterplan in de fractie besproken te hebben, kwamen wij tot de conclusie dat het wellicht te mooi is om waar te zijn. Het plan is dermate veelomvattend dat wij grote twijfels hebben over de beheersbaarheid ervan. Het is een masterplan, maar wie is hier eigenlijk de master? Met andere woorden: wie is eindverantwoordelijk en wie geeft inzicht in de voortgang van de vele deelprojecten? En dan heb ik het nog niet eens over de financiële consequenties: daarin krijgen wij onvoldoende inzicht. Tegelijkertijd moeten wij vaststellen dat de mensen om wie het in grote mate werkelijk gaat, t.w. de bewoners van de huurwoningen in de binnenring, in onvoldoende mate betrokken zijn geweest bij het proces tot nu toe. Tevens missen wij een plan voor herbouw van de protestants-christelijke kerk. Het sociaal activeringsprogramma, inclusief flankerend beleid, sluit op een jaarbudget van € 547.000,-. Het gaat hier om de thema’s: promoten Brukske, wonen met elkaar, school als ontmoetingsplek, jongeren om trots op te zijn, oud worden in de buurt, actief in de wijk, organisatie, toezicht en handhaving. Wij schrikken van dit budget en vinden dat hiermee het paard achter de wagen wordt gespannen. Wij missen namelijk ijkpunten die tot de gewenste doelen leiden. De genoemde thema’s hoeven volgens ons niet van bovenaf opgelegd te worden. Zodra de upgrade van de wijk in volle breedte een feit is, zullen de bewoners als gevolg hiervan trots zijn op hun wijk en daaruit zal de zo gewenste cohesie ontstaan tussen de wijkbewoners. Het is dus niet nodig al deze thema’s op te leggen en uit te dragen tegen zeer hoge kosten. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Hebt u het uitvoeringsprogramma van de sociale agenda gezien? Het zat niet bij de stukken, maar wij hebben het opgevraagd en daarin worden veel van uw vragen beantwoord. De heer Van der Kruijf: Ik heb het vanmorgen gelezen, ja. De gebiedsexploitatie en de financiële uitwerking hiervan moeten met diverse partners nog vorm worden gegeven. Concluderend zijn wij het eens met de upgrade van het Brukske, maar wij zijn het oneens met de hoge kosten van onder andere het sociaal activeringsprogramma en de onzekere financiële consequenties voor de gemeente Venray die dit masterplan met zich brengt. Wij zullen de op zichzelf staande deelprojecten beoordelen op het moment dat ze aan de raad worden voorgelegd. Nu in volle breedte het groene licht geven voor dit megaproject vinden wij te vroeg.
- 18 -
Mevrouw Dijkema: Mijnheer de voorzitter. Eerder is mij wel eens gevraagd of ik altijd zo somber ben over beslissingen. In dit geval ben ik optimistisch en een tikkeltje somber. Het masterplan is een mooi plan, gedrukt in vierkleurendruk op 80 grams-papier. Er is dus echt veel aandacht aan besteed, maar dat is nog maar het toppuntje van de tijd die er werkelijk aan is besteed. De SP is voor een grote aanpak van de wijk Brukske en concludeert dat nu een mooi plan voorligt. Een kanttekening die voor ons erg belangrijk is willen wij echter plaatsen bij de nieuwbouw, de renovatie en de sloop. Is na renovatie de woning nog wel te betalen voor de doelgroep die er nu nog woont? Worden de thans geldende huurprijzen gehandhaafd? Waarom sloop en geen renovatie? Wordt überhaupt gekeken naar alternatieven? Kunnen mensen echt in hun wijk blijven wonen? Wat de protestantse kerk betreft, zijn wij van mening dat de wens die door de heer Nas aan het begin van deze vergadering is uitgesproken gehonoreerd zal moeten worden. Voorts vragen wij ons af of de problemen die zich nu in de wijk voordoen en die naar voren zijn gebracht tijdens de politieke avond, met dit plan wel zullen worden opgelost. We kunnen wel sociale kaarten gaan neerleggen, maar wat is hier nu eigenlijk aan de hand? Het vervolgtraject na dit masterplan zal ons inziens gericht moeten zijn op sociale armoede, scholenontwikkeling en integratie van alle mensen die in de wijk verblijven. Vanavond is enkele keren de binnenring genoemd, maar volgens ons moet ook aandacht worden geschonken aan de buitenring. Als de buitenring blijft wijzen op de binnenring, zal de binnenring altijd een uitzondering blijven. We moeten met elkaar voor één wijk gaan en niet alleen voor een buiten- of een binnenring. Wat tijdens de politieke avond ook duidelijk is geworden, is dat de communicatie van cruciaal belang is. Mensen mogen niet in onzekerheid blijven verkeren. Als ik te horen krijg dat mijn huis gesloopt of verbouwd zal worden, zonder verder iets te weten, heb ik daar hinder van. Ik heb al een hele tijd in mijn huis gewoond en daarin een aantal dingen beleefd. Als iemand dan gaat besluiten dat ik het huis uit moet omdat het gesloopt wordt, moet er echt wel een hele goede reden voor zijn. Met dat respect moeten de mensen tegemoet worden getreden. Huurders moeten weten waar ze aan toe zijn en of hun huis inderdaad gesloopt wordt. Het gaat niet alleen om stenen of wegen, maar ook om gevoelens van mensen. De SP kan instemmen met de visie voor het Brukske en pleit voor een specifieke invulling met betrekking tot bouw, sloop en renovatie. Voor iedere te slopen woning willen wij er één terug, die nog steeds betaalbaar is voor de mensen. Wij willen ook dat de mensen kunnen blijven wonen in hun wijk. De wijk Brukske krijgt nu specifieke aandacht ten aanzien van een aantal problemen. Als die problemen zich ook voordoen in een andere wijk, hopen wij dat de wethouder daarin proactief tewerk zal gaan, zodat we niet over een aantal jaren het masterplan Landweert hoeven te behandelen. We zullen moeten leren van deze situatie. De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. Een opwaardering van de uitstraling van het Brukske en een beter begrip en betrokkenheid met elkaar kunnen alleen slagen als
- 19 -
iedere betrokkene daaraan zijn steentje bijdraagt. Door een steen in een rivier wordt de stroom genoodzaakt om de steen heen te vloeien. Iedere steen die wordt bijgedragen vanuit een culturele stroming zal bijdragen aan een verandering. Een positieve uitwerking mag dan ook verwacht worden zodra alle betrokkenen hun deel aan de verbetering bijdragen overeenkomstig het mooie sociaal activeringsplan. Enthousiast is Lokaal Aktief over de ontwikkeling van het middengebied in het masterplan Brukske. Wel zullen nog enkele zaken voor belanghebbenden moeten worden geregeld. Voor het slagen van het sociaal activeringsplan is medewerking nodig van school en schoolbestuur, om het plan op andere onderdelen goed te kunnen uitvoeren. Voorshands gaan we ervan uit dat de zaken met de protestantse kerk en met de tafeltennisvereniging onderling in een goede verstandhouding vooraf goed zullen worden geregeld. Lokaal Aktief verwacht dat alles aangaande het middengebied redelijk goed uitvoerbaar zal zijn. Eerder is opgemerkt dat uitgekiend zal moeten worden omgegaan met de winkelvloeroppervlakte. Wij hebben daaraan ook aandacht geschonken, maar we zullen nu eerst even moeten afwachten hoe zaken uitwerken. Betreffende haalbaarheid en uitvoerbaarheid van het sociaal plan binnen de binnenring merkt Lokaal Aktief op dat de communicatie met de huurdersvereniging beter moet. Tot op heden mag gesteld worden dat de grote meerderheid van eigenwoningbezitters feitelijk bepaalt wat de huurders aangaat en dat is een ernstige fout van het communicatieplan, die ertoe kan leiden dat veel huurders een afwachtende houding zullen aannemen. Een betere betrokkenheid van de huurders vindt Lokaal Aktief noodzakelijk ter verkrijging van het maatschappelijk draagvlak dat nodig is om plannen tot een geslaagd einde te brengen. De bewoners van de flat in de Bachstraat en de huurdersvereniging zal vooraf zekerheid moeten worden gegeven over de manier waarop het wonen voor hen persoonlijk geregeld gaat worden. In de gereedschapskist die nodig is voor het uitvoeren van de plannen missen wij instrumenten die het mogelijk maken dat het gemiddelde inkomen van bewoners toeneemt. Wij denken hierbij aan het toegeleiden naar studie en aan het aanreiken van instrumenten ter verbetering van carrièrekansen op de arbeidsmarkt. Gepland is om een 300-tal woningen van de hand te doen. Indien bewoners de koopsom niet kunnen betalen, kan dat leiden tot een uittocht van huurders uit de wijk en als de woningvoorraad afneemt kan dat weer tot vervolgproblemen leiden. Daarom zal voor iedere gesloopte huurwoning naar onze mening een vervangende, betaalbare huurwoning moeten worden gebouwd. De vraag naar betaalbare huurwoningen is groot. In dit verband memoreer ik dat voor huurwoningen in Landweert en Noordwest gemiddeld zo'n 200 gegadigden zijn. Voor Lokaal Aktief is dat reden om er sterk op aan te dringen nieuwe, betaalbare, vervangende woonlocaties aan de voorkant in het masterplan te regelen, zodat huurders die wegtrekken ervan verzekerd zijn dat voor te slopen woningen 1 op 1 vervangende huur is geregeld en zij de huurwoningen onder dezelfde condities als in het Brukske kunnen betrekken. De enige logische plek voor vervangende huurwoningen die wij dan kunnen bedenken is de Brabander. Terecht wordt sterk ingezet op de rol van de brede school ter versteviging van onderlinge contacten en activiteiten. Lopende het voorgenomen veranderingstraject van
- 20 -
circa acht jaar, neemt de vergrijzing toe. Instrumenten om de ouder wordende bewoner te motiveren tot een sterke betrokkenheid bij de wijk missen wij nog, terwijl juist deze groep zich kan inzetten om de beeldvorming over het Brukske positief te beïnvloeden en in het verbetertraject van leefbaarheid gewoon niet gemist kan worden. Een uitgebalanceerd gebruik van het wijkgebouw door zowel autochtonen als allochtonen kan naar onze mening heel positief uitwerken voor de integratie. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. In de opiniërende vergadering van vorige week klonk over het algemeen veel waardering voor het plan dat voorligt, waardering die inVENtief met grote gretigheid wil koesteren. Het is bewonderenswaardig wat het Ondernemend Gezelschap Brukske heeft gepresteerd. Wij kunnen alleen maar hopen dat dit collectief overleg zal stand houden. Naar aanleiding van de wat zorgelijke geluiden die vanavond in de raad hebben geklonken over de mogelijkheid dat sommige bewoners – speciaal huurders, die in de meerderheid zijn – op enigerlei wijze tekort zouden kunnen komen, breng ik in herinnering dat Wonen Venray ook zelf van oordeel is dat zij zich niet kan permitteren de huurders onaangenaam te zijn. Met zoveel woorden heeft zij ons verzekerd dat niemand, en heel speciaal de huurders niet, erop achteruit zal gaan uiteindelijk. Natuurlijk zullen er momenten komen van overlast en hinder en momenten waarop overleg indringend zal moeten zijn om laatste reserves te overwinnen. Het is zeer waarschijnlijk dat door het Ondernemend Gezelschap Brukske, of een afvaardiging daaruit, met hulp, niet van professionals, maar van goedwillenden die van wanten weten, de mensen in het Brukske die nog niet op de hoogte zijn van wat er kan gebeuren en die dus nog niet kunnen worden gerekend tot degenen die voor draagkracht zorgen, op een heel plezierige, effectieve manier en binnen niet al te lange tijd indringend geinformeerd worden over wat er te doen staat. Voor de plannen hebben wij niets dan bewondering. Wij wensen van harte dat men de weg moge vinden om de communicatie uit te breiden, zodat nauwelijks nog iemand in redelijkheid zal kunnen zeggen: ik heb er nooit iets van geweten. In dat verband wijs ik erop dat maatschappelijke voorzieningen als kerken en scholen, zeker ook in Brukske, kunnen zorgen voor een vliegwielfunctie op dit punt, ten positieve hoop ik. Het plan verdient het niet gedeeltelijk te worden aangevallen in de trant van het amendement van het CDA, aan welk amendement inVENtief dan ook goedkeuring zal onthouden. De heer Najja, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Het verheugt mij bijzonder dat in het algemeen heel positief is gereageerd op het masterplan en daarvoor verdient niet zozeer het college een compliment als wel het Ondernemend Gezelschap Brukske, bestaande uit 18 organisaties die nu al heel lang bezig zijn om dit tot stand te laten komen. Door de CDA-fractie, en later ook door andere fracties, zijn zorgen tot uitdrukking gebracht over de huurders. Het is waar dat deze huurders nog in onzekerheid verkeren. In dit masterplan gaat het ook alleen nog om de grote lijnen, maar zodra hiervoor een ‘go’ is verkregen, zal uitgebreid en nauwgezet worden gecommuniceerd met alle betrokkenen op straat- en kavelniveau. Ook het communicatieplan van het OGB voor-
- 21 -
ziet daarin. Uiteraard zal in de komende maanden ook aandacht worden geschonken aan het winkelcentrum en met name ook aan de kleinere ondernemers. Geïnformeerd is vervolgens naar de financiën. In dit verband is een termijn genoemd van vier maanden en die tijd hebben wij zeker nodig om met de partners te onderhandelen. Daarna zal overigens nog één of twee maanden nodig zijn om de procedure binnen de organisatie af te wikkelen, voordat de zaak aan de raad kan worden voorge* legd. Toegezegd kan in ieder geval worden dat vóór het zomerreces een plan met een dekkingsvoorstel zal worden voorgelegd. Terecht is door het CDA opgemerkt dat het Brukske nog maar 35 jaar bestaat en toch al niet meer optimaal kan worden genoemd. Hieruit zal zeker lering moeten worden getrokken voor andere gebieden. Overigens mag hieruit niet de conclusie worden getrokken dat wij met het Brukske te laat zijn. Van de gedeputeerde en anderen hebben wij juist gehoord dat wij precies op tijd zijn en dat dít het moment is om in te grijpen… Mevrouw Van Stelten-Houterman: Ik heb ook niet gezegd dat we te laat zijn. Wat ik heb willen zeggen is dat, als in een wijk na 35 jaar al zo’n grote renovatie nodig is, in het verleden, bij het opzetten van de wijk, iets mis moet zijn gegaan. Daaruit zullen wij lering moeten trekken voor nieuwbouwwijken in de toekomst, want een wijk moet langer mee kunnen dan 35 jaar. De heer Najja, wethouder: Daarmee ben ik het volledig eens. Hieraan kan ik toevoegen dat het college al bezig is zich in te leren in het concept ‘Cradle to cradle’; dat zal dus ook worden meegenomen. Samenwerking Venray heeft erop aangedrongen niet alleen de binnenring, maar ook de buitenring erbij te betrekken, en dat is heel logisch. Het masterplan heeft betrekking op het hele gebied. Een wezenlijke vraag van Samenwerking Venray luidde of we hierna nog terug kunnen. Naar mijn idee is dat niet mogelijk waar het betreft het bepalen van een visie en een analyse. Met dit voorstel wordt de raad in feite gevraagd of hij de mening deelt van de 18 organisaties die in het masterplan is geformuleerd. Later zal de raad nog wel een beslissing moeten nemen over de financiën, het dekkingsvoorstel en het resultaat van de onderhandelingen met de verschillende partners. Door Samenwerking Venray is vervolgens een aanmerking gemaakt op het bedrag van € 50.000,- dat uit de post onvoorzien beschikbaar wordt gesteld. Wij hebben het OGB gevraagd een afgedekt voorstel voor te leggen en daarin willen wij voor maximaal € 50.000,- mee financieren. Er is dus geen sprake van een open eind, in die zin dat er later nog meer geld naar een zelfde project zal gaan. Het is een losstaand project binnen het geheel van de sociale agenda. Dat het plan ten goede moet komen aan alle inwoners van Brukske en geen geldverhaal mag worden, zoals Samenwerking Venray heeft betoogd, kan ik alleen maar onderschrijven. De heer Linskens had het over een lange adem en geloof en daarin heeft hij absoluut gelijk. Het is een traject dat tot minimaal 2015 zal duren, zoals ook is aangegeven in het projectplan.
- 22 -
Een vraagteken heeft de heer Linskens geplaatst bij het amendement, omdat er zijns inziens al voldoende inspanningen zijn verricht ten aanzien van de protestantse kerk… De heer Linskens: Ik heb niet gezegd dat er in dat opzicht al voldoende inspanningen zijn geleverd, maar dat ik ervan uitga dat de wethouder hierover in overleg zal treden met de protestantse kerk en haar daarin gerust zal kunnen stellen. De heer Najja, wethouder: Met de protestantse kerk hebben wij al verschillende gesprekken gehad en daarin hebben wij toegezegd dat zal worden nagegaan of het gebouw stedenbouwkundig en architectonisch in het plan kan worden ingepast. Mocht blijken dat het in de huidige staat niet behouden kan worden, dan zal worden onderzocht of het met enige aanpassingen alsnog zou kunnen. Pas in laatste instantie, als dat alles niet mogelijk blijkt, zal samen met de protestantse kerk naar andere oplossingen worden gekeken. De heer Van der Kruijf noemde het plan haast te mooi om waar te zijn. Ik hoop dat ik die opmerking positief mag uitleggen en als zodanig wil ik het ook graag aan het OGB kenbaar maken, want dat heeft er inderdaad een prachtig verhaal van gemaakt. Als deze opmerking echter niét positief was bedoeld – ik zie de heer Van der Kruijff zijn hoofd schudden –, kan ik alleen maar concluderen dat hij er blijkbaar geen geloof in heeft…. De heer Van der Kruijf: Jawel! De heer Najja, wethouder: Gelukkig! De heer Van der Kruijf heeft vervolgens gevraagd wie de ‘master’ is van dit masterplan, met andere woorden: wie heeft de regie en wie stuurt het aan? In de stukken is aangegeven dat ook daarover is nagedacht. De komende tijd zal worden gebruikt om een organisatie neer te zetten waarin op alle deelprojecten projectmatig aansturing zal worden gegeven; daarboven kunnen dan mogelijk een projectleider en een stuurgroep worden aangesteld. Zo wordt het als het ware een wijkontwikkelingsmaatschappij, zoals we die vaak zien bij grotere herstructureringsprojecten. Hierop zal overigens later nog bij de raad worden teruggekomen. Volgens de heer Van der Kruijf zouden de huurders in de binnenring nog niet bij het plan betrokken zijn geweest. Mede namens het OGB kan ik verzekeren dat op communicatie al heel sterk is ingezet. In het kader van het Companenonderzoek heeft iedereen een enquêteformulier kunnen invullen en die enquête is zelfs uitgebreid met vragen aan mensen die uit het Brukske zijn verhuisd over de reden waarom zij zijn verhuisd, hoe zij hun tijd in het Brukske hebben ervaren, enz. Daarnaast zijn talloze interviews gehouden met de betrokkenen, zijn nieuwsbrieven de deur uitgedaan en bewonersavonden georganiseerd. Er is dus juist heel veel gecommuniceerd. Aan de andere kant beseffen wij dat ook onzekerheid is ontstaan omdat over bepaalde zaken nog niets gezegd kon worden. De komende maanden zullen wij daarin onze energie steken.
- 23 -
De kosten van de sociale paragraaf, € 547.0000,-, zouden, aldus de heer Van der Kruijf, bottom-up moeten komen. Welnu, dat ís bottom-up gekomen. Alle organisaties die hierbij betrokken zijn hebben eraan bijgedragen dat dit plan tot stand kon komen. Verder is er ook regulier beleid van de gemeente, van Wonen Venray en van SPOV in verdisconteerd. De heer Verkoeijen: Het antwoord is dus dat dit € 547.000,- gaat kosten? De heer Najja, wethouder: Het totaalplaatje kost inderdaad € 547.000,- en daarin is ook regulier beleid begrepen. De heer Van der Kruijf heeft voorts betoogd dat het nu te vroeg zou zijn om een ‘go’ te geven. Met alle respect, maar daarmee ben ik het absoluut niet eens. Het geven van een ‘go’ op dit moment is wezenlijk om aan te geven dat de raad achter de visie en de analyse staat en voorts wordt het college hiermee de opdracht gegeven om samen met de partners de onderhandelingen in te gaan. Gebeurt dat niet, dan kunnen we niet verder. Dat ten opzichte van de huurders grote zorgvuldigheid is vereist, zijn wij geheel met de SP eens. Wij willen voorkomen dat zich problemen voordoen en zullen zeker geen problemen gaan creëren. In de Woonvisie zijn in dat opzicht al prestatieafspraken vastgelegd. Hieraan kan ik nog toevoegen dat mevrouw Van Traa van de huurdersvereniging zelf lid is van het OGB en dus ook van daaruit sturing aan en ander kan geven. Met de SP zijn wij het voorts eens dat tussen de binnen- en de buitenring integratie zal moeten worden nagestreefd. Een van de voornemens die wij in het masterplan willen opnemen is juist het doorbreken van die ringen. Op veel van de vragen van Lokaal Aktief ben ik in het voorgaande al ingegaan. Ik kan de fractie verzekeren dat aan de vergrijzing bijzondere aandacht zal worden besteed. Via grondgebonden woningen en nultredenwoningen willen wij proberen de verschillende doelgroepen te bedienen. De heer Thijssen heeft betoogd dat Wonen Venray een verantwoordelijkheid draagt ten opzichte van de huurders. Volgens mij is het echter ook een verantwoordelijkheid van ons. Wonen Venray is wel ‘leading’, maar via de prestatieafspraken kunnen ook wij meesturen. De heer Busser: Zojuist hebt u gezegd dat een en ander € 547.000,- gaat kosten. In het conceptbesluit is echter nergens aangegeven welk budget u vraagt. In het stuk is wel aangegeven dat het beleid sluit op een jaarbasis van € 547.000,-, maar u doet dit in vier maanden. Kost het dan maar 1/3de? Kortom, welk budget vraagt u eigenlijk? De voorzitter: Het college vraagt geen budget. Wij hebben een indicatie gegeven van wat het zou kunnen kosten, maar wij vragen de raad alleen ruimte om onderhandelingen te kunnen voeren, waarna over vier maanden een budgettair voorstel kan worden voorgelegd. De heer Busser: U wilt de vrije hand hebben om € 547.000,- uit te geven?
- 24 -
De voorzitter: Nee! De heer Busser: Wat gaat het dan kosten om dit te doen? De voorzitter: De wethouder heeft uitgelegd dat hij vier maanden tijd nodig heeft om te onderhandelen en dat dan de raad een concreet budgettair voorstel zal worden voorgelegd. De heer Busser: Het kost dus nu helemaal niets? De voorzitter: Op dit moment kost het geen geld, nee, maar u legt zich wel vast op het feit dat het college gaat onderhandelen en derhalve met een claim zal komen. Het woord is in tweede termijn aan de raad. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Over de termijn van vier maanden heeft de wethouder eerder al gesproken, ook toen hij bij ons te gast was. Als het binnen vier maanden kan, vinden wij dat prima, maar als goede onderhandelingen wat meer tijd vergen hebben wij daar ook geen probleem mee. Wij hebben liever een duidelijk voorstel, dat goed is uitonderhandeld met de partners, dan een snel uitgebracht voorstel waarin later nog wijzigingen moeten worden aangebracht. Het verheugt me dat door het college al aandacht wordt geschonken aan het ‘Cradle to cradle’ oftewel ‘Van wieg tot wieg’-concept, want zowel de woonomgeving als de duurzaamheid heeft er alleen maar baat bij. We kennen het verhaal allemaal en het CDA is er al druk mee bezig. In tweede instantie wil ik nog even terugkomen op het winkelcentrum. De wethouder heeft weliswaar toegezegd dat daaraan, en met name aan de kleine ondernemers, aandacht zal worden geschonken, maar behalve over de kleine ondernemers maken wij ons zorgen over iets anders. Het plan voorziet in een vergroting van de winkelvloeroppervlakte, vooral voor de twee grotere supermarkten, maar als Albert Heijn straks daadwerkelijk naar de Brier gaat, zullen we ons eens moeten afvragen of het slim is drie van die grote supermarkten in zo’n klein gebied te hebben. De wethouder heeft voorts medegedeeld dat momenteel al volop overleg gaande is met de protestantse kerk Het Zonnelied om het gebouw te behouden en dat eventueel zelfs tot aanpassingen zal worden overgegaan om dat te realiseren. Mag ik daaruit concluderen dat van sloop in ieder geval geen sprake is en dat ons amendement derhalve kan worden overgenomen? Wat ik echt niet begrijp, is hoe de heer Van der Kruijf kan zeggen dat de bedragen voor de sociale agenda te hoog zouden zijn. Er moet zoveel gebeuren in de wijk om de binding met de bewoners te behouden en de sociale cohesie te versterken, dat ik me echt niet kan voorstellen dat de VVD-fractie de hiervoor bestemde gelden zou willen verlagen. Net zo min begrijp ik hoe Lokaal Aktief ervoor kan pleiten voor ieder huurhuis een huurhuis terug te bouwen. De balans in Brukske is nu al heel anders dan in de rest van Venray en door minder huurwoningen en meer koopwoningen te realiseren – ui-
- 25 -
teraard in verhouding tot de behoeften en de mogelijkheden van de bewoners –, wordt juist een beter evenwicht in de wijk tot stand gebracht. De heer Lemmens: Ik heb niet alleen naar het sociaal activeringsprogramma gekeken, maar ook de inkomenscijfers in de wijk op een rij gezet en vergeleken met die in andere wijken, en dan blijkt toch dat dit aan de voorkant moet worden geregeld, omdat mensen die vanwege hun inkomen zijn aangewezen op de huursector anders nergens meer terecht kunnen. Daarom willen wij dit per se aan de voorkant geregeld hebben, want ook commerciële partijen zitten er aan de voorkant in en regelen dit allemaal vooraf. Ik zou daarom niet weten waarom de huurders ook niet 1 op 1 een gelijksoortige huurwoning zouden mogen terugvragen. De heer Linskens: Het betoog van de heer Lemmens is gebaseerd op de veronderstelling dat, als woningen van huurders worden gesloopt en nieuwbouw ontwikkeld wordt, iedereen per definitie een plek in de wijk zelf terugkrijgt. Zeker in dit soort trajecten, waarin mensen hun woning gedwongen moeten verlaten, zal hierover 1 op 1overleg moeten worden gevoerd en niet in een groepsbijeenkomst of iets dergelijks. Als men dan redelijk snel resultaat wil boeken, zal men de betrokken huurder zeker een aanbod doen dat lijkt op de woning waaruit hij vertrekt, maar dat kan best op een andere plek in Venray zijn. De ervaring bij dit soort trajecten is dat uiteindelijk maximaal 20% – en dat is aan de hoge kant – terugkomt. Vaak slaagt de corporatie er wel in mensen een ander aanbod te doen waarin zij zich prima kunnen vinden. De heer Lemmens: Ik weet drommels goed dat het masterplan in feite de grote lijnen aangeeft, maar het is wel een heel belangrijk spoor en daarom heb ik mij bewust verdiept in de manier waarop het in Venray met de huren in elkaar steekt. Als in andere wijken 300 huurwoningen beschikbaar zouden moeten komen voor de bewoners van het Brukske, moet ik concluderen dat die er gewoon niet zijn. Daarom moeten wij hierover aan de voorkant de discussie aangaan, wil de operatie in het Brukske slagen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Ik sluit me geheel aan bij de woorden van de heer Linskens. We moeten juist proberen de mensen een beetje te pushen om op een wat hoger leefniveau te komen. We hebben het altijd over doorstroming in woningen en juist dit project kan daartoe een aardige stimulans zijn, maar uiteraard wordt niemand gedwongen een duurdere woning te kopen of te huren als hij of zij daartoe financieel niet in staat is. De heer Lemmens: Daarom heb ik er eerder ook voor gepleit instrumenten aan te reiken om het inkomen te verhogen, door studie en wat dies meer zij. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Prima. De heer Linskens heeft aan ons adres opgemerkt dat aan het masterplan geen knellende voorwaarden mogen worden verbonden. Wij vinden het echter juist een knellende voorwaarde als alleen over sloop gesproken wordt. Het masterplan moet dienen als leidraad voor de herstructurering, maar kijken we in de nota naar het flankerend be-
- 26 -
leid, dan wordt daarin heel duidelijk gewag gemaakt van een sloop zonder toekomst voor een gebouw, en dat vinden wij te ver gaan. Overigens heb ik begrepen dat ook de wethouder daarvan inmiddels overtuigd is. De heer Linskens: Volgens mij wordt hiermee een vrije interpretatie gegeven aan de reactie van de wethouder op het amendement. Wij hebben beluisterd dat hij zich wil inspannen om de protestants-christelijke kerk te behouden, dat zijn tweede optie is het behoud met aanpassing en dat, als dat allemaal niet mogelijk is, gezocht zal worden naar een alternatief. Het gebouw is geen eigendom van de gemeente en daarom zullen onderhandelingen moeten worden gevoerd met de eigenaar van het gebouw. Ik pleit ervoor die ruimte te geven, en dat pleidooi richt ik ook tot de inspreker. De wethouder heeft gezegd bereid te zijn de breedte op te zoeken, maar de woorden van de inpreker beluisterend, moet ik concluderen dat dit nog niet is gecommuniceerd, óf dat hij het niet zo heeft opgevat. Als een van de partijen in het Ondernemend Gezelschap Brukske de stelling hanteert dat ze hier nu eenmaal zit en ook wil blijven zitten, plaatst ze zich naar mijn mening buiten het overleg en onttrekt ze zich ook aan de verantwoordelijkheid die verschillende partijen op zich hebben genomen om in ieder geval te denken over een plan en hun plek daarin. Dat men ergens een voorkeur voor heeft, is prima, maar ik zou het echt heel jammer vinden als al aan de voorkant dit soort stellingen zou worden betrokken. De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Met de PvdA-fractie zijn wij het geheel eens dat op het masterplan geen claim moet worden gelegd zoals het CDA met zijn amendement wil doen. Als het CDA de toezegging van de wethouder niet voldoende vindt, zou wellicht te overwegen zijn het amendement in de vorm van een motie te gieten en daarin het college op te dragen samen naar een oplossing te zoeken, op de manier als door de heer Linskens verwoord. Als het gebouw dan weg moét, zullen wij er in ieder geval voor moeten zorgen dat het op een andere goede plek kan worden neergezet. De heer Linskens: Mijnheer de voorzitter. Het heeft me goed gedaan dat de huurdersvereniging in een brief aan de raad het plan als waardevol aanmerkt, vaststelt dat daarin zorgvuldig wordt omgegaan met de belangen van de huurders en het vertrouwen uitspreekt in haar verhuurder. Er is dus een basis van vertrouwen en het spreekt vanzelf dat heel ingrijpende aanpassingen vervolgens in individuele gesprekken aan de orde zullen moeten komen. Het is een heel intensief traject, maar werpt wel zijn vruchten af. Met name de warme ondersteuning van de huurdersvereniging aan dit masterplan vind ik heel waardevol. De heer Van der Kruijf: Mijnheer de voorzitter. Ten aanzien van het amendement van het CDA volgen wij de lijn die is verwoord door de heren Linskens en Verkoeijen. Naar aanleiding van de opmerkingen die door mevrouw Van Stelten aan ons adres zijn gemaakt over de sociale paragraaf, wil ik graag verduidelijken dat wij zo min mogelijk willen opleggen en zoveel mogelijk zelf willen laten ontstaan. Bij het up-
- 27 -
graden van een wijk zullen veel van de problemen die we nu zien zichzelf oplossen. Daar hoeft niet steeds van bovenaf naar gekeken te worden; laat dat maar bottom-up gaan en als er moet worden bijgestuurd, of een sociaal vangnet moet worden opgezet, kan dat altijd nog. De heer Linskens: Daarmee lijkt u een pleidooi te houden voor een soort laissez faire, in de veronderstelling dat de bewoners van de wijk zelf krachtig genoeg zijn om hierin hun weg te vinden, waarna eventueel nog een vangnet gecreëerd zou kunnen worden als dat niet zo zou zijn. De kracht van het voorliggende masterplan is mijns inziens nu juist dat via verschillende prikkels wordt geprobeerd de samenleving in beweging te krijgen. Het is zeker lastig dingen te veranderen en in sociale structuren in te grijpen, maar we kunnen wel een aantal zaken inzetten met de bedoeling dat de mensen die het aangaat in beweging komen. Dat is een heel andere benadering dan het maar te laten gebeuren en pas te helpen als het mis gaat. De insteek om aan de voorkant te investeren lijkt mij een uitstekende. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijn eerdere opmerking aan het adres van de heer Van der Kruijf was vooral ingegeven door het feit dat heel veel activiteiten in het kader van het sociaal activeringsprogramma juist al van onderop georganiseerd worden: allerlei activiteiten in de school, van Synthese, van het wijkplatform en van allerlei organisaties die in de wijk tot stand zijn gekomen. Daarmee wordt dus al voldaan aan wat de heer Van der Kruijf bepleit, namelijk dat het van onderop moet komen, en dat kost nu eenmaal geld. Laten we daarop vooral niet bezuinigen, omdat dit er nu juist voor kan zorgen dat de zorg die wij nu hebben er straks niet meer hoeft te zijn. De heer Van der Kruijf: Wij willen toch wat meer ruimte geven. Als we een betere woonomgeving creëren door de straat, de weg, het straatmeubilair en het groen op te knappen, en zo aan de hardware werken, zal daardoor alleen al een gevoel van trots, van beter met elkaar omgaan enz. als het ware organisch ontstaan. Wij hebben er problemen mee dat van tevoren meteen al zoveel wordt benoemd. Natuurlijk zijn wij het niet oneens met de visie die aan dit masterplan ten grondslag ligt, ook wij hebben alle waardering voor het Ondernemend Gezelschap Brukske dat zo enorm veel tijd en werk heeft gestoken in de totstandkoming van dit plan, maar wij willen toch een wat afwachtende houding aannemen en over een maand of vier beoordelen hoe de concrete voorstellen eruit zien, inclusief de financiële onderbouwing. Mevrouw Dijkema: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft het pleidooi dat ik heb gehouden voor integratie tussen binnen- en buitenring onderschreven, maar ik heb het daarnaast ook gehad over het armoedebeleid, de schoolontwikkeling, ook op langere termijn, en de werkmogelijkheden binnen Venray. Over de sociale-huurwoningen is inmiddels al het nodige gezegd. Wij blijven erbij dat mensen die nu in een huurwoning wonen die gesloopt wordt in ieder geval een woning terug moeten krijgen die zij kunnen betalen. Iedereen wil natuurlijk wel een mooi huis, maar niet iedereen heeft het geld voor een mooi huis.
- 28 -
Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dat heb ik ook aangegeven. Zoals de heer Linskens al heeft gezegd, zullen hierover 1 op 1-gesprekken moeten worden gevoerd. Wij moeten ernaar streven samen met de bewoners de mogelijkheden te bekijken en proberen die te realiseren. Mevrouw Dijkema: De wethouder heb ik voorts helemaal niets horen zeggen over de emotionele beladenheid van het moeten vertrekken uit een woning, terwijl dat wél, en terecht overigens, is gebeurd ten aanzien van de protestantse kerk. De maximale inspanning die in het laatste geval aan den dag wordt gelegd zijn wij ook verplicht jegens de individuele bewoners van de wijk Brukske. Ik ken mensen die zijn verhuisd van de flat in Veltum naar Landweert, die er niet gelukkiger op zijn geworden. In die flat waren ze wel gelukkig en hadden ze ook iets meer te besteden. De prestatieafspraken waarnaar de heer Najja verwees zijn niet zo hard, dat ze mij het vertrouwen geven dat het allemaal wel goed zal komen. Afsluiten wil ik met een woord van waardering voor dit bijzondere project. Het lijkt me heel moeilijk om met zoveel mensen samen te werken, maar het is gelukt en er is een mooi plan uit tevoorschijn gekomen. De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. Ook ik wil om te beginnen graag mijn complimenten uitspreken aan degenen die dit geheel tot stand hebben gebracht. Het debat dat vanavond is gevoerd heeft ons voldoende vertrouwen gegeven om direct het groene licht te geven voor dit plan. Van de wethouder had ik eerlijk gezegd verwacht dat hij bij de bespreking van het amendement van het CDA zou hebben gewezen op het feit dat hieraan ook een inspanningsverplichting moet worden toegevoegd voor de tennishal. Het amendement zelf vinden wij wel sympathiek, maar omdat wij ons nu met de grote lijnen bezighouden, willen wij ons nog even beraden op de vraag hoe hiermee om te gaan. De heer Najja, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Het enige wat ik naar aanleiding van het amendement van het CDA nog kan zeggen is dat wij zullen nagaan of het gebouw in stedenbouwkundig en architectonisch in de omgeving past. Is dat niet het geval, dan zullen wij samen met de protestantse kerk bezien in hoeverre het gebouw met aanpassingen alsnog stedenbouwkundig en architectonisch kan worden ingepast. Pas als ook dat niet het geval is, volgt stap drie, waarbij wij samen met de protestantse kerk andere oplossingen onder de loep zullen nemen. Als nu echter al zou worden besloten de tekstdelen inzake het slopen van de protestantse kerk geheel te schrappen, zoals in het amendement van het CDA wordt bepleit, zou daarmee in feite te kennen worden gegeven dat er niet verder onderhandeld behoeft te worden. Door de voorzitter is op de vraag van Samenwerking Venray over het bedrag van € 547.000,- inmiddels al geantwoord dat nu nog geen budget wordt vrijgegeven. Daaraan wil ik nog toevoegen dat het ook gaat om regulier beleid en om financiering door verschillende partners. Het is dus niet de gemeente alleen die dit allemaal financiert.
- 29 -
De heer Busser: Maar daarmee kondigt u al wel aan dat we de portemonnee moeten trekken, zij het zonder te zeggen tot welk bedrag. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Met alle respect, maar voor niets gaat de zon op! De heer Busser: Nee, maar ik verwacht wel dat de wethouder netjes een budget vraagt voor de activiteiten die hij nu gaat ondernemen. De heer Najja, wethouder: De raad is een totaalplaatje voorgelegd voor een sociale agenda en flankerend beleid en daarmee is tezamen € 547.000,- gemoeid. Heel specifiek is daarbij ook aangegeven wat regulier beleid is en wat mogelijk nieuw beleid zal moeten zijn, maar ook welke partners hieraan zullen bijdragen, zoals de welzijnsinstellingen, het Raaylandcollege, SPOV, Wonen Venray en zelfs het wijkcentrum. Het CDA heeft in tweede instantie betoogd dat het bij het winkelcentrum niet alleen over de kleine ondernemers gaat, maar ook over de grote winkeliers en daarmee ben ik het uiteraard eens. Wat betreft de huurders en de woningvoorraad, verwijs ik nogmaals naar de Woonvisie en de prestatieafspraken. Als mevrouw Dijkema twijfelt aan de hardheid daarvan, kan ik slechts zeggen dat een en ander door de raad is geaccordeerd. Het betreft weliswaar een intentieovereenkomst, maar de raad kan daarin wel degelijk sturen. De voorzitter: Aan de orde is besluitvorming. Wordt het amendement door het CDA gehandhaafd? Mevrouw Van Stelten-Houterman: Nee, voorzitter, na het duidelijke antwoord van de wethouder in tweede termijn kunnen wij het amendement intrekken. Wij hebben nog overwogen een motie in te dienen, maar daarin stond precies wat de wethouder nu heeft toegezegd, dus daar zien we ook van af. Wij zullen een en ander nauwgezet blijven volgen en hopen dat het college eruit zal komen met de organisatie van het Zonnelied. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de VVD-fractie geacht wil worden tegen te hebben gestemd. 13. Vaststellen ruimtelijke visies voor de kerkdorpen. (Gemeenteblad 2007, nr. 222).
De voorzitter: Het woord is allereerst aan wethouder Teunissen voor het doen van een technische mededeling. De heer Teunissen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. In de commissie SO was mij verzocht nog eens overleg te voeren met de dorpsraad Veulen. Dat overleg heeft afgelopen vrijdag plaatsgevonden en daarvan heb ik hedenochtend verslag gedaan in het college. Het college heeft naar aanleiding daarvan besloten in overleg met de dorps-
- 30 -
raad een nieuw verkavelingsplan op te stellen voor de zuidzijde van het bouwplan, met als uitgangspunt dat het bestaande groen zoveel mogelijk zal worden behouden. De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij dat de dorpsraad er samen met de wethouder uit is gekomen en dat de dorpsvisie van een van de kleinste kerkdorpen nu toch vertaald wordt in de ruimtelijke visie die thans wordt vastgesteld. De heer Emons: Ik heb daaraan weinig toe te voegen, voorzitter. Het was ook een van onze zorgen. Wij gaan akkoord met de voorliggende visies. De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. Aan wat ik had willen opmerken is nu al bij voorbaat voldaan, zodat ik daarover niets meer behoef te zeggen. De heer Litjens: Mijnheer de voorzitter. In de commissie hebben wij vastgesteld dat het niet zou meevallen de timing voor de ruimtelijke visies te beoordelen. Naar aanleiding daarvan hebben wij de dorpsraden allemaal afgebeld met twee eenvoudige vragen: zijn jullie tevreden met wat nu voorligt en zijn jullie tevreden over de communicatie? Alle negen dorpsraden gaven aan tevreden tot zeer tevreden te zijn met de communicatie. De dorpsraad van Vredepeel heeft mij na de commissievergadering, waarin een wat negatief beeld werd weggezet, nog opgebeld met de verzekering dat hij zeer tevreden is over de aanpak van de gemeente. Over de inhoud waren acht dorpsraden tevreden, met als opmerking dat Castenray graag meer dan één zoeklocatie voor woningbouw had gezien. Over de dorpsraad Veulen heeft de wethouder zojuist een mededeling gedaan. Wij zijn blij dat hij dit zo voortvarend heeft opgepakt en hopen dat hierdoor een breder draagvlak zal ontstaan. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 14. Ontwerpverordening geurhinder en veehouderij gemeente Venray. (Gemeenteblad 2007, nr. 225).
De heer Emons: Mijnheer de voorzitter. Zoals wij in de commissie SO al hebben aangegeven, kunnen wij akkoord gaan met de ontwerpverordening. Een opmerking hebben wij echter wel te maken naar aanleiding van de brief van de dorpsraad Ysselsteyn, waarin gevraagd wordt de norm in dit gebied op te trekken van 8 naar 14 odeurunits, omdat de bewoners van Ysselsteyn de gebiedseigen geur kennen die niet als afwijkend wordt ervaren. Ons hebben echter berichten bereikt dat deze stellingname van de dorpsraad beslist niet door alle bewoners van Ysselsteyn wordt onderschreven. Er zijn veel mensen die de gebiedseigen geur echt wel kennen, maar die afwijkend vinden. Wij zijn dan ook tegen het voorstel van de dorpsraad om de geurnorm te verruimen naar 14 odeurunits. De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. De gewenste ruimtelijke ontwikkelingen zijn vastgelegd in de gebiedsvisie ten behoeve van woningbouw in woonkernen en bedrijven, landbouwontwikkelingsgebieden en verwevingsgebieden. De regels betref-
- 31 -
fende toegestane geurbelasting noodzaken tot de verordening die thans voorligt, om iedere bewoner en ondernemer een optimale rechtsbescherming te bieden. Omdat er sprake is van maatwerk, verzoekt Lokaal Aktief deze regeling over een jaar nog eens te evalueren, om zo nodig nog iets te kunnen bijstellen. Lokaal Aktief stemt in met de verordening, waarin de odeurs voor woonkernen en beoogde woningbouwlocaties zijn vastgesteld. De heer Litjens: Mijnheer de voorzitter. Het CDA kan akkoord gaan met de normen die nu worden voorgesteld, dus ook met de ontwerpverordening die thans voorligt. Wel herinneren wij de wethouder aan de toezegging die hij in de commissie SO heeft gedaan dat, mocht er binnen een halfjaar aanleiding zijn om de norm in Ysselsteyn, Merselo of Oirlo te verhogen, dat zeker zal gebeuren. De heer Mulders: Mijnheer de voorzitter. De voorliggende ontwerpverordening moet door de gemeenteraad vóór 1 januari worden vastgesteld, omdat anders automatisch wordt teruggevallen op de geurnormen uit de wet. Onze complimenten voor de afdeling van de gemeente die de opdracht die wij in december 2006 hebben gegeven zeer deskundig heeft uitgewerkt tot een goed onderbouwde geurvisie, met besef voor de door de raad gewenste ontwikkelingen. Raadsbreed is namelijk woningbouw in alle dorpen als speerpunt genoemd en daarvoor is deze verordening nodig. De geurnorm van 14 voor het buitengebied is wat ons betreft voorlopig ook goed. Wel willen wij graag binnen een jaar een evaluatie hebben waarin de actuele cijfers zijn verwerkt, zodat dat dan kan worden beoordeeld of deze norm in landbouwontwikkelingsgebieden voor knelgevallen zorgt en eventueel tot bijstelling moet worden overgegaan. Kan de wethouder toezeggen dat uiterlijk in december 2008 een evaluatie tegemoet kan worden gezien? De geurnorm van 3 voor de dorpskernen is gelijk aan de wettelijke norm en daarmee kunnen wij ook instemmen. Lege plekken in de dorpen kunnen, verwachten wij, met een goede onderbouwing via maatwerk toch worden ontwikkeld. De geurnorm van 8 voor de zoekgebieden is in de visie heel goed onderbouwd, maar levert in tien van de elf kerkdorpen kennelijk toch knelpunten op bij delen van die zoekgebieden. De dorpsraad Ysselsteyn heeft de gemeenteraad erop gewezen dat dit waarschijnlijk al zeer snel tot problemen kan leiden bij de meest voor de hand liggende potentiële uitbreiding. Niet alleen voor Ysselsteyn, maar voor alle zoekgebieden waarvoor de norm van 8 onvoldoende is, verwachten wij in de toekomst maatwerk van het college. Er zal gezocht moeten worden naar mogelijkheden om die norm te verhogen, om voor die deelgebieden een goede onderbouwing te maken. In het kader van de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening, die vanaf 1 juli 2008 van kracht wordt, moet dat volgens ons goed kunnen via een projectbesluit of een projectplan. Een andere vorm van maatwerk is de volgende. In plaats van een geurnorm te verhogen kan ook worden geprobeerd de geuremissie in een gebied te verlagen door bedrijven in de omgeving te stimuleren daarvoor technieken toe te passen. Wij vragen ons af waarom de contourenregeling hiervoor niet wordt ingezet. Het betreft hier immers een ruimtelijke inpassing en door het contourengeld daarvoor in te zetten blijft het in het woongebied waarin het thuishoort, terwijl het bovendien de leefomgeving
- 32 -
verbetert, zijnde een van de doelstellingen van de contourenregeling. Wij dienen ter zake een motie in. De griffier doet voorlezing van de motie van Samenwerking Venray: “De gemeenteraad van Venray, in vergadering bijeen op 18 december 2007; overwegende dat: •
de gemeenteraad streeft naar behoud en versterking van de leefbaarheid in de dorpen;
•
gelden verworven uit het contourenbeleid gebruikt kunnen worden voor de verbetering van de leefbaarheid;
•
de gemeenteraad de gelden van het contourenbeleid zoveel als mogelijk terug wil laten vloeien naar de directe omgeving van het plangebied waar het geld is gegenereerd;
•
verlagen van de geurbelasting in een woongebied ook een onderdeel is van het verbeteren van de leefbaarheid;
gehoord de beraadslaging in de gemeenteraad; besluit het college van burgemeester en wethouders op te dragen om: •
gelden uit het contourenbeleid alleen in te zetten voor verbetering van de kwaliteit van de leefbaarheid in de directe omgeving van het plangebied waar de gelden zijn gegenereerd;
•
naast landschappelijke inpassing ook verlaging van de milieubelasting (o.a. geur, stof, geluid) te zien als het verbeteren van de leefbaarheid;
•
stimuleren van het verlagen van deze milieubelasting met contourengeld als maatwerk toe te passen.”
De heer Litjens: Wat Samenwerking Venray voorstelt zou een van de doelen kunnen zijn, maar zoals eerder in de vergadering al afgesproken, willen wij dit graag eerst commissiebreed bediscussiëren. De heer Mulders: Wat wij voorstellen kan de wethouder nu al toepassen in het kader van maatwerk. De voorzitter: Maar besloten is dat over dit onderwerp nog een debat zal worden gevoerd in de commissie en dan lijkt het me niet onlogisch dat ook deze motie in dat debat wordt ingebracht, waarna ze alsnog kan worden ingediend als de zaak vervolgens in de raad aan de orde komt. De heer Mulders: Akkoord, daarmee kunnen wij instemmen. De heer Teunissen, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Om deze lange avond niet nog langer te maken zal ik heel kort zijn. Gelukkig is er niets mis met mijn geheugen. In de commissie SO heb ik inderdaad een toezegging gedaan en die doe ik gestand: zodra het nodig is, komen we met aangepaste regels voor het probleem in Ysselsteyn. * Voorts kan ik de heer Mulders toezeggen dat daar waar maatwerk geleverd kan wor-
- 33 -
den, dat ook zeker zal worden ingezet om ons doel te bereiken, t.w. woningbouw in de dorpen. De voorzitter: Met veel plezier heb ik de complimenten van de heer Mulders gehoord voor de afdeling die dit voorstel heeft voorbereid. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 12. Centrum op de schop. (Gemeenteblad 2007, nr. 220).
Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie heeft er eerder al haar blijdschap over uitgesproken dat dit plan het mogelijk maakt alles heel breed aan te pakken. Aanvankelijk zaten wij wat in onze maag met de verkeerssituatie die werd voorgelegd, maar de presentatie in de commissie heeft alle vragen bij ons weggenomen. Ik moet zeggen dat ik het een hele prestatie vind dat de verkeersstromen zó zijn geleid dat ze heel logisch aandoen. Het enige wat we nu nog betreuren is dat nog steeds geen goede oplossing is gevonden voor de bevoorrading. Van de wethouder willen wij graag weten welke mogelijkheden hiervoor de revue zijn gepasseerd en waarom die niet haalbaar zijn gebleken. Mevrouw Grebenjak-Benneheij: Mijnheer de voorzitter. Zowel in commissieverband als in themabijeenkomsten is al uitvoerig over dit plan gesproken en daarom kunnen wij het vanavond kort houden, al willen wij voor enkele onderdelen nog extra aandacht vragen. Om te beginnen dringen wij erop aan de voorziene waterpartijen vooral vandalismebestendig te maken. Jammer vinden wij voorts dat bewaakte fietsenstallingen nog niet aan de orde zijn. Wij hebben Helmond bezocht, dat over bewaakte fietsenstallingen beschikt die worden beheerd door de NRW, wat fantastisch blijk te werken. Wij verzoeken u daarom daarnaar toch nog eens te kijken Tenslotte pleiten wij ervoor tussentijds rapportages uit te brengen, zowel financieel als over de hele gang van zaken. De heer Nijssen: Mijnheer de voorzitter. De voorliggende stukken geven aan dat er hard wordt gewerkt aan de voorbereidingen voor ‘Centrum op de schop’. In het voorstel en de bijlagen, die door alle partijen zijn onderschreven, zijn de plannen voor de komende jaren in het centrum duidelijk beschreven. De grote lijn daarvan kunnen wij volgen. Al vaker heeft het CDA aangegeven dat het historisch karakter van het centrum behouden moet blijven en het verheugt ons dan ook dat wij dat nu in de richtinggevende uitgangspunten terugzien voor wat betreft de Grote Markt en het Henseniusplein. Ook met de plannen voor de Bleek en het Schouwburgplein kunnen wij instemmen. Voorts zijn wij benieuwd of een hergebruik van materialen is voorzien. Vanzelfsprekend zal ook voldoende aandacht moeten worden besteed aan groen en kunst in de openbare ruimte, want dat zijn juist de zaken die het centrum aantrekkelijk maken.
- 34 -
Uiterst tevreden waren wij over de presentatie die door verkeersdeskundigen in de commissie is gegeven over de verkeersuitgangspunten. Eindelijk zal de fysieke afsluiting voor verkeer nu gestalte krijgen. Daarbij dringen wij er overigens op aan terughoudend om te gaan met ontheffingen, omdat anders het doel voorbij wordt gestreefd. Ook zal het winkelcentrum fietsvrij worden gemaakt. De diverse adviesgroepen, waaronder de senioren en het Gehandicaptenplatform, kunnen zich vinden in de oplossing die is gevonden. De nieuw bedachte noord-zuidroute biedt in samenhang met de fietsenstallingen genoeg mogelijkheden om met de fiets dichtbij het kernwinkelgebied te komen. Wat de afvalinzameling betreft, is het CDA het met het college eens dat er momenteel sprake is van een ongewenste situatie, die in goed overleg met de ondernemers zal moeten worden aangepakt. Tenslotte de verlichting en elektronische aspecten. Het is goed nu alvast voorzieningen te treffen in de infrastructuur en rekening te houden met de mogelijkheid dat in de toekomst bijvoorbeeld camera’s e.d. geplaatst zullen worden. In het verkiezingsprogramma heeft het CDA aangegeven dat het kiest voor een centrum met uitstraling en beleving. Dit voorstel geeft ons een goed gevoel voor de toekomst van Venrays centrum. De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Ambitieuze plannen met veel invloed van binnenuit: afgevaardigden uit het centrum. Voor Samenwerking Venray blijft het een groot probleem dat na de Grotestraat ook de Schoolstraat fietsvrij wordt gemaakt. De oplossing om de fietsers via een separaat fietspad door de Deken Thielenstraat te leiden lijkt niet onaardig, maar ik zeg expres ‘lijkt’, want wij missen namelijk de onderbouwing. Vooral de kruising Hoenderstraat/Deken Thielenstraat is onderbelicht. Kijk eens naar al het verkeer dat er nu al dagelijks komt, met daarbij het vrachtverkeer, dat via de lus ‘t Liene weer terugkomt op dezelfde kruising, en bovendien nog het verkeer dat normaal achter ‘t Liene zou parkeren en nu ook zijn weg moet vinden door het stuk van de Deken Thielenstraat dat al overbelast was door het bevoorradingsverkeer en door de afsluiting van het eerste deel van de Deken Thielenstraat noodgedwongen deze route wel moét nemen. Van de wethouder willen wij graag weten of hier metingen zijn verricht en of daaraan ook het aantal te verwachten fietsers is toegevoegd. Wij verwachten verkeersproblemen en zijn benieuwd of u onze ongerustheid weg kunt nemen. Speciaal aandacht vragen wij tenslotte voor de afvoer en opslag van afval. Nu staan er open en bloot te veel containers in het zicht. Mevrouw Voigt-Bosboom: Mijnheer de voorzitter. In de commissie SB is veel gezegd en duidelijk geworden. Met in- en externe partners is ruimschoots overleg gevoerd en allen stemmen in met de nota. De PvdA-fractie wil zich graag bij hen aansluiten. Aandacht willen wij nog wel vragen voor de fysieke aansluiting. Als een wegvak gereed is, wordt de afsluiting voor dat deel meteen in gebruik genomen. Try outs en een gereserveerde gewenningsperiode zijn in de planning opgenomen. Deze periode zou bij uitstek ook geschikt zijn voor het uitvoeren van een calamiteitenoefening, samen met de diverse hulpdiensten. Zo worden niet alleen de kinderziekten van
- 35 -
het systeem opgespoord, maar ook de veiligheid ervan getest. Graag hoor ik hoe het college hierover denkt. Rest mij nog te zeggen dat wij zeer nieuwsgierig zijn naar de verfijning van het ontwerp. Met belangstelling kijken wij uit naar de presentatie hiervan in februari 2008. De voorzitter: Het woord is thans aan de wethouder, die hiervoor vandaag speciaal naar de kapper is geweest, want hij dacht: Centrum op de schop, dan ook mijn kop! De heer Van der Broeck, wethouder: Ja, en Jos heeft me uitdrukkelijk randvoorwaarden meegegeven toen ik naar de kapper ging. Hij vond dat ik mijn haar altijd veel te kort liet knippen – zelf vond ik het altijd wel aangenaam, die paar stekeltjes in mijn nek –, en collegiaal bestuur als we zijn heb ik de kapper dan ook opdracht gegeven om mij een meer gedekt kapsel aan te meten. Laat ik dit maar als opstapje gebruiken voor ‘Centrum op de schop’ en allereerst mijn vreugde uitspreken over de reacties die vanuit de raad zijn gekomen. Terecht zijn complimenten gemaakt aan de werkgroep, de ambtenaren en de organisaties die hiervoor hartstikke veel werk hebben verricht. Veel van die mensen zitten nu op de tribune, evenals de twee projectleiders. Mijn woorden wekken misschien de indruk dat het al klaar is, maar dat is het natuurlijk nog lang niet. Vandaag liggen echter wel een aantal belangrijke beslispunten voor, zoals bijvoorbeeld het fysiek afsluiten van de Schoolstraat, waarover Samenwerking Venray haar twijfels heeft uitgesproken. De insteek was eigenlijk om daar met venstertijden te werken, omdat het moeilijk leek een alternatief te vinden voor de fietsers die er nu doorheen gaan. Het opmerkelijke is echter dat de werkgroepen en gehandicapten- en ouderenorganisaties zelf hebben aangegeven dat het veel veiliger is de functie van de Schoolstraat duidelijk aan te geven: óf winkelen, óf verkeer, en niet van allebei een beetje. In die zin is dit dus een voorbeeld bij uitstek van iets waarom vanuit de samenleving zelf wordt gevraagd: een auto- en fietsvrije Schoolstraat, maar overigens altijd met mate: iemand die er woont kan er nog altijd met de auto of fiets komen. De omleiding die is gevonden via de Eindstraat en Deken Thielenstraat, om vervolgens een lus te maken naar het Schouwburgplein en de Leeuwstraat, zal naar onze overtuiging juist leiden tot een ontlasting van de Deken Thielenstraat. In het onderste gedeelte van de Deken Thielenstraat zullen verkeersstromen namelijk feitelijk gescheiden worden. Het vrachtverkeer zal zo snel mogelijk van de Deken Thielenstraat worden afgeleid in de richting van de parkeerplaatsen, waarmee in feite een fietsstraat wordt gerealiseerd ter plaatse van de Deken Thielenstraat. In de commissie heb ik een krantenartikel laten zien van een andere stad die over zo’n fietsstraat beschikt en in die zin is het ook niets nieuws. Het is nog geen usance in heel Nederland, maar er zijn genoeg plaatsen waar het al prima werkt. Natuurlijk moet nog een verdere verfijning plaatsvinden, want een vrachtwagen en een fiets verhouden zich niet goed met elkaar, met name in het bovenste stuk van de Deken Thielenstraat. Ambtelijk is daarvan aangegeven dat die verkeerssoorten fysiek gescheiden zullen worden, zodat fietsers niet in contact kunnen komen met vrachtwagens. De VVD-fractie heeft gezegd het te betreuren dat voor de bevoorrading geen goede oplossing is gevonden. Ik neem aan dat ze daarmee doelt op de Grotestraat en het
- 36 -
smalle straatje dat daaraan parallel loopt. In de commissie heb ik al uitgelegd dat de fysieke afsluiting met paaltjes niet inhoudt dat de bevoorrading per definitie door de Grotestraat zal plaatsvinden. Het project heeft nog een looptijd van tweeënhalf jaar en in de komende tijd zal nader worden bezien of het smalle straatje opengesteld kan worden. Tot die tijd moet er echter iets anders gebeuren en bovendien zijn er ook winkels in de Grotestraat die niet via dat kleine straatje ontsloten kunnen worden, zodat ook daarvoor iets zal moeten worden gedaan. Dat de waterpartijen zo goed mogelijk vandalismebestendig moeten worden gemaakt, ben ik uiteraard geheel met Lokaal Aktief eens. Hetzelfde geldt overigens voor een heleboel andere zaken. Ik herhaal nog eens dat we dit zo goed mogelijk zullen proberen te doen, want als je wilt kun je alles kapot maken. Zo herinner ik me een krantenartikel over ‘hufter-proof’ busjeshokjes, waarvan al de dag daarna moest worden geconcludeerd dat die term een relatieve betekenis had. Voor de fietsenstallingen geldt in feite hetzelfde als wat ik gezegd heb over de bevoorrading in de Grotestraat. We kiezen er nu voor fietsparkeerplaatsen te realiseren die naderhand bewaakt kunnen worden door er mensen neer te zetten. De inrichting zal daarop worden afgestemd, zonder er meteen beheerders op te plaatsen, en dat heeft gewoon met centen te maken. Gevraagd is om een rapportage over de voortgang, zowel financieel als inhoudelijk. Wat ik nu al kan garanderen is dat het voorbereidingskrediet dat we hadden staan voor 2007 op is. Via de rapportage en het verslag dat nu is gemaakt hebben wij de raad inhoudelijk willen informeren en voor alle zekerheid is daaraan nog eens de planning toegevoegd die in het plan van aanpak is opgenomen. Wij zullen de raad hierover blijven informeren. Volgens de planning zou het centrumplan in februari nog eens aan de raad worden voorgelegd, maar dat zal vanwege de commissiestructuur enz. vermoedelijk maart worden. Dat zal dan de laatste keer zijn dat we naar de raad stappen en daarna is het in het duale bestel des colleges om de uitvoering flink en voortvarend ter hand te nemen. Naar het hergebruik van materialen, waarnaar de CDA-fractie informeerde, zal zeker worden gekeken. Het is een compleet nieuwe markt. Toen ik onlangs bij mijn ouders op bezoek was en door Aken liep, zag ik een winkel met oude gymschoenen die tot mijn verbazing geprijsd waren van € 160,- tot € 180,-. Het bleek vintagespul te zijn, extra verouderd, en daar is kennelijk een markt voor. De stenen die wij nu hebben zijn natuurlijk ook hartstikke bijzonder en net als ik bij mijn huis de oude stenen gebruik, zullen we hiervoor zeker een goede en mooie plek weten te vinden. Voorop staat uiteraard het kader dat de raad heeft gesteld, namelijk dat het een hoogwaardige kwalitatieve uitstraling moet hebben. De CDA-fractie kan ik vervolgens verzekeren dat er waarschijnlijk nog nooit zoveel bomen en kunst in het centrum zullen zijn geweest als na voltooiing van dit plan. Het is een van de onderscheidende aspecten van het plan. Heel bijzonder is ook dat er heel verschillende sferen zullen ontstaan. De Bleek zal een heel moderne uitstraling krijgen, de Grote Markt en het Henseniusplein een historisch karakter en het Schouwburgplein zal vervolgens weer een stuk moderner zijn. Straks zal als het ware een soort verbinding van de stenen ontstaan die de samenhang aangeeft, ook qua verlich-
- 37 -
ting e.d., terwijl de pleinen toch iedere keer weer op een andere manier beleefd zullen worden, wat Venray onderscheidend zal maken ten opzichte van andere gemeenten. Dat terughoudend moet worden omgegaan met ontheffingen, ben ik met het CDA eens; waar het nodig is, is het echter nodig. Uiteraard zal met ondernemers worden overlegd over een goede oplossing voor het afval. Eerst zal echter door de raad moeten worden aangegeven hoe daarmee moet worden omgegaan, daarna zal samen met de ondernemers worden bezien hoe daaraan kan worden voldaan. Afgelopen maandag hebben we met alle ‘kabelboeren’ – om ze zo maar eens oneerbiedig te noemen – om de tafel gezeten om van gedachten te wisselen over de planning voor de uitvoering van de ondergrondse infrastructuur en over het leggen van loze leidingen in de grond, die het straks gemakkelijker maken glasvezelkabel e.d. door de buizen heen te trekken. Samenwerking Venray heeft het plan ambitieus genoemd en dat zou ik zowel met ja als met nee willen beantwoorden. We doen gewoon wat we hebben afgesproken in het plan van aanpak, en dat is hartstikke reëel. De PvdA-fractie heeft het over kinderziekten gehad. De systemen die wij gaan gebruiken zijn echter al aan alle kanten beproefd. Wij gaan niet het wiel opnieuw uitvinden en met high tech-apparatuur experimenteren, want in Horst, Helmond en in goed-weet-hoeveel andere steden hebben ze die paaltjes al. We zullen er hooguit een beetje aan moeten wennen, maar het zijn heel betrouwbare systemen, zodat voor kinderziekten niet behoeft te worden gevreesd… Mevrouw Voigt-Bosboom: De term ‘kinderziekten’ komt in de nota zelf voor! De heer Van der Broeck, wethouder: De systemen zijn gewoon goed, maar ze moeten ook geïmplementeerd worden. Zo zullen ambulances en politiewagens bijvoorbeeld van zendertjes moeten worden voorzien, waardoor de paaltjes bij wijze van spreken al gaan zakken als ze aan komen rijden, zodat ze meteen door kunnen karren. Dat alles moet goed op elkaar worden afgestemd en in dat verband is de term ‘kinderziekten’ gebruikt. Over de calamiteitenoefening die de PvdA-fractie heeft bepleit zal ik me in verbinding stellen met de portefeuillehouder handhaving en openbare orde en veiligheid… De voorzitter: Daar gaan we eens een weekendje over praten! De heer Van der Broeck, wethouder: Precies. De verfijning waarnaar de PvdA-fractie zich nieuwsgierig toonde zullen we graag laten zien. Gisteren hebben we al met de drie voorzitters van de werkgroepen om de tafel gezeten om de verdere verfijning door te spreken en we wachten nu de reacties af van de adviesgroepen. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord van de wethouder was meer dan voldoende en daarvoor zeg ik hem dank.
- 38 -
De heer Verkoeijen: Mijnheer de voorzitter. Mijn vraag of er metingen zijn uitgevoerd op de kruising Hoenderstraat/Deken Thielenstraat is door de wethouder niet beantwoord. Als hij een onderbouwing kan leveren voor die situatie, kunnen wij met het plan instemmen. De heer Van der Broeck, wethouder: Of er metingen zijn verricht, weet ik niet, maar Sieben Halbersma kennende, die zich het laplazarus meet, vermoed ik dat er geheid gegevens over zullen bestaan. De heer Verkoeijen: Als die er niet zijn, kunt u onze vrees niet wegnemen dat het daar mis zal gaan. De heer Van der Broeck, wethouder: U stelt mij teleur, want u bent eigenlijk nooit bang… De heer Busser: Volgens mij is hij bang voor niemand, maar wel voor sommige dingen! De heer Van der Broeck, wethouder: U kunt ervan verzekerd zijn dat we het prima gaan oplossen. Als er geen metingen zijn uitgevoerd, zal dat alsnog gebeuren. Uiteraard volgen hierna nog verdere detailleringen. Met behulp van bochtstralen enz. is al wel berekend of er auto’s, vrachtwagens en fietsers langs kunnen. We hebben er heel serieus naar gekeken, omdat we ons ook realiseren dat de stap die nu wordt gezet structureel is, zoals de stap die in 1976 werd gezet met het oppakken van de Grotestraat ook structureel was. Tot slot kan ik mededelen dat op 29 februari zal worden gestart met de uitvoering. We beginnen met het Schoutenstraatje, omdat daar de oudste riolering ligt. Daarvoor nodig ik nu alvast iedereen uit. De voorzitter: Dan zal de heer Linskens mij als raadsvoorzitter moeten vervangen, omdat ik dan op Madeira zit! Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Nota ‘De Kunst van cultuurbeleid’. (Gemeenteblad 2007, nr. 216).
Mevrouw Van Dijck-Kersten: Mijnheer de voorzitter. Vanavond blijven we complimenten strooien, nu voor de manier waarop deze nota in goed overleg met partners tot stand is gekomen. Iedereen die wilde heeft de kans gekregen om mee te praten. In de commissie MD hebben wij opgemerkt – en daarin werden wij bijgevallen door veel andere fracties – dat in de nota ten onrechte de stichtingen Renieri en Mariakapel ontbreken, waarop de wethouder toezegde alsnog te zullen bezien of die zouden kunnen worden ingevoegd. Wat wij daaraan thans nog willen toevoegen is dat deze twee stichtingen volgens de richtlijnen die nu zijn gehanteerd voor de andere organisaties
- 39 -
een plek behoren te krijgen in de subsidieverlening. Ter zake dienen wij mede namens CDA en Lokaal Aktief thans een amendement in. Wat wij in de nota verder missen zijn de andere culturen, zoals ook al eerder opgemerkt in de commissie MD. Het subsidiebeleid en de uiteindelijke toekenning van subsidies zullen begin volgend jaar aan de orde komen en dat wachten wij met spanning af. De griffier doet voorlezing van het amendement: “Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders de Nota de Kunst van Cultuurbeleid, gemeenteblad 2007, nr. 216; overwegende dat: •
de nota "de Kunst van Cultuurbeleid" wordt vastgesteld';
•
de Stichtingen Renieri en Mariakapel qua visie passen in het kunst- en cultuurbeleid;
•
deze stichtingen niet zijn opgenomen in de nota "de Kunst van Cultuurbeleid";
•
de beide stichtingen in de totstandkoming van de nota actief een bijdrage hebben geleverd;
stelt voor het voorstel van burgemeester en wethouders als volgt te wijzigen: •
de beide stichtingen alsnog op te nemen in de nota "de Kunst van Cultuurbeleid";
•
de subsidieaanvragen van de desbetreffende stichtingen in behandeling te nemen conform de aanvragen van andere instellingen.”
De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. Door het inmiddels ingediende amendement ben ik niet bijzonder geraakt en daarom bepaal ik me maar tot de opmerking die ik tevoren al in mijn hoofd had. InVENtief heeft bewondering, niet alleen voor de inhoud van de nota, maar ook voor de wijze waarop deze inhoud tot stand is gekomen. Er zijn enkele door ons zeer geslaagd genoemde bijeenkomsten geweest waarbij is geïnventariseerd en de verslaglegging daarvan is buitengewoon duidelijk. Dat mogelijkerwijs deze of gene belangrijke culturele instelling in Venray nog onvoldoende aan bod komt, respectievelijk de werkwijze van een belangrijke stichting als het Historisch Platform Venray en de digitalisering van het erfgoed als het gaat om foto’s en oude teksten, moge waar zijn, maar per saldo vind ik dat de nota ‘De Kunst van Cultuurbeleid’ kan uitgroeien tot, althans grond kan zijn voor een cultuur van kunstbeleid. De heer Ewals: Mijnheer de voorzitter. Ook wij maken u graag een compliment voor deze heldere nota. Ook de interactieve manier waarop de nota tot stand is gekomen kunnen wij zeer waarderen. In de commissie hebben wij enkele opmerkingen gemaakt en vragen gesteld over onderwerpen die wij graag in de nota aangepast willen zien, onder andere naar aanleiding van de brief van het Historisch Platform en Venray Monumentaal. Wij zijn tevreden met de toezeggingen die zijn gedaan in de brief van het college en daarmee zijn onze vragen daarover beantwoord. In de bijlage bij de nota valt te lezen dat de subsidieregeling voor koren nu zo luidt, dat een koor alleen subsidie krijgt als het een gediplomeerde dirigent heeft en één op-
- 40 -
treden per jaar in de gemeente Venray kan verzorgen. In onze ogen is het niet zo dat de koren zonder gediplomeerde dirigent niet in aanmerking zouden kunnen komen voor subsidie. Ons is toegezegd dat dit in het subsidiebeleid zal worden heroverwogen en daarmee zijn wij zeer tevreden. Wij kunnen thans van harte instemmen met de nota. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De leden van de raad dank ik voor de complimenten die zijn gemaakt voor de inhoud van de nota en voor de manier waarop ze tot stand is gekomen. Van veel partijen heb ik gehoord dat ze het leuk vonden om op deze manier tewerk te gaan en ook ambtelijk en bestuurlijk is het met veel plezier gedaan. Mijn reactie kan ik beperken tot het amendement dat is ingediend en laat ik wat dat betreft maar eens iets nieuws proberen. Ik ontraad het amendement, omdat het volstrekt overbodig is. In de commissie heb ik al gezegd dat de beide stichtingen waaraan gerefereerd wordt een plek verdienen in de cultuurnota en dat ik dat in de raad zou herhalen. In een addendum bij het voorstel zal nu worden opgenomen dat deze stichtingen worden opgenomen in de cultuurnota. Voorts zal een tekstvoorstel worden gemaakt rondom de multiculturele aspecten waarop de PvdA-fractie attendeerde. De voorzitter: Mag ik daaruit opmaken dat u het amendement de facto overneemt? De heer Van der Broeck, wethouder: Ik wilde iets nieuws proberen! De voorzitter: Ik ben zo geroutineerd dat ik niet al het nieuws meteen vertrouw! De heer Van der Broeck, wethouder: Het amendement kan natuurlijk wel worden overgenomen, maar als over alles wat een wethouder toezegt ook nog eens een amendement wordt ingediend, leidt dat tot een devaluatie van het instrument. De voorzitter: Dat kunnen we in het seniorenconvent nog wel eens bespreken, maar de facto wordt het amendement nu overgenomen. Mevrouw Van Stelten-Houterman: De wethouder had het overigens niet toegezegd, maar gezegd dat hij het zou bekijken, en dat zijn twee verschillende dingen. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Afsluiten project MFC op locatie Zuidsingel. (Gemeenteblad 2007, nr. 217).
De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. In het seniorenconvent heb ik aangekondigd dat ik hierop stevig zou ingaan. Voorgesteld wordt het maatschappelijk cluster multifunctioneel centrum definitief te schrappen, omdat de participanten binnen dit cluster afhaken. Het lijkt dan logisch om het plan voor het multifunctioneel centrum af te blazen. Als hoofdreden wordt de lange doorlooptijd tot de ontwikkeling van een volledig MFC aangevoerd. Vervolgens blijkt er geen geloof te zijn dat het totale MFC
- 41 -
er ooit komt. Daar bovenop komt de wens vrijelijk over eigen ruimte te kunnen beschikken en de bijbehorende horeca te exploiteren. Ook wordt het huurniveau per dagdeel niet realistisch gevonden. Het betreft hier de opvattingen van de verenigingen. Toch zal binnen afzienbare tijd blijken dat door de terugloop van deelnemers binnen culturele verenigingen het onderling zaken regelen, beheren en uitvoeren onafwendbaar is, dit tegenover nu in tijd en geld niet overzienbare wensen tot aangepaste verenigingsgebouwen. Steeds is ons voorgehouden dat een maatschappelijk cluster deel zou uitmaken van de plannen. Voor de participanten in dit deelcluster gelden de hierboven genoemde argumenten beslist niet. Sterker nog: deze instellingen waren juist de oorzaak om tot een breed opgezet plan te komen. Instellingen en verenigingen konden door gebruik te maken van gezamenlijke voorzieningen op de gebruikskosten voor deze gezamenlijke voorzieningen besparen. Het opnemen van de cluster jeugd en jongeren en de cluster cultuur in de plannen zou een versterkende werking hebben op vermenging van de interesse voor elkaar en zou automatisch meer begrip voor elkaar hiervan het gevolg zijn. In het huidige voorstel wordt alleen de cluster sport en evenementen gerealiseerd. De cluster jeugd en jongeren, die feitelijk geworteld is in diverse culturele groepen, blijft nu afhankelijk van ’t Podium, dat op geringe afstand ligt van de coffeeshop en dus geen volwaardige locatie kan zijn. Welke beter passende locatie dan het MFC valt te bedenken voor een definitief jeugd- en jongerenonderkomen? Of is er sprake van een verborgen agenda, waarbij voor jeugd en jongeren de weg naar Zenith definitief is uitgestippeld? Het heeft ons voorts gekrenkt dat wij een paar dagen na goedkeuring van het sport- en evenementencluster uit stukken van eerdere datum dan 6 november 2007 moesten vernemen dat het maatschappelijk cluster niet doorgaat. Bij het nemen van het besluit tot realisering van het sport- en evenementencluster zou dit de keuze voor het alternatief – een in voldoende mate geïsoleerde evenementenhal – hebben bevorderd. We vragen ons af of het niet verstandiger is een nieuw, ruimer besluit voor een sport- en evenementenhal te nemen, zodat geen ontheffingen voor evenementen nodig zijn. Omdat wij er niet verantwoordelijk voor willen zijn dat de stekker uit de plannen voor het multifunctioneel centrum wordt getrokken, rest ons weinig anders dan het voorstel van het college onder de besluitpunten 1 en 3 af te wijzen. Wij zijn van mening dat alleen een deel van de realiteit is toegelicht. De heer Thijssen: Mijnheer de voorzitter. InVENtief heeft een heel andere insteek dan Lokaal Aktief. Wij zijn opgeruimd bij de gedachte dat we dit project niet langer hoeven te gebruiken als een zaak die ons afleidt van waar het werkelijk om gaat. Wij zijn van het begin af aan van oordeel geweest dat er geen levensvatbaarheid in zat. De opzet getuigde van misvattingen. De wethouder en achter hem het hele college had naar ons oordeel tijdig al veel beter moeten weten. Het is triest dat er verenigingen zijn die met onrijpe gedachten een tijd lang zijn geblokkeerd in een eigen initiatief in de richting van huisvesting. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Eén locatie waar meerdere verenigingen en partijen een thuis konden vinden. Het idee was absoluut niet verkeerd, integendeel. Zeker met de wetenschap van toen dat vele verenigingen op
- 42 -
korte termijn behoefte hadden aan verbouwing of vernieuwing van hun clubhuis zou een MFC de oplossing zijn. Maar al snel bleek dat er financieel heel wat haken en ogen aan zaten. Ook de verenigingen gaven al snel aan dat dit plan niet zo eenvoudig te realiseren was als dat men dacht. Eigen identiteit en de onzekere financiële consequenties waren onder andere bezwaren die geuit werden. En al snel haakten een aantal belangrijke partijen af om verschillende redenen. Langzaam aan werd duidelijk, in ieder geval bij ons via onze contacten, dat het draagvlak voor een MFC steeds minder werd. Daarom hebben wij in juni al voorgesteld te stoppen met geld uit te geven aan nog meer onderzoeken, maar te erkennen dat de droom, hoe mooi ook, over was en om constructief mee te gaan werken aan initiatieven van verenigingen. Maar helaas kregen we hiervoor de handen niet op elkaar, alleen de Socialistische Partij en de fractie inVENtief begrepen wat wij bedoelden. Ook de wethouder wilde er niet aan. Soms leek het wel of het een prestigekwestie geworden was. Binnen de verenigingen geloofden men al lang niet meer in het MFC, ook vele burgers lieten dit geluid horen, maar blijkbaar hoorden sommigen die geluiden niet, of wilden ze ze niet horen! Wat wij echter nog erger vinden is het feit dat we weer een half jaar verder zijn en dat de verenigingen die hoognodig een andere locatie nodig hebben, of willen werken aan verbetering van hun locatie, óók al die tijd hebben moeten wachten. En daar is het CDA zeer teleurgesteld over. Wij, als volksvertegenwoordigers, zijn er ook voor die verenigingen en ons inziens heeft de meerderheid van deze raad die verenigingen in juni in de kou laten staan. Het CDA wil van de wethouder de belofte dat hij voor de volle 100%, en met een snelheid nog sneller dan Overtoom, constructief aan de slag gaat met de initiatieven van de verenigingen waarvan bekend is dat zij in nood verkeren wat hun locatie betreft. Dan het jeugd- en jongerencentrum ’t Podium: wat betekent dit voorstel voor de genoemde tijdelijkheid van die locatie? De wethouder geeft aan dat hij voor het zomerreces met concrete voorstellen komt over de locatietoekomst van het jeugd- en jongerencentrum. Het CDA eist wel dat dit voorstel niet alleen door de ambtenaren gemaakt wordt, maar dat dit samen met de jongeren gebeurt. Hun visie moet terugkomen in het voorstel. En de verslagen van deze bijeenkomsten willen wij terug zien als bijlagen straks bij het voorstel. Kan de wethouder dit toezeggen? Daarnaast moet goed gecommuniceerd worden met de omwonenden over de nieuwe ontwikkelingen. Dan nog een vraag inzake het tijdstip van aanleveren van het voorstel. Bedoelt de wethouder dat deze raad vóór het zomerreces dus ook een besluit kan nemen over de toekomstige locatie van het jeugd- en jongerencentrum? Of bedoelt hij te zeggen dat de voorstellen er wel liggen, maar pas ter besluitvorming meegenomen kunnen worden ná het zomerreces? Wij willen gezegd hebben dat wij geen enkel uitstel zullen dulden inzake de afspraak die wij hierover vandaag gaan maken, want niet alleen de jeugd en jongeren van Venray, maar ook de omwonenden van ‘t Podium hebben recht op zo snel mogelijk duidelijkheid.
- 43 -
Over de resterende gelden kunnen wij kort zijn. Het CDA stemt in met het voorstel van de wethouder in deze. Wel nog een vraag over de financiën: hoeveel geld is er sinds juni totaal nog uitgegeven aan dit project? De heer Leenders: Mijnheer de voorzitter. “Het MFC, een geweldige kans om een behoorlijk aantal huisvestingsproblemen voor Venrayse verenigingen op te lossen.” Zo begon ik op 20 juni 2006 mijn bijdrage, toen het MFC ook op de agenda van deze raad stond. Wat er sinds die vergadering allemaal gebeurd is, is betreurenswaardig, want uiteindelijk komt er géén MFC. Jammer en een gemiste kans. Met betrekking tot het MFC kon wethouder Emonts op de steun van Samenwerking Venray rekenen, en dat wist hij ook, zelfs toen het CDA enige tijd geleden de stekker uit het project wilde trekken. Naar onze mening is in feite toen het vonnis voor het MFC getekend, want hoe kon de wethouder verder met dit project zonder de steun van het CDA? Het opstarten van het MFC heeft uiteindelijk ook veel te lang geduurd, reden voor een vereniging om af te haken, gezien ook de prioritering die de sport- en evenementenhal heeft gekregen boven het MFC. Helaas zijn wij niet in staat gebleken zowel het project sport- en evenementenhal als het MFC gelijktijdig en met dezelfde voortvarendheid op te pakken. Een voorstel met betrekking tot een nieuwe prioritering versnelling MFC was mogelijk ook een alternatief geweest, maar had gelet op de houding van het CDA de verhoudingen binnen de coalitie waarschijnlijk op scherp gezet. In de nota wordt aangegeven dat onderzoek wordt gedaan naar alternatieve huisvestingsmogelijkheden voor de beoogde deelnemers van het MFC. Deze onderzoeken, zo lezen wij, worden uitgevoerd als reguliere werkzaamheden van de afdeling. Hoe lang gaat het dan duren voordat er gesprekken met die verenigingen zijn geweest en wanneer hebben zij uiteindelijk duidelijkheid over hun toekomstige huisvesting? In die gesprekken verlangen wij een positieve opstelling ten opzichte van de wensen van die verenigingen en rekenen wij op een meedenkende houding. Overigens lezen wij onder punt 2 van het voorstel: ‘het college verzoeken om specifieke oplossingen te laten uitwerken voor een deel van de beoogde gebruikers van het MFC’. Welk deel wordt dan bedoeld en wat gebeurt er met het andere deel? Lokaal Aktief heeft zich zojuist uitgesproken over de keuze die zij gemaakt zou hebben als zij deze beslissing had geweten op het moment dat wij een keuze maakten rondom de sport- en evenementenhal. Die uitspraak getuigt van moed. Misschien zijn er ook andere fracties of fractieleden die met betrekking tot de sport- en evenementenhal een andere optie hadden gekozen als zij vooraf hadden geweten dat het MFC zou overlijden. Tegen die fracties of fractieleden zou ik met betrekking tot de keuze die toen gemaakt is willen zeggen: spreekt u nu, of zwijg voor eeuwig! Want nu kunnen we samen nog een andere keuze maken met betrekking tot de sport- en evenementenhal. Samenwerking Venray staat daar voor open. Het niet doorgaan van het MFC brengt een ander probleem met zich. De gemeenteraad heeft op 31 oktober 2006 besloten over te gaan tot de koop van café ’t Podium per 1 januari 2007, met als doel het creëren van een tijdelijke accommodatie voor activiteiten voor en door jongeren. Wij hebben al eerder laten weten dat wat ons betreft de locatie-Podium inderdaad slechts tijdelijk voor dit doel gebruikt mag worden. Nu
- 44 -
het MFC geen doorgang zal vinden, vrezen wij dat van tijdelijkheid uiteindelijk geen sprake meer zal zijn. Om dat te voorkomen dienen wij op dit onderdeel een motie in. De griffier doet voorlezing van de motie van de fractie Samenwerking Venray: “De gemeenteraad van Venray, in vergadering bijeen op 18 december 2007; overwegende dat: •
de gemeenteraad op 31 oktober 2006 heeft besloten over te gaan tot aankoop van café 't Podium met als doel het creëren van een tijdelijke accommodatie voor activiteiten voor en door jongeren;
•
in het te bouwen MFC er (permanente) huisvesting voor het jongerenwerk zou komen;
•
het project MFC geen doorgang zal vinden;
•
de gemeenteraad vasthoudt aan de tijdelijkheid van de accommodatie 't Podium voor huisvesting van het jongerenwerk;
gehoord de beraadslaging in de gemeenteraad; besluit het college van burgemeester en wethouders op te dragen om: •
onmiddellijk te starten met het zoeken naar een alternatieve locatie voor het jeugd-jongerenwerk zodat ook uiterlijk per 1-1-2012 het gebruik van 't Podium als jeugd-jongerenaccommodatie beëindigd kan worden;
•
halfjaarlijks de commissie Maatschappelijke Diensten te informeren over de voortgang van deze opdracht.”
Mevrouw Van Dijck-Kersten: Mijnheer de voorzitter. Het project MFC wordt nu afgesloten, en dat is ontzettend jammer. Het was een prachtig, ambitieus plan, een unieke kans, en die gaat nu voorbij. Er waren nogal wat beren op de weg en wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat vooral die vertragend hebben gewerkt op de voortgang. Ook het feit dat partijen afhaakten omdat het zo lang duurde is naar onze mening een van de belangrijkste redenen voor het niet slagen van dit project. Nogmaals: wij vinden het ontzettend jammer. Wellicht kan het plan in een later stadium nog eens uit de kast worden gehaald en blijkt het dan alsnog tot de mogelijkheden te behoren. Wij stemmen thans in met het voorstel van het college. Samenwerking Venray heeft zojuist de verwachting uitgesproken dat wij met deze voorkennis eerder wellicht een andere keuze zouden hebben gemaakt ten aanzien van de sport- en evenementenhal. Wij hebben destijds al gezegd dat wij geen hal wilden met een gouden of zilveren randje. Wat ons betreft staat de keuze die wij in de vorige raadsvergadering hebben gemaakt niet ter discussie, ook niet nu wij van dit gegeven kennis hebben genomen. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie kan ook niet anders zeggen dan dat zij het erg jammer vindt dat dit plan nu van de tafel wordt geveegd. Er is een hoop tijd, geld en energie in gestopt en dat alles heeft eigenlijk tot niets geleid. Dat is jammer en een gemiste kans, zoals Samenwerking Venray al opmerkte. Er wordt ons nu een aantal beslissingen gevraagd en die zal ik puntsgewijs nagaan.
- 45 -
Punt 1. Nu de basis weg is, zullen we inderdaad moeten stoppen. Punt 2 lijkt ons niet meer dan logisch. Een aantal verenigingen is ervan uitgegaan dat ze op redelijk korte termijn een andere locatie zouden krijgen. Nu dat niet gaat gebeuren, is het niet meer dan fatsoenlijk dat het college zeer actief gaat meewerken aan het vinden van een passende oplossing voor deze partijen. Wij sluiten ons aan bij het verzoek van het CDA om daaraan ook termijnen te koppelen. De kwestie van ’t Podium speelt natuurlijk ook een rol. Het pand zou tijdelijk bestemde worden als jeugd- en jongerencentrum. Ook bij de VVD-fractie leeft de angst dat die tijdelijkheid nu wat naar de achtergrond verdwijnt. Wat dat betreft zullen wij de motie die door Samenwerking Venray is ingediend nog eens goed bestuderen. Onder de punten 3 en 4 wordt ons gevraagd ermee in te stemmen dat het niet gebruikte geld wordt overgeheveld naar de post onvoorzien incidenteel. De VVD-fractie is er voorstandster van om deze gelden op dit moment te oormerken voor de kosten die gemaakt moeten worden voor de nieuwe locaties voor de betrokken verenigingen. Het geld wordt dan immers voor dezelfde partijen gebruikt. Later kan alsnog een deel worden overgeheveld naar onvoorzien structureel, maar dan zijn de kosten nú in ieder geval gedekt, zodat ook deze partijen enige zekerheid krijgen dat het college alles in het werk zal stellen om constructief mee te werken. Het vertrouwen in een goede afloop is niet bij alle partijen vanzelfsprekend en zo geef je aan dat je serieus met deze verenigingen omgaat. Mevrouw Van Stelten-Houterman: U weet toch dat wij hebben afgesproken dat gelden die over zijn altijd naar onvoorzien gaan? Als er geld nodig is, kan het altijd weer daaruit worden geput. De heer Thijssen: Die afspraak is al een keer geschonden, mevrouw Van Stelten! Ik herinner aan de financiering van de herhuisvesting van de gemeente. Daar was u toen niet tegen. Mevrouw De Barbanson: De achterliggende gedachte is dat een aantal verenigingen zich nu niet helemaal serieus genomen voelen, terecht of ten onrechte, dat laat ik er even buiten. Zij hebben een aantal plannen die ze zelf hadden terzijde geschoven, in de verwachting dat ze een nieuwe locatie zouden krijgen. Nu dat niet doorgaat, bestaat al snel de neiging om te zeggen: zie je wel, het was alleen maar een ballonnetje en er komt weer niks van terecht. Het college kan nu duidelijk maken de problematiek van de verenigingen wel degelijk serieus te nemen, door het overgebleven geld hiervoor te oormerken. Mevrouw Dijkema: Mijnheer de voorzitter. Ik kan het niet beter zeggen dan het CDA en bij dat standpunt sluit ik me dan ook helemaal aan, al is het een beetje moeilijk.. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Dank u wel!
- 46 -
Mevrouw Dijkema: Ik kan het gewoon niet beter zeggen en dat ga ik dan ook niet proberen, want dat zou alleen maar tijd kosten. De voorzitter: Om uw verbondenheid met het CDA tot uitdrukking te brengen hebt u vandaag zeker ook een groene trui aan gedaan!? Mevrouw Dijkema: Nu wordt het heel moeilijk! Onze kleur is nog altijd tomaatrood, maar die past mij niet zo, al ben ik best bereid een keer in die kleur te verschijnen in een raadsvergadering. In de commissievergaderingen hebben wij een aantal woorden uitgesproken die ons niet in dank werden afgenomen, maar ook die ga ik niet herhalen, want het heeft geen zin tegen schenen aan te schoppen. Het is gewoon echt heel jammer dat dit project niet is doorgegaan. Ik ben het er overigens niet mee eens dat dat komt omdat de stekker eruit is getrokken. Overigens vind ik dat een merkwaardige uitdrukking, die verboden zou moeten worden, want ik associeer het met heel andere dingen. Het heeft gewoon veel te lang geduurd. In de beginfase heb ik de wethouder al eens verwezen naar een heel klein dorpje in Groningen, Engelbert geheten, waar niet veel mensen wonen, maar wel een multifunctioneel centrum van de grond is gekomen, passend bij de grootte van de gemeente. Het verdient daarom wellicht aanbeveling eens wat kleinschaliger te gaan denken. Dat voor het gebruik van ’t Podium een einddatum zal moeten worden bepaald, kan ik geheel onderschrijven. In de commissie heeft de wethouder gezegd dat het voor een bepaalde tijd is bedoeld, maar dat het ook wel wat langer kan gaan duren. Wees daar wat concreter over. In punt 2 van het voorstel wordt de raad gevraagd het college te verzoeken specifieke oplossingen te laten uitwerken voor een deel van de beoogde gebruikers van het multifunctioneel centrum. Ik ben benieuwd wat die specifieke oplossingen zijn en wie de beoogde gebruikers zijn. De heer Emonts, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Als je om de hoek wilt kijken, moet je je nek uitsteken, en volgens mij hebben wij dat gezamenlijk gedaan: de raad en het college, maar ook de verenigingen en de clubs die het initiatief voor het multifunctioneel centrum van meet af aan hebben onderschreven en daarop enthousiast hebben gereageerd. Inmiddels zijn al een aantal redenen genoemd – ze staan ook in de notitie – waarom verenigingen uiteindelijk voor zichzelf het besluit hebben genomen een andere weg te kiezen. Ik respecteer dat, maar vind het net als de raad wel heel erg jammer. Op de geschiedenis zal ik nu niet verder terugkijken, ik wil vooruit kijken en dat is volgens mij ook wat de raad wil. Met de verenigingen die hebben meegedaan ís al sneller dan Overtoom overleg gevoerd. In de sfeer van dit besluit en vooruitlopend daarop is Euterpe gevraagd nog eens goed in beeld te brengen welke plannen en ideeën zij heeft. Ik heb er alle vertrouwen in dat vóór de zomer duidelijk zal zijn welke locatie voor Euterpe geschikt is. Te denken valt onder andere aan de locatie waar nu de Perdsstal staat, al zijn daaraan de nodige voorwaarden en beperkingen verbonden, maar er zijn ook andere plekken in Venray, zoals de Wieën. Het feit dat het MFC op die plek in deze omvang niet
- 47 -
doorgaat wil niet zeggen dat op die zelfde plek niet andere, op zichzelf staande initiatieven zouden kunnen worden verwezenlijkt. In het verlengde hiervan geldt dat ook voor het jeugd- en jongerenwerk, ten aanzien waarvan door Samenwerking Venray een motie is ingediend. Dit zijn de twee specifiek genoemde onderdelen binnen het totale MFC waarvoor snel slagen moeten worden gemaakt. Ik beperk dit niet alleen tot ’t Podium, maar betrek er ook Downstairs bij, oftewel de Stichting Tieneractiviteiten Veltum, waar de jeugd tot 16 jaar tijdelijk haar domicilie vindt. Op korte termijn zal ook hier een omslag moeten worden gemaakt naar een op zichzelf staand open jeugden jongerencentrum. Meteen reagerend op de motie, stel ik voor een eventuele bouw van een openjongerencentrum en verbouw van ’t Podium niet op voorhand uit te sluiten. Wel is mij in gesprekken met de jeugd – in beperkte zin, voeg ik eraan toe, want ik heb het CDA goed begrepen – duidelijk geworden dat men ervoor kiest op een andere plek dan bij ’t Podium een open-jongerencentrum te realiseren. Het komend halfjaar wil ik graag gebruiken om duidelijk te krijgen hoe een open jeugd- en jongerencentrum, zowel voor onder als voor boven de 16 jaar, eruit zal moeten zien, en dat wil ik conform het idee van het CDA doen. Ik zal de raad ook van verslagen voorzien, zodat hij zelf kan zien hoe jongeren daarop reageren. Vóór de zomer zal ik de raad uitsluitsel * geven over de vraag hoe het er globaal uit moeten komen te zien en waar het kan worden gerealiseerd. De heer Leenders: Dat is lovenswaardig, maar wat ons betreft hoeft u bij al die onderzoeken en ontwikkelingen vooral níet naar ’t Podium te kijken, want dat willen we na 2012 niet meer hebben. De heer Emonts, wethouder: Ik heb goed begrepen dat het de strekking van de motie is om voortgang bij ’t Podium uit te sluiten. Ik wil nu eerst in overleg met de jeugd, met de buurt en andere betrokkenen die met jongeren werken, zoals Raayland en Synthese, maar ook met de politie nagaan wat handig en verstandig is. Als de raad meegaat met de motie, zal ik me daaraan uiteraard houden, maar ik wil graag enige ruimte pakken. Ik heb altijd gezegd, ook tegen de buurt, dat ’t Podium weliswaar tijdelijk is, maar dat dat niet betekent dat ik de garantie kan geven dat het na de in de motie genoemde datum niet zal kunnen voortgaan. Het is niet de eerste keus van jeugd en jongeren, en evenmin van andere partijen, maar ik wil er zelf nog geen uitspraak over doen en kom er liever op terug aan de hand van een voorstel. De heer Thijssen: Realiseert u zich dat, als ’t Podium er na 2012 nog zit met de huidige bedoening en doelstellingen, het dan ook 2017 zal worden? Er is namelijk een huurcontract voor vijf jaar, dat, als de exploitant dat wil, moeiteloos wordt verlengd. De heer Emonts, wethouder: Ik heb al gezegd dat vóór de zomer van volgend jaar bekend zal zijn welke locatie het zal moeten zijn. De heer Thijssen: Ik hoef niet voor u na te denken, hoewel het er soms op lijkt, maar u kunt in redelijkheid toch niet weigeren te voldoen aan het beleid dat in de motie
- 48 -
wordt voorgesteld? Een wethouder die nu al bezig is, en terecht, voor de verenigingen een andere oplossing te vinden, die ongetwijfeld geen moeite zal hebben met een halfjaarlijkse voorlichting aan de commissie MD en die zich mede op grond van wat ik naar voren breng zou kunnen realiseren dat ’t Podium er na 2012 niet meer zal zijn in zijn huidige opzet, zou toch geen moeite moeten hebben met deze motie. De heer Emonts, wethouder: De reactie van de heer Thijssen geeft mij geen aanleiding mijn woorden van zojuist terug te nemen. Denken in multifunctionele verbanden heeft in het afgelopen anderhalf jaar in ieder geval opgeleverd dat verenigingen in goed contact met elkaar tot de conclusie zijn gekomen dat ze prima kunnen samenwerken. Ik sluit niet uit dat ook in toekomstige accommodaties samenwerkingsverbanden van verenigingen zullen ontstaan, en dat kan ik alleen maar toejuichen. Het feit dat het project MFC nu wordt afgesloten geeft alle partijen het volste recht – en daaraan wil ik ook 100% medewerking verlenen – hun eigen plan te trekken en te proberen hun eigen accommodatie te verwezenlijken. Waar in dit verband in de nota gesproken wordt over een deel van de beoogde gebruikers, is bedoeld dat voorrang zal worden gegeven aan de cultuurpoot, om het zo maar even te noemen. Daarbij kan met name aan Euterpe worden gedacht, maar in het verlengde daarvan ook aan MSK enz. Hetzelfde geldt voor jeugd en jongeren. Met deze prioriteiten ga ik als eerste aan de slag. Iedereen die de vertrouwelijke verslagen heeft gelezen zal weten dat er andere partijen zijn die vooralsnog andere keuzen maken en die niet leiden tot prioritering nu. Uit een enquête die destijds is gehouden onder verenigingen over de vraag hoe een open-jongerencentrum eruit zou moeten zien is in ieder geval gebleken dat ’t Podium voor de lange termijn niet geschikt wordt geacht voor een open-jongerencentrum, en al zeker niet in deze combinatie. Een keuze voor een bepaalde locatie en voor voortgang van ’t Podium zou ook betekenen dat daar wel ontwikkelingen moeten zijn. Het kan niet zo zijn dat het vanaf 2011 zo kan voortgaan. De heer Thijssen: Ik moest even nadenken over deze formulering, maar ik meen nu te begrijpen dat u hiermee bedoelt – en dat hoor ik u dan voor het eerst zeggen – dat het pand ’t Podium op langere termijn niet geschikt is voor een jongerencentrum. Is dat om redenen die nu ook al spelen en, zo ja, wat voor tijdelijke maatregelen hebt u dan genomen om daar op dit ogenblik wel te praten over een geschikte locatie voor het jongerencentrum? Over de geschiktheid ervan verschillen wij van mening, maar u bent kennelijk de mening toegedaan dat hier op het ogenblik een jongerencentrum kan functioneren en ook nog de eerste jaren na 2007. De heer Emonts, wethouder: Er is een verschil tussen adequaat en optimaal en tijdelijk adequaat. Ik heb nooit onder stoelen of banken gestoken dat ’t Podium in zijn huidige vorm voor de komende jaren voldoet, maar zijn beperkingen kent. In die zin zijn wij het niet eens zo erg oneens met elkaar; alleen steekt u op een andere manier in.
- 49 -
Mevrouw Van Stelten kan ik mededelen dat sinds juni € 70.000,- is uitgegeven aan dit project, waarvan circa € 20.000,- voor onderzoeken die nodig waren in verband met de bestemmingsplanwijziging, voor het totale gebied overigens, zodat het ook met andere ontwikkelingen in het gebied te maken had. Het restant is opgegaan aan uren, vooral voor de uitvoerige gesprekken die we gevoerd hebben met alle betrokkenen, de verslaglegging die erbij hoort, de notitie die nu voorligt en de onderzoeken die daarvoor in ambtelijke zin zijn uitgevoerd. Ik neem aan dat ik hiermee alle vragen heb beantwoord. De heer Leenders: U hebt inmiddels duidelijk gemaakt dat het deel van de gebruikers waarover in de nota wordt gesproken bestaat uit Euterpe en het jeugd- en jongerenwerk. Wanneer zijn de ándere gebruikers dan aan de beurt? De heer Emonts, wethouder: Het afsluiten van een project betekent dat het vervolgens regulier moet worden overgenomen en dat zit niet in de planning, zodat daarvoor nog een aantal stappen moeten worden gezet. Met Euterpe ben ik al aan de slag en daarmee ga ik het komende half jaar voort. Met jeugd en jongeren zal ik een uitvoerig communicatietraject ingaan en dat vergt een behoorlijke inzet. De planning daarvoor zal het komend halfjaar worden gemaakt. Met alle verenigingen heb ik al over alternatieven gesproken. Een aantal verenigingen is momenteel goed gehuisvest en wil daar ook blijven zitten, zoals de lokale omroep en de Zangers van Sint Frans. De heer Leenders: Bent u ook van mening dat deze verenigingen goed gehuisvest zijn, gaat u dat ook tegen die verenigingen uitspreken en, zo ja, op welke termijn? De heer Emonts, wethouder: Volgens mij zitten die verenigingen daar fantastisch, maar kunnen ze nog veel beter zitten. De discussie daarover zullen we moeten voeren in het verlengde van de discussie over de ontwikkelingen van de noordwesthoek. De heer Leenders: De verenigingen hebben dus nog geen enkele zekerheid dat ze de komende jaren ergens terecht kunnen? De heer Emonts, wethouder: Ze willen zelf op de huidige locatie blijven zitten en te zijner tijd zal ik daarover graag een discussie aangaan met de raad. Of dat ook gebeurt, is uiteindelijk aan de raad. Onzekerheden horen bij het leven en ook bij verenigingen. Ik wil ze graag zo snel mogelijk wegnemen, maar soms maken verenigingen daarin ook hun eigen keuze. De voorzitter: Het woord is in tweede termijn aan de raad. De heer Lemmens: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft flink gas gegeven en een perspectief geschetst dat wij in ieder geval niet willen blokkeren. De motie van Samenwerking Venray vonden wij aanvankelijk best sympathiek, maar na wat wij nu gehoord hebben, zullen wij haar niet steunen.
- 50 -
De heer Busser: Gaat u er dan van uit dat ’t Podium in de buurt van de coffeeshops kan blijven zitten die u zo verfoeit? De heer Lemmens: Op de lange termijn zou dat volgens ons niet te verenigen zijn, maar ik heb de wethouder duidelijk horen zeggen dat het tijdelijk zal zijn. De heer Busser: De wethouder heeft allerlei slagen om de arm gehouden en de mogelijkheid opengelaten dat het misschien toch in ’t Podium blijft zitten. U hebt nu de kans te zeggen dat u dat niet wilt. Mevrouw Van Stelten-Houterman: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij met het antwoord van de wethouder, dat op een aantal punten geheel overeenkomt met onze lijn. Wij hebben onze oren wat het MFC betreft de afgelopen jaren goed te luisteren gelegd bij de verenigingen en daar de signalen opgevangen die ons tot onze stellingname hebben geleid. De kritiek van Samenwerking Venray alsof wij schuld zouden zijn aan het opheffen van het MFC is dan ook belachelijk en werp ik verre van mij. Het is goed dat de wethouder heeft aangegeven dat hij voor wat betreft de toekomst van ‘t Podium goed zal luisteren naar wat de jeugd wil, want het gaat erom wat de jeugd en jongeren willen en hoe de omwonenden er tegenaan kijken. De motie van Samenwerking Venray zullen wij dan ook niet steunen. Wij wachten graag af met welk voorstel de wethouder het komend halfjaar zal komen. Het verheugt ons dat de wethouder met een aantal verenigingen om de tafel zal gaan zitten, vooral met Euterpe, want dat is inderdaad de vereniging die op dit moment de hoogste nood heeft. Andere verenigingen, zoals de lokale omroep en de Zangers van Sint Frans, hebben tijdelijk onderdak, maar zullen zeker problemen krijgen in de toekomst. Pas als de visie voor de noordwesthoek gereed is, zal bekend zijn wat er met het gebouw gaat gebeuren, dat nu nog steeds op de nominatie staat voor sloop. Ik ben het echter met de wethouder eens dat daarvoor nog even de tijd kan worden genomen en dat de prioriteit nu moet uitgaan naar Euterpe. Van de wethouder hebben wij begrepen dat € 50.000,- is besteed aan overleg en gesprekken. Ik hoop dat die een goede input hebben geleverd voor de gesprekken die nog moeten volgen, want dan is het in ieder geval niet voor niets geweest. Mevrouw Van Dijck-Kersten: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen de motie niet steunen. Wij zien geen enkele reden om welke weg dan ook op voorhand dicht te timmeren. Wij verwachten het komend halfjaar een gedegen onderzoek en een gefundeerde visie op de vraag hoe het verder moet. Daarvoor willen wij alle wegen openlaten, zelfs die van ’t Podium. Mevrouw De Barbanson: Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie zal de motie van Samenwerking Venray steunen. De heer Emonts, wethouder: Mijnheer de voorzitter. De gesprekken die ik heb gevoerd met de verenigingen hebben inderdaad ook de aanzet gegeven voor het vervolg, zodat ze ook in die zin niet voor niets zijn geweest.
- 51 -
De voorzitter: Aan de orde is de besluitvorming, allereerst over het voorstel van het college, daarna over de motie van Samenwerking Venray. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Mevrouw Dijkema: Mijnheer de voorzitter. Hoewel de SP geneigd was de motie te steunen, gaat zij nu voor het vertrouwen dat zij heeft in de uitleg van de wethouder. De motie van de fractie Samenwerking Venray wordt hierop met de stemmen van de fracties Samenwerking Venray, VVD en inVENtief vóór verworpen. 11. Reconstructie Westsingel. (Gemeenteblad 2007, nr. 219)
De voorzitter: Ik heb het zó gepland, dat ik over dit voorstel eerst het woord geef aan de heer Thijssen, die namelijk een huisje wil kopen! De heer Thijssen: Ik ben er wel vóór dat er één verkocht wordt, ja, maar niet aan mij en niet het huis waarover we nu praten. De dames en heren van de raad hebben van inVENtief een brief ontvangen met een inhoud waar ik vanzelfsprekend ook vandaag nog helemaal achter sta. Het behelst een pleidooi om te opteren voor variant 1 en niet te kiezen voor een moeilijke opzet van de rotonde Westsingel/Merseloseweg, om de redenen die in de brief helder uit de doeken worden gedaan. Er kan een verkeersonveilige situatie ontstaan bij een opzet vergelijkbaar met de rotonde Westsingel/Langstraat en wij vragen aandacht voor de mogelijkheid om dat probleem te vermijden. Wij menen dat dat kan, ook al zou moeten worden aangenomen dat de huidige eigenaar tot het einde toe blijft tegen liggen en niet wil verkopen. Als verdere onderhandelingen niet tot resultaat leiden, kan tenslotte nog gedacht worden aan door de wet geboden mogelijkheden om door de gemeente een rotonde te laten aanleggen op het kruispunt Merseloseweg/Westsingel die het predikaat ‘veilig’ zou kunnen dragen. Mevrouw Voigt-Bosboom: Wij hebben geen brief ontvangen van inVENtief, voorzitter. De voorzitter: Er blijkt enig onbegrip te bestaan over een verzonden missive, dewelke niet gepost zou zijn in de daarvoor bestemde gleuven, meneer Thijssen! De heer Thijssen: Misschien is het praktisch dat ik de brief, die niet zo lang is, even voorlees? De voorzitter: Het woord is aan de wethouder, die de brief ongetwijfeld kent. De heer Van der Broeck, wethouder: Mijnheer de voorzitter. Morgen mag ik in de aandeelhoudersvergadering van Essent de paar promillages die de gemeente Venray heeft in dat bedrijf vertegenwoordigen. Waarschijnlijk zal de aandeelhoudersvergade-
- 52 -
ring dan instemmen met het voorstel van de Raad van Bestuur om extra dividend uit te keren. Dat zou ik echter niet meteen voor de Westsingel willen bestemmen. Het verschil tussen variant 1 en variant 2, met het aankopen en afbreken van het huis, bedraagt ongeveer € 430.000,-. Waar de rotonde die wij er nu willen aanleggen gewoon voldoet aan alle eisen die daaraan worden gesteld, adviseer ik de raad te blijven bij het voorliggende raadsvoorstel. De voorzitter: De zorg van de heer Thijssen richtte zich op de verkeersveiligheid en die wordt gegarandeerd, begrijp ik? De heer Van der Broeck, wethouder: Ja, de rotonde voldoet aan alle eisen. De heer Thijssen: Dat hebt u waarschijnlijk ook gedacht bij de rotonde Westsingel/Langstraat, maar het is een feit dat daar door een vrijwel identieke ligging van een bepaald hoekhuis, de hoek van de betrokken gevel bijna op de rotonde ligt, wat geleid heeft tot een situatie die voor fietsers gevaarlijk is. Er zijn ook al enkele ongelukken gebeurd. De heer Van der Broeck, wethouder: Maar die houden niet verband met het feit dat de hoek van het huis op de rotonde ligt. Aanvullend op wat ik in de commissievergadering heb gezegd, kan ik nog mededelen dat wij contact hebben gehad met de mensen die in het bewuste pand wonen. Zij hebben aangegeven dat zij blij zijn dat zij er kunnen blijven wonen en dat zij ook buitengewoon blij zijn met de aanleg van een rotonde, omdat de geluidsdruk daardoor afneemt. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. Onderdeel D 15. 2e Bestuursrapportage 2007 (Gemeenteblad 2007, nr. 229) 16. Evaluatie en vervolg implementatie Gebiedsgericht Werken. (Gemeenteblad 2007, nr. 223) 17. Visie op communicatie. (Gemeenteblad 2007, nr. 218) 18. Plan van aanpak bestemmingsplan Buitengebied. (Gemeenteblad 2007, nr. 226) 19. Bodemprogramma Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing 2 (ISV 2 periode 2005-2009. (Gemeenteblad 2007, nr. 227) 20. Delegatiebesluit met betrekking tot artikel 19 lid 1 Wro ten behoeve van het renoveren van de woning en het bouwen van een schuur aan de Zandhoek 12 te Oirlo. (Gemeenteblad 2007, nr. 228)
- 53 -
21. Jaarverslag commissie WMA en jaarverslag college 2006. (Gemeenteblad 2007, nr. 221) 22. Fusie bibliotheek Venray met bibliotheek Horst aan de Maas. (Gemeenteblad 2007, nr. 230) 23. Nota Vrijwilligersbeleid. (Gemeenteblad 2007, nr. 231) 24. Sport en Bewegen in Venray, Kadernota 2008-2011. (Gemeenteblad 2007, nr. 232) 25. Vaststellen van verordeningen en tarieven gemeentelijke heffingen. (Gemeenteblad 2007, nr. 233) 26. Kadernota city marketing. (Gemeenteblad 2007, nr. 234) 27. Risicomanagement. (Gemeenteblad 2007, nr. 235). 28. Exploitatielasten 't Podium. (Gemeenteblad 2007, nr. 236).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt conform deze voorstellen van burgemeester en wethouders besloten, onder aantekening dat de fractie inVENtief geacht wil worden gestemd te hebben tegen het voorstel onder agendapunt 28. 29. Toezeggingenlijst van de gemeenteraad (bijgewerkt tot de raadsvergadering van 30 oktober 2007). (Gemeenteblad 2007, nr. 237).
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt deze lijst voor kennisgeving aangenomen. De voorzitter: Dames en heren. Vanmorgen hebben wij ons tijdens de laatste collegevergadering van dit jaar gerealiseerd dat door de moslimminderheid in Venray morgen het Offerfeest wordt gevierd en dat wij ons allen voorbereiden op het kerstfeest. Verder pratend, liepen wij imaginair door het centrum van Venray, dat nog niet op de schop is gegaan, maar wel wordt gekenmerkt door drie belangrijke elementen. Allereerst is de kerststal gerenoveerd en staat er nu als symbool voor enige vorm van verdieping en contemplatie. Het is goed, of je gelooft of niet, enige momenten in je leven in te bouwen om na te denken over andere dingen dan alleen de zin van het besluiten en vergaderen. Voorts is de kerstboom weer in volle glorie hersteld, met dit jaar veel uitingen van kinderen in sterren en kerstwensen. Naast de kerststal speelt ook de romantiek van de kerstboom een belangrijke rol in de dagen die we voor ons hebben liggen. Doorlopend naar het centrum komen we tenslotte bij de mooie ijsbaan. Het vriest er ook nog een beetje bij, zodat we er allemaal plezier aan kunnen beleven. De komende twee weken zullen we niet al te hard werken, maar vooral bezig zijn met ons gezin en onze eigen relaties. Ik hoop dat u allen hele goede dagen en een
- 54 -
goede jaarwisseling mag beleven en hoop u allen op 8 januari weer te zien bij de nieuwjaarsontvangst van het gemeentebestuur. Dankzij de goede zorgen van onze onvolprezen griffier zal u direct een klein stoffelijk blijk van waardering worden uitgereikt. Het eerste zal worden uitgereikt aan de voorzitter van de fractie Samenwerking Venray, de anderen kunnen het daarna ophalen bij de heer Cox! 30. Sluiting.
De voorzitter sluit 23.32 uur de vergadering met een woord van bezinning. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 februari 2008. De voorzitter,
De raadsgriffier,